DE BELGISCHE VAKBEWEGING OFFICIEEL ORGAAN DER SYNDIKALE KOMMISSIE BEHEER EN REDAKTIE : JOZEF STEVENSSTRAAT, 8 BRUSSEL
De wind in de zeilen A een moeizaam en gevaarvol vertrek, schijnt de nieuwe Regeering thans den vollen wind in de zeilen te hebben. Niet ^alleen is de gevaarlijke klip der devaluatie omzeild op onverhoopte wijze met een minimum averij, maar ook de konversie, die de vorige Regeeringen nooit aandurfden, is ten volle gelukt. De werkloosheid is, ten gevolge van de stimuleerende uitwerking van de devaluatie, verminderd met ongeveer 30 duizend man. Het komt er nu voor de Regeering op aan — en hier rekenen wij vooral op minister de Man — er voor te zorgen dat deze vermindering der werkloosheid verder doorgetrokken en met blijvende maatregelen gekonsolideerd wordt. Laat ons niet vergeten dat de afname der werkloosheid de graadmeter is van het sukses der huidige Regeering. Wij begrijpen dat het voorbereiden en het in aanbesteding geven van talrijke en groote openbare werken tijd vergt. Het is dan ook met groot genoegen dat wij kenms hebben genomen van de mededeeling van minister de Man, volgens dewelke de uitvoering van talrijke werken aan wegen, kanalen, enz., die reeds vroeger besloten waren, verhaast zullen worden. Daarenboven heeft minister de Man reeds tal van nieuwe werken voorbereid, alles te zamen voor verschillende honderde millioenen, waarvan een aanzienlijke werkherneming in alle bedrijven te verwachten valt. Ook wat betreft de onmiddellijke verbeteringen, hebben wij redenen om verheugd te zijn. Eindelijk is er een einde gesteld aan de afbraakpolitiek in zake loonen en sociale verzekeringen. Zoo heeft de Man niet geaarzeld het lastkohier 38, dat een gevaar opleverde voor de kolleküeve ovefeenkomsten, te vervangen door een nieuw lastkohier, dat tegemoetkomt aan de eischen onzer organisaties. Doch, het is zeker op 't gebied van den werkloozensteun dat de arbeidersklasse 't dringendst hervormingen verwachtte. Deze zijn ook niet uitgebleven. De maatstaf van 10 t. h. voor 't toekennen van de verlengingen werd afgeschaft voor de volledig werkloozen. Het aantal karentiedagen, verminderd met 8. De aftrek van 1 frank per dag voor de werkloozen die nog enkele inkomsten hadden is te niet gedaan. Al deze maatregelen komen overeen met de eischen gesteld door de Syndikale Kommissie in haar onderhoud met den minister op 4 April jl., en zij zullen zondef twijfel een groote opluchting teweegbrengen onder de werkloozen. Delattre heeft zich echter niet vergenoegd met het uitvaardigen van hulpmiddelen, maar heeft tevens het heele vraagstuk gesteld van de hervorming van het werktómheidsverzekeringssysteem. Ook hierin mag men zich binnen korten tijd verwachten aan grondige verbeteringen. Wij mógen hier ook niet onvermeld laten de wijze waarop Delattre de hand houdt aan de toepassing van den achturendag. Onze kameraden zullen moeten toegeven dat al deze maatregelen gunstig afsteken bij 4ie welke de vorige Regeeringen bestendig uitvaardigden tegen de werkloozen^ Wij koesteren de hoop dat de huidige Regeering, en in 't bijzonder de socialistische ministers, voortgaan op den weg 4er hervormingen. Indien zij hun werk van ekonomische her opbeuring met durf en wilskracht doorzfttefiy dan mag men zich binnen enkele maanden verwachten aan een aanzienlijkeverheielrÏQgM aüe nijvere volkslagen en in 't bijzonder van de arbeidersklasse. .
N
- /
86
DË BELGISCHE VAKBEWEGING
Gaan wij den weg op van een verbetering en een verhooging der prijzen ? door Emiel Gryson
V
AN verschillende zijden wordt ons de vraag gesteld of er heden een verbetering in den toestand onzer industrieën wordt waargenomen, of het aantal onzer weirkloozen vermindert, en of wij, ten slotte, bij voorbeeld in den bouw en in de meubelnijverheid, een prijsverhooging voorzien. Ons dunkt dat het voorbarig is om een beslist antwoord op al deze vragen te geven, want de cijfers waarop wij ons moeten steunen bereiken ons in 't algemeen met een tamelijk aanzienlijke vertraging. Wij hebben nochtans peilingen gedaan waar het mogelijk was, en daaruit blijkt, dat de herleving in de meubelnijverheid tamelijk ernstig is. De eerste Meubelfoor, die te Mecheleh gehouden werd en samenviel met het aan het bewind komen van het Ministerie Van Zeeland, heeft een bijval gekend die de stoutste verwachtingen veruit heeft overtroffen, en het aantal werkloozen in deze stad, die zich, zooals iedereen weet, gespecialiseerd heeft in de meubelnijverheid, is in den loop van de zes laatste weken met 600 tot 700 gedaald. Onze - inlichtingen zijn minder nauwkeurig v/at Brussel aangaat, een ander belangrijk centrum van de meubelfabrikage, maar te oordeelen naar gesprekken die wij gevoerd hebben met mannen en kameraden welke goed den toestand kennen, werden in verscheidene meubelwerkhuizen talrijke geschoolde arbeiders opnieuw te werk gesteld. Cijfers dienaangaande durven wij evenwel niet vermelden, want waarschijnlijk zouden zij aan de werkelijkheid niet beantwoorden. Verder werd er in de laatste dagen een lichte herleving vastgesteld in den bouw, vooral in de groote centra. Men zou kunnen tegenwerpen, dat deze toestand telken jare omstreeks dit tijdperk wordt waargenomen, wat juist is, want zij die wenschen te bouwen wachten in het algemeen op de komst van het schoone weder. Wij meeneh echter, dat de herneming dit jaar sterker is dan de vorige jaren; wellicht zullen binnen énkele weken cijfers deze meening komen staven. De uitwerking van deze verbetering is nog bijna niet te bespeuren, zal men ons zeggen, want enkele duizenden werkloozen min of meer veranderen niet veel aan den ekonomischen toe-
stand. Dit is mogelijk, doch aan alles is er een uitgangspunt, en wij veronderstellen dat niemand onder ons gedroomd heeft, dat de socialistische ministers in staat zouden zijn de 350 of 400 duizend werkloozen die het land telt opeens aan den arbeid te stellen. De herleving van een nijverheid brengt heel natuurlijk een verbetering in de aanverwante nijverheidstakken teweeg; zoo gebeurt het dat, indien de bouw herneemt, de metaal-, de hout-, de bouwmaterialen-, de keramiek- en andere industrieën er heel natuurlijk den invloed van zullen ondergaan, zoodat, indien het aantal werkloozen in de eigenlijke bouwnijverheid vermindert, hetzelfde verschijnsel zich zal voordoen in de pas genoemde industrieën. Zal de herneming der bedrijvigheid gedurende een zekeren tijd volhouden? Dit is een vraag waarop wij ons wel zullen wachten te antwoorden, alhoewel wij veel hoop koesteren. Het is zeker dat de muntdevaluatie grootendeels bijdraagt tot de herleving die wij heden vaststellen. De menschen die spaarpenningen hadden hebben ze hetzij in roerende, hetzij in onroerende goederen omgezet; zij oordeelden dat zulks een zekere belegging was waaraan in elk geval de minste risiko's verbonden waren; dit zal misschien niet meer hetzelfde zijn wanneer de ekonomische toestand van het land zich aan de nieuwe muntpositie zal aangepast hebben, tenware de oppottingszuoht ivoor altijd verdween bij diegenen welke nog kunnen sparen. Gaan de prijzen stijgen, zoowel in de meubel- als in de bouwnijverheid? Deze vraag beantwoorden wij bevestigend. Er zijn verscheidene redenen om dit standpunt te wettigen. In de eerste plaats is het onbetwistbaar dat de levensduurte zal stijgen en dat de loonen minstens in dezelfde verhouding zullen verhoogen, want de arbeiders zullen niet voor aan waarde verminderde loonen willen arbeiden. De voor de meubelfabrikage gebezigde houtsoorten komen ons bijna alle uit het buitenland; in het algemeen worden ze in pond sterling verhandeld, zelfs diegene die van Kongo komen; bijgevolg zullen zij een 'verhooging ondergaan van 40 f. h. Zou het overdreven zijn te beweren dat, binnen zekeren tijd, wanneer
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
de oude voorraad zal uitgeput zijn, de meubels 40 t. ih. duurder zullen kosten dan nu? Wij zijn niet van den vreemde afhankelijk wat aangaat den bouw van onroerende goederen, en nochtans moet men ook daarin een verhooging voorzien. Uit hoofde van de krisis zijn de loónen in de bouwnijverheid zeer laag gedaald; indien de zaken stand houden zullen zij in verhouding meer stijgen dan de verhooging der levensduurte; anderzijds werden de bouwmaterialen : baksteenen, cement, keramiek, kleuren, enz., in den loop van de twee of drie laatste jaren aan zulke lage prijzen verkocht dat zij geen of een ontoereikende winst overlieten. Om arbeid te bekomen hebben sommige aannemers bestekken opgemaakt die hen noodzakelijkerwijze naar den ondergang moesten
87
voeren; daaraan is trouwens het groot aantal bankroeten onder de bouwpatroons te wijten, 't Is zeker dat zich zulke toestanden niet meer zullen voordoen indien de zakengang goed blijft. De loonen zullen stijgen; de prijzen der materialen zullen verhoogen; de winstmarge zal grooter zijn en heel natuurlijk zullen de bouwprijzen in dezelfde mate vermeerderen. Wij duchten niet buitenmate deze vermeerdering, gezien 'het bewezen is, dat het is op het oogenblik dat alles goedkoop is dat de toestand in de bouwnijverheid het slechtst is. Dit is niet alleen waar in ons land, doch overal. Het is dus zeer waarschijnlijk dat wij, uit hoofde van de 'verwachte prijsverhoofging, in de bouw- en meubelindustrieën een tijdperk van bloei tegemoetgaan.
Het financieel programma der Regeering door Albert Halasi
D
E (( angstwekkende maar verheven » taak van ekonomisch e heropbeuring — volgens het woord van den heer Van Zeeland — die de Regeering wil volbrengen door het voeren eener politiek van ekonomische expansie en opslorping van de werkloosheid, kan niet verwezenlijkt worden zonder een gepaste financieele politiek. Dit beduidt niet, dat het welslagen van dit programma uitsluitelijk afhangt van de financieele politiek; de handelspolitiek, de sociale politiek en tal van openbare bedrijvigheden moeten samen met de financieele politiek het beoogde doel nastreven. De hoeksteen der nieuwe politiek gehuldilgd door de Regeering is nochtans de financieele politiek die voor het ekonomisch herstel zal gevolgd worden. De Regeeringsverklaring geeft tal van aanwijzingen over die financieele politiek, 't Is waar dat zij verkoos te zwijgen of zich tot algemeenheden te beperken betreffende zekere kwesties. Was dit verzwijgen een voorzichtig voorbehoud tegenover de onzekerheid van de toekomst ? Wil de Regeering zich verlaten op de ondervinding die haar, in den loop der verwezenlijking van haar programma, den nog te neveligen weig zal toon en ? De vooroordeelen, de trouwens zeer begrijpelijke vrees op het netelig gebied der financiën, kunnen ook een voorbehoud wettigen waarvan men slechts afstand kan doen na de openbare meening volledig gewonnen te hebben voor de gedachten die de Regeeringsbedrijvigheid ten grondslag liggen. De Regeeringsverklaring was het meest nauwkeurig daar waar zij het begrootingsevenwicht voorstelde en de middelen. aanduidde om
dit te bereiken. Met reden mag de Regeering op een vermeerdering der openbare ontvangsten rekenen, dank aan het bedrijviger ekonomisch leven tijdens het herstel; de uitgaven zullen verminderen door de trapsgewijze opslorping van de werkloosheid en de conversie der renten. Op deze wijze zal de begrooting verlicht worden. Men mag hopen, dat men in zijn verwachtingen niet zal teleurgesteld zijn. De conversie der openbare renten, 't is te zegigen de verlaging van haar interestvoet, wordt met alle kansen op welslagen voorbereid, 't Is een groot sukses voor de Regeering dat zij, on- v danks de devaluatie, de conversie der renten bekomen heeft. Deze beteekent meer dan een eenvoudige begrootingsbezuiniging. De verlaging van den interestvoet der openbare renten sleept noodzakelijkerwijze de vermindering van den interestvoet der andere schulden op langen termijn mede. De algemeene verlaging van den interestvoet uit zich in de stijging van den koers der obligaties op de Beurs. Inderdaad, de waarde van een obligatie die een vasten interest opbrengt stijgt ten gevolge van de vermindering van den interestvoet der obligaties uitgegeven door den belangrijksten schuldenaar : den Staat. Gelijkloopend niet deze stijging, stijgt ook de koers van de aandeelen. De verhooging van den koers der renten en der aandeelen is zeer gunstig voor de gezondmaking der niet winstgevende ondernemingen; zij maakt voor de renteniers een zekere vergelding uit voor, de devaluatie en bovendien bereidt ^zij den weg voor nieuwe uitgiften van aandeelen en obligaties. Het sukses der conversie is een teeken van het vertrouwen dat het publiek stek in het «ko-
88
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
nomisch herstel, dat daardoor nog versterkt wordt. De Regeering heeift 'haar (bedoeling te kennen gegeven tot belangrijke belastingsverminderingen over te gaan : de grondbelasting en de taxes die « in het 'bijzonder op de nijverheid en den handel drukken en de kosten van de voortbrenging verzwaren » moeten verlaagd worden. De daden van de Regeering bewijzen, dat zij haar beloften houdt; zij heeift reeds op verscheidene gebieden de belastingen verminderd door het verminderen van zekere tol- en licentierechten, van de belasting op het zaikencijfer van talrijke koopwaren. Zij bereidt zich voor tot de verlaging van de grondbelasting. Het verminderen der 'lasten die op de produktie drukken is zonder voorbehoud goed te keuren. Iets anders is het verminderen der belastingen in het algemeen, of te 'beloven dat geen enkele belasting zal verhoogd worden. De Regeering denkt niet te moeten overgaan tot een verhoogin)g van zekere belastingen om zekere ontlastingen te vergoeden. Haar meening is, dat de automatische vermeer derinjg van de openbare ontvangsten die uit het ekonomisch herstel zal voortvloeien in de toekomst aan den Staat de noodige inkomsten zal verzekeren. Wat de onmiddellijke behoeften aangaat, veronderstelt de Regeering, dat de buitengewone ontvangsten die uit de reva'lorisatie van het goudinkas der Nationale Bank ten gunste van den Staat voortspruiten zullen voldoende zijn. Het is heel begrijpelijk dat er in de Regeeringsverklaring niet gewaagd wordt van de mogelijkheid eener verhooging van zekere belastingen. De Regeering heeft een voor het herstel gunstige psychologische stemming willen scheppen. Zij heeft dit moeten doen om de gevluchte kapitalen terug te brengen, wat des te noodzakelijker was doordat zij de conversie der renten aankondigde. Want, om deze verrichting tot een goed einde te brengen, zijn er overvloedige kapitalen noodig. Een negatieve houding ten opzichte van de omwerking van tiet belastingsstelsel zou men niettemin niet kunnen goedkeuren. Indien zekere belastingen die op de produktie drukken verminderd zijn, zouden andere die niet van dien aard zijn — in de eerste plaats de rechtstreeksche belastinjg op de groote inkomsten en op de erfenissen -— moeten vermeerderd worden of, ten minste, niet verminderd. Wij meenen niet dat een politiek van ekonomischè heropbeunhg mettertijd mogelijk zal zijn zonder zekere belastingen te vermeerderen; dit is trouwens wenscnélijk in opzicht van de sociale gerechtigheid doordat het bijSraagt tot het verminderen der flagrante ongelijkheid der inkomsten. De meerwaarde der reva!ori«M&l* van het
goud, waarover wij zooeven spraken, zal op korten tijd uitgegeven zijn. 't Is waar, dat de opbrengst der belastingen zal stijgen, terwijl de openbare uitgaven voor de ondersteuning der werkloozen in*den loop van het ekonomisch herstel zullen verminderen. Laat ons evenwel niet vergeten, dat de toekomstige begrootingen reeds zwaar igenoeg bezwaard zijn door de waarborgen welke de Staat heeft moeten verleenen om de tijdens de depressie ondergane verliezen te dekken. Bovendien sluit de ekonomisch e heropbeuring een stijgende bedrijvigheid der openbare machten op ekonomisch gebied in zich. Dienvolgens zal de behoefte aan geld immer stijgen. De uitbreiding der sociale politiek, welke de Regeering moet nastreven, zal ook aanzienlijke uitgaven vereisen en. Het is zeker mogelijk de leemten in de begrootingen te vullen door het sluiten van leeningen. Zijn toevlucht nemen tot het krediet voor de beleggingen welke de Staat moet doen met het oog op het ekonomisch herstel en de ekonomische ontwikkelinig, is voor ons volstrekt noodzakelijk. Er zijn nochtans grenzen aan het schulden maken. Bovendien is het publiek in België nog Je vijandig tegenover het financieren der openbare uitgaven door het krediet op een groote schaal. Alhoewel goedkeurend dat de Regeering haar zware taak niet begonnen is met een verhooging der belastingen, hopen wij dat zij zich zal onthouden van bet verlagen der rechtstreeksche belastingen, en dat zij zich het recht voorbehoudt het belastingsstelsel om te werken ten einde de belastingen te verminderen die op de produktie en het verbruik vm de artikelen van eerste noodwendigheid drukken en de door de rijken betaalde belastingen te verhoogen. De belasting der bezittende klasse, werk van sociale gerechtigheid, is des te gewettigder in ekonomisch opzicht naarmate de openbare beleggingen in belangrijkheid toenemen. Een technisch punt : het ware wenschelijk zékere belastingen op een onrechtstreeksehe wijze te verminderen, bij voorbeeld door het handhaven van het oude bedrag en door de belastingplichtigen als kompensatie ontlastingsbons aan te bieden die de Schatkist zou aanvaarden tot het betalen der belasting voor de latere dienstjaren. De belastingplichtigen zouden deze papieren kunnen verkoopen of verpanden. De Staat zou het voordeel hebben zijn ontvangsten uit dien hoofde niet te zien verminderen, tenware later, wanneer het ekonomisch herstel een gunstige uitwerking zou gehad hebben op de openbare ontvangsten. Daar de RegeeringsverklarinJ& in verband met het belastingsstelsel onzeker is, zal men van zeer nabij de Regeeringspolitiek op dit gebied moéten nagaan om onze eisenen te doen gelden.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Een der belangrijkste punten van het Regeeringsprogramma 'houdt verband met de kontrole der banken en het krediet in het algemeen. In plaats van de door het Plan van den Arbeid voorgestelde nationalisatie der 'banken, belooft de Regeering ons de banken aan een kontrole te onderwerpen en schetst ons in breede lijnen de modaliteiten van deze kontrole. Voor ons is het van belang dat de kontrole der banken, die geenszins te vergelijken is met de nationalisatie, geschiede op een wijze die Onigeveer gelijkaardige uitslagen oplevert als die welke men door de nationalisatie zou bekomen hébben. baar de Regeering nog niet imet haar plan van bankhervorming gereed is, moeten wij ons houden aan hetgeen haar verklaring vóór de Kamers er over zegt. Deze is — laat het ons zeggen — niet nauwkeurig genoeg om er besluiten uit te trekken. De voor de kontrole der banken te treffen maatregelen kunnen in twee groepen gerangschikt worden : die welke de deponenten waarborgen tegen een lichtzinnige administratie der bank aan dewelke zij hun deposito's hebben toevertrouwd, wat de iReigeering, <( de inwendige gezondmaking der banken » genoemd heeft, en die welke de fcontrole van de kredieten beoogen om de ekonomische konjunktuur en struktuur te beïnvloeden. Wat de eerste, groep maatregelen aangaat, heeft de Regeering haar voornemen te kennen gegeven, de banken met een eigen wettelijk statuut te begiftigen. Openbare kommissarissen zullen de in het statuut ingeschreven verplichtingen doen eerbiedigen. De Regeering heelt de verzekering gegeven * dat zij niet voornemens is zich in het eigenlijke beheer der banken te mengen. In de meeste landen werd de kontrole der banken reeds ingevoerd met het oog op de bescherming van het spaarwezen. België is een der laatste om ze in te voeren. Rekening houdend met de verwezenlijkingen in het buitenland, ?al de Regeering, zonder twijfel, een wetsontwerp 'kunnen doen aannemen, dat de zeer gewettigde en belangrijke betrokken belangen zal bevredigen. De aan de banken gegeven verzekering zich ïn haar eigenlijk beheer niet te mengen schrÏÏkt ons niet af.Het Plan van den Arbeid, dat zich voornam de banken te nationaliseeren, wilde evenmin dat de Staat de rol van bankier fcoii vervullen.fc)epartikuliere zaken zullen door dè .vérantwoordMijjfce banken moeten geregeld worden! Het Bureau voor Sociaal Onderzoek heeft uitvoerig zijn voorstellen opgesteld wat aangaat de maatregelen «die het de ftegeerrng aanbeveelt ten. einde dè defconenten doelmatig te besdherWij zijn méér ongerust nopensi de ko#Wle
89
der banken in verband met de tweede groep, dit is de kontrole tot beïnvloeding der ekonomische konjunktuur en struktuur. Het Bureau voor Sociaal Onderzoek heeft de er mede in verband staande kwesties in vijf punten gegroepeerd : 1. De kontrole van de muntcircnlatie : De muntcirculatie moet aan de geldbehoefte van de ekonomie beantwoorden. 2. Het goedkoop krediet .- In een tijdperk dat de ekonomische hulpbronnen van het land sleohts zeer onvoldoende aangewend worden, is het noodzakelijk dat het krediet aan den laagst mogelij ken prijs verleend wordt. Men dient dus de middelen op te zoeken om de kosten van het krediet te verlagen. 3. De kontrole over het gebruiken van het krediet : Indien het in het algemeen past de kosten van het krediet te verlagen, dan dient er nog een onderscheid gemaakt tusschen twee bijzondere groepen van kredietaanvragen : deze die niet wensenelijk zijn in opzicht van de ontwikkeling van de konjunktuur of van de wijziging der ekonomische struktuur, en welke men dus zal moeten afraden, en deze die bijzonder nuttig en dringend zijn en die men zal moeten aanmoedigen. 4. Krediet op middelmatigen en op langen termijn : De banken verleenen, in principe, krediet op korten termijn. In België verstrekken de gemengde banken zeker kapitaal op langen termijn aan de ondernemingen die van haar afhangen. Het koninklijk besluit van 22 Augustus 1934 heeft dezen staat van zaken willen wijzigen. Het vraagstuk van het krediet op middelmatigen en langen termijn is nochtans door deze regeling niet opgelost. In dezen tijd is het meer dan ooit van belang aan de ondernemingen, buiten het bedrijfskapitaal, kapitalen te verschaffen voor de beleggingen. Banken moeten ze helpen. 5. Het krediet aan den Staat : Heden kennen wij geen belangrijker en dringender vraagstuk dan datgene welk verband houdj met het krediet aan den Staat. Indien deze het privaat initiatief moet aanmoedigen en volledigen om de ekonomische hulpbronnen van het land te benutten, moet hij over geld beschikken dat hij niet onmiddellijk door middel van belastingen kan vinden, Deze laafêie zuilen slechts «vermeerderen na de ekpnomische herleving. Herfen is men zelfs voornemens ?ze t$ verminderen. Nu* het (Belgisch hankstelsej is vojk^ei} pngescljikt voor dit jsoorj- van verrichtingen, en on^rscjieidt zien onvejmijde#jk met<Je bankstejs^ y*an de anders b^tepgnjlfie .J&dfiQ, die in ^ a t zijn in d# behoeften van den $fcaat te voorzien. De Règeeringsvertclaring raakt 4eze kwesties slechts aan in opzicht ^aniiet goedkoop krediet. Ziigeeè, inderdaad, de verzekering «t $©h #$** iièi *fttï «overvlóeöié en go^dfeaop ^oë&t *> >«»
90
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
« de vermindering der huur van het geld, zoowel op langen als op korten termijn », te willen nastreven. <( Wat de kredietpolitiek in haar geheel aangaat », zegt de verklaring, « en voor zoover er spraak is van kapitaalverplaatsmg of algemeenen invloed op den rentevoet uit te oefenen, zal een daartoe bevoegd organisme er voor zorgen; dit organisme zal uit naam en voor rekening van het openbaar gezag handelen; het zal geen administratie zijn, van een Ministerie afhangende, doch het zou de Nationale Bank van België kunnen zijn of een door haar geleid organisme. » Het ware interessant te weten op welke wijze en door welke methode dit organisme zal werken. Zonder twijfel zullen wij geen bepaald antwoord op deze vraag ibekomen. Het is natuurlijk in de practijk dat zich de methoden zullen ontwikkelen die men zal aanwenden en gedeeltelijk de doeleinden van de kontrole zelf. Wij moeten evenwel de verzekering hebben, dat deze kontrole izóó zal geschieden, dat de openbare lichamen een ruime vrijheid zullen hebben om de ekonomische konjunktuur en struktuur door een geëigende kredietpolitiek te beïnvloeden. In de bovenstaande groepeering heeft het Bureau voor Sociaal Onderzoek zijn meening vastgelegd wat aangaat de met dit doel aan te wenden middelen. Vermelden wij alleen dat de Regeering met reden een vermindering der huur van het geld verwacht als uitslag van de stijging der openbare fondsen en van de conversie der renten. Het Herdiskonteering- en Waarborginstifuut, opgericht door de Regeering, zal tot een aanzienlijke verruiming van de geldmarkt en bij-
gevolg tot de vermindering der huur van het geld bijdragen. Het Centraal Hypothecair Instituut, welk de Regeer ing zal oprichten, zal hetzelfde doel nastreven; het zal evenzeer tot de gezondmaking van de hypothecaire markt als tot de verlaging van het bedrag er van bijdragen. Wij hopen dat dit Instituut zal opgericht worden volgens de richtingslijnen gegeven door de Hypothecaire Kommissie van het Bureau voor Sociaal Onderzoek. Wij vestigen ook de aandacht op de voorstellen van de Landbouwkommissie van het B. S. O. met het oog op de oprichting van een Nationale Kas voor Landbouwkrediet. De middelen om het landbouwkrediet in België zoo goedkoop mogelijk te maken zijn er in aangeduid. Het is nochtans noodzakelijk, wij herhalen het, dat het krediet op een voor 's lands ekonomie nuttige wijze aangewend worde, en dat de Staat bij machte zij, binnen de wijze grenzen die hij zich zelf oplegt, het hem noodige krediet in gunstige voorwaarden te vinden. De Regeeringsverklaring geeft ons dienaangaande niet genoeg aanduidingen. Zij zegt ons niet welke hervormingen de Nationale Bank met di
Het Arbeidstoezicht moet hervormd worden door J. Roland
T
OT de uitgebreide taak die kameraad Delattre, minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, te vervullen heeft, behoort de hervorming der Diensten van Arbeidstoezicht. Op 29 Oktober 1931 diende kameraad Mertens in den Senaat een wetsvoorstel betreffende het arbeidstoezicnt in. Het verviel ten gevolge van de ontbinding der Kamers in 1932, en het werd opnieuw ingediend op 28 Februari 1933. Het wetsvoorstel Mertens werd ingediend om het' in gebreke blijven der Regeering te verhelpen. Inderdaad, de toenmalige minister, de heer Heyman, had herhaalde malen beloofd het Arbeidstoezicnt te vervormen. Naar een gewoonte dié bij hem een stelsel geworden was, stelde hij zich tevreden met beloften te doen. De lichte wijzigingen die hij aangebracht had; hadden voor gevol|g igehad, dat deze belangrijke dienst hoe langer hoe meer ontredderd werd.
Het voorstel Mertens werd in den Senaat besproken op 11 December 1934. Maar door tusschenkomst van den minister van Arbeid Rubbens stelde de Regeering de voorafgaandelijke kwestie, en de meerderheid der Hooge Vergadering volgde de Regeering, die den onmiddellijken steun ontving van de kristen-demokratie, langs het orgaan van Pater Rutten. De slag der voorafgaandelijke kwestie werd uitgedacht nadat de Regeering zich rekenschap gelgeven had, dat het onmogelijk was ernstige argumenten tegen het socialistisch voorstel te doen gelden. Ambtenaars hadden zich gedurende maanden beijverd een tegenvoorstel op te stellen. Maar, dit was vruchteloos. Wij bevinden ons dus nog altijd in den erbarmelijken toestand waarin de kristen-demokratische ministers Heyman, Van Isacker en Rubbens ons gelaten hebben.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Er bestaan nog altijd drie toezichtsdiensten. Ten eerste, 'het Bestuur -der Mijnen, lichaam waarvan de ingenieurs den dienst der mijnen waarnemen, dat zijn bevoegdheid uitoefent over de kolenmijnen, ertsgroeven, steengroeven, ijzerpletterijen, hoogovens, gieterijen en staalfabrieken. In de kolenmijnen worden de ingenieurs 'bijgestaan door de afgevaardigden bij het Mijntoezicht. Het Bestuur der Mijnen hangt af van het Ministerie van Ekonomische Zaken. Bij het Ministerie van Arbeid bestaan twee niet zellfstandilge toezichtsdiensten, die van de Aligemeene Arbeidsdirektie afhangen. Dit zijn : ten eerste, het arbeidstoezicht over de als gevaarlijk, ongezond en hinderlijk geklasseerde inrichtingen, die zeer talrijk zijn in het land en verdeeld zijn over 460 verschillende soorten van ondernemingen. De ingenieurs van dezen dienst vormen geen geheel en worden bijgestaan door de arbeidstoezichters. Men waagt zich onmiddellijk af waarom deze benaming « gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen », en waarom de van het Bestuur der Mijnen afhangende inrichtingen in deze rubriek niet vervat zijn. In de zitting van 11 December 1934 was het ministertje Rubbens zoo vermetel te verklaren, (( dat het huidige kader ruimschoots volstaat om te voorzien dn de taak die het te vervullen heeft in de industrieën die nog bedrijvig zijn ». Onze vriend Mertens heeft hem onmiddellijk de meening te kennen gegeven van den 'bestuurder van den dienst in Henegouwen, die zich beklaagt over het beperkt en overladen personeel en die zich verontschuldigt over de bij het onderzoeken der klachten ingetreden vertraging. Wij begrijpen ten volle de verklaring van den heer Rubbens. Hij 'heeft de handeling willen verontschuldigen van zijn voorganger, die het Arbeidstoezicht belast had met het toezicht der... werkloozen, wellicht alleen om de heeren van hot Centraal Nijverheidskomireit welgevallig te zijn. Hoe is het uit te leggen dat sommige patroons in volle ikrisis hun arbeiders 10 tot 12 uren per da!g doen arbeiden en dat de overstelpte toezichtsdiensten niet kunnen tussen enkomen? Bij den dienst der voorkoming van ongevallen is de toestand nog slechter. Enkele jaren geleden heeft men zich beperkt tot het zenden, aan de industrieelen, van een zeker aantal aanplakbrieven, waarmede de aandacht der arbeiders getrokken werd op de gevaren die hen bedreigen. Wat aangaat de vraag te weten of al de veiligheidsmaatregelen toegepast worden, dit is een andere zaak, en de diensten hebben zeer weinig tijd om er zich mede bezig te houden. Wij souden er nog kunnen bijvoegen, dat de Dienst van het Arbeidstoezicht zich in zijn taak moet laten bijstaan door zekere vereenigingen of partikulieren die zich, Ibij voorbeeld, belas-
91
ten met het toezicht over de droogmachines. Dit bewijst, dat de heer Rubbens, slecht ingelicht, en niet wetend wat er in zijn Departement geschiedde, het tegendeel der waarheid gezegd heeft. Wat het geneeskundig toezicht betreft, moeten wij niet aandringen. Het beginsel is uitstekend, de toewijding van het personeel is ongetwijfeld boven allen lof verheven. Maar, laat het ons erkennen, de werking er van is bespottelijk. Wij kennen vrouwen die sinds vijftien jaar in de nijverheid te werk gesteld zijn en nooit het bezoek van een geneeskundig toezienter ontvangen hebben. Wij dringen evenmin aan op de gebreken van onze toezichtsdiensten. Wij hopen dat zij weldra naar behooren volledig zullen hervormd zijn. Wij houden er aan te zeggen, opdat er geen misverstand zij, dat niet de benoeming van enkele inspekteurs, van enkele opzichters, van enkele geneesheer en, ja zelfs de zelfstandigheid van den dienst der opzichters, ons voldoening kunnen schenken. Wat er noodig is, dat is de volledige hervorming der diensten, de aaneenschakeling er van, hun plaatsing onder een eenige en alleen verantwoordelijke direktie. Welke de ongetwijfeld gewettigde belangen van enkele ambtenaars ook mogen wezen, dient er vooral en vóór alles rekening gehouden met het algemeen belaag van het land en van de 1,500,000 arbeiders die in den handel en de nijverheid te werk gesteld zijn. De toepassing der wetten, der besluiten en der reglementen moet dezelfde zijn; daarom is het noodig dat alles in een zelfde ministerieel departement onder een eenige direktie verzameld, samengeschakeld en geplaatst zij. De wetten en besluiten toepasselijk op de staalfabrieken en de pletterijen zijn diegene welke toepasselijk zijn op de machinebouwwerkhuizen. Waarom moet het toezicht eenerzijds toevertrouwd worden aan ingenieurs en anderzijds aan opzichters? Waarom moeten én het Ministerie van Ekonomische Zaken én het Ministerie van Arbeid tusschenkomen ? Er werd ons gezegd, dat de val van de Regeering Theunis een blad der politieke geschiedenis van ons land had omgekeerd. Mochten wij ook een blad omgekeerd hebben
92
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
vermijden dat het grauwvuur en het mechanisch gereedschap niet te veel handlangers vinden om het leven der arbeiders te verkorten. Zij zullen in het wetsvoorstel Mertens zeer
talrijke wenken vinden waarbij wij hen uitnoodigen zich aan te sluiten alvorens in het land gebeurtenissen tplaats vinden die iedereen zou kunnen betreuren.
i
Wat de Regeering Van Zeeland aan het Plan van den Arbeid ontleend heeft Met een onbeschaamdheid en een mangel aan scrupule die werkelijk boven alle verbeelding gaan, bazuinen de kristen-demokraten overal uit, dat de Regeering Van Zeeland bezig is met hun programma te verwezenlijken. Het maandelijksch bulletin van het A. C. V., van April-Mei 1935, publiceert een studie, een waar meesterstuk van byzantinisme, die ons deze identiteit moet bewijzen. Wij hebben nog frisch in het geheugen de talrijke bewijsvoeringen van Pater Arendt en andere woordvoerders van de kristen-demokraten die ons even « schtterend » moesten bewijzen, dat ook de deflatieregeeringen het programma van de kristen-demokratie verwezenlijkten. Dit bewijst, dat het deze laatste niet aan een zekere elasticiteit ontbreekt, wat haar toelaat zich aan te passen aan al wat ge wilt. Wij zullen de grootspreker ij en de binderij niet zoover drijven te beweren dat de Regeering Van Zeeland het Plan van den Arbeid verwezenlijkt, maar wij hebben de talrijke gemeenschappelijke punten en de analogies tusschen het Plan Van Zeeland en het Plan van den Arbeid in een vergelijkende tabel neergelegd:
Gemeenschappelijk principe : Noodzakelijkheid der geleide ekonomïe Plan Wan Zeeland I Het programma der Regeering vormt een geheel en het welslagen er van hangt af van zijn toepassing in zijn geheel. (Regeeringsverklaring.)
II Dit kabinet wil een politiek volgen gesteund op principes die niet dezelfde zijn als die welke tot nog toe vooruit werden gezet en de uitvoering van die politiek door nieuwe methodes doorvoeren. Regeeringsverklaring.) ... de tot heden gevoerde politiek voortzetten, de prijzen en al de loonen nog verminderen, den zakengang nog verslechten, een aanpassing aan een nog lager peil dan dat van heden opzoeken. Maar Mijne Heeren, wie ziet niet, bij het eenvoudig voorstel, dat zulks een volstrekte onmogelijkheid werd, zoowel ekonomische als sociale en politieke. (Redevoering van minisier Van Zeeland in de Kamer op 29 Maart 1935.) III Onze gansche politiek zal gericht zijn op de ekonomische expansie, die de eenige en de echte methode is om de werkloosheid op te lossen. 't Is door de toepassing van deze verschillende methodes dat wij ons voorstellen de koopkracht van de massa te bevorderen. Door vermeerdering van het totaal bedrag der loonen, uitgekeerd aan de arbeidersklasse in haar gehèeï, met andere woorden door de werkloozen opaieuw werk te verschaffen, en door de verloren da-
Plan van den Arbeid I Het Plan is eem aaneengesloten geheel, waarvan de bestanddeelen aan elkaar verbonden zijn en niet kunnen gescheiden worden zonder dat de geheele inrichting van het stelsel vervalt. (Buset, « De Actie voor het Plan », blz. 47.) II Zonder verpoozing moet er den nadruk op gelegd worden, dat de deflatie zoowel een sociale onrechtvaardigheid als een ekonomische ongerijmdheid uitmaakt. Deze ongerijmdheid spruit niet voort uit deze of gene toepassingsmodaliteit, doch uit haar wezen zelf. Zij is innig verbonden aan elke krisispolitiek die de algemeene daling der prijzen beoogt... (H. de Man. « Le Peuple », 17 Januari 1935.)
III Het hoofddoel van het Plan werd met een duidelijkheid die niets te wensöhen overlaat bepaald door de Resolutie van het Kerstkongres : <( De opheffing der werkloosheid' door de produktie en het goederenverkeer te richten op een verhooging van de koopkracht der bevolking overeenstemmend met de ontwikkeling van het produktieverittogen. » (H. de Man, « Le Peuple », 28 November 1934.) « De oplossing kan slechts gevonden worden in een geheel van maatregelen die gericht zijn op de
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
93
gen weg te cijferen, hopen wij den levensstandaard van België te vernoegen. (Regêeringsverklaring.)
verruiming van de werkgelegenheid en van het zakenvokime. (Inkrimping van de prijzen of verruiming van de voortbrenging. H. de Man, « Volksgazet », 4 Juli 1934.)
IV Wij zouden geenszins ons doel bereikt hebben, Indien wij ons slechts tot die eerste maatregelen beperkt hadden. Het hoofdbestanddeel van onze taak bestaat in het treffen van die maatregelen die wij u verder zullen uiteenzetten, en die zoowel het ihankwezen als de ekonomie aanbelangen ; op welke maatregelen onze munt voortaan zal steunen als op vaste grondvesten. (Regêeringsverklaring.)
IV Het doel van het Plan is een ekonomische en politieke vervorming van het land. (Het Plan van den Arbeid.)
V Om die bemoeiingen samen te schakelen en naar eèn enkel deel te richten, zullen wij een Dienst voor Ekonomisch Herstel oprichten. (Regêeringsverklaring.)
V Art. 3. — Onder de benaming Nationale Dienst voor Economisch Herstel, wordt een openbare instelling opgericht, de rechtspersoonlijkheid genietende, belast met de uitvoering van het door de wetgevende macht goedgekeurd programma voor economisch herstel. (« De Uitvoering van het Plan van den Arbeid », blz. 42.— Voorontwerp van wet waarbij aan den Koning bepaalde machten worden verleend met het oog op het economisch herstel en waarbij een Nationale Dienst van Economisch Herstel wordt opgericht.)
VI Herinrichting van (het Belgische bankwezen in zijn geheel. Invoering van een bankcontrole. Wat de kredietpolitiek in haar geheel aangaat, en voor zoover er spraak is van kapitaalverplaatsing of algemeenen invloed op den rentevoet uit te oefenen, zal een daartoe bevoegd organisme er voor zorgen. Wij zullen een duidelijk omlijnde politiek van overvloedig en goedkoop krediet voeren... Oprichting van een herdisconteerings- en waarborgdienst. Oprichting van een centralen hypothecairen dienst. (Regêeringsverklaring.)
VI Het Plan beoogt de nationalisatie en de controle der banken. Het beoogt de oprichting van een Nationaal Instituut der Banken, er mede belast de kredietverrichtingen van de banken aan de richtlijnen van het Plan te onderwerpen. Het Plan heeft altijd de noodzakelijkheid doen uitschijnen van een politiek van overvloedig en goedkoop krediet. (« De Uitvoering van het Plan van den Arbeid ». — Hoofdstuk II. De Hervorming van hei Bankstelsel.)
VII Zoowel om de hervatting van de ekonomische bedrijvigheid te bevorderen als om de werkverschaffing te verruimen, zullen wij een programma van openbare werken opmaken; bij privaatondernemingen zullen wij materieel bestellen; het bouwen van arbeiderswoningen zullen wij bevorderen. (Regêeringsverklaring, ) VIII Op het ekonomisch terrein zal de Regeerïng eenerzijds de likwidatie van de niet leefbare ondernemingen bevorderen en vergemakkelijken, en anderzijds het oprichten van nieuwe ondernemingen bestemd om op ons binnenlandsch afzetgebied te voorzien in de aanvraag naar producten, die wij, ten gevolge van de beperking van onzen uitvoer, voortaan niet meer door middel van den ruilhandel, uit het buitenland zullen kunnen betrekken. (Regêeringsverklaring.)
VII Het Plan van den Arbeid voorziet de uitvoering van een uitgebreid programma van bestellingen en werken met het oog op het economisch herstel. f« De Uitvoering van het Plan van den Arbeid ». — Hoofdstuk II. Het Programma van werken en bestellingen.)
•
VIII Wat er ook van zij, de crisis binnen 's lands grenzen bestrijden beteekent in de eerste plaats : de binnenlandsche markt uitbreiden tem einde het blijvend verlies van de ibuitenlandsche afzetgebieden, welke de crisis ons heeft ontnomen, goed te maken. (Buset, « De Actie voor het Plan », blz. 31.) Int het algemeen vergt de oriëntatie van de vólkshuishóudirig op de voortbrenging voor een verruimde binnenlandsche markt, een echte verplaatsing van het economisch zwaartepunt van het land. In een volkshuishouding met als hoofdbestanddeel een « zwaarinduotrie die vooral voor den uitvoer werkt, moeten wij, zonder een van onze bedrïjvigheidstaklken in te krimpen, een ruimere plaats verleénén uèh producties die thaitè als vah bijkomenden aard wolfden 'beschouwd. (Busèi, «ï>ë Actie vëór Het Pldii », bïi. M<) re
94
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
IX Krachtdadig en ononderbroken ingrijpen op de verschillende gebieden die verband houden met de productiekosten. In dien zin zullen wij er in het bijzonder naar streven, de financieele en fiscale lasten die op die ondernemingen rusten, te verlichten. (Regeeringsverklaring.)
IX Een belastingspolitiek die de door de herleving der economische bedrijvigheid geschapen begrootingsmeerwaarde zal benutten om bijzonderlijk de belastingen te verminderen die rechtstreeks op de productie en den handel drukken. (Algemeene doeleinden van het Plan.)
X
X
De bevoegdheid van de paritaire kommissies zullen wij uitbreiden en verruimen. Op gebied van de erkenning der vakbonden en van al de vraagstukken die met de toonregeling verband houden, zullen wij een opbouwende, voorzichtige en tevens realistische houding in acht nemen. (Regeeringsverklaring.)
Een politiek van den arbeid strekkende tot de verkorting van den arbeidsduur en tot de normalisatie der loonen door de vestiging van een wettelijk contractueel arbeidsstelsel : erkenfting der vakbonden, paritaire oommissies, collectieve arbeidsovereenkomsten, loonminimum. (Algemeene doeleinden van het Plan.)
XI Wij zijn ibereid de Sovjetregeering te erkennen. (Regeeringsverklaring.)
XI De erkenning van de U. S. S. R. (Algemeene doeleinden van het Plan.)
Deze tabel toont dus onbetwistbaar aan, dat het programma der Regeering Van Zeeland ruim rekening heeft gehouden met het Plan van den Arbeid. Wij zijn niettemin de meening toegedaan, dat dit programma veruit ontoereikend is ten aanzien van dit laatste. Onzes inziens bestaat de zwakke zijde van het plan Van Zeeland hoofdzakelijk in de ontoereikendheid der voorgestelde struktuurheivormingen. Het voorziet, namelijk, geen nationalisatie. De kontrole der banken is een ontoereikende hervorming indien zij ten minste niet aangevuld wordt door de nationalisatie der gemonopoliseerde banken. Anderzijds zegt het programma niets over de monopolies, waarvan de nationalisatie zich ook opdringt. Nog op andere punten blijft het plan Van Zeeland in gebreke ten opzichte van het Plan van den Arbeid. Het Regeeringsprogramma spreekt niet over de organisatie van het transportwezen (ziet Plan van den Arbeid, lil). Het beveelt geen politieke hervorming aan, zooals die vervat in het Plan van den Arbeid en die met de ekonomische hervormingen moet gepaard gaan. De verklaring is eveneens ontoereikend wat aangaat de arbeidspolitiek, de sociale politiek, en, ten slotte, de landbouwpolitiek (ziet Algemeene doeleinden van het Plan, 4°, 8°, 9°, en voor de landbouwpolitiek ook het boek over de « Uitvoering van het Plan van den Arbeid ». Hoofdstuk IX, blz. 357-408). Wij zullen de Regeering Van Zeeland bij de uitvoering van haar programma steunen. Maar wij verzaken niet aan het Plan van den Arbeid; wij zullen onze, meer dan ooit onontbeerlijke aktie voor het Plan van den Arbeid voortzetten. Weldra zal het Regeeringsprogramma ontoereikend blijken; wij zullen het van nabij volgen en het voorthelpen opdat het verder zou gaan, naar de verwezenlijking van het Plan van den Arbeid dat zich dan onweerstaanbaar zal opdringen.
Over de tentoonstelling der volksopvoedingswerken door Antoinette Fuss
D
E Tentoonstelling der Volksopvoedingswerken is pas op den Heysel geopend geworden, als voorbode van het Internationaal Kongres van den Vrijen Tijd van den Arbeider, dat op 15, 16 en 17 Juni e.k. zal gehouden worden. Deze twee gebeurtenissen nopen tot nadenken, want zij zijn de getuigenis van een der nieuwe sociale bekommernissen ontstaan tijdens de na-oorfolgsjaren. Inderdaad, het vraagstuk der vermindering van den arbeidsduur heeft
datgene der benuttiging van den vrijen tijd in 't leven geroepen waarvan het als 't ware een natuurlijke aanvulling is. De konventie van Washington over den achturendag, de verplichtende wekelijksohe rust, de toenemende uitbreiding van de betaalde verloven, de verhooging van den ouderdom van aanneming aan den arbeid, de verlaging van den pensioenouderdom, zijn zooveel faktoren die bijgedragen hebben tot de ontwikkeling van een uitgebreide internationale beweging ten gunste van de organisatie
DE BELGISCHE VAKBEWEGING van den vrijen tijd van den arbeider. Men zou juister moeten zeggen : de organisatie van de mogelijkheden om den vrijen tijd te benutten die aan de arbeiders geboden worden, want aangezien het wezen zelf van den 'vrijen tijd voor de arbeiders de vrijheid is hem naar goeddunken door te brengen, kan het doel der instellingen niet anders zijn dan deze vrijheid zoo wezenlijk en zoo volledig mogelijk te maken door aan de arbeidersklasse de geestelijke en stoffelijke middelen te verschaffen om haar vrijen tijd door te 'brengen zooals zij het verlangt. De heden bestaande instellingen en organisaties voor dé benuttiging van den vrijen tijd der arbeiders zijn van verschillenden aard. Zij kunnen van offioieelen aard zijn. Een totalitair stelsel, dat evenwel gesteund is op geheel verschillende beginselen, bestaat heden in drie landen : in Italië, in Duitschland en in België. Elders werden deze instellingen in het algemeen opgericht met den steun van de openbare machten door arbeiders-, patroons- of private organisaties, met een sociaal, menschlievend of godsdienstig karakter. In 1924 stemde de Internationale Arbeidskonferentie een aanbeveling over de te treffen maatregelen, de te volgen beginselen, en de aan te bevelen instellingen om den vrijen tijd van den arbeider te vrijwaren en er het kader van uit te breiden. Ten slotte werd, in Juni 1934, in samenwerking met het I. A. B., de Internationale Kommissie voor den Vrijen Tijd van den Arbeider opgericht met het doel de bedrijvigheid der verschillende instellingen aaneen te schakelen en te bevorderen. In die bedrijvigheid speelt de volksopvoeding natuurlijk een overwegende rol. De arbeidersklasse is er meer en meer bezortgd om in staat te zijn zelf den strijd voor haar bevrijding te voeren. De kollektieve overeenkomsten, de arbeidsjuridictie, de sociale verzekeringen zijn zooveel gebieden waarop aan de socialistische en syndikale opvoeding uitbreiding werd gegeven. Bovendien, indien de techniek en de verdeeling van den arbeid de arbeiders geholpen hebben in hun strijd voor meer vrijen tijd, zoo hebben zij ook trapsgewijze den beroepsarbeid onmenschelijker gemaakt. Ten gevolge van de hoe langer hoe meer doorgedreven mechanisatie van den arbeid, verliest de arbeider immer meer van de geestelijke waarde die eertijds de ambachtsman er bij vond. De ontwikkeling van de algemeene opvoeding beantwoordt dan ook aan een der dringendste behoeften van den handarbeider. Zij moet toelaten in den verworven vrijen tijd te herwinnen wat bij den arbeid verloren werd. Ten slotte komen de menschen immer talrijker in opstand bij de (gedachte, dat slechts een minderheid het recht heeft zich de groote kultureele waarden eigen te maken, en de mee-
95
ning wint veld, dat de « socialisatie der kuituur », zoowel als de ekonomische socialisatie, een der dringendste taken van onzen tijd is, en van hoofdzakelijk belang voor de toekomst der samenleving. Het zijn deze bekommernissen die uitgedrukt zijn onder vorm van tabels, foto's, brochuren, in de twee stands die in de Tentoonstelling gewijd zijn aan de instellingen van volksopvoeding in België en in den vreemde. De verschillende werken, de naschoolsche werken, de volkshoogescholen, instituten, enz., beantwoorden aan het een of ander van deze begrippen. Zeggen wij dat in ons land de Centrale voor Arbeidersopvoeding wel de belangrijkste, de planmatigste en de volledigste organisatie toeschijnt, omdat zij te gelijk in de behoefte aan algemeene kuituur en in de syndikale en socialistische vorming der arbeidersklasse voorziefc De beweging der volksopvoeding beoogt, trouwens, niet alleen de intellektueele ontwikkeling, doch ook de artistieke, de lichamelijke, enz., alles wat tot d§ volledige ontwikkeling van « den mensen » kan bijdragen. Daarvan getuigen de vier andere stands van de Tentoonstelling, die als de konkretisatie en de synthese van de verschillende bedrijvigheidstakken der werken van volksopvoeding toeschijnen. Naast de instellingen met een goed aflgeteekend programma, is de openbare bibliotheek een machtig werktuig van intellektueele vorming en opleiding. België vormt met TsjechoSlowakije, Zweden, Finland en Denemarken de vijf landen waar de oprichting van openbare bibliotheken begunstigd en zelfs door een wet verplichtend gemaakt wordt. Om te oordeelen over de uitwerking der in 1921 in ons land uitgevaardigde wet op de openbare bibliotheken, vergelijke men de volgende cijfers : in 1922 waren er 370 door den Staat erkende bibliotheken die over anderhalf millioen boeken beschikten; 'm 1924 werden iets meer dan 2 1/2 millioen werken uitgeleend. In 1932 waren er 2,388 openbare bibliotheken, die over 4 millioen boeken beschikten, terwijl er in den loop van het jaar 8,200,000 boeken .uitgeleend werden. De Tentoonstelling toont ons een model van openbare bibliotheek, voorzien van de igeriefelijkste klasseering, aantrekkelijk door het uitzicht en het comfort, al faktoren die tot het sukses der openbare bibliotheken bijdragen. De volgende stand, die een type van modelmeubilair vertegenwoordigt, richt ons naar de werken voor de verbetering van de arbeiderswoning, bijzonderlijik aangewakkerd door de Provinciale Kommissie van den Vrijen Tijd van den Arbeider van Henegouwen. De woning maakt voor de meerderheid der arbeiders den grondslag uit van het leven buiten het werkhuis, 't Is zij die de voorwaarden van omgeving en hoedanigheid bepaalt waarin het gezin of het
96
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
indi'vidu zijn vrijen tijd doorbrengt; de overbevolking en het gebrek aan plaats kunnen slechts schaden aan de pogimgeii om door den vrijen tijd aan het leven een vollediger, aangenamer en rustiger karakter te schenken. De bestrijding der krotten en de verbetering van den huiselijken haard der arbeiders ligt dus een rationeele organisatie van den vrijen tijd van den arbeider ten grondslag. De vijfde stand, diegene der opvoeding in de open lucht, is natuurlijk gewijd aan de jeugdbeweging. Hij toont ons -het verlangen om de jongeren aan te trekken naar de natuur, hun door het 'kampeeren en de jeugdherbergen de mogelijkheid tot reizen te verschaffen, bij hen door het gemeenschappelijk leven in de open lucht den lust tot gezonde en ongekunstelde ontspanningen op te wekken. Maken wij een
bijzondere melding van de beweging der arbeidersjeugd die, terwijl zij de jonge arbeiders tot den strijd voor de verwezenlijking der socialistische instellingen voorbereidt, er heden reeds socialistische mannen tracht van te maken met nieuwe zeden gesteund op een nieuwe kuituur. De laatste stand, diegene van de kleine werken verricht tijdens den vrijen tijd, schijnt ten slotte toe als het levend bewijs van de scheppende verbeeldingskracht, van het technisch vernuft en van het latente artistieke streven in de arbeidersklasse. Het doel van de helanglooze werken van volksopvoeding is dan ook duidelijk : 't is het in het licht stellen van deze hoedanigheden, het verschaffen van het middel om ze tot uiting te laten komen tot welzijn der menschheid.
Hoe staat het met het experiment Roosevelt? door Jules De Koek De wet op de nationale ni.jverheidsherieving (N. R. A.) vervalt op 16 Juni e.k., en President Roosevelt heeft er de verlenging van gevraagd voor twee jaar. ' 't Is het oogenfolik om zich af te vragen hoe het staat met dit ontzaglijk experiment dat de groote Amerikaans'che republiek sinds twee jaar doormaakt. Trachten wij een vlug overzicht van den toestand te geven. Eerst de nijverheidsproduktie. De algemeene produktie-jndex (1923-1925 =* 100) stijgt van 60 in Maart 1933 tot een gemiddelde van 76 voor het jaar 1933 en 79 voor 1934. Voor 1935 wordt er een nieuwe lichte verbetering voorzien. De vooruitgang is betrekkelijk veel belangrijker in de industrieën der voedingsmiddelen dan in die der produktiemiddelen, waar de vooruitgang geding is. In het hegin der maand Mei arbeidden de staalfabrieken aan 45 t. ih. van haar produktievermogen. De groothandelsprijzen zetten hun langzame stijging voort. De index van het « Bureau of Labor Statistics » (1926 = 100) bedroeg gemiddeld 66 in 1933, 75 in 1934 en 79.3 in Februari 1935. Wiat den landbouw aangaat, hij heeft zich verheven uit den diepen nood waarin hij vóór het aan het bewind komen van President Roosevelt verzonken was. Dank aan de prijsverhooging naar aanleiding van de devaluatie, de droogte van het jaar 1933 en vooral 1934, — de geweldigste in de Amerdkaansche geschiedenis, — en de verschillende maatregelen van beperking der produktie, siiDventiën, vermindering van den interestvoet en verlenging der hypotheekleeninigen, werd de voor den landlboüw verpletterende schuldenlast verlicht. De volgende statistiek geeft een benaderend idee •vtan den toestand der pachters : Feb. Okt. Okt. Juli 1929 * 100. 1933 1933 1934 Prijzenfoekofrnendoor de pachters 37 53 08 Prijzen betaald door de pachters 66 76 82
iDe toestand van de publieke financiën is minder gelukkig. Rekening houdend met het tekort van meer dan vier en een half milliard der begrooting van 19351936, dat door een leening zal moeten gedekt worden, is de openlbare schuld met meer dan 14 milliard dollar gestegen. Zij bedroeg 22 milliard dollar in Juni 1933. Van nu aif wordt het bewaarheid, dat zij op 30 Juni 1936 meer dan 36 milliard zal hereiken. De helft van de op dit oogenhlik bereikte stijging vervalt binnen de vijf jaar. Het is klaar dat alleen een land als de Vereenigde Staten, dat over ontzaglijke reserven beschikt, zich de weelde mag veroorloven zijn ekonomie aan zulke spanning te onderwerpen. De stijging van 14 milliard stemt overeen met meer dan 400 milliard Belgische frank. Deze toestand kan niet nalaten binnen een zekeren tijd groote moeilijkheden teweeg te brengen, tenware de welvaart terugkeerde. Wat voor het minst weinig waarschijnlijk is. Het zijn trouwens de regeeringsuitgaven die in hoofdzaak aanleiding geven tot de (geringe herleving. De werkloosheid is ver van opgeheven te zijn. Volgens het Amerikaansch Vakverbond bedroeg het aantal werkloozen in Januari 1935, 11,776,000, tegen 11,962,000 in Januari 1934. 't Is waar dat het in Maart 1933, 13,689,000 was.' Maar men moet bekennen, dat de uitslag niet schitterend is. En dit, ondanks de vermindering van den arbeidsduur en de openbare werken. Het is klaar dat de aangroei van de technologische werkloosheid er voor iets tusschen is. Er dient evenwel gezegd, dat in Februari 1935 meer dan 2,300,000 werkloozen, verdeeld als volgt : 250,000 — P. W. N. (Administratie der Openbare Werken; 342,000 — C. C. C. (Henbeplanting der bossdhen) ;
1,769,000 — F. E. R. A. (Federale Ondersteuning), arbeid hadden, maar deze aflbeid wordt niet aan het
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
97
mmmmmmmmmmmmimammmmtÊm^ÊtmmimgmmtimlÊ^^
normale tarief, dooh wel op een liefdadigheidsgrondsiag betaald ; dit vervangt eigenlijk de werkloozenverzekering. Bovendien ontvingen in Januari 1935, 5,471,000 families onderstand. De 3 «ïiilliard 300 millioen van het eerste programma van openbare werken zijn sinds enkele maanden volledig uitgegeven. Een nieuw ontwerp werd enkele weken geleden door het Kongres gestemd; dit ontwerp stelt een som van 4,800 millioen dollar ter beschikking van den President voor openbare werken. Volgens officieële gegevens moet 'het aan 3 1/2 millioen werkloozen arbeid verschaffen. Maar de te werk gestelde werkloozen zullen op een weldadigheidsgrondslag betaald worden : de Administratie heeft zich heftig verzet tegen het principe der betaling aan den normalen loonvoet. De totale koopkracht der arbeidersklasse is gestegen. Het werkelijke loon per arbeider is daarentegen gedaald. Volgens de ciffers van het Ministerie van Arbeid is het gemiddelde nominale werkloon per arbeider, van Januari 1933 tot Januari 1935, met 8 t.h. geklommen. Maar de door een patroonsorganisatie vastgestelde index der levensduurte wijst op een verhooging van 11 t. h. gedurende hetzelfde tijdperk ; volgens berekeningen van het Amerikaansch Vakverbond, beloopt ze 13.5 t. h. Volgens de cijfers van het Ministerie van Arbeid, zijn de prijzen der voedingswaren zelfs met 25 t. h. verhoogd. Vergelijken wij dit met de stijging der winsten. De cijfers van de Standard Statistics voor 418 ondernemingen zijn de volgende : Winsten van 418 ondernemingen : 1932 49 millioen dollar 1933 1934
605 911
» »
» »
Alle kommentaren zijn overbodig. Anderzijds is de Federale Regeering niet in staat geweest het groote patronaat te dwingen de afdeeling la van de N. R. A. na te 'leven. De slechte wil der patroons was in het afgeïoopen jaar oorzaak van ver-
scfheidene groote stakingen. De konflikten in de groote industrieën liepen uit op gebrekkige vergelijken die, indien zij een vooruitgang op den vorigen toestand uitmaken, op verre na niet de integrale en strikte toepassing zijn Van de afdeeling la. De Regeering, die zeer krachtdadig is tegenover de arbeiders, levert bewijzen van zwakheid tegenover de patroons. Deze bieden openlijk en dikwijls brutaal weerstand, met den steun van de gerechtelijke macht. Nog onlangs verklaarde de rechter van den Staat Delaware de afdeeling la van de N. R. A. ongrondwettelijk en beVool een niet-vervolging ten gunste van de Weirton Steel Co, die door de Regeering vervolgd werd voor niet-naleving der afdeeling la. Deze onderneming stelt 14,000 arbeiders te werk. Verder heeft het Federale Gerechtshof van den Staat Kentucky den code betreffende de bitumineuze kolen ongrondwettelijk verklaard. Bovendien worden, vooral in de zuidelijke Staten, de codebepalingen op een groote schaal overtreden. Overal hebben de patroons « company unions », bedrijfsvakbonden, opgericht, wat een flagrante overtreding van den geest der afdeeling la uitmaakt. Niettemin maken de vrije vakbonden verder vooruitgang, alhoewel veel langzamer dan in het begin, d. i. in 1933. Op het laatste kongres van het Amerikaansch Vakverbond, te San Francisco, slaagde W. Green er in zijn standpunt nopens de nijverheidsvakbonden te doen aannemen. De oude korporatieve geest der beroeps vakbonden verliest terrein. KonBusies : 't Is onbetwistbaar dat het experiment Roosevelt de krisis verzacht heeft. Maar het beoogde de opheffing er van. Van dit standpunt uit mag er gezegd, dat het mislukt is, dat het moest mislukken. De groote les uit dit experiment af te leiden is, dat de geleide ekonomie in het kapitalistisch kader machteloos is. Tenware men zich vergenoegt met lapmiddelen of met den terugkeer van den « bloei » af te wachten is er slechts één middel om vooruit te gaan, om een einde te stellen aan die eeuwigdurende depressie, dit is de socialisatie der banken en der grootnijverheid.
De onweerswolken stapelen zich op aan de Fransche grens door Joz. Coole
W
IJ hebben in de Belgische Vakbeweging van Februari 11. het vraagstuk der grensarbeiders kort samengevat, zelfs te kort, gezien zijn belangrijkheid, alsook eventjes dat van de Belgen welke in Frankrijk wonen, ons voorbehoudend daarop terug te komen wanneer eindelijk tusschen beide Regeeringen een regeling zou tot stand komen. Tusschen de vertegenwoordigers der twee belanghebbende landen grepen reeds een drietal besprekingen plaats te Parijs; een schema van overeenkomst werd reeds op papier gezet, gesteund op een van 1928 dateerend idee, name-
lijk het bepalen eener grensstrook van een aantal kilometers, waarvan de in Frankrijk arbeilende inwoners nog alleen als grensarbeiders zouden beschouwd en terzelMer tijd aan ander beperkende maatregelen zouden onderworpen worden. Op 't ©ogenblik dat we dit neerpennen is die zaak nog niet definitief geregeld. De onibezonneri afdankingen gaan middelerwijl haar (gang; de vermindering van *t getal grensarbeiders wordt doorgedreven, waadn) de willekeur eein hoofdrol speelt. A&n de verordening verschenen iü'Le Journal
98
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
offitiel de la République frangaise van 8 Februari 1935, die de voorwaarden voorschrijft welke moeten vervuild worden voor de vernieuwing der iresidentiekaart der in Frankrijk gevestigde Belgen, is evenmin iets gewijzijgd, wat beduiden wil, dat het zwaard van Damokles nog immer boven bet hoofd hangt van duizenden dezer arbeiders. In de West-Vlaamsche kringen wordt het optreden der Fransche Regeering tegen de grensarbeiders zeer streng beoordeeld, doch langs arbeiderszijde moeten wij er op waken, dat de loonslaven aan beide zijden der grens, niet tegen elkander in 't harnas worden gejaagd. Wij kunnen zekere houdingen kritiseeren, maar onze wederlandsche betrekkingen mogen er niet onder lijden, want zij kunnen en moeten uitgebreider en steviger worden. De grensarbeiders hebben aan het ekonomisch chauvinisme van Frankrijk reeds ruimschoots hun tol betaald; iedereen was de meening toegedaan dat het meer dan volstond. Maar neen! De werlkgevers in Noord-Frankrijk, die over 't algemeen de uitbreiding van hun nijverheid en van hun vermogen te danken hebben aan den noesten arbeid der Belgische zwoegers, die vooral in Vlaanderen echte lastdieren zijn, oordeelen daar anders over. Zij hebben hun twee nieuwe klappen te gelijk toegediend! Zij meenden dat zij ten gevolge van de waardevermindering der Belgische munt, de loonen der grensarbeiders met 20 tot 25 t. h. mochten verminderen. Wanneer destijds de Fransche frank, aan de tering lijdend, minderwaardiger was dan onze munt, waarom hebben ze dan, uitgaande van hetzelfde principe, de grensarbeiders geen hooger loonen uitbetaald? Doen onze menschen niet hetzelfde werk en in dezelfde voorwaarden als de Fransche arbeiders ? Wie dunft deze thesis verdedigen, dat in welk land ook, de arbeiders dienen betaald naar gelang van hun nationaliteit en van de waande der munt in hun land van herkomst? Van syndikaal standpunt kunnen wij deze geringschattende iklassifikatie niet aanvaarden; men ikan van ons niet vergen, dat wij zouden verzaken aan onzen eisch : gelijk loon voor gelijk werk, en we hebben redenen te over om te gelooven, dat de Regeering van ons land daarop ook niet kan ingaan. In officieele en officieuse Fransche kringen werd er, te pas en te onpas, beweerd, dat de Belgen in Frankrijk gingen werken aan lagere loonen; men maakte er ons een onverdiend verwijt van, en midden het probleem van de grenskaart diende zulks eveneens als stootargument. Men wel hen nu dwingen aan lagere loonen te arbeiden. En volgens de verordening zal zulks dan ikumnen dienen om op grond daarvan de vernieuwinig der grenskaart te weigeren.
De maat was nog niet vol genoeg; men laat ze overloopen, met te bepalen dat de grensarbeiders minder zullen ontvangen aan familietoeslag dan de Fransche arbeiders. De uitkeering van den familietoeslag is niet verplichtend in Frankrijk; wettelijk zijn de Fransche werkgevers niet (gehouden die toeslagen te betalen, maar dit alles vormt een geheel van ekonomische degradatie der grensarbeiders. In « La Lainière », te iRoubaix, waar men het eerst de loonsvermindering toepaste, brak een onvolledige staking uit. Op Zaterdag 20 April 1935 werd de verminderinig in vele plaatsen doorgedreven, wat de Belgische Regeering heeft aangezet haar stappen te verdubbelen. Zal zij in haar pogingen slagen? *
*
*
Het artikel van kameraad Jos. Code werd geschreven vóór het tot stand komen van het nieuwe FranschBelgische akkoord betreffende de grensarbeiders. Wij geven hieronder den tekst weer van het akkoord in kwestie, te zamen met de oftficieele mededeeling over de hernieuwing der grenskaarten die geldig zijn in de Fransche grenszone. Wij hebben het ook noodig geoordeeld onze lezers den tekst mede te deelen van een oproep van de Federatie der Vakbonden van Zui'den Midden-Westvlaanderen, betreffende de 20 t. h. loonsvermindering der grensarbeiders.
Overeenkomst tusschen Frankrijk en België met betrekking tot de grensarbeiders. In overweging nemende dat te allen tijde talrijke Belgische onderdanen gingen werken in de nijverheids-, handels- en landbouiwondernemingen gelegen in Frankrijk, terwijl zilj tevens hun woonst bewaarden in België, waar ze principieel eiken dag terugkeeren ; Dat insgelijks te allen tijde, Fransche onderdanen zijn gaan werken in België, terwijl ze hun woonplaats in Frankrijk behielden, waar ze principieel iederen dag terugkeerden; Overwegende nochtans dat de vroeger door de wederzijdsche Regeeringen aangenomen maatregelen om het grensverkeer tusschen d$ twee landen te regelen, in het licht van de verworven ervaringen, op sommige gebieden schijnen te moeten worden omvormd ; En dat er, anderzijds, belang bij was in één enkelen tekst al de tot hiertoe igenomen overeenkomsten te vereenigen; Gezien de artikelen 1 en 10 van het traktaat van den Fransen-Belgischen Arbeid van 24-12-24, hebben de Fransche en Belgische Regeeringen volgende overeenkomst gesloten : Artikel één. — Door grensarbeiders moet men verstaan Belgen en Franschen die, alhoewel ze hun werkelijk verblijf beiwaren in de grenszone van een der twee landen waar ze principieel alle dagen terugkeeren, nochtans gaan werken in een nijverheids-, handels- of landbouwonderneming gelegen in de grensstreek van het ander land. Art. 2. — De grensarbeiders der beide onderteekenende landen zullen de toelating krijgen van de grens te overschrijden om in de grensstreek van het
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ander land te gaan werken, als zij in het bezit zijn van een grenskaart wier model, leverings- en duurtevoorwaarden in bijvoegsel 2 worden vermeld. Art. 3. — De kaarten der grensarbeiders, verschaft ten gevolge van onderhavige overeenkomst, zijn principieel twee jaar lang geldig. Ze worden kosteloos afgeleverd en geviseerd. Bij uitzondering kunnen kaarten voor grensarbeiders worden afgeleverd voor een tijd die korter is dan twee jaar, namelijk wanneer het betreft monteurs of andere arbeiders die in de grenszone komen werken van een der twee landen voor een bepaalden tijd, terwijl ze het andere land blijven bewonen, zelfs 'buiten dezes grenszone. Art. 4. — De grenszonen waarin het onderhavig akkoord toepasselijk is, worden vastgesteld in bijvoegsels B en C* Ze zullen door onderlinge overeenkomst kunnen gewijzigd worden door een eenvoudige wisseling van diplomatische nota's, moesten de omstandigheden dusdanige veranderingen vereischen. Art. 5. — In geval van een misdrijf begaan door den drager van een grensartbeiderskaart, mogen de autoriteiten van het een of ander land hem die kaart afnemen. De door de bevoegde administratie afgenomen kaart, waardoor de werkman de toelating had bekomen om te werken, wordt teruggestuurd aan de bevoegde administratie van het andere land, met aanduiding van de reden van intrekking. Art. 6. — Deze overeenkomsten zullen onderteekend worden en geldig verklaard. Dit zal zoo snel mogelijk te Brussel gebeuren. Ze zullen in voege komen zoodra ze verschenen zijn in het officieel staatsblad der beide onderteekenende landen. Ze zullen in voege blijven tot op 31 December 1936 en door wederzijdsche overeenkomst hernieuwd van jaar tot jaar, zoo een van de landen ze niet opheft. De opheffing zal moeten bekend gemaakt worden drie maanden vóór het vervallen van lederen termijn. De overeenkomsten van 4 Juli 1928, van 31 Maart 1931 en van 8 Maart 1934 zullen ophouden te bestaan zoodra tegenwoordige overeenkomst in voege treedt. Gemaakt te Parijs in dubbel exemplaar, 9 Mei 1935. (Get.) E. de Gaiffier. Pierre La val. Paul Jacquier.
Belgische grenszone. PROVINCIE WEST-VLAANDEREN 1. — Administratief arrondissement Veurne. De Panne, Koksijde, Oostduirikerke, Adinkerke, Veurne, Wulpen, Moere, Bulskamp, Steenkerke, Avekapelle, Eggewaartskapelle, Zoutenaaie, Houtem, Wulveringem, Oeren, Leisele, Vinkem, Alveringem, Izenberge, St-Rijkers, Gijverinkhove, Hoogstade, Beveren, Stavele. 2. — Administratief arrondissement Diksmuide. Loo, Pollinkhove, Reninge. 3. — Administratief arrondissement leper. Roesbrugge-Haringe, Proven, Woesten, Westouter, Oostvleteren, Ei.verdinge, Krombeke, Watóu, Reningelst, Wesrvleteren, Poperinge, Vlamertinge, Brielen, Zoanebeke, Pioegsteert, Loker, Nieuwkerke, Meesen,
99
4. — Arrondissement leper. Dikkebusch, leper, Dranou ter, Kemmel, Voormezele, Zillebeke, Wulvergem, Wijtschate, Hollebeke, Zandvoorde, Geluveld, Beselare, Houtem, Waasten, Neerwaasten, Komen, Wervik, Geluwe. 5. — Administratief arrondissement Roeselare. Dadizele, Ledegem, St-Eloois-Winkel, RollegemKapelle. 6. — Administratief arrondissement Kortrijk. Moorsele, Gullegem, Heule, Meenen, Wevelgem, Bissegem, Kortrijk, Zwevegem, Hareibeke, Marke, Lauwe, Moen, Rekkem, Aalbeke, Moeskroen, Rollegem, Bellegem, Avelgem, Herzeeuw, Luigne, Dottenijs, Kooiigem, St-Denijs, Spiere, Helkijn, Outrijve, Bossuit. PROVINCIE HENEGOUWEN Administratief arrondissement Doornik. Estaimpuis, Evregnies, St-Léger, Molenbaix, Néchin, Warcoing, Hérinnes, Pottes, Ere, St-Maur, Leers-Nord, Estaimhourg, Pecq, Fontenoy, Mauibray, Bailleul, Esquelmes, Obigies, Mont-St-Aubert» Templeuve, Ramegnies-Chin, Kain, Blandain, Froyeiines, Hertain, Marquain, Orcq, Doornik, Lamain, Esplechin, Froidmont, Rumes, Willemeau, Chercq, Calonne, Vaulx-bij-Doornik, Gaürain-Ramecroix, Taintignies, La Glanerie, Guignies, Wez-Velvain, JollainMerlin, Hollain, Lesdain, Howardries, Rongy, Bléharies, Bruyelle, Antoing, Péronnes, Laplaigne, Vezon, Barry, Baugnies, Wasmes, CalleneLle, Wiers, Brasmenil, Pipaix, Gallaix, Leuze, Willaupuis, Braffe, Bury, Roucourt, Péruwelz, Bon-Secours, Blaton. Administratief arrondissement Ath. Tourpes, Tihumaide, Basècles, Grandglise, Bernissart, Ramegnies, Wadelincourt, Aubrechies, Harchies, Pommerceul, Ellignies^Ste-Anne, Quevaucamps, Beloeil, Stambruges, Ville-Pommerceul.
Officieele mededeeling over de hernieuwing der grenslcaarten die geldig zijn in de Fransche grenszone. ALGEMEENE REGELS We moeten eerst en vooral drie soorten grensarbeiders aanstippen : a) Grensarbeiders die als dusdanig in Frankrijk werkzaam zijn sedert 1925. De hernieuwing van hun kaart zal automatisch plaats grijpen. b) Grensarbeiders die als dusdanig werkzaam zijn in Frankrijk, na 1926, maar vóór 1 Juli 1929. De hernieuwing hunner kaart zal automatisch plaats grijpen, uitgenomen voor degenen die werkloos zullen geweest zijn sedert me.er dan zes maand op het tijdstip dat de vernieuwing moet plaats grijpen. Zijn ze sinds minder dan zes maand werkloos, dan kunnen ze de vernieuwing van hun kaart niet i>ekomen tenware ze kunnen bewijzen dat ze terug werk hadden gevonden alvorens
100
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
maand werkloos zijn, zullen behandeld worden zooals diegenen uit kategorie C. c) Grensarbeiders die slechts als dusdanig in Frankrijk werkzaam zLjn sedert 1 Juli 1929. De hernieuwing van de kaart zal afhangen van den toestand van de arbeidsmarkt in de streek en in het vak. iDe duur van de hernieuwde kaart kan korter zijn dan twee jaar. BIJZONDERE MAATREGELEN 1°
den ondernemer worden voorgelegd aan het departementeel püaatsingskantoor. Een der bewijzen zal de vermelding dragen « geldig voor 14 dagen » en terstond na visum aan den ondernemer worden teruggestuurd. Dit exemplaar zal aan den werkman worden overhandigd en zal hem toelaten onmiddellijk aan het werk te gaan, in afwachting dat hij de grenskaart ibekomt, wat verplicht gebeuren moet vóór het eindigen van den duur van 14 dagen die op het bewijs zijn vermeld. Het tweede exemplaar van het werkbewiijs zal na visum overgemaakt worden door het deparfcementskantoor aan den burgemeester van de verblijifplaats, die de kaart zal invullen in de hierboven vermelde voorwaarden en ze aan het kantoor zal terugsturen. 'Deze kaart zal, om geldig te zijn, de handteekening moeten dragen van het departementeel plaatsingskantoor. Het visum zal verplichtend 'gunstig zijn in al de gevallen waar het werkbewijs op voorhand goedkeurend zei zijn geviseerd geworden. Na visum, zal het kantoor de kaart aan den ondernemer terugsturen, die ze aan den belanghebbende zal afleveren.
Federatie der Vakbonden van Middenen Zuid-West-Vlaanderen. AAN DE BEVOLKING ! Wij klagen de dieven aanl Sinds vele jaren doen de indiustrieelen van het Noorden van Frankrijk beroep op de Belgische handarbeiders. Ieder jaar gaan duizenden en duizenden arbeiders over de grens om fabrieken te doen werken, die zonder hen nooit den bloei zouden gekend hebben waarop hun bezdtters thans zoo fier zijn. .Onze arbeiders hebben altijd gewerkt met moed en tucht. Zij hebben in een zeer groote mate bijgedragen tot de verrijking van hun patroons en tot den welstand van Frankrijk. Zij worden daarvoor thans op onverwachte wijze beloond. Omdat de Belgische Regeering, gezien den onimogelijken toestand waarin het land zich bevindt uit hoofde van den toloorlog, gedwongen is geweest tot de devaluatie haar toevlucht te nemen, hebben de textielpatroons zich gehaast het loon van de Belgische arbeiders met 20 % te verminderen. Deze moeten voortgaan dezelfde voortbrenging te leveren als hun Fransche kameraden, maar dit voor een loon dat een vijfde iager zal zijn. Dit is een ongehoord schandaal waartegen alle eerlijke menschen met klem dienen te protesteeren! Toen de waarde van den Belgischen frank hooger was dan die van den Franschen frank, hetxben de textielpatroons er nooit aan gedacht aan, de grensarbeiders hoogere loonen te (betalen dan aan de andere. In volle overeenstemming met onze Fransche kameraden, verzetten wijlans krachtdadig tegen de aftruggelarij van de wol- en katoenpatroons en klagen wij de dieven aan. Wij doen dit mei des te meer kracht, ,daarde 30 % die aan onze arbeiders ontstolen worden zullen die-
W
BELGISCHE VAKBEWEGING
nen, dank zij de instelling van een patronale kompensatiekas, om onze eigen textielnijverheid konkurrentie aan te doen en aldus (het aantal Belgische werkloozen te vermeerderen. De Fransche iRegeerihg, die zoo gemakkelijk den moed en de dapperheid van 't Belgische volk roemt, vindt thans geen -woorden om -de houding van de indiustrieelen van 't Noorden te laken en zich te verzetten tegen den door hen georganiseerden diefstal! Zij laat toe dat die patroons rustig het produkt van hun afpersing onder elkander verdeelen. Hoopt de Fransche Regeering misschien dai men op zulke wijze gemakkelijker de loonen der Fransche arbeiders zal kunnen besnoeien?
1X> 1
Dit is zeer waarschijnlijk, en dat verklaart waarom zij in gebreke is gebleven tegenover de schandalige houding van de patroons van het Noorden, -maar dit is een reden te meer voor alle menschen die een geweten hebiben om zich met verontwaardiging te verzetten tegen de handelwijzen die doen denken aan die van de hende « Cartouche en Cie »! De werklieden zullen hun weer wraak hebben, die des te schooner zal zijn naarmate zij machtiger georganiseerd zullen zijn. Onze ordewoorden zijn : Geduld en waakzaamheid! Allen in de arbeidersorganisaties!
Belgische vakbeweging Moreel verslag van de Centrale der Metaalbewerkers Onder de talrijke nationale kongressen die tijdens de Pinksterdagen zullen gehouden worden komt datgene voor van de Centrale der Metaalbewerkers. Buiten de bespreking van het moreel en het financieel verslag over de jaren 1933-1934, staan de volgende punten op de dagorde van dit kongres: a) Wijzigingen aan de statuten; b) De vrouwenarbeid in de metaalnijverheid; c) De vakbonden in het kader van het Plan van den Arbeid; d) De arbeidskracht in de metaalnijverheid. Wij zullen onze lezers op de hoogte houden van de beraadslagingen van dit kongres, waarin zij zeker belang zullen stellen. In afwachting willen wij enkele van de belangrijkste gegevens van het moreel verslag mededeelen. In de inleiding van dit laatste beschrijft de verslaggever in welke atmosfeer en met welke moeilijkheden de Centrale in den loop der twee laatste jaren te kampen heeft gehad. Aan de deflatiepoJitiek, -*schrijft hij, — die in plaats van de kwaal waaraan het land leed te genezen, dezelve nog verergerde» stelde de arbeidersklasse de politiek tegenover die aanbevolen wordt door het Plan van den Arbeid, dat de oplossingen aanduidt die van aard zijn om 4e nijverheidsbedrijvigheid op te wekken en, bijgevolg, de werkloosheid op te heffen. In dit verband herin*nert de verslaggever er terecht aan, dat het in 4e vakbeweging was dat H. de Man den eersten steun vond voor zijn Plan, en dat de Centrale der Metaalbewerkers er zich mag op beroemen dat zij een ruim aandeel nam in de aktie die ten gunste van het Plan gevoerd werd en waarvoor zij baar geld en haar vooraanstaanden ten dienste stelde. De even öp sociaal als op ekonomisch gebied voor de reaktie bijzonder gunstig© politfek 4er vorige regeeringen bracht er de Centrale der Metaalbewerkers toe, evenals de andere vakorganisaties, zich. gansch in het blonder bezig te. hauje». met. 4e w4e4Jgill$ -wan de, joopen. en van 4e, b é n g e n der werklooze jer den., Jrfèt Veriai t h e ï s t trouwens de belangrijkste dagordes die in den loop der twee laatste jaren door de Centrale gestemd werden én die duidelijk haar politiek ten opzichte van deze vraagstukken aanduiden.
Önnoodig te zeggen, dat het vooral het vraagstuk van de krisis en van de ondersteuning der werkloozen is dat de leiders dezer organisatie het meest bezig hield, des te meer daar de werkloosheid in de metaalnijverheid sinds 1930 bestendig toenam. In December 1933 telde de Centrale 48,023 werkloozen; er waren 770,965 dagen werkloosheid, hetzij 653 per 100 leden. In December 1934 was het aantal werklooze leden tot 50,357 gestegen, met 933,422 dagen werkloosheid, wat 821 dagen per 100 leden vertegenwoordigde. In 1933 betaalde de Centrale aan haar werkloozen 161,136,612 fr. 52, en in 1934, 150,653,926 fr. 41. Sinds 1930 betaalde zij 595,706,508 fr. 44 aan haar werklooze leden uit. Deze fabelachtige cijfers toonen aan welke uitbreiding de werkloosheid in de metaalnijverheid genomen heeft, evenals den omvang van de diensten door de Centrale aan haar werklooze leden bewezen; zij wijzen te gelijker tijd op de gewichtigheid harer diensten van werkloosheidsverzekering. Wat de loonen aangaat behelst het verslag een hoofdstuk dat een samenvatting geelt van den zeer grooten arbeid door de afgevaardigden van de Centrale geleverd in de gelijktallige kommissies van den machineibouw en van de ijzer- en staalnijverheid. In 1933 waren de leden der Centrale betrokken in een vijftiental stakingen met 25 tot 200 stakers. Al deze stakingen braken uit om zich te verzetten teigen % loonsverlagingen en tegen de afdanking van afgevaardigden of sektionnarissen. In 1934 moest de Centrale tusschenkomen in een twintigtal kleine stakingen van korten duur met gemiddeld enkele tientallen stakers. Alleen de staking in de « Pliénix Works >*, te Flémaile, nam een zekere uitbreiding, Voor deze twee jaren heeft de Centrale een totale som van 3,036,188 fr. 38 aan stakingsvergoedmgea uitgekeerd. Ondanks de groote moeilijkheden waarmede xfeze organisatie tijdens deze twee jaren af te rekenen had, verminderde haar werkzaamheid niet op het gebied der opvoeding van haar leden. Zij zond zooale voorheen leerlingen naar 4e verschillende zittijden van de Hoogere Arbeidersschool; in overleg niet ket bestttur van deze school organiseerde zij vaaröendaagseii» cru&ejati^de^ ^ Hoönafiaseji; zij jvu» het initiatief van aan 4e voor•
102
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
aanstaanden die nieuwe leden aanwierven boeken te schenken als aanmoediging, wat niet alleen een belooning daarstelt, doch ook bijdraagt tot de opleiding der besten onder haar propagandisten. Ten slotte heeft de Centrale leerlingen gezonden naar de studieweken voor jonge vakbondsvooraanstaanden, ingericht door het Internationaal Vakverbond. Vermelden wij nog dat « De Metaalbewerker » op het gebied van de opvoeding der leden en van het kader van vooraanstaanden onschatbare diensten bewezen heeft. <( De Metaalbewerker » wordt ten andere beschouwd als een der beste vakorganen van het land. In het hoofdstuk dat over de ledenbeweging handelt lezen wij dat, ondanks de talrijke beperkingsmaatregelen genomen door de vorige regeeringen in verband met de werkloosheidsverzekering, en ondanks de ongunstige omstandigheden waarin de Centrale haar bedrijvigheid uitoefende, het aantal aangeslotenen met verscheidene duizendtallen steeg. Inderdaad, einde 1932 telde zij 116,000 leden; einde 1933, 127,236, en op 31 December telde zij 124,930 ingeschreven leden. Dit is een uitslag waarover wij de leiders van deze organisatie levendig gelukwenschen. Wij hopen dat deze korte samenvatting van het moreel verslag van de Centrale der Metaalbewerkers van aard zal zijn aan onze lezers een tamelijk getrouw idee te geven van den reusachtigen arbeid door de vooraanstaanden van deze organisatie verricht in den loop der twee laatste jaren, en met den verslaggever konkhideeren wij: (( De Centrale der Metaalbewerkers is machtig gebleven dn de harde tijden. » Ondanks de aanvallen harer tegenstrevers heeft zij niet alleen haar prestige hoog gehouden, doch zij heeft ook haar eenheid gehandhaafd. » Heden is zij in staat den strijd voor de bevrijding der arbeiders voort te zetten. » In deze taak zal zij niet falen. »
x
L E.
Moreel verslag van de Centrale der Leder- en Huidenbewerkers over 1 9 3 3 - 1 9 3 4 De Centrale der Leder- en Huidenbewerkers zal op 9 en 10 Juni a.s. te Brussel haar XVe nationaal kongres houden. Met het oog op dit kongres heeft deze organisatie pas haar moreel en financieel verslag over de jaren 1933; eh 1934 gepubliceerd. In net eerste hoofdstuk van het moreel verslag, dat over liet ledental handelt, verklaart de verslaggever, kameraad A. Hellinckx, dat de in het verslag over 1931-1032 uitgedrukte verwachtingen teleurgesteld werden. Inderdaad, het afgeloopen maatschappelijk jaar sloot niet een verlies van 850 leden. Einde 1932 telde de organisatie 9,366 leden ; op 31 December 1934 nog slechts 8,507. Buiten de afdeelingen van Verviers, van de Borinage, van Izegem en van Aalst, boekten al de andere een ledenverlies. De af deeling van Brussel alleen verloor er 589. Onder de hoofdoorzaken van dezen achteruitgang vermeldt de verslaggever, eenerziflds, detoesluiten,der ministers Van Isacker en Rulbbens, die zekere kate-
gorieën van arbeiders uitsloten van het recht op de vergoedingen van het Nationaal Krisisfbnds, en, anderzijds, de propaganda die op een bestendige wijze gevoerd werd door een reeks patroonsaangestelden, die er in slaagden de arbeiders bevreesd te maken dat ziij hun (werk zouden verliezen, zoodat velen overgegaan ziijn tot organisaties opgericht met het uitsluitelijJc doel het proletariaat der leder- en ihuidennijverheid te verdeelen. De verslaggever meent echter, dat er geen aanleiding toestaat om zich te ontmoedigen, en dat het aanstaande Kongres de noodige maatregelen zal weten te nemen om het in de twee laatste jaren geleden verlies goed te maken. In een ander hoofdstuk van het verslag lezen wij, vervolgens, dat de leder- en huidenindustrieën verder erg onder de krisis geleden hebben. In het schoenbedrijf zijn verscheidene fabrieken verdwenen, en deze die aan de krisis weerstaan arbeiden langzaam en met verminderd personeel. In de leerlooierij fabriceert men naar gelang van de behoeften. In het handschoenbedrijf, uitvoernijverheid, vormen- de kontingenteeringen en de voortdurende verhooging der tolmuren hinderpalen tegen het bekomen van bestellingen in het buitenland. In de reisartikelen worden de geschoolde arbeiders hoe langer hoe meer geweerd ten gevolge van de volledige vervorming van de fabrikage en de vraag naar gewone artikelen, daar de heden gevraagde artikelen mechanisch gefabriceerd worden door een ongeschoolde arbeidskracht. Het is dus niet te verwonderen, dat de Centrale tijdens de jaren 1933-1934 een gemiddelde werkloosheid van 30 dagen per lid geboekt heeft. En 't is juist uit hoofde van den omvang van die werkloosheid, dat de militanten van deze organisatie niet te veel moeilijkheden met de patroons ontmoet hebben wat aangaat de eerbiediging der wet op den achturendag. De verslaggever klaagt evenwel over het mangel aan solidariteit onder de arbeiders, daar t\] dikwijls zonder protest een gedeelte van het personeel hebben laten afdanken, zonder te trachten van de patroons een verdeeling van den beschikbaren arbeid over het (gebezigde personeel als een geheel te bekomen. Hij is van gevoelen, dat de afdanking van een gedeelte van het personeel slechts gewettigd is van het oogenblik dat de bestellingen niet meer toelaten 32 uren oi vier dagen arbeid per week aan het gezamenlijke personeel te verschaffen. Als konklusie vraagt hij aan de leden en aan de militanten der afdeelingen, met deze formule rekening te houden, wat wij ten volle goedkeuren.
J. E.
De nSjverheidsloestand in hel Centrum xaljop een bijzonder kongres 1 bestudeerd worden.
Onze vriend Jules Roland, sekretaris van de Federatie der Vakbonden van het Centrum, heeft het gelukkig initiatief igenomen, een bijzonder kongres in te richten om den nïjverheids.toestand in het Centrum te bestudeeren. Het Kongres zal zich meer in 't bijzonder niet de volgende punten bezighouden :
DË BELGISCHE VAKBEWEGING 1) Te ondernemen werken met het oog op de opslorping der werkloosheid; 2) Toestand van het verkeerswezen, de mijnen en de metaalnijverheid in het Centrum. Op dit kongres zullen niet alleen vakbondsen socialistische militanten uitgenoodigd worden f doch ook vertegenwoordigers van de andere partijen, van de patroonsorganisaties, van de kamers van koophandel en nijverheid, enz. Het idee van dergelijke kongressen is niet nieuw; 'het ontstond in het Nationaal Aiktiebureau vcoir het Plan. Onlangs wijdde onze opsteller J. Rens aan dit idee een artikel in Le Travail (24 April 1935), waarvan wij de volgende passage overdrukken : Ik meen ook dat het oogenblik aangebroken is om een vóór reeds een tiental maanden door Buset in iiet Nationaal Aktiebureau voorgestelde idee in practijk te brengen, 't Is het idee dat de Mart overgenomen heeft in deze passage van zijn redevoering op het laatste kongres van de Partij, waarin 'hij zegt : « Ik wou dat er in de Borinage een kongres van de Borinage bijeengeroepen werd, waar al de belanggen zouden vertegenwooordigd zijn en. waar het vraagstuk van de Borinage in zi;jn geheel zou behandeld werden. »
103
lingen die in ieder dezer cahiers vervat en als 't ware verzameld zijn. » Lang vóór dat de derde stand aan het opstellen van daee cahiers dacht, werden de groote ideeën die er in vervat waren openlijk beleden door denkers als Montesquieu, Voltaire, Rousseau, enz. Maar dit is niet voldoende. Opdat ideeën een historische faktor worden, moeten zi) door de massa's gedragen worden, en deze nemen slechts die ideeën aan welke met haar belangen strooken. In 1789 waren het de ideeën der rechten van den mensch, der onaantastbaarheid van het privaat eigendom, der individueele vrijheid die aan de behoeften, van het te dien tijde opkomende kapitalisme beantwoordden. Heden zijn het de interventionnistische en dirigistische ideeën, de ideeën die de socialisatie der machtige gemonopoliseerde industrieën, enz., voorstaan, die den massa's als (heelmiddelen voor haar kwalen toeschijnen. Het is door deze gewestelijke kongressen, die de belangen van al de producenten der streek vertegenwoordigen, dat wij eischencharters kunnen doen opstellen welke de ideeën van het Plan zouden komkretiseeren. Indien wij het goed aanpakken kunnen wij aldus een onweerstaanbare volkstoeweging tot stand brengen, die de Regeering zou verplichten te verwezenlijken wat in haar ministerieele verklaring vermeld staat, en zelfs verder te gaan tot de invoering van een gemengde en geleide ekonomie die alleen aan de dringende behoeften vani onzen tijd beantwoordt. ••••*
Volgens Buset moest dit initiatief zich niet tot de Borinage beperken, maar zich over al de gewesten van het land uitstrekken. Te Antwerpen, zou men het havenvraagstuk onderzoeken en er de te treffen maatregelen •bestudeeren om het verkeer van onze metropool aan te wakkeren. Te Luik diende men zich bezig te houden met de reorganisatie der siderurgie en der metaalnijverheid van het Luiker bekken. Verviers of Gent zou tot studiecentrum voor de textielnijverheid dienen. Overal zou men zich moeten beijveren zooveel belangengroepeeringen mogelijk in deze kongressen belang te doen stellen. Wij zijn zeker dat, indien deze groepeeringen zich op deze konkrete wi^ze bezighielden ,met de verschillende ekonomische vraagstukken die zich in ons land opwerpen, de daar uitgebrachte eisenen, wonderlijk zouden gelijken naar de in het Plan vervatte ideeën.. Dit is begrijpelijk wanneer men weet met welke uiterste zorg de opstellers van het Plan rekening gehouden hebben met al de faktoren die de ekonomie van ons land samenstellen. Al de studies geleid met dezelfde zorg, met dezelfde objektiviteit en imet hetzelfde verlangen om het land te verlossen van de kwalen waaraan het lijdt, moeten op dezelfde uitslagen uitloopen. Deze eisenen zullen o-es te gewichtiger zijn doordat zij door de belanghebbenden zelf gesteld zijn. Wij moeten hier een historische analogie makern waartoe wij een dezer dagen gebracht werden bij het herlezen van de prachtige « Histoire socialiste de la Riévolution Irancaise J>, van Jean Jaurès. Wij denken aan de cahiers (van eisenen opgesteld door den derden stand met het oog op de vergadering van de StatenGeneraal. Jaurès reproduceert enkele van deze « ca-" hiers », waarvan hij o. m. zegt : (« 't Is een geheele wereld van lijden en misbruiken, 't is ook een geheele» wereld van nieuwe instel-
De kristenen pogen ons de devaluatie in de schoenen te schuiven Zoolang hun vertrouwensmannen deel uitmaakten van de Deflatieregeerin'gen, waren de kristenen nergens te zien. Tijdens heel onze planaktie, durfden zij zelfs geen vergaderingen beleggen voor hun eigen manschappen. Nu de socialisten in de Regeering zijn getreden, zijn de kristenen uit hun schelp gekropen. Plots hebben zij moed gekregen. Bezorgd voor hun populariteit in 't vooruitzicht van de algemeene verkiezingen in 't begin van 't volgend jaar, trachten zij het krediet dat de socialisten en de moderne vakbonden door hun kranige houding verworven hebben, te ondermijnen. Vermits zij daarin niet kunnen slagen met eerlijke middelen, nemen zij zonder aarzelen hun toevlucht tot leugens en verdachtmakingen. Een hunner voornaamste beschuldigingen tegen ons luidt dat wij den frank gekelderd hebben en dus ook de oorzaak zijn van de vermindering van de koopkracht der arheiders. iDit fabeltje verspreiden zij imet behulp van vlugschriften onder de arbeiders. Het ergste is, dat zilj daarin zelf heelemaal niet gelooven, hetgeen .blijkt uit een artikel : « Bedenkingen en (beschouwingen », van den heer Louis Colens in het laatste (nummer (AprilnMei) van A.C.V., het officieel bulletin van het Algemeen Christelijk Vakverbond. In dit artikel neemt de heer Colens de verdediging op zich van de Regeering Van Zeeland. En tegenover hen die beweren dat die Regeering de schuld draagt van de devaluatie, doet hij heel terecht opmerken : « Welnu, in werkelijkheid is dit (de de-
104
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
» » » i) )> » » »
valuatie) de eenige .maatregel die weinig origineels in zich heeft ; het is 'het logisch gevolg van de dwalingen die door de Regeering de Broqucville en haren minister van Financiën werden bedreven, zoowel als van de beslissing die door de Regeering Theunis, daags vóór haar aftreden, werd getroffen, nl. den frank van zijn goudpariteit los te maken. » Deze meening is zeer juist; zij stemt overeen met die van den heer Van Zeeland, die door de kristenen sterk bewierookt wordt, die in zijn regeeringsverklaring er op drukte, dat de devaluatie reeds voltrokken was onder de Regeering Theunis. De 'heer Colens duidt de schuldigen klaar en duidelijk aan : het zijn de Regeeringen de Broqueville en Theunis. In deze Regeeringen waren de kristenen beide malen vertegenwoordigd. Zij dragen aan die muntontwaarding, volgens hen zelf, dus mede de schuld. Wanneer zij dus ons met die fouten .trachten te bekladden, dan is dat o,m zichzelf wit te wassohen. Voor imenschen die altijd den mond vol hebben van moraal, voorwaar een zonderlinge doenwijze, waarvoor wij slechts één woord overhebben : Bah!
het oog op de heden weer gevoerde « bondspolitiek » en <( geheime diplomatie » bewust worden van zijn nieuwe verplichtingen en verantwoordelijkheid op deze beide gebieden. In het bijzonder moet het hem duidelijk zijn, dat er heden in den strijd tegen den oorlog nog slechts één hoop is : de hoop, dat de georganiseerde arbeidersklasse in haar aktie tegen den oorlog, resp. den aanvaller, als voorhoede alle lagen der bevolking met zich zal kunnen meesleepen, waarin bewust of onbewust de afschuw voor den oorlog leeft. Het zal ook een belangrijke taak van den Algemeenen Raad of van een met dienovereenkomstige bevoegdheden toegeruste kommissie zijn om de logische conclusies uit de Brusselsche 'resolutie te trekken en daarin voorgeschreven akties naar beide zijden in bijzonderheden nauwkeurig aan te geven. Het is daarvoor nog niet te laat, maar ook niets te vroeg, wanneer men den weg wil inslaan, die in den strijd tegen den oorlog de laatste hoop is en die de verwoesting van Europa nog kam verhoeden. •••••
BOEKBESPREKING
-*••••-
De Algemeene Raad van het I. V . V.
PRÉCIS DE LÉGISLATION INDUSTRIELLE ET SOCIALE
De Aigemeene Raad van het 1, V. V. vergadert op 21 dezer te Kopenhagen om het vraagstuk van de ontwapening en van den vrede te bespreken. De gebeurtenissen in de laatste weken bewijzen ons dat de vrede meer dan ooit bedreigd is. De vergadering te Kopenhagen komt dus op het gepaste oogenblik. Ziehier wat het <( Persbericht » van het I.V.V. er over zegt .-
door Paul Haidant.
De op de Algemeene Raadsvergadering te bespreken vraag of, en onder welke omstandigïeden (voorafgaande vergaderingen van bepaalde instanties), het Eestuur van het I. V. V. tot taak heeft, beslissend te doen handelen, en het voorstel, nationaal zoowel als internationaal verantwoordelijke instanties op te richten die in vredestijd alle belangrijke problemen moeten beheerschen en bij gevaar rekenschap kunnen afleggen, behooren ongetwijfeld tot de belangrijkste der door den Algemeenen Raad te behandelen problemen. Bovendien moet de Algemeene Raad, zijn gedelegeerden en de geheel e vakvereenigingspers, er door de grootst mogelijke publiciteit in alle landen toe bijdragen, dat de arbeidersklasse (elke arbeider en werkende mensch afzonderlijk) nauwkeurig onderricht wordt over de door de resolutie van het Internationaal Kongres van Brussel voorgenomen uitbreiding van het probleem der algemeene staking in geval van oorlog tot een algemeene aktie tegen den aanvaller. Op deze wijze moet elke arbeider zich met
Uitg.
H. Vaillant-Carmanne, Luik, 272 blz.)
Dit werk vormt een volledig vademecum dat iedereen in staat stelt zich te gelijker tijd met droge en boeiende begrippen vertrouwd te maken. Het is bizonder bestemd voor de patroons en vakbondsekretarissen die een gids noodig hebben om zich in den doolhof der arbeidswetten en -reglementen te oriënteeren, en voor de leerlingen der kursussen van nijverheidswetgeving der handels- en technische scholen. In dit opzicht vult het boek van den heer Paul Haidant, burgerlijk mijningenieur en arbeidsopzichter, waarlijk een leemte. Het boek is verdeeld in acht hoofdstukken waarvan de opsomming onze lezers zal toelaten zich van zijn inhoud rekenschap te geven; 1. Karakteristieken der nijverheids- en sociale wetgeving ; 2. Burgerlijke arbeidswetgeving; 3. Arbeidsregeling; 4. De verzekering en de sociale voorzorg; 5. De Toezichtsdiensten, de Nijverheids- en Arbeidsraden, de Scheids- en Verzoeningsraden, de Gelijktallige Kommissies, de Werkrechtersraden ; 6. Gezondheid en veiligheid der a$eiders; 7. Regime der gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen ; 8. De mijnindustrieën (mijnen, ertsgroeven en steengroeven). De zinkfabrieken.
38441. — Samenw. druk Lucifer (Best. : S. Vanden Bosch), Kapellemarkt, 8, Brussel.