bnı.
intern is een kwartaaluitgave van de bni
2014 # 1-2-3-4 december
beroepsvereniging nederlandse interieurarchitecten
colofon Intern verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 750 exemplaren. ISSN: 09278133 BNI R.J.H. Fortuynplein 6,1019 WL Amsterdam +31[0]20.73 72 362,
[email protected], www.bni.nl redactie Bureau Bax, Amsterdam,
[email protected], www.bureaubax.nl aan dit nummer werkten mee Kees Berendsen, Eric Bloemen, Rense Gmelig, Gerard Heilig, Jacques de Kort, Ilja Meijer en Frans Pijpers. coverbeeld Rob Brouwers foto: Rense Gmelig concept Kummer & Herrman, Utrecht advertenties, grafische verzorging en druk E Media Groep, Broek op Langedijk +31[0]226.33 16 00,
[email protected] abonnementen BNI-leden ontvangen Intern gratis. Ben je geen lid, maar wil je Intern wel ontvangen? Een abonnement kost 49 euro per jaar. Ga naar www.bni.nl/bni-magazine/abonnement en schrijf je in. Na inschrijving ontvang je een factuur. Zodra deze betaald is, krijg je Intern een jaar toegestuurd. Opzeggen kan tot twee maanden voor het verstrijken van de abonnementstermijn. Zonder opzegging wordt het abonnement met een jaar verlengd. Adreswijzigingen kun je mailen naar
[email protected]. disclaimer Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de BNI. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
6
sponsors
interview
hoofdsponsor
Rob Brouwers op zoek naar context
Abet Lagedijk Noord 4 3401 VA IJsselstein +31[0]88.01 01 700 www.abet.nl subsponsors
www.geberit.nl
22
artikel
Hypermodern in de jaren ’30
www.vervoort.nl
30 www.silentgliss.nl
artikel
Licht, lucht en ruimte in Amsterdam
www.xtor.com
Baars & Bloemhoff, ruimte voor ideeën. Met ruim 2000 verschillende decoren en meer dan 25 onderscheidende merken hebben wij voor ieder interieurproject het juiste materiaal en advies in huis. Met veel enthousiasme speuren we internationale markten af op zoek naar nieuwe materialen en trends die interieurs in Nederland mooier kunnen maken. Een keur aan exclusieve materialen is inmiddels direct uit voorraad leverbaar. Bezoek onze website voor meer informatie en de gratis online monsterservice of bel voor een afspraak. Wij praten u graag bij over de diverse mogelijkheden. www.baars-bloemhoff.nl
Huck Torimex BV Postbus 3065 2220CB Katwijk ZH
T: 071-4097700 F: 071-4097701
[email protected]
intern is een kwartaaluitgave van de bni
bnı.
beroepsvereniging nederlandse interieurarchitecten
inhoudsopgave 5
voorwoord
Oud en nieuw In deze laatste Intern van 2014 gaan we terug in de tijd. We bezoeken interieurs van toen en stellen de vraag hoe interieurarchitecten met historische interieurs om moeten gaan. Ook willen we weten wat er allemaal komt kijken bij de restauratie of herbestemming van een monument. Hoe verenig je als interieurarchitect de historische context met moderne eisen en wensen? Hoe vind je het evenwicht tussen toen en nu? Vanaf pagina 6 vertelt Rob Brouwers van SATIJNplus over zijn ervaringen met herbestemmen. Hij houdt zich al ruim 40 jaar bezig met het zoeken naar hedendaagse oplossingen binnen bestaande contouren. Herbestemmen is volgens de architect geen nieuwe trend, maar een fenomeen van alle tijden. Ilja Meijer ging voor Intern op pad en bezocht drie historische interieurs. In Museum van Loon bewonderde ze drie eeuwen luxe en weelde op de Amsterdamse Keizersgracht (p.10-13). De sierlijke ornamenten en rijke details van het grachtenpand staan in schril contrast met de zakelijke stijl van de jaren ’30 in Huis Sonneveld in Rotterdam (p.22-25). In het Van Eesterenmuseum in Amsterdam ontdekte ze hoe een gezin in de jaren ‘50 leefde (p.30-33). Eloy Koldeweij specialist historische interieurs bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed legt op pagina 14 en 15 uit wat het belang is van het historische interieur en welke rol de Rijksdienst speelt bij herbestemming en restauratie van monumenten. Twee mooie projecten in de rubriek voltooid laten zien wat er zoal komt kijken bij herbestemming. Eric Bloemen gaat in op een monumentale villa in Haarlem uit 1873 die gereed werd gemaakt als kantoor (p.38-39) en Gerard Heilig vertelt hoe hij tot twee maal toe betrokken was bij de restauratie van een jaren ’50 pand aan de Wibautstraat in Amsterdam waarin sinds 2013 het Cygnus Gymnasium zit (p.28-29). Jacques de Kort vindt dat het klassieke interieur meer aandacht verdient. Hij is gespecialiseerd in deze stijl en laat op pagina 26 en 27 een aantal voorbeelden van zijn werk zien. Verder in deze Intern Michael Lieshout van Kvadrat op de bank (p.41), Frans Pijpers over het mentorschap nieuwe stijl in de rubriek bni (p.40) en Kees Berendsen over De Hallen in Amsterdam en wat er auteursrechtelijk bij zo’n groot herbestemmingsproject komt kijken (p.42-43). Kortom, aan het einde van het jaar blikken we terug en kijken we vooruit. Het is tijd om de balans op te maken en op te laden voor een mooi nieuw jaar. De redactie wenst u veel leesplezier tijdens de kerstdagen en een gezond en succesvol 2015. Bureau Bax redactie Intern
6
interview
Rob Brouwers op zoek naar context 10
artikel: Museum van Loon 14
interview: Eloy Koldeweij 22
artikel
Hyper modern in de jaren ’30 26
fotoverhaal: klassieke stijl 28
voltooid: Cygnus gymnasium 30
artikel
Licht, lucht en ruimte in Amsterdam 38
voltooid: monumentale villa 40
bni: mentors gezocht 41
op de bank: Michael Lieshout 42
recht: de Hallen 44
inbox nieuwe leden De nieuwe ABET Wood collectie verenigt de expressiviteit van echt hout met de technologische voordelen van industriële productiemethoden. De visuele rijkdom en tactiele sensatie worden versterkt door de oneindige variëteit van kleur en houtnerf. www.abet.nl # 4
december—2014
5
interview
interview
tekst: Bureau Bax beeld: Rense Gmelig (portretten) Wat was je eerste grote opdracht?
“Na mijn studie kon ik meteen aan de slag bij Piet Satijn. Er lagen meerdere klussen te wachten. Een daarvan was de restauratie en verbouwing van de Sint Servaas in Maastricht. Onderdeel van de opgave was de verplaatsing van de schatkamer, waarin een verzameling van religieuze en liturgische kunstschatten te zien is. Voor de nieuwe schatkamer, een prachtige, gewelfde ruimte met natuurlijk stucwerk, heb ik glazen vitrines ontworpen waarin de kunstwerken tentoongesteld kunnen worden. Daarvoor moesten alle schatten opgemeten worden. Nachtenlang heb ik samen met de pater, die ook de conservator was, doorgewerkt om alles in kaart te brengen. Er is geen enkel project waar ik zo lang aan heb gewerkt als aan de Sint Servaas. Ik ken elke hoek en elke pilaar. Ik heb jaren mijn eigen sleutel gehad. Ik kom er nog steeds graag.” Heb je met meerdere projecten zo’n band gekregen?
“Jawel. Het stadhuis in Maastricht en ook Museum aan het Vrijthof in Maastricht zijn daar voorbeelden van. Het museum is een particulier initiatief en heeft een enorme collectie. Ik was als adviseur betrokken bij de stichting toen de mogelijkheid zich voordeed om het achterliggende pand erbij te betrekken. Met hulp van meerdere sponsoren is besloten tot een grote verbouwing en herinrichting. SATIJNplus heeft die opdracht toen gekregen.”
‘Je moet vergroeid raken met je onderwerp’
dit een nieuw element is. Als je de poort doorgaat, kom je op de binnenplaats. Direct achter de gevel stonden vroeger de paarden. Nu kun je daar koffie drinken. Midden op de binnenplaats hebben we een glazen ruimte gebouwd. Daarin bevindt zich een stijlkamer waar bezoekers een indruk krijgen van het leven van de welvarende burgers in Maastricht in de 18e eeuw. Het is erg mooi geworden. Ik kom er graag als bezoeker.” Hoe ga je te werk bij een nieuwe opdracht?
“Ik ga eerst op zoek naar context. Wat is de geschiedenis van het gebouw of, bij nieuwbouw, van de locatie. Het begint met kijken. Daarna volgt bouwhistorisch onderzoek en lezen in archieven. Ik wil alles weten. Pas dan kun je een hedendaags ontwerp maken dat goed aansluit bij de bestaande situatie. Mensen klagen weleens ‘met een monument mag je niets’, maar dat is niet zo. Je mag van alles, maar er zijn grenzen. Bij aanpassingen aan een monument of bij herbestemming van een gebouw, moet je zorgen dat oude en nieuwe elementen één taal spreken.”
‘Er is altijd context, ook bij nieuwbouw’ Kun je nog een voorbeeld geven van zo’n project?
Wat hebben jullie gedaan?
“We hebben het voor elkaar gekregen dat er in de monumentale gevel aan het Vrijthof een grote poort gemaakt is. Dat hebben we niet zomaar bedacht; ooit heeft daar de ingang gezeten. We hebben niet de oorspronkelijke poort nagebouwd. We laten juist zien dat
“Het provinciehuis in Haarlem moest gerestaureerd worden en kampte met ruimtegebrek. Wij hebben gezocht naar uitbreidingsmogelijkheden die aansloten bij het bestaande ontwerp. Zo hebben we twee dakopbouwen gemaakt. In de archieven zagen we dat er ooit twee dakhuizen opzaten. ‘Als het zo was, dan mag het nu
Museum aan het Vrijthof, Maastricht. Foto: Alf Mertens
Zoeken naar hedendaagse oplossingen binnen bestaande contouren. Dat is wat architect Rob Brouwers van SATIJNplus Architecten het liefste doet. Al sinds hij halverwege de jaren ’70 begon bij Piet Satijn in Maastricht, houdt hij zich bezig met herbestemming en restauratie. “De laatste jaren is herbestemming heel actueel, maar het is niet nieuw. Wij deden het altijd al. Herbestemmen zit ons in het bloed.”
bnı.
ıntern.
Op de foto links: Rob Brouwers in Museum Het Schip in Amsterdam dat door SATIJNplus Architecten grootscheeps wordt verbouwd.
6
# 4
december—2014
7
interview
interview
Trappistenabdij in Echt. Die heb ik laten maken bij een ambachtelijke stafmaker. Samen met de abt ben ik naar deze man toegegaan en heb hem mijn ideeën ontvouwd. In overleg zijn we toen tot de keuze van de houtsoorten gekomen en het definitieve ontwerp. Zo’n proces is zo mooi.” Heb je ooit overwogen bij een ander bureau te solliciteren?
“Nee. Deze omgeving heeft mij altijd kunnen bieden wat ik zocht. Ik heb nieuwbouwprojecten gedaan, maar ook veel interieur, restauratie en herbestemming. Ik kreeg bovendien de ruimte om me te ontwikkelen en nevenfuncties te bekleden. Zo ben ik lid geweest en nog steeds lid van verschillende monumenten-en welstandscommissies, van het regionale BNA bestuur, was ik deken van de BNA Zuid-Limburg en ben ik jarenlang docent geweest aan de Academie voor Bouwkunst in Maastricht” Kurkentrekkertrap Provinciehuis, Haarlem
Je bent 65 geworden dit jaar. Ga je met pensioen?
“Voorlopig niet. Ik probeer wel wat minder te werken. En ik ben niet langer directeur, maar blijf architect bij ons bureau. Ik wil graag plaats maken voor de jongere generatie. Maar het werk vind ik nog veel te leuk. Kennis delen met de jongere collega’s en de tijd nemen voor bijzondere projecten. Zoals de abdij in Echt. Ik heb daar niet alleen de abtstaf ontworpen, maar het hele interieur van de abdijkerk vernieuwd. Nieuwe koorbanken, kaarsenstandaarden, glas-in-lood ramen, altaar, lezenaar en meer. Samenwerken met de abt van deze trappistenorde was buitengewoon. Ik heb me helemaal verdiept in hun wereld, want daar was ik niet mee bekend. Een tijdrovend project, maar ongelooflijk bijzonder. Dat had ik niet willen missen.”
‘De beste bescherming voor een monument is een nieuwe functie’
Abdij Lilbosch, Echt. Foto: John Hacking
weer’, was onze gedachte. De zolder, ooit gebruikt als bediendenlaag, werd gebruikt als opslag. Zonde, vonden wij. We hebben er kantoren gerealiseerd zodat er elders weer ruimte kwam voor het provinciebestuur om te vergaderen. We wilden voor de bezoekers van de provinciale statenvergaderingen een aparte ingang realiseren. Op de oude plattegrond vonden we een buitenruimte die dicht gebouwd was. Die ruimte hebben we open gemaakt en er een aparte ingang van gemaakt met een kurkentrekkertrap erin naar de vergaderverdieping.” Waar komt die fascinatie voor historische bouwwerken vandaan?
“Mijn belangstelling voor architectuur werd gewekt toen ik een jaar of tien was. Mijn ouders besloten een eigen huis te bouwen en namen een architect in de arm. Ik vond het ontzettend leuk als de architect kwam. Ik mocht meekijken op de tekeningen. Op het gymnasium werd mijn liefde voor geschiedenis aangewakkerd. Ik had een leraar die ongelooflijk goed en beeldend kon vertellen. Bij herbestemmingsprojecten komen die twee samen. Een bestaand gebouw is meer dan een kil programma van eisen. Er horen mensen bij, er hoort een verhaal bij. Ik vind het fijn om me onder te dompelen in een project. Je moet een beetje vergroeid raken met je onderwerp. De laatste jaren is herbestemming heel actueel, maar het is niet nieuw. In Maastricht deden we het altijd al. Herbestemmen zit ons in het bloed. De oprichter van monumentenzorg was Victor de Stuers uit Maastricht. Hij zei in de 19e eeuw al: ‘De beste bescherming voor monument is een nieuwe functie’.”
bnı.
ıntern.
Sinds wanneer ben je ook interieurarchitect?
“Ik ben afgestudeerd in moderne architectuur, maar op het gebied van restauratie en interieur heb ik alle vakken gevolgd die aangeboden werden. Meteen vanaf de start van mijn carriere heb ik ook interieurprojecten gedaan.”
‘Oude en nieuwe elementen moeten één taal spreken’ “Zo ging de renovatie van de Sint Servaas voor een groot deel om het interieur. In 1988 mocht ik me inschrijven in het architectenregister als interieurarchitect. Puur op de ervaring. Daar ben ik nog altijd erg trots op.”
Rob Brouwers (Gulpen , 1949) ging naar het gymnasium in Maastricht en koos daarna voor de opleiding bouwkunde aan de TU in Delft. Tijdens zijn studie liep hij stage bij Piet Satijn in Maastricht. Nog voor hij afgestudeerd was, kreeg hij een telefoontje van Piet Satijn dat hij een baan voor hem had. In 1981 werd hij partner bij het bureau dat inmiddels Satijn Architecten / Ingenieurs heette. In 2004 fuseerde het bureau met SnelderVolaPetit en kreeg het de naam SATIJNplus Architecten. Brouwers werkte aan grote projecten zoals de renovatie van de Sint Servaas, de nieuwbouw van de studio voor de regionale omroep L1 in Maastricht, de renovatie en herinrichting van Museum aan het Vrijthof en de herbestemming van het Kruisherenklooster tot Kruisherenhotel in Maastricht. Op dit moment werkt hij onder meer aan de grootscheepse verbouwing van Museum Het Schip in Amsterdam. www.satijnplus.nl
Kijk je anders als interieurarchitect?
“Interieurarchitectuur is echt een aparte discipline. Bij mij lopen interieur en exterieur vaak in elkaar over. Het gebouw is voor mij de basis. Bij SATIJNplus Architecten hebben we een tijdlang een interieurarchitecte in dienst gehad. Ik vond het inspirerend om met haar te werken. Ze had vaak een andere kijk op de dingen. Ik stel me altijd open voor nieuwe inzichten en zoek graag samenwerking op met anderen. Zo heb ik voor de Sint Servaas een aantal liturgische voorwerpen ontworpen. Daarvoor heb ik samengewerkt met een edelsmid. En recent heb ik een staf ontworpen voor de abt van de
8
# 4
december—2014
9
artikel
artikel
tekst: Ilja Meijer beeld: Museum van Loon
‘Het monumentale trappenhuis was bedoeld om de bezoeker te imponeren’
Het ‘extera fraay huis’ wordt gebouwd door architect Adriaan Dortsman als één van twee identieke grachtenpanden. Ferdinand Bol, een leerling van Rembrandt, is in 1672 de eerste bewoner. Na wisselende eigenaars wordt het pand in 1752 gekocht door Abraham van Hagen en zijn kersverse bruid Catharina Trip. Zij moderniseren het huis in Rococostijl, ofwel de stijl van Lodewijk XV. In 1884 komt het huis in bezit van de rijke koopmansfamilie Van Loon. Jonkheer Hendrik Maurits van Loon koopt het pand als huwelijksgeschenk voor zijn zoon Willem Hendrik en zijn bruid Thora Egidius. De kleinzoon van Willem Hendrik, tevens de laatste mannelijke telg van de familie, Jonkheer Maurits van Loon (1923-2006) richt in 1960 een stichting op en stelt het woonhuis in 1973 open als museum. Hij voert een grootschalige restauratie uit. Hij streeft ernaar het pand zijn 18e eeuwse aanzien terug te geven, maar spaart gelukkig ook veel 19e eeuwse elementen. Wooncultuur “Het is een authentiek grachtenpand door de gelaagdheid van stijlen en periodes in de kamers,” vertelt Tonko Grever, sinds 2004 directeur van het museum. “Het heeft niet als doel stijlkamers te tonen, maar juist de wooncultuur van de familie Van Loon.” De Blauwe Salon laat een 18e-eeuws stucplafond zien waar de vier jaargetijden de hoeken sieren. Het bladgoud op het houtsnijwerk is tijdens de restauratie vorig jaar volledig opgepoetst en aangevuld. Grever: “Dit bladgoud had als functie de ruimte zichtbaar te maken in de avond door het kaarslicht te reflecteren.” Een saroek-tapijt uit Noord-Iran, versierd met kleurrijke, Perzische motieven, bedekt de vloer. “Dit is in de jaren ‘20 geschonken door de familie Van Loon, die nog steeds de bovenste twee verdiepingen van het grachtenpand bewoont.”
Ruim drie eeuwen rijkdom en weelde
Kleuronderzoek De eetkamer is net als de Blauwe Salon gelegen op de bel-etage, met een plafondhoogte van vijfeneenhalve meter, uitkijkend op de Keizersgracht. “Zo’n groot pand bood de mogelijkheid om elke kamer een eigen kleur en karakter te geven,” legt de directeur uit, “terwijl de gangen juist in grijstinten zijn uitgevoerd.” Stoffering was het perfecte middel om eenheid te creëren in de kamers. Zo is in de eetkamer een geperste zacht oranje stof tussen crèmekleurige betimmering te zien. “Toen de familie Van Loon nog het gehele pand bewoonde had de eetkamer een voornaam karakter in Hollandse renaissancestijl, met donker houtwerk en imitatie goudleer.” Grever loopt naar de lambrisering rechts van de openhaard en trekt een verborgen haardbak naar buiten. Hij verbaast zich erover dat na eeuwen gebruik de scharnieren nog steeds zo soepel zijn. “In deze haardbak is door het voorzichtig afkrassen van verflagen kleuronderzoek gedaan, zoals op meerdere plekken in het pand. Zo kwamen ze erachter dat de betimmering in de eetkamer, op dat moment donkerbruin, in de 18e eeuw juist crèmekleurig was. Tijdens de restauratie door Maurits is deze kleur teruggebracht.” De eetkamer was voor de familie Van Loon een van de voornaamste ontvangstkamers. “In het midden van de eetkamer stond een zware eettafel, die bij grote diners kon worden uitgeschoven en zo geschikt was voor vierentwintig gasten. Veel serviezen van de familie zijn precies afgestemd op dit aantal. Het zilveren servies dat op tafel staat is gekocht door Willem van Loon in 1824 na het winnen van een loterij.”
Achter de voordeur van Keizersgracht 672 bevindt zich een Amsterdams pareltje uit de 17e eeuw. Het goed geconserveerde interieur van Museum van Loon is een inspiratiebron voor ontwerpers van nu. Directeur en conservator Tonko Grever vertelt over de rijke wooncultuur en de charmante details van het museum.
bnı.
ıntern.
10
# 4
december—2014
11
artikel
artikel
Imponeren Bijzonder voor een Amsterdams grachtenpand is het grote, centrale trappenhuis. Wie puzzelt, herkent de namen ‘Hagen’ en ‘Trip’ als subtiele monogrammen in de messing rococostijl balustrade. Tijdens een restauratie in 1905 zijn delen van de balustrade vervangen door gietijzeren onderdelen, die soms zichtbaar afwijken van het oorspronkelijk ontwerp. Het monumentale trappenhuis en de enorme familieportretten die er hangen, waren bedoeld om de bezoeker te imponeren en de ouderdom van het regenten- en koopmansgeslacht te onderstrepen. “Vaak zeggen bezoekers dat het huis vandaag nog prima bewoonbaar zou zijn, maar zij vergeten dat de familie tien tot vijftien man personeel had en zich volgens een vast tijdschema van kamer naar kamer verplaatste,” vertelt Grever. “Anders is zo’n groot huis veel te vermoeiend!” Op de eerste verdieping bevinden zich voornamelijk slaapvertrekken. In de Drakensteynkamer zijn de wanden gedecoreerd met beschilderd behang, de Nederlandse variant op fresco’s. Deze mediterrane zeezichten zijn vervaardigd door Jurriaan Andriessen en afkomstig uit kasteel Drakensteyn, verkocht aan het museum door Prinses Beatrix in de jaren ‘60.
Via de centrale trap is ook de keuken in het souterrain bereikbaar, een unieke ruimte oorspronkelijk alleen bestemd voor het personeel. In het oog springen het grote fornuis en het kenmerkende gewelfde plafond, dat door de betegeling eenvoudig kon worden schoongemaakt. De gebruikte tegels worden ‘witjes’ genoemd. Openslaande deuren Een favoriete ruimte is waarschijnlijk de Tuinkamer op de bel-etage met lichtblauwe betimmering en subtiele witte ornamenten. Een warme beige stof gedecoreerd met bloemen en vogels is gebruikt voor de gordijnen en
wandbespanningen. Naast de openslaande deuren naar de tuin zijn de uitvouwbare luiken netjes verscholen in nissen. Grever: “Deze kamer was oorspronkelijk het privé vertrek van Thora Egidius. De nu zo rustgevende ruimte, getuigde toen van de overvolle 19eeeuwse smaak met draperieën en porseleinen beeldjes.” Tot op de dag van vandaag is het pand van de familie Van Loon nog volop in gebruik: als museum, maar ook als decor voor fotoshoots, filmopnames en trouwerijen. De Blauwe Salon en Eetkamer, de oorspronkelijke ontvangstruimtes, zijn open voor speciale gelegenheden.
‘Stoffering was het perfecte middel om eenheid te creëren’ Fopdeur De Rode Slaapkamer dateert uit 1774-1776 toen de toenmalige eigenaar Coenraad Sander het liet herinrichten. De stijl van de kamer laat de overgang zien van rococo (Lodewijk XV) naar neoclassicisme (Lodewijk XVI). De ‘S’ van Sander is te herkennen in het stucwerk, de schoorsteenmantel en het houtsnijwerk. “De Rode Slaapkamer is vanwege de bediendetrap naar boven, iets kleiner dan de tegenoverliggende Vogelkamer. Om symmetrie te behouden is er een fopdeur gemaakt.” De Vogelkamer dankt zijn naam aan de stoffering van een blauw Toile de Jouy vol exotische vogels en dieren. Achter de bespannen wandpanelen bevinden zich boekenkasten waar tegenwoordig het archief is opgeborgen. In de hoek van de kamer staat een intrigerende houten balk met metalen beslag. “‘Wat is dat?’ vragen bijna alle bezoekers,” zegt Grever. Pas wanneer hij het haakje losmaakt en de balk ‘uitklapt’ is te zien dat het een ingenieus gemaakt bibliotheektrapje is. Familieportretten
De tentoonstelling ‘Adriaan de Lelie (1755-1820) en het achttiende-eeuwse familieportret’ is te zien tot en met 19 januari 2015 in het Koetshuis. De familieportretten laten vele interieurs en opeenvolgende modes uit die tijd zien. www.museumvanloon.nl.
bnı.
ıntern.
Gewelfd plafond De Schaapjeskamer wordt gedomineerd door drukke stoffering. “Het is een replica van een Franse imitatie van Indiase sitsenstof. Het Indiase symbool van de levensboom is afgebeeld, waar de Fransen zelf schaapjes aan toegevoegd hebben.” In de kamer staan nog enkele prachtige meubels, zoals een 19e eeuws kabinet waar een Japans lakpaneeltje is ingezet en een Turks olijfhouten kastje uit 1700. 12
# 4
december—2014
13
interview
interview
tekst: Bureau Bax beeld: Ernst Moritz (MOA) Wat doet een specialist historische interieurs?
“Ik behartig de belangen van de binnenkant van Rijksmonumenten. Ik wil bewerkstelligen dat er meer respect komt voor oude interieurs. Dat eigenaren, opdrachtgevers, architecten en ontwerpers er oog voor krijgen en er op een waardige manier mee omgaan. Veel van mijn activiteiten richten zich op het generen van meer kennis en aandacht: het geven van lezingen en colleges, het schrijven van artikelen en het opzetten en bijdragen aan grotere projecten. Bijvoorbeeld een onderzoek over woonhuis-interieurs in Amsterdam-Zuid, een inventarisatie van Friese interieurs en een publicatie over de honderd mooiste en meest karakteristieke kerkinterieurs van ons land.” Is er nog veel werk op dit vlak?
“Het interieur is een relatief jonge tak in de monumenten sector. Tot 1997 was het geen specialisme. Ik zit als eerste op die stoel. Eind oktober 2014 telde Nederland ruim 61 duizend gebouwde rijksmonumenten. Het grootste deel hiervan heeft een interieur, uitgezonderd bruggen, sluizen, follies en andere tuinsieraden. Ik probeer vaak de stem van het interieur te zijn, die zegt: ‘Weet wie ik ben. Snij of breek alleen daar waar dit strikt noodzakelijk is. Ga met me om zoals wij willen dat medici met ons omgaan.’” Krijgt het historische interieur te weinig respect?
De binnenkant telt Boerderijen, kloosters, kerken, fabrieken, bruggen, scholen, woonhuizen, kazernes. Het gebouwde erfgoed van Nederland kent een grote verscheidenheid en varieert in ouderdom van 11e tot 20e eeuws. Er gelden speciale wetten en regels voor herbestemming, restauratie en onderhoud van deze monumenten. Maar gelden die ook voor de binnenkant? Hoe waardevol zijn onze interieurs en hoe kunnen we er op een eerbiedige manier mee omgaan? Intern vroeg het Eloy Koldeweij, specialist historische interieurs bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. bnı.
ıntern.
Eloy Koldeweij
Eloy Koldeweij is sinds 1997 als specialist historische interieurs werkzaam bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De Rijksdienst adviseert bij vergunningverlening, restauratie en onderhoud, wijst rijksmonumenten aan en verleent subsidie voor restauratie en onderhoud. Koldeweij heeft meegewerkt aan verschillende publicaties over historische interieurs, waaronder ‘Het Nederlandse interieur in beeld 1600-1900’, ‘Over de vloer’, ‘Leven in Toen’, ‘Stuc’ en ‘Binnen bij Boeren’. Ook schrijft hij artikelen onder meer vanuit zijn gespecialiseerde kennis over goudleer. En geeft hij lezingen en colleges over het Nederlandse interieur en deelaspecten daarvan.
Lezing & borrel
Op donderdag 18 december organiseert de BNI in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam de laatste lezing van dit jaar in de serie 'Verdieping'. Eloy Koldeweij gaat tijdens deze lezing in op het belang van de interieurs van de vele rijksmonumenten die Nederland rijk is. Na afloop van de lezing kan worden nagepraat tijdens de BNI-kerstborrel. www.bni.nl
14
“Een rijksmonument heeft een beschermde status. Dat wil zeggen dat alle waardevolle elementen van het monument en alles wat eraan vast zit, ook aan de binnenzijde, zo optimaal mogelijk aan de volgende generaties doorgegeven moet worden. Maar wat is waardevol? Wanneer is een oude parketvloer waardevol? Of een niet elektrische lift uit het begin van de twintigste eeuw? Of een oude toilet? Kan iemand me zeggen waar ik het oudste watercloset van ons land kan vinden? Zelf ken ik deze namelijk niet, terwijl de introductie van dit interieurelement een heuse revolutie was. De Monumentenwet 1988 zegt niets over ‘mobilia’ als kasten, tafels, stoelen of gordijnen. In de aanloop naar de nieuwe Erfgoedwet die per 1 januari 2016 de monumentenwet zal gaan vervangen, zijn er gelukkig steeds meer stemmen te horen die vinden dat er meer focus moet komen op het interieur. Het is belangrijk om draagvlak te creëren en te sturen op meer kennis en goed gedrag zodat we bewuster zullen omgaan met wat we hebben. Het interieur is immers de bestaansreden voor een gebouw. Gevels en daken zijn er primair ter bescherming daarvan.” Hoe pak je als interieurarchitect de herbestemming van een historisch interieur aan?
“Interieurarchitecten die met een monument te maken hebben doen er verstandig aan eerst een analyse te laten maken van het bestaande voordat ze beginnen met ontwerpen. Door het kennen van de waardevolle interieurelementen, hun onderlinge samenhang te begrijpen en waar mogelijk het oorspronkelijke ontwerp, is er meer grip te krijgen op de identiteit en kan deze worden opgenomen in het nieuwe concept. Welke kleur- of afwerklaag hoorde bijvoorbeeld bij een bepaald interieur in een specifiek tijdvak? Niet alle
# 4
december—2014
interieurelementen moeten per se bewaard blijven en gerestaureerd worden; er moet gezocht worden naar een evenwicht tussen toen en nu. Het gaat er om in de vingers te krijgen wat de historische kwaliteiten zijn en hoe deze optimaal kunnen worden ingezet in een nieuw ontwerp dat moet beantwoorden aan hedendaagse eisen en wensen.” Wanneer is een herbestemmingsproject geslaagd?
“Als de waardevolle interieurelementen worden gerespecteerd; als de gebruiker zich lekker voelt in het gebouw en - als hij daarin geïnteresseerd is – ook de oorspronkelijke functie kan aflezen. De transformatie van de Broerenkerk in Zwolle tot boekhandel Waanders bijvoorbeeld is een geslaagd project. Net als Museum Oud Amelisweerd in Bunnik.” Wat maakt het museum in Bunnik zo geslaagd?
“Museum Oud Amelisweerd werd begin dit jaar opgeleverd. Dit voormalige landhuis werd gerestaureerd en herbestemd tot museum voor de collectie van Armando. Mede op advies van de Rijksdienst is hier bouw-, interieur- en kleurhistorisch onderzoek gedaan, waarbij onder meer de oorspronkelijke kleuren en behangsels in de verschillende ruimtes in kaart zijn gebracht. Hierdoor werden de waardes van het oorspronkelijke ontwerp duidelijk en kon een basis worden gelegd voor een nieuw concept. Uniek zijn de vele originele behangsels. Op de bel-etage zijn deze nog grotendeels in tact, op de eerste verdieping zijn ze slechts fragmentarisch overgeleverd. Daar heeft architecenbureau Soda geweven transparante linnen bespanningen aangebracht, een knipoog naar de oorspronkelijke ondergrond van de papieren behangsels. Dit linnen is een rustige achtergrond voor het tonen van de schilderijen van Armando. Tegelijk is door de doorschemerende onderliggende behangresten en structuren de historische gelaagdheid zichtbaar.”
15
Iemand zich welkom en thuis laten voelen, dat kan overal. Of je nu in de horeca zit, het onderwijs of in de zorg. Vandaar dat je soms ook bijna het verschil niet meer ziet. Dat vinden wij een mooi verschijnsel. Want dan heb je het concept, gastvrijheid in interieur, te pakken. In 2015 geeft Vervoort gastvrijheid een gezicht op de volgende beurzen: Horecava 2015: 12 t/m 15 januari NOT 2015: 27 t/m 31 januari Zorgtotaal 2015: 18 t/m 20 maart
Showroom, kantoor en logistiek centrum Edisonstraat 3 | Goirle | Nederland | T +31 13 534 00 34 |
[email protected] | www.vervoort.nl
bnı.
ıntern.
16
# 4
december—2014
17
Esper i enza CIRCO DELLA STRUTTURA
Decoratief plaatmateriaal van Italiaans Design
(
emisfero by
ontdek de
De Benelux vakbeurs voor interieurdecoratie en huislinnen Zon
HANDMADE IN HOLL AND Deze koepellampen worden handgemaakt in onze eigen fabriek van 100% natuurlijk materiaal
Woe
en zijn volledig brandvertragend Voor ieder interieur is er een passende uitvoering te realiseren Vraag vrijblijvend onze brochure aan of neem contact met ons op voor de uitgebreide mogelijkheden facebook.com/intirio twitter.com/intirio linkedin.com/company/intirio
Flanders Expo Gent
La Linia Verlichting
biologisch afbreekbaar
www.grotehanglampen.nl/emisfero
watergedragen hars
www.intirio.be Textirama vzw/asbl Poortakkerstraat 90 BE-9051 Gent - tel: +32(0)9/24 38 450 - fax: +32(0)9/24 38 455 -
[email protected]
bnı.
natuurlijke materialen
ıntern.
18
pigmenten op waterbasis
(053) 4300551
[email protected]
Penelope (serie Ranger)
DWHOLHUVLQ 9HOS =RHWHUZRXGH %UXQVVXP LQIR#FRQIH[[QO ZZZFRQIH[[QO
ZRQLQJHQ NDQWRUHQ ]RUJLQVWHOOLQJHQ KRWHOV FRQIHUHQWLHFHQWUD VFKHSHQ
De serie Ranger belicht de tijd van de stijl Barok. Deze was in de 17e en eerste helft van de 18 e eeuw toonaangevend en vond haar oorsprong in Italië. Barok was de onregelmatig gevormde parel en kenmerkte zich door haar uitbundige patronen. Nu in de 20 e eeuw winnen dit soort motieven weer aan populariteit vooral bij jonge mensen. Combineer de Ranger met structuren als Yosemite, Azimut of PrimoFiore. Combineren is het nieuwe stileren. FB37
by
www.decolegno.nl
Lacinta
PDFKLQDDOKDQGPDWLJJHDXWRPDWLVHHUG
de nieuwe exclusieve bureaustoel van Züco (in Spaans “de gordel”) een significant ontwerp van de aluminium gordel die om de rug heenloopt.
JRUGLMQHQ YLWUDJHVSDQHOHQYRXZJRUGLMQHQ XZSDUWQHUYRRUGHYROOHGLJHYHU]RUJLQJYDQZRQLQJFRQIHFWLH QDDUXZRQWZHUSYROJHQVXZDGYLH]HQHQPHWXZPDWHULDOHQ DOOHVYHU]RUJGWRWLQGHSXQWMHVRSWLMGHQRSPDDWYHUYDDUGLJG LQRQ]H1HGHUODQGVHDWHOLHUVYHUDQWZRRUGVQHOHQYDNNXQGLJ HHQFRPSOHHWEHVWHNHQFDOFXODWLHPHWVWRIEHUHNHQLQJHQ
JHPHWHQ JHFRQIHFWLRQHHUG JHSODDWVW
3HUPDQHQWDDQZH]LJRSKHW(7&WH&XOHPERUJ LQIR#FRQIH[[QO LQIR#FRQIH[[QO
JRUGLMQHQ
bnı.
ıntern.
20
OK | Flos - ontwerp Michael Anastassiades The evolution of an iconic project: Pio Manzù´s original idea of creating a “light source that can slide vertically from floor to ceiling and rotate 360 degrees on its axis” was adapted by Achille Castiglioni after his friend´s early death in 1969. A beautiful illustration reveals the painstaking process of refinement which transformed the first schematic concepts into the final product. The Parentesi lamp was launched by Flos in 1972 and has been in continuous production every since. Forty years later, much has changed. The world of lighting has undergone a fundamental shift from conventional bulbs to a variety of new lighting technologies which in themselves are creating new opportunities for the design and manufacturing of lamps. When Piero Gandini, director of Flos, showed me first samples of a thin LED panel based on computer screen technology it made me realize just how big a paradigm shift
# 4
december—2014
had happened. Designing a lamp is no longer limited to working around a given bulb. Today, it means designing the actual light source itself. This made me think of the Parentesi as it had always celebrated the bulb in the most direct and beautiful way. Would it be possible to rethink the Parentesi lamp once more, passing the baton of Pio Manzù and Achille Castiglioni into yet another future? Its OK. The incandescent bulb is now a flat disc. The handle for moving the lamp up and down the cable incorporates the electronic engine which drives the LEDs. The weight is cone shaped and easier to install. Only the small ceiling rose stays exactly as it´s always been, a beautifully shaped piece of spun metal, designed by Achille Castiglioni for the iconic Parentesi lamp. - De evolutie van een iconisch project.
Voor meer informatie: www.flos.com info@flosmail.nl
21
www.dauphin.nl
Lacinta met de ingenieuze in drieën gedeelde zitting met automatisch aanpassing aan iedere zitpositie. De elegant gevormde rugleuning volgt in perfecte samenwerking met de driedelige zitting iedere beweging van de gebruiker en maakt zitten tot een belevenis.
artikel
artikel
tekst: Ilja Meijer beeld: Huis Sonneveld, Het Nieuwe Instituut
tus was directeur bij de Van Nelle fabriek. Het nieuwe gebouw van de Van Nelle fabriek en zijn reizen naar Amerika inspireerde hem tot het laten bouwen van deze villa. De nieuwe woning paste goed in de tijdgeest en gaf moeder Gésine de mogelijkheid zich te meten met de culturele elite. “Naast kleding en boeken werden alleen enkele schilderijen meegenomen naar het nieuwe huis. Die schilderijen vielen extra op tussen de moderne meubelstukken.” Gevuld met Gispen Huis Sonneveld is ontworpen door de architecten Brinkman & Van der Vlugt, bekend van de Van Nellefabriek en De Kuip. Ontwerper W.H. Gispen was als adviseur betrokken bij het ontwerpproces en dat is duidelijk merkbaar. “Vanaf de onderste verdieping tot de nok is het gebouw gevuld met Gispen,” vertelt Berens. “Uiteindelijk zijn er twee catalogi van de firma Gispen
‘Er is vrijwel niets veranderd sinds 1933’
Moderne snufjes uit de jaren ‘30
gebruikt, maar er zijn ook speciale meubels vervaardigd of aangepast. Deze bank bijvoorbeeld, is ontworpen door Van der Vlugt. En Gispen heeft de fauteuils uitgevoerd met dikkere kussens.” Bij het raam staat een klein Thonet bureau en bij de grote zithoek ligt een handgeknoopt Marokkaans tapijt met geometrische patronen. Tussen de zithoek en de buitenkamer staat een zwarte pianovleugel. “De oudste dochter kon heel goed piano spelen. Ze wilde zelfs naar het conservatorium, maar haar vader vond dat geen goed idee.” Serviezen De stoffering van het huis is vervaardigd door Metz & Co in twee verschillende tradities. “Het bruin, donkergrijs, beige en metallic brons doen denken aan art deco, terwijl heldere kleuren als rood, geel en blauw ontleend zijn aan het kleurenschema van Bart van der Leck.” Van vrijwel alle stoffen zijn nog stalen aanwezig in het gemeentearchief van Amsterdam, waar de firma gevestigd was. De persoonlijke smaak van de familie komt tot uiting in de hoogwaardige designobjecten die zij verzamelden. De rode buffetkast is gevuld met glasserviezen van de bekende glasfabriek in Leerdam, naar ontwerpen van H.P. Berlage, K.P.C. de Bazel en A.D. Copier. Over de tafel ligt een wit tafelkleed met vogels naar ontwerp van C. Lebeau en vervaardigd door de textielfabrikant Van Dissel. Op het kleed staat een bijna compleet geel persglazen servies van Berlage en Piet Zwart.
In 1933 ontworpen als hypermoderne villa, geeft Huis Sonneveld vandaag de dag als museumwoning toegang tot een van de best bewaarde woonhuizen in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Conservator Hetty Berens begint haar rondleiding op de eerste verdieping. “Dit is het hart van het huis,” vertelt Berens terwijl ze plaatsneemt op de comfortabele, stoffen bank. De hele verdieping bestaat uit één grote ruimte met twee zithoeken, een bibliotheek en een eethoek. Een transparante en flexibele ruimte volgens de functionalistische principes van het Nieuwe Bouwen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de meubels. Veelal industrieel geproduceerd buismeubilair dat lichter was dan hun massieve, houten tijdgenoten. “Het paste bij een nieuwe, gezonde lifestyle waarin licht en lucht centraal stonden. Vanuit bnı.
ıntern.
elke ruimte in het huis kan je naar buiten. Het grote balkon op deze verdieping werd een buitenkamer genoemd,” vertelt Berens. “Het was een belangrijk onderdeel van de woonruimte.” Culturele elite Het was een flinke overgang voor de familie Sonneveld – bestaande uit vader, moeder en twee dochters van 12 en 19 jaar – toen zij in 1933 van hun traditionele huis verhuisden naar deze hypermoderne villa. Vader Alber22
# 4
december—2014
23
artikel
artikel
linkerkant twee kinderkamers, gescheiden door een badkamer. De kleuren mochten de dochters zelf kiezen: de een is lichtblauw en de ander zachtgeel. Aan het einde van de gang bevindt zich de ouderslaapkamer, met een grote, indrukwekkende kaptafel ontworpen door Van der Vlugt en een opvallende metallic bronzen muur. Aangrenzend is een groene kleedkamer. “Het is tot in detail ontworpen. In plaats van standaard deurscharnieren hebben ze pianoscharnieren toegepast, zodat het een strak geheel blijft,” wijst Berens aan. In 1955 toen verkeersdrukte, verschillende bouwplannen en de aanleg van een metrolijn de rust van het huis bedreigden, besloot de familie te verhuizen. Daarna heeft de villa onder meer gefunctioneerd als huisvesting voor Belgische consuls. Nadat het in 1997 werd aangekocht door de Rotterdamse Stichting Volkskracht Historische Monumenten, werd Huis Sonneveld in 2001 geopend als museum. Bij de restauratie waren architectenbureau Molenaar&Co en het toenmalige Nederlands Architectuur Instituut (NAi) betrokken. Berens: “Het was goed mogelijk er een museumwoning van te maken, aangezien er vrijwel niets structureel was veranderd sinds 1933.” Huis Sonneveld nu “Soms spreekt het oorspronkelijke interieur en soms worden er nieuwe verhalen verteld.” Hiermee doelt Berens op de revitalisering van Huis Sonneveld. Gastcuratoren worden uitgenodigd om moderne toevoegingen te doen aan het originele interieur. Deze designinterventies geven Huis Sonneveld een plek in de hedendaagse ontwerpwereld. De eerste gastcurator was de Rotterdamse ontwerper Richard Hutten. De volgende kandidaat is Petra Blaisse van Inside Outside. Huis Sonneveld is onderdeel van het Museumpark in Rotterdam, een aantrekkelijk nieuw landschap. “Het is het culturele hart van Rotterdam,” vertelt Berens. “Dit heeft ontzettend bijgedragen aan de totstandkoming en het succes van het museum.”
‘Het grote balkon werd een buitenkamer genoemd’ Luxe “Albertus Sonneveld raakte tijdens zijn zakenreizen naar Amerika bekend met allerlei moderne technieken. Die wilde hij ook in zijn nieuwe huis,” vertelt Berens. Er zijn verschillende installaties en ideeën toegepast in het huis, zoals een elektrische koffiemolen, liften voor boodschappen, waskokers en ingebouwde luidsprekers in de ouderslaapkamer. Ook zijn er duidelijke referenties naar de Van Nellefabriek, zoals toepassing van dubbele spouwmuren, stalen raamkozijnen, ingebouwde klokken en bepaald tegelwerk. Het dienst- en woongedeelte van het huis zijn gescheiden. Zo kan je vanuit de keuken via de diensttrap naar beneden. Deze komt uit bij de dubbele garage en een bnı.
ıntern.
klein washok. De familie had twee vaste dienstbodes met ieder een slaapvertrek op de begane grond. De kamers waren voor die tijd behoorlijk luxe en geschilderd in de traditionele kleur voor dienstvertrekken, namelijk donkerrood. Familie Sonneveld had ook een chauffeur en iemand die het linnengoed verstelde, maar zij waren niet permanent inwonend. De twee dochters hadden een eigen studio op de begane grond. “Daar maakten zij huiswerk, draaiden ze plaatjes en luisterden ze naar de radio.” Berens opent een van de gele kastjes waarin de radio en platenspeler zijn weg-gewerkt. De studio is rondom bijna helemaal van glas, uitkijkend op de tuin. “Door het glas en de twee bureautjes lijkt het meer op een kantoor dan een kinderkamer.” Details De conservator gaat voor op de ronde trap, een opvallend en sierlijk element in het gebouw; witte muren, zwarte treden, chromen leuningen en geëtst glas in de buitenmuur waar de zon doorheen schijnt. Aangekomen op de tweede verdieping, bevinden zich aan de 24
# 4
december—2014
25
beeldverhaal
beeldverhaal
tekst en beeld: Jacques de Kort
Aandacht voor klassiek
De met triplex beplaatte deuren waren zo beschadigd dat alle deuren opnieuw zijn gemaakt in originele stijl. Ook werd een aantal architraven, en schilderijlijsten vernieuwd. De stijlen en regels zijn van massief Yellow Poplar gemaakt, de panelen van mdf. De profielen werden gefreesd en de kleuren zijn gekozen op basis van een nieuw kleurschema.
Gedrapeerde gordijnen en gestoffeerde wanden, kroonluchters, spiegels, marmer en hout. Interieurarchitect Jacques de Kort is gespecialiseerd in de klassieke stijl. Hij richt monumentale landhuizen, boerderijen en luxe villa’s in. Zijn opdrachtgevers houden van traditie, ambacht, kleur en detail. De Kort: “In een tijd van trends, vernieuwing, minimalisme en veel ‘niets’, verdient het klassieke interieur meer aandacht.”
Villa in Putten
De salon met antieke schouw, de eetkamer, de bibliotheek en de hal werden door De Kort ontworpen in Franse stijl met radiatorkasten en diepe vensterbanken. Kenmerkend voor deze stijl is het lijstwerk op kasten en deuren. De Kort: “In deze villa is een klassiek interieur gecreëerd waarbij vloeren, plafonds, wanden en betimmering een ensemble vormen.”
‘Klassieke interieurs zijn voor alle leeftijden’
Villa uit 1926 in Wijchen
“Een klassiek interieur kenmerkt zich door verfijnde details uitgevoerd door vakmensen.” De betimmering in deze kamer is uitgevoerd in eiken en deels geglaceerd. De bergère is gemaakt naar originele tekeningen en gestoffeerd met zijden velours d’antique. De koord biezen van de fauteuil (Houlès) hebben dezelfde kleuren als de embrasse koorden van de gordijnen (Voghi) die van Egyptisch katoen en gouddraad zijn gemaakt.
Villa in Driebergen
Penthouse in Oudenbosch In de salon zijn naast de marmeren schouw kasten gemaakt voorzien van stijldetails als kastdeuren met onzichtbare scharnieren (speun), bossing panelen, kroonlijsten, bladlijsten en stijlen met een verdiept fond. Links een doorkijk naar de hal. Rechts de schuifdeuren naar de eetkamer. Op de vloer ligt visgraat parket omkadert met zwart marmer (Nero Marquinia). Om de bouwconstructie weg te werken werden de plafonds gedeeltelijk verlaagd en gipsen stuclijsten toegevoegd. Op de wanden werd wandtextiel aangebracht met damast-patroon.
In de eetkamer werden de ensuite deuren en de kasten in originele staat hersteld door de oude verf van de eiken deuren te verwijderen en deze opnieuw te beitsen en door de ruitverdelingen opnieuw te maken en antiek glas te plaatsen. De wanden werden afgewerkt met blauw-grijs wandtextiel en schilderwerk. De Kort: “Dit sluit aan op de blauwe kleur van de pers en de blauwe eettafelstoelen. Door de ligging van de kamer op het zuiden komen de verschillende blauwtinten goed tot hun recht.”
bnı.
ıntern.
De stijl van deze salon is beïnvloed door de Art Deco. De banken zijn handgemaakt en afgewerkt in twee verschillende stoffen. De kasten zijn op maat gemaakt en gelakt in een blauwe kleur die in harmonie is met de banken. De fauteuils uitgevoerd in leerkleur zijn van Poltrona Frau. De schouw is van graniet rosso sarda en de klassieke lampen van Poulsen en Artemide. De glazen tafels van Ghyczy.
Voor de bibliotheek en tv-kamer ontwierp De Kort nieuwe kasten. In zijn ontwerp heeft hij details opgenomen, zoals die ook in de rest van de villa voorkomen. Omdat deze kamer aan de noordkant is gesitueerd koos de interieurarchitect voor warme roodtinten op wanden en kasten.
26
www.jacquesdekort-interieurarchitect.nl
# 4
december—2014
27
voltooid
voltooid
tekst en beeld: Gerard Heilig
Het Schip aan de Wibautstraat Tot twee maal toe werd interieurarchitect Gerard Heilig van ontwerpbureau Heilig & Buit gevraagd Het Schip aan de Wibautstraat in Amstedam geschikt te maken voor onderwijs. In deze Intern licht hij toe hoe hij het pand aanpaste aan moderne eisen en wensen zonder de traditie aan te tasten.
“Toen in 1998 de LTS verhuisde van de Wibautstraat in Amsterdam naar een andere locatie, bleef het gebouw dat sinds de jaren ’50 intensief gebruikt was in deplorabele staat achter. Stadsdeel Oost wilde het betonnen complex, ontworpen door de architecten C. de Geus en J.B. Ingwersen, slopen. Maar ROC ASA zag mogelijkheden om het gebouw op te knappen en er een nieuwe school voor handel en administratie te vestigen. Mij werd gevraagd het gebouw van de ondergang te redden en gereed te maken voor het nieuwe onderwijs. De voorgestelde aanpassingen hebben het gebouw van sloop gered.” Open leercentrum “Op de begane grond was een werkplaats met een garage. Op de entresols in de garage werden materialen opgeslagen. De kantine bevond zich op de vierde etage. Meisjestoiletten waren er niet want op de LTS zaten alleen jongens. Ik heb de begane grond verbouwd tot een royale kantine. Van de oorspronkelijke kantine heb ik een open leercentrum gemaakt. Het eerste open leercentrum van Nederland. Er werden vijftig dames toiletten gemaakt en het hele gebouw werd geschilderd. Originele details als symbolen in beton die architect Ingwersen ontwierp en aan liet brengen bleven behouden. “De scheepsstijl die deel uit maakte van de architectuur, bestaande uit een stuurhut met schoorsteen en een rond glazen noodtrappenhuis als aangehangen roer, bracht ons op het idee de ‘Betonnen bak’ om te dopen tot ‘Het Schip aan de Wibautstaat’. In 2010 besloot de Gemeente Amsterdam het gebouw te renoveren naar de oorspronkelijke staat omdat het een belangrijk overblijfsel was van de bouwstijl uit De Nieuwe Zakelijkheid geïnspireerd op een gebouw van Le Corbusier.” bnı.
ıntern.
28
Kantine
Laboratorium
Draadloze werkplekken “Nadat het ROC het pand had verlaten, wilde Het Cygnus Gymnasium zich in Het Schip vestigen. Ik heb toen een volledig gedigitaliseerde leer-werkomgeving gecreeerd. Ik ontwierp speciale lockerkasten die te openen zijn met een pas. De leerlingen kunnen daarin hun laptop en telefoon opladen. Ik heb ook een tas ontwikkeld die aan een tafel gehangen kan worden waarin de laptop opgeborgen kan worden. In elk lokaal hangt een digibord en ik heb zeshonderd draadloze werkplekken kunnen realiseren. Het sciencelab is een samensmelting van eenvoud en vernuft, maar toch passend bij de stijl van 1954. Ook de speciaal ontworpen ovale laboratoriumtafels sluiten daarbij aan.” “Het was een uitdaging alle benodigde functies in het gebouw zo te plaatsen dat binnen het gebouw een evenwichtige verdeling bleef bestaan tussen functies en gebruik. Door een goede samenwerking met de architect is er een moderne school ontstaan op een bijzondere locatie waar respect voor het gebouw de leerlingen inspireert tot goede resultaten. Het is een prachtig voorbeeld hoe renovatie en traditie kunnen samengaan met de huidige vraag naar moderne schoolgebouwen. Het gebouw is na de eerste verbouwing nationaal monument geworden.” # 4
december—2014
'Het sciencelab is een samensmelting van eenvoud en vernuft passend bij de stijl van 1954'
Heilig & Buit
Heilig & Buit ontwerpt interieurs en indelingen voor nieuwbouw en verbouw en heeft veel ervaring met herbestemming, restauratie en renovatie. Een ander mooi project van het interieurarchitectenbureau is Het Klooster in Amersfoort. Dit klooster werd door Heilig & Buit verbouwd tot leerhotel gerund door leerlingen van de hotelschool. De cellen van de monniken zijn hotelkamers geworden met elk een eigen kleurstelling. Er kunnen veertig gasten slapen. Er zijn twee restaurants en een onderwijsgebouw bijgebouwd. Een grote keuken heeft in de nieuwbouw een belangrijke plaats gekregen. Van de kapel is een conferentieoord gemaakt met vergaderzalen rond de omgang. Het Klooster is na de renovatie tot nationaal monument uitgeroepen. www.heilig-buit.nl 29
artikel
artikel
tekst: Ilja Meijer beeld: Thomas Heere
“De wijken zijn ruim opgezet en hebben veel groen,” vertelt Jennifer van Noort terwijl ze door de Freek Oxstraat wandelt. “Hier op de hoek zit de museumwoning.” Een maisonnette op de begane grond van een appartementencomplex. De woning heeft een balkon, een tuin en veel grote ramen. “Gebouwen werden haaks op elkaar geplaatst voor een optimale belichting van de zon. Koude ruimtes, zoals badkamer of keuken, bevinden zich aan de noordzijde.” Via het portiek kom je bij de voordeur, die zich op de eerste verdieping bevindt. Je stapt binnen in een smalle hal en waant je direct in de jaren ’50. Een bakelieten telefoon staat netjes gepositioneerd bovenop een hangende Pilastro lectuurbak. Daarnaast een kapstok van Tomado. Van Noort: “Om alles opgeruimd te houden moest je bij binnenkomst meteen je jas ophangen, je hoed op de plank leggen en je schoenen uitdoen.” Bakelieten lichtknopjes en deurklinken, linoleum vloeren, wolkenglas in de deuren en een heleboel draadstalen meubilair: elke moderne eclecticus kan hier zijn hart ophalen. Efficiënt “Veel grote gezinnen woonden voor die tijd in een krap voor- of achterhuis in de binnenstad, waardoor de leefomstandigheden vaak niet gezond waren,” vertelt de conservator. “De nieuwe woningen moesten hygiënisch en flexibel zijn. Een kamer had meerdere functies en moest makkelijk aan te passen zijn, aangezien de woonruimte nog steeds beperkt was.” Van Noort tilt een stoel met metalen spillepootjes op om het gewicht te demonstreren. “Meubels waren licht, transparant en gemaakt van sterke materialen. Ze zijn simpel en robuust en daarom nog steeds geliefd.” Jennifer van Noort daalt een kobaltblauwe, houten trap af naar de onderste verdieping. “Oorspronkelijk waren hier drie slaapkamers en een badkamer. Er werd heel efficiënt omgegaan met de ruimte. In een kamer sliepen
meestal twee tot vier kinderen in stapelbedden en elke kamer had een grote inbouwkast.” Nog populair De ouderslaapkamer heeft toegang tot de tuin. “Er staat hier een tweedelig Cleopatrabed van Auping, te herkennen aan de schuine pootjes. Dit model wordt nog steeds verkocht,” vertelt Van Noort enthousiast. Het bed is opgemaakt met witte lakens, een turkooisgroene fleece deken en geel toplaken van weverij De Ploeg. “Bijna alle gordijnen in de woning zijn van De Ploeg, alleen in deze slaapkamer hangen velours gordijnen tegen de kou.” Op de muur achter het bed zit een rood behang van fabrikant Priem uit Gent en hangen twee kleurige en veelzijdige Pinokkio-lampjes van Hala. “Ze hangen nu aan een haakje aan de muur, maar kunnen net zo makkelijk als bureaulampje worden neergezet.” Koele kast “Het was de opkomst van elektrische apparaten zoals de elektrische kachel, infrarood lamp en zelfs een gezichtsbruiner,” wijst Van Noort aan. “Maar hoe modern de meubels ook zijn, het was nog steeds een truttige tijd. De pyjama’s werden nog netjes opgeborgen in een pyjamazakje!” Bij de kaptafel en in de badkamer zijn veel producten uitgestald die kenmerkend zijn voor de jaren ’50: nylon kousen, Gilette scheermesjes, een flesje 4711 cologne, Sunlight zeep en een zinken teil met wringer.
‘Het was belangrijk dat de huisvrouw overal makkelijk bij kon’
Van wijk tot woonkamer Licht, lucht en ruimte stonden centraal in de Westelijke Tuinsteden, een ontwerp van stedenbouwkundige Van Eesteren. In de jaren ’50 kampte de hoofdstad met een groot tekort aan goede woningen. Het Algemeen Uitbreidingsplan van Van Eesteren was een soort utopie, waar wonen, werken en recreëren gescheiden werden. In het Van Eesterenmuseum is te zien in hoe een gezin in de jaren ‘50 leefde. Coördinator Jennifer van Noort geeft een rondleiding. bnı.
ıntern.
30
# 4
december—2014
31
artikel
artikel
‘Hoe modern de meubels ook zijn, het was een truttige tijd’
Het kleine keukentje zit tegenover de voordeur op de eerste verdieping en heeft een Bruynzeel-keukenblok van Piet Zwart. “Het was belangrijk dat de huisvrouw overal makkelijk bij kon. Behalve een inbouwkast, efficiënt ingericht volgens de principes van Goed Wonen, grenst er ook een zogenaamde koele kast aan de keuken. “In deze kleine buitenruimte werden de kolen bewaard, maar ook fruit, groente en in het koude seizoen zelfs vlees en kaas.” Hengellamp Aan de achterzijde van het huis zit een zonnige kamer, oorspronkelijk óók een slaapkamer. “Omdat er zoveel objecten geschonken zijn aan het museum, hebben we besloten hier een eetkamer van te maken zodat we zoveel
bnı.
ıntern.
mogelijk kunnen laten zien,” legt Van Noort uit. Er staat een eettafelset van Gispen ontworpen door Wim Rietveld gedekt met een volledig blauwwit servies van het merk Fris. “De PH5 lamp boven de tafel is van Poul Henningsen. Door de verschillende lagen schijnt er geen direct licht in de ogen en doordat de binnenkant van de lamp rood is, straalt hij een warm licht uit.” “In de woonkamer zijn er veel draadstalen objecten aanwezig, zoals de stoel van Pastoe, de fruitschaal en zelfs een cactushouder. Het werd vaak gecombineerd met rotan meubelen om de ruimte sfeervoller en gevarieerder te maken,” vertelt de conservator. Ook het Sisaltapijt op de donkere linoleum vloer zorgt voor een warmere huiskamersfeer. Een slaapbank van Martin Visser met zelf toe te voegen armleuningen en de ‘Mug’,
32
een salontafel ontworpen door Wim Rietveld voor Gispen, maken deel uit van de zithoek. Van Noort wijst naar het plafond: “Dit is de hengellamp van Anvia. Goed Wonen vond een standaard lichtpunt in het midden onwenselijk, maar deze lamp is alle kanten op te draaien.” Ideaalbeeld Van Noort zet een 45 toeren plaatje op en loopt naar het Pilastro-wandrek, een groot wandmeubel met daarin een flinke verzameling tijdschriften, boeken, spelletjes, LP’s en andere voorwerpen uit de jaren ’50. De conservator bladert door een vergeelde Libelle en demonstreert een plastic sigarettenhouder. “De richtlijnen van Goed Wonen gaven een ideaalbeeld, maar werden door weinig mensen nagestreefd,”
# 4
december—2014
vertelt de conservator. Ze laat een boek zien. “Hierin staan foto’s van modelwoningen van Goed Wonen en mensen die volgens die principes leefden. Daarnaast foto’s van de huidige bewoners en hun inrichting: grote zware banken, donkere houten stoelen, overal kleedjes en vitrage. Smaak valt niet te dicteren.”
www.vaneesterenmuseum.nl
33
Stello Comfort LED
Silent Gliss maakt leef- en werkomstandigheden beter Voor het Dordrechts Museum heeft de architect ervoor gekozen om de bescherming van de meesterwerken toe te vertrouwen aan de rolgordijnen van Silent Gliss. Stello Comfort LED is een nieuwe reeks compacte IP44 LED downlights voor accent- en displayverlichting, speciaal ontwikkeld voor gebruik in horeca, winkels en high-end residentiële toepassingen. De verdiepte 12W LED lichtbron in warm wit (3000K) of neutraal wit (4000K) biedt een comfortabel lichtbeeld met lage verblinding. Stello Comfort LED is uitgerust met dimbare driver en heeft een lichtopbrengst tot 730lm en 56lm/W.
Stello Comfort LED wordt standaard geleverd met witte plafondrand, voorzien van een mat alu reflector. De reflector kan eenvoudig verwisseld worden voor een perfecte integratie in uw project.
www.silentgliss.nl
Gordijnenmakers met klasse KWALITEIT
Al 85 jaar maakt Confexx gordijnen. Confexx maakt met ruim 40 medewerkers gordijnen in Nederland. Geen kostbare en milieubelastende lange transporten met alle risico's vandien. Gewoon in Nederland in Velp, Brunssum en Zoeterwoude maakt Confexx gordijnen met een vakkennis als welke geen ander biedt. Kennis, knowhow en ervaring worden samengevoegd en resulteren in een topproduct. Door persoonlijke en directe benadering wordt doelmaƟg en snel gepresteerd. Duidelijkheid boven alles. Bestekken worden uitgewerkt tot Žīertes, projecten worden ingemeten en opdrachten worden geheel naar wens vervaardigd. Gordijnen op Ɵjd en op maat, geïnteresseerd?
SERVICE
Dometic Group is al meer dan 40 jaar actief in de markt met oplossingen voor hotelkamers, verzorgingstehuizen, apotheken, opslag van geneesmiddelen, kantoorruimten, etc.
www.confexx.nl
Wij zijn een meedenkende leverancier en producent van geluidloze miniBars, miniCools en betrouwbare safes.
Zoeterwoude
Velp
071 541 6580
[email protected]
Inworpschacht voor reinigingstablet TECE introduceert voor het inwerpen van een reinigingstablet voor toiletten een inworpschacht. Deze is geplaatst achter de bovenste bedieningsglasplaat van de TECElux spoeltechniek. De spoelrand van een toilet is een ideale nestelplek voor vuil en bacteriën. Om dit te voorkomen bieden steeds meer toiletfabrikanten randloze (rimfree) toiletten. Door de spoelwerking van de nieuwe randloze toiletten werkt een hangblokje niet effectief. Ook het zicht van een plastic houder is niet altijd even esthetisch. Daarom heeft TECE een alternatief voor een in het toilet hangende toiletblokjeshouder ontwikkeld. Namelijk een kunststof inworpschacht waardoor het reinigingstablet via de bedieningsplaat in het spoelwater terecht komt.
Interesse in een gratis Dometic product voor uw proefkamer? Neem contact op met
[email protected]
Naast deze unieke functie is bij TECElux alles geïntegreerd: het spoelreservoir met de waterbesparende spoeltechniek, de spoelbediening en de wandafwerking van glas. Optioneel zijn een ingenieus luchtfiltersysteem en hoogteverstelling leverbaar.
WWW.DOMETIC-FACILITIES.NL
bnı.
ıntern.
34
Informatie: TECE Nederland Tel.: (0592) 415074
# 4
december—2014
[email protected] www.tece-nederland.nl
35
Swiss engineered window treatment solutions
Silent Gliss maakt leef- en werkomstandigheden beter Correcte lichtintensiteit is een factor voor comfort, geluk, gezondheid en het beschermd uw objecten tegen schadelijke UV straling. Op werkplekken is het een belangrijke factor voor productiviteit. Best mogelijke zicht naar buiten geeft gevoel van vrijheid en creativiteit. Het doel is om een perfecte situatie te creëren met een maximaal uitzicht zonder dat je last hebt van schittering (te veel zonlicht). Silent Gliss maakt leef- en werkomstandigheden beter. Dit doen wij door Warmte, Licht, Akoestiek en Comfort te controleren en te beheersen. www.silentgliss.nl
Ontwerper Daniel Figueroa Model X-Code
Dauphin HumanDesign B.V. s¬,ANDZICHTWEG¬¬s¬¬$0¬#ULEMBORG¬s¬¬¬¬s¬WWWDAUPHINNL bnı.
ıntern.
36
voltooid
voltooid
tekst: Eric Bloemen beeld: Jan Vonk
Het Florapark in Haarlem is in 1873 door L.P. Zocher ontworpen in opdracht van de Gemeente Haarlem. De in Engelse landschapsstijl ontworpen parkaanleg ging vooraf aan de bouw van de villa’s hier direct omheen. Zo ook de villa van Sporservice Noord-Holland. Deze dubbele villa werd in 1880 ontworpen door de architect A.J. van Beek in opdracht van jonkheer Quirin Hoeufft. De bouwstijl is eclectisch. Later werd de villa verbouwd tot een groot kantoor.
‘Bij de transformatie van villa tot kantoor is zoveel mogelijk uitgegaan van het herstel van de monumentale waarden van het pand’
Het pand is door Architectenbureau Eric Bloemen uit Overveen en Verbouwexpert uit Amsterdam aangepakt. Er werden 36 werkplekken gecreëerd. Hierbij is zoveel mogelijk uitgegaan van herstel en restauratie van de monumentale waarden van het pand, waarbij moderne toevoegingen op een eigentijdse wijze werden ingepast. Deze aanpak is vooral goed te zien in de trappenhuizen, de bel-etage en de eerste verdieping. In het souterrain en op de zolder werden een aantal originele details in ere hersteld. De systeemwanden en plafonds op zolder werd verwijderd zodat één grote lichte ruimte ontstond voor flexplekken. De bedompte en muffe kelderruimte werd getransformeerd tot een gezellige keuken met kantine. Perla kantoorinrichters uit Haarlem deed de inrichting van de ruimtes. De heldere en strakke inrichting is in goede balans met het statige en stijlvolle monument.
Modern kantoor in monumentale villa Productinfo
Bureaus en kasten : Palmberg CREW Lampen: Artemide en Serien. Stoelen: Perla HYPST3R en Comforto
bnı.
ıntern.
Sportservice Noord-Holland was gewend om kantoor te houden in een monumentale villa, dus toen zij moest verhuizen, is er gezocht naar een waardig opvolger. Die werd gevonden in een rijksmonument aan het Florapark in Haarlem. 38
# 4
december—2014
39
bni
op de bank
tekst: Frans Pijpers
tekst: Bureau Bax beeld: Brian Elings
Gezocht: mentor nieuwe stijl
‘Samenwerken is zeer waardevol’
Studenten interieurarchitectuur die na hun afstuderen de titel interieurarchitect willen voeren en zich daarvoor in willen schrijven bij het architectenregister, moeten vanaf 1 januari 2015 eerst een beroepservaringperiode doorlopen. Om de pas afgestudeerden te begeleiden tijdens deze periode, zijn gekwalificeerde mentoren nodig. Frans Pijpers, bestuurslid van de BNI, licht het mentorschap toe. “Jonge BNI-leden en studentleden kunnen bij de BNI al jarenlang begeleiding vragen van een mentor. Deze mentor staat aspirant beroepsbeoefenaars bij met raad en daad. Zelf ben ik met enige regelmaat mentor. De begeleiding van jonge vakgenoten geeft mij veel voldoening. Het is goed om te zien dat deze groene blaadjes zich op een kwalitatief hoogwaardige wijze ontwikkelen binnen de beroepspraktijk. Advies vragen van een mentor was vrijblijvend. Dat verandert vanaf 1 januari 2015 wanneer de Beroepservaringperiode, BEP, in werking treedt. Vrijblijvend verandert in verplichting; iedereen die zich interieurarchitect wil noemen, wordt verplicht een periode beroepservaring op te doen en kennis te nemen van alle facetten die daarbij komen kijken. De kandidaat gaat in loondienst bij een interieurarchitect die tevens mentor wordt, of hij gaat als zelfstandige aan de slag en wordt daarbij begeleid door een mentor. Gedurende de hele beroepservaringsperiode staat de mentor de kandidaat bij met voorlichting en raad met betrekking tot de beroepsuitoefening in de breedste zin van het woord. Ook ziet de mentor erop toe dat de kandidaat zich zo ontwikkelt dat hij of zij aan het einde van de beroepservaringperiode beschikt over de kennis, het inzicht en de vaardigheden die een interieurarchitect nodig heeft. Om die kennis en vaardigheden te kunnen ontwikkelen wordt de mentor gevraagd om de kandidaat van passend werk te voorzien. In zijn algemeenheid wordt hiermee bedoeld ‘werk waarmee recht wordt gedaan aan de bedoeling van de beroepservaringperiode’. Een inspirerende, coachende en creatieve rol wordt verwacht van de mentor. Deze begeleiding is door de wetgever als elementair onderdeel van de beroepservaringperiode aangemerkt. In de wet wordt geëist dat de bnı.
ıntern.
In het kantoor van de BNI op het Amsterdamse Borneo-eiland neemt een oranje bank een prominente plaats in. Voor elke Intern wordt iemand die de vereniging een warm hart toedraagt uitgenodigd plaats te nemen op de bank. Deze editie Michael Lieshout van Kvadrat die de stof voor de bank beschikbaar stelde. BNI-penningmeester Margot Eras zit tegenover hem. Zij koos de stof uit.
mentor, blijkens zijn inschrijving in het architectenregister, ten minste drie jaar beroepsmatig werkzaam is in de discipline waarvoor de kandidaat die hij begeleidt, zich wil laten inschrijven in het architectenregister. Het Bureau Architectenregister overweegt om (intervisie- en trainings-) bijeenkomsten te organiseren om mentoren zoveel mogelijk te ondersteunen.
‘De begeleiding van jonge vakgenoten geeft mij veel voldoening’ De beroepservaringperiode bestaat uit twee parallelle trajecten: een individueel traject, waarin de kandidaat werkt onder begeleiding van een mentor en op basis van een regulier inkomen. En een aanvullend traject dat is gericht op het op niveau brengen van kennis, inzicht en vaardigheden die zijn vereist om het beroep van architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect of interieurarchitect op verantwoorde wijze zelfstandig te kunnen uitoefenen. Beide trajecten worden door de kandidaat gelijktijdig doorlopen en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Interieurarchitecten die interesse hebben in het mentorschap, kunnen contact opnemen met de BNI. Ik ben razend benieuwd naar de eerste ervaringen van zowel mentoren als kandidaten. Hopelijk kunnen we deze ervaringen over een tijdje delen.” 40
Wat doet Kvadrat precies?
“Kvadrat is een Deens bedrijf dat in 1968 werd opgericht als meubelstoffenbedrijf. In de loop der jaren groeide het uit tot internationale specialist in textiel en textiel gerelateerde producten als gordijnen, karpetten en akoestische panelen. Kvadrat heeft 28 kantoren en showrooms verspreid over Europa, Azie en het MiddenOosten. Samen met Maharam is Kvadrat ook in de Verenigde Staten actief.”
‘Kvadrat staat altijd open voor goede ideeën’ Wat maakt de stoffen van Kvadrat bijzonder?
“De stoffen van Kvadrat zitten technisch en kwalitatief goed in elkaar. Bovendien ontstaat elke stof in dialoog met een ontwerper. Kvadrat is een ‘design driven’ bedrijf en gaat sinds jaar en dag samenwerkingen aan met textielontwerpers, modeontwerpers, architecten en interieurarchitecten. Dat vertaalt zich in een brede collectie die internationaal gretig aftrek krijgt onder architecten, fabrikanten en woonwinkels.” Wat is jouw rol bij Kvadrat?
“Ik ben als accountmanager verantwoordelijk voor noordwest Nederland. In de praktijk betekent dit dat ik # 4
december—2014
bijna dagelijks architecten bezoek om hen te adviseren. Omdat de stoffen van Kvadrat halffabricaten zijn, kan je er nog alle kanten mee op. Dat maakt mijn werk interessant. Naar aanleiding van heel specifieke vragen over toepassingsmogelijkheden ontstaan vaak de mooiste oplossingen en ideeën. Soms worden die ideeën doorontwikkeld tot nieuwe producten zoals onze clouds. Dit zijn met foam gevulde tegels waarmee je hele wanden kunt maken.” Hoe zie je de relatie tussen Kvatrat en de BNI?
“Samenwerking tussen de BNI en Kvadrat is zeer waardevol. Elkaar ontmoeten, informatie en kennis delen leidt tot nieuwe ideeën en kansen. Kvadrat wil daar faciliterend in zijn door bijvoorbeeld lezingen, trainingen of workshops te organiseren. Ik heb hierover regelmatig contact met interieurarchitect Margot Eras, penningmeester van de BNI. Samen onderzoeken we welke thema’s spelen en aan welke informatie en kennis onder de leden van de BNI behoefte is.”
De bank op de foto staat op het BNI-kantoor en is ontworpen door TOOtheZOO, een Nederlands label dat zich richt op het ontwikkelen van designmeubilair voor kantoren, hotels en openbare ruimten. De bank is bekleed met de stof Waterborn Track ontworpen door Aggebo & Henriksen voor Kvadrat. www.toothezoo.nl en www.kvadrat.dk 41
recht
recht
tekst: Kees Berendsen beeld: Hans Kuiper in opdracht van TROM
gewijzigde bestemming van zijn ontwerp omdat hij die zou opvatten als een auteursrechtelijke wijziging of zelfs een aantasting van zijn werk. Hij zou zwaaien met artikel 25 van de Auteurswet dat zegt dat hij zich kan verzetten tegen elke wijziging van zijn werk en tegen ‘elke misvorming, verminking of andere aantasting’. Of zijn boosheid het beoogde effect zou hebben, betwijfel ik. Instandhouding Als restauratiearchitect zou ik om te beginnen naar hetzelfde artikel wijzen en zeggen dat de rechten om je te verzetten tegen wijziging en aantasting hun grenzen hebben. Als het om wijziging gaat ligt die grens volgens de Auteurswet daar waar het verzet daartegen ‘onredelijk’ zou zijn. Als het om aantasting gaat, zegt artikel 25 ook dat een dergelijk verzet alleen opgaat als door de aantasting de ‘eer en naam van de maker’ worden benadeeld. De oorspronkelijke architect zou dan ongetwijfeld roepen dat zijn verzet niet onredelijk is en dat zijn naam als architect door de herbestemming door het slijk wordt gehaald.
De Hallen in Amsterdam
Herbestemming en restauratie door Architectenbureau J. van Stigt
Onlangs opende in Amsterdam-West het complex De Hallen. Deze voormalige tramremise biedt onderdak aan een bibliotheek, een brasserie, een restaurant, een food market, een hotel, winkels, bioscoopzalen, een kapper en meer. Kees Berendsen licht toe wat er auteursrechtelijk bij herbestemming komt kijken. Op de website van De Hallen wordt het complex beschreven als ‘gesloten enclave in de eind 19e-eeuwse stadsuitbreiding’ van Amsterdam en als ‘ambachtelijk functionalistisch complex’ bestaande uit ‘ruimtelijke, vooral sobere, doelmatige, degelijke en goedkope gebouwen’. Opvallend eraan zijn de kappen met slanke polonceauspanten die tot 21 meter overspannen. ‘Het werkende hart van de wijk’, zoals de exploitanten van De Hallen het vroegere complex aanduiden, was met het wegvallen van haar functie nagenoeg onder haar eigen infarct bezweken. Artikel 25 De makers van het oorspronkelijke complex kunnen om verschillende redenen geen auteursrecht op hun schepping meer doen gelden. Op het moment van de vervaarbnı.
ıntern.
diging van het project, eind 19e eeuw, bestond de Nederlandse Auteurswet als zodanig nog niet. Die zag pas in 1912 het licht. Zou dat anders zijn geweest, dan was vanwege het tijdsverloop het auteursrecht al lang vervallen. Dat eindigt immers aanvankelijk 50, maar inmiddels 70 jaar na het overlijden van de maker. Die einddatum is intussen al lang bereikt. Als voorbeeld werkt het hier echter uitstekend. Stel dat het complex dateerde uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw, dan zou de architect volop auteursrecht op zijn werk kunnen doen gelden. Hij zou een rol van betekenis kunnen spelen als de tramremise zou worden omgebouwd tot het complex dat het nu is met bibliotheek, bioscoop, horecabedrijven, ambachtshal en studio’s. Hij zou bezwaar kunnen maken tegen de 42
Wat natuurlijk volgt is een afweging van de belangen van de oorspronkelijke architect en die van de initiatiefnemers en de restauratiearchitect. Ik zou graag de advocaat van de restauratiearchitect zijn. Ik zou de maker van de tramremise erop wijzen dat hij blij mag zijn met de instandhouding van het bouwwerk omdat anders de kans groot was geweest dat het tegen de grond was gegaan en dat hij daartegen volgens de huidige jurisprudentie nauwelijks met enige kans van slagen bezwaar zou kunnen maken. Ik zou ook met veel bravoure wijzen op een passage op de website van De Hallen en daaruit het volgende citeren: “Tramremise De Hallen is een rijksmonument omdat het een aantal zeer bijzondere kenmerken bezit. De structuur van langgerekte hallen met de passage als dwarsverband is uniek. Het is de enige remise in die vorm die in Nederland behouden is gebleven. De oude drieweg-wissel, waarvan er nog twee in Nederland bestaan, is teruggeplaatst in hal 3, de grote horecahal. De andere bevindt zich in het spoorwegmuseum in Utrecht. Het plan van de TROM (eigenaar van De Hallen) heeft die bijzondere kenmerken van het gebouw als uitgangspunt genomen voor het (stede)bouwkundig ontwerp en er zijn geen ingrepen in die unieke structuur gedaan die strijdig en onomkeerbaar zijn.”
In de rubriek recht komen allerlei juridische zaken aan bod. Stuit je wel eens op een juridisch probleem? Heb je een vraag over bouwrecht, auteursrecht of ondernemingsrecht? Mail je vraag of probleem naar
[email protected].
vereiste auteursrechtelijke respect oplevert waardoor hun ‘ingrepen’ het tegendeel zijn van een inbreuk op het auteursrecht. Ze hebben ook goed gezien dat nieuwe functies ‘wel hun eigen aanpassingen eisen’, die ze dan in een adem door en terecht plaatsen in het licht van de meer dan honderdjarige geschiedenis van het complex, waarin wel meer functionele aanpassingen hebben plaatsgevonden.
‘De rechten om je te verzetten tegen wijziging en aantasting hebben hun grenzen’ Ik denk dat de architect van de remise inclusief zijn advocaat daar weinig weerwoord op zouden hebben. Ja, één ding resteert misschien. Ik zou, als ik de advocaat van de oorspronkelijke architect was, zeggen dat het dan tenminste op zijn plaats was geweest de naam van de architect op de website van De Hallen te vermelden en op locatie een visuele presentatie van zijn oorspronkelijke ontwerp te laten zien, uiteraard ook daar met naamsvermelding. Overigens zijn op de website een paar erg mooie historische plaatjes te zien. Kijken dus en bezoek De Hallen. Neem dan vooral de tram. Die rijdt nog net niet de remise in.
Respect De eigenaar van De Hallen heeft heel goed begrepen dat het behouden van het complex als geheel het
Kees Berendsen
Kees Berendsen is expert op het gebied van intellectueel eigendomsrecht. Hij is gespecialiseerd in auteursrecht, modelrecht en merkenrecht, maar behandelt ook contractuele kwesties en incassozaken. BNI-leden betalen een uurvergoeding van 150 euro. Leden die een service-abonnement afsluiten krijgen op het uurtarief een korting van 50 euro. In geval van conflicten is een eerste globale beoordeling van de vraag of er sprake is van een ‘zaak’ gratis. Voor vragen mail
[email protected] of bel 06.54964781. # 4
december—2014
43
inbox nbo
nieuwe leden
Lezing & kerstborrel 18 december Op donderdag 18 december organiseert de BNI de laatste lezing van dit jaar in de serie Verdieping in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam. Dr. Eloy Koldeweij gaat tijdens deze lezing in op het belang van de interieurs van de vele rijksmonumenten die Nederland kent. Na afloop van deze lezing is er een kerstborrel ter afsluiting van het jaar. www.bni.nl
Vakbeurs facilitair 14-16 januari Facilitair is de afgelopen jaren uitgegroeid tot het vakevenement in de facilitaire sector. Facilitair vindt in januari plaats in de Brabanthallen in Den Bosch en biedt een zeer breed scala aan producten en diensten op het gebied van facilitair management en gebouwbeheer. Daarnaast zijn er tijdens de beursdagen diverse bijeenkomsten zoals recepties en themapresentaties. www.vakbeursfacilitair.nl
Andrea Roelofse Andrea Roelofse studeerde Interieur Architectuur en Meubelontwerp aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. In september kreeg zij voor haar afstudeerproject de BNI-prijs 2014 in de categorie bachelor. Ook won zij de publieksprijs. www.andrearoelofse.nl
Keukens in Keulen 19-25 januari In januari vindt in Keulen LivingKitchen plaats. Dit is een internationaal evenement waarop alle spelers uit de keukenbranche samenkomen. De nieuwste snufjes en laatste trends op keukengebied zijn er te bewonderen.www.livingkitchen-cologne.com.
Domotex 17-20 januari Zo’n 1300 exposanten uit ruim 60 landen laten in Hannover hun nieuwste producten zien tijdens Domotex, de grootste beurs op het gebied van vloeren. Van tapijten en parketten tot flexibele vloeren en de nieuwste technieken op het gebied van installatie en onderhoud. www.domotex.de
Annee Grøtte Viken De Noorse Annee Grøtte Viken deed de masteropleiding Interior Design aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. In september werd zij uitgeroepen tot winnaar van de BNI-prijs 2014 in de categorie master. www.anneegviken.com
Material Experience 9-13 februari Material Xperience is een jaarlijkse materiaalevenement voor (interieur)architecten en creatieve professionals. Op dit evenement zijn innovatieve en inspirerende materialen te zien uit de Materia-collectie, noviteiten van geselecteerde partners, nieuwe technieken en toepassingen. Material Xperience 2015 vindt van 9 tot en met 13 februari plaats in Jaarbeurs Utrecht tijdens De Week van de Bouw. www.materialexperience.nl
Meer beurzen
Jill Brouns Jill Brouns is in juni afgestudeerd als interieurarchitect en productontwerper aan de Kunstacademie AKV St. Joost te Breda. Ze is op zoek naar een leuke baan. www.jillbrouns.nl
Homi, 17-20 januari, Milaan, www.homimilano.com Northmodern , 18-21 januari, Kopenhagen, www.northmodern.com Showcase Ireland, 18-22 januari, Dublin, www.showcaseireland.com Mobelmesse, 19-22 januari, Keulen, www.imm-cologne.com Salone Internazionale del Mobile, 14-19 april, Milaan, www.cosmit.it Design District, 3-6 juni, Zaandam, www.designdistrict.nl Dutch Design Week, 17-25 oktober, Eindhoven, www.ddw.nl
Nina van Osta Nina van Osta studeerde in 2013 af als interieurarchitect aan AKV | St. Joost te Breda. Na het behalen van het halfjaarlijks techniekprogramma op de Rotterdamse Academie van Bouwkunst, startte ze in 2014 op dezelfde academie de Master of Architecture. Momenteel bevindt ze zich in het eerste jaar van de opleiding. Daarnaast is ze parttime werkzaam als ontwerper in opleiding bij architectenbureau Inbo te Eindhoven. www.ninavanosta.com
bnı.
ıntern.
44
ST R I N G L I G H T BY M I C H A E L A N A STA S S I A D E S
2014 F LO S .COM
# 4
december—2014
45
MYRIAD V SQUARE ACCENT OP KEUZE De strakke, nieuwe 15W Myriad V Square LED downlight biedt accentverlichting met een smalle of brede lichtbundel, met een waaier aan IP beschermingswaarden. De diverse verwisselbare componenten en accessoires omvatten een kit voor randloze inwerking in plaasterplafonds. Myriad V Square LED is efficiënter dan halogeen, met betere, scherpere bundels, uitstekend geschikt voor residentiële en commerciële toepassingen. Myriad V Square LED levert 953lm (63,87 lm/W) bij 3000K en 983lm (65,53lm/W) bij 4000K. Beschikbaar in zwart, wit of zilver.
www.havells-sylvania.com
[email protected]
TECElux spoeltechniek
Primeu
r
Wilt u onder de aandacht komen van interieurarchitecten? Meer comfort, frisse lucht, in hoogte verstelbaar en duurzaam Creëert nieuw interieurbeeld: glas met allerlei wandafwerkingen te combineren Futuristische wijze van spoelen: optisch met de sen-Touch (ook mechanisch mogelijk) Optie: hoogteverstelling, ook ideaal voor levensbestendig wonen Optie: luchtreinigingssysteem
wij weten de weg...
Duurzaam: waterbesparing tot zelfs 50 % Geschikt voor elk type keramisch toilet en douche-wc Optie: inworpschacht voor reinigingstabletten
Intelligente Installatietechniek
E Media Groep B.V. | Keizelbos 1 | 1721 PJ Broek op Langedijk Tel. +31 (0)226 33 16 00 | www.elmacontent.nl |
[email protected]
TECE Nederland GmbH Tel: (0592) 415074
[email protected] www.tece-nederland.nl
SLV by Output Binnen Buiten LED Lichtbronnen Toebehoren Nieuw in 2014
MORE THAN LIGHT Werp licht op uw omgeving met (LED) verlichtingsarmaturen van SLV - BIG WHITE Vraag de BIG WHITE 2015 gratis aan, kijk op de compleet vernieuwde website SLVBYOUTPUT.NL of download direct de vernieuwde app in de store. Nu met meer informatie en prijzen!
bnı.
ıntern.
50