Nr l t
20 November 1935,
DE BELGISCHE VAKBEWEGING OFFICIEEL ORGAAN DER SYNDIKALE KOMMISSIE BEHEER EN REDAKTIE : JOZEF STEVENSSTRAAT, 8 BRUSSEL
Onze politiële
r
IJDENS de laatste weken heeft de Syndikale Kommissie de gelegenheid gevonden haar standpunt ten overstaan van de door de huidige Regeering gevolgde politiek nauwkeurig te formuleeren. De resolutie, die met algemeene stemmen door het Nationaal Komiteit op 15 November aangenomen is geworden, geeft een nauwkeurig overzicht van de eischen, waarvan wij de spoedige venvezenlijking onontbeerlijk achten. De Syndikale Kommissie is er zich van bewust, dat deze eischen beantwoorden aan de verzuchtingen van heel de arbeidende klasse. Wij hebben niet willen verhelen, dat er in den schoot der werkende klasse, ondanks een grondige verbetering van den algemeenen ekonomischen toestand, nog steeds een groote ontevredenheid heerscht. Wij hebben de overtuiging, dat slechts de inwilliging van de in onze resolutie vervatte eischen daaraan een einde kan stellen. Nochtans geeft de Syndikale Kommissie zich rekenschap van de moeilijkheden, die het staatsbeleid opleveren. Wij begrijpen maar al te best, dat de Regeering niet onmiddellijk en tegelijkertijd al onze eischen kan inwilligen. Wij hebben er dan ook zorg voor gedragen, dat wij in den korten kommentaar, die de bekendmaking onzer resolutie vergezelde, een onderscheid maakten tussóhen de punten, die uit hoofde van hun hoogdringendheid een onmiddellijke oplossing vergen en die, waarvan de verwezenlijking dient te geschieden naargelang de mogelijkheden. Wij hebben genoeg vertrouwen in de socialistische ministers om overtuigd te zijn, dat zij die mogelijkheden tot het uiterste zullen weten te benutten. Anderzijds hebben wij de verplichting aanvaard mede te helpen aan het uitbouwen en vergrooten van die materieele mogelijkheden. In het laatste gedeelte onzer resolutie verklaren wij klaar en duidelijk, dat wij de overtuiging toegedaan zijn, dat ons land niet uit zijn moeilijkheden kan geraken, waarmede vijf lange krisisjaren het beladen hebben, zonder grondige struktuurhervormingen. Het Plan van den Arbeid geeft die struktuurhervormingen aan. Bijgevolg zijn wij bereid de propaganda voor dit Plan terug op te nemen en met meer kracht dan ooit door te voeren. Charter van onze vakbondseischen; Steun aan de huidige Regeering die de dringendste dezer eischen kan en moet inwilligen; Propaganda voor het Plan van den Arbeid, dat alleen bij machte is al onze eischen tot werkelijkheid te maken. Ziedaar ons standpunt dat in de sociale werkelijkheid wortelt maar toch rekening houdt met de ingewikkeldheid en de mogelijkheid van de huidige Regeering en verder het middel aanduidt om ons land definitief te bevrijden van de ellende van krisis en werkloosheid. Wars van alle demagogie, maar onversaagd en opbouwend is onze politiek en daarmede willen wij de arbeiders voorgaan.
234 —
—
i
DE BELGISCHE VAKBEWEGING I
I I
il
i
—
»
^
—
i
^
~
—
—
«
—
—
M
»
^
é
»
M
H
PERSONALIA
Mr. Ernest Mahaim
S
LECHTS zelden verschijnen in De Belgische Vakbeweging artikelen aan persoonlijkheden gewijd, deze laatsten dan nog tot de arbeidersbeweging behoorend. Vandaag wenschen wij een uitzondering te maken voor den heer Ernest Mahaim, wiens afscheid aan het universiteitsleven op Dinsdag 5 November in de Universiteit van Luik met een indrukwekkende plechtigheid is gevierd geworden. Op 27 April 1865 geboren, behaalde de heer Mahaim in 1886, aan de Luiker Hoogeschool, zijn diploma van doctor in de rechten; het jaar nadien, dit van doctor in politieke en bestuurlijke wetenschappen, en in 1891, dit van « bijzonder doctor >) in openbaar en bestuurlijk recht. Deze laatste .graad bekwam hij met een werk : Etudes sur l'association professionnelle, een thesis in staathuishoudkunde, welke de vrucht was van een rondreis in Europa, tijdens dewelke hij in de hoogescholen van Berlijn, Weenen, Parijs en Londen in kennis kwam met beroemde geleerden, die toen het bestudeeren der maatschappelijke kwesties als een levenstaak beschouwden. Leerling en volgeling van Bmiel de Laveleye, volgde hij in 1892 zijn meester op in de hoedanigheid van hoogleeraa r in staathuishoudkunde aan de Hoogeschool te Luik. En van dat oogeniblik af zou de heer Mahaim om zoo te zeggen zijn gansch leven wijden, zoowel praktisch als theoretisch, aan het maatschappelijk vraagstuk. Hij was de inrichter van het Internationaal Kongres voor Arbeidswetgeving, dat in 1897 te Brussel plaats greep. In samenwerking met de heeren Brants en d'Ursel, maakte hij statuten op, welke aan het Internationaal Kongres, in 1900 te Parijs gehouden, werden voorgelegd, wat toen leiden zou tot de bepaalde oprichting van de « Internationale Vereeniging tot wettelijke bescherming der arbeiders >>, waarin hij van dan af een zeer voorname rol spelen zou. Later nog zou hij een regelmatig en werkzaam deel nemen aan de bedrijvigheid van de internationale vereeniging welke zich het bestrijden van de onvrijwillige werkloosheid tot doel stelde. •
•
•
Maar daar waar de heer Mahaim zich ten volle zou ontplooien en zich voor de arbeiders uit gansch de wereld verdienstelijk zou maken, was voorzeker de « Internationale Organisatie
van den Arbeid >>, uit hoofdstuk XIII van het Vredesverdrag van Versailles geboren. Met onzen voorman Emiel Vandervelde, werd de heer Mahaim door de Vredeskonferentie aangeduid om deel uit te maken van de bijzondere kommissie welke, met het oog op het opmaken van het vredesverdrag, belast werd het vraagstuk der maatschappelijke wetgeving op internationaal gebied te bestudeeren. En wij die in Januari en Februari 1919 meerdere weken te Parijs vertoefden als lid der technische kommissie door de Belgische Regeering opgericht om de afgevaardigden Vandervelde en Mahaim van advies te dienen, wij kunnen getuigen van de prachtige rol door den heer Mahaim nevens onzen leider gespeeld in de oprichting van de « Internationale Organisatie van den Arbeid ». De heer Mahaim werd vervolgens benoemd als lid van het Komiteit dat den eersten zittijd van de Internationale Konferentie van den Arbeid te Washington zou voorbereiden, en we weten hoe hij in samenwerking met wijlen Arthur Fontaine zich heeft ingespannen opdat deze Konferentie in de beste voorwaarden zou kunnen plaats grijpen. Het past thans wel een wooirdje te gewagen aangaande iets dat te Washington in verband met de achturenkonventie plaats greep. De Konferentie had een kommissie benoemd, bestaande uit vijftien leden, waarvan vijf vertegenwoordigers der regeeringen, vijf der patroons en vijf der arbeiders, belast met het opstellen van de konventie. De beraadslagingen der Kommissie grepen plaats in een der kelders van de «< Pan-American Building ». Ze vorderden langzaam, wanhopig langzaam. Op zekeren dag kwam de breuk, doordien de arbeiders zich onmogelijk konden neerleggen bij den uitslag eener stemming, die in hunne oog en de doelloosheid der konventie beteekende. Een gansenen dag, tot laat in den nacht, werd door de arbeidersgroep der gansche Komeirentie vergaderd, aangaande de vraag of het voor de arbeidersafgevaardigden nog wel zin had nog langer aan de Konferentie deel te nemen. Als voorzitter der groep kunnen we getuigen dat het bovenmenschelijke moeite gekost heeft om in de groep eene meerderheid te vinden die meende dat, in geval van een mogelijke minnelijke schikking, daarop moest aangestuwd worden. Des anderendaags kon de Kommissie der XV opnieuw worden bijeengeroepen, daar intusschen de heer Mahaim twee zijner kollega's, de
DE BELGISCHE VAKBEWEGING heeren Fontaine en Nolens, had kunnen winnen voor een amendement waarvan de uitlegging den arbeiders genoegdoening schenken kon. Aldus werd een meerderheid gevonden en werd voortgewerkt aan de konventie, die sindsdien werkelijk 'beroemd geworden is. * *
235
worden, maar die eerder een hulp aan de reaktie en aan het hardnekkig patronaat beteekenden dan te zijn bedoeld als beschermende maatregelen ten voordeele der arbeiders. In elk geval heeft hiji zich steeds als een onafhankelijk man gedragen, bewust van zijne verantwoordelijk-, heid, zich steeds met zorg en diepe belangstelling buigend over de ncoden en verzuchtingen der arbeidende klasse, immeir voor doel hebbend ten voordeele van deze laatste wettelijke maatregelen te doen aannemen, welke in staat wezen zullen een einde te stellen aan de onverdiende ellende en beproevingen die de onterfden in dit tranendal te verduren hebben. In ons land bewees de heer Mahaim igroote diensten aan de arbeidersklasse, zoowel als voorzitter sinds 1920 van het Krisisfonds, kor-
*
België, aangeduid zijnde als een der acht meest industrieele landen, bekwam van eerst af aan een vasten zetel in den Beheerraad van het Internationaal Bureel van den Arbeid. Makker wijlen Jozef Wauters, die overigens den heeir Mahaim ook als afgevaardigde naar de Konferentie van Washington gezonden had, benoemde hem als afgevaardigde van België in den Beheerraad te Geneve. De rol die de heer Mahaim
M r . M a h a i m heeft zich steeds als een onafhankelijk man gedragen, bewust van zijne verantwoordelijkheid, zich steeds met zorg en diepe belangstelling buigend
over
de
nooden
en
verzuchtingen
der arbeidende
klasse,
immer voor doel hebbend ten voordeele van deze laatste wettelijke maatregelen te doen aannemen, welke in
staat wezen
stellen aan de onverdiende ellende en
zullen
beproevingen die
een
einde te
de
onterfden
in dit tranendal te verduren hebben.
daarin sindsdien gespeeld heeft is van zoodanig groote waarde, dat hij de achting en den eerbied van allen heeft weten te verwerven. Sinds de oprichting is hij voorzitter van de Reglementskommissie, en toen de heer Fontaine stierf, was iedereen van gevoelen dat hij door den heer Mahaim moest worden opgevolgd in de hoedanigheid van voorzitter van den Beheerraad. Sinds 1919 is de heer Mahaim afgevaardigd geworden op al de algemeene zittijden van de Internationale Konferentie van den Arbeid; hij genoot tevens de eer van het voorzitterschap in 1930. Zoowel in de Konferentie als in den Beheerraad heeft het woord van den heer Mahaim een groot gezag. In al zijne daden laat hij zich leiden door zijn grootmoedig hart, en we weten, om het van nabij te hebben gezien, hoe moeilijk het hem soms is gevallen de onderrichtingen na te leven welke hem door zekere zoogeheeten « demokratische » ministers waren gegeven ge-
telings opgegaan in den Nationalen Dienst VOOT Plaatsing en Werkloosheid, als in zijne hoedanigheid van voorzitter der Nationale Gemengde Kommissie voor de Ijzerbewerking, en deze (sinds 1920) van den Hoogen Arbeidsraad. Als duurzaam kenteeken van erkentelijkheid werd den heer Mahaim een 'groot werk aangeboden. Dit laatste, Mélanges, offerts a Ernest Mahaim getiteld, is samengesteld uit bijdragen van een honderdtal geleerden, handelend over de vraagstukken welke het levensdoel en het door Ernest Mahaim gegeven onderwijs en zijne breedverspreide bedrijvigheid behandelen. Het is een dokument waardig een plaats te vinden in de voornaamste onzer arbeidersbibliotheken. Ten slotte moge van deze plaats de heer Ernest Mahaim van ons de verzekering aanvaarden dat de arbeiders hem van harte erkentelijk wezen voor datgene wat hij, tijdens zijne zoo vruchtbare loopbaan, te hunnen voordeele gedaan heeft. Gom. MERTENS.
-#
236
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Het Plan van den Arbeid en de ekonomische demokratie door Paul Finet
S
INDS Kerstmis 1933 hebben al de vooraanstaanden van de socialistische beweging, zoowel politieke als syndikale, kampagne gevoerd voor het Plan van den Arbeid. De vakorganisaties zijn ruimschoots financieel tusschengekomen voor het dekken der kosten van de propaganda. In den loop der propagandakampagnes was er vooral sprake van de op politiek gebied in te voeren hervormingen en van de struktuurvervormingen aan te brengen aan ihet ekonomisch stelsel. De rol welke het syndikalisme in een vervormde ekonomie zou moeten vervullen is nog niet met juistheid bepaald. 't Is daarom dat wij het nuttig oordeelen de lezers van de « Belgische Vakbeweging » enkele overwegingen mede te deelen, ons ingegeven -door een nieuwe lezing en een nieuw onderzoek der teksten van het Plan. Op het laatste gewoon kongres van de Centrale der Metaalbewerkers zegde kameraad Bondas, na te hebben vastgesteld, « -dat het Plan als doelwit heeft, de bestrijding der krisis » : Het Plan is niet alleen dat. Het is blijvend, omdat het de ekonomische vervorming van het land beoogt.
In dit dubbel opzicht moet het Plan van den Arbeid al de vakbewegingsvooraanstaanden bellang inboezemen. Het is volkomen nutteloos aan te dringen op het belang dat de bestrijding der krisis en haar natuurlijk gevolg : de werkloosheid, voor de vakbeweging in het algemeen bieden. Zelfs indien het Plan slechts dit doel beoogde zou het voldoende zijn om er zijn aanneming door de Belgische vakbeweging van te verklaren. Nochtans meenen wij, dat het feit, dat het Plan de ekonomische vervorming van het land beoogt, het voor de syndikalisten nog dierbaarder moet maken, en dat deze laatsten hun gansene aandacht moeten wijden aan de door de gebeurlijke verwezenlijking van het Plan opgeworpen nieuwe vraagstukken. De traditioneele rol van de vakbeweging moet gelijkloopend met de ekonomische vervormingen aan belangrijkheid winnen. De Planpolitiek moet een nieuwe syndikale politiek medesleepen. Zij moet ons aanzetten onze doktrinale en taktische stellingen te herzien. Het hoofdstuk II van den tekst van het Plan bepaalt : w
De wetgevende macht zal de noodige maatregelen nemen om de belangrijkste gemonopoliseerde nijverheden, die de grondstoffen of de drijfkracht voortbrengen, in openbare diensten te organiseeren.
Ziedaar het beginsel gesteld van de nationahlsatie der sleutelnijverheden, onder dewelke wij noemen : de kolennijverheid, de zwaarmetaalnijverheid, de produktie van gas en elektriciteit, het vervoerwezen. Deze nijverheidstakken vertegenwoordigen meer dan 30 t. h. van het nominale kapitaal van al de bedrijven van het land en stellen een totaal van dichtbij 250,000 arbeiders te werk. Wij meenen niet, dat een ekonomische vervorming ipso facto een grondige vervorming van het arbeidsregime zou medesleepen. In het hoofdstuk VI, dat handelt over de algemeene doeleinden van het Plan en aanduidt -welke maarregelen de Staat en de leidende organismen zullen moeten nemen « ten einde de wederopleving van de zaken te verwekken en de voorwaarden te scheppen, die tot een toenemende ekonomische welvaart kunnen leiden doO'r een uitbreiding van de binnenlandsche markt, om de konjunktuur te beïnvloeden in de mate van het maximum dat verwezenlijkt kan worden op het nationaal plan », treffen wij in het vierde lid aan, wat het arbeidsregime zal zijn in het kader van de Planpolitiek. Deze tekst zegt: Een politiek van den arbeid, strekkende tot de verkorting van den arbeidsduur en tot de normalisatie der loonen door de vestiging van een wettelijk kontraktueel stelsel van den arbeid: erkenning der syndikaten, paritaire kommissies, kollektieve arbeidsovereenkomsten, m'inimumloon.
In dezen tekst vinden wij de bevestiging van de stellingen door de vakbeweging ingenomen over het wettelijk kontraktueel arbeidsregime, hetzij over het beginsel der syndikale erkenning, van het regime der paritaire kommissies en der kollektieve overeenkomsten, of nog, over het minimumloon. En ondanks dat, aarzelen wij niet te zeggen, dat wij niet voldaan zijn. Bij nader onderzoek moeten wij wel vaststellen, dat de toepassing der beginselen vervat in den tekst van het lid 4 niet veel nieuws aanbiedt, en dat deze slechts de veralgemeening en de wettelijke bekrachtiging vraagt van het- , geen heden reeds bestaat, wel is waar in een onvolmaakten staat, maar hij bestaat toch. De algemeene toestand van deze beginselen,
DE BELGISCHE VAKBEWEGING zoowel in de nijverheidstakken behoorend tot den privaatsektor als in die begrepen in den gcnationaliseerden sektor, zou niets veranderen aan den bouw zelf van ihet arbeidsregime. En dat is de reden waarom wij ons niet voldaan kunnen verklaren. Wij meenen vast, dat een ekonomische vervorming voortspruitend uit nationalisatie der sleutelbedrijven te gelijker tijd een gerechtelijke en politieke vervorming van ihet arbeidsregime moet zijn, en dat deze vervorming moet geschieden in den zin der verruiming van de rechten der gemeenschap. Moest het anders zijn, dan zouden de hervormingen voorgesteld door het Plan geen andere uitslagen hebben dan een inrichting van het huidige produktiestelsel. Dat willen wij niet. Indien het door het Plan van den Arbeid aanbevolen nieuw politiek regime een versterking moet zijn van de politieke demokratie, zoo moeten voor ons, syndikalisten, de vervormingen in de ekonomische orde vergezeld gaan van fundamenteele vervormingen in de gerechtelijke orde van het arbeidsregime, welke moeten gericht zijn op de instelling eener ware ekonomische demokratie. Dit wil zeggen, dat in het ekonomisch en nijverheidsleven de beginselen zelf moeten toegepast worden die tot grondslag dienen van de demokratie in het politiek leven. 't Is, in andere woorden, het beheer van het werkhuis, van de fabriek, van de onderneming, met de instemming der beheerders, in onderhavig geval de arbeiders, de loontrekkenden van de onderneming, een beheer ingericht door de belanghebbende gemeenschap. Politieke demokratie ; akkoord. Maar ook, zoo niet meer, ekonomisch e demokratie. Zou een arbeidsregime, gesteund op de beginselen opgegeven in het lid 4 van het hoofdstuk II van het Plan, deze ekonomische demokratie verzekeren? Wij zeggen ronduit «neen». Het beginsel der syndikale erkenning wordt geëerbiedigd wanneer de patroons aanvaarden met de vertegenwoordigers der vakorganisaties te onderhandelen ihetzij in de paritaire kommissies, hetzij nog in alle andere verzoenings- of arbitrale organismen. Ontneemt dit iets aan het autokratisme, aan het absolutisme van het patronaat wat aangaat de inwendige leiding van de onderneming? Ondanks de syndikale erkenning is de patroon altijd geweest en blijft de meester. Niemand zal volhouden, meenen wij, dat de invoering van het loonminimum een maatregel kan zijn strekkende tot de invoering van de nijveflheidsdemokratie. Dit kan slechts de toepassing zijn van een beginsel' van distributieve gerechtigheid. Blijven dan de paritaire kommissies wier hoofdzending zal zijn, Ihet opmaken van de kollektieve overeenkomsten.
237
Laat ons zien of het regime van deze kommissies toereikend is om de ekonomische demokratie te verzekeren waaraan wij denken. Wat de bevoegdheid van de paritaire kommissies ook weze, deze zullen nooit anders kunnen dan de algemeene arbeidsvoorwaarden in de bedrijven van haar gebied bepalen. En in 't bijzonder voor de bedrijven die haar aanbelangen zouden zij den verkoopprijs van de arbeidskracht vaststellen door het voorschrijven van minimumloonen. De gelijktallige kommissies zijn gemengde organismen samengesteld uit patroons- en arbeidersafgevaardigden. Bij een gebeurlijke nationalisatie zullen de patroonsafgevaardigden vervangen worden door afgevaardigden van het bestuur, die hun mandaat zullen bekomen hetzij van het Nijverheidskommissariaat, hetzij van den voorzienen Ekonomischen Raad. In al de gevallen, zoowel voor de genationaliseerde als voor de privaatbedrijven, zuller de paritaire kommissies gemengd zijn. De leidende en de uitvoerende organen zullen er met gelijke rechten in vertegenwoordigd zijn. Men kan zulke organismen voorzien die of wel nationaal of wel gewestelijk funktionneeren. In het een of het ander geval zal het demokratische regime geëerbiedigd worden wat aangaat de algemeene leiding van een genationaliseerde nijverheid. Maar bij de uitvoering in de onderneming zal deze demokratie niet meer bestaan. Inderdaad, zelfs in de veronderstelling der nationalisatie is er aan de basis geen gemengde organisatie voorzien. Het schijnt wel dat in de genationaliseerde fabrieken, de vertegenwoordigers van de centrale leiding de ganscihe leiding zouden behouden, alhoewel zijzelf de mandatarissen zijn van een demokratische politieke macht. Ziedaar, onzes inziens, en van arbeidersstandpunt, het gebrek van het stelsel der paritaire kommissies zooals het aangeduid schijnt door Ihet Plan, stelsel dat zonder wijzigingen of aanvullingen, ver zou zijn van de ekonomische demokraitie te verwezenlijken. Volgens de direktieven van het Plan moeten de genationaliseerde basisnijverheidstakken een eerste faktor worden van een nationale ekonomische herleving. De grondstoffen, de goedkoope drijfkracht moeten onze bedrijven in staat stellen te a
238
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Daaruit vloeit voor de personen verantwoordelijk voor de leiding der genationaliseerde on-dernemingen de verplichting voort zich te onderwerpen aan algemeene exploitatievoorwaarden, een nunimiimko'stprijs te hekomen. Van den kostprijs mag in algemeenen regel gezegd worden, dat hij het produkt is van een breuk waarvan -de teller de som is van den prijs der grondstof, van den prijs der algemeene onkosten en van de loonen, en waarvan de noemer gelijk is aan de hoeveelheid produktie. Om den kostprijs te verminderen moet men of wel het een of het ander bestanddeel van den telïer (grondstof, algemeene onkosten, loonen) verminderen, of wel den noemer (produktie) vermeerderen. De bestanddeelen van onze breuk onderzoekend, stellen wij vast, dat een hunner zal ont~ snappen aan den invloed van den bedrijfsleider, dat is de prijs van de grondstoffen. Het is ie voorzien, dat de grondstofaankoopen zullen geschieden door een konsortium van genationaliseerde bedrijven (hoofdstuk II van het Plan). Zij zullen in gelijke voorwaarden verdeeld worden onder de verschillende bedrijven en zullen een faktor van stabiliteit uitmaken. De spekulaties ter zake zullen onmogelijk zijn. Een tweede bestanddeel van den teller onzer breuk, de algemeene onkosten, zou kunnen verlaagd worden, aldus den kostprijs gunstig beïnvloeden. Wanneer de algemeene onkosten van een onderneming te hoog zijn, spruit dit voort uit een organisatiefeil te wijten aan de leiding, schuldig aan nalatigheid of, wat erger is, aan onbevoegdheid. Een bestuurder van een genationaliseerd bedrijf zal nooit zijn onbekwaamheid aannemen en zal er niet aan denken op zijn eigen beheer kritiek uit te oefenen. Door den wil van den bestuurder zal het bestanddeel : algemeene onkosten, als minimum beschouwd worden. Het eenige bestanddeel dat te verminderen overblijft is het loon. Zoo niet moet men aan de verhooging der produktie denken. 't Is op deze twee bestanddeelen dat de bestuurder zal willen drukken. Maar het zijn juist de twee bestanddeelen die in het bijzonder de arbeiders aanbelangen, zij die de goede of slechte arbeidsvoorwaarden bepalen. Indien op de fabriek een eenzijdige macht heerscht, zullen de arbeiders de slachtoffers zijn van een gebeurlijke inkrimping van den kostprijs bekomen door een vermindering der loonen of een vermeerdering der produktie. Indien dat zoo moest gebeuren, dan zou er niets veranderd zijn. In plaats van zich te bevinden tegenover een beheerder-bestuurder die een Raad van Beheer eener naamlooze vennootschap vertegenwoor-
digt, zouden de arbeiders der genationaliseerde ondernemingen zich bevinden tegenover een soort funktionaris der centrale macht die dezelfde vooroordeelen, hetzelfde slechte begrip als de agenten van het groot-kapitalisme zou kunnen hebben. In de fabriek zou er altijd een overheerschende wil zijn, het zou altijd het regime van het autoritarisme zijn. Wij zouden ver zijn van de ekonomische demokratie. Men zal ons misschien zeggen, dat deze autoriteit in de onderneming zou getemperd zijn door de gemengde nationale organismen, die op de onder hun gezag geplaatste fabrieken een voor mogelijke misbruiken voorkomend toezicht zouden uitoefenen. Daar gelooven wij niets van. Wat de bevoegdheid van de paritaire kommissies ook moge zijn, voor haar zal altijd de onmogelijkheid bestaan het leven, de funktionneering van al de ondernemingen eener zelfde nijverheid te regelen. Elke fabriek maakt een lichaam uit dat zijn eigen bestaan, zijn bijzonderheden, zijn mogelijkheid biedt, die niet van ver, van omhoog van een nationaal plan kunnen bestuurd worden. En 't is aan de basis zelf, dat er verbeteringen zullen moeten zijn. Het is dan ook daarom, dat wij denken, dat de vakbeweging moet eischen, dat in de genationaliseerde ondernemingen zelf een lichaam van gemengde leiding funktionneert. Wat wij vragen, dat is de toegang der loonarbeiders tot het inwendig beheer der ondernemingen. Dit is voor ons een « sine qua non H-voorwaarde van de verwezenlijking eener ekonomische demokratie. Wij moeten het eischen. Voor het beginsel zelf en ook voor redenen van praktischen aard. Eerst voor de volmaakte toepassing der kollektieve overeenkomsten. Een overeenkomst bekomen is goed. Op haar toepassing toezien is beter. Er zullen altijd vraagstukken zijn die aan de bevoegdheid der paritaire kommissies ontsnappen, plaatselijk op te lossen vraagstukken. Er zullen bijzondere gevallen zijn, de uitlegging van de kontraktueele bepalingen, van de te slechten betwistingen, van de moeilijkheden betreffende een praktische toepassing. Noch de parita're kommissies, noch de kollektieve overeenkomsten zullen de geschillen opgerezen tusschen het bestuur en het uitvoerend lichaam ter gelegenheid van de organisatie van den arbeid kunnen voorzien of oplossen. De beschrijving der fabrieken is verschillend, de toerusting ook. Wij zouden, door ons allen tot de ijzer- en staalbedrijven te bepalen, talrijke gevallen kunnen opsommen. Hetzelfde geldt voor de maatregelen die de veiligheid van den arbeid moeten verzekeren. De plaatselijke omstandigheden zijn overwe-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
gend. Sommige ondernemingen vereischen de toepassing van nieuwe fabrikagemethodes. Voor sommige kan het gepast zijn over te gaan tot technische vervormingen. Voor andere zouden deze vervormingen overtollig zijn. Sommige technici hebben zulke zware fouten begaan, dat men hen geen volle vrijheid meer zou geven. De bij den goeden gang van een onderneming belanghebbende arbeiders kunnen, dank aan hun praktische ervaring, tal van fouten beletten. De kwesties der afdanking en der aanwerving moeten paritair behandeld worden. Het vraagstuk van het leerlingschap vereischt oplossingen die het arbeidersbelang vrijwaren en die andere zullen zijn dan die van bedrijfsleiders op zoek naar een goedkoope arbeidskracht. Uit de toepassing van het arbeidskontrakt zullen altijd geschillen oprijzen waarvan de billijke oplossing alleen het bestaan van een gemengd organisme wettigt. Al deze kwesties moeten per fabriek, per onderneming, plaatselijk geregeld worden. Voor de oplossing van de kon flikten kan men zeer wel de oprichting van een verzoenings- en scheidsrechterlijke rechtspraak voorzien. Het is niettemin waar, dat eerst en vooral ieder konflikt demokratisch moet onderzocht worden met de deelneming van hen die rechtstreeks bij zijn oplossing betrokken zijn. Tot het bereiken van deze demokratie moeten de arbeiders een recht op toezicht genieten. Recht op toezicht, dat- geen eenvoudig kijkof raadgevend recht mag zijn, maar een toezicht genomen in zijn breedsten zin, dat aan de loonarbeiders het recht toekent op een effektieve deelneming aan het beheer der genationaliseerde ondernemingen. En wij hebben aldus de gelegenheid de aandacht van de syndikale vooraanstaanden te vestigen op een reeds oude kennis van de vakbeweging: het arbeiderstoezicht, zonder hetwelk nooit een ware demokratie zal bestaan. Wij moeten het verwezenlijken tot invoering van de ekonomische demokratie en ook opdat de weldoende uitwerking, verwacht van de nationalisatie, bereikt worde. Geen rechten zonder plichten, geen plichten zonder rechten — staat er geschreven op den voorgevel van al onze instellingen. De nationalisaties zullen geschieden in het algemeen belang. De arbeiders der genationaliseerde ondernemingen zullen het gevoel van het gemeenschappelijk belang moeten bezitten. Hun deelneming aan het beheer der ondernemingen zal voor hen nieuwe gezichteinders openen, zal hun toelaten hun nijverheid, hun behoeften, hun moge'ijkheden beter te kennen. Daar zij de verantwoordelijkheid van de lei-
239
ding moeten dragen, zullen zij den voor het leven in de gemeenschap noodwendigen socialen geest verwerven. Zij zullen de opbouwers worden van een nieuwe wereld. Wij zouden het ons ten kwade duiden indien wij dit artikel eindigden zonder melding te maken van een andere reden, van een aanzienlijke sociale draagwijdte, die ten gunste van het arbeiderstoezicht pleit. De mechaniseering van den nijverheidsarbeid brengt het automatisme mede. In de moderne onderneming heeft de arbeider geen begrip van het nagestreefde einddoel. De verdeeling van den arbeid verplicht hem nog slechts een naamloos raderwerk van een monsterorganisme te zijn. Zijn persoonlijkheid is vernietigd. Hij is nog slechts de bediener, de slaaf van de machine. De scheppende kracht die in hem is kan zich niet uiten. Hij is onderworpen aan de harde, onmenschelijke tucht van de gerationaliseerde produktie. Voor den arbeider van de moderne fabriek, galeislaaf van den Tijd en van de Hoeveelheid, is er geen arbeidsvreugde meer. Dit beteekent, tol aan den vooruitgang van het machine wezen, waarvoor wij ons ondanks alles buigen. Maar, aan den arbeider moet de hem ontnomen vreugd teruggeschonken worden. Door hem zijn deel verantwoordelijkheid in het inwendige beheer der ondernemingen te geven, zal hem de gelegenheid gegeven worden uiting te geven aan zijn persoonlijkheid. Daar hij een bedrijvig medewerker van eei> gemeenschappelijk werk wordt, zal hij de hem toevertrouwde sociale rol bewust worden. Hij zal de vreugd der scheppers kennen. Zijn leven zal verlicht zijn door de arbeidsvreugde welke de vrije ambachtslieden kenden vóór het fabriekstijdperk. In plaats van een « automaat », zal hij « mensch » zijn. •* •* •*
Om deze redenen meenen wij, dat de vakbeweging voor de loonarbeiders het recht op toezicht en beheer moet opeischen. De vakbeweging zou aan haar taak te kort schieten indien zij toeliet dat voor de genationaliseerde bedrijven, de struktuurvervormingen voorzien door het Plan van den Arbeid voor de arbeiders slechts een gezagsovergang van het kapitalismepatroon naar den Staat-patroon zou beteekenen, zonder te gelijker tijd een uitbreiding van de rechten der arbeiders te zijn. Het Plan van den Arbeid trekt onze aandacht op nieuwe vraagstukken. Het arbeiderstoezicht is er een van. De vakbeweging heeft tot plicht haar houding over deze kwestie te bepalen. Zij moet bewijzen, indien de politieke democratie voor haar van belang is, dat de ekonomische en nijverheidsdemokratie haar niet minder duurbaar is.
240
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De devaluatie, de kleinhandelsprijzen en de index door PauS M . G . Lévy
M
EN zal wellicht verwonderd zijn over dezen titel waarin de kleinhandelsprijzen gescheiden worden van den index, die bestemd is om er de schommelingen van te meten. Dit is opzettelijk gedaan. Wij achten dit noodzakelijk om twee goed bepaalde redenen : eerstens, omdat het feit zelf van het bestaan van den index voor loontrekkenden en werkgevers een vraagstuk heeft geschapen dat geheel verschillend is van datgene der prijzen in het algemeen: vervolgens, omdat er moet onderzocht worden — al ware het slechts om de tegenwerpingen van sommige kameraden te weerleggen — in welke mate de gegevens van den index aan den werkelijken toestand van de markt beantwoorden. Laat ons dit dubbel standpunt toelichten. * *
*
Sinds vijftien jaar wordt er een maandelijksche index van de kleinhandelsprijzen gepubliceerd. De waarde der door dezen index verschafte inlichtingen zal het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk onderzoek. Welke de uitslagen van dit onderzoek ook wezen, het is van belang de gegevens van den index op zich zelf te beschouwen, gezien zij een eigen waarde hebben als faktor van de vaststelling der loonen. De algemeene index van het Rijk was op 15 Maart, onmiddellijk vóór de devaluatie, 621. Dit cijfer was lager dan al de sinds Tuni-Juli 1926 — periode der stabilisatie — bereikte peilen. Op dit oogenblik — 15 Maart 1935 — schommelden de plaatselijke index-numbers tusschen 664 (Brussel) en 591 (Nijvel). Op dit oogenblik ook scheen de daling gestuit te zijn. Over den index van Maart konden wij in Le Peaple schrijven : « De index is dus tusschen 15 Februari en 15 Maart van 632 op 621 gedaald. Een daling dus van 1.7 t. h. maar die moet uitgelegd worden door de ontleding der vastgestelde prijsverlagingen. » Inderdaad, wat in dit opzicht merkwaardig is, dat is, dat twee derden van de vastgestelde verminderingen seizoenschommelingen als oorsprong hebben, terwijl verleden maand ternau-
wernood een vierde aan oorzaken van dit slag kon toegeschreven worden. » Het overige, de eigenlijke vermindering dus, is van heel wat minder belang en de verzachting van den val der kleinhandelsprijzen laat geen twijfel over. )> De periode der seizoenprijsverminderingen loopt trouwens ook op haar einde. De maand Mei wijst in 't algemeen het laagste punt aan van deze jaarlijksche beweging. » Anderzijds toonen zekere artikelen — gelukkig niet veel — reeds een neiging tot verhooging. Alles laat dus — buiten de mogelijke muntschommelingen zelf — een aanstaande stijging der kleinhandelsprijzen voorzien. » Toen kwam de Regeering Van Zeeland en de devaluatie. De index steeg langzaam en omzichtig.
Maart April Mei Juni Juli . Augustus September Oktober
Index. 621 629 638 649 654 662 670 684
A chter'eenvolgende verschillen. + 8 + 9 + 11 + 5 + 8 4- 8 + 14
Van Maart tot Oktober stegen de kleinhandelsprijzen dus met 63 punten, hetzij 10.1 t.h. Volgens de plaatsen schommelde het aantal punten der verhooging tusschen 79 (SeraingTurnhout) en 34 (Bertrix). Herinneren wij aan de indexcijfers van verleden jaar op hetzelfde tijdstip : 1934, Index. Verschil. Januari . . 695 Februari 687 — 8 Maart . . . 677 —10 April . . . 670 — 7 Mei . . . . 662 — 8 Juni . . . . 653 — 9 Juli . . . . 654 + 1 Augustus . 659 4 5 September 660 + 1 Oktober . . 664 + 4 November . 663 — 1 December . 653 —10
1935. Index. Verschil 642 - 11 632 —10 621 —11 629 4- 8 638 + 9 649 + 11 654 + 5 662 + 8 670 + 8 684 + 14
Men is getroffen door den gematigden gang
DE BELGISCHE VAKBEWEGING van den index der kleinhandelsprijzen in weerwil van de devaluatie. Bij de vergelijking der maanden van beide jaren bekomt men de volgende cijfers : Verschillen 1935-1934. In punten. % Januari — 53 7.6 Februari — 55 8.2 Maart — 56 8.4 April —41 6.1 Mei —24 3.6 Juni — 4 0.6 Juli 0 0 Augustus + 3 0.5 September +10 1.5 Oktober +20 3.0 De omkeering der beweging begon in Maart. Laat ons zien in welke mate deze omkeering beantwoord heeft aan de algemeene beweging van de konjunktuur of, zooals men wil, in welke mate de gang der verhooging beantwoord heeft aan dien van de vorige vermindering. Verschillen. In punten. Met Maart Maart 1935-Maart 1935 0 0 April 1935 - Febr. 1935 — 3 +8 Mei 1935 - Jan. 1935 —4 +17 Juni 1935 - Dec. 1934 — 4 +28 Juli 1935 - Nov. 1934 — 9 +33 Aug. 1935 - Ok.t. 1934 — 2 +41 Sept. 1935 - Sept. 1934 —10 +49 Okt. 1935 - Aug. 1934 —25 +63
1935. 0 +11 +21 +32 +42 +43 +39 +38
Men ziet, dat de verhooging gelijkmatig met de vermindering plaats greep, behalve voor de laatste maand. En deze wijziging is dan nog ten volle gerechtvaardigd door de seizoenverschillen. Laat ons aanstippen, dat deze laatste opmerkingen en de cijfers welke ze vergezellen slechts de waarde hebben van formeele aanduidingen. Het is ons bijzonder belangwekkend toegeschenen een tabel op te maken van de verhoogingen der verschillende bij de berekening van den index betrokken artikelen, en dit : 1° Voor het gansene land; 2° Te Brussel; 3° In een streek van maximum-verhooging (Seraing, 13.3 t. h . ) ; 4° In een streek van minimum-verhooging (Bertrix, 5.2 t. h.). In de hieraan toegevoegde tabel zal men dus de volgende inlichtingen vinden . Gemiddelde prijzen van het Rijk : 1. Verschillen in t. h. tusschen Maart en Oktober; 2. Verschillen in centiemen; 3. Prijzen in Maart; 4. Prijzen in Oktober. Gemiddelde prijzen te Brussel : 5. Verschillen in centiemen; 6. Prijzen in Maart; 7. Prijzen in Oktober.
241
Gemiddelde prijzen te Seraing : 8. Verschillen in centiemen; 9. Prijzen in Maart; 10. Prijzen in Oktober. Gemiddelde prijzen te Bertrix : 11. Verschillen in centiemen; 12. Prijzen in Maart; 13. Prijzen in Oktober. Benaderend, de invloed op den index : 14. In punten.
algemeenen
Laat ons nu de artikelen klasseeren in de volgorde hunner prijsverhooging : Verhooging Maart-Oklober 1935 Eiren 1 36% Kookvleesch . . . 6% Inlandsen spek . 90% Lijnwaden hemd . 6% Iniandsehe reuze 79% Halsboord Richm. 6% Gewoon brood . 36% Ribbe- of paterstuk Ot o /o/ co/ Varkensribbetjes Schoenen 35% O /o Rundvet . . . . Vilten bolhoed . . 4% 29% Zachte zeep . . Manskostuum . . 4% 26% Kaarsen . . . . 25% Melk 4% Olijfolie . . . . 24% Macaroni 3% 24% Rijst Katoenen hemd . 3% Dweilen Verzoling 23% 3% Aardnootolie . . Kolen 21% 3% Boonen 18% Koffie 3% Boerenboter . . 14% Cacao 2% Aardappelen . . 13% Werkpet . . . . . 2% Sardijnen . . . 13% Gekleede pet . . 3% Borst, hondshaar 12% Werksokken . . . 1% Margarine Solo Azijn 1% 11% Mei kerij boter . Keukenzout . . . 0% 10% Bloedworst . . . 10% Soiikerij 0% Gewone sokken 10% Pijptabak . . . . 0% Sunlight-zeep . 9% Bier 0% Witte suiker . . 9% Gas 0% Leverpastei . . 9% Elektriciteit . . . 0% Gehakt vleesch Chokolade . . . . - 1 % 8% na/ Bokking . . . . Klompen -1% I /o Thee Souch.-Pecao 7' 0/o/ Lucifers —3% Deze tabels laten toe den oorsprong der indexverhooging te bepalen en te ontleden. Bijna al de vermelde artikelen zijn in prijs gestegen. De belangrijkste verantwoordelijken van de beweging zijn veruit : De eieren . . . Het inlandsen spek De iniandsehe reuzel Het brood . . .
. 8.5 punten . 7 . 5 » . 3 »
De verhooging is voornamelijk aan seizoeninvloed te wijten. Laat ons de aan dezen tijdelijken invloed onderworpen artikelen afzonderen: Verhooging der seizoenartikelen tusschen Maart en OUtober 1935. 1934. Aardappelen Melk . . . Eieren . . Boerenboter M eiker ij-bo ter
(eer itiemen)
7 6 45 247 196
19 — 2 38 174 2
Een eerste vergelijking schijnt aan te duiden,
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
242
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Verschillen O k t o b e r 1 9 3 5 RIJK
AARD
DER
PRODUKTEN
Gewoon brood (kilo) Aardappelen (kilo) Volle melk (liter)
Eieren (stuk) Inlandsche boerenboter (kilo) . . . InLandsche melkerijboter (kilo) . . Bokking (stuk) Santos-koffie (kilo) Suikerij in pak (kilo) Rijst (kilo) Witte suiker (kilo) Boonen (kilo) Olijfolie (liter) Aardnootolie (liter) Azijn (( L'Etoile » (liter) Keukenzout (kilo) Margarine Solo (kilo) Zachte zeep (kilo) Sunlight-zeep (kilo) Cacao Bensdorp (kilo) Chokolade (kilo) Thee Souchong-Pécao (kilo) . . . Macaroni (kilo) Sardijnen Saint-Louis (doos) . . . Borstel in hondshaar (stuk) . . . . Dweilen 0.65/0.65 m. (stuk) . . . Waskaarsen « de la Cour » (doos) . Lucifers (Dak) Klompen (paar) Rundvet (kilo) Rundvleesdh : paterstuk of haas (kilo) Gehakt (kilo) Kookvleesch (kilo) Varkensribbetjes (kilo) Inlandsen spek (kilo) Inlandsche reuzel (kilo) Bloedworst (kilo) Leverpastei (kilo) Wit katoenen manshemd (stuk) . . Wit lijnwaden manshemd (stuk) . . Halsboord Richmond (stuk) . . . Werksokken (paar) Gewone sokken (paar) Werkpet (stuk) Gekleede pet (stuk) Vilten bolhoed (stuk) Manskostuum op maat (stuk) . . . Mansschocnen (paar) Geheele verzoling voor mansschoenen Pijptabak (kilo) Bier van het vat (liter) Steenkolen, grof en gruis (1,000 kilo) Gas (kubieke meter) Elektriciteit (kilowatt)
INDEX
Verschil o/o 1
36 13 4 136 14 10 7 3 0 24 9 18 24 21 1 0 fI 26 9 2 — 1 7 3 13 12 23 25 — 3 — 1 29 5 8 6 35 90 79 10 9 3 6 6 1 10 2 2 4 4 5 3 0 0 3 0 0 10
Maart
Oktober
Verschil
2
3
4
5
+
44444444-
+
44-
+ + 44-
+ 444-f-
+ 444-
444•4-
+
44~
+ -f
+ + + 4+ + -4+ + + + + + i
-f
- M a a r t 1 9 3 5 (in centiemen) BRUSSEL
Verschil
243
SERAING
BERTRIX
Maart
Oktober
Verschi
Maart
Oktober
Verschil
Maart
Oktober
Benaderende invloed op den index
6
7
8
9
10
11
12
13
14
-V 45 7 6 45 247 196 6 52 1 49 29 29 266 109 3 1 80 45 17 43 10 227 15 45 41 86 7 3 9 126 99 80 53 475 632 502 71 110 92 242 30 11 133 23 46 224 2,041 554 67 10 1 656 2 0
125 55 135 33 760 982 88 864 331 206 340 161 1.131 13 518 346 58 760 170 200 785 931 382 597 358 350 375 281 107 848 434 961 980 941 361 707 639 705 1 296 2 908 4 201 482 915 1 ,365 I ,255 2 ,305 5 ,522 58 ,725 10 ,289 2 ,346 2 ,700 83 20 ,440 87 174
170 62 141 78 2 017 2 178 94 916 332 255 369 190 397 627 349 59 840 215 217 828 921 609 612 403 391 461 274 104 839 560 ,060 060 994 ,836 ,339 ,141 776 I ,406 3 ,000 4 ,443 512 926 1 ,498 1 ,278 2 .351 5 ,746 60 .766 10 ,843 2 .413 2 ,710 84 21 ,096 89 174
63
621
684
+ + + -f 4~
+ + 4-f-f-
+ 4+
4-
+
444-
4-
44444-
+ 4+ 44444+•
444-
+
444-
4-
45 1 8 41 208 342 1 17 2 16 31 31 240 136 3 1 82 44 19 3 37 290 4 31 40 95 4 1 40 130 157 30 35 437 608 604 41 129 269 120 20 82 98 44 18 750 ,821 795 12 15 0 875 1 1 63
135 68 142 39 827 934 128 1 910 336 255 344 155 U 12 500 372 65 758 177 200 ,798 1 944 ,300 638 382 350 375 312 110 970 488 ,270 990 .015 .537 725 642 541 I ,57! 2 .945 4 ,225 465 827 1 ,250 1 ,285 2,,345 5,,500 65 ,857 10,,850 2,,450 2,,825 110 ,125 25, 91 186 664
180 67 150 80 .035 ,276 127 ,927 334 271
375 186 1,352 636
+ 4-
+ 4-
4-
2 83 3 29 28 36 226 151 0 0 80
+ +
13 0 7
4444444-
375 66 840
221 219 1,795 981 ,590 612 413 390 470 308
4444-
109 930 618 ,427 ,020
.050 ,974 ,383 ,246
582 1 ,700 3 ,214 4 ,345 485 909 1 ,348 1 ,329 2 ,363 6 ,250 69 ,678 11 ,645 2 ,438 2, 840 110 26 000
40 8 40 41 270
4444-
+ 4+ + 44-
51
21 49 40 85 6 5 16 171 83
73 1,768 320 208 338
152
1 ,363
53
53 840
160
160
79
594
673
+
4-
213 215 1,750 863
0
507 87
85 25 ,000 ,833 ,633
250 100
90
727
610 348
5 0
836
201 212
185
1,851 317 237 366 188
1,137 459 348 760 162 202 1,750 856
44-
50 10 12 39 25 75
569 399 399 460 259 102 833 688
2,450 967
875 1 ,733 l ,338 1,031 1 ,000 1 ,700 3 ,060 4 ,480
530 892 1 ,423 1 ,575 2 ,225 6,500
120 58 150 31
170
68
1,925 2,075
138 70 1,900 2,000
15
2,056 365 240 350 137 1,175 600 330 55 760 191 200
1.938 363 260 365 175 1,525 600 375 56 840 206 215
50
905
855
4-
+
36 3 40 85 48 13
617 395 350 375 338 116
653 398 390 460 290 103
44-
50 75
350 1.900
400 1.975
4444»
25 325 530 395 185 50 250 0 12 25 50 325 0 0 0 500 100 0 0 0
975
1 ,000 1 ,600 1 ,180 1 ,020 1 ,060 1 ,200 3J00 4,,650
34
4-
75
2,950 70 20,000
217 75 283
+ + + 4-f 44444-
1,750
170 61 150 73 2,020
548 350 350 375 265 107 817 517 2,367 750 800 1 450 504 524 913 1, 525 2, 832 4, 313 500 807 1 222 1 363 2 200 5 500 56 667 9 800 2 475 2 850 65 20.000
175 228 167 30
44-
130 53 110 32
444-
+ +
4444-
4-
+•
T 4—
4— —
58,500 11,433
—
2,725
—
4-
118 2 20 15 38 350 0
45 1 80
15
4- 3 4- 1. 5 4444-
+
1,275 650 625 875 I ,150 3,.350 4,,650 488 1,.025 1,.650 1,,525 2 ,600
1,,200 2 ,600
5.000
5,000
60.000 11.250 2,700 3.200 80 23,000
60,000
652
686
500 i ,000 1 .600
10.750 2 ,600 3 ,200 80 23,000
+
0, 6 8 3 i 8 1. 3 0 7 o 4
4- 1.5 0.8 4- 1.8 4- 1.6 4- 1 2 0 1 4- 0 2 4- 0 .7 4- 2.1 4- 0.8 4- 0.2 - 00.1 1 4- 0 2 4- I 6 4- L 2 2 5 0 4 0 4 0 2 1, 4 4- 0, 7 0. 7 4- 0. 5 4- 0 4 4- 6. 5 4- 5. 2 I. 1 4- 1 4- 0 5 -f- o. 9 4- 1. 1 4- 0. 2 4- 0. 1 4- 0. 3 4- 0 3 4- 0.8 4- 0.6 4- 0.7 4- 0.3
+
+
+
+
+ +
+
0 4- 0.4 4- 0.3 0
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
244
dat in het geheel de seizoenverhooging niet zeer beïnvloed werd door de devaluatie. De seizoenartikelen komen nochtans slechts voor een vijftiental punten in de geheele stijging tusschen. Men moet er als belangrijke faktoren het varkensvleesch bijvoegen : Inlandsen spek . Inlandsche reuzel
. .
. .
6.5 punten. 5.2 punten.
Deze bewegingen zijn beïnvloed door de algemeene konjunktuur van de varkensmarkt. In Duitschland, volstrekt mangel; elders, aanzienlijke stijging in prijs. In België werd er een gevoelige verbetering bekomen door de verlichting van de tollasten. Wat het bijzonder geval van het brood aangaat, kent men de faktoren die de meelprijzen beïnvloed hebben; het is dus niet noodzakelijk, dat wij hier het bijzonder punt van het vraagstuk onderzoeken. Men ziet, dat de produkten waarvan de prijs in een groote verhouding gestegen is, tamelijk weinig talrijk zijn. De gemiddelde stijging is 6 tot 7 t. h. De door den index aangeduide stijging is dus tamelijk gering. Vergelijken wij nu den toestand zooals hij zich voordoet in de gewesten met een maximum-verhooging en in die met een minimumvermindering. Wij hebben wederzijds Seraing en Bertrix als type-plaatsen gekozen. De index van Seraing is met 16 punten boven den gemiddelden index gestegen. Een eerste onderzoek laat toe te bevestigen dat de gemiddelde levensduurte heden te Seraing niet hooger is dan elders in het land; maar wel, dat 2ij vóór de devaluatie in een sterkere verhouding neergedrukt was. Hij duidt waarschijnlijk de uitwerkingen aan van de deflatie in een nijverheidsgewest. De heden opgenomen prijzen zijn er het gemiddelde peil van het Rijk zeer nabij, terwijl zij in Maart merkelijk lager waren. De index van Bertrix steeg met 29 punten minder dan de algemeene index. Waarheidshalve stelt Bertrix slechts een bijzonder geval voor van een in de gansche provincie Luxemburg waargenomen toestand. De provinciale index is slechts met 46 punten gestegen van 15 Maart tot 15 Oktober. Eerste vergelijking te maken tusschen de gemiddelde prijzen van het Rijk en van Bertrix :
provincie. Voegen wij er onmiddellijk bij dat — zooals men er zich mocht aan verwachten — de verhooging heel wat grooter was te Aarlen en te Laroche dan in de andere plaatsen van Belgisch Luxemburg. Leggen wij er ook den nadruk op, dat deze voortdurende daling zelfs geschiedde voor seizoenprodukten zooals de melk en de boter. Wij vatten samen : a) De index der kleinhandelsprijzen geeft voor de periode Maart-Oktober 1935 een tamelijk zwakke verhooging te kennen : 63 punten, hetzij 10.1 t. h.; b) Deze verhooging is voor een vierde te wijten aan seizoenoorzaken, een vierde aan oorzaken die vreemd zijn aan de nationale markt (graan, varkens), voor een helft aan omstandigheden die voornamelijk zijn : een neiging tot herneming; de Tentoonstelling van Brussel, tolfaktoren (ziet de zeer juiste opmerking van Louis Bertrand over den Boerenbond en de landbouwpolitiek); de Italiaansch-Ethiopische oorlog (reeds herhaalde malen werden paniekbewegingen vastgesteld onder de Belgische verbruikers — belangrijke inkoopen werden door partikulieren gedaan); ten slotte... de devaluatie. De uitwerking van dezen laatsten schijnt eigenlijk tamelijk gering. * *
faktor
*
2. Wij hebben nog te onderzoeken — voor zooverre het mogelijk is — in welke mate de door den index verschafte inlichtingen met de werkelijkheid overeenstemmen. Met weet, dat wij sinds verscheidene jaren verklaren, dat de index aan juistheid zou winnen door een reeks van wijzigingen waarvan een gedeelte opgesomd werd o. m. in de Belgische Vakbeweging en in Le Peuple. Laat ons zelfs geen verandering der samenstelling van den index in overweging nemen, en eerst de wijze van berekening onderzoeken. Wij hebben meermalen bewezen, dat het rekenkundig gemiddelde tamelijk slecht aangepast was aan de rol die men het in den index deed spelen. Laat ons zien op welke cijfers de verschillende typen van gemiddelden uitloopen wanneer men uitgaat van de in het begin van dit artikel aangeduide verhoogingspercenten :
Rijk. Bertrix. In prijs gestegen artikelen . . . . 40 24 In prijs gedaalde artikelen . . . . 2 14 In prijs gelijk gebleven artikelen . . 4 8 Te Bertrix niet opgenomen artikelen 8 —
Gemiddelde verhooging der kleinhandelsprijzen van het Rijk, van Maart tot Oktober 1935. Rekenkundig gemiddelde : 14.6 t. h. (index 10.1 t. h.). Mediaan : 6.5 t. h. Mode : ongeveer 5 t. h.
De beweging in haar geheel is dus duidelijk verschillend. De vóór de devaluatie bestaande neiging tot dalen heeft voortbestaan — dit is tamelijk merkwaardig, vooral voor een grens-
De groote verscheidenheid der door deze verschillende gemiddelden geleverde aanduidingen moeten ons bij hun verklaring tot voorzichtig-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING heid aanzetten. Zij bevestigen deze goed gekende eigenschap van het rekenkundig gemiddelde, dat het de belangrijkheid van de hooge cijfers overdrijft. De werkelijk gemiddelde verhooging der betrokken produkten schijnt ons in elk geval lager of, hoogstens, gelijk aan die aangeduid door den index. Laat ons niet vergeten, dat alleen het rekenkundig gemiddelde benut wordt bij de berekening van de plaatselijke gemiddelde prijzen, de plaatselijke indexen, de provinciale indexen en den algemeenen index, en dat het een scherp afgeteekende neiging heeft tot verhooging van de belangrijkheid der hooge cijfers. Bovendien wijzen de groote verschillen in de sinds de devaluatie opgenomen prijzen op verhoogingen die veel meer aan de spekulatie dan aan werkelijk grondige oorzaken te wijten zijn. Vervolgens moet er onderzocht worden in hoeverre de index de gansche markt blijft vertegenwoordigen. Op 27 April schreven wij in Le Peuple : « Laat ons voorzichtig wezen in onze beoordeelingen, omdat zekere ministers verklaringen gedaan hebben die ons niets goeds zeggen en waarop wij de aandacht vestigen van onze kameraden die in de Regeering zetelen. De heer Van Isacker heeft meermalen in de pers verklaard, dat hij er zou op waken, dat de prijzen der produkten opgenomen in den index niet zouden stijgen. Hij deed deze belofte o. m. aan zekere patroonsgroepeeringen. Moeten wij er aan herinneren,dat de opgaven van den index slechts
245
waarde hebben voor zooverre de produkten die in zijn samenstelling voorkomen, onpartijdig den toestand van de gansche markt voorstellen. » Er mag dus geen sprake van zijn de artikelen van den index anders te behandelen dan de overige verbruiksprodukten! Wij zijn zeer ingenomen met de aktie der Regeering telgen de prijsverhoogingen; meer nog, wij zijn overtuigd, dat de Regeering zal gelukken; maar haar aktie moet zich tot alle produkten uitstrekken en niet alleen tot koopwaren waarvan de prijs de loonen der arbeiders beïnvloedt. » Achilles Delattre heeft ons beloofd er te zullen op waken; wij vertrouwen op hem, doch wij vestigen zijn aandacht op de verklaringen van zijn kollega der Ekonomische Zaken. » Uit een door ons ingesteld onderzoek blijkt, dat de tusschenkomst van de socialistische ministers, en in het bijzonder van Delattre, een einde gesteld heeft aan deze oneerlijke praktijken die slechts gedurende hoogstens één maand den index hebben kunnen beïnvloeden. Het schijnt wel dat men heden vertrouwen mag stellen in de door den index verschafte inlichtingen. Laat er ons ten slotte bijvoegen, dat de zoogezegde index der levensduurte voor de derde kategorie van arbeidersgezinnen gestegen is van 164.50 tot 184.64 tusschen Maart en Oktober 1935, hetzij dus een verhooging van 12 t. h. De sinds de devaluatie door de kleinhandelsprijzen ondergane verhooging schijnt dus langzaam en gematigd geweest te zijn zooals de verklaring der Regeering van nationale heropbeuring het wenschte.
Arbeidster of huishoudster ? door Berthe Labille
E
NKELEN tijd geleden heeft de Syndikale Kommissie een beperkt onderzoek ingesteld over den arbeid der vrouw, met het doel de meening in te winnen van een zeker aantal rechtstreeks bij deze kwestie betrokken arbeidsters, en een antwoord te bekomen op de zoo betwiste vraag : Arbeiden de vrouwen uit lust of uit noodzakelijkheid? Wij weten dat er in enkele jaren bij de extremistische feministen een omkeering heeft plaats igehad. Deze geven zich nu rekenschap, dat de noodzakelijkheid de vrouwen dwingt buitenshuis te gaan arbeiden; zij erkennen eindelijk, dat de kwestie der ekonomische onafhankelijkheid van de vrouw zich verschillend stelt voor de handarbeidsters, de vrouwelijke bedienden en de vrouwen die een vrij beroep uitoefenen. Te Brussel werd heit onderzoek gedaan als proef met de medewerking der vakbonden. De
leiders der Brusselsche vakbonden die vrouwen groepeeren werden uitgenoodigd op goed geluk af vrouwen te ondervragen die tot hun wederzijdsche organisaties behoorden. Sommige hebben zich de moeite getroost de vraag der Syndikale Kommissie te beantwoorden. Gaarne hadden wij vrouwen bedrijvig aan dit onderzoek zien deelnemen. Wij denken er niet aan te twijfelen aan de stiptheid en de zorg waarmede onze kameraden zijn te werk gegaan. Maar het is zeker, dat een vrouw die een onderzoek zou doen over den arbeid der vrouw, meer het leven eener vrouw, eener huishoudster, eener arbeidster zooals zij, zou doordringen (1). De gelijkvormigheid der lasten, der bezigheden en der moeilijk(1) Dit wordt betwist door onze vakbondleiders, die denken dat hun vrouwelijke leden gemakkelijker het antwoord geven aan Jien dan aan onderzoeksters, vreemd aan de organisatie. (N. d. R.)
246
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
heden maakt, dat een vrouw beter den toestand en de geestesgesteldheid begrijpt van haar die zij ondervraagt; zij raadt dingen die onvermijdelijk ontsnappen aan de mannen en de uitslagen van haar onderzoek zouden zeker meer met de werkelijkheid overeenstemmen. De Syndikale Kommissie heeft ongeveer 200 vragenlijsten rondgestuurd. Op deze 200 vragenlijsten zijn er 71, hetzij 1/3, nauwkeurig beantwoord, wat aanduidt, dat de vrouwen die bij het onderzoek betrokken werden er aan gehouden hebben op een bedrijvige wijze aan de oplossing van het zoozeer betwiste vraagstuk van den arbeid der vrouw mede te werken, 't Is wel verstaan, dat deze volkomen oprechte gegevens niet volstaan om het vraagstuk op te lossen. De Syndikale Kommissie beweert niet, een bepaalde oplossing te hebben gevonden met dit zoo beperkt onderzoek. De oplossing van het vraagstuk opgeworpen door den arbeid der vrouw hangt vooral af van den wil der arbeidsters. De S. K. heeft dus inlichtingen genomen bij een zeker aantal arbeidsters om haar persoonlijke meening te kennen en zich rekenschap te geven van de verhouding der vrouwen, voorstandsters van den arbeid buitenshuis. De antwoorden werden gegeven door arbeidsters behoorend tot de Vakbonden van de Voeding, den Bouw, de Schoennijverheid, de Boekbinderij en de Hoedenmakerij. Wij hebben het gezegd, het belangrijkste voor ons was te weten, wat de vrouwen van het leven op de fabriek denken. Andere vragen werden haar (gesteld, waarvan de antwoorden het onderzoek nader toelichten. Het is ons eerstens van belang toegeschenen de belangrijkheid te kennen van de in deze nijverheidstakken aan de gehuwde en ongehuwde arbeidsters betaalde loonen. De gegeven antwoorden laten eens te meer toe zich rekenschap te geven dat de aan de arbeidsters betaalde loonen dikwijls bespottelijk laag zijn. Niet zelden gebeurt het, inderdaad, dat gehuwde vrouwen 75 frank per week verdienen; andere bereiken het cijfer van 125 en 150 frank. Bevoorrechte, zooals de arbeidsters in de schoennijverheid en in de hoedennijverheid, verdienen van 180 tot 320 frank per week. Laat er ons bijvoegen, dat voor deze twee laatste kategorieën een leerlingschap van verscheidene jaren noodzakelijk is. Hebben de vrouwen een loonarbeid aanvaard om reden van de werkloosheid van haar echtgenoot? Uit ons onderzoek blijkt, dat meestal de vrouwen wier echtgenoot werkloos is reeds sinds talrijke jaren arbeiden. Dit is niet te verwonderen. Het is bijna zeker, dat deze die tijdelijk een of ander arbeid aanvaardden, zich niet gesyndikeerd hebben. Nu, door dit kleine onderzoek zijn wij slechts met de gesyndikeerde vrouwen in betrekking gekomen. Onze vragenlijst werd gezonden aan vrouwen
van allerlei ouderdom, gehuwde en ongehuwde vrouwen, vrouwen met gezinslast. Zij heeft ons in staat gesteld het verschil na te gaan van het loon betaald aan de arbeiders en arbeidsters die een zelfden arbeid verrichten. In de bewuste nijverheidstakken verrichten niet zelden de mannen denzelfden arbeid als de vrouwen. Daar waar het feit zich voordoet heeft men verschillen vastgesteld gaande tot 2 fr. 75 per uur ten gunste van den arbeider. Dit is o.m. het geval in de schoennijverheid. In andere nijverheidstakken is het verschil geringer. Het bereikt soms 70 centiem per uur. Is het beroep vermoeiend, ongezond? De meeningen en de antwoorden verschillen van nijverheid tot nijverheid. Voegen wij er evenwel bij, dat ons onderzoek niet gericht was op de arbeidsters te werk gesteld in de ongezonde bedrijven. Maar het is zeker, dat buiten de aan het beroep verbonden vermoeidheid, de gezondheid der arbeidsters ruimschoots het arbeidsvermogen van deze laatste beïnvloedt. Is deze vaststelling de erkenninig der uitstekendheid van de methoden toegepast in Rusland, waar de beroepsgeschiktheid niet gesteund is op het geslacht, doch wel op den lichamelijken weerstand van de arbeiders? Dit beginsel schijnt ons uitstekend toe. Maar de antwoorden op het onderzoek van de S. K. 'laten ook toe te besluiten tot de noodzakelijkheid van de wetten tot bescherming der vrouwen. Wat de lichamelijke vermoeidheid, waarover de arbeidsters klagen, ook verklaart, dat is de menigte bezigheden welke de vrouwen te verrichten hebben buiten het werkhuis : het huis- * houden, de verzorging der kinderen. In deze gevallen moet de arbeidster-huishoudster beschikken over een dosis moed en een uitgebreiden organisatiezin om deze werkzaamheden te vervullen en spaarzaam te leven. Nu, de arbeidsters verrichten meestal den arbeid op het werkhuis en thuis. Op 44 gehuwde arbeidsters hebben 42 gezinslast, terwijl de 27 meisjes die ondervraagd werden alle 's Zondags en soms in de week, 's avonds na de dagtaak, aan den huiselijken arbeid moeten medehelpen. Noch de halve-tijd-arbeid, noch de thuisarbeid schijnen de gehuwde vrouwen te bevallen. En wat verwonderlijk is om vast te stellen, dat is dat wij meisjes (de minderheid in ons onderzoek) de voorkeur zien geven aan den thuisarbeid. Wat de kinderkriïbben en de kinderbewaarplaatsen aangaat, zijn slechts 7 op 44 gehuwde vrouwen voorstandsters van de bewaarplaatsen. Moet deze zeer geringe verhouding van voorstandsters van de bewaarplaatsen niet toegeschreven worden aan de organisatie zelf van deze instellingen? Wat de centrale keukens betreft, zij genieten volsitrekt niet de sympathie van de vrouwen. Laat ons nu het hoofdpunt van het onderzoek
DE BELGISCHE VAKBEWEGING aanvatten : Arbeidster of huishoudster? Wat denken de vrouwen er van ? Op 44 gehuwde arbeidsters drukt er slechts 1 den wensen uit te kunnen arbeiden om vrij te zijn; 43 arbeiden uit noodzakelijkheid om in de behoeften van het gezin te voorzien. De last is te groot; het loon van den echtgenoot is ontoereikend om behoorlijk te leven. Andere redenen gelden noig : de vermoeidheid, de overspanning, de opleiding der kinderen, enz. 36 vrouwen spreken zich beslist ten gunste van den huishoudelijken arbeid uit; de 12 andere verkiezen den loonarbeid. Dezelfde vaststelling werd gedaan onder de ongehuwde vrouwen. Alle geven de voorkeur aan den huishoudelijken arbeid bij den arbeid op de fabriek. Alle antwoorden op de vraag: « Zoudt gij, indien gij in het huwelijk tradt, den arbeid op de fabriek bij den huiselijken arbeid verkiezen? » waren ten gunste van den huiselijken arbeid. Wij moesten nog weten of een uitgebreider stelsel van gezinstoeslag, dat aan de vrouw toereikende vergoedingen zou verleenen, de gunst van de vrouwen genoot. Met uitzondering van
247
de hoedenmaaksteirs, die de vraaig niet beantwoord hebben en met 12 in het onderzoek voorkomen, zijn alle vrouwen van meening, dat het toekennen aan de vrouwen van een toereikenden toeslag voor haar en haar kinderen, een middel zou zijn om de moeilijkheden op te lossen welke de loonarbeid der vrouw teweegbrengt, zonder haar onafhankelijkheid prijs te geven. De uitslagen van deze raadpleging zijn overwegend gunstig voor den huishoudelijken arbeid. Wij hebben den indruk, dat de verhoudingen vastgesteld te Brussel zich in andere nijverheidsstreken van het land zullen herhalen. Anderzijds stemmen zij langs verschillende zijden overeen met het onderzoek dat gezellin Kathe Leichter in 1932 te Weenen deed over hetzelfde onderwerp. Maar wij zouden niet zooals zij de gevolgtrekking durven maken, dat de oplossing van het vraagstuk van den arbeid der vrouw op de fabriek ligt in de rationalisatie van den huiselijken arbeid. De rationalisatie kost niet alleen duur, maar wij denken niet, dat zij veel het leven van de arbeidster-huishoudster zou wijzigen.
O p bezoek bij onze Hollandsche kameraden Jeugdwerkloozenzorg en Plankongres
T
IJDENS de bijeenkomst van de sekretarissen van het N. V. V. in de S. K. te Brussel op 28 September 11., noodigden onze Hollandsche vrienden ons uit naar hun Plankongres te komen op 26 en 27 Oktober. Tevens stelden zij ons voor van deze gelegenheid gebruik te maken eens enkele werkkampen voor jonge werkloozen te bezoeken. Het behoeft nauwelijks gezegd dat, daar waar het vraagstuk der werkkampen voor jonge werkloozen sinds eenigen tijd in België zeer aktueel is, wij van deze uitnoodiging gretig gebruik hebben igemaakt. Zoo komt het dat Bondas en Rens op 22 Oktober naar Holland vertrokken. Den volgenden dag brachten wij een bezoek, samen met een groep Nederlandsche vakbondsbestuurders, aan het werkkamp dat gehouden wordt op den Paaschheuvel, dat een uitgestrekt domein is hetwelk toebehoort aan de A. J. C. In den trein hadden wij mef kameraad Lindeman, sekretaris van het N. V. V., een lang en uitvoerig gesprek over de maatregelen die in Nederland genomen worden in zake de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en hare gevolgen. Kameraad Lindeman was zoo vriendelijk de
door ons gevraagde inlichtingen samen te vatten in een nota, waarvan wij hier den tekst, die onze militanten zeker zal interesseeren, weergeven : M a a t r e g e l e n in z a k e bestrijding van de jeugdwerkloosheid in N e d e r l a n d
De omvang der jeugdwerkloosheid in Nederland !s groot. Een volledige statistiek hieromtrent bestaat niet, maar door plaatselijke onderzoekingen is gebleken, dat in Nederland op 1 Januari 1935 ± 150,000 jonge arbeiders werkloos waren (leeftijd tot en met 24 jaar). Ter bestrijding van de gevolgen van deze jeugdwerkloosheid -bestond tot aan Juni 1934 een semi-officieele kommissie.Deze kommissie, die een bezoldigde sekretaris en een paar beambten had, gaf raad en inlichtingen aan gemeenten, provincies en jeugdvereenigingen voor het uitvoeren van plaatselijke werkobjekten, daarnaast aan jeugdorganisaties voor het organiseeren van leer- en werkkampen voor jeugdige arbeiders. Deze kampen werden .gesubsidieerd door deze kommissie, die daarvoor geld ontving van het Nationaal Krisiskomiteit. In 1934 werd door het Nationaal Krisiskomiteit voor dit doel 50,000 gulden beschikbaar gesteld. Daarvan ontving de Arbeidersjeugdcentnale 18,000 gulden en
248
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
de drie andere door de Regeering erkende jeugdbewegingen (R. K., Christ. en Neutrale) gezamenlijk het overige deel. Ook voor 1935 bestond een soortgelijke regeling. De Regeering gaf slechts geld aan de gemeenten voor ontwikkelings- en ontspanningswerk. Het N.V.V. heeft voortdurend aangedrongen, opdat ook de jeugdzorg rijkstaak zou worden. O. a. belegde het N.V.V. hiervoor een groot kongres in het begin van dit jaar. Mede als gevolg daarvan heeft de Regeering de taak van bedoelde semi-officieele kommissie overgenomen en heeft zij in Juni 1935 officieel in het leven geroepen de Rijkskommissie van Advies in zake het vraagstuk van de Jeugdwerkloosheid. Voorzitter hiervan is de Minister van Sociale Zaken. In deze Rijkskommissie zijn de vier voornaamste stroomingen van het volk vertegenwoordigd : de socialisten, de katholieken, de christelijken (protestanten) en de neutralen. Bovendien zitten er nog vertegenwoordigers van gemeenten, enz., in deze Kommissie. Deze heeft voor 1935 van de Regeering de 'beschikking gekregen over een ibedrag van 500,000 gulden voor het organiseeren van werkkampen voor jeugdige werkloozen. In deze kampen moet behoorlijk gewerkt worden, ongeveer veertig uren per week, waarvoor de jonge menschen huisvesting krijgen, voeding, reiskosten, enz., bovendien een zakgeld van 2 gulden per week. In de totale kosten hiervan wordt door de Regeering 75 % bijgedragen. De overige 25 % moet betaald worden door de organisatie, die deze kampen organiseert. Op dit oogenblik heeft onze beweging in Nederland een groot werkkamp op de terreinen van de A. J. C , waar gebouwen gezet worden, sportvelden worden aangelegd, enz. Hier werken per week 80 jongeren. Het werk duurt één en een half jaar. De jongens blijven er zes weken achtereen. Deze kampen zijn in verschillende deelen van het land gevestigd, zoodat de deelnemers des avonds niet naar huis kunnen. Daarnaast hebben op dit oogenblik kampen : de Handels- en Kantoorbediendenbond voor 50 jongeren, de Metaalbewerkersbond voor 30 en de Fabrieksarbeidersbond voor 35 jongens per week. Verder worden zoogenaamde leerkampen gehouden, die één tot twee weken duren. Daarvan komen er vooral in het volgend jaar een zeer groot aantal. Ook in deze totaalkosten draagt het Rijk 3/4 bij en ontvangen ook de jongeren, die aan deze kampen deelnemen, 2 gulden zakgeld per week. Bovendien worden in verschillende gemeenten plaatselijke werkobjekten uitgevoerd. Dit geschiedt thans in ruim 80 gemeenten. De werkoibjekten zijn : het bouwen van jeugdtehuizen, het maken van sportvelden, zwembaden, jeugdherbergen, parken, enz. Daarnaast bestaan in een aantal gemeenten zoogenaamde centrale werkplaatsen, waar fabriekmatig door een groot aantal jeugdige werkloozen wordt gewerkt. Zij voeren daar objekten uit, die in opdracht worden gegeven van de gemeentebesturen. Ook hierin verleent de Regeering groote subsidies, terwijl de jongens een vergoeding krijgen, die varieert van 1 tot 2 gulden per week. Ook bestaan in eenige honderden gemeenten ontwikikelings- en ontspanningskursussen, die ook voor een groot gedeelte door de Regeering worden gesubsidieerd. Ten slotte heeft onze beweging te Arnhem een
proef genomen met bet bouwen van een zestal nieuwe woningen voor ouden van dagen (1). Dit werk wordt uitgevoerd door de Koöperatieve Arbeidersbouwvereeniging. Het objekt is beschouwd geworden als te zijn een studie-objekt, waarbij zooveel mogelijk alle daarvoor in aanmerking komende materialen met de hand worden bewerkt. Deze proef is uitstekend geslaagd, zoodat op dit oogenblik te Arnhem nog plannen bestaan, om een twaalftal van deze woningen op dezelfde wijze uit te voeren, terwijl ook in andere gemeenten plannen zijn om dergelijke werkobjekten door jeugdige vakarbeiders te laten uitvoeren. Zooals uit bovenstaande blijkt, heeft men in Nederland voor de jeugdige werkloozen meer bijzondere pogingen in 't werk gesteld dan bij ons. Het dient nauwelijks vermeld, dat onze indruk van het werkkamp op den Paaschheuvel uitstekend was. Wij hebben daar enkele tientallen jongens aangetroffen die in een uitstekenden geest arbeidden aan het verfraaien van het kampterrein, aan het terug vruchtbaar maken van uitgestrekte stukken verwaarloosden grond. Tevens bezochten wij daar een model-boerderij, die eveneens in werkobjekt door de jonge werkloozen was vervaardigd geworden. De materieele toestand waarin die jonge werkloozen in dat kamp verkeerden was uitstekend. Verschillende in duurzame materialen opgetrokken gebouwen bieden ruimschoots gelegenheid tot onderdak, hetgeen bij sommige kampen in ons land nog niet het geval is. *
*
*
Des namiddags van denzelfden dag trokken wij, na even afgestapt te zijn op het Troelstra- Oord, dat in een der heerlijkste plekken van de Veluwe gelegen is, naar Arnhem, waar wij een werkobjekt van gansch bijzonderen aard, dat ook in Nederland tot nog toe eenig is, een, bezoek brachten. Het betreft hier
den bouw van z e s woningen voor ouderlingen. Ook over dit objekt was kameraad Lindeman zoo vriendelijk ons nadere gegevens te verschaffen, die wij voor onze vakbondsleiders hier weergeven : Ofschoon in Nederland veel wordt gedaan voor de bestrijding van de gevolgen der werkloosheid onder de jeugd, was de Woningbouwvereniging « Arnhem » de eerste om jonge werklooze vakarbeiders in hun eigen bedrijf aan het werk te stellen. Zij liet zes woningen voor ouden van dagen bouwen, waarbij uitsluitend jonge bouwvakarbeiders het werk deden. Niet alleen werden daardoor diverse jonge arbeiders van de straat gehaald, maar tevens werd de gelegenheid gegeven, dat zij zich verder in hun gekozen vak konden bekwamen. (1) Hierover geven wij verder nadere inlichtingen ons door het N. V. V. welwillend verschaft (N. v. d. R.).
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Financiering. De benoodigde bouwsom bedroeg 12,000 gulden. De Gemeentehypotheekbank nam de eerste hypoteek voor haar rekening. Een tweede hypotheek kon worden afgesloten dank zij een leening van 3,000 gulden uit het gebouwenfonds van het N.V.V. Een obligatieleening met obligaties van 25 gulden bracht de rest van de benoodigde som bijeen. Deze obligaties zijn voornamelijk uitgezet bij diverse vakbonden. Hoewel geen principieele tegenstander van overheidssteun, stelde het Bestuur van de Woningbouwvereniging er prijs op, dit eerste experiment met jonge werkloozen met eiigen middelen te financieren. Vergoeding. Aan de te werk gestelde jongelui werd geen loon gegeven. Financieel was dit met het gegeven opzet van dit werk niet mogelijk, terwijl het karakter van studieobjekt, hetwelk dit werk droeg, het begrip « loon » «itschakelde. Voor slijtage aan kleeren, gereedschappen, enz., werd 3 gulden per week vergoeding gegeven. Volgens ministerieele bepaling wordt zoo'n vergoeding tot een maximum van 3 gulden niet van den steun van den vader afgetrokken. Leiding. Het werk werd onder eigen beheer van de Woningbouwvereniging uitgevoerd. De hoofdopzichter van het werk staat bij haar in loondienst. Naast dezen opzichter werden eenige werklooze assistent-opzichters, tegen de bekende 3 gulden, aan 't werk gezet. Deze hadden hun taak in de timmerloods en bij het metselen. Deelnemers. De gegadigden voor dit werk meldden zich aan via een oproep in de Courant en via de Arbeidsbeurs. De toeloop van kandidaat-deelnemers is gedurende het geheele werk driemaal zoo groot geweest als noodig was. De leeftijden van de deelnemers varieerden tusschen de 16 en de 24 jaar. Behalve timmerlieden en metselaars, werkten er ook : sjouwerlui, opperlui, stukadoors, schilders, loodgieters, elektriciens, meubelmakers en de reeds genoemde assistent-opzichters. Van een officieel rouleersysteem was geen sprake, doch praktisch vond toch een zekere rouleering plaats, daar verschillende weer in het normale bouwbedrijf werk vonden. Werktijd. Er werd 7 1/2 uur per dag gewerkt. Scherp werd toegezien, dat op tijd begonnen en geëindigd werd. Tusschentijds werd geschaft van 12 uur voormiddag tot 1 tuur namiddag. Werkzaamheden. Vanaf het begin der werkzaamheden is er naar gestreefd, alle onderdeden van het werk door de jongens zelf te laten maken. Ramen, kozijnen, voordeuren, geprofileerde gootklossen, trappen, enz., werden uit het ruwe hout .gefabriceerd. Machinehulp is nergens bij te pas gekomen. Om technische en financieele redenen is er voor de binnendeuren een uitzondering gemaakt. Deze werden betrokken van de Bruynzeel's Deurenfabrieken te Zaandam.
249
Exkursies, enz. Eenerzijds om hun ontwikkeling tot goede vaklieden, anderzijds ter bevordering van een goeden en kameraadschappelijken geest onder de deelnemers, werden diverse exkursies gehouden gedurende den werktijd. Zoo zijn ze naar de Bruynzeel's Deurenfabrieken, een steenfabriek, de nieuwe Rijnbrug, de Elektriciteitscentrale, e. m. geweest. In de warme zomermaanden werd wel eens gezamenlijk gezwommen of werden plezieruitstapjes gemaakt. Een kersenfuif in de Betuwe is daar een voorbeeld van. Enkele bioskoopdirekties boden hun soms een gratis matinee-voorstelling aan, terwijl zelfs een wielerbaandirekteur hen allen voor een avond uitnoodigde voor belangrijke wedstrijden. Duur van het werk. In Maart begonnen, komt dit blok huisjes in November e.k. klaar. Dit is iets langer dan de begrooting aangaf, waardoor de totale kosten iets hooger zijn geworden. Ook hier troffen wij opgeruimde en vlijtig werkende jonge menschen aan, die hun taak ter harte namen. Het komt ons voor, dat het uitvoeren van een dergelijk objekt voor jonge werklooze arbeiders een goede vollediging van het op de beroepsscholen genoten onderwijs. Ook voor jonge werkloozen die reeds eenigen tijd gewerkt hebben is een dergelijke taak een middel om de beroepsvaardigheid niet te verliezen. Het spreekt van zelf, dat indien een dergelijke onderneming aan haar doel wil beantwoorden, zij niet op groote schaal kan doorgevoerd worden. Bij dergelijke initiatieven komt het er natuurlijk op aan er voor te zorgen dat zij geen bedreiging vormen voor de arbeidsmarkt. Een degelijke kontrole van de vakbonden is dus onontbeerlijk. In bovengenoemd geval bestond deze kontrole vanwege de inrichtende vereeniging, die een arbeiderskoöperatief is voor het bouwen van woningen. Wij weten wel dat al deze middelen: werkkampen, werkobjecten, enz., geen einde kunnen stellen aan de werkloosheid van de jeugdige werkloozen. Daarvoor zijn gansch andere dingen noodig, en in de allereerste plaats: een geheel nieuwe ekonomische politiek die gericht is op het opslorpen van de werkloosheid en 't aktief bestrijden van de krisis. In afwachting dat zulk een politiek aangevat en uitgevoerd wordt, is het echter niet overbodig een bijzondere aandacht te wijden aan de jonge menschen die door de werkloosheid geteisterd zijn. Zonder hen met lapmiddelen te willen installeeren in de werkloosheid zijn er, onzes inziens, toch tal van maatregelen mogelijk die hen kunnen helpen onttrekken aan de gevolgen der werkloosheid: lediggang, moedeloosheid, geestelijke ontreddering, teloorgaan van vakkennis, enz., enz. Nogmaals, dit zijn slechts hulpmiddelen. Het
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
250
voornaamste blijft de algemeene ekonomische politiek. Ook in dit opzicht hebben onze Nederlandsche kameraden bewezen de eisenen van onzen tijd te begrijpen. Op hun plankongres hebben zij den weg aangegeven langs waar het Nederlandsche volk zich kan bevrijden uit den knellenden greep der krisis. .I•V
-f.
*lZ
O. 'f
Zoo togen wij Zaterdag 26 Oktober naar Utrecht, waar de N. S. D. A. P. en het N. V. V. een tweedaagsch, gemeenschappelijk kongres belegd hadden om den inhoud van het Nederlandsche Plan van den Arbeid bekend te maken. De Zaterdag was gewijd aan uiteenzettingen van verschillende kameraden die aan het opstellen van het Plan meegewerkt hadden. Zoo spraken Fr.-H. Vos, de hoofdopsteller van het Plan, over de hoofdlijnen er van, W. Drees over « Crisispolitiek en industrialisatie », Dr. Fr.-Th. van den Waerden over « Conjunctuurbeheersching en rationalisatie », W. van den Sluis over « De landbouw », H. S. van Braambeek over « De ordening en de toepassing daarvan op het verkeerswezen en de distributie », E. Kupers over « De ordening in het Bouw- en Textielbedrijf » en Albarda over « De politieke perspectieven van het Plan ». Wat onmiddellijk treft is het groote getal bevoegde en deskundige krachten waarover de moderne arbeidersbeweging in Nederland beschikt. Tot onze groote verwondering troffen wij dien eersten dag op het kongres van onze Hollandsche kameraden een groot aantal burgerlijke professoren aan, en wat meer is, een groot aantal vertegenwoordigers van patroonsorganisaties en burgerlijke ekonomische vereenigingen, die heel aandachtig luisterden naar de verschillende uiteenzettingen. Wat het opwekken van de belangstelling betreft voor hun Plan hebben onze vrienden hiermede een werkelijk sukses geboekt. Wat den inhoud van het Hollandsche Plan betreft kunnen wij daaromtrent hier niet in nadere bijzonderheden treden. Ook is het ons wegens plaatsgebrek niet mogelijk de aangenomen resolutie in haar geheel weer te geven. Aangaande de doelstelling van het Plan van den Arbeid zegt die resolutie dat het « een samenstel van maatregelen is om:
1) het ekonomisch leven des lands uit de verlamming op te wekken en de werkloosheid terug te dringen-, 2) toekomstige conjunctuurschommelingen zooveel mogelijk te temperen ; 3) de produktie en de distributie te ordenen en te doen aansluiten bij de volksbehoeften; 4) het algemeen welvaartspeil duurzaam te verhoogen. » Te dien einde vraagt het Kongres crisisbestrijding, werkverruiming, industrialisatie, tempering van de conjunctuurschommelingen, beheersching van het tempo der rationalisatie, ordening van bedrijfstakken door middel van bedrijfsschappen waarin overwegende invloed aan de gemeenschap wordt toegekend, het richten van de handelspolitiek op stelselmatig geordenden ruil, het ordenen van den landbouw, van het bouwbedrijf en de volkshuisvesting, van de textielindustrie en het verkeerswezen, het uitbreiden van werkgelegenheid van de hoofdarbeiders, het ordenen van het industrieele kleinbedrijf en de distributietakken en een krachtige bevordering van den toestand in Indonesië. Zooals men ziet aan deze opsomming van voorgestelde hervormingen, zoo het minder ver gaat dan het Belgisch Plan van den Arbeid, is het in menig opzicht vollediger dan het onze. Over de te voeren propagandaaktie heeft C. van der Lende des Zondags een breede uiteenzetting gehouden waarin aangetoond werd op welke wijze onze Hollandsche kameraden hun planideeën systematisch willen doen doordringen tot in alle lagen der bevolking. Het spreekt vanzelf dat wij hen in die aktie « goed heil » toeroepen. Al te lang reeds zucht het Ne-" derlandsche volk onder den last eener genadelooze bezuiniigingspolitiek, die onmachtig blijkt een einde te stellen aan de krisis. De moderne vakbeweging is de eenige partij die een middel aanduidt om uit den krisistoestand te geraken. Door zich te inspireeren aan de ideeën van de Man, schakelt de Hollandsche arbeidersbeweging zich in den vernieuwingsstrcoim in, die op dit oogenblik gansch de internationale arbeidersbeweging doordringt. In een der volgende nummers van dit blad zullen wij over den inhoud van het Nederlandsche Plan van den Arbeid en zijn waarde voor de arbeidersklasse nadere bijzonderheden meedeelen. R.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
251
Belgische vakbeweging In het Nationaal Komiteit van de Syndikale Kommissie. Vóór een paar maanden belastte het Bureau van den Algemeenen Raad der B. W. P. kameraad M. Buset, in zijn hoedanigheid van bestuurder van het Bureau voor Sociaal Onderzoek, met het opstellen van een aktieprogram, waarin de in het Plan van den Arbeid vervatte ideeën aangepast zouden worden aan. de nieuwe ekonomische en politieke verhoudingen waarin het land zich bevindt uit hoofde van de politiek der Regeering Van Zeeland. Kameraad Buset stelde een studiekommissie samen, waarin vertegenwoordigers van alle takken der arbeidersbeweging zitting namen. Na enkele weken van onophoudend werken stelde deze Kommissie dan een rapport samen. Over dit verslag gaf kameraad Buset een uiteenzetting op een gemeenschappelijke zitting van het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie en van den Algemeenen Raad der B. W. P. In aansluiting van deze uiteenzetting keurde die Vergadering volgende verklaring goed: Toen de Belgische Werkliedenpartij besloot hare medewerking te verleenen voor de verwezenlijking van het programma vervat in de regeeringsverklaring van 30 Maart 1935, ging zij een verbintenis aan, die zij loyaal zal houden. Zij zal tevens alles in het werk stellen om dit programma volledig te verwezenlijken. Haar deelneming aan het bestuur van het land mag haar nochtans niet uit het oog doen verliezen, dat, hoe bemoedigend de resultaten van het regeeringswerk ook mogen wezen, de huidige krisis slechts zal kunnen overkomen worden door een ekonomische en maatschappelijke hervorming, die diepgaander moet zijn dan deze die kon in aanmerking komen op 30 Maart jl. Overtuigd van de noodzakelijkheid dezer hervorming, waarvan de aard en de draagkracht bepaald werden in het Plan van den Arbeid, zal de Belgische Werkliedenpartij alles onverpoosd in het werk stellen om deze gedachte te verspreiden. Zij zal op de openbare meening blijven inwerken totdat deze hervorming kan doorgevoerd worden met den steun van alle groepeeringen, die er willen aan medewerken. In deze aktie zal de Partij geen andere bekommering hebben dan het behartigen van het algemeen belang van een werkzame bevolking, strijdend voor haar bestaan. * * *
De Belgische Werkliedenpartij wijst er op, dat de gebeurtenissen de bevestiging gebracht hebben van de waarde der stellingen en eischen, die vastgelegd werden in het Plan van den Arbeid op het Kongres van Kerstmis 1933. Zij stelt vast, dat de ekonomische en politieke toestand sindsdien aanmerkelijk verbeterd is, mede onder den druk van haar aktie voor het Plan en vooral omdat op dit oogenblik, het Plan het voorwerp is van een zeker getal gedeeltelijke verwezenlijkingen.
In deze omstandigheden verklaart de Partij, met meer kracht dan ooit, dat het Plan van den Arbeid haar charter blijft. Nochtans, in overweging nemende den nieuwen toestand en het feit dat sommige eischen vandaag met meer nauwkeurigheid kunnen omschreven worden dan in 1933, heeft zij besloten de voornaamste richtlijnen van hare propaganda op aktueelen leest te schoeien in overeenstemming met de hiernavolgende beschouwingen. ƒ. Welke ook de maatregelen mogen wezen die men zal treffen om de werkloozen aan het werk te stellen, de technische en maatschappelijke evolutie, die zich ontwikkelt onder den druk van de krisis, zal geen volledige en duurzame opheffing van de werkloosheid mogelijk maken zonder een grondige reorganisatie van de arbeidsmarkt. Behalve de algemeene uitwerking, die men mag verwachten van een krachtig doorgevoerde politiek van ekonomische expansie, zal het noodig zijn de bestrijding van de werkloosheid nog meer kracht bij te zetten door een samenstel van maatregelen, waarvan de voornaamste zijn : de invoering van de 40urenweek, de verlenging van den schoolplicht tot 16 jaar en de veralgemeening van het pensioen op 60jarigen leeftijd. Deze maatregelen zullen tot doel hebben iedereen aan het werk te stellen tusschen 16 en 60 jaar. II. Het aangevangen ekonomisch herstel heeft reeds een zekere uitbreiding van 's lands inkomen ten gevolge gehad. Maar het komt er op aan dit inkomen ie verdeelen op de voordeeligste wijze voor de uitbreiding van het verbruik. Zoowel in het gewettigd belang der arbeiders van alle kategorieën als met het doel de opleving van de binnenlandsche markt te bevorderen is het noodzakelijk : 1) Het gezamenlijk bedrag der loonen door tewerkstelling van een grooter aantal werkloozen nog te vergrooten ; 2) Te waken voor een geregelde aanpassing van de loonen, wedden, pensioenen, werkloosheids- :n invaliditeitssteun aan de kosten van hef levensonderhoud ; 3) De omstandigheden te scheppen die zullen toelaten, dat in de verdeeling van het verruimd nationaal inkomen, een grooter deel toegekend wordt aa:i de loontrekkenden, den middenstand, de boeren. In deze richting zullen de Partij en haar organisaties hun inspanningen vermenigvuldigen ten einde de koopkracht van de massa te verhoogen. III. De in punt I en II vermelde hervormingen moeten kunnen verwezenlijkt worden zonder de normale rendabiliteit van de ondernemingen, noch de vereischten van een goedkoope voortbrenging in 't gedrang te brengen. Zij moeten dus gepaard gaan met een krachtige inkrimping van de kostprijzen, zonder verlaging van loonen, wedden en sociale uitgaven. België komt anderzijds, door de ekonomische evolutie van de wereld, voor buitenlandsche markten te
252
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
staan, waarin de afzet steeds moeilijker wordt, zoodat wij in de toekomst zullen af te rekenen hebben met geduchte problemen. Hoe ons land ook moge bijdragen tot de ekonomische saneering van de wereldmarkt, het zal slechts kunnen ontsnappen aan de gevolgen van deze evolutie door een systematische wederaanpassing van zijn nijverheid, landbouw en buitenlandschen handel. Om deze verschillende ekonomische hervormingen te kunnen doorvoeren in overeenstemming met het algemeen belang, moeten zij de uitvloeisels zijn van een geordende aktie, waarvan het initiatief slechts kan genomen worden door een Staat, die de kapitalistische grootmachten aan het openbaar gezag onderwerpt en zich in staat stelt de grondslagen te leggen voor de ekonomische opleving van het land, te weten : a) De volledige saneering van de openbare en private financiën ; b) Een beter georganiseerd en goedkooper krediet; c) Publieke monopolies voor goedkoopere levering van elektriciteit, gas, meststoffen, brandbare vloeistoffen en smeeroliën ; d) Een openbaar toezicht op de prijzen vastgesteld door monopolistische overeenkomsten, o. a# steenkolen, metalen, cement; e) Een beter georganiseerd vervoerwezen ; ï) Publieke instellingen, die het meest geschikt zijn om de reorganisatie van de nijverheid en den landbouw te vergemakkelijken; g) Een methodische organisatie van den buitenlandschcn handel. In dit verband blijft de Belgische Werkliedenpartij de meening toegedaan, dat de nationalisatie van het krediet en van de in feite reeds gemonopoliseerde nijverheidstakken, het openbaar toezicht op de monopolistische overeenkomsten, de uitoefening door den Staat van alle invloeden waarover hij op ekonomisch gebied beschikt, de noodzakelijke voorwaarden zijn voor het volledig slagen van een ekonomisch herstel dat zal reiken tot een algeheele en duurzame opheffing van de werkloosheid. In de mate dat de Partij zal beschikken over een voldoende politieke macht en wezenlijken steun zal vinden bij de openbare meening, zal zij, om het land te redden, alles in het werk stellen om dezes ekonomische struktuur te hervormen. IV. Vast besloten elke poging tot invoering van een regime van diktatuur den weg te versperren, de grondslagen van de demokratie te verstevigen, de politieke instellingen in staat te stellen de beoogde ekonomische en sociale hervormingen te verwezenlijken, zal de Partij hare medewerking verleenen aan een hervorming van den Staat. Deze hervorming zal in zich vereenigen de vereischten van een vlugge en doeltreffende uitvoerende macht met den waarborg van een regime van vrijheid, een betere organisatie van het parlementair werk, de uitoefening van een doelbewust parlementair toezicht, de medewerking aan het gemeenschappelijk werk van de lokale machten en van de vrij georganiseerde beroepen. Op alle trappen van het politiek leven zal zij de souvereiniteit van het algemeen stemrecht eerbiedigen. In haar geheel zal deze hervorming streven naar de organisatie van de demokratie. V. De strijd tegen de krisis en de werkloosheid heeft geen ander doel dan de arbeiders te onttrekken aan de ellende, aan de bestaansonzekerheid, aan de
moedeloosheid. Deze strijd moet leiden tot welvaart door een rechtvaardige bezoldiging van den arbeid, tot bestaanszekerheid door werkverschaffing, tot levenslust in een wereld die het belang en de waardigheid van den arbeid zal weten in eere te herstellen. Met andere woorden, de strijd tegen de krisis en de werkloosheid zal tot doel hebben den weg te banen voor den maatschappelijken vooruitgang. * *
*
Bij het verspreiden van deze richtlijnen zal de Belgische Werkliedenpartij opnieuw de aandacht van het land trekken op het feit, dat het aangeboden programma een geordend geheel uitmaakt. Er bestaat een nauw onderling verband tusschen de eischen, die er in vervat zijn. Zij geven de menigvuldige richtingen aan in dewelke tegelijkertijd handelend en wetgevend moet opgetreden worden indien men het levensprobleem wil oplossen, waartegenover de krisis ons geplaatst heeft. De Partij zal al haar krachten inspannen om rond dit programma, dat zij wil stellen en verwezenlijken boven de partijtwisten, een duurzame verstandhouding van de arbeiders van alle kategorieën tot stand te brengen: werklieden, bedienden, technici, industrieelen, boeren, zelfstandige ambachtslieden, handelaren, ambtenaren, intellektueelen, artisten, zonder onderscheid van politieke, wijsgeerige of godsdienstige denkbeelden. Meer dan ooit is de Belgische Werkliedenpartij er van overtuigd, dat de vorming van het Front van den Arbeid, voor de verwezenlijking van het Plan van den Arbeid, het eenige middel is om het land van den ondergang te redden en alle werkenden het brood, de vrijheid en de toekomst te verzekeren. * *
*
Op 12 en 15 November kwam het Nationaal Komiteit van de S. K., ditmaal alleen, weer bijeen onder voorzitterschap van E. Gryson. Na een lange diskussie, waaraan talrijke kameraden deelnamen, werd met algemeene stemmen min één, een resolutie aangenomen die als richtsnoer moest dienen voor de tusschenkomst van den vertegenwoordiger der S. K. op het Kongres der B. W. P. op 16 en 17 November. Ziehier nu den tekst dier resolutie : Het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie vergaderd op 15 November 1935 ; stelt met voldoening vast, dat de huidige regeering heeft afgebroken met de deflatiepolitiek der vorige regeeringen, en begonnen is met de ekonomie van het land te doen herleven, wat duizenden werkloozen heeft in staat gesteld opnieuw aan den arbeid te gaan ; Vraagt dat deze nieuwe ekonomische politiek zou aangewakkerd worden, o. m. door de uitvoering van talrijke werken en dat aan de provincie- en gemeentebesturen de financieele middelen worden verschaft om ze toe te laten op nuttige wijze te werk te gaan , Ten einde de zoo volledig mogelijke opslorping van de werkloosheid te bespoedigen en er den terugkeer van te vermijden, acht het N. K., dat het noodig is : 1) Den arbeidsduur op 40 uren per week te verminderen, met behoud van het levenspeil, en, in afwachting, de strenge toepassing der wet van 14 Juni 1921 te verzekeren ; 2) Den schoolplicht op een algemeene wijze tot den ouderdom van 16 jaar te verlengen; 3) Den pensioenouderdom op 60 jaar vast te stellen
DE BELGISCHE VAKBEWEGING en aan de gepensionneerden een pensioen te verzekeren, dat hen moet in staat stellen behoorlijk te leven ; Anderzijds, ten aanzien van de stijging der levensduurte en de prijsverhooging der gewone verbruiksartikelen, en om een einde te stellen aan een regeling, die nadeelig is voor de belangen der verzekerde arbeiders, en niet strookend met hun waardigheid, acht het N. K. onontbeerlijk : 1) De werkloosheidsvergoedingen met 10 t. h. te verhoogen ; 2) Het artikel 54bis van het K. B. van 29 Januari 1935 af te schaffen, dat bepaalt : « Wanneer in een gezin de echtgenoote van den werklooze een beloonde of bezoldigde betrekking bekleedt in een beroep waarvan het uitoefenen de inschrijving bij een werkloozenkas toelaat, wordt het bedrag der tegemoetkomingen, welke aan bedoelden werklooze verschuldigd blijven, verminderd met 25 t. h. van het door zijn echtgenoote gewonnen loon » .3) De klasseering der gemeenten opnieuw te onderzoeken ; 4) Het recht op de verlenging der vergoedingen te veralgemeenen voor de verzekerde werkloozen, die al de voorwaarden vervullen van de reglementen en van de kontrole en den maatstaf der 10 t. h. werkloosheid in de beroepen af te schaffen ; 5) De twee maandelijksche karentiedagen van de statutaire periode af te schaffen voor de verzekerden, die gedurende de maand van vijf .weken, 20 dagen of meer werkloos zijn ; 6) Het recht op inschrijving in de werkloosheidsverzekering te bepalen van den ouderdom van 14 jaar, of in afwachting van den schoolplicht tot den ouderdom van 16 jaar voor al de verzekerbare beroepen, de huisberoepen inbegrepen, met de uitsluitelijke voorwaarde onder het regime van het arbeids- of bediendenkontrakt te werk gesteld geweest te zijn, of voor de jongelingen beneden de 21 jaar, kursussen van beroeps- of algemeen onderwijs te volgen ; 7) Het recht op de vergoedingen te bepalen na één jaar wachttijd en na gedurende 300 dagen te werk gesteld geweest te zijn op een periode van drie jaar, en voor de jongelingen beneden de 21 jaar, gedurende 150 dagen, of wel sinds twee jaar kursussen van beroeps- of algemeen onderwijs gevolgd te hebben en ingeschreven te zijn als werkaanvrager bij den Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid; 8) De algemeene en verplichte verzekering in te voeren met bijdragen van de verzekerden en de werkgevers, en de tusschenkomst van den Staat ; Gezien de stijging van de levensduurte, en in het bijzonder van de produkten van eerste noodwendigheid, eischt het N. K. der S. K. van de Regeering een snelle en krachtdadige aktie, om de prijsverhooging te beperken ; Verklaart de noodzakelijkheid van de heraanpassing van de loonen van al diegenen, welke van hun arbeid leven moeten ; Meent dat een nationaal en tegensprekelijk onderzoek aangaande de loonen zich opdringt, onderzoek door de Regeering te besluiten en in te richten ; Doet beroep op de openbare meening en op de Regeering van den ekonomischen heropbouw, waarvan de politiek strekt tot het behouden en verhoogen van de koopkracht der massa ; Verzoekt de Regeering haar voordeelen en haar gebeurlijke bestellingen voor te behouden aan de industrieelen welke handelen in den zin dezer politiek ;
253
Eischt met aandrang wettelijke maatregelen, welke de koopkracht der massa waarborgen ; Eischt voor al de nijverheden of belangrijke nijverheidstakken de instelling van gelijktallige kommissies en de invoering van kollektieve arbeidsovereenkomsten ; Eischt ten spoedigste : 1) De reorganisatie van het Arbeidstoezicht; 2) De afschaffing der schandelijke onrechtvaardigheden, door de de flatier e geering geschapen, die de inkomsten verminderd hebben, welke als levensminimum werden aanzien voor de ouderlingen, weduwen en weezen, de genieters van familievergoedingen en de uitkecringen aan verminkten en gcbrekkelijken ; Ten slotte, overtuigd zijnde, dat het land slechts door struktuurhervormingen de moeilijkheden zal overwinnen, tegen dewelke het sinds vijf jaar te kampen heeft, en een duurzamen voorspoed zal terugvinden, besluit het N. K. der S. K. werkdadig en met geestdrift deel te nemen aan de propaganda voor de verwezenlijking van het Plan van den Arbeid. Bij de aanvaarding van deze resolutie was de Vergadering nochtans van oordeel dat zekere eischen betreffende de werkloosheidsvergoedingen, zooals de afhouding van de 25 t. h. van het loon der gehuwde vrouw, de verzekerbaarheidsvoorwaarden, de herklasseering der gemeenten, e. a., van dringenderen aard waren dan de andere en dan ook een spoedigere oplossing eischten. * * *
Ziehier, bij wijze van dokumentatie, den tekst van de op het partijkongres aangenomen resoluties. Betreffende de hierboven gepubliceerde verklaring, die reeds door het N. K. en den A. R. was goedgekeurd, nam het Partijkongres volgend besluit: Het 52° Kongres van de B. W. P., op 16 en 17 November 1935 te Brussel vergaderd; Bekrachtigt de verklaring van den Algemeenen Raad nopens de propaganda voor het Plan ; Beslist dat al de krachten van de Partij zullen opgeroepen worden om een onmiddellijke en werkdadige aktie te ondernemen voor het Plan van den Arbeid op deze verklaring gesteund. En over de algemeene politiek, volgende resolutie waarin ook gewezen wordt op de eischen der S. K. : Het 52° Kongres van de B. W. P., op 16 en 17 November 1935 te Brussel vergaderd; Herinnert er aan dat het Buitengewoon Kongres van 31 Maart 1935 van oordeel was dat de ekonomische hernieuwing van het land tot mislukking gedoemd was zonder de medewerking van de socialisten ; Stelt vast dat deze hernieuwing reeds zeer voorname doeleinden heeft bereikt, namelijk een aanzienlijke vermindering van het aantal werkloozen ; dat ze de meest gegronde hoop wettigt, maar dat haar taak nog niet geëindigd is; Bevestigt de dagorde door den Algemeenen Raad op 2 Oktober gestemd, waardoor het vertrouwen in de socialistische ministers wordt hernieuwd en waarbij zij besluit, de aangegane proefneming met een verscherpte waakzaamheid voort te zetten ; Vestigt de aandacht op het feit dat de B. W. P. de eenige meerderheidspartij is die haar parlementairen steun volledig aan het Kabinet Van Zeeland verleent, hetgeen haar een zwaarder verantwoorde-
254
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
lijkheid oplegt en ook overeenkomstige rechten verleent ; Vestigt nadrukkelijk de aandacht van de Regeering op die eischen van de Syndikale Kommissie, die aan de ministerieele verklaring herinneren, nopens de paritaire kommissies, de kollektieve verdragen, de afschaffing van de deflationistische maatregelen die onwederrechtelijk de werkloozen treffen, onder meer : de herklassificeering van de gemeenten, de verzekeringsv oorwaar den, het artikel 45bis van het K. B. van 29 Januari 1935 betreffende de 25 t. h. op het loon van de vrouw, enz. ; Dringt aan op een spoedige verwezenlijking van het programma voor groote werken, en vraagt dat de provinciën en de gemeenten geldelijk in staat zouden gesteld worden, het voorname en hun betreffende deel van dit programma uit te voeren ; Oordeelt, dat de meest onmiddellijke en. wezenlijke bekommeringen van het Ministerie de strijd moet zijn tegen de abnormale stijging van de kleinhandelsprijzen, en het aanwenden van alle middelen — binnen de grenzen van de uitgedrukte beloften aangegaan — om spoedig de loonent vergoedingen, toeslagen en pensioenen, heraan te passen; Eischt dat een nationaal en tweezijdig onderzoek nopens de werkvergoeding zou belast en ingericht worden door en onder toezicht van de Regeering ; Waarschuwt de arbeiders voor de illusie dat alleen de Regeering hun lot kan verbeteren, dan wanneer dit vooral het werk zal zijn van de arbeidersorganisaties zelf ; Oordeelt, tot besluit, dat, buiten de grenzen van het Regeeringsprogramma, de arbeidersklasse alles in het werk moet stellen om de hervormingen te verwezenlijken die ingeschreven staan in het Plan van den Arbeid en in het algemeen programma van de Syndikale Kommissie ; En gaat over tot de dagorde.
Moreel verslag van de Centrale der Boekbewerkers. De Centrale der Boekbewerkers heeft zooeven haar moreel verslag in 't licht gegeven over de periode loopend van 1 Januari 1932 tot 30 Juni 1935. Zij deed het in haar vakblad De Boekbewerker, waarvan de verschijning sinds enkele maanden werd stopgezet naar aanleiding van de financieele moeilijkheden voor de Centrale geschapen door den krach van de Belgische Bank van den Arbeid. In zijn inleiding schrijft de verslaggever, dat de periode waarover het verslag loopt « de noodlottigste is die onze organisatie in den loop van haar reeds lang bestaan doorgemaakt heeft ». Zij werd gekenmerkt door een rampspoedige uitbreiding van de werkloosheid, een tamelijk gevoelige vermindering van het ledental, een meer dan wankelenden financieelen toestand. De krisis die al de nijverheidstakken van het land treft heeft dus ook haar terugslag doen gevoelen op de boeknijverheid. Inderdaad, in 1930, begin der krisis, bedroeg het percent der door de werkloosheid getroffen kamaraden 3.4 t. h.; het bedroeg 13 t. h. in 1931 ; 24 t. h. in 1932, om voor de jaren 1933 en 1934, 25 t. h. te overschrijden. Het baart dus geen verwondering, dat de gansene bedrijvigheid van de Centrale gedurende de periode
van Januari 1932 tot Juni 1935 beheerscht werd door de bekommernis de noodlottige gevolgen van de werkloosheid te verzachten, aan de moeilijkheden geschapen door de ramp van de Belgische Bank van den Arbeid het hoofd te bieden en de arbeidsvoorwaarden in stand te houden die bedreigd werden ten gevolge van de niet-vernieuwing van het kollektief kontrakt dat op 30 Juni 1934 ten einde liep. En de verslaggever is gelukkig vast te stellen, dat ondanks de moeilijkheden door de Centrale in haar aktie ontmoet, deze er in gelukt is de na lange jaren strijd veroverde voordeelen te handhaven. Inderdaad, 95 t. h. van de heden nog aan den arbeid zijnde boekbewerkers genieten voort van al de voordeelen voorzien in het niet vernieuwde kollektief kontrakt. Ziehier, trouwens, voor Brussel, een vergelijkende tabel van de minimumloonen betaald op 1 Januari 1932 en welke van kracht blijven tot den 31 n December 1935 : an. 1932 1)
Nov. 1935 (2)
359.00 324.25 335.25
331.50 296.75 307.75
350.80 379.00 304.75
323.30 351.50 276.75
243.90 184.10 191.10
222.40 168.10 175.10
Boekbinders, innaaiers: Boekbindersgasten, innaaiers en doozenmakers 317.25 Werksters 184.10
289.75 168.10
Steendrukkers: Graveerders-teekenaars Drukkers Drukkers op Offset Drukkers op Offset, automat. inlegger Drukkers op dubbele Offset . . Polijsters Geschoolde inleggers (25 jaar en 3 jaar stiel) Inlegsters (3 jaar stiel) Inlegsters op Offset
Fotograveerders: Fotografen, chromisten 348.25 320.75 Chromisten 343.25 315.75 Fotografen-similisten 338.25 310.75 Fotografen met haal en kopisten 326.25 298.75^ Similisten, teekenaars, verbeteraars — * — Similisten, graveerders met haal en etsnaald 333.25 305.75 Drukkers 330.25 302.75 Monteerders 329.25 301.75 Heliograveerders: Graveerders Foto en verbeteraars Geleiders Polijsters-galvanoplasten
348.25 343.25 338.25 333.25
320.75 315.75 310.75 305.75
Fototypeerders: Foto en verbeteraars 343.25 Gereedmakers en geleiders . . . 348.75 Fotografen (buiten werkplaats, 't jaar door gebezigd) 343.25
315.75 320.75
....
315.75
Ziehier nu een tabel van het ledental sinds 1930: (1) Gemiddelde index van het land: 764. (2) Gemiddelde index van het land: 684.
255
bË ÊËLG1SCHÈ VAKBEWEGING funi Afdeelingen
1930
1931
1932
1933
1934
1935
Aalst 11 10 11 19 19 16 Antwerpen-Boekbind. 404 347 371 336 314 295 Antwerpen-Steendr. • 163 190 207 197 199 191 Bergen 7 8 19 18 20 19 Btugge 56 61 61 fc9 33 81 Brussel-Boekbinders . 1,654 1,550 1,465 1,415 1,292 1,203 Brussel-Steendrukkers 827 785 776 738 717 701 Brussel-Fotograveerd . 365 357 3£5 347 332 324 Charleroi 12 13 13 19 18 18 Gent 268 254 254 242 236 243 Kortrijk 16 15 18 17 14 15 Leuven 79 83 84 75 72 68 Luik-Boekbinders . . 93 89 85 81 85 85 Luik-Steendrukkers -. 80 89 91 81 61 15 17 23 23 MeenenO • • • • — •s G r a v e n b r a k e l . . . 87 \2 98 94 93 91 Turnhout 382 384 375 365 351 345 Verviers 179 171 165 166 157 152 4,683
4,498
4,458
4,296
4,086
3,928
(*) De afdeeling van Meenen werd opgericht in Maart 1933.
In Juni 1935 telde de Centrale 2,749 mannelijke en 1,179 vrouwelijke leden. Van het ledental waren 2,437 leden te werk gesteld in de boekbinder-ij, 1,010 in de steendrukken}, 369 in de fotogravure en 112 in de gravure op hout. De verslaggever schrijft dat, alhoewel de Centrale sinds 1930, 755 leden verloren heeft, men tot uitslagen komt die ons niet al te 'zeer moeten ontmoedigen. Inderdaad, gedurende hetzelfde tijdperk zijn 171 leden op rust gegaan, terwijl een groot aantal vrouwen de organisatie verlaten hebben ten gevolge
van de op het gebied der werkloosheidsverzekering door de Regeering uitgevaardigde maatregelen. In December 1930 telde de Centrale 1,702 vrouwelijke leden; in Juni 1935 waren er nog slechts 1,179. De levenskracht van de Centrale werd niet aangetast, wat voldoende bewezen wordt door de uitslagen welke zij bekomen heeft in den strijd voor de handhaving der arbeidsvoorwaarden van haar leden. Ziehier nu een tabel der uitgaven van de Centrale voor den dienst der werkloosheid gedurende de jaren 1932, 1933, 1934 en de zes eerste maanden van 1935: Vergoedingen Nationale Kas . . fr. Toeslagen der Centrale Toeslagen der Afdeelingen . . . . Gemeenschappelijk Fonds en aanvullende vergoedingen Hoofdvergoedingen Gezinsvergoedingen Andere tusschenkomsten (provincies, gemeenten) Totaal
483,201.25 1,579,045.25 1,315,288.10 2,184,577.20 4,822,920.80 1,346,387.91 923,441.80
fr. 12,654,862.31
Alvorens te sluiten zou het ons spijten indien wij de Centrale der Boekbewerkers niet geluk wenschten over de zorgvuldige wijze waarop de verschillende statistieken opgemaakt zijn, want zij dragen er in een ruime mate toe bij om aan te toonen welke diensten de vakorganisatie aan de leden bewijst en geven een zeer nauwkeurig beeld weer van de bedrijvigheid welke zij aan den dag legt. J. E.
Boekbespreking EEN TE LEZEN BOEK
Energie door FEDOR GLADKOV (E. S. I.t Parijs). Al onze lezers kennen Le Cimeni, van Gladkov, door het hoek gelezen of er over te hooren spreken heibben. Het was een der eerste sovjetboeken die ons aanduidden in welken zin en in welke mate de bolsjewistische revolutie de Russische literatuur vervormd had. Gladkov beschreef er getrouw de herleving in van het sovjetisch produktieapparaat daags na de sombere jaren van het oorlogskommunisme. Hij trachtte er in aan te toonen hoezeer de Revolutie de menschelijke betrekkingen gewijzigd en de groote levensvraagstukken : de liefde, de 'kindsheid, het huwelijk, het kameraadschap, omgekeerd had. Het was een groot werk, dat ons een gekleurd beeld weergaf van de eerste jaren van het sovjetisch leven, van het lijden en de verwoestingen van den burgeroorlog, van de onnoemelijke moeilijkheden welke de kommunisten te overkomen hadden om goedschiks kwaadschiks de oude Russische ekonomie opnieuw in beweging te brengen. Dit alles werd met een overvloed van bijzonderheden verteld en hing, langs vele zijden, een levendig, soms onverbiddelijk tafereel op van de kommunistische kringen.
Energie is tot het Vijfjarenplan wat Le Cimeni is tot de eerste jaren van de NEP. Zooals al de werken die ons uit Rusland komen, is het boek een ophemeling van de verwezenlijkingen van de sovjetekonomie. De gansche aktie ontrolt zich rond den bouw van het fameuze Dnieprostroï. Gladkov behandelt er, onder andere vormen, dezelfde vraagstukken in als die welke hij in Le Ciment aanroerde : het gezin, de houding der jeugd en der intellektueelen ten opzichte van de Revolutie, en doet de vervorming gevoelen die zich voltrekt in het leven en de gewoonten van de menschen onder den drang der macht en der noodwendigheden van de Revolutie. Tegelijkertijd als een schilderij van de nieuwe klassen der sovjetmaatschappij en een getuigenis der levenswijze van de duizenden menschen welke het Plan in zekere punten van de U. S. S. R. samenbrengt, is dit boek een ware sociale freskoschildering waarvan de grootheid, de 'geestdrift, de verscheidenheid der personnages het soort conformisme doen vergeten, dat men heden terugvindt in al de sovjetische romans die het licht zien onder het teeken van den « opibouw van het socialisme ». Ik heb het op deze plaats reeds gezegd : de Russische 'kommunisten zijn de eersten geweest om de kunst op een stelselmatige wijze in dienst te stellen van de propaganda. Men bemerkt het wel bij het lezen van Energie. Men vindt er den onvermijdelij-
256
£>Ë BELGISCHE VAKBËWECINC
ken saboteur in terug die tracht de afdamming te vernietigen, de ploegen van arbeiders te demoraliseeren, en een grooten slag waagt door het vuur te steken aan de barakken der arbeiders en aan de uitgestrekte gebouwen die zich reeds op een oever van den stroom verheffen. Maar Gladkov .heeft het alledaagsche vermeden. Zijn hoofdpersonnage, de sekretaris van het Komiteit der Kommunistische Partij : Mirone Vataguine, is vóór alles een levend wezen, met zijn zwakheden, zijn driften, zijn gebreken. De ingenieur Baleëv, de komsomol Koltcha, de technici, de gespecialiseerde arbeiders, de brigadeoversten, al die mannen, al die vrouwen verlevendigen deze schildering door hun vreugde en hun lijden, door hun verlangens. Men voelt het, voor hen is de bouw van het Dnieprostroï iets grooter dan een eenvoudig technisch weilukken, dan een meesterstuk in steen en cement : het is het uitgangspunt van een nieuwe beschaving. Gladkov munt uit in het doen herleven van de elementaire krachten die dezen strijd van den mensen tegen de natuur, tegen zichzelf, tegen de mensehelijke tradities en oude gewoonten beheerschen.Zoodra de lezer zich dan ook vertrouwd gemaakt heeft met de menigte personnages welke de schrijver in zijn werk doet optreden, vergeet hij spoedig de traagheid der aktie in de eerste honderd .bladzijden en den omvang van het boek ; hij wacht met ongeduld op den afloop der gebeurtenissen en laat zich medesleepen door het heldenepos waarmede het boek van het begin tot het einde doorweven is. A.-C. AYGUESPARSE.
Naar een nieuwe Icrisis in het Hooger Onderwijs Bijzonder nummer van het Tijdschrift van den Kring der a Alumni » van de « Fondation Universitaire », November 1935. — Uitg. : Office de Publicité, Brussel (66 bladzijden). Deze brochure is bestemd tot het bekend maken van den angst wekkenden toestand waarin zich het hooger onderwijs in België bevindt. De devaluatie van den frank en de konversie der renten hebben onze hoogescholen een harden slag toegebracht. Men moet de interviews van de rektors onzer vier Hoogescholen lezen om zich rekenschap te geven van den erbarmeliij'ken toestand waarin deze zich bevinden. Eenparig stellen zij het in gebreke blijven van de Openbare Machten aan de kaak. Ging het dan nog om weeldeuitgaven ! Maar neen! De moreele en stoffelijke toestand van het personeel en van de professoren is ellendig in vergelijking met de vreemde landen, zelfs de kleinste. De brochure wijdt verschillende bladzijden aan den moreelen toestand van de hoogeschoolprofessoren in België. In dit opzteht .bevinden wij ons waarachtig achteraan de beschaafde landen. De werking der reeds ontoereikende laboratoria wordt ernstig bedreigd. De Regeerlng der ekonomische heropèeuring heeft de hervorming der nijverheidsstruktuur in België op
haar programma geplaatst. Om .in deze taak te slagen heeft zij de medewerking der wetenschappelijke kringen noodig. Anderzijds kan deze betreurenswaardige toestand niet anders dan ibinnenkort een intellektueele verarming van België medesleepen. Het is dus de plicht van de Regeering ons hooger onderwijs van de hem dreigende ramp te redden. Wat ons aangaat kunnen wij bij het lezen van deze brochure niet nalaten vast te stellen, dat liet kapitalistisch regime bezig is de wetenschap en den wetenschappen jken geest langzaam te versmachten. Wanneer zullen toch de vertegenwoordigers van deze erkennen dat hun natuurlijke bondgenooten de arbeid en het socialisme zijn? J. D. x
Une année de régime Schuschnigg Documents d'une dictature
(Uitgave van « De Wilde Roos », Brussel.) Voorwoord van Sir Walter Citrine. Dit brochuurtje van 64 bladzijden, met een voorwoord van Walter Citrine, maakt een ware beschuldigingsakte uit tegen de hatelijke klerikaal-fascistische diktatuur in Oostenrijk. Het volledigt uitstekend het boek: Livre noir de la dictature autrichienne, dat reeds vóór een jaar verscheen. De schrijvers stellen zich met geen woorden tevreden. Zij hebben feiten opgehoopt, niets dan feiten, onweerlegbaar en bezwarend voor de overweldigers der Republiek en de moordenaars onzer Oostenrij ksche kameraden. Ziehier, trouwens, als richtsnoer, de verschillende onderverdelingen van de brochure: De vernietiging van de juridische waarborgen; De gelijkschakeling van de openbare meening; De afschaffing der onafhankelijkheid van de rechters en der zelfstandigheid van de rechterlijke macht; De politieprocedure; De toeneming der politieke vervolgingen; De verzoening in woorden en in daden!
Statistisch Jaarboek van den Volkenbond, 1 9 3 4 - 1 9 3 5 (314 blz.). Ziedaar een jaarboek dat al degenen die de ekonomische en sociale beweging van dichtbij of van ver volgen, zouden moeten bezitten. Het behelst niet minder dan 126 statistische tabels betreffende den stand en de beweging van de bevolking, de werkloosheid, de arbeidsgelegenheid en de loonen, de landbouw-, delfstoffen- en nijverheidsproduktie, het transport, den internationalen handel en de betalingsbalansen, muntstatistieken, prijzen en openbare financiën in al de landen der wereld. De meeste der statistische tabels loopen van 1925 tot einde 1934. Andere betreffen ook het eerste kwartaal van 1935. De labels zijn zóó opgemaakt, dat het mogelijk is nuttige vergelijkingen te maken.
33044. — Sam. druk. Lucifer (Best. : S. Vanden Bosch), Kapellemarkt, 8, Brussel.