vakbeweging | militantenmagazine van het ACV | 25 april 2013 | Nr 781 | | le rendez-vous des militant-e-s de la C S C | 10 mai 2012 | N° 760
28 april 2013: Internationale Dag ter herdenking van de slachtoffers van arbeidsongevallen
Dossier arbeidsongevallen: de Belgische cijfers en verzekeraars doorgelicht
Ve rsch i j n t t we e m a a l p er m a a n d | U i t gegeven door het A C V, Haachtsesteenw eg 579, 1030 B r usse l | afgifte k antoor B r usse l X | P 912060
Dossier arbeidsongevallen 1. De evolutie van het totaal aantal arbeidsongevallen 3 1.1 Algemeen 4 1.2 De ontbrekende openbare sector 4 1.3 Onderaangifte door werkgevers van lichte ongevallen 4 1.4 De kans op een arbeidsongeval voor arbeiders en bedienden 5 1.5 De provinciale verdeling van het aantal arbeidsongevallen 6 1.6 Dubbel zoveel kans op een dodelijk arbeidsongeval in KMO’s 6 1.7 Uitzendkrachten, een bijzondere risicogroep
3
9 2. De onderbemande Inspectiediensten voor welzijn op het werk 9 2.1 Het aantal inspecteurs 10 2.2 Gemiddeld 1 inspecteur voor 27.125 werknemers 11 2.3 Gemiddeld 1 inspectiebezoek om de 21 jaar
9 2. De onderbemande achter schuilt. De cijfers verbazen echter niet wanneer je weet hoeveel in Inspectiediensten breuken voor tegen de veiligheidswetgeving worden vastgesteld. Bij 50% van welzijn op het werk de 52.521 9 2.1 Het aantal inspecteurscontroles in 2011 werden overtredingen van de veiligheidswetgeving vastgest eld. Toch werd in 2011 voor slechts 167 inbreuken een 10 2.2 Gemiddeld 1 inspecteur voor 27.125 werknemers strafrech telijke vervolging ingesteld, een minnelijke schikking betaald of 11 2.3 Gemiddeld inspectiebezoek eenéén adminis tratieve boete opgelegd, op een totaal van 274.436 werk om de 21 jaar
13
13
3. Geen sanctiebeleid voor overtredingen van wetgeving Het ACV herdenkt in het bijzond
18 18 7 12 17
3
3. Geen sanctiebeleid voor overtredingen van wetgeving
13 4. Weigering van Arbeidsongevallen: de ene verzekeraar is de andere niet 14 4.1 Grote verschillen tussen verzekeraars 15 4.2 Interims weer de pineut 15 4.3 Wetens willens slachtoffers weigeren 16 4.4 Hoedt u voor vragenlijsten 16 4.5 Conclusies 16 4.6 Naar een regeling? 18 Kaderstuk: Wat er aan doen vanuit het comité of de vakbondsafvaardiging? 18 Kaderstuk: Wat wil het ACV van het Fonds, de wetgever en de minister? Getuigen van een arbeidsongeval 7 Bertha, van het schoonmaakbedrijf 12 Christiaan, bij meubelvestiging Ikea 17 Jan, die zijn onderbeen verloor
colofon
Redactie Vakbeweging:
2
Herman Fonck en Kris Van Eyck (Dienst Onderneming ACV) Postbus 10 - 1031 Brussel Tel. 02/246.34.81 E-mail:
[email protected] Website : www.acv-online.be eindredactie: Filip Bellemans en Donatienne Coppieters vormgeving: Gevaert Graphics druk: Corelio Printing verantw. uitgever: Dominique Leyon
1. De evolutie van het totaal aantal arbeidsongevallen 3 1.1 Algemeen 28 april 2013 is de werelddag voor veilig en gezond werk. 4 1.2 De ontbrekende openbare sector De den gedenken wereldwijd de slachtoffers van 4 1.3 Onderaangiftevakbon door werkgevers songevallen. van lichtearbeid ongevallen 4 1.4 De kans op een arbeidsongeval 5 1.5 6 1.6 6 1.7
In België herdenkt het
ACV: de 165 slachtof fers van dodelijke arDe provinciale verdeling van het beidson gevallen en de 18790 slachtof fers met blijvende handicap1. aantal arbeidsongevallen Tweekans werkdag Dubbel zoveel op eenen op drie sterft in België iemand door een dodelijk ardodelijk beidson arbeidsongeval KMO’s dan de helft geval.in Meer daarvan, 94, op de arbeidsplaats zelf. Uitzendkrachten, een bijzondere Elke werkdag opnieuw worden 85 werknemers in België gehandicapt risicogroep voor de rest van hun leven. Kille cijfers waar heel veel leed en verdriet
gevers.
er2: • 49 doden op het werk in KMO’s zonder een Comité voor Preventie en 13 4. Weigering van Arbeidsongevallen: Bescheris de ming; de ene verzekeraar • 5979 blijvend gehandicapten in KMO’s zonder een Comité voor Pre andere niet 14 4.1 Grote verschillen ventietussen en Bescher ming; verzekeraars • 26 doden met minder dan één jaar anciënniteit in hun onderneming; 15 4.2 Interims weer de pineut 47 slachtoffers doden met minder dan 5 jaar beroepservaring; 15 4.3 Wetens• willens weigeren • 24 doden jonger dan 30 jaar; 16 4.4 Hoedt u• voor vragenlijsten 5 dode en 840 blijvend gehandicapte uitzendkrachten; 16 4.5 Conclusies • 22 bouwva kkers, verongelukt op bouwwerven. 16 4.6 Naar een regeling? 4.7 Wat erLang aan doen vanuit het arbeidsongevallen zijn toeval. niet alle comitéVeel of de vakbondsafvaardiging? arbeidsongevallen zijn te voorkomen. 4.8 Wat wil het ACV van het Fonds, de wetgever en de minister?
Daarom eist het ACV:
Getuigen van arbeidsongeval • een verplicht en degelijk sociaal overleg over veiligheid op het werk, ook in Bertha, van het schoonmaakbedrijf de KMO’s. De 16.150 ACV-vertegenwoordigers in de Comités Preventie Christiaan, bij meubelvestiging Ikea en Bescherm Jan, die zijn onderbeen verloor ing staan paraat;
• een betere toepassing van veiligheidswetgeving via versterkte inspectie: meer inspecteurs op het terrein, minstens 1 per 10.000 werknemers; een lik-op-stukbeleid met strenge boetes voor werkgevers bij zware veiligheidsovertredingen; • een betere veiligheidswetgeving voor uitzendarbeid met onder meer een verplichte opleiding op risicoposten, die in de praktijk effectief wordt toegepast; • strenger toezicht op en onderzoek naar de onderaangifte van arbeidsongevallen; • sancties tegen commercieel geïnspireerde weigeringen van arbeidsongevallen door verzekeraars.
1. Arbeidsongevallen privésector 2011+ arbeidsongevallen openbare sector 2009 2. De meest recente cijfers van het Fonds voor Arbeidsongevallen: privésector – arbeidsplaats - 2011
1. De evolutie van het totaal aantal arbeidsongevallen
gevallen, deze met tijdelijke ongeschiktheid. Ook het aantal dodelijke ongevallen loopt terug, maar in de duizenden aangegeven ongevallen met blijvende ongeschiktheid is er al die jaren helemaal geen daling. En dat klopt niet met wat je zou verwachten van toegenomen arbeidsveiligheid: dan zouden de zwaarste ongevallen nog sterker moeten dalen dan de lichte ongevallen.
15000
270000
Ernstige arbeidsongevallen
290000
250000
14000
230000
13000 210000
12000
190000
11 20
09 20
07 20
05 20
03 20
01 20
99 19
97 19
95 19
93 19
19
19
19
19
91
150000 89
10000 87
170000
85
11000
Totaal aantal arbeidsongevallen
Aantal ongevallen op de werkplek 16000
Ernstige Arbeidsongevallen: Dodelijke + Blijvende ongeschiktheid Aantal Arbeidsongevallen Lineair(Ernstige Arbeidsongevallen: Dodelijke + Blijvende ongeschiktheid) Lineair (Aantal arbeidsongevallen)
1.1. Algemeen Opmerking: in wat volgt beperken we ons tot de arbeidsongevallen die plaatsvonden op de werkplek. De arbeidsongevallen van en naar het werk, de arbeidsweg, bespreken we hier niet.
Als we de officiële statistiek van de laatste 26 jaar bekijken in de bovenstaande grafiek, blijkt dat het totaal aantal aangegeven arbeidsongevallen op de werkplek in de privésector systematisch daalt. Bij nader inzien is er echter iets heel vreemds aan de hand: die voortdurende daling gebeurt vrijwel exclusief voor lichte arbeidson-
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
We meten in de officiële statistieken echter enkel de aangegeven ongevallen. Als een werkgever ervoor kiest om lichte arbeidsongevallen zelf te regelen, scheelt dat in de kosten van de verzekeringspremie, bespaar je op paperassenwerk, is dit beter voor je imago, en dat eerste gewaarborgd loon moet je toch betalen. Zware ongevallen niet aangeven is dan weer niet aantrekkelijk: daarvoor lopen de kosten te hoog op. Die onderaangifte blijkt ook uit vaststellingen van het fonds arbeidsongevallen: twee ongevallen op drie worden niet aangegeven. De daling in het totaal aantal arbeidsongevallen heeft dus meer te maken met een dalende aangifte door werkgevers, dan met een stijging van de effectieve veiligheid op de werkvloer… Hoedt u dus voor Belgische statistieken over arbeidsongevallen waarbij naar het totaal aantal aangegeven ongevallen gekeken wordt. Kijk zeker ook, en niet in het minst, naar wat er gebeurt met de ernstige arbeidsongevallen.
3
Dossier arbeidsongevallen
Er zijn meer tekorten in de nationale Belgische cijfers over arbeidsongevallen. Dé basiscijfers voor België, die je ook terugvindt in internationale gegevens, worden door het Fonds voor Arbeidsongevallen ingezameld. Die cijfers zijn nochtans onvolledig. Het gaat hier enkel om arbeidsongevallen in de privésector. Ongevallen van statutaire ambtenaren in openbare diensten met inbegrip van risicovolle bedrijven als bijvoorbeeld bpost, de NMBS, het leger, openbare vuilnisophaaldiensten,… zijn hierbij niet inbegrepen. In 2009 ging het hier om 26 dodelijke arbeidsongevallen, waarvan 12 op de arbeidsplaats en 3233 arbeidsongevallen met een blijvend letsel, waarvan 2492 op de arbeidsplaats. Deze cijfers worden door het Fonds Arbeidsongevallen opgevraagd bij alle openbare besturen en apart gepubliceerd, maar die gegevensinzameling loopt heel traag. Zo werd ons begin 2013 koudweg meegedeeld dat de statistieken van 2010 nooit beschikbaar zullen zijn en dat de cijfers van 2011 nog niet klaar zijn. Om die reden werken we in dit dossier enkel met de arbeidsongevallen in de privésector.
1.3. Onderaangifte door werkgevers van lichte ongevallen Lichte arbeidsongevallen komen heel vaak niet in de statistieken terecht. Werkgevers vermijden rompslomp met administratie, voorkomen dat hun verzekeringspremie wordt aangepast, en poetsen zo hun imago op. Onderzoek van het Fonds voor Arbeidsongevallen toonde aan dat het aantal niet aangegeven (lichte) arbeidsongevallen het totaal aantal officieel geregistreerde arbeidsongevallen ruimschoots overtreft.
De nationale cijfers van het Fonds voor Arbeidsongevallen geven een totale evolutie weer van het aantal aangegeven arbeidsongevallen. Vrij logisch schommelt dit cijfer omhoog en omlaag op het ritme van de tewerkstellingscijfers. Ongevallencijfers over crisisjaren met dalende tewerkstelling zullen uiteraard ook dalen. Een andere factor die het aantal arbeidsongevallen beïnvloedt is het verlies van industriële tewerkstelling en een stijgende tewerkstelling in dienstensectoren. Indien er jaar na jaar minder arbeiders zijn, en meer en meer bedienden daalt uiteraard het totaal aantal arbeidsongevallen. Maar tegelijk zegt dit heel weinig over de arbeidsveiligheid voor de resterende arbeiders en bedienden. Daarom becijferden we de evolutie van de kans op een arbeidsongeval voor arbeiders
Evolutie van de kans op een zwaar arbeidsongeval bij arbeiders en bedienden 16 14 12 10 8 6 4 2 0 20 10
08
20
06
20
04
20
02
20
00
20
98
19
96
19
94
19
92
19
90
19
88
19
84
4
19
80
Dat blijkt ten overvloede ook uit de vaststelling dat de trendmatige daling van het totaal aantal aangegeven arbeidsongevallen vrijwel ex-
en bedienden apart door hun ongevallencijfer telkens te vergelijken met het totaal aantal tewerkgestelde arbeiders en bedienden dat jaar. De wijze waarop de RSZ dat al die tijd telde, wijzigde al eens door de jaren. We telden daarom zo goed en zo kwaad als het kon met de RSZ-gegevens van de tewerkstelling op 30 juni in de privésector. Het resultaat zie je in onderstaande grafiek.
1.4. De kans op een arbeidsongeval voor arbeiders en bedienden
19
Het Fonds Arbeidsongevallen stelde in zijn verslag over dit onderzoek aan het beheerscomité: “Bijgevolg kan men stellen dat er slechts maximum 32% van de ongevallen van de gecontroleerde werkgevers in de officiële schadestatistieken van het FAO geregistreerd worden”.
clusief te vinden is in de categorie van arbeidsongevallen zonder gevolg of met een tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Dat cijfer is meer dan gehalveerd sinds 1980. Het aantal arbeidsongevallen met blijvende werkonbekwaamheid vertoont daarentegen reeds meer dan 20 jaar eerder een stijgende lijn. Bij de zware arbeidsongevallen hebben werkgevers ook belang om die aan te geven omwille van de grote kosten. En is het ook moeilijker om die te verdoezelen.
© MICHAEL DE LAUSNAY
1.2. De ontbrekende openbare sector
Frequentiegraad zware arbeidsongevallen per 1000 arbeiders Frequentiegraad zware arbeidsongevallen per 1000 bedienden
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
Op basis van die berekening blijkt dan dat er helemaal geen sprake is van een daling van het aantal ernstige arbeidsongevallen per 1000 werknemers. In 1980 werden er per 1000 werknemers 4,75 ernstige arbeidsongevallen – dodelijke of met blijvende arbeidsongeschiktheid – aangegeven, in 2011 waren er 4,81 ernstige arbeidsongevallen per 1000 werknemers. Voor arbeiders is er volgens de meest recente cijfers van 2011 een hoger risico op arbeidsongevallen dan 30 jaar geleden: per 1000 arbeiders werden er in 2011 8,64 zware arbeids-
ongevallen aangemeld, in 1980 waren er dat maar 7,22 per 1000 arbeiders. Voor de bedienden schommelde het cijfer wat op en af maar zitten we nu terug boven het peil van 1980, 1,59 per 1000 bedienden in 2011 tegenover 1,46 per 1000 bedienden in 1980. De oorzaken zijn aanwijsbaar en blijken ook uit internationale gegevens: veel meer werknemers werken als uitzendkracht of bij onderaannemers waar het vaak minder nauw wordt genomen met arbeidsveiligheid. En al helemaal niet met een voorafgaande veiligheidsoplei-
ding. Ze komen vaak als vreemde onervaren werknemers op een heel druk moment in een onbekend bedrijf met een productiepiek. En waar niemand tijd neemt voor een afdoende veiligheidsopleiding en instructies. Veel meer mensen dan vroeger werken ook in KMO’s. En daar is altijd al een hoger risico geweest op arbeidsongevallen. Zeker als er geen delegee is die wat toezicht kan houden op de minimale veiligheidsvoorschriften en de inspectie al helemaal niet toekomt aan een ernstig toezicht.
1.5. De provinciale verdeling van het aantal arbeidsongevallen Gevolg van het ongeval Zonder gevolg Tijdelijke ongeschiktheid Blijvende ongeschiktheid Brussels Gewest 6.130 6.022 1.373 Antwerpen 11.306 12.393 2.160 Limburg 5.002 5.999 886 Oost-Vlaanderen 9.108 9.451 1.496 Vlaams-Brabant 5.155 6.366 1.204 West-Vlaanderen 8.713 10.402 1.319 Vlaams gewest 39.284 44.611 7.065 Waals-Brabant 1.521 2.192 470 Henegouwen 6.083 8.012 1.359 Luik 5.798 6.642 1.609 Luxemburg 866 1.407 280 Namen 1.908 2.781 478 Waals Gewest 16.176 21.034 4.196 Buitenland 629 698 234 Op schip 33 29 7 Onbekend 191 50 10 Totaal 62.443 72.444 12.855 (Bron: Fonds voor Arbeidsongevallen, Statistisch verslag over de arbeidsongevallen van 2011 - privésector) Gewest en provincie
Dodelijk ongeval 7 17 5 7 4 9 42 1 9 7 2 6 25 5 3 0 82
Totaal 13.532 25.876 11.892 20.062 12.729 20.443 91.002 4.184 15.463 14.056 2.555 5.173 41.431 1.566 72 251 147.854
© ROB STEVENS
Verborgen arbeidsongevallen van buitenlandse werknemers in België Vanuit de inspectie toezicht welzijn op het werk krijgen we signalen dat het aantal dodelijke arbeidsongevallen op het terrein (vooral in de bouwsector) hoger is dan het aantal dat we in de statistieken van het Fonds voor Arbeidsongevallen terugvinden. Dit wordt toegeschreven aan de arbeidsongevallen van buitenlandse werknemers die, wanneer hun werkgever in het buitenland gevestigd is, onder de vaak slechtere buitenlandse arbeidsongevallenregeling vallen. Deze ongevallen komen dan ook nooit in de Belgische statistieken terecht. Onze collega’s van ACV Bouw, Industrie en Energie stellen hetzelfde zorgwekkende fenomeen vast en hebben daarom het NAVB, het preventie-instituut van de bouwsector, gevraagd dit te onderzoeken.
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
5
Dossier arbeidsongevallen 1.6. Dubbel zoveel kans op een dodelijk arbeidsongeval in KMO’s In ondernemingen met minder dan 50 werknemers (en dus meestal zonder vakbondsvertegenwoordiging) doen zich meer ongevallen voor dan in grotere ondernemingen. Volgens de gegevens van het Fonds voor Arbeidsongevallen deden zich in 2011 meer dodelijke arbeidsongevallen voor in KMO’s dan in grote ondernemingen: 34,1% van de dodelijke arbeidsongevallen gebeurden in KMO’s met 1 tot 19 werknemers. In KMO’s met 20 tot 50 werknemers ligt dat percentage op 25,6%. In totaal
Ondernemingsgrootte 1-4 werknemers 5-9 werknemers 10-19 werknemers 20-49 werknemers Totaal KMO’s 50-99 werknemers 100-199 werknemers 200-499 werknemers 500-999 werknemers > 1000 werknemers Totaal grotere ondernemingen Onbekend Algemeen totaal
betekent dit dus dat 59,7% van alle dodelijke arbeidsongevallen in ons land in KMO’s gebeuren. Dit terwijl diezelfde groep van KMO’s ruwweg 4 op 10 van alle werknemers telt (39,4%). KMO-werknemers hebben dus bijna dubbel zoveel kans op een dodelijk arbeidsongeval. Ook van alle ongevallen met een blijvende handicap vond 46,4% plaats in KMO’s met 1 tot 49 werknemers terwijl die 39,4% van de totale tewerkstelling vertegenwoordigen. Dat werknemers in KMO’s meer kans hebben op een zwaar arbeidsongeval blijkt ook in de tabel waar we de cijfers van de ernstige arbeids-
Blijvende ongeschiktheid Dodelijk ongeval 1.348 1.113 1.302 2.216 5.979 1.310 1.096 1.271 704 2.365 6.746 160 12.885
10 7 11 21 49 6 7 5 3 7 28 5 82
ongevallen vergelijken met de tewerkstelling in voltijds equivalenten (VTE) in grote en kleine ondernemingen. In ondernemingen met minder dan 50 werknemers hebben werknemers een grotere kans op een zwaar arbeidsongeval: in 2011 werden in deze groep op 100.000 werknemers gemiddeld 693 werknemers het slachtoffer van een dodelijk arbeidsongeval of liepen een blijvende handicap op! In de grotere ondernemingen is dit duidelijk minder, al worden ook daar elk jaar gemiddeld 506 werknemers op 100.000 het slachtoffer van een ernstig arbeidsongeval.
Totaal aantal ernstige arbeidsongevallen
Tewerkstelling in VTE: cijfers RSZ, juni 2011
Aantal ernstige arbeidsongevallen per 100.000 VTE
1.358 1.120 1.313 2.237 6.028 1.316 1.103 1.276 707 2.372 6.774 165 12.967
196.072 165.951 194.890 312.362 869.275 210.465 196.458 260.660 177.707 492.202 1.337.492
693 675 674 716 693 625 561 490 398 482 506
2.206.767
588
Tabel: Aantal ernstige arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid en dodelijke ongevallen in 2011 (bron: Fonds voor Arbeidsongevallen, Statistisch verslag over de arbeidsongevallen van 2011 - privésector)
Arbeidsongevallen zijn ernstige gebeurtenissen, die voor het slachtoffer en voor zijn omgeving verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Het is dan ook niet fraai dat we tegen bepaalde werknemers moeten vertellen dat ze omwille van hun specifieke plaats in de arbeidsmarkt, vlugger een arbeidsongeval riskeren. De uitzendkrachten zijn zo een groep van werknemers. Niet omdat ze gevaarlijker werk doen dan ‘gewone’ werknemers, maar gewoon omdat ze uitzendkracht zijn. Deze vaststelling wint aan belang omdat de groep van uitzendkrachten er niet kleiner op wordt. In 2011 vervulden ongeveer 547.259 uitzendkrachten één of meer uitzendopdrachten. Elke dag waren 89.941 uitzendkrachten aan de slag (in voltijdse equivalenten).3 3. Bron: www.federgon.be
6
© ROB STEVENS
1.7. Uitzendkrachten, een bijzondere risicogroep
Lees verder op p.8 >> |Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
BERTHA VAN HET SCHOONMAAKBEDRIJF GETUIGT
EEN ARBEIDSONGEVAL IN DE KERK VAN KLEIN AALST BIJ ST-TRUIDEN “De kerk in Klein Aalst bij Sint Truiden gaf onze onderneming de opdracht om de welfsels te stofzuigen. Dit zijn geverfde kalkdoeken die in de kerk gespannen worden tussen houten spanten. De arbeider die het werk uitvoerde, was de durfal van de groep arbeiders. Hij wou zijn werk beter doen dan de veiligheidsvoorschriften eigenlijk toelieten, door verder te gaan poetsen dan mogelijk was . Dit ging in het begin nog goed, maar op een bepaald moment zakte hij door deze welfsels en viel 11 meter naar beneden tussen de stoelen in de kerk. Hij lag daar helemaal alleen. Gelukkig kon hij met zijn gsm nog net de ploegbaas verwittigen vooraleer hij onwel werd. Hij werd bewusteloos naar de kliniek in Sint-Truiden gebracht, waar ze meerdere breuken vaststelden. Het had zijn dood kunnen zijn.” “Ik ben als lid van het CPBW nog diezelfde dag met de preventieadviseur naar de plek van het ongeval gereden”, vertelt Bertha Haanen, ze is voor ACV Voeding en Diensten lid van het Comité PB in het schoonmaakbedrijf en is er ook secretaris van de ondernemingsraad en syndicaal afgevaardigde. “Bij aankomst stelden wij vast dat hij zijn veiligheidsharnas niet gedragen had of uitgedaan had. Ook de wijze waarop hij naar boven moest klimmen, was een echte ramp. Vier houten ladders stonden gewoon boven elkaar opgesteld en waren niet verankerd aan de vloer of het plafond. Hij had deze beklommen met één hand en in de andere een stofzuiger.” Na het arbeidsongeval groeide bij het schoonmaakbedrijf het besef dat een continue sensibilisatie van het personeel noodzakelijk is om zulke ongevallen te voorkomen. “Uit dit voorval heeft de onderneming een aantal lessen getrokken. Bij de start van een werk moet de ploegbaas de werf goed inspecteren en als de situatie ‘onveilig’ is dan worden de werken niet uitgevoerd. Er wordt ook telkens een start-werkvergadering gehouden met de arbeiders om ze te wijzen op de risico’s en ze te herinneren aan de veiligheidsvoorschriften. De toolbox-meetings worden aangepast aan het soort job en aan het risico (warmte, koude, vallen van hoogte, …).Gevaarlijke werken, zoals in die kerk, mogen ook niet meer aan één enkele arbeider gegeven worden. Ze moeten steeds minstens met zijn twee zijn. De arbeider is gelukkig goed hersteld en heeft zijn job binnen de onderneming terug opgepakt”, besluit Bertha. VEILIGHEIDSTIP: Hou een start-werk vergadering om te wijzen op de risico’s en om te herinneren aan de veiligheidsvoorschriften.
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
7
Dossier arbeidsongevallen Je verwacht dit eigenlijk wel. Twee mogelijke oorzaken vinden we ook terug in de algemene statistieken. Jonge werknemers en werknemers met een beperkte anciënniteit, zijn veruit het vaakst slachtoffer van een arbeidsongeval. 55,5% van de uitzendkrachten is jonger dan 30 jaar. In de totale werknemersgroep is dit slechts 25%. En door de steeds wisselende tewerkstelling is het moeilijk om de nodige ervaring op te doen. Maar er is meer. Het selectieproces verloopt zeer snel waardoor de juiste man/vrouw niet steeds op de juiste plaats terecht komt. Bovendien zijn er in het uitzendkantoor noch de tijd noch de middelen om de uitzendkracht voldoende te sensibiliseren, te informeren, laat staan op te leiden met betrekking tot inhoud en de risico’s van de functie. Heel wat uitzendkrachten komen dan ook zo goed als onvoorbereid in de onderneming aan. En de onderneming wil op korte tijd het maximale uit zo’n uitzendkracht halen. Er is dus geen tijd voor een uitgebreid onthaal, goede informatie en instructies over de veilige manier van werken, over wat te doen in noodsituaties, enz.
4. Bron: Statistieken Fonds voor Arbeidsongevallen 2011. 5. Preventie en Interim, de centrale preventiedienst voor de uitzendsector 6. Bron: www.rsz.fgov.be
Uitzendkrachten arbeiders
Privé-sector arbeiders zonder uitzendkrachten
Uitzendkrachten bedienden
Privé-sector bedienden zonder uitzendkrachten
50.1925
894.2266
31.6245
1.223.1936
Aantal arbeidsongevallen (FAO 2011)
7.134
62.735
838
13.688
Aantal arbeidsongevallen per 1000 VTE
142,13
70,16
26,5
11,19
Verhouding uitzendkrachten/privésector
2,03
Aantal VTE 2011 (1976 uur)
2,37
Tabel: Aantal arbeidsongevallen met minstens 1 dag werkonbekwaamheid per duizend VTE: uitzendkrachten vergeleken met de privésector zonder de uitzendkrachten.
© GUY PUTTEMANS
De cijfers Zijn dit allemaal vooroordelen of blijkt de grotere kans op een ongeval ook effectief uit de cijfers. In het jaar 2011 hadden 8264 uitzendkrachten een arbeidsongeval met minstens 1 dag werkonbekwaamheid. 840 onder hen liepen een blij-
vende arbeidsongeschiktheid op en 5 vonden de dood.4 Deze cijfers zijn spectaculair maar geven pas de harde realiteit weer wanneer je ze gaat vergelijken met de cijfers van alle werknemers. In de tabel worden de cijfers van de arbeidsongevallen met minstens 1 dag werkonbekwaamheid naast mekaar geplaatst. De 292 ongevallen overkomen aan studenten-uitzendkrachten nemen we niet mee in de berekening bij gebrek aan een vergelijkingsbasis. De berekening wordt apart gemaakt voor arbeiders en bedienden omdat de risico’s duidelijk verschillend zijn voor deze twee groepen. Bovendien kunnen we zo rekening houden met het feit dat arbeiders oververtegenwoordigd zijn bij uitzendkrachten (59,9%) en voorkomen we een vertekend beeld.
8
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
Een uitzendkracht (arbeider) die 1 jaar voltijds werkt, heeft 1 kans op 7 (142 ongevallen per 1000 VTE) om een arbeidsongeval te hebben. Deze kans is meer dan dubbel zo groot dan de kans op een arbeidsongeval voor een arbeider in het geheel van de privésector (1 kans op 14,3). Voor bedienden is gezien de aard van het werk deze kans veel kleiner. Je kan je ook de vraag stellen hoeveel uitzendkrachten (arbeiders) op 1000 een gans jaar voltijds kunnen werken zonder een arbeidsongeval mee te maken. Dit zijn er 858. Wanneer deze 1000 uitzendkrachten (arbeiders) 10 jaar werken, blijven er statistisch gezien slechts 216 over zonder arbeidsongeval… cijfers om bij stil te staan. De statistieken over de arbeidsongevallen van uitzendkrachten scoren nog op andere vlakken slecht. Uit de gegevens van het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) blijkt dat arbeidsongevallen van uitzendkrachten slechts in 52% van de gevallen binnen de wettelijke voorziene tijd van 8 dagen worden aangegeven bij de ongevallenverzekeraar. Het FAO stelt ook bij de uitzendkrachten een belangrijke onderaangifte vast. En de arbeidsongevallen van uitzendkrachten die dan toch worden aangegeven, worden er veel meer geweigerd door de verzekering.
2. De onderbemande inspectiediensten voor welzijn op het werk 2.1. Het aantal inspecteurs Het schrijnend tekort aan personeel bij de Afdeling Toezicht Welzijn op het Werk (de vroegere medische en technische inspectie) blijkt andermaal uit de cijfers in het jaarverslag van 2011. In de onderstaande tabel vindt men een overzicht van het aantal inspecteurs in de centrale diensten en in de verschillende regionale direc-
ties. De aantallen zijn weergegeven in voltijdse equivalenten (VTE). In deze cijfers worden de personeelsleden van de afdeling toezicht op de chemische risico’s niet meegenomen. Het gaat hier over de Seveso-inspectie, die toezicht houdt in 382 bedrijven met een groot risico op zware ongevallen met gevaarlijke stoffen, en over het laboratorium voor industriële toxicologie.
Personeelscapaciteit inspecteurs op 31.12.2011 in VTE Centrale diensten West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Antwerpen Limburg - Vlaams-Brabant Brussel Henegouwen Namen - Luxemburg - Waals-Brabant Luik Totaal afdeling regionaal toezicht Algemeen totaal
Niv A
Niv B
Niv C/D
Totaal
10 5,8 7,3 10 10,8 9,8 7 10 8 68,7 78,7
0 4,8 4 5,8 7 5,6 7 4 8,8 47 47
0 3 1 4 8 3 6 6 2 33 33
10 13,6 12,3 19,8 25,8 18,4 20 20 18,8 148,7 158,7
Bron: jaarverslag 2011, algemene directie Toezicht Welzijn op het Werk (AD TWW), uitgezonderd Afdeling Toezicht op de chemische risico’s (Seveso-inspectie + Laboratorium voor industriële Toxicologie) Inspecteurs van niveau A en B zijn de vroegere arbeidsgeneesheren, burgerlijk en industriële ingenieurs. Inspecteurs van niveau C/D worden hoofdzakelijk ingezet op bouwwerven, groeven en graverijen.
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
9
Dossier arbeidsongevallen Ons referentiepunt is het roemruchte Federaal Actieplan voor de Reductie van Arbeidsongevallen (FARAO) van 2004. In dit actieplan werd de belofte gedaan om in 2004 alle vertrekkende inspecteurs te vervangen en om daar bovenop
Evolutie personeelsbestand Afdeling Toezicht Welzijn op het Werk 175 170 165 160 155
11 20
10 20
09 20
08
Aantal inspecteurs volgens de jaarverslagen van de administratie Regeringsbelofte uit het FARAO-plan van 2004
In 2006 kreeg de Belgische welzijnsinspectie een internationale audit van het SLIC, het Senior Labour Inspectors Committee, een officieel comité van welzijnsinspecteurs bij de Europese Commissie. Dit Comité maakt volgens beurtrol een audit van alle Europese inspectiediensten. Het officiële rapport van het auditcomité rekent België tot het op één na zwakste Europese land inzake bezetting van zijn inspectiediensten: België telde toen slechts één inspecteur welzijn op 23.000 werknemers en staat hiermee onderaan in het lijstje van de Europese lidstaten. Enkele citaten uit de auditconclusies: • “The number of workers inspected by one inspector varies from 14.000 to 47.000 (Brussels).“ • “The average in Belgium is 23.000 workers/ inspector. It is the second lowest among the SLIC member states.” • “The average among the SLIC member states is roughly 10000 workers/inspector” • “The annual reports of the inspectorate show that in reality penal sanctions are seldom applied and rarely followed up by the judicial authorities.”
© MICHAEL DE LAUSNAY
20
07 20
06 20
05 20
20
04
150
2.2. Gemiddeld 1 inspecteur voor 27.125 werknemers
10
14 inspecteurs niveau A aan te werven. Concreet betekende dit dat het aantal inspecteurs moest stijgen tot 177. In de onderstaande grafiek kan je zien dat deze regeringsbelofte nooit gehaald werd.
180
aantal inspecteurs
De inspecteurs van de inspectie Toezicht Welzijn op het werk moeten bij alle werkgevers van dit land toezien op de toepassing van de welzijnsreglementering. Hun taken- en opdrachtenpakket is de laatste jaren alleen maar toegenomen. Het inspectiekader daarentegen is alleen maar afgenomen, ondanks talrijke politieke beloften van de opeenvolgende bevoegde ministers en staatssecretarissen. De negen opeenvolgende ministers hebben stuk voor stuk hun ambt verlaten met minder inspecteurs dan bij hun aantreden als minister. En sinds Miet Smet hebben we er heel wat de revue zien passeren: Laurette Onkelinx, Frank Vandenbroucke, Anissa Temsamani, Kathleen Van Brempt, Freya Vandenbossche, Peter Van Velthoven, Josly Piette en Joëlle Milquet. We hopen dat de huidige minister Monica De Coninck een beter rapport zal kunnen voorleggen. Tussentijdse cijfers die we ontvingen doen het ergste vrezen. Op 1 maart 2013 waren er in totaal 157 inspecteurs actief op het hoofdbestuur en in de afdeling regionaal toezicht, 1,7 minder dan op 31 december 2011.
• “Also administrative fines in second instance are hardly ever used in reality (14 cases in all of 2004).” • “Administrative fines in this way also do not allow for on the spot fines for in-stance unwilling employers or direct risks for people at work.” • “Belgian law and legal system do not give labour inspectors appropriate instruments to penalize.” Volgens het jaarverslag van de inspectie moest elke inspecteur in 2011 toezicht houden op het welzijn van 27.125 werknemers, nog 4000 meer dan tijdens de audit van het SLIC. De conclusie in het jaarverslag is dan ook duidelijk: “Ondanks de vele aanwervingen van nieuwe personeelsleden voor onze inspectiedienst tijdens de voorgaande jaren, blijft het objectief vooropgesteld door de Commissie in haar Communautaire strategie 2007-2012 (1 inspecteur per 10.000 werknemers) nog steeds veraf. Integendeel, in plaats van te verbeteren, gaan we verder achteruit. In het vooruitzicht van de volgende audit door het SLIC, verwacht uiterlijk eind 2012, betekent dit dat er ernstige aanwervingsinspanningen zullen moeten gebeuren om het beoogde resultaat te bereiken.”
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 28 a pr il 2 012 |
Ook de experts van de International Arbeidsorganisatie (IAO) bevelen aan dat industriële ontwikkelingslanden één inspecteur veiligheid en gezondheid per 10.000 werknemers zouden moeten voorzien. Dit vereist dus meer dan een verdubbeling van het aantal effectieven in België. Dat was ook de unanieme vraag van alle sociale partners in het NAR-advies 1683 van mei 2009.
Eind 2010 telde de RSZ 274.436 privébedrijven en overheidsinstellingen met in totaal 3.816.435 werknemers. Het toezicht hierover moest in 2011 uitgevoerd worden door 140,7 inspecteurs (in VTE). De 10 inspecteurs van de centrale diensten en de 8 hoofden van de regionale directies worden in het jaarverslag niet meegerekend omdat ze geen inspectiebezoeken uitvoeren. Elke inspecteur staat daarmee in voor 1.951 ondernemingen en voor het toezicht op de werksituatie van 27.125 werknemers. Zelfs al zou elke ambtenaar 4 bedrijfsbezoeken per dag doen (en nooit ziek zijn, nooit opleiding volgen, nooit arbeidsongevallen onderzoeken, nooit verslagen maken, nooit in loopbaanonderbreking zijn, …) dan nog zou elke onderneming slechts om de 2 jaar bezocht kunnen worden. In de praktijk is dat heel wat minder. In 2011 realiseerde elke inspecteur gemiddeld 302 inspectiebezoeken. Aan dit tempo worden ondernemingen gemiddeld 1 keer om de 6,5 jaar bezocht. Maar het is nog erger dan dat. Een deel van de ondernemingen werden meerdere malen bezocht. Het jaarverslag meldt in 2011 inspectiebezoeken bij slechts 12.791 verschillende werkgevers (7.892 ondernemingen en 4.899 bouwwerven), ofwel gemiddeld 91 verschillende werkgevers per inspecteur. Zo komen we tot het onthutsende cijfer van gemiddeld 1 inspectiebezoek van elke onderneming om de 21,5 jaar! Een werkgever in België mag vrij gerust zijn: met de huidige personeelsbezetting moet hij tot 2034 slechts één bezoek van de inspectie verwachten. In de tabel hieronder wordt deze berekening gemaakt per regionale directie. Opnieuw werd gebruik gemaakt van
© HERMAN FONCK
2.3 Gemiddeld 1 inspectiebezoek om de 21 jaar
Het Belgisch tekort aan inspecteurs op tafel bij de internationale arbeidsorganisatie (IAO). Elk jaar in juni onderzoekt een commissie samengesteld uit vakbonden, regeringen en werkgevers in Genève de inbreuken van lidstaten op de IAO-conventies. Die conventies zijn internationale verdragen met kracht van wet. België heeft zo destijds ook de IAO-conventie 81 onderschreven en die vergt dat arbeidsplaatsen zoveel als nodig moeten worden bezocht door de inspectie. Dit jaar krijgt IAO-conventie 81 bijzondere aandacht. Door het ACV werd daarom in augustus 2012 een klacht ingediend bij de Internationale Arbeidsorganisatie over onze tekorten aan inspectie. Onze klacht werd gestaafd met de nodige documenten en bewijsstukken. De internationale experten van de IAO onderzochten deze klacht, en de problemen met België komen daardoor dit jaar over drie pagina’s aan bod in het officieel rapport over inbreuken op de IAO-normen. Het rapport neemt na onderzoek door de experten de argumentatie van het ACV over. De Belgische regering wordt in dit stadium om uitleg gevraagd. Ze moet aan de IAO uitleggen welke maatregelen ze zal nemen om aan deze tekorten te verhelpen. Het is voorlopig nog wachten op dat antwoord en vervolgens op het gevolg dat aan dit antwoord door de IAO zal worden gegeven. Elk jaar worden een 25-tal inbreuken apart behandeld: die landen krijgen dan een forse blaam voor hun gedrag. Wel conventies ondertekenen en ze dan niet naleven! Of België dit jaar op dat schavotje zal moeten verschijnen is nog een open vraag.
het gemiddelde van 91 verschillende werkgevers die per inspecteur bezocht werden. Met dit soort omkadering van de inspectie scoort België internationaal op het niveau van de ontwikkelingslanden. De internationale con-
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
venties van de Internationale Arbeidsorganisatie, die België mee ondertekende, gaan uit van aanbevelingen om elke onderneming minstens één keer per jaar te bezoeken. Het is onmogelijk deze doelstelling zelfs maar te benaderen met het huidig aantal inspecteurs.
11
Dossier arbeidsongevallen CHRISTIAAN VAN MEUBELVESTIGING IKEA GETUIGT
EEN ARBEIDSONGEVAL MET DE HEFTRUCK IN ZAVENTEM “Meerdere malen waarschuwden we in het Comité PB voor de vele gaten en niveauverschillen in de vloer. De werkgever deed niets om het probleem op te lossen. Daar moest vroeg of laat een ongeval van komen. Deze voorspelling kwam spijtig genoeg uit. Begin 2011 reed ik met een heftruck door een put, met een ernstig rugletsel tot gevolg. Twee ruggewervels moesten aan elkaar vastgemaakt worden en uiteindelijk zou ik 9 maanden werkonbekwaam thuiszitten. Bij mijn terugkeer was ik niet verbaasd te horen dat vlak na het ongeval de vloeren hersteld werden.” Christiaan Graaf is voor LBC-NVK lid van het Comité PB, secretaris van de ondernemingsraad en syndicaal afgevaardigde in de Zaventemse vestiging van het meubelbedrijf Ikea. “Achteraf krijg je meestal gelijk. Ik had meermaals tegen de werkgever gezegd dat er eerst een ongeval moest gebeuren vooraleer de onderneming wakker wordt. Deze uitspraak breekt me nu zuur op, want ze wordt door de verzekeringsmaatschappij gebruikt om het ongeval niet te erkennen als een arbeidsongeval. Ik zou alles in scène hebben gezet. Het ACV heeft nu voor mij een dossier tegen de arbeidsongevallenverzekeraar ingediend bij de rechtbank.” “Een jaar na het ongeval sprak ik onze preventieadviseur. Voor het eerste had ik de indruk dat hij begreep wat dat woordje ‘preventie’ in zijn titel betekende. Er wordt nu zorgvuldiger gewerkt aan preventie. De preventieadviseur doet wekelijks zijn rondgang. Sommige zaken worden zelfs dagelijks gecontroleerd. Twee maal per jaar is er een grote rondgang samen met de arbeidsgeneesheer. Het belangrijkste verschil met vroeger is dat nu naar onze opmerkingen geluisterd wordt en dat mogelijke risico’s snel worden verholpen.” TIP VAN HET ACV: Dien via de vakbond een dossier in tegen de arbeidsongevallenverzekeraar die je ongeval weigert te erkennen.
12
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
Regionale directie
Aantal inspecteurs (-1): het directiehoofd wordt niet meegeteld
Werkgevers
Werknemers
Aantal ondernemingen en instellingen per inspecteur
Een bedrijfsbezoek om de x jaar (91 bezochte werkgevers per jaar per inspecteur)
West-Vlaanderen
12,6
34.864
406.251
2.767
30,4
Oost-Vlaanderen
11,3
34.948
463.794
3.093
34
Antwerpen
18,8
45.585
666.537
2.425
26,6
Limburg - Vlaams Brabant
24,8
43.959
633.515
1.773
19,5
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
17,4
34.462
628.728
1.981
21,8
Henegouwen
19
26.750
365.834
1.408
15,5
Namen – Luxemburg - WaalsBrabant
19
27.999
331.884
1.474
16,2
17,8
25.869
319.892
1.453
16
140,7
274.436
3.816.435
1.951
21,4
Luik TOTAAL
Bron: jaarverslag 2011, algemene directie Toezicht Welzijn op het Werk (AD TWW), uitgezonderd Afdeling Toezicht op de chemische risico’s (Seveso-inspectie + Laboratorium voor industriële Toxicologie)
3. Geen sanctiebeleid voor overtredingen van wetgeving De wetgeving voorziet in de mogelijkheid van een strafrechtelijke vervolging of het uitschrijven van administratieve boetes. Probleem is dat er lange wachttijden zijn voor er uitspraken volgen vanuit de arbeidsrechtbanken, en dat er enkel administratieve boetes worden opgelegd als er geen strafvervolging wordt ingesteld door de arbeidsrechtbank. Tussen het opstellen van een proces-verbaal en een definitieve uitspraak door hetzij de rechtbanken of de studiedienst van de FOD WASO (dienst administratieve geldboeten), verloopt dus een grote tijdspanne. Bij 50% van de 52.521 controles in 2011 werden overtredingen van de veiligheidswetgeving vastgesteld. Toch werd in 2011 voor slechts 167
inbreuken een strafrechtelijke vervolging ingesteld, een minnelijke schikking betaald of een administratieve boete opgelegd, op een totaal van 274.436 werkgevers. De inspectiediensten moeten een ‘lik op stuk’-beleid kunnen voeren. Een lijst met zware overtredingen moet net als in het verkeer gekoppeld worden aan een efficiënt boetesysteem. Zo kunnen heel wat ziektes en ongevallen worden vermeden. De eerste verplichting voor werkgevers in de wet welzijn is het maken van een risico-evaluatie in hun onderneming. Dat is de wettelijke basis voor het nemen van allerlei specifieke veiligheidsmaatregelen. Er is echter een groot
juridisch probleem met het sanctioneren van werkgevers die niet aan deze basisverplichting voldoen: de rechtspraak is van oordeel dat de omschrijving van deze verplichting in de wetgeving te weinig precies is. Bijgevolg worden vaststellingen van dergelijke overtredingen systematisch geseponeerd. En haakt ook de inspectie af om hierover nog een proces-verbaal op te stellen: het leidt toch tot niets. Daarmee ontbreekt een basispijler in het handhavingsbeleid.
4. Weigering van arbeidsongevallen: de ene verzekeraar is de andere niet zicht op de weigeringen en kan tussenkomen bij verzekeraars als een weigering niet terecht was. De afgelopen jaren merkt het Fonds Arbeidsongevallen een heel forse stijging van het aantal geweigerde arbeidsongevallen. In 1985 werd slechts 2,2% van alle aangiften geweigerd, in 2011, het meest recente cijfer, was dat al ruim 4 keer hoger en opgelopen tot een historisch recordcijfer van 10,6% van alle aangiften. Meer dan20.000 aangiften van een arbeidsongeval
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
© MICHAEL DE LAUSNAY
Belgische werkgevers moeten zich verplicht aansluiten bij een erkende arbeidsongevallenverzekering. Alle arbeidsongevallen moeten binnen de 8 dagen aan de verzekering worden gemeld. De verzekering en niet de werkgever beslist over het aanvaarden van een arbeidsongeval. Wanneer ze een ongeval weigeren te erkennen, en weigeren te vergoeden, moeten de verzekeraars dat niet enkel schriftelijk melden aan het slachtoffer, ze moeten dat ook laten weten aan het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO). Dat FAO houdt toe-
13
Dossier arbeidsongevallen werden in 2011 door een verzekeraar afgewezen, omdat het volgens hen geen arbeidsongeval was volgens de wettelijke normen.
keraar om tussen te komen in de kosten van het arbeidsongeval. Er loopt dus aardig wat mis bij de verzekeringsmaatschappijen.
Het FAO onderzoekt als toezichthouder dossiers waarover klacht werd ingediend en onderzoekt daarnaast ook een eigen beperkte steekproef van weigeringen. Daarbij merken ze praktijken op die de verzekeringsondernemingen “niet steeds ten gronde kunnen verantwoorden”, of die eerder zijn ingegeven door een soort van commercieel geïnspireerd weigeringsbeleid. Het Fonds onderzocht een steekproef van een 1000tal geweigerde arbeidsongevallen en 285 dossiers waar één of andere klacht voor binnenkwam. In 2010 was in meer dan 1 op 3 van alle onderzochte gevallen (36,7%) het Fonds van oordeel dat de verzekeraar te streng was. In driekwart van die betwiste gevallen behield de verzekeraar zijn afwijzend standpunt en bleef de weigering behouden tenzij het slachtoffer de zaak voor de arbeidsrechtbank zou betwisten. In 26% van de gecontroleerde gevallen in 2011 paste de verzekeraar zijn standpunt ‘spontaan’ aan ingevolge de tussenkomst van het Fonds. Controle loont dus voor de rechten van de slachtoffers, maar gebeurt slechts in een fractie van de dossiers.
4.1 Grote verschillen tussen verzekeraars Er zijn heel grote verschillen tussen de verzekeringen met betrekking tot het weigeren van arbeidsongevallen. En dat leidt tot een stuitend ongelijke behandeling van slachtoffers van arbeidsongevallen naargelang de verzekering van hun werkgever. Marktleider Axa is al jaren nationaal kampioen in het weigeren van arbeidsongevallen: liefst 13% van alle aangiften van een arbeidsongeval worden door Axa geweigerd (dienstjaar 2011). Dit jaar geniet Ethias verzekeringen de twijfelachtige eer om het nationale record te vestigen met 13,6 % weigeringen. Securex en P&V verdubbelden ei zo na hun aantal weigeringen sinds 2007: ongetwijfeld het gevolg van een zeer bewuste maar weinig sociale beleidscorrectie. Ook Allianz, Federale, en AG weigeren meer dan 9% van de gevallen. Onderaan het klassement halen Balise (ex-Mercator), KBC, en Fidea meer klantvriendelijke weigeringspercentages van 5% of minder.
Toegepast op het totaal aantal geweigerde arbeidsongevallen van 2011 hebben naar het oordeel van de inspectiediensten van het Fonds 7 405 slachtoffers van arbeidsongevallen ten onrechte een weigering gekregen van de verze-
Geweigerde arbeidsongevallen per verzekeraar (2007-2011) Verzekeraar
2007
2008
2009
2010
2011
Allianz
6,48%
8,3%
8,9%
9,3%
9,2%
Federale
8,71%
9,0%
8,5%
9,1%
9,6%
P&V verzekering
5,60%
4,5%
11,4%
12,8%
10,7%
Securex
5,44%
6,9%
8,5%
9,0%
11,2%
Ethias
8,69%
8,2%
10,0%
11,3%
13,6%
AG
7,44%
8,8%
8,4%
9,4%
10,3%
Baloise (ex-Mercator)
3,43%
4,1%
4,1%
3,9%
4,6%
Generali
7,72%
10,6%
10,6%
10,0%
7,6%
KBC
4,15%
3,8%
4,1%
4,1%
4,3%
AXA
12,57%
12,4%
11,8%
11,8%
13,0%
Fidea
3,37%
3,4%
2,9%
5,7%
5,0%
Belfius
7,83%
7,6%
9,1%
9,2%
8,2%
Vivium
4,27%
5,0%
6,8%
5,8%
6,9%
-
-
-
15,7%
9,7%
8,70%
9,20%
9,40%
9,80%
10,60%
P&V gem. kas. Totaal Total
14
Leden van comités die in hun onderneming te maken hebben met een discussie over de keuze van een arbeidsongevallen-verzekeraar weten meteen waarheen. En dat is absoluut niet bij marktleider Axa of bij Ethias. Naargelang het soort ongevallen zijn er nog sterkere verschillen tussen verzekeraars.De Federale Verzekeringen weigerde liefst 24,2% van alle aangiften van arbeidsongevallen op de weg van en naar het werk: een kwart van alle aangiften! Heel vaak weigert de Federale omdat er geen directe getuigen waren “ondanks de feitelijke elementen in de aangifte van het slachtoffer” zo stelt het Fonds. En verder stelden de diensten van het Fonds vast dat er bij die weigeringen “inderdaad ernstige, nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens waren op basis waarvan de feiten konden worden beschouwd als een arbeidswegongeval” Ook Axa (15,2%), P&V (14,6%) en Generali (10,7%) scoren meer dan 10%. Daarentegen weigerde Baloise-Mercator amper 3,1%, KBC 4,5%. Wie een arbeidsongeval heeft op de weg van en naar het werk kan dus maar beter een werkgever hebben die zich verzekert bij Baloise-Mercator, of bij KBC. De basisreflex bij de Federale is dus kennelijk om slachtoffers van arbeidswegongevallen als fraudeurs en bedriegers te beschouwen, tenzij ze het tegendeel bewijzen. Wat ongevallen op de arbeidsplaats betreft zijn de verschillen eveneens erg groot, al ontbreekt daar gelukkig wel een zeer problematische uitschieter zoals de Federale bij de arbeidswegongevallen. Vier verzekeringsmaatschappijen weigeren meer dan 10% van alle aangiften van ongevallen op de arbeidsplaats: Ethias weigert 13,7% van alle aangiften, Axa 12, 7%, Securex 11% en AG 10, 3%. Bij Baloise-Mercator (4,8 %) , KBC (4,2%), en Fidea (4,8%) liggen de weigeringspercentages meer dan de helft lager. Ook hier ben je als slachtoffer - en als werkgever - beter af met een verzekeraar als Mercator, KBC en Fidea. De Federale bakt het hier opvallend minder bruin dan bij de arbeidswegongevallen en scoort een gemodereerde 8,6 % weigeringen.
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
4.2. Interims weer de pineut Uit het eerdere onderzoek van het FAO in 2008 bleek dat aan interims veel vaker (14%) dan aan andere werknemers (8,7%) de erkenning van een arbeidsongeval wordt geweigerd. Het gebrek aan bewijs komt ook omdat naar de mening van het FAO teveel dossiers worden geweigerd na een zeer summier onderzoek naar de ongevalsomstandigheden (vaak slechts een telefoontje) en de moeilijkheden van een interim om bewijselementen of getuigenverklaringen te verzamelen. Ook in dit onderzoek bleek Axa de kampioen. Axa weigerde liefst 19,98% van alle ongevalsaangiften door interims. Ook schoonmaakactiviteiten bleken in eerder onderzoek van het FAO erg hoog te scoren in weigeringen (14%), net als ongevallen bij kantoorwerk en commerciële werkzaamheden. Ongevallen die te maken hebben met tillen, dragen of opstaan scoorden in 2008 28% van de weigeringen en zijn dus weinig geliefd bij verzekeraars. Net als ongevallen ten gevolge van een verkeerde beweging (zoals het uitwringen van een dweil) of het zich plots omdraaien. De grote verschillen in gebruikte weigeringsmotieven zijn volgens het FAO “niet direct verklaar-
baar door eventuele verschillen in verzekerde populaties en derhalve wellicht in overwegende mate toe te schrijven aan de weigeringspolitiek van de verzekeringsondernemingen“. Hoge weigeringspercentages vloeien vaak voort uit de strenge opstelling van bepaalde verzekeringsmaatschappijen die een zeer strikte interpretatie van de bewijsregels hanteren. Met zo een grote verschillen is er geen gelijke behandeling meer van slachtoffers stelt het Fonds.
4.3. Wetens willens slachtoffers weigeren Vrij stuitend zijn de gesignaleerde praktijken waarbij verzekeraars slachtoffers afwijzen om motieven en in situaties die in cassatierechtspraak wel degelijk aanvaard worden. Die bloemlezing lijstte het FAO op in eerdere dossiers zoals het weigeren van een arbeidswegongeval omdat iemand te vroeg (Ethias in twee dossiers) of later (AG) het werk heeft verlaten, of omdat zijn arbeidswegtraject begon vanuit de vaste verblijfplaats van zijn vriendin (AG), of omdat iemand op weg was naar zijn werkgever om zijn ziektebriefje af te geven (AG), of omdat iemand een omweg had gemaakt op de arbeidsweg voor kinderopvang bij de schoonouders ( Federale). AG viel in 2009 op door arbeidsongevallen te
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
weigeren die buiten de arbeidsactiviteit maar wel in ondergeschikt verband gebeurden of door systematisch wespensteken te weigeren (ook bij bagagepersoneel van luchthavens). Axa op zijn beurt valt dan weer op door zonder verder onderzoek schade te weigeren aan niet gedragen prothesen (brillen). Axa doet ook moeilijk over het erkennen van ongevallen ten gevolge van het afstappen van een verhoog (trapladder, trede vrachtwagen,...). Volgens Axa gaat het om een alledaagse beweging en niet om een plotse gebeurtenis zoals de wet arbeidsongevallen voorschrijft. Dat gaat in tegen constante cassatierechtspraak die stelt dat de normale uitoefening van een job de plotselinge gebeurtenis kan zijn die in de wet wordt gevraagd om het te hebben over een arbeidsongeval. Af en toe is er echter ook (lagere) rechtspraak die dat principe niet dwingend toepast. Axa en anderen speculeren daarop om zo een ongevallen te weigeren: een goeie kans dat het slachtoffer het erbij laat (kassa kassa) en een zwakke kans dat een lagere rechtbank het standpunt van de verzekeraar volgt. In zes gevallen stootte het Fonds in 2009 bij zijn onderzoek op de weigering van verzekeraars om de schade aan een prothese (bril) te betalen omdat die niet werd gedragen of slecht gepositio-
15
Dossier arbeidsongevallen neerd was op het moment van het ongeval. Het Hof van Cassatie heeft dat soort argumenten eerder al verworpen als niet relevant.
keraar. Enkel wanneer het slachtoffer naar de arbeidsrechtbank gaat, kan hij dan gelijk krijgen.
4.4 Hoedt u voor vragenlijsten
4.6. Naar een regeling?
Vanuit onze rechtskundige diensten werd al eerder gewezen op praktijken waarbij verzekeringsmaatschappijen een vriendelijke sociaal assistent langs sturen bij het slachtoffer en hem of haar helpen bij het invullen van een vragenlijst om de afhandeling van het ongeval te bespoedigen. Wee het slachtoffer dat daarbij te kennen geeft al eerder last gehad te hebben van een bepaalde kwetsuur: meteen al een reden tot weigeren. Het Fonds stipt ook vragenlijsten aan waarbij mensen die hun voet kwetsten bij het afdalen van een trap nadien allerlei vragen moesten beantwoorden. Bijvoorbeeld of ze een trede hadden gemist, of ze over een oneffenheid waren gevallen, of nog of de vloerbekleding in slechte staat was. Ontkennende antwoorden gaven aanleiding tot weigering. Maar ook wie verklaarde een trap te zijn afgegaan zonder een trede te missen, of positief aanstreepte dat “de verstuiking heel spontaan gebeurde” leverde argumenten aan voor een weigering. Nochtans moet er alweer volgens constante cassatierechtspraak geen abnormaal feit zijn, maar slechts een aanwijsbaar plots feit voor de erkenning van een arbeidsongeval.
Na de ACV-actiedag en het ACV-dossier van april 2012 kwam er eindelijk wat politieke druk om een oplossing uit te werken. Moeizaam kwam in het beheerscomité van het FAO een overleg op gang tussen vakbonden, werkgevers, verzekeraars en administratie. Er werd een
voorstel uitgewerkt waarbij voortaan het FAO toezicht zou houden op de beslissingen tot weigeringen. En in een bepaalde variant de verzekeraar zou kunnen verplichten het ongeval toch te aanvaarden. Een beslissing waartegen de verzekeraar dan bij de arbeidsrechtbank in beroep zou kunnen gaan. Daarover raakt de werkgroep van het beheerscomité het voorlopig niet eens. We kloppen opnieuw bij de staatssecretaris aan.
Voor de verzekeraars is het weigeren van arbeidsongevallen een lucratieve praktijk: als het slachtoffer afgescheept wordt en het daarbij laat, rinkelt de kassa bij de verzekeraar. Wel een premie incasseren, geen schade moeten betalen. De kassa rinkelde 19.384 keer in 2010. Het is vaak een beetje David tegen Goliath: een afgewezen slachtoffer moet het opnemen tegen de verzekeraar met al zijn ervaring, knowhow, kennis van wetgeving en rechtspraak en dure gespecialiseerde advocaten. Niet te verwonderen dat veel slachtoffers het erbij laten, niet de moeite doen om contact op te nemen met hun vakbond. Nochtans loont het de moeite om het er niet bij te laten: in 10% van alle dossiers die door het FAO werden onderzocht (na klachten of na steekproef) herzag de verzekeraar zijn standpunt zonder dat het tot een rechtszaak moest komen. In nog 26% andere gevallen vond het Fonds dat de verzekeraar beter zijn houding zou herzien, maar weigerde de verze-
16
© GUY PUTTEMANS
4.5 Conclusies
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
JAN DIE ZIJN ONDERBEEN VERLOOR, GETUIGT
EEN ARBEIDSONGEVAL OP EEN CONTAINERPARK IN MENEN “Op een containerpark moest ik een kooi voor huishoudtoestellen leegmaken. Door een gebrek aan toezicht was ook een frietketel erin beland. Alles zat onder de frietolie. Een zware naaimachine van16 kg schoof uit mijn handen en viel van twee meter hoogte op mijn voet, vlak achter de stalen tip van mijn werkschoen. Een open breuk en nog andere kneuzingen en verwondingen waren het gevolg.” Jan Jennes werkte op het containerpark voor de recyclageafdeling van de beschutte werkplaats ’t Veer in Menen. “De complicaties bleven na het ongeval niet uit. Nadat ik ‘de klem’ kreeg aan mijn voet werd ik voor een eerste keer geopereerd in Ieper. Daarbovenop werd ook nog eens de ziekte van Sudeck vastgesteld. Dit is een beschadiging van de zenuwen, vaak als gevolg van een trauma, waardoor ook de bloeddoorstroming verstoord is. Er is weinig geweten van de ziekte, maar ze is moeilijk behandelbaar en veroorzaakt sterke pijnen. Het ging van kwaad naar erger. De Sudeck verslechterde, de pijn nam toe en mijn voet groeide helemaal scheef. Ik kwam in Roeselare terecht, waar een neurostimulator werd voorgesteld als pijnbehandeling.” Jan getuigt ook van een lang gevecht met ziekenhuizen en verzekeraars. “De verzekeraar wou niet tussenbeide komen in de kosten van de neurostimulator omdat de techniek veel te duur was. Na een omzwerving via Gent belandde ik uiteindelijk in Leuven. De Sudeck was één van ergste types die men daar ooit gezien had, de pijnen werden ondertussen ondraaglijk. Geen enkele dokter durfde het aan om de voet te behandelen uit angst dat de Sudeck nog erger zou worden. Door de aanhoudende pijen, die ze niet konden behandelen, was de kwaliteit van mijn leven volledig weg. Er moest iets gebeuren of het leven hoefde voor mij niet meer. Na lang aandringen werd in Leuven, op mijn eigen verantwoordelijkheid, mijn onderbeen geamputeerd.” Jan slaagde erin om na een lang gevecht met zichzelf zijn leven terug in eigen handen te nemen. “Na de amputatie ben ik uit het dal gekropen en heb ik mijn leven terug in eigen handen genomen. Ik knoopte terug aan met mijn sportieve en avontuurlijke leven van vroeger. Met een prothese schreef ik me in voor de dodentocht in Bornem van 100km. Een eerste keer geraakte ik 50 km ver, maar ondertussen deed ik de volle 100km uit. Met een gewone prothese, want een speciale sportprothese is te duur. Volgens de verzekering is zo’n sportprothese te veel luxe. Na een lijdensweg van 3,5 jaar ging ik terug aan de slag bij mijn oude werkgever ’t Veer. Eerst progressief en daarna terug voltijds in een aangepaste job. Ze bieden me alle mogelijkheden en hebben veel respect voor de situatie. Dat waardeer ik enorm. Ik stelde me bij de laatste sociale verkiezingen ook kandidaat voor het Comité PB. Als geen ander weet ik nu hoe belangrijk het is om aan de preventie van arbeidsongevallen te werken”, besluit Jan. TIP VAN JAN: Nooit opgeven, vraag aangepast werk na je arbeidsongeval.
| Do s s i e r a r b e id s o n gev a ll en: de Be lgische cijf e r s e n ve r ze ke r aar s d oorgelich t | 25 ap ril 2013 |
17
Dossier arbeidsongevallen Wat er aan doen vanuit het comité of de vakbondsafvaardiging? Met het Comité Preventie en Bescherming op het werk (en met de vakbondsafvaardiging bij gebrek aan comité) beschik je over aardig wat bevoegdheden om toe te zien op wat een verzekeraar uitspookt met weigeringen van arbeidsongevallen in je onderneming of instelling. Artikel 3 van hoofdstuk IV van de codex geeft het comité een voorafgaande adviesbevoegdheid bij de keuze of verandering van arbeidsongevallenverzekeraar. En volgens artikel 14 moet het comité of de vakbondsafvaardiging van de werkgever alle informatie krijgen om met kennis van zaken advies te kunnen uitbrengen. Met de grote verschillen tussen verzekeraars inzake weigeringen van arbeidsongevallen loont het dus meer dan de moeite om na te vragen hoeveel en welke arbeidsongevallen in je onderneming werden geweigerd door de verzekering. Zeker als je verzekeraar P&V, Axa, Ethias, Securex of AG is: de top vijf in het weigeren van arbeidsongevallen. Of De Federale met zijn trieste eenzame record in het weigeren van arbeidswegongevallen. Ga na om welke motieven dat ongeval werd geweigerd en of het niet de moeite loont het slachtoffer te adviseren om in beroep te gaan, zeker als het een van de dubieus hoge weigeringsmotieven was. En misschien kan je je werkgever ook adviseren om die verzekeringsmaatschappij aan de kant te schuiven. En te kiezen voor een verzekeringsmaatschappij onderaan het klassement: eentje die geen maximale winst poogt te halen uit het afschepen van slachtoffers. KBC, Baloise (ex-Mercator) en Fidea zijn daarbij de betere maatschappijen.
Wat wil het ACV van het Fonds, de wetgever en de minister? De huidige situatie inzake geweigerde arbeidsongevallen is uit de hand aan het lopen. Steeds vaker worden slachtoffers afgescheept door verzekeraars op grond van een weigeringsbeleid: daardoor komt de gelijke behandeling van slachtoffers in het gedrang. Het kan niet zijn dat we verder naar een situatie toegroeien waarbij steeds meer slachtoffers naar de rechtbank moeten om hun gelijk te krijgen. Van het Fonds Arbeidsongevallen verwacht het ACV dat het zijn toezicht en zijn tussenkomsten inzake geweigerde arbeidsongevallen opvoert. Nu worden een duizendtal gevallen per steekproef onderzocht. Dat moet sterk opgevoerd worden, in eerste instantie bij verzekeringsmaatschappijen met een verdacht afwijkende profilering inzake weigeringen. Het FAO dient ook strenger op te treden met administratieve boetes tegen verzekeringen die het toezicht belemmeren en niet voldoende gevolg geven aan de instructies van het FAO met betrekking tot weigeringen van arbeidsongevallen. Van de wetgever en de minister verwacht het ACV een versterking van de middelen die het Fonds Arbeidsongevallen tegen onwillige verzekeraars kan inzetten. Dat kan door een versterking van de inspectiediensten van het Fonds zoals vorig jaar al werd beloofd door de minister, maar niet werd uitgevoerd. Zodat alle geweigerde arbeidsongevallen kunnen worden geverifieerd door het Fonds. En vooral door te voorzien dat het Fonds de verzekeraars eenvoudig kan verplichten om bepaalde arbeidsongevallen te aanvaarden na ingebrekestelling. Waarna de verzekeraar dit nog altijd zou kunnen aanvechten bij de arbeidsrechtbank. Het zou alvast de last om een gerechtelijke procedure te beginnen naar de sterkste schouders verschuiven: van het slachtoffer naar de verzekeraar. De extra kosten van zo een controlemechanisme mogen wat ons betreft gefinancierd worden door een heffing op verzekeraars in functie van de geweigerde ongevallen: de vervuiler betaalt.
18
|Dossi er a rbeidso ngeva llen: d e Belg isch e cijf er s en ver zekeraar s d oorgelich t | 25 apr il 2 013 |
Hoe veilig is uw werk?
De pijnpunten egeven lichte ar-
de aang Merkwaardig genoeg dalen sinds jaren enkel û llen lijke ongeschiktheid). Bij de ernstige arbeidsongeva beidsongevallen (tijde de trend. (blijvende ongeschiktheid) is er helemaal geen dalen
nog gestegen
s 1980 De kans op een ernstig arbeidsongeval is sind û arbeiders worden er jaarlijks 9 ernstige arbeidson
voor arbeiders. Per 1000 chten, toenemend werk in gevallen aangegeven: het stijgende aantal uitzendkra nemers laat zich voelen. onderaanneming en het stijgend aantal KMO-werk ngevallen dan
arbeidso In KMO’s gebeuren nog steeds meer ernstige û ingen met vakbondsvertegenwoordigers. in grotere ondernem
egeven arbeids-
elk aang Het Fonds Arbeidsongevallen raamt dat voor û vallen niet worden aangegeven. ongeval er twee onge
idsongevallen
meer arbe Verzekeraars weigeren sinds 1980 vier keer û ongelijke praktijken naargelang de verzekeraar. te erkennen: er zijn zeer
grip van bpost,
inbe Ongevallen overkomen aan ambtenaren (met û en jaren achterop in de nationale cijfers. NMBS, en leger) blijv
ische onderne-
t een Belg Inspectiediensten blijven onderbemand zoda û en. r om de 21 jaar een inspectie mag verwacht
ming gemiddeld maa Nationale Arbeidsraad om Vakbonden en werkgevers (!) vroegen samen in de lik-op-stukbeleid met effeceen verdubbeling van het aantal inspecteurs en een tieve sancties.