INTRODUCTIEBROCHURE voor studenten GV8 CAMPUS SINT-JAN
Ziekenhuis Oost Limburg 2013
2
Inhoudstafel Voorwoord 1.
Voorstelling van de eenheid 1.1. Architectuur 1.2. Multidisciplinair team 1.3. Patiëntenpopulatie
2.
4 5 6
Taakinhoud en -verdeling 2.1. Organisatie van de verpleegzorg 2.2. Dagindeling 2.3. Specifieke verpleegkundige interventies
3.
4.
7 8 10
Specifieke aandachtspunten op deze verpleegeenheid 3.1. Algemeen 3.2. Begeleiding van de patiënt 3.3. Observatie 3.4. Rapportage 3.5. Administratief
12 17 17 18 18
Verwachtingen
19
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
3
INTRODUCTIEBROCHURE STUDENTEN GV8 Z.O.L. CAMPUS SINT JAN
Voorwoord
Namens onze ganse equipe willen we je van harte welkom heten op onze afdeling orthopedie GV8. Wij willen ons inzetten zodat je je hier vlug thuisvoelt. Deze brochure kan er hopelijk toe bijdragen om je wegwijs te maken op onze afdeling. Indien er nog vragen zijn, kan je natuurlijk steeds bij het gediplomeerd personeel terecht. Wij wensen je een vruchtbare en aangename stage toe op onze afdeling.
Namens de ganse équipe.
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
4 1. VOORSTELLING VAN DE EENHEID. 1.1 Architectuur
De eenheid hoort thuis onder de groep heelkunde, specialiteit orthopedie. . Oriëntatie : op het tweede verdiep in de B-blok bevindt zich de afdeling GB25. De afdeling telt 30 bedden : - 12 kamers met twee bedden, bed 1 bevindt zich aan de deur, bed 2 aan het raam - 6 kamers met één bed De dienstlokalen omvatten (zie plan). - Verpleegstation - Balie - Bezoekerslokaal - Dokters - hoofdverpleegkundigelokaal - Spoelruimte - Keuken - Berging - Linnenkasten (2) - Douches - Magazijn - lokaal rolstoelen - kinéapparatuur
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
5 . 1.2. Multidisciplinair team
Medisch team
•
Geneesheer diensthoofd
Dr. Oosterbosch
•
Orthopedische chirurgen :
Dr. Anné Dr. Driessen Dr. Duerinckx Dr. Lenskens Dr. Oprins Dr. Truijen Dr. Witvrouw Dr. Wierinckx
•
Jo Gommers
• • •
Verpleegkundig-paramedisch directeur Manager Patiëntenzorg Zorgcoördinator Hoofdverpleegkundige
•
Mentoren- coaches
Germain Carine Hendrix Sara Laabouss Malika Lipkens Lieve Vranken Nancy Pierlé Karin
Verpleegkundig team
Chantal Desticker Maesen Viviane Dobbels Patrick
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
6
1.3. Patiëntenpopulatie 1.3.1. Orthopedie Reconstructiechirurgie :
- totale heupprothese + revisie - totale knieprothese + revisie - schouderprothese - elleboog- en enkelprothese
Correctiechirurgie :
- voetsteortomie : Chevron Keller Hoffman-Lelièvre Hallux-valgus - knieosteotomie - peescorrecties : voorste+achterste kruisbanden achillespeescorrecties - pols-knie-schouderartrodese -handoperaties :Dupuytren, Burton Pelligrini - Ilizarow / externe fixator
Traumatologie
-botfracturen -extensies -gipsverbanden -osteosynthesen : platen, nagels,schroeven -wonddrainage / vacuümtherapie -fasciotomie
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
7 2. TAAKINHOUD EN VERDELING
2.1. Organisatie van de verpleging De verpleegkundigen werken volgens een bepaald roulement, waarin het de bedoeling is steeds te komen tot een bezetting van :
• • • •
morgenposten 06u45 - 15u15 =A middagposten 13u30 - 22u00 =B nachtposten 21u45 – 07u00 =N dagdienst 08u00 tot 16u30 hoofdverpleegkundige en indien mogelijk 1 verpleegkundige.
De studenten werken zoveel mogelijk dezelfde uren van de verpleegkundigen. Te presteren uren voor de studenten : De dienstregeling van de studenten zit in de map bij de werkverdeling van de gediplomeerden. Men werkt op de afdeling volgens het model van integrerende verpleging, dus met patiëntentoewijzing. Hiervoor wordt de afdeling opgesplitst in vier groepen : - Groep 1 : K 254 - 256 - 258 – 260 (rood) - Groep 2 : K 262 - 264 - 266 – 268 (geel) - Groep 3 : K 274 - 276 - 278 - 280 - 282 –284 (blauw ) - Groep 4 : K 285 - 283 - 281- 279 (groen) Iedere verpleegkundige krijgt één groep toegewezen waarover ze de volle verantwoordelijkheid draagt, de studenten worden op hun beurt toegewezen aan één verpleegkundige. De hoofdverpleegkundige stelt elke dag een werkregeling op en doet ook de toewijzing van de studenten.
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
8 2.2. Dagindeling De bedoeling van de dagindeling is een timing te maken die het mogelijk maakt om de afdelingsactiviteiten en de patiëntenverzorging op elkaar af te stemmen, rekening houdend met de externe diensten waar wij mee samenwerken. Het is de bedoeling om deze tijdsindeling zoveel mogelijk te respecteren.
06u45- 08u00
• ●
• • • •
06u45-07 u : briefing met de nachtpost Geplande opnames doen Patiënt klaarmaken voor OK en evt. brengen Medicatie uitdelen Bloednamen Parametercontrole (bloeddruk-pols-temperatuur ) Briefing door 1 VK met de dagpost
08u00 – 08u15
●
08u20 – 08u45
•
Eten opdekken samen met de logistieke assistent
08u45 - 10u45
• •
Afruimen van het ontbijt Dagelijks toilet en opschik van de patiënten met de wondverzorgingen, controle op de infusen. Specifieke taken (zie brochure van de afdeling)
•
●
Eventuele koffiepauze Verder afwerken van de verzorging Klaarzetten van de medicatie voor de volgende 24 uur
11u15 - 11u30
• • •
Koffie zetten Apotheek uittasten Spoelruimte
11u30- 12u00
•
middagpauze groep 1
12u00 - 12u30
•
Eten opdekken samen met de logistieke assitent
12u30- 13u00
• ●
middagpauze groep 2 eten afdekken + koffie bedelen
13u00- 13u30
● ●
patiënten in bed helpen verpleegplannen invullen en briefingsblad aanvullen
13u30 - 14u00 14u00 - 15u15
• •
10u45 - 11u15
• •
16u00 - 16u30
•
briefing met de middagpost namiddagverzorgingen / pat. uit bed helpen voor avondeten medicatie evt. koffiepauze voor de morgenpost opnames en ontslagen doen eventuele koffiepauze
17u00 - 19u00
• • • •
avondeten opdekken en afdekken/ pat. in bed helpen evt. opnamen doen Keuken opruimen Spoelruimte
● ●
●
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
9
20u00 - 22u00
• • • ●
22u00 - 07u00
• • • • • • ●
•
Avondronde doen Grondige controles van de wonden en infusen Medicatie Klaarzetten in de gang van linnenkarren, kommen, verzorgingskarren. Overdracht naar de nachtpost Ronde doen bij alle patiënten Controle van de wonden, de infusen, de pijnpompen en catheters ( epidurale, blaas en redon ) Grondige controle van alle pas-geopereerden Algemene opruim van de verpleegpost Ontslagvoorbereiding van de patiënten die naar huis gaan apotheekformulieren vervangen (behalve de zaterdag) Patiënten die opgenomen worden, verpleegplannen in orde maken en zonodig het dossier.
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
10
2.3. Specifieke verpleegkundige interventies 2.3.1. Ademhalingsstelsel :
• • •
aspiratie van de mondholte zuurstoftoediening activeren van de mobiliteit
2.3.2. Bloedsomloopstelsel
• • • • • • • • • • •
klaarmaken van infuusvloeistoffen aanhangen van zij-infusen werken met driewegkranen en debietregelaars zorgen rond centraal veneuse catheters werken met infuuspompen zorgen rond P.C.A. pomp toediening van packed cells observaties op bloedingen en bloedarmoede post-operatief bloedname glucometrie aanbrengen van AE (anti-embolische)- kousen – zwachtels. Opstarten van Clexane ® : zie staande orders.
2.3.3. Spijsverteringsstelsel
• • • •
toezicht op eerste drinken/voeding post-operatief enterale voeding via maagsonde of jejunostomiesonde (zelden) parenterale voeding (zelden) toezicht op diëten ( MKA-patiënten, diabeten,..)
2.3.4. Urogenitaal stelsel
• • • • •
toezicht op urineretentie post-operatief éénmalige catheterisatie en residubepaling (evt. ‘bladderen’ ) dagelijkse blaasspoeling verblijfscatheter toezicht op verwikkelingen t.g.v. catheterisaties
2.3.5. Huid en zintuigen
• • • • • •
preventie decubitus vooral patiënten onder pijnmedicatie en immobilisatie ontsmettende douche pré-operatief ontharen van de operatiestreek wondverzorging met drainage verzorging rond externe fixatoren wondhechtingen verwijderen
2.3.6. Metabolisme
• •
toezicht op infuustherapie ( op doktersvoorschrift cardiaal belaste pat. geen NaCl 0;9% en diabeten pre-op een ‘gebufferde’ glucose 5% ) toezicht op glycemieschommelingen
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
11 2.3.7. Medicamenteuze toediening
• • • •
klaarzetten van de medicatie toezicht op nevenwerking van medicatie ( zie allergie op anamneseblad ) uitdelen medicatie inspuitingen IV, SC, IM
2.3.8. Voedsel- en vochttoediening
• • •
hulp bij het toedienen van de voeding controle van defaecatiepatroon post-operatief controle urineproduktie
2.3.9. Mobiliteit
• • • • •
eerste opstaan post-operatief tiltechnieken specifieke transfers bij verschillende orthopedische ingrepen verplegen van patiënt met extensie transfers van patiënten met orthopedische hulpmiddelen
2.3.10. Hygiëne
• • •
totaalzorg éérste dag post-operatief ondersteunende hulp voor patiënten met infuus of pijnpomp ondersteunende hulp voor patiënten met orthopedische hulpmiddelen
2.3.11. Fysische beveiliging
• •
aanleggen van braces en zwachtelverbanden specifieke transfers bij de verschillende orthopedische ingrepen
2.3.12. Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van de diagnose
• • • • • • ●
bloedname glucometrie opname van de vitale tekens controle van pijn controle van de wonde en wondafscheiding controle op beweeglijkheid van de ledematen controle uiterlijk waarneembare verschijnselen : bleek / klam, zweten / cyanose nagels of lippen
2.3.13. Assistentie bij medische handelingen
•
assistentie bij incisie of punctie van een wonde (zelden)
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
12 3. Specifieke aandachtspunten op deze verpleegeenheid
3.1. Algemeen : Patiëntgebonden taken 1. Opnameprocedure De verpleegkundige die een opname doet draagt er zorg voor dat alle administratieve regelingen volledig in orde zijn.
• Klaarmaken voor operatiekamer
•
•
•
- narcosefiche - 20 etiketten - controle identificatie-armbandjes - pre-op checklist - medisch dossier - vragenlijst anesthesie - nodige foto's - formulier MKG en ereloonstaat opname Onderzoeken Indien het dossier niet volledig is, of indien er nog pre-operatieve onderzoeken moeten gebeuren, moet men er op letten dat deze tijdig doorgaan. RX-aanvragen naar de inschrijvingen via buizenpost. Evt. telefonisch verwittigen - EKG zelf nemen op de afdeling - nodige bloedafname doen Verpleegplannen klaarmaken - anamneseblad invullen - medicatieschema verder aanvullen - per- en postoperatieve instructies uitschrijven - onderzoeksblad invullen Patiënten zo vlug mogelijk op de kamer brengen. Doorgeven aan de verpleegkundige die verantwoordelijk is voor de patiënt wat er nog pre-operatief dient te gebeuren.
2. Pre-operatieve aandachtspunten
•
•
•
De huid van de patiënt wordt pre-operatief voorbereid : - de patiënt neemt een douche of krijgt een bedbad toegediend met Hibiscrub - ontharen gebeurt met tondeuse evt aangevuld met scheermesjes - nagels (voet- en handoperaties) en navel verzorgen Preventie van trombo-flebitis : - AE-kousen worden aangemeten met lintmeter t.h.v. dij en kuit (small, medium of large) - AE-kousen aanbrengen volgens welbepaalde techniek - AE-kousen worden dag en nacht gedragen - AE-kousen steeds uitdoen bij dagelijks toilet (hielen!) - zwachtelen : onderbenen gelijkmatig zwachtelen - anticoagulantia : Clexane® SC Preventie van decubitus : - luchtkussens t.h.v. stuit en hielen : - toezicht op lekkage Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
13 - regelmatige CONTROLE - vroege mobilisatie : patiënt ligt t.g.v. pijn soms muisstil in bed wat het risico van decubitusletsels verhoogt - alternatingsmatras leggen :enkel bij pat. die om medische redenen (tractie, zeer slechte algemene toestand )geen wisselligging kunnen krijgen. 3. Patiënten halen in de recovery
•
Algemeen Patiënten halen in de recovery en hen installeren dient vlot te verlopen. Dit transport van patiënten gebeurt altijd door een verpleegkundige. Zij kan de hulp inroepen van een stagiair(e). Stagiair(e)s mogen alleen geen patiënten halen of brengen naar de operatiezaal. In de recovery dient de verpleegkundige na te gaan of de patiënt goed wakker en aanspreekbaar is. Bij probleemgevallen kan men altijd eerst de geneesheer-anesthesist vragen. Men vraagt naar de pijnmedicatie die gegeven is op de recovery en over bijzondere postoperatieve orders. Best altijd nakijken of de postoperatieve orders op de post-op fiche goed zijn ingevuld. Bij twijfels steeds uitleg vragen. Vergewis je er ook van of je de juiste patiënt meekrijgt (identificatiebandje ! ) en het juiste dossier. Tenslotte controleer je de patiënt ( blaassonde, redon, wonde, gips, .. )vooraleer je naar de afdeling gaat. Op de afdeling wordt de patiënt comfortabel geïnstalleerd. Hoofdkussen teruggeven, zorgen dat de patiënt aan de bel en eventueel aan de urinaal kan. Het infuus op een staander plaatsen.
• Bij de patiënt : - nakijken van het infuus, snelheid, produkt, goede inloop en insteekplaats - nazicht van de wonde, eventueel ijs aanbrengen - nazicht en installeren van de redons - bij grote ingrepen bloeddruk en pols nemen - bij gesondeerde patiënten urinezakje controleren - bij ingrepen aan de voeten een dekenboog plaatsen.
• Aan de balie : - het dossier en RX-foto’s worden geklasseerd. - naametiketten die teveel zijn terug opbergen - blad met postoperatieve zorgen nakijken en aanvullen in het verpleegplan. - formulieren voor thuis, kinévoorschrift voor de afdeling en post-op onderzoeken in de desbetreffende kaft of bakje leggen. - briefingsblad aanvullen
•
Specifiek : opname patiënten postoperatief heupoperaties en TKP * In de recovery :
- controle van het verband (kijken onder de lakens) - controle of papieren en dossier in orde zijn, alles getekend - volgblad post-op inkijken, weten wat de patiënt al gekregen heeft van pijnmedicatie Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
14
* Op de afdeling : - patiënt confortabel installeren - controle infuus:op statief zetten, loopt nog, wat hangt aan? - controle prikplaats - controle BD en pols - controle redon : goed ophangen, inhoud controleren, klem open zetten, is de aanzuiging goed? - controle verband, indien nodig ijs - bij THP abductiekussen tussen de benen * Aan de balie : - opruimen medisch dossier en foto's - volgblad uitwerken, medicatie klaarzetten, infuus 24 uur - nodige bestellingen doen - verpleegplannen bijvullen en aanpassen 4. Zorgen rond PCA-pomp
•
Een PCA-pomp is een pomp met pijnmedicatie die continu, met een bepaalde instelling wordt toegediend via een epidurale catheter. De patiënt kan indien nodig nog een boluscommando geven aan de pomp. - controle van de catheter, zeker de insteekplaats en de fixatie vragen aandacht - controle van het urinedebiet - observatie van de pijnklachten van de patiënt - bij problemen steeds de anesthesist verwittigen
5. Zorgen rond centraal veneuze catheters
•
•
Zorgen aan de insteekplaats : - verband voorzichtig verwijderen - zorgvuldig ontsmetten met alcool - opsite aanbrengen - dit gebeurt iedere dag, noteren in het verpleegplan Zorgen aan de infuusleiding : - 1x / dag bij wisseling van het infuus: leiding vervangen - bijzondere aandacht aan het steriel klaarmaken - zorgvuldig purgeren
6. Decubituspreventie
• •
Bij alle risicopatiënten : - luchtkussens leggen - zo vlug mogelijk mobiliseren Bij alle roodheid : - alle voorgaande maatregelen - zie protocol wondzorg
7. Wondverzorging en verbandcontrole
•
Kleine wonden. Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
15
•
Verband verwisselen bij : - verwijderen van redon - indien het verband doorbloed is - 14 dagen na de ingreep en hechtingen verwijderen Grote wonden (heup) : Indien het verband proper en droog is, dicht laten. Verband vervangen bij : - redon verwijderen - 14dagen na de ingreep en hechtingen verwijderen (bij revisie vragen aan geneesheer). Indien wonde uitloopt : - droog aseptisch verband waar de wonde droog is - compressen + absorberend verband waar de wonde uitloopt - alleen vervangen indien nodig
Wonden onder wattenverband : De dag na de ingreep watten verwijderen en verband verkleinen Bij TKP benen inwindelen of AE-kousen aandoen. Vervolgens alleen vervangen indien nodig • Controle op gips : Controle op zwelling en doorbloeding. Bij problemen assistent orthopedie bellen. 8. Glycemie dagprofiel
•
het prikken gebeurt met een Gluco-touch toestel .Hiervoor vraag je de code aan een gediplomeerde. • bij het prikken mag de vinger waarin men prikt niet ontsmet worden • het best gebruikt men de ringvinger. Dit omdat de peesschede van die vinger niet loopt tot in de hand, zodat er geen gevaar bestaat dat een eventuele infectie nadien uitbreidt naar de hand. • indien je om de een of andere reden moet kiezen tussen de midden- en wijsvinger om te prikken, neem dan de middenvinger. De wijsvingertop is immers gevoeliger en een noodzakelijke bondgenoot bij het uitvoeren van zeer fijne motoriek.
•
9. Zorgen rond blaassonde
• Sonderen : - als ontsmettingsstof hibidil gebruiken - instillagel voorschrift maken - onder toezicht van een verpleegkundige sonderen - sonden voor éénmalig gebruik blijven nooit zitten
• Zorgen bij een patiënt met een verblijfsonde : - iedere morgen intiem toilet doen met hibidil, sonde goed reinigen - urinezakje iedere morgen vervangen en debiet noteren 10. Mobilisatie
• Bij patiënten met een THP. Het grootste gevaar postoperatief is het ontstaan van een heupluxatie. Hoe kan een luxatie o.a. ontstaan? - door buigbewegingen ter hoogte van het heupgewricht (reiken naar de voeten) Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
16 - door bewegingen waarbij de knie naar binnen wordt getrokken (zijligging, komen opzitten op de rand van het bed) Hoe kan je als verpleegkundige een heupluxatie voorkomen? - de eerste 14 dagen postoperatief een abductie- of spreidkussen aanbrengen tussen de benen van de patiënt terwijl hij in rugligging ligt. - bij het toedienen van een zijligging steeds het abductiekussen tussen de benen plaatsen zodat de knie van het geopereerde been niet naar binnen valt. De patiënt steeds draaien op de niet-aangedane zijde. - zijslapen mag door de patiënt op de gezonde zijde mits gebruik van een abductiekussen - bij het verplaatsen van de patiënt van bed naar stoel, het gezonde been onder het geopereerde been opheffen en gelijk naar buiten brengen langs de kant van het gezonde been (THP rechts -> uit bed links). - de patiënt installeren op een hoge stoel met armleuningen (geen lage stoel of relaxzetel). De mobilisatie, oefeningen en gangrevalidatie worden door de kinesist van de afdeling dagelijks opgevolgd en begeleid.
• Bij patiënten met een TKP - de knie moet gestrekt blijven bij bedrust : er mag geen kussen, handdoek of molton in de knieholte worden aangebracht - bij het opstaan moet het geopereerde been goed ondersteund worden - bij de transfer maak je steeds gebruik van de algemen regels van de tiltechnieken waarbij de patiënt zijn eigen krachten maximaal benut - mobilisatie van de knie gebeurt vanaf de eerste dag door continue passieve mobilisatie (C.P.M. met KINETEC ). C.P.M. wordt dagelijks progressief opgedreven van 30° tot pijngrens.
11. Ontslagprocedure ● De patiënt dient zich aan de balie aan en krijgt het nodige mee : voorschriften ( thuisverpleging, kiné en apotheek ),foto's,afspraak, evt. thuismedicatie en ontslagbrief voor de huisarts. Het uur waarop de patiënt de afdeling verlaat wordt genoteerd. Het teveel aan medicatie wordt gecrediteerd.
3.2. Begeleiding van de patiënt i.v.m. - angst voor onderzoeken en operatie - volgen van dieet - stimulatie zelfzorgfunctie - zelfstandigheidstraining, mobilisatie - aandacht hebben voor schaamtegevoel en gevoel van verminking na een heelkundige ingreep - postoperatieve depressie - trauma en schuldgevoelens na ongeval - motivatie van patiënt bij zeer langdurige ziekenhuisopname Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
17 en bij langdurig verplichte bedrust i.v.m. revalidatie
3.3. Observatie
• •
•
•
•
Parameters : - pre- en postoperatief - koorststoestanden - cardiaal belaste patiënten Heelkundige patiënt : - rillen, zweten, koorts - urineren, urinedebiet - flatulentie, stoelgang - pijn, immobiliteit - bloedverlies, bleek - misselijkheid, braken Wonde : - rubor, calor, dolor, tumor - wondvochtverlies - tractie van de hechtingen op de wondranden - klachten van de patiënt Geopereerede lidmaat : - rubor, calor, dolor, tumor - houding, stand !!compartimentsyndroom : bloeding tussen de spieren met gevaar voor afsterven van de spieren. Onmiddellijke fasciotomie is dan vereist. Kenmerken van dit syndroom : dik lidmaat, bleke kleur, veel pijn, geen pulsaties, geen beweeglijkheid van tenen. Lidmaat in gips :
- circulatie : kleur, temperatuur - decubitusletsel - bloeding - klachten van de patiënt - houding lidmaat - gevoel
• Patiënt met tractie, externe fixator : - druknecrose - infectie insteekpunten - tractieapparatuur - houding, mobilisatie - klachten van de patiënt
3.4. Rapportage Schriftelijk
•
•
Verpleegdossier : - verpleegkundige interventies aankruisen ( denk aan MVG ) - observaties neerschrijven na verzorging - parameters invullen : BD, pols, temperatuur - glycemiewaarden noteren Aanvragen voor kulturen : - wondvocht, urine,… - formulieren invullen met kleefvignet Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
18 • Bloedtransfusie - packed cells : formulieren invullen Mondeling
• Dringende observaties onmiddellijk melden aan teamverantwoordelijke of diensthoofd
• Tijdens patiëntenbespreking 3.5. Administratief
• • •
Op fiche Verpleegdossier Dagboek
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
19
4. Verwachtingen
• • • • •
Geen perfectie maar wel inzet en motivatie Tact en vriendelijkheid t.o.v. de patiënten Respecteren van het beroepsgeheim Stiptheid op stage Een open houding en ruimte voor feed-back
4.1. Verwachtingen naar de eerstejaars student
• door het lezen van de infobrochure van de afdeling en door vraagstelling inzicht krijgen in het afdelingsgebeuren
• bij de etenbedeling aandacht voor de mogelijkheden van de patiënt, de patiënt kunnen installeren in een goede houding het kunnen uitvoeren van hygiënische zorgen bij patiënten met een infuus het observatievermogen ontwikkelen door toepassing van het observatieschema verzorgd voorkomen open staan voor andere taken zoals keuken, ontsmetting van het sanitair materiaal • ontwikkelen van organisatiegeest
• • • •
Samenvattend : de aangeleerde vaardigheden kunnen toepassen in diverse situaties steeds onder begeleiding van een gediplomeerd verpleegkundige. Het kunnen hanteren van het observatieschema tijdens de verzorging van de patiënt. 4.2 Verwachtingen naar de tweedejaars student
• van de tweede jaarsstudent wordt verwacht dat zij de aangeleerde technieken van het eerste jaar vlot kunnen toepassen in diverse situaties
• dat ze de technieken van het tweede jaar goed ingeoefend hebben vooraleer ze op stage komen om ze dan leren toe te passen in diverse situaties • daarnaast wordt van de tweede jaarsstudent verwacht dat ze zicht hebben op de totale patiënt, d.w.z. dat ze op de hoogte zijn van de totale procedure die gevolgd wordt bij een bepaalde ingreep
4.3 Verwachtingen naar de derdejaars student
• dat de doelstellingen van het eerste- en tweede jaar bereikt zijn en dat ze tevens meevolgen in het volledige afdelingsgebeuren. Dit veronderstelt dat de student de afdelingsbrochure die opgesteld werd voor de gediplomeerden doorneemt. • zelfstandig kunnen functioneren • overzicht hebben van het afdelingsgebeuren (pat.- en zorg, afdelingstaken administratieve aandachtspunten) • totaalbenadering van de patiënt : inzicht om zo een aangepaste zorg te verlenen bij iedere pat. Zo moet men rekening houden met de voorgeschiedenis en de bestaande pathologieën die deze pat. heeft. Wij wensen U een vruchtbare stageperiode toe op onze afdeling
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009
20
Introductiebrochure GV8 Campus Sint-Jan Versie december 2009