intern is een tweemaandelijkse uitgave van de bni
beroepsvereniging nederlandse interieurarchitecten
2010 # 1-2-3-4-5-6 augustus
B9BIFLQGG
colofon Intern verschijnt zes keer per jaar in een oplage van 750 exemplaren. ISSN: 09278133 redactieadres Wilgenweg 26B, 1031 HV Amsterdam +31[0]20.42 33 233,
[email protected] hoofdredacteur Frederike Bax aan dit nummer werkten mee Miranda Atsma, Kees Berendsen, Jacobine van Beurden, Matthijs Borghgraef, Christine van Gemert, Aukje Inberg, Eric Kampherbeek, Maja Kozel, Martin Pot, Paul Seuntjens en John Slingerland. coverbeeld Wim De Vos foto: Eric Kampherbeek beeld p. 3 Christine van Gemert foto: Gerard Burgers concept Kummer & Herrman, Utrecht advertenties, grafische verzorging en druk Elma Multimedia, Broek op Langedijk +31[0]226.33 16 00,
[email protected] abonnementen Bni leden ontvangen Intern gratis. Bent u geen lid, maar wilt u Intern wel ontvangen? Mail uw adres naar
[email protected] o.v.v. abonnement Intern en maak 49 euro over op rekening 1726742 (ING) t.n.v. bni in Amsterdam o.v.v abonnement Intern. Na ontvangst van de betaling krijgt u Intern een jaar toegestuurd. Opzeggen kan tot twee maanden voor het verstrijken van de abonnements termijn. Zonder opzegging wordt het abonnement met een jaar verlengd. Adreswijzigingen kunt u mailen naar
[email protected]. disclaimer Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de bni. Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
sponsors hoofdsponsors
The Doors Czaar Peterstraat 213 1018 PL Amsterdam +31[0]20.61 91 717 www.thedoors.nl
Desso Postbus 169 5140 AD Waalwijk +31[0]416.68 41 00 www.desso.nl
co-sponsors
www.designpanels.com
www.sedus.com
www.sedus.ocm
www.forbo.nl subsponsors
sponsor bni stand
B9BIFLQGG
4
interview
Wim De Vos Typisch Vlaams 10
artikel
Wat is goed opdrachtgeverschap? 14
artikel
Topontwerpers in Maastricht B9BIFLQGG
bnı.
intern is een tweemaandelijkse uitgave van de bni
beroepsvereniging nederlandse interieurarchitecten
inhoudsopgave 3
Nieuwe look
column: Christine van Gemert
Voor u ligt de nieuwe Intern! Het afgelopen half jaar heeft Intern inhoudelijk al een aantal veranderingen doorgemaakt, nu is ook de vorm aangepast. Het grafisch ontwerpbureau Kummer & Herrman uit Utrecht heeft in nauw overleg met hoofdredacteur Frederike Bax het concept bedacht en uitgewerkt. Het resultaat mag er wezen. Intern is een magazine om trots op te zijn. Een blad vol praktische informatie, opinie, interviews en achtergrondverhalen over actuele ontwikkelingen in de interieurbranche. Een blad voor en door bni leden. Hun verhalen, portretten en meningen geven Intern karakter. Een eigen vormgeving, herkenbaar formaat en mooie foto’s versterken dit effect. De nieuwe Intern speelt met de nieuwe bni nieuwsbrief en de nieuwe bni website, die volop in ontwikkeling zijn, een belangrijke rol in de communicatie van de bni naar de leden én naar zusterorganisaties, onderwijs- en overheidsinstellingen, bibliotheken, opdrachtgevers en andere geïnteresseerden. Want goede communicatie daar draait het om. Door een potje scrabble werd ik even extra alert op woorden. Het viel me op dat veel woorden en uitdrukkingen uiteindelijk op ‘communicatie’ (woordwaarde 28 zonder extra’s) uitkomen. Zo maakte ik kennis met de uitdrukking ‘pacificerende e-mail’ (ander woord voor conflictbeheersing). We hebben er vermoedelijk allen al vele geschreven, maar gaven er nooit deze kwalificatie aan. Duidelijk en vriendelijk communiceren dus. Onlangs werd ik gevraagd als getuige-deskundige op te treden in een rechtszaak tussen een interieurarchitect en een interieurbouwer inzake het door de interieurarchitect gevraagde honorarium. Het ging volgens mij niet over het honorarium van de interieurarchitect, maar vooral over het gebrek aan communicatie vooraf over de aard van de werkzaamheden en bijbehorende factuur achteraf. De uitgevoerde werkzaamheden leken conform de gestelde vraag, maar de opdrachtgever had geen idee van de consequentie en bijbehorend uurtarief. Velen van jullie maakten dit mee in (het begin van) de beroepspraktijk. Communiceren vooraf voorkomt problemen nadien. Bij twijfel: raadpleeg het bureau bni.
4
interview
Wim De Vos Typisch Vlaams 10
artikel
Wat is goed opdrachtgeverschap? 14
artikel
Topontwerpers in Maastricht 17
column: Maja in Dubai 20
artikel
Witter dan Wit 23
verslag: Happy Street Shanghai 24
Ander goed scrabble-woord: projectontwikkelaar (woordwaarde 42). In deze toch wat lastige economische tijd heeft ook de projectontwikkelaar het moeilijk. Een goede kwaliteit in plattegrond (lees: grote mate van facilitering en leefbaarheid voor de toekomstige gebruiker) zal een pluspunt zijn bij verkoop. Daar zou de interieurarchitect (woordwaarde 38) met een relatief bescheiden investering voor de ontwikkelaar een maximaal resultaat in kunnen behalen. Christine van Gemert voorzitter bni
de selectie van: Miranda Atsma 28
recht: Nabootsen verboden 29
bedrijf: Ziekteverzuim 30
leesvoer 31
inbox 31
nieuwe leden
# 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
3
interview tekst: Frederike Bax beeld: Eric Kampherbeek (portretten), Wim De Vos (boerderij)
Nog altijd onderweg Ruim dertig jaar geleden kwam hij naar Amsterdam en hij bleef. De Vlaamse interieurarchitect Wim De Vos woont en werkt op het Amsterdamse Java-eiland in een sfeervol appartement met uitzicht op het IJ. In Nederland kreeg hij de kans om zich te ontwikkelen en zijn professionele wereld te vergroten. Architectonisch gezien is hij nog altijd een echte Vlaming. bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
4
interview Wat is het verschil tussen Vlaamse en Nederlandse interieurarchitecten?
“Concept en uitvoering liggen bij Vlaamse architecten veel dichter bij elkaar dan bij Nederlandse. Het verhaal is minder groots, en veel meer vanuit het specifieke van een opdracht gedacht. Het concept is daardoor minder dwingend, niet alleen naar maakbaarheid maar op termijn ook naar bruikbaarheid.” Wat maakt jou een Vlaams interieurarchitect?
“Ik stel mezelf bij elke opdracht de vraag: Wat moet er écht op deze plek gebeuren? Ik vertrek hierbij vanuit het interieur en dat is typisch Vlaams. In Nederland wordt meer van stad naar stoel gedacht, het interieur is het sluitstuk: gestandaardiseerd en weinig genereus.”
merkte ik al gauw dat de Nederlandse architectenwereld werkelijk veel dynamischer was dan in België. Nederlandse opdrachtgevers stelden zich ook niet zo argwanend op als Belgische. Hoewel ik mijn opleiding aan het Nationaal Hoger Instituut Antwerpen niet helemaal had afgemaakt, kon ik meteen aan de slag en rolde ik van het ene in het andere project.” Nooit overwogen om terug te gaan?
“Vanaf de jaren ‘90 deed ik een aantal projecten in Brussel. En ik gaf les op het Antwerpse Henry Van De Velde Instituut, zoals mijn opleiding intussen heette. Ik heb in die tijd sterk overwogen om weer in België te gaan wonen, maar nee. In Nederland kreeg ik de kans om mij te ontwikkelen en werd mijn wereld groter. Dat wil ik zo houden. Wel mis ik in Nederland de band tus-
Waarom kwam je eind jaren zeventig naar Nederland?
“Nederland was in die tijd een groot voorbeeld voor Vlaanderen. Alles op het gebied van architectuur, vakbladen bijvoorbeeld, kwam uit Nederland. Toen ik een relatie kreeg met iemand uit Amsterdam,
‘Ik mis in Nederland de band tussen de creatieve sectoren’ # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
5
interview
‘Het coachen en sturen van studenten geeft me veel voldoening’
sen de creatieve sectoren. In Vlaanderen is die heel sterk en dat vind ik interessant. Architectuur, design en mode zijn er met elkaar verweven. Vlamingen lijken sowieso meer geïnteresseerd in materialen en afwerkingen. Dat zie je bijvoorbeeld terug in hun kleding, daar is veel aandacht voor.” Hoe ga je te werk als je een opdracht krijgt?
“Als ik een opdracht krijg, wil ik eerst zeker weten of er genoeg vertrouwen is. De relatie met de opdrachtgever moet goed zijn, zodat er synergie kan zijn. Ik zie de opdrachtgever als partner in het project. Zijn rol is van cruciaal belang. Vervolgens ga ik tamelijk eigenzinnig te werk. Ik trek me niet veel aan van de ideeën die de opdrachtgever aanvankelijk heeft, maar kijk goed naar de ruimte. Wat zijn de kwaliteiten? Wat ontbreekt er? Wat moet er gebeuren? Dan doe ik een voorstel dat als uitgangspunt dient voor nadere gesprekken. En hoewel zo’n eerste voorstel vaak een verrassing is, zitten opdrachtgever en ik meestal snel op een lijn.” Kan je die eigenzinnige aanpak illustreren?
“In 2008 werd mijn ontwerp voor een project in NoordBrabant genomineerd voor de LAi prijs. Dat was een spectaculair project. Een vervallen langgevelboerderij uit 1870 moest een aangename ruimtelijke woning worden met veel sfeer. Toen ik ging kijken in Lage Mierde zag ik dat de oriëntatie van de boerderij verkeerd was. Wat de boerderij nodig had was daglicht en uitzicht. Ik heb toen een radicaal voorstel gedaan waarin het interieur tot de nok toe werd afgebroken en de bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
monumentale buitenkant werd gereduceerd tot een ‘mantel’ die past in het beschermde dorpsgezicht waarin de boerderij zich bevindt. Om daglicht binnen te krijgen moest de verdieping eruit en werden daklichten geplaatst. Om uitzicht te creëren werd de gevel aan de tuinzijde vervangen door een glazen pui. Een insteekverdieping dient als slaapgedeelte. De materialisering werd door mij verzorgd, maar met de kleuren heb ik me niet bemoeid. De opdrachtgever was kunstenaar en had daar zo zijn eigen ideeën over. Ik vertrouwde hem.” Ben je trots op het resultaat?
“Trots, ha ha, nee. Maar als ik het objectief bekijk, vind ik het interieur van die boerderij wel een van de spannendste ruimtes waarin ik ooit was.” Heb je veel opdrachten?
“Gelukkig wel. Vorig jaar was dat anders. De eerste helft van 2009 had ik nog projecten lopen uit 2008, maar de tweede helft was ondermaats. In het najaar werd het echt vervelend. Inmiddels heb ik weer werk. Wel is het zo dat ik uitsluitend woonopdrachten krijg.” Zijn die niet goed?
“Jawel. Ik ben niet ontevreden, maar ik heb het gevoel dat ik meer uitdaging nodig heb. Zo zou ik het leuk vinden om weer eens een concept te bedenken voor een tentoonstelling of om als extern deskundige op een groot bureau een project te trekken. Voor grote projecten sta ik in mijn eentje te zwak in mijn schoenen.” 6
interview Waarom begin je zelf geen groot bureau?
“Ik ben niet zakelijk genoeg en mis organisatievermogen. Maar het is ook angst en laksheid. Ik heb occasioneel als freelancer op grote bureaus gewerkt. Dat vond ik ideaal. Ik hoefde niks te organiseren, werd zeg maar gesoigneerd. Ik kon me richten op de dingen die ik moest en wilde doen. Dat was fijn en ook de coachende rol die ik had, beviel me goed. Dat merk ik trouwens ook op de academie in Den Haag waar ik een dag per week derdejaars studenten begeleid bij hun projecten. Het coachen en sturen van hun gedachtegangen geeft me veel voldoening.” Heb je al veel bereikt als interieurarchitect?
“Ach nee. Toen ik ging studeren had ik clichéverwachtingen. Je kon advocaat worden, rechter, dokter. Ik werd architect. Ik had een beperkte kijk op wat dat inhield. Ik wist niet wat ik zelf kon en wat de
mogelijkheden waren. Het heeft me veel tijd gekost om dat te ontdekken. Wat dat betreft ben ik nog altijd onderweg en heb ik nog niets bereikt. Het is natuurlijk wel zo dat ik in al die jaren een eigen kijk op interieurarchitectuur ontwikkeld heb. En ik kan snel een duidelijke omschrijving geven van wat ik met een opdracht kan en wil.” Vind je jezelf een goede interieurarchitect?
“Een goede interieurarchitect voelt aan welke rol hij moet spelen. Hij moet genoeg doen voor de ruimtelijke kwaliteit, maar zijn ontwerp mag niet verstikkend zijn. Er moet ruimte blijven voor invulling en evolutie, voor de bewoner en zijn verhaal. Ik zorg er altijd voor dat de architectonische ‘laag’ en de menselijke ‘laag’, die daarna komt, elkaar versterken. Een goede interieurarchitect bepaalt niet te veel, maar ook niet te weinig.”
Wim De Vos bni lid sinds 1989
Wim De Vos (59) groeide op in Antwerpen. Hij studeerde architectuur aan het Nationaal Hoger Instituut Antwerpen bij onder anderen architect Georges Baines. Eind jaren zeventig vertrok hij naar Amsterdam waar hij voor een architect een aantal klussen kon doen. Later kon hij zich op basis van ingediend werk in het architectenregister inschrijven als interieurarchitect en in 1986 vestigde hij zich officieel als zelfstandig interieurarchitect. Aanvankelijk ontwierp hij vooral modewinkels en tentoonstellingen. De laatste jaren werkt hij hoofdzakelijk voor particuliere opdrachtgevers en geeft hij les op de KABK in Den Haag. De Vos ontving diverse prijzen. In 1995 kreeg hij de Mart Stam prijs voor een woning in de Amsterdamse Pijp. In 2004 kreeg hij de Nederlandse Badkamer Design Award voor zijn eigen badkamer. En in 2008 werd zijn ontwerp voor een boerderij in Lage Mierde genomineerd voor de LAi prijs. Meer interessante projecten van Wim De Vos staan op zijn website: www.wimdevos.com.
# 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
7
artikel tekst: Aukje Inberg beeld: Jan Klerk (Stadsbibliotheek) en Het Dolhuys
Dat heb ik toch gezegd!
Wat is goed opdrachtgeverschap? Een vraag waar interieurarchitecten vaak een duidelijke mening over hebben. Maar hoe ziet een opdrachtgever zijn rol? En komt die overeen met het beeld dat interieurarchitecten van de ideale opdrachtgever hebben? Aukje Inberg vroeg verschillende interieurarchitecten en opdrachtgevers mee te denken over de kenmerken van een goede opdrachtgever. bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
10
artikel
Denktank opdrachtgeverschap
Annemiek Terstal is oprichtster van Terstal Architectonische Vormgeving. Petra van Trigt is interieurarchitect. Lotte Castelijns is een potentiële particuliere opdrachtgever. Jan Klerk is als teammanager backoffice nauw betrokken geweest bij het interieurontwerp van de Stadsbibliotheek in Haarlem. Floris Mulder is als huisfilosoof van Het Dolhuys in Haarlem nauw betrokken geweest bij het interieurontwerp van het museum.
Het verschil tussen zakelijk en particulier opdrachtgeverschap is groot, zeggen de interieurarchitecten. Hoewel je volgens Annemieke Terstal in beide gevallen een heel heftig contact aangaat. “Je weet van de zakelijke opdrachtgever precies hoe het bedrijf werkt, van de particuliere opdrachtgever weet je waar zijn onderbroeken liggen.” De begeleiding van een particuliere opdrachtgever is intensiever dan de begeleiding van een zakelijk opdrachtgever. “Een particulier moet je meer bij de hand nemen, door het hele proces leiden”, zegt Petra van Trigt, “die doet zo’n verbouwing vaak maar een keer in zijn leven en het gaat om zijn eigen geld dus de particuliere opdrachtgever zit er vaak bovenop, belt vaker, wil dingen meer tot in detail weten.” Sandwichpositie Lotte Castelijns, die van plan is voor de verbouwing van haar pas gekochte woning een interieurarchitect in te schakelen, kan dat beamen. “Ik zou willen begrijpen
Museum Het Dolhuys, Haarlem
# 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
hoe alles in zijn werk gaat. Aan de andere kant zou ik veel uit handen geven aan de interieurarchitect. Met een goed idee en goede argumenten ben ik gemakkelijk te overtuigen.” Castelijns vindt bovendien het contact van de interieurarchitect met de aannemer een belangrijk punt en een groot voordeel van het werken met een interieurarchitect. “Dit omdat je als particulier vaak geen verstand hebt van wat de aannemer doet. Mocht er iets niet goed lijken te gaan dan zou ik contact opnemen met de interieurarchitect zodat die het probleem kan opnemen met de aannemer.” Dat is een kenmerk van een goede opdrachtgever vindt Terstal. “Een goede opdrachtgever trekt bij fouten op tijd aan de bel. Die begrijpt de sandwichpositie van de interieurarchitect. Een project begint altijd met een leuk plan, waarbij opdrachtgever en interieurarchitect enthousiast zijn. Vervolgens wordt er een aannemer bij betrokken die bepaalde dingen niet begroot. De opdrachtgever vindt vaak dat je dat als interieurarchitect had moeten voorzien. Ook worden problemen in de bouw regelmatig teruggekoppeld naar de interieurarchitect, waarbij de tekeningen van de interieurarchitect al gauw als schuldige worden aangewezen. Op die manier ontstaan er gemakkelijk geschillen tussen interieurarchitect, aannemer en opdrachtgever. Daarom moet een opdrachtgever ook goed opletten, hij moet goed aangeven wat belangrijk is. Hij gaat te vaak uit van aannames. ‘Dat heb ik toch gezegd!’ is een veel gehoorde opmerking uit de mond van de opdrachtgever.” Een groot gebaar Jan Klerk van de Stadsbibliotheek in Haarlem vindt aan de andere kant dat een interieurarchitect veel vragen moet stellen. “Als bibliotheek of andere instantie ben je niet altijd in staat om goed te verwoorden wat je voelt en vindt. De architect moet daarom het denkproces goed begeleiden, de klant helpen om het helder te krijgen. Dat vraagt veel van de communicatieve vaardigheden
11
artikel van de architect.” Floris Mulder van Het Dolhuys is het met hem eens. “Bij aanvang van het project wilden we in het museum de bezoeker zo veel mogelijk informatie geven. De ontwerpers hebben ons echter eerst goed gevraagd wat het doel van het museum is en wat voor effect we bij het publiek willen bereiken. Door die vragen kwamen we tot de conclusie dat de informatie die je geeft belangrijk is, maar dat het nog veel belangrijker is de bezoeker een ervaring mee te geven die beklijft.”
“Een ontwikkeling die ervoor heeft gezorgd dat de opdrachtgever gemakkelijker bij dit proces betrokken kan worden, terwijl er ook nog aan de snelheidseis voldaan kan worden, is SketchUp. Het is gratis, de klant kan het downloaden en vervolgens zelf door de 3D-tekeningen heen lopen. Je kunt het interieur daarmee voor de opdrachtgever heel inzichtelijk maken waardoor je minder misverstanden krijgt, ook met de aannemer en installateurs. De toegankelijkheid van dit programma, ook financieel, is echt een verbetering ten opzichte van de al bestaande manieren om een opdrachtgever inzicht te geven in een ontwerp.” Totaalplaatje Financiën kunnen een groot struikelblok zijn in het contact tussen opdrachtgever en architect. Alle partijen vinden dat vooraf duidelijk vastgesteld moet worden wat het budget is en hoe dat uitgegeven gaat worden. De financiën vormen volgens Terstal op dit moment het grootste probleem met zakelijke opdrachtgevers: “De zakelijke opdrachtgevers zijn meer en meer getraind op het verminderen van jouw inkomen. Iedereen ziet de meerwaarde van de interieurarchitect, maar er wordt vaak een excuus gevonden om niet te betalen. Je moet alles steeds beter vastleggen en juridisch uitkijken. Dat frustreert een
Mulder benadrukt dat architect en instantie, voordat zij overgaan tot vormoplossingen, eerst op abstract en inhoudelijk niveau moeten bespreken wat voor doel zij samen willen bereiken, en daarin speelt de architect een belangrijke rol. “Als opdrachtgever moet je daarna de inhoudelijke teugels strak in handen houden want er komt een moment waarop de vormgever zijn poepie wil laten ruiken op ontwerpgebied. In die fase moet de opdrachtgever bij elke vormgever de relatie tussen de vormgeving en de boodschap van zijn instantie aankaarten.” Origineel idee Zowel bij het museum als bij de bibliotheek werd achteraf als kwaliteit van de interieurarchitect ervaren dat er een groot gebaar werd gemaakt, dat er eenheid werd gecreëerd. Dat grote gebaar hoeft wat Castelijns betreft niet. Zij zou juist een interieurarchitect inschakelen ‘om out-of-the-ordinary ideeën te bedenken’ voor de indeling van de ruimte, om antwoord te geven op vragen als: Hoe kan de schouw het middelpunt van de kamer worden? Hoe kan je de trap een andere functie geven? Hoe kunnen keuken en woonkamer geïntegreerd worden? Kan de garderobe op een bijzondere manier in de hal verwerkt worden? Originaliteit is wat haar betreft een vereiste. Zo wil een particulier opdrachtgever als Castelijns dus vooral een origineel idee en zou zij een interieurarchitect inschakelen om haar veel werk uit handen te nemen, terwijl in de praktijk blijkt dat de interieurarchitect juist veel medewerking en inbreng van de opdrachtgever verwacht.
‘De interieurarchitect moet de opdrachtgever helpen het denkproces helder te krijgen’
Om discussie achteraf te voorkomen, bouwt Terstal daarom al in de offerte ruimte voor dialoog tussen interieurarchitect en opdrachtgever in. “We gaan in het voorlopig ontwerp net zolang door tot alle functionele eisen verwerkt zijn. Een goede opdrachtgever snapt dat, een slechte opdrachtgever vindt dat dat te veel uren kost, die begint te haasten in het proces.” Van Trigt: bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
12
artikel opdracht verschrikkelijk. Op die manier is het geen leuk opdrachtgeverschap meer.” Ook bij particuliere opdrachtgevers spelen financiën een grote rol. Van Trigt vindt dat niet helemaal terecht. “Een opdrachtgever zou moeten weten dat hem veel tijd uit handen wordt genomen, dat kan hem heel veel geld schelen. Negen van de tien keer krijg je door te werken met een interieurarchitect meer dan je zelf had kunnen bedenken, in indeling en in het totaalplaatje. Je kunt als architect sneller handelen en je krijgt vaak inkoopkorting, dat scheelt zeker voor een particuliere opdrachtgever. Mensen denken vaak dat het een luxe is om een interieurarchitect in te schakelen, maar dat beeld klopt niet. Net zoals je van de belastingadviseur veel profijt kan hebben omdat hij de mazen in de wet kent en er intensief mee bezig is, heb je dat ook van een interieurarchitect. We zijn er dagelijks mee bezig, je verdient terug door in zee te gaan met iemand die er verstand van heeft, dat scheelt ergernissen en tijd.” Emoties managen Voor die ergernissen met tijdrovende gesprekken als gevolg, moet je als interieurarchitect goed emoties kunnen managen. Bij de particuliere opdrachtgever speel je bijvoorbeeld een ‘psychologische rol’ wanneer er meningsverschillen binnen een echtpaar zijn, bij een zakelijke opdrachtgever krijg je met een heel team te maken. “Een goede opdrachtgever is zich bewust van de samenstelling van dat team en zorgt voor een goede rolverdeling”, zegt Klerk. “We hadden bij het interieurontwerp voor de bibliotheek een stuurgroep en een projectgroep. De stuurgroep onderhield nauw contact met de architect. Specifieke onderdelen hadden we bij verschillende deskundigen neergelegd. Ook was er binnen de groep een vast aanspreekpunt voor de aannemer. Spreek, en maak dat als opdrachtgever ook de architect goed duidelijk, een heldere taakverdeling af. De rolverdeling binnen het opdrachtgeversteam moet ook voor de architect goed duidelijk zijn. De architect moet eigenlijk onderdeel van dat team zijn.” Er zijn heel wat kenmerken van goed opdrachtgeverschap voorbij gekomen. Een goede opdrachtgever begrijpt de rol van de interieurarchitect in het proces dat zij samen aangaan en neemt zelf actief deel aan dat proces. Hij begrijpt de meerwaarde van een interieurontwerp en is daarom bereid de financiële consequenties te dragen. En hij denkt mee op inhoudelijk niveau en over de vormgeving. Een kort en krachtig antwoord op de vraag wat goed opdrachtgeverschap is, leverde deze denktank niet op. Klerk kan wel heel kort aangeven hoe je een goede opdrachtgever wordt: “Kies een interieurarchitect die snapt waarmee je bezig bent!”
Stadsbiblioheek, Haarlem
# 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
13
artikel tekst: Paul Seuntjens beeld: studenten fotografie, Academie Beeldende Kunst Maastricht
Chateau Bethlehem Hotel vol verrassingen bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
14
artikel
Slapen in een volledig betegelde slaapkamer of onder een sprei waarvan het patroon doorloopt in vloer- en wandbekleding. Baden in een bibliotheek of in een badkamer met twee baden. Het kan allemaal in het ‘teaching hotel’ van de Hoge Hotelschool Maastricht: Chateau Bethlehem. “De verbouwing heeft een jaar geduurd, maar we zijn trots op het resultaat”, zegt Vera Duehring, projectleider van het ‘teaching hotel’ namens de Hotelschool. “Chateau Bethlehem is veranderd in een innovatieve leeromgeving voor onze studenten waar ze met alle facetten van het hotelwezen in aanraking kunnen komen.” Chateau Bethlehem is een oud kasteeltje waarvan het eerste deel in 1392 gebouwd werd. Het is een monument en mag daarom aan de buitenkant niet worden veranderd. Aan de binnenzijde mag ook niet veel. “Omgaan met respect voor het bestaande”, was dan ook het uitgangspunt, “en kijken hoe je daar zo optimaal mogelijk een nieuwe functie in kunt realiseren.” Unieke aanpak Vaak worden bij een hotelschool de hotelkamers ingericht door bestaande grote ketens. Zo krijgen studenten exact te zien wat in de praktijk de werkelijkheid is. Duehring: “Weinig inspirerend, vonden we. Het hotel is en blijft natuurlijk een leeromgeving, is nadrukkelijk geen commerciële onderneming en kent geen sterrenkwalificatie, maar je kan het wel anders invullen.” Er werd gezocht naar een unieke aanpak. Ontwerper Henk Vos werd benaderd op basis van het hotelontwerp dat hij had gemaakt voor het 15e eeuwse Kruisherenklooster in Maastricht. “In een brainstormsessie met de toenmalige directeur en initiator van het project Lodewijk van de Grinten ontstond bij Henk Vos het idee de 26 hotelkamers in te laten richten door toonaangevende ontwerpers en jong talent.” Het lijstje is indrukwekkend met onder meer Evelyne Merkx, Studio Job, Piet Hein Eek, Jurgen Bey, D/Dock, Stars Design, Richard Hutten en Fleur Muris, die in 2008 summa cum laude afstudeerde aan de Academie voor Bouwkunst in Maastricht.
afbeelding van een zwemmende olifant. Piet Hein Eek heeft uiteraard wat sloophout verwerkt in een van zijn kamers, maar ook een kamer ingericht waarbij alles in een en dezelfde grijstint is gerealiseerd, tot en met het beddengoed aan toe. Dat geeft een heel vervreemdend effect. Alles loopt in elkaar over. Deurtjes en laatjes Evelyne Merkx heeft op het eerste gezicht voor de meest traditionele aanpak gekozen. Bij haar zit de verrassing in het detail: mooi afgewekt meubilair, een heldere, overzichtelijke indeling. Natte ruimtes heeft ze weggewerkt in een vrijstaand meubel of in een mooie compositie van betegelde vlakken. Fleur Muris heeft alle functies van de hotelkamer heel slim weggewerkt in een houten meubel vol deurtjes en laatjes. Een doos vol verrassingen!
‘Een slaapkamer van Richard Hutten is volledig betegeld’ “De manier waarop de ontwerpers de opgave benaderd hebben, is heel verschillend”, zegt Duehring. “Dat levert de gewenste diversiteit op, en zorgt ervoor dat studenten kunnen leren van een conceptuele aanpak.” De Hotelschool wil studenten een meerwaarde meegeven en ze laten meedenken in de diverse fasen van het runnen van een hotel. Niet alleen aan de uitvoerende kant,
Alice in wonderland Een van de kamers van Jurgen Bey is ontworpen met als uitgangspunt een gebloemde beddensprei. Het gebloemde patroon loopt door in het tapijt en de wandbekleding. De kamer voelt als een warme deken. Alle 26 hotelkamers zijn uniek. Je ziet dat de ontwerpers gezocht hebben naar een eigen conceptueel verhaal. Dat levert een soort Alice in Wonderland ervaring op want achter iedere deur wacht weer een andere verrassing. In de kamers van Studio Job bijvoorbeeld is direct achter de kamerdeur een toilet geplaatst. Een slaapkamer van Richard Hutten is volledig betegeld. Het bed heeft een betegelde bedrand en zelfs de nachtkastjes zijn betegeld. En als je dan eenmaal in dat bed ligt en naar boven kijkt zie je boven je een meer dan levensgrote # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
15
artikel maar ook aan de initiërende. “We zijn dit jaar weer uitgeroepen tot beste hotelschool van Nederland en die positie willen we natuurlijk behouden. Met dit hotel steken we onze nek weer uit, leggen we de lat weer hoger. Kijk, het moet een ontmoetingsplek faciliteren tussen innovatie, gastvrijheid, onderwijs en business, en dat in de breedste zin van deze woorden.” Rode draad Naast Nederlandse topontwerpers werden er topsponsoren benaderd. In het hotel zie je onder meer tegelwerk van Mosa, tapijten van Desso en wandbekleding van Vescom. Naast Nederlandse ontwerpers wilde de hotelschool ook graag Nederlands design in het hotel terugzien. “Nederlands design past bij de hotelschool.” Wat niet wil zeggen dat er geen buitenlandse bedrijven betrokken zijn bij de sponsoring. Villeroy & Boch bijvoorbeeld en Hansgrohe zijn ook betrokken bij het project. Met alle deelnemers, ontwerpers, sponsoren, docenten en studenten is ook een denktank opgericht die jaarlijks bij elkaar komt om te evalueren, zaken te initiëren en elkaar te inspireren. “Een broedplaats voor alle betrok-
‘Met dit hotel leggen we de lat weer hoger’ kenen”, aldus Duehring. Hierbij horen ook studenten van andere opleidingen. Via Bart Vos, verantwoordelijk voor de publieke ruimtes in het hotel, werden studenten van diverse disciplines van de Academie Beeldende Kunst Maastricht ingeschakeld. Hun werk loopt als een rode draad door de publieke ruimtes.
VIP evenement Werken in de breedte, interdisciplinair, een laboratorium, hier kan het experiment plaatsvinden. En geëxperimenteerd is er. Maar hoe vertaalt die experimentele aanpak zich in de praktische kant van het hotelwezen? Want hoe is de akoestiek in die volledig betegelde kamer? Hoe worden de bewerkelijke badkamers snel schoongemaakt? En hoe ervaart de hotelgast een toilet dat direct achter de toegangsdeur van een kamer staat? Dient het experiment de student, de opleiding of was het een lekkere uitlaatklep voor de ontwerper? Dat vraag je je na een bezoek wel een beetje af. Maar een ieder is uitgenodigd om dat zelf te ervaren. Namens Hansgrohe (ook sponsor van de bni) zijn er uitnodigingen rondgestuurd voor een VIP evenement, waarbij naast de opening van het hotel ook de presentatie van de nieuwe badkamercollectie ontworpen door Ronan en Erwan Bouroullec plaatsvindt. Noteer dus 5 oktober in de agenda!
Teaching hotel
Het prachtige Chateau Bethlehem uit 1392 was jarenlang het onderkomen van de studieleiding van de Hoge Hotelschool Maastricht. Om de interactie tussen studenten en docenten te vergroten en te optimaliseren ontstond het idee om uit de ivoren toren te komen en de ruimtes voor de docenten onder te brengen in het onderwijsgebouw. Aan de bestaande school werd daarom een vleugel gebouwd om nieuwe kantoren te huisvesten. Het kasteel kwam vrij en werd vervolgens verbouwd en ingericht als hotel waarin de studenten van de hotelschool met alle facetten van het hotelwezen kennis kunnen maken.
bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
16
column tekst: Maja Kozel beeld: P&T Architects & Engineers
Kingdom of Saudi Arabia Na een lange werkdag zat ik ‘s avonds thuis op de bank voor de tv langs de Arabische zenders te zappen. Opeens werd ik verrast door een commercial over een jongeman die ligt te dromen over een mercedes benz. De man wordt wakker door de deurbel en op de deurmat ligt een krant met een geweldige aanbieding op de voorpagina: als je een van de luxueuze appartementen in de Rafal Tower koopt in Riyadh, Kingdom of Saudi Arabia, dan maak je kans op een sportieve mercedes benz! Deze commercial ging over een prestigieus project in Riyadh waar ik aan heb gewerkt, een multipurpose highrise toren van 62 verdiepingen die het Kempinski hotel huisvest, kantoorruimtes, appartementen en een gym op de hoogste verdieping.
‘Met hun thobe en shimagh maakten de klanten veel indruk’ Met mijn team was ik verantwoordelijk voor het interieurontwerp van de liftlobbies, de appartementen, de kantoorruimtes en de gym. De personeelsruimtes van het Kempinski hotel hebben we grafisch vormgegeven met kleurcodes, teksten en slogans. Toen ik de klanten uit Saudi voor het eerst ontmoette in ons kantoor in Dubai, maakten ze veel indruk met hun witte thobe en rood met wit geblokte shimagh. Tijdens onze presentatie van het conceptontwerp verraste het me hoe ruimdenkend ze waren. Een tijdloze basis qua materiaalgebruik en een open # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
structuur van de plattegronden aangezien de appartementen en kantoren aantrekkelijk moeten zijn voor zoveel mogelijk toekomstige kopers die de vrijheid moeten hebben om hun persoonlijke sfeer eraan te geven. Na de presentatie waren we nog wat aan het napraten over Europees design, hoe verfijnd deze is. Trots liep ik terug naar mijn werkplek, niet alleen omdat de presentatie goed was verlopen en de klant tevreden was, maar ook omdat ik een Dutch designer ben wat blijkbaar internationaal zeer gewaardeerd wordt. Helaas ben ik nog niet in Riyadh geweest om de sfeer te proeven. Het is lastig om een visum te krijgen voor Saudi Arabia. Het lijkt me enorm interessant te zien hoe het er daar aan toe gaat, het cultuur verschil te ervaren en te zien hoe men daar leeft. Je kan gerust zeggen dat Saudi een tegenpool is van Nederland. Hopelijk komt het er nog een keertje van. Voor het geval dat, heb ik in ieder geval mijn abaya klaar liggen.
17
artikel tekst: Jacobine van Beurden beeld: Studio de Winter (Chassé en Privium)
Loungefoyer Front, Chassé theater, Breda. M+R interieurarchitecten
bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
20
artikel
Waarom wit? Wit is in opmars. Er worden weer opmerkelijk veel witten toegepast, of het nu gaat om gebouwen, interieurs of gebruiksvoorwerpen. Witte auto’s bijvoorbeeld waren lange tijd onverkoopbaar, maar sinds een jaar of twee stijgt de verkoop. Interieurarchitect Jacobine van Beurden vroeg zich af waarom.
In interieurtijdschriften staan witte ruimten met witte keukens, meubels, verlichtingsarmaturen en witte materialen van kunststof tot papier. Witte structuren en vormen zijn alom vertegenwoordigd met hier en daar een dramatisch zwart of antraciet contrast en een kleurige vorm als vrolijke noot. Het heldere accentrood dat vele jaren stand hield, lijkt te zijn verschoven naar zachtere versies als oranje of aubergine. De ‘natuurkleuren’ zijn er ook nog, maar wit lijkt bijna een statement. Recessie of progressie? Waarom gaan we ineens massaal voor wit? Door de economische recessie? Of de dreigende milieu ramp? Het tekort aan bronnen, het overschot aan afgedankte, onafbreekbare rotzooi? Of misschien de hoge snelheid van de technologische ontwikkelingen? Crisis? Wat zijn we hier toch rijk! We zijn alleen met zo velen en het leven is zo druk dat er nauwelijks tijd is om er bij stil te staan en ervan te genieten. Bijna alles is te fabriceren, tot houdbare witte coatings en kunststoffen aan toe. Misschien komt de groeiende voorliefde voor wit niet door recessie, maar door progressie! Zijn we op weg naar een nieuwe tijd?
waaronder een tentoonstelling getiteld Thuiscultuur, elf Haagse interieurs. Er werden echte interieurs van echte mensen getoond, waaronder het interieur van de zogenoemde witmakers André en Tonny van Lier. De toen 29-jarige André is interieurarchitect, vormgever en beeldend kunstenaar. In het bijschrift noemt hij het esthetisch principe, de tradities van Bauhaus, zijn fascinatie voor industriële productiemethoden en de objectieve kant van het witte interieur. Verschaft wit misschien een open houding naar de toekomst? Komt de voorkeur voor wit voort uit de wens om de snelle vernieuwing gemakkelijker te kunnen implementeren? In de tijd van Bauhaus en De Stijl heerste waarschijnlijk dezelfde tendens van razendsnelle vernieuwing en een waardering voor zowel technologie als kunst. Het begon met purisme volgens ‘het spel van massa’s en licht’ (le Corbusier) en ontwikkelde zich volgens rationalistische
In de spirituele hoek wijzen alle neuzen wat die vraag betreft dezelfde kant op. Het gebruik van wit wordt in de kleurenpsychologie onder andere gezien als het terugkeren naar een staat van puurheid, veelal na een periode van chaos. Terug naar een neutraal en zakelijk punt. Maagdelijk wit reflecteert alles wat er op je afkomt. Volgens de leer van de Feng Shui behoort wit tot de metaalenergie, met de focus op het bijeenhouden, omvatten en ordenen. Metaalenergie voedt waterenergie, wat staat voor het volgen van je levenspad. In beide gevallen zou je gebruik van wit dus kunnen interpreteren als een poging tot neutraliseren, ontspannen en kracht opdoen om verder te gaan. Razendsnelle vernieuwing Een meer nuchtere verklaring voor de opmars van wit is de wetmatige golfbeweging in mode. Begin jaren ’80 ondernam het Haags Gemeentemuseum een reeks tentoonstellingen rondom het thema massacultuur, # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
Hexametrisch vouwlijnen systeem André van Lier
21
artikel principes met filosofische grondslag waarbij sociale verbetering, industriële productie en esthetiek tot één geheel werden gesmeed (Nieuwe Zakelijkheid). Toekomstgericht denken hield zowel een belofte als een zekere onzekerheid in voor wat de moderne tijd zou brengen. Bos vol berken Is er een overeenkomst met deze tijd? Waarom wit vroeg ik Ira Koers, die in de Drentse bossen een prachtig vakantiehuisje realiseerde dat van buiten en binnen wit is. Behalve als de luiken dicht zijn, dan is het een groene doos. Ira Koers: “Om vrijheid te geven aan de gebruiker. Wit is anoniem. Als de nieuwe huurder komt, opent hij zelf de luiken en maakt het tot zijn domein. Het wit van het exterieur gaat op in het bos vol berkenstammen, en praktisch gezien moet je verduurzamen, dus wit blank hout was geen optie. Binnen is er alleen kleur toegepast in de functionele nissen. Dit zorgt voor differentiatie en bewerkstelligt een eigen sfeer, maar je kunt het ook zien als een omgekeerde plattegrond of als de binnenkant van een lichaam dat anders is dan de buitenzijde.” Kleur staat kennelijk nog steeds voor menselijkheid en intimiteit. Wit gebruikte Ira Koers ook voor het interieur van de UVA bibliotheek. “Hier is wit gebruikt om ruimte te geven aan de mensen. Zij zelf brengen kleur in”, aldus Koers. Marie- Louise Rooijmans van M+R interieurarchitecten vroeg ik naar het wit van de Privium Club Lounge op Schiphol. De lounge is gebaseerd op organische vormen en de natuurlijke beweging van in- en uitademen waarbij variabele lichtkleuren natuurlijke functies nabootsen. Rooijmans ontkent dat het een witte ruimte is, gezien de diverse toegevoegde natuurlijke materialen, maar er is veel wit gebruikt om een strak en esthetisch aanzien te verkrijgen. Wit gebruikte het bureau ook voor loungefoyer Front in het Bredase Chassé theater
als contrast met de warme kleuren van de brasserie en voor de openheid naar buiten. Kleur wordt ingebracht door drankflessen en mensen. Vrij en fris André van Lier is nog steeds een wit liefhebber. Hij exposeert met witte kunstwerken, sculpturen en reliëfs. Waar hij buiten voor roestig ijzer kiest, kiest hij binnen voor wit. Ook voor de architectuur gebruikt hij veel wit. “Ik begon met wit, en stilaan is er kleur ingekomen, maar ik keer weer terug naar wit. Je moet er wel iets tegenover stellen. Bijvoorbeeld een wit plastiek tegen een wand met grove steen. In Rhoon maakten we een wit kantoorgebouw met een ceriserood trappenhuis.” Zijn voorkeur voor wit komt voornamelijk voort uit het esthetische principe, geen overdaad aan verschillende materialen. “Maar”, zegt van Lier, “het vrije en frisse van wit doet me ook veel. Je kunt naderhand vrij materialen of kleuren toevoegen. Een witte omgeving vind ik ook wel lekker rustig.”
‘Wit is anoniem en geeft vrijheid aan de gebruiker’ Concluderend zou je kunnen stellen dat er inderdaad meer behoefte is aan wit. Via neutrale basis de ruimte geven aan de mens is één van de factoren. Behoefte aan zuiverheid en ontspanning in een veranderende tijd lijkt een andere, net als het reageren op technologische ontwikkelingen. De nieuwe tijd is hoe dan ook gericht op vernieuwing.
Privium Club Lounge, Schiphol. M+R interieurarchitecten
bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
22
verslag tekst en beeld: Matthijs Borghgraef
Thuis in Shanghai Happy street Ga er maar aan staan: de Expo 2010 in Shanghai is ruim vijf vierkante kilometer groot, er zijn meer dan 200 paviljoens en je hebt maar één dag. Snel van start dus. Te beginnen met een bezoek aan Happy Street, het Nederlandse paviljoen naar een ontwerp van architect en kunstenaar John Körmeling. De in grijs staal uitgevoerde constructie bestaat uit een rode straat van ruim 400 meter lang, waarlangs de bezoeker omhoog en weer naar beneden loopt. Het parcours heeft de vorm van het cijfer acht, dat in China symbool staat voor geluk. Het resultaat is een compacte maar organische stad die functies als wonen, werken en vertier doet samenkomen. Met Happy Street wil Körmeling de wereld laten zien dat Nederlandse stedenbouw vooral uitgaat van de menselijke schaal. Langs de straat zijn 28 huisjes gebouwd, die samen een staalkaart vormen van de Nederlandse architectuurtraditie. Denk aan een fragment van de Van Nelle fabriek, een Amsterdams grachtenpand, een doorzonwoning en de Cineac bioscoop van Jan Duiker. De bouwwerkjes zijn niet toegankelijk, maar bieden # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
door de ramen toch een blik op het beste wat Nederland te bieden heeft op het gebied van innovatie, architectuur en ontwerp. Te zien zijn bijvoorbeeld meubelen van Piet Hein Eek, ontwerpen van Viktor en Rolf, maar ook ’s werelds kleinste chip van ASML. Alhoewel innovatie: wat doen die omafiets en dat draaiorgel in een van de mini-tentoonstellingen? Precies: Happy Street is bedacht en uitgevoerd met een knipoog. De hoge pilaren die de basis vormen van de constructie, geven het
paviljoen een luchtig en speels karakter. De felgele kroon bovenop het gebouw doet dienst als vip-ruimte, terwijl de oranje neonletters op de souvenirwinkel woorden vormen als zon, wolk en zand. Dan is er nog een snackbar die lekkere friet verkoopt; niet in een puntzak, maar op een kartonnen bord. Mayonaise hebben ze trouwens niet. Tot slot het weiland met schapen onder het paviljoen, een perfecte plek om - in de schaduw - even bij te komen van de indrukken. Als je vervolgens het paviljoen nog even van een afstandje bekijkt, weet je het zeker: op deze wereldkermis is Happy Street een vrolijke, Nederlandse achtbaan.
23
de selectie van... tekst: Miranda Atsma
Miranda Atsma Wie is Miranda Atsma?
gaat voor cradle to cradle Interieurarchitecten worden overspoeld met informatie over producten en materialen en zien vaak door de bomen het bos niet meer. Daarom in intern deze rubriek waarin deskundigen vertellen wat hun favorieten zijn. Deze editie de selectie van interieurarchitect Miranda Atsma.
In 1996 studeerde ik af aan de HKU. Drie jaar later startte ik mijn bureau OptimaVorm. OptimaVorm ontwerpt optimaal bruikbare ruimtes. Hierin speelt het cradle to cradle concept een grote rol. Ik vind het belangrijk goed na te denken over de functie van het interieur, omdat mensen negentig procent van hun tijd binnen verblijven en werken. Het meest optimale is een frisse, dynamische en flexibele ruimte, die als buiten wordt ervaren, omdat de natuur als voorbeeld is gebruikt. Innovatie, inventiviteit en samenwerken zijn de kernwoorden van intelligent ontworpen interieurs. Als interieurarchitect zie ik het als mijn taak om goed uit te zoeken welke producten ik binnen deze doelstellingen kan toepassen. Inmiddels ben ik officieel cradle to cradle designconsultant, gespecialiseerd in de invloed van de ruimte op gezondheid, prestaties en welbevinden. Meer over cradle to cradle op www.optimavorm.nl en www.cradletocradle.nl.
Shaw tapijt en tapijttegels recyclebaar en veilig
foto: Backhausen
Backhausen stoffen in de technocyclus
Samen met kennisinstituut EPEA heeft Backhausen een milieuvriendelijk optimaliseringproces ontwikkeld dat Trevira CS omzet in een recyclebare stof: Returnity. Als basis diende het cradle to cradle principe: producten op een zo natuurlijk mogelijke manier ontwikkelen zodat ze iedere keer weer hergebruikt kunnen worden. Vanaf de garenproductie en de garenkleuring tot aan het weefproces zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor gezondheid en milieu uit het proces geëxtraheerd. Alle Trevira CS stoffen van Backhausen zijn sinds 1 juli 2009 recyclebaar. Backhausen levert alle Returnity stoffen met een terugnamepas. De pas geeft de kopende partij de mogelijkheid om na gebruik de stof te retourneren, zodat deze weer geïntegreerd kan worden in de technische cirkel van recycling. Meer hierover op www.backhausen.com.
bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
Shaw tapijttegels hoeven niet in een vast patroon te worden gelegd. Ze bieden de interieurarchitect de vrijheid om te spelen met kleur, structuur en verschillende, vaak op de natuur gebaseerde, patronen. Tapijt, ondertapijt en lijm zijn beschermd tegen emissies van vluchtige organische stoffen. Ze zijn veilig zijn voor mens, dier en natuur. Shaw tapijttegels en tapijt zijn cradle to cradle gecertificeerd. Ze zijn opgebouwd uit twee componenten, die beide volledig recyclebaar zijn in de technocyclus. Meer informatie op www.shawcontractgroup. com en www.pr-trading.nl. foto: Shaw contract group
24
foto: Mosa
de selectie van...
Tegels van Mosa upcycled en geoptimaliseerd
foto: Interfurn
Botanic walls groene muren
Botanic walls zijn zowel zelfdragend als verankerbaar tegen een achterwand toe te passen. Het is belangrijk om vooraf de plaats te bepalen zodat rekening gehouden kan worden met verlichting, water en stroomtoevoer. Er zijn situaties waarin de levende groene muren niet te plaatsen zijn. Voor deze situaties zijn er gestabiliseerde moswanden: Dry Walls. Dit zijn wanden zonder onderhoud. Panelen van mos in verschillende groentinten, vormen, dikten en maten zorgen voor een levendige shading in de wand. Dry walls kunnen behalve van mos ook van andere materialen gemaakt worden. Bijvoorbeeld van bamboestammen. Informatie over botanic walls is te verkrijgen via www.interfurn.nl en www.hoesendewinter.nl.
Mosa heeft al zijn grondstoffen, leveranciers, productieprocessen en producten doorgelicht. Grondstoffen die niet duurzaam waren zijn vervangen en ook de duurzaamheid van de groeven waaruit ze komen is vastgesteld. Mosa heeft waar mogelijk productieprocessen aangepast om mooie en kwalitatief goede tegels te maken met een hoog recyclinggehalte. Tegelafval binnen de fabriek werd al in een gesloten kringloop hergebruikt, maar ander tegelafval belandde nog vaak op de vuilnisbelt. Daarom is het bedrijf met Van Gansewinkel proefprojecten gestart om tegelafval op bouwplaatsen gescheiden in te zamelen en opnieuw te gebruiken. Het overgrote deel van de Mosa tegels is bedoeld voor de technische cradle to cradle kringloop en veilig voor de biologische kringloop. Bij de technische kringloop zijn materialen en grondstoffen zo zuiver dat ze geschikt zijn voor veelvuldige recycling. Zie www.mosa.nl.
Eco van Cosentino recycled surfaces
Eco bestaat voor minstens vijfenzeventig procent uit gerecycled materiaal afkomstig van producten, zoals spiegelglas, glas, porselein, aardewerk en gekristalliseerde asresten. Deze producten werden geselecteerd met het oog op hun overvloedige beschikbaarheid en op basis van hun fysische, chemische en thermosmechanische eigenschappen. Door te recyclen krijgt het materiaal een nieuw leven en wordt ook de impact op het milieu tot een minimum beperkt: de hoeveelheid gecreeerd afval wordt verminderd. De resterende vijfentwintig procent bestaat uit materialen die, hoewel ze niet gerecycled werden, toch op één of andere wijze milieuvriendelijk zijn. Bijvoorbeeld resten kwarts en silica uit andere industrietakken of stukken steen van stortplaatsen. De gerecyclede materialen worden samengebonden met een milieuvriendelijke harssoort die tweeëntwintig procent plantaardige olie bevat. Zie www.ecobycosentino.com. foto: Consentino # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
25
recht ech tekst: Kees ees B Berendsen beeld: Kröller-Müller rölle
Verboden na te bootsen Het bni kantoor wordt regelmatig gebeld door leden die een juridische vraag hebben. Vaak zijn dit vragen die te maken hebben met het auteursrecht. Kees Berendsen van Croon Davidovich Advocaten, gespecialiseerd in auteursrecht, geeft tekst en uitleg. Onlangs kreeg reeg h het bni kantoor de volgende vraag: “Ik ben bezig met ee een project in Amerika in samenwerking met een architectenbureau. rchitec Het architectenbureau ontwerpt de buit buitenkant, ik de binnenkant. De opdrachtgever er wil het project in de stijl van Berlage. Het architectenbureau nbure heeft een ontwerp gemaakt dat veel lijkt op hett Jacht Jachthuis van Berlage in het Kröller-Müller. Heeft dit consequenties? onseq En wat zijn de consequenties voor mij? Moet iik de klant waarschuwen?” Bewerken en na nabootsen In het auteursrecht eursrec is de hoofdregel, dat het niet is toegestaan om m zond zonder toestemming van de rechthebbende een werk tee verv verveelvoudigen en/of openbaar te maken. De vraag iss hier o of je een oorspronkelijk werk zonder toestemming ing ma mag ‘bewerken’. De auteurswet zegt dat een ‘bewerking’ rking’ of ‘nabootsing in gewijzigde vorm’ een verveelvoudiging udigin is. Dat betekent dat ook voor een bewerkingg het to toestemmingsvereiste geldt. Dat is uiteraard alleen het geval als de vorm maar een beetje
is gewijzigd en niet als het oorspronkelijk werk helemaal niet meer herkenbaar is. Daartussen in - dat zal duidelijk zijn - ligt een groot grijs gebied waar het onzeker is welke kant het opgaat. In procedures worden daar de juridische degens dan ook regelmatig over gekruist. Je mag een werk dus niet zodanig bewerken dat het resultaat te dicht in de buurt komt van het origineel. Je mag je wel door het werk van een ander laten inspireren en daarop voortborduren. Daarbij komt dat het auteursrecht ook niet zonder meer een bepaalde stijl van werken beschermd. De stijl van Dick Bruna bijvoorbeeld wordt vaak nagebootst, maar uitgaande van het auteursrecht zul je toch naar concrete Bruna werken moeten kijken en van daaruit de vergelijking moeten maken. Dat het auteursrecht hier niet altijd toereikend is, wil niet zeggen dat tegen stijlnabootsing helemaal niets te doen valt. Nabootsing van stijl kan onder bepaalde omstandigheden nog wel eens gewoon onfatsoenlijk en daarmee ‘onrechtmatig’ zijn en op die grond aan te pakken. Samenwerkingsovereenkomst In het concrete geval van de vraagsteller ken ik de omstandigheden niet. Ik kan alleen zeggen, dat het is toegestaan in de stijl van Berlage een bouwwerk te ontwerpen, mits het resultaat daarvan maar niet te veel gaat lijken op een bestaand werk van Berlage. En dat lijkt nu juist het geval te zijn. Ik zou de ontwerpen visueel moeten beoordelen om vast te kunnen stellen of die veronderstelling juist is. De vraag of er consequenties zijn voor de interieurarchitect die samenwerkt met een architect die auteursrechtelijk ‘in de fout’ gaat is belangrijk. Ik zou zeker tussen de architect en de interieurarchitect een samenwerkingsovereenkomst adviseren, waarin een aantal zaken geregeld worden waaronder juist de aansprakelijkheid voor fouten en eventuele inbreuken op de rechten van derden. De verschillende bijdragen van twee samenwerkende architecten dienen bovendien in meerdere opzichten op elkaar afgestemd te worden, zodat ik ook daar reden zie voor het opstellen van duidelijke
‘Je mag een werk niet nabootsen, maar je mag je wel laten inspireren’ contractuele afspraken. Overigens is het niet nodig om de klant te waarschuwen. We hebben het hier niet over een strafrechtelijke kwestie waar een algemeen belang speelt met een waarschuwingsplicht. Vrij van auteursrecht Ik ben er in mijn antwoord vanuit gegaan dat op de werken van Berlage nog auteursrecht rust. En dat is nu niet het geval. Berlage is in 1934 overleden en het auteursrecht duurt tot zeventig jaar na het overlijden. Al ruim vijf jaar mag iedereen vrij van auteursrecht de werken van Berlage verveelvoudigen. Maar – zoals gezegd – er kunnen meer dingen spelen dan auteursrecht alleen. Het advies blijft daarom om waakzaam te zijn en advies in te winnen als er risico’s dreigen. Kijk voor meer informatie over auteursrecht op www.croondavidovich.nl.
bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
28
bedrijf tekst: John Slingerland beeld: Brian Elings Slingerland & Partners
Houd contact met je zieke medewerker De arboarts vindt dat de medewerker weer aan het werk kan, maar de huisarts vindt rust noodzakelijk. Wat doe je als werkgever? En hoe krijg je een medewerker die al een jaar thuis zit weer aan het werk? Een aantal tips van p&o adviseur John Slingerland. De wet regelt dat iedere werkgever een contract moet hebben met een vaste arboarts. Werkgevers zijn immers geen artsen. De arboarts oordeelt over ziekmeldingen en bepaalt wanneer zieke medewerkers het werk kunnen hervatten. Is een werknemer of werkgever het oneens met de zienswijze van deze arboarts, dan kan de werkgever of werknemer bij het UWV een deskundigenoordeel aanvragen. Binnen twee weken spreekt een UWV arts met de zieke medewerker en geeft zijn oordeel (kosten € 50). Direct contact Het hoeft echter niet zover te komen. Van een arbodienst mag verwacht worden dat actief wordt meegedacht. Als die bereidheid er niet blijkt te zijn, adviseer ik van arbodienst te wisselen. Ook blijkt in praktijk dat hoe langer het directe contact tussen werkgever en zieke medewerker uitblijft, hoe meer weerstand de medewerker voelt om het werk te hervatten. Actief contact is dus van belang en bevordert het herstel. Zo kan het goed werken als een arboarts de zieke medewerker op het bedrijf spreekt met de werkgever erbij. Vooral bij (psychische) aandoeningen die langer duren, is het bovendien effectiever om aan te sturen op werkhervatting dan op thuisblijven. Elke werkgever heeft de plicht een casemanager te benoemen als een werknemer langer dan enkele weken verzuimt. De casemanager bewaakt het proces rondom het verzuim en legt de ondernomen acties en afspraken schriftelijk vast. Vooral bij psychische aandoeningen is het zaak om een actieve casemanager aan te stellen, de voorschriften goed te kennen en na te leven. De werkgever kiest zelf een casemanager. Dat kan iemand van de arbodienst zijn, maar dat hoeft niet. Ook de werkgever zelf of zijn personeelsadviseur kunnen als casemanager optreden. Voordeel is dat de personeelsadviseur de medewerkers kent, direct kan schakelen en niet louter de wettelijke richtlijnen volgt. Ziekteverzuimrisico Het gebeurt nogal eens dat een huisarts een ander advies geeft dan een arboarts. Regelmatig kom ik tegen dat de huisarts aanraadt met hervatten te wachten, terwijl een arboarts het tijd vindt om weer te beginnen. # 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
Slingerland & Partners levert al meer dan vijftien jaar advies op het terrein van personeel en organisatie. Het personeelsadviesbureau heeft veel ervaring met het begeleiden bij ziekteverzuim. John Slingerland werkte jarenlang bij een internationaal bouwbedrijf en is nu als extern p&o adviseur actief voor organisaties die bouw gerelateerd zijn waaronder de bni en architectenbureaus in de randstad. Op www.slingerlandenpartners.nl staat meer informatie.
Of een medisch specialist schrijft rust voor, terwijl een arboarts juist hervatting van werk voorschrijft. Onlangs was er een situatie waarbij een huisarts een jonge architect na een auto-ongeluk zes weken rust voorschreef om psychisch te herstellen, terwijl de arboarts het werk juist gedeeltelijk wilde laten hervatten en een psycholoog wilde inschakelen. Ik heb de medewerker gebeld en hem uitgenodigd. Aan hem de keuze bij hem thuis of op het architectenbureau. We spraken af op het bureau. Ik heb hem nadrukkelijk gevraagd wat hij zelf wilde. Voorzichtig beginnen was zijn antwoord. Eerst halve dagen en steeds wat meer uren per week. Hij kon zijn draai weer snel vinden.
‘Bij psychische aandoeningen is het zaak een actieve casemanager aan te stellen’ Voor 1996 was het verplicht een verzekering af te sluiten voor het ziekteverzuimrisico (de loonkosten van de eerste twee jaar ziekte). Sindsdien is het de keuze van de werkgever om dit risico zelf te dragen of te verzekeren. Het is dus goed om na te gaan of een dergelijke verzekering is afgesloten. Ik adviseer vooral tot twintig man personeel wel te verzekeren, met keuze van een eigen risico. In 2007 stelde een architect met een tekenaar mij de vraag verzekeren of niet. Ik adviseerde het risico te verzekeren. Enkele maanden later werd de tekenaar langdurig ziek zonder uitzicht op herstel. Na twee jaar belandde hij in de WIA en werd het dienstverband opgezegd met toestemming van het UWV. Gelukkig bleef de financiële strop beperkt. Strafsanctie Na twee jaar ziekte beoordeelt het UWV of werkgever en zieke werknemer alles hebben gedaan om herstel te bespoedigen. Als het UWV daar niet tevreden over is, kan zij een strafsanctie opleggen en loopt de werkgever het risico dat de medewerker nog een jaar langer op zijn loonlijst staat! Om dit te voorkomen is actief contact met de zieke werknemer weer van belang. Als ik als casemanager optreed plan ik om de zes weken een gesprek met de zieke medewerker. Tijdens deze gesprekken leggen we de voortgang vast aan de hand van een formulier dat ik met het UWV ontwikkeld heb. Dit formulier en meer informatie over ziekteverzuim is te verkrijgen bij Slingerland & Partners. 29
leesvoer tekst: Martin Pot beeld: NAi
De bibliotheek van de toekomst De architectuur van kennis
Open 19, Voorbij privacy
Auteur Huib van der Werf
Nieuwe opvattingen over het publieke en private domein
Hoe ziet de bibliotheek van de toekomst eruit? Nu informatie en communicatie alom tegenwoordig zijn en de grenzen tussen het produceren en consumeren van informatie steeds meer vervagen, dient de dringende vraag zich aan wat een openbare bibliotheek zou kunnen zijn. De traditionele opvatting van een bibliotheek in een academische omgeving met een officiële collectie en een vaste staf van medewerkers is aan het wankelen gebracht. Uitgever: NAi Prijs: € 24,50 ISBN: 9789056627478
Huis in Frankrijk Nederlanders en hun maison de campagne Auteur Tracy Metz
Auteurs Jorinde Seijdel en Liesbeth Melis
Uitgever: NAi Prijs: € 29,50 ISBN: 9789056627317
Voorbij privacy is een bundel met bijdragen van een breed georiënteerde groep deskundigen, publicisten en wetenschappers. Waarom deze recensie in Intern? Ik citeer prof.dr. Koops van de Universiteit Tilburg: “Het huis wordt steeds elektronischer en wordt langzaamaan ingebed in een intern en extern computernetwerk. Als de scheiding tussen huis en buitenwereld vervaagt, zijn de fysieke muren niet langer een daadwerkelijke afscherming van binnenshuis en buitenshuis. Zodra processen in de woning van buitenaf raadpleegbaar en stuurbaar zijn, zal ook de functie van de woning geleidelijk aan veranderen.” (uit: Nederlands Juristenblad, 12-3-2005) Ons huis, ons private domein is een wettelijk beschermde omgeving die het mogelijk maakt ons terug te trekken en onszelf te zijn. Het is een sanctuary die we nodig hebben om onze plaats in de samenleving te kunnen vormen. In toenemende mate zal er een behoefte bestaan het begrip privacy anders in te richten, gekoppeld aan plaats en tijd. Mijn privacy binnenshuis is een andere dan die tijdens een gesprek op straat. Wellicht dat een keuze met betrekking tot de woning kan gaan richting ´de woning is onschendbaar´. Hoe dan ook, het begrip privacy staat steeds meer ter discussie, juist in samenhang met onze woon- en leefomgeving. Voorbij privacy draagt in belangrijke mate bij aan deze ook voor onze beroepsgroep essentiële problematiek.
bnı.
B9BIFLQGG
ıntern.
Nederlanders en hun maison de campagne zijn het onderwerp van deze rijk geïllustreerde publicatie. Auteur Tracy Metz zoekt antwoord op vragen als: Wat zoeken we in Frankrijk en wat hebben we er gevonden? Maar ook: Wat betekent de komst van deze groep buitenlanders voor het Franse platteland; de mensen én het landschap? En wat doet het met de economie? In twaalf portretten komen ook de Nederlandse tweedehuisbezitters zelf aan het woord over hun résidence in Frankrijk. Dit levert een vaak onthullend, ontroerend en soms zelfs ontluisterend kijkje in de keuken op.
Inside Outside Auteurs Petra Blaisse en Kayoko Ota (red)
Dit is de tweede editie van het overzicht van Blaisses werk. Internationaal erkend als een van de belangrijkste en meest grensverleggende landschaps- en interieurontwerpers van dit moment, definieert de Nederlandse interieur- en landschapontwerpster Petra Blaisse nieuwe en ambitieuzere rollen voor het landschap- en interieurontwerp. Tegenover de statische en onbeweeglijke strengheid van de architectuur stelt zij flexibele en vloeiende oplossingen die interieur en exterieur met elkaar verbinden. Haar ontwerpen zijn vaak poëtisch en kleurrijk, maar bieden tegelijkertijd intelligente en elegante antwoorden op complexe technische problemen. Pagina’s: 176 Prijs: € 19,50 Uitgever: NAi Jaar uitgave: 2010 ISBN: 9789056627355
Uitgever: NAi Prijs: € 49,50 ISBN: 9789056625047
30
nbo
nieuwe leden
Bnii prijs pr Een vakkundige jury, die bestaat uit Kooss Frede Frederiks (Frederiks & van der Nat), Ellen nhause (Merkx + Girod) en Jaap Huisman Sander (Sander Architecten), Abbie Steinhauser (Smaak), selecteert begin september uit de gen genomineerde afstudeerwerken een winfee naar. Op 23 september vindt vervolgens de feestelijke uitreiking van de bni prijs plaats. Meer informatie? Kijk op www.bni.nl.
Data regiobijeenkomsten bije De regiobijeenkomsten vinden plaats op onderstaande onders data. 2010 16 maart 2011, 15 juni 2011 Midden: 15 september 2010, 15 decemberr 2010, Zuid: 20 september 2010, 24 november 2010 010 Noord: 19 november 2010, 4 februari 20111 b nieuwsbrief. Locaties en tijden worden aangekondigd in de bni
Huisstijl en website
Inge Ronk Inge Ronk (48) studeerde architectonische vormgeving aan de Academie van Beeldende Kunsten in Utrecht. Ze haalde in 1985 haar diploma en heeft sinds 1997 een eigen bureau in Utrecht: Studio Inge Ronk (www.studioingeronk.nl).
Jenny de Beijer Jenny de Beijer (25) studeert interieurarchitectuur aan de HKU en verwacht in 2011 haar diploma te halen.
Samen met grafisch ontwerpbureau Kummer mer & Herrman uit Utrecht heeft het bni bureau zich afgelopen half jaar ingezet voorr de re restyling van de bni uitingen. De ontwikkeling van een nieuw logo, nieuwe huisstijl, ledeng ledengids en Intern is inmiddels klaar. De weben. Kummer Ku site heeft helaas wat vertraging opgelopen. & Herrman en het bni bureau zetten alles op alles om half oktober de nieuwe ieuwe site online te hebben.
Academie adem Met ingang van winter 2010/2011 zal de bni cur cursussen aanbieden. Het aanbod dat op de urarch specifieke beroepspraktijk van de interieurarchitect is toegesneden, is nog in ontwikkeling. Nu al kunnen bni leden gebruik maken en van het cursusaanbod van de bna academie ducee en de bno academie, voor hetzelfde gereduceerde tarief dat de leden van bna en bno betalen. Op het programma staan trainingen gen op het gebied van ondernemersvaardighenlijke e den, presentatievaardigheden en persoonlijke effectiviteit, acquisitie, contracten en bouwregelgeving. Zie www.bnaacademie.nl e.nl en www.bnoacademie.nl.
Masterclass rcla C2C iseert Be Beneficial in september 2010 een In samenwerking met Optimavorm organiseert rdiepe in cradle to cradle interieur. De inhoud masterclass voor iedereen die zich wil verdiepen et EPE van de masterclass is in samenwerking met EPEA, het bureau van Prof. Dr. Michael d Braungart tot stand gekomen. De trainerss zijn door EPEA geautoriseerd voor het geven ctief van v opbouw is en veel ruimte geeft voor van deze 1-daagse masterclass die interactief eigen cases, vragen en discussie. Tijdens de dag da wordt uitgebreid stilgestaan bij de visie en de uitdagingen die het omzetten van de cradle to cradle ontwerpfilosofie in de Kosten € 495,- excl. btw. Aanmelden via www. dagelijkse praktijk met zich meebrengt. Kosten: .cradle bebeneficial.nl. Meer informatie op www.cradletocradle.nl.
Berichtt in inbox?
Pepijn van de Staak Pepijn van de Staak (34) studeerde bouwkunde op de hts en deed enige jaren ervaring op in projectmanagement en brand-/interieurarchitectuur, daarna studeerde hij interieurarchitectuur aan de HKU. In februari kreeg hij zijn diploma vier maanden later startte hij zijn eigen bureau: Qupix in Almere (www.qupix.nl).
Peggy Betke Peggy Betke (29) studeert interieurarchitectuur aan de HKU en verwacht in juni 2011 af te studeren (www.room404.nl).
Heb je een prijs gewonnen, geef je een bijzondere jzonde lezing, zoek je een stagiair of werk je aan een bijzonder project? Stuur een mailil naar
[email protected] en je bericht of oproep komt in inbox.
In memoriam emo Bni lid E.S. Tjon A Hen uit Zoelen is overleden. rleden De bni wenst zijn familie en vrienden s. sterkte met het verwerken van dit verlies.
# 4
B9BIFLQGG
augustus—2010
Jean-Paul Laurijssen Jean-Paul Laurijssen (36) studeerde in 1997 af als interieurarchitect aan de Hogeschool Gent en in 2000 als industrieel vormgever aan The Design Academy Eindhoven. Na 11 jaar praktijk ervaring runt hij sinds 2007 samen met bouwkundig ingenieur Jos van Assche zijn eigen bureau: Buro J in Teteringen (www.buroJ.nl). 31