Nr 21
»t B t L C i Q u t
SVNOIKÖLL
win BtLCit
11 OKTOBER
Ie BelgisÉ Vakbeweging OFFICIEEL ORGAAN DEP SYNDIKALE
Hot Internationaal Kongras van Sociale Politiek
H
ET Internationaal Kongres van Sociale Politiek dat van 2 tot 4 Oktober te Praag werd gehouden zal een der merkwaardigste uitingen geweest zijn van den nieuwen geest die, sinds het einde van den oorlog, dezen bezielt die de arbeidersklasse steeds hooger willen zien en voor deze naar meer welzijn streven. Dat door de zorgen van de Internationale Vereeniging ter Bestrijding der Werkloosheid en de Internationale Vereeniging ter Wettelijke Bescherming der Arbeiders bijeengeroepen kongres werd bijgewoond door 1,100 afgevaardigden die 28 landen vertegenwoordigden. Onder de afgevaardigden waren tal van vertegenwoordigers onzer vakbonden die niet onverschillig hadden willen blijven tegenover zulk initiatief en wien de kwesties die er besproken werden in de hoogste mate belang inboezemden. Niets natuurlijker, ten andere. Immer heeft de vakbeweging de kwesties die in verband staan met de sociale hervormingen, die de arbeidersklasse moeten in staat stellen haar strijd tegen het patronaat en het kapitalisme in betere lichamelijke, ekonomische en zedelijke voorwaarden voort te zetten, op het voorplan harer bekommernissen gesteld. Meerdere jaren geleden reeds, toen zij nog betrekkelijk zwak was, voerde de vakbeweging een hardnekkigen strijd ter verwezenlijking van enkele brokken hervormingen; nu zij sterk is en er toe gekomen meer te bereiken dan toen gehoopt werd, zou het onbegrijpelijk zijn dat ze zich ongelegen zou laten om een kongres zooals dat van Praag, en 't is daarom dat ze er zeer waardig vertegenwoordigd was. Wij zullen eerlang de gelegenheid hebben te spreken over de debatten van dit kongres, over het werk dat er volbracht werd en over de gestemde besluitselen. Doch in afwachting mogen wij reeds zeggen dat het geen ontgoocheling was voor hen die het bijwoonden, en dat het een werkelijk hut had vóór het door de georganiseerde
KOMMISSIE
1924.
REDAXTiel JOZEFSrtVERUTRMI BflUSStl
•VER5CHJJNT OMOC tttRTiCNQAGEIl
arbeidersklasse van al üe landen ondernomen werk van sociale wetgeving. Inderdaad, er is geen enkel vraagstuk in verband met de sociale hervormingen dat niet werd aangeraakt. Al de eischen die, met de ontwikkeling der arbeidersorganisaties, sedert enkele jaren het licht zagen, hebben er het voorwerp uitgemaakt van soms hevige besprekingen, zooals die van den achturendag, waarover het kongres een besluit stemde waarmede de voor de verovering of het behoud dier hervorming strijdende arbeidersklasse. onmogelijk niet akkoord zou kunnen gaan. Ziet, anderzijds, het besluit over de sociale, wetgeving in 't algemeen en dat over de werkloosheid, hetwelk, alhoewel kort, niet min overeenstemt met de wenschen der arbeiders. En de verklaring over de bedrijfsraden is eveneens een goedkeuring van de door de vakbonden gevoerde akde. « Opgericht in,akkoord met de vakbeweging, lezen wij, kan deze inrichting aan de arbeiders de toepassing hunner sociale rechten verzekeren en een nieuwe scheppende kracht ter beschikking stellen van het ekonomisch leven. » Wat ons overigens verheugt is het aanhoudend herinneren aan het werk van het Internationaal Bureel van den Arbeid. Ditzelve werd in een slecht daglicht geplaatst, het heeft Tiet hoofd moeten bieden aan talrijke moeilijkheden, het heeft hinderpalen moeten overschrijden die onoverkomelijk toeschenen, het heeft al de beproevingen onderstaan, en nu dringt het zich onweerstaanbaar aan aller aandacht op. Door aan het door de inrichting die Albert Thomas bestuurt op het gebied der internationale sociale wetgeving volbrachte werk te herinneren heeft het kongres met kracht en gezag die grondwaarheid bevestigd, en het heeft wel gedaan. Kortom, het Kongres van Sociale Politiek van Praag heeft nuttig werk verricht: Het heeft een nieuwe bijdrage geleverd aan dé krachten die in de verschillende landen bestaan en die alle naar dit zelfde doel saménlóopen: de trapsgewijze verbetering der arbeids- en levensvoorwaarden van de werkers. En daardoor heeft het broederlijk en menschelijk werk verricht.
298
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De Werkloozenverzekering ROND EEN KONINKLIJK BESLUIT P het oogenblik dat de heer Moyersoen, toen minister van Arbeid, in de afdeelingen der Kamer van Volksvertegenwoordigers zulken geduchten kaakslag opliep met zijn wetsontwerp tot wijziging der achturenwet, liet hij, op 18 en 19 Februari 1924 gedateerd, een paar koninklijke besluiten verschijnen aangaande de verzekering tegen onvrijwillige werkloosheid en de plaatsing der werklooze arbeiders. Onder voorwendsel met deze koninklijke besluiten, — vooral met het eerste, — de bestaande regelingen aangaande de werkloozenverzekering samen te ordenen, waagde de heer Moyersoen in feite een gere-' gelden aanval op de bewegingsvrijheid der werklozenkassen, en ging zelfs zoo verre aan de vakbonden te verbieden voortaan nog in volle vrijheid de arbeiderssolidariteit te beoefenen zooals het tot hiertoe steeds het geval is geweest, en waarin de georganiseerde arbeiders van ons land immer de grootste eer hebben gesteld. Het aan banden leggen dezer vrijheid bestond in het gebeurlijk afnemen niet alleen van de 50 t.h. toelage der Regeering op de door de leden gestorte bijdragen aan de werkloozenkas, maar tevens ook van al de voordeelen van het Krisisfonds, een organisme destijds door makker Wauters opgericht op voorstel der georganiseerde arbeiders.
O
Het grootste gedeelte der door den heer Moyersoen aan de bestaande regelingen toegebrachte wijzigingen waren in betrek met den wachttijd, de bestuurskosten der kassen, de percentsgewijze tusschenkomst der kassen in de familievergoedingen, enz. ; maar het zwaartepunt lag voorzeker in artikel 5 dat de gevallen van solidariteit betrof, en dat door den minister bedoeld was om wettelijken vorm te geven aan de straf welke hij tijdens de staking der spoorweglui uitgesproken had tegen al de bij de Syndikale Kommissie aangesloten organisaties, omdat het centraal organisme der Belgische vakbeweging het gewaagd had een openbaar beroep te doen op de werkerssolidariteit ten voordeele der stakende arbeiders van het spoor. De Syndikale Kommissie kon hier natuurlijk niet lijdelijk toezien. Ze riep het Nationaal Komiteit bijeen dat de eerste genomen maatregelen goedkeurde en het Bureel opdroeg de noodige voetstappen bij den Minister aan te wenden. Intusschen was de heer Moyersoen als minister afgetreden, en werd de heer Tschoffen zijn opvolger. Het was dan ook met dezen laatste dat de onderhandelingen werden aangevat. Op 15 Mei 1924 verscheen dan een nieuw koninklijk besluit, grondige wijzigingen brengend aan het besluit van 18 Februari. De tekst werd ter kennis van onze aangesloten organisaties gebracht met verzoek hem wel te willen bestudeeren, zoodat het Nationaal Komiteit een bepaald besluit zou kunnen treffen aangaande de vraag of, in de gegeven omstandigheden het den organisaties mogelijk was zich naar de nieuwe bepalingen
te gedragen e.n de erkenning door het Ministerie aan te vragen. Toen het Nationaal Komiteit bijeen kwam drukte het zijne voldoening uit over de eerste bekomen uitslagen, maar meende toch alle ministerieele erkenning te moeten afwijzen, indien de vierde paragraaf van artikel 5 in zijnen tekst zou behouden blijven, ten ware een duidelijke en klare uitlegging van dezen paragraaf alle vrees voor het aan banden leggen der werkerssolidariteit zou verdwenen zijn. De onderhandelingen werden dan ook met den heer minister van Arbeid voortgezet. Deze laatste gaf opnieuw gehoor aan de opmerkingen door de groepen gedaan in zake de artikelen 7, 23 en 27 en stond tevens een nieuw en laatste onderhoud toe, tijdens hetwelk hij een klare uitlegging van paragraaf 4 van artikel 5 gaf. Uit deze uitlegging bleek dat alle werkloosheid, rechtstreeksch gevolg van een konflikt « in verband met het beroep », evenals in het verleden in de toekomst zou gesteund worden door de werklozenkassen ; dat als « in verband met het beroep » zou aanzien worden bij voorbeeld: eene staking voor het behoud der acht uren, eene loonsverhooging, eene verbetering der werkvoorwaarden, het sluiten eener kollektieve overeenkomst, de instelling of het behoud eener gelijktallige kommissie, enz. Het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie, op 9 September 1924 bijeengekomen om een bepaald besluit te treffen, meende bij eenstemmigheid dat de thans bekomen uitslagen van aard waren om onze • organisaties voldoening te geven; het besloot dan ook de aangesloten organisaties aan te zetten de reglementen harer werkloozenkassen te herzien in den geest der koninklijke besluiten. Dit besluit werd ter kennis van den heer Minister gebracht die zich gelukkig gevoelde dat zijne uitlegging tijdens het laatste onderhoud de gekoesterde vrees doen verdwijnen had, er bij de Syndikale Kommissie op aandringend dat de bij deze laatste aangesloten organisaties het noodige zouden doen om zoo spoedig mogelijk hare statuten naar de koninklijke besluiten te regelen, zoodat het werk der « Bestendige Kommissie » gelast de statuten der werkloozenkassen goed te keuen, zou kunnen vergemakkelijkt worden. Het Sekretariaat der Syndikale Kommissie heeft de aangesloten groepen officieel in kennis gesteld en van het besluit van het Nationaal Komiteit en van het verlangen des ministers. Meerdere groepen hebben hieraan reeds gevolg gegeven en alles doet voorzien dat, voor den bepaalden datum, — namelijk 31 Oktober 1924, — al onze groepen zich in regel zullen gesteld hebben. Corn. MERTENS. 4«»t»
Zakenwetten zooveel men wil, doch zal men, ten gunste van het arbeidende volk, eenvoudige wetten van bijstand en menschlievendheid maken, ofwel ontvoogdingswetten, 't is te zeggen wetten die hen langzaam voorbereiden tot de èkonomische macht? (fean JAURÈS, L'Idéal de Justice.) ,
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
299
Laat ons zien hoe de toestand in Duitschland is : al de glasbewerkers, zonder onderscheid, zijn bij een enkele Centrale aangesloten. Volgens de statistieken van 1921, telde men er 1,167 fabrieken en 71,520 werklieNGETWIJFELD zal men met belangstelling ken- den-. In Engeland komen er zich drie verschillende benis hebben genomen van het artikel dat onze vriend Joz. Bondas, in de « Belgische Vakbewe- roepsfederaties te versmelten. De satistieken vermelging » van 16 Augustus l. L, onder den titel van : den ongeveer 250 fabrieken en 43,360 arbeiders. In Tsjeko-Slowakije zijn al de glasbewerkers in twee
In Verband met ds Oprichting eener Centrale van Glasbewerkers
O
300
DE BELGISCHE VAKBEWEGING •
•
Een Beroep op de Vakorganisaties
I
N Vooruit van 17 September, in De Volksgazet van 23 September en in Le Peuple van 2 Oktober is een artikel verschenen onder de nandteekening van' den kameraad F. Liebaers, sekretaris van de Centrale der Kleeding, betreffende den betreurenswaardigen toestand die geschapen is aan dat deel der arbeidskrachten van de kleedingn ijverheid dat den naam draagt van: naaisters. Onze vooraanstaanden zullen dat artikel gelezen hebben. Het lijkt ons dus niet noodig terug te komen op hetgeen de schrijver er van, met de gewenschte nauwkeurigheid ten andere, heeft behandeld. Doch wij zouden nochtans de aandacht der bestuurders onzer vakbonden en der bestuursleden willen vestigen op het besluit van bewust artikel. Liebaers vraagt dat de vakbonden er zouden naar streven het soort onverschilligheid te overwinnen bij hen onder hun leden wier echtgenoote en dochter of dochters, in de kleedingnijverheid gebezigd, zouden kunnen georganiseerd worden. Liebaers bevestigt zelfs — en men moet het gelooven — dat een door de Centrale der Kleeding ingesteld onderzoek bewezen heeft dat « gekende » goede propagandisten verwaarloozen hun in de kleeding te werk gestelde vrouw of dochter te syndikeeren. Natuurlijk zal het aantal « gekende » goede propagandisten die in dat geval verkeeren niet zeer groot zijn, doch het feit nochtans dat er zijn, toont aan hoe groot de kwaal is die door de Centrale der Voeding wordt aangeklaagd. Men dient dus maatregelen te treffen, onze makkers der Kleeding terdege bij te staan om de echtgenooten en dochters onzer vakbondvooraanstaanden en -leden voor de vakbeweging te winnen. Hoe? 't Is heel eenvoudig — doch wij vreezen niet onmiddellijk gehoord te worden — door een optelling te doen van de leden onzer vakorganisaties die begrepen hebben dat het voor hen zelf nuttig was, ja zelfs noodwendig zich te organiseeren, doch die, hetzij uit onverschilligheid, boXzl) om redenen die door Liebaers in zijn artikel worden opgesomd, aan hun echtgenoote of dochter den weg van den vakbond niet hebben gewezen. Die opneming zou de Centrale der Voeding in staat stellen rechtstreeks een groot aantal vrouwen te naderen, die door haar propaganda tot nu toe niet werden bereikt. Met de hulp die 'haar door de zusterorganisaties — wier plicht het zou moeten zijn met gansch haar gezag te drukken op de beslissing harer leden wier echtgenoote of dochter nog niet gesyndikeerd zijn — zou verleend worden, zou zij zekerlijk binnen een betrekkelijk kort tijdverloop, goede uitslagen bekomen. Doch, wij herhalen, wij vreezen dat de Centralen niet onmiddellijk haar toevlucht tot dergelijken maatregel zullen nemen. Zij zullen waarschijnlijk zekere bedenkingen maken : vrijheid der leden, moeilijkheden om de vragenlijsten terug te bekomen, gebrek aan toezicht, enz. In dat geval stellen wij voor — want er dient toch iets gedaan en het beginsel van onderlinge hulp die 'den grondslag van net syhdikalisme vormt mag geen ijdel woord zijn — dat de Federaties van Vakbonden door omzendbrieven en bij middel van algerneene vergaderingen, waar dé vooraanstaanden der kleeding den toestand zouden uiteenzetten, de aan-
_
_
*
_
_
dacht zouden vestigen en aandringen op de noodzakelijkheid die er 'bestaat dat de vrouwen der arbeidersklasse zich zonder verwijl bij haar vakorganisatie aansluiten. Is dat te veel gevraagd? ,
*****
—
Voor het abonneeren der Gesyndikeerden op een Socialistisch Dagblad EEN LAATSTE WOORD
R
lang hebben wij ons met deze kwestie niet meer bezig gehouden. Behalve Bondas, die er in de nummers van 2 en 16 Augustus 1. 1. van de Belgische Vakbeweging op is teruggekomen, heeft ons geen enkele vooraanstaande zijn meening laten kennen, 't Is betreurenswaardig, want uit de gedachtenwisseling die zou plaats gehad hebben, ware het mogelijk geweest zekere gedachten of formulen af te leiden wier toepassing misschien zou toegelaten hebben het nadeel tegen te gaan van het gebrek aan syndikale opleiding der leden onzer organisaties. Schijnen de syndikale voormannen nochtans geenszins haastig om hun gedachten op papier te zetten, zoo dient toch erkend dat niet allen onverschillig blijven tegenover het door ons opgeworpen vraagstuk. In zekere organisaties heeft men er zich mede bezig gehouden en zelfs kongressen — zooals die der Voeding, bij voorbeeld —, hébben besluiten genomen die zich in zekere mate van de voorgestelde oplossingen bezielen, 't Is ter gelegenheid van besprekingen die 'm die groepen plaats vonden dat er meeningen zijn uitgedrukt. Sommige makkers vereenigen zich met geestdrift met ons denkbeeld van abonneeren der vakbondleden op een socialistisoh-syndikalistisoh dagblad; anderen, integendeel, bestrijden het, en dit in naam van beginselen die niet zouden moeten geuit worden door vakbondleiders die een doel van sociale vervorming nastreven. Men heeft ook andere geweegredenen doen gelden die alhoewel zoogezegd gesteund op feiten, niet meer afdoend z;ijn. Wij willen die verschillende tegenwerpingen beantwoorden en deze die zich over ons aandringen mochten verwonderen zullen wij zeggen dat onze eenigste, doch ook onze beste verontschuldiging berust in het verlangen dat wij koesteren de vakbeweging te zien groeien, haar zedeiijke en stoffelijke macht te zien stijgen opdat ze gewapend weze tot het volvoeren van het werk waarvoor ze geschapen werd. EEDS
* • *
En eerstens een woord betreffende de zonderlinge bewering van sommigen onzer tegensprekers, dat de burgerpers in de arbeidersklasse niet zeer verspreid is. Vele werklieden, zegt men ons, lezen socialistische dagbladen, en onder de anderen zijn er, die, niet geleerd zijnde, geen enkel dagblad lezen. Goed, er zijn werklui die socialistische Waden en
DE BELGISCHE VAKBEWEGING zelfs slechts deze lezen. Het is ook waar dat anderen — anderen die de fabriek te jong van de schoolbanken heeft weggerukt — omdat ze niet lezen kunnen, noch socialistisch, noch burgersdagblad koopen. Doch het aantal der eersten is niet zeer groot indien men het vergelijkt met het aantal georganiseerden; wat de tweeden betreft, is het ietwat gewaagd te beweren dat ze den invloed der tegenstreverspers niet ondergaan omdat ze niet kunnen lezen. Lezen zij niet, dan doen hun echtgenoote, dochter of zoon het; zeldzaam zijn de arbeidersgezinnen die niet minstens eiken dag een dagblad koopen (1).
301
Men maakt waarlijk misbruik van dat woord — 't is slechts een woord — vrijheid. De vrijheid heeft vooral voor ons, die een klasseorganisatié daarstellen die er naar streeft om de algemeene1 belangen op de bijzondere belangen den voorrang te laten hebben, grenzen die vastgesteld worden door de behoeften der gemeenschap, 't Is, kortom, in naam der vrijheid dat de tegenstanders van den socialen vooruitgang zich tegen- de sociale hervormingen «hebben verzet en zich nog verzetten. Getuige het orkaan dat de alkoholwet biij de herbergiers — ware openbare vergiftigers — heeft doen losbarsten, en het soms hevig verzet, dat de patroons De bewijsvoering die we in onze vorige artikelen en de nijveraars die voor hun almacht vreezen, zonder hebben ontwikkeld noudt dus steek. Een groot deel ophouden bieden aan de achturenwet. der arbeidersklasse leest onze Waden niet, wat bewe*Wij hebben onze propaganda niet gestaakt, wij hebzen. is geworden door de onlangs in de vakbonden in- ben haar, onvermoeid en met een wilskracht die aangestelde onderzoeken. Arbeiders lezen en gaan voort groeide naarvolgens het verzet onzer tegenstanders met het lezen van dagbladen die geschapen zijn om heriger werd, voortgezet met het oog op de verwezenhen te ibestrijden; zij bemerkan het niet, doch hun lijking dier hervormingen; wij zijn over die baatoordeel is in een verkeerde richting geleid door de zuchtige protestaties heen-gestapt, omdat wij beschouwherhaling van de eiken dag door die bladen uitge- den, dat de toepassing van het beginsel der persoonlijke kraamde dwaasheden. En is te in die voorwaarden vrijheid niet zoo ver kan gaan dat het toelaat zich te te verwonderen dat het ledental onzer vakbonden zoo verrijken op de uitbuiting der massa. weinig vast is? Is dat niet hetgeen den grondslag vormt van gansch Het is veeleer verwonderlijk dat onze vakbeweging onze syndikale bedrijvigheid? niet meer onder zulken toestand te lijden heeft. Onze Wanneer een werkman zich in de vakorganisatie laat organisaties moeten waarlijk goed ingericht zijn, zij schrijven ('t is hetgeen onze makker Desmeth herinmoeten op het gebied der verbetering van de werk- nerde in het laatste nummer van de Belgische Vakbevoorwaarden harer leden een groote inspanning ge- weging) weet bij waaraan hij zich, in verband met het daan hebben en schoone dingen verwezenlijkt, opdat doel en de middelen van aktie derzelve, te houden zij, onvoldoende gewapend tegen de propaganda der heeft. Hij is ingelicht over hetgeen .hij mag doen en burgerpers, er toe gekomen zijn meer dan 600,000 moet laten. Wat hij, bij voorbeeld, niet mag doen, dat arbeiders in haar rangen te behouden. Doch wat zou- is op de fabriek, op het werkhuis of elders, daden pleden ze niet verwezenlijken en hoeveel moeilijkheden gen die in tegenstelling zijn met de goed begrepen bezouden er niet opgelost worden indien gansch de ge- langen des arbeiders- en syndikale gemeenschap. Als organiseerde arbeidersklasse een dagblad las, dat lid van den vakbond mag -hij zich niet lasterend uitlaten onze beginselen en onze leering verdedigt? aan het adres dezer of haar bestuurders; hij moet de Doch hier stooten wij op een andere tegenwerping tucht in acht nemen : zijn persoonlijkheid treedt, ten die meer passend is : « Gij moogt — zegde men ons in minste in zekere mate, op den achtergrond tegenover syndikale bijeenkomsten— geen inbreuk maken op de de massa leden die de organisatie samenstellen. vrijheid van denkwijze de'r leden. Zij zijn vrij het dagWat spreekt men ons, in die voorwaarden, van de blad te lezen dat hen bevalt en ook vrij niet te willen vrijheid der leden om zich te verzetten tiegett een herweten van dat hetwelk gijtourowilt opdringen. » vorming waarvan de leden zelven, afzonderlijk geno't Is een argument dat, in onze oogetn, slechts van men en hun zedelijke en stoffelijke belangen in acht betrekkelijk belang is. 't Is, inderdaad, zeer schoon nemend, de eersten zouden zijn om er van te genieten. vrijheidsgevoelens te koesteren, en wij zijn de laatsten Wat in bewust geval dient gevreesd, is net verzet der niet om het verzet van den mensen tegen de onge- leden ten aanzien van den tegenwoordigen inhoud en rechtigheden waarvan hij het slachtoffer is te bewonde- vorm van de beroepspers, waarvan Malhlman, reeds ren. Doch in onderhavig geval is dat de zaak niet: vöór twaalf jaar, in kernachtige woorden de ontoereihet is er om te doen den mensch tegem een werkelijk kendheid en de erbarmelijkiheid kenschetste. gevaar te wapenen : dat van zijn langzame .vergiftiging Laat ons dus niet met vooringenomenheid de hier bij middel van de burgerpers, en bovendien de organi- uiteengezette gedachte van inschrijving der georganisatie zelf tegen het gevaar dat zulken toestand haar seerde arbeiders op een socialistisch en syndikalistisoh doet loopen te beschenneti. dagblad verwerpen. Wat ons betreft blijven wij overtuigd dat het een der zekerste middelen zou zija om (1) Dit is volkomen juist, doch wij betreuren ons het werk der ontvoogding van liet proletariaat te bebetoog met geen cijfers te kunnen staven. Men begrijpt, ten andere, dat de dagbladbesturen er niet aan spoedigen. P. VAKMALDERB; aan houden zulke inlichtingen mede te deelen.
302
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Oe Arbeiderswereld en het Oawesplan NDER dien titel is in het Septembernummer van « L'Atelier », dokumentatietijdschrift bestuurd door onzen vriend Leon Jouhaux, sekretaris der Fransche C. G. T., een belangrijk artikel verschenen. Wij nemen het hier volledig over, met het eenig doel zooveel mogelijk onze propagandisten en vooraanstaanden over het waar karakter van het Dawesplan te dokumenteeren. Dit laatste heeft, zooals men weet, pennetwist doen ontstaan in de arbeidersmiddens; sommige syndikalistische vooraanstaanden verbergen hun vijandigheid niet tegenover een plan dat groote gevaren schijnt te bevatten én voor de Duitsche arbeiderklasse in 't bijzonder én voor de arbeidersklasse in 't algemeen; anderen meenen nochtans, zonder de gebreken van het plan te loochenen, dat het in de huidige omstandigheden een vast middel daarstelt om eens en voor al het angstwekkend vraagstuk van het herstel, dat op de huishoudkunde der volkeren drukt, te regelen. Bewust artikel dat men gaat lezen is geschreven door een vooraanstaande die tot deze laatste kategorie behoort. Niet zonder belangstelling zal men kennis nemen van zijn oordeelkundige bemerkingen betreffende de redenen van het verzet van zekere syndikalisten tegen het Dawesplan.
O
Nu is het mogelijk de eerste wezenlijke uitslag211 der Konleirentie van Londen te beoordeelen. Zij zijn vervat in het Dawesplan dat in enkele zijner punten is omgewerkt, gevoelig verbeterd voor wat aangaat de leveringen in natura en vooral heit moeilijk gedeelte der overdrachten. Zij omvatten ook — en dat is niet het geringste — de invoering van het sehsidsgereeht in al de gevallen van nitleggings- of toepassingsmoeiliij kneden. Aldus stellen zij een regelingsstelsel van het herstel daar en zij strekken er naar volledig het beroep op de geweldpolitiek te verwijderen. Zij bereiden ook de vereffening voor van het rampspoedig Roeravontuur. De opsomming ware onvolledig indien men niet gewaagde van het herstel der overeenkomst tusschiem' de verbondenen, de vervanging van zonder bespreking en bij wijze van ultimatum aan Duitschland opgedrongen verplichtingen door een regeling die dat land is geroepen geworden te bespreken en te aanvaarden, en vooral de mogelijkheid een oplossing te vinden voer de andere onbesliste groote vraagstukken. Veertien dagen na de Konferentie van Londen werd de vijfde zittijd der Vergadering van den Volkerenbond geopend. Is het nog te vroeg om over deze te spreken, zoo moet men ten minste vaststellen dat zij in een gansch nieuwe atmosfeer heeft kunnen aanvangen; de trapsgewijze verdwijning van den oorlogsgeest, de onlangsche zegepralen van de politieke demokratie zijn er twee beslissende faktors van, doch daaraan dien toegevoegd de indruk'teweeggehracht door het feit dat het heirstelvraagstuk, indien het niet volledig opgelost is, toch niet meer zoo verpletterend op Europa drukt. De toepassing der protokolen van Londen is begonnen. De door het programma der deskundigen voorziene hooge ambtenaars zijn aangeduid en de uitvoeringslichanien worden gevormd. Ondanks de tegelijker tijd geweldige en schijnheilige tegenkanting der Duitsch-nationalen, heeft de Rijksdag de verschillende wetten gestemd tot inrichting der uitvoering van de buitenlandsche verplichtingen van Duitschland. De eerste leening van 800 millioen >goudmark bestemd voor het geldelijk herstel van het Rijk gaat uitgeschre-
ven worden. De herinrichting van de Duitsche ekonomische eenheid zal op het oogeniblik dat deze regelen verschijnen een gedane zaak zijn. Voorzeker is men nog slechts aan het tijdperk der vereffening van de politiek in 't verleden, der voorbereiding van de nieuwe politiek, en een bepaald oordeel zou nog niet kunnen geveld worden. Er dient ten minste aangestipt,1 dat het te Londen overeengekomen stelsel in zijn. geheel de goedkeuring wegdraagt van de Duitsche arbeidersorganisaties. En men zal ten minste aannemen dat met haar oordeel rekening worde gehouden. Men dient des te meer de aandacht te vestigen op de meening der Duitsche vakbonden doordat men in ds arbeiderswereld vijandigheid tegenover het Dawesplan heeft willen kweeken.. Het zijn niet alleen de nationalisten van allerlei slag die het aangevallen hebben. Eens te meer hebben de uitersten zich ontmoet om negatief werk te verrichten. Men heeft de Duitsche kommunisten zich zien verstaan met de elementen der uiterste rechterzijde om de stemming der uitvoeringswetten te saboteeren, en ten andere, men moet het erkennen, een onverzoenlijkheid te handhaven waaruit de nationalisten munt hebben geslagen tegen enkele voordeelen in de binnenlandsche politiek. De tegenkanting der elementen die het ordewoord van het bolchevisme volgen is licht te begrijpen. De huidige politiek van Moskou heeft er geen' belang bij Europa uit den beroerden toestand te zien geraken en vredesbetrekkingen te zien in de plaats komen van den dreigenden staat van zaken die sedert den wapenstilstand in ennstiigheid toenam. Anderzijds is de volksopruiende aanklacht tegen het programma van Londen een middel om de werking ter verovering van de arbeidersorganisaties, het cellenibouiwen in de Duitsche vakorganisaties en de belastering harer voormannen voort te zetten. Het kommunisme komt ten andere met niet veel bewijsvoeringen voor den dag. Het 'beperkt er zich bij zijn stelling — men diende te zeggen zijn ordewoord — als volgt uit te leggen : « Het Dawesplan is een nieuw sla venstelsel dat van de Duitsche arbeiders lastdieren van het internationaal kapitalisme zal maken. » Nog eens, die houding baart geen verwondering. Daarentegen dient opgemerkt dat zij weerklank heeft gevonden bij vooraanstaanden en in niet bij Moskou aangesloten organisaties. Wat zich op het Kongres van den Internationalen Transportarbeidersbond heeft voorgedaan dient vermeld. Het over den « interntionalen toestand » door Fimmen aangeboden verslag bestond voor het grootste deel uit een hevige kritiek van het Dawesplan,volgens een vreemde uiteenzetting der gebeurtenissen die geleid hadden tot de samenstelling van het deskundigen komiteit. 't Is tegen zekere dier stellingen die,ten andere, in tegensrtijd- zijn met al de door de werkliedenbeweging bevestigde opvattingen, dat de Fransche en Belgische afvaardigingen: protesteerden door zich over de stemming van het aangeboden besluit te onthouden. Hier is de plaats niet om dé beweringen en de beiedeneering van Fimmen, die een even gunstig onthaal vonden in ée kornmunistische Rot e Fahne als in de nationalistische Kreuzzeitung, in bijzonderheden te bespreken. Doch men mag zeggen dat heit aan Fimmen moeilijk zou geweest zijn meer tendancieuse en moedwillige veronderstellingen, evenals meer bijzonderlijk schokkende tegenstrijdigheden op te hoopen. Van deze zijn er zonder moeite meerdere aan te stippen, op dezelfde bladzijde, waar zij kinderrijk en bijna in den zelfden volzin elkaar Qpvolgen. Zijn geschiedenis van de Roerbézetting zou tamelijk goed als model kunnen
DE BELGISCHE VAKBEWEGING dienen van. onver bon den heid en gelijkt meer aan een roman-mengelwerk- dan aan een objektief onderzoek . der feiten. Wat zijn onderzoek van «het Dawesplan aangaat, hetwelk hij beweert in toreede trekken weer te geven, is het een uiteenzetting waar de veronderste Hingen de grootste plaats innemen, waarin de hoofdzakel:jkste elementen van beoordeeling ontbreken, waar niet het minst geiwag wordt gemaakt van de leening van 800 millioen goudmark, noch van de overwegingen en beslissende argumenten die het Dawesplan hevat met het oog op dei vrijwaring der sociale veroveringen van het Duitsch proletariaat, in 't bijzonder van den achturendag (1). Men moet natuurlijk de vreemde stelling van Fimmen stellen tegenover die verdedigd door enkele leiders van Britsche organisaties. De nieuwe sekretaris van de Engelsche Mijnwerkersfederatie, Cook, heeft zich ook tegen het Dawesplan en de overeenkomsten van Londen verzet, dit voor, ongetwijfeld, ietwat rechtsitreekscher redenen dan die van den sekretaris der Transportinternationale, doch welke onaanneembaar zijn. Zij zijn ten andere ingegeven door een blijkbare ikzucht. Zij verraden, bovendien, zulken nationalistischen en beroepsgeest van de arbeidersaktie, die onvereenigibaar is met de internationale gedachten-, dat zij onomwonden dienen beantwoord. Cook heeft het in hoofdzaak over die kolen leveringen door Duitsehland die, zijns inziens, den toestand der Engelsche mijnwerkers gaan verslechten. De bekrompenheid dier zienswijze* is bijzonder in 't oog springend. Cook ziet alleen de onmiddellijke belangen eener nijverheid en harer werklui, zonder zich te bekommeren om de belangen der andere nijverheden en hare arbeiders. Hij bemerkt geenszins dat de bloei der mijnnijverheid, bij voorbeeld, verbonden is aan den bloei deir andere nijverheids- en handelsbedrijven, dat de voortzetting van de Engelsche ekonomische krisis — gevolg van den Europeeschen warboel en van de wereldwanorde — een grooter bedreiging is voor zijn makkers, «dan die moeilijkheden die er voor hen uit de toepassing der overeenkomsten van Londen kunnen voortspruiten. , Doch, er is meer. Het is niet moeilijk de besluitselen van Cook ietwat verder te drijven dan hij ongetwijfeld gewild heeft. Logisch gesproken zou voor hem het ideaal wezen de Roerbezetting voort te zetten en den lijdelijken weerstand te zien heraanvatten, omdat dan de Engc'lsche mijnen Frankrijk en België opnieuw aan hoogen prijs van brandstof zou kunnen voorzien! (1) Er dient aangemerkt dat het Kongres geenszins den weg heeft ingeslagen die door Fimmen werd aangewezen. In zijn verslag zegde Fimmen dat de vakbonden nu moeten werken voor het vernietigen van het Verdrag van Versailles in 't algemeen en « zijn herstelverplichtingen in 't bijzonder ». Het gestemde bestuit zegt namelijk, wat in 't geheel niet hetzelfde is, ondanks dte gemaakte voorbehoudingen die wij verder bespreken : « . . . Het Kongres erkent de gegrondheid der eisenen van Frankrijk en België in verband met den heropbouw hunner verwoeste gewesten, doch houdt er nochtans aan nadruk te leggen op de uitslagen dite het onvermijdelijk gevolg zullen zijn van een taktiek die voor doel heeft Duitsehland een herstel op te leggen dat een verslechtering der wierkvoorwaarden yam het Duitsch proletariaat en eern ernstige bedreiging van den achturendag medebrengt... »
303
Het eenig besluit dat men uit zijn vijandigheid kan trekken is,dat de verdediging van een algemeen belang nooit nalaat verschillende bijzondere belangen te schaden. Is dat een reden opdat deze op gene den voorrang hebben? Beter nog, is er in een land, en met des te meer reden voor al de landen, een gemeen schappelijke aktie der arbeidersklasse mogelijk, indien de belangen van een groep kunnen geroepen worden om den voorrang te hebben op de andere ? En wat blijft er dan nog over van dat internationalisme dat aldus van 't spoor 'geraakt? Wat er, in, den grond, het duidelijkst is in die zoogenaamde revolutionnaire verklaringen, dat is dat zij negatief zijn. Zij veroordeelen, of allerminst zij oefenen min of meer strenge, min of meer gegronde kritiek uit : zij brengen niets aan dat van aard zou kunnen zijn een oplossing te geven in plaats van die welke zij afwijzen. Want, het is geen oplossing, hoe eenvoudig dat ook moge schijnen, het Verdrag van Versailles en zijn verplichtingen, zooals bij voorbeeld Fimmen zou gewild hebben, te verloochenen. Het is er niet om te doen lof te spreken over dat verdrag hetwelk aan Europa onbegrensd ongenoegen heeft verschaft en zal verschaffen. Er dient vastgesteld dat zijn onvoorwaardelijke verwerping het heropbouwvraagstuk geen stap zou vooruit helpen, gezien — zonder dei zaken slechter te maken, zonder, bij voorbeeld, te schrijven dat zij ons een nieuwen oorlogstoestand zou kunnen op den hals halen — zij er eenvoudig zou toe komen de lasten die uit den oorlog voortvloeien te verplaatsen, zonder op geen wijze aan te duiden hoe er daaraan het hoofd kan geboden worden. De terugkeer van het internationaal evenwicht ware niet verzekerd indien men de eenvoudige veron^ derstelling aannam al dè gevolgen van den oorlog in 't algemeen te veroordeelen. Dat zou integendeel, zonder te spreken van de groote ongerechtigheid die daarin zou berusten, noodlottigerwijze de Europeesche volkeren terug naar het geweld sturen zijn. Wil dat zeggen dat het Dawesplan en het het te Londen overeengekomen toepassingsstelsel onze volledige goedkeuring wegdraagt ? Geenszins. Op dat punt moet men het antwoord aanhalen van den ouden Smillie aan zijn onrechtstreekschen opvolger — doch niet zijn plaatsvervanger — Cook. Het plan Dawes, verklaarde in feite de oud voorzitter van de Engelsche Mijniwerkersfederatie, is de minst slechte- oplossing die in de huidige omstandigheden kon gevonden worden. En 't is wel aldus daf het dient beoordeeld, wat Fimmen, wiens verslag met een onbegrijpelijke ontoedachtzaamheid en een volkomen onjuistheid spreekt over de geestdrift die het plan>'bij dé arbeidersvooraanstaanden opwekt, er nog over derikë. Het deskundigenprogramma wekt onzerzijds ernstige bemerkinigen op die men heeft kunnen aantreffen in de motie der twee Vakinternationalen.Ver van het als volmaakt eo als door de voorzienigheid geschikt te houden, meenen wij dat er zeer ernstige leemten in zijn, .waaraan de grootte in de yejrdeeiing der lasten in- Duitsehland onvoldoende te hebben voorzien, de grootnijveraars van' het Rijk niet tehebben belast zooals zij tot konden wezen. Wij weten dat de Duitscjie vakorganisaties een beslisten strijd tegen de kapitalisten zullen te voeren hebben opdat de toepassing ibinnem h e i Rijk rechtvaardig weze. -;••••• BK>ch juist om<Jat 4te strijd op handen J§, zm .toet van goede trouw bewijzen levere% ; .z^ op, ^ . ?oeJfee|i
304
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
welke de hoofdzakelijke voorwaarden zijn opdat het Duitsch proletariaat hem doelmatig kunne voeren. Legt het Dawesplan het Duitsch proletariaat een slavenjuk op, volgens de formuul en het ordieiwoord van Moskou? Wij meenen, integendeel, rechtuit dat het een voorwaarde is van de bepaalde herneming der arbeldersaktie over den Rijn. Wat is de hoofdzakelijke reden geweest van ds lamheid waarmede de Duitsche vakbeweging bijna volledig is geslagen geweest? Wie heeft de magnaten der staalnijverheid het middel aan de hand gegeven om de loonen te verlagen en het aantal werkuren te1 verfcoogen? — De financieeele krisis van Duitschland die de kapitalisten en hun vrienden aan 't bewind om het best hebben georganiseerd. Dat is de oorzaak waaronder de vakbonden te lijden hebben gehad. Dat heeft den aanval tegen de acht uren mogelijk .gemaakt. En wat zien wij ? De krisis der Duitsche vakbonden werd tot staan gebracht op 't oogenblik dat het stelsel van de rentenmark werd ingevoerd ; zij nam af naarmate de vooruitzichten van een algemeene regeling dat redmiddel meer zekerheid schonk door toe te laten een vollediger en in elk geval min gewaagde oplossing af te wachten. Zeker is het, dat de Duitsche arbeidersbeweging vóór een tiental maanden onmachtig was, en dat wij heden een krachtdadige herneming vaststellen van de verdediging der acht uren, dusdanig dat zij van aard schijnt te zijn om de Rijksregeering te dwingen een eind te stellen aan haar inschikkelijkheid tegenover de werknemers, dusdanig dat men mag hopen dat Duitschland niet meer zal kunnen weigeren zich bij de andere groofcei Westersche Staten te voegen om de Overeenkomst van Washington te bekrachtigen. Die feiten zijn geenszins van aard om te doen denken dat het Dawesplan van het Germaansch proletariaat <( lastdieren » van het kapitalisme kan maken. Er over onwetend zijn is het bewijs leveren dat men meer gevoeld voor het bovennatuurlijke dan voor de harde, ruwe doch onvermijdelijke werkelijkheid. Want het is wel aldus dat deze regelen dienen gesloten. De arbeidersbeweging wint niets bij het niet in voeling blijven met de noodwendigheden. Dat zij er geen slaaf van weze, dat zij niet beschouwt dat alles wat bestaat gewettigd is, dat spreekt van zelf. Buiten de vormen, de regelen en de bestaande inrichtingen moet zij naar eigen inr lichtingen zoeken. Zij moet haar ideaal bevestigen en ontwikkden. Doch door te hoog te willen stijgen, treft men de doodsche eenzaamheid aan. Het volstrekte moet een heel mooi iets zijn; jammer dat het niet bereikt wordt en dat dezen die zich begoochelingen maken zoodat ze zich inbeelden het te «bereiken zich paaien met bedrieglijke formulen — wat, tot slot van rekening, niet erg zou, zijn indien de onmacht en de loochening niet te zeer in hun woordenkramerij aan te treffen waren.
Naar de Algemeenmaking der Achturenhervorming
H
ET is een aanmoedigend teeken hetgeen we waarnemen in tal van landen waar tot op een niet zeer verwijderd tijdstip de lange werkdagen schier regel waren en waar heden de toepassing van den achturendag zich meer en meer veralgemeent. Die omstandigheid is in tal van artikelen en in verschillende uitgaven beschreven geworden. Wat ons betreft, hebben wij onze lezers op de hoogte gehouden van de veranderingen die in de verschillende landen en daar vooral waar geen reglement of wet de werkgevers verplicht de werkuren te verminderen aan den werkduur zijn aangebracht. Het kenmerkendst voorbeeld dat wij er hebben kunnen van geven is dat van de Vereenigde Staten. * Uit dat uitgestrekt land hébben wij mededeelingen ontvangen, die geen twijfel overlaten over den vooruitgang der hervorming van werkuren vermindering. Opvolgentlijk hebben groote nijverheidsondernemïngen, soms zelfs uit eigen beweging, daar de werklui niets hadden gevraagd — den arbeidsduur van 12 op 10 of zelfs op 8 uren verminderd. Wordt de achturendag nog niet overal toegepast, zoo mag men nochtans zeggen dat het aantal bedrijven die hem toepassen immer toeneemt. Er is, in elk geval, vooruitgang waar te nemen in vergelijking met hetgeen voorheen bestond. Bij de cijfers die we reeds hebben medegedeeld betreffende die kwestie dienen deze gevoegd meegedeeld door het Departement van Arbeid van de Vereenigde Staten voor het veertiendaagsche tijdperk van 16 tot 31 Januari 1.1., en die betrekking hebben op de werkuren in de staalnijverheid, waar nog niet lang geleden nog het twee-twaalfuren-ploegenstelsel in zwang was. Ziehier de cijfers Nijverheid
Min dan 80 •/,. Min dan 54 °/0. Hoogovens
Min dan 32 •/„. Min dan 6 °/0. Min dan 4 °/0. Mindan75°/ 0 .
Loutering (1). Min dan 19 °/0. Min dan 1,5 °/0.
•«•»•
Wekelij ksche arbeidsduur 48 uren ot min. Meer dan 48 uren en min dan 60. 60 uren of meer. 84 uren. 48 uren of min. Meer dan 48 uren en min dan 60. 60 uren of meer. 84 uren.
•
De Belastingswetten - De Arbeidersvakanties Men zal zich herinneren dat het laatste Syndikaal Kongres die twee punten die op zijne dagorde stonden niet kon bespreken. De bespreking van het belangrijke vraagstuk der syndikale tucht had het grootste doel van den beschikbaren tijd in beslag genomen. Dit is niet uit het oog verloren, en op 2 November a.s. zal een soort beperkt kongres (aangevuld Nationaal Komiteit) gehouden, waar beide kwesties zullen onderzocht worden.
Procent der gebruikte arbeiders
Bessemerkonverters (2). . ,
Meer dan 50 °/0. 80 % der hulpwerklui.
48 uren. 60 uren.
(1) 55 °/0 der hulpwerklieden, die meer dan een vierde der arbeiders van de onderzochte diensten vertegenwoordigen, werkten meer dan 60 uren per week. (2) De achturendag werd er sedert 1907 ingevoerd.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Het is van belang mede te deelen dat de onderzoekers in hun verslag aandringen op het feit dat de vervanging van het twaalfuren-itweeploegenstelsel door het tienuren-tweeploegenstelsel niet een vermindering van de voortbrengst heeft voor gevolg gehad. Deze is integendeel verhoogd, gezien de totale voortbrenging met hetzelfde personeel dezelfde is in 20 uren als voorheen in 24 uren. Meer nog, een bestuurder eener staalfabriek, gesterkt door zijn waarnemingen, verklaarde dat « zekere onzer meestergasten bereid zijn te bewijzen dat de werkman met den tienurendag ongeveer twee uren verliest en dat de voortbrenging met de acht uren ongeveer dezelfde zal zijn ». Is dat niet beteekenisvol ? En bewijst dat niet dat dezen die, strijdend voor de verwezenlijking van de achturenhervorming, beweerden dat deze onder nijverheids- en technisch oogpunt, een nieuwen vooruitgang zou daarstellen, juist gezien hebben? Ziehier, ten andere, hoe de Informations Sociales verslag geven over de proefnemingen die in de Vereenigde Staten gedaan worden: « De uitslagen van de stelselverandering toelichtend, verklaart het verslag dat de vermindering van den arbeidsdag in 't algemeen een gunstigen terugslag heeft gehad op de voortbrenging. In den loop der maand Maart hebben een zeker aantal pietmolens en vlamovens het maximum hunner vroegere voortbrenging overschreden. Daar in de vlamovens en de hoogovens de werklui op den grondslag van de vervaardigde tonnenmaat betaald v/orden en de voortbrengst der drie ploegen tusschen al de arbeiders verdeeld wordt, hebben de arbeiders er belang bij het meest en het best voort te brengen. De « American Rolling Mill Co » verklaart dat haar hoogovens van Ashland (Kentucky) vóór de toepassing van het drieploegenstelsel gemiddeld 256 ton daags voortbrachten. Nu, op 31 Juli deelde de Maatschappij mede dat de dagelijksche voortbrenging der hoogovens nooit lager
Minimum 48 aren 4,482 22,686 110,211 8,435 173,487. 16,500 26,577 11,896
Houtveiling . . . . Mijnen Manu'akturen (a) . . Bouw Vervoer , Verkeer Handel Verschillende diensten (b). Totaal
374,274
305
is geweest dan 300 ton. In Maart bedroeg het middelcijfer 345 ton daags en heeft soms zelfs het nooit bereikte cijfer van 393 ton bereikt. In algemeenen regel hebben al de werkhuizen waar de werklui volgens de gefabriekeerde tonnemaat betaald worden hun voortbrenging verhoogd. Het onderzoek verstrekt ook inlichtingen over de gelukkige uitslagen van de werkduurvermindering onder sociaal oogpunt en in 't bijzonder voor wat aangaat de benuttiging van den vrijen tijd. » Deze laatste aanmerking konden de onderzoekers niet ter zijde laten. Daar waar de arbeidersklasse zich niet verstompt bij lange werkdagen, wint haar zedelijkheid er bij. 't Is ook een dier vaststellingen die hen, welke in ons land de achturenwet aanvallend haar voorstellen als een «luiheidswet», doen nadenken. *
•* *
Gelijke vaststellingen kunnen gedaan worden voor Kanada. Het Internationaal Bureel van den Arbeid werd door den Arbeidsminister van Kanada bericht dat de kwestie der vermindering op acht uren daags of 48 uren per week ter studie is. De kommissie die er mede is belast geworden heeft kennis genomen van den uitslag der verschillende onderzoeken ingesteld om te weten in welke mate de achturendag in de Kanadeesche nijverheden wordt toegepast. Deze onderzoeken bewijzen dat de hervorming reeds in talrijke bedrijven verwezenlijkt is. Reeds in 1918 gaf, ten andere, een onderzoek waarbij 612,398 arbeiders betrokken waren te kennen, dat 43.4 t.h. dezer slechts acht uren daags of zelfs min werkten. Het in 1923 gedaan onderzoek had nog betere uitslagen. Op 690,317 arbeiders, waren er 374,274 (hetzij 54.22 t.h.) die hoogstens acht uren daags of 48 uren per week arbeidden. Volgende tabel geeft de bijzonderheden op per nijverheid van de arbeiders die 48 uren en meer per week werkten: Procent 19.23 62.61 33.81 21.04 91.50 84.63 62.45 56.48
54.22
Meer dan 48 aren 18,829 13,546 215,766 31,667 16,152 2,949 8,080 9,054
316,043
Procent 81.77 37.39 66.19 79.96 • 8.50 15.37 37.55 43.22
Totaal 23,311 36,232 325,977 40,102 189,639 19,449 34,657 20,950
45.78
690,317
(a) Inbegrepen de druknijverheid en den boekhandel en elektriciteitsvoortbrenging. (b) Inbegrepen de gem sentearbeiders, het hotel- en spijshuispersoneel, het personeej der bleekerijen, der gasthuizen, enz.
Ondanks den hardnekkigen veldtocht tegen de achturenhervorming wint deze, aldus, meer en meer terrein-Er zijn voorzeker tanden'*->-'DuitschlanÖ, bij vóojrbfce^d T-- waar 'het bègiïïsei ^et ^kt^xivermin-
dering nadeel heeft ondergaan waarvan wij dé ergheid niet verbergen. Doch in deze landen richt SiCh de arbeidersklasse opnieuw op en is gereed haar réchten te heroveren. Dit alles wettigt den titel van dit artikel.
306 —
—
DE BELGISCHE VAKBEWEGING i
—
i
—
—
—
—
—
—
—
•
—
—
—
—
—
—
De Internationale Vakbeweging In het Internationaal Vakverbond BUREELVERGADERING Het Bureel van het I. V. V. is op 11 en 12 September 1924 te Amsterdam bijeengekomen. Waren aanwezig: Purcell, voorzitter, Mertens, ondervoorzitter, Oudegecst, Sassenbach en Brown, sekretarissen. Leipart ziek en Jouhaux weerhouden, waren verontschuldigd. Ingevolge het besluit op het Internationaal Syndikaal Kongres te Weenen genomen, besluit het Bureel tot het samenstellen eener vrouwenkommissie, die het I. V. V. zal hebben bij te staan in zaken welke verband houden met de vrouwen en de vakbeweging ; deze kommissie zal bestaan uit 5 leden ; België, Denemarken, Duitschland, Frankrijk en GrootBrittanje zullen verzocht worden elk eene vrouw aan te duiden. Deze kommissie zal werken onder de leiding van het Sekretariaat van het I. V. V. Op de laatste zitting van het Bureel was, — insgelijks ingevolge een besluit te Weenen genomen, •— de briefwisseling met de Syndikale Kommissie van Rusland heraangevat, met het oog op eene mogelijke aansluiting dezer organisatie bij het I. V. V. Een antwoord der Russen was daarop ingekomen. Het Bureel dit laatste besprekend, besloot een nieuw schijven tot Moskou te richten. Ter dokumentatie onzer- voormannen laten we hier het antwoord der Russen en het daarop volgend schrijven van het I. V. V. volgen; de eerste brief van het I. V. V. hebben we reeds in ons nummer van 2 Augustus 1924 (bladzijde 231) gegeven. Moskou, 26 Juli 1924. Kameraden, Wij hebben uw schrijven van 16 dezer in goede orde ontvangen en betuigen u onze groote voldoening over den wensch, die het Internationaal Verbond van Vakvereenigingen heeft te kennen gegeven, om de organisatorische eenheid in de internationale vakbeweging te herstellen. Wij beschouwen dit als van het allergrootste belang, daar het in overeenstemming is met onze oprechte overtuiging, dat de strijd tusschen Arbeid en Kapitaal, die steeds scherpere vormen aanneemt, slechts met wellukken door de arbeiders kan worden gevoerd, wanneer de strijdkrachten van de ekonomische organisaties van het proletariaat samengetrokken zijn en de eenheid in de internationale vakbeweging is bereikt. De Al-Russische Centrale Raad van Vakvereenigingen verklaart zich volkomen bereid alle noodige maatregelen te treffen om eenheid tot stand te brengen. Wij kunnen ons echter niet ontveinzen, dat het ons toeschijnt, dat uw ëisch. dat wij erin zullen toestemmen in onderhandelingen met uw organisatie te treden op den grondslag van de beginselen, geformuleerd in de resolutie van het Weensche Kongres van de bij u aangesloten vakvereenigingen, de kwestie niet juist stelt. Onze wensch, de eenheid in de internationale vakbeweging te herstellen en ons voornemen al onze wilskracht aan te wenden tot haar verwezenlijking, zijn volkomen uitgedrukt in ons telegram aan kameraad Purcell en in dezen brief. Wij meenen, dat juist de voorwaarden voor eenheid het onderwerp van onze onderhandelingen moeten vormen en dat de voorwaarde, die gij stelt n.l., dat wij van te voren de statuten van uw Internationale moeten onderschrijven, in tegenstelling is met het
—
—
i
i
i
karakter van de komende besprekingen en met het doel van de eenheid. Indien gij, kameraden, u formeel gebonden voelt door de resolutie van het Weensche Kongres, zijn wij, de Russische organisaties, als deel van de Roode Vakvereenigingsinternationale, evenzeer verplicht de besluiten van onze Al-Russische Vakvereenigingskongressen en van de Roode Vakvereenigingsinternationale uit te voeren. In overeenstemming hiermede en in het verlangen den gemeenschappelijken grondslag te vinden voor onderhandelingen, die naar onze meening ongetwijfeld zullen voeren tot een elkander beter begrijpen en een nader tot elkaar komen van de beide deelen der nu verdeelde internationale vakbeweging, nemen wij als uitgangspunt de gedachte, dat wij in onze onderhandelingen de besluiten van beide Internationalen moeten bespreken op de basis van gelijkheid en wederzijdschen ernst. De zaak van de eenheid in de internationale vakbeweging stellende boven eenige formeele overweging en van meening, dat de eenheid ongetwijfeld zou worden gediend door onze samenkomst en zakelijke onderhandelingen, gelooven wij, dat het beter en juister zou zijn bijeen te komen zonder van een van beide zijden te voren eenige voorwaarde te stellen. Wij zijn bereid u op eiken door u te bepalen datum te ontmoeten, maar gezien den tijd, die voor de reis noodig is, zouden wij u willen voorstellen, dat de bijeenkomst eerst veertien dagen na ontvangst van uw antwoord plaats vindt. Tevens zouden wij willen voorstellen Londen of Berlijn als plaats van samenkomst aan te wijzen. Met revolutionnaire groeten. *
Voor den Alrussischen Centralen Raad van Vakvereenigingen: (w.g.) M. Tomski, voorzitter, A. Dogadov, secretaris. •* *
*
Amsterdam, 11 September 1924. Kameraden, Onze Bestuurszitting van 11 September heeft zich met uwen brief van 26 Juli beziggehouden en ons opgedragen u het volgende te antwoorden. Wij hebben steeds den wensch gekoesterd, de organisatorische eenheid der vakbeweging, voor welker verdeeldheid wij niet verantwoordelijk zijn, te herstellen en hebben aan dit verlangen ook herhaaldelijk uiting gegeven. Wij zijn met u eens «dat de steeds scherpere strijd tusschen kapitaal en arbeid slechts dan met welslagen kan worden gevoerd, wanneer alle krachten waarover de vakvereenigingen beschikken, zich aaneensluiten en de eenheid der internationale vakbeweging tot stand wordt gebracht ». Evenwel moet voor oogen worden gehouden, dat tusschen de strijdwijze welke door u en die welke door ons als de grondslag voor de aktie der vakvereenigingen wordt aanvaard, een principieele tegenstelling bestaat, een tegenstelling die verre uitgaat boven de kwestie van een meer of minder radikaal optreden. Deze van elkaar afwijkende opvattingen met elkaar in overeenstemming te brengen is geen eenvoudige taak, wij zijn echter bereid met al onze krachten er naar te streven. Alvorens wij echter tot de door u voorgestelde onderhandelingen overgaan, houden wij het voor wenschelijk, dat schriftelijke voorstellen worden gedaan, die als grondslag voor een samenspreking kunnen dienen, zoodat we kunnen onderzoeken in hoeverre het mogelijk is zoowel wederzijdsche beginselen als taktiek met elkaar in overeenstemming te brengen. Wij verzoeken u derhalve ons schriftelijke voorstellen te doen geworden, ten einde te kunnen beoordeelen of een basis van overeenkomst gevonden kan worden. Het zal u bekend zijn, dat wij van ons Weensch Kongres, ten aanzien van te voeren onderhandelïn-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING gen in zake de eenheid een sterk omlijnde opdracht hebben gekregen, doch deze aangelegenheid kan voorloopig buiten beschouwing worden gelaten. Het zal wel niet noodig zijn uitdrukkelijk er op te wijzen, dat ons Bestuur in deze hoogstbelangrijke aangelegenheid geen bindende besluiten kan nemen, die de ons door het Weensche Kongres gegeven opdrachten overschrijden, zonder onzen Algemeenen Raad of gebeurlijk een nieuw kongres daarover te raadplegen. Uw antwoord gaarne te gemoet ziende, Met internationalen groet. Vervolgens heeft het Bureel kennis genomen van de betrekkingen welke met de organisaties der Vereenigde Staten en van Midden- en Zuid-Amerika gehouden worden, en waarvan te verwachten is dat binnen afzienbaren tijd aansluitingen bij het I. V. V. kunnen verwacht worden. Het Bureel nam ook kennis van het gunstig verloop genomen en door de Internationale Konferentie voor Arbeidersopvoeding en door de Zomerscholen van het I. V. V. dit jaar te Schönbrunn (Weenen) en Oxford (Engeland) ingericht. Van nu af worden maatregelen voor uitbreiding en verbetering der Zomerscholen j n 1925 genomen. Het verslag van de Konferentie te Oxford zal in druk worden uitgegeven. Het Bureel besluit het zelfde te doen met het verslag door Oudegeest aangaande de sociale wetgeving opgemaajkt en het Kongres voor sociale politiek te Praag/aangeboden. Daarna worden meerdere kwesties van bestuurlijken aard geregeld. De nazieners der rekeningen van het I1. V. V. zijn, voor het volgend tijdperk: Bowen (Engeland), Degen (Zwitserland) en Kube (Duitschland). De volgende vergadering van den Algemeenen Raad (vroeger Internationaal Komiteit) van het I.V.V. wordt op 3, 4 en 5 December te Amsterdam vastgesteld. Het Bureel zal twee dagen te voren vergaderen. De dagorde van de besprekingen in den Algemeenen Raad werd opgemaakt. De namiddagzitting van 11 September was bijgewoond door Buisson (in vervanging van Jouhaux) en eene afvaardiging van het Internationaal Sekretariaat der voedingsnijverheid, waartusschen makker Lauwers en de internationale sekretaris Schifferstein. Na eene zeer belangrijke bespreking zegde het Bureel aan de Internationale der Voedingsnijverheid zijn steun toe in de kwestie van de afschaffing van het nachtwerk in de bakkerijen; dit punt zal gebracht worden op de dagorde van de vergadering in December door den Algemeenen Raad van het I. V. V. te houden. Schifferstein zal een verslag opmaken dat aan deze vergadering moet onderworpen worden. Het I. V. V. zal bij zijne aangesloten organisaties aandringen om het stemmen van wetten in de parlementen té bekomen, in die landen waar nog geene wetgeving desaangaande bestaat. x
Portugal DE STRIJD DER ARBEIDERSKLASSE In het Esperamtistisch dagblad Nova Vojo versoheen onlangs een artikel dat de pijnlijke omstandigheden beschreef waarin het Portugeesch proletariaat strijdt tegen het patronaat en de burgerij van 'zijn land. Dit, door het Prolet Informasenvo van de Esperantistische Werkliedenfederatie van Pairijs vertaalde artikel laten wij hier volgen. Het komt van pas, want de zeldzame medé&eelinigeri die ons uit Portugal bereiken
307
lieten ons nog niet toe te zeggen hoe en in welke voorwaarden, de arbeidersklasse van dat land het hoofd biedt aan de talrijke moeilijkheden waarmede zij te kampen heeft. * * *
Tot in 1914 was de politieke en ekonomische toestand* in Portugal niet te slecht in vergelijking met de andere Eurbpeesche landen, dit ondanks onze schulden aan Engeland. Deze toestand wiijziigde zich plotsling toen de misdadige oorlog uitbrak en werd van dag tot dag ondraaglijker. Ministers, politiekere, groothandelaars, nijveraars, heerschzuohtiigen die tot dan tos vernepen geleefd hadden, allen verrijkten zich, werden machtig. De plundering was algemeen. Zij kochten de aandeelen der groote dagbladen die heden allen in hun handen zijn. Het volk zweette bloed om hun brandkoffers te vullen. En nu stelt men vast dat alles behoort aan die groote dieven, wolven uit het gebergte neergedaald om zes millioen vreedzame mensehen te vermoorden. Lang bleef de opstand onder de arbeiders niet uit. (Nog dient aangemerkt dat het meerendeel onder hen verblind zijn door hun onwetendheid : 80 t. h. arbeiders kunnen niet lezen.) Plaatselijke stakingen braken uit; verkoophuizen werden aangevallen ; vervolgens braken de groote algemeene stakingen uit en aanslagen grepen plaats. Dat verzet, die aanvallen schrikten vlug de groote plunderaars af. Een Verbond der patroons zag het licht onder het bestuur van een oud-syndikalist, Serge Principe. Doch door de arbeiders goed gekend werd dat treurig persoontje door A Batalha, het orgaan van het Arbeidersverbond, ontmaskerd : het mistrouwen vergrootte des te meer doordat men' weldra wist dat hij vervalschte politiestukken had laten drukken. De flnantiemannen, de niijveraars, de politiekers miskenden dan de gewone rechtbanken en richtten er nieuwe op; zij onderrichtten ook de politie in de rol die zij haar wilde doen spelen : zij moest onmeedoogend jegens het proletariaat zijn. Men, wilde, in eenwoord, een schrikbewind invoeren. Die hoop was ijdel, want dag aan dag zag het volk klaarder door den door de burgersbladen kunstmatig geschapen nevel heen. Het werd krachtig verdedigd door A Batalha. Men had gedacht Mussolini of de belachelijke Primo de Rivera na te bootsen ; doch de burgers zelven hadden schrik ; men had, inderdaad, gewaagd van bijzondere maatregelen tegen de oneerlijke handelsverrichtingen ; te meer, de diktators hebben de gewoonte de politiekers — 't is te zeggen de beheerders der groote maatschappijen en banken — het stilzwijgen op te leggen, men onthield zich dus. Doch de machthebbers achtten zien niet verslagen ; men velled'iigde, in den hierboven vermeiden zin, de opleiding der politiebeambten en der repuiblikeinsche wachten. De uitslagen waren., helaas! bijzonder treffend. Te Süves (Algarve) waren de kinderen der stakers gedurende de staking door hun makkers der andere steden opgenomen : toen zrij terugkeerden vuurden de republikeinsche wachten op hen zonder reden en de ruiterij deed een aanval op het volk, zoodat een werkman gedood en talrijke kinderen gekwetst werden. Ziehier nog een ander feit van dat slaoh : Drie makkers, werden te Lissabon door de politie aangehouden; zij werden gedurende een kwairt uurs opgesloten; vervolgens voerden de politiemannen hen naar een kamp* waar zij hen zoo wrëedaardig vermoordden' dat de arbeiders der gansche wereld krachtdadig verzet ,aanteekenden.
308
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Deze twee uit 'honderden van dat slaan getrokken feiten ziijn de uitslag van die ervaren, politiek : moorden om schrik aan te jagen. Aldus wakken de -burgers om zich te verdedigen gevoelens van wraak in 't leven bij hen die nooit de revoluitionnaire gedachten aankleefden. En ziehier nog vruchten van bewuste opleidimg : politiemannen en repuiblikeinsche machten hebben elkaar vóór enkelen tijd woest aangevallen. Uitslag : 6 dooden, 18 gekwetsten zijn op het slagveld gebleken. Dat is het laatste drama dat de ordehandhavers speelden; de verschrikte burgers zien nu op het schouwspel toe!... De dagen der roofzuehtigen zijn voortaan geteld ; het volk begint de oogen te openen, en terwijl de dikta• tors beven, wordt het machtiger.
Zwitserland DE TOESTAND IN DE VAKBEWEGING Wij hebben vóór ons het verslag dat het Zwitsersch Vakverbond heeft doen verschijnen met het oog op zijn kongres dat van 13 tot 15 September 1.1. te Lausanne plaats vond. 't Is een dokument van waarde voor hen die zich rekenschap willen geven over den staat der Helvetische vakorganisatie. Evenals het meerendeel der vakorganisaties in 't buitenland heeft de « Union Syndicale Suisse » hoogten en laagten gekend. Tenauwernood 65,000 leden tellend in 1915, telde zij reeds 177,108 leden in 1918 en in 1919, toen haar macht het toppunt bereikte, 223,588 leden. Ziehier een tabel die de ledenbeweging van het Zwitsersch Vakverbond laat kennen van af zijn ontstaan in 1890 tot en met 1923: Jaartallen Ledental 1890 3,460 1896 9,203 1905 50,257 1908 69,250 1911 78,119 1913 89,398 1915 64,972 1916 88,628 1918 177,108 1919 223,588 1921 179,391 1922 154,692 . 1923 151,418 Men ziet het, sedert 1919 heeft de U. S. S. juist 72,170 leden verloren, 't Is voorzeker .veel, maar 't is een verschijnsel dat het naoorlogsch tijdperk eigen is én dat door tè veel omstandigheden wordt uitgelegd opdat men er zich over verwondere. Het is aldus onbetwistbaar — en 't is, ten andere, een waarheid voor de vakbeweging in al de landen — dat de ekonomische toestand van Zwitserland en de sociale reaktie die er het gevolg van geweest is niet heeft nagelaten een ergerlijke terugslag te hebben op het ledental der vakbonden. En voegt men daar bij dat in Zwitserland evenals elders talrijke arbeiders tot de vakorganisaties waren toegetreden veel meer gedreven door de gebeurtenissen dan bezield door een ware en vaste syndikale overtuiging, dan zal men nog gemakkelijker begrijpen dat er een zekere, teruggang heeft plaats gehad in het ledental. 't Is niet, inderdaad, dat de Zwitsersche vakorganisaties in 't algemeen en de «Union Syndicale Suisse» In" 't bijzonder gedurende de jaren in dewelke zich
het ledenverlies heeft voorgedaan niet bedrijvig zijn geweest. Zij hebben met. veel wilskracht, aanhoudendheid en geloof gestreden, en dit was, ten andere, niet vruchteloos, want, is het ledental van 1919 gedaald, de vervorwen voordeden werden in groote mate behouden. De Zwitsersche vakbeweging is vooral bedrijvig geweest in den strijd ter verdediging van den achturendag. Men zal zich nog het referendum herinneren dat werd ingericht over de herziening van het artikel 41 der fabriekwet. Dank aan haar wakkerheid en aan haar onophoudelijken veldtocht ter bescherming van de arbeidersrechten, kwam zij er toe een groot deel der openbare meening te winnen: door 436,180 stemmen tegen 320,668 werd de herziening van het artikel 41, die zou toegelaten hebben de arbeidsweek van 48 op 54 uren te brengen, verworpen. Talrijk zijn aldus de voorbeelden die zouden kunnen aangehaald om te bewijzen dat de U. S. S. altijd op de bres was en al de omstandigheden, goede of slechte, wist te benuttigen om het standpunt der georganiseerde arbeiders te doen gelden. Laat ons, om kort te zijn, nog slechts haar gelukkig optreden tegen de wet Haberlin vermelden. Alhoewel van politiek gehalte was die wet van aard om onuitstaanbare beperkingen aan het stakingsrecht te brengen. De vakbonden teekenden dan ook krachtig verzet aan en richtten in gemeen overleg met de socialistische en kommunistische partijen een propagandaveldtocht in die de verwerping der wet door 376,832 stemmen tegen 303,794 voor uitslag had. Is het eindelijk noodig te zeggen dat, voor wat de loonen aangaat, de Zwitsersche vakbonden ook zonder verpoozing streden om ze op een peil te houden • dat de arbeidersklasse moest in staat stellen te leven? Talrijke geschillen hadden desbetreffend met de werkgevers plaats; deze gelukten er soms in toegevingen te bekomen van de syndikaten, doch in 't algemeen bereikten zij nooit volkomen hun doel. *
*
*
Zooals men kan denken liet de U. S. S. zich niet ongelegen om de konflikten die zekere harer aangesloten federaties in voeling brachten met de patroons. Zij hielp ze en steunde ze geldelijk in de mate van het mogelijke. Aldus werd ter gelegenheid van de algemeene staking van 1918 een bedrag van 121,144 fr. 05, waarvan 81,032 fr. 10 door inschrijvingen ingezameld, aan de slachtoffers dier staking uitbetaald. Een bewijs dat vakbonden en socialistische partij in Zwitr seriand saamhoorig zijn is dat het verschil tusschen die twee sommen voor de 3/4 door de U.S.S. en voor 1/4 door de Socialistische Partij betaald werd. Anderzijds werd in 1921, tijdens de uitsluiting der arbeiders van de bouwnijverheid een andere belangrijke som van 636,424 fr. 15 door de aangesloten organisaties ingeschreven, nieuw bewijs van de saamhoorigheidsgevoelens der Zwitsersche werklieden, en in 1923 werden 15,689 fr. 15 ingezameld voor de stakende houtbewerkers. Indien de Zwitsersche vakbonden en arbeiders saamhoorig zijn op nationaal gebied, zoo zijn zij het niet min op internationaal gebied. Enkele feiten zullen het bewijzen. In 1921 en 1922 stortten de Zwitsersche arbeiders, den oproep van de « Union Syndicale » en der Socialistische Partij beantwoordend, 87,213 fr. 01 ten gunste van het hongerend Rusland; in 1923 opende het Zwitsersche Vakverbond een nieuwe insenrlj-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
o8
ving en zamelde nog een som van 38,597 ft. 41 in, hetzij dus een totaal van 125,810 jr. 92 die dienden tot leniging van den nood der Russische bevolkingen. Er werden ook 13,217 fr. 36 ingeschreven voor het Werk ten gunste der Kinderen van den Roer; en, eindelijk, toen in 1923, ingevolge den val van den mark, de Duitsche vakbonden zich in een uiterst moeilijken toestand bevonden, gelukte de U. S. S. er in 111,000 frank in te zamelen, dit ondanks de door de kommunisten gevoerde vijandige propaganda. Voegt men aan bovenstaande toe dat de aangesloten federaties voor belangrijke sommen zijn tusschengekomen in de door de U. S. S. tegen de reaktionnaire wetsontwerpen gevoerde bewegingen veroorzaakte kosten, dan zal men zich rekenschap geven van de belangrijkheid der geldelijke opofferingen die zich de georganiseerde Zwitsersche arbeidersklasse heeft getroost. Voorzeker, heeft de bedrijvigheid der Zwitsersche vakbeweging zich ook op ander terrein uitgeoefend. Al de sociale kwesties, waaronder deze van de werkloosheid, hebben haar beziggehouden. Laat ons hopen dat het Zwitsersch Vakverbond, dank aan zijn krachtsinspanningen, er in de komende Jaren toe kome zijn getalsterkte van 1919 te heroveren, wat het zal in staat stellen met nog meer kans op wellukken dan ooit zijn strijd voor de sociale en ekonomische ontvoogding van de arbeidersklasse voort te zetten. •«••»
De Vooruitgang der Bekrachtigingen In de Informations Sociales komt een belangrijke tabel te verschijnen over den vooruitgang der bekrachtigingen van de op de verschillende Internatiotionale Arbeidskonferenties gestemde overeenkomsten. Langzaam, doch zeker, bevestigt zich het werk van socialen vooruitgang van het I. B. A. De een na de andere bekrachtigen, de verschillende regeeringen, leden van de Internationale Arbeidsorganisatie de aangenomen overeenkomsten; voor de arbeidersklasse, die niet heeft opgehouden het met zooveel gezag door gezel Albert Thomas bestuurde werk uit al zijn krachten aan te moedigen en te steunen, beteekent dit evenveel overwinningen. In een nota die aan hoogervermelde tabel is gevoegd, geeft het I. B. A. in bijzonderheden den sedert de eerste Internationale Arbeidskonferentie van Washington bekomen vooruitgang weer: Eerste zittijd der Konferentie (Washington 1919) : 63 bekrachtigingen (arbeidsduur : 6 ; werkloosheid : 17; moederschap: 4; nachtarbeid der vrouwen: 13; minimumouderdom der aanneming in de nijverheid: 10; nachtarbeid der kinderen: 13). Tweede zittijd (Genua 1920) : 22 bekrachtigingen (minimumouderdom der aanneming aan het werk: 9; verzekering der zeelieden tegen de werkloosheid : 5; plaatsing der zeelieden : 8). Derde zittijd (Geneve 1921): 56 bekrachtigingen (minimumouderdom der aanneming in den landbouw: 7; vereenigings- en samenspanningsrecht der landbouwarbeiders: 11; herstel der werkongevallen 'in den landbouw: 6; loodwit: 7; wekelijksche rustdag: 9; minimumouderdom van aanneming der Jongelieden als scheepsruimarbeiders en stokers: 8; verplicht geneeskundig onderzoek der kinderen en Jongelingen gebruikt aan boord der schepen: 8), Hetzij dus, op einde September 1.1. y 141 kebrachr tigingen.
309
De Belgische Vakbeweging In onze organisaties DE CENTRALE DER OPENBARE DIENSTEN IN 1922-1923 Ziedaar nog een organisatie die zich in een betrekkelijk kort tijdverloop zeer heeft ontwikkeld. In een verslag dat de verdienste heeft niet te lang te zijn, bericht makker Louis Uytroever, haar sekretaris, welk haar bedrijvigheid is geweest in 1922 en 1923, en uit de lezing van die bladzijden hebben wij den indruk opgedaan dat ze bij voortduring levendig is geweest. Wanneer wij zeggen dat de Centrale der O. D. zich in korten tijd zeer heeft ontwikkeld, dient daar evenwel aan toe gevoegd dat ze gedurende talrijke jaren weinig vooruitgang had gemaakt. Van 1913 tot 1917 was het nauwelijks beter gesteld: van 3,186 klom het ledental tot 3,720; doch wellicht waren de oorlogsjaren voor haar, evenals voor de andere organisaties, zeer nadeelig. Daarentegen stijgt haar macht van af 1918. Dat jaar telt de Centrale 6,000. leden; het volgende jaar, 10,305; vervolgens klimt het ledental in 1920 tot 10,776 en bereikt 11,852 in 1921. De volgende twee: jaren, 1922 en 1923, waren min gunstig :&et ledental daalde wederzijds op 10,475 en 10,250. Men kan zich rekenschap geven van den gelukkigen invloed die de vakorganisatie door haar ontwikkeling uitoefende op de werkvoorwaarden der werklui van de openbare diensten, door de loonen en de werkvoorwaarden in haar geheel van het werkliedenpersoneel der openbare diensten in 1914 te vergelij1ken met die van heden. De loonen zijn in verschillende mate volgens de gewesten verhoogd, doch immer het meest daar waar de vakorganisatie werkelijk sterk is. Anderzijds zijn de lange werkdagen vofledig verdwenen; de arbeiders der openbare diensten werken nog slechts 48 en 45 uren per week. 't Is dan ook niet zonder rede dat makker Uytroever die vaststelling doende, zegt: (( Ziedaar een deel van ons werk. Wij hebben den arbeider aan zijn slavenleven ontrukt; wij hebben hem den tijd geschonken om hem van het goede en verkwikkende gezinsleven te laten genieten,, om te lezen, te studeeren. En zeggen dat er zijn die beweren dat de moderne vakorganisatie geen uitslagen oplevert. Dat zij het toch vragen aan de reaktionnairs, aan de finantiemannen en andere koeponsopstrijkers. Dat zij toch de immer boosaardiger wordende aanvallen der burgerspers tegen onze vakorganisaties nagaan; dat zij toch zien met welke razernij die pers dagelijks den achturendag aanvalt, dat zal hun tot antwoord dienen. » Men zou zich slechts een onvolledig denkbeeld kunnen vormen van de syndikale bedrijvigheid onzer makkers der openbare diensten, indien men er zich bij beperkte de door hen op het gebied der verbetering van de werkvoorwaarden bekomen uitslagen te vermelden. Daarom dient bijgevoegd dat de Centrale der O. D. vaak gestreden heeft om haar syndikale beginselen in kwesties waar niet alleen de belangen, van haar leden op 't spel stonden te doen zeger vieren. Daar is, bij voorbeeld, haar veldtocht gevoerd ia geineen overleg met de Nationailë Federatie der Socialistische Geméehte- en Próviiitteraadsièdéh, in ver-
310
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
•"
•
i
I
band met de gas- en elektriciteitsprijzen. In zekere pers hadde men wel willen doen gelooven dat de oorzaak dier hooge prijzen berustte in het feit der door de werklieden geëischte hooge loonen. Gewapend zooals ze was, weerlegde de Centrale der O. D. die gewilde en overigens baatzuchtige bewijsvoering en zij bewees dat de schandelijke winsten der maatschappijen op zich zelf de hooge gas- en elektriciteitsprijzen uitlegden. Zij verdedigde aldus de belangen der gemeenschap — waarvoor men haar dank moet weten — en streed, ten andere zonder verpoozing om de diensten van openbaar belang en nut aan den bijzonderen eigendom te ontrukken. 't Is, men mag het zeggen* de bestendige bekommernis der leiders van de Centrale der O. D. om nooit de algemeene belangen der samenleving (in onderhavig geval die der provinties en gemeenten) te scheiden van deze der arbeiders, die aan hun bedrijvigheid die groote zedelijke beteekenis heeft gegeven. Zij dienen er om gelukgewenscht telkens wanneer het mogelijk was de eischen hunner leden met de niet min gewettigde eischen der verbruikers te doen samenvloeien. IN DEN BELGISCHEN
TRANSPORTARBEIDERSBOND
De Belgische Transportarbeidersbond heeft een verslag doe$i verschijnen over zijn bedrijvigheid gedurende de jaren 1922-1923. Wij vinden er de volgende inlichtingen in die, meenen wij, onze lezers belang zullen inboezemen. Onder oogpunt van ledental schenkt de toestand dezer organisatie voldoening. Deze heeft leden verloren, weliswaar, doch het verlies is niet zoo groot en niet van aard om haar macht te verminderen. In 1920 telde de Bond 27,520 leden; in 1921, 26,612; in 1922, 26,648, en in 1923, 23,130 leden, zoodat hij in een tijdverloop van vier jaar 3,390 leden verloren heeft. De ledenbeweging gedurende de vier bewuste jaren stelt zich op als volgt: Jaartal 1920 1921 1922 1923
Ledental 27,520 26,612 24,648 23,130
Aansluitingen Uitschrijvin 12,882 5,112 6,020 4,907 6,871 6,627 8,145
Totalen : 29,528
•
-
—
21,036
Dit is nog een dier vaststellingen die we doen telkens het ons gegeven wordt kennis te nemen van een verslag van de een of andere onzer aangesloten .organisaties: telken jare laten zich een zeker aantal nieuwe leden inschrijven, doch elk jaar ook is er een ledenverlies. Voor den B. T. B. overtreft dat verlies, voor de laatste drie jaren, de winst aan leden. Gedurende dat tijdverlooop waren er 16,644 nieuwe inschrijvingen, terwijl het verlies 21,036 leden bedroeg. De leiding der vakorganisatie kan natuurlijk voor dien toestand niet verantwoordelijk gesteld worden, en^wij zijn zelfs overtuigd dat de B. T. B. in den loop der laatste jaren alles gedaan heeft wat hij kon om het ledental te handhaven. Wij herhalen ook dat zijn toestand geenszins in gevaar verkeert door het verlies van enkele duizende leden, doch wij geven , van het feit kennis om aan te toonen hoezeer het wenschelijk zou zijn dat er maatregelen getroffen ^qrden om de j^ndikale krachten vaster te maken. Deze verkeeren önfler den invloed van een vleet
i
i
i
—
—
—
—
omstandigheden waarop wij reeds de gelegenheid hadden de aandacht onzer vooraanstaanden te vestigen, en waarvan sommige vermeld worden in in het kapittel van het verslag der Transportarbeiders dat handelt over de tegenstrevende syndikale (?) groepen. Met reden zegt de verslaggever, sprekend over de kristene, liberale (ja, het schijnt dat er een bestaat) en onzijdige organisaties dat zij van geen groot belang, zijn onder oogpunt van getalsterkte, « doch zij bemoeilijken toch den strijd ». Dat is klaar, en wat ons betreft begrijpen wij dat de B. T. B., daar hij het hoofd te bieden heeft aan twee soorten tegenstrevers : de patroons, eenerzijds, en de kristene, liberale en onzijdige vereenigingen (?) anderzijds, en gezien den geestestoestand en den geenszins hoogen graad van syndikale opleiding der arbeiders, evenals de andere syndikaten leden verloren heeft. 't Zal niet noodig zijn te zeggen, dat ondanks zijn tegenstrevers, de B. T. B. dapper gestreden heeft voor zijn leden. Dikwerf werd zijn pogen en dat zijner af deelingen — ten getalle van 17 — met welgelukken bekroond, dat getuigen de door talrijke in de twee laatste jaren ondernomen loonsbewegingen bekomen uitslagen. Onmogelijk kunnen al die bewegingen opgesomd; laat ons slechts dit zeggen, dat is dat zij dikwijls recht hebben doen wedervaren aan de eischen der arbeiders. De Bond heeft een zeker aantal stakingen te steunen gehad: te Antwerpen (houtwerkers, stouwers), te Gent (houtwerkers), te Oostende (houtwerkers), enz., enz. Tal van stakingen hadden voor de werklui een goeden afloop. Öe houtwerkers bekwamen te Antwerpen, Gent en Oostende half of volledig voldoening. Te Oostende mislukte de staking, door het verraad der kristenen, na een hevigen strijd die veertien weken duurde. Die staking was met inzicht uitgelokt door de patroons met de bedoeling de vakorganisatie te vernietigen; de voordeden die de vakbond bekomen had gingen grootendeels verloren, doch de organisatie is niet vernietigd. De staking der arbeiders gebezigd aan de ontlading van het erts eindigde na 48 dagen door een scheidsspraak die den arbeiders de gevraagde loonsverhooging verleende; wat de staking der « Pitch «-arbeiders aangaat, waarover de burgerpers zooveel geschreven heeft, was deze ook een schitterende overwinning voor de vakorganisatie: voor het ongezond en gevaarlijk werk dat ze verrichten bekwamen de werklui : voor het dagwerk, 50 frank ; voor het nachtwerk, 50 frank, en bovendien 75 t.h. verhooging op het dagloon, hetzij dus 77 fr. 50. ' Deze verschillende bewegingen brachten voor den B. T. B. een uitgave mede van 356,120 frank. In 1919 bedroegen de uitgaven aan stakingssteun 4,105 fr. 65; in 1920, 69,463 fr. 25; in 1921, 57,085 fr. 70, en in 1922, 206,802 fr. 25. De financieele toestand van den B. T. B is niet slecht. Van 1919 tot 1923 bedroegen de ontvangsten en de uitgaven: Jaartallen Ontvangsten Uitgaven 1919 205,253.18 48,208.23 1920 725,512.73 203,466.94 1921 658,727.76 293,964.89 1922 654,108.88 457,798.99 1923 758,414.75 652,854.58 Totalen: 3,002,017.30
1,656,293.63
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Het inkas van den Belgischen Transportarbeidersbond, samen met dat van zijn afdeelingen, bedraagt 2,208,458 fr. 96, waaraan het inkas der werkloozenkas — bijzondere kas — hetzij 473,470 fr. 21 dient toegevoegd. DE CENTRALE DER KLEEDING IS IN KON GRES BIJEENGEKOMEN De Centrale der Kleeding, waarvan wij hier onlangs het zedelijk verslag bondig hebben weergegeven, heeft op 6 en 7 September haar kongres gehouden. De dagorde behelsde belangrijke punten, waaronder die der afbakening van de syndikale grenzen, het arbeiderstoezicht, de samentrekking in de kleedingsnijverheid, enz. Bij gebrek aan een verslag der debatten van dit Kongres, waarvan De Kleeding nochtans zegt dat het goed werk verrichte, zien wij ons genoodzaakt slechts de genomen besluiten te vermelden. Laat ons eerstens zeggen dat het zedelijk en geldelijk verslag over de jaren 1922 en 1923 eenparig door het 'Kongres werd goedgekeurd, dat ook twee dagordes aanvaardde die de sympathie en de saamhoorigheid der kongresleden voor de stakende arbeidsters en arbeiders van de hoedenmakerij Vanden Heuvel en voor de stakers der Borinage uitdrukten. Een andere dagorde over de militaire kwestie die namelijk zegt dat « wat verkeerdelijk een leger van landsverdediging wordt genoemd, in werkelijkheid niets anders is dan een klasseleger in dienst van de kapitalistische belangen » en het Nationaal Komiteit opdragend «de oprichting van een Soldatenpenning te onderzoeken », werd eveneens gestemd. Het verslag over de afbakening der syndikale grenzen gaf aanleiding tot de stemming van de volgende dagorde: Na bepreking van het verslag over de syndikale grenzen, besluit ditzelve te aanvaarden; Kennis genomen hebbend van het eenparig in zitting van het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie van 19 Oogst 1924 aangenomen besluit, Beslist: Bij de Syndikale Kommissie aan te dringen op de toepassing der door de syndikale kongressen van 1922 en 1923 betreffende die kwestie genomen besluiten; Bevestigt zijn vertrouwen ten opzichte der leden van het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie die op 19 Oogst de resolutie stemden, opdat ze streng en vlug toegepast worde ; Verklaart, bovendien, voorstander te blijven van de versmelting der Centralen die geroepen zijn dit te worden, doch in dien zin dat in de eerste plaats de arbeiders en arbeidsters die tot een bepaalde nijverheid of bepaalde nijverheden behooreh, zonder uitzondering vereenigd worden in de centrale organisatie opgericht met het doel om die arbeiders te organiseeren ; Verwacht, door een doelmatige tusschenkomst van het Bureel der S. K., een broederlijke oplossing van de moeilijkheden die heden desbetreffend bestaan tusschen de Kleeding en de Centrale der Gemengde Nijverheden. DE CENTRALE DER VOEDING EN HET VAST LOON Op 23 Augustus 1.1. heeft de Centrale der Voeding een beroepskongres van de smkerbakkefs-chokoladebëwerkers gehouden. Het Kongres was bijeengeroepen geworden om de houding der Centrale in zake de kwestie van het vast loon die reeds het voorwerp had uitgemaakt van de bekommernissen der aftite-
311
ling van de suikerbakkers-chokoladebewerkers der Verviersche streek, vast te stellen. 't Was deze laatste die verslag uitbracht en een harer woordvoerders noodigde het Kongres uit het stelsel van het vast loon te verwerpen indien ditzelve slechts op enkele arbeiders, met uitsluiting van de andere in de fabriek gebezigde werklui, wordt toegepast. Het werd bestreden door den sekretaris der Centrale, Lauwers, die zich tegen welkdanig stelsel van vast loon verklaarde, daar ditzelve voor gevolg moet hebben het aantal werkloozen gedurende het slechte seizoen te vermeerderen. De bespreking die volgde was tamelijk verward en ten slotte werd de volgende dagorde gestemd: Overwegende dat het stelsel van het vast loon zich in zekere gewesten des lands in de suikerbakkerij en chokoladebewerking veralgemeent; Overwegende dat die loonmethode in tegenstrijd is met de belangen der arbeiders: 1) Omdat er volgens de opvatting der patroons een waarborg van arbeid en niet van loon uit voortspruit ; 2) Omdat de « vaste » aan den arbeid blijven ten tijde van werkloosheid en dat het personeel dat per uur betaald wordt den duur der werkloosheid ziet verlengen; 3) Omdat dat verschil van behandeling de verdeeldheid tusschen de arbeiders zaait en dat, ver van de arbeiders met vast loon als bevoordeeligden te beschouwen, wij integendeel vaststellen dat zij werktuigen zijn in de handen van het patronaat en dat zij ten zelfden titel als de andere werklui uitgebuitenen zijn; Rekening houdend met hetgeen voorafgaat, veroordeelt het Kongres in beginsel de betaling van een vast loon aan een deel van het personeel. Evenwel de moeilijkheid inziende om volledig het vast loon af te schaffen: Belast de afdeelingen de noodige maatregelen te treffen om dat loonstelsel te doen verdwijnen en volgens de mogelijkheden onderhandelingen aan te knoopen om de nadeelige gevolgen van dat stelsel te verzachten door desnoods de voornoemde beschikkingen aan te bevelen die bestaan in het uitkeeren van het vast loon zelfs in geval van werkloosheid van den betrokkene. Overwegende dat de arbeiders eener zelfde nijverheid er belang bij hebben niet de zaak te dienen van den patroon door ingebeelde voordeden, zooals het vast loon, bezweert de arbeiders niet alleen de syndikale eenheid te verdedigen, doch deze te versterken ten einde de verdeelingshandelingen der patroons te doen mislukken; En gaat over tot de dagorde. x
De Werkloosheid in Juli 1924 De nauwkeurige gegevens die voor de maand Juli 1924 door den Dienst der Werkloosheid en Arbeidsbemiddeling werden opgenomen, hebben betrekking op 654,521 arbeiders, die bij 1,455 werkloozenkassen — of afdeelingen van werkloozenkassen — zijn aangesloten. Onder die arbeiders waren er 21,198 (of 3.2 t.h.) op 2 Augustus, laatsten werkdag van de laatste week van Juli, als werkloozen ingeschreven. Voor de heele maand beliep het totaal van de wegens onvrijwillige werkloosheid verloren dagen 240,520 (dit is 92 dagen per duizend verzekerden en per week, of 1.53 rer honderd dagen gedurende dewelke de verzekerden hadden kunnen werken). m;963 dagen (d. i. 74.8 t.h. van het totaal) hadden tot vergoeding door de kassen zélf aanleiding :"geièè,
,
.
.
.
•
•
•
-
.
•
-
•
•
'
.
'
•
>
"
!
312
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
ven. De andere waren door de verzekering niet gedekt of gaven recht op tegemoetkomingen van het Nationaal Krisisfonds. De vorige maand (van 1 Juni tot 5 Juli) werden inlichtingen verkregen omtrent 654,206 werklieden, die bij 1,454 aangenomen kassen waren aangesloten. Op 5 Juli 1924 waren er 21,926 werkloozen (d. i. 3.35 t.h.) en bereikte het getal wegens werkloos-heid verloren dagen 295,201 (d. i. 90 dagen per duizend aangeslotenen en per week, of 1.5 per honderd dagen gedurende dewelke de verzekerden hadden kunnen werken). Per duizend verzelcerden en per week gingen dus in Juli twee dagen meer verloren dan in Juni. Bij de vergelijking van de cijfers voor Juli 1924 met die voor de overeenstemmende maand van verleden jaar, komt men tot de vaststelling dat de cijfers, zoo ten aanzien van het getal werkloozen als van het getal verloren dagen, merkelijk deze van 1923 overtreffen. Inderdaad, de verhouding werkloozen is in 1924, 3.2 t.h., tegen 2.2 t.h. in 1923. De verhouding verloren dagen per duizend leden en per week was 92 in 1924, tegen 61 in 1923. Op het getal dagen gedurende dewelke de verzekerden hadden kunnen werken, was het verlies 1.53 per honderd in Juli 1924, tegen 1.02 per honderd in Juli 1923. x
Het Nieuw Koninklijk Besluit betreffende de Werkloosheidsverzekering De Gewijzigde Artikelen
In ons nummer van 5 Juli 1924 hebben wij het koninklijk besluit betreffende de werkloosheidsverzekering laten verschijnen. De in gevolge de door de Syndikale Kommissie aangewende voetstappen gewijzigde artikelen zijn er in kursiefletter in weergegeven. Er komen nog andere wijzigingen aan dien tekst gebracht te worden. Ziehier, inderdaad, het op 10 September 1.1. verschenen koninklijk besluit in verband met die wijzigingen Gelet op Onze besluiten d.d. 18 Februari en 15 Mei 1924, betreffende inrichting der verzekering tegen onvrijwillige werkloosheid ; Op de voordracht van Onzen Minister van Nijverheid en Arbeid: Artikel één. — Artikel 7, alinea 2 van hoogerbedoelde ineengeschakelde besluiten wordt als volgt gewijzigd : ^ « In geval van tusschenpoozende werkloosheid, die geen verbreking van het arbeidscontract ten gevolge heeft, bestaat er geen aanleiding tot vergoeding, indien de werkloosheid geen twee dagen per week gedurende de eerste twee weken overschrijdt. Van af de derde week, en zoolang de verzekerde met volle week gedurende meer dan drie maanden niet zal hebben gearbeid, bestaat er geen aanleiding tot vergoeding indien de werkloosheid één dag per week niet overschrijdt. » Art. 2. — De laatste alinea der artikelen 23 en 27 van bedoelde besluiten waarbij het maximum van het aan de werkloozen, met gezinslast, te betalen totaal van de samengerekende vergoedingen en tegemoetkomingen op 10 frank wordt vastgesteld, i$ afgeschaft. Bijgevolg worden die artikelen als volgt gewijzigd: w Art. 23. — De bij voorgaande artikelen 21 en 22 voorziene tegemoetkomingen, gevoegd bij alle andere tegemoetkomingen van bijzondere of openbare instellingen, mogen dé twee derden niet overschrijden, van het loon betaald aan een arbeider van de categorie waartoe de werklooze behoort. » Art. 27. — De door hun kas vergoede werkloo-
zen ontvangen van het Nationaal Krisisfonds de gezinsbijslagen indien ze in nood verkeereri. » Art. 3. — Onze Minister van Nijverheid en Arbeid is met de uitvoering van dit besluit belast. x
De Bescherming van de Vrouw en het Kind Volgende tekst is in het Staatsblad van 3 September 1.1. verschenen: W e t tot goedkeuring der Overeenkomsten betreffende onderscheidenlijk den ouderdom voor de toelating der kinderen tot nijverheidsarbeid, het nachtwerk der kinderen in de n i j verheid en het nachtwerk der vrouwen, opgemaakt te Washington door de Arbeiderskonferentie en onderteekend te Parijs, op 2 4 Januari 1 9 2 2 , door België en Frankrijk.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt: Eenig artikel. — De overeenkomsten betreffende onderscheidenlijk den ouderdom voor de toelating der kinderen tot nijverheidsarbeid, het nachtwerk der kinderen in de nijverheid en het nachtwerk der vrouwen, opgemaakt door de Internationale Arbeidskonfe^ rentie welke van 29 October tot 29 November 1919 bijeengekomen is te Washington, en onderteekend te Parijs op 24 Januari 1921, door België en Frankrijk, zullen hun geheel en volkomen uitwerksel hebben.
De Afwijkingen op de Achturenwet Volgend koninklijk besluit is in het Staatsblad van 11 September verschenen : Wet van 14 Juni 1921 tot invoering van den aehturendag en van de acht-en-veertig urenweek — Artikel 5. — Bedrijven waarin de g e wone arbeidsgrenzen niet toepasselijk worden geacht. — Reizende ploegen voor den seindienst der Staatspoorwegen.
Gelet op de wet van 14 Juni 1921 tot invoering van den aehturendag en van de 48-urénweek en inzonderheid op artikel 2, alinea 1 tot 3, artikel 5, alinea's 5 en 6, en artikel 16; Gelet op de afspraak getroffen tusschen de Administratie der Staatsspoorwegen en de groep, waarbij de meerderheid der betrokken arbeiders is aangesloten, er toe strekkende een bijzondere arbeidsregeling vast te stellen ten behoeve van de reizende ploegen voor den seindienst der Staatsspoorwegen; Overwegende dat de getroffen afspraak ten doel heeft, binnen de wettelijke grenzen, een arbeidsregeling in te voeren, strookende met de behoeften der betrokken partijen; dat er dienvolgens geen hinder bestaat voor het toepassen van artikel 5 alinea 5, van bovenvermelde wet, waarbij wordt gemachtigd tot verleening van een speciale arbeidsregeling met gelijkwaardige beperking ten behoeve van bedrijven waarin de gewone arbeidsgrenzen niet toepasselijk worden geacht. Artikel één. — De duur van den werkelijken arbeid van het personeel der reizende ploegen voor den seindienst der Staatsspoorwegen mag, overeen^ komstig de afspraak getroffen tusschen de Administratie der Staatsspoorwegen en de betrokken arbeiders, gebracht worden op hoogstens negen uren daags, den Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag van elke week, onder voorwaarde den Maandag en Zaterdag zes uren niet te overschrijden. Art. 2. — Onze ministers van Nijverheid en Arbeid en van Spoorwegen, Zéewezen, Posterijen en Telegrafen zijn belast, elk wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit. n Gegeven te Brussel, den 7 September 1924. ^^^^—m~m*^m—^m^m~m^mÊ*^mmi^*—^*^^^^—^m*^^ÊÊ+m^^r
— — ^ — • iim.n mi- y » i • — — — — M — m a — m m m %
156841— 8»m. druk. Lucifer. 8, K^pellem. Best VMdenBoiBolt.