INGENIEURSMEDEDELINGEN
MAANDBLAD
VAN
DE
VLAAMSE
INGENIEURSKAMER
adreswijzigingen: VIK, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem jaargang 40 • nummer 10, oktober 2002 maandelijks tijdschrift, verschijnt niet in juli en augustus afgiftekantoor Overpelt 1
VIK-Weddenenquête 2002 Resultaten in volgende edities
Resultaten Resultaten in volgende edities
in volgende edities
Resultaten in volgende edities
Resultaten in volgende edities
EDITORIAAL Maandblad van de VIK, Vlaamse Ingenieurskamer Jaargang 40 Nummer 10 oktober 2002
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Ing. Etienne Beernaerts E. Claeslaan 29, 9051 Sint-Denijs-Westrem HOOFDREDACTEUR Ing. Ivan Born REDACTIERAAD Ing. E. Aelbrecht Ing. E. Beernaerts Ing. I. Born Ing. B. Demol Ing. H. Derycke Ing. N. Lagast Ing. G. Roymans Ing. L. Van Bouwel REDACTIESECRETARIAAT Francine Demaret Eddy De Winter SECRETARIAAT VIK Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem Tel. +32 3 259 11 00 Fax +32 3 259 11 01 URL: http://www.vik.be E-mail:
[email protected] Doorlopend open van 08u30 tot 17u00 U kan lid worden door betaling op rekening 406-0098501-56 van de VIK te Wommelgem € 50,00 voor technisch en industrieel ingenieurs, die meer dan drie jaar gediplomeerd zijn; voor geassocieerde leden € 25,00 voor hen, die 3 jaar of minder dan drie jaar gediplomeerd zijn; voor een samenwonend lid (1e lidmaatschap tegen 50,00 €) of voor gepensioneerden
Het jaar 0 Bij het begin van het eerste jaar van de associaties van hogescholen en universiteiten start ook het werkjaar van de VIK. Tijdens het VIK-kaderweekend van deze lente, werden de krijtlijnen voor een groeibeleid al uitgetekend. Voor de Vlaamse Ingenieurskamer wordt dit een erg belangrijk jaar. De statuten van de VIK worden grondig herzien. Belangrijk daarbij is dat in de volgende drie jaren de volledige top van de VIK vervangen wordt door nieuw bloed. Immers, elke organisatie heeft regelmatig behoefte aan een frisse visie en nieuwe ideeën. Tegelijk wordt de structuur van het vast VIK-secretariaat gewijzigd om verdere professionalisering mogelijk te maken. Wat onze acties in verband met de BaMa-hervormingen betreft, blijven wij de zaak op de voet volgen. Het voorontwerp van decreet heeft onze goedkeuring gekregen, maar toch blijven er nog enkele essentiële dingen die de Vlaamse Ingenieurskamer via uitvoeringsbesluiten wil geregeld zien. Voor het VIK-Vormingsinstituut is een heel nieuwe strategie in uitvoering. Wij zijn ervan overtuigd dat het VIK-Vormingsinstituut één van de belangrijkste spelers kan worden op het domein van de technische en technologische opleidingen in Vlaanderen. Daarbij wordt hard gewerkt aan de integratie van het VIK-Vormingsinstituut en de VIK-Studiegroepen. De regionale werking blijft één van de hoekstenen van de VIK. Aan de basis van een sterke ingenieursvereniging ligt een actieve lokale en regionale werking. Enkele van onze afdelingen nemen tijdens de volgende maanden een vernieuwde start, waarbij vooral jonge ingenieurs betrokken worden. De contacten met studenten en hogescholen zijn steeds uitstekend geweest. Elk jaar wordt de VIK-jongerenwerking een groter succes. De Nacht van de Ingenieur is op een paar jaar tijd uitgegroeid tot een topevenement. De VIK-jongeren zijn ook de motor achter EYE (European Young Engineers), die dit jaar hun Europees congres hielden in Brugge. Dit jaar wordt ook een belangrijk jaar voor IzG (Ingenieurs zonder Grenzen). Ingenieurs behoren tot de bevoorrechte klasse in dit land. De VIK heeft steeds gesteld dat ingenieurs daardoor ook een maatschappelijke opdracht hebben. Initiatieven als IzG en de samenwerking van de VIK in "Ex-Change" zijn daarvan de vertaling in de wereld. De objectieven voor dit jaar zijn duidelijk. Laten wij er samen een succesvol jaar van maken. Ing. Leo Wezenbeek, Algemeen Voorzitter.
€ 12,50 voor studenten-industrieel ingenieur € 65,00 voor leden woonachtig in het buitenland
In dit nummer:
€ 350,00 voor bedrijven, scholen, instellingen, enz. met meer dan 250 werknemers € 200,00 voor bedrijven, scholen, instellingen, enz. met minder dan 250 werknemers DRUKKERIJ & LAY-OUT Drukkerij SLEURS nv, Overpelt Tel +32 11 80 90 90 Fax +32 11 80 90 95
Ingenieurs Zonder Grenzen 7
De zachte VIK-weddenenquête 12
5 jaar hogeschoolfonds
Assimilatie
BAMA in Nederland 28
14
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers (U.U.P.P.)
Voor de ondertekende artikels zijn alleen de auteurs aansprakelijk.
BAMA in Duitsland 22
26
& OO
DOSSIER
AAN DE
HOGESCHOLEN
KAHO St-Lieven Kosten besparen met eindige elementen ond de opleiding industrieel ingenieur aan de Katholieke Hogeschool St-Lieven bestaat al lang een onderzoekstraditie. Twaalf jaar geleden werd op de Afdeling Chemie van het Departement industrieel ingenieur het CBOK opgericht. Dankzij de HOBU-fondsprojecten ontstonden nog talrijke andere onderzoeksinitiatieven. In eerste instantie pikken we er een initiatief uit van de CBOK Afdeling Werktuigbouwkunde. De toepassing begint met zuivere wiskunde, maar eindigt in heel becijferbare kostenbesparingen. Daarna overlopen we een paar lekkere onderzoeksinitiatieven van het CBOK Afdeling Chemisch en Biochemisch Onderzoekscentrum.
R
Het boek der boeken In 1989 investeerden de toenmalige Katholieke Industriële Hogescholen in Vlaanderen in computers en software voor eindige elementen. In 1998 werd in de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven een onderzoeksproject goedgekeurd rond het opstellen van een handboek voor eindige elementen gebruikers (project IWT 989990). Het resulteerde in een handboek dat regelmatig wordt bijgewerkt en in bedrijven gebruikt wordt als leidraad voor de selectie van eindige elementensoftware en voor geavanceerde berekeningen rond sterkte en trillingen. Ing. Karel Kenis, medeauteur van het handboek, werkt ondertussen als eindig-elementen-adviseur. Wat zijn eindige elementen eigenlijk? KK: De eindige elementen methode is niets anders dan een wiskundig algoritme om een ingewikkelde geo-metrie op te delen in kleine onderdelen met een eenvoudige vorm, vaak tetraëders. Deze onder-delen zijn de zogenaamde elementen en worden gebruikt voor berekeningen op gebied van sterkte, trillingen, warmte overdracht, e.d. Door hun eenvoud kunnen de elementen afzonderlijk berekend worden. Daarna worden de elementen weer aan mekaar gekoppeld tot het oorspronkelijke complexe geheel. Klassieke manuele sterkteberekeningen van een staalconstructie, een machine onderdeel, ... kunnen nu overgelaten worden aan een computer. Daarnaast zijn echter ook meer complexe berekeningen mogelijk geworden. Eindige elementen laten toe producten te ontwerpen met superieure eigenschappen of producten die beduidend goedkoper zijn dan deze die met manuele berekeningen worden ontworpen.
4 I.M.- OKTOBER 2002
Geef eens een voorbeeld van een product dat goedkoper werd door gebruik van eindige elementen? KK: Een fabrikant van vierkante inox silo's maakt gebruik van voorgevormde platen met een effectieve oppervlakte van 0,6m x 3m. 4 platen worden aan mekaar geschroefd tot een ‘vierkante ring’. (het taalkundige resultaat van een berekening met eindige elementen) Dergelijke ringen worden op mekaar geschroefd en leveren een silo die tot 60m hoog kan zijn. Onder invloed van de druk van het meel in de silo, hebben de onderste platen neiging te vervormen waardoor de silo lekt langs de naden van de verticale ribben en langs de horizontale naden. Dikkere inox platen lijken de enige oplossing. Bij een uitgebreide eindige elementen analyse van het gedrag van een silo kon rekening gehouden worden met de reële drukverdeling, toleranties op afmetingen, speling in boutgaten, gebruikte sluitringen, lokale plastische vervormingen. Het probleem van de lekkende silo's is uiteindelijk opgelost door gebruik van aangepaste groottes en diktes van sluitringen voor de verschillende bouten. In de klassieke sterkteleer wordt toch geen rekening gehouden met plastische vervormingen? KK: In elk geval kunnen plastische vervormingen voor bepaalde toepassingen nuttig zijn. Neem een drukvat met binnendiameter 0,5m en wanddikte 0,3m. Onder een hoge inwendige druk ontstaan aan de binnenkant van het vat plastische vervormingen. Bij wegvallen van de druk, blijven in de wand van het vat "negatieve" restspanningen over. Men spreekt van autofrettage. Dit fenomeen is al langer gekend. Het is door ons voor het eerst toegepast voor het verlengen van de levensduur van hogedrukpompen. Uiteraard moet de grootte van de eerste belasting gedetailleerd worden berekend, zoniet wordt de levensduur gereduceerd i.p.v. verlengd. Zoiets kan alleen met eindige elementen. U had het over het berekenen van trillingen? KK: Eindige elementen worden inderdaad reeds lang gebruikt voor het berekenen van trillingen en geluid. Recent kreeg ik de opdracht te onderzoeken waarom een pomp na een aantal bedrijfsuren trillingen opwekt bij 58 Hz. Volgens de fabrikant van de pomp liggen de eigenfrequenties van de pompas veel hoger. Ik heb hier een eindig elementen model van de waaier van de pomp waarmee een eigenfrequentie van 58 Hz werd berekend. Theorie en praktijk komen in dit geval perfect overeen.
Kan een ingenieur in een klein bedrijf die berekeningen zelf maken? KK: Ik kan alleen zeggen dat de berekening van één enkel stuk, zoals de waaier van de pomp, eenvoudig en goedkoop is. Berekeningen waarbij verbindingen met bouten, lasnaden, klempassingen, e.d. voorkomen, zijn veel moeilijker. Ook plastische vervormingen, glijdend contact, botsingen en knik verschijnselen vragen toch wel enige opleiding en ervaring. Vele bedrijven zouden dit best door een studiebureau laten doen. U spreekt nu voor uw eigen winkel? KK: Misschien wel, maar ik heb helemaal geen gebrek aan werk. Door de opkomst van geraffineerde elektri-
sche sturingen, proberen veel bedrijven het productietempo van machines te verhogen. De traagheidskrachten die hierbij ontstaan, de problemen met trillingen, de grotere belasting van frames, ... zullen mij in de toekomst van werk blijven voorzien. Ik zou bedrijven trouwens aanraden in de mate van het mogelijke zelf eindige elementen berekeningen uit te voeren. Met een goed handboek en eventueel het volgen van een cursus, is het zeker mogelijk de kosten van de software weer te verdienen. Trouwens, een ernstig schadegeval minder, hoeveel bespaart dat wel niet? Groep Werktuigbouwkunde, KaHo Sint-Lieven
Zwaar bier
Zwaar bier Het CBOK Afdeling Chemisch en Biochemisch Onderzoekscentrum is actief in een brede waaier van onderzoeksactiviteiten. Zo produceert de onderzoeksgroep fermentatietechnologie paddestoelen en functional foods. Betreffende vleeswaren wordt de bacteriologische veiligheid nagegaan en lopen projecten die als doel hebben de productiemethode van vleeswaren te optimaliseren. Er is zelfs een onderzoeksgroep ‘Aroma’ die bestaat uit ingenieurs met erg fijne neuzen. Deze groep analyseert op microschaal vluchtige organische stoffen die belangrijk zijn voor de smaak en de geur van levensmiddelen. Verder lopen er onderzoeken naar gronden afvalwaterzuivering, en dit onder andere op het gebied van de verwijdering van zware metalen uit industriële effluenten. Een pilootgalvanolijn wordt ingezet om allerhande praktische problemen uit de galvano-industrie te bestuderen en op te lossen. Deze afdeling van het CBOK beschikt over een volledig operatio-
nele brouwerij met een capaciteit van 200 liter per brouwsel en circa 50 brouwsels per jaar. Hier houdt men zich vooral bezig met geavanceerde hoptechnologie. Zowel de controle op hopproducten als grondstof, het toepassen van hopproducten op basis van bitterstoffen en de ontwikkeling/implementatie van eigen hoparoma-technologie worden beoogd. Verder is flavourstabiliteit van bier een belangrijke onderzoekstopic en ontwikkelt men nieuwe speciale bieren. Ook worden er geleide gemengde fermentaties van lambiek uitgevoerd. Omtrent dit laatste loopt momenteel een HOBUfondsproject (IWT-010144). De pilootbrouwerij staat ook in voor de productie van drie huisbieren, genoemd naar Hildegard Von Bingen, een 11e-eeuwse abdis die als eerste de positieve invloed van hop op de bewaarbaarheid van bier beschreef. De KaHo-‘huistrotsen’: Bingen Blond (fruitig en zacht-bitter), Bingen Donker (bloemig, heel zacht boeket) en Bingen Pils (met sterk hopkarakter). Departement industrieel ingenieur Afdeling Chemie, KaHo St-Lieven
I.M.- OKTOBER 2002
5
DOSSIER
& OO
Hyper
AAN DE
HOGESCHOLEN
Het Hyperlab ultimedia en ICT (Informatie - Communicatie Technologie) worden al lang gebruikt in het onderwijs. Krachtige computers met fantastische grafische mogelijkheden, CD-roms met uitzonderlijke opslagmogelijkheden en het internet voegen steeds nieuwe dimensies toe. Multimedia leveren door hun interactie meerwaarde aan het leerproces. Onderweg beantwoordt de student vragen, roteren beelden, zijn er links naar andere informatie, zelftests, FAQ’s (Frequently Asked Questions) en discussiegroepen. Gebruiksvriendelijkheid is een voorwaarde voor succes. Wat meestal ontbreekt is een labo. Een labo levert metacognitieve vaardigheden die onmisbaar zijn. Simulatieprogramma's zijn supplementair gereedschap maar kunnen de labervaring niet vervangen. Met hyperlab is er nu een afstandslabo.
M
Bij de opleiding van ingenieurs zijn labo’s onmisbaar. De Hogeschool Limburg (HL) is actief in EAEEIE (European Association for Education in Electrical and Information Engineering). Zeventig universiteiten en hogescholen participeren erin. Ze selecteren hun beste cursussen en organiseren studenten- en docentenuitwisseling en e–learningconferenties. Echter, voor de labo's bij het afstandleren is men aangewezen op het gebruik van labo's van bevriende universiteiten van het EAEEIE-netwerk. Dit principe wordt ook dikwijls toegepast door de zogenaamde "Open Universiteiten". Alles kits? De ‘kit’ is een interessante tussenoplossing. De kit wordt aan de student meegegeven zodat hij thuis op zijn eigen ritme zijn labo's kan maken. Eerst volgt de student een theoretisch deel via een interactieve CD-rom. Voor het labo krijgt de student een print met een processor, voeding, uitlezing en dergelijke. De proeven worden zo dikwijls als nodig uitgevoerd. Het systeem heeft echter zijn beperkingen. Het werkt goed om eenvoudige schakelingen in analoge en digitale elektronica te ontwerpen en te bemeten. De grootste beperking zit in de keuze van de toepassingen: bij een labo met zware, grote machines, dure apparatuur of gevaarlijke opstellingen wordt het moeilijk. Via internet zou dit wel kunnen. De student kan dan een duur toestel gebruiken dat in een onderwijsinstelling binnen een netwerk of in een bedrijf staat. Ook kunnen reële processen bemeten worden die gaande zijn in een bedrijf, zelfs bijvoorbeeld van hoogspanning of van nucleaire centrales. Daar geraken studenten niet zo gemakkelijk binnen. Dergelijke labo's zijn eerder observerend dan interveniërend. Moeilijkheden voor afstandslabo’s Binnen de EAEEIE werd het THEIERE-project gestart dat met Europese steun de afstandslabo's uitwerkt. Het eerste probleem bij afstandslabo's is de toegang tot internet. Als men in een bedrijf een proces op afstand gaat meten en sturen zal men al snel aan beide kanten een krachtige computer plaatsen met megabyte grote programma's. Deze aanpak is in het onderwijs onmogelijk. Men kan van de student niet
6 I.M.-
OKTOBER 2002
eisen dat hij over een erg krachtige computer beschikt. Ook is het niet vanzelfsprekend dat een student via een telefoonmodem enorm veel software kan downloaden. Bovendien zou men dan ook licenties moeten betalen voor elke student. Tenslotte, software van een bedrijf kan men bezwaarlijk op internet laten rondzwerven. De meeste bestaande tele-leerplatforms zijn niet voor deze taken geschikt. Men kan er perfect cursussen mee aanmaken en ter beschikking stellen maar geen toestellen besturen op afstand of resultaten ontvangen. Slimme student op domme terminal De oplossing uitgewerkt door het ICT-team van de Hogeschool Limburg is gebaseerd op Citrix ® metaframe software. De computer van de student wordt omgetoverd tot een domme terminal. Enkel keyboard-, muis- en monitordata circuleren over het internet. Het maakt dus niet uit of men een 386, een pentium of een Mac heeft als client. 16 Kbit modemsnelheden zijn voldoende, een webcamera vraagt slechts 10 Kbit extra. Dit zijn snelheden die studentvriendelijk zijn. De labapplicatie, cursus, of simulatie draaien op servers in de onderwijsinstelling. Wanneer men slechts over een beperkt aantal licenties beschikt maken de studenten om beurt het labo. De software zelf komt dus niet buiten de onderwijsinstelling. Er wordt gebruik gemaakt van een 128 bit beveiligingscode, encryptie en compressie. Het labo kan georganiseerd worden met timeslots. Als veel studenten tegelijk werken worden er kopies gemaakt van wat in het servergeheugen staat zodat er snel en conflictvrij kan gewerkt worden. De kracht moet dus komen van de server in de onderwijsinstelling. Elke toepassing wordt dan ook best
Students
Teachers
Internet
Firewall Passwords
Student tracking Remote startup of applications
Internet Citrix Server ????? ????????
Interactive help
Chat
Webcam
Figuur 1: Opstelling van het universele distance learning internet provider systeem
rlab Een samenwerking tussen hogescholen, universiteiten en bedrijven. op een aparte computer (applicatieserver) georganiseerd om de hoofdserver te ontlasten. Ook ‘tracken’ van de activiteiten, "discussieforum" en "vragen voor de docent" zijn mogelijk (figuur 1).
gedaan, welke fouten heeft hij gemaakt, wat zijn de scores van zelftesten, enz. De docent kan trackingselementen beschikbaar stellen aan de student zodat deze zich kan positioneren t.o.v. zijn studiegenoten. Voor een meer in extenso beschrijving van deze realisatie verwijzen we naar de literatuur (1,2).
Hypersamenwerking in Limburg De Vlaamse Gemeenschap financierde het Hyperlab als STIHO-project. Omdat de KHLim al heel wat werk had ver- De mosterd bij de industrie richt dat onmiddellijk inzetbaar was voor digitale elektronica Tot slot moet gezegd dat veel problemen binnen Hyperlab labo's lag het voor de hand dat de HL en de KHLim gingen een oplossing vonden dankzij bestaande verwezenlijkingen in de industrie. Om zo universeel mogelijk samenwerken. Er werd een analoog en te blijven werden deze principes overeen digitaal labo opgebouwd. De HL genomen. Ook de industrie is steeds nam de analoge labo's voor zijn rekemeer gewonnen voor "afstandslabo's". ning. Beslist werd eveneens om het Figuur 2: Hyperlab procedure Zo heeft NPL (National Physics opzet van het labo zo algemeen mogelijk Laboratories, U.K.) een systeem waarte houden zodat er naderhand evengoed Log in bij meetopstellingen in de productielijn een labo elektronica als een labo fysica Course / Tutorial (in casu vectoriële netwerk analysers) kan mee gebouwd worden. Een gedetailQuestions Circuit topology vanuit hun hoofdkwartier worden geijkt leerd overzicht van alle gebruikte techCircuit and component results en gecertificeerd. Enkel de ijkstandaarnieken zou ons te ver leiden, daarom Simulation den worden verstuurd. De downtime overlopen we de flow van een labo om Transfer to matrix en de verzendingsproblemen worden de mogelijkheden (en eventuele beperConnection of equipment zo tot een minimum gereduceerd. kingen) duidelijk te maken (figuur 2). Measurement results Reporting Hoe? Foefelen in het lab Eerst logt de student in, rechtstreeks Tijdens de ontwikkeling van Hyperlab van op de campus tijdens de cursus, tijwas gebruiksvriendelijkheid hét criteridens een springuur of via internet. Dan um. In tegenstelling tot het merendeel kiest hij/zij de module van de cursus, bijvoorbeeld ‘filters’. van de andere distance learning providers is Hyperlab interDeze specifieke module werd uitgewerkt in de HL, de stu- actief - de student kàn gewoonweg niet passief zijn. dent wordt dan automatisch met de juiste applicatieserver Onafhankelijk van de computeruitrusting waarover de stuverbonden. Voor een digitale module zou een verbinding met dent beschikt, worden theorie, praktijk, chatten en tracking de applicatieserver op de KHLim gerealiseerd worden. Dan geleverd. Hyperlab is een universeel platform dat elke toevolgt de student een interactieve cursus over alle mogelijke passing of optie kan implementeren. De HL wil tijdens de volfilters. Hij/zij kan daarna een zelftest afleggen. Daarna krijgt gende jaren nieuwe labo's maken en het systeem perfectiohij een labopdracht. De student kiest voor de juiste circuit- neren. Hoe ben je bijvoorbeeld zeker dat niet iemand anders topologie en kan zijn filter uitrekenen. Daarna kan hij de het labo aflegt in plaats van de student…? Suggesties zijn goede werking controleren via simulatie (vb. SPICE ® ). Dan welkom bij
[email protected] zal hij de juiste componenten en meettoestellen kiezen en aan elkaar verbinden met een matrix. Een matrix is een geheel van schakelaars waarmee men de verbindingen kan Dr. Ing. Jan Boutsen maken om de meetopstelling op te bouwen. Dit gebeurt via eenvoudige muissturing. De schakeling is nu gerealiseerd en Referenties: nu specificeert men alle instellingen van generatoren, oscil- 1. Hyperlab - A distance learning provider system and a remote electronic test bench for ICT in Engineering loscopen, voedingen, enz. Op de achtergrond wordt dit gereEducation. K. Stevens, F. Appaerts, I. Van Vlierberghe, J. aliseerd met behulp van LABVIEW ®. Vooraleer het echte Boutsen. Proceedings "The impact of ICT on the curricumeten begint moet echter nog onderzocht worden of de lum", International seminar on Information and schakeling "student proof" is. Dit gebeurt volledig op de achCommunication Technologies In Engineering Education, tergrond en is vrij complex. Er wordt berekend of de stroICT and CDWG Group SEFI, Galway, Ireland, 2men en spanningen geen defect kunnen veroorzaken zoniet 4/5/2001, pp 160-169. krijgt de student een foutmelding. Als alles in orde is gebeurt de meting. Spanningen, stromen, oscilloscoopbeelden, enz. 2.Hyperlab: a universal provider system and an interactive test bench for distance learning. K. Stevens, F. Appaerts, worden naar de student gezonden. Met een wordprocessor I. Van Vlierberghe, J. Boutsen. European Journal of (vb excel) wordt dan een verslag gegenereerd dat naar de Engineering Education. 2002, 27, 1 (March 01,2002): docent wordt gezonden. De docent beschikt over "tracking" 49-61. mogelijkheden: m.n. hoe lang heeft de student erover
I.M.- OKTOBER 2002
7
DOSSIER
& OO
AAN DE
HOGESCHOLEN
IWT-Vlaanderen, de departementen IW&T en het HOBU-fonds oen de Vlaamse regering in 1996 het HOBU-fonds startte, wilde men de Vlaamse hogescholen ruimere financiële middelen geven om degelijk toegepast onderzoek te doen. Eigenlijk had het programma een dubbel doel: technologisch onderzoek aan de hogescholen stimuleren en de Vlaamse KMO’s ondersteunen in hun innovatie door een betere toegang tot expertise in de scholen.
T
De gesteunde projecten hebben dan ook specifieke kenmerken. Ze zijn vooral gericht op het vertalen van kennis naar concrete en economisch relevante vragen. Ze gebeuren interactief met potentiële klanten via gebruikerscommissies en zo mogelijk in samenwerking met een wetenschappelijke partner. De hogescholen reageerden enthousiast. De getallen spreken voor zich: in totaal meer dan 450 aanvragen vanuit een 20-tal campussen over Vlaanderen. Het niveau liet toe om de beschikbare middelen (31 miljoen EUR) toe te wijzen aan 134 goede projecten, waarbij zelfs valabele projecten moesten geweigerd worden. Positief daarbij is dat het aantal aanvragen in de loop der jaren zeker niet afneemt. Uit onze enquêtes blijkt dat de deelnemende hogescholen zeer tevreden zijn. Positieve elementen waren de verdere uitbouw van netwerken en relaties met bedrijven, een betere onderzoekscultuur in de hogeschool en meer infrastructuur. De tweede doelgroep, namelijk de bedrijven, zijn massaal betrokken.
8 I.M.-
OKTOBER 2002
De gebruikerscommissies hebben meer dan duizend participanten, waarvan 2/3 uit Vlaamse KMO’s. Voor veel onder hen was dit de eerste keer dat ze met gestructureerd onderzoek in contact kwamen. Ook hier kan vermeld worden dat de belangstelling over de jaren stabiel hoog blijft, wat een positieve appreciatie inhoudt. De effecten van dit programma laten zich geleidelijk ten volle voelen. Het HOBU-fonds heeft zonder twijfel bijgedragen tot de permanente versterking van de innovatiekracht en de dienstverlening van de hogescholen. Steeds meer zien we ook binnen de KMO’s ontwikkelingen die verder bouwen op HOBU-projecten. Voor IWT-Vlaanderen betekende het HOBU-programma tenslotte een belangrijke doorbraak in de relatie met de hogescholen, waarmee nu een permanent contact bestaat. Zes jaar later kan dus een zeer positief bilan worden voorgelegd. Dit betekent niet dat er geen pijnpunten zijn zoals bijvoorbeeld de hoe dan ook beperkte middelen en het ontbreken van vervolgtrajecten voor projecten met een wat ruimere opzet. Wij hopen dan ook dat de aangekondigde wijzigingen in het programma hierop een antwoord bieden, zonder de fundamentele kwaliteiten van het systeem aan te tasten.
Paul Zeeuwts, Directievoorzitter IWT-Vlaanderen
& OO
DOSSIER DOSSIER AAN DE
HOGESCHOLEN
Vlaams minister van Innovatie Dirk Van Mechelen "Hogescholen hebben hun eigen rol te spelen binnen het wetenschappelijk onderzoek" ls afsluiter van het dossier O&O in de hogescholen vroegen we aan grote baas Dirk Van Mechelen waarheen het met O&O naartoe gaat in de toekomst. Vlaams minister Dirk Van Mechelen, bevoegd voor het algemene wetenschaps- en technologisch Innovatiebeleid, en zijn onderwijscollega Vanderpoorten hebben de laatste jaren een aantal maatregelen genomen die het onderzoekslandschap in Vlaanderen drastisch zullen veranderen. De meest ingrijpende wijziging voor de hogescholen heeft ongetwijfeld betrekking op de associaties met de universiteiten. "Als minister van Innovatie ben ik er mij van bewust dat binnen de associaties een heel nieuwe onderzoeksgemeenschap zal ontstaan. Hierop moet vanuit het beleid ingespeeld worden", verduidelijkt Van Mechelen.
A
Elektronisch netwerk "Vorig jaar beslisten we om ook de hogescholen aansluiting te laten vinden op een hoogperformant elektronisch onderzoeksnetwerk. Dit netwerk moet toelaten om de samenwerking tussen de Vlaamse universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen onderling én met buitenlandse instellingen te versterken en ze allemaal onder optimale omstandigheden toegang te verschaffen tot grote gegevensbestanden met aansluiting op de grote internationale netwerken. Hiervoor wordt een budget van 2,5 miljoen euro vrijgemaakt. De Vlaamse overheid wil de hogescholen op deze manier ook een inhaalbeweging laten maken inzake elektronische netwerken. De regering stelt subsidies ter beschikking van de hogescholen om hun elektronische netwerkinfrastructuur op te waarderen. Elke hogeschool is vrij om deze middelen aan te wenden in functie van haar behoeften." VIS Naast de opwaardering van hun elektronisch netwerk, heeft een aantal hogescholen zijn weg al gevonden in de nieuwe subsidiemaatregelen van de Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS) van het IWT (Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie). "Met het VIS-programma wordt op competitieve basis financiering voorzien van Vlaamse samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, kennisinstellingen en intermediairen, georganiseerd rond specifieke sectoren of technologieën", zegt Van Mechelen. "Laat hierbij duidelijk zijn dat het Vlaams innovatiesysteem een uitgebouwd geheel van actoren is, die elk hun eigen rol vervullen. Zo ook de hogescholen. Het belang van een efficiënte samenwerking tussen alle spelers op het veld kan niet genoeg onderstreept worden. Wetenschappelijk en technologisch onderzoek wordt niet ‘in
vakjes’ gedaan. Onderzoek en ontwikkeling leidt maar tot een maatschappij-economische meerwaarde als er een synergie, een ‘kruisbestuiving’ ontstaat tussen de wetenschappelijke en economische wereld." "Op 13 september jl keurde de Vlaamse regering het subsidiebesluit aan de interfacediensten van de universiteiten goed. In dat besluit staat uitdrukkelijk vermeld dat er moet gestreefd te worden naar een samenwerking met de hogescholen. Ik hoop dat dit ook echt zal gebeuren. Want uiteindelijk werken alle onderzoeksinstellingen in Vlaanderen voor dezelfde zaak, namelijk de maximale valorisatie van de aanwezige kennis en expertise." Basisonderzoek De minister sleutelt ook aan een nieuw initiatief rond de financiering van het basisonderzoek. "Zoals u weet zit basisonderzoek tussen grensverleggend onderzoek en technologische innovatie. Basisonderzoek wil nieuwe kennis ontwikkelen die, afhankelijk van het domein, binnen 5 tot 10 jaar kan worden gebruikt in meer dan één specifieke economische of maatschappelijke toepassing. Er bestaat nu al een reeks van maatregelen, maar die waren tot op heden uitsluitend gericht naar de universiteiten en onderzoeksinstellingen. Volgens mij is dat niet correct. Ook hogescholen, bedrijven en nog andere instellingen, verrichten belangrijk basisonderzoek. We willen een instrument creëren dat openstaat voor iedereen, een programma dat niet alleen individuele projecten, maar ook grote consortia van universitaire onderzoeksgroepen, hogescholen, onderzoeksinstellingen en bedrijven financiert. Ook buitenlandse partners worden gefinancierd, want de belangrijkste doelstelling is kennisopbouw in Vlaanderen. Met het oprichten van een geïntegreerd financieringskanaal voor basisonderzoek wil ik een lacune in het Vlaams onderzoekslandschap vullen, én - waar nuttig en nodig - de samenwerking stimuleren tussen bedrijven, universiteiten, hogescholen en de overige onderzoeksinstellingen", besluit Van Mechelen.
I.M.- OKTOBER 2002
9
DOSSIER
& OO
AAN DE
HOGESCHOLEN
Warme grond in Sint-Katelijne- Waver n september 2000 ging het IWT door het IWT gesteunde HOBU-fondsproject ‘Warmtepompen in woningen’ van start bij het De Nayer Instituut. Met dit project wil de onderzoeksgroep Milieu & Energie nagaan hoe warmtepompen kunnen bijdragen tot het duurzaam gebruik van energie voor ruimteverwarming en zo fossiele energieconsumptie afremmen. De energieprestatienorm is een bijkomende stimulans.
I
Hard labeur Drie keer warm Warmtepompen produceren warmte die ze deels (tot 75%) uit de omgeving halen. Het resterende deel wordt onder vorm van elektriciteit aan de compressor toegevoerd. Een warmtepomp gaat dus letterlijk onbruikbare warmte op lage temperatuur (uit de omgeving) ‘oppompen’ naar bruikbare warmte op hoge temperatuur. Goed draaiende warmtepompinstallaties voor woningen zijn niet vanzelfsprekend. Succes hangt af van werkingsvoorwaarden die voortvloeien uit de thermodynamische karakteristieken van de machine en de mate waarin warmtevraag en warmteaanbod op elkaar zijn afgestemd. Voor het optimaal presteren van een warmtepomp moet de warmteafgifte op een zo laag mogelijk temperatuurniveau gebeuren. De warmtebron is een andere factor. De installatie zal immers verschillen naargelang er met buitenlucht, grondwarmte of grondwater gewerkt wordt. Vanuit de ervaringen van een vorig HOBU-fondsproject (testen en simulatie van zonneboilers), wordt in dit project ook onderzocht hoe thermische zonne-energie in een warmtepompinstallatie kan geïntegreerd worden. Er wordt vertrokken van een warmtepompinstallatie die monovalent werkt (zonder bijverwarming). In samenspraak met wetenschappelijke en industriële partners worden een aantal potentiële verwarmingsconcepten met een warmtepomp weerhouden en energetisch geanalyseerd. Voor elk van deze systemen wordt een rekenmodel opgesteld waarmee simulaties mogelijk zijn. Ter validatie van het simulatiemodel wordt een testopstelling gebruikt en wordt de energetische en economische prestatie van de verschillende concepten vergeleken. Voor de kleinere gebouwen waarop dit project zich richt, kan grondwarmte onder de vorm van horizontale of verticale grondwarmtewisselaars en grondwater gebruikt worden. De drie methodes zijn geïnstalleerd op het terrein van het De Nayer Instituut.
10 I.M.-
OKTOBER 2002
Eerste werk: graafwerken voor de horizontale grondwarmtewisselaar (HGWW). Er werd een oppervlakte van 200 m2 voorzien van GWW’s. De horizontale GWW is een net van PE-lussen die samenkomen in een collector die in verbinding staat met de warmtepomp. Met een kleine kraan (om kabelgoten te graven) werden negen sleuven uitgegraven waarin warmtewisselaars gelegd worden (zie tekening).
De lussen worden in verschillende configuraties gelegd om zo het effect van de diepte en van de plaatsingswijze na te kunnen gaan. De lussen zijn PE-leidingen met een diameter van 32 mm. De eerste drie zijn gewone, enkele lussen die op een diepte van 0,5; 1 en 1,5 m liggen. De eerste sleuf wordt gegraven en de leiding gaat er onmiddellijk in. Met het zand van de tweede sleuf (voor de terugkomende leiding) wordt de eerste weer dichtgegooid en de terugkomende leiding wordt aangebracht. Idem dito voor de volgende lussen. Deze manier van werken passen we toe om te vermijden dat de gleuven invallen door eigen gewicht of door de kraan die erboven rijdt. Bij de lus op 0,5 m diep is hiervoor weinig gevaar, maar bij een lus op 1,5 m wordt het gevaar reëel, het onderste gedeelte van de sleuf dreigt dan al snel dicht te klappen. Noemenswaardige problemen zijn er echter niet geweest. Voor de vierde lus werd gekozen voor de opstelling zoals die bij Laborelec gebruikt wordt, namelijk een dubbele U-lus: een eerste op 0,5 m diep en een tweede (zonder onderbreking van de leiding) op ongeveer 1,5 m
& OO
diep. De laatste lus werd gelegd in één gleuf van 1 m diep. De heen- en teruggaande leidingen van deze lus liggen dus 30 cm uiteen i.p.v. de 1 m zoals bij de andere lussen. We hopen dat de warmteopbrengst van deze laatste lus niet veel verschilt van de enkele lus op 1 m diepte, zodat hiermee op het graafwerk (en de kosten ervan) kan bespaard worden. Het vermogen dat deze HGWW uit de grond zou moeten halen, is 4 kW (200 m2 à 20 W/m2 voor vochtige grond). Met een COP (Coefficient of Performance) van 3 geeft dit een verwarmingsvermogen van 6 kW, wat meestal niet genoeg is om de warmtevraag van een woning te dekken. De beschikbare ruimte verhindert ons echter om de HGWW groter te kiezen. De warmtevraag van het labo waarin de warmtepompen staan opgesteld kan met deze 6 kW wel gedekt worden. Het water-glycol mengsel dat naar de bronzijde van de warmtepomp stroomt heeft dan ongeveer 0°C. Naast de horizontale grondwarmtewisselaars zijn er nog vier verticale lussen aangebracht. De ondergrond van het De Nayer instituut bestaat, na een bovenlaag van 3 meter zand en 20 meter Boomse klei, uit fijn zand tot op een diepte van 65 meter waar een nieuwe laag klei (Klei van Asse) begint. Omdat uit het zand waarschijnlijk de meeste warmte te halen is (wegens waterdoorlatend) brengen we de verticale grondwarmtewisselaars (VGWW’s) tot op 65 meter diep aan. Zo benutten we de zandlaag volledig. Er zijn drie VGWW’s van 65 m diep voorzien, waarvan twee met een dubbele U-lus en één met een enkele. Ook hier zullen de metingen de verwachte 20 à 30 % meeropbrengst van de dubbele lussen moeten aantonen. Naast deze drie diepe VGWW’s is er ook één aangebracht op 23 meter diep, die dus enkel in de kleiformatie zit, en waarvan de warmteopbrengst per meter veel lager verwacht wordt dan bij de overige
drie. Om de evolutie van de bodemtemperatuur bij te houden is één 65-meter diepe VGWW uitgerust met temperatuursensoren die om de 5 meter de temperatuur van de grond net naast de buis registreren. Een boormachine boort de gaten (zie foto). De verwachte opbrengst van dit veld van VGWW’s is 9,4 kW, of een verwarmingsvermogen van 14,1 kW bij een COP van 3. Het water-glycol mengsel aan de bronzijde zal hier tussen 0° en 5° zijn.
Warm grondwater Daarvoor werd een grondwaterput van 52 meter diep geboord, waarbij in dezelfde boorput zowel het water wordt opgepompt als terug geïnjecteerd. Het water legt een gesloten traject af: het wordt opgepompt, gaat over de warmtewisselaar van de warmtepomp en wordt terug in het boorgat geïnjecteerd. Temperatuur van het opgepompte water: ongeveer 10°C. Contact met de omgeving is er dus niet. We verwachten ongeveer 18 kW verwarmingsvermogen van de geselecteerde water/water-warmtepomp.
Meten maar Uit de eerste metingen blijkt zowel de warmtepomp die op de horizontale grondwarmtewisselaar aangesloten is, als de warmtepomp op de verticale grondwarmtewisselaar een COP (Coëfficient Of Performance) van ongeveer 4 te hebben. Dit wil zeggen dat voor elke kWh elektriciteit die de pomp verbruikt wordt er 4kWh warmte afgegeven. Als eerste resultaat kan dat tellen!
Willy Van Passel Kurt Steendam Maarten Sourbron
I.M.- OKTOBER 2002 11
DOSSIER
& OO
AAN DE
HOGESCHOLEN
Karel de Grote Hogeschool n het labo "Biochemische Ingenieurstechnieken" van de Karel de Grote hogeschool wordt al 20 jaar onderzoek gedaan naar afvalwaterzuivering. De onderzoeken gaan van fysische en chemische zuivering over biologische zuivering naar slibverwerking. Meestal werd dit onderzoek verricht op labo-schaal en op realscale. Sedert 1997 werden er 3 HOBU-fondsprojecten uitgevoerd in samenwerking met de tankcleaning sector. Door de onvoorspelbaarheid van de samenstelling van het afvalwater is deze sector een echte uitdaging voor zuiveringstechnologie. Een goede zuivering voor deze sector kan model staan voor andere sectoren.
I
In de tankcleaningsector zijn er twee soorten transporten: de "dedicated" transporten, waarbij een tank altijd hetzelfde vervoert, en de andere transporten. Tussen twee transporten moeten de tanks schoongemaakt worden. Bij een tankcleaningbedrijf worden dagelijks transporttanks met heel uiteenlopende producten gereinigd. Oliehoudende producten, onschadelijke producten zoals levensmiddelen en schadelijke producten zoals insecticiden en pesticiden kunnen in de tank aanwezig zijn. De reiniging moet dan ook zeer grondig gebeuren. Contaminatie kan voor chemische producten immers tot reacties, zelfs tot explosies leiden. Bij reiniging van transporttanks worden detergenten, zuren, basen, organische solventen en water gebruikt. De samenstelling van het reinigingswater is dan ook uiteenlopend en onvoorspelbaar. Het bestaat uit anorganische producten zoals zuren, basen, zouten en meststoffen, organische producten zoals fenolen, minerale en plantaardige oliën en additieven, latexen, lijmen, kunstharsen, solventen zoals tolueen, xyleen, benzeen, detergenten, zepen, pesticiden, glucose, gechloreerde koolwaterstoffen en vaste stoffen waaronder cement, kunststoffen, melkpoeder… De afvalwaterzuivering bestaat uit twee trappen: een fysico-chemische trap en een biologische trap. In de fysico-chemische trap wordt de zwevende stof en de daarbij horende verontreiniging en toxiciteit verwijderd. In de biologische trap krijgt men de afbraak van de resterende organische stof. Op het vlak van de afvalwaterzuivering zijn er verschillende problemen en vragen: de zeer grote slibproductie in de fysico-chemische
12 I.M.-
OKTOBER 2002
zuivering omwille van het gebruik van grote hoeveelheden coagulans. Hierdoor zijn de verwerkingskosten zeer hoog. de sturing van de biologie is problematisch omwille van het sterk variërend karakter van het afvalwater. Goed afbreekbaar substraat wordt afgewisseld met slecht afbreekbaar substraat. is het mogelijk de lozingswaarden nog verder te reduceren en zou het zelfs mogelijk zijn het afvalwater te hergebruiken? wat te doen met geconcentreerde afvalwaterstromen, de zuiveringsinstallatie is daar niet op berekend en is er iets te doen aan de grote kosten van afvoer van fysico-chemisch en biologisch slib? De onderzoeksgroep "Biochemische Ingenieurstechnieken" van de Karel de Grote Hogeschool heeft van oudsher intense contacten met de tankcleaningsector. Het was dan ook voor de hand liggend om samen met de sector van de tankcleaning antwoorden te zoeken op deze vragen. Bij het uitwerken van dit onderzoek werd er dan ook resoluut gekozen voor de bouw van geautomatiseerde en flexibele pilootinstallaties, voorzien van on-line metingen en opgebouwd in containers voor maritiem transport zodat deze pilootinstallaties "on site" kunnen ingezet worden. Een eerste HOBU-onderzoeksproject (1997) ging over de optimalisatie van de fysico-chemische en de biologische zuivering. De optimalisatie van de fysico-chemische zuivering werd bekomen door de dosering van het coagulans afhankelijk te laten zijn van de resttoxiciteit van het afvalwater na behandeling. Deze rest-toxiciteit wordt online gemeten en de dosering van het coagulans wordt continu geregeld. Dit geeft als economisch voordeel voor het bedrijf dat op jaarbasis slechts de helft van de normale hoeveelheid slib wordt geproduceerd en de afvoerkosten dus ook met de helft dalen. De biologische zuivering wordt geoptimaliseerd door de biologie te sturen op basis van de activiteit van de micro-organismen die actief zijn in de zuivering. Dit wordt op een eenvoudige wijze gemeten op basis van de specifieke zuurstofopnamesnelheid van de micro-organismen. Het economisch voordeel bestaat er uiteindelijk in dat de activiteit van de microbiële populatie verdubbelt, waardoor in een bestaande
Zuiver Afvalwater installatie de capaciteit verdubbeld kan worden. Bovenstaande regelingen werden op pilootschaal uitgetest en op real-scale bevestigd. De optimalisaties kunnen ook in andere zuiveringsinstallaties gebruikt worden. Een tweede onderzoeksproject (1999) ging over de tertiaire en quaternaire zuivering van het afvalwater met het oog op gedeeltelijke recuperatie. Het gaat hier dus om een verder doorgedreven zuivering. Hiervoor werd eveneens een volledig uitgebouwde pilootinstallatie in een containers voor maritiem transport gemaakt. Deze pilootinstallatie bestaat uit een flotatie, een zandfiltratie, een chemische oxidatie, een beluchte actieve kool-filtratie en een nanofiltratie. Met deze pilootinstallatie werden dan de parameters en de sequenties opgesteld die nodig zijn om het afvalwater verder te zuiveren en desgevallend het afvalwater te recupereren. De kostprijs hiervan wordt berekend.
& OO
Het derde project (2001) gaat over een probleem dat zich ook algemeen stelt in de afvalwaterzuivering. De fysico-chemische en de biologische zuivering zijn gekenmerkt door de productie van slib. De afvoer en de verwerking van dit slib is erg kapitaalsintensief. Gezocht wordt nu naar een methode om dit slib en eveneens zeer zwaar belaste afvalwaters te verwerken. Deze verwerking gebeurt door een combinatie van een thermofiele aërobe zuivering en een membraanfiltratie. Hiervoor werd ook weer een pilootinstallatie gebouwd, bestaande uit een thermofiele aërobe bioreactor met hoogte van 5 m, een chemische oxidatiereactor om niet biodegradeerbaar materiaal om te zetten in biodegradeerbaar, en een keramisch membraansysteem.
Luc Geuens
in Vlaanderen
Een analyse van het Vlaams Economisch Verbond
olgens de Europese O&O-norm moet Vlaanderen samen met de privé-sector 3% van zijn BBRP besteden aan O&O. In 1999 schommelde de Vlaamse O&O -intensiteit rond de 1.97%, wat niet slecht is in vergelijking met onze belangrijkste handelspartners, maar toch slechts middelmatig is in vergelijking met de andere Europese landen. Deze redelijke positie is voornamelijk te danken aan de inspanningen van de privé-sector. In 1999 bedroegen O&O uitgaven van de bedrijven (als % BBRP) 1.66%. Vlaanderen wordt wat O&O uitgaven van de bedrijven betreft, Europees voorbijgestoken door Zweden, Finland, Duitsland, Denemarken en Frankrijk.
V
Voor Vlaanderen stegen de overheidsuitgaven voor O&O, gekoppeld aan het Binnenlands Product voor de Regio (BBPR) slechts met 0.11 punten (van 0.54% in 1995
naar 0.65% in 2002) in de voorbije 7 jaar. De Vlaamse Raad voor Wetenschapbeleid (VRWB) berekende dat om de Europese O&O norm van 1%, dé streefnorm voor de overheidsuitgaven, te halen, de Vlaamse overheid de komende 8 jaar een extra budgettaire inspanning dient te doen van 94 miljoen euro per jaar.
Technologienetwerken Volgens de Global Entrepereneurship Monitor-studie (GEM) van de Vlerick Leuven-Gent Management School is ook de technologieoverdracht van kennisinstituten (universiteiten, hogescholen,…) en grote ondernemingen naar andere ondernemingen toe te beperkt net als managementondersteuning van innovatieve starters. Positief is wel dat zowel Vlaanderen als Wallonië de laatste jaren inspanningen leverden om de technologietransfer te bevorderen (denken we hier vooral aan de succesvolle IWT-steun, in het bijzonder de HOBU-projecten). De verschuiving van steun voor ‘harde-technologie-aanmaak’ naar meer klemtoon op markten, producten en diensten is een noodzaak. De globalisering van de economie maakt dat het meer dan ooit belangrijk is in te spelen op I.M.- OKTOBER 2002 13
de snelle evolutie van de technologie. Hier knelt het schoentje: wat innovatiecapaciteit en economische creativiteit betreft scoort België laag (World Economic Forum) in vergelijking met ander OESO-landen. Blijkbaar leveren we wel knappe koppen af maar missen we de creativiteit om die kennis om te zetten in verkoopbare producten en diensten (of steeds meer een combinatie ervan) die inspelen op marktopportuniteiten.
Onderwijs, overheid en omgeving Nochtans worden toegang tot wetenschappelijke en technologische kennis en het vermogen deze te exploiteren in toenemende mate van strategisch en beslissend belang voor de economische performantie van landen en regio’s. Bovendien is België binnen Europa één van de Europese landen met een zeer sterke correlatie tussen onderzoeksintensiteit en economische groei over de verschillende sectoren (European Competitiveness Report 2001), wat het belang van de O&O- intensiteit nog versterkt. Succesvolle innovatie, vooruitstrevende technologische ontwikkeling en grensverleggend wetenschappelijk onderzoek wortelen in de eerste plaats in de vindingrijkheid van creatieve onderzoekers, de durf van dynamische ondernemers en de inzet van toegewijde en goedgevormde werknemers. Maar ook de overheid draagt een belangrijke verant-woor-de-lijkheid: ze moet een gunstige omgeving tot stand brengen waarin onderzoek, ontwikkeling en innovatie kunnen gedijen en ze moet gerichte stimulansen geven.
Om creativiteit en inventiviteit aan te scherpen is het belangrijk dat studenten en onderzoekers de mogelijkheid wordt geboden in aanraking te komen met onderzoekers en experten binnen de bedrijfswereld. Ons onderwijssysteem - zo blijkt uit de GEM studie - is vaak gericht op theoretische kennis en niet op creativiteit en zin voor initiatief.
HOBU HOBU-projecten bieden hierin veel mogelijkheden, vooral naar KMO’s toe. Technologisch vooruitstrevende KMO’s hebben nood aan dit soort overheidsinitiatieven. De kracht van grote ondernemingen mag in deze niet onderschat worden. De technologieoverdracht van grote ondernemingen speelt een cruciale rol. Grote ondernemingen zorgen met hun O&O immers voor de noodzakelijke kritische massa en kunnen als gangmaker fungeren. In dit kader is het werken met en het verstevigen van technologieclusters die als pool fungeren cruciaal. Een goede infrastructuur, kapitaal, kennis en overdracht van deze factoren speelt een belangrijke rol. Door samenwerking (en competitie) van bedrijven rond bepaalde technologie is regionale concentratie van O&O mogelijk, wat een noodzaak is wil Vlaanderen zich kunnen positioneren ten opzichte van andere Europese technologiepolen. Naast het opwaarderen van basisonderzoek is dus ook het stimuleren van samenwerking grote ondernemingen met KMO’s en kennisinstellingen een belangrijke factor voor het creëren van een O&O-gunstig klimaat. Lieven Ex, adviseur V.E.V.-studiedienst
VERENIGINGSNIEUWS Zelfkleverslag Maandelijks delen we met de stickeractie een aantal prijzen uit. Kleef uw VIK-sticker op een leuke plaats (auto, fiets, brievenbus, enz.). U kan in de prijzen vallen als een attente collega uw sticker opmerkt en ons dat meldt. Werd uw nummerplaat gepubliceerd in een vorige uitgave van de Ingenieursmededelingen dan kan u nog steeds reageren. Uit de nummerplaten die onze fulltime speurploeg doorseinde, lootten we de volgende nummers:
DZT 976
EEQ 773
FFP 227
Als een van deze nummerplaten de uwe is, stuur dan een kopie van het inschrijvingsbewijs en van uw VIK-lidkaart (een fotootje mag ook altijd!) op naar het VIK-secretariaat, t.a.v. Francine Demaret, Herentalsebaan 643 Wommelgem, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected] Succes!
14 I.M.-
OKTOBER 2002
JPT 465
RBX 055
INGENIEUR EN MAATSCHAPPIJ
Berichten uit de samenleving wetenschapsfeest 2002
onderaanneming in de lage landen
Op 19 en 20 oktober vindt in Flanders Expo te Gent het negende Wetenschapsfeest plaats, met tal van interactieve experimenten, spectaculaire demo’s en films. Het feest is het startschot voor de Vlaamse Wetenschapsweek die technologie en wetenschap extra in de kijker wil plaatsen. Wetenschappelijke instellingen, hogescholen, verenigingen en universiteiten brengen jong en oud op een speelse manier in contact met wetenschap en technologie.
Bedrijven die opdrachten in onderaanneming geven en onderaannemers zelf hebben het soms moeilijk om elkaar te vinden. www.subcontracting.com moet de ontmoetingsplaats worden van Nederlandse, Belgische en Noord-Franse metaal-, elektriciteits-, plastic- en elektronische berdrijven.
hogescholen hebben meer succes Het aantal studenten dat een bacheloropleiding (1 cyclus) begint aan een hogeschool stijgt. Dat vertelt het Rapport Hoger Onderwijs 200-2001 op de website van het departement onderwijs. Vooral jongens kiezen sneller voor een bacheloropleiding aan een hogeschool in plaats van voor een universiteit (min 18% ! ). Vergeleken met verleden jaar zijn er iets meer jongeren die een master-opleiding van 2 cycli beginnen aanvatten, en dat zijn vooral meisjes. Info: www.vlaanderen.be illegaal Wereldwijd worden vier op tien softwarepakketten illegaal gebruikt. Vooral in Azië is de situatie alarmerend. Vietnam is koploper met 94%. Ook Oekraïne en de andere ex-sovjetrepublieken kopiëren er op los. De meeste Europese landen liggen onder het wereldgemiddelde. In België circuleert 33% illegale software. België eindigt daarmee in het midden, tussen Griekenland (60%), Spanje (49%), Frankrijk (46%), Nederland (39%), Finland (27%) en Denemarken (26%). De VS en het VK pakken fraude hardhandig aan, wat resulteert in lage percentages. Borealis Polymers mensvriendelijk bedrijf 2002 Borealis, producent van polyolefinenkunststoffen met vestigingen in Beringen, Kallo en Mechelen werd uitgeroepen tot het meest mensvriendelijke bedrijf van Vlaanderen. De prijs werd door de Vlaamse regering in het leven geroepen om goede praktijkvoorbeelden over de combinatie van arbeid, gezin, zorg en vrije tijd voor te stellen aan het publiek. Borealis wordt gelauwerd om de maatregelen op het vlak van arbeidsduur en werkverdeling en om zijn overlegcultuur. DuPont de Nemours won vorige keer de prijs.
outplacement verplicht Werknemers van 45 jaar en ouder die worden ontslagen hebben vanaf 15 september 2002 recht op outplacement bij hun nieuwe zoektocht naar werk. Dat wordt bepaald in CAO nr. 82 van de NAR d.d. 10 juli 02. Outplacement omvat psychologische begeleiding, CVopmaak, voorbereiding op sollicitatiegesprekken, bijstand in onderhandelingen van een nieuw contract en administratieve steun. Ontslagen werknemers moeten ingeschreven zijn als werkzoekende en binnen de twee maanden na het ontslag schriftelijk om outplacement verzoeken bij hun werkgever. De werknemer heeft recht op 20 uren outplacementbegeleiding gedurende twee maanden. Als in die periode geen resultaat wordt geboekt krijgt hij tijdens de volgende 4 maanden nog eens 20 uren. Als de werknemer dan nog geen job heeft gevonden krijgt hij in een laatste periode van 6 maanden nog eens 20 uren. Een werknemer kan dus maximum 60 uur begeleiding krijgen gedurende een jaar. Wanneer de begeleiding plaatsvindt tijdens de opzegtermijn worden de uren aangerekend op het sollicitatieverlof. Outplacementkosten zijn ten laste van de werkgever en mogen niet in rekening gebracht worden op andere ontslagvergoedingen. De werkgever die zijn verplichtingen niet nakomt stort 1.500 EUR in een outplacementfonds. een huis van industrieel afval Het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) heeft in Limelette een congrescentrum gebouwd dat bestaat uit puur industrieel afval. De stenen komen van gemalen computerschermen en staalslak, de dakpannen van huishoudfolie, papier en lompen, de leien van versleten autobanden en de ramen van gemalen glas. Het WTCB wil aantonen dat het mogelijk is om een gebouw op te trekken met louter afval en dit zonder kwaliteit, prestaties of kostprijs in gevaar te brengen. Voor ingenieurs zijn groepsbezoeken mogelijk. Zie www.recyhouse.be
vakbeurs Milieu, Energie en Arbeidsveiligheid Van 22 tot 25 oktober is Flanders Expo in Gent het decor voor de 8e editie van IFEST. Hoofdthema dit jaar: Afvalen emissiepreventie.
edw I.M.- OKTOBER 2002 15
INGENIEUR EN BEROEP
VIK-weddenenquête 2002 e willen al onze leden en bedrijfsleden die meegewerkt hebben aan de VIKweddenenquête 2002 bedanken. Het aantal ingekomen formulieren is op dit ogenblik (2 september 2002) hoger dan het totaal aantal formulieren dat we binnenkregen in 2000. We hebben beloofd om de eerste resultaten zo vlug mogelijk ter beschikking te stellen. Daarom publiceren we op de valreep voor druk snel een eerste trend. In volgende Ingenieursmededelingen vindt u het volledige opzet, de uitwerking, resultaten en analyse van de VIKweddenenquête 2002. Om grote misverstanden te vermijden nog even dit:
W
welke ingenieurs? Enkel VIK-ingenieurs uit de privé-sector werden bevraagd. Zelfstandige ingenieurs, ingenieurs werkzaam in de openbare sector en onderwijs en ingenieurs die in het buitenland werken werden niet bevraagd.
loonsamenstelling De grafiek geeft de trendlijn van de ingenieursinkomens van de maand mei 2002 in EUR. Het gaat dus over een tamelijk ‘naakt’ brutoloon, want verlof- of eindejaarspremies worden niet meegerekend. Anderzijds is het loonpakket aangevuld met loonelementen die als reëel kunnen worden beschouwd omdat het telkens gaat over besteedbaar inkomen (vergoedingen boven reëel gemaakte kosten, privégebruik wagen, commissieloon). Zowel voor de enquête 2000 als die van 2002 bestond de ‘wedde’ uit een modaal bruto-maandloon (mei 2002 voor de enquête 2002 en juni 2000 voor de enquête 2000), echter • exclusief 13e (of 14e of 15e…) maand • exclusief vakantiegeld • vermeerderd met forfaitaire kosten (beperkt tot 50 EUR of 2.000 BEF) • vermeerderd met 80% privégebruik auto (beperkt tot 350 EUR of 10.000 BEF) • vermeerderd met een gemiddeld maandelijks commissieloon.
16 I.M.-
OKTOBER 2002
Voor een goed begrip van deze droge gegevens: de trendlijnen zijn niet meer dan wat ze pretenderen: een globale tendens in de verloningsrealiteit van alle ingenieurs van wie we de gegevens tot hiertoe hebben ingevoerd. ‘Ingenieursmededelingen’ van november zal cijfers, vergelijkingen, interpretaties en grafieken bevatten waarmee de individuele loonsituatie exacter kan worden geëvalueerd tegenover collega’s in vergelijkbare arbeidssituaties. Ook zullen wedden in openbare diensten en onderwijs gepubliceerd worden.
aanvangswedden 2000: 2.035 EUR aanvangswedden 2002: 2.199 EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(+8
%)
wedde na 10 jaar 2000: 3.000 EUR wedde na 10 jaar 2002: 3.350 EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(+
11,5%)
gemiddelde wedde 22-45 jaar in 2000: 3.025 EUR gemiddelde wedde 22-45 jaar in 2002: 3.360 EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(+ 11%) gewogen gemiddelde 2000: 3.275 EUR gewogen gemiddelde 2002: 3.603 EUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(+10%)
edw
INGENIEUR EN BEROEP
De uitvinding van de cirkel Een tephen Wolfram (‘A New Kind of Science’) en Johan Gielis (‘De uitvinding van de Cirkel’) hebben hun mosterd bij Kamiel Spiessens gehaald. ‘Het is niet moeilijk, het is gemakkelijk’, dat beweren ze beiden. In ‘A New Kind of Science’ stelt Stephen Wolfram dat de meest complexe fenomenen het resultaat zijn van ongelooflijk eenvoudige instructies. "Zo eenvoudig als een acht-stappen softwareprogramma". Net als Wolfram betoogt Gielis in zijn boek dat niet alleen cirkels en vierkanten, maar ook eieren, zeeschelpen, bloemen en bladeren, fundamenteel gelijkvormig zijn en door één eenvoudige formule kunnen worden weergegeven.
S
Het boek werd genomineerd voor de Tech-Art Prijs 2002. De Tech-Art Jury vond dat Gielis "een nieuwe wetenschappelijke ontdekking beschrijft met belangrijke toepassingen in wetenschap en technologie, in computer graphics, beeldherkenning en artificiële intelligentie, en dit voor een breed publiek." Gielis: "Met de formule kan je computerprogramma’s ontwerpen die duizend keer sneller en honderd keer efficiënter zijn dan de bestaande programma’s. Je kan er videoprogramma’s mee maken die duizend maal minder geheugen nodig hebben. Er zijn fantastische toepassingen mogelijk op het internet en bij mobiele telefonie. Datacompressie kan nog veel efficiënter".
Supercirkels en superkwadrieken De Superformule die in het boek wordt beschreven, levert een nieuwe en interessante manier om diverse wetenschappelijke problemen aan te pakken. Een aanpak waarbij het verband tussen meetkunde en natuurlijke (en cultuur-) vormen kan worden gelegd en meetkundige vormen worden teruggebracht tot één enkele, eenvoudige formule. Alles begint bij cirkel en vierkant [1]. Hoewel cirkel en een vierkant altijd als twee verschillende figuren worden voorgesteld, kunnen ze worden beschreven door één enkele wiskundige vergelijking. Vertrekkende vanuit de vergelijking van een cirkel x2+ y2 = 1 moeten we eigenlijk weinig meer doen dan het kwadraat te vervangen door n, dat dan staat voor elk reëel getal. Omdat dan ook oneven machten mogelijk zijn moeten absolute waardestrepen worden gebruikt, anders krijgen we vormen die gekke dingen gaan doen. De algemene formule wordt dan: ÔxÔn + ÔyÔn = 1
(1)
De prachtige resultaten zijn de zogenaamde supercirkels, zichtbaar in figuur 1 op de vijfde rij (voor m = 4)
TECH-ART boek [2,3]. Het is duidelijk dat de cirkel dan maar één speciaal geval is van een oneindig grote verzameling van supercirkels, namelijk voor n = 2. Als n erg groot wordt duikt een vierkant op, maar wiskundig is het omschreven vierkant enkel bepaald als n naar oneindig gaat. Als een exponent kleiner dan 2 wordt krijgen we het ingeschreven vierkant voor n = 1, of een asteroïde voor n = 2/3. Voor n = 0 krijgen we het assenkruis. We noemen ze supercirkels. Alle vormen met exponent n groter dan 2 zijn dan supercirkels, als n kleiner is dan 2 krijgen we zogenaamde subcirkels. De cirkel (n = 2) lijkt de precieze overgang tussen deze twee groepen. Maar in feite is n=1 de overgang tussen supervormen met n en supervormen met exponent 1/n, of tussen convexe en concave figuren. Door invoeren van een korte en lange as kunnen ook superellipsen worden gemaakt op een analoge manier. Supercirkels en superellipsen zijn al bekend vanaf het midden van de 19e eeuw. Cirkel en vierkant zijn zeer nauw verwant zijn, zelfs bijna hetzelfde (het enige verschil is de waarde van n). Over het algemeen is er echter zeer weinig informatie te vinden over supercirkels. Enkel in de jaren zestig en zeventig van de 20e eeuw betoonden architecten enige belangstelling. In de laatste jaren worden zogenaamde superkwadrieken ook wel eens gebruikt in computer graphics, als heel compacte manieren om vormen te beschrijven. Meer algemeen spreekt men bij deze driedimensionale vormen over superkwadrieken. Dergelijke vormen worden toegepast in computeromgevingen, zowel grafische systemen als beeldherkenning en computervisie, omdat superkwadrieken een bijzonder compacte beschrijving van vormen mogelijk maakt. [2].
Supercirkels bij verschillende verdelingen van het vlak Een van de grootste nadelen van superellipsen en superkwadrieken – en de reden waarom die zo weinig zijn gekend en worden toegepast – is de beperking tot een rechthoekig assenstelsel. Bij vierkant en superellipsen in het algemeen, is het vlak verdeeld in vier kwadranten, en dit is ook zo bij vlakke doorsneden van superbollen en superellipsoïden. Andere symmetrieën zijn niet mogelijk. Maar dit is de grote doorbraak die Johan Gielis in zijn boek beschrijft. Het vlak kan wel degelijk in meerdere sectoren worden verdeeld. Een verdeling in drie sectoren van 120° bijvoorbeeld maakt het mogelijk om super- en subdriehoeken te maken. Zo ook kunnen diverse andere superveelhoeken worden gemaakt. Hierdoor wordt het rechthoekige assenstelsel uit- en invouwbaar als een waaier. In het boek "De uitvinding van de Cirkel" [1] wordt
I.M.- OKTOBER 2002 17
INGENIEUR EN BEROEP hiervoor een hele elegante analytische vorm gegeven, Supercirkelformule, of Superformule genoemd. Dit biedt heel grote mogelijkheden. In de analytische vergelijking wordt het aantal sectoren in het vlak bepaald door de parameter m. Als het vlak verdeeld wordt in 1 sector van 360° (m=1) kunnen we superéénhoeken maken, bij een verdeling van het vlak in 2 stukken van 180° (m=2) kunnen we supertweehoeken maken. Ook de klassieke regelmatige veelhoeken duiken dan op als één welbepaalde vorm. In Figuur 1 worden een aantal voorbeelden getoond voor verschillende waarden van m en n1,2,3 (verschillende exponenten op x en y termen in vergelijking 1).
De uitvinding van de cirkel kant en meerhoekige stengels komen bijvoorbeeld voor bij bramen, reuzenbalsemien, paardestaarten (Equisetum) en bosrank (Clematis). Andere uitstekende voorbeelden vinden we in vetplanten. Zeestervormen (figuur 2e en 2f) worden nu ook door één enkele formule gegeven, net als de superellipsen. De vormen 2a tot 2f verschillen onderling slechts in drie (3) getallen. In het boek ‘De uitvinding van de Cirkel’, worden honderden foto’s van natuurlijke vormen getoond, zowel uit organische als anorganische natuur. Men kan de Superformule ook gaan toepassen op andere vergelijkingen, zoals spiraalfuncties (Figuur 2g, 2h en 2i) of trigoniometrische functies (Figuur 2j, 2k en 2l), die zijn ingeschreven in een bepaalde superveelhoek. De logaritmische spiraal wordt vaak als voorbeeld gebruikt om de band tussen biologie en wiskunde te illustreren. Deze functie levert het verband tussen de reeks van Fibonacci en de schelpen van Nautilus soorten. Met de superformule wordt de logaritmische spiraal ook hoekafhankelijk worden vervormd. En dan blijkt dat de meeste schelpen wel dergelijke uitstulpingen hebben -kammen of varices genaamd (Figuur 2h), en niet volgens een perfecte logaritmische spiraal groeien. Echte bloemen zijn ingeschreven in superveelhoeken (Figuur 2j en 2k). Planten en bloemen, zeesterren en schelpen maken ons duidelijk dat de natuur op een SuperCirkelvormige manier is gekromd.
Figuur 1: Veelhoeken met exponenten n1,2,3 verschillend of gelijk bij een verdeling van het vlak in diverse sectoren m. Deze benadering maakt de meetkunde veel flexibeler en aantrekkelijker in vergelijking met de klassieke, starre meetkunde. De Deense wiskundige Piet Hein zei over superellipsen dat «ze ons bevrijden uit de dwangbuis van eenvoudigere eerste en tweedegraadsvergelijkingen, de rechte en de kegelsneden». Deze algemene formule gaat echter nog verschillende stappen verder.
een natuurlijke formule Als we de begrippen vierkant en driehoek meetkundige parameters toekennen die ook kleine afwijkingen toelaten, krijgen ook ineens die vorm van die plastic driehoeken en de houten blokken uit de kindertijd opeens zin en betekenis binnen een logisch en meetkundig kader. Vooral omdat blijkt dat het Euclidisch vierkant, of de perfecte cirkel ook maar speciaal gevallen zijn van een meer algemene formule, waarin ook natuurlijke vormen naadloos passen. Vierkantige stengels, of vijftallig-symmetrische zeesterren, kunnen in een vormformule worden ingepast (figuur 2). De bovenste rij figuren 2a-d zijn doorsneden van diverse plantenstengels. De vorm van de stengel hangt sterk samen met de wijze waarop bladeren zijn gerangschikt rond de stengel. Vierkante stengels komen o.m. voor bij vierkante bamboes, bij lipbloemigen (dovenetel en verschillende kruiden als salie, munt en tijm). Zelfs de jonge stengels van teak-bomen zijn vier-
18 I.M.-
OKTOBER 2002
Figuur 2: Natuurlijke veelhoeken in poolcoördinaten: doorsneden van stengels, zeesterren, schelpen en bloemen (zie hoofdtekst). In 2l zijn de trigoniometrische functies van 2j en 2k weergegeven in X,Y-coördinaten.
zeer compacte grafische bestanden Ingenieurs herkennen in figuur 2l zeker sinusoidale golven, die nu echter veel compacter en in één enkele term kunnen worden weergegeven. Ingenieurs en architecten zullen ongetwijfeld talrijke vormen herkennen uit hun dagelijkse praktijk. Een gigantische veelheid aan vormen komt nu voort uit één enkele formule. Doordat al deze vormen, ook hun driedimensionale alter-ego’s, nu op een bijzonder compacte manier kunnen worden weergegeven - enkele bytes zijn voldoende om al de verschillende vor-
men perfect te coderen – kunnen in computertoepassingen nu enorme winsten worden geboekt. Ten opzichte van bestaande computersoftware kan tot meer dan duizendmaal compacter worden gewerkt, waardoor realtime collaborative engineering binnen afzienbare tijd tot de mogelijkheden zal behoren. De grootte van de grafische bestanden zal niet langer een obstakel zijn voor uitwisseling van gegevens via het web of via het intranet. Bovendien is er op geen enkel manier verlies aan cruciale gegevens omtrent het design, wat met de huidige overdrachtsformaten vaak gebeurd.
Referenties 1 A. Jacklic, A. Leonardis en Solina F., Segmentation and recovery of superquadrics Kluwer Academic Publishers, Dordrecht (2000). 2 B. Beirinckx, Supervormen, wortels en bamboe. Ingenieursthesis, Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen (1997). 3 J. De Vos, Optimaal voor optimalisatie - Optimalisatie in de natuur en verpakkings-materiaal, Eindwerk 6 BIOT, Afdeling Biotechnieken, Provinciaal Instituut voor Tuinbouwonderwijs, Mechelen (PITOM, 2002). Titel: De uitvinding van de Cirkel auteur: Johan Gielis ISBN 90-6215-792-0 Prijs: 39,75 EUR Verkrijgbaar in de boekhandel of via contact via www.geniaal.be
Geniale cirkels in het onderwijs De ideeën in dit artikel kunnen op verschillende manieren in het onderwijs worden aangebracht, op diverse moeilijkheidsgraden en ze kunnen naadloos worden geïntegreerd met bestaande wiskundige technieken. Deze invalshoek kan de interesse voor wiskunde behoorlijk verhogen. Door het dynamische karakter wordt meetkunde letterlijk een meer kneedbare materie. De techniek kan worden aangeleerd in een themales van slechts een paar uur. De formules zijn eenvoudig in te brengen in een rekenmachine met grafische weergave. Er zijn overlappingen mogelijk met de lessen biologie, esthetische vorming, en alle vakken waarin vormen of patronen voorkomen. In het technisch onderwijs en hoger onderwijs zijn er trouwens al eindwerken gemaakt rond de superformule [3, 4].
Voordelen: • De bijzondere eenvoud van de techniek. De Superformule is nauwelijks moeilijker dan de Stelling van Pythagoras, met een combinatie van trigoniometrische basisfuncties sinus en cosinus en machtsverheffing. Elke vorm wordt gereduceerd tot zijn wiskundige of meetkundige essentie. • De veelheid van mogelijkheden: men kan nu meetkunde-onderwijs geven met een emmer vol met zeesterren, bloemen, bladeren, schelpen. …. Men kan leerlingen wijzen op vormen uit architectuur en design, en het verband met natuurlijke vormen.
• Deze vormen kunnen op een eenvoudige manier worden weergegeven op een rekenmachine met grafische weergave. Men kan ook software ontwikkelen waarbij in de computer de precieze vorm kan worden aangepast. • De vormen kunnen op een dynamische manier in elkaar overvloeien door een verandering van de parameters van de vergelijking langsheen de as van de reële getallen te laten variëren.
I.M.- OKTOBER 2002 19
INGENIEUR EN BEROEP Vlaamse ingenieursopleidingen in lucht- en ruimtevaart e luchtvaartactiviteit heeft in Vlaanderen een dubbel gezicht. Enerzijds zijn er de vele, verspreide, niche-gerichte bedrijven die vooral instaan voor het ontwerp, de productie en de toelevering van deelsystemen; anderzijds vormt de directe en indirecte dienstverlening op en rond de luchthavens ook voor Vlaanderen de belangrijkste bron (70 %) van het tewerkstellingstotaal (11.000) in die sector. Nogal wat technologische vernieuwingen komen trouwens uit de lucht- en ruimtevaartsector. De betrokken organisaties en bedrijven pleiten dan ook voor een versterking van onze aanwezigheid met betrekking tot opleiding en onderzoek. Zoniet dreigt Vlaanderen in Europa veroordeeld te worden tot een tweederangsrol in dit domein. Het VIK-genootschap Lucht- en Ruimtevaart draagt sinds jaren haar steentje bij door een select aanbod van langlopende (minimum 6 maanden) buitenlandse bedrijfstages voor pas afgestudeerde ingenieurs.
D
Tot voor kort begonnen tientallen Vlaamse jongeren hun lucht- en ruimtevaartstudies in Nederland, onder meer aan de Technische Universiteit Delft. De geschiedenis van het gestructureerd lucht- en ruimtevaartonderwijs in Vlaanderen is immers vrij jong. Vóór 1980 waren er enkel de militair gerichte opleidingen aan de Koninklijke Militaire School te Brussel en de Koninklijke Technische School van de Luchtmacht te Sint-Truiden. Die toestand is ondertussen grondig gewijzigd. In samenwerking met het werkveld, werden stapsgewijs ook civiele opleidingen opgestart. Momenteel volgen meer dan 250 studenten in Vlaanderen gerichte opleidingen op ofwel secundair-, hoger- of universitair onderwijsniveau. De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) biedt op haar campus te Oostende naast een driejarige opleiding ‘graduaat luchtvaart’ (met momenteel 160 studenten), ook keuzerichtingen luchtvaartmechanica en luchtvaartelektronica voor industrieel ingenieur-studenten tijdens de licentiefase (3e en 4e jaar) van hun opleiding. De opleiding is ook mogelijk voor gegradueerden, mits een aangepast brugjaar. De keuzerichting luchtvaartmechanica voor industrieel ingenieur (3e en 4e jaar) wordt eveneens aangeboden door de Erasmushogeschool te Brussel. KHBO-Oostende biedt tevens, in nauwe samenwerking met de betrokken bedrijven, een eenjarige modulaire (gespreid over twee jaar) GVS-avondopleiding (G.V.S.
20 I.M.-
OKTOBER 2002
= gediplomeerde in de voortgezette studies) op Masters niveau tot ontwerpingenieur voor elektronica- en informaticatoepassingen in het domein van de lucht- en ruimtevaart (Avionics and Spacionics Design Engineer). De KHBO-opleidingen zijn sterk ‘internationaal’ getint, dank zij de bestaande Socrates-uitwisselingscontracten met 12 buitenlandse lucht- en ruimtevaartuniversiteiten, verspreid over gans Europa. KHBO werkt momenteel samen met de Universiteit van Bristol en de Technische Universiteit Hamburg-Harburg aan de verdere ontwikkeling van het Europads II –project (Europads = European professional Aerospace Development Scheme.) Het gaat hier om een Europese modulaire Masters-opleiding in de lucht- en ruimtevaart. Een unieke interuniversitaire LURU-opleiding tot burgerlijk ingenieur (richting werktuigkunde-elektrotechniek) in de lucht- en ruimtevaart wordt georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel (4e jaar) in samenwerking met de Katholieke Universiteit Leuven (5e jaar). Hierbij worden de beide onderwijs- en onderzoekscompetenties maximaal gebundeld. Men streeft hierbij naar een hechte samenwerking en uitwisseling met binnen- en buitenlandse bedrijven en universiteiten. We vermelden hier in het bijzonder de samenwerking met gereputeerde onderzoekscentra zoals het Von Karman Instituut en de Koninklijke Militaire School. Voor industrieel ingenieurs bestaat de mogelijkheid om na een brugjaar de LURUstudies aan te vatten ofwel kan men via een aanvullend jaar een G.A.S.-diploma (G.A.S. = gediplomeerde in de aanvullende studies) behalen.
In het kader van de overheidsopdrachten is het gebruikelijk dat de industrie van de landen waar de bestellingen worden geplaatst economische compensaties voorzien. De commissie Lucht- en Ruimtevaart kreeg van de Franse groep THALES de toezegging voor een aantal stageplaatsen als onderdeel van het compensatieprogramma rond de aankoop door België van optische apparatuur. De stages duren minimum zes maanden en gaan door bij het dochterbedrijf Pilkington-Optronics in Frankrijk en Groot-Brittanië. Ingenieurs die belangstelling hebben voor elektro-optische toepassingen in vliegtuigen en voertuigen kunnen zich hiervoor schriftelijk melden bij het VIKGenootschap Lucht- en Ruimtevaart, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem.
Voor meer informatie en directe coördinaten met betrekking tot deze opleidingen kan men terecht op de website: www.vlri.be van VLRI vzw (VLRI = Vlaamse Lucht- en Ruimtevaartinitiatieven). Voor specifieke stages in het buitenland kan men steeds terecht bij VIK-L&R of bij STAR-B. Beide organisaties zijn tevens lid van VLRI. Uit dit beknopt overzicht mag blijken dat Vlaanderen reeds een ruim opleidingsaanbod in de lucht- en ruimtevaartsector heeft opgebouwd. De toekomstige Europese onderwijsruimte met haar wellicht modulaire bacheloren master-leertrajecten zorgt voor nieuwe uitdagingen. Vooral met betrekking tot de afstemming op de nieuwe Europees (JAR = Joint Aviation Requirements) genormeerde beroepsprofielen. Het zal er op aan komen om met betrouwbare internationale- en vooral Europese partners een stevig opleidings- en onderzoeksnetwerk op te bouwen. Daarbij kiezen we best zelf, na grondig overleg, voor de eigen ontwikkeling van competenties, vooral gesynchroniseerd met die van onze niche-bedrijven. De volle ondersteuning vanwege de overheid, de bedrijven en de betrokken lucht- en ruimtevaartorganisaties, inclusief het VIK-genootschap Lucht- en Ruimtevaart, is hierbij onontbeerlijk. De oprichting van een Vlaams luchtvaartcompetentiecentrum, waarin de diverse partners participeren, zou hiervoor een sterke impuls kunnen geven.
Ing. Roland Defever
Ing. Roland Defever is opleidingscoördinator van de afdeling luchtvaart aan de Katholieke Hogeschool BruggeOostende op de IW&T-campus te Oostende. Hij is tevens afdelingscoördinator voor diverse internationale projecten in het domein. KHBO heeft momenteel Socrates-uitwisselingscontracten met 12 buitenlandse universiteiten of hogescholen in het domein van de lucht- en ruimtevaart. Hij is algemeen voorzitter van VLRI (Vlaamse Lucht- en Ruimtevaartinitiatieven vzw), beheerder voor onderwijszaken bij FLAG (Flemish Aerospace Group vzw) en secretaris van STAR-B (Specialised Training in Aeronautics and Research – Belgium vzw) en van het VIK-genootschap Lucht- en Ruimtevaart. De auteur is tevens bestuurslid van het Ti-K VIV-genootschap en lid van het JAR147/66 – Steering Committee (JAR = European Joint Aviation Requirements) voor opleidingen in de sector van het vliegtuigenonderhoud.
I.M.- OKTOBER 2002 21
INGENIEUR EN BEROEP
relatieve
Technische audit: zekerheid in een turbulente wereld. ls lezers van "Ingenieursmededelingen", merken we dat managementsthema’s zelden worden bediscussieerd. Bij wijze van voorzet willen we het hier even hebben over "interne audit". Interne audit mag voor ingenieurs geen ver-van-mijn-bed-show zijn.
A
Als auditors op het interne auditdepartement van de NMBS sporen wij risico’s op binnen industriële processen. We formuleren aanbevelingen om de risico’s in te dijken. Dit gebeurt volgens een bepaalde methodologie. Projecten van burgerlijke bouwkunde, rollend en vast materieel, ontwikkeling en opvolging van de werking van technische systemen vormen de scope van de auditafdeling.
Een financiële bril Opleidingen, seminaries en "round tables" leerden ons dat zowel lesgevers als deelnemers interne audit veelal nog door een financiële bril bekijken. Voor het uitvoeren van financiële audits (conformiteitsaudits) gebruiken interne en externe auditors boekhoudkundige voorschriften als normerend kader. Vandaar dat heel wat artikels over interne audit verschijnen in financiële tijdschriften en niet zozeer in technische magazines als "Ingenieursmededelingen".
Fasen vooronderzoek Tijdens het vooronderzoek maakt de interne auditor zich vertrouwd met de te auditeren entiteit. Hij maakt een keuze uit de middelen waarmee hij zich een eerste algemeen beeld (helicopter view) kan vormen van het procesverloop. De auditor kan de procesverantwoordelijken interviewen aan de hand van de 5W1H – methode (Who, What, Where, When, Why, How). Het individuele interview heeft het laagste bewijsniveau. Het moet aangevuld worden met andere informatie. Het vooronderzoek eindigt met het opstellen van een flow van de belangrijkste etappes of beslissingspunten van het proces dat doorheen de geauditeerde entiteit loopt. de meest geschikte auditaanpak Om de meest geschikte aanpak te bepalen wordt een cultuurvragenlijst (6 vragen omtrent "safety, truthfulness/candour, empowerment, training, creativity/innovation, rigour") bezorgd aan een aantal geselecteerde werknemers. Door het geven van een waarde-oordeel van 0 tot 10 evalueren de werknemers een aantal stellingen (0 = totaal niet akkoord met de stelling; 10 = volledig akkoord met de stelling). Afhankelijk van de totaalscore, heeft de interne auditor de keuze uit 3 verschillende methodes om het verdere verloop van de auditaanpak te bepalen.
De interne auditor die technische auditopdrachten uitvoert, heeft weinig referentiekaders. Productieprocessen en technische processen Auditmethode zijn wegens hun verscheidenheid en complexiteit moeilijker kwantificeerbaar, minder meetbaar en Voorkeur voor traditionele auditmethode minder wettelijk gereglementeerd dan financiële processen. Verschuiving van traditionele auditmethode naar Control Self – Assessment (hybride auditmethode)
Een operationele kijk
Score 0 – 25 26 – 40
Implementatie van Control Self – Assessment is mogelijk 41 – 60 De financiële resultaten, onderworpen aan boekhoudkundige regels en voorschriften, zijn een weerspiegeling van de core business van een Een resultaat van een uitgevoerde opdracht aan de hand bedrijf. In elke organisatie heeft het management er alle van een cultuurvragenlijst is hieronder terug te vinden. belang bij een redelijke zekerheid te hebben dat de wer- (19 geauditeerden; gemiddelde bedraagt 43/60) king van de core business activiteiten efficiënt verloopt. Deze relatieve zekerheid wordt verstrekt door de interne auditor. Die brengt het proces van de geauditeerde in kaart en evalueert de risico’s die het bereiken van de bedrijfsdoelstellingen belemmeren. De interne auditor voert de auditopdracht binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek uit. Daarin ligt precies de kracht van een audit: de organisatie wordt snel doorgelicht, er wordt een momentopname van gemaakt. Voor het management ligt de toegevoegde waarde van een audit in het snel voorhanden zijn van een rapport en in de constructieve medewerking van de geauditeerden in workshops. Teamgeest is hierbij essentieel.
22 I.M.-
OKTOBER 2002
technische audit kick-off meeting Als de interne auditor zich een beeld heeft gevormd over de te auditeren entiteit en over de te kiezen methode, wordt een kick-off meeting georganiseerd. Deze luidt de officiële start in van de auditopdracht. Tijdens de meeting wordt enerzijds meegedeeld waaraan de geauditeerden zich kunnen verwachten (to do’s) - welke auditaanpak zal gebruikt worden, welke testen uitgevoerd zullen worden, timing …- en anderzijds welke de macrobevindingen zijn (have done’s).
De vragenlijst bevat een aantal risico’s (risicomenu) waaruit geauditeerden kiezen. De lijst wordt gebruikt als "discussie-trigger". De uit de discussie te voorschijn gekomen risico’s en aanbevelingen worden besproken in een "consolidation workshop". Daarbij geeft de interne auditor een samenvatting van de voornaamste risico’s met bijhorende aanbevelingen. Vervolgens vindt een stemming plaats waarbij de geauditeerden een prioriteitsoordeel (low, medium, high) vellen per risico.
Drie scenario’s Afhankelijk van de scores op de cultuurvragen wordt voor een bepaalde aanpak gekozen. Elke aanpak heeft zijn eigen scenario en specificiteit. Elke opdracht leidt tot het opstellen van een actieplan met uit te voeren aanbevelingen. Het hart van elke aanpak is "risk assessment". Risico’s zijn bedreigingen die de realisatie van de vooraf bepaalde doelstellingen in de weg staan. In de eerste stap "risk identification" (A) wordt bepaald wat er op het spel staat en wat de oorzaken zijn ("What can go wrong – situation"). Vervolgens wordt tijdens "risk measurement" (B) bepaald wat de gevolgen van de risico’s zijn ("The consequence/The impact"). Tijdens de laatste stap "risk prioritization" (C) worden risico’s via stemming gerangschikt naar impact en voorkomen ("voting": Low, Medium, High). In een eerste mogelijk scenario (een score van 0 tot 25
Een derde scenario (een score van 41 tot 60 punten) is de implementatie van Control Self – Assessment in workshops (control based, risk based, process based, objective based). Bij een control based workshop wordt een menu van internationaal erkende controlecomponenten gepresenteerd. De geauditeerden spreken zich hierover uit via een waarde-oordeel van 0 tot 10. (0 = totaal niet akkoord met de stelling; 10 = volledig akkoord met de stelling). Het resultaat is hieronder terug te vinden.
Exit meeting punten) wordt de voorkeur aan de traditionele auditmethode gegeven. In dit geval wordt de volledige auditopdracht uitgevoerd aan de hand van individuele vragenlijsten in een "one-to-one interview". Deze vragenlijsten zijn specifiek gericht op het te auditeren onderwerp waardoor een verfijning van het "helicopter view" wordt verkregen. Een tweede scenario (een score van 26 tot 40 punten) houdt het midden tussen de traditionele auditmethode en Control Self – Assessment. Bij Control Self – Assessment evalueren werknemers van verschillende hiërarchische lagen zelf hun risico’s. Ze zoeken oplossingen om de risico’s in te dijken en de interne auditor treedt op als "facilitator". Er wordt een vragenlijst met algemene vragen (14 vragen betreffende de doelstellingen, potentiële risico’s, reeds opgetreden risico’s, vorm waarin doelstellingen zijn vertaald, sterke en zwakke punten, kritische interfaces, stuurinformatie en performantie indicatoren) gebruikt.
Elk scenario leidt tot een actieplan. Dat wordt gepresenteerd tijdens de exit meeting die de auditopdracht afsluit. De geauditeerden geven feed-back.
Opvolging en monitoring Nadien komt de opvolging van de aanbevelingen waar het management de organisatie moet bijsturen naar aanleiding van de gerapporteerde bevindingen. Ofwel past de organisatie de aanbevelingen toe ofwel kiest de organisatie bewust om de risico’s te lopen. Op periodieke tijdstippen brengt de interne auditor een bezoek aan de geauditeerde entiteit om zich een goed beeld te kunnen vormen van de toestand van de implementatie van de aanbevelingen die opgesteld zijn in het actieplan. tot slot Bovenstaand verloop is de weerspiegeling van de praktijk. Het verloop kan worden toegepast op een audit van een onderhoudsafdeling, van een bepaald project, bij introductie van nieuwe technologieën… Ing. Koen De Paepe, Ing. André Van Belleghem I.M.- OKTOBER 2002 23
INGENIEUR INGENIEUREN ENMAATSCHAPPIJ MAATSCHAPPIJ
Een collega in de kijker DE POSTZEGEL is de ambassadeur van het land n de Industriezone Mechelen Zuid II is de zegeldrukkerij van De Post gevestigd. Hier worden alle postzegels voor ons land gedrukt, sommige voor het Groot Hertogdom Luxemburg, en af en toe ook voor andere buitenlandse Postadministraties. Het assortiment, op jaarbasis, beslaat een dertigtal verschillende uitgaven, goed voor een gemiddelde jaarlijkse oplage van meer dan 600 miljoen zegels.
I
Sinds de eerste postzegel met een handpers werd gedrukt produceerde de Belgische postzegeldrukkerij miljarden exemplaren. Vandaag zijn vele postzegels unieke kunstwerkjes. Achter het welslagen van de hele operatie steekt een schat aan hoog technologische knowhow, management, ervaring en artistieke creativiteit. Al 34 jaar heeft collega Ing. Jan Wauters de technische leiding over de postzegelproductie en alles wat ermee samenhangt. In de loop der jaren maakte hij een ingrijpende technische evolutie mee. Zo was het onder zijn impuls dat de Belgische Postzegeldrukkerij in 1982 afstapte van de conventioneel geëtste vormcilinders voor de rasterdiepdruk en volledig overschakelde naar elektromechanisch gegraveerde cilinders, vervaardigd op computergestuurde graveermachines. De Belgische postzegeldrukkerij was de eerste postzegeldrukkerij ter wereld die dat type van gravure (half autotypische diepdruk) toepaste. De voor- en de nadelen van dit type gravure kon hij voor zijn collega’s, postzegeldrukkers en geïnteresseerden, uiteenzetten op en internationaal congres dat in 1984 in Madrid plaatsvond. Vele postzegeldrukkerijen stonden toen nog een beetje septisch tegenover dit nieuw systeem en investeerden in de conventionele etsing. Momenteel echter is er geen enkele diepdrukkerij meer die nog drukt met geëtste cilinders. Deze technologie is immers totaal voorbijgestreefd.
foto: De Post
Collega Ing. Jan Wauters is reeds meer dan 15 jaar als diensthoofd verantwoordelijk voor gans de Zegeldrukkerij. We gingen hem opzoeken in de goed beveiligde postzegeldrukkerij, zeg maar de schatkamer van de Belgische postzegel en filatelie, en maakten er kennis met het fabricageproces en de strenge kwaliteitscontroles. Het gesprek werd gekleurd met een flinke portie geschiedenis over de postzegel. Een boeiende en leerzame ontmoeting.
groen. Een web van communicatieapparatuur en een stapel documenten op de schrijftafel roepen de sfeer op van een zeer bezige bij. Hij is de oudste van een gezin met vier kinderen: één meisje en drie jongens. Aan het Koninklijk Atheneum van Mechelen volgde hij de Wetenschappelijke A studierichting. Daarna studeerde hij voor technisch ingenieur mechanica. In 1965 behaalde hij aan de toenmalige Bijzondere School voor Technisch Ingenieurs van Mechelen (de huidige Hogeschool Antwerpen) zijn graad en diploma. Zoon Stefan (33) stapte in de voetsporen van zijn vader. Hij is industrieel ingenieur elektronica (Hogeschool Antwerpen, Campus Mechelen) en volgde daarna een tweejarige bijzondere licentie in de informatica aan de VUB. Van jongsaf aan was Ing. Jan Wauters gefascineerd door de techniek. De beslissing om voor technisch ingenieur te studeren was het gevolg van een jongensdroom, hij wou namelijk piloot worden. "Veel jongens dromen ervan om piloot te worden. Ik stel vast dat dit sinds de uitvinding van het vliegtuig, van alle tijden is. Volgens de inlichtingen die ik toen ingewonnen heb was de kortste weg om piloot te worden eerst technisch ingenieur worden, een vliegtuig is toch één brok techniek. Toen ik voor mijn gezichtsvermogen niet voldeed aan de gestelde vereisten, viel mijn droom om piloot te worden aan diggelen maar heb ik toch het diploma van technisch ingenieur behaald. Ik heb er nog nooit spijt van gehad, gezien dat diploma goed in de markt lag. Het aantal studiejaren diende beperkt te worden gehouden. We hadden het immers thuis met vier kinderen financieel niet breed." In afwachting van zijn legerdienst ging hij in het autoassemblagebedrijf Leyland Triumph werken in Mechelen en ook een paar maanden in Engeland (COVENTRY), op de Engineering afdeling in het hoofdhuis van de autofabrikant Leyland werken. Hij kon daarvoor van een beurs genieten, die door Leyland en de provincie Antwerpen.werd bekostigd. Na zijn legerdienst solliciteerde hij bij hetzelfde bedrijf in Mechelen, waar Leyland een autoassemblagebedrijf had opgezet in de toen nieuwe industriezone Mechelen Zuid I op 500 m van zijn huidige werkzetel. Dit was nochtans tegen de zin van zijn vader.
Gastheer Ing. Jan Wauters Collega Jan Wauters (° Mechelen, 1943) ontvangt ons in zijn ruim en smaakvol ingericht bureau, een sobere en gezellige ontmoetingsplaats met een wijd uitzicht op het
24 I.M.-
OKTOBER 2002
"Mijn vader hield van jobzekerheid. Hij werkte in de Centrale Werkplaatsen van de Spoorwegen in Mechelen. Een solide betrekking. Mijn grootvader, overgrootvader
Een gesprek met Ing. Jan Wauters, verantwoordelijke voor de Belgische Postzegeldrukkerij
en toekomstige schoonvader waren er eveneens tewerkgesteld. Maar veel zin had ik niet om mijn heel leven in een of andere o p e n b a r e dienst te verankeren. Mijn vader bedoelde het nochtans goed, begrijp me niet verkeerd. Hij drong aan om mee te dingen voor de openbare examens. Ik had daar niet veel zin in. Maar mijn vader zorgde voor de nodige "eensluidende" afschriften van mijn diploma’s en de nodige inschrijvingsformulieren. Uiteindelijk deed ik dan toch maar mee aan het examen van de Spoorwegen,aan dat van De Post, de Nationale Bank, enz... Je moet dit natuurlijk allemaal plaatsen in de tijdsgeest van destijds. Toen organiseerden de openbare diensten examens die hoofdzakelijk waren afgestemd op schoolse kennis. Als je pas afgestudeerd bent, heb je nog voldoende reserve om in zo’n examen te slagen, wat voor mij ook het geval was". Inmiddels kon hij aan de slag bij Leyland in Mechelen Hij werd er adjunct van de technisch directeur en kreeg de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitscontroles van alle in België aangekochte onderdelen, voor het toepassen van alle zogenaamde "engineering changes", opgedragen door het hoofdhuis in Coventry, het opstellen van voorschriften inzake beschildering en montage van de wagens en voor het aanpassen van bestaande en het organiseren van nieuwe productielijnen. "De Directie van "Het Bestuur de Posterijen" (zoals DE POST toen nog noemde) wenste een technisch ingenieur aan te werven voor de Zegeldrukkerij in Mechelen. Als laureaat van een wervingsexamen werd ik voor een gesprek in de Zegeldrukkerij uitgenodigd. Maar veel wijzer over mijn nieuwe taak werd ik niet, er was immers geen voorganger die mij wegwijs kon maken, het ging om een nieuwe functie die nog volledig moest ingevuld worden. De functieomschrijving was vaag en onduidelijk en aanvankelijk bedankte ik voor de job. Na een tweede onderhoud, ditmaal op de hoofzetel van DE POST in Brussel kreeg ik een duidelijker beeld van wat mijn bevoegdheden zoal inhielden. Veel tijd om over de vooren nadelen van een eventuele werkverandering na te denken, kreeg ik niet. Gelet op de geplande aankoop van nieuwe drukpersen en andere apparatuur, diende de vacature dringend ingevuld te worden." Niet zonder enige twijfel trok hij in 1968 een streep onder zijn vorige loopbaan.
Hij werd onmiddellijk aangesteld als hoofd van de technische dienst in de postzegeldrukkerij. Inmiddels heeft hij er 34 dienstjaren opzitten. Hij maakte het wel en wee mee, de hele technische evolutie van het machinepark en de vele wijzigingen inzake de benaming van zijn functie. Een hele resem: technisch en eerstaanwezend technisch ingenieur, industrieel en eerstaanwezend industrieel ingenieur, adviseur, diensthoofd…. "Vroeger had een ambtenaar met mijn rang de titel van directeur, deze benaming werd later omgevormd tot adviseur. In de nieuwe structuur van De Post ben ik voor een termijn van drie jaar als mandaathouder aangesteld. In 1999 besliste de regering om De Post om te vormen tot een naamloze vennootschap van publiek recht. Hierdoor kreeg het kaderpersoneel uitzicht op een betere verloning die men nu kan vergelijken met deze in sommige de privé-ondernemingen. Er is ook hetzelfde risico aan verbonden. Indien men niet voldoet wordt een einde gemaakt aan het mandaat en valt men terug op de functie die men had voor het mandaat." Collega Wauters beaamt dat de overgang, in 1977, van technisch naar industrieel ingenieur, voor de geassimileerde technisch ingenieurs, op het vlak van verloning een goede zaak was voor alle collega’s in de openbare diensten. Naast de zuiver technische opdrachten voelde hij zich ook "geroepen" voor een managementfunctie. Een doorlichting in 1994, door een onafhankelijk bureau, bevestigde zijn capaciteiten dienaangaande. Zoveel werd ons tijdens het gesprek en de rondgang duidelijk: de postdiensten hebben heel wat hoogstaande technische- en managementknowhow in huis. De onderneming is bovendien voorbereid op de uitdaging die de vrijmaking van de markt voor postdiensten in de komende jaren zal teweegbrengen.. Op elke vraag antwoordt onze gesprekspartner op een gestructureerde wijze, helder en in een rustige stijl. College Jan Wauters, die ook beheerder is van de Vlaamse Ingenieurskamer en voorzitter van de VIKAfdeling Mechelen, is niet alleen een "problem solver", hij is ook iemand met een flinke dosis extra curriculaire menselijke vaardigheden. Een aangename persoonlijkheid.
Van Brussel naar Mechelen De eerste Belgische postzegel werd op 1 juli 1849 uitgegeven. De postzegel werd gedrukt in een bijgebouw van het Noordstation dat destijds aan de "Allée Verte" was gelegen. De zegel droeg de afbeelding van Leopold I. In 1868 werd de drukkerij naar Mechelen overgebracht waar ze een onderkomen kreeg in een fabriek die oorspronkelijk was opgetrokken voor de fabricage van
I.M.- OKTOBER 2002 25
INGENIEUR EN MAATSCHAPPIJ kaarsen. Van oudsher heeft de stad Mechelen een specifieke relatie met De Post gehad. Reeds vanaf 1490 bestond er een regelmatige postdienst tussen Mechelen en Innsbruck. Daarvoor had Keizer Maximiliaan I van Oostenrijk gezorgd. De organisatie ervan had hij toevertrouwd aan de familie De Tassis, de latere ongeëvenaarde postdynastie Turn & Taxis (zie kader). De evolutie van de postdiensten verliep echter parallel met de ontwikkeling van het transport. De aanleg van de spoorlijn Brussel-Mechelen in 1835, de eerste van het Europees vaste land, veroorzaakte een fikse omwenteling van de postdiensten. Mechelen, het zogenaamde "nulpunt" van de Belgische Spoorwegen, werd een nationale draaischijf voor heel wat diensten. De inplanting van onder meer een zegeldrukkerij in de buurt van het station paste in deze. Het kunstwerk "De Mijlpaal" herinnert aan dit verleden . "De Mijlpaal" (vanaf die paal werden alle afstanden langs de spoorlijnen afgemeten om het tarief te bepalen), een ronde arduinen zuil van ongeveer 3 m hoog, kreeg enkele jaren geleden op het stationsplein van Mechelen zijn zoveelste definitieve standplaats. Hij werd geplaatst op een monumentale (en volgens collega Wauters "lelijke") sokkel tegenover het station.
foto: DePost
Op 23 juni 1993 werden de nieuwe gebouwen van de postzegeldrukkerij op het industrieterrein van MechelenZuid ingehuldigd. Inzake de inplanting van de lokalen, de opstelling van de drukpersen en bijhorende technische infrastructuur had collega Ing. Jan Wauters natuurlijk een grote inbreng. Menige uren, dagen, weken, maanden heeft hij tijdens het opstellen van de bouwplannen achter de tekentafel doorgebracht. De "knowhow" die hij tijdens al zijn dienstjaren had vergaard was zeer welkom bij het plannen en het uitvoeren van de nieuwbouw. Meerder installaties werden voor de eerste maal toegepast en hebben sindsdien school gemaakt, zoals een zeer typische inktverdelingsinstallatie, volledig gebouwd volgens de inzichten van collega Ing. Jan Wauters, de wasinstallaties voor de onderdelen van de diepdrukper-
26 I.M.-
OKTOBER 2002
sen, enz.... De oude gebouwen zijn sinds 1995 als industrieel erfgoed geklasseerd.
De grootste werkgever van het land Met 42.000 werknemers is De Post de grootste werkgever van het land: 2/3 zijn in Vlaanderen en Brussel hoofdstad tewerkgesteld, 1/3 in Wallonië. Dit leidt collega Wauters af uit de verdeling van het aantal postzegels. In Mechelen worden immers alle postzegels voor het hele land verdeeld. Naargelang het personeelsstatuut heeft De Post verschillende "soorten" van werknemers in dienst. Men onderscheidt de vroegere statutairen", zoals collega Wauters, de contractuelen met een statutair barema en de contractuelen die overeenkomstig de barema’s in de privé-ondernemingen worden verloond. In de Naamloze Vennootschap van publiekrecht is de Staat de enige aandeelhouder. Overeenkomstig het beheerscontract, dat voor een duur van 5 jaar is opgesteld en goedgekeurd door de Raad van Ministers, voert De Post een autonoom beleid. Het enige kapitaal dat De Post van de Staat ontvangt is een vergoeding voor alle activiteiten die ze voor de openbare diensten verricht, zoals onder meer het verzenden van de aangifteformulieren van de belastingen of voor bepaalde verzendingen door de gemeenten en steden. De Post levert aan deze diensten geen postzegels, maar ontvangt enkel, wat men in het jargon noemt "uitgestelde vergoedingen". Andere inkomsten dient ze zelf te genereren. De Post is echter ondergekapitaliseerd. In het vooruitzicht van de liberalisering van de postdiensten bedreigt dit de financiële leefbaarheid van de onderneming. In 1999 beloofde de regering om het kapitaal van De Post met 300 miljoen Euro te verhogen. De Europese Commissie die,traditioneel argwanend staat tegenover kapitaalsverhogingen in overheidsbedrijven, onderzoekt of dit niet neerkomt op een of andere vorm van verdoken subsidies. De Post opereert nochtans nu reeds, zij het
gedeeltelijk, op een geliberaliseerde markt.
"Links" zorgen voor kruisbestuiving De Zegeldrukkerij, de Filatelie en de Postdrukkerij zijn operationeel ondergebracht bij een NV van privaat recht, VICINDO genoemd, met aan het hoofd een gedelegeerd bestuurder, waaraan collega Ing. Jan Wauters rechtstreeks rapporteert. VICINDO kwam in november 2000 op de markt met een naam die uit het Latijn komt en zoveel betekent als "intentie om mensen dichter bij elkaar te brengen". Direct en e-marketing "vormen de pijlers van de onderneming die sinds 2001 op de campus Mechelen Noord een nieuw hoofdkwartier betrekt. Vicindo is in de eerste plaats een bedrijf voor datamanagement en adressenbeheer, een business-to-business activiteit. Sinds kort bestrijkt het ook de consumentenmarkt en brengt ze eigen communicatieproducten op de markt. De nieuwe businessunit heeft momenteel een 500-tal medewerkers in dienst en haalt een jaarlijkse omzet van 50 miljoen Euro. De Postdrukkerij is in Brussel gevestigd en drukt alle dienstnota’s, postreglementen en nog vele andere zaken voor De Post. De overname van de bekende Artis-Historia in maart 2001 was voor het groot publiek een belangrijke acquisitie.
het minst." Het is ook VICINDO die de gepersonaliseerde zegels commercialiseert, met als merknaam "Mijnzegel", Duostamp en Mediastamp. De zegels worden in de Zegeldrukkerij gedrukt en de personalisering wordt uitgevoerd op een digitale pers aangekocht door VICINDO en opgesteld bij VICINDO Inter-Mailing in Kontich. De gepersonaliseerde zegel werd echter wel volledig door DE POST gelanceerd tijdens de Internationale filatelistische tentoonstelling BELGICA 2001, die in juni 2001 op de Heysel in Brussel plaatsvond. De volledige leiding van dat project, van het uitdokteren van de toe te passen technologieën, tot en met het opzetten en het laten functioneren van de stand op de Heysel beruste bij collega Ing. Jan Wauters. Met zijn naaste medewerkers in de Zegeldrukkerij en met allerlei specialisten inzake digitale druktechnieken, databaseopbouw, fotografie, netwerkopbouw, standenbouw enz... heeft hij gezorgd voor een ware attractiepool tijdens de tentoonstelling. Het project "de gepersonaliseerde postzegel" werd trouwens bedacht met de POD AWARD 2002 (POD staat voor printing on demand en wordt georganiseerd door het grafisch tijdschrift GRAFISCH NIEUWS, een vakjury beoordeelt elk jaar de inzendingen die in aanmerking kunnen komen voor een Award, zie de website http://www.grafisch-nieuws.be). Dit project werd tevens bekroond met een speciale prijs als zijnde de meest innovatieve inzending voor het jaar 2002.
De postzegel houdt flink stand Ondanks de concurrentie van de elektronische post houdt de verkoop van postzegels flink stand. De terugval van 5%, die men sinds de opkomst van de elektronische post heeft gekend, heeft zich momenteel gestabiliseerd. Er wordt zelfs een lichte heropleving van de verkoop vastgesteld. Van Dale mag dan wel de postzegel omschrijven als "een rechthoekig stukje papier van verschillende kleur en tekening", in zijn huidige vorm verdient de postzegel ons inziens meer eer. Postzegels zijn immers uitgegroeid tot ware schilderijtjes.
Een aantal bedrijven hebben zich inmiddels met hun merknaam verbonden. 30% van de Belgische gezinnen spaart Artispunten. Van de jaarlijks 1,25 miljard verspreide punten komen er meer dan 260 miljoen terug. Het databestand beslaat 550.000 gezinnen. Tegenover de inruiling van de punten staan ongeveer 1 miljoen boeken. Maar de inruiling voor CD’s en DVD’s is in volle opmars. Het opzetten van performante "links" was een van de doelstellingen van het strategisch plan dat De Post in 1999 ontwikkelde. Collega Wauters verduidelijkt de kruisbestuiving waarmee dergelijke "links" gepaard gaan: "Alle partijen hebben er baat bij. Het groot publiek niet in
De prachtige hedendaagse zegels zijn het werk van vele mensen: de graficus-kunstenaar als ontwerper en de hoog gekwalificeerde technici die het product een bewonderenswaardig aanzicht geven. De postzegel is niet enkel meer een bewijs van kwijting vooraf, maar ook een promotie- en communicatiemiddel. De exemplaren die in Mechelen worden gedrukt zijn voortreffelijke ambassadeurs van ons land. België is in dit opzicht wereldwijd toonaangevend. De Belgische postzegel speelt overigens als een echte kameleon in op de actualiteit. Hij volgt immers de evolutie van ons dagelijks leven op de voet.
Filatelie De markt van postzegelverzamelaars, liefhebbers of filatelisten, ontwikkelt in ons land een jaarlijkse omzet van 25 miljoen Euro. Filatelie wordt nog steeds druk beoefend en heeft in ons land heel wat "clubs" en verenigingen. Ook de jeugd voelt zich bijzonder aangetrokken. De jeugdfilatelieclub Stampilou, die in 1999 werd opgericht, telt reeds ruim 5.000 leden. De Post stelt alles in het werk om de filateliemarkt te ondersteunen. Frank
I.M.- OKTOBER 2002 27
INGENIEUR EN MAATSCHAPPIJ Daniëls, directeur van de filatelieafdeling in Mechelen, is een van de grote bezielers en tevens Past-President van de WADP (World Association for the Development of Philately). Dat de filatelie nog steeds zeer veel mensen aanspreekt getuigt de grote opkomst voor de meerdaagse filatelistische wereldtentoonstelling die in juni 2001 in Brussel op de Heysel werd gehouden en begin september ook in de Amsterdamse RAI.
van een mooie postzegel niet worden verwaarloosd. Wie immers onder een gesloten omslag een minder leuk bericht wenst te versturen, kan de onaangename boodschap met een verluchte postzegel ietwat verzachten. Er bestaan natuurlijk ook minder opvallende zegels, de z.g. klassiekers, zoals bijvoorbeeld deze met de afbeelding van de Koning, die voor "genormaliseerde" verzendingen worden gebruikt.
Of een postzegel ook een vorm van geldbelegging is valt nog af te wachten. Alhoewel. Onlangs kocht een Zweed een postzegel voor maar liefst 71 miljoen oude Belgische franken. De Zweedse postzegel dateerde uit 1855. De gele zegel (de enige in zijn soort, alle andere van die soort waren groen) werd destijds door een jongen tussen een stapel brieven van zijn grootouders gevonden. Of de knaap ook het miljoenen bedrag op zijn rekening kreeg is mij niet bekend.
Voor hetzelfde geld kan men zich nochtans een fraaier exemplaar aan schaffen. De bediende aan het postloket is niet altijd geneigd om een mooiere postzegel aan te bieden. Dit leert toch onze ervaring. Bij De Post bestaat er trouwens geen regel die aanzet om het wel te doen. Waag eens uw kans en vraag een verluchte zegel. Er
Postzegels met "zelfgenereerde waarde" Vanuit een persoonsgebonden context mag het impact
Beknopte geschiedenis van De Post De Post heeft een rijke geschiedenis die in de 15de eeuw een aanvang nam. Toen bestond er reeds een "stadspost" en een "Europese post". De ene bediende zich van allerlei boodschappers die de brieven en pakjes rondbrachten, de andere deed een beroep op ruiters, die vaste trajecten hadden en de berichten aan elkaar doorgaven. Vooral de overheid, handelaars, intellectuelen, universiteiten en religieuze orden bedienden zich van De Post. Een ruiter stond in hoger aanzien dan een loper. De officiële boodschappers droegen een uniform en onderscheidingstekens. Ze genoten de status van onschendbaarheid. Wie hen iets in de weg legde werd zwaar gestraft. Aanvankelijk dienden de mensen zelf naar de plaats te gaan waar de post toekwam. Het woord "post" is van Arabische oorsprong en betekent "verzonden". In de loop van de jaren ging men ook de plaats, waar de ruiters samenkwamen om de berichten uit te wisselen, aanduiden als "een post". De uitdrukking "postvatten" is daarvan afgeleid. In 1680 bedacht de Londense handelaar William Dockwra de zogenaamde
28 I.M.-
OKTOBER 2002
"penny post". De geadresseerde kon in een kantoor tegen betaling (penny) zijn brieven of pakjes afhalen. De penny-post kende een snelle ontwikkeling. In het district Londen waren er in die tijd ongeveer 400 betaalkantoren. Het briefport was in functie van de afstand die de brief had afgelegd. De invoering van de postzegel was de rechtstreekse aanleiding om het penny-post-systeem aan te passen. De uitvinding van de postzegel wordt toegeschreven aan de Schotse boekdrukker en boekenverkoper James Chalmers (1782-1853). In 1834 deed hij proeven met opplakbare postzegels. Via vlugschriften in het parlement, die het systeem van de pennyport onderzocht, gaf hij ruchtbaarheid aan zijn uitvinding. De invloedrijke Engelse "postmaster-general" Rowland Hill (1793-1879) zorgde voor de invoering van de gegomde postzegel. In 1839 voerde de regering uniforme tarieven in voor het penny-port stelsel. Op 6 mei 1840 werd in Engeland de eerste postzegel
verkocht. Aan James Chalmers komt dus de eer toe van uitvinden van de gegomde postzegel, aan Hill Rowland van hervormer van het Engelse postwezen. De huisbrievenbus dateert van 1852. In de straten verschenen de eerste brievenbussen in 1874. Tot omstreeks het einde van de 19de eeuw was De Post een onderneming voor de begoede klasse. Het overgroot aantal mensen die niet konden lezen en schrijven had er geen behoefte aan. De alfabetisering van de bevolking, de ontwikkeling van het transport, de verbetering van het productieproces van het papier, de opkomst van de industrialisering en de technologische ontwikkeling, hebben in grote mate de vooruitgang van De Post bepaald. (N.L.) Bronnen: Dictionary of British Social History L.W. Cowie, Uitg. G.Bell & Sons Ltd. London (1996). Documentatie De Post
Op sommige postzegels van 0,42 EUR treft men niet meer de kwijtingswaarde aan. Een niet onaardige dienst van De Post. De zegel behoudt zijn kwijtingswaarde, onafgezien de eventuele tariefverhogingen. Als De Post binnen enkele jaren zijn tarief zou verdubbelen, dan mag men dus nog steeds de oude zegel gebruiken. Voor een aanvulling van het port hoeft men niet meteen naar het loket te rennen. Overigens is dit met de recente tariefaanpassing flink mee genomen. Dergelijke postzegels genereren immers automatisch hun waarde. Voor geduldige beleggers is het een te overwegen zaak.
Speciale uitgifte De Post drukt ook "Speciale uitgiften". Wie een zegel "op maat" verkiest, zoals een herdenkingszegel, dient wel bepaalde voorschriften en "spelregels" in het oog te houden. De hoofdregel om in aanmerking te kunnen komen voor een verjaardagzegel is dat men een termijn van minimum honderd jaar moet kunnen "voorleggen". Grote openbare ondernemingen, vaderlandslievende en andere verenigingen van nationaal belang komen eerst in aanmerking. "De Post heeft aan het ontzettend groot aantal aanvragen noodgedwongen paal en perk moeten stellen", zegt Ing. Jan Wauters. "Vandaar die honderd jaar". Een speciale uitgifte viel onder meer "Brugge 2002" en de Universiteit van Antwerpen ter gelegenheid van het 150 jaar bestaan van het RUCA en de UFSIA te beurt. Ook de K VIV (opgericht in 1928) en haar Franstalige tegenhanger FABI (1926) hebben ooit een speciale zegeluitgifte kunnen versieren.
Veiligheid primeert De zegeldrukkerij in Mechelen is ontworpen volgens een opvallend architecturaal concept. Ingenieurs en architecten ontwierpen een fraai, modern en bijzonder functioneel gebouw, dat er overal kraaknet bij ligt. Van op een hoger gelegen uitkijkplatform kunnen bezoekers de wer-
Turn en Taxis Eeuwenlang heeft de familie Turn en Taxis, die oorspronkelijk onder de naam Tassis opereerde, een vooraanstaande rol gespeeld in de geschiedenis van de Europese post. Ooit beheerden ze de posterijen aan het pauselijk hof. In de 15de eeuw stichtten Ruggiero de Tassis het posttransport vanuit Innsbruck. In 1489 werd een ander lid van de familie de Tassis benoemd tot Opperste Meester der Posterijen. De postdynastie de Tassis maakte vooral naam nadat Margaretha van Oostenrijk zich in 1507 als landvoogdes in Mechelen vestigde. Van hieruit nam ze, in naam van haar minderjari-
king van de drukkerij opvolgen. De veiligheid is er primordiaal. De miljoenen postzegels die er worden gedrukt en in de kluizen opgeslagen zijn, vertegenwoordigen immers een enorm kapitaal. De veiligheidsvoorschriften zijn dan ook navenant. Niet onopgemerkt komt men binnen de elektronisch bewaakte omheining. Samen met onze Nationale Bank is de postzegeldrukkerij wellicht een van de best beveiligde plaatsen. Postzegels worden bovendien onder een strenge politiebewaking getransporteerd. In de inkomhal staat een pronkstuk van een vroegere toegepaste technologie, een drukpers uit 1956 die door de befaamde Zwitserse machinefabrikant Winckler-Fallert & Co werd gebouwd. Op de "WIFAG" leerde collega Wauters destijds de stiel, een stukje techniek waarover hij vandaag nog met veel enthousiasme spreekt. Bij de verhuis zorgde hij ervoor dat de oude drukpers voor zijn bewezen diensten in het nieuwe gebouw een ereplaats kreeg. De zegeldrukkerij stelt een 80-tal vaste personen te werk. .
WIFAG
foto: DePost
worden ook steeds meer zelfklevende postzegels in omloop gebracht. Collega Wauters vindt ze "handiger" en meer hygiënisch. De smaak van de postzegelgom valt immers niet mee.
Heliogravure Vandaag werken de hoog gesofisticeerde vierkleurendrukmachines volgens het procédé van de heliogravure. Heliografie, diepdruk of ook kopergravure genoemd, is immers zeer geschikt voor drukwerk met een hoge oplage en constante kwaliteit gedurende gans de oplage. Via digitale sturing worden de af te drukken beelden met een grote nauwkeurigheid in verkoperde cilinders gegraveerd. De naam "helio" is afkomstig van het Grieks
ge neef Karel, het bestuur waar der Nederlanden. Ze koos Mechelen als verblijfplaats omdat de stad centraal was gelegen en omdat er in deze tijden van bestendige oorlog sociale rust heerste. Frans en zijn neef JeanBaptiste de Tassis kregen in 1516 de leiding over de post die vanuit Brussel naar verschillende landen werd verstuurd. In de zomer gebeurde een verzending van Brussel naar Innsbruck in zes en een halve dag. In de winter waren er zeven dagen nodig. Van Brussel naar Parijs duurde het 48 uur, naar Granada vijftien dagen. Toen Lodewijk XIV tijdens de eindeloze Spaanse successieoorlog de Nederlanden binnenviel, organiseerde hij in elke veroverde stad een eigen postdienst. Alhoewel
de internationale afspanningen voorlopig het terrein van de familie Turn en Taxis bleef, werden haar postdiensten door de komst van de Zonnekoning een zware slag toegebracht. In 1700 kochten de erfgenamen van de Spaanse kroon De Post over en deed de postkoets haar intrede. Hiermee kwam er een einde aan de Turn en Taxis-dynastie. (N.L.)
Bronnen: ocumentatie De Post 2001 M. Kocken, Gids voor Oud-Mechelen, 1981, blz. 77-78 J. Neckers, Mechelen zoals J.B. De Noten het zag, blz. 144
I.M.- OKTOBER 2002 29
INGENIEUR EN MAATSCHAPPIJ "helios" (zon) en duidt op de rode kleur van de verkoperde cilinders. De postdrukkerij heeft haar eigen afdeling voor het verkoperen en verchromen van de cilinders. Na het verkoperen worden ze gegraveerd en verchroomd vooraleer ze in de pers worden ingebracht om het papier te bedrukken. De drukkende beelddelen liggen dieper in de cilinders dan de niet-drukkende delen, hetgeen de naam "diepdruk" verklaart. De vestiging in Mechelen heeft 2 rotatiediepdrukpersen. Ze waarborgen een uiterst hoge drukkwaliteit. Kwaliteit en controle zijn hier de sleutelwoorden. Nazicht is een bestendige opdracht voor een ploeg medewerkers en medewerksters. "Voor een nauwkeurig nazicht van de vellen postzegels zijn vrouwen het meest aangewezen" merkt collega Wauters op. "Vrouwen hebben immers van nature uit een grote opmerkzaamheid". In Mechelen bespieden ze elk detail van de postzegel, zonder daarom het geheel van de afwerking uit het oog te verliezen. Toen ons vorstenpaar onlangs op bezoek was, vroeg de koningin aan een nazichtster of ze nooit moe werd van het dagelijks kijken naar haar man. Wellicht volgde er een beleefdheidsantwoord. De kwaliteitslat wordt zeer hoog gelegd. Postzegels die ook maar de kleinste fout vertonen, vaak gebreken die voor een leek onzichtbaar zijn, verdwijnen onherroepelijk in de snippermachine. De snippers worden dan tot cilindervormige staven geperst en aan derden verkocht, zoals bijvoorbeeld aan de wegenindustrie. De postzegeldrukkerij heeft ook een eigen laboratorium dat is uitgerust om de luminiscente signalen te meten van de stoffen die daartoe in de stijklaag van het papier zijn aangebracht. Deze stoffen maken de automatische herkenning van de positie postzegels op de briefomslagen mogelijk in de sorteercentra. Het in stand houden van hoge kwaliteitsproducten vraagt uiteraard gespecialiseerd en hoog geschoold personeel en dat is niet gemakkelijk te vinden. Er moet dan ook tijdig voor eventuele vervanging worden uitgekeken. Collega’s Wauters illustreert
150 jaar postzegels in België Filatelisten omschrijven de eerste Belgische postzegel, die op 1 juli 1849 werd uitgegeven, als van het type "Epauletten". Dit had te maken met de beeltenis van Koning Leopold I. De Koning zelf vond de bruine versie van de postzegel niet veel zaaks, niet dat de postzegel van slechte kwaliteit was, wel omdat hij er met zijn epauletten kinderachtig uitzag. Er kwam een nieuwe postzegel (van 40 centiemen) met de koninklijke beeltenis in een ovaler medaillon. De eerste post-
30 I.M.-
OKTOBER 2002
met een voorbeeld het belang van dit statement. Toen een hoog gekwalificeerd personeelslid van de Zwitserse zegeldrukkerij met pensioen ging en niet werd vervangen werd de continuïteitsketen van vakmanschap plotseling verbroken. De zoektocht naar adequate vaklui liep faliekant af. De Zwitserse zegeldrukkerij moest over de grenzen gaan kijken om haar drukvormen voor de staaldiepdruk te laten maken. Na een omzwerving langs de drukkerij van de Nationale Bank van Noorwegen kwamen zij uiteindelijk in de Zegeldrukkerij in Mechelen terecht. Zodoende werden meerder drukvormen voor het drukken van Zwitserse postzegels in Zwitserland in Mechelen gemaakt. Collega Wauters heeft lucht aan zijn ongerustheid inzake het gemis aan een opleiding voor industrieel ingenieur voor de grafische sector. De technische ontwikkeling in de grafische sector en de complexiteit van het machinepark is van die aard dat voor bepaalde functies een opleiding op ingenieursniveau noodzakelijk is. Dit geldt evenzeer voor de drukkerij in Mechelen, waar ook collega Ing. Josef Van de Velde, een VIK-er, is tewerkgesteld. Via de IM-rubriek "Ingenieurs bieden hun diensten aan" vond hij zijn huidige betrekking in de postzegeldrukkerij. Waarmee is gezegd dat de VIK ook op het vlak van tewerkstellingsaanbod voor collega’s een belangrijke rol speelt. Met de steevaste belofte dat we nooit meer zeggen "’t is maar een postzegel", wensen we onze collega’s en de medewerkers veel succes.
Ing. Noël Lagast
(VIK-Afdelingen die de postzegeldrukkerij wensen te bezoeken kunnen steeds terecht bij collega Ing. Jan Wauters of via het VIK secretariaat.)
zegel (bruine versie) had een waarde van 10 centiemns. Deze waarde zou nu overeenstemmen met een bedrag van 0,47 EUR (19 BEF). Met een postzegel van 10 centimes kon men brieven versturen tot binnen een straal van 30 km. Voor grotere afstanden gold een zegel van 20 centiemen (blauwe versie). Elke versie werd toen gedrukt op 5,25 miljoen exemplaren. In 1849 waren er in België 123 postkantoren en 240 postboden. Vandaag zijn er 1.400 verkooppunten en 16.500 postboden.
In 1849 werden er ongeveer 13 miljoen poststukken verzonden. Tegenwoordig zijn dat er ongeveer 3 miljard per jaar of 12 miljoen zendingen per dag, verdeeld over 12.000 postronden. De postzegel kende zijn laagste waarde tussen 1858 en 1932. Hij kostte toen één centiem. Oorspronkelijk werden postzegels gedrukt volgens de techniek van de kopergravure. In 1865 werd de goedkopere typografie ingevoerd. In 1927 volgde de heliografie. (N.L.) Bron: "Mededeling van De Post" (6 april 1999).
GRAAD EN DIPLOMA
E.H. ir. Robert Bollen op pensioen Afscheid van de algemeen directeur van de KHLim
obert Bollen, algemeen directeur van de Katholieke Hogeschool Limburg, is met pensioen. Gedurende 26 jaar was hij de baas van al wie in Limburg aan een katholieke hogeschool afstudeerde. Op 4 juli jongstleden werd zijn afscheid als algemeen directeur gevierd.
R
Robert Bollen werd tot priester gewijd op 4 juli 1965. Hij studeerde aan de KULeuven voor burgerlijk ingenieur en behaalde er in 1970 zijn diploma. Zijn onderwijsloopbaan begon hij in het Technisch Instituut Heilig Hart te Hasselt. In 1976 werd hij daar directeur. Vanaf 1977 tot 1995 was hij directeur van de Katholieke Industriële Hogeschool Limburg met vestigingen in Hasselt en Sint-Truiden en vanaf 1980 op de Universitaire Campus te Diepenbeek. Sinds de vorming van de Katholieke Hogeschool Limburg in 1995 was hij algemeen directeur.
De zevenjarige ambtsperiode van Robert Bollen als algemeen directeur van de KHLim bestrijkt een belangrijke episode in de geschiedenis van het katholiek hoger onderwijs in Limburg. Het begin ervan wordt gekenmerkt door de fusieoperatie van 1995 waarbij de negen Limburgse instellingen voor Katholiek hoger onderwijs onderdak vonden in de nieuwe fusiehogeschool. 2002 zal de geschiedenis ingaan als het begin van de associatie met de KULeuven. Robert Bollen wordt opgevolgd door ir. Willy Indeherberge, departementshoofd Industriële Wetenschappen en Technologie. ir. Theo Creemers werd aangesteld als nieuw departementshoofd IW&T. Langs deze weg willen wij ir. Robert Bollen danken voor de jarenlange goede samenwerking met de VIK. Ook feliciteren wij Willy Indeherberge en Theo Creemers met hun benoeming tot algemeen directeur en departementshoofd van de KHLim.
Heel zijn carrière was hij erg actief in werkgroepen en inspraakorganen in Vlaanderen en Limburg. Hij tekende in de hogeschool een moderne onderwijsvisie uit waarin het leerproces van de student centraal staat.
rechtzetting Bij het dossier O&O aan de hogescholen van vorige Ingenieursmededelingen verscheen de bijdrage ‘Geef mij maar een appel’ van de Katholieke Hogeschool Limburg. Echter, het logo op p. 16
was niet het logo van de Katholieke Hogeschool Limburg, maar dat van de Hogeschool Limburg – een pijnlijke lay-outvergissing in de specifieke Limburgse context. Ook via deze weg nogmaals onze excuses
hiervoor. Deze bladzijde leek ons een geschikte plaats om het enige echte KHLim-logo nog eens af te drukken.
rechtzetting I.M.- OKTOBER 2002 31
INGENIEUR EN VORMING
Cursusoverzicht najaar 2002 vanaf oktober 2002
Cleaning in Place (CIP)
4A*A
06.11
Verpakking van voeding
3N*A
22.11
BEDRIJFSKUNDE Arbeidsanalyse Tijdstudie en normtijden
TECHNOLOGIE
2D*Br
27.11
Kwaliteit
Bouwkunde
De nieuwe ISO 9001
1D*A
09.12
Bouwgebreken
4N*A
14.11
Interne auditor
1D*A
18.10
Betonbouw deel 1
6A*G
13.11
FMEA: Failure Mode and Effects Analysis
2A*A
20.11
Het EFQM business excellence model
4N*A
28.11
7A*A
05.11
Corrosie Verf en haar toepassingen
5A*A
18.11
Elektriciteit- Elektronica elektrische installaties
Milieu (gelden als bijscholing milieucoördinator) 3A*A
05.12
Elektrische en elektromechanische schema’s tekenen
Logistiek Inkoop
Aardingssystemen (TT,TN,IT) in industriële
Regenwatergebruik
1N*A
21.10
1A*A
03.12
1A*A
19.11
Opstart en onderhoud van een 4A*A
18.11
Elektrische installaties bij gasontploffingsgevaar 2D*A
21.11
Energie - Koeltechnieken
bedrijfsafvalstoffenpark Eco-mapping: visueel gereedschap om milieurisico’s te inventariseren
Inzicht in het energiegebeuren van uw bedrijf 1D*A
12.12
Onderhoud
Micro en kleine WKK-groepen
1N*A
18.11
Implementeren van een computer-
Klimatisatie van gebouwen
5D*A
15.11
ondersteund onderhoudsbeheer
1D*A
03.12
Basis koeltechniek: vervolg
4A*A
13.11
TPM: Total Productive Maintenance
2D*A
06.12
Stoom in de procestechniek
5A*G
07.11
Naar een efficiënt MRO-beheer
2A*A
18.11
5D*A
07.11
2D*A
22.10
Kunststoffen
Basiscursus onderhoudskunde en –management
Normen en technische data van kunststofgrondstoffen
Industriële afzuigingen
3N*A
06.11
3V*Z
30.11
Projectplanning en –management voor
Recycling van kunststoffen: wat is de status? 3A*A
13.11
gevorderden
Projecting
Rubber: soorten, additieven en verwerking tot eindartikel Composieten of glasvezelversterkte kunststoffen
5A*A
04.11
Mechanica Piping & engineering
8A*G
24.10
Mechanische dichtingen
2D*A
07.11
Basiscursus stans-, plooi- en dieptrekmatrijzen 6A*A
06.11
Compressoren
3D*A
29.11
Flensverbindingen
3V*A
16.11
Meet-en regeltechniek veiligheidsfunctie
1D*A
15.11
Scheikunde Stabiliteit van dispersies
6V*A
09.11
2D*A
20.11
Verbindingstechnieken
16.11
Projectbeheersing en projectmatig werken 4D*A
26.11
MS Project als bedrijfstool
17.12
1D*A
INFORMATICA & COMMUNICATIE TECHNOLOGIE Hoe gebruiksvriendelijke interfaces bouwen? 2D*A
20.11
PC-onderhoud
5A*A
19.11
Hoe gebruiksvriendelijke websites bouwen? 2D*A
11.12
Voice over IP in slechts 2 avonden
2A*A
TCP/IP in slechts 2 avonden
2A*A
20.11 16.10
Bekabelingssystemen in slechts 2 avonden 2A*A
06.11
PC-Trainingen
Schroefdraadverbindingen: van ontwerp
OKTOBER 2002
Projectbeheersing en projectmatig werken 4D*A
Netwerken & telecommunicatie
Veiligheid bij ind. robots en
tot uitvoering
21.11 13.11
Internet
Veiligheid geautomatiseerde bewerkingssystemen
2D*A
Projectbeheersing en projectmatig werken 4D*A
Algemeen
Ontwerp van stuurkringen met een
32 I.M.-
Voeding
4V*A
23.11
Web scripting: JavaScript
3D*A 16.01.03
Workshop – Databank programmatie met Visual Basic (VB.NET)
Persoonlijke Effectiviteit 3D*A
21.11
Professionele MS Access oplossingen
3D*A
06.12
VBA Excel workshop
3D*A
05.12
Gevorderde Visual Basic (VB.NET): Herbruikbare componenten ontwikkelen Rapportering via Crystal Reports
3D*A 17.01.03
Brainmapping
1D*G
16.10
Assertiviteitstraining
3D*G
12.11
Ontwikkelen van Emotionele Intelligentie en positieve stresshantering
4V*G
06.11
Invloed uitoefenen door persoonlijke kracht
2D*A
15.11
3A*A
05.12
AutoCAD voor gevorderden
5A*A
13.11
Team
MS SQL Server
3D*A
18.11
Team management
4A*A
12.11
Omgaan met groepsdynamiek
3D*G
03.12
MANAGEMENT
Verkoop
Algemeen
Verkopen voor ingenieurs
5A*A
21.11
Knowledge management d.m.v. de
Commerciële onderhandelingstechnieken
5A*A
07.11
TINK methodologie
1D*A
20.11
Industrial engineering en Lean Manufacturin 3D*A
02.12
Wetgeving op de overheidsopdrachten
1N*A
18.11
Basis in het balans lezen
2D*A
18.04
Basis in het financiële beleid
4D*A
05.03
A = avond N = namiddag V = voormiddag D = dag
People Management
4A*A
25.11
dienst houden
2A*A
26.11
Meer informatie over ons opleidingsprogramma kan men vinden op de VIK-website: http://www.vik.be of in de Gids Permanente Vorming najaar 2002.
Financieel
Legende
Human Resources
SOCIALE EN PERSOONLIJKE VAARDIGHEDEN Communicatie De winnende presentatie
1D*A 3D*A
22.11
De Fieldservice-engineer.
2D*A
08.11
1D*B
24.10
2D*A
28.11
Leidinggeven Leiding nemen en krijgen
*B = Brussel *Br = Brugge *GO = Gent + Oostakker
Contact: VIK-secretariaat, Noël Aelbrecht, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03 259 11 05, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]
18.12
Technisch raad geven als ingenieur Strategisch rapporteren
*A = Antwerpen *G = Gent *H = Hasselt *Z = Zellik
SYMPOSIA Een uitgebreide folder met verdere informatie kan men aanvragen bij de VIK, Ria Brughmans, tel. 03 259 11 06, e-mail:
[email protected]
De VLAAMSE INGENIEURSKAMER organiseert in samenwerking met ADECON Consultancy nogmaals een reeks van drie seminaries
PROJECTBEHEERSING en PROJECTMATIG WERKEN Hoe een project structureren, beheersen en beheren, en hoe problemen oplossen door projectmatig te werken. Te Antwerpen: 1: op 13 en 20 november; 4 en 11 december 2002 (09u30 tot 17u30); 2: op 16 en 23 november; 7 en 14 december 2002 (09u00 tot 16u30); 3: op 26 en 28 november; 10 en 12 december 2002 (09u30 tot 17u30). Panacheren is, mits afspraak, mogelijk. Prijs (excl. BTW): 988 EUR voor leden; 1.048 EUR voor niet-leden.
Een unieke methodologie gebaseerd op een rijke ervaring LAAT DEZE KANS NIET VOORBIJGAAN MAAK EEN SPRONG VAN VELE JAREN ERVARING Tel. 03 259 11 00 Fax: 03 259 11 01
SCHRIJF NU IN OF VRAAG MEER INFORMATIE! BEPERKT AANTAL DEELNEMERS
Tel. 03 383 65 86 Fax: 03 384 30 09
I.M.- OKTOBER 2002 33
STUDIEGROEPEN ONDERHOUD ALSTOM Belgium Power maakt deel uit van de ALSTOM-groep, die wereldwijd actief is in energie, transmissie en distributie, transport en marine. De ALSTOM-groep stelt wereldwijd 125.000 mensen te werk. ALSTOM Belgium Power Customer Service is al 80 jaar actief op de Belgische markt voor de opvolging van roterende machines (stoomturbines, centrifugaal compressoren, blowers, ventilatoren, versnellingskasten en industriële pompen). Verder is er ook een afdeling voor onderhoud van filters. Het bedrijf beschikt over apparatuur voor trillingsmetingen en balanceerinstallaties.
Bezoek aan Alstom dinsdag 22 oktober 2002
Uniek in België is de mogelijkheid om rotoren onder vacuüm op nominale snelheid uit te balanceren tot snelheden van 25.000 tr/min. ALSTOM Belgium Power IO doet Belgische en internationale nieuwbouwprojecten van gas-en stoomturbinecentrales, waterkrachtcentrales, rookgasreiniginginstallaties, ketels en warmtewisselaars.
PRAKTISCH Plaats: Alstom, Muizen (Mechelen) Datum: dinsdag 22 oktober 2002 om 19u00 Kosten voor inschrijving: gratis Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
Door klimaatconferenties, stijgende brandstofprijzen, en nieuwe industriële normen zoals ISO 14001 - worden energiebesparende producten steeds belangrijker. Ook voor de consument wordt de milieuvriendelijkheid van het product een belangrijk criterium. Vandaar ook de toenemende aandacht voor milieuvriendelijk produceren.
Lezing: "Energiebesparing in de aandrijftechniek" dinsdag 12 november 2002
Dat hierbij niet alleen het milieu wordt gespaard, maar ook de kosten drastisch verlaagd kunnen worden is minder bekend. Aan de hand van praktijkvoorbeelden uit de aandrijftechniek worden enkele nuttige tips besproken. Er is mogelijkheid tot vraag en dialoog.
Volgende onderwerpen worden toegelicht:
Hoogrendementsmotoren (AC) en het verschil tussen eff.1, eff.2 en eff.3-motoren.
Invloed van de reductor (wormwiel-, kegel- en rechte tandwielkasten). Invloed van het smeermiddel. Energie bezuinigen met frequentieomvormers. Aandachtspunten bij de aankoop van een frequentieomvormer in een aandrijfsysteem. Toepassingsvoorbeelden (pompen, ventilatoren, roerwerken…). Mogelijke kostenbesparingen (met rekenvoorbeelden en terugverdientijden).
PRAKTISCH Plaats: Katholieke Hogeschool Kempen, Kleinhoefstraat 4, Geel Datum: dinsdag 12 november 2002 om 19u30 Sprekers: Arno Klasen (productmanager regelbare aandrijvingen Nord Benelux) en Carl Tiebos (aandrijfadviseur Nord België) Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 8 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
34 I.M.-
OKTOBER 2002
STUDIEGROEPEN VOEDING Voeding & topsport ‘Mens sane in corpore sano!’, zongen Nero en Caligula terwijl ze van het ene bacchanaal naar het andere strompelden. Elkaars bolle lichaam ondersteunend, steunden ze elkaar ook in de overtuiging dat ze een gezond leven leidden. Ondertussen weten we dat ze dwaalden. De mens van vandaag wil op een andere manier gezond blijven. Sport is essentieel op het gezondheidsmenu, al is het maar om stress voor te blijven. Sommige ingenieurs hebben de microbe zo te pakken dat ze hun grenzen gaan verleggen door te sporten op topniveau. Om op competitieniveau mee te kunnen scherpen ze hun lichaam met een doorgedreven training. Een gezonde en evenwichtige voeding is de basis. Niet alleen de ingenieur-atleet, maar ook de overdadig tafelende salesingenieur kan zijn voordeel doen met sportvoeding. Dit voorjaar hield Prof. Dr. Marina Goris van het departement Kinesiologie van het ‘sportkot’ van de KU Leuven op uitnodiging van de VIK-studiegroep voeding een causerie over voeding en topsport. Na de uiteenzetting was er een uitgebreide… receptie. Vlees en bloed en zweet Om sportprestaties te verhogen moeten we de lichaamssamenstelling kennen. Uiteraard heeft voeding veel te maken met die lichaamssamenstelling. Een mens bestaat uit vetmassa (onderhuids vet, inwendig vet) en vetvrije massa (water, eiwitten en mineralen). Het gemiddelde vetpercentage bedraagt voor jonge mannen 14 %, voor topsporters 6 % en voor obesen >20 %. Jonge vrouwen hebben 26 % vet, topsportsters 15 % en echte dikke vrouwen >30 %. Vrouwen hebben dus gemiddeld 10 % meer vet. De hoeveelheid vet wordt beïnvloed door: Erfelijkheid. Het aantal vetcellen wordt bepaald bij de geboorte en blijft gedurende de ganse levensloop gelijk in aantal, ook wanneer iemand extreem vermagert. Vetcellen kunnen wel – volgens de voedingsgewoonte - door meer of minder vet gevuld worden. Leeftijd. Oudere vrouwen hebben 33-35 % vet omdat ze minder bewegen en/of een slecht voedingspatroon hebben. Ziekte/medicatie. Bij gebruik van de ‘pil’ verandert het lichaamsgewicht zelden, maar bij sommige vrouwen kan het gewicht wel toenemen, wat voor vrouwelijke atleten een ramp is. Levenswijze: passief of actief Voeding: energie-inname versus energieverbruik.
Geboren atleten Bij de geboorte zijn mensen al of niet voorbestemd om topsporter te worden. Topsporters hebben natuurlijk best een zo laag mogelijk vetgehalte. Vet is extra ballast, vooral in die sporten waar het lichaamsgewicht tegen de zwaartekracht in bewogen moet worden (atleten, wielrenners…). Vet vermindert de lichaamsesthetiek (bijv. turnen), of de atleet wil minder vet om in een lagere gewichtscategorie te vallen (judo, gewichtheffen, boksen.). Met 0 % vet kan een mens echter niet leven. Voor mannen is het minimale vetpercentage 3 %, voor vrouwen is dat 8-12 %. In sommige sporten biedt een hoger lichaamsgewicht (lees: vet) dan weer voordelen, bijv. in die sporten waar een object weggeslingerd moet worden (bijv. hamerslingeren, kogelstoten). Een lange- afstandzwemmer die het Kanaal tussen Dover en Calais wil overzwemmen, heeft zelfs veel vet nodig om zijn lichaamstemperatuur in het koude kanaalwater gedurende de dertien of veertien uur durende overtocht op peil te houden, én om beter boven te drijven. Voor korte en langeafstandslopers is, onafhankelijk van het geslacht, een zo laag mogelijk vetgehalte ideaal. Ook een langeafstandsloper is er niet beter af met meer vet. Vet levert immers geen extra-energie. Eén uur lopen in een marathon betekent 300 kcal, dus men hoeft niet veel vet te hebben om de marathon uit te lopen. Integendeel, vet is louter ballast, met daarbovenop het risico om via het anaëroob metabolisme meer melkzuur te vormen. Potteke met vet De Body Mass Index (BMI) is geen maat voor het vetgehalte. Er zijn zelfs sporters met een groot gewicht (en een hoge BMI-waarde) juist omdat ze over veel vetvrije massa beschikken, d.w.z. omdat ze een zwaarder beendergestel of grotere spiermassa bezitten. Trouwens, ouder wordende atleten hebben de neiging om in gewicht toe te nemen, wat geen probleem is wanneer het de vetvrije massa (spiermassa) is die toeneemt. Courante methoden om de vetmassa te meten zijn de huidplooimeter, de bio-elektrische impedantie meting en de onderwatermeting. De huidplooimeetmethode is geen echt accurate methode omdat mensen met hetzelfde gewicht aan vet een verschillende hoeveelheid onderhuids vet en inwendig lichaamsvet kunnen bezitten. De één kan 40 % onderhuids vet en 60 % inwendig lichaamsvet hebben, terwijl de ander 60 % onderhuids vet en 40 % inwendig lichaamsvet heeft. Conclusie: de huidplooimeter is geen 100 % zekere weergave van het echte vet %. Bij twee mensen met een zelfde hoeveelheid lichaamsvet, doet men in het ene geval een onderestimatie van het vet percentage en in het andere geval een overestimatie. I.M.- OKTOBER 2002 35
STUDIEGROEPEN Bij de bio-elektrische impedantiemeting wordt de weerstand gemeten die vet biedt bij het doorlaten van een elektrische stroom. Er worden twee soorten toestellen gebruikt: toestellen waarbij de elektrische stroom van de ene naar de andere hand loopt, dus over armen, schouders en borst heen; en apparaten waarbij de elektrische stroom van de ene naar de andere voet loopt (over de benen en het onderbekken heen). Het resultaat geeft een schatting van het totale lichaamswater. Wel oppassen dat het lichaam niet te veel zweet, anders lopen er elektrische stromen over de huid heen. Je gaat dan de hoeveelheid vet onderschatten. De onderwatermeting berust op het Archimedes principe. Door het lagere soortelijk gewicht van vet in vergelijking met lichaamswater, geeft meer vet aanleiding tot meer drijvend vermogen. Het zwakke punt van deze meting is dat ze steunt op een gekende biologische verhouding van water/eiwitten en mineralen. Deze verhouding is niet bij iedereen dezelfde. Wanneer men de resultaten van alle methoden met elkaar vergelijkt, dan blijken bij dezelfde proefpersonen grote verschillen tussen deze resultaten te liggen. Welke zijn nu de juiste resultaten? De ideale sportvoeding Om de voedingsbehoefte van de sporter te bepalen, gaat men best uit van de lichaamssamenstelling. Calorie-inname is belangrijk, maar ook vitaminen en mineralen mag men niet vergeten. Vaak bepaalt de sporter zelf wat hij graag eet. Het linken van een bepaald dieet aan een eerder neergezette sportprestatie kan voor de sporter de reden zijn om een wetenschappelijk ongefundeerde en bijgelovige voorkeur voor een bepaald dieet te ontwikkelen. Atleten kunnen tot twee uur voor een wedstrijd eten, liefst niet later. Deze maaltijd moet vooral rijk aan koolhydraten zijn. Kip, groenten en vooral vocht completeren deze ‘laatste maaltijd’. De energiebehoefte van de atleet hangt af van leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, lichaamssamenstelling, energie-uitgave (rustmetabolisme, thermisch effect van de voeding, thermisch effect van de fysieke activiteit), fysieke activiteit (type, duur, intensiteit, frequentie), training - wedstrijd - recuperatie. De hoofdschotel Koolhydraten, voor 60 % van het dieet. Bij voorkeur meervoudige koolhydraten, omdat enkelvoudige geen interessante voedingsstof zijn. Een doorsnee mens heeft 3 - 4 g KH/kg lichaamsgewicht per dag nodig. Sporters hebben 4 - 6 g KH/kg lichaamsgewicht per dag nodig.
36 I.M.-
OKTOBER 2002
Sommige topatleten gaan tot 12 g KH/kg lichaamsgewicht per dag, meestal spaghetti of aardappelen. Reeds in 1939 werd aangetoond dat koolhydraten een belangrijke brandstof vormen voor intensieve inspanningen en dat een koolhydraatrijke voeding het prestatievermogen positief kan beïnvloeden. Een constante suikerspiegel d.m.v. sportdranken kan resulteren in een prestatieverbetering van 10 tot 30 %, afhankelijk van de aard en de duur van de inspanning. Niet alle suikers blijken even geschikt. Ze verschillen in verbrandingssnelheid, absorptiesnelheid, verteerbaarheid en maag-darmtolerantie, die daarenboven dikwijls sterk persoonsgebonden zijn. Glucose, maltose, sucrose, maltodextrine en amylopectine worden ongeveer met dezelfde snelheid verbrand (tot maximaal 1 g/min). Fructose en galactose verbranden 25 tot 50 % minder snel omdat ze eerst moeten worden omgezet in glucose. Amylose wordt ook slechts langzaam verbrand als gevolg van een tragere absorptie. Fructose en amylose kunnen bovendien maag-darm problemen veroorzaken. Er is eigenlijk meer onderzoek nodig voor het vaststellen van de ideale koolhydraatverhoudingen in sportdranken. Eiwitten, voor 15 % van het dieet. De eiwitbehoefte (plantaardig en dierlijk eiwit) bedraagt 0,8 - 1,5 g eiwit/kg lichaamsgewicht per dag. Topatleten gaan tot 1,2 - 1,5 g eiwit/kg lichaamsgewicht per dag. Voor sporters die krachtsporten beoefenen gaat dit tot 1,7 - 1,8 g eiwit/kg. Bij inname van grote hoeveelheden eiwitten kunnen de nieren wel overbelast worden. Om het overschot aan ureum kwijt te raken moet er water worden gedronken. Met een minimum van 0,8 g eiwit/kg lichaamsgewicht per dag komt men echter nooit in de problemen. Vet, à rato van 25 %. Optimaal is 1,0 g vet/kg lichaamsgewicht per dag, hoofdzakelijk vet met een minimum aan verzadigde vetzuren en een leeuwendeel aan polyonverzadigde vetzuren. Cholesterol is zelden een probleem (max. 140 mg cholesterol per 1000 kcal). Alcohol kan men energetisch gezien missen. Gezien alcohol een diuretisch effect heeft, is het onzin te vertellen dat men door bier meer vocht binnenkrijgt. Inname van voldoende vocht (min. 40 ml/kg lichaamsgewicht per dag), vooral door het eten van fruit, is belangrijk. Door fruit krijgt men extra vitamines, mineralen en vezels binnen. Doordat tegenwoordig te weinig soep wordt gegeten, is de aanvoer van mineralen, vitamines en sporenelementen thans vaak ontoereikend. Spierkrampen kunnen te wijten zijn aan een gebrek aan Ca, Mg, K of water. Indien deze nutriënten wel voldoende aanwezig zijn, kan men door stretchen de
STUDIEGROEPEN spierkrampen tegengaan. Ca-gebrek verhoogt bovendien het risico op stressfracturen. Fe-gebrek kan voor problemen zorgen bij vrouwelijke atleten (menstruatie). Bij Fegebrek kan de inname voldoende zijn, maar de resorptie slecht. Het toedienen van extra Fe onder tabletvorm of door intramusculaire injectie geeft echter niet altijd een goed resultaat. Een sporter bij wie binnen de 2 jaar een Fe-gebrek niet opgelost kan worden, mag als verloren beschouwd worden voor de topsport. Vormt een Fe-tekort bij een gewoon leven geen probleem, het is dat wel voor de topsporter wiens zuurstoftoevoer ontoereikend wordt. Vit C kan de Fe-resorptie verhogen, cafeïne verlaagt de Fe-resorptie. De Vit C -toevoer via fruit (pompelmoes, sinaasappel) is meestal voldoende. De Vit B-toevoer is vaak wel een probleem. Een vitamine-tablet kan geen alternatief zijn voor een lekker stuk fruit. Fruit levert extra vocht, vezels en KH. Een vitamine-tablet brengt noch water, noch koolhydraten, noch vezels aan. Teveel vitamines verhoogt wel het risico op nierstenen. Voldoende water (2500 ml water per dag) is essentieel. Wanneer een sporter tijdens de inspanning meer dan 2% vocht verliest, dan gaat dit ten koste van zijn uithouding en zijn cardiovasculair stelsel. Bovendien loopt hij meer kans op oververhitting (cfr. de Zwitserse atlete op de vrouwenmarathon van de Olympische Spelen van Los Angeles ’84 die strompelend de eindmeet bereikte). Een dehydratatie van meer dan 6 % van het lichaamsgewicht kan aanleiding geven tot coma. Zware personen lijden doorgaans meer vochtverlies, en moeten dus meer drinken. De dessertkaart Creatine is een stof die het lichaam aanmaakt à rato van 1 g per dag. Via de voeding (vooral rood vlees en vis) krijgt men eveneens 1 g/dag binnen. Creatine is nodig voor de vorming van fosfo-creatine, een belangrijke energiebron bij korte explosieve evenementen. Een verhoogde creatine-inname (4 maal 5 g per dag) doet de hoeveelheid fosfocreatine in de spier toenemen met een positief effect op het prestatievermogen, althans wanneer het korte, herhaalde explosieve inspanningen betreft. Creatine geeft geen supplementair effect indien men reeds voldoende via de voeding inneemt of wanneer men reeds een optimale creatinevoorraad in zijn spieren heeft. Creatineconcentraties kunnen niet boven 160 mmol/kg natte spier uitkomen, zodat chronisch supplementeren van hoge doseringen nutteloos is. Creatine-verbruik is zelfs af te raden bij mensen die nog
geen topatleten zijn. Ze moeten spiermassa en uithouding kweken door te trainen, en niet door supplementatie van creatine. Bij duurprestaties lijkt creatine zelfs geen enkel effect te hebben. Medium Chain Triglycerides (MCT’s) zouden volgens een rapport van de Universiteit van Kaapstad (Zuid-Afrika) een positief effect op het prestatievermogen hebben. Eén van de belangrijkste bronnen van vet tijdens een inspanning zijn de vrije vetzuren in het bloed. MCT’s blijken in tegenstelling tot de lange ketenvetzuren geen vertraging van de maaglediging te veroorzaken. Ze komen in de bloedbaan en worden snel verbrand. Een te grote inname van MCT’s (meer dan 10 g/uur) kan maag-darmproblemen zoals krampen en diarree veroorzaken, waardoor prestaties weer achteruitgaan. Proteïne/aminozuren: proteïne supplementen, carnitine, ornithine, lysine, arginine, … De vertakte ketenaminozuren leucine, isoleucine en valine blijken volgens verschillende studies voor als nog weinig effect te hebben op de sportprestatie van de atleet. Natriumbicarbonaat: neutralisatie van melkzuur Vitamines met antioxidatieve werking: reactie met vrije radicalen Mineralen: boron, calcium, chroom, magnesium, fosfor, vanadium, zink Plantenextracten: anabolische phytosterolen, ginseng, yohimbine Men moet als topsporter opletten wat men inneemt: bijv. sommige ginsengextracten kunnen verrijkt zijn met amfetaminen (die niet altijd vermeld staan op het etiket). Men moet dan ook zeer voorzichtig zijn met wat aangeboden wordt op internet. Ergogene stoffen: anabole steroïden, stimulantia, vochtafdrijvers, bloeddoping (epo-achtigen), … horen niet bij de normale goede sportpraktijken. Rond ontstekingswerende producten en het menselijk groeihormoon (moeilijk te detecteren) heerst onduidelijkheid. Een toetje Topsporters die obsessief diëten moeten opletten voor het ontwikkelen van eetstoornissen (anorexia nervosa!). En tot slot, voeding heeft niet alleen een invloed op het lichaam maar ook op de geest, zoals de verdere lotgevallen van de twee dikke Romeinen van de inleiding illustreren.
ir. Frank Moerman, Voorzitter Studiegroep Voeding I.M.- OKTOBER 2002 37
STUDIEGROEPEN VOEDING "Weet wat je eet" is één van de belangrijkste adviezen die door elke voedingsvoorlichter wordt gegeven. Het etiket op de verpakking van levensmiddelen wordt hiervoor aangewezen als dé bron van informatie. Doch terwijl de consument wordt aangespoord te lezen wat op het etiket staat, wordt vaak onvoldoende of slechte informatie door de producent gegeven. Via deze avondlezing hopen we daarin verandering te brengen.
Etiketteren van levensmiddelen
Alle regels voor etikettering zullen op een rijtje gezet worden. Nieuwe wijzigingen in de bestaande Belgische en Europese wetgeving zullen besproken worden.
PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: dinsdag 5 november 2002 om 20u00 Spreker: de heer Théo Biebaut, gewezen adviseur bij de dienst agroalimentair beleid van het Ministerie van Economische Zaken Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 8 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
TECHNISCH-COMMERCIEEL "Teveel verkopers hebben geen gevoel welke waarde hun product heeft". Tijdens de lezing zal spreker Dirk Luyten, volgende punten behandelen:
Wat zijn de gevolgen van een commerciële beslissing op de resultaten van de onderneming? Houdt u als verkoper voldoende rekening met de waarde die uw product heeft voor uw klant? Houdt u voldoende rekening met de rentabiliteit van uw eigen bedrijf? Hoe bepaalt u de prijs van uw product of van de dienst die u aanbiedt? Hoe verantwoordt u prijsverschillen met die van de concurrent? Hoe overtuigt u een financieel directeur ervan het technisch betere product te kopen?
Lezing: "Het verkopen van waarden" Strategic Busines Engineering
Is het verantwoord om met verlies te verkopen? Wanneer wel? Wanneer niet?
Alle vragen worden beantwoord door het strategische denkproces dat door de uitvinders "Strategic Business Engineering" werd gedoopt. Het werd ontwikkeld voor en door ingenieurs die in "business-to-business" omgevingen technisch hoogwaardige producten of diensten verkopen. "Strategic Business Engineering" leidt tot resultaten. Een lijst van indrukwekkende referenties toont dit aan!
PRAKTISCH Plaats: Hotel Mercure Diamant, Desguinlei, Antwerpen Datum: dinsdag 26 november 2002 om 20u00 Spreker: de heer Dirk Luyten Kosten voor inschrijving: 8,00 EUR voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 12,00 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
38 I.M.-
OKTOBER 2002
STUDIEGROEPEN TECHNISCH-COMMERCIEEL Lezing: "Vertrouwen verkopen" Lees de gedachten van je klant! Topverkopers voelen wat hun klant wil horen. Spontaan stellen ze de juiste vragen en leveren ze de exacte antwoorden. Wat is hun geheim? Klanten kopen meer dan een product. Ze vertrouwen er op dat de verkoper zijn problemen zal oplossendoor een goede service voor én na de aankoop. Dr. Paul Koeck leert u er tijdens zijn presentatie alles over. Wat is vertrouwen? Wat is charisma? Wat zijn de kritische succesfactoren van vertrouwen? Hoe kom je achter de (onbewuste) aankoopcriteria van de klant? Leer hoe je gevoelens en gedachten van je gesprekspartner leest. Je zal verbaasd staan van het effect!
Dr. Paul Koeck, Coachteam Dr. Paul Koeck is op vrij jonge leeftijd toch een bekende autoriteit op het vlak van carrièrebegeleiding en competentieontwikkeling. Hij wordt frequent uitgenodigd als gastspreker en trainer op internationale wetenschappelijke congressen en bij universiteiten. Zijn model wordt intussen in verschillende landen en talen gebruikt om managers en bedrijven te begeleiden. Paul Koeck studeerde geneeskunde, filosofie en sportgeneeskunde aan de KUL. Na zijn licentiaat Management (Vlerick) volgde hij opleidingen in Systeemtherapie, korte therapie en Hypnotherapie in Europa en de V.S. Als trainer, consultant en coach werkte hij vor o.a. Alcatel, BASF, Siemens, Belgacom, Generale Bank, de Rijkswacht, Anco, IBM, IPPA, HBK, VCK, Banksys, JCI, Swift, Janssen Pharmaceutica. Voor meer informatie: zie website www.coachteam.com.
PRAKTISCH Plaats: Hotel Mercure Diamant, Desguinlei, Antwerpen Datum: dinsdag 22 oktober 2002 om 20u00 Spreker: Dr. Paul Koeck, Coachteam Kosten voor inschrijving: 8,00 EUR voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 12,00 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
LOGISTIEK Lezing: "E-procurement" donderdag 24 oktober 2002 In elke sector gebruiken steeds meer bedrijven internettoepassingen en internetdienstverlening. Zowel bij verkoop, marketing, design, HR, aankoop en logistiek wordt het internet gebruikt. Dirk Van De Putte, medeoprichter van Goodex, licht het gebruik van "e-sourcing" binnen aankoop toe. "E-sourcing" is een strategisch aankoopproces, ondersteund door performante online tools en dienstverlening. Het omvat het opstellen van lastenboeken, uitvoeren van marktanalyses en identificeren van leveranciers, Requests for Information, Requests for Proposals/ Quotation en contractnegotiaties onder de
vorm van "reversed auctions". Reversed auctions zijn aankoopnegotiaties die gebeuren in de vorm van een veiling, met de bedoeling om de kost te drukken. In tegenstelling tot normale veilingen waar het de aankopers zijn die bieden, zijn het hier de leveranciers die bieden. De meest performante leverancier is de winnaar. Dirk zal aan de hand van praktijkgevallen esourcing en zijn succesfactoren toelichten. Goodex is een van de leiders op de Europese e-sourcing leiders. Het werd in 1999 opgericht door de vroegere aankoopdirecteurs van GE. Dirk Van De Putte was een van hen. Goodex heeft 70 medewerkers en heeft kantoren in de Benelux, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Portugal, Italië en de UK. Dirk is lid van de raad van bestuur en verantwoordelijk voor de operationele leiding
PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: donderdag 24 oktober 2002 om 20u00 Spreker: Dirk Van De Putte Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 8,00 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
I.M.- OKTOBER 2002 39
STUDIEGROEPEN BEDRIJFSBELEID De Balanced Scorecard (BSC) is een geheel van bedrijfsmaatstaven, gekoppeld aan Visie, Missie en Strategische Doelstellingen van de onderneming. Volgens Kaplan & Norton is BSC in vier categorieën te verdelen, nl. financieel, klant, interne werking, innovatie en groei. Met BSC kan de bedrijfsleiding prestatie-metingsdomeinen vaststellen (vb. personeel) en deze afstemmen op huidige en toekomstige strategieën. De BSC wordt gebruikt voor het aanleggen van algemeen aanvaarde maatstaven die managers begrijpen, om het evenwicht te bewaren tussen financiële en niet-financiële maatstaven, om verbanden te leggen tussen strategische en operationele maatstaven, voor het zichtbaar maken van mogelijkheden
Lezing: "Balanced Scorecard (BSC)" dinsdag 12 november 2002
voor verbetering, als motivatie voor kwaliteitsverbetering. De BSC-resultaten maken het mogelijk om problemen in de organisatie te signaleren en erop te reageren. Medewerkers worden regelmatig en duidelijk op de hoogte gebracht van zowel de maatstaven als de vooruitgang die geboekt wordt. We tonen hoe de informatie van deze flexibele meethmethode overzichtelijk in kaart gebracht wordt.
PRAKTISCH Plaats: VIK-huis Wommelgem, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: dinsdag 12 november 2002 om 20u00 Spreker: Ing. Walter Van Dessel Kosten voor inschrijving: gratis voor de leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 8,00 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
KUNSTSTOFFEN Herinner je je de tijd nog dat je hopeloos op zoek was naar iemand die net dat ietsje meer wist over een specifiek onderwerp? Dat je iets met hand en tand aan het uitleggen was aan een telefoon? En dat wat je vroeg niet was wat je kreeg? Zelf herinner ik mij deze tijd nog vaag. Sinds ik mijn weg op het internet heb gevonden zijn veel van deze handelingen verleden tijd. En toch krijg ik dezelfde informatie of zelfs méér in een kortere tijd en met minder kosten. Hoe ik dat doe? Wel, schrijf je in op onze workshop "Kunststoffen op het internet – deel II", surf mee op het fanplastisch worldwide web en je kan het ook.
Lezing: "Kunststoffen op het internet Deel II" donderdag 27 november 2002
Het programma bestaat uit een vlotte surf op het net, gecombineerd met dat ietsje meer zoals webcam en discussiegroepen, steeds met het accent op kunststoffen. De workshop wordt georganiseerd op twee locaties om de interactiviteit uit te dagen! Je bent welkom in het VIK-huis én in de Katholieke Hogeschool in Limburg.
PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Wommelgem, én de Katholieke Hogeschool Limburg, Diepenbeek Datum: donderdag 27 november 2002 om 19u30 Kosten voor inschrijving: gratis voor VIK- en NIRIA-leden, niet leden betalen 8,00 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat. Inschrijving verplicht vóór donderdag 15 november 2002. Het aantal deelnemers is beperkt.
40 I.M.-
OKTOBER 2002
STUDIEGROEPEN KUNSTSTOFFEN Bezoek aan EKOL Ekol is sinds 1991 actief in de mechanische recyclage van kunststofafval tot eindproducten. Het afval is afkomstig van selectieve inzamelingen op containerparken en via huis-aan-huis inzamelingen. De globale kunststoffractie die als afval ontstaat in huisgezinnen wordt verwerkt: folies, vloot-
jes, potjes, flessen, flacons, buizen, ... zowel verpakkingen als niet-verpakkingen en zonder onderscheid te maken naar vorm of volume. Om dit afval te behandelen heeft Ekol in 2000 een nieuwe recyclagelijn gebouwd met een capaciteit van 2000kg/uur. In het nieuwe concept werd maximale aandacht besteed aan het vermijden van belasting van de verschillende milieucompartimenten water, lucht, bodem, geluid en afval. Bezoek ook www.vik.be en www.ekol.be
PRAKTISCH Plaats: Ekol N.V., Europark 1075, Houthalen-Helchteren Datum: donderdag 5 december 2002 om 14u00 Kosten voor inschrijving: gratis voor VIK- en NIRIA-leden, niet leden betalen 8 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
Lezing: "Herkennen van verpakkingen" Een organisatie van de Studiegroepen Voeding en Kunststoffen, samen met EHEDG Belgium Het verpakken van voedingsproducten is één van de meest essentiële stappen in het productieproces van levensmiddelen, omdat het verpakkingsproces naar latere levensmiddelenkwaliteit en -houdbaarheid toe even belangrijk is als alle voorafgaande stappen in het productieproces. Nochtans wordt er in evenredigheid tot het productieproces soms te weinig aandacht aan dit verpakkingsproces geschonken. Verpakken wordt te dikwijls aanzien als het gewoon aanbrengen van een afsluitende fysische barrière, terwijl verpakken een belangrijke laatste stap en een ‘Critical Control Point’ in de HACCP-ketting kan zijn. Bovendien denkt men te vaak dat als het product goed is in de fabriek, dit ook het geval zal zijn in de winkelrekken. Nochtans is er geen enkele garantie dat de productkwaliteit van een slecht verpakt levensmiddel één maand na productiedatum nog altijd dezelfde is als offfabriek. Verpakkingsmaterialen vormen dus niet alleen een fysieke barrière, ze zijn zoveel meer: barrière tegen vocht, zuurstof, licht, gevaarlijke stoffen, micro-organismen
& ongedierte, maar ook transportmiddel en informatiedrager voor de mens (reclame, etikettering, …) en de machines (barcodes in de logistiek). In het licht van de huidige ECOTAKS kunnen sommige bedrijven de overschakeling plannen naar een nieuwe verpakking voor hun product. Hoewel dat misschien eenvoudig kan lijken, komt er toch heel wat om de hoek kijken bij dergelijke substitutie: duurzaamheid van de nieuwe verpakking, migratieverschijnselen, mogelijkheden om te steriliseren in de fles, kwaliteit van het product na verhitten in de fles, vorm van de fles, stevigheid van de fles, enz. Het kan een hulp zijn in staat te zijn de verpakking van een concurrent te herkennen en te definiëren op specifieke kenmerken. Op die manier kan de ontwikkeling van zijn eigen verpakkingsmateriaal eenvoudiger worden. Tegen een lagere kost kan sneller overgeschakeld worden op een nieuw verpakkingsmateriaal. DOELGROEP Alle verantwoordelijken (productie, kwaliteit, engineering, verpakking, labo, …) actief betrokken bij het afvullen en/of het verpakken van voedingsmiddelen, evenals allen die onrechtstreeks met deze problematiek te maken hebben (milieucoördinatoren, veiligheidsverantwoordelijken, …). Bezoek ook www.vik.be.
PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: dinsdag 15 oktober 2002 Spreker: ir. Peter Goeman (Campina Melkunie) Kosten voor inschrijving: gratis voor VIK- en NIRIA-leden, op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet leden betalen 8 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
I.M.- OKTOBER 2002 41
STUDIEGROEPEN Studiegroep Bedrijfsbeleid 12 november 2002: Lezing "Balanced score card", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 10 december 2002: Na-evaluatie Studiegroep Bouwkunde 30 oktober 2002; 27 november 2002: Kernvergadering, VIK-huis, Wommelgem, 20u00 Studiegroep Elektriciteit 2 december 2002; 3 februari 2003; 7 april 2003; 2 juni 2003: Kernvergadering, VIK-huis, Wommelgem, 20u00 Studiegroep Kunststoffen 15 oktober 2002: Lezing: "Herkennen van verpakkingen", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 i.s.m. Studiegroep Onderhoud 27 november 2002: Lezing: "Kunststoffen op het internet II", VIK-huis, Wommelgem & Katholieke Hogeschool Limburg, Diepenbeek, 20u00 5 december 2002: Bedrijfsbezoek EKOL 11 december 2002: Lezing: "Easy Identification of Plastics and Rubbers", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 16 december 2002: Bedrijfsbezoek Sabca Studiegroep Logistiek 24 oktober 2002: Lezing: "E-procurement", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 Studiegroep Onderhoud 22 oktober 2002: Bedrijfsbezoek Alsthom, Muizen (Mechelen) 19u00 12 november 2002: Lezing: "Energiebesparende aandrijftechnieken", Geel, 19u30 25 november 2002: Kernvergadering, VIK-huis, Wommelgem, 20u00 december 2002: Lezing "Elektrische aandrijvingen", VIK-huis, Wommelgem
Studiegroep Pijpleidingen 21 november 2002: Lezing: "Hulpstoffen voor pijpleidingen", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 Studiegroep Regeltechniek 5 november 2002; 3 december 2002: Kernvergadering, VIK-huis, Wommelgem,20u00
42 I.M.-
OKTOBER 2002
Studiegroep Technisch-Commercieel 22 oktober 2002: Lezing: "Vertrouwen verkopen", Antwerpen, 20u00 26 november 2002: Lezing: "Verkopen van woorden" (inleiding op verkoopscursus VJ 2003), Antwerpen, 20u00 28 januari 2003: Lezing: "Klachtenbehandeling", Antwerpen, 20u00 25 februari 2003: Lezing: "Afsluiten", Antwerpen, 20u00 25 maart 2003: Businesstheatre, Antwerpen, 20u00 30 april 2003: Avondlezing, Antwerpen, 20u00 31 mei 2003: Slotactiviteit Studiegroep Veiligheid-Milieu 21 oktober 2002; 18 november 2002; 16 december 2002: Kernvergadering, VIK-huis, Wommelgem,20u00 Studiegroep Voeding 15 oktober 2002: Lezing: "Herkennen van verpakkingen", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 i.s.m. Studiegroep Kunststoffen 5 november 2002: Lezing: "Etiketteren van levensmiddelen", VIK-huis, Wommelgem, 20u00 3 december 2002: Lezing: "Sanitair ontwerp van productie-, koel-, diepvries-, en distributieruimtes voor de voedingsindustrie", VIK-huis, Wommelgem
‘Ingenieurs zonder Grenzen’ 10 oktober 2002: KT, Wommelgem, 17u30. 10 oktober 2002: Studiedag EX Change, Wommelgem, 19u00. 24 oktober 2002: IZG, Wommelgem, 19u30. 14 november 2002: KT, Begijnhof Gent, 19u00. 21 november 2002: Workshop LA21, Wommelgem, 13u30. 28 november 2002: IZG, Wommelgem, 19u30. 12 december 2002: Begijnhof Gent, 19u00. 19 december 2002: IZG, Wommelgem, 19u30. Inlichtingen en inschrijven:
VIK-secretariaat, Katrien Van Vosselen, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03 259 11 07, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]
INGENIEURSCARRIERE
Ingenieurs bieden hun diensten aan 02072: Ing. (Chemie, 1992). Vrij: na opzeg. Talen: N,F,E,D. Ervaring: 1 jaar ervaring als projectingenieur bij VMW, 5-tal jaren ervaring als analist-programmeur mainframe applicaties in de bancaire sector (bijkomende opleidingen in bedrijfskunde en milieu). Belangstelling: een ICT functie in de chemische of aanverwante sectoren. Verkiest: Limburg, Kempen, Vlaams-Brabant. 02073: Ing. (Elektromechanica, 2002). Vrij: onmiddellijk. Talen: N,E,F,D. Ervaring: eindwerk. Het schrijven van een computerprogramma om schraapwielen te selecteren. Belangstelling: projecten, productie, organiserende/coördinerende opdrachten. Verkiest ongeveer binnen het vierkant Oostende-Zeebrugge-Torhout-Nevele.
02076: Ing. (Landmeten, 1993). Vrij: na opzeg. Talen: N,F,E. Ervaring: 8 jaar verzekeringsexpert - schaderegelaar. Belangstelling: verzekeringsexpert, schaderegelaar, behandeling schadedossiers voor (bouw)bedrijven of verzekeringsmakelaars. Verkiest Vlaanderen. 02077: Ing. (Chemie, 1971). Vrij: 5 november 2002. Talen: F,D,E,Italiaans. Ervaring: productie, marketing, facility management, security & safety. Belangstelling: projectmanagement. Verkiest regio Leuven. 02078: Ing. (Bouwkunde, 1988). Talen: N,F,E. Ervaring: ingenieursbureau staal, beton, grondmechanica, rekenen tekenwerk, BuildSoft, Esa-prima Win, AutoCAD, Word, Excel. Verkiest omgeving Brussel.
02074: Ing. (Elektromechanica, 2001). Vrij: onmiddellijk. Talen: N,F (matig), E (goed), D (noties). Ervaring: gediplomeerde aanvullende opleiding informatica (20012002). Belangstelling: informatica. Verkiest West- of Oost-Vlaanderen.
Werkgevers die in verbinding wensen te komen met één of meer van deze ingenieurs, kunnen zich wenden tot het VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, of via de VIK-website: www.vik.be/jobdienst Leden die een dienstaanbieding willen laten opnemen in de Ingenieursmededelingen mailen het formuliertje op www.vik.be/jobdienst naar de VIK. Op papier kan ook: achteraan in deze IM staat ook een formulier. Stuur het naar het VIK-secretariaat, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected].
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN NOORD-WEST-VLAANDEREN BEZOEK AAN PROVIRON dinsdag 10 december 2002
Proviron
Proviron, een samentrekking van Process & Environment, startte in 1977 als ingenieursbureau. Er wordt op een creatieve manier gezocht om chemische processen efficiënter en milieuvriendelijker te doen verlopen. In 1996 breidde Proviron sterk uit, door overname van de Fine Chemicals afdeling van UCB op de Plassendale site te Oostende.
PRAKTISCH
Proviron ontving de Europese milieuprijs categorie afvalverwerking en kreeg een bijzondere vermelding
in het kader van de Responsible Care-prijs uitgereikt door de Federatie van de Chemische Nijverheid. Proviron is een sociale werkgever, die kan samenwerken met economisch meedenkende werknemers en sociale partners. Aandacht voor het milieu is essentieel, net zoals goede betrekkingen met de overheid en de buren. Stabiliteit op lange termijn is belangrijker dan grote winst op korte termijn. De Proviron-filosofie en -missie kaderen in concepten als duurzaam ondernemen.
Plaats: Proviron, Stationsstraat 123 bus 2, Oostende Datum: dinsdag 10 december 2002 om 19u00 Kosten voor deelneming: gratis voor VIK-leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 7,50 EUR Inschrijving vereist: VIK–secretariaat. Het aantal deelnemers is beperkt tot max. 20 personen. I.M.- OKTOBER 2002 43
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN NOORD-WEST-VLAANDEREN ACTIVITEITENKALENDER 2002
NOORD-WEST-VLAANDEREN
16.10.2002:
Bezoek New Holland Belgium, Zedelgem
01.12.2002:
Happening, Guldenberg Wevelgem (i.s.m.Afd. ZWV)
10.12.2002:
Bezoek Proviron, Oostende
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling NoordWest-Vlaanderen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected].
LEUVEN-HAGELAND BEZOEK MAZAK
woensdag 15 januari 2003 Yamazaki Machinery werd in 1919 opgericht door Sadakichi Yamazaki, die in eerste instantie begon met het produceren van machines voor het weven van Japanse matten.
PRAKTISCH
In 1926 werden houtbewerkingsmachines toegevoegd en in 1929 werd begonnen met de productie van draaibanken, metaalbewerkingsmachines en boormachines. Vandaag is de Yamazaki Mazak Groep wereldleider op het gebied van computer gestuurde metaalbewerkingsmachines en productiesystemen. Yamazaki Mazak produceert horizontale, verticale en universele bewerkingscentra alsmede CNC draaibanken en lasersnijmachines. Al deze
machines kunnen geïntegreerd worden in moderne productiefaciliteiten zoals FMS en FMC-systemen. Yamazaki Mazak is de pionier geweest voor de ontwikkeling van gebruiksvriendelijke dialoogsturing (Mazatrol), die geleid heeft tot een onovertroffen eenvoudige manier van programmeren op de productievloer.
Plaats: Yamazaki Mazak Europe N.V., Grauwmeer 7, Leuven (Haasrode) Datum: woensdag 15 januari 2003 van 14u00 tot 17u00 Kosten voor deelneming: gratis voor alle VIK-leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 7,50 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
BEZOEK AAN MATERIALISE N.V. donderdag 7 november 2002
De activiteiten van Materialise situeren zich op drievoudig vlak: 1.Materialise Prototyping voor het ‘materialiseren’ van technische prototypes en kleine series via de meest geavanceerde prototyping en tooling technieken.
3.Materialise Medical voor het maken van medische modellen via prototyping technieken en het ontwikkelen van medische softwarepakketten die wereldwijd door chirurgen en onderzoeksinstellingen gebruikt worden. Voor meer informatie verwijzen wij naar de vorige uitgave van de Ingenieursmededelingen.
PRAKTISCH
2.Materialise Software voor het ontwikkelen van de technische software om deze technieken nog meer doeltreffend te maken.
44 I.M.-
Plaats: Materialise N.V., Technologielaan 15, Leuven Datum: donderdag 7 november 2002 van 14u00 tot 17u00 Kosten voor deelneming: gratis voor alle VIK-leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 7,44 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat. Het aantal deelnemers is beperkt tot 40 personen.
OKTOBER 2002
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN LEUVEN-HAGELAND LEZING: "VLAREM EN GEVAARLIJKE STOFFEN" donderdag 17 oktober 2002
PRAKTISCH
Elk bedrijf werkt wel eens met gevaarlijke stoffen. Maar werkt men wel volgens de wet? Waarop moeten gebruiker en invoerder van gevaarlijke stoffen letten als ze de reglementering in acht willen nemen? VLAREM is opgesteld om calamiteiten te voorkomen. Wat als er zich
toch een incident voordoet? Op deze en andere vragen krijgt u een antwoord tijdens de lezing "VLAREM en gevaarlijke stoffen". Elke deelnemer krijgt een syllabus.
Plaats: Kastanjehof, Ganzendries 65, Pellenberg Datum: donderdag 17 oktober 2002 van 19u00 tot 22u30 Spreker: Lieven Dehandschutter, milieudeskundige Kamer voor Handel en Nijverheid Kosten voor deelneming: 10,00 EUR voor VIK-leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 15,00 EUR. Na telefonische inschrijving dient het verschuldigde bedrag gestort te worden op rekeningnummer 431-0647591-86 van de VIK-Afdeling Leuven-Hageland met vermelding "Lezing VLAREM" Inschrijving vereist: VIK-secretariaat. Gelieve bij inschrijving uw huidige functie te vermelden zodat deze lezing kan afgestemd worden op de samenstelling van de groep. Het aantal deelnemers is beperkt tot 30 personen!
EEN AVONDJE BRUSSEL
zaterdag 14 december 2002 Om 2002 feestelijk af te sluiten bieden de VIK-afdelingen Leuven–Hageland en Brussel–Halle–Vilvoorde u een uitstekende eindejaarsactiviteit.
PRAKTISCH
Op zaterdag 14 december 2002 gaan we eerst lekker eten in restaurant L’Arlequin in de Rue des Bouchers te Brussel. Nadien genieten we van opera in de Koninklijke Muntschouwburg. We kiezen voor "La Bohème" van Puccini, een levendige schildering van het Parijse studenten- en artiestenleven in het Quartier Latin. Doorheen dit drama, dat bevolkt
wordt door "gewone" mensen met "gewone" gevoelens, vormt de tragische liefdesgeschiedenis van de dichter Rodolfo en het aan tering lijdende naaistertje Mimi de rode draad. Puccini’s muziek kleeft als het ware filmisch aan de actie, bereikt een haast perfect evenwicht tussen realisme en romantiek, tussen herkenbaarheid en sensuele pathos, en heeft zo’n directe emotionele impact dat La Bohème zich quasi onmiddellijk heeft genesteld tussen de meest geliefde opera’s van het Italiaanse repertoire.
Programma 17u00 tot 19u00: diner in restaurant L’Arlequin 20u00: Opera (om 19u30 is er een inleiding voorzien op de voorstelling) Plaats: voor het diner spreken we af in restaurant L’Arlequin (Rue des bouchers) Datum: zaterdag 14 december 2002 om 17u00 Kosten voor deelname: diner in restaurant L’Arlequin: 25 EUR per persoon opera "La Bohème": 31,50 EUR per persoon totaalprogramma: 56,50 EUR per persoon Na inschrijving dient het bedrag gestort te worden op rekeningnummer 431-0647591-86 van de VIKAfdeling Leuven-Hageland met vermelding "Diner in restaurant L’Arlequin voor … personen" of "Opera voor … personen" of "Totaalprogramma diner en opera voor … personen". Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003 17.10.2002: 07.11.2002: 14.12.2002: 15.01.2003: 05.02.2003: 18.03.2003: 30.04.2003:
LEUVEN-HAGELAND
Lezing VLAREM en gevaarlijke stoffen, Pellenberg Bezoek Materialise N.V., Leuven Een avondje Brussel: diner + opera, 17u00 Bezoek Mazak, Leuven Lezing over de Franse cultuur Lezing Veiligheidscoördinator in de bouw: concrete inhoud en verantwoordelijkheden, Pellenberg Nacht van de ingenieur, Leuven
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling LeuvenHageland, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]. I.M.- OKTOBER 2002 45
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN LIMBURG 5-DAAGSE TRIP NAAR POLEN van 28 mei tot 1 juni 2003
Het reisbureau Alk-reizen te Alken organiseert, exclusief voor de VIKAfdeling Limburg, een 5-daagse trip naar Polen en dit van woensdag 28 mei tot zondag 1 juni 2003 (tijdens het weekend van O.H. Hemelvaart). We bezoeken uitgebreid de nieuwe hoofdstad Warschau en de oude hoofdstad Krakau, met uitstappen naar o.a. de zoutmijnen van Wielicka, naar het vermaarde klooster van Chestochowa, naar Zakopane (de parel van de Tetra, enz.). Programma Woensdag 28.05.2003 Vertrek te Zaventem om 07u50 met aankomst in Warschau te 09u50. Op de luchthaven wordt u door de lokale Franstalige reisleider opgewacht. Korte stadsrondrit van Warschau met bezoek aan de oude stad met de stadsmuren en het slot, Barbakane (kunstzinnig gerestaureerde burgerhuizen en steegjes met oude cafés en kleine galerijen). Na de lunch brengen we een bezoek aan het slot- en parkcomplex van Lazienki met het waterpaleis. Mogelijkheid tot het bijwonen van een privé-concert (17 EUR p.p.). Avondeten met Poolse specialiteiten in het oude stadsgedeelte. Overnachting in het Forum hotel 4*. Donderdag 29.05.2002 ‘s Ochtends een vlucht naar Krakau (09u05 met aankomst om 10u05). Check in in het hotel Demel 4*. Onder begeleiding van een stadsgids bezoeken we de voormalige hoofdstad van Polen met het mooie koningsslot Wawel. Per koets terug naar het stadscentrum. Na de lunch, bezoek aan oud-Krakau, dat naar middeleeuws plan behouden bleef. Bezoek aan de Lakenhallen, de prachtige Mariakerk met het beroemde altaar uit houtsnijwerk. Namiddag een beetje vrije tijd. Avondmaal met klassieke muziek in het historisch restaurant Wierzynek. Vrijdag 30.05.2003 Na het ontbijt begeven we ons naar het Pieniny-gebergte voor een vlottentocht op de beroemde Dunajecrivier. Daarna reist de groep door naar het hoge Tatra-gebergte (de hoogste bergen van Polen met fascinerende landschappen en ongerepte natuur). Lichte lunch. In Zakopane, een gekend sport- en ontspanningscentrum bewonderen we de schoonheden van deze streek verder. In de late namiddag terugkeer naar Krakau. Avondmaal in de oude stad. Zaterdag 31.05.2003 Na het ontbijt naar Czestochowa voor een bezoek aan het Jasna Gora klooster. Na de lichte lunch keren we terug naar Krakow, waar we in de voetsporen van Schindler treden met een bezoek aan de Joodse Wijk. Avondmaal in het restaurant Ariel, waar de film "Schindlers’s list" gedraaid werd. Hier wonen we ook een voorstelling van Klemzermuziek bij.
46 I.M.-
OKTOBER 2002
Zondag 01.06.2003 In de voormiddag rijden we naar Wielicka, voor een bezoek aan één van de oudste nog werkende zoutmijnen van Europa. Wielicka is een sprookjesland uit zout en staat op de UNESCO lijst van beschermde patrimonia. Lunch in de zoutmijnen. Daarna transfer naar de luchthaven voor retourvlucht met vertrek om 17u40 – 18u40 te Warschau – vertrek om 19u45 met landing te Brussel om 21u50. Kosten voor deelneming 899 EUR per persoon in een tweepersoonskamer. Toeslag voor éénpersoonskamer: 95 EUR. Deze reissom werd berekend op basis van minimum 30 en maximum 40 deelnemers en op basis van de wisselkoersen van 30 augustus 2002. Inbegrepen in de reissom: internationale en binnenlandse lijnvluchten met de Poolse nationale luchtvaartmaatschappij LOT; verblijf op basis van vol pension, vanaf middagmaal 1ste dag tot middagmaal laatste dag. Diner in de vermelde restaurants en lichte lunch onderweg; overnachting in vermelde 4-sterren hotels; alle vervoer in Polen per comfortabele autocar; Franstalige gids in Warschau en Nederlandstalige in Krakau, tijdens de ganse duur van de reis; Nederlandstalige begeleiding vanuit Brussel; alle inkomgelden voor de in het programma vermelde uitstappen; BTW + toeslag garantiefonds reizen; annulatie-, bijstands-, repatriërings- en bagageverzekering; transfer met autocar vanuit Alken naar luchthaven Zaventem en terug. Niet inbegrepen: dranken; persoonlijke uitgaven; de lokale fooien. Formaliteiten Een internationale reispas is vereist, met zes maanden geldigheid na de datum van de terugreis. Inschrijving Leden van de VIK (en hun partner) die wensen deel te nemen aan deze 5-daagse trip naar Polen, kunnen inschrijven door een voorschot van 250 EUR per persoon te betalen op rek.nr. 451-8527851-34 van de VIKAfdeling Limburg te 3500 Hasselt, met de vermelding "Polen met ….. personen" en dit vóór 30 november 2002. Er wordt een voorreisvergadering georganiseerd voor de deelnemers.
Voor verdere informatie over deze reis kan men zich in verbinding stellen met Ing. André Boes, Vildersstraat 20, 3500 Hasselt, tel. en fax: 011 21 05 89 (na 17u00).
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN LIMBURG ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003
LIMBURG
11.01.2003:
Nieuwjaarsreceptie en uitreiking Paul Donners Prijs – Alden Biesen
28.05-01.06.2003:
5-daagse trip naar Polen
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Limburg, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]. Ing. Chris Ribus, secretaris van de VIK-Afdeling Limburg, is tevens het aanspreekpunt voor de Regio Limburg. U kan ook steeds bij hem terecht met uw vragen. Zijn adres: Deurnestraat 102, 3583 Beringen, tel. en fax: 013 67 85 11, e-mail:
[email protected]
MECHELEN BEZOEK AAN BROUWERIJ HAACHT PRIMUS TE BOORTMEERBEEK dinsdag 29 oktober 2002
De ‘Brouwerij van Haecht’ startte in 1898 en behoort sinds 1913 tot de top. Ze groeide uit tot een onafhankelijke brouwerij en derde pilsbrouwer van België. De brouwzaal (capaciteit 7.200 hl/etmaal) is volledig computergestuurd. In de beslagketel wordt de gekiemde gerst (mout) opgewarmd tot de versuikeringtemperatuur waardoor het zetmeel wordt omgezet in dextrines en maltose. Het mout kan een mengsel zijn van diverse granen (gerst, tarwe, maïs, rijst). Het beslag wordt daarna gefilterd: het wort vloeit naar de kookketel en het bezinksel (draf) is veevoeder. In de kookketel wordt de hop toegevoegd en na afkoelen en trubafscheiding gaat het wort naar de gistingstanks. Dertig cylindroconische tanks worden individueel gestuurd (unitanksysteem): verwarmen tot gistingstemperatuur waarna afkoelen voor de lagering. Elk bier heeft zijn eigen giststam (met ‘reincultuur’ voor constante smaak). De suikers worden ‘vergist’ tot alcohol en koolzuurgas.
PRAKTISCH
De nieuwe bottelarij met twee afvullijnen (in bedrijf juli 2002) vergde een investering van 25 miljoen EUR.
Capaciteit in flessen/uur: bier 60.000 en frisdranken 45.000. De bezoekers krijgen, vanaf de tussenverdieping, een mooi overzicht van beide afvullijnen. Op hygiëne en veiligheid wordt streng toegezien. Het bottelen gebeurt onder hoge kwaliteitseisen met een controle in elk stadium van het productieproces. De brouwerij heeft een ISO 9001 certificaat en een eigen labo voor controle, onderzoek & ontwikkeling. De totale jaarproductie bedraagt ruim 1 miljoen hectoliter, bij een omzet van 75 miljoen EUR, met ong. 400 werknemers. De omzet komt voor ca. 80% van het gamma bieren. Primus (oorsprong naam Jan Primus, hertog van Brabant) De Norbertijnen van Tongerlo (abdij van 1130) laten sinds 1990 hun abdijbieren brouwen onder licentie in Haacht Adler, Witbier-tarwebier, Keizer Karel en Gildenbier (Diest) Merknaam ‘VAL’: natuurlijk mineraalwater (gewonnen op 150m diepte), met een reeks limonades en frisdranken. Bottel- en distributiebedrijf van ‘Pepsi’.
Plaats: Brouwerij Haacht, Provinciesteenweg 28, Boortmeerbeek Datum: dinsdag 29 oktober 2002 om 18u30 (stipt) Kosten voor deelneming: gratis voor alle VIK-leden (en partner) op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 7,50 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat. Als u nà inschrijven niet zou kunnen komen wil dan direct het secretariaat inlichten! Het aantal deelnemers is beperkt.
ACTIVITEITENKALENDER 2002 15.10.2002:
Bezoek aan Hayes Lemmerz
29.10.2002:
Bezoek Brouwerij Haacht-Primus, Boortmeerbeek
MECHELEN
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Mechelen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]
I.M.- OKTOBER 2002 47
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN ANTWERPEN LEZING: "BRANDVEILIGHEID IN GEBOUWEN: REGELGEVING EN OPLOSSINGEN" Lezingen over een ‘heet’ thema, gebracht door experts ter zake
PRAKTISCH
In België en Europa wordt het aspect ‘brandveiligheid’ in de bouwindustrie steeds grondiger bekeken en vormt het een specialiteit op zich waarin ingenieurs een belangrijk verhaal hebben te vertellen. Wetgeving, verzekeraars, brandweer, architect en bouwheer hebben allen een eigen kijk op deze materie en het behoort tot het domein van de specialisten om hiervan een goede synthese te maken met aandacht voor het bouwconcept, het niveau van beveiliging en de budgettaire impact.
Programma Volgende items worden behandeld: historische achtergrond van de huidige regelgevingen knelpunten vandaag en kansen tot verbetering het bepalen van oplossingen met alle belanghebbenden Fire Safety Engineering: theorie en praktijk Een uitgewerkt voorbeeld: de nieuwe pier A van de luchthaven in Zaventem Een volledige agenda volgt in de volgende Ingenieursmededelingen Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: donderdag 21 november 2002 om 19u30 Kosten voor deelneming: gratis voor leden, niet-leden betalen 7,50 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat
ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003
ANTWERPEN
21.11.2002:
Lezing: "Brandveiligheid in gebouwen", Wommelgem
03.04.2003:
Wijndegustatie-avond: "Van parelwijn tot Champagne", Wommelgem
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Antwerpen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected].
KEMPEN ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003 16.10.2002:
Algemene Ledenvergadering + Bezoek Glaverbel, Mol
01.02.2003
Gezellig samenzijn
09.06.2003:
Familiewandeling
KEMPEN
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Kempen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem , tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected].
48 I.M.-
OKTOBER 2002
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN WAASLAND WERFBEZOEK AAN HET DEURGANCKDOK IN DE ANTWERPSE HAVEN zaterdag 23 november 2002
Door haar gunstige geografische ligging heeft Antwerpen zich kunnen ontwikkelen tot één van de belangrijkste havens in Europa. Steeds meer stukgoed wordt gecontaineriseerd. Het streven naar een minimum aantal manipulaties op de transportweg en naar een uniforme eenheidslading was in de jaren 50 de aanleiding tot het container-concept. Vanaf de jaren 70 kende deze trend naar eenheidsladingen een snelle groei. De Antwerpse containerbehandelaars hebben deze evolutie op de voet gevolgd met belangrijke investeringen in moderne en zeer productieve terminals.
PRAKTISCH
Als gevolg van deze evolutie werden achter de sluizen diverse aanlegkades ontworpen. Zo ontstonden ligplaatsen langs het Leopolddok, Churchilldok en Delwaidedok. Later werd er gezocht naar aanlegplaatsen vóór de sluizen. Per aanloop bedraagt dit voor een schip een tijdswinst van 4 uur in vergelijking met de aanlegplaatsen achter de sluizen. Zo heeft men in 1998 beslist een containergetijdedok te bouwen op de Linker Scheldeoever.
De inplanting ervan op de linker Scheldeoever ten zuiden van het dorp Doel bleek de enige mogelijkheid, omdat op de rechteroever geen plaats meer beschikbaar was. Het project Deurganckdok omvat buiten de bouw van kaaimuren, met onder andere de aanleg van ontsluitende weginfrastructuur, zowel rond het nieuwe dok als rond het oude, een rechtstreekse aansluiting op de R2 tussen de Beveren- en Liefkenshoektunnel. Er kruisen drie hoogspanningslijnen van 360 kV het dok, waarvoor zes nieuwe hoogspanningsmasten werden gebouwd met elk een hoogte van ongeveer 190 m. Tevens is er in het ontwerp de mogelijkheid voor een tweede sluis voor de Waaslandhaven voorzien. In ons werfbezoek maken we kennis met de verschillende stadia van het bekisten en wapenen van deze enorme kaaimuren. Het bouwen van deze containerkade is een economische verantwoorde investering die op een milieuvriendelijke wijze ingeplant werd in de rivier.
Plaats: Werfkeet Deurganckdok, Hogendijk - Kaai 1740, Doel Datum: zaterdag 23 november 2002 om 10u00 stipt! Einde voorzien omstreeks 12u30 Kosten voor deelneming: gratis voor alle VIK-leden op vertoon van hun lidmaatschapskaart, niet-leden betalen 7,50 EUR Inschrijving vereist: VIK-secretariaat tot en met 15 november 2002 Niet te vergeten: rubberen laarzen !
BEZOEK GIRA (D)
zaterdag 11 november 2002
PRAKTISCH
Gira is een Duits electriciteits- en domoticabedrijf in het Duitse Radevormwald (Ruhr). GIRA (700 wn.) combineert in zijn geavanceerde installaties handwerk met moderne technologie. GIRA is medeo-
prichter van de EIBA, vereniging die het EIB in Europa coördineert. Aan de organisatie van het bezoek is erg veel lobbywerk voorafgegaan, daarom ook het exclusieve karakter en de beperking van het aantal bezoekers.
Plaats: verzamelen Zwembad Hotel Serwir, St.Niklaas 6.15 u. Vertrek stipt om 6.30 u. Datum: maandag 11 november 2002. Aankomst: 10 u. 12.30: lunch; 16.30: einde Kosten voor deelneming: VIK-leden 5 euro; niet-leden: 20 EUR – vooraf te storten op 401-2538961-04 van VIK-Waasland met vermelding ‘bezoek Gira’. Inschrijving vereist: VIK-secretariaat 03 259 11 16 of
[email protected]. Inschrijven kan t/m 7/11. Beperkt aantal deelnemers. Vermeld de firma waarvoor u werkt.
ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003 11.11.2002: 23.11.2002: 19.01.2003: 05.06.2003:
WAASLAND
Bezoek aan GIRA, Duitsland Werfbezoek aan het Deurganckdok in de Antwerpse Haven Nieuwjaarsreceptie (i.s.m. Afd. Oost-Vlaanderen), Gent Algemene Ledenvergadering
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling Waasland, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel.: 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]. De aankondigingen van activiteiten die de VIK-Afdeling Waasland haar leden aanbiedt, kan men ook steeds raadplegen via de VIK-website of rechtstreeks via het adres: http://www.vikwsl.yucom.be. Tevens kan men op bovenstaande website van de VIK-Afdeling Waasland een historiek van verslagen opvragen van de reeds eerder georganiseerde activiteiten.
I.M.- OKTOBER 2002 49
NIEUWS VAN DE AFDELINGEN OOST-VLAANDEREN ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003
OOST-VLAANDEREN
18.10.2002:
Bezoek bouwwerf STORAENSO Papierfabriek, Langerbrugge
19.01.2003:
Nieuwjaarsconcert- en receptie, Gent
20.03.2002:
Nacht van de ingenieur, Gent
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling OostVlaanderen, te gebeuren op volgend adres: VIK-secretariaat, Afdeling Oost-Vlaanderen, p/a Ing. Ludo Verhegghe, Langenakkerlaan 36, 9080 Lochristi, tel. en fax: 09 355 19 40, e-mail:
[email protected]. De activiteiten van de VIK-Afdeling Oost-Vlaanderen kan men steeds raadplegen op de VIK-website onder: URL: http://gallery.uunet.be/vik-ovl.
WERFBEZOEK PAPIERFABRIEK STORAENSO LANGERBRUGGE Wondelgemkaai 200, Gent Datum: vrijdag 18 oktober 2002 – afspraak om 16u00 aan de ingang. Omschrijving: nieuwe dagbladpapiermachine PM4 & Biomassa krachtcentrale. Investering: 500 miljoen EUR Inschrijving:
VIK-secretariaat afdeling Oost-Vlaanderen
ZUID-WEST-VLAANDEREN ACTIVITEITENKALENDER 2002 - 2003
ZUID-WEST-VLAANDEREN
17.10.2002:
Kennismakingsbijeenkomst met VIK-jongeren, Kortrijk
24.10.2002:
Lezing: "Samenwerken in multifunctionele teams", Kortrijk
01.12.2002:
Happening, Guldenberg, Wevelgem (i.s.m. Afd. NWV)
12.12.2002:
Lezing: "Inzicht krijgen in eigen kernkwaliteiten in relatie met teamworking", Kortrijk
20.02.2003:
Lezing; "Inzicht krijgen in eigen voorkeursrollen in relatie met teamworking, Kortrijk
Tenzij anders vermeld dienen de inschrijvingen voor de activiteiten, georganiseerd door de VIK-Afdeling – Zuid West – Vlaanderen, te gebeuren op volgend adres: VIK–secretariaat, Ingrid Van Damme, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, tel. 03 259 11 16, fax: 03 259 11 01, e-mail:
[email protected]
Regionale bestuursvergaderingen Afdeling Kempen 20.11.2002 18.12.2002
Afdeling Mechelen: 10.10.2002 14.11.2002 12.12.2002
Afdeling Leuven-Hageland: 09.10.2002 13.11.2002 11.12.2002
Afdeling Noord-West-Vlaanderen: 05.11.2002 03.12.2002
Afdeling Limburg: 15.10.2002 19.11.2002 17.12.2002
Afdeling Oost-Vlaanderen: 21.10.2002 18.11.2002 16.12.2002
50 I.M.-
OKTOBER 2002
2002
Afdeling Waasland: 07.11.2002 05.12.2002 Afdeling Zuid-West-Vlaanderen: 14.10.2002 18.11.2002 16.12.2002 Voor meer informatie omtrent uur en plaats van deze vergaderingen kan u terecht bij Ingrid Van Damme op het VIK-secretariaat op het telefoonnummer 03 259 11 16.
Vul dit formulier in als uw adres of werkomgeving gewijzigd is, zo blijft u op de hoogte van alle activiteiten die u als ingenieur interesseren. Fax het naar 03 259 11 01 of stuur het naar de Vlaamse Ingenieurskamer, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem. (art. 4 van de Wet van 08/12/92:1. houder van het bestand: Vlaamse Ingenieurskamer VZW, Herentalsebaan 643 2160 Wommelgem. 2. doel: ledenadadministratie 3. recht tot inzage en correctie cfr. arts. 10 en 12: Vlaamse Ingenieurskamer op adres van de zetel te Wommelgem) Kruis het gepaste aan:
❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏
INLICHTINGENEN AANVRAAGFORMULIER Inschrijving VIK-activiteit
Adreswijziging
❏ Ik wens mij in te schrijven voor volgende activiteit:
Wijziging werkgegevens
...........................................................................................
Inschrijving VIK-activiteit
Aard van de activiteit: ❏ bedrijfsbezoek ❏ lezing ❏ studiedag ❏ vergadering ❏ socio-culturele activiteit ❏ cursus ❏ andere activiteit (nader te specificeren): ...........................................................................................
Opvragen informatie Inschrijving "Dienstaanbiedingen"
❏ bedrijf ❏ persoonlijk
Nieuw lidmaatschap
Aantal personen: ...................................
Privé gegevens: Lidmaatschapsnummer: ............................................ Geslacht:
❏M/❏V
Datum: ......................... plaats: ...........................................
Geboortedatum: ....................
Naam + voornaam: ..............................................................
Georganiseerd door (Afdeling, Studiegroep) ........................................................................................... Enkel in te vullen bij opname in de "Dienstaanbiedingen":
Oud adres (enkel bij adreswijziging):...............................................
Nuttige ervaring:.......................................................................
..........................................................................................
..............................................................................................
Privé adres (nieuw/huidig): straat + huisnummer:............................................................ postnr. + gemeente:.............................................................. tel.nr.:.................................. fax nr.: .................................... e-mail: ...............................................................................
.............................................................................................. Talenkennis: ............................................................................ Tijdstip van mogelijke indiensttreding: .......................................... Belangstellingsgebieden:............................................................ ..............................................................................................
Gevolgde specialiteit: ......................... Diplomajaar: ................
Indien van toepassing, geef aan in welke omgeving of provincie u wenst werk te vinden:
School: ...............................................................................
.............................................................................................. Handtekening: ........................................................................
Werkgegevens: Naam bedrijf/school/instelling:
Datum: ..................................................................................
.......................................................................................... straat + huisnummer:............................................................ postnr. + gemeente:.............................................................. tel.nr. algemeen:........................rechtstreeks......................... fax nr. algemeen:........................rechtstreeks......................... e-mail: ............................................................................... Sector tewerkstelling:
❏ industrie ❏ onderwijs ❏ openbare dienst ❏ zelfstandige
Activiteit van het bedrijf: invullen volgens bijgaand overzicht (NACE-code):......................... BTW-nummer:..................................................................... Functie: .............................................................................. Departement: ..................................................................... Aantal werknemers:
❏
O <50
❏ 50-100 ❏ 101-250 ❏ >250
Omzet:
❏ < 1.240.000 ❏ > 5.000.000
❏ 1.240.000 - 5.000.000
Aanvraag informatie Ik zou graag informatie bekomen over volgend onderwerp: ............................................................................................. ............................................................................................. .............................................................................................
Activiteit van het bedrijf: NACE-code. 15: Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 17: Vervaardiging van textiel 20: Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk 22: Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 24: Chemische nijverheid 25: Rubber- en kunststofnijverheid 26: Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 27: Metallurgie 28: Vervaardiging van producten van metaal 29: Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen 31: Vervaardiging van elektrische machines en apparaten 32: Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur 33: Vervaardiging van medische apparatuur, van precisie- en optische instrumenten en uurwerken 36: Vervaardiging van meubels; overige industrie 45: Bouwnijverheid 51: Groothandel en handelsbemiddeling, exclusief de handel in auto's en motorrijwielen 60: Vervoer te land 61: Vervoer over water 62: Luchtvaart 65: Financiële instellingen 66: Verzekeringswezen 72: Informatica en aanverwante activiteiten 74: Overige zakelijke dienstverlening 75: Openbaar bestuur, algemene collectieve diensten en verplichte sociale verzekering 80: Onderwijs ...... Andere (te specificeren)....................................................
I.M.- OKTOBER 2002 51