ARCHIEF B.S.P. 6EEJÏ-EEK10 20 Maart 1938.
N' 3.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING OFFICIEEL O R G A A N V A N HET BELGISCH VAKVERBOND
BELGISCH VAKVERBOND
BEHEER EN REDAKTIE : JOZEF STEVENSSTRAAT. 8 BRUSSEL
CONFÉDÉRATCN GÉNÉRAtf . DUTPAVAli bE 6 E L S I Q U C
Oorlog of vrede?
O
ORLOG of vrede? Dat is ongetwijfeld de vraag die op ieders lippen ligt. En zulks is ook geen- wonder. Evenals in de jaren die óen Wereldoorlog voorafgingen, beleven wij ook thans weer gebeurtenissen, die schijnen te wijzen op een nieuwen triomf van ' t geweld. In al de landen waar de volken de meeningsvrijheid verloren hebben, is de stem van den vrede verstomd. Daar ontwaart men nog slechts het koortsachtig gedreun der Wapenfabrieken en de dreigende taal der diktators. Deze gaan in hun stoutmoedigheid zoover, dat zij meer en meer daden stellen die een direkte bedreiging voor den vrede beteekénen. De interventie in Spanje, de aanslagen op neutrale koopvaardijschepen in de Middel landsche Zee, de overweldiging van China, de militaire bezetting van Oostenrijk, het zijn evenveel bewijzen van de oorlogszucht die de diktaturen kenmerkt. Om tegen deze wassende t i j der oorlogskrachten weerstand te kunnen bieden, is het noodig dat de demokratische volken, waar de vredesstem zich nog kan laten hoören, zich eensgezind toqnen. In dit opzicht willen wij niet nalaten kameraad Spaak geluk te wenschen voor zijn moedige woorden in het Parlement, daar waar hij verklaarde dat Dollfuss in Februari 1934 Oostenrijk's weerstand verzwakt had door de socialisten met geweld in de illegaliteit te dringen. Deze verklaring stelt een historische waarheid vast, welke de kristen-demokraten goed zouden doen niet te vergeten in deze dagen, nu de katholieke koncentratietendenzen zich weer doen gelden. Ja, ons volk is een vredelievend volk en kan als zoodanig een vredesfaktor blijven, op voorwaarde dat het zich niet late verdeelen. Opdat het echter eensgezind weze, dient de Regeering het werk van de ekonomische heropbeuring en den socialen vooruitgang voort te zetten. Dat onze Regeering toch vooral leere dat een ruime welstand en een hooge levensstandaard voor de arbeidende menschen den hechtsten waarborg daarsteïlen voor de eenheid van het land. Daarom is het van zoo een overwegend belang dat de Regeering, in plaats van haar aktie in die richting te verflauwen, haar versterke. Want enkel op deze wijze zal zij de eenheid van het land verstevigen, die op haar beurt een der hechtste vredeswaarborger* i S .
'
..••'.:
V
V
• , - : .
'....
: . ' ; _
-'•••
•:•'.
•
-
'
.
"...
;
90
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
IN MEMORIAM
Alexis Hellinckx De dood maait onverbiddelijk onder de pioniers onzer vakbeweging! Thans heeft hare zeis opnieuw een onzer vooraanstaanden getroffen, die wellicht min dan anderen in onze algemeene bedrijvigheid op het voorplan stond, maar die juist daarom zoovele onschatbare diensten bewezen heeft aan de klasse waaruit hij gesproten was. Alexis Hellinckx moest van in zijn prilste jeugd aan den lijve ervaren hoe, in onze stiefmoederlijke samenleving, de bezitters der voortbrengingsmiddelen hun winstbejag als credo verheven hebben ten koste van de arbeidende klasse. Bitter jong op stiel gaande, leerde hij het schoenmakersvak. Hij wist op nog tamelijk jongen ouderdom zijne werkmakkers te bewegen zich rond hem te scharen bij de oprichting van eenen vakbond. En weldra ontpopte hij zich als een klaarziend vakvereenigingsbestuurder, als een bekwaam leider die de achting en genegenheid zijner medeleden wist te veroveren, en die tevens in de patroonsmiddens groote waardeering genoot. Dit was des te verdienstelijker daar het arbeiders betrof die in hunne diepe armoede zich minder dan anderen bewust waren van de macht welke in het samengaan der onterfden besloten ligt, en wier nijverheid weldra een geweldige omkeering zou te doorstaan hebben. Hellinckx was jarenlang de sekretaris van den Brusselsen en Bond der Schoen- en Lederbewerkers. In die hoedanigheid werkte hij aan het samentrekken van alle in het land bestaande organisaties zijner vakgenooten, waarvan meerdere met zijne medewerking werden op-^ gericht. In 1912 was hij een der voornaamste oprichters van de Centrale, waarvan hij in 1916 de nationale sekretaris werd. Op dien post heeft hij eindelijk zich gansch kunnen geven, en de ontwikkeling der Centrale is vooral Bjii werk geweest.
Niet alleen wist hij zich op nationaal terrein te doen gelden onder de arbeiders in de schoen- en ledernijverheid, maar ook op internationaal gebied wist hij zich verdienstelijk te maken. Zoo zag hij zich in zijne Internationale Beroepsfederatie, de eer aangedaan als lid van het Uitvoerend Internationaal Komiteit verkozen te worden. In 1916 kwam Alexis Hellinckx als vertegenwoordiger zijner Centrale in het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie, en heeft sindsdien daarin onafgebroken gezeteld. Zijn bezadigd en evenwichtig woord werd gaarne aanhoord. Namens het centraal organisme onzer vakbeweging werd hij aangeduid om zitting te nemen in het Nationaal Komiteit van den huisarbeid, opgericht ingevolge de wet van 10 Februari 1934, en waarin hij zeer verdienstelijk werk geleverd heeft. Hij was een zeer gezien en geacht lid der Verzoenigingskommissie in* het Brusselsche. Hij stond sinds tientallen van jaren aan het hoofd van de Vakschool der Schoenmakers te Brussel, en werd zelfs verkozen als lid van den Bestuurraad van het Instituut van Kunsten en Ambachten der stad Brussel. In 1875 geboren, is Alexis Hellinckx ons ontvallen op een oogenblik dat zijne organisatie te worstelen heeft met buitengewone moeilijkheden, voortspruitend uit den bijna wanhopigen toestand waarin vooral de schoennijverheid in ons land verkeert. Het is juist in dergelijke oogenblikken dat onze vakbeweging behoefte heeft aan leiders zooals Alexis Hellinckx. Zijn leven, dat hij onbaatzuchtig en zonder het minste voorbehoud in dienst zijner klasse stelde, zal ongetwijfeld voor de jongeren zijner organisatie een felle aansporing zijn om zijne stappen te volgen. Corn. MERTENS.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
91 >t
Gevaarlijke toestanden in Europa Het I. V. V. en de S. A. I. door Corn. Mertens N Januari van dit jaar kwamen de Uitvoerende Besturen van het Internationaal Vakverbond en de Socialistische en Arbeiders-Internationale te Brussel in gemeenschappelijke zitting bijeen. De aanleiding daartoe was een voorstel van de Britsche Labour Party, met betrekking op de gebeurtenissen in het Verre Oosten. De Engelsche afgevaardigden legden een uitgebreid memorandum voor, de maatregelen aanduidend welke zouden moeten genomen worden ten einde een einde te maken aan den inval der japaneezen in China. Het besluit was dat dit memorandum aan alle aangesloten organisaties zou gezonden worden. Zij zouden elk onderzoeken in welke verhouding het haar mogelijk wezen zou de uitvoering van de voorgestelde maatregelen na te streven. Een nieuwe bijeenkomst zou op het gepaste oogenblik worden uitgeschreven, ten einde na te gaan in hoeverre de verwezenlijking van de in het memorandum opgesomde maatregelen zou kunnen onder het oog worden gezien. ^*
^p
V
In de eerste dagen van Maart kwamen de voorzitters en sekretarissen der beide Internationalen te zamen, met het oog op het bijeenroepen dezer nieuwe vergadering. De gebeurtenissen in Europa waren van dien aard, dat er besloten werd de beide Internationalen op 15 en 16 Maart te Parijs te doen samenkomen. Gezien echter het gevaarlijke der toestanden zou men zich niet bij een vergadering der twee Uitvoerende Besturen bepalen, maar zou men haar een meer uitgebreid karakter geven. Vanwege het Internationaal Vakverbond werden niet alleen de aangesloten organisaties uitgenoodigd zich allen te doen vertegenwoordigen, maar ook op de Internationale Be« roepssekretariaten werd een beroep gedaan, opdat zij sterke afvaardigingen zenden zouden. De dagorde dezer bijeenkomst was als volgt: 1. De toestand in Europa : a) de oorlog in Spanje; b) de bedreigingen tegen Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk; c) de andere Europeesche vraagstukken. 2. De oorlog in het Verre Oosten. Alleen het eerste punt der dagorde werd besproken, geen tijd meer beschikbaar zijnde
om een bespreking te houden aangaande den oorlog in het Verre Oosten. Bijna twee volle dagen werden gewijd aan een algemeen debat in zake de toestanden in Europa. Een kommmissie was den tweeden dag samengesteld geworden, welke een resolutie opmaakte, die dan in eene zeer lange avondvergadering ter bespreking kwam. Zij werd dan in de volgende bewoordingen de wereld ingezonden: De Europeesche toestand.
De gebeurtenissen die zich in de laatste dagen hebben ontrold, hebben de laatste illusies verdreven. Zij hebben een helder licht geworpen' op de plannen der fascistische regeeringen en aangetoond met welke ontzettende snelheid HitIer en Mussolini hun doeleinden willen bereiken. Oostenrijk overweldigd en aangehecht, van de diktatuur van Schuschnigg in de nog veel brutaler diktatuur van Hitler vallend; Spanje, slachtoffer van een dubbelen aanval, die zelfs niet meer verdoken wordt; zijn heldhaftige verdedigers gedwongen achteruit te wijken ondanks hun moed, verpletterd onder materieele middelen waarover hun tegenstrevers vrijelijk beschikken, terwijl de wereld de Republikeinsche legers heeft belet zich dezelfde aan te schaffen. De fascistische legers sterk gevestigd aan den Donau, in de Pyreneeën, in Afrika, op de Balearen, rechtstreeks Tsjecho-Slowakije bedreigend, in waarheid geen enkele vrije Staat, inz. Frankrijk, meer beveiligd zijnde tegen hun bedreigingen. Gansch Europa blootgesteld om zich te moeten onderwerpen aan de wet van het fascisme, dat het in de ellende en de slaverntj zou dompelen — dat is de toestand geschapen door enkele jaren dwaling en vrees. Op dit tragische oogenblik hebben de Internationalen beter te doen dan nogmaals de principes uit te drukken die gedurig haar politiek hebben ingegeven en door de gebeurtenissen werden bewaarheid. Zij roepen haar aangesloten organisaties tot de aktie op. 1° Zij vragen haar alle in haar macht .zijnde middelen en zelfs de krachtdadigste aan te wenden opdat een einde kome aan de « niet-inmen-
92
DB BELGISCHE VAKBEWEGING
afschuw welk ieder rechtgeaard wezen vervult bij fhet aanschouwen van de rampen en ellende die de meineedige opstandelingen reeds over hun eigen land hebben uitgestrooid, en van de onontbeerlijke hulp welke aan de Spaansche Republiek moet verzekerd worden. Elke tussehenkomst van de Spaansche afgevaardigden werd door ieder der aanwezenden diep bewogen aanhoord. Men voelde het dat deze mannen de verontwaardiging en de verzuchtingen vertolkten van al diegenen die, in Spanje, zich met den moed der wanhoop verdedigen tegen eigen landgenooten, die reeds lang in hunne misdadige handelingen gestuit en tot onmacht zouden zijn gedoemd geworden, indien ze niet konden rekenen op den steun en medewerking van Italië en Duitschland. Zonder uitzondering waren alle aanwezigen van gevoelen dat, in het kader van den algemeenen toestand van Europa, welke zich in de laatste weken op zulke snelle wijze verergerd heeft, Spanje een brandpunt vormt, en dat al moet gedaan worden wat in 's menschen macht ligt, om de demokratische krachten in het Spanje met zijn wettige regeering te steunen en haar de overwinning mogelijk te maken. Maar, dit gezegd zijnde moet worden vastgesteld dat niet alle afgevaardigden er dezelfde meening op nahouden, zoowel wat betreft de aan te wenden middelen, als de medewerking welke zij voor dezer toepassing in staat zijn e Zij zullen zich eveneens beijveren, dat de verleenen. Europeesche Staten, die besloten zijn hun vrijVan deze daadzaak uitgaande is het wenscheheid doelmatig te verbeteren door de methode lijk dat de internationale organisaties in hare der kollektieve veiligheid, zich onmiddellijk en besluiten zich bepalen bij middelen waarvan tegenover elkander zullen verbinden, door een erkend wordt dat zij door alle aangesloten lanvrij kontrakt gesloten tusschen gelijken, gegrondden kunnen worden aangenomen en toegepast. vest op het Pakt van den Volkenbond, zonder Dit is de eenige weg om te vermijden dat, door onderscheid tusschen groote en kleine mogendhet nemen van besluiten, waarvan het op voorheden, ingeval zij aangevallen worden elkander hand vaststaat dat ze niet door alle landen zondoor alle in hun macht zijnde middelen te helder onderscheid kunnen nageleefd worden, in pen, de militaire middelen inbegrepen. de harten en de geesten der arbeiders een hoop Het is slechts door een krachtdadige en vlugwordt opgewekt, die bij het kontakt met de ge aktie voor den vrede en voor de handhaving werkelijkheid begoochelingen blijkt, en zoovan de onafhankelijkheid der volkeren, dat de doende tot heel veel verwarring en teleursteldemokratische landen van Europa het in den ling aanleiding geeft. huidigen toestand zoozeer verlangde werkdadige Men vergeet maar al te veel in onze Internabelang van Amerika kunnen opwekken. tionalen dat slechts aangaande een minimum De Internationalen meenen dat zelfs zoo laat algemeejie overeenstemming kan bereikt worde algemeene oorlog kan vermeden worden inden, en dat ondanks alles een maximum willen dien alle arbeiders- en demokratische krachten bereiken, in de huidige omstandigheden vooral, zich onverwijld en met de noodige krachtdadighet nastreven van het onmogelijke beteekent. heid daarvoor inspannen. Zij vestigen de aandacht der arbeiders op den uitersten ernst van De kleine landen worden aangevallen. de omstandigheden en vragen hun een uiterste poging te doen voor den vrede. Het zou tot niets baten in dit verband te willen verhelen dat een aantal kleine landen scherp Onvoorwaardelijk meeleven met Spanje. gehekeld zijn geworden, in de allereerste plaats Bij deze resolutie passen voorzeker enkele door de politieke vertegenwoordigers van de kantteekeningen. twee grootste landen, namelijk Groot-Brittanje Deze debatten stonden in het teeken van den en Frankrijk. De Zwitsers werd er een bitter
gings ))-politiek, die slechts in strijd met het internationale recht werd toegepast en waarvan de tragische gevolgen al te duidelijk zijn. Zij vragen aan al haar afdeelingen op te treden opdat onmiddellijk en daadwerkelijk hulp worde geboden aan het Republikeinsche Spanje, dat heldhaftig weerstand biedt aan den fascistischen aanval. Deze zouden gereed moeten zijn de Fransche en Britsche Regeeringen te ondersteunen in al haar moreele, politieke, financieele, ekonomische of militaire maatregelen welke noodzakelijk mochten blijken om een einde te stellen aan den Duitschen en Italiaanschen aanval, en waaraan ieder land, groot of klein, in de mate zijner krachten zou moeten medewerken. 2° Zij noodigen al haar afdeelingen uit de aktie der arbeiderssolidariteid voor de Spaansche kameraden te versterken ten einde haar op het door de omstandigheden vereischte peil te brengen en het Regeeringsembargo en het boykot door de verbruikers van alle produkten met bestemming naar en herkomstig van het rebellengebied op te eischen. 3° De Internationalen en haar aangesloten ' organisaties zullen onmiddellijk al het mogelijke doen opdat de ekonomische en politische onafhankelijkheid van Tsjecho-Slowakije doelmatig zou gewaarborgd zijn door nauwkeurige en positieve overeenkomsten en in de eerste plaats door die van Groot-Brittanje en van Frankrijk.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING verwijt van gemaakt dat hunne arbeidersbeweging hetzelfde standpunt inneemt als hunne regeering, in zake de volstandige onzijdigheid der Zwitsersche Republiek. Den Skandinaven werden de ooren gewasschen omdat de Zweedsche minister Unden het aangedurfd had in het openbaar vast te stellen dat de Volkenbond in zijne roeping om den vrede te handhaven gefaald heeft, en dat Stauning, de eerste-minister in Denemarken, ergens moet verklaard hebben dat hij aan den vrede geloofde, en in elk geval volgens hem het oorlogsgevaar wel eens overdreven wordt. Den Belgen werd met nadruk de les gespeld omdat de Belgische Regeering zich verstout heeft ten bate van het land en de bevolking een onafhankelijkheidspolitiek te plegen. Vooral werd de beslissing van den Algemeenen Raad der Belgische Werkliedenpartij aangevallen, die het aangedurfd heeft deze politiek der Regeering goed te keuren, evenals het zenden van een afgezant naar Rome. Ongepaste verwijten. Naar onze meening waren deze verwijten en ook wel beschuldigingen ongepast vanwege de vertegenwoordigers der twee groote landen die, zonder den minsten twijfel, het meeste gezag hebben in het werelkoncert, en in elk geval in het Europeesch koncert, en die in de laatste jaren heel moedig gezwegen hebben, of wel zich stil gehouden hebben wanneer een krachtdadig woord, of een ernstig gebaar, zoowel fascisten aïs nazi's nog zou hebben doen terugdeinzen. Hoe wil men dat de kleine landen, op wie in het algemeen door de groote meewarig wordt neergezien, hun geloof in het woord der grootmachten behouden, wanneer deze door geen enkel gebaar toonen hun daden naar hun woorden te richten? Hoe kan men van de kleine volken verwachten dat zij vertrouwen blijven koesteren in de bereidwilligheid tot daden vanwege de Volkenbond, waarin de grooten het hooge woord voeren, en de kleinen meestal aan hun lot overlaten? Toegevingen en voorbehoud. En trots dit alles hebben de vertegenwoordigers der kleine landen opnieuw het bewijs geleverd dat ze bereid zijn toegevingen te doen, in de hoop dat de grootmachten eindelijk eens een politiek zullen voeren die bij machte wezen zal de demokratie in al haar uitingen daadwerkelijk te verdedigen, de rechten der kleinen waarborgend. De aangenomen resolutie bewijst dit volkomen. Inderdaad, de kleine landen hebben, op zeker voorbehoud na, zich verplicht mede te werken aan het doorvoeren van maatregelen die zij als ongeëigend beschouwen. Zij leggen er
93
zich echter bij neer omdat de bijeenkomst te Parijs het eeris was om te verklaren dat, bij hét toepassen der aanbevolen middelen, de groote landen hebben vooraan te gaan. Dit geldt in de allereerste plaats voor die paragrafen van de resolutie welke betrekking hebben op militaire maatregelen of verrrichtingen. Maar juist om die redenen, en ten einde alle onnoodige misverstand te vermijden, past het de door enkele kleine landen gemaakte voorbehoud in aanmerking te nemen. Vooreerst de verklaring onzer Zwitsersche kameraden. De Zwitsersche grondwet is gevestigd op de volstrekte onzijdigheid van het land. Voor zijne aansluiting bij den Volkenbond heeft Zwitserland als voorwaarde gesteld dat, wat er ook gebeure, het niet verplicht worden kan aan krijgsverrichtingen deel te nemen, noch het doortrekken van vreemde troepen over zijn grondgebied te moeten dulden. De daarmede in strijd zijnde, internationale beslissingen kunnen door de Zwitsersche arbeidersorganisaties niet worden uitgevoerd. De Skandinavische afgevaardigden verklaarden eensgezind dat zij niet van plan zijn oorlog te voeren, en bijgevolg de daarop betrekking hebbende paragrafen voor hun niet geldend zijn. In zake de in de resolutie voorziene boykot, werd namens de Deensche afgevaardigden uir drukkelijk verklaard, dat in hun land, de wet eiken boykot verbiedt, en zij dientengevolge aan de verlangens der Internationalen geen gevolg kunnen geven. De Engelsche vakvereenigingen, van haren kant, verklaren geen boykot van waren vervoer te kunnen noch te willen toepassen, uit hoofde van de bestaande kollektieve kontrakten en de wet welke de vakvereenigingen geldelijk verantwoordelijk stelt. Het failliet van den Volkenbond. Van belang is het eveneens vast te stellen dat de resolutie in feite openlijk het falliet erkent van den Volkenbond in zake de kollektieve vei-r ligheid. Inderdaad, tijdens de debatten was meermaals nadruk gelegd op de noodzakelijkheid den Volkenbond op zijnen plicht te wijzen; hem door bijeenroeping zijner vergadering er toe te brengen dat de landen, welke hem trouw zijn gebleven, nu eindelijk eens de kollektieve veiligheid zouden verzekeren, op die wijze een rem stellend aan den vooruitgang van het fascisme en gelijkaardige staatsvormen. En ingeval de Volkenbond daartoe onmachtig zou blijken, werd gevraagd dat een kollektief optreden der demokratische Staten zou georganiseerd worden. In de resolutie wordt de kwestie zoo niet meer gesteld. Groote en kleine Staten worden aangemaand een kontrakt tot kollektieve veiligheid te sluiten « gegrondvest op de handvest van
94
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
den Volkenbond ». Deze laatste wordt dus als dusdanig er buiten gelaten, wat zonder twijfel in de oogen der opstellers zijne veroordeeling beteekent, vermits men zelfs zijne medewerking niet het minst op prijs stelt. Maar het kan niet ontkend dat een dergelijke politiek beteekent het vormen in Europa van het blok van landen dat staan zou tegenover het thans reeds bestaande ander blok, wat vroeg of laat uitloopen moet op botsingen. Hef* niet-inmengingspakt.
Een laatste bemerking is deze aangaande de paragraaf welke de niet-inmengingspolitiek behandelt. Het staat buiten twijfel dat deze politiek is tot stand gekomen op voorstel van de eerste regeering Blum, die zich daarvoor^ gesteund en laten leiden ihad op en door inlichtingen uit Engelsche regeeringskringen. De bedoeling, welke aan het voorstel ten gronde lag, was zeer loffelijk. Inderdaad, het ging er om een algemeenen Europeeschen oorlog te beletten, en stipt en nauwgezet toegepast zou de niet-inmengingspolitiek op korten tijd de meineedige Franco en zijne handlangers de nederlaag bezorgd hebben. Dit werd algemeen begrepen, en meerdere machtige organisaties, zooals bij voorbeeld het Engelsen Vakverbond, namen in hare kongressen besluiten die de niet-inmengingspolitiek goedkeurden, en voor hare stipte toepassing optraden. Overal waren er vooraanstaanden in de vak- en politieke beweging der arbeiders die deze opvattingen eveneens deelden. Zij deden dit allen te goeder trouw. Maar twee landen, die een hekel hebben aan de demokratie, namelijk Duitschland en Italië, wilden niet gedoogen dat, door een eerlijke toepassing van het niet-inmengingspakt, Franco het onderspit zou te delven hebben. Zij braken het.gegeven woord en het gestelde handteeken. Het was dit breken van het pakt
dat Franco in staat gesteld heeft zijn misdadig werk nog immer voort te zetten. Wij wilden dit in de resolutie doen vastleggen, maar ons amendement stuitte op geweldigen weerstand. Het is wel jammer dat in zulke internationale vergadering stemmen opgaan die streng het niet-inmengingspakt afkeuren, maar die tevens weigeren in eene resolutie te zien aanduiden dat de tragische gevolgen in de eerste plaats te wijten zijn aan het niet eerbiedigen door de fascistische landen van de aangegane verbintenissen. Zooals de desbetreffende bewoordingen van de resolutie thans luiden, is het eene veroordeeling van Blum en al diegenen welke eerlijk en oprecht de meening waren en nog zijn toegedaan dat de stipte naleving en doorvoering van het niet-inmengingspakt, ongetwijfeld ten goede komen moest van de rechtmatige regeering van het Republikeinsche Spanje. De opstellers der resolutie verklaren wel van neen, maar wij, voor ons paart, kunnen aan den huidigen tekst geen andere draagkracht dan die eener veroordeeling geven. Besluit. Een laatste bemerking. De resolutie onzer beide Internationalen heeft een dubbel karakter en doel. Eerstens, de Spaansche Republiek daadwerkelijk te hulp snellen, om hare overwinning tegenover de meineedige Spanjaards en dezer fascistische bondgenooten te bespoedigen. Tweedens, het fascistisch en het nazi-gevaar afweren, en het verdedigen van de demokratie, dus van den vrede. Wel zullen de groote landen hebben vooruit te gaan, maar de kleine mogen niet achterblijven. We zullen dus in België moeten onderzoeken op welke wijze, in overeenstemming met de door ons land aangenomen politiek, wij het onze kunnen bijdragen om de hierboven omschreven oogmerken onzer Internationalen tot werkelijkheid te maken!
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
95
Het socialistisch ontwerp tot verhooging van het ouderdomspensioen door A. Jauniaux
H
ET wetsontwerp, dat in den Senaat uit naam van de socialistische fraktie werd neergelegd, op dit oogenblik in de Kommissie van Arbeid wordt besproken en waarover onze vriend Corneel Mertens verslag moet uitbrengen, belangt alle loonarbeiders aan die luidens de wet van 15 December 1937 verplicht, verzekerd zijn, dit wil zeggen ongeveer 1,500,000 menschen. Het heeft tot doel, het volgende te verzekeren: 1° Een bijkomstige rente voor alle reeds op pensioen gestelde loonarbeiders; 2° Een bijkomstige rente voor de toekomstige gepensionneerden, ten einde zoo spoedig mogelijk het pensioen van 6,000 frank te bereiken ; 3° De verlaging van den pensionneeringsleeftijd, van 1946 af, rekening houdend met de beschikbare financieele middelen. Het ontwerp voorziet bovendien bepalingen, die het lot van weduwen en weezen verbeteren. De bijkomstige rente, die verleend wordt aan alle loonarbeiders, die, luidens de wet van 15 December 1937, den volledigen bijslag op het ouderdomspensioen hebben bekomen, wordt op 1,500 frank vastgesteld voor de gehuwden en op 1,000 frank voor de ongehuwden, de weduwnaars, de uit den echt gescheiden personen, of hen, die onder het regime van de scheiding van tafel en bed leven. Worden dus bij de wijziging betrokken, zij die in 1867 en volgende jaren geboren zijn. alsook diegenen, die vroeger geboren zijn en, ondanks het feit, dat zij het onderzoek over de inkomsten moeten ondergaan, den volledigen kosteloozen bijslag hebben ontvangen. De andere gepensionneerden, die vóór 1867 geboren zijn, en niet volledig den kosteloozen bijslag ontvingen, hebben recht op een aanvullend gedeelte, dat bij koninklijk besluit wordt vastgesteld en in evenredigheid is met het bedrag van den op grond van de wet van 15 December 1937 verworven bijslag. Kameraad Georges Keuwet heeft, kort geleden, in het Bureel van het Belgisch Vakverbond, doen opmerken, dat er moest getracht worden, den volledigen bijslag te verleenen,
zelfs aan die ouderlingen, die vroeger loonarbeiders waren, geboren zijn vóór 1867 en die niet volledig den kosteloozen bijslag ontvingen. Alle leden waren het eens om de hoop uit te drukken, dat een amendement in dien zin zou neergelegd worden. Zulk amendement zal ongetwijfeld voorgesteld worden. Wij hebben hooren zeggen dat die bijslag ontoereikend is en dat het zou passen, vermits voor de toekomst het bedrag van 6,000 frank wordt in aanmerking genomen, onmiddellijk aan de vroeger gepensionneerden een bijslag van 2,300 frank voor de gehuwden en van 2,100 fr. voor de ongehuwden te verleenen. Het is natuurlijk heel gemakkelijk zoo iets te zeggen. Maar straks zullen wij zien, dat de gevraagde bijdragen zeer hoog beloopen. Anderdeels hebben wij wel (het recht te doen opmerken, dat, bij ons weten, in geen enkele wetgeving een solidariteitsmaatregel van zulk groot belang, vanwege arbeiders en patroons, werd ingevoerd. Er kan voorzeker een hoogere bijslag verleend worden, maar te dien einde zouden de arbeidersorganisaties uitspraak moeten doen en moeten verklaren, dat haar jonge leden, haar ledenvvan gemiddelden leeftijd, enz., zich met een minder belangrijken bijslag zullen tevreden stellen. Het protest tegen de ontoereikendheid van den bijslag van 1,500 frank zag het licht in den schoot van een kleine groep van een duizendtal gepensionneerden, die loonarbeiders en middenstanders omvat. Zeker iemand leidt die groep. Zijn eerste gebaar bestond er niet in, uit naam van de kameraden, waaraan in de eerste plaats in het socialistische voorstel gedacht wordt, zijn vreugde uit te drukken, maar wel te trachten, hen tegen de Partij in het harnas te jagen. Dezelfde menschen, die van meening zijn, dat de bijslag, die wij trachten ten bate van de reeds gepensionneerde gewezen loonarbeiders te doen aannemen, ontoereikend is, zeggen ons, dat de loonen en werkloozenvergoedingen verhoogd werden. Voorzeker, maar zoo de loonen met 20 a 25 t. h. en de werkloozensteun met 20 t. h. werden verhoogd, voorziet het socialistische voorstel voor de vroegere renten van de gewezen loonarbeiders een verhooging, die 47 t. h. kan bereiken.
96
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Ik leg er den nadruk op, dat weinig 'belang moet gehecht worden aan zekere menschen, die, uit oorzaak van werkloosheid of ledigheid, er zich mede bemoeien een sociale bezigheid te vinden. Er werd me geschreven, dat, om den hoogsten bijslag te kunnen verleenen aan de reeds gepensionneerde gewezen loonarbeiders, het zou volstaan, de hooge ambtenaars en de groote erfenissen te belasten! Wat de taxatie betreft van de ambtenaars, die hooge wedden ontvangen, zouden er, met een belasting van 10 t. h., niet meer «dan enkele miljoenen gevonden worden. De erfenissen van meer dan 75,000 frank — want mijn korrespondent spreekt enkel over deze laatste — zullen hoogstwaarschijnlijk morgen zwaarder belast worden, maar dat zal geschieden met net oog op het herstel van het evenwicht in de begrooting. Het socialistische voorstel voorziet het verleenen van een bijslag van 2,100 frank voor den gehuwden verzekeringsplichtige en van 1,400 frank voor den verzekeringsplichtige, die weduwnaar, of uit den echt getreden, ongehuwd' is of gescheiden leeft van tafel en bed en die bij het Toelagefonds voor Arbeiders zal betaald hebben. Het betreft personen, die op pensioen zullen gaan in 1939, in 1940 en in 1941. De ouderlingen, die in 1942 en later zullen gepe^nsionneerd worden, doordat zij geboren zijn in 1877, 1878, enz., zullen een bijslag ontvangen, waarvan het bedrag zal vastgesteld worden volgens een barema, dat bij koninklijk besluit zal worden bepaald, zoodanig, dat de gehuwde verzekeringsplichtige, rekening houdend met een lijfrente voortspruitend uit regelmatige stortingen, over een globale rente van 6,000 frank zal beschikken en dat de ongehuwde verzekeringsplichtige een globale rente van 4,000 frank zal ontvangen. De maximumbijslag zal voor de gehuwden geen 2,000 frank beloopen, omdat op dat oogenblik de ouderdomsrenten belangrijker zullen zijn dan deze die door de wet van 15 December 1937 voorzien worden. De bijdrage, die voor de vorming van de rente vereischt wordt, is inderdaad verdubbeld. Naarmate de tijd vordert, zal de maximumbijslag, die noodig is om de 6,000 frank te kunnen verleenen, verminderen en zullen de verzekerden, die langen tijd hun bijdrage storten, in hun globaal pensioen van 6,000 frank zelfs geen 1,500 frank bijslag meer ontvangen. Zoo iets dient ook gezegd aan diegenen die van oordeel zijn, dat de 1,500 frank, die wij aan alle huidige gepensionneerden willen doen verleenen, vanwege arbeiders en werkgevers geen voldoend blijk van solidariteit beteekenen. En aldus kan ik overgaan tot de bespreking van de ekonomie van het wetsvoorstel. Er bestaan twee bijdragen: de storting, die aan de Lijfrentkas wordt overgemaakt, die per klasse,
5.32 t. h. van het loon uitmaakt; het aandeel, dat in het Toelage fonds voor Arbeiders gestort wordt en dat 3.68 t. h. vertegenwoordigt van een loon, dat theoretisch op 9,600 frank wordt vastgesteld. De bijdrage voor het Toelagefonds beteekent dus 352 frank per jaar, waarvan 224 frank voortkomen van den werkgever en 128 frank van den loonarbeider. Als we enkel de berekening maken voor 1,400,000 verzekeringsplichtigen, zal het Toelagefonds voor Arbeiders dus over een jaarlijksch inkomen van 492,800,000 frank beschikken. Van dat inkomen zal er, om te beginnen, het eerste jaar van toepassing, een som van 152 miljoen moeten gebruikt worden voor den bijslag, die dient verleend aan de vroeger gepensionneerden, of zij die gehuwd, ongehuwd, weduwnaar, gescheiden, enz., zijn. Zij die geen kennis bezitten, wat de techniek der sociale verzekeringen betreft, zullen misschien denken, dat er dus veel geld overblijft, en dat er, alles ingezien, meer ten bate van de vroeger gepensionneerden kan gedaan worden. Nu dient het volgende geweten: Het socialistische voorstel werd zoodanig opgevat, dat het aan eiken gepensionneerde van vandaag, van morgen en van overmorgen, de betaling waarborgt, die hem beloofd wordt. En men zal beter inzien hoe ruim het voorstel werd opgevat ten bate van de gewezen arbeiders, wanneer ik zal gezegd hebben, dat degene, die vandaag 21 jaar oud is, dus ten bate van het Toelagefonds, naar rata van, 128 frank per jaar zal storten, maar niets uit dat Fonds zal ontvangen wanneer hij den pensionneeringsleeftijd zal bereikt hebben, omdat de Algemeene Lijfrentkas hem op dat oogenblik een rente zal uitkeeren, die uitsluitend voortkomt van de gekapitaliseerde stortingen, waarvan het bedrag ongeveer 6,000 frank zal beloopen. Men vergete verder niet, dat de miljoenen,' waarover het Toelagefonds voor Arbeiders beschikt, niet enkel bestemd zijn om bijslag uit te keeren. Het Fonds moet nieuwe lasten dragen ten bate van de weduwen. Deze ontvangen een toeslag op de kostelooze weduwenuitkeering, die op 50 t. h. wordt bepaald. Anderdeels worden de weezenuitkeeringen met 25 t. h. verhoogd. De wet kost dus duur, voor de redenen, die ik hooger vermeldde: eerbiediging van de verbintenissen, die worden aangegaan tegenover hen die de stortingen doen; bijslag ten bate van hen die reeds gepensioneerd zijn; bijslag voor de toekomstige gepensionneerden (bijslag waarvan het bedrag voortdurend zal verminderen); bijslag voor de weduwen; bijslag voor de weezen. Maar zij kost ook duur omdat men in de wet
DE BELGISCHE VAKBEWEGING het principe van de verlaging van den pensionneeringsleeftijd heeft willen invoeren. Het socialistische voorstel voorziet, dat van het jaar 1942 af, de verzekeringsplidhtige van vrouwelijk geslacht, die elke betaalde ekonomische bedrijvigheid opgeeft, 60 jaar oud is, en regelmatig de stortingen gedaan heeft, die door artikel 41 van de wet van 15 December 1937 voorzien worden, ten laste van het Toelagefonds voor Arbeiders, een ouderdomsuitkeering kan bekomen, waarvan het bedrag zal vastgesteld worden door een barema, dat bij koninklijk besluit opgemaakt wordt, zoodanig, dat de verzekerde, rekening houdend met een lijfrente, die uit regelmatige stortingen voortspruit, over een globale rente van 4,200 frank beschikt. Van 1946 af, zal de bevoegde Minister over de verlaging van den pensiönneeringsleeftijd mogen beslissen. De Beheerraad van het Toelagefonds zal inderdaad in 1945 de technische balans van de Instelling opmaken. Ik heb de inkomsten van het Fonds zoodanig berekend, dat het op dat oogenblik een boni zal kennen. Van dat oogenblik af, zal het mogelijk zijn, mits de noodige voorzichtigheid in a
97
kend, wanneer zij van het socialistische voorstel kennis hebben genomen. Zekere militanten verklaren, dat zij voor toe*? hoorders hebben gesproken, <ÜQ hun vroegen, hooge bedragen voor de stortingen voor te stellen, ten einde de 6,000 frank zoo spoedig mo* gelijk aan de vroeger en aan de nieuwe gepen? sionneerden te verleenen en er toe te komen met 6,000 frank ieder op pension te stellen, die er zal in toestemmen op 60-jarigen leeftijd den arbeid op te geven. Anderen zijn nochtans van meening, dat het totaal bedrag van 9 t. h. te hoog is. En zij vragen of het werkelijk onmogelijk is, met minder geld, evenveel, en zelfs meer te doen! Mijn antwoord zal afdoende zijn. Er bestaan twee manieren om de kosten van de wet in kwestie te verminderen : 1° Den bijslag voor de weduwen en weezen afschaffen, en in de naaste toekomst geen verlaging van den pensiönneeringsleeftijd voorzien ; 2° De te kapitaliseeren bijdragen laten zooals zij door de wet van 15 December 1937 werden vastgesteld en uitsluitend of bijna uitsluitend, tot eenvoudige verdeeling overgaan. Dan zou de wet voorzeker voor het oogenblik veel minder kosten. Maar de mannen, die nu jong of op gemiddelden leeftijd zijn, zouden op 65-jarigen leeftijd een door de Lijfrentkas uitgekeerde ouderdomsrente ontvangen, die juist zou overeenstemmen met deze, die hun op grond van de huidige wet verschuldigd is, wet, die hun maar een gemiddelde storting van 1.33 p. c, oplegt. En naargelang een wet, die op eenvoudige verdeeling gebaseerd is, zou moeten toegepast worden op nieuwe lagen gepensionneerden, zou de bijdrage, bestemd voor het Toelagefonds voor Arbeiders, moeten verhoogd worden, wil men een redelijk bedrag voor de globale rente in stand houden. In andere woorden : de jonge loonarbeiders, en deze op gemiddelden leeftijd zouden zonder uiteindelijken waarborg storten, want de verhooging, die later zou noodig zijn, zou misschien niet aangenomen worden. Anderdeels zouden de jongeren en dezen op gemiddelden leeftijd, al geeft men hun ten slotte de totale voorziene rente, langen tijd steeds hoogere bijdragen moeten storten. Ik kom niet terug op de argumenten, die ik heb hooren aanhalen, en waarmee korte metten werd gemaakt. Noch in Frankrijk, noch in het Groothertogdom Luxemburg bestaat er een gunstiger wetgeving dan deze, die wij voorstellen. Het zou ijdel en gevaarlijk zijn, beloften te doen, die wij niet kunnen houden. Verder moet er aan herinnerd worden, dat het wetsontwerp overeenstemt met de verbintenissen, die door de Regeering werden aangegaan. Zij heeft aan-
98
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
genomen, de verhooging van het bedrag der renten te bestudeeren, met dien verstande, dat er geen nieuwe lasten zouden geschapen worden voor den Staat. Het socialistische voorstel treedt zelfs buiten het faam van de beloften der Regeering, vermits er sprake in is van verlaging van den pensionneeringsleeftijd. Welnu, de heer Janson heeft verklaard, dat de verlaging van den leeftijd zou onderzocht worden binnen het raam van de vroegtijdige invaliditeit. Wat beteekent, dat de invaliden, d. w. z. de arbeiders, die tijdens een langdurende ziekte on-
bekwaam zijn tot werken of bepaald onbekwaam tot werken zijn geworden, een ernstige rente zullen ontvangen, zelfs wanneer zij niet ouder dan 30, 40 of 50 jaar zijn. Het gaan hier om een verlaging van den leeftijd, waarvan ieder moet erkennen, dat zij van een geweldig belang is. Het is gekend, dat de Speciale Kommissie van den Hoogen Raad van Arbeid en van Sociale Voorzorg haar werkzaamheden heeft besloten met het oog op het neerleggen van een voorontwerp tot verzekering tegen de vroegtijdige invaliditeit.
De Universitaire Sociale Weken van het Sociologisch Instituut Solvay door Pau) M. G. Levy
I
N het tijdschrift van het Sociologisch Instituut Solvay is zoo pas van de hand van onze gezellin Antoinette Fuss een beknopt relaas verschenen over de werkzaamheden van de XIXe Universitaire Sociale Week die gewijd was aan « Vrije tijd en uitspanning ». Sommigen onzer lezers kennen de Sociale Weken doordat zij er aan hebben deelgenomen of er verslagen over hebben gelezen. Wij meenen echter dat te weinig onzer kameraden op de hoogte zijn van deze belangwekkende manifestaties van een der schitterendste Belgische wetenschappelijke instellingen waaraan de sociale waarheid en daarover heen de arbeidersklasse veel verschuldigd zijn. Het Instituut en de Sociale Weken.
De bedrijvigheid van het Sociologisch Instituut, dat werd opgericht in het begin dezer eeuw op initiatief van den grootindustrieel en menschenvriend Ernest Solvay, komt tot uiting door de werken van zijn studiegroepen, van zijn medewerkers, van zijn dienst voor onderzoeken en van sociologische bemiddeling. Enkele jaren Vóór den Wereldoorlog stelde zijn toenmalige bestuurder, de uitstekende socioloog en statistikus Emile Waxweiler, de Universitaire Sociale Weken in. Van den beginne af werd dit initiatief met een zeer grooten bijval bekroond : 78 personen beantwoordden Waxweiler's oproep in 1912; in 1913 telde een Sociale Week een nog grooter aantal deelnemers. Dan kwam de tragische onderbreking der oorlogsjaren, de verdwijning van den ijverigen bestuurder van het Instituut. Na die verschrikkelijke jaren hernam deze bedrijvigheid stilaan dank aan de heeren Van Langen-
hove en Marcel Vauthier en sinds enkele jaren, eerst onder het bestuur van den heer Ernest Mahaim, vervolgens onder datgene van den heer Georges Smets, kenden de Sociale Weken een toenemend sukses. Het aantal deelnemers is dicht bij tweehonderd. Wat merkwaardig is bij de Universitaire Sociale Weken van het Sociologisch Instituut Solvay, dat is dat zij, in tegenstelling met andere organisaties die gelijkaardige titels dragen, ware studieweken uitmaken : van den Maandag tot den Zaterdag van de laatste week der maand September wijden de deelnemers zich geheel aan het gekozen onderwerp. Daarenboven zijn die bijeenkomsten, die personen groepeeren welke van alle politieke en wijsgeerige horizon-^ ten en van alle takken van de wetenschappelijke en sociale bedrijvigheid komen, met den besten geest van de Brusselsche Universiteit bezield : vrij onderzoek, algeheele politieke en wijsgeerige onafhankelijkheid, vrije bespreking, vrije opzoeking met één enkel doel : de waarheid. De methode der Sociale Weken.
Tot het bereiken van haar doel nemen de Weken hoofdzakelijk haar toevlucht tot het rechtstreeksch onderzoek of, bij gebrek er aan, tot de getuigenis. Het is slechts bij uitzondering en wanneer er werkelijk geen middel is om er aan te ontsnappen, dat het stelsel der verslaggevers wordt aangenomen. Om een onderwerp te kennen of te begrijpen tracht men het vooreerst rechtstreeks te zien : èr worden bezoeken ingericht, evenals .praktische zittingen die toelaten in voeling te komen met de werkelijkheid. Zoo hebben, bij voor-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING beeld, de deelnemers in den loop der Sociale Week gewijd aan den vrijen tijd te Antwerpen de katholieke en protestantsche werken van tehuizen voor zeelieden bezocht. Zoo hebben zij kunnen zien hoe sommige organismen het vraagstuk van den vrijen tijd der zeelieden in de ha-vensteden hebben opgelost. Maar het was heel wat moeilijker zich zienderoogen te vergewissen van de oplossing van het vraagstuk van den vrijen tijd der visschers aan boord van hun booten : hier moest men noodgedwongen beroep doen op de getuigenis. In dien zin heeft een trouwens uitstekende en roerende uiteenzetting van onzen kameraad Major toegelaten de zaak te kennen. De inrichters der Sociale Week hebben de deelnemers willen in staat stellen zich een denkbeeld te vormen van de inrichting van den vrijen tijd door de Regeeringen in zekere vreemde landen. Het bezoek, de rechtstreeksche aanschouwing, was natuurlijk veel moeilijker te verwezenlijken. Men heeft dan ook beroep moeten doen op ware verslaggevers, zooals den heer Guillaume Jacquemyns, of onzen kameraad Arthur Haulot, die de vrucht van hun waarnemingen of van hun persoonlijke studies hebben bijgebracht. Hier nog was de getuigenis gedeeltelijk mogelijk: een Belgisch ingenieur, de heer Jacques Huisman, die een tijd in de Sovjetfabrieken heeft gearbeid, voegde bij de uiteenzettingen der waarnemers de vrucht van zijn persoonlijke ondervinding. Men ziet dus in welken zin de aangenomen methode is opgevat: de deelnemers tegenover een zeer groot aantal feiten plaatsen waaruit zijzelf konklusies kunnen trekken. Zulke objektieve praktijk laat toe een dubbel doel te bereiken waarop wij nu den nadruk willen leggen. Praktische lessen.
Iedere Sociale Week is gewijd aan een onderwerp, waarvan de gemeenschappelijke studie gedurende acht dagen onmiddellijk tot een zeker aantal praktische konklusies leidt, die het uitgangspunt van een aktie of de oorsprong van maatregelen van onmiddellijke toepassing zijn kunnen. In 1937 waren de werkzaamheden der Week gewijd aan « Vrije tijd en uitspanning ». Sommige deelnemers hebben onmiddellijk' konklusies getrokken uit de feiten voor dewelke zij geplaatst werden en elementen nader beschouwd met het oog op een praktische toepassing, Louis Piérard, bij voorbeeld, wiens belangstelling men kent voor het vraagstuk der inrichting van den vrijen tijd, heeft in den loop der werkzaamheden meer dan eens den nadruk gelegd op feiten of gedachten waaruit zijn volgelingen een onmiddellijk nut konden trekken. Hetzelfde gebeurde twee jaar geleden, bij
99
het onderzoek van het vraagstuk der voeding, toen op een duidelijke wijze de noodzakelijkheid der rationalisatie van de voeding der arbeiders is gebleken. Drie jaar geleden, toen de « informatie » werd bestudeerd, konden zekere elementen nader beschouwd worden met het oog op de wijziging der wetten op de pers of de niet-wijziging van zulke wetten. Hetzelfde gold in 1934 in den 'loop der Week betreffende den middenstand tegenover de krisis; in 1933, betreffende het groothertogdom Luxemburg; in 1932, betreffende Kongo; in 1931, betreffende de vreemdelingen in België; in 1930, betreffende de maatschappelijke standen, enz. Zoo kunnen de personen die individueel en afzonderlijk de eene of andere Sociale Week volgen welke gewijd is aan een vraagstuk waarin zij bijzonder belang stellen, er onmiddellijke konklusies uittrekken die gemakkelijk in de praktijk om te zetten zijn. De sociologische geest.
Maar over deze praktische en beperkte konklusies heen, dient er gewezen op het bestendig belang dat er bestaat in de Sociale Weken, welk het onderwerp dat zij behandelen ook zij, voor allen die zich om de sociale vraagstukken bekommeren. Het onderzoek en de oplossing der sociale vraagstukken zijn slechts mogelijk mits een zekere verhevenheid van gedachte, een algemeen begrip, die alleen bekomen worden door een bestendige behandeling van deze vraagstukken. Men moet den sociologischen geest verwerven, 't. t. z. zich kunnen losmaken van het bijzonder, eng technisch geval waarvan sommige bijzonderheden wellicht grondige en belangrijke beginselen verduiken. Om deze beginselen af te leiden, om ze in het licht te stellen, om de breede en verheven aanschouwing der sociale zaken, waarover wij hierboven spraken, te verwerven, is het noodwendig een gelijk belang te hechten aan al de vraagstukken welke in de gemeenschap worden opgeworpen. Professor Georges Smets, gewezen rektor der Universiteit van Brussel, heden bestuurder van het Sociologisch Instituut, staat er op te verklaren dat er in zake sociale wetenschappen geen kleine feiten bestaan : dat alles de belangstelling waardig is, en dat de kleinste bijzonderheid dikwijls van grooter belang kan zijn dan een voor de verklaring van een grondwaarheid in schijn belangrijke gebeurtenis. Hij heeft duizendmaal gelijk, en hij heeft ook gelijk wanneer hij verklaart, dat de wijziging der regels van !het bridge-spel voor den socioloog van evenveel belang is als een herziening der Grondwet : hoewel deze ïeiten zich voordoen op verschillende schalen en op verschillende gebieden, geschieden het sociaal mechanisme dat zij in
100
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
werking doen treden en de psychologische reakties welke zij teweegbrengen, volgens een gelijk schema. Laat ons zeggen, dat voor den socioloog de wijziging der regels van het bridgespel zelfs belangwekkender is dan de grondwetherziening, want er bestaat meer kans dat men de uitvoerige studie van de eerste verder kan drijven dan die van de tweede. En het is natuurlijk daar dat dezen tegenstribbelen die een kortzichtige sociologie willen en dezen die het veld van hun sociale onderzoeken onverstandig willen beperken. Het sociale veld
Wij moeten hier herhalen wat wij vóór reeds meer dan één jaar in het tijdschrift van het Sociologisch Instituut hebben geschreven. Men moet zich wachten van het veld der sociale studies te beperken tot de arbeidsvraagstukken. In zijn Esquisse d'une Sociologie heeft Emile Waxweiler de beteekenis van de uitdrukking sociaal breedvoerig besproken. Zijn konklusie luidde : « ... ten slotte, dat er tusschen sociaal en sociologisch hetzelfde verschil bestaat al§ tusschen vitaal en biologisch, te weten datgene dat voortspruit uit het plaatsen van de wetenschappelijke lens voor het waargenomen feit; niemand zal er aan denken dit te betwisten. Dit alles is duidelijk, het is kinderachtig daarop aan te dringen. De eenige verontschuldiging ligt in den huidigen staat der literatuur over deze kwesties. )> Dit werd geschreven in 1906. In 1938 is « de staat der literatuur » niet verbeterd. Het woord sociaal wordt ondoordacht gebruikt en zonder twijfel moet daar de oorsprong worden gezocht van zekere vernepen begrippen betreffende de Sociale Weken. De verwondering bij sommigen opgewekt tegenover verschillende onderwerpen van Sociale Weken wordt uitgelegd door het feit dat zij het bijvoeglijk woord sociaal alleen voorbehouden voor kwesties betreffende de loontrekkers. Zi) weigeren dan ook aan de sociologie wat niet rechtstreeks met de arbeidsvraagstukken in verband staat. Emile Waxweiler heeft de volgende verklaring gegeven van het woord « sociaal »: « Het wordt gebruikt om alles aan te duiden wat in verband staat met deze akties en reakties gepleegd en ondergaan door de individuen in hun betrekkingen met elkander, zonder onderscheid van
geslacht. » Dit is wel de zin welke de leiders van de Sociale Week er aan geven. Zij willen de deelnemers oefenen in het beschouwen van de sociale feiten in hun konkrete werkelijkheid om ze te onderwerpen aan een aandachtig fn onpartijdig onderzoek bezield met uitsluitend wetenschappelijke bekommeringen. Trouwens, voor hem die gewoonlijk alleen in de arbeiderskwesties belang stelt is het hoofdzaak zich te kunnen verheffen tot het peil van het sociale, verstaan in den zin welken wij pas hebben aangeduid. Men kan er zich slechts een klaarder en gezonder denkbeeld van de zaken door vormen, evenals er de bijzondere lessen uittrekken waarvan hierboven sprake is. Velen onzer kameraden hebben het begrepen en het is met vreugde dat men telken jare onder de deelnemers aan de Sociale Week onzen ouden vriend Alfons Octors ziet voorkomen, een veteraan die zich als arbeidersmilitant sinds lang van het sociale tot het sociologische heeft verheven. De verslagen van de vorige Sociale Week vormen een onuitputtelijke bron van sociologische inlichtingen. Wij mogen er niet aan denken hier datgene samen te vatten dat Antoinette Fuss zoo pas heeft gepubliceerd, maar het is noodig dat onze lezers kennis nemen van dit werk, dat de allereerste koördinatiepoging op het gebied van den vrijen tijd in België vertegenwoordigt. De Sociale Weken zijn toegankelijk voor alle studenten en oud-studenten van de Belgische Universiteiten, alsook voor hen die dóór den bestuurder toegelaten worden. Dit jaar — van 26 September tot 1 Oktober — zullen de deelnemers de Kunst en de Techniek van de Overtuiging bestudeeren. Zij zullen zich beijveren om op te zoeken hoe zich de overtuiging vormt in de politieke groepen, voor het gerecht, in het onderwijs,, in zake godsdienst, in zake handel, enz., en om de middelen aangewend om te overtuigen in het licht te stellen. Zij zullen dus een bijzonder belang hechten aan de meer dan ooit aktueele kwestie der propaganda en trachten te zien in welke mate de rede tusschenkomt bij het ontstaan der overtuigingen. Praktisch onuitputtelijk onderwerp dat zal bestudeerd worden met de medewerking van de beste bevoegdheden voor toehoorders waarbij wij hopen dat velen onzer kameraden zullen behooren.
101
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Een uitstekend jeugdkongres door Julien Pirnay, Sekretaris der Syndikale Jeugd van Luik.
H
ET is aan geen schijnoptimisme dat wij uiting willen geven daags na het provinciaal kongres des Syndikale Jeugd van Luik. Neen! Zonder vrees van tegengesproken te worden mogen wij ons verheugen om den bijval van onze bijeenkomst op 12 en 13 Maart Zij zal tellen in de geschiedenis van onze jeugdbeweging. Het was, om zoo te zeggen, ons eerste kongres. Inderdaad, tot op heden hadden wij « konferenties voor militanten » ingericht, waaraan de leiders onzer plaatselijke afdeelingen deelnamen voor het bestudeeren van bijzondere vraagstukken. Het greep plaats één jaar na de eerste Nationale Konferentie der Militanten van de Syndikale Jeugdvereenigingen — Je Tilff op 6 en 7 Maart 1937 — en was een bekroning van de twee eerste jaren van bestaan van de Syndikale Jeugd in onze streek. De in Hem e bijeenkomst.
Op Zaterdagavond bracht een intieme bijeenkomst een zeker aantal jeugdigen samen met onzen kameraad Isi Delvigne, voorzitter van de Algemeene Federatie der Vakbonden, die ons talrijke en pittige anekdoten betreffende de arbeidersbeweging kwam vertellen. Aan zijn leven als militant herinnerend riep de voordrachtgever de groote strijden van de arbeidersklasse van ons land terug in het leven. Hij had aanvaard ons ook te spreken over Jean Jaurès, den grooten Franschen volksredenaar, die zoo uitstekend het socialisme heeft beschreven. Het was een even schitterende als vriendschappelijke uiteenzetting die de toehoorders boeide gedurende meer dan twee uren, zonder dat iemand zich rekenschap gaf dat de tijd vorderde. Deze broederlijke samenkomst eindigde onder het zingen van liederen in een feestelijke en jeugdige omgeving. De deelnemers.
De Zondag was aan de werkzaamheden voorbehouden. Deze werden voorgezeten door onzen vriend joz. Bondas, sekretaris van de Algemeene Federatie, en talrijk bijgewoond. Onze plaatselijke afdeelingen waren ruim vertegenwoordigd. De syndikale vooraanstaanden hadden zich bij onze jeugdige makkers ge-
voegd als blijk van de gehechtheid der vakorganisaties aan onze beweging. Bovendien hadden wij het overgroote genoegen verscheidene jonge sektionarissen van de metaalbewerkers en de mijnwerkers te begroeten, die door hun wederzijdsche federatie werden uitgenoodigd tot het bijwonen van ons kongres. Dit is een gebeurtenis waarop wij de aandacht vestigen, omdat zij in alle punten bevestigt wat wij zoo dikwijls hebben gezegd over de rol welke de jeugdigen aan de basis van de syndikale aktie moesten spelen. In ons midden troffen wij nog aan, onze kameraden Galliaert, Chauliac, Bastiaenen en Thys, van de Syndikale Jeugd van Antwerpen, en Vandercruyce, van Brussel; die van het Centrum — weerhouden door andere zittingen — hadden zich verontschuldigd. Zijnerzijds was het Belgisch Vakverbond, dat zijn sympathie wilde betuigen aan de Syndikale Jeugd, vertegenwoordigd door zijn algemeenen sekretaris en één zijner sekretarissen, de kameraden Corn. Mertens en Paul Finet. De verslagen.
Het zedelijk verslag heeft ons de gelegenheid verschaft nogmaals de redenen uiteen te zetten waarom de Syndikale Jeugdbeweging tot stand kwam, evenals die welke ten gunste van haar behoud pleiten. Wij gaan ze niet herhalen, aangezien wij ze verleden maand hier zelf, in ons artikel : « De taak der 'Syndikale Jeugd », beschreven. Wij hebben ook aangeduid waarom wij ons doel niet hebben bereikt een massabeweging tot stand te brengen. In het licht eener tweejarige ervaring Ihebben wij; de verandering onzer oriëntatie in dit verband verrechtvaardigd. Wij gaan ons nu beijveren een ware beweging van jonge militanten te vormen. Wij hebben vervolgens bepaald welke plaats de Syndikale Jeugd wil bekleeden in het geheel der socialistische jeugdorganisaties; wij zullen haar voorstellen een Algemeen Verbond der Socialistische Jeugdorganisaties op te richten op grondslag van het verslag Rens van Oktober 1936. • * *
Aan onzen vriend André Renard was de zware taak opgelegd de bespreking over Ons
102
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
ekonomisch programma in te leiden. Hij kweet zich daarvan met een talent en een vuur waardoor het kongres zeer getroffen werd. Zich steunend op soliede argumenten, wettigde de verslaggever zijn vijandigheid tegenover een te uitgebreid, te lang programma, waarvan de uitvoering te langzaam zou gaan. Hij verdedigde het recht der jeugdigen om bijzondere eischen te stellen en eischte de werkdadige hulp op van de vakcentralen. Hij stelde voor onze aktie te grondvesten op de volgende formules, die eenparig door het kongres werden aangenomen : De 40 uren voor de jeugdigen; Twaalf dagen vakantie voor de jeugdigen beneden 21 jaar; Geleidelijk klimmende loonbarema's; Bescherming van het leerlingschap. Kameraad Fernand Laurent gaf vervolgens aanduidingen over het demonstratief kongres der Syndikale Jeugd, dat zal plaats hebben op Zaterdag 2 Juli, te Brussel, ter gelegenheid van de 40e verjaring van het B. V. V. Op de dagorde komen de volgende punten voor : De plicht der jeugd in den schoot der vakbeweging; De bescherming der jonge arbeiders; De arbeidsduur en de loonkwestie; De leertijd, het beroepsonderwijs, het leerlingschap. Vijf en vijftig kameraden van Luik zullen aan de werkzaamheden deelnemen. De Syndikale Jeugd zal er 30 aanduiden en de vakorganisaties zullen er 25 te kiezen hebben. Het kongres drukte den wensch uit het B. V. V., in akkoord met de Centralen en de Federaties van Vakbonden, de nationale manifestatie der jonge gesyndikeerden te zien inrichten op Zondag 3 Juli a.s. te Brussel. Op het oogenblik dat dit artikel zal verschijnen, zullen wij wellicht het genomen besluit kennen. Vóór ihet gemeenschappelijk eetmaal werden de toespraken toegejuicht van Mertens en GalIiaert, die hun vertrouwen in de Syndikale Jeugd uitspraken. De algemeene sekretaris van het B. V. V. verklaarde o.m. ; « Wanneer er nu met de patroons onderhandeld wordt, is er sprake van cijfers, produktie, voortbrenging. De noodzakelijkheid van ijverige en goed voorbereide militanten doet zich dus dringend gevoelen, 't Is hetgeen wij van u verwachten. » Zijnerzijds drukte de « leader » der Syndikale Jeugd van Antwerpen zich uit als volgt : « De taak die ons wacht is ontzaglijk. Maar wij zouden niet jong zijn indien wij ons lieten afschrikken. Hebt vertrouwen in onze beweging en de toekomst hoort ons toe. »
's Namiddags deed onze kameraad Paul Finet een zeer volledige uiteenzetting over : « De benuttiging der arbeidersvakanties door de jonge arbeiders. » Na uitgeweid te hebben over de groote moreele draagkracht van de betaalde vakanties, gaf de voorzitter van « Vakantievreugde » aan de toehoorders een menigte praktische raadgevingen over de kunst om te reizen en drong aan op de rol welke het Vakantiebureau van onze vakbeweging wil vervullen en op de diensten welke het kan bewijzen aan de arbeiders, zoowel onvolwassenen als volwassenen. Wij zijn zeker dat onze Vakantfecornmissie zich zal beijveren voordeel te trekken uit de uitstekende richtlijnen vervat in het verslag van Finet. Na de aanduiding van het Uitvoerend Bestuur, evenals van tien kameraden welke de plaatselijke afdeelingen in het Hoofdbestuur zullen vertegenwoordigen, had het kongres nog onze uiteenzetting te aanhooren over : <( Het programma van aktie ». Ditzelve voorziet o.m. : Op het gebied der opvoeding : Plaatselijke bedrijvigheid (gesproken dagblad, centrum van belangstelling, basisleergang, bulletin der vooraanstaanden) ; Gewestelijke kursussen over den ekonomischen toestand; De oprichting eener hoogere syndikale school ; De werking van een ekonomische kommissie, een leergangenkommissie, een vakantiekommissie. Op het gebied der propaganda .Meetingenkampagne (o.m. in auto-radio) aan den uitgang der fabrieken en mijnen over ons ekonomisch programma en de manifestatie van 1 Mei; Demonstratief kongres der Syndikale Jeugd te Brussel op 2 Juli 1938; Verspreiding van « Le Cri des Jeunes ». Op het gebied der uitspanning : Plaatselijke spelen, arbeidersvakanties. Al deze voorstellen werden eenparig aangenomen. Met vertrouwen aan het werk.
Ons kongres greep plaats in een ware kameraadschappelijke atmosfeer. De deelnemers hebben het bewijs geleverd van een groote geestesrijpheid en van het levendig verlangen te arbeiden voor het syndikalisme. Zij hebben bevestigd dat onze beweging leefbaar is. Wi} mogen in hen vertrouwen stellen. Dank aan hun toewijding, waarbij zich Je broederlijke steun der organisaties zal voegen, zullen onze Syndikale Jeugdverenigingen bloeien.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
103
De werving der ambtenaren door G.-W. Bricman
D
E tweede regeering van Zeeland fhad de bestuurshervorming in haar programma opgenomen. Een koninklijke kommissaris werd aangeduid. Reeds een jaar geleden werd een eerste verslag uitgebracht. Als gevolg aan dat verslag verscheen op 8 Oktober jl. een koninklijk besluit in den Moniteur. De pers heeft voldoende het « Statuut van het Rijkspersoneel » besproken om hier zijn inhoud te bestudeeren. Trouwens, het eerste verslag van den heer Camu werd reeds in dit tijdschrift behandeld (Augustus 1937). Alleen artikel 16 (6e alinea) zal hier'worden gekomm en teer d. De toelatingsvereischten tot tiet bekleeden van een Rijksambt kunnen voor een artikel volstaan. De eerste vijf voorwaarden : 1) Belg zijn; 2) van onberispelijk gedrag zijn; 3) de burgerlijke en politieke rechten genieten; 4) aan de militiewetten voldaan hebben; 5) niet den grensleeftijd hebben bereikt, vergen geen kommentaar. De zesde voorwaarde, en wel het vraagstuk van het vereischte diploma of getuigschrift, is daarentegen zeer belangrijk. Na vier jaar dienst en als op zijn signalement de vermelding « Goed » voorkomt, wordt een beambte zonder nieuwen proeftijd en zonder het examen voor toelating in vasten dienst af te leggen, toegelaten het examen voor overgang tot de onmiddellijk hoogere kategorie af te leggen. Wat de laatste kategorie betreft, moet men, om zich tot de toelatingsexamen te kunnen aanmelden, houder zijn van een getuigschrift van lagere studiën. Voor degenen die het vraagstuk niet kennen, schijnt deze tekst billijk. Men moet er zich evenwel goed rekenschap van geven dat de beambte die slechts lagere studiën heeft gedaan, slechts weinig hoop heeft in de toelatingsexamen te slagen wanneer zijn mededingers jongelieden zijn die zoo pas de schoolbanken hebben verlaten en lagere middelbare studiën hebben gedaan. Voor de hoogere kategorie zijn volledige middelbare studiën vereischt van degenen die zich rechtstreeks op het toelatingsexamen aan-
bieden. Voor de ambtenaren zijn volledige hoogere studiën vereischt. Het besluit is streng. De arbeiders, die niet lang school hebben geloopen, hebben insgelijks het recht vooruit te komen, om hetzij gelijk welke positie te veroveren. Nochtans kan men de vroegere misbruiken niet laten voortbestaan en evenmin om het even wie zich laten aanbieden bij de toelatingsexamens. Wat dient er dan 'gedaan ? De toepassing dient onderzocht. Bij de toepassing van de hervorming dient de scherpte van den tekst verzacht. Waarom zouden de arbeiders, die willen opklimmen in de bestuurshiërarchie geen avondlessen volgen? Waarom zouden de getuigschriften van deze lessen niet als gelijkwaardig met die van de daglessen worden erkend? Alhoewel deze studiën zwaarder zijn en de leerlingen blijk geven van ijver en volharding, bestaan deze lessen, maar worden de afgeleverde getuigschriften niet erkend. De bourgeoisie verdedigt zich nog. Zij wil de exklusiviteit der volledige middelbare studiën en der hoogere studiën behouden. Men spreekt dikwijls over den vrijen tijd van den arbeider, over zijn intellektueele ontwikkeling. Op wat wacht men om deze hervorming door te voeren? Dat zou « vrijmaking van de arbeidersklasse » zijn. Dat zou de eerste eisch zijn welken men bij de vorming van een ministerie zou moeten doen aanvaarden. De regeering, daarentegen, legt de avondscholen moeilijkheden in den weg, belet ze tegenwoordig diploma's af te leveren welke zij vroeger wel mochten afleveren., Wilt gij een voorbeeld? Het Hooger Handelsinstituut te Brussel (dat niet katholiek is), waar de lessen 's avonds worden gegeven, mag het diploma van licentiaat in de bestuurswetenschappen niet meer afleveren. In 1926 machtigde *ozef Wauters, na een grondig onderzoek van het gegeven onderwijs en van de waarde van het leerarenkorps, deze instelling er toe de moedige krachtsinspanning van haar leerlingen te beloonen met het diploma van licentiaat in de bestuurswetenschappen. In 1934 werd deze toelating ingetrokken. Een inspekteur van het Ministerie van Openbaar Onderwijs verklaarde nochtans, na een nieuw onderzoek in 1935, in zijn verslag dat de
104
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
school de beste was van het land. Komische kant van de zaak : vier direkteurs-generaal van Ministeries geven er les. Sedert de aanhechting van het technisch onderwijs bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs (1932), legt dat Departement er zich op toe het universitair onderwijs te bevoordeelen ten nadeele van al de andere scholen van hooger onderwijs en speciaal van de avondscholen. Een werkelijke klassenstrijd. Zullen wij nog langer de sabotage dulden van het onderwijs in het bereik der schamelen, der kleinen? In Frankrijk, onder de socialistische of radikale kabinetten, wordt natuurlijk een totaal verschillende onderwijspolitiek gevoerd. De toestand der avondscholen is mij evenwel niet genoeg bekend om het vraagstuk hier te beihandelen. Doch, ziehier een belangrijk feit. Niet willende dat de bourgeoisie beslag zou leggen op
al de hooge posten in het bestuur, heeft h3t kabinet Chautemps bij de Kamer een ontwerp van wet ingediend tot inrichting van een school voor administratieve wetenschappen en dat ontwerp ook doen goedkeuren. Het onderwijs zal kosteloos aan de Staatsbeambten worden verstrekt na de diensturen. De leerlingen moeten evenwel slagen in een toelatingsexamen. Deze school is eenig en zij alleen zal de elementen leveren voor de leidende posten van de Fransche administratie. De universitaire diploma's geven alleen toegang tot bijkomende bedieningen. Een universitair zal evenwel de lessen van de school voor administratieve wetenschappen kunnen volgen. Dat is toegepaste gezonde demokratie. België moet insgelijks de kultureele ontwikkeling van de arbeiders bevoordeelen. De Staatsbeambten zullen er wel bij varen als het koninklijk besluit van 2 Oktober leniger wordt gemaakt.
Dokumentaire en ekonomische bladzijden De internationale ekonomische toestand 1 . De herneming. Na een krisis zonder voorgaande, die omstreeks het midden van 1932 haar toppunt bereikte, ging de kapitalistische ekonomie eerst langzaam, vervolgens in een sneller tempo den weg eener nieuwe periode van herleving op. Deze herleving is zeker niet te vergelijken met den zegevierenden opmarsch der klassieke hernemingen en perioden van bloei. Maar aan de diepe psychologische weerslagen van de laatste krisis, het voortbestaan van eilanden van krisis en inzinking, en vooral van een aanzienlijke werkloosheid, is het te wijten dat niet altijd werd erkend, dat de herneming ondanks alles tamelijk belangrijk was. Inderdaad, de index der wereldproduktie (zonder Rusland) overschreed in Mei 1937 met 6.8 ts h. het gemiddelde peil van 1929. In een groot aantal landen overtroffen de indexcijfers van de gebezigde arbeidskrachten in den loop van de eerste helft van 1937 de gemiddelde indexcijfers van het jaar 1929, ondanks den omvang der chronische werkloosheid in zekere landen. Maar, wij geven er ons sinds lang rekenschap van, dat de chronische werkloosheid onoplosbaar is in het kader van het huidige regime. Men mag evenwel niet uit het oog verliezen, dat het aantal werkloozen in 1937 — vooral gedurende de negen eerste maanden van het jaar — aanzienlijk lager was dan de ontzaglijke cijfers van de jaren 1932 en 1933. . Het peil der winsten is flink gestegen in den loop
der laatste jaren. De netto winsten van 1,020 groote Amerikaansche maatschappijen bedroegen in 1937, 10.7 t. h. van het bedrag der kapitalen en reserven. In de automobielnijvsrheid beliep dit cijfer zelfs 20.3 t. h., ondanks de vermindering der winsten in den loop der laatste maanden. In Groot-Brittannië waren in 1937, volgens den index van de « Economist », de aangegeven winsten 13 t. h. hooger dan die der jaren 1928-1929 De aangegeven winsten vertegenwoordigden in het vierde kwartaal van 1937 zelfs 13 t. h. van het kapitaal. Wat den wereldhandel aangaat, was de omvang er van, in den loop van het tweede kwartaal van 1937, gelijk aan dien van het jaar 1929. Dit zelfde cijfer voor 1937 is slechts 2.4 t. h. lager dan dat van 1929. Anders is het wat de waarde betreft; de index der goud waarde van den wereldhandel was in 1937 slechts 47.5 tegen 100 in 1929; men moet hier evenwel rekening houden met de aanzienlijke daling der goud^prijzen sinds 1929. Een ander bewijs van den omvang der herneming is de verbazende toeneming der goudproduktie. En zeggen, dat enkele jaren geleden sommige ekonomisten een vermindering der goudproduktie vreesden! Er moet evenwel gezegd worden, dat de herneming in een zeer ongelijk tempo plaats greep, volgens de landen. De stijging der prodüktie ging snel in zekere landen, minder snel en gematigd in andere; verschillende landen hebben hel peil van 1929 niet bereikt.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Indexcijfers der nijverheidsprodaktie in 1937 (1929 = 100). U. S. S. R. (1) . . . . 382 Japan . 169 (10 maanden) Zweden 149 Denemarken 134 Noorwegen . . . . . 128 Groot-Brittannië . . . . 124 Duitschland 117 Italië 99 (11 maanden) Tsjecho-Slowakije . . . 96 Ver. Stat. van Amerika (2) 92 Nederland 91 België (3) . 87 Polen . 85 Frankrijk . . . . . . 83 (1) Jaar 1S>36. (2) 97.6 voor de acht eerste maanden. (3) 90.9 in April 1937. Ons land bekleedt dus nog, ondanks de herneming sinds 1935, een betrekkelijk bescheiden plaats. Bij de beoordeeling van deze cijfers dient men nog met andere overwegingen rekening te houden. In de meeste landen is de herneming niet toe te schrijven aan de inspanningen der private ekonomie, maar veeleer aan de ekonomische politiek der Regeeringen die het onvermogen en de machteloosheid der private kapitalistische ekonomie hebben moeten vergoeden.In de Skandinavische landen, in de Vereenigde Staten en in een geringere mate in België, hebben de Regeeringen onder verschillende vormen een politiek van ekonomische expansie en reflatie nagestreefd. Anderzijds weet iedereen dat in Duitschland, in Italië en in Japan de herneming toe te schrijven is aan de herbewapeningspolitiek en de oorlogsekonomie. Het is slechts in Engeland dat het privaat initiatief een belangrijk aandeel genomen heeft in het werk van ekonomische herleving, wier basis de « boom » van den bouw was. De groote krisis en haar terugslagen, alsook de hoe langer hoe belangrijker wordende tusschenkomst van de Regeeringen in het ekonomisch leven, hebben grondige wijzigingen gebracht aan de struktuur der wereldekonomie. Zoo zijn de verschillende nationale ekonomieën m'eer van elkaar onafhankelijk geworden. Het is waar, dat de volkeren er zich niet altijd kunnen om verheugen. Maar deze individualisatie van de nationale ekonomieën die gedeeltelijk het parallelisme in haar wederzijdsche evoluties vernietigt, weerspiegelt zich natuurlijk in den onregelmatigen gang van den ekonomischen cyclus, die geenszins te vergelijken is met den harmonischen loop van den klassieken cyclus. Ten slotte bewijzen de gebeurtenissen in den loop der laatste jaren, en meer nog der laatste maanden, dat de kapitalistische ekonomie bepaald in een periode van verval is getreden.
2 . De krisis in de Vereenigde Staten. Sinds enkele maanden nemen wij een steeds toenemende ekonomische inzinking waar. Deze gebeurtenissen hebben bewezen dat de Vereenigde Staten in de wereldekonomie de hoofdrol spelen. Inderdaad,
105
de ekonomische omkeer en de achteruitgang of de onderbreking der herneming in andere landen zijn het gevolg van de Amerikaansche krisis. Het is dus noodzakelijk zich rekenschap te geven van den omvang en de oorzaken van deze laatste.
a) De feiten. De krisis in de Vereenigde Staten brak in Augustus en September 1937 los. De daling van den index der nijverheidsproduktie was zeer sterk en snel: van 98.3 in Augustus daalde hij tot 70.6 in December, en 68.1 in Januari 1938, zij beliep dus 31 t. h. De daling is in de laatste weken vertraagd — misschien zal de index van Februari nog een lichte daling van 1 of 2 punten aanwijzen. In November was de daling het belangrijkst. De vermindering der staal- en gietijzerproduktie is geweldig : zij was van Augustus 1937 tot Januari 1938, 60 t. h. voor het gietijzer en 65 t. h. voor het staal. In vergelijking met de produktie van Maart, April en Mei 1937 is de daling nog aanzienlijker. Men is bijna teruggekeerd tot het peil der somberste jaren van de laatste krisis; de snelheid van deze daling is zonder voorgaande in de ekonomische geschiedenis van de Vereenigde Staten. De index der noteeringen van de nijverheidaandeelen aan de Beurs van'New-York gaat achteruit van 80.3 in Maart naar 75.8 in Augustus en 50.5 in Februari 1938. In November 1937 was de index 50.7, 't ïs te zeggen dat de daling sindsdien heeft opgehouden. De beurswaarden waren reeds aanzienlijk gedaald in de maanden April en Mei, maar daarna kwam er opnieuw verbetering. De algemeene index der groothandelsprijzen daalde met 7 t. h. van Juli tot December 1937. Maar de daling der prijzen van de grondstoffen en de landbouwprodukten is veel belangrijker. De schommelingen der prijzen van de grondstoffen zijn bijzonder-geweldig geweest. Zooals met de beursnoteeringen gebeurde de daling in twee etappen: de eerste in de maand April was het gevolg van de buitengewone spekulatie op de markten der grondstoffen die op het groote herbewapeningsprogramma van de Engelsche Regeering volgde; de tweede valt samen met den omkeer in de konjunktuur in Augustus en September. De daling der landbouwprodukten valt vooral samen met den omkeer in den ekonomischen toestand in den zomer; deze produkten hadden te voren aan de daling weerstaan. De graanoogst, en vooral de katoenoogst, waren overvloedig in 1937, wat de prijzen heeft neergedrukt. Lijnrecht was de daling der katoenprijzen. Hetzelfde geschiedde met de prijzen der metalen : koper, tin, lood, zink, die sinds einde Maart met 40 tot 60 t. h. gedaald zijn. De prijzenbeweging verschilt natuurlijk van produkt tot produkt. De daling is in het algemeen ten minste 20 t.h. geweest. Volgens ambtelijke schattingen zullen de inkomsten der landbouwbevolking in den loop van het eerste, halfjaar 1938, 15 t. h. lager zijn dan die van de overeenstemmende periode. van het vorige ]aar. De vermeerdering van het aantal werkloozen in den loop van de laatste maanden wordt geschat op minstens drie millioen. Anderzijds was, volgens de statistieken van het Departement van Arbeid, hetbedrag der in Januari 1938 uitbetaalde loonen 21 t. h. lager dan het cijfer van Januari 1937.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
106 b) De oorzaken.
Het is zeker dat de ekonomische herleving in de Vereenigde Staten vooral te danken is geweest aan de politiek van ekonomische expansie en koopkrachtverhooging van President Roosevelt. Met dit doel werden door de Regeering aanzienlijke sommen uitgegeven. Deze uitgaven werden niet door begrotingsontvangsten gedekt, doch door een vrijwillige politiek van begrootingstekorten. Deze tekorten werden gedekt door leeningen. De openbare schuld der Vereenigde Staten is gestegen van meer dan 22 milliard in 1933 tot 38 milliard op heden; zij is dus bijna verdubbeld. Ondanks deze stijging blijft de Amerikaansche openbare schuld nog betrekkelijk gering in vergelijking met die der Europeesche Staten. Ziehier de begrootingstekorten van de laatste belastingsjaren :
gedekt werden door normale ontvangsten, kwam men hoe langer hoe meer ofwel tot een eenvoudige verplaatsing van koopkracht, of wel tot een vermindering der kapitalistische winsten door de verhooging van den kostprijs, ten gevolge van de vermeerdering der sociale lasten of door de vermeerdering der belasting op het inkomen. De dekking der begrootingstekorten door leeningen bracht daarentegen een gedeelte der vlottende geldkapitalen, op zoek naar een veilige belegging, in circulatie en verhoogde hierdoor de koopkracht, of wel had zij een expansie van de bankkredieten voor gevolg. Kortom, de netto regeeringsuitgaven zijn aanzienlijk verminderd, zooals blijkt uit de volgende tabel die in de financieele kroniek van de « Daily Herald » van London van 4 Maart verscheen: Netto regeeringsuitgaven in millioenen dollar
Millioen dollar
1934 1935 1936 1937
3,630 3,002 4,361 2,707
1938 (schatting) 1939 »
1,008 950
1934: 3 e : kwart. 4e
1935: P 2e 3e
»
e
»
4
Het dienstjaar vangt aan op 1 Juli en sluit op 30 Juni. Wij zien dus dat President Roosevelt geleidelijk teruggekeerd is naar een politiek van begrotingsevenwicht, eerstens als gevolg van de drukking uitgeoefend door zijn tegenstrevers, en vervolgens omdat hij het inzicht had de regeeringsuitgaven geleidelijk te verminderen na de herneming van de ekonomie. Zeker zijn de totale uitgaven in zake openbare werken, hulp aan de werkloozen, die altijd rond tien millioen schommelden (1), van toelagen aan de landbouwers, enz., niet in dezelfde mate verminderd als de begrootingstekorten. Maar de Regeering heeft deze uitgaven meer en meer willen dekken door normale begrotingsontvangsten. De begrootingsontvangsten zijn gestegen van 3,116 millioen dollar in 1934 tot 6,321 millioen dollar, ontvangsten voorzien voor het dienstjaar 1938, loopend van 1 Juli 1937 tot 30 Juni 1938. De belasting op het inkomen werd verhoogd, zoodat zij in 1938 de som van 2,693 millioen moet opbrengen, terwijl deze belasting in 1934 slechts 818 millioen opbracht. Een bijzondere belasting werd ingevoerd voor de financiering van de sociale verzekeringen. Ziehier de totale uitgaven voor openbare werken, werkloozenonderstand, landbouwpolitiek en pensioenen voor oud-strijders in den loop der laatste jaren: Muloen dollar
1934 1935 1936 1937 1938 1939
2,697 3,710 . . . . . . . . . . . . . 5,233 . . . . . . . . . . . . . 4,111 (ramingen) 2,775 (ramingen) . . . . . . . . . 2,391
»
e
» »
1936: l e (1) 2 3e
»
4e
»
e
1937: : l 2e 3e 4e
» »
» » » »
514.2 1,011.0 494.0 520.4 678.7 836.9 278.8 1,687.0 1,009.5 937.2 209.1 256.9 —144.0 29.1
Index der nijverheidsproduktie 1923-1925 - 100
73 78 90 87 87 97 95 104 106 113 117 120 • 112 91
Onder netto uitgaven verstaat men het verschil tusschen het totaal van de uitgaven en datgene van de ontvangsten. Voor het derde kwartaal zijn de ontvangsten zelfs grooter dan de uitgaven. Uit deze tabel, en trouwens uit al het voorgaande, is af te leiden, dat de voornaamste oorzaak van de ekonomische inzinking de vermindering van de regeeringsuitgaven en bijgevolg van de koopkracht der bevolking is. Bij de vermindering der regeeringsuitgaven is er een andere deflationistische faktor te voegen. Ongeveer een jaar geleden besloot de Regeering, die een inflationistischen « boom » vreesde, waarvan de ineenstorting noodlottige gevolgen zou hebben voor het. ekonomisch leven, een rem te stellen aan de expansie van het krediet. Reeds in December 1936 had zij besloten haar toevlucht te nemen tot de sterilisatie van het goud uit vrees dat de toevloed van goud naar de Vereenigde Staten als grondslag zou dienen van een te snelle expansie van het krediet. Enkele weken later werd er besloten de reglementaire reserven der « Federal Reserve »-banken, de emissiebanken der Vereenigde Staten, te verhoogen. De spekulatie op de grondstoffenmarkten en op de beurs stortte ineen, en het is zeker dat de normale ekonomische bedrijvigheid daaronder leed. Zij weerstond evenwel, maar na enkele aarzelingen en een lichte hèrneming zonk zij in den zomer bepaald ineen.
Maar daar deze uitgaven in een stijgende mate (1) Waarvan twee tot vier millioen aan openbare werken werden té werk gesteld.
(1) Het hooge cijfer der uitgaven in'1936 is vooral te wijten aan de betaling gedurende dit jaar van den bonus aan de oud-strijders dié 2,250 millioen beliep.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Het is anderzijds klaar dat, wanneer eenmaal de inzinking begonnen , de oorzaken en de gevolgen op elkander reageeren: de werkloosheid sleept de vermindering der koopkracht mede en de daling der prijzen heeft de onthouding of de afwachtende houding van de koopers voor gevolg, en omgekeerd; de daling der beurskoersen vermindert het verbruik van weeldeartikelen en verslapt de beleggingen; vervolgens geldt nog de invloed van den vertrouwensfaktor, enz. Iedereen kent dit proces van kumulatieve deflatie; 't is het tegenovergestelde van hetgeen gebeurt in perioden van herneming en bloei. Wij moeten ten slotte enkele woorden zeggen over de kapitalenstaking in de Vereenigde Staten. President Roosevelt had gehoopt dat, eens dat de regeeringsuitgaven het ekonomisch leven zouden hebben opgewekt, de private beleggingen de openbare uitgaven die niet onbepaald konden voortduren zouden aflossen. Dit geschiedde niet. Het groot-kapitaal liet niet na ruimschoots voordeel te trekken uit de herneming die aan de openbare uitgaven te danken was, maar beperkte de nieuwe beleggingen tot een strikt minimum. Het prestige van de Amerikaansche businesskoningen was heel wat gedaald met de groote krisis en de stoutmoedige politiek van ekonomische herleving van den President. De meesten onder hen koesteren dan ook een blinden haat tegen dezen laatste; zij haten zijn demokratische politiek en zijn aanvallen tegen de misbruiken van de almachtige monopolies. Zij saboteeren openlijk de ekonomische politiek van den President. De elektriciteitsmagnaten onderscheiden zich vooral bij dit spel. Zij verzetten zich razend tegen den bouw door de Regeering van enkele hydroelektrische centrales die een einde zouden gesteld hebben, aan hun schandalig monopolie. Het groot-kapitaal exploiteert de ekonomische inzinking door het zoogezegde bankroet der politiek van den President aan te klagen. Het is zeker dat het zich beijverde de inzinking te verergeren door de bestellingen te verminderen, door de beleggingen nog meer te beperken, door de monopolieprijzen te handhaven, alsook door een drastische vermindering van de produktie. Toen enkele weken geleden de President aan de vertegenwoordigers van het groot-kapitaal vroeg met hem mede te werken in den strijd tegen de inzinking, werden hun afdreigingsmanoeuvres klaar in het licht gesteld. Die heeren waren bereid mede te werken op voorwaarde dat de President zijn politiek van « staatsinmenging )>, zijn belastings- en sociale politiek liet varen, en zij niet zouden gehinderd worden in hun aanmatigende politiek. De elektriciteitsmagnaten bekenden, dat zij in staat waren onmiddellijk een programma van 1 milliard dollar uit te voeren, op voorwaarde dat de Regeering haar plannen van ontwikkeling der hydroelektrische reserven opgeve. De President gaf ongelukkiglijk toe. Door de manoeuvres van het groot-kapitaal geërgerd, gaf de Regeering enkele weken daarna haar inzicht te kennen de wetgeving tegen de trusts te verscherpen. Het groot-kapitaal gelijkt inderdaad op het fascisme; zooals dit laatste is het onverzadigbaar. Wij denken er niet aan te loochenen dat er ook objektiever ekonomische en politieke hinderpalen zijn die zich verzetten tegen de herneming vooral van de groote beleggingen.
(07
Maar in talrijke gevallen is de slechte wil van het groot-kapitaal zonneklaar. Het is onmogelijk den afloop van dezen strijd te voorzien. Volhardt het groot-kapitaal in zijn houding, dan is de huidige inzinking niet dicht bij haar einde, tenware de President opnieuw zijn politiek van massale uitgaven begon. Ten aanzien van de huidige verwikkeling der politische en ekonomische faktoren is het moeilijk voorspellingen te doen. De statistieken toonen evenwel aan, dat men heden een rustpunt benaderd is; de vlugge vermindering van de produktie en de trapsgewijze uitputting der stocks zijn van aard over enkele maanden een zekere verbetering te begunstigen. Hetzelfde dient gezegd van de herbewapeningsplannen van de Regeering. Deze heeft nu ook de rem afgeschaft welke zij een jaar geleden gebracht had aan de expansie van het krediet. Een nieuwe wet op de regeling en de beperking van de landbouwproduktie is van kracht geworden; daaruit zal ongetwijfeld een verbetering van den toestand der pachters voortvloeien, doch niet vóór enkele maanden verstreken zijn. Wat het ontzaglijke programma van woningbouw van den President aangaat, zijn praktische toepassing stoot nog op tamelijk ernstige hinderpalen.
De toestand in de andere landen Gezien de belangrijkheid van de Vereenigde Staten in het internationaal ekonomisch leven, heeft de terugslag van de Amerikaansche inzinking zich snel laten voelen in de andere landen. In den zomer zien wij zoowst overal de herneming ophouden of lichtjes vertragen, wat in den loop van het laatste kwartaal nog is toegenomen. De teruggang is evenwel minder aanzienlijk dan in de Vereenigde Staten. In Engeland begint de vermindering der ekonomische bedrijvigheid zich in Oktober te openbaren. In December is de index van de ekonomische bedrijvigheid terug op het peil van einde 1936 gevallen, zoodat de in 1937 verwezenlijkte vooruitgang verloren ging. De achteruitgang is nochtans zeer gematigd; hij bereikt geen 4 t. h. De buitenlandsche handel is ook verminderd, vooral de uitvoer, maar de cijfers blijven boven die van 1936. De val der groothandelsprijzen is sinds een jaar ongeveer 14 t. h.; die der koersen van de Beurs van Londen, ongeveer 30 t. h. In Februari 1938 beliep het aantal werkloozen het cijfer van 1,810,000, wat het cijfer van Februari 1937 met 238,000 overschreed. Ondanks een lichte teruggang van ongeveer 3 t. h. is de index van de te werk gestelde arbeidskrachten heden nog 10 t. h. hooger dan de gemiddelde index van 1929. In het geheel is de verslapping dus weinig belangrijk, vooral dank aan de versnelling van de herbewapening. De zware nijverheid en de metaalbedrijven in het algemeen hebben hun bedrijvigheid behouden, want de vermindering der gewone bestellingen wordt vergoed door de toeneming der -bewapeningsbestellingen van den Staat. De machinebouw en de automobielnijverheid verliezen evenwel terrein. De verslapping treft vooral de nijverheidstakken welker bedrijvigheid geen verband houdt met de bewapening; dit zijn: de textielnijverheid, de nijverheid der weeldeartikelen en verschillende andere. Ook de bouw, die de grondslag van de Engelsche herneming was, verslapt.
108
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Het is waarschijnlijk dat de vermindering der bedrijvigheid in den bouw binnen enkele maanden nog zal toenemen; dit wordt alleszins verwacht voor 1939. In dit geval zou de herbewapening onvoldoende zijn om aan de verslechting van den toestand te verhelpen. Het is klaar, dat 'een verergering van den toestand in Engeland een terugslag zou uitoefenen op de Belgische ekonomie. In de Skandinavische landen werd de stilstand in den Zomer gevolgd door enkele aarzelingen en ten slotte een achteruitgang. In Noorwegen daalde de index der produktie van 142.1 in November tot 126.4 in Januari, t. t. z. met 12 t. h. In Denemarken bedraagt de daling van den index van Mei tot Januari slechts 6 t. h. In Zweden bedraagt de achteruitgang van Oktober tot Januari 4 t. h. De daling van 12 t. h. in Noorwegen is te verklaren uit de uitzonderlijke bedrijvigheid gedurende de maand November; in vergelijking met Augustus is de achteruitgang inderdaad slechts 6 t. h. In Nederland bleef de ekonomische herneming ook steken. De hernem'ing die op de devalvatie van den gulden volgde maakte zooals overal elders plaats voor een achteruitgang. De buitenlandsche handel die in 1937 gevoelig toenam is sinds November jl. ernstig afgenomen. Ten slotte is in Nederland het aantal werkloozen niet veel verminderd, ondanks de herneming. In Frankrijk is de toestand niet bemoedigend. Onze buren hebben bijna niet deelgenomen aan de algemeene herneming in de wereld. Frankrijk kwam, inderdaad, achteraan op de tabel der produktie-indexen welke wij hierboven opgaven. Ziehier, trouwens, de evolutie van den algemeenen index der produktie in den loop der laatste jaren: 1929 = 100. 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 (Januari)
68.8 76.7 71.0 67.4 79.3 82.8 81.5
De voornaamste redenen van dezen toestand liggen eerstens in het feit dat Frankrijk niet ti'jdig heeft kunnen devalveeren, en dan in gunstige ekonomische, technische en politische voorwaarden. Toen onder den druk der gebeurtenissen de devalvatie onvermijdelijk werd, moest de te snelle en overdreven verhooging der prijzen er gedeeltelijk de voordeelen van vernietigen. Het is hetzelfde met de 40-urenweek en de loonsverhoogingen die de Fransche ekonomie zwaar handikapeerden in de internationale konkurrentie. Deze politiek bracht natuurlijk een vermeerdering der koopkracht van de massa mede, maar dit geschiedde ten nadeele van de winst en ten Laste van de kostprijzen, in tegenstelling met de politiek van vermeerdering der koopkracht toegepast door Roosevelt. Uit dit alles vloeide een vlugge toeneming van den invoer voort, terwijl de uitvoer verslapte. De uitvoer verbetert evenwel sinds enkele maanden, vooral sinds den laatsten val van den Franschen frank in den Zomer. Heden beloopt de waardevermindering van den Franschen frank, 50 t. h. Het lijdt geen twijfel, dat de ekonomische en financieele politiek der Regeering van het Volksfront on-
voldoende was; maar te harer ontlasting dient gezegd, dat zij zonder een goede kontrole op de wisselkoersen met handen en voeten gebonden was aan de groot-financie. Meer nog dan President Roosevelt was de Volksfrontregeering het mikpunt der woeste aanvallen van het groot-kapitaal. Dit stelde alles in 't werk om de Regeering ekonomische en financieele moeilijkheden te scheppen. Herhaalde en gewilde kapitaalsvluchten naar het buitenland ontredderden het ekonomische leven. De hooge interestvoet belemmerde ook de ekonomische bedrijvigheid. De monopolies saboteerden de ekonomische politiek van de Regeering door overdreven prijsverhoogingen en de staking der beleggingen. Is de zwakke herleving in Frankrijk in die voorwaarden te verwonderen? Na een verbetering in den loop van het laatste kwartaal daalde de index van de ekonomische produktie met 5 t. h. van December tot Januari. Frankrijk onderging dus ook den terugslag van de verslapping in het buitenland. Gelukkig heeft de herbewapening de bedrijvigheid in de zware industrieën opgehouden. Wij zullen hier niet den ekonomischen toestand van Duitschland, Italië en Japan onderzoeken, want deze landen bieden te grondige verschillen met de andere landen uit hoofde van de bijna volledige militarisatie hunner ekonomische bedrijvigheid. In het volgende nummer van dit tijdschrift zullen wij breedvoeriger uitweiden over den ekonomischen toestand in België. Wij stellen ons tevreden met te zeggenf dat ons land tot diegenen behoort welke het meest hebben geleden onder de ongunstige evolutie van den ekonomischen toestand in de Vereenigde Staten.
4. Kleinere Icrisis. Ondank zekere analogieën verschilde de toestand daags vóór de huidige inzinking gevoelig met dien welke de krisis van 1929 voorafging. Gezien het gematigd karakter der herneming, waren de omvang van de nieuwe nijverheidsbeleggingen, de graad der expansie van het krediet, de schuldenlast van nijverheid en landbouw, de overproduktie van de landbouw- en grondstoffen, de openbare en private internationale schuldverhoudingen, en in het algemeen de buitensporigheden die de groote perioden van bloei kenmerken, daags vóór de huidige inzinking niet te vergelijken met den toestand in den Zomer van 1929, vooral in de Vereenigde Staten. Het is klaar dat de reaktie, t. t. z. de krisis, dan ook minder geweldig moet zijn. Deze toestand verklaart waarom velen de huidige krisis als een kleinere krisis beschouwen. De terminologie doet er weinig toe, maar wij gelooven dat deze term' dikwijls het verlangen verborg de door de krisis verwekte onrust te stillen. Anderen, en ze zijn nu zeldzamer, beschouwden den ekonomischen teruggang in den Zomer en in den Herfst als een eenvoudige onderbreking van de stijgende konjunktuur, de ekonomische bedrijvigheid blies slechts wat uit alvorens haar vooruitgang opnieuw aan te vatten. Deze meening is zeker verkeerd, want de huidige krisis is veel meer, vooral in de Vereenigde Staten, dan een eenvoudige onderbreking en zij duurt reeds 8 maanden. Zij die de gevaren van de
DE BELGISCHE VAKBEWEGING huidige krisis willen verkleinen, hebben haar ook vergeleken met de tijdelijke slapten die in 1923-1924 en 1927 den schitterenden bloei in de Vereenigde Staten kortstondig hebben onderbroken. Ongelukkig voor deze optimisten is de huidige depressie In de Vereenigde Staten heel wat dieper dan de eenvoudige onderbrekingen der jaren 1923-1924 en 1927. Want de vermindering der ekonomische bedrijvigheid ging sneller en is grooter dan in de eerste maanden der groote krisis van 1929. Het is niettemin zeker dat de huidige krisis minder diep zal zijn dan die van 1929 tot 1932-33. Want, behalve de hierboven aangehaalde redenen, hebben wij heden geen financieele krisis te vreezen die te vergelijken is met die van 1931; nu, deze geweldige financieele krisis is een der faktoren die het meest hebben bijgedragen tot de verdieping der groote inzinking van 1929. Zal de huidige inzinking van korteren duur zijn? Dit is reeds minder zeker. Want men mag niet vergeten dat het kapitalisme een phase van achteruitgang is ingetreden. In deze phase van achteruitgang duren de inzinkingen noodzakelijk langer dan voorheen gedurende de groote expansieperioden. Volgens de laatste indexcijfers van de ekonomische bedrijvigheid is de achteruitgang in de Vereenigde Staten sterk vertraagd en is men waarschijnlijk aan een stilstand gekomen. Maar deze stilstand kan met enkele schommelingen nog gedurende verscheidene maanden duren. Een verergerng is niet uitgesloten. Eerstens uit hoofde van den helschen kringloop waarin het ekonomtisch leven gedurende een inzinking wordt gewikkeld. Het zal dus boven alles zaak zijn de deflatie .te vermijden; de houding van zekere reaktionnairen wien de laatste krisis niets heeft ge-
109
leerd is in dit opzicht waarlijk ongehoord. Het is te vreezen dat de vermindering der koopkracht van de landen en de volkeren die grondstoffen en landbouwprodukten voortbrengen een nieuwe vermindering van den wereldhandel en vooral van den uitvoer van fabrikaten van de nijverheidslanden zal voor gevolg hebben. Ten slotte oefent de spanning der internationale politieke betrekkingen een ongunstigen invloed uit op de ekonomische bedrijvigheid. Het is waar, dat de herbewapening d;e uit dezen toestand voortvloeit hierop gunstig reageert. Wij leggen evenwel den nadruk op het feit dat de internationale politieke toestand in laatste instantie zelf een gevolg is van de stremming op de wereldmarkt. De duur van de inzinking zal ook in een ruime mate afhangen van de ekonomische politiek der Regeeringen en van den strijd welken zij tegen de inzinking zullen voeren. Wij hebben gezien dat de houding van het groot-kapitaal een belangrijke rol speelt in de krisis in Frankrijk en in de Vereenigde Staten; het is eveneens van de moeilijk te voorziene evolutie van dezen faktor dat de loop der inzinking zal afhangen. Het is duidelijk dat de toestand in de Vereenigde Staten vooral van belang is. Een gevaarlijk element is evenwel de mogelijkheid eener verergering van den toestand in Engeland in 1939. Kortom, indien het zeker is — tenware een oorlog uitbrak — dat de huidige inzinking een einde zal nemen, zoo is het waarlijk onmogelijk te zeggen wanneer. Zij kan nog wel één of twee jaren duren. Maar, zelfs indien een korte periode van betrekkelijken voorspoed terugkwam, zal toch de inzinking van langen duur van het huidige regime blijven bestaan. Jules DEKOCK.
Uit de pers De werkloosheidsverzekering. Onder dezen titel is zoo pas in « Le Carrier », het orgaan van de Centrale.der Steenbewerkers, van de hand van kameraad H. Lapaille een artikel verschenen waarin hij de houding hekelt van de kristen-demokraten ten opzichte van de verplichte werkloosheidsverzekering. Na gewezen te hebben op de traagheid waarmede de Regeering ter zake te werk gaat en er aan te hebben herinnerd, dat de kristen-demokraten niet willen weten van de afhouding der kontributie aan de bron, noch van de eenige kas, terwijl het B. V. V. de betaling der vergoedingen door de vakbonden niet aanneemt, drukt kameraad Lapaille zich als volgt uit over de houding der kristen-demokraten: De kristen-demokraten willen de inning der bijdragen door de vakbonden in stand houden en stellen de afhouding aan de bron slechts voor, voor de nietgesyndikeerden. Wie ziet niet tot welke moeilijkheden, bedrog, ongenoegens en miseries zulk stelsel zou aanleiding geven? Wanneer een gesyndikeerde zijn kontributie niet meer zou betalen, zou de kas daarvan het Werkloo-
zenfonds moeten inlichten, dat den patroon zou last geven de kontributie van het loon af te houden. Weet het niet bij welken patroon deze verzekerde te werk is gesteld, dan moet het zich inlichten. Wat tijden geldverlies zou dat teweegbrengen! Tusschen patroons en sommige verzekeringspliehtigen die een vaste betrekking hebben zouden overeenkomsten tot stand komen om langs beide zijden niet te storten; aldus zou de werkloosheidsverzekering beroofd worden van talrijke kontributies. En de kontrole, zal men zeggen. Om de 125,000 ondernemingen en de 2,000,000 verzekeringsplichtigen te kontroleeren zou er een gansch leger kontroleurs noodig zijn. Waarom' zulke risiko's loopen, waarom zulke uitgaven doen wanneer men er aan kan ontsnappen door de afhouding? Met deze zullen de kontributieontduikingen tot een minimum verminderen en zal men zeker zijn dat in geval van werkloosheid al de arbeiders recht hebben op vergoedingen, want geen zal ten achter zijn met zijn kontributie, gezien deze door den patroon afgehouden wordt. Dat is dus het minst kostelijke stelsel, dat de meeste waarborgen biedt. De kristen-demokraten willen het behoud van de huidige kassen en de oprichting van een nationale
HO
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
kas gestijfd door de patroons- en staatskontributies. Wanneer een kas zou uitgeput zijn, zou zij kunnen vragen tot last van de nationale kas te worden genomen, zooals nu wordt gedaan. Zij stellen een hoop schikkingen voor die de werking der verzekering zouden verwikkelen en bemoeilijken. Nog eens, waartoe dit alles wanneer al deze moeilijkheden zouden kunnen vermeden worden, zonder de belangen der arbeiders te schenden, door de oprichting eener eenige kas? De reden is, dat de kristen-demokraten vreezen een gedeelte hunner leden te verliezen. Kameraad Lapaille erkent, dat er ook socialistische militanten zijn die deze vrees koesteren, en hij schrijft: Onzes inziens, een denkbeeldige vrees. Indien de arbeiders in den loop der krisis veel aandacht hebben geschonken aan de werklooöheidsdiensten, was dit te begrijpen: zij waren hun toevlucht, de syndikale aktie was onmachtig ze anders te helpen. Dat er een kleine fraktie zal zijn die heen zal gaan, dat is mogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, maar de groote meerderheid is haar belangen te bewust om te twijfelen aan haar gezond verstand en aan haar gehechtheid aan onze instellingen. Indien zij aan de werkloosheidskas houden, zoo houden de arbeiders vooral aan den vakbond ; zij weten te goed, dat hij in de huidige tijden een absolute noodwendigheid is, en dat zij spoedig hun dwaling zouden inzien indien zij er niet trouw aan bleven. Wij zijn niet meer in tijden zooals vóór den oorlog en de ervaring eener twintigjarige syndikale aktie heeft hun oogen geopend. De tijd waarover onze syndikale vooraanstaanden zouden beschikken zou hun toelaten zich over te leveren aan de propaganda, die niet meer zou onderbroken worden door de verstompendé werkzaamheden der administratie van de verzekering, en spoedig zouden de leemten gevuld z:jn die werden geschapen door de ikzucht van enkelen. Kinderachtige vrees, meenen wij, die geen dag de stemming zou mogen vertragen van zulke belangrijke hervorming voor de arbeidersklasse, en wij begrijpen niet, dat de kristelijke vakbonden zelfs zoo ver gaan, openbaar te verklaren, dat zij liever aan de verplichte verzekering verzaken dan de afhouding aan de bron te aanvaarden. Gevaarlijke verklaring, want zij kan alles prijsgeven. Met hen is er in het Parlement een meerderheid om de wet te stemmen; zonder hen is het de mislukking. Aan de klerikale behouders en aan de oude Manchesterianen, die niet beter vragen, schenken zij de gelegenheid tegen een demokratische hervorming te stemmen. Handelen zij zooals zij het zeggen, dan zouden zij den indruk geven het welzijn en de belangen der arbeidersklasse te offeren aan een kleingeestige kwestie. Zij zouden een groote verantwoordelijkheid op zich laden. De syndikale vooraanstaanden van Antwerpen zijn, hunnerzijds, van gevoelen dat men zich strikt moet houden aan het 'door twee achtereenvolgende syndikale kongressen genomen beslissing waarbij het stelsel der afhouding aan de bron werd gewraakt. In
dit verband treffen wij in « De Strijdkreet », orgaan der Antwerpsche gewestelijke afdeeling van den Bouw, het volgende artikeltje: Naar aanleiding van het neerleggen van het tweede verslag van den koninklijken kommissaris voor de verplichte verzekering tegen de werkloosheid, zijn in de pers gedurende de jongste weken menigvuldige artikels verschenen, vooral met betrekking tot de twistvraag over het al of niet afhouden van de bijdragen aan de bron. Zoo wordt in de socialistische pers door bepaalde personen de afhouding in kwestie regelmatig verdedigd, terwijl de tegenovergestelde opvatting in diezelfde bladen tot op heden nog niet tot uiting kwam. Deze eenzijdige berichtgeving is alleszins te betreuren vooral, wanneer men in aanmerking neemt dat twee kongressen van het Belgiscch Vakverbond zich met een meerderheid van stemmen tegen die afhouding aan de bron uitgesproken hebben. Deze uitspraak is bindend voor geheel de arbeidersbeweging. Het is dus niet aan te nemen dat degenen, die voorstanders zijn van het stelsel dat verworpen werd op regelmatig gehouden kongressen, zich de weelde blijven veroorlooven deze afgekeurde opvatting door dik en dun te verdedigen. Er moet te dien opzichte, zooals voor elke andere aangelegenheid, tucht en eensgezindheid heersenen voor geheel het kader der vooraanstaanden. Zoo deze begrippen van boven af over het hoofd worden gezien, kan daaruit enkel verwarring voortspruiten, die op haar beurt tot verzwakking moet leiden. Het Bureel van het B.V.V. zou als stelregel moeten aannemen deze essentieele beginselen in herinnering te brengen aan sommige al te voortvarende kameraden. Onze beweging kan daaruit slechts voordeelen putten en ook hef vraagstuk der verplichte verzekering zal er baat bij vinden. x De beloften aan de arbeiders moeten gehouden worden. Onder dezen titel legt de « Prolétaire », van Luik, den nadruk op het feit dat.in het vooruitzicht der stemming van een reeks nieuwe belastingen, de Regeering het mikpunt is van zeer geweldige aanvallen in de reaktionaire pers, waaraan zelfs dagbladen deelnemen die niet opgehouden hebben de Regeering van Zeeland te steunen. In dit verband geeft de « Prolétaire » uiting aan de volgende gepaste overwegingen : De huidige samenstelling is niet zoozeer verschillend, maar, zooals hét gebeurd is telkens dat de socialisten aan het werk van 's lands heropbeuring hebben deelgenomen moet men, nu dat alle gevaar geweken schijnt, dat de balansen met een boni sluiten, verzaken aan de medewerking der arbeidersvertegenwoordigers. Om het land, en vooral de geldkoffers, te redden heeft men ons programma van eischen aanvaard, al moest men op het oogenblik der afrekening rechtsomkeer maken. Toen de werkloosheid verminderd was en de financieele toestand van het land het toeliet, werden belastingverminderingen toegepast tot een beloop van 1,300 millioen.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Nu België, zooals andere landen, een begin van ekonomische inzinking kent, dat de werkloozen met duizenden op straat loopen, dat de levensduurte en andere omstandigheden het noodzakelijk maken het ouderdomspensioen te verhoogen en er moet aangeklopt worden bij hen die bezitten en eén gedeelte gevraagd wordt van hetgeen niet werd geëischt, sluiten de beurzen zich en denkt men er nog alleen
.
111
aan zich te ontmaken van de medewerking van hen die men als ongewenschte schuldvorderaars beschouwt. Dit spelletje kan niet aangenomen worden; de sociale hervormingen moeten verwezenlijkt worden omdat zij gewettigd zijn en de financieele mogelijkheden van hen welke door de nieuwe lasten zouden worden getroffen niet overschrijden.
Belgische vakbeweging In het Bureel van het B. V . V . Vergadering van 22 Februari 1938. "In den loop van zijn vergadering van 22 Februari heeft het Bureel van het B. V. V. de kameraden Daems en Dewitte gehoord voor den Transportarbeidersbond, en kameraad Burniaux, voor de Nationale Federatie der Juweliers, in verband met het vraagstuk der afbakening van de beroepsgrenzen, dit in overeenstemming met het besluit genomen door het N. K. in zitting van 25 Januari. Het besloot een nieuwe nota op te stellen met het oog op de e.k. vergadering van het Nationaal Komiteit, waar een definitief besluit zal genomen worden. Vergadering van 1 Maart 1938. Op deze vergadering stelde het Bureel den tekst vast van de resolutie welke aan het Nationaal Komiteit werd onderworpen betreffende de aansluiting der Russische vakbonden bij het I. V. V. Vergadering van 8 Maart 1938. In den loop van deze bijeenkomst aanhoorde het Bureel een uiteenzetting van kameraad Jauniaux over de draagkracht van het wetsvoorstel betreffende de pensioenen dat hij op 2 Februari in. den Senaat heeft ingediend. Het Bureel keurde dit wetsvoorstel in zijn breede lijnen goed, terwijl het zijn instemming te kennen gaf met enkele opmerkingen gedaan door de Centrale der Metaalbewerkers. Het Bureel onderzocht vervolgens de resolutie der gemeenschappelijke vergadering van de twee Internationalen die op 15 en 16 Maart te Parijs plaats greep en zich onledig te houden had met de internationale gebeurtenissen. Het gaf mandaat aan den afgevaardigde van het B.V.V. in den Algemeenen Raad van het I.V.V.
Vergadering van het- Nationaal van het B.V.V.
Komiteit
Het Nationaal Komiteit van het B.V.V. kwam op 1 Maart jl., onder voorzitterschap van kameraad Alfons Segier, bijeen om de kwestie der gebeurlijke aansluiting van de Russische vakbonden bi> het I.V.V. te onderzoeken. Na een schitterende uiteenzetting van kameraad Mertens, die gevolgd werd door een korte gedachtenwisseling, nam het Nationaal Komiteit eenstemmig min één onthouding de volgende motie aan : « Het Nationaal Komiteit van het Belgisch Vakverbond, vergaderd te Brussel, op 1 Maart 1938;
» Na het verslag in overweging te hebben genomen in z^ke de besprekingen welke zijn aangegaan geworden tusschen het Internationaal Vakverbond en den Centralen Raad der Russische Vakbonden ; » De houding goedkeurend in deze kwestie aangenomen door het Bureel van het I.V.V. in zijn bijeenkomst van 12 en 13 Januari 1938; » Oordeelend dat er alleen kwestie wezen kan een formeele aanvraag tot aansluiting in overweging te nemen, wanneer deze uitgaat van een vrije syndikale nationale vakcentrale, welke zich verbindt de statuten en de beslissingen van de kongressen en andere instanties van het I.V.V. te aanvaarden en te eerbiedigen; wat heden niet het geval is met de Russische vakbonden; » Vaststellend dat, in stede van dergelijke aanvraag, het I.V.V. gesteld is geworden voor een reeks van onaannemelijke voorwaarden; » Gezien de definitieve beslissing moet genomen worden door den Algemeenen Raad van het I.V.V. in zijn vergadering welke te Oslo zal gehouden worden; » Het Nationaal Komiteit van het B.V.V. geeft mandaat aan zijn afgevaardigde in den Algemeenen Raad van het I.V.V. de voorwaarden der Russen te verwerpen. » Nationaal Kongres der Arbeiders in de Chemische Nijverheidstakken. De Algemeene Centrale van Bouw, Ameublement en Gemengde Vakken heeft op 20 Februari jl. te Brussel een Nationaal Kongres belegd voor de arbeiders in de chemische nijverheidstakken. Het Kongres nam de volgende resolutie aan:
112
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
dende verfstoffen en die van kruit en springstoffen deze hervorming onmiddellijk kan doorgevoerd worden, met behoud van het huidige globale loon, gezien deze twee nijverheden onbetwistbaar moeten geklasseerd worden als gevaarlijk en ongezond; » Vraagt anderzijds aan den Minister van Arbeid, als eerste overgangsmaatregel, de algeheele toepassing der acht en veertigurige werkweek voor de arbeiders in de continubedrijven met behoud van het globale weekloon; zijnde aldus de herziening van artikel 4 der wet d.d. 14 Juni 1921, waarbij het toegelaten is in de continubedrijven gemiddeld zes en vijftig uren in de week te werken; » Stelt vast dat de arbeiders in de huidige omstandigheden beroofd zijn van elke kontrole op de toepassing der voorschriften betreffende de beroepshygiëne in de chemische industrie; » Vraagt dat de onderzoeken, welke door den Hoogeren Gezondheidsraad worden gedaan, in het licht zouden gegeven worden, opdat de geïnteresseerde arbeiders kontrole zouden hebben op de besluiten van dezen Raad; » Vraagt dat de kontrole in de industrie van kruit en springstoffen onder het beheer van den gewonen kontroledienst van het Ministerie van Arbeid zou geplaatst worden ; » Geeft opdracht aan het Technisch Bestuur der Chemische Nijverheid in de Algemeene Centrale een degelijk loonbarema op te maken, dat rekening zal houden met de belangrijkheid van het werk, door iederen arbeider geleverd. » x
De verzeker baarheid bij de werkloosheidsverzekering. Nu dat iedereen voorstander is van de verplichte werkloosheidsverzekering mocht men verwonderd zijn, dat men van hoogerhand zoo weinig gesteld was op de afschaffing van een der grootste hinderpalen welke de verzekerbaarheid in den weg staat, dat is de voorlegging van een arbeidsbewijs afgeleverd door den patroon. Op 20 Maart 1938 is evenwel een omzendbrief, Tl 158, verschenen die aan den huldigen toestand verhelpt, en waarvan de toepassing evenwel van korten duur zal zijn, gezien de verplichte vjerkloosheidsverzekering weldra « ipso facto » al de verzekerbaren zal treffen. Ziehier den tekst van den omzendbrief Tl 158 van 20 Maart 1938: VOORWERP: Bewijzen van verzekerbaarheid. Tot nog toe m'oesten de bewijzen van verzekerbaarheid van den werknemer, die vroeg om ingeschreven te worden in een werkloozenkas, bij het Gewestelijk Bureel van den N. D. A, W. toekomen binnen de 8 dagen na de vraag om' lid te worden (omzendbrief N. D. A. W. T/29, bijlage 3). Die termijn werd gebracht op 30 dagen, wanneer om een overwegende reden de werkloozenkas de voorgeschreven stukken binnen dien termijn niet kon bezorgen aan het Gewestelijk Bureel. Geen enkele afwijking was voorzien bij bovengenoemde regels. De ervaring heeft nochtans geleerd dat die handelwijze bezwaren bood, waarmede het maar billijk is rekening te houden nl. wanneer het stuk dat moet 36450. Sam. druk. Lucifer (Best.: S.
dienen tot bewijs van verzekerbaarheid, door den betrokkene niet binnen den gestelden tijd kon verkregen worden. Om dat te verhelpen zullen voortaan de volgende regels toegepast worden: In algemeenen regel en overeenkomstig de tegenwoordig van kracht zijnde bepalingen, moeten de bewijzen van verzekerbaarheid van een werknemer, die zijn inschrijving vraagt in een werkloozenkas, op het Gewestelijk Bureel van den N. D. A. W. toekomen binnen de 8 dagen na den datum waarop de inschrijving gevraagd werd. Echter zullen de bewijzen van verzekerbaarheid, naar keuze van den betrokkene, kunnen vervangen worden door een schriftelijke verklaring (m'odel Xbis hierbij), door hem onderteekend en waarin bevestigd wordt dat hij werkelijk aan den arbeid is in een verzekerbaar beroep. In dit geval moeten de voorziene bewijzen van verzekerbaarheid op het Gewestelijk Bureel toekomen binnen de 6 maanden van de inschrijving: hun juistheid zal nochtans slechts worden nagegaan op het oogenblik waarop de betrokkene voor het eerst aanspraak maakt op vergoeding, d.i. wanneer hij in toepassing van artikel 25ter van het koninklijk besluit van 31 Mei 1933, zal bewijzen dat hij gedurende 300 dagen ten minste in een verzekerbaar beroep heeft gewerkt. Bedoelde verklaring moet de formule dragen: « Ik bevestig op mijn eer dat onderhavige verklaring echt en waarachtig is. » Wordt later vastgesteld dat die verklaring valsch is, dan is betrokkene strafbaar met de strafbepalingen voorzien bij koninklijk besluit van 31 Mei 1933, betreffende verklaringen te doen in zake toelagen, vergoedingen en tegemoetkomingen, van eiken aard die geheel of gedeeltelijk ten laste zijn van den Staat. Wanneer een persoon lid geworden is van een werkloozenkas, op vertoon van de verklaring waarvan hooger sprake, en, wanneer op het oogenblik van de verificatie der bewijzen van verzekerbaarheid die hij heeft voorgelegd, vastgesteld wordt dat hij niet verzekerbaar was, zullen de bijdragen betaald sedert het oogenblik van de aansluiting verworven blijven voor de werkloozenkas die ze heeft geïnd. Onderhavige omzendbrief wordt onmiddellijk van kracht. De Directeur-generaal, G. GRIGNARD. Formulier Xbis Ik ondergeteekende (naam en voornaam) , geboren den , te , wonenr de te , straat, n , van nationaliteit, verklaar gewoonlijk het beroep uit te oefenen van en voor het oogenblik aan het werk te zijn bij de firma , te , in de hoedanigheid van Ik bevestig op mijn eer dat onderhavige verklaring echt en waarachtig is. Ik zie af van eiken eisch op terugbetaling van de betaalde bijdragen, ingeval ik het bewijs niet zou leveren van hoogerstaande verklaring, binnen den termijn van zes maanden. Gedaan te
den Handteekening.
Bosch), Kapellemarkt, 8, Brussel.