ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JAN AV CAMPUS SINT–JAN RUDDERSHOVE 10 8000 BRUGGE
BIJZONDER BESTEK NR. 543 VOORWERP VAN DE OPDRACHT:
BOUWEN TIJDELIJKE BURELEN EN CONSULTATIES WIJZE VAN HET SLUITEN VAN DE OVEREENKOMST: ALGEMENE OFFERTEAANVRAAG CLASSIFICATIE VAN DE OPDRACHT OVERHEIDSOPDRACHT VOOR AANNEMING VAN WERKEN
Inhoud bijzonder bestek nr. 543. DEEL I : Administratieve bepalingen DEEL II : Technische beschrijving DEEL III : Inschrijvingsformulier Samenvattende opmetingsstaat (huur en koop-terugkoop)
BB543.adm 1 t.e.m. BB543.adm 10 BB543.tb 1 t.e.m. BB543.tb 15 BB543.ib 1 t.e.m. BB543.ib 5 BB543.sms 1
Bijlagen. -
Veiligheids- en gezondheidsplan ACMV Richtlijnen ziekenhuishygiëne bij bouwkundige werkzaamheden Verslag diepsonderingen Verbeke Lastenboek technieken AZ Sint-Jan AV dd. 30/03/2007 Lastenboek F1 UTP CAT-10G
Plannen die deel uitmaken van dit bijzonder bestek. Titel
Nummer
Schaal
Bouwen van tijdelijke constructie voor burelen
2/2
1/100
BB543.adm 1
DEEL I: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN bladzijden BB543.adm 1 tot en met BB543.adm 10 De wet van 24 december 1993 (Belgisch Staatsblad 22/01/1994) betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, is van toepassing op de betrokken aanneming. Het opdrachtgevend bestuur is :
A.Z. SINT-JAN A.V. RUDDERSHOVE, 10 8000 BRUGGE
Voorwerp van de opdracht: BOUWEN TIJDELIJKE BURELEN EN CONSULTATIES Alle bijkomende inlichtingen kunnen worden bekomen bij: Hans DE ROOSE Technisch Departement A.Z. St.-Jan AV Ing. bouwwerken Tel.: 050/45.39.51 De inschrijvers die in het bezit zijn van dit bestek, hebben toegang tot de lokalen waar de werken moeten uitgevoerd worden. Zij worden aldus verondersteld volledig op de hoogte te zijn van de plaatsgesteldheid, van alle bijzonderheden en bijkomende werken, van welke aard ook, die zich zouden kunnen voordoen bij de uitvoering van deze aanneming. 1. SLUITEN VAN DE OVEREENKOMST-VOORWAARDEN. De overeenkomst wordt gesloten na een ALGEMENE OFFERTEAANVRAAG en dit in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 (B.S. 26/01/1996) betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, rekening houdend met de volgende nadere bepalingen en afwijkingen. Art. 16. - Kwalitatieve selectiecriteria. Voor de uitvoering van de werken die het voorwerp uitmaken van onderhavige aanneming, is een erkenning vereist in de categorie en klasse, overeenstemmend met de aard en het bedrag van de werken. Het Bestuur oordeelt dat volgende erkenning noodzakelijk is: - categorie : D of D20 - klasse :5 De aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op het K.B. van 26 september 1991 (B.S. 18/10/1991) tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20 maart 1991 (B.S. 6/4/91) houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken en op het M.B. van 27 september 1991 (B.S. 18/10/1991) tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard en categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van de aannemers.
BB543.adm 2
Voor de uitvoering van de werken die het voorwerp van onderhavige aanneming uitmaken is de registratie vereist in de categorie 11 of 23. De volgende documenten moeten bij de inschrijving gevoegd worden : 1. 2. 3. 4.
attest R.S.Z. (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) met betrekking op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal t.o.v. de dag van de opening van de inschrijvingen; bewijs van erkenning; bewijs van Registratie; referenties van gelijkaardige reeds uitgevoerde werken;
Art. 83. - Technische specificaties en normen. De documenten, typebestekken, normen en technische bepalingen van toepassing zijn: 1. Het standaardbestek 250 voor de wegenbouw. 2. Het typebestek nr. VL100 van 2002 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 3. Het typebestek nr. 104 van 1963, betreffende de aannemingen van bouwkundige werken (technische voorschriften) alsmede zijn addendum 1 van 1967, addendum 2 van 1969, addendum 3 van 1973. 4. De ééngemaakte technische specificaties (STS) uitgegeven door het Nationaal Instituut voor de huisvesting. 5. Het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen en alle latere aanpassingen, gewijzigd 19 december 1997. 6. Het K.B. van 6 november 1979 (B.S. van 11/01/80) tot vaststelling van de normen inzake beveiliging tegen brand en paniek waaraan ziekenhuizen moeten voldoen. 7. Het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming, uitgave van het Federaal Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg. 8. De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. 9. Het K.B. van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen. 10. Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). 11. Het typebestek 400 – mechanische en elektrische installaties en constructies. 12. Het typebestek 105 – centrale verwarming, verluchting en klimaatregeling. 13. Vlaamse reglementering betreffende het milieu zoals opgenomen in Vlarem I en II. Besluit van de Vlaamse Regereing van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams Reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (VLAREA). 14. Het EPB-decreet van 22 december 2006.
BB543.adm 3
15. Al de laatste op heden verschenen uitgaven van al de normen uitgegeven door het Belgisch Instituut voor Normalisatie. 16. Technische nota T013 “Gids voor het installeren en veilig gebruiken van medische uitrustingen” van het BEC. 17. Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Verordening van de Provincie West-Vlaanderen (B.S. 19/01/2007). Art. 86. - Prijsbepaling. De aanneming is een opdracht voor een globale prijs. Art. 89. - Vorm en inhoud van de offerte. Voor het opmaken van zijn offerte en het invullen van de samenvattende opmetingsstaat kan de inschrijver gebruik maken van de bij dit bestek behorende formulieren, op te maken in 3 exemplaren. Op één exemplaar is op elke bladzijde het woord "origineel" vermeld en door de inschrijver voorzien van een firmastempel of -paraaf. Elke offerte die op een ander document is opgemaakt dient volgende formule te vermelden: "Ik, ondergetekende... verklaar te hebben nagezien dat de hierna vermelde gegevens in volstrekte overeenstemming zijn met de vermeldingen op het door de opdrachtgever verstrekte inschrijvingsformulier of de samenvattende opmetingsstaat en neem daartoe de volledige verantwoordelijkheid op mij. Iedere vermelding die strijdig is met het door het Bestuur vastgestelde model moet als niet geschreven worden beschouwd." Art. 96. §1. De hoeveelheden vermeld in de samenvattende opmetingsstaat zijn forfaitair. §2. De hoeveelheden die in de opmetingsstaat vermeld zijn, worden alleen opgegeven ten titel van inlichting, de adviserende ontwerpers zijn geenszins verantwoordelijk voor de juistheid ervan. De inschrijver is verplicht deze hoeveelheden zelf te bepalen en/of na te meten aan de hand van de plannen, het bestek en de toestand ter plaatse. §5. De inschrijver dient het Opdrachtgevend Bestuur schriftelijk, ten laatste op de dag van de opening van de inschrijving, in kennis te stellen van elke clausule of voorwaarde die hem strijdig voorkomt met de reglementen en de praktijk, alsook van elke tegenstrijdigheid van de documenten van het bestek onderling. Zo de inschrijver geen opmerking maakt, wordt hij verondersteld met alles akkoord te gaan en is hij mede verantwoordelijk. Bij de uitvoering zal de meest voordelige oplossing voor het Opdrachtgevend Bestuur uitgevoerd worden zonder recht voor de aannemer op bijkomende vergoeding. De voorwaarden vermeld op keerzijde of in rand van de documenten, afgeleverd door de inschrijver met zijn inschrijving en tegenstrijdig met hogervermelde bepalingen, zullen worden geschrapt en geparafeerd. Wordt dit niet gedaan, dan zullen zij toch aanzien worden als onbestaande.
BB543.adm 4
Art. 100. - Prijsopgave. §1. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 13 van de algemene aannemingsvoorwaarden, zijn om het even welke heffingen, met uitzondering van de BTW, waaraan de aanneming onderworpen is, ten laste van de aannemer en worden zij verondersteld begrepen te zijn in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opmeting. De BTW wordt in een speciale post van de opmeting vermeld om bij de prijs van de aanbieding te worden gevoegd. Indien de inschrijver verzuimt deze post in te vullen, wordt de geboden prijs door het Bestuur met deze belasting verhoogd. Art. 102. Alle bescheiden in verband met de inschrijving dienen in het Nederlands opgesteld. Alle briefwisseling met het Opdrachtgevend Bestuur is in drie exemplaren aan de leidende ambtenaar te sturen met aanduiding van het werknummer en het perceelnummer. Art. 104. - Indienen van de offertes. De inschrijving dient onder dubbel gesloten omslag in drie exemplaren, minstens 4 kalenderdagen vóór de openingsdatum, aangetekend gericht te worden aan : AZ Sint-Jan AV de heer J. Demarest – Afgevaardigd voorzitter Raad van Beheer Ruddershove 10, 8000 BRUGGE. ofwel afgegeven worden tegen ontvangstbewijs in het directiesecretariaat van het AZ Sint Jan AV op de 2de verdieping, uiterlijk tot juist voor de opening van de inschrijvingen Op beide omslagen wordt de datum en het uur van de opening van de offertes en de titel van het bestek vermeld. Art. 106.- Opening van de offertes. De opening van de offertes heeft plaats op woensdag 4 februari 2009 om 11u00 in de vergaderzaal van de directie, op de 2de verdieping. Er worden geen prijzen afgekondigd. Art. 113. - Varianten. Vrije varianten zijn niet toegestaan. Art. 114. - Keuze van de aannemer. §1. Bij nazicht van de offertes wordt enkel rekening gehouden met het exemplaar van de voornoemde documenten waarin al de bladzijden voorzien zijn van het woord "origineel", woord door de inschrijver aan te brengen. §3. De prijzen moeten door de inschrijver ingediend worden voor het geheel van de werken.
BB543.adm 5
Art. 115. – Gunningscriteria. De voorgestelde offertes zullen beoordeeld worden volgens de onderstaande gunningscriteria, waarbij die offerte zal weerhouden worden die het hoogst aantal punten bekomt. De gunningscriteria zijn de volgende: 1. het bedrag van de offerte 2. intrinsieke technische waarde en gelijkwaardigheid met bestek 3. planning en termijn
: : :
60 punten; 20 punten; 20 punten. 100 punten.
1. het bedrag van de offerte. De bedragen van de offertes van de verschillende inschrijvers zullen beoordeeld en gequoteerd worden door toepassing van volgende formule: * indien X <= 2Xgem, dan is het aantal punten = A - {(
X - Xmin ) x A } 2Xgem - Xmin
* indien X > 2Xgem, is het aantal punten = 0 met: Xgem =
vanaf 4 inschrijvers of meer: het gemiddelde van de ingediende offertes berekend conform art. 110 § 4 van het KB van 8 januari 1996 bij minder dan 4 inschrijvers : de som van de bedragen der offertes gedeeld door het aantal offertes A = aantal punten waarop dit criterium gequoteerd wordt = 60 punten Xmin = bedrag van de laagste offerte X = bedrag van de te beoordelen offerte Bij het bestek is een formulier “huur” en een formulier “koop-terugkoop”gevoegd. De inschrijver kan vrij bepalen met welk van beide prijsformule(s) hij aanbiedt. 2. intrinsieke technische waarde en gelijkwaardigheid met het bestek. Voor het beoordelen van dit guningscriterium worden technische fiches en detailtekeningen gevraagd van het principe, de constructie en de afwerking van: -
de gevels en het buitenschrijnwerk; de daken; de vloeren; het plafond; de binnenwanden; de binnendeuren, het beslag en de deurautomatisatie; de balie van het secretariaat; de trappen; de externe bliksemafleiderinstallatie; de liftschacht en de beddenlift, met voorstel onderhoudscontract; de elektrische installatie; de verlichting; de sanitaire installatie (waterbedeling, toestellen, blusleidingen en haspels,…);
BB543.adm 6
-
de de de de de
verwarming; ventilatie; koeling; fundering; opbouw van de verbindingsgangen en de aansluiting met het bestaand gebouw.
Voor de beoordeling van de conformiteit met de EPB eisen – K-peil, E-peil, U- en R waarden, energieverbruik - wordt een voorverslag gevraagd met een simulatie met de EPB-software. 3. Planning en termijn. Om dit criterium te beoordelen wordt een gedetailleerde planning gevraagd met alle fasen van het bouwproces vanaf het gunnen van de opdracht tot het opleveren van het gebouw. Uitvoeringstermijn vanaf het gunnen tot de voorlopige oplevering: 80 werkdagen. Art. 116. -Gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers. De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte, eventueel verbeterd door het Bestuur, gedurende een termijn van 180 kalenderdagen, ingaande de dag na de uiterste datum van ontvangst (zie artikel 106).
BB543.adm 7
2. UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST-VOORWAARDEN. De uitvoering van de overeenkomst is in overeenstemming met het koninklijk besluit van 26 september 1996 (B.S. 18/10/1996) tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken. De artikels in dit bijzonder bestek verwijzen naar de bijlage bij het koninklijk besluit. Art. 1. - Leiding en toezicht op de uitvoering. De dienst die controle uitoefent op de uitvoering van de werken is de ontwerper van onderhavig bijzonder bestek. De leidende ambtenaar wordt aangesteld voor de aanvang van de werken. Het mandaat van de leidende ambtenaar bestaat uit: - de technische en administratieve opvolging van de werken tot en met de definitieve oplevering; - de keuring van de producten; - het nazicht van de vorderingsstaten; - het opstellen van de processen verbaal; - de voorlopige en definitieve oplevering van de werken. De leidend ambtenaar kan delen van zijn mandaat delegeren aan de ontwerper. Art. 5. - Borgtochtstelling. §1. Het bedrag van de borgtocht wordt vastgesteld op 5% van het bedrag van de overeenkomst. §3. Het bewijs van borgtochtstelling moet geadresseerd worden aan de heer Voorzitter van het A.Z. Sint-Jan A.V, Ruddershove 10, 8000 BRUGGE. Art. 12. - Keuringen. Bij de aanvang van de werken dient de aannemer een lijst voor te leggen waarin, post per post, alle gebruikte materialen en/of speciale procédés worden vermeld (voorgestelde merken, types, eventuele opmerkingen, enz...). Waar de aannemer niet specifiek en schriftelijk de eventuele afwijkingen t.o.v. de specificaties van het bestek opgeeft, zal het Bestuur aannemen dat alles voldoet aan de specificaties van onderhavig bijzonder bestek. Indien nadien blijkt (dus na goedkeuring Bestuur), dat niet alles conform is aan de specificaties van onderhavig bestek, zullen alle kosten voor het conform brengen aan de specificaties van het bestek, ten laste vallen van de aannemer. Door erkende controleorganismen uitgevoerde technische keuringen zijn noodzakelijke doch onvoldoende voorwaarde tot volledige keuringen vanwege het Bestuur. Het voorleggen van monsters, stalen en modellen dient uit eigen beweging door de aannemer te gebeuren, en dit op tijdstippen die de voorziene termijnen voor nazicht toelaten zonder de planning van de werken in het gedrang te brengen. De elementen en/of uitvoeringen waarvan zeker een monster, staal of model dienen voorgelegd, worden vermeld bij de betreffende artikels van de technische beschrijving (zie deel II).
BB543.adm 8
Art. 13. - Prijsherziening. Geven geen aanleiding tot prijsherziening: - de eventuele schommelingen van de tarieven voor het vervoer van materialen, producten gebruikte of verwerkte grondstoffen; - de verhoging of verlaging van de douanetarieven en taksen; - prijsschommelingen van materialen, grondstoffen en producten Geven aanleiding tot prijsherziening: - schommelingen van lonen en sociale lasten Schommelingen van het percentage van de belastingen over de toegevoegde waarde kunnen verrekend worden, in zover zij invloed hebben op de prijs. De bepalingen die voorkomen onder de titel “herzieningsbepalingen” art. 13.C. 5) 2°) van het typebestek nr. 100 zijn van toepassing. Voor de toepassing van de herzieningsformule worden de werken verondersteld te behoren tot de categorie D (andere werken). De parameters in de herzieningsformule krijgen de volgende waarde: a = 0,40 b = 0,40 c = 0,20 Scheidingsvergoeding De eventueel door de aannemer aan zijn personeel uit te keren scheidingsvergoeding wordt: 1. niet door het Opdrachtgevend Bestuur terugbetaald; 2. is in zijn inschrijvingsprijs te begrijpen. Art. 15. - Betaling van de werken. §1. De gedetailleerde staten van de uitgevoerde werken dienen door de aannemer in viervoud opgesteld op de laatste dag van elke kalendermaand en onmiddellijk aan de ontwerper opgestuurd. Indien de datum van aanvang van de werken niet samenvalt met de begindatum van de maand, zal de eerste vorderingsstaat opgesteld worden op het einde van de volgende maand. De facturen worden opgemaakt in tweevoud. In tegenstelling tot de bepalingen van het artikel 15 van het typebestek nr. 100, komen de aangevoerde materialen niet voor betaling in aanmerking. De betalingen van afkortingen mogen niet beschouwd worden als keuringen bij gedeelten van de aanneming. Zij moeten aanzien worden als voorschotten op de uitbetaling van de totale eindafrekening, waarbij de verantwoordelijkheid van de aannemer onverminderd blijft. Art. 16. - Klachten en verzoeken. §3. De tekst van de 4e alinea van artikel 16, §3 is niet van toepassing op onderhavige aanneming. De klachten en verzoeken, ook deze tengevolge van de bevelen van het Bestuur, moeten binnen de 30 kalenderdagen nadat ze zich hebben voorgedaan, ofwel na de datum waarop de aannemer ze normaal had moeten kennen, worden bekend gemaakt op de wijze zoals uitdrukkelijk bepaald is in de eerste alinea van artikel 16, §3.
BB543.adm 9
Art. 17. - Teruggave van boeten wegens laattijdige uitvoering. De verzoeken tot teruggave van de toegepaste boeten dienen per aangetekend schrijven aan het Opdrachtgevend Bestuur te worden gericht. De datum van de aantekening bij de post heeft bewijskracht voor de datum van het verzoekschrift. Art. 19. - Opleveringen en waarborgtermijnen. Tijdens de uitvoering van de werken zal elke aannemer onmiddellijk alle beschadigingen melden waarvoor hij meent niet aansprakelijk te zijn. Art. 26. - Leiding van en toezicht op de werken. §1. De aannemer belast zich persoonlijk met de leiding van en het toezicht op de werken, of wijst een gemachtigde aan. De aannemer of zijn gemachtigde moet voortdurend op de bouwplaats aanwezig zijn. De aannemer blijft steeds verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de werken. Indien de aannemer verzuimt de voorwaarden van dit artikel te volgen, zal het Opdrachtgevend Bestuur zelf een vakkundig werkleider aanstellen vanaf de dag van de aanvang van de werken tot aan de voorlopige oplevering. De kosten van loon en sociale verplichtingen vallen echter ten laste van de aannemer en zullen dan maandelijks afgehouden worden bij de betaling van iedere vorderingsstaat. §2. Regelmatig is er een verplichte werfvergadering waarop de aannemer of zijn gevolmachtigde moeten aanwezig zijn. Van iedere vergadering wordt een werfverslag opgesteld dat de waarde heeft van een aangetekend schrijven, indien bij de volgende vergadering geen opmerkingen erop worden gemaakt. Art. 28. - Uitvoeringstermijnen. De uitvoeringstermijn is vastgesteld op 80 werkdagen, vanaf het gunnen van de opdracht. Art. 30. - Algemene organisatie van de bouwplaats. Alle kosten opdat de inrichting zou voldoen aan de reglementen of voorschriften blijven uitsluitend ten laste van de aannemer. Art. 38. – Verzekeringen. De aannemer kent alle wettelijke beschikkingen die op hem van toepassing zijn in de hoedanigheid van aannemer, dit zowel wat betreft zijn plicht tegenover het Bestuur als de verantwoordelijkheid die hij draagt tegenover derden. Hij verklaart met deze schikkingen degelijk rekening te zullen houden. Art. 37. - Dagboek van de werken. Het bijhouden van een dagboek is niet vereist.
BB543.adm 10
Art. 42. - Wijziging in de aanneming. §1. De aannemer mag geen enkele wijziging aan de in uitvoering zijnde werken aanbrengen, noch meer- of minwerken uitvoeren zonder hiervoor een voorafgaand schriftelijk akkoord of bestelling van het Opdrachtgevend Bestuur bekomen te hebben: - Indien er bijkomende werken, door het Bestuur toegelaten, uitgevoerd worden zullen deze dienen verrekend te worden op basis van de eenheidsprijzen van de offerte; - Indien een werk bevolen wordt waarvan geen eenheidsprijs bestaand is, dient deze voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd te worden. Art. 48. - Middelen van optreden. Bij gebrek aan een minnelijke regeling zullen uitsluitend de rechtbanken van Brugge bevoegd zijn om geschillen te beslechten. §2. In geval van inbreuk op artikel 12 van de wet van 24 december 1993, op de artikelen 30 (§1, alinea’s 1, 2 en 3) en 36 van de algemene aannemingsvoorwaarden of op een overeenkomstige bepaling van het besbtek, zal de dagelijkse boete van rechtswege zoveel maal toegepast worden als er werknemers zijn ten opzichte van wie een inbreuk is gepleegd. Wanneer door de schuld van de aannemer het Bestuur niet in staat is dit getal juist te bepalen, wordt het forfaitair geraamd. Wanneer overeenkomstig artikel 47 een tekortkoming aan één van de hiervoor vermelde bepalingen wordt vastgesteld, kan het Bestuur aan de aannemer een termijn toestaan om de vastgestelde tekortkoming te doen verdwijnen en dit aan het Bestuur te melden. In dat geval wordt die termijn samen met het in artikel 20, §2 bedoelde proces-verbaal van de aannemer betekend. Heeft de aannemer de tekortkoming waarvan hij in kennis is gesteld niet doen verdwijnen en heeft hij het Bestuur daarvan niet per aangetekende brief binnen de gestelde termijn verwittigd, dan zijn de boeten eisbaar zonder ingebrekestelling en door het eenvoudig verstrijken van deze termijn, zonder dat een proces-verbaal wordt opgemaakt. De dagelijkse boete wordt toegepast vanaf de dag volgend op de betekening van bovenbedoeld proces-verbaal.
BB528.tb 1
DEEL II: TECHNISCHE BESCHRIJVING bladzijden BB543.tb 1 tot en met BB543.tb 15 1. Werfinrichting en organisatie. Uitvoering en toepassing. 1.1. Situatieplan. Technische diensten.
Situering bouwplaats.
BB543.tb 2
1.2 Werfcoördinatie. Vóór de aanvang van de werken levert de aannemer aan het Bestuur: - een lijst van alle onderaannemers die op de werf zullen werken, met inbegrip van de aard van de werken die ze zullen uitvoeren, adres, telefoon, registratie en erkenning; - de naam van de werfleider die op de werf zal aanwezig zijn. Een planning van de werken dient door de aannemer te worden opgemaakt en vóór de aanvang van de werken aan het bestuur te worden voorgelegd. Een kopie van de bouwvergunning wordt afgeleverd door het bestuur vóór de aanvang van de werken. Voor alle problemen die zich voordoen op de werf kan de aannemer zich wenden tot de technische departement van het ziekenhuis. Eenmaal per werkweek heeft er een werfvergadering plaats. Dag en uur worden voor de aanvang van de werken overeengekomen. De aannemer of zijn gemachtigde zullen op elke werfvergadering aanwezig zijn. Van elke werfvergadering wordt door het bestuur een verslag opgemaakt waarin alle besproken punten worden opgenomen. Alle betrokken personen krijgen een exemplaar. Deze verslagen zullen de waarde hebben van een aangetekende briefwisseling. Alle punten waarop geen bezwaar gemaakt is zullen als bekrachtigd worden beschouwd. Alvorens de werken aan te vatten dient de aannemer de bouwzone uit te zetten. Het betreft alle nodige materiele middelen (profiellatten, hoogtemerken,…) en prestaties om de limieten van de constructie te visualiseren en de controle ervan door het bestuur mogelijk te maken. Na uitvoering van de werken en vóór de voorlopige oplevering dient de aannemer een as built plan te overhandigen aan het bestuur. Als basis kunnen de uitvoeringsplannen worden gebruikt van de aanbestedingsbundel. 1.3 Veiligheidsvoorschriften. De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid alle nodige organisatorische en technische maatregelen om gedurende het ganse verloop van de werken de veiligheid te verzekeren van zijn personeel, de bouwheer en zijn afgevaardigden en van alle op de werf toe te laten personen. Iedere persoon die de algemene veiligheidsvoorschriften overtreedt, kan van de bouwplaats worden gestuurd. Als referentienormen gelden de meest recente voorschriften van het ARAB en de publicaties van het NAVB (Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf). De aannemer dient rekening te houden met de bepalingen van het KB van 25/01/2001 (BS 07/02/2001) betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Het bestuur heeft ACMV uit de Legendaledreef 80 te 8020 Oostkamp aangesteld als veiligheidscoördinator ontwerp en veiligheidscoördinator verwezenlijking (zie veiligheids- en gezondheidsplan in bijlage). De aannemer zal zich schikken naar de aanbevelingen van deze coördinator.
BB543.tb 3
1.4 Milieuvoorschriften. De hoofdaannemer richt een nette en ordentelijke werf in en is gedurende de ganse uitvoering der werken verantwoordelijk voor het onderhoud en regelmatig reinigen ervan. Tot aan de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor: - het wekelijks reinigen van de bouwplaats en de werflokalen; - het regelmatig opruimen en verwijderen van de werf van alle overschotten van gebruikte materialen of afval van de door hem en zijn onderaannemers gedane werken; - het treffen van alle maatregelen om de toegangswegen tot de werf proper te houden. Bij het beëindigen van de werken en vooraleer over te gaan tot de voorlopige oplevering, is de aannemer gehouden tot een grondige opkuis van de werf, zowel binnen als buiten de gebouwen, door hem gebouwd, uitgerust of gebruikt tijdens de werken, ongeacht de vervuiling door hemzelf of door zijn onderaannemers werd veroorzaakt. De aannemer is er toe gehouden de aan te wenden apparatuur te voorzien van alle geluiddempende middelen die de techniek hem ter beschikking kan stellen. Opwaaiend stof zal tot het absolute minimum worden beperkt, door besproeien met water of het spannen van afschermende zeilen. De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de toepassing van: - het besluit van de Vlaamse Regering van 6/2/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I – BS 26/6/1991); - het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II – BS 31/7/1995); De aannemer zorgt voor de afvoer van alle bouwafval naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra, hij dient hiervoor de nodige bewijzen te kunnen afleveren aan het bestuur. Onder geen beding zullen afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de werf achtergelaten, ingegraven of verbrand worden. 1.5 Verzekeringen. Volgens artikel 38 (zie bladzijde BB543.adm 9). Binnen de vijftien kalenderdagen na de dag van de gunning van de opdracht legt de aannemer een dubbel van de verzekeringsattesten voor aan het bestuur. 1.6 Bouwplaatsvoorzieningen. De aannemer is er toe gehouden de bestaande bomen, struiken en beplantingen waarvan de verwijdering niet uitdrukkelijk wordt voorzien op afdoende wijze te beschermen bij risico tot beschadiging of vernietiging. Alleen de uitdrukkelijk aangeduide struiken, bomen of beplantingen mogen gerooid worden. Het bestuur stelt geen dag- of nachtwaker aan. Een voorstel tot inrichten van de bouwplaats wordt door de aannemer ter goedkeuring overgemaakt aan het bestuur, vóór de aanvang van de werken.
BB543.tb 4
De aannemer zorgt voor een vlotte, veilige en degelijke toegang tot de werf. De bestaande openbare wegen en voetpaden dienen op doelmatige wijze beschermd te worden tegen iedere gebeurlijke beschadiging. Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gehoopt, het verkeer mag nooit worden belemmerd. De aannemer moet zich dienaangaande en wat de uitvoering van het werk zelf betreft, gedragen naar de geldende politieverordeningen. De wegen en paden van het ziekenhuisterrein worden gerekend tot de openbare weg, de wegcode is er van toepassing. Het betreden van de bouwplaats door derden wordt verhinderd door het aanbrengen van een omheining en de nodige signalisatie. Deze is voldoende doeltreffend om onbevoegde personen te weren en de veiligheid van het verkeer te waarborgen. De omheining is minstens 1,80 m hoog en voorzien van de nodige afsluitbare toegangen. De aannemer voorziet in de volgende afsluitbare werflokalen, voor de ganse duur van de werken: - een droge ruimte voor het opslaan van materieel en materiaal; - een plaats voor het personeel, met de nodige sanitaire voorzieningen; Alle voorzieningen voldoen aan de voorschriften van het ARAB. Het stapelen van materialen en materieel gebeurt op de volledige verantwoordelijkheid van de aannemer. Alle bergruimten worden afgesloten. Alle materialen worden beschermd tegen hitte, koude, vocht en brandgevaar. Enkel gekeurde materialen mogen op de werf worden gestapeld. De aannemer staat in voor de nodige stroomvoorziening om de uitvoering van de werken mogelijk te maken. De tijdelijke installatie is in overeenstemming met de reglementen van de voorzieningsbedrijven, het AREI en het ARAB. Het bestuur stelt een aftakpunt voor water ter beschikking van de aannemer. De nodige leidingen, darmen, kranen… vanaf het aftakpunt tot aan de werf zijn ten laste van de aannemer. Het verbruik is voor rekening van het bestuur. De aannemer voorziet, indien nodig, in een voorlopige riolering om de afvoer van het bestaande rioleringsstelsel te verzekeren. Afvoerpunten voor het lozen van afvalwaters afkomstig van de werf worden besproken met het bestuur. 1.7 Infectiepreventie tijdens bouwkundige werkzaamheden in het ziekenhuis Zie richtlijn ziekenhuishygiëne in bijlage. 1.8 Plaatsbeschrijving. Uiterlijk 10 werkdagen voor de aanvang van de werken stelt de aannemer een tegensprekelijke plaatsbeschrijving op. Deze plaatsbeschrijving omvat een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin de eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt, met de vaststelling van de mogelijke schade. De aannemer dient de vastgestelde beschadigingen te herstellen of te vergoeden. Aard van de overeenkomst. Totale Prijs (TP).
BB543.tb 5
2. Beschrijving van de werken en leveringen. Oprichten van een tijdelijk gebouw voor burelen en consultaties. Het gebouw moet 5 jaar in dienst blijven, gerekend vanaf de voorlopige oplevering. De opdracht omvat: - het opmaken van het plan - de nodige studies (stabiliteit, technische installaties,…) - het bouwrijp maken van het terrein - de funderingen - het wind- en waterdicht gebouw, inclusief de verbinding met het bestaande gebouw - de volledige binnenafwerking - het vast meubilair - het sanitair - de aansluiting op de riolering - de elektrische installatie - de verlichting - de branddetectie en evacuatie - het oproepsysteem en de signalisatie - de veiligheidsverlichting - de televisiedistributie - het datanetwerk - de telefonie - de liften en de trappen - de ventilatie - de verwarming en de koeling - de bliksemafleiderinstallatie - de veiligheidssignalisatie en evacuatieplannen - de volledige opkuis van het gebouw voor oplevering - de EPB verslaggeving - het postinterventiedossier (technische fiches, alle nodige berekeningen, keuringsverslagen, uitvoeringsplannen, leidingschema’s, bordschema’s…) - het afbreken en afvoeren van het volledige gebouw – inclusief funderingen en alle technieken - na het verlopen van de gebruiksperiode van 5 jaar De opdrachtgever – het bestuur - zorgt voor: - de veiligheidscoördinatie - de diepsonderingen - de bouwvergunning - het openmaken van de gevel en het verwijderen van een betonnen kolom in de wachtzaal orthopedie - de verhardingen en aanplantingen rond het gebouw - het los meubilair - het dichtmaken van de gevel na het afbreken van het tijdelijk gebouw
BB543.tb 6
Bij het bestek wordt het plan van de bouwaanvraag gevoegd. Het plan toont de locatie waar het gebouw wordt ingeplant, de verschillende toegangen tot het gebouw, de verbindingsgangen met het bestaande gebouw, de verschillende functies van de lokalen. De afmetingen en de indeling van het gebouw en de afmetingen van de verschillende lokalen op dit plan zijn informatief en hoeven niet letterlijk te worden gevolgd. Tevens wordt de aandacht gevestigd op de te overbruggen hoogteverschillen met het bestaande gebouw, het plan toont een mogelijke oplossing. De minimum eisen gesteld aan het gebouw volgen uit de wettelijke voorschriften en de beschrijving hieronder. 2.1 Algemene eisen Funderingen: Diepsonderingen: In bijlage het verslag van Diepsonderingen & Funderingsadvies H. Verbeke. Vloerbelasting: Karakteristieke opgelegde veranderlijke belasting qk = 3,00 kN/m² (NBN EN 1991-1-1). Brandpreventie: Het nieuwe gebouw wordt op minstens 12 m van het bestaande gebouw geplaatst en op beide verdiepingen verbonden met het bestaande gebouw door middel van een gang. Deze verbindingsgangen fungeren als sas: - de wanden hebben een brandweerstand Rf 1h - de deuren van het sas hebben een brandweerstand Rf 1h De basisprijs houdt rekening met de eisen voor nieuwe gebouwen (KB 19 december 1997). Er wordt een supplement opgegeven om te voldoen aan het KB van 6 november 1979 (ziekenhuizen), onder andere: -
brandweerstand van structurele elementen: Rf 2h de lokalen worden gescheiden van de evacuatieweg (gang) door middel van wanden met Rf 1h en deuren Rf 1/2h wanden trappenhuizen en liftschachten: Rf 2h
De brandweerstand en het brandgedrag van de verschillende elementen en afwerkingsmaterialen moet worden vermeld in de technische fiches gevoegd bij de offerte. Energieprestatie en binnenklimaat: De basisprijs houdt rekening met de EPB-eisen voor nieuwe gebouwen met andere specifieke bestemmingen: - maximum K45 en Umax - geen E-peil - minimale ventilatievoorzieningen
BB543.tb 7
Er wordt een supplement opgegeven om te voldoen aan de EPB-eisen voor kantoren: - maximum K45 en Umax - maximum E100 - minimale ventilatievoorzieningen Voor de beoordeling van de conformiteit van de offerte met de EPB eisen – K-peil, E-peil, Uen R waarden, energieverbruik - wordt een voorverslag gevraagd met een simulatie met de EPB-software. De aannemer dient vóór de aanvang van de werken de EPB-startverklaring in bij het Vlaams Energieagentschap (VEA). Na het beëindigen van de werken maakt de aannemer de EPB-aangifte op en dient die in bij het VEA. Akoestische eisen: Gewogen geluidverzwakkingsindex Rw (NBN EN ISO 717-1). Binnenwanden Rw>= 48 dB Binnendeuren Rw>= 32 dB Buitenwanden Rw>= 55 dB Ramen met beglazing Rw>=35 dB Veiligheidssignalisatie en evacuatieplannen: Conform het KB van 17 juni 1997 (BS 19 september 1997) betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk en NBN ISO 3864 veiligheidskleuren en veiligheidstekens. Leveren en plaatsen van veiligheidssignalisatie: o.a. aanduiden van evacuatiewegen, uitgangen, nooduitgangen, brandbestrijdingsmiddelen, evacuatieplannen aan de ingangen van elke verdieping. Ter hoogte van trappen en liften wordt het verdiepingsnummer aangebracht. Groepering van brandbestrijding (muurhaspel, hydrant, branddeken, brandmeldingsknop, blusser) wordt aangeduid met het pictogram muurhaspel en blustoestel. Wanneer de blusmiddelen niet gegroepeerd staan, moeten ze met het betreffende pictogram worden aangeduid: muurhaspel, branddeken, blusser, hydrant of brandmeldingsknop. 2.2 Indeling en oppervlakte van het gebouw Het op te richten gebouw heeft twee bouwlagen: een gelijkvloers en een eerste verdieping. De indeling op het gelijkvloers en op de eerste verdieping is identiek, met uitzondering van de verbindingsgangen met het bestaande gebouw. Het gebouw is toegankelijk vanuit het bestaande gebouw langs twee verbindingsgangen: - een verbindingsgang op het gelijkvloers: dit wordt de ingang van het nieuwe gebouw, voor mobiele mensen (te voet, met rolwagen,…), niet met bedden (enkel in noodgevallen); - een verbindingsgang op de eerste verdieping: dit wordt de ingang voor bedlegerige patiënten, enkel toegankelijk met badge; - op de eerste verdieping, een extra wachtplaats voor de consultatie orthopedie. De gang op het gelijkvloers sluit aan op het bestaande gebouw ter hoogte van lift 20 en 21. De gang op de eerste verdieping komt uit in de wachtzaal van de consultatie orthopedie.
BB543.tb 8
De hoogte van het vloerpas gelijkvloers tot het vloerpas van de eerste verdieping is 4,64 m. Bij het plaatsen van het nieuwe gebouw wordt rekening gehouden met de te overbruggen hoogteverschillen: deze zijn zo klein mogelijk en aangepast aan transport met bedden en rolstoelen (zie Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid). Het nieuwe gebouw is uitgerust met een beddenlift, een binnentrap en een buitentrap. De lift en de binnentrap bevinden zich bij voorkeur naast elkaar, zo dicht mogelijk tegen de verbindingsgang. De buitentrap dient enkel als evacuatieweg. De minimale plafondhoogte in alle lokalen en gangen bedraagt 250 cm. Alle deuren hebben een minimale nuttige hoogte van 215 cm. Gangen. Minimale breedte gang: 240 cm. Vlotte toegang met ziekenhuisbedden vanaf de eerste verdieping van het bestaande gebouw via de verbindingsgang en de lift tot in de onderzoekslokalen op het gelijkvloers en de eerste verdieping. De brandwerende – dubbele - deur van de verbindingsgang ter hoogte van de binnentrap op de eerste verdieping wordt geautomatiseerd: de deur is altijd dicht en gesloten door middel van een elektrisch slot. Langs de zijde orthopedie wordt de deur automatisch geopend door middel van een badgelezer (te leveren door het bestuur). Langs de binnenzijde is de deur automatisch te openen door middel van een drukknop. Het slot wordt gekoppeld aan de branddetectie. De volgende lokalen bevinden zich zo dicht mogelijk tegen de toegang tot het gebouw: Wachtplaats. Aantal: 1 per verdieping. Minimale oppervlakte: 35 m² Aantal zitplaatsen: minstens 20, maximaal plaats voorzien voor het plaatsen van losse stoelen of zitbanken. Met buitenlicht. De wachtplaats bevindt zich in de nabijheid van het secretariaat met de onthaalbalie, zodat visuele controle mogelijk is maar de gesprekken aan de balie niet kunnen worden gevolgd. Bij voorkeur is de gang met de onderzoekslokalen vanuit de wachtzaal niet te zien. Uitrusting: waterkoeler met filtersysteem en glasvuller (geen fontein), aangesloten op de waterleiding, voorzien van een afvoer. Aansluiting voor TV: stopcontact, TV-distributie, versteviging in de wand voor het aanbrengen van een wandstatief. Aantal stopcontacten voor het onderhoud. Secretariaat met onthaalbalie en archief. Aantal: 1 per verdieping. Minimale oppervlakte: 45 m² Met buitenlicht. De balie is afsluitbaar, bij voorkeur met een transparant rolluik.
BB543.tb 9
Aantal werkposten aan de balie: 2. Aantal werkposten in het secretariaat: 4. Elke werkpost moet voorzien zijn van 4 stopcontacten, 2 computerstopcontacten en 2 datastopcontacten. Minstens 12 bijkomende stopcontacten voor onderhoud, fax, copiemachine… Sanitair. Aantal: 1 sanitair blok per verdieping. Minimale voorzieningen per sanitair blok: -
2 toiletten voor het personeel, 1 x dames, 1 x heren, door een sas gescheiden van de gang. 1 toilet voor patiënten/bezoekers, dames/heren, door een sas gescheiden van de gang of de wachtplaats. 1 toilet voor mindervaliden, rechtstreeks op de gang uitgevend.
De sassen zijn voorzien van een wastafel en een spiegel. In het sas van de toiletten voor de patiënten is een plaats voorzien voor babyverzorging. Het toilet van de mindervaliden is voorzien van een wastafel met plaatsbesparende sifon, en een spiegel. Rond het toilet zijn de nodige – opklapbare – handgrepen voorzien, materiaal RVS. De deur heeft een nuttige breedte van minstens 90 cm. Zie ook Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Wastafels: porselein, wit, zonder overloop, enkel koud water, handenvrije elektronische kraan. Toiletten: porselein, wit, hangcloset van het diepspoeltype, inbouwsasbak met enkele toetsbediening, wc-bril zonder deksel. Wc-rolhouder en 2 kleerhaakjes in RVS. Wc-borstel met wandhouder in RVS. Keuken. Aantal: 1 per verdieping. Minimale afmetingen: 9 m². Keukenmeubel: - materiaal: volkern, wit; - scharnieren kastdeuren: 170°; - dubbele RVS-spoelbak (1 grote en 1 kleine spoelbak), zonder overloop, met afdruip, voorzien van een ééngreepsmengkraan (koud en warm water); - naast de spoelbak een werkvlak van minstens 80 cm lang; - onderkasten, met laden; - hangkasten boven werkvlak en spoelbak; - 2 kolomkasten, waarvan één met inbouwfrigo (160 liter); - Op het werkvlak is een aansluiting voorzien voor een koffieautomaat, de filter van de automaat kan in een onderkast worden geplaatst. Stopcontacten: 4 stuks. Uitility - spoelkamer - berging. Aantal: 1 per verdieping. Minimale afmetingen: 11 m².
BB543.tb 10
Keukenmeubel: - materiaal: volkern, wit; - scharnieren kastdeuren: 170°; - dubbele RVS-spoelbak met diepe bak (>300 mm), zonder overloop, met afdruip, voorzien van een ééngreepsmengkraan (koud en warm water); - werkvlak van minstens 180 cm lang; - onderkasten; - hangkasten boven werkvlak en spoelbak. Ziekenhuisuitgietbak (slobhopper type Laufen Bernina): porselein, wit, hangend, voorzien van muurkraan (koud en warm water), voorzien van RVS opklapbaar emmerrooster, inbouwsasbak met elektrische bediening, afvoersifon DN 110. Stopcontacten: 4 stuks. Bureel verpleegkundige. Aantal: 1 per verdieping. Eisen zoals “onderzoekslokaal-doktersbureel”, zonder omkleedruimte, geen S2. De volgende lokalen bevinden zich links en rechts van een centrale gang Onderzoekslokaal – doktersbureel. Aantal: 16 per verdieping, waarvan 4 S2 ruimten per verdieping. Minimale oppervlakte: 17 m². Minimale breedte: 3,00 m. Met buitenlicht. De lokalen moeten toegankelijk zijn voor ziekenhuisbedden, minimale nuttige breedte van de deuropening is 120 cm. Wastafel: porselein, wit, zonder overloop, enkel koud water, handenvrije elektronische kraan. Onder het raam (niet op plinthoogte, maar onder de venstertablet) wordt een witte aluminium kabelgoot geplaatst voorzien van 4 stopcontacten, 2 computerstopcontacten en 2 datastopcontacten. Verder worden 4 extra inbouwstopcontacten voorzien: 1 naast de deur, 1 naast de lavabo, 1 dubbele op de zijwand. Vier RVS kleerhaakjes, twee op de wand ter hoogte van de deur en twee in de omkleedruimte (tussen de wastafel en de deur). De omkleedruimte hoeft niet fysiek te worden afgebakend, er zal gewerkt worden met een verplaatsbaar scherm. Per verdieping worden, aan de noordzijde, 4 lokalen ingericht als S2 ruimte (volgens T013). De inrichting is dezelfde als hierboven met uitzondering van: - een extra, witte, aluminium kabelgoot op de zijwand, voorzien van een CE-stopcontact (3 fasen, 16 A), 4 extra stopcontacten en 2 equipotentiaalaansluitpunten; - alle overige stopcontacten voldoen eveneens aan de eisen voor S2 ruimtes.; - deze lokalen moeten kunnen gekoeld worden.
BB543.tb 11
2.3 Specifieke materiaaleisen. Vloer: betonvloer. Vloerbekleding: PVC in banen (bvb DLW Royal), dikte 2 mm, gelaste naden, kleur grijs. PVC plinten, ingefreesd aan de achterzijde, geplooid 90°, hoogte 10 cm. Plafond: verlaagd systeemplafond, zichtbare stalen draagprofielen met een breedte van 24 mm, zelfdragende plafondpanelen op basis van rotswol, 600 x 600 mm, wit (type rockfon opal wit). Binnenwanden: de binnenwanden lopen boven het verlaagd plafond door, tot tegen de vloer van de bovenliggende verdieping of tot tegen het dak. Alle openingen worden zorgvuldig dichtgemaakt om geluidslekken te vermijden. Afwerking van de wanden: platen afgewerkt met HPL, wit (bvb Print 410 SEI), onzichtbare bevestiging, platen koud tegen elkaar geplaatst. Binnendeuren: deuromlijstingen in RVS, volle kern deuren, afgewerkt met HPL, kleur te kiezen door het bestuur, 4-zijdige massieve kantlat. Het beslag is in RVS. Alle deuren – ook de deuren van het sanitair - zijn voorzien van een slot met de mogelijkheid een cilinder van het type europrofiel te plaatsen. De cilinders worden geleverd en geplaatst door het bestuur. Indien voor de goede werking van de ventilatie deurroosters noodzakelijk zijn, wordt de kleur gekozen door het bestuur. Brandwerende deuren: Benor-ATG goedkeuringen moeten worden voorgelegd. Certificatie volgens ISIB wordt geeist, met labeling van de deuren en het afgeven van een attest (dus met melding naar het ISIB). Buitenwanden: de buitenzijde is afgewerkt met metalen platen in de kleur RAL 9007. De binnen zijde is afgewerkt met HPL, wit (bvb Print 410 SEI), onzichtbare bevestiging, platen koud tegen elkaar geplaatst. Buitenschrijnwerk: aluminium, wit (RAL 9016). De ramen bestaan uit een vast gedeelte en een kip gedeelte (geen opendraaiende ramen). Zonwering: de ramen aan de zuidzijde worden voorzien van zonwering, type verticale buitenscreens, manuele bediening met stang of met lint. Kleur te kiezen door het bestuur. Binnenverduistering: alle lokalen worden voorzien van binnenverduistering, type rolgordijn met kettingbediening, het doek is wit, doorschijnend maar niet doorzichtig. Hemelwaterafvoeren: verticale afvoeren in kleur zoals de gevel, te beperken in aantal, onzichtbare bakgoot. Afvoeren via een collector aan te sluiten op de bestaande regenwaterriool (zie plan). Binnentrap: betonnen trap, zichtbeton.
BB543.tb 12
2.4 Technische installaties. De nodige nutsleidingen worden door de aannemer vanuit het op te richten gebouw tot in de kelder van het bestaande gebouw gebracht, ter hoogte van de aansluiting van de verbindingsgang met het bestaande gebouw (zie “technische koker” op het plan). Het bestuur legt alle nutsleidingen klaar in de kelder, ter hoogte van deze koker. De aannemer sluit hier op aan. Waar van dit principe wordt afgeweken, wordt dit duidelijk vermeld bij het betreffende artikel. Beddenlift: -
-
conform het KB van 9 maart 2003; snelheid: minstens 0,6 m/s; nuttige last: minstens 1500 kg; 2 stopplaatsen; binnenafmetingen liftkooi 160 cm breed x 280 cm diep; afmetingen deuropening (nuttig) 120 cm breed x 215 cm hoog; voorzien van veiligheidsverlichting; het bestuur levert en plaatst de voedingskabel van de lift; de verlichting van de lift is aan te sluiten op het elektrisch bord van de bovenste verdieping; afwerking van de kooi en de deuren: volledig uitgevoerd in gestructureerd roestvrij staal, spiegel op de achterwand, stootbord ingewerkt in de wand, handgreep langs 3 zijden; vloerbekleding: Forbo Tajima Flex LF 3313; bij de offerte wordt een voorstel van onderhoudscontract gevoegd.
Elektrische installatie: -
-
bestaande installatie: TN-C net 3 x 400 V; elke verdieping moet zijn eigen elektrisch bord hebben; het bestuur levert en plaatst de voedingskabel en de délestagekabel vanuit de hoogspanningscabine (kelder blok H) tot aan het elektrisch bord op het gelijkvloers; de aannemer levert en plaatst de verbinding tussen het bord op het gelijkvloers en het bord op de eerste verdieping; er moet een kortsluitingsberekening worden uitgevoerd; elke verbruiker moet worden beveiligd met een differentieelschakelaar; er wordt in elk lokaal, onder de ramen, een witte aluminium kabelgoot geplaatst; stopcontacten, schakelaars…: Niko Intense White; bij oplevering wordt een keuringsverslag – zonder inbreuken – voorgelegd.
Verlichting: -
aantal en inplanting verlichtingsarmaturen volgens NBN EN 12464-1; verlichtingstoestellen: Zumtobel Mild Licht IV, 2 x T16/24 W, M600, elektronisch voorschakelapparaat, wit; verlichtingstoestellen sanitaire ruimten: Zumtobel Reo, wit.
BB543.tb 13
Televisiedistributie: -
de bekabeling wordt geleverd en geplaatst door de aannemer.
Oproepsysteem: -
er moet algemene oproep voorzien worden in de gangen, 100V luidsprekers, aan te sluiten op het bestaande systeem.
Datanetwerk: -
In iedere consultatie, verplegings- en doktersbureau dienen er 4 x CAT6a datakabels gelegd worden. In de secretariaten 8: 4 x CAT6a datakabels voor data en 4 x CAT6a datakabels voor telefonie. De datakabels worden getrokken naar een datakast. De materialen en datakabel moeten voldoen aan het lastenboek “CAT6a”, in bijlage.
-
Het termineren van de datakabel gebeurt door het bestuur.
-
Er dient 2 x CAT6a datakabel getrokken te worden van het midden van de gang naar de datakast. Dit op ieder verdiep. Dit ten behoeve van de WLAN-antennes. Het leveren en aansluiten van de WLAN-antennes gebeurt door het bestuur.
-
De datakast dient op het eerste verdiep geplaatst te worden. De datakast wordt door het bestuur geleverd. De datakast heeft de afmetingen (met de deuren open): 2,6 m x 1 m. Deze datakast kan met 1 zijkant tegen de muur geplaatst worden. We wensen dat de datakast geplaatst wordt in een afsluitbaar lokaal met de minimum afmetingen van: 3 m x 1,8 m. Er moet voldoende ventilatie zijn in het lokaal.
-
De Fiber Uplink wordt door het bestuur voorzien naar de datakast.
Telefonie: -
-
Van de Telefooncentrale naar de datakast wordt er een 20 paar telefoonkabel getrokken door het bestuur. Er dient 1 x CAT6a datakabel getrokken te worden van het midden van de gang naar de datakast. Dit op ieder verdiep. Dit ten behoeve van de dectantennes. Het leveren en aansluiten van de dectantennes gebeurt door het bestuur. De vaste telefoontoestellen (geleverd door het bestuur), op de secretariaten worden via de datakabels (beschreven bij datanetwerk) naar de datakast verbonden.
Signalisatie: -
-
Iedere consultatie en doktersbureau dient uitgerust te worden met een bezetknop, met aan de deur een bezetlamp. Aan de deur van een doktersbureau wordt er een beldrukknop voorzien. In het verpleegbureau dient er een lampenbord opgesteld te worden, dat een overzicht geeft van de bezetlampen. Voor uniformisatie met de rest van het ziekenhuis wordt hier gewerkt met materiaal van Televic.
BB543.tb 14
MUG-oproep: -
In het verpleegbureau dient er een drukknop voor Medisch Alarm voorzien te worden. Voor uniformisatie met de rest van het ziekenhuis wordt hier gewerkt met materiaal van Televic.
Branddetectie en evacuatie: -
volgens NBN S 21-100 en addenda; de aangeboden installatie is compatibel met de bestaande brandcentrale en installatie voor evacuatie in het ziekenhuis (Honeywell Notifier) ; plaats en aantal detectoren, brandmeldknoppen, sirenes, evacuatieknoppen,… volgens de geldende normen; 2 lussen te voorzien met optische detectoren; 1 lus met brandmeldknoppen; Deurmagneten voorzien, bekabeling, per verdieping tot aan het bestaande gebouw.
Veiligheidsverlichting: -
aantal en lokatie: volgens EN 1838, ook aan de buitentrappen moet veiligheidsverlichting voorzien worden; alle veiligheidsverlichting wordt aangesloten op de bus van de ESM (ETAP Safety Manager); inbouwtoestel ETAP K133/6N (vlakke inbouw, wit).
Externe bliksemafleiderinstallatie: -
volgens NBN C18-100; bij de offerte wordt een uitvoeringsschema gevoegd.
Verwarming: -
-
de verwarmingsinstallatie wordt opgesteld in een voldoende geventileerde technische ruimte op het gelijkvloers van het op te richten gebouw; centrale verwarmingsinstallatie met een gasgestookte condenserende hoogrendementsketel, weersafhankelijke regeling; de gasleiding wordt door de aannemer aangesloten op een leiding die wordt klaargelegd door het bestuur, aan het begin van de verbindingsgang op het gelijkvloers (zie plan); alle leidingen worden weggewerkt in de wanden; vlakke, witte paneelradiatoren met thermostatische kranen.
Ventilatie: -
de installatie voldoet aan de eisen gesteld in het ARAB en de eisen voortvloeiend uit het EPB-decreet met als minimale eisen: - ventilatiesysteem C (mechanische afvoerventilatie) met regelbare toevoer in de lokalen en met extractie in de gangen en de vochtige ruimten; - voor de S2 ruimten: ventilatiesysteem D met warmterecuperatie, minimum 3 omspoelingen per uur;
BB543.tb 15
Koeling: -
enkel voor de S2 ruimten; warmtelast per lokaal: 2 personen, 2 PC’s, een bijkomende warmtelast van 2 kW en warmtewinsten volgens de oriëntatie; splittoestellen, inbouw in het plafond; elk toestel moet apart kunnen werken, individuele regeling per lokaal;
Sanitair: -
-
de installatie is conform het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen van 9 februari 2007 (B.S. 04/05/2007); de sanitaire leidingen worden in de wanden ingewerkt; alle toevoerleidingen worden geïsoleerd; de toevoerleidingen moeten per verdieping kunnen worden afgesloten; alle sanitaire toestellen worden op de toevoerleidingen aangesloten door middel van hoekstopkranen met progressieve sluiting; de toevoerleidingen worden voorzien van kleurcodes volgens NBN 69; de afvoerleidingen worden uitgevoerd in PE-HD; de afvoeren worden opgesplitst in een afvoer vuil water en een afvoer fecaliën; aansluiting van de afvoerinstallatie op de bestaande inspectieput van de riolering (zie plan) inbegrepen; muurhaspel met axiale voeding en hydrant met snelkoppeling (DSP): conform NBN EN 671-1, met kast, slang 1” - 30m. Plaats en aantal volgens de geldende normen inzake preventie van brand.
2.5 Afbreken en afvoeren gebouw. Na het verlopen van de gebruiksperiode van 5 jaar wordt het volledige gebouw afgebroken, inclusief de funderingen en alle technieken. Alle materialen worden afgevoerd. De openingen in de gevel ter plaatse van de verbindingsgangen worden – tijdelijk - regenen winddicht gemaakt alvorens de afbraakwerken starten. De rioleringen worden weggenomen, de openingen in de bestaande inspectieputten worden hersteld. Het bestuur zorgt voor: -
het afkoppelen van alle nutsleidingen; het definitief afwerken van de openingen in de gevel; de omgevingswerken;
Aard van de overeenkomst. Totale Prijs (TP). Met inbegrip van alle stort, transport en montagekosten.
BB543.ib 1
INSCHRIJVINGSFORMULIER - De ondergetekende, (naam en voornaam) Hoedanigheid of beroep : Nationaliteit : Woonplaats : (land, postnummer, gemeente, straat, nummer)
ofwel ,(1) - De Vennootschap : (handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit, zetel) vertegenwoordigd door ondergetekende(n),
ofwel ,(1) - De ondergetekenden : (voor elk van hen dezelfde gegevens als hierboven)
die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze aanneming, Verbindt of verbinden zich op zijn of op hun roerende en onroerende goederen tot de uitvoering, overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van voornoemd bestek, van de in dit bestek beschreven opdracht met betrekking tot de aanneming van de werken bestaande uit: A.Z. Sint-Jan A.V. Ruddershove 10, 8000 Brugge CAMPUS SINT-JAN BOUWEN TIJDELIJKE BURELEN EN CONSULTATIES
_______________ (1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
BB543.ib 2
Tegen de som van : (In cijfers : inclusief B.T.W.) : (In letters : inclusief B.T.W.) :
A. - Inschrijving bij de R.S.Z. : nr(s). - B.T.W. (alleen in België) : nr(s). - Inschrijving op de lijst van de erkende aannemers (1) : nr(s). - Categorie(ën), ondercategorie(ën), en klasse(n) (1) : - Inschrijving op de lijst van de geregistreerde aannemers : nr(s). - Aantal werknemers in dienst :
_____________ (1) Alleen in te vullen in geval een erkenning is vereist.
BB543.ib 3
B. - Inlichtingen betreffende de erkenning (2). (Valse verklaringen betreffende de erkenning kunnen de toepassing van de in artikel 19 van de wet van 20 maart 1991 bepaalde sancties tot gevolg hebben.) a) Categorie : 1) Deze erkenning(en) stemt(stemmen) overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie. (1) of
2) Deze erkenning(en) stemt(stemmen) niet overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie. (1) Zie B punt d).
b) Klasse : I. - Bedrag van offerte 1) Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse niet. (1) of
2) Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse. (1)Zie B punt d).
c) II. - Maximumbedrag van de gelijktijdig uitgevoerde werken. 1) Het totaal bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen, zal het maximum van de verkregen erkenningsklasse niet overschrijden.(1). of
2) Het totaal bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen, zal het maximum van de verkregen erkenningsklasse overschrijden.(1)
Deze offerte geldt tevens als de voorgeschreven aanvraag van een afwijking. Alle nodige gegevens voor het eventueel onderzoek van deze aanvraag door de Erkenningscommissie zullen op eenvoudig verzoek onverwijld worden verstrekt (1). d) Inlichtingen betreffende een niet-erkend of niet-voldoend erkend aannemer. De niet erkende inschrijver voegt bij zijn inschrijvingsbiljet de documenten die vereist zijn overeenkomstig art. 1 M.B. 27/09/1991 (B.S. 18/10/91) en die aantonen dat hij voldoet aan de voorwaarden gesteld voor de voor de gunning van deze opdracht vereiste erkenning. Hij hecht aan zijn inschrijvingsbiljet de inventaris van de toegevoegde stukken .(1) ofwel, De niet erkende inschrijver voegt bij zijn inschrijvingsbiljet een afschrift van het ingevolge artikel 6 van het Koninklijk besluit van 26/09/1991 door de Minister afgeleverd getuigschrift, waaruit blijkt dat een volledig dossier, teneinde de vereiste erkenning te verkrijgen, bij de Erkenningscommissie werd ingediend. (1) ______________ (1) Doorhalen wat niet van toepassing is. (2) Alleen in te vullen in geval een erkenning is vereist.
BB543.ib 4
C. - Identificatie van de onderaannemers (overeenkomstig artikel 90, §1, 4° van het KB van 8 januari 1996):
- Mijn onderaannemers van vreemde nationaliteit hebben hun woonplaats in (land, gemeente) :
- Het bedrag van de werken die zullen worden opgedragen aan mijn onderaannemers : 1. onderdanen van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap, beloopt €.................................................................... (per land). 2. onderdanen van een ander land, beloopt €........................................................................ (per land). D. - Mijn personeel heeft de volgende nationaliteit :
E. - 1. Voor de uitvoering van deze opdracht zullen geen producten worden gebruikt die niet afkomstig zijn uit de Lidstaten van de Europese Gemeenschap. (1) (2) ofwel, - 2. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 90, §1, 5° van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gaat hierbij een afzonderlijke nota, gedateerd en ondertekend, met vermelding van de oorsprong van de te leveren producten en van de te verwerken materialen die niet afkomstig zijn van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap. - Zij vermeld per land van oorsprong de waarde, exclusief douanerechten, dat die producten en materialen in de inschrijving vertegenwoordigen. - Wanneer het gaat om op het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap af te werken of te verwerken producten of materialen vermeld zij de waarde van deze grondstoffen.(1)(2)(3) ___________ (1) Doorhalen wat niet van toepassing is. (2) Geen rekening houdend met de door het bestek opgelegde producten van vreemde oorsprong (3) De inschrijver die deze aangifte niet heeft gedaan wordt geacht voor de uitvoering van de ganse aanneming geen producten of materialen te gebruiken die niet afkomstig zijn uit Lidstaten van de Europese Gemeenschap.
BB543.ib 5
F. - De betalingen zullen geldig worden uitgevoerd door overschrijving op rekeningnummer................................................... ten name van ....................................................................................... (2) ....................................................................................................... G. - (Voor de Belgische aannemers.) Bij deze inschrijving voeg ik of voegen wij een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarin de stand van mijn of onze rekening bij deze instelling wordt opgegeven, overeenkomstig artikel 90, §3 van het Koninklijk besluit van 8 januari 1996.(1) (3) ofwel, - (Voor de buitenlandse aannemers.) Bij deze inschrijving voeg ik of voegen wij de in artikel 90, §4 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 bedoelde attesten voor buitenlandse inschrijvers .(1) (3) Bovendien mag de Administratie alle nodige inlichtingen van financiële en morele aard omtrent de ondergetekende(n) (of omtrent de hier inschrijvende vennootschap) inwinnen bij andere instellingen. H. - Bij deze inschrijving zijn eveneens gevoegd: - de bescheiden gedateerd en onderteken, die luidens het bestek van de onderhavige aanneming moeten worden overgelegd. (1) - de door het bestek vereiste modellen en monsters. (1)
Gedaan te,
op,
De inschrijver(s),
Vak bestemd voor de administratie
______________ (1) Doorhalen wat niet van toepassing is (2) De Belgische inschrijver vermeldt de post- of bankrekening waarop de betalingen dienen te geschieden. De buitenlandse inschijver vermeldt de naam van de instelling waar de betalingen moeten worden verricht. (3) Bedraagt de schuld aan bijdragen meer dan € 2.500, dan wordt de inschrijver verzocht bij zijn inschrijving alle inlichtingen te voegen betreffende de eventuele schuldvorderingen, zoals bedoeld in artikel 90 §3 van het K.B. van 8/01/1996.
BB543.sms 1 ALGEMEEN ZIEKENHUIS ST-JAN AV CAMPUS SINT-JAN Ruddershove, 10 8000 Brugge Bijzonder Bestek nr. 543: Bouwen tijdelijke burelen en consultaties. SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT Art. Omschrijving 1. Werfinrichting en organisatie 2. Tijdelijk gebouw voor burelen en consultaties 3. Supplement KB van 6 november 1979 4. Supplement EPB-eisen voor kantoren 5. Afbreken en afvoeren gebouw na de gebruiksperiode
huur eenheid hoeveelh prijs TP ………………. 60 maand ………………. 60 maand ………………. 60 maand ………………. TP ………………. TOTAAL B.T.W. 21% ALGEMEEN TOTAAL
Opmerkingen:
sommen ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ……………….
Opgemaakt door ondergetekende, te,
de,
BB543.sms 1 ALGEMEEN ZIEKENHUIS ST-JAN AV CAMPUS SINT-JAN Ruddershove, 10 8000 Brugge Bijzonder Bestek nr. 543: Bouwen tijdelijke burelen en consultaties. SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT Art. Omschrijving 1. Werfinrichting en organisatie 2. Tijdelijk gebouw voor burelen en consultaties 3. Supplement KB van 6 november 1979 4. Supplement EPB-eisen voor kantoren 5. Afbreken en afvoeren gebouw na de gebruiksperiode 6. Terugkoop na de gebruiksperiode
koop-terugkoop eenheid hoeveelh prijs TP ………………. TP ………………. TP ………………. TP ………………. TP ………………. TP ………………. TOTAAL B.T.W. 21% ALGEMEEN TOTAAL
Opmerkingen:
sommen ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ………………. ……………….
Opgemaakt door ondergetekende, te,
de,
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Veiligheids- en Gezondheidsplan TIJDELIJKE OF MOBIELE BOUWPLAATS : REFERENTIE VAN HET PROJECT : PLAATS VAN DE WERF :
BOUWHEER :
BOUWDIRECTIE BELAST MET HET ONTWERP : BOUWDIRECTIE BELAST MET DE CONTROLE OP DE UITVOERING :
Bouwen van een tijdelijke constructie voor burelen bestek 543 AZ St Jan Ruddershove 10 8000 Brugge AZ St Jan AV Ruddershove 10 8000 Brugge Archus Stationsstraat 6 8340 Sijsele AZ St Jan AV Ruddershove 10 8000 Brugge LA = dhr ing Hans De Roose
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 1 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
VEILIGHEIDSBELEID EN DOELSTELLING
Veiligheid vormt een geïntegreerd deel van elke opdracht of taak.
Het naleven van de veiligheidsvoorschriften is één van de absolute voorwaarden waaronder werkzaamheden mogen uitgevoerd worden. Daarom moeten alle verantwoordelijken van de hiërarchische lijn er strikt op toezien dat de regels vastgelegd in het Veiligheids- en Gezondheidsplan (VGP) worden nageleefd door elke tussenkomende en op de werf komende partij (ook de bezoekers en vertegenwoordigers, leveranciers). Het VGP zal gedurende de werken regelmatig aangepast worden in functie van nieuw gekende uitvoeringsmethodes en bijhorende risico’s. Deze aanpassingen zullen aan de bouwdirecties en de hoofdaannemers gemeld worden via de veiligheidscoördinatieverslagen (VC-verslagen) die hen regelmatig worden toegestuurd. Het gevoerde beleid is gesteund op ieders plicht onveilige situaties te melden aan de hiërarchische overste. Deze zal erop toezien dat de nodige preventieve maatregelen genomen worden. Bij probleemgevallen dient er overleg te worden gepleegd met de veiligheidscoördinator en de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering. Het is verboden om in onveilige omstandigheden werken uit te voeren. In het kader van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.), de CODEX en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.) worden in dit document de veiligheids- en gezondheidsinstructies opgenomen die strikt nageleefd moeten worden op de bouwplaats om het hiervoor geformuleerde doel te bereiken. Dit Veiligheids- en Gezondheidsplan ( VGP ) moet steeds op de werf aanwezig zijn.
Belangrijk voor de inschrijver: We wijzen er expliciet op dat volgens art 30 van het KB van 25/01/01 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen:“Opdat de maatregelen vastgesteld in het veiligheids- en gezondheidsplan daadwerkelijk zouden kunnen toegepast worden bij de uitvoering van de werken, zorgt de bouwheer ervoor dat : 1° de kandidaten bij hun offertes een document voegen dat verwijst naar het veiligheids- en gezondheidsplan en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit veiligheids- en gezondheidsplan; 2° de kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband met de door VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 2 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en -middelen” Wij dienen wij als veiligheidscoördinator fase ontwerp bij de inschrijvingen een advies te geven omtrent het document in 1° hierboven vermeld. Een inschrijving kunnen wij dus maar conform verklaren als een document door de aannemer ondertekend en verwijzend naar het door ons opgemaakte en bij het lastenboek toegevoegde basisVGP is toegevoegd waarin bevestigd wordt dat de voorgestelde preventieve maatregelen zullen genomen worden. Hiervoor kan het in punt 4.1 van dit basis-VGP opgenomen VGM-charter gebruikt worden. Tevens vragen wij de prijs voor veiligheidsvoorzieningen (zie punt 2° hierboven) uit te splitsen zodat het duidelijk is hoe dit budget werd opgemaakt.
Laten we er een veilige en vlot verlopende werf van maken !!
Opgesteld door de veiligheidscoördinator,
Ing. Piet Cambier
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 3 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1 : ALGEMENE INLICHTINGEN...............................................................................5 1.1. BESCHRIJVING VAN HET TE REALISEREN PROJECT ............................................................................5 1.1.1. KORTE BESCHRIJVING VAN HET PROJECT. .....................................................................................5 1.1.2. ADRES BOUWPLAATS : ..................................................................................................................5 1.1.3. DUUR VAN DE WERKEN: ...............................................................................................................5 1.2. LIJST MET NAMEN EN COÖRDINATEN VAN DE TUSSENKOMENDE PARTIJEN .......................................6 HOOFDSTUK 2 : UITVOERING VAN DE OPDRACHT VEILIGHEIDSCOORDINATIE .............7 2.1. COÖRDINATOR TIJDENS “HET ONTWERP VAN HET BOUWWERK”.......................................................7 2.2. DE RISICO-ANALYSE EN INTEGRATIE VAN DE PREVENTIEPRINCIPES :................................................8 2.3. COÖRDINATOR TIJDENS “DE VERWEZENLIJKING VAN HET BOUWWERK”...........................................8 HOOFDSTUK 3 : VOORAFGAANDE KENNISGEVING................................................................10 HOOFDSTUK 4 : ORGANISATIE VAN DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID.............................12 4.1. VEILIGHEIDS-, GEZONDHEIDS- EN MILIEUCHARTER ........................................................................12 4.2. ROL VAN DE WERFLEIDER VAN EEN ONDERNEMING. ......................................................................15 4.3. INTERNE COMMUNICATIE, VOORLICHTING EN INSTRUCTIE. ............................................................16 4.4. VERPLICHTING OM DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NA TE LEVEN. ...............................................16 4.5. WETTELIJKE KEURINGEN EN OPLEVERING VAN DE ARBEIDSMIDDELEN EN PBM’S .........................18 HOOFDSTUK 5 : ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING. ..................................................19 5.1. MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN ONGEVAL................................................................................19 5.2. MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN ARBEIDSONGEVAL..................................................................22 HOOFDSTUK 6. : PREVENTIEMAATREGELEN. ..........................................................................25 6.1. DE ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN VAN TOEPASSING OP BOUWPLAATSEN CONFORM ART 50 VAN HET KB VAN 25/01/01...................................................................................................................25 6.2. SPECIFIEKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN VAN TOEPASSING OP DEZE WERF .....................................34
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 4 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
HOOFDSTUK 1 : ALGEMENE INLICHTINGEN. 1.1. Beschrijving van het te realiseren project 1.1.1. Korte beschrijving van het project. Het betreft de levering en plaatsing van een tijdelijk prefabgebouw ter hoogte van de inkom van het ziekenhuis. Hoofdzakelijk kunnen volgende werken onderscheiden worden : → bouwrijp maken van de werfzone; → de funderingen en riolering; → gevels en buitenschrijnwerk; → daken; → vloeren; → binnenwanden en binnendeuren; → balie van het secretariaat; → trappen; → liftschacht en beddenlift; → elektrische installatie; → branddetectie-installatie; → bliksemafleiderinstallatie → sanitaire installatie (waterbedeling, toestellen, blusleidingen en haspels,…); → verwarming; → ventilatie; → opbouw van verbindingsgangen en aansluiting met het bestaand gebouw; → afbreken en afvoeren van het gebouw na de gebruiksperiode.
1.1.2. Adres bouwplaats : Ruddershove 10 8000 Brugge
1.1.3. Duur van de werken: Voorziene duur van de werken = niet vermeld in bestek versie december 08
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 5 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
1.2. Lijst met namen en coördinaten van de tussenkomende partijen U vindt de coördinaten van alle tussenkomende partijen (voor zover ons vooraf gemeld door de hoofdaannemers en bouwdirectie) aan het einde van elk VC -verslag of Veiligheidscoördinatieverslag). Elke werknemer dient herkenbaar te zijn op de werf door middel van het logo of de naam van zijn werkgever op zijn werkkledij of veiligheidshelm. Op die manier is gemakkelijker controle mogelijk voor wat betreft het weren van onbevoegden op de werf !!
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 6 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
HOOFDSTUK 2 : UITVOERING VAN DE OPDRACHT VEILIGHEIDSCOORDINATIE 2.1. Coördinator tijdens “het ontwerp van het bouwwerk”. Opstellen van het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) dienstig tijdens de uitwerkingsfase Het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) zal vóór het opstarten van de werf opgesteld worden en maakt deel uit van de aanbestedingsvoorwaarden. Het VGP zal naargelang de wijzigingen die tijdens de ontwerp- of uitvoeringsfase zijn tussengekomen, worden aangepast. Dit plan vermeldt o.a. : 1° de lijst met naam en coördinaten van alle bij de werf betrokken partijen; 2° naam en adres van de coördinator-ontwerp en/of coördinator-verwezenlijking (indien in deze fase reeds gekend) 3° de beschrijving van het uit te voeren bouwwerk of de verwijzing naar de documenten die het volledig beschrijven; 4° de ontleding van de geschatte duur en van de mogelijke fasering van de verschillende bouwwerken, zoals hem overgemaakt door een daartoe door de bouwheer aangestelde persoon; 5° de risico-inventarisatie verbonden aan de uitvoering van het bouwwerk, met vermelding van de te treffen voorzorgsmaatregelen teneinde de risico’s die uit het bouwwerk/project voortvloeien en aan dewelke de werknemers kunnen worden blootgesteld, te beschrijven; 6° de nodige instructies aan werknemers of andere betrokkenen. Het openen en bijhouden van het coördinatiedagboek en opstellen van verslagen Het coördinatiedagboek (CD) wordt bij de aanvang van de opdracht door de veiligheidscoördinator geopend. In het CD worden onder andere de verslagen opgenomen van vergaderingen of bezoeken van de veiligheidscoördinator in het kader van zijn opdracht. Het bevat tevens alle communicaties rond de betreffende opdracht. Openen en opstellen van het postinterventiedossier (PID) Het PID is het dossier dat voor de veiligheid nuttige elementen bevat waarmee bij eventuele latere werkzaamheden moet worden rekening gehouden en dat aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 7 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Dit dossier zal naargelang de vordering der studies en bouwwerken gestoffeerd worden met documenten overgemaakt door de betrokken uitvoerende partijen. De veiligheidscoördinator dient tijdens het verloop van de werf van deze documenten een copie te ontvangen zodat hij zijn adviezen kan geven over de werkwijzes, planning en gebruikte materialen.
2.2. De risico-analyse en integratie van de preventieprincipes : In acht te nemen preventieprincipes door alle partijen zoals opgenomen in de Welzijnswet van 4 augustus 1996: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9.
Risico’s vermijden. Risico’s die niet kunnen worden vermeden, evalueren. De geëvalueerde risico’s bestrijden aan de bron. De arbeid aanpassen aan de mens (ergonomie) door in te grijpen in het ontwerp, de organisatie en de arbeids- en productiemethoden. Deze doelstellingen verwezenlijken rekening houdend met de technische vooruitgang. Globaal gezien alles wat gevaarlijk is vervangen door minder gevaarlijke of volledig ongevaarlijke zaken. Voorkomen is beter dan genezen: de risicopreventie moet worden geïntegreerd in een coherent geheel, dat de productie, de organisatie, de arbeidsomstandigheden en de dialoog omvat. Eerst collectieve beschermingsmaatregelen treffen en pas dan overgaan tot individuele beschermingsmaatregelen wanneer de situatie elke andere keuze onmogelijk maakt. Erop toezien dat alle vereiste informatie en richtlijnen, noodzakelijk voor de veiligheid en gezondheid van de betrokkenen op de bouwplaats, aan de bedrijven en zelfstandigen worden doorgegeven.
2.3. Coördinator tijdens “de verwezenlijking van het bouwwerk”. De coördinator-verwezenlijking is belast met de volgende opdrachten : a) hij past het veiligheids- en gezondheidsplan aan en maakt de elementen van het aangepaste veiligheids- en gezondheidsplan over aan de tussenkomende partijen voor zover deze elementen hen aanbelangen; b) hij houdt het coördinatiedagboek bij en vult het aan c) hij noteert in het coördinatiedagboek de tekortkomingen van de tussenkomende partijen en stelt de opdrachtgever of de betrokken bouwdirectie hiervan in kennis; d) hij noteert de opmerkingen van de aannemers in het coördinatiedagboek en laat ze door de betrokken partijen viseren; VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 8 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
e) hij vult het postinterventiedossier aan in functie van de elementen van het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan die voor de uitvoering van latere werkzaamheden aan het bouwwerk van belang zijn; f) hij draagt, bij de voorlopige oplevering van de werken, het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan, het geactualiseerde coördinatiedagboek en het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever en stelt die overdracht vast in een proces-verbaal dat bij het postinterventiedossier wordt gevoegd. De opdracht van de coördinator-verwezenlijking wordt beëindigd door de overdracht van deze elementen.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 9 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
HOOFDSTUK 3 : VOORAFGAANDE KENNISGEVING. De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar (= Federale Overheidsdienst Arbeid) Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt ten minste tien kalenderdagen voor het begin van de werken.
Een model van kennisgeving vindt U op de volgende bladzijde.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 10 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
BIJLAGE II bij KB 25/01/2001 betreffende de “Voorafgaande kennisgeving bedoeld in artikel 45” ( op te sturen door de eerste aannemer die werken gaat aanvangen op de betreffende werf en wel minimaal 15 dagen voor de start der werken ofwel 1 centrale melding doen via internet die dan geldig is voor NAVB, Technische Inspectie en Sociale Zekerheid via de website www.socialsecurity.be )
1. Datum van de mededeling: ................................................................................................... 2. Volledig adres van de bouwplaats: ....................................................................................... 3. Opdrachtgever(s) (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): ..................... 4. Aard van het bouwwerk: ....................................................................................................... 5. Bouwdirectie(s) (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): .................... ........... 6. Coördinator(en) inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): ............ ............... 7. Coördinator(en) inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijkingsfase van het bouwwerk (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): ................................. ............... 8. Vermoedelijke datum van aanvang der werkzaamheden op de bouwplaats : ....................... 9. Vermoedelijke duur van de werkzaamheden op de bouwplaats : ......................................... 10. Vermoedelijk maximumaantal werknemers op de bouwplaats : .......................................... 11. Gepland aantal ondernemingen en zelfstandingen op de bouwplaats : ................................ 12. Identificatie van de reeds geselecteerde ondernemingen : ....................................................
Opgemaakt door: firmanaam + naam opsteller + coordinaten
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 11 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
HOOFDSTUK 4 : ORGANISATIE VAN DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID 4.1. Veiligheids-, gezondheids- en milieucharter (Het VGM-charter = verklaring of overeenkomst, conform art 29 van de wet op het Welzijn van 4/08/1996) Na de gunning der werken Iedere gecontacteerde (onder)aannemer moet alvorens zij hun werkzaamheden starten een VGM-charter indienen bij de veiligheidscoördinator-verwezenlijking. Alvorens de uitvoering van de werkzaamheden aan te vangen zullen de werkgever, de verantwoordelijke van de aannemer en/of hun preventieadviseur uitgenodigd worden op een veiligheids(start)vergadering. Daarom dient elke nieuwe partij op de werf tijdig aan de veiligheidscoördinator gemeld te worden door de bouwdirectie. Inhoud van het VGM-charter
Dit VGM-charter bevat minstens de gegevens vermeld in het model in bijlage, aangevuld met een ontwerp van planning van de door hem uit te voeren werkzaamheden of bouwactiviteiten alsmede met het bijhorende specifieke veiligheids- en gezondheidplan (SVGP). De ontwerpplanning geeft minstens het chronologisch verloop van de werkzaamheden weer. Het SVGP geeft de werkmethodes en de middelen, de mogelijke risico’s inherent aan de werkzaamheden en omschrijft de preventiemaatregelen die de niet aanvaardbare risico’s tot een minimum of tot een aanvaardbaar niveau zullen herleiden. De aannemer bevestigt door ondertekening van dit charter en zijn SVGP dat hij de door de CODEX beoogde veiligheids- en gezondheidsprincipes zal respecteren tijdens de uitvoering van de werken.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 12 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Veiligheids-, gezondheids- en milieuverklaring Bouwen van een tijdelijke constructie voor burelen bestek 543 AZ St Jan Ruddershove 10 8000 Brugge AZ St Jan AV Ruddershove 10 8000 Brugge Archus Stationsstraat 6 8340 Sijsele AZ St Jan AV LA = dhr ing Hans De Roose
TIJDELIJKE OF MOBIELE BOUWPLAATS : REFERENTIE VAN HET PROJECT : PLAATS VAN DE WERF :
BOUWHEER :
BOUWDIRECTIE BELAST MET HET ONTWERP : BOUWDIRECTIE BELAST MET DE CONTROLE OP DE UITVOERING :
Aannemer
Naam: Adres: Telefoon: Fax: Email: Werfverantwoordelijke:
(Naam)
Gsm
(Email)
Preventieadviseur:
(Naam)
Gsm
(Email)
EHBO-hulpverlener op de werf: Omschrijving uit te voeren werken: Maximaal aantal werknemers op de werf: VCA- gecertifieerd:
Ja/nee
Frequentiegraad vorig jaar=
Ernstgraad vorig jaar=
KB 27/03/1998; art 17: “de werkgever geeft aan de leden van de hiërarchische lijn en aan de werknemers alle informatie in verband met de risico’s en de preventiemaatregelen die van toepassing zijn op het niveau van bovenvermelde tijdelijke bouwplaats”. Intentieverklaring Ondergetekende verklaart de voorschriften vermeld in het basis-VGP, opgesteld door de veiligheidscoördinator voor dit project, te kennen, te begrijpen en te zullen doen toepassen door zijn eigen werknemers en die van zijn onderaannemers. Hij zal de eveneens de veiligheidsmaatregelen nemen die in zijn specifieke VGP vermeld staan dat voor de aanvang van zijn werken werd afgegeven aan de veiligheidscoördinator Hij zal de verantwoordelijkheid op zich nemen om al de werknemers en onderaannemers die voor zijn rekening werken te informeren over de inhoud van deze voorschriften, hen de aangepaste instructies te geven en te controleren of ze deze goed hebben begrepen en wel degelijk toepassen. Gelezen en goedgekeurd, Datum= Naam en functie= Handtekening= VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 13 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
BESCHRIJVING VAN DE WERKZAAMHEDEN, RISICO-ANALYSE EN KALENDER VAN UITVOERING (Model) Nr.
Deelaanneming
Werkmethode
Risico’s
Preventieve voorziene maatregelen
Kalender (termijn)
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 14 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
4.2. Rol van de werfleider van een onderneming. • De werfleider is verantwoordelijk voor het toepassen van de preventiemaatregelen, in het bijzonder: • de wijze waarop alle werkzaamheden worden uitgevoerd en voor het nemen van de maatregelen voor het bewerkstelligen van een zo goed mogelijke arbeidsveiligheid. • het naleven van de bepalingen, opgesomd in het lastenboek, op zijn werf. • de aanwezigheid van voldoende middelen om de werken veilig te kunnen uitvoeren. • de instructies op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn, bij aanvang van de werkzaamheden, bij verandering van werkpost of op vraag van een onderaannemer. Indien speciale veiligheidsmaatregelen noodzakelijk worden (bv. bij gevaarlijke werken), dient hij de modaliteiten te kennen en zijn werkmethoden hieraan aan te passen. • Voor de aanvang van de werken neemt hij contact op met de veiligheidscoördinator om samen de specifieke risico’s, eigen aan de uit te voeren werken, te bespreken. • Hij dient deel te nemen aan de VC-vergaderingen voor dewelke men hem uitnodigt en bij afwezigheid van de werfleider, dient een andere persoon van de onderneming, die dezelfde verantwoordelijkheden draagt, te worden afgevaardigd. • Hij moet zorg dragen voor de veiligheid en gezondheid van zijn personeel, maar ook van : • •
zijn onderaannemers en zelfstandigen de eventuele derden.
Daarom beheerst de werfleider minstens het Nederlands. • Hij verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake Veiligheid, Gezondheid en Milieu strikt na te leven en hij moet de wetten en Europese Richtlijnen i.v.m. arbeidsmiddelen en P.B.M.’s doen toepassen.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 15 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
4.3. Interne communicatie, voorlichting en instructie. •
Veiligheidsvoorlichting. Elke persoon die op deze bouwplaats werken moet uitvoeren, zal minstens voor de aanvang van zijn activiteiten een aan de werf aangepaste veiligheidsvoorlichting (“kick off”) krijgen door de werfleider.
•
Toolboxmeetings. Deze meetings worden minstens 1x per maand ( per ploeg ) gehouden met de eigen werknemers en/of met werknemers van de onderaannemers. De verslagen van deze vergaderingen dienen te worden voorgelegd aan de VC. De inhoud van deze korte vergaderingen dient te worden afgestemd op de aan de gang zijnde werf en de eventuele opmerkingen gemaakt door de VC.
4.4. Verplichting om de veiligheidsvoorschriften na te leven. De controle op de naleving van de veiligheidsvoorschriften gebeurt door de hiërarchische lijn. De opdrachtgever en / of de veiligheidscoördinator behouden zich het recht voor iedere persoon die de veiligheidsvoorschriften niet naleeft, andere personen in gevaar brengt of die onder invloed van drank of overdreven medicatie is weg te zenden en hem de toegang tot de werf te ontzeggen. De opdrachtgever, bouwdirectie en de veiligheidscoördinator hebben steeds het recht: • •
de werkzaamheden en de naleving van de verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid te controleren; na in gebreke stelling van de aannemer, de werkzaamheden te laten stoppen indien naar zijn mening het materieel, de werktuigen en / of werkmethodes zelf of de wijze van uitvoering onaanvaardbare risico’s inhouden voor de mens, uitrusting of omgeving. De werkzaamheden mogen slechts opnieuw hervat worden nadat de aannemer bewezen heeft bekwaam te zijn om in normale veilige omstandigheden te werken.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 16 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
•
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
om zelf de nodige maatregelen inzake veiligheid en gezondheid te treffen, op kosten van de aannemer die in gebreke is gebleven, in de hierna opgesomde gevallen indien de aannemer zijn verplichtingen niet of gebrekkig nakomt, namelijk: 1. plaatsen / instandhouden van collectieve beschermingsmiddelen tegen val uit de hoogte; 2. beschoeien van sleuven of aanleg van talud, bij een diepte van meer dan 1,2 m; 3. opruimen van afval dat de door- en uitgangen verspert 4. opruimen van gevaarlijk afval afkomstig van de werf;
Iedere werknemer heeft de plicht tekortkomingen of onveilige situaties, waarvan hijzelf de oorzaak niet is, onmiddellijk te melden aan zijn hiërarchische overste. Elke melding zal met de nodige aandacht door de opdrachtgever worden doorgestuurd naar de veiligheidscoördinator. Noodzakelijke acties zullen ondernomen worden om een bevredigende oplossing te bieden voor het gestelde probleem. Indien de oplossing als onvoldoende wordt ervaren, zal het punt besproken worden tijdens de eerstvolgende veiligheidsvergadering op de bouwplaats.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 17 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
4.5. Wettelijke keuringen en oplevering van de arbeidsmiddelen en PBM’s Bijzondere aandacht dient besteed aan de hierna volgende wettelijke opdrachten: a) de oplevering (indienststelling) en periodieke keuring van hefwerktuigen en het hijsgereedschap (lengen, kettingen, palethaken enz); b) de oplevering van installaties conform het preventiebeleid zoals voorzien in de Wet op het Welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, meer bepaald in de wetgeving inzake de Arbeidsmiddelen. c) Het gelijkvormigheidsonderzoek van elektrische installaties conform de artikels 270 en 272 van het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties). d) de oplevering en het periodiek nazicht en onderhoud van de PBM’s conform de bepalingen in de Wet op het Welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, en meer bepaald in de wetgeving betreffende de Persoonlijke Beschermingsmiddelen (o.a. brillen, helmen, valharnas) Elk arbeidsmiddel dient van een identificatienummer te zijn voorzien en van een kenteken dat verwijst naar de eigenaar van het middel. Deze AM dienen periodiek onderzocht te worden op eventuele gebreken. Een controlelijst dient te kunnen worden voorgelegd aan de VC. Bij twijfel over de conformiteit van bepaalde toestellen kan de VC het indienststellingsverslag of laatste controleverslag opvragen. Dit verslag vermeld de uitgevoerde controles en verwijst naar de restrisico’s en te gebruiken PBM of CBM, de gebruiksinstructies en onderhoudsinstructies, de CE-verklaring van overeenkomst met de Machinerichtlijn of andere europese richtlijnen.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 18 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
HOOFDSTUK 5 : ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING. 5.1. Maatregelen in geval van een ongeval. •
Verplichting van de bouwdirectie belast met de uitvoering (= hoofdaannemer van elk lot): Van elk ernstig ongeval op een tijdelijke of mobiele bouwplaats overkomen aan een aannemer die er zelf een beroepsactiviteit uitoefent, doet de bouwdirectie belast met de uitvoering een kennisgeving aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar (zie art 54 van het KB 19/01/2005). Deze kennisgeving dient binnen de 15 kalenderdagen na de dag van het ongeval te gebeuren. De definitie van een ernstig arbeidsongeval staat vermeld in art 26, §4 van Hoofdstuk III, Titel I, Afdeling V van de CODEX: § 4. Als een ernstig arbeidsongeval in de zin van artikel 94bis, 1°, van de wet wordt beschouwd : 1° een arbeidsongeval dat aanleiding heeft gegeven tot de dood; 2° een arbeidsongeval waarvan het gebeuren in direct verband staat met een gebeurtenis die afwijkt van de normale uitvoering van het werk en die voorkomt op de lijst opgenomen als bijlage I van dit besluit, of met het voorwerp dat bij het ongeval betrokken is en dat voorkomt op de lijst opgenomen als bijlage II van dit besluit, en dat aanleiding heeft gegeven tot : a) hetzij een blijvend letsel; b) hetzij een tijdelijk letsel dat voorkomt op de lijst opgenomen als bijlage III van dit besluit. Bijlage 1 Lijst van de afwijkende gebeurtenissen bedoeld in artikel 26, § 4, 2° (de afwijkende gebeurtenissen zijn gedefinieerd en gecodeerd overeenkomstig het Europees registratiesysteem voor oorzaken en omstandigheden van arbeidsongevallen in Europa - zie ook tabel A van de bijlage IV van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk) VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 19 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
- afwijkende gebeurtenis als gevolg van een elektrische storing, explosie, brand (codes 10 tot 19); - afwijkende gebeurtenis door overlopen, kantelen, lekken, leeglopen, verdampen, vrijkomen (codes 20 tot 29); - breken, barsten, glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp (codes 30 tot 39); - verlies van controle over een machine, vervoer- of transportmiddel, handgereedschap, voorwerp (codes 40 tot 44); - vallen van personen van hoogte (code 51); - gegrepen of meegesleept worden door een voorwerp of de vaart daarvan (code 63).. Bijlage 2 Lijst van de betrokken voorwerpen bedoeld in artikel 26, § 4, 2° (de afwijkende gebeurtenissen zijn gedefinieerd en gecodeerd overeenkomstig het Europees registratiesysteem voor oorzaken en omstandigheden van arbeidsongevallen in Europa - zie ook tabel B van de bijlage IV van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk) - steigers of bovengrondse constructies (codes 02.00 tot 02.99); - graafwerken, sleuven, putten, onderaardse gangen, tunnels of ondergrondse wateromgeving bedoeld door de codes 03.01, 03.02 en 03.03); - installaties (codes 04.00 tot 04.99); - machines of toestellen (codes 05.00 tot 05.99, 07.00 tot 07.99 en 09.00 tot 10.99); - systemen voor gesloten of open transport en opslag (codes 11.00 tot 11.99, 14.10 en 14.11); - voertuigen voor transport over land (codes 12.00 tot 12.99); - chemische stoffen, explosieven, radioactieve stoffen, biologische stoffen (codes 15.00 tot 15.99, 19.02 en 19.03); - veiligheidssystemen en veiligheidsuitrusting (codes 16.00 tot 16.99); - wapens (code 17.05); - dieren, micro-organismen, virussen (codes 18.03, 18.04 en 18.05). Bijlage 3 Lijst van letsels bedoeld in artikel 26, § 4, 2°, b)
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 20 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
(de letsels zijn gedefinieerd en gecodeerd overeenkomstig het Europees registratiesysteem voor oorzaken en omstandigheden van arbeidsongevallen in Europa en aangevuld met Belgische codes, aangeduid met * na de code - zie ook tabel E van de bijlage IV van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zoals gewijzigd met ingang op 1 januari 2006) - vleeswonden met verlies van weefsel die aanleiding geven tot een meerdaagse arbeidsongeschiktheid (code 013*); - botbreuken (codes 020 tot 029); - traumatische amputaties (verlies van ledematen - code 040); - afzettingen (code 041*); - schuddingen en inwendige letsels die in afwezigheid van behandeling levensbedreigend kunnen zijn (code 053*); - schadelijke effecten van elektriciteit die aanleiding geven tot meerdaagse arbeidsongeschiktheid (code 054*); - brandwonden die aanleiding geven tot meerdaagse arbeidsongeschiktheid of chemische of inwendige verbrandingen of bevriezingen (codes 060 tot 069); - acute vergiftigingen (codes 071 en 079); - verstikkingen en verdrinkingen (codes 081 tot 089); - effecten van straling (niet thermische) die aanleiding geven tot meerdaagse arbeidsongeschiktheid (code 102). Deze kennisgeving dient onmiddellijk te gebeuren indien het gaat om een dodelijk ongeval of om een ongeval dat volgens de eerste medische diagnose de dood of een blijvende arbeidsongeschiktheid van meer dan 25 % tot gevolg kan hebben. Alle arbeidsongevallen moeten onmiddellijk gemeld worden door de werfleider aan de opdrachtgever, zijn eventuele preventieadviseur en de veiligheidscoördinator. Van elk ongeval dient er een ongevallensteekkaart of een omstandig ongevallenverslag (in geval van een ernstig arbeidsongeval) opgesteld te worden door de betrokken werkgever of zijn preventieadviseur en overgemaakt worden aan de veiligheidscoördinator. •
E.H.B.O. De (hoofd)aannemer richt ten minste één E.H.B.O.- post in, die wordt aangeduid met het overeenkomstig wit-groene pictogram.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 21 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Een geschikt lokaal met een volledige verbanddoos en een draagberrie met 2 dekens worden ter beschikking gesteld. Dit lokaal is gemakkelijk toegankelijk met een draagberrie vanop de werf. De verbanddoos wordt bijgehouden en beheerd door een door de aannemer-werkgever aangestelde verantwoordelijke. Het adres en het telefoonnummer van het dichtstbijzijnde ziekenhuis moet duidelijk zichtbaar zijn aangegeven in dit lokaal. (bij voorkeur aan het raam van de werfkeet zodat voor iedereen zichtbaar, zelfs bij gesloten keet).
5.2. Maatregelen in geval van een arbeidsongeval. Hierna volgen twee procedures met betrekking tot enerzijds een arbeidsongeval en anderzijds het optreden van een begin van brand. (bij voorkeur ophangen aan het raam van de werfkeet zodat voor iedereen zichtbaar, zelfs bij gesloten keet).
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 22 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
PROCEDURE IN GEVAL VAN OPTREDEN ARBEIDSONGEVAL 1. De gevarenbron uitschakelen zonder zelf in gevaar te komen ( energiebron uitschakelen, gevallen voorwerp wegnemen, …) 2. Het slachtoffer niet verplaatsen tenzij de omstandigheden dit wel vereisen (bijv. onstabiele constructie in omgeving, verkeer, …) 3. Alarm slaan door te telefoneren :
Naar de externe hulpdiensten = 112 Naar de interne hulpdiensten = intern nummer 2003 : het ziekenhuis bezit een spoeddienst
Bij ongevallen met vergiftiging : antigifcentrum 070/245 245 Bericht aan de hulpdiensten steeds kort en concreet houden :
Wie spreekt er ? Wat is er gebeurd ? Waar is het slachtoffer ? Waar zullen de hulpdiensten opgewacht worden ? ( de hulpdiensten worden begeleid door een werknemer van de aannemer vanaf het trefpunt naar de plaats van het ongeval )
BIJ EEN ELEKTRISCHE SCHOK DIENT HET SLACHTOFFER STEEDS NAAR HET ZIEKENHUIS GEBRACHT TE WORDEN VOOR OBSERVATIE. Bij twijfels over de staat van het slachtoffer (bijvoorbeeld na val van hoogte en/of risico’s voor de wervelkolom) het slachtoffer niet verplaatsen maar wachten op de hulpdiensten of een gekwalificeerde hulpverlener. 4. Contacteer de werfleider, bouwdirectie, bouwheer en de veiligheidscoördinator.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 23 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
PROCEDURE BIJ ONTSTAAN VAN BRAND 1. Als de omvang van de brand nog klein is : Tracht de brand te blussen met de geschikte (bijv. CO2 voor branden met elektrische oorsprong) blusmiddelen opgesteld in de omgeving van de werkpost 2. Bij vergroten van de omvang van de brand : Bel de externe brandweerdienst op het nummer 112 Bericht steeds kort en concreet houden :
Wie spreekt er ? Wat is er gebeurd ? Op welke bouwwerf is de brand uitgebroken ? Waar zullen de hulpdiensten opgewacht worden ? ( de hulpdiensten worden begeleid door een werknemer van de aannemer vanaf het trefpunt naar de plaats van het ongeval )
3. Contacteer de werfleider, bouwdirectie, bouwheer en de veiligheidscoördinator.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 24 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
HOOFDSTUK 6. : PREVENTIEMAATREGELEN. 6.1. De algemene veiligheidsmaatregelen van toepassing op bouwplaatsen conform art 50 van het KB van 25/01/01 De bouwheer hecht uiterst veel belang aan de veiligheidsmaatregelen die de aannemer(s) treffen op hun bouwwerven. Gedurende de werken draagt elke aannemer met zijn personeel ertoe bij dat de veiligheidsvoorschriften op alle werfactiviteiten en -toestanden worden nageleefd:
ALGEMENE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE ARBEIDSPLAATSEN OP BOUWPLAATSEN 1. Stabiliteit en stevigheid 1.a. De materialen, de arbeidsmiddelen en algemeen gesproken elk element dat bij welke verplaatsing dan ook de veiligheid en gezondheid van de werknemers in gevaar kan brengen,moeten op passende veilige wijze worden gestabiliseerd. 1.b. De toegang tot elke oppervlakte bestaande uit materialen die onvoldoende weerstand bieden, is slechts toegestaan indien de benodigde uitrusting of passende middelen worden geleverd om de werkzaamheden op een veilige manier te verwezenlijken. 2. Installaties voor energiedistributie 2.a. Deze installaties dienen zodanig te zijn ontworpen en uitgevoerd en te worden gebruikt dat zij geen brand- of ontploffingsgevaar opleveren en dat personen op afdoende wijze worden beschermd tegen het gevaar van elektrocutie door directe of indirecte aanraking. 2.b. Bij het ontwerp, uitvoering en de keuze van het materiaal en de beschermingsvoorzieningen dient rekening te worden gehouden met de aard en het vermogen van de verdeelde energie, externe invloeden en de deskundigheid van de personen die tot delen van de installatie toegang hebben. 3. Vluchtroutes en nooduitgangen VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 25 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
3.a. Vluchtroutes en nooduitgangen dienen vrij te zijn van hindernissen en via de kortste weg naar een veiligheidszone te voeren. 3.b. Bij gevaar moeten alle werkplekken snel en onder maximale veiligheidsomstandigheden kunnen worden geëvacueerd. 3.c. Het aantal, de verdeling en de afmetingen van de vluchtroutes en uitgangen zijn afhankelijk van de bestemming, de arbeidsmiddelen en de afmetingen van de bouwplaats en de ruimten alsmede van het maximale aantal personen dat zich aldaar kan ophouden. 3.d. De specifieke vluchtroutes en nooduitgangen dienen gemarkeerd te zijn in overeenstemming met de bepalingen betreffende de veiligheids- of gezondheidssignalering op het werk. Deze markering dient duurzaam te zijn en op daarvoor in aanmerking komende plaatsen te worden aangebracht. 3.e. De vluchtroutes en nooduitgangen alsmede de verkeersroutes en de deuren die daarop uitkomen dienen vrij te zijn van hindernissen zodat ze te allen tijde zonder belemmeringen kunnen worden gebruikt. 3.f. Vluchtroutes en nooduitgangen waar verlichting noodzakelijk is, dienen te worden voorzien van een veiligheidsverlichting die bij het uitvallen van de elektrische stroom voldoende lichtsterkte bezit. 4. Brandmelding en -bestrijding 4.a. Afhankelijk van de kenmerken van de bouwplaats en de afmetingen en het gebruik van de ruimten, de aanwezige uitrusting, de fysische en chemische eigenschappen van de aanwezige stoffen of materialen alsmede het maximale aantal personen dat aanwezig kan zijn, dient er een voldoende aantal passende brandbestrijdingsmiddelen en voor zover nodig brandmelders en alarmsystemen te worden geplaatst. 4.b. Deze brandbestrijdingsmiddelen, brandmelders en alarmsystemen dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. Op gezette tijden moeten testen en relevante oefeningen plaatsvinden. 4.c. De niet-automatische brandbestrijdingsmiddelen dienen gemakkelijk bereikbaar en te gebruiken te zijn. Zij dienen te worden voorzien van een markering in overeenstemming met de bepalingen betreffende de veiligheids- of gezondheidssignalering op het werk. Deze markering dient duurzaam te zijn en op de daarvoor in aanmerking komende plaatsen te worden aangebracht. 8. Natuurlijke en kunstverlichting van werkplekken, ruimten en verkeersroutes op de bouwplaats 8.a. Werkplekken, ruimten en verkeersroutes dienen zoveel mogelijk en voldoende natuurlijk te worden verlicht en 's nachts en overdag wanneer het daglicht niet volstaat op passende en voldoende wijze met kunstlicht te worden verlicht. Eventueel dienen verplaatsbare, schokbestendige lichtbronnen te worden gebruikt. De voor de kunstverlichting gebruikte kleur mag de waarneming van de markeringstekens of -borden niet wijzigen of beïnvloeden.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 26 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
8.b. De installaties voor de verlichting van ruimten, werkplekken en verkeersroutes dienen zodanig te zijn geplaatst dat het type verlichting voor de werknemers geen ongevallenrisico meebrengt. 8.c. Ruimten, werkplekken en verkeersroutes waar het uitvallen van de kunstverlichting grote risico's voor de werknemers kan opleveren dienen met een toereikende noodverlichting te zijn uitgerust. 10. Verkeersroutes - gevarenzones 10.a. Verkeersroutes, met inbegrip van trappen, vaste ladders en laadplatforms en -hellingen, moeten zodanig worden berekend, gesitueerd, ingericht en gereedgemaakt dat zij gemakkelijk, volledig veilig en overeenkomstig hun bestemming kunnen worden gebruikt en dat de werknemers die zich in de buurt van deze verkeersroutes bevinden geen enkel risico lopen. 10.b. De afmetingen van voor het verkeer van personen en/of goederen bestemde verkeersroutes, inclusief die waar wordt gelost of geladen, dienen te worden afgestemd op het mogelijke aantal gebruikers en de aard van het werk. Wanneer op deze verkeersroutes vervoermiddelen worden gebruikt, dient voor de andere op de bouwplaats aanwezige personen een voldoende veiligheidsafstand in acht te worden genomen of dienen passende beschermende maatregelen te worden getroffen. De routes dienen duidelijk te worden gemarkeerd, regelmatig gecontroleerd en onderhouden. 10.c. De voor voertuigen bestemde verkeersroutes dienen op voldoende afstand te zijn gelegen van deuren, poorten, doorgangen voor voetgangers, gangen en trappen. 10.d. Indien de bouwplaats zones bevat waarvoor een beperkte toegang geldt, dienen deze zones te worden uitgerust met voorzieningen die verhinderen dat onbevoegde werknemers deze zones betreden. Er dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om werknemers die gevarenzones mogen betreden te beschermen. Gevarenzones dienen zeer duidelijk gemarkeerd te worden. 13. Eerste hulp 13.a. De werkgever dient ervoor te zorgen dat er op eIk moment gekwalificeerd personeel aanwezig is om eerste hulp te verlenen. Er dienen maatregelen te worden getroffen om werknemers die betrokken zijn bij een ongeval of die plotseling onwel worden, te kunnen vervoeren voor medische verzorging. 13.b. Wanneer de omvang van de bouwplaats of de aard van de werkzaamheden dat noodzakelijk maakt, dienen een of meer ruimten beschikbaar te zijn voor het verlenen van eerste hulp. 13.c. De voor het verlenen van eerste hulp bestemde ruimten dienen te worden voorzien van de uitrusting en materialen die voor deze hulp absoluut noodzakelijk zijn en gemakkelijk met brancards toegankelijk te zijn. Zij moeten worden gemarkeerd overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 27 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
13.d. Ook op alle plaatsen waar de arbeidsomstandigheden dat vereisen dient materiaal voor eerste hulp aanwezig te zijn. Dit materiaal dient te zijn voorzien van een passende markering en dient gemakkelijk bereikbaar te zijn. Het adres en het telefoonnummer van de plaatselijke eerste hulppost moeten duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 15. Verpozingsruimten en onderkomens 15.a. Wanneer de veiligheid of de gezondheid van de werknemers zulks met name vanwege de aard van het werk of het aantal werknemers of vanwege de afgelegenheid van de bouwplaats noodzakelijk maakt, dienen de werknemers de beschikking te hebben over gemakkelijk bereikbare verpozingsruimten en/of onderkomens. 15.b. De verpozingsruimten en/of onderkomens dienen voldoende ruim bemeten te zijn en uitgerust met een gezien het aantal werknemers voldoende aantal tafels en stoelen met rugleuning. 15.c. Bij ontbreken van dergelijke ruimten dienen de werknemers de beschikking te hebben over andere faciliteiten waar zij zich tijdens werkpauzes kunnen ophouden. 16. Voorschriften van uiteenlopende aard 16.a. De omgeving en de omtrek van de bouwplaats dienen te worden gemarkeerd en te zijn omgeven door afzettingen, zodat zij duidelijk zichtbaar en als zodanig herkenbaar zijn. 16.b. De werknemers dienen zowel op de bouwplaats, als in de verschillende ruimten en in de nabijheid van de werkplek, over voldoende drinkwater en eventueel over een andere geschikte, alcoholvrije drank te kunnen beschikken. 16.c. De werknemers dienen: - over faciliteiten te beschikken om hun maaltijden onder bevredigende omstandigheden te kunnen nuttigen; - zo nodig over faciliteiten te beschikken om hun maaltijden onder bevredigende omstandigheden te kunnen bereiden.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 28 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
SPECIFIEKE MINIMUMVOORSCHRIFTEN VOOR DE WERKPLEKKEN OP BOUWPLAATSEN 1. Stabiliteit en stevigheid 1.a. Hoger of lager gesitueerde mobiele of vaste werkplekken moeten stevig en stabiel zijn, waarbij rekening wordt gehouden met: - het aantal werknemers dat zich op een plek bevindt; - de maximale belasting en de verdeling daarvan; - eventuele externe invloeden. Indien de ondersteunende en de andere samenstellende delen van deze werkplekken zelf niet stabiel zijn, moet men voor stabiliteit zorgen door middel van geschikte, veilige bevestigingsmiddelen ten einde een toevallige of ongewilde verplaatsing van de gehele werkplek of delen ervan te voorkomen. 1.b. Controle De stabiliteit en de stevigheid moeten adequaat en vooral na een eventuele wijziging van de hoogte of van de diepte van de werkplek worden gecontroleerd. 2. Installaties voor energiedistributie 2.a. Op de bouwplaats aanwezige installaties voor energiedistributie, met name die welke aan externe invloeden blootstaan, dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. 2.b. Installaties die al voor het begin van de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig waren dienen te worden geïdentificeerd, gecontroleerd en duidelijk gekenmerkt. 2.c. Wanneer er bovengrondse elektriciteitsleidingen zijn, dienen deze zoveel mogelijk hetzij buiten de bouwplaats om te worden geleid, hetzij spanningloos te worden gemaakt. Indien dit niet mogelijk is, moeten er hekken of waarschuwingen worden geplaatst om voertuigen en installaties op een afstand te houden. Wanneer voertuigen op de bouwplaats onder elektriciteitsleidingen door moeten rijden, dienen passende waarschuwingen en een bescherming onder deze draden te zijn aangebracht. 3. Ongunstige weeromstandigheden De werknemers moeten worden beschermd tegen ongunstige weersomstandigheden die hun veiligheid en gezondheid in gevaar kunnen brengen.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 29 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
4. Vallende voorwerpen De werknemers moeten, wanneer dat technisch mogelijk is, als groep met algemene middelen (collectief) tegen vallende voorwerpen worden beschermd. Materialen en uitrusting moeten zodanig worden geplaatst of gestapeld dat zij niet kunnen instorten, verschuiven, omvallen of kantelen. Zo nodig moet er op de bouwplaats in overdekte doorgangen worden voorzien of moet de toegang tot gevaarlijke zones onmogelijk worden gemaakt. 5. Naar beneden vallen van een hoogte 5.a. Het vallen van een hoogte moet materieel worden voorkomen door met name stevige leuningen die hoog genoeg zijn en ten minste een kantplank, een handleuning en een tussenregel of een andere gelijkwaardige voorziening hebben. 5.b. Werkzaamheden op een hoogte mogen in beginsel alleen worden uitgevoerd met behulp van adequate uitrustingen en algemene beschermingsmiddelen zoals leuningen, platforms en vangnetten. Indien het gebruik van dergelijke uitrustingen is uitgesloten op grond van de aard van de werkzaamheden, dient te worden voorzien in passende toegangsmiddelen en gebruik te worden gemaakt van een hangtuig of andere veiligheidsvoorzieningen met verankering. 6. Bouwsteigers en ladders 6.a. Iedere steiger moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval gaan schuiven. 6.b. De platforms, doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, gedimensioneerd, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen. 6.c. De stellingen of steigers moeten door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd: 1°) voor hun ingebruikname; 2°) daarna, op gezette tijden; 3°) na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast. 6.d. De ladders moeten stevig genoeg zijn en op de juiste wijze worden onderhouden. Zij moeten op de juiste wijze worden gebruikt op de plaatsen waarvoor zij bestemd zijn. 6.e. De verrijdbare steigers moeten worden beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen. 7. Hefwerktuigen VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 30 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
7.1. Ieder hefwerktuig en elk hulpstuk, met inbegrip van de bestanddelen, bevestigingspunten, verankeringen en steunen moeten: 1°) goed zijn ontworpen en geconstrueerd en stevig genoeg zijn voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt; 2°) op de juiste wijze worden geïnstalleerd en gebruikt; 3°) in een goede staat van onderhoud zijn; 4°) overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen; 5°) worden bediend door gekwalificeerde werknemers die hiervoor speciaal zijn opgeleid. 7.b. Op elk hefwerktuig en elk hulpstuk moet het maximumlaadvermogen duidelijk zichtbaar zijn aangegeven. 7.c. De hefwerktuigen en de hulpstukken mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die waarvoor zij bestemd zijn. 8. Voertuigen en grondverzet- en materiaalverladingsmachines 8.a. Alle voertuigen en grondverzet- en materiaalverladingsmachines moeten: 1°) vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de beginselen van de ergonomie; 2°) in een goede staat van onderhoud zijn; 3°) op de juiste wijze worden gebruikt. 8.b. De bestuurders en bedieners van voertuigen en machines voor grondverzetwerkzaamheden en materiaalverlading moeten hiervoor speciaal zijn opgeleid. 8.c. Er moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat voertuigen of machines voor grondverzetwerkzaamheden en materiaalverlading in uitgravingen of in het water terechtkomen. 8.d. Grondverzet- en materiaalverladingsmachines moeten voorzien zijn van een constructie die moet voorkomen dat de bestuurder, ingeval de machine omslaat, wordt verpletterd en die bescherming biedt tegen vallende voorwerpen. 9. Installaties, machines en uitrustingen 9.a. Installaties, machines en uitrustingen, met inbegrip van al dan niet gemotoriseerde handwerktuigen, moeten: 1°) vakkundig zijn ontworpen en geconstrueerd, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de beginselen van de ergonomie; VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 31 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
2°) in een goede staat van onderhoud zijn; 3°) uitsluitend worden gebruikt voor werkzaamheden waarvoor zij zijn ontworpen; 4°) worden bediend door werknemers die hiervoor speciaal zijn opgeleid. 9.b. Installaties en toestellen onder druk moeten, overeenkomstig de vigerende wetsvoorschriften, regelmatig worden nagekeken en aan tests en controles worden onderworpen. 10. Uitgravingen, bouwputten, ondergrondse werkzaamheden, tunnels, grondverzetwerkzaamheden 10.a. Bij een uitgraving, bouwput, ondergronds werk of tunnel moeten passende voorzorgsmaatregelen worden genomen: 1°) door middel van passende stut- of taludwerkzaamheden; 2°) om gevaren in verband met het vallen van personen, materiaal of voorwerpen dan wel overstromingsgevaar te voorkomen; 3°) om te zorgen voor voldoende ventilatie op alle werkplekken zodat er een gezonde werkomgeving ontstaat die niet gevaarlijk of schadelijk is voor de luchtwegen; 4°) om de werknemers de gelegenheid te bieden om zich in geval van brand, overstroming of instorting in veiligheid te brengen. 10.b. Vóór het begin van de grondverzetwerkzaamheden moeten maatregelen worden getroffen om gevaren in verband met ondergrondse kabels en andere distributiesystemen op te sporen en tot een minimum te beperken. 10.c. Er moeten veilige wegen naar en vanuit de uitgraving worden aangelegd. 10.d. De uitgegraven aarde, het materiaal en de voertuigen die in gebruik zijn moeten op veilige afstand van de uitgravingen worden gehouden; in voorkomend geval moet passend hekwerk worden geplaatst. 12. Metaal- en betonconstructies, bekisting en zware prefabelementen 12.a. Metaal- en betonconstructies en hun onderdelen, bekistingen, prefabelementen of tijdelijke stutten en schoren mogen slechts worden gemonteerd of gedemonteerd onder toezicht van een bevoegd persoon. 12.b. Er moeten toereikende voorzorgsmaatregelen worden getroffen om de werknemers te beschermen tegen gevaren die samenhangen met de breekbaarheid of de tijdelijke instabiliteit van een werk. 12.c. Bekistingen, tijdelijke stutten en schoren moeten zodanig ontworpen, berekend, geïnstalleerd en onderhouden worden dat zij zonder gevaar de spanning kunnen dragen waaraan zij kunnen blootstaan. VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 32 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
14. Werken op het dak 14.a. Indien dit nodig is om risico's te voorkomen of wanneer de hoogte of de helling de waarden vastgesteld in de artikelen 462, 434.7. en 434.9.1. van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming overschrijden, moeten algemeen preventieve maatregelen worden getroffen om te vermijden dat werknemers, werktuigen of andere voorwerpen of materialen vallen. 14.b. Indien werknemers moeten werken op of in de nabijheid van een dak of een ander oppervlak van breekbaar materiaal waar men door kan vallen, moeten preventieve maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat zij het oppervlak van breekbaar materiaal per vergissing betreden of ten val komen.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 33 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
6.2. Specifieke veiligheidsmaatregelen van toepassing op deze werf Het basis-VGP dient bij de prijsaanvraag toegevoegd te worden.
Elke aannemer moet bij zijn prijsofferte zijn eigen specifiek Veiligheids- en Gezondheidsplan toevoegen en de afzonderlijke prijs die hij berekende om aan de vereisten van dit plan te voldoen. De uitvoeringswijze van de werken wordt concreet en in detail besproken tijdens een startvergadering met de betreffende aannemer. Deze vergadering dient minimaal 1 week voor de start der werken plaats te vinden. De bouwdirectie ziet erop toe dat deze vergadering kan plaats vinden.
We benadrukken het feit dat vooraleer nieuwe (onder)aannemers op de werf mogen komen hun specifieke risicostudie dient te worden voorgelegd aan de veiligheidscoördinator van deze werf. (= verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer). De VC zal deze studie nazien en zijn al dan niet akkoord geven via een nota in het periodiek door hem opgemaakte VC-verslag. De (hoofd)aannemer dient zijn onderaannemers hierover tijdig in te lichten zodat een startvergadering kan georganiseerd worden. Dit geldt even zo voor de onderaannemer van de onderaannemer…
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 34 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Administratieve zaken Onderwerp Bouw- en milieuvergunning Voorafgaandelijke melding TI en NAVB Organigram van de werf (verantwoordelijkheden vastleggen) VGM-verklaring + specifiek VGP van elke aannemer in bezit VC vooraleer werken te starten Opvragen ligging van ondergrondse nutleidingen OVAM attest i.v.m. verontreinigde gronden
Te voorziene preventieve maatregelen Dient aan de bouwdirectie belast met de uitvoering te worden voorgelegd voor de werken starten. Zie hoofdstuk 3 van dit VGP De coördinaten van de tussenkomende partijen (alle !!) dienen aan de bouwheer en de VC voorgelegd te worden vooraleer deze op de werf worden toegelaten.
Zie hoofdstuk 4.1 van dit VGP
Verplicht op te vragen aan de bouwheer bij alle graafwerken !! Dient aan de bouwdirectie belast met de uitvoering te worden voorgelegd vooraleer de werken starten.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 35 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Bouwplaatsinrichting Onderwerp Verkeerscirculatieplan / bouwinrichtingsplan
Sociale lokalen EHBO voorzieningen + beheer ervan Lijst noodnummers permanent te raadplegen
Te voorziene preventieve maatregelen Het werfverkeer dient op een goede en veilige manier te worden georganiseerd. Daartoe dient de bouwdirectie belast met de uitvoering een verkeerscirculatieplan/ bouwinrichtingsplan voor te leggen. Aandacht hebben voor : • Draaicirkels leveranciers en kranen • Parkeren van aannemers dicht bij de werf • Onthaal van derden op de werf // inplanting van de werfketen • Sociale voorzieningen voor de werknemers (keet, WC, EHBO-post) • Afsluiten van de werfzone voor onbevoegden (afbakening met hekwerk hoogte 1m80) • Opstellen van kranen in elkaars omgeving of dichtbij bestaande constructies • Aanwezig zijnde ondergrondse leidingen (o.a. breuk door grondbelasting van nieuwe sokkels) • Aanvoer en afvoer van bouwmaterialen (werfinrit en/of –uitrit) • Opslag van bouwmaterialen en sloopafval • Uitbating in de omgeving • Elektrische werfaansluiting en verdeelborden (afzonderlijke beveiligingen) • Elektrische werfverlichting • Wateraansluiting voor de werf (terugslagklep) • Stabiliteit ondergrond voor arbeidsmiddelen (o.a. hoogtewerkers, verreikers, …) • Aanwezig zijnde voorzieningen, bijv. brandhydrant in werfzone te beschermen Wettelijk verplicht op elke werf : WC + kleedruimte + wasruimte + eetplaats + onderhoud ervan Te voorzien en te beheren door hoofdaannemer in werfkeet. Werfkeet dient op werf te blijven tot einde van alle werken. Ze dient dus ter beschikking te staan voor de onderaannemers, tenzij anders afgesproken (d.w.z. afzonderlijke sociale lokalen). Op te hangen in de werfkeet.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 36 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
In de volgende tabellen hernemen we de posten van het bestek waarbij specifieke veiligheidsrisico’s kunnen optreden en geven onze adviezen i.v.m. de bij de uitvoering te voorziene preventieve maatregelen. De aannemer heeft de mogelijkheid om i. ofwel ons basis-VGP volledig te onderschrijven ii. ofwel gelijkwaardige voorstellen te doen met betrekking tot de preventiemaatregelen: deze dient hij dan te doen bij zijn inschrijving aangezien wij hierover ons advies dienen te geven conform art 11, 4° van KB 25/01/01. De opmaak van dit VGP gebeurde na een vergadering en plaatsbezoek met de leidende ambtenaar op 2 juli 08. We ontvingen hierbij de voorlopige plannen en een voorlopige onafgewerkte versie van het bestek (posten meetstaat nog niet bekend). Daarom noteren we hier een aantal preventieve maatregelen te nemen bij dit soort bouwprojecten. Betreft
Te voorziene preventieve maatregelen
Inrichten van de bouwplaats
→ →
Uitgraven voor funderingen Rioleringsleidingen Lijnvormige elementen voor verhardingen Verhardingen Aansluiten nutsvoorzieningen Opbouw
De werknemers dienen over een werfkeet en WC te beschikken. Derden dienen uit de werfzone gehouden te worden door plaatsing van een hekwerk rondom met slechts 1 toegang welke met een slot kan afgesloten worden. → Een afzonderlijk elektrisch verdeelbord met hoofddifferentieel is nodig. → De bouwheer zal geen elektriciteit leveren. → Vooraleer uitgraven : ligging ondergrondse nutsledingen kennen → Kwaliteit van de uit te graven en af te voeren grond aan de inschrijvers te melden As-built rioleringsplan opmaken en ons overmaken voor klassement in het postinterventiedossier Aangepaste verplaatsingsmiddelen gebruiken voor verminderen rugbelasting. Aangepaste hijs- en verplaatsingsmiddelen gebruiken voor verminderen rugbelasting. → De aanlevering van de nutsvoorzieningen gebeurt door de bouwheer zelf. → De technische installaties mogen pas in dienst na keuring met positief resultaat. Hijswerken vooraf bespreken : opstelplaats kraan (buiten groenzone), tijdelijke wegafbakening, gekeurde hijstoestellen en toebehoren.
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 37 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Technische uitrusting (elektrisch, ventilatie, bliksemafleiderinstallatie, branddetectie-installatie)
→ →
Noodevacuatietrap
→ Ons uitvoeringstekeningen vooraf voorstellen. → Afsteunpunten degelijk te stabiliseren. Vloeropening voorlopig dichtleggen en schoren tegen doorvalrisico. Te coördineren en aanvoerroute te bespreken in voorafgaande vergadering met bouwheer en veiligheidscoördinator
Binnentrap Aanvoer van de units
Copie testverslag veiligheidsverlichting en keuring elektrische installatie ons bezorgen Rookevacuatiesysteem te bespreken met de Brandweer Brugge
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 38 van 39
Legendaledreef 80 8020 Oostkamp Tel : 050 / 84 17 85 Fax : 050 / 82 38 00 Email :
[email protected]
BTW : BE 476 449 845
RPR Brugge
Bank : KBC 738-0048210-23
Postinterventie Onderwerp EPB-verslag Ruiten reinigen Circulatie rond het gebouw Herstellen dakdichting bij plat dak (bijv. waterinsijpeling) Brandevacuatie Branddetectie Vervangen lampen Onderhoud van de vloeren Belasten van de vloeren Periodieke controle van de technische installaties EHBO
Te voorziene preventieve maatregelen Ons copie bezorgen voor het PID. Raamgehelen bestaan uit DK-gedeelte en een vast gedeelte. Het vaste gedeelte kan gereinigd worden vanaf de binnenzijde wegens de aanwezige borstwering van minimaal 90 cm. Is niet voorzien aangezien elke toegang via verbindingsgangen met ziekenhuis gebeurt → Werkzone afbakenen → Dakrandbeveiliging indien vlakbij dakrand werken Degelijke signalisatie van de evacuatiewegen , ook bij uitval van de verlichting is te voorzien Periodiek nazicht van de installatie organiseren. Stabiele (CE) trapladder Slipgevaar signaleren of werkzone afbakenen Maximale last op vloerplaat kennen en niet overschrijden. te organiseren volgens wettelijke opgelegde termijnen (lift en elektrische installatie) • •
Erkende hulpverleners opleiden (periodieke herscholing voorzien) Verantwoordelijkheden vastleggen (o.a. beheer verbandkist)
Æ Voor de opmaak van het postinterventiedossier vragen wij ons telkens een copie van de goedgekeurde technische fiches over te maken Æ Van alle schadelijke produkten dienen wij eveneens de MSDS (veiligheidsinformatiebladen) te ontvangen zodat we kunnen controleren of de juiste PBM’s gedragen worden bij gebruik
VGP dd 17-12-08 voor bouwen van tijdelijke constructie voor burelen bij AZ St Jan Brugge( bestek 543).doc Pagina 39 van 39
Definitie Het nemen van maatregelen om de verspreiding van micro-organismen te voorkomen ter preventie van ziekenhuisinfecties bij patiënten. De verspreiding van het vrijgekomen stof kan op verschillende manieren plaatsvinden:
via schoenen en kledij van personen die door of langs de werfzone lopen en/of via de zwaartekracht naar lager gelegen verdiepingen en/of via luchtstromingen (meestal opwaartse luchtstroom in trappenhuizen en liftschachten), die tijdens bouwkundige werkzaamheden ontstaan.
Doelstelling Ziekenhuisinfecties voorkomen bij patiënten, in het bijzonder bij patiënten met een sterk verminderde weerstand (zoals immuungecompromiteerde patiënten tengevolge van chemotherapie of een behandeling op basis van corticosteroïden, leukemiepatiënten, beademde patiënten, patiënten met ernstige longafwijkingen, open wonden, dialysepatiënten, …). Voorkomen dat micro-organismen de luchtbeheersings- en waterleidingssystemen besmetten door het vrijkomen van stof/vuil dat grote hoeveelheden bacteriën (vb. Legionella in te warme koudwaterleidingen of te koude warmwaterleidingen, gevaarzone tussen 25° en 60°C) en sporen van schimmels (zoals vb. Aspergillus) kan bevatten. Optimale communicatie tussen de projectleider, de uitvoerders en de afdeling.
Toepassingsgebied In het ziekenhuis en binnen de ziekenhuisomgeving. Door alle uitvoerders (extern en intern) van de bouwkundige werkzaamheden.
AZ Sint-Jan AV PROC/ Page 1, 19 December 2008
Indicaties Bouwkundige werkzaamheden: nieuwbouw en verbouwingen.
Frequentie Gedurende elke nieuwbouw en verbouwing in het ziekenhuis en ziekenhuisomgeving.
Uitvoering Voorbereiding •
Communicatie tussen de projectleider met de geneeheer-diensthoofd(en) en zonodig de geneesheer-stafleden, de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke van de afdeling en de schoonmaak.
De hoofdverpleegkundige of de verantwoordelijke van de afdeling geeft opdracht om: •
de aanwezige risicopatiënten over te brengen naar een andere afdeling en
•
alle vensters en deuren te sluiten en dicht te houden van de patiëntenkamers en/of andere ruimten gedurende de werken.
•
de materiaalvoorraad (steriele of niet-steriele medische hulpmiddelen, flacons met handzeep en handalcohol) te verwijderen. Fijn stof dringt in gesloten kasten door. De schoonmaak houdt de tijdelijke opslagplaats net.
De projectleider verduidelijkt de looproutes zodat er geen of weinig looproutes van ziekenhuismedewerkers door de werfzone plaatsvinden. Zo mogelijk reserveert hij een lift of een trappenhuis voor de bouwwerkzaamheden of werken via een raam of andere opening in de buitenmuur.
Materiaal en benodigdheden •
Wegsignalisatie (duidelijk en tijdig om de bouwstroom te scheiden van ziekenhuisstroom) door de projectleider.
•
Signalisatie “werfzone” ter hoogte van alle ingangen door de projectleider.
•
Linnen moltons en een linnenzak worden dagelijks voorzien ter hoogte van de werfplaats door de projectleider vóór de aanvang van de werken. De bouwarbeiders verwittigen de projectleider indien dit niet zo is.
AZ Sint-Jan AV PROC/ Page 2, 19 December 2008
De linnen moltons en linnenzakken zijn voorradig op de verpleegeenheden en in de linnencentrale. Het is niet de bedoeling dat de bouwarbeiders met hun bestofte schoenen linnen moltons en een linnenzak afhalen op de afdeling, maar wel in de linnencentrale (gelijkvloers – naast de helpdesk informaticadienst). De linnenkamer is open van 7u30 tot 15u30 en is te bereiken op het nummer 2844. •
Gieter met water om de linnen moltons te bevochtingen en klamvochtig (NIET KLETSNAT) te houden gedurende de bouwkundige werkzaamheden door de bouwarbeiders.
•
Dubbelwandig stofscherm om de werfzone, en boven een verlaagd plafond, hermetisch af te sluiten door het Technisch Departement in opdracht van de projectleider.
Een dubbelwandig plastiek scherm (voor korte termijnprojecten = 24 of 48u bij reparatie en/of onderhoud)
Een afscherming met gipskartonplaten bij voorkeur minstens eenzijdig geplastificeerd (voor langdurende projecten > 48u). Voorzie een deur om de werfzone af te sluiten.
De kieren worden afgeplakt of dichtgemaakt met kit.
Techniek •
Vóór de start van de werken
De projectleider sluit het bestaand ventilatiesysteem, aansluitingen van medische gassen en vacuümleidingen op de werfzone hermetisch af.
De bouwarbeiders: •
sluiten de werfzone hermetisch (luchtdicht) af
•
halen linnen moltons af in de linnencentrale en leggen minstens dagelijks propere klamvochtige linnen moltons voor de afsluiting, dit om stofverspreiding en zichtbare voetsporen te voorkomen.
Voorafgaand aan bouwkundige buiten-werkzaamheden als slopen, grondwerkzaamheden, moeten de stoffilters van het aanzuigende deel van het ziekenhuisventilatiesysteem worden gecontroleerd en zonodig vervangen door de verantwoordelijke van het Technisch Departement die instaat voor het ventilatiesyteem. Overweeg om naastliggende lokalen (afhankelijk van hun functie) in overdruk te plaatsen door vb. de extractiegroep af te leggen.
AZ Sint-Jan AV PROC/ Page 3, 19 December 2008
•
Uitvoering
Beperk vuil en stofproductie: •
De bouwarbeiders: o
houden alle deuren en vensters op de werf dicht. Uitzonderingen worden op vooraf besproken met de projectleider.
o
bevochtigen de muren vóór de sloop.
o
boren op een natte muur met directe afzuiging (met een stoffilter).
o
verwijderen de afbraakproducten uit de werfzone in een goed afgesloten container of bedekken deze met een natte doek.
o
verwijderen de afbraakproducten regelmatig op afgesproken tijdstippen buiten drukke activiteitsmomenten van de afdeling langs een andere weg dan voor personeel, patiënten en bezoekers.
o
rijden met de wielen van het rollend materiaal voor transport om afbraakproducten te verwijderen over de klamvochtige molton alvorens de werfzone te verlaten.
o •
voeren puin vochtig, drupvrij en afgesloten af.
Nazorg
De bouwarbeiders: •
deponeren de vuile linnen moltons in een linnenzak om mee te geven naar de wasserij. De linnenzak blijft ter plaatse op de werf en wordt nadien door de schoonmaak verwijderd.
•
ruimen dagelijks de bouwwerf op.
De schoonmaak reinigt dagelijks de zone die grenst aan de werken volgens de klamvochtige methode. Indien “bij uitzondering” na reiniging de bouwarbeiders deze zone opnieuw bevuilen, wordt dit gemeld aan de schoonmaak van wacht (tel. 3880 om 17u00).
Na afloop van de werken: •
De zone inclusief de ruimten boven de systeemplafonds worden in eerste instantie door de bouwarbeiders gereinigd. De projectleider controleert dit en geeft opdracht aan de schoonmaak om de zone grondig te reinigen. De zone wordt stofvrij opgeleverd.
AZ Sint-Jan AV PROC/ Page 4, 19 December 2008
•
De schoonmaak reinigt de tapijten in of aangrenzend aan de zone, pompt alcohol door het pompsysteem van de muurdispensers en voorziet een nieuwe flacon handzeep en handalcohol.
•
De projectleider: o
geeft opdracht aan de verantwoordelijke van het Technisch Departement die instaat voor het ventilatiesysteem om ervoor te zorgen dat het ventilatiesysteem vóór gebruik wordt gereinigd. Deze persoon controleert alle filters, vervangt ze zonodig en controleert de werking.
o
zorgt ervoor dat de koud- en warmwaterleidingen grondig worden doorgespoeld en de werking ervan wordt gecontroleerd. Indien de (heet)waterleiding niet wordt afgekoppeld, moet de temperatuur in de ringleiding op minimaal 60°C worden gehouden.
o
zorgt ervoor dat vóór in gebruikname de speciale luchtbehandelingsystemen voor operatie/interventiekamers en kamers in over- of onderdruk worden gevalideerd.
o
verwittigt de ziekenhuishygiënisten zodat de microbiologische controles tijdig worden uitgevoerd.
•
De hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke van de afdeling doet een hygiënische controle vóór de opening.
Rapportage
De projectleider rapporteert aan de hand van een checklijst die kan worden geraadpleegd door de dienst ziekenhuishygiëne. Aandachtspunten
•
Signaliseer incidenten, zoals stofverspreiding op de afdeling, aan uw verantwoordelijke van de afdeling die op zijn beurt de projectleider en zonodig de dienst ziekenhuishygiëne op de hoogte brengt. De projectleider kan de bouwkundige werkzaamheden stilleggen bij stofverspreiding in het ziekenhuis totdat de nodige maatregelen zijn genomen.
AZ Sint-Jan AV PROC/ Page 5, 19 December 2008
Bijlagen •
Guidelines
Werkgroep InfectiePreventie, Bouwkundige werkzaamheden, WIP richtlijnen (2007)
AZ Sint-Jan AV PROC/ Page 6, 19 December 2008
Lastenboek Technieken AZ St.-Jan AV d.d. 30/03/2007 1 Elektriciteit Dit deel is van toepassing op de volledige elektrische installatie van het AZ St.-Jan AV.
1.1 Borden 1.1.1 Benaming Elk bord krijgt de naam van het lokaal waarin het zich bevindt. Zijn er meerdere borden in één lokaal, dan krijgt de bord naam een volgletter als aanvulling (direct na het nummer, zonder punt ertussen). De bordnaam kan eventueel aangevuld worden met een korte beschrijving. De volgende syntaxis voor bordnamen dient gebruikt te worden: Hoogspanningscabines: HS [lusnummer].[volgnummer cabine] in lokaal [lokaalnummer] Puur energiebord: Bord [lokaalnummer][ev. volgletter] [ev. omschrijving] Délestagebord: Bord Délestage [lokaalnummer][ev. volgletter] [ev. omschrijving] EIB-bord: Bord EIB [lokaalnummer][ev. volgletter] [ev. omschrijving] Twee fictieve borden in lokaal 06.06.80 krijgen bijvoorbeeld de volgende namen: Bord 06.06.80A Toestellen Bord 06.06.80B Voeding UPS Fictieve borden voor délestage en EIB krijgen de volgende namen: Bord Délestage 09.01.13 Blok I Bord EIB 16.91.01 Hoofdbord Wanneer er in de schema’s verwijzingen gebeuren naar hoogspanningscabines, ALSB’s en/of délestageborden wordt steeds de dubbele vermelding gemaakt van het cabinenummer en het lokaalnummer. Zie onderstaande tabel: Hoogspanningscabine Lokaalnummer Hoofdcabine in lokaal 24.01.93.00 24.01.93.00 HS 1.1 in lokaal 06.91.93.11 06.91.93.11 HS 1.2 06.91.93.12 HS 1.3
08.91.93.13
HS 2.1
11.91.93.21
HS 2.2
12.91.93.22
HS 2.3
08.91.93.23
HS 3.1
20.91.93.31
HS 3.2
20.91.93.32
HS 4.1
03.00.93.41
HS 4.2
01.00.93.42
ALSB nvt ALSB 1.1 in lokaal 06.91.93.11 ALSB 1.2 in lokaal 06.91.93.12 ALSB 1.3 in lokaal 08.91.93.13 ALSB 2.1 in lokaal 11.91.93.21 ALSB 2.2 in lokaal 12.91.93.22 ALSB 2.3 in lokaal 08.91.93.23 ALSB 3.1 in lokaal 20.91.93.31 ALSB 3.2 in lokaal 20.91.93.32 ALSB 4.1 in lokaal 03.00.93.41 ALSB 4.2 in lokaal 01.00.93.42
Délestagebord Hoofdcabine in lokaal 24.01.93.00 Bord Délestage 1.1 in lokaal 06.91.93.11 Bord Délestage 1.2 in lokaal 06.91.93.12 Bord Délestage 1.3 in lokaal 08.91.93.13 Bord Délestage 2.1 in lokaal 11.91.93.21 Bord Délestage 2.2 in lokaal 12.91.93.22 Bord Délestage 2.3 in lokaal 08.91.93.23 Bord Délestage 3.1 in lokaal 20.91.93.31 Bord Délestage 3.2 in lokaal 20.91.93.32 Bord Délestage 4.1 in lokaal 03.00.93.41 Bord Délestage 4.2 in lokaal 01.00.93.42
1
HS 4.3
05.00.93.43
HS 5.1
24.00.93.51
HS 5.2 (vervalt)
lokaal bestaat niet meer; vroegere cabine in centrale keuken vervalt (lokaalnr.nog steeds: 23.00.93.53)
HS 5.3 (vervalt)
ALSB 4.3 in lokaal 05.00.93.43 ALSB 5.1 in lokaal 24.00.93.51 nvt
Bord Délestage 4.3 in lokaal 05.00.93.43 Bord Délestage 5.1 in lokaal 24.00.93.51 nvt
Bord 23.00.93.53A Hoofdbord Blok W
Bord Délestage 23.00.93.53
Merk op dat het laatste getal van het lokaalnummer steeds overeenkomt met het cabinenummer. Voorbeelden: Bord Délestage 1.1 in lokaal 06.91.93.11 HS 4.1 in lokaal 03.00.93.41 ALSB 5.1 in lokaal 24.00.93.51 Wanneer verwezen wordt naar elektrische borden van andere installaties, wordt de volgende syntax gebruikt: Bord HVAC: Bord HVAC in lokaal [lokaalnummer] Bord Pneumatisch Transport: Bord Pneumatisch Transport in lokaal [lokaalnummer] Bord Liften: Lift [liftnummer] Bord andere installatie: Bord [andere installatie] in lokaal [lokaalnummer] … Wanneer het bord van de andere installatie een duidelijke naam heeft, mag deze naam gebruikt worden in de verwijzing. Enkele voorbeelden: Bord koelmachines in lokaal 06.91.12 Lift 27 …
1.1.2 Ventilatie Elk bord dient voldoende geventileerd te zijn. Er dient een inschatting gemaakt te worden van het gedissipeerde vermogen in het bord. In functie daarvan dient in overleg bepaald te worden of natuurlijke ventilatie volstaat. Indien niet, wordt er een bordventilator geplaatst.
1.1.3 Beveiligingen Automaten: minimum onderbrekingsvermogen: 10 kA (volgens NBN C61-898 / EN 60898) en/of 15 kA (volgens NBN-EN 60974-2 / IEC 60947-2). De strengste van beide is steeds geldig. Bij alle vermogenschakelaars (automaten, open- en gesloten vermogenschakelaars,…) moet de ‘N’ niet enkel geschakeld worden, men moet hem ook beveiligen.
1.1.4 Voeding De voeding van het verdeelbord gebeurt steeds over een lastschakelaar. Voor elke voedingskabel (normaal, normaal-nood, UPS,…) wordt een lastschakelaar voorzien. Op die manier kan het bord lokaal uitgeschakeld worden zonder zich naar het voedend bord te moeten begeven.
2
Kabels die andere elektrische borden voeden (onderverdeelbord elektriciteit, borden HVAC, …) worden nooit beveiligd met een differentieelbeveiliging. Voor personenbeveiliging moet het onderverdeelbord zélf uitgerust zijn met een differentieelbeveiliging.
1.1.5 Délestage De délestagekabel wordt in het verdeelbord afgewerkt op vier klemmen die de naam ‘N’, ‘R’, ‘S’ en ‘T’ krijgen. Vanaf deze klemmen vertrekt men naar zekeringen die aangepast zijn om de spoel van de délestagecontactor te beveiligen en die toelaten de bekrachtiging van de délestagecontactor op een eenvoudige manier uit te schakelen (lastscheider met zekeringen, automaat,…) Het elektrisch bord moet voorzien worden van een aanduiding “Altijd onder spanning” ter hoogte van de klemmen, beveiliging, contactor,…
1.1.6 Normaal-noodomschakelaars 1.1.7 Isolerende cartaplaat De isolerende cartaplaat dient voor grotere borden uit meerdere delen te bestaan, zodat ze eenvoudig kunnen weggenomen worden zonder risico op uitschakeling van een automaat door toevallige aanraking. Indien het bord is uitgerust met een lastschakelaar met draaibediening, dan moet de cartaplaat een uitsnijding hebben ter hoogte van deze schakelaar. Zo kan de plaat weggenomen worden terwijl de schakelaar is ingeschakeld.
1.1.8 Kringen Voeding
Verbruikers
Normaal (achter de Stopcontacten délestagecontactor) Computerstopcontacten Verlichting Badkamer (vochtige ruimtes) Normaal-nood Stopcontacten (voor de délestagecontactor) Computerstopcontacten Verlichting Badkamer (vochtige ruimtes) Kringen die rechtstreeks op de hoofdrail staan
Grotere verbruikers, verbruikers die specifieke diff.-beveiliging vereisen, slechts één verdeelkring van dit type…
Kleur labels op isolerende cartaplaat Zwart of blauw
Code S
Rood Zwart of blauw Zwart of blauw
D L B
Groen
NS
Rood Groen Groen
ND NL NB
Volgens functie (B-S: zwart of blauw, B-NS: groen,…)
B-… (gevolgd door S, D, L,…, afh. van functie)
3
UPS
Oranje of geel
U
Wanneer een bepaalde rail wordt opgesplitst, wordt de code aangevuld met een volgletter. Meerdere stopcontactrails worden dan: SA, SB,…
1.1.9 Labels
1.1.9.1 Op de deur Naast de normale gegraveerde plaat (met de naam van de constructeur, kortsluitvermogen,…), komt een gegraveerd plaatje op de deur van het elektrisch bord met de naam van het bord. Dit plaatje vermeldt het woord ‘Bord’ en de bordnummer. Bijvoorbeeld: ‘Bord 06.06.80A’.
1.1.9.2 Op de isolerende cartaplaat Elk onderdeel dat een uitsnijding krijgt in de cartaplaat wordt gelabeld zodat het onderdeel eenvoudig terug te vinden is in de schema’s. De labels zijn steeds gegraveerde plaatjes die volgens de regels van de kunst worden geplaatst (geen Dymo-stickertjes). Het kleur van de labels is consistent met de kleurencode van de stopcontacten. Voor de verdeelstroomkringen staat het kleur in de tabel onder punt 1.1.8 Kringen; voor andere onderdelen zie onderstaande tabel: Onderdeel Hoofdschakelaar Normaal Hoofdschakelaar Normaal-nood Hoofdschakelaar Nood Délestagecontactor Bliksembeveiliging vóór de délestagecontactor Bliksembeveiliging na de délestagecontactor Teleruptoren Relais, contactoren, spanningscontrole,… voor sturing van normaal-noodomschakelaar EIB-modules (labels met fysieke adressen) Transformatoren
Kleur Zwart of blauw Groen Groen Zwart of blauw Groen Zwart of blauw Afhankelijk van de kring Groen Zwart of blauw Afhankelijk van de kring
1.1.9.3 Op de klemmenstroken Alle klemmen worden zó gelabeld dat de vermelde klemmen in de schema’s eenvoudig terug te vinden zijn in de klemmenstroken.
1.1.10
Verdeling over de fases
Alle kringen worden steeds zo goed mogelijk verdeeld over de drie fasen. Bij de kringen ‘U’ wordt uitdrukkelijk de fase (L1, L2, L3) vermeld waarop deze kring staat. Deze fase moet overeen komen met de fase zoals weergegeven op de display van de UPS zelf.
4
1.1.11
EIB
1.1.11.1
Adressering
Zowel in de borden als op de bordschema’s wordt bij elke EIB-module (en bij elke input, output, lijnkoppelaar, touch-panel,…) het fysiek adres vermeld. Zodra het bord uitgevoerd is, dienen deze fysieke adressen opgevraagd te worden bij het technische departement.
1.2 Bekabeling 1.2.1 Voedingskabels
1.2.1.1 Secties De sectie van de nulleider van een kabel is telkens dezelfde als deze van de fases. Halve secties worden voor nieuwe kabels niet toegestaan.
1.2.2 Délestagekabels De délestagekabel volgt steeds hetzelfde tracé als de voedingskabel van het bord. De kabel is altijd vieraderig. Hierdoor worden alle délestagefases tot in het verdeelbord gebracht waarin de délestagecontactor zich bevindt. Er dient zeer omzichtig omgesprongen te worden met de délestagekabels onder spanning; het veroorzaken van een kortsluiting op dergelijke kabels kan het délesteren van een volledig ziekenhuisblok met zich meebrengen;
1.3 Verlichting 1.3.1 Dimbare fluorescentieverlichting Alle dimbare fluorescentielampen (gewone en compacte) moeten eerst 100u inbranden vooraleer ze gedimd mogen worden. Voor lampen die vanuit het bord bediend worden, moet een inrichting voorzien zijn om de lampen te laten inbranden. Tijdens de inbrandtijd moet signalisatie aangebracht worden om te vermijden dat de gebruikers de verlichting toch dimmen.
1.3.2 Veiligheidsverlichting
1.3.2.1 Voedingskring De voeding van de veiligheidsverlichtingsarmaturen dient steeds genomen te worden van dezelfde verdeelstroomkring als de gewone verlichting in dezelfde ruimte als waar de veiligheidsverlichting zich bevindt. De veiligheidsverlichting mag dus niet samen genomen worden op één automaat in het verdeelbord.
1.3.2.2 Toesteltype De volgende veiligheidsverlichtingstoestellen worden gebruikt: ETAP K533/8N2 (inbouwtoestel voor publieke ruimtes); ETAP K633/8NM1 (wand-opbouwtoestel voor publieke ruimtes); ETAP K133/6N (in- en opbouwtoestel voor niet-publieke ruimtes).
1.3.2.3 ESM Alle veiligheidsverlichting wordt aangesloten op de bus van de ESM (ETAP Safety Manager) en wordt tevens geprogrammeerd in de bijhorende PC.
5
1.4 Stopcontacten 1.4.1 Kleurencode De volgende kleuren stopcontacten worden toegepast: Stopcontacten op de kringen ‘U’ Stopcontacten op de kringen ‘D’ en ‘ND’ Stopcontacten op de kringen ‘S’, ‘B’ Stopcontacten op de kringen ‘NS’, ‘NB’
Oranje of geel Rood met veiligheid en polarisatiesysteem (Legrand) Crèmekleur (mag wit indien in een witte wandgoot gemonteerd) Groen
De afdekkaders zijn steeds crèmekleuring (zowel voor de crèmekleurige als de gekleurde stopcontacten), tenzij uitdrukkelijk anders gevraagd. De stopcontacten zijn steeds gekleurd in de massa (stopcontacten worden niet met verf gespoten).
1.4.2 Labelling
1.4.2.1 Stopcontacten op UPS De stopcontacten op UPS worden steeds voorzien van een oranje of geel label met op de eerste lijn de naam van het bord en op de tweede lijn de kringnummer met de fase (L1, L2, L3). Bijv: 08.02.25C UB 1 (L2)
1.4.2.2 Overige stopcontacten De overige stopcontacten worden in de volgende gevallen ook voorzien van een label: Wanneer er verwarring kan ontstaan door de aanwezigheid van andere stopcontacten op een andere kring; Wanneer een stopcontact gevoed wordt vanuit een ander bord dan logisch zou aangenomen kunnen worden; Wanneer de technische dienst hier uitdrukkelijk om vraagt.
1.4.2.3 Standaard groepen Bij werkplekken (bureau,…) wordt de volgende standaardgroep voorzien: 4 ‘gewone’ stopcontacten (kring S); 2 ‘rode’ stopcontacten (kring D);
1.5 As-builtdossier Het as-builtdossier bestaat minstens uit de volgende zaken (voor zover er in het project/werk aanpassingen zijn gebeurd aan de genoemde installatie): Keuringsverslagen (zonder inbreuken); Technische fiches; Grondplan sterkstroom; Grondplan zwakstroom; Bordschema’s; Distributieschema elektrische voedingen; Schema branddetectie; Schema EIB-bekabeling; Schema busbekabeling veiligheidsverlichting; 6
Schema’s patiëntenoproepsysteem; …
7
2 HVAC 2.1 Inregeling TA-kranen 2.2 Elektrische sturing 2.2.1 Délestage In principe worden alle installaties van HVAC gedélesteerd. Uitzonderingen dienen uitdrukkelijk door het bestuur goedgekeurd te worden. Alle elektrische stuurborden worden uitgerust met een inrichting om bij werking op noodstroom het vermogen uit te schakelen. Dit kan op verschillende manieren verwezenlijkt worden: 1. de voeding van de elektrische stuurbord komt van een deelrail achter de délestagecontactor in het voedende elektrisch bord; 2. de elektrische stuurkast is uitgerust met een délestagecontactor die een gedeelte of de volledige kast zonder spanning zet bij werking op noodstroom; 3. de délestagespanning(en) wordt ingelezen met één of meerdere DI’s van de CPU en deze schakelt softwarematig het vermogen uit. De punten 1.1.5 en 1.2.2 zijn onverminderd van toepassing wanneer voor oplossing 2 en/of 3 gekozen wordt. Bij oplossing 3 moet aan een aantal bijkomende voorwaarden voldaan worden: wanneer een stuurbord uitgerust is met meerdere CPU’s, moeten alle CPU’s apart de spanning(en) inlezen; er moet uitgegaan worden van positieve veiligheid: het uitvallen van de communicatie met een DI-module moet ervoor zorgen dat er gedélesteerd wordt; bij het terug opkomen van de voedingsspanning na een onderbreking (typisch voor een netuitval en het opstarten van de diesels) én afwezigheid van de délestagespanningen; mogen absoluut géén verbruikers meer opgestart worden; de spanning(en) worden nooit rechtstreeks ingelezen op een DI-module (mocht dat al mogelijk zijn), maar altijd over één of meerdere relais; deze relais worden bekrachtigd met de délestagespanning en hun potentiaalvrije NO-contact wordt ingelezen op een DI-module; de relais moeten voorzien zijn op een continu bekrachtigde toestand, ze moeten hun warmte kunnen afgeven aan de omgeving.
3 Algemeen 3.1 As-builtdossier 3.1.1 Aantal exemplaren Het as-builtdossier wordt steeds voor (voorlopige) oplevering ingediend. Eerst wordt het dossier in 1 exemplaar (zowel elektronisch als op papier) ter goedkeuring voorgelegd. Pas wanneer dit exemplaar goedgekeurd wordt (na eventuele aanpassingen), worden er voldoende exemplaren ingediend zodat het AZ St.-Jan AV over 2 papieren exemplaren van het asbuiltdossier beschikt en 1 elektronisch exemplaar op CD-ROM (of gelijkaardig).
8
Het elektronische exemplaar van het as-builtdossier omvat alle documenten uit de papieren versie. Bij eventueel verlies van de originele papieren exemplaren moet het mogelijk zijn een volledig papieren exemplaar af te drukken vanaf het elektronische exemplaar.
9
Bijlage 1: Checklist bordschema’s Voedingskabel Er staat vermeld van waar de voedingskabel komt. (bijv. “van ALSB 1.2 via koker 9”, “van Hoofdbord 13.01.25A”,…) Het kabeltype en de kabelsectie van de voedingskabel staan vermeld. (bijv. “EXVB 5G16”, “2 x (XVB 4 x 95) + VOB 150”,…)
Beveiligingen De zekeringhouders zijn steeds 3-polig; de N mag nooit met een zekering beveiligd worden (tenzij de volledige uitschakeling gegarandeerd wordt). Alle automaten/vermogenschakelaars hebben een minimaal onderbrekingsvermogen van 15 kA volgens IEC 60947-2. (bijv. Merlin Gerin: C60H, C120H, NS100N…)
Délestage (indien aanwezig) Er staat vermeld van waar de délestagekabel komt. (bijv. “van koker 9”, “van Bord Délestage 13.01.25”, “van Bord Délestage 1.1”,…) Het kabeltype en de kabelsectie van de délestagekabel staan vermeld. (bijv. “XVB 4 x 2,5”,…) De délestagekabel wordt afgewerkt op klemmen; het aantal klemmen komt overeen met het aantal aders in de délestagekabel; de naam van de klemmen is steeds ‘N’, ‘R’, ‘S’ en ‘T’; Er staat vermeld op welke fase de bekrachtiging van de délestagecontactor afgetakt wordt; hierbij wordt de oude fasebenaming gebruikt. (“fase R”, “fase S” of “fase T”) Op de délestagekabel wordt zowel voor als na de klemmen het aantal geleiders vermeld. (voorstelling met streepjes op de kabel)
Eindkringen Het kabeltype en de kabelsectie van de vertrekkende kabels staan vermeld.
EIB (indien aanwezig) Alle EIB-modules staan verzameld op één blad van het bordschema. (busvoeding, lijnkoppelaar, inputmodules, outputmodules, touch-panel, EIB-schakelaars,…) Alle EIB-buskabels worden op het schema vermeld (in afwijkend lijntype) en getekend zoals ze op de modules aangesloten zijn; er staat vermeld van waar de EIB-buskabels komen. (bijv. “EIB-lijn 6 van Bord 13.00.20”,…) Ook de eventuele EIB-buskabel van de hoofdlijn wordt getekend tot aan de lijnkoppelaar; er staat vermeld van waar de hoofdlijn komt. (bijv. “EIB-hoofdlijn van Hoofdbord EIB 16.91.01”,…) De juiste voorstelling wordt gebruikt voor EIB-inputs en –outputs.
Algemeen De juiste benaming wordt gebruikt voor de deelrails van het bord (S, L, D, B, NS,…) en voor de eindkringen. (zie 1.1.8 Kringen) Er komen geen dubbele benamingen voor van de contactoren. (C1, C2,…) Kabeltype en –sectie worden steeds aan de buitenkant (weg van het bord) van de klemmen getekend.
10
Lastenboek F1 UTP CAT-10G Identificatie van de aanvrager : AZ Sint Jan - Brugge Contactpersonen : Koen Rommens
[email protected] Tel. 050/45.29.73 Peter Van Rietvelde
[email protected] Tel. 050/45.29.86 Gino Rciquier
[email protected] Tel. 050/45.29.85
1. Inhoudstafel 1. 2. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 4. 5. 5.1. 6. 7. 7.1. 7.2. 7.3.
Inhoudstafel............................................................................................................................................. 1 Standaarden en reglementen ................................................................................................................. 2 Horizontale bekabeling............................................................................................................................ 2 Horizontale distributiekabel ................................................................................................................. 2 Telecommunicatie-uitgangen .............................................................................................................. 3 Koperen patchpanelen (RJ45) ............................................................................................................ 4 Klasse E 10G-verbinding of -kanaal.................................................................................................... 5 Terminatie, nummering en patching ....................................................................................................... 5 Testen ..................................................................................................................................................... 5 Testen van Klasse E 10G.................................................................................................................... 5 Garantie................................................................................................................................................... 6 Documentatie .......................................................................................................................................... 6 Inbegrepen in de prijsofferte................................................................................................................ 6 Start van het project ............................................................................................................................ 6 Bij voltooiing van de installatie ............................................................................................................ 6
Pagina 1 van 6
2. Standaarden en reglementen Deze aanbesteding bevat een beschrijving voor een generiek bekabelingsysteem op basis van de ISO/IEC 11801: 2002-norm en de IEEE802.3an-norm met de specificaties voor 10 GBASE-T Ethernettoepassingen. Dit bekabelingsysteem zal getest worden op de TIA TSB-155 of de ISO/IEC TR 24750 kanaal- en verbindingsvereisten. De bedoeling van deze aanbesteding is een universeel bekabelingsysteem van Categorie 6 met een capaciteit van 10G te beschrijven dat onder meer spraak, data, LAN-verkeer en videotoepassingen zal toelaten. Het bekabelingsysteem is ook geschikt voor nieuwe toepassingen die Klasse E/ Cat 6bekabelingsystemen vereisen zoals beschreven in de laatste editie van de norm: ISO/IEC 11801: 2002 en alle bijkomende vereisten van IEEE802.3an, TIA TSB-155 en ISO/IEC TR 24750 voor de ondersteuning van 10Gbase-T-toepassingen over een kanaal van 100 meter. De terminologie en referenties uit dit document en de cijfers over de prestaties van verbindingen en kanalen voor Klasse E-systemen zijn gebaseerd op ISO/IEC 11801: 2002 en alle bijkomende vereisten van IEEE802.3an De technische fiche met gewaarborgde waarden voor de voorgestelde materialen zal door de aanbieder bij deze aanbesteding worden gevoegd. Alle voorgestelde onderdelen met inbegrip van patchsnoeren moeten door dezelfde fabrikant worden vervaardigd. Dit garandeert dat het systeem onder de “Class E 10G Channel Warranty” van de fabrikant valt.
3. Horizontale bekabeling 3.1. Horizontale distributiekabel De horizontale 4-parige kabel zal van het type Categorie 6 10G F1TP zijn, conform de garantie en om te beantwoorden aan de kwaliteits- en de prestatiecriteria vereist voor het goede werking van de installatie voor frequenties tot 500 MHz. De kabel moet samengesteld zijn uit 4 getwiste paren met geleiders van 23 AWG. De kabel zal bovendien uitgerust worden met een mantel met brandvertragende eigenschappen die in geval van brand geen giftige gassen afscheidt (halogeenvrij – LSZH) Om alien cross-talk (AXT) voor 10 GBASE-T Ethernet-tranmissie te vermijden moet een afgeschermde kabel worden gebruikt. De fabrikant moet ook de testgegevens voorleggen om aan te tonen dat de kabel beantwoordt aan de in de normen IEEE802.3an, TIA TSB-155 of ISO/IEC TR 24750 vastgelegde vereisten voor headroom voor Alien NEXT- (A-NEXT) en Alien FEXT- (A-FEXT) parameters. Om overspraak (crosstalk) in de kabel te vermijden zal gebruik worden gemaakt van een C³-element (Central dielectric Cross-talk Cancellation) tussen de 4 paren. Alle paren moeten een weerstand van 100 Ohm hebben met een tolerantiemarge van +/- 15 Ohm. De geleiders moeten afgeschermd zijn door standaardisolatie in Blauw/Wit, Oranje/Wit, Groen/Wit en Bruin/Wit. De kabel moet 1 afschermfolie bevatten. De folie zal met de metaalachtige zijde naar buiten aangebracht moeten zijn zodat de kabel automatisch geaard is bij de afsluiting zonder dat men de folie moet omplooien. Dit zorgt voor een aarding van 360° rondom rond voor optimale en betrouwbare EMCprestaties en AXT-immuniteit. De kabel is over de volledige lengte van de verbinding afgeschermd.
Pagina 2 van 6
3.2. Telecommunicatie-uitgangen De RJ45-connector moet afgeschermd zijn om de kabel te beschermen tegen EMI en alien cross-talk. Hij moet beantwoorden aan de standaard voor IEC 60603-7-5 Categorie 6 en frequenties tot 500 MHz ondersteunen zoals vereist voor een conform IEEE802.3an Klasse E 10G-kanaal van 100 meter. Iedere connector moet voorzien zijn van een T568A- en T568B-kleurencode-identficatie voor de pinnetjes aan de achterzijde van de connector. De aansluiting moet overeenstemmen met de T568Bkleurcode. Paren mogen niet opnieuw toegekend worden. Alle geleiders van de 4-parige kabel moeten aangesloten worden op hun respectieve contacten. Alle RJ45-connectoren van Categorie 6 10G moeten beantwoorden aan de ISO/IEC 11801:2002standaard en aan de prestaties voor een 10G base-T-kanaal volgens de desbetreffende standaardisatiedocumenten. Alle Categorie 6 10G RJ45-connectoren moeten opnieuw gebruikt kunnen worden. Wanneer de Categorie 6 10G RJ45-connectoren opnieuw gebruikt moeten worden, moet dit op een veilige en betrouwbare manier gebeuren. Hiervoor moet een door de fabrikant speciaal daartoe ontworpen gereedschap worden gebruikt.
3.2.1. Vorm van de snap-inconnector De afgeschermde snap-inconnector heeft de volgende afmetingen: 23,2 mm x 16,8 mm x 36 mm (L x B x D). De standaard volledig metalen afscherming aan de achterzijde moet gebruikt worden op de afgeschermde connector tegen EMI en voor een optimale afscherming. Voor iedere verbinding moeten dezelfde (afgeschermde) connectoren worden gebruikt. De connector past in specifieke hardware voor snap-inconnectoren van andere fabrikanten. Ingeval die niet beschikbaar is, zal de snap-inconnector gebruikt worden in combinatie met een keystone clip en specifieke hardware voor keystone-connectoren. De connectoren moeten inbouwbaar zijn in het bestaand of aangeboden schakelmateriaal. De outlets moeten afhankelijk van de situatie vlak of onder hoek aangeboden worden.
Pagina 3 van 6
3.3. Koperen patchpanelen (RJ45) Patchpanelen moeten 19” breed zijn voor het inbouwen van apparatuur in patchkasten, racks of bays. De aanbieder moet in zijn aanbesteding voorstellen om gebruik te maken van modulaire patchpanelen voor snap-inconnectoren met 24 poorten met een kabelbeheersysteem dat voorzien is van aarding en trekontlasting. Het patchpaneel moet ruimte laten voor een nummeringschema voor identificatie en is 1 HE hoog. De uitgangen op de patchpanelen moeten elk uitgerust zijn met Categorie 6 10G RJ45-connectoren die elk afzonderlijk aangesloten worden. De afgeschermde connectoren van het modulaire patchpaneel moeten een aansluiting voorzien voor de aarding van elke Categorie 6 10G F1TP-kabel. Ieder patchpaneel moet een manier voorzien om de inkomende kabels te lokaliseren en te fixeren zonder de kabel te beschadigen of de kwaliteit van de verbinding negatief te beïnvloeden. De installateur moet ervoor zorgen dat hij de kabel niet samenknijpt of samendrukt tijdens de installatie. In het rack moeten de patchpanelen gescheiden worden door metalen patchgeleiders met een gesloten voorpaneel om de patchsnoeren te beschermen. De hoogte van deze geleiders is 1 HE. Het metalen frame van de patchpanelen hoeft niet geaard te worden aan de patchkast met een aparte aarding als de patchpanelen rechtstreeks contact maken met het metalen frame van de patchkast. Als de pacthkast zodanig is ontworpen dat de patchpanelen niet rechtstreeks contact maken met de aarde, moeten de patchpanelen met een afzonderlijke aarding aan de aardingsleutel worden verbonden.
Modulaire patchpanelen met 24 poorten Deze modulaire patchpanelen zijn voorzien van een aarding en een standaard snap-inaansluiting voor volledig afgeschermde connectoren met een afscherming achteraan voor een volledige bescherming tegen EMI. Het modulaire patchpaneel moet voorzien zijn van ingebouwde kabelklemmen om de inkomende horizontale kabels te fixeren. Er moeten ook afschermkleppen op het paneel zijn voorzien om de RJ45-poorten te beschermen, die vervangen kunnen worden door afsluitkleppen die voorzien zijn van een kleurencode (rood, groen, blauw, geel) uit het standaard productgamma van de fabrikant. Het modulaire patchpaneel zal beschikbaar zijn met en zonder schuifmechanisme. Het (vast) patchpaneel zonder schuifmechanisme moet uitgerust zijn met een extra ophangsysteem voor een makkelijkere aansluiting. Vaste modulaire patchpanelen moeten in de kast ingebouwd worden na de installatie van de snap-inconnectoren. Het patchpaneel met schuifmechanisme moet in de kast worden ingebouwd voor de afsluiting van de kabels. Het patchpaneel moet 19” breed, 1U hoog en 125 of 85 cm diep (met of zonder schuifmechanisme) zijn. Het patchpaneel moet plaats bieden aan 24 volledig afgeschermde snap-inconnectoren.
Pagina 4 van 6
3.4. Klasse E 10G-verbinding of -kanaal De fabrikant moet de gegarandeerde minimumprestaties aangeven om in overeenstemming te zijn met de prestaties van een Klasse E 10G-kanaal conform de IEEE802.3an-norm of de kanaal- en verbindingsvereisten volgens TIA TSB-155 of ISO/IEC TR 24750. De prestaties van zowel de onderdelen als de verbinding en het kanaal moeten stabiel functioneren tot 500 MHz om 10Gbit ETHERNET toe te laten zoals aangegeven in hierboven vermelde standaardisatiedocumenten. De leverancier van het systeem moet kunnen aantonen dat hij ervaring heeft in het ontwerpen en produceren van de gebruikte onderdelen (zoals uitgangen, kabels, panelen en snoeren) om de onderlinge compatibiliteit tussen de onderdelen van het systeem te garanderen.
4. Terminatie, nummering en patching De terminatie gebeurt door AZ Sint Jan. AZ Sint Jan verbindt zich ertoe het certificaat van de leverancier te behalen om deze terminatie vakkundig en volgens de eisen van de leverancier te doen zodat voldaan wordt aan de 10 Gig. Het uitvoeren van de metingen gebeurt ook door AZ Sint Jan dit onder toezicht van de installateur. Ook de nummering van de panelen en aansluitpunten gebeurt door het AZ Sint Jan alsook de patching zelf.
5. Testen De fabrikant van het bekabelingsysteem moet voor koperen kabels testprocedures voorzien die op een duidelijke wijze de verschillende instrumenten en instellingen beschrijven die gebruikt moeten worden om het systeem op een juiste wijze te testen.
5.1. Testen van Klasse E 10G 100 % van de geïnstalleerde horizontale verbindingen zal getest worden. De testprocedure zal geheel verlopen conform de IEEE802.3an-norm voor Klasse E 10G, in overeenstemming met de procedure voor 10G Channel. Dit bekabelingsysteem zal getest worden op de TIA TSB-155 of de ISO/IEC TR 24750 kanaal- en verbindingsvereisten. De metingen zullen gebeuren met behulp van testapparatuur van Niveau IV. De testapparatuur zal gekalibreerd worden volgens de aanbevelingen van de leverancier van de apparatuur.
De volgende parameters zullen getest worden: De continuïteit per paar (wiremap) Lengte per paar DC-lusweerstand per paar Insteekverlies (dempingsweerstand) per paar Next en Powersum Next voor iedere combinatie van paren Fext en Powersum Next voor iedere combinatie van paren Return Loss-waarde (impedantie-aanpassing, opnieuw uitgezonden signaal) De volledige testresultaten van alle geïnstalleerde verbindingen of kanalen worden verzameld in een certificatiebestand. De testresultaten worden opgeslagen in elektronisch formaat om de certificatieprocedure te vereenvoudigen.
Pagina 5 van 6
6. Garantie De fabrikant moet de eindgebruiker garanderen dat de producten met specifieke garantiemodules (Klasse E 10G-systeem) wanneer ze op correcte wijze conform de installatierichtlijnen werden geïnstalleerd: •
vrij zijn van fabricagefouten in materialen en fouten ten gevolge van de installatie
•
minstens beantwoorden aan de volgende prestatiecriteria: • IEEE 802.3an, Klasse E10G channel over 100 meter TIA TSB-155 en ISO/IEC TR 24750 • Vereisten voor permanente onderdelen van kanalen en verbindingen van Klasse E ISO/IEC volgens de ISO/IEC 11801:2002-specificaties
•
de volgende toepassingen ondersteunen (onbeperkt): • 10baseT Ethernet • 100baseTX Fast Ethernet • 1000baseTX Gigabit Ethernet • 10G base-T Ethernet IEEE 802.3an • 155Mbit ATM • 1200Mbit ATM
•
voor een duur van 25 jaar
Alle onderdelen met inbegrip van de 10G-patchsnoeren moeten door dezelfde fabrikant worden vervaardigd om de (ten opzichte van de standaard) gewaarborgde prestaties en toepassingen te verzekeren. Deze garantie moet ook geldig zijn voor een 4-connector model.
7. Documentatie 7.1. Inbegrepen in de prijsofferte • • • •
Technische fiches van de voorgestelde onderdelen Tabel met gewaarborgde waarden voor de voorgestelde kabels met getwiste paren Gedetailleerde garantievoorwaarden Certificaat van erkende/gecertificeerde installateur afgeleverd door de leverancier
7.2. Start van het project • Installatiehandleiding van de leverancier • Uitvoeringsschema in overeenkomst met de klant
7.3. Bij voltooiing van de installatie • Certificatiedossier • “Class E and 10G Channel Warranty” afgeleverd door de leverancier
Pagina 6 van 6