Nr 13.
23 JUNI
CO^/'-USSiOtN oi B t L d Q u t
SVNOiKOUt MOM BtLCIL
1923.
f OP3TE.L 1
Ie Belgische Vakbeweging. OFFICIEEL OPGAAN DER 5YNOIKALE KOMMISSIE.
AOMINBTPWi!
joztr(5TEVENS3TRMÏ
N'6
^Ssr
Leve de Achfurendag! ET was met dien kreet dat de Belgische arbeiders vóór twee jaar de stemming door de Kaïner^vair de wel van 14~^nnr 1921, den achturendag en de 48-urenwet instellend, hebben onthaald. In dat land waar de ,proletariërs ten allen tijde door een schaamteloos .patronaat uitgebuit waren geworden en wier lichaams- en geesteskrachten door de ontberingen gedurende de vier oorlogsjaren letterlijk waren uitgeput, stelde e ene dergelijke hervorming werkelijk een groote vooruitgang daar. Die vooruitgang was dusdanig dat de arbeidersklasse het recht had zich te verheugen en zelfs te gelooven dat het tijdperk der tallooze kwellingen die haar tot dan toe hadden terneergedrukt bepaaldelijk was gesloten. Welke gebeurtenissen hebben zich echter sindsdien niet voorgedaan? v Eerst instemmend met de hervorming der acht uren — die, zooals een der onzen in een artikel dat men verder zal lezen schrijft,'reeds in talrijke nijverheden in voege was getreden lang vóór de stemming der" wet — duurde het niet lang dat de patroons van meening veranderden. Zonder ophouden werd de wet aangevallen. In den beginne zwak, werden de aanvallen scherper en vinniger naarmate de nijverheidstoestand en de staat van de arbeidsmarkt den arbeiders ongunstiger werden. En men woonde aldus, gedurende talrijke maanden, een alleszins zonderlinge strijd bij : de vakbonden, die men « revolutionnair » betitelde, die de wet van het land verdedigden tegen degenen, de zoogenaamde patriotische groote patroons, die ze aanvielen. In dien strijd hebben de werkgevers een gedeeltelijke en voorbijgaande uitslag kunnen bekomen, doch nooit zijn ze er in gelukt volledig hun doel te bereiken. Hun doel, zeggen we, ja, want buiten de achturenwet die ze, mini voor hetgeen ze hun heden kost dan om den weg die ze het proletariaat voor de toekomst baant bestreden, koesterden ze de geheime bedoeling de vakorganisaties te vernietigen of allerminst te verzwakken. Dat doel hebben de patroons niet bereikt, dank, vooral, aan het feit dat onz& vakbon-
_H
den dezer drijverijen, om hen in stakingen te wikkelen waarbij er voor hen meer te verliezen 'dan te winnen was, bijtijds hebben verijdeld. Indien het patronaat op ekonomisch gebied ^lïët veel kans heeft gehad^wat dan zeggen van de pogingen van zekere burger vertegenwoordigers in de Kamer om de wet te niet te doen of te saboteeren ? Men zal zich nog het veeleer koele onthaal herinneren dat het ontwerp van den heer Housiaux te beurt viel. Het feit dat de klerikale en liberale vertegenwoordigers zich dan, voor het meerendeel, tegen het beginsel van gezegd ontwerp hebben uitgesproken, bewijst dat de arbeidersklasse niet vruchteloos gekampt heeft, want het is zeker dat hare krachtige, volhardende houding in de kwestie der acht uren veel heeft bijgedragen tot de tegenstemming van de politieke mandatarissen der burgerij. Niets hadde, ten andere, eene aan de wet vijandige stemming kunnen verrechtvaardigen. Er is, inderdaad, door wie ook onder hen die naar hare verdwijning streven nog niet bewezen geweest dat ze werkelijk de belangen van het land schaadt. Men mag, anderzijds, ook de arbeiders het verwijt niet toesturen dat ze niet telkenmale wanneer het noodig bleek toestemden overuren te werken. Wanneer er hen een verwijt te doen is, dan zal het wel zijn, dat ze te inschikkelijk, geweest zijn tegenover de patroons dié, om hen voor hun goeden wil te beloonen, hunne aanvallen niet gespaard hebben. * *
*
Wij mogen niettemin de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Zekerlijk heeft de reaktie haar laatste woord niet gezegd; ziij heeft haar voornemen, om het regiem der lange werkdagen van voorheen terug in te voeren nog niet opgegeven, doch, hare nieuwe aanvallen zullen op eene des te sterkere arbeidersklasse afstuiten, doordat deze gehard is in den langen strijd die haar werd opgedrongen en waar ze met eer is af-, gekomen. I Leve de achturenwet!
166
DE BELGISCHE VAKBEWEGING _
_
Oe Aanvallen der Patroons tegen de Achturen
bespreking van de begroot ing van nijverheid en arbeid, eene rede uitgesproken die er naar streefde te bewijzen dat de wet n.:et buigzaam genoeg is, namelijk wat betreft de vragen om afwijkingen en om overuren.
N
« De ondervinding opgedaan sedert het invoegetreden der huidige wet, zei hij, heeft de gebreken van het artikel 7 ( 1 ) aan het licht gebracht. » Alhoewel den' geest van dit artikel handhavend, door het alleen toepasselijk te laten op het geval dat het bedrijfshoofd wegens onvoorziene omstandigheden buitengewoon talrijke bestellingen uit te voeren heeft, d ; ende die benaming eenigszins uitgebreid, ten einde besprekingen betreffende den aard: van meer of min groote onvoorzienheid van talrijke bestellingen, waarvan: kwestie is, te vermijden ; doch indien het Parlement een krediei van 150 uren ter vrije (beschikking van de nijveraars liet, dan zouden de bedrijfshoofden over eene voldoende ruimte beschikken en zou men de reeds door de wet van 1921 voorgeschreven teköt tadnr nen behouden.
OOIT werd eene wet zoo hatelijk aangevallen, afgebroken en ontaard als die op den achturendag. Tegen d::e ongelukswet volgens de eenen, en lui— heidswet vol
Hoe komt het dan .dat degenen die het stelsel meer dan 18 maanden vroeger dan dat de wet tusschenkomt invoerden, zich zoo beijveren om deze wet te doen verdwijnen ?
)> Heden kunnen de overuren, luidens art;kel 7, slechts worden toegestaan ingevolge eene « overeenkomst )> tusschen het bedrijfshoofd en de arbeiders of de groepen waartoe deze ibehooren. Deze beschikking is één dezer die in de praktijk de meeste moeilijkheden opleveren, omdat ze de verlenging .der werkuren aan den willekeur der vakbonden overlaat die er meer dan eens misbruik hebben van gemaakt om op de nijveraars eene ware drukking uit te oefenen. » Het sohiiijnt dns volkomen^ nood'wend^g dat de vakbonden dit voorrecht, waarvan ze zich hebben bediend met politieke doeleinde», ontnomen worden en diat men er zich bij beperke hun het recht te laten hunne meening te doen* kennen aan den anbeidsopzichter, die zou verplicht zijn hen te raadplegen alvorens de gewenschte toelating te verleenen. » De heer Strauss zou, dus willen dat men een krediet verleene van 150 uren 's jaars, waarover de nijveraars naar goeddunken zouden beschikken. Men ziet van h ; er welk gebruik ze van dit krediet zouden maken en men mag zeker zijn dat de 150 uren immer zouden benuttigd worden ongerekend den omvang der bestellingen.
(1) Men weet dat het artikel 7 bepaalt : Was het in 1919 en 1920 slechts ingevolge de syndi(( De machtiging om buiten het maximum aantal kale macht dat de toegevingen werden gedaan? Of j uren vastgesteld bij artikelen 2 en 3 en buiten de b:j zouden de schromelijke gedurende dat tijdperk verwe- artikelen 5 en 6 vastgestelde grenzen te laten arbeiden zenliijike winsten de nijveraars het onderzoek van het kan verleend worden ingevolge eene overeenkomst afvraagstuk van den arbeidsduur hebben doen veronacht- gesloten tusschen het bedrijfshoofd en de groep of groepen waaraan de meerderheid zijner arbeiders verzamen ? bonden zijn. Dat is geen -bewijs van hunne scherpzinnigheid, » Deze machtiging wordt verleend.,door den Minister noch, ten andere, van de rechtvaardigheid hunner hui- van Nijverheid, Arbeid en Bevoorrading, op verslag dige aanvallen tegen de 8 uren. van den arbeidsopziener of van den bevoegden mijnin staat te stelWij meenen nochtans diat het moeilijk zou zijn ern- ingenieur, ten einde het ibedTijfshoofd i stige grieven uit te Ibrengen tegen de toepassing van len wegens onvoorziene omsta ndï|gfhedeni veroorzaakte de wet en over de wijze waarop de arbeidersorganisa- buitengewoon talrijke bestellinjgen uit te voeren. » Bedoelde machtiging zal niet voor meer dan drie ties hare rol ten opzichte van deze hervorming begrijmaanden in den loop van: 't jaar verleend' worden. pen. » Zij bepaalt !n welke mate de arbeidsdag zal mogen In >de Kamerzitting van 2 Mei heeft 'de heer Strauss, verlengd worden ; deze verlenging zal geen twee aren liberaal volksvertegenwoordiger van Antwerpen, in de daags overtreffen. »
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
167
*-fa.
Wat de misbruiken aangaat waaraan, de vakbonden ; bewijs geleverd van kwade trouw. Enkele dagen gelezich zouden pl'chtig gemaakt hebben' wanneer men den meldde de Peuple nog dat in die Steennijverheid krachtens artikel 7, hun oordeel inwinde, zou het niet van het Zuiden der provincie Namen, de patroons van 'belang ontbloot zijn dat men niet veralgemeene verzoekschriften rondstuurden om 9 en 10 uren te laen dat mem ietwat detoesohuildiigingentoelicfote. ten arbeiden en degenen die weigerden te teekenen ; In alle geval bli'jikt uit een onderzoek ingesteld b j werden met wegzending bedrergd! de Metaalibewerkersfedferatie van de provincie Luik, Ziet, anderzijds, het Arbeidsblad in en ge zult vastdat van 1 Oktober 1921 tot 11 Mei 1923, de patroons stellen dat er elke maand 20, 30 of 40 patroons verhaar 62 vragen voor overuren hebben toegezonden, volgd worden om de wet te saiboteeren. Neem dan aan ^aarvan 46, na dat er op één paraadpleging van troon d : e in overde belanghebbentreding wordt geden, een- gunst ikomen, er tien gen uitslag hadzijn die aan het den. opz:cht ontsnappen en ge zult u kunOp 62 aanvranen rekenschap gen zijn er dus 16 geven van den die werden afgeomvang der sabowezen. We zouteering van den den over de nooachturendag door dlge. ruimte wildie op wetteHjk= len' beschikken heid verzotte heeom onze lezers de ren. redenen te laten Dat alles wijst kenneni die tot ons cup onzen deze afwijzing plicht, en tegen aanleiding gaven. : de even talrijke Veimelden w . j als ongewettigde echter toch enaanvallen der pakele' : Eene firtroons moeten de ma vroeg den daarbeiders hun wil gelijkschen arstellen de wet, die beidsduur op 10 door de Kamer is uren te brengen, opgemaakt, volledoch slechts 5 dadig te handhaven. gen per week te Het zal niet nooarbeiden! Eene dig zijn er aan toe a n d e r e fabriek te voegen dat vroeg, o n de r daartoe het beste voorwendsel 's Zaen zekerste midterdagsn aim i d dags del is de syndikale te sluiten,op 3 damacht te verstergen der week 12 ken, 't Is, ten anuren te werken! dere, deze laatste Andere huizen Wat de lange werkdagen voor gevolg hebben. die onze tegenvroegen overuren, strevers tot op heals wanneer de voortbrenging gemakkeiiljk kon vermeerderd wor- den belet heeft er aan te raken. Onze vakbonden zijn den, hetzij door eene toetere inrichting van den arbeid, evenwel ver van hunne kracht verloren te hebben. hetzij door de aanwerving van arbeiders — op dat tijd- Het patronaat hééft hen, wel is waar, kwaad; berokstip waren er veel werkloozen — tot het samenstellen kend, het heeft hen op allerlei wijze aangevallen, het heeft de gemeenste leugens verspreid, doch ondanks van ploegen. alles is het er niet in gelukt hen tot onmacht te doeWij. meenen dat men in die voorwaarden slecht ge- men, 't Is hetgeen blijkt uit het jaarverslag over 1922. komen; is te beweren dat de organisaties misbruik ma- Op 31 December 1921 telden onze bij de Syndicale ken van de macht die het artikel 7 hun schenkt. Komlmissie aangesloten organisaties 698,084 leden; op Het ware zeker belangri|jk dat men overal, in alle 31 December 1922 is dat cijfer nog 618,871. nijverheidsstreken, (hetzelfde onderzoek instelde als bij De besten zi|jn gebleven, degenen op wier strijdvaarde Ltiiiikscthe metaalbewerkers en we zijn er op voor- digheid' we kumnen lekenen en met wie het patronaat hand van overtirgd dat het niet de organisaties zouden zal af te rekenen hebben zoo het in zijne onzinnige zijn die zich in een moeilijken toestand zouden be- aanvallen tegen de achturenwet volhardt. vinden. Dat ze het zich voor gezegd houden! Het .patronaat hééft, ten andere, immer op dat gebied " •# " Jos. BONDAS.
168
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Oe Zedelijke Zijde der Achturenhervorming
W
IJ hebben beweerd dat de toepassing van den achturendag niet de slechte gevolgen zou hebben die de tegenstrevers dier hervorming haar zoo gaarne toeschreven. Men weet dat deze van verschillenden aard. waren. Ze 'beweerden dat de vermindering van den dagelijkschen arbeidsduur op acht uren, eenerzijds onverm ijdel ijk eene vermindering van de voortbrenging moest na zich slepen, en anderzijds bij de arbeiders gewoonten van onmatigheid moest kweeken waarvan ze de eerste slachtoffers zouden zijn. Welnu, het dient gezegd, dat de verwezenlijking van die hervorming in talrijke landen volkomen tegenovergestelde uitslagen heelt opgeleverd dan d:e door de patroons, natuurlijk met inzicht, voorzien. Beperken wij ons, voor 't oogenblik, met die welke van zedelijken aard zijn ; ze zijn, ten andere, niet de minst belangrijke, zooals men door de volgende gegevens zal kunnen oordeelen. Wij ontleenen ze aan het Bulletin du Travail van Frankrijk, dat tevens de uitslagen komt bekend te maken van een onderzoek dat het heeft gedaan over het gebruik der vrije uren geschapen door den achturendag. Men weet dat het verbruik van den alkohol in Frankrijk door de wet niet wordt verboden. Ondanks dit feit, stelt men in dat land sinds enkele jaren eene groote vermindering vast van de elk jaar verbruikte hoeveelheden alkohol. Verschillende oorzaken hebben, weliswaar, daarbij bijgedragen. Men weet, onder andere, de ontzaglijke vermeerdering der prijzen van wiijmen en sterke dranken en de antialkoolisdhe propaganda die sinds den oorlog eene groote uitbreiding heeft genomen, doch het is zeker — en dat blijkt uit de inlichtingen verschaft door de vakorganisaties en door de bedrijfshoofden — dat de achturendag het machtigst heeft bijgebracht om deze verandering te weeg te brengen.Sommigen zullen er ziah over verwonderen.Ze zullen zich aivragen hoe de arbeiders die de gewoonte hadden aangenomen te drinken wanneer ze lange werkdagen hadden, min drinken nu dat ze min uren arbeiden, en, twijfelend, zullen ze slechts weinig geloof hechten aan hetgeen echter volkomen juist is. 't Is dat ze de ware oorzaken van het alkoolisme niet bestudeerd hebben, niet kennen. Zij weten niet, of willen niet weten, dat daar waar de arbeiders in ontoereikende stoffelijke voorwaarden leven het alkoolisme meer ontwikkeld is dan elders waar de levensvoorwaarden der werklieden beter zijn. De statistieken van vóór den oorlog vergeleken met die van later — twee tijdperken die onder oogpunt van dagelijkschen arbeidsduur volkomen verschillen — en de opmerkingen gemaakt door personen die van dichtbij in de sociale vraagstukken belang stellen leveren dienaangaande veel stof tot nade :ken. « De vergelijking der jaren vóór met die na den oorlog, lezen wij in het Bulletin du Ministère du Travail van Frankrijk, doet eene zeer gevoelige vermindering uitschijnen in het verbruik van sterke dranken, evenals in dat van de alkoolische, zoogezegd gezondheidsdranken, veronderstellend dat de verbruikte hoeveelheden ongeveer overeenstemmen met de ingevoerde hoeveelheden, wat merkelijk juist is voor de alkool, de wijnen eni de cider. » Voor het tijdperk 1901-1913 bedroeg het gemid-
delde jaarlijksche alkoolverbruik 133,121 hektoliters, terwijl het voor het tijdverloop 1919-1922 nog slechts 111,148 hektoliters was. )> Indien men voor liet eerste tijdperk het middelcijfer der drie bevolkingsoptellingen van 1901, 1906, 1911 als gemiddeld bevolkingscijfer neemt, en voor het tweede het cijfer der optelling van 1921, bekomt men voor het eerste ffdperk een verbruik van 4 liters 77 cl. alkool per inwoner tegen 3 liters 82 cl. voor het tweede. Dit is eene merkelijke vermindering, die 20 t. h. bereikt. » Doet men dezelfde berekening voor de ancrere dranken, dan bekomt men volgende tabel:
Tjjdperk
Gemiddeld verbruik per inwoner Appel-, peren-, Wijnen honigdranken Bieren
1901-1913 1919-1922
Liters
Liters
Liters
225 173
4.8 4.3
14.1 5.6
Deze cijfers vragen geene verklaring. Ze toonen klaar aan dat in dat land — Frankrijk —, waar de arbeiders in zekere mate misbruik maakten van sterke dranken, het alkoolisme zeer duidelijk aan^t afnemen is, dit WöFaT sinds de toepassing der achturenwet. 't Is hetgeen de heer Tarlé, een der grootste meubelfabrikanten te Parijs, die 400 arbeidere gebruikt, vaststelt en hij is van gevoelen dat de achturendag een belangrijke faktor is in de vermindering van de gewoonten van onmatigheid. Inderdaad,wanneer het personeel doorwerkte gedurende tien en elf uren, vond het een prikkel in den drank, terwijl voor dit zelfde personeel met de huidige regeling daartoe geen aanleiding meer bestaat, daar de kracht waarover het beschikt, zonder de voorbijgaande opwekking door wijnverbruik, toereikend is. Talrijke andere nijveraars, over het zelfde onderwerp ondervraagd, hebben gelijke antwoorden gegeven of daaromtrent. Allen erkennen dat de arbeiders min ter herberg gaan dan vroeger, dat ze min afwezig zijn van het werk en meer eigenwaarde bezitten. Die verklaringen worden ten andere bevestigd door de leiders der patroons- en arbeidersvereenigingen. Het Bulletin du Ministère du Travail mag dan ook besluiten dat « uit de in den loop van het onderzoek ontvangen inlichtingen duidelijk blijkt dat in de bedoelde beroepen (die waar de gewoonte van de onmatigheid vóór den oorlog het sterkst was — N. van de R.) het alkoolisme in zeer groote verhoudingen heeft afgenomen en dat, daaruit om zoo te zeggen de volledige verdwijning voortspruit van de noodlottige gewoonten die het drankmisbruik na zich sleepte ». De meening der organisaties en van de bevoegde personen die geraadpleegd zijn geworden was desbetreffend eensluidend. *
*
*
De toepassing van den achturendag heeft ook op de geestelijke ontwikkeling van de arbeiders een gunstige terugslag gehad. De tijd waarover ze heden beschikken, eens hun dagtaak geëindigd, besteden ze aan even aangename als nuttige bezigheden. Het schoonheidsgevoel heeft zich in hen ontwikkeld, de kunstwerken laten hen niet meer onverschillig; zij lezen en studeeren meer dan vroeger'. Dat is ook vastgesteld geworden in den loop van voornoemd onderzoek. In de Inrichtingen Solvay, bij voorbeeld, te Dombasle-sur-Meurthe (Meurthe-et-Moselle), is vastge-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
169
werden opgesomd1,, door de patroons opgericht, ongetwijfeld om te beletten dat de arbeiders elders, bij voorbeeld in de zuiver proletarische inrichtingen aan hunne behoefte aan kennis en verzet voldoen. Doch zouden de patroons ooit die werken opgericht hebben, indien ze nog te doen hadden met arbeiders wien de Bestaande Aantal boekdeelen leeniHRen Jaartallen eindelooze werkdagen beletten zich tot eene geeste17,620 6,550 lijke inspanning te leenen? 1919 6,875 19,005 1920 • Wat er ook van zij, uit die enkele voorbeelden 7,039 23,251 1921 . blijkt — we zouden er oneindig veel kunnen aanMeni schat dat hale: — dat de arhet aantal geleenbeidersklasse in de boeken onge't algemeen ?an veer het dubbel is gezonde uit pan; va ni het gemiddeld n ng houdt. Ze aantal leeningen wil niet, in' te^engedurende een stelli g met hetjaar vóór den oorgeen door de palog. Het aantal troons voorzegd lezers is ook met was gewo den, in 145 toegenomen de led\gheid leven (verschil tussehen en ze neemt den de lezers van 1921 vrijen tijd die de en die va.i 1914). hun achturendag Die" 'cijfers"'zijn Tê~ bW, voldoende om de om hun onderwijs belangrijkheid van te volmaken, wat, de boekerij onder tot slotsom, er toe oogpunt van bemeet leiden bster nuttiging der vrije voortbrengende uren aan te toowerkkrachten ter nen. beschikking te stellen van de nijOnder de andeverheid. re door de onderMeer .dan ooit zoekers bezochte dient dus de achtn i|j ve rheidsi nricihiurendaig tegen de tingen, dient de aanvallen der Compagnie des reakMe verdedigd, Chemins de fer gezien het evend'Orléans gegoed blijkt dat noemd, die een men door hem te beroepsleergang verdedigen niet en eene boekerij alleen het menheeft ingericht schelijk ras van voor leerlingen, het lichamelijk en wier aantal ongezedelijk verval veer 1,200 bevrijwaart, doch loopt, en de Filadat men tevens de tures de l'Est, te ekonomische ontLunerville, die 450 Meer vrije tijd is het middel om zich naar een hooger leven op te werken : wikkeling der arbeiders gebru. maatschappij verVen, waar eene Vergader- en eene voorstellingszaal zijjn inge- zekert. richt waar gezelschapsspelen en verschillende uitHet verleden^ is dood ; het is verzwonden in het gaven te vinden zijn. Er worden kinematografische bloed dat de oorlog voor het « reoht » heeft doen stroovertooningen gegeven die bijna telkenmale te zien gemen. Heden zijn de arbeiders hunne rechten bewust ven : a) een dokumentaire en leerzame film (moderne geworden en ze willen dat hun die rechten worden toenijverheden, wetenschappen, uitvindingen, kolonisagezegd. Ze eischeni dat hun, na hun plicht vervuld te tie, sport) ; b) een film met zedelijke strekking; c) een hebben door aan het scheppen der rijkdommen van het vermakelijke film. Enkele opvoedkundige films werland mede te werken, de genoegens van hef familieleden gegeven, waaronder Arbeid, naar den roman van 2pla. Er wordt Vermeld dat die vertooningen immer ven worden geschonken. d<)pr veel arbeiders gevolgd worden. Men telt er, Wellk beletsel bestaat er om hun die genoegens te tsljcens minstens 250 toeschouwers en, volgens het Instuur, zou dat wel het werk zijn wiens verdwij- verleenens, zooniet den 'klaarWijkelijken wenseto van patroons en kap'-talisten voort almachtig te heersenen ning hst meest het personeel zou treffen. over een verstompt en verlamd proletariaat. Tfoont dit alles niet aan dat er iets veranderd fs sin,$ls het regiem der lange werkdagen verdwenen is? Z$|jerlijk zijn die boekerijen, die zalen en al die wer+ »•»• JqjO van volksopvoeding die door den opzqekingsdienst steld geworden dat eene boekerij, in 1881 opgericht, zich sindsdien onophoudend heeft ontwikkeld. Het aantal beschikbare boekdeelen en het aantal leeningen vermeerderen sedert 1919 aanzienlijk, wat volgende tabel antoont:
170
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Oe Achtursnwet en den Hoogeren Arbeidsraad
D
E wet van 14 Junli 1921 regelt de wettelijke invoering van den « Achturendag » en die « Achten-veertig uren week » dn de Belgische nüjverheidsondernemi'ngen ; ze voorziet tevens hare toepassing op den handel en op «het hotelbedrijf. Zooals het met alle wetten gaat, wordt ook voor deze wet die toepassing toevertrouwd aam den Minister, die voorwat vooral de uitleggingen en mogelijke afwijikün.gen aangaat, daartoe zijne hulp neemt tot koninklijke besluiten. De wet voorziet echteir i,n haar artikel 14 dat de Koning, alvorens besluiten te nemen1, moet raadplegen : 1° De organisaties der ondernemingshoofdien en der arbeiders; 2° De bevoegde afdeelliingen der Werk- en Ni'jvernefcüsraden; 3° Dein Hoogeren Gezondheidsraad!; -*" 4° Den Hoogeren Arbeidsraad; 5° Den Hoogeren Raad voor Nijverheid en Handel. Verder bepaalt dit artikel diat, wanneer er overeenkomsten bestaan tusschen 'die organisaties der patroons en der arbeiders, de te nemeini koninklijke besluiten zich daarnaar te gedragen hebben'. Buiten de vakorganisatie dier arbeiders en patroons lis, voor ons, tusschen de te 'raadplegen organismen, dit vian den Hoogeren Arbeidsraad wel het voornaamste. De instelling wend bij koninklijk besluit van 7 April 1892 opgericht. Zij bestond toen uit 48 leden, Waarvan ön primciep 16 de nijverheid en 16 de werkende klasse moeten vertegenwoordüigen; de 16 overigen zouden sociologen of personen goed op de hoogte der sociale kwostie zijn. Zij had als voorname taak de sociale wetten, welke aan het Pairlement ter stemming zouden onderworpen worden, te bestudeeren en Vjoor te bereiden. iDe samenstelling gebeurt bij koninklijk besluit. Tot blij het uitbreken des oorlogs was de georganiseerde 'arbeidende klasse in dien Hoogeren Arbeidsraad offPciieel niiet vertegenwoordigd. Deze laatste was vooral samengesteld uilt leeraars in sociologie en staathuishoudïkiunde, voor 'het verpletterend gedeelte tot die katholieke partij behöorenidi, waarbij dan enkele personen gevoegd werden bevoegd in sociale kwestlies, enz. De zoo vereerde Hector Denis was tot zittingnemen ver- zooht geworden, evenals den betreuirden rnijnwerkersleiidteir Cavrot. Toen na 'dien oorlog de sociale wetgeving meer op het voosttplain kwain, vooral doordien hoofdstuk XIII van het Vredesverdlnag gansen aan dien. Arbeid gewijd was geworden en den Staten nieuwe verplichtingen oplegde, toen dlrong die wedier in werkitigtredlinig vian den Hoogeren Arbeidsraad zich op. 'Kameraad Wauters, toenmalig *
minister van Arbelid, nam de gelegenheid te baat om dien Raad te hervormen. Hi,j richtte zich officieel tot werkers- e-n patroonsorganisaties opdat deze hunne gescnikste vertegenwoordigers zonden aanduiden, In plaats van 48 leden, benoemde hiij er 60, waarvan het vrouwelijk element haar 'deel verkreeg door de benoeming van zes verte ge nwooirdigsters. De intrede li.n den nieuwen Raad van een gjroot aantal vertegenwoordigers der georganiseerde arbeiders bracht daar nieuw leven, een anderen geest en een andere atmosfeer in. We werden tevens door de omsfcamdligheden, welke on® in. het werk aldiaair gunstig wairen,. geholpen. De eerste uitslagen waren : die uitbreiding der zondagrust tot de handelsmagazijnen en de haarkappeïrssalons in de groote omgevingen zooals Brussel, Luik, Antwerpen), Gent, enz. Dan werd die zondagrust lin die pers gestemd. Kon de beslissing aangaande de magazijnen en hlaarkaipperssalons doof een koninklijk besluit toegepast worden, voor wat aangaat de Zondagrust dn de pers was dit niet het geval. Inderdaad, 4rier-gintgHhet -enr eene-tmeuwe-wet, -welke1 cerst-doorhet Parlement moet getemd worden. Dian begon de studie van het wetsontwerp aangaande dei regeling van den huisarbeid, studie welke ongelukkiglijk moest onderbroken worden orn dien Raad gelegenheid te schemken zijn. advies te geven betreffende de 'overtalrijjke aanvragen tot afwijkingen van die aohtturenwet door de heeren patroons aan 'dien minister gezonden. In de eerste tijden vielen ide besprekingen de'zer afwijkingen nog al mee aan die vertegenwoordigers der, op den bodem van dien kiassenstrijjd staande, georganiseerde arbeiders. De patroons waren nojg schuchter in hunne voorstellen,, en 'durfden er niet vramK en vriij voor uit komen dat ze net op die aichtiuirenwet gemunt hiaddetn. Een deel der « sociologen » hield er aan het werk van Wauters tegen z|ne aanvallers te verdedigen, en niet zelden sloten zij zich bij ons aam om de patroonsvoorstellen te doen- verwerpen. Voegen we hier eerlijkheidshalve aan tioe, »dlat onze1 kameraden leden van den Raad, nooit geweigerd hebben 'die afwijkingen of overuren toe te staan daar v/aar hen dit gewettigd en gerechtvaardigd toescheen. Maar stilaan ideed de reaktie zich steeds sterker en sterker gevoelen. En moesten de organisaties zich krachtdadig te weer stellen om die aanvallen op hun bestaan, op de bekomen voordeelen enz., af te slaan, in den Hoogeren Arbeidsraad 'deed zich ongeveer hetzelfde voor, en moesten de arbeidersvertegenwooTdrgers alles in het werk stellen om de tegen de achitorenwet gerliichlte slagen op te vangen. De firontverandering doet zich het duidelijkst gevoelen wanneer het gaat om nijverheden of bedrijven), die min of meer ondier den invloed der seizoenen staain. "weerden vroeger het aantal werkuren otp zeer korte periode berekend, zooals de eerste maal voor de ibouwnijjverheid per veertien diagen, zoodat overtreding nog
DE BELGISCHE VAKBEWEGING al gemak kélli|jk vast te stellen ds, thans zijn de neeren ,pat)roons stoutmoediger geworden> ein geholpen door de sociologen, weten ze te bereiken dat de t,iijd|perken verlengd worden, zelfs tot een jaar, zooals het in de laat'Ste zitting het geval was, alzoo alle ernstig toezicht lover de stipte toeipassinig der wet drooimbeeldig makend. In die eerste tijden werden ook die overeenkomsten tussohen de patroons ein werkersotrganisaties ingeroepen ein geëerbiedigd1; deze stellling werd zells in Oktober 1922 door eene stemming officieel bekrachtigd. Thans, wanneer het den patroons voordeel kan - aanbrengen, zien deze zoo naiuw ntiet meer ein doen dia,n dok voorstellen welke er regelrecht mede in strijd zijn. Wil dit nu zeggen dat alle den werkeirsvoordeelige voorstellen worden afgescheept ? Venre van ons dit te willen beweren, want dit zou in tegenstrii|jd met de waarheid ziijn. Herinneren we eir maar even aan dat, in zake die toepassing der achturenwet in de hotels, restaurants en koffiehuizen!, die Hoiogeren Arbeidsraad feitelijk verdier gegaan ïs dan tiusschen arbeiders en pa7 t'nooiis in deparitaliire kommissie werd aaiugeuioiiieii.— Veel hanigt dius af van de vastberadenheid en staoidvastiigjheid waarmede de arbeidlersvertegenwooirdiigers in dien Hoogeren Arbeidsraad d<& zaak der arbeiders verdedigen. Is diain de minister iemand, zooals Wauters, d'ie die verzuchtingen dier •arbeidend© klasse begrijpt, dam kan hlrj nog, al halen soms .die patroons in den Raad die overhand, geene «rekening houden van het uitgebracht advies. Maar, boven alles staat alles in verhouding tot de macht welke de vakorganisatie *weet uit te oefenen. Wat baat het den Hoogeren Arbeidsraad advies te geven^ wat baat het zelfs den minister dit advies te zien volgen en een gelijkvorm'ig konünklüjjk besluit te niemen, indien de arbeiders sterk genoeg zijn om de regeling, welke men hen opdringen wil, niet te aanvaarden. Hebben we niet gezien, in dte laatste zitting, dat op• nieuw voorgesteld en aangenomen werd toe te laten dat in de steengroeven langer dan acht uren gewerkt worde, dan wanneer lin het aangeboden veirslag, db verslaggever zelve bekennen moest diat het verleiden jaar verschenen koninklijk besluit niet is kunnen toegepast worden, omdat de georga0iseeirdie arbeiders, onze steenhewerkeirs, weigerden te igaan buiten de regeling welke ze dloor de miaohlt hunlner organisatie van hunne patroonis hebben weten te verkrijgen)? In laatste instantie is het dus de vakvereenliging welke door hare macht de wet zal weten te doen eerbiedigen, era die door haren invloed en kracht, organismen als den Hoogeren Arbeidsraad en dergelijke» van het rechtvaardige onzer zaak zal weten te overtuigen. Corni. MERTENS. « Nooh in rechte, noch in feite, mag de arbeid van den mensoh met eene koopwaar gelijkgesteld worden. » (Deel XIII van het Verdrag van Versailles.)
171
Do Toepassing van den Achturendag in den Vreemde
O
NDER de argumenten waarvan de patroons zich in 't algemeen bedienen tegen de wet van 14 Juni 1921 op de invoering van den achturendag en de 48-urenweek, is er een volgens hetwelk in andere landen, en bijzonderlijk in Duitschland, de acht uren niet of onvoldoende in acht genomen worden. Zij beroepen zich op de mededinging dier landen, wier produkten, zeggen ze, dank aan hun lagen kostprijs, de voortbrengselen van onze eigene nijverheid op de wereldmarkt verdringen. Het argument zou eenigszins gepast zijn, ware ons land het eenige waar eene wetgeving in zake de acht uren bestond en indien nergens elders de arbeiders er toe gekomen waren die regeling in te voeren. Nu dis is
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
172
per week en 666,117 min dan 48 uren per week arbeidden. Vermelden we tevens, ten titel van dokumentatie, dat 11,624 gezamenlijke kontrakten, waarbij 434,504 ondernemingen en 9,561,323 arbeiders betrokken waren, in 1920 gesloten werden. 73.7 t. h. dier kontrakten bevatten bepalingen betreffende den wekelijkschen arbeidsduur. Volgende tabel geeft het ten honderd op van de kontrakten die den arbeidsduur bepaalden en dat van de betrokken ondernemingen en arbeiders : Wokelij ksche werkelijke fiezamenliike arbeidsduur kontrakten Onderin uren (rustpoozen 1920 nemingen niet inbegrepen) 7. 7.
Tot 36 Van 36 tot 39. Van 39 tot 42. Van 42 tot 45. Van 45 tot 46. Van 4& tot 47, Van 47 doch onder 48 . . . Van 48 . . . . Boven 48 . . .
Gebruikte arbeiders in 1020 Vrouwen Totaal V. "/.
0.1 0.0 0.7 3.5 9.0 ^4
0.0 0.0 0.2 5.5 15.3 3,1
0.0 0.0 8.4 6.2 15.8 3.2
0.0 0.0 0.3 5.1 35.1 4.9
0.5 80.8 2.0
0.4 75.2 0.3
0.3 65.8 0.3
0.0 54.1 0.5
100.0
100.0
100.0
100.0
Uit de cijfers blijkt dat de arbeidsduur in Duitschland niet langer is dan in ons land, integendeel, en dat, telkens dat de patroons dingen beweren zooals hierboven aangehaald wordt, men ze slechts onder groot voorbehoud mag aannemen. Er bestaat, ten andere, in Duitschland eene arbeidersklasse die geenszins genegen is zich de naoorlogsche veroveringen te laten ontnemen en dat is voor ons een waarborg te meer. OOK IN GROOT-BRITTAN JE Over Groot-Brittanje mag hetzelfde gezegd worden. Hier bestaat er geen wet tot beperking van den arbeidsduur der volwassene werklieden, behalve de wet van 1919 op de kolenmijnen die den dagelijkschen arbeidsduur van de ondergrondarbeiders en die der oppervlakte vaststelt op 7 en 8 uren, en de wet van 1920 op het gebruik der vrouwen, jongelieden en kinderen, die voor die reeksen loontrekkenden het zondagwerk (uitgezonderd in enkele bedrijven en in zekere omstandigheden) en het nachtwerk verbiedt. Doch men mag zeggen, dat in feite de gezamenlijke kontrakten die zich sedert 1919 zeer ontwikkeld hebben, bijna alle den wekelijkschen arbeidsduur op 48 uren, zelfs soms op min vaststellen. Het Internationaal Arbeidsibureel, dat eene reeks studies betreffende den arbeidsduur "n verschillende landen heeft uitgegeven, deelt over Groot-Brittanje mede, dat « het verslag over 1919, opgemaakt door • den hoofdopzichter der fabrieken en werkhuizen, de aandacht vestigt op de algemeene vermindering van de werkuren sedert het einde van den oorlog. Deze vermindering, deelt de opzichter mee, is verwezenlijkt geworden zonder wetgeving en in de meeste beroepen zonder ernstige geschillen tusschen patroons en arbeiders. Het verslag over 1920 stelt vast dat in den loop van het jaar in 't algemeen weinig verandering werd aangebracht aan den arbeidsduur in de fabrieken en werkhuizen tot het oogen- I
blik dat, ingevolge de handelskrisis, talrijke inrichtingen hetzij de gedeeltelijke werkloosheid moesten opdringen, hetzij volledig olf gedeeltelijk moesten sluiten. De algemeene vermindering van den arbeid in 1919 en 1920, schijnt geene vermeerdering van het aantal overuren teweeg gebracht te hebben; integendeel, na de vermindering van den normalen arbeidsduur, schijnt het dat ze zich min dikwerf voordeden dan in de bloeitijdperken vóór den oorlog, wanneer de arbeidsdag langer was. » Deze getuigenissen worden gestaafd door de volgende inlichtingen betreffende de gezamenlijke kontrakten die het regiem der arbeidsuren in het mee- rendeel der Britsche nijverheden bepalen. Naar verluidt een schrijven van denr sekretaris van het Ministerie van Arbeid waren in de in 1921 afgesloten of vernieuwde gezamenlijke kontrakten die een maximum arbeidsduur van 48 uren voorschrijven 10 tot 12 millioen arbeiders van het Vereenigd Koninkrijk betrokken, « 't is te zeggen, ongeveer 70 tot 80 t. h. van de volledige in het land aan den arbeid zijnde bevolking en praktisch het volledige aantal in de nijverheidsmriehiffigeft gebrüikte- werkhri-t- er m begrepen de machien- en scheepsbouw, de mijnen, de spoorwegen, de docks, de textiel en de bouw ». Een groot aantal gezamenlijke kontrakten voorzien een wekelijkschen arbeidsduur van min dan 48 uren: 47 uren in de metaal-, macbienenibourw- en scheepsbouwbedrijven ; 44 uren (Februari tot November) en 41K uren (December en Januari) in de bouwbedrijven ; 44 uren in de papier- en druknijverheden (bureelbedienden van de dagbladen, galvano-graveurs en stereotypisten gebruikt in de drukkerijen der Londensche bladen) ; 47 uren in de hout- en meubelbedrijven ; 47 uren in -de kleedingnijverheid (ververs, handschoenmakers en magazijnbedienden in de verkoophuizen in 't groot van schoenen) ; 47 uren in de voedingsnijverheid (dagarbeiders van de meelfabrieken, arbeiders der banketbakkerijen — cacao en chocolade —, arbeiders der fabrieken van spuitwaters, enz) ; 44 uren op de doeken. Bijna al die kontrakten behelzen bepalingen betreffende de overuren, doch' 'het zijn ware beperkingsvoorschriften, in dien zin, dat de patroons, om het recht te hebben hunne arbeiders buiten den normalen arbeidsduur te laten arbeiden, verplicht zijn zeer hooge loontoeslagen te betalen. Ze maken er dan ook heel dikwijls geen gebruik van, te meer daar de arbeiders, ondanks het hoogere loon, niet immer gemakkelijk tot het leveren van overuren te bewegen zijn. « De arbeiders zijn meer en meer het regiem der overuren vijandig, lezen wij in de studie over de <( Arbeidsduur in de nijverheid van Groot-Brittanje » ; in menige omstandigheden hebben ze geweigerd langer dan de regelmatige uren te arbeiden, alhoewel de kontrakten deze overuren voorzien en het loon er voor vaststellen aan een hoogeren tarief dan het normale bedrag. Daar de overuren aldus zeer hoog betaald worden, hebben veel patroons verzaakt aan het overwerk, waartoe ze voorheen in tijden van groote drukte hunne toevlucht namen. Deze prikkel en de arbeiderseischen betreffende de vermindering der arbeidsuren hebben geleid tot eene betere inrichting van den arbeid en van de vervoermiddelen', veribeterngen die de vermindering van den arbeidsduur hebben vergemakkelijkt. »
DE BELGISCHE VAKBEWEGING BIJNA ZELFDE TOESTAND
IN
ZWITSERLAND
De achturendag is ingevoerd geworden in talrijke Zwitsersche nijverheden lang vóór de stemming der bondswet op de fabrieken (27 Juni 1919). Dit was namelijk het geval in de bedrijven waar de arbeiders over eene voldoende belangrijke syndikale macht beschikken. En aldus komt het voor dat daar waar de wet zich niet moet toepassen (kunsten en beroepen), gezamenlijke kontrakten den dagelijkschen of den weke lij kschem arbeidsduur op een getal uren1 vaststellen dat die voorzien voor de bedrijven waarop zich deze wetgeving toepast niet overschrijdt. De wet schrijft eene arbeidsweek van 48 uren voor in de inrichtingen die werken met een enkele ploeg (art. 40). Dit artikel schrijft voor dat « wanneer de arbeid 's Zaterdags min dan acht uren duurt en dat, uit dien hoofde den wekelijkschen arbeidsduur minder zou zijn dan deze vastgesteld in het vorige lid, het verschil noodig om de 48 uren te volledigen mag verdeeld worden over de andere werkdagen ». Het artikel 45 der wet bepaalt: « Het is verboden de voorschrifterr betreffende de arbeidsuren te ontduiken door thuis te doen arbeiden. » Het is den arbeiders verboden in de fabriek, zelfs vrijwillig, buiten den door de wet veroorloofden duur te arbeiden. De wet voorziet een zeker aantal afwijkingen. In zekere gevallen mag door de bevoegde overheid eene verlenging van den arbeidsduur toegelaten worden ; deze verlenging, toegestaan ten uitzonderlijken en tijdelijken titel, mag twee uren per dag niet overschrijden. In 1919, hebben slechts 318 van de 9,082 aan de wet op de fabrieken onderworpen inrichtingen eene toelating van dat slag bekomen. Onder de gezamenlijke kontrakten die een wekekelijkschen arbeidsduur van 47 uren voorzien dienen vermeld : dat der fabrikanten van verwarmingstoestellen, hetwelk op 1 Oktober 1919 werd afgesloten; dat der Verenfabrikanten, in voege getreden op den zeilden datum; dat der uurwerkmakers en der goudsmeden, afgesloten rond hetzelfde tijdperk, waarvan het laatste vermeldt dat « de tijd gebruikt voor het kuischen der machienen begrepen is in de arbeidsuren » ; dat der blikslagers en plaatsers, hetwelk oorspronkelijk een arbeidsduur vaststelde van 50 tot 54 uren per week, die gewijzigd werd en te rekenen van 1 Oktober 1919 den arbeidsduur op 48 uren per week verminderde ; dat der drukkerij, afgesloten in 1918, dat een mindere arbeidsduur voorziet voor de « operateurs », voor wie de arbeidsweek 44 uren bedraagt, er in begrepen de tijd noodig voor het kuischen; dat der boekbinderij, toegepast sinds 26 Juni 1919, en eindelijk die -van de textiel-, voedings- en* hbutnij-verheden.
173
patronaat met geen betere gevoelens bezield is ten opzichte van de acht uren als dat der andere landen. IN FRANKRIJK PAST DE MEERDERHEID DER ONDERNEMINGEN DE WET TOE 't Is hetgeen blijkt uit onderzoeken ingesteld door het Ministerie van Arbeid. Men zou anders den veldtocht der pairoons niet begrijpen sedert 1920 gevoerd tegen de wet van 23 April 1919 en die, meerdere malen een weergalm had in het Fransch Parlement, waar zoogenaamde volksvertegenwoordigers bij wijze van amendementen trachtten de toepassing der hervorming op te heffen of te beperken. Doch, ondanks de reaktiestroom die over Frankrijk is gespoeld daags na de komst van den nationalen blok aan het bewind, heeft het Parlement nooit een dergelijke maatregel durven nemen, die, zooals de Minister van Arbeid, de heer Peyronnet, op 22 Februari 1922 verklaarde, een aanslag zou geweest zijn op een eenparig door het Parlement verkondigde beginsel en waaraan de arbeiders en de bedienden diep gehecht zijn. De Fransche wet is uiterst buigzaam. Ze beperkt er zich bij te bepalen dat «de werkelijke arbeidsduur der werklieden of bedienden van het een of ander geslacht en van eiken ouderdom niet acht uren daags mag overtreffen, hetzij acht en veertig uren per week, hetzij eene gelijke beperking over een ander tijdverloop dan de week » (art. 6). « Regelingen van openbaar beheer bepalen per beroep, per bedrijf, per handel of Der beroepsreeks, voor het geheel van het grondgebied of voor eene streek, de termijnen en de toepassingsvoorwaarden van voorgaand artikel. » (Art. 7.) Eene statistiek op 't einde van het jaar 1922 verschenen duidt aan welke de nijverheden zijn waarvoor dekreten afgekondigd zijn, en daaruit blijkt dat een zeker aantal beroepen op dat tijdstip nog het onderwerp niet hadden uitgemaakt van eene regeling van openbaar beheer, namelijk: de bouw (met uitzondering van de bevrijde streken), de banken, de kleinhandel. Doch een zeker aantal gezamenlijke kontrakten voorzien in feite in de afwezigheid van regelingen van openbaar beheer. Er werden, in 1919, 557 gezamenlijke kontrakten afgesloten, waarvan. 331 den arbeidsduur qp acht uren daags of acht en veertig uren per week vaststellen en, in 1920, 340 waarvan 113 den arbeidsduur op acht uren daags of acht en veeritg uren per week bepalen. Per bedrijf verdeelen zich die overeenkomsten als volgt : 1919
Textiel- en kleeding Bouw Voeding Matalen Hout Transport en behandeling Poly grafisch- en papierbedrij f . . . . Mijnen en steengroeven Leder en huiden Scheikundige produkten Handelsbedienden Steen-, aarde- en glasbèwerking . . . Landbouw
110 68 61 61 60 39 31 31 27 26 19. 18 6
1920
71 24 33 30 31 24 22 39 17 16 3 14 16
Dikwerf is het gebeurd dat de nijveraars trachtten, den arbeidsduur hunner arbeiders te verlengen. Die der hout- en voedingsnijverheden, namelijk, deden voetstappen met dit doel bij het Bondsdepartement van de Openbare Huishoudkunde, doch dit laatste hield geen rekenschap van hunne aanvraag. 't Is zeker dat er in Zwitserland nog nijverheidsen handelsondernemingen zijn waar de acht uren nog niet worden toegepast. Doch het gaat uitsluitend om ondernemingen waarop de bondswet niet toepasse557 340 lijk is en waar de macht der arbeidersorganisatie nog te wenschen overlaat. Hun aantal vermindert veeleer De vermindering in 1920 van het aantal kontrakten dan dat het vermeerdert, alhoewel het Zwitsersch j die den dagelijkschen of wekelijkschen arbeidsduur
174
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
bepalen legt zich uit door het feit dat i 1 den loop van dat jaar een grooter aantal beheerregelementen verschenen zijn, wat ook de oorzaak is, ten minste gedeeltelijk, van het betrekkelijk klein aantal gedurende de jaren 1921 en 1922 afgesloten kontrakten. In de laatste tijden zijn nieuwe pogingen door de patroons aangewend geworden om de lange werkdagen terug in te voeren. De nijveraars wanhopen niet hun doel te bereiken ; ze worden natuurlijk in hunne reaktionnaire neigingen aangemoedigd door den onzekeren toestand van een zeker aantal vakorganisaties wier weerstandskracht door de scheuring is verzwakt geworden. Niettemin schijnt de Fransche arbeidersklasse geenszins geneigd zich te laten aan banden leggen en de hardnekkige tegenstand die ze ter gelegenheid der onlangsche konflikten der werkgevers heeft geboden, duidt voldoende aan dat ze zich zeer goed rekenschap geeft van den inzet van den strijd die hun wordt opgedrongen. Wat er ook van zij, en ondanks dat we bij gebrek aan juiste cijfers niet kunnen opgeven, op wie zich de regeling der arbeidsuren toepast, kunnen wij met het Internationaal Arbeidsbureel besluiten « dat het beginsel der acht ttrerr, ingeschreven --in-de- wet, in hc^ meerendeel der inrichtingen die er aan onderworpen zijn nageleefd wordt; met een stelsel van tamelijk buigzame afwijkingen, wordt dit beginsel even door de reglementen van openbaar beheer en de gezamenlijke kontrakten als door de loopende gewoonte toegepast )>. DE VEREENIGDE STATEN BEGINNEN OOK DE ACHT UREN TOE TE PASSEN In de Vereenigde Staten bestaat er geene regeling van den arbeidsduur. Doch, mogen we de .berichten die ons van ginds komen gelooven, dan bestaan er daar een tamelijk groot aantal gezamenlijke kontrakten die desbetreffende bepalingen bevatten. Aldus werd, bij voorbeeld, op 24 Januari te New-York, dergelijk kontrakt afgesloten tusschen de vertegenwoordigers der kolenmijneigenaars en die der mijnwerkers van de Staten Illinois, Indiana en Ohio, dat eene vroeger afgesloten overeenkomst voor een jaar, hetzij tot 1 April 1924, vernieuwd en dat den arbeidsduur op acht uren bepaalt. Anderzijds deelt eene in de National Industrial Conference Board verschenen studie de uitslagen mede van een onderzoek over de arbeidsvoorwaarden van 1914 tot Januari 1922. Dat onderzoek liep over 3,801 inrichtingen, behoorend tot 26 verschillende bedrijven en waarin, op einde 1920, meer dan een millioen loontrekkenden arbeidden. Ziehier hoe de Revue Internationale da Travail het deel dier studie dat op den arbeidsduur betrekking heeft mededeelt: « In Juli 1914 bedroeg de gemiddelde duur van de in het werkhuis aanwezig zijnden arbeidsduur 55.1 uren per week ; in Juni 1920, viel hij op 50.7 uren, om ongeveer gelijk te blijven tot in Juli 1921. Vervolgens werd de arbeidsweek gevoelig verkort in de gieterijen, om tot op gemiddeld 49.9 uren te komen in Juli 1921. Gedurende het verdere deel van 't jaar en in December 1921, bedroeg het middelcijfer 49.8 uren. De gemiddelde duur van de werkelijke arbeidsduur viel van 51 uren in Juli 1914 op 48.5 uren in Juni 1920. Van af November 1920, bracht de krisis eene ernstige vermindering in den arbeidsduur te weeg. De arbeidsweek bedroeg gemiddeld 43.6 uren. Eene lichte herneming had plaats gedurende de laatste
maanden van 't jaar: zij bracht de wekelijksche duur op 46.2 uren. Op de 9 millioÉai arbeiders die in 1919 in de fabriek: n, ijverheden werkstellig waren, werkten er 48.6 t.h. maximum 48 uren. De verhouding was in 1914 slechts 4.8 t.h. 't Is in de nijverheden met bestendigen doorloopenden arbeid dat de arbeidsduur het langst is. Er is evenwel eene duidelijk waar te nemen strekking om het tweeploegenstelsel van 12 uren te vervangen door dat van drie ploegen van 8 uren. Meerdere bedrijven hebben reeds dien weg ingeslagen ingevolge het onderzoek gedaan door een Komiteit van de Federated American Engineering Societies, wier besluitselen volkomen den achturendag gunstig waren. In dien gedachtengang dient namelijk genoemd, de nijverheden van scheikundige produkten, de bedrijven die eene belangrijke uitrusting bezitten (papierfabrieke, meelifabriekeii, caoetehoekfa'brieken, automo-bielfabrieken, enz.), de openïbare diensten (gas, water, transport, enz.), zonder de talrijke bedrijfstakken van de metaalnijverheid, buiten die van het ijzer en het staal, te vergeten, waar het drieploegenstelsel van acht urerrirr 't algemeen in voege 4s;— •* •* *
Kortom, uit die korte uiteenzetting kunnen wij afleiden dat het meerendeel der groote nijverheidslanden den achturendag oif de 58-urenwee:k toepassen. Sommige hebben deze hervorming wettelijk ingesteld, terwijl andere, voor redenen die hier niet moeten opgegeven worden, gemeend hebben zich desbetreffend te moeten verlaten op de gezamenlijke kontrakten tusschen de patroons- en arbeidersvakorganisaties, die, allen of bijna allen, bij gebrek aan eene daarmee in verband staande wetgeving, bepalingen bevatten betreffende den dagelijkschen of wekelijkschen arbeidsduur. Eindelijk veropenbaart zich daar waar er noch wet noch gezamenlijk kontrakt bestaat die den arbeidsduur regelen, eene duidelijk afgeteekende strooming ten gunste van de beperking van het aantal arbeidsuren. Zekere landen waarover wiij door plaat -gebrek niets kunnen mededeelen, zooals Denemarken, Nederland, Zweden, Rusland en Italië, passen de acht uren op breede wijze toe. Daar ook is de arbeidersklasse, ondanks de reaktie die er, evenals overal elders, met verhoogde kracht woedt, er in gelukt hare verworven rechten bijna onaangeroerd te handhaven. Dat was namelijk het geval in Denemarken en, in zekere mate, in Italië. In dit laatste land liet de fascistische diktatuur veel verhopen aan de reaktionnairen, doch, in feite, blijkt wel dat buiten de afschaffing van den achturendag op de Staatsspoorwegen — die door een op 15 Juni 1919 genomen dekreet was ingevoerd — er slechts weinig bedrijven zijn geweest die een dergelijke maatregel heibben toegepast. De patronale vereenigingen, zonder twijfel om het reaktionnair karakter van den Staatsaanslag van Mussolini te verduiken en de arbeiders aan te lokken, hadden, ten andere, zorg gedragen te verklaren dat ze nauwgezet de bewoordingen van de met de vakorganisaties afgesloten gezamenlijke kontrakten zouden naleven. In de wereld zijn er patroons, te beginnen met ons land, gegroepeerd in het Comité Central Industriel, die dat waarschijnlijk niet zouden doen. Daarom moeten de Belgische arbeiders met nog meer krachtdadigheid de wet verdedigen van 14 Juni 1921, die een der machtigste werktuigen is van hunne maatschappelijke ontvoogding.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De Achfurendag en ds Voortbrengst in de Nijverheid
S
OMMIGEN, waaronder de patroons, beweren gaarne dat de toepassin'g van den achturendag in. ons land een e vermindering van de opbrengst heeft voor gevolg gehad; anderen, echter, houden er eene tegenovergestelde meening op na. Doch, ind,:en de eersten, wier afkeer van de vermindering der werkuren we kennen, niet bevrijdt zij'n van vooringenomenheid, dan hebben de tweeden 'het ongelijk hunne stelling niet te staven o,p ibepaalde feiten, wat hun den schijn geeft slechts half .gelijk te hebben. 't Is onbetwistbaar dat de werklui die lange uren arbeiden, eene kle : nere vortbremgst per uur hebben dan die wier arbeidsdag slechts 8 uren bedraagt. Het feit wordt door de patroons, of door zekere patroons betwist, doch ze dragen wel zorg, wanneer ze dergelijke .beweringen ui ten, nooit nauwkeurige cijfers op te geven. Ze bepalen er zich meestentijds 'bij, zooals dit hef geval was ter gelegenheid van het door het I. A. B. ingesteld on^rzoek^ove^ ploegemstelsel op de Metaaln:jverheid, vage, onduidelijke inlichtingen te verstrekken die van gebrek aan oprechthe id get u i gen. In ons nummer van 3 Maart 1923 hebben we reeds desbetreffend cijfers aangehaald. In tal van Duitsohe ondernemingen heeft men sinds de toepassing van den achturendag eene vermeerdering van voortbrengst aangestipt. Het zijn niet de patroons die het zeggen, ook niet de arbeidsopzieners, doch de arbeiders die zich, door middel hunner fabriekraden, kostbare inlichtingen hehben kunnen aanschaffen. De in de tnetaalfabrieken van de Nurernibergsche, Lüdenscheidsche en Thuringsche gewesten aangeteelkende uitslagen' zijn des te beteekenisvoliler gezien' de Duitsohe arbeidskrachten sinds lang een voorzeiker weinig aanmoedigend regiem van ondervoeding ondergaan. Wij ontkennen niet dat andere faktors tusschenkomen in de mini of meer groote ontwikkeling van de voortbrengingiskracht der arbeiders. De talrijke en verscheiden verbeteringen aangebracht aan: de mekanische uitrustinig, de op groote schaal toegepaste, beter aan dien h;jzonderen aard der ondernemingen aangepaste arbeidsmetbodes, sommige loonstelsels die de arbeiders aansporen meer voort te -brengen, enz., dat is er al niet vreemd aan. Niettemin, is het nog en immer de vermindering van» den arbeidsdag op acht uren, die het voornaamste element daarstelt van de verbetering die vastgesteld is geworden in de voortbrengst der arbeiders, en 't is aan haar ook dat de op nijverheidsgeb:ed verwezenlijkte vooruitgang te danken is. Dat is zeer goed' gebleken uit het onderzoek waaraan zich in de Vereenigde-Staten eene bijzondere korrir missie, ibenoemd idoor de Federated American Engineering Societies (Verbonden Amerikaansche Werktuigjkundigen), wier besluitselen wij bondig heibben weergegeven in het nummer van 3 Februari 1923 vat die Belgische Vakbeweging. De Aimerikaansche bedrijven, (bedachtzamer dan de onze, hebben wet altijd gewacht met de vermindering der werkuren totdat de werklui er den wensen toe uitdrukten; dikwijls werd, integendeel, door de bedrijfshoofden uit eigen beweg ; ng 'den achturendag ingevoerd, en hij na eenparig achten ze er zich gjelukkig om. De daarmee in verband staande studie die in: de Revue Internationale du Travail, onder den titel : « De ploegenstelsels in de bestendig doorwerkende bedrij-
175
ven in de Vereenigde-Staten » is verscheen, is zeer belangrijk. De schrijver, de heer Horace B. Drury, geeft er een' overzicht h van het meerendieel der bedreven waar het stelsel der twee ploegen «plaats heeft gemaakt voor het dreploegenstelsel. Hij onderzoekt den invloed door die verandering teweeggebracht op de voortbrengst der arbeiders en uit zijne vast:tellingen mag men een duidelijk besluit trekken ten gunste van den achturendag. Wij laten hier de belangrijkste uittreksels uit die studie volgen. De Amerikaansche metaalbedrijven buiten die van het ijzer en het staal passen nu het drieploegenstelsel toe. In> de Westersche streken dagteekent die verar.de-. ring van voor minstens 20 jaar. In 't Oosten en 't Zuiden hadden enkele ordernemingen het tweeploegerstelsel tot in de laatste jaren behouden, doch gedurende en na den oorlog hebben ze dat der twee ploegen ingevoerd. De Tennessee Copper Company heeft deze hervorming in Februari 1919 toegepast. Al de hoofden van de Tennessee Copper Company zijn overtuigd dat het stelsel der drie ploegen de jraiat^sehajD^^ geweest. Th "T92T^vas de hoeveelheid gesmolten erts per man en per dag 28.8 t.h. hooger dan vóór den oorlog, alhoewel de arbeidsduur van 12 op 8 uren werd gebracht voor de gieters, en van 9 1/2 op 8 voor de mijnwerkers. De verandering van het ploegenstelsel is niet de eenige faktor die tot die voortbrengingsverhooging heeft bijgebracht ; het bestuur is van meening dat de vermindering van. den arbeidsduur eene voorname rol heeft gespeeld. Het heeft onmiddellijk na de invoering van het drieploegenstelsel eene verbetering van de opbrengst waargenomen en s : ndsdien is de toestand nog verbeterd. Het stelsel van drie ploegen is rond 1915 in de werkhuizen van Palmerton (Pensylvanie) en van de New Jersey Zinc Company ingevoerd geworden. Het bestuur is de meeninig toegedaan dat de kosten der voortbrenging met het stelsel der 8-ureniploegen lager zijn dan met het stelsel der twee ploegen. In zekere diensten hebben de arbeiders in acht uren eene hoogere voortbrengst bereikt dan in twaalf uren. De International Nickel Company heeft het drieploegenstelsel in Oktober 1915 in hare fabriek van Bayonne ingevoerd. Die verandering heeft toegelaten het aantal arbeiders van eiken ploeg te verminderen en •de voortbrengst te vermeerderen. Het bestuur schat de voortbrengstvermeerdering op 21 t.h. In de Glasn ijverheid hebben de Corning Glass Works, wier arbeiders 'niet georganiseerd, zijn, in Augustus 1921, voor de werken die met de hand worden utgevoerd, het stelsel der twee lOmrenploegen door dat der drie 8-ureniploegen vervangen. De maatschappij verklaart dat deze verandering tot uitslag heeft gehad de voortbrengst per uur te vermeerderen, den duur der werkweek (voor het stukwerk) te verlengen, de algemeene onkosten te verlagen, een betere dienst te verzekeren, het aantal afwezigheden en de schommelingen in de arbeidskrachten te verminderen. Deze maatschappij heeft ook voor de arbeiders der machienen die dienen tot het vervaardigen van bolglaïwerk en buizen, het stelsel der twee ploegen van tien: uren door dat der twee ploegen van acht uren vervangen; ingevolge .deze verander : ng is de opbrengst va T de-machienen ,per uur met 20 t.h. gestegen. Het bestuur van de belangrijkste vensterglasfabrieken is van gevoelen dat de arbeidskracht ider arbeiders met den 8-urendag niet vermindert zooals men het
176
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
feit dat de verminde ring van- het personeêren' de vervaststelt met den< 12-urendag en dat in 't bijzonder voor meerdering van voortbrengst bekomen1 dank aam het de zware arbeid de 8-uienploeg onder alle oogpunten voordeelig is. Eene maatschappij die vensterglas ver- 3-ploegenstelsel zeer belangrijke faktors zijn geweest. In de beet s ui kern ijverheid werkt eene enkele maatvaardigt heeft vastgesteld dat het stelsel der drie plos: schappij sedert drie seizoens met drie ploegen. De algen op verre na ie verkiezen s. Het drieploegenstelsel is in de spiegelglasnijverheid gemeene bestuurder d : er maatschappij heeft de volgende verklaring gedaan : ingevoerd om den door de arbeiders uitgedirukten wensch te beantwoorden. De belangrijkste spiegelglas« Gedurende de zeven jaren die de aan het ploegenfabrikant des lands bevestigt dat deze verandering be- stelsel aangebrachte wijziging voorafgingen, was het vred;gende uitslagen heeft opgeleverd, want het nieuw aantal benoodigde arbeiders -van. jaar tot jaar ongeveer stelsel komt ruim zoo duur niet te staan als vermoed hetzelfde en we denken dat dit cijifer in feite het noodwerd. zakelijke minimum was in de toen (bestaande voorwaarden". Na de ploegenverandering, hebben we de tegenIn de groep der aarde werkbehrijven, buiten die van kanting van de arbeiders ten opzichte van een intensiehet glas, hebben de twee maatschappijen, die volgens ver arbeid moeten overwinnen ; die strijd heeft ongehare belangrijkheid den eersten en den derden rang : veer twee jaar geduurd. Wij ondervinden dat wij opinnemen, in b jna al hare ondernemirgen het drienieuw dichtbij een in de huidige omstandigheden ploegen stelsel ingevoerd ; vele andere maatschappijen noodzakelijk minimum arbe : ders zijn en wij stellen vast hebben ook het stelsel aangenomen. In 1920 heeft de dat 'het huidig cijfer slecihts 87 t.h. bereikt van het Portland Cement Association zorgvuldig de kosten van de voortbrenging in 86 harer fabreken aangeteekend, • minimum aantal arbeiders die in ploeg arbeidden gedurende de hervorming der voorafgaande jaren. Met die waarvan 51 met twee ploegen,22 met drie, 13 gedeeltevermindering van personeel stemt eene voortbrengstlijk met twee, gedeeltelijk met drie ploegen arbeide:. verhooging van 22 t.h. overeen. Ongetwijfeld is het Men heeft vastgesteld, dat men in de fabrieken met tweepteegerr-gemiddeld 0rO3ö^utrr moest anbeideir om 3-prtoegen ste lser slechts ^ee n der^faktors vanndeze" verbetering, doch w.;j oordeelen dat het niettemin een zeer een vat cement voort te brengen, als wanneer in die belangrijk: element van verwezenlijkte vooruitgang waar er drie ploegen arbeidden, er slechts 0.823 uur daarstelt. Wij stellen tevens vast dat, door de verminnoodig was ; in de fabrieken die slechts gedeeltelijk dering van den afval en door de bezuiniging der matehet 3-ploeger.stelsel hadden aangenomen en er zich rialen, de arbeid sedert deze verandering van betere bij beperkt hadden het in te voeren in de diensten hoedanigheid is. » waar de hervormi-g het minst zou kosten, was er slechts 0.756 uur noodig. De bestuurders van verschilIn de bedrijven die eene belangrijke uitrusting gelende' cementfabdeken hebben den aard der met het bruiken, heeft, onder de inrichtingen die voedingstof3-ploegenstelsel te verwezenlijken besparing aan arfen1 vervaardigen van graangewassen, de voornaamste beidskrachten nauwkeurig bepaald ; zij hebben cijfers maatschappij in 1910, met grooten bijval, het 3-ploeopgegeven die eene gevoelige vermeerdering van de genstelsel aangenomen. De kostprijs van' de voortbrenvoortbrengst en eene treffende vermindering van de ging is eerst op 'hetzelfde peil gebleven, vervolgens is schommelingen : n de arbeidskrachten aanwijzen. Eene hij, vain Ij aar tot jaar, gevoel;g verminderd. maatschappij die het 3-ploegenstelse! in 1921 heeft inDe Ford Motor Company, de grootste automofoielfagevoerd, heeft vastgesteld dat het geene vermeerdering briek van de Vereenigde-Staten, past eenzelf.de stelvan personeel noodzaakte. sel toe; de verschillende diensten arbeiden met twee of drie ploegen van acht uren volgens de vereischten. Op zeer algemeene wijze, passen de kalkovens in het meerendeel der streken van de Vereenigde-Staten Enkele der andere groote maatschappijen werken met het 2-ploegenstelsel toe. De Charles Warner Company twee ploegen van acht uren. De Fordimaatschappij bemaakt uitzondering gezien ze dichtbij Philadelphia twee zit hoogovens die misschien eenig zijn onder teknisch kalkovens bezit die het stelsel der 3nploegen toepassen. oogpunt. Ze werken met drie ploegen. Alhoewel de Dank aan eene zorgvuldige bestudeerde inrichting, door het Huis Ford betaalde loonen veel hooger a:jn heeft men dit stelsel kunnen invoeren zonder het perdan die door andere maatschappijen van: de staalnijversoneel te vermeerderen. heid in den' loop der laatste maanden betaald, zegt men In de groep model-steenbakkerijen heeft één der dat de kosten der voortbrenging bijzonder laag blijgrootste faibriekeni van geperste steen van de Veree- ven. Men kan de hooge waarde van die aldus ontvangen nigde-Staten, in Illinois gelegen, rond 1915 het stelsel getuigenissen niet loochenen. Het is dus> vastgesteld, der drie ploegen ingevoerd. Terwijl vóór die verande: ring de maximum taak toevertrouwd aan een steen- ondanks de baatzuchtige beweringen onzer n jveraars, dat het, mits zekere veranderingen in de arbeidsinrichbakker bestond in het toezicht op een brandende steenting en in de voortbrengingsmerhodes, mogelijk is oven en op een oven die elke zestig minuten moest : dien achturendag toe te passen zonder dat er noodzakeaangestoken worden, s het minimum» met het 3-ploelijkerwijze eene vermindering van voortbrengst uit genstelsel per bakker 2 1/2 oven en het werkelijk bereikte cijfer is 2 1/2 tot 5. De arbeiders schenken te- voortspruit. Door de toepassing van dit stelsel is er min verpoovens meer aandacht aan hun werk. De fabrieken der zuurhoudende en andere scheikun- zing in den. arbeid; de arbeiders zijn min afwezig, ze dige produkten passen nu in 't algemeen het 3-ploegen- zijn aandachtiger bij : hun arbeid en, met behulp van stelsel toe. Rekenschap houdend van de arbeiders der de verbetering der u trusting, komen zij er toe evenveel ,soms meer voort te brengen dan voorheen. mijnen en gieterijen, evenals van1 die der fabrieken van De hervorming der vermindering va© de werkuren scheikundige produkten, was de voortbrengst in 1921 bij -de Tennessee C'opper Company 0.878 toni zuur per blijkt aldus een voornaam bestanddeel te zijn van den maatsahappeliken vooruitgang en dat is wel de reden man en per dag tegen 0.372 ton in 1913. Ind ; en deze verbetering gedeeltelijk uit te leggen' is door andere waarom sommigen, die belang hebben bij het behoud van het huidig regiem, er zoo erg tegen gekant zijn. redenen, blijft het niettemin, volgens 'de meening uitgedrukt door den bestuuftjfer der zuurfabrieken, een 13692. — Sam. druk. Lnclfer. 8, Rspellem. Best. Vanden Bosch.