ta /ic9c6' :
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Bibliotheek
WRM861 -7
aasvlakte 2
-
-
.-.
In opdracht van de Projectorganisatie Maasviakte 2
1
FREDERIC R. HARRIS B.V. Den Haag, 27 november 1996
z
Inhoudsopgave
. 1 Inleiding 1.1 Aanleiding .............................................. 5 1.2 Doelstelling ............................................. 5 .3 Verantwoording .......................................... 5
2 Afbakening .................................................7 2.1 Algemeen ..............................................7 2.2 Defmitie raffinage .........................................7 2.3 Geografische afbakening .....................................7 2.4 Detailniveau van de uitkomsten .................................8
3 Sectorbeschrijving ............................................9 3.1 Inleiding ...............................................9 3.2 Ruwe olie ..............................................9 3.3 De raffinage .............................................9 3.4 De afnemers ............................................12 3.5 Onderlinge relaties ........................................12
4 Overzicht invloedsfactoren ......................................13 4.1 Inleiding ..............................................13 4.2 Toelichting bij schematische weergave invloedsfactoren ................13 4.3 Onderzoek invloedsfactoren in de praktijk .........................14
5 Ontwikkelingen en trends .......................................17 5.1 Inleiding ..............................................17 5.2 Vraag naar olieprodukten ...................................17 5.3 Dekking ruwe oliebehoefte en aanvoer ...........................19 5.4 Raffinagecapaciteit en -lokaties in Europa .........................20 5.5 Andere ontwikkelingen .....................................28 5.6 Positie van de haven van Rotterdam .............................28 5.7 Invloed milieuregelgeving ...................................30 5.8 Samenvatting en conclusie ...................................32
6 Ontwikkeling ruimtebehoefte .....................................35 6.1 Inleiding ..............................................35 6.2 Huidig ruimtebeslag in Rotterdam ..............................35 6.3 Ruimteproduktiviteit van het raffinageproces .......................36 6.4 Ruimteconsequenties van milieuregelgeving ........................38 6.5 Ontwikkelingen van het ruimtebeslag ............................38 6.6 Samenvatting ...........................................40
7 Overige onderwerpen .........................................41 7.1 Inleiding ..............................................41 7.2 Vervuilde grond .........................................41 7.3 Geluidsbelasting van raffinaderijen .............................41 7.4 Erfpachtduur ...........................................41 7.5 Contractors ............................................42
3
8 Conclusies
. 43
Literatuur ................................................... 45
Geïnterviewde bedrijven .........................................47
Afkortingen en begrippen .........................................49
Bijlagen....................................................51
1 Inleiding 1.1 Aanleiding
In 1994 is het project Maasviakte 2 (MV 2) gestart in het kader van het Plan van Aanpak ROM Rijnmond. Aanleiding hiervoor was een te verwachten ruimtetekort in de Rotterdamse haven. Gezamenlijke initiatiefnemers van dit project zijn de gemeente Rotterdam en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Momenteel bevindt het project zich in de Verkenningsfase waarin onderzocht dient te worden welk toekomstig ruimtekort er binnen de Rotterdamse haven zal ontstaan en welke oplossingsalternatieven hiertoe voorhanden zijn. Parallel aan de Verkenningsfase is een regionale projectorganisatie gevormd welke zich bezig houdt met de verdere planvorming. Onderdeel van deze projectorganisatie is de projectgroep Voorbereiding Inventarisatie Economische Effecten. Eén van de taken van deze projectgroep is het laten uitvoeren van sectorstudies. In aanvuling op de, inmiddels uitgevoerde sectorstudies heeft de projectgroep vIEE op 14 oktober 1996 Frederic R. Harris de opdracht gegeven een 'quick scan' uit te voeren met betrekking tot de raffinage in het havengebied van Rotterdam. Van de zijde van de opdrachtgever heeft begeleiding plaatsgevonden via de begeleidingscommissie, bestaande uit de volgende personen: Dhr. R . A. Boshouwers (voorzitter) Dhr. J.C.T.M. Doorakkers Dhr. M.R.J. Bosch Dhr. W.J. Stam Dhr. F. Burmeister Dhr. T.H. van Hoek. 1.2 Doelstelling
Doel van de sectorstudies en van de quick scan met betrekking tot raffinage is om informatie, kengetallen en trends te bepalen, waarmee de toekomstige ruimtebehoefte voor raffinage van de haven van Rotterdam berekend kan worden. Hiertoe wordt zowel gekeken naar de (ontwikkeling) van de marktpositie van Rotterdam, als naar de vraag naar en het aanbod van ruimte. Vastgesteld is, dat het accent van de studies dient te liggen op het bepalen van de toekomstige vraag naar ruimte en de determinanten welke deze toekomstige vraag bepalen.
1.3 Verantwoording
Deze rapportage bevat de resultaten van een quick scan (zie boven) met een doorlooptijd van ca. drie weken. De werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het houden van een beperkt aantal interviews, hoofdzakelijk binnen Nederland. Uitgebreide bestudering van het onderwerp, vooral met betrekking tot de verschillende processen die op raffinaderijen worden uitgevoerd, maakte derhalve geen deel uit van het onderzoek, evenmin als een gedegen internationale oriëntatie. Desalniettemin zijn de bevindingen uit de gehouden interviews, voor wat betreft de toekomstige ontwikkeling van met name de factoren die van invloed zijn op het (in de toekomst te verwachten) ruimtebeslag door raffmage in het havengebied van Rotterdam, vrijwel steeds min of meer gelijkluidend. Significante tegenstellingen zijn daarbij niet gebleken. Op grond daarvan lijkt de veronderstelling gerechtvaardigd, dat de resultaten redelijk betrouwbaar zijn.
5
Niet alle uitspraken of visies van geïnterviewde personen konden afdoende worden geverifiëerd. Wanneer het relevant was, zijn deze echter toch in een aantal gevallen in deze rapportage opgenomen.
2 Afbakening 2.1 Algemeen
De raffinagesector vormt een onderdeel van de petrochemische industrie, die traditioneel sterk vertegenwoordigd is in de Rotterdamse haven. De petrochemische industrie kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit, vanwege de vele onderlinge verbindingen en relaties. Om een quick scan met betrekking tot raffinage uit te kunnen voeren dient derhalve vooraf een juiste afbakening van het te onderzoeken terrein plaats te vinden. In eerste plaats dient het begrip raffrnage goed gedefinieerd te worden. Vervolgens is het noodzakelijk een geografische afbakening voor het onderzoek te maken. Een laatste afbakening die dient plaats te vinden is het detailniveau van de gewenste uitkomsten van het onderzoek.
2.2 Definitie raffinage
Onder raffinage wordt verstaan het verwerken van ruwe olie door middel van distilleren, kraken of converteren tot petroleumprodukten die hetzij (na blenden) als consumptieprodukt, bijvoorbeeld als brandstof voor voertuigen, hetzij als input voor verdere verwerking afgezet worden. Schematisch kan dat als volgt worden weergegeven:
Consumptiemarkt
RUWE OLIE
2 > Verwerking
De raffinage kent nog een onderverdeling in simpele en meer complexe processen. De output van de verschillende processen varieert van zware, relatief laagwaardige produkten tot lichte, hoogwaardiger produkten. Dit onderzoek heeft zich gericht op het raffinageproces, zoals hierboven weergegeven, alsmede op de daar direct mee verbonden operationele activiteiten. Deze activiteiten betreffen dan vooral: - opslag van ruwe olie, tussenopslagen en opslag van produkten, voorzover noodzakelijk voor een ongestoord verloop van het produktieproces (derhalve veelal voortkomend uit logistieke redenen) - transportleidingen - utilities (energievoorziening, watervoorziening, zuivering afvalwater, etc.) - procesbeheersing. Gegevens met betrekking tot de oliemarkt zijn, indien relevant, wel meegenomen. Echter, hiernaar is geen verdere studie verricht. Daar het onderzoek op basis van een quick scan is uitgevoerd zijn slechts die activiteiten die een significant ruimtebeslag in directe samenhang met het raffineren behoeven, zoals opslag, afzonderlijk beschouwd. 2.3 Geografische afbakening
Het onderzoek dient uitkomsten te geven op de vraag naar de toekomstige ruimtebehoefte voor de raffinagesector binnen het Rotterdamse havengebied. Primair wordt derhalve gekeken naar de raffinaderijen die zich in het Rotterdamse havengebied bevinden.
Echter, ontwikkelingen in omringende landen kunnen mede een invloed hebben op de positie van Rotterdam als vestigingsplaats voor raffinaderijen. Daarnaast dienen modiale trends, die van invloed zijn op de ontwikkeling van de raffinagesector onderzocht te worden. Samenvattend kan voor de geografische afbakening gesteld worden dat de uitkomsten van het onderzoek gelden voor het Rotterdamse havengebied, maar dat voor het onderzoek ook raffinage welke zich in andere Noord-West Europese havens zoals Vlissingen, Antwerpen, Hamburg en Willielmshaven, bevindt, meegenomen wordt.
2.4 Detailniveau van de uitkomsten
Het doel van het onderzoek is om de factoren die van invloed zijn op de toekomstige ruimtebehoefte voor de raffinagesector in Rotterdam te bepalen. Kwantitatieve prognoses voor de omvang van de raffinagesector zijn niet gevraagd; op kwalitatieve wijze worden de factoren van invloed op de trends en ontwikkelingen van de sector weergegeven. De uitkomsten van onderzoek naar de ruimteproduktiviteiten worden wel gekwantificeerd en op sectorniveau weergegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van bandbreedtes.
3 Sectorbeschrijving 3.1 Inleiding
De sectorbeschrijving geeft op hoofdlijnen een beschrijving van de volgende elementen: - de input : ruwe olie - het proces : de raffinage - de output : de afnemers - onderlinge relaties.
3.2 Ruwe olie
De markt voor ruwe olie kan in twee delen worden verdeeld. Het eerste gedeelte betreft de fysieke markt voor ruwe olie van de olieproducerende landen, welke het grootste gedeelte van de olietransporten in de internationale handel bepaalt. De kopers zijn raffinaderijen of oliehandelaren en de verkopers zijn de olieproducenten. De transacties vinden normaliter plaats op basis van bilaterale overeenkomsten. Het tweede gedeelte betreft de verzameling van forward en futures markten, welke gebruikt worden voor de fysieke handel of als vorm van risk management. Binnen de studie naar de raffinagesector is alleen het eerste onderscheiden gedeelte van de oliemarkt relevant. Het winnen en daarmee produceren van olie vindt verspreid over de hele wereld plaats, waarbij van oudsher het zwaartepunt bij de OPEC landen ligt. Het Midden-Oosten is hierbiimen sterk vertegenwoordigd. Het aandeel van OPEC-landen in de wereldolieproduktie is 40% waarvan 75% binnen het Midden-Oosten geproduceerd wordt. Gezien de relatief grote bewezen reserves in het Midden-Oosten zal het aandeel van het Midden-Oosten in de wereldolieproduktie in de toekomst geleidelijk aan toenemen (dit wordt verder in het rapport, in paragraaf 5.3 nog geïllustreerd). Voor Rotterdam is ook olie, gewonnen op de Noordzee, relevant. Per jaar wordt momenteel ca. 250 mln ton ruwe olie op de Noordzee gewonnen. Aanvoer naar Nederland (Rotterdam) vanaf de Noordzee bedroeg in 1995 34,3 miljoen ton [CBS, 19951. 3.3 De raffinage
Als eerder gedefinieerd is raffinage het verwerken van ruwe olie tot produkten die hetzij voor verdere verwerking hetzij voor consumptie afgezet worden. Tussen de raffinaderijen kan grote variatie bestaan ten aanzien van de mate van complexiteit. De basis van alle raffinaderijen is gelijk, het verschil uit zich in de aanwezigheid van extra procesunits die benodigd zijn voor de verdere verwerking van de eerste distillaten tot lichte olieprodukten. Het schema op de volgende bladzijde geeft dit weer.
PS
Figuur 3.1 Van eenvoudige naar zeer complexe raffinaderijen
Teniul,
Suud.i,
Priro.ir
.tinosterleoho deeeti. till
1
-
witte produkten (dentiliCtn)
kt::chkken hydro9000rofld hinken j
0e d.ntliIetl.
T
diepe conoeinle door ooking
-
•• t T 1 t
T
.»-
Bron: Reffinege in ootolkkellng. Shell 1990
De vraag naar meer lichte olieprodukten heeft de behoefte aan geavanceerder verwerkingsmethoden vergroot. Daardoor zijn de raffinaderijen zodanig aangepast dat er meer waardevolle produkten aan een vat ruwe olie worden onttrokken. Door deze aanpassingen hebben zij tevens meer flexibiliteit bij de keuze van de te verwerken soorten ruwe olie. Bij het omzetten van zware ruwe olie in lichtere produkten gaat het onder andere om verlaging van de verhouding koolstof/waterstof. Dit bereikt men door koolstof te onttrekken of door waterstof toe te voegen aan de moleculen die in de ruwe olie voorkomen. Koolstofonttrekking geschiedt door toevoer van warmte bij kraakprocessen zoals visbreaking en coking. Met katalysatoren kan men dit proces bij lagere temperaturen en met betere resultaten laten plaatsvinden. Het proces heet dan katalystisch kraken. Omgekeerd kan men waterstof aan de voeding (de uitgangsstoffen van een proces) toevoegen: bij hydrogenerend kraken wordt een combinatie van waterstof en speciale katalysatoren toegepast om een deel van de ontstane stookolie om te zetten in lichtere produkten. Deze processen treft men aan op de zogenoemde complexe raffinaderijen. De noodzaak om steeds meer van de stookoliefractie om te zetten in lichtere produkten, heeft echter tot de ontwikkeling van 'diepe conversie' geleid. Het gaat hier om processen zoals flexicoking en katalytisch kraken van residu, waarbij het produkt door koolstofonttrekking 'witter' wordt gemaakt. Een recentere ontwikkeling is een proces waarbij waterstof wordt toegevoegd voor het realiseren van diepe conversie (hydrogenerende conversie van residu). De stroom produkten die bij de verschillende soorten van raffmaderijen (van eenvoudig naar diepe conversie) ontstaan, worden hierna weergegeven.
10
Figuur 3.2 Produktopbrengst van gemiddelde ruwe olie uit het Midden-Oosten
D
LPG
o benzine en nafta midden-destillaten • stookolie • eigen verbuik en zwavel
eenvoudig complex diepe conversie Bron: Raffinage in ontwikkeling, Shell 1990
Dit geldt ook voor de raffinaderijen in Noord-West Europa. In Nederland en België is er een concentratie van de raffinaderijen in de havens van respectievelijk Rotterdam en Antwerpen, voornamelijk vanwege het feit dat deze lokaties over diep water beschikken. Duitsland beschikt, naast de raffinaderijen in Hamburg en Wilhelmshafen over raffinaderijen elders in het achterland bijvoorbeeld in het Rurhgebied (zie bijlage 1). Ten opzichte van andere Noord-West Europese lokaties beschikt Rotterdam over relatief complexe raffinagecapaciteit. Tabel 3.1 laat de raffinaderijen in Rotterdam (en Total in Vlissingen) en hun kwalitatieve capaciteiten zien:
Tabel 3.1 Nederlandse raffinagecapaciteit per 1996 (in 1.000 vaten per dag) catalytic catalytic hydro- thermal desulph. distillation reforming cracking cracking processes 32 89
75
67
88
29
17
31
498
52
78 72** 45
85
165
18
30
25
Esso
225
30
Nerefco
400
82
56
Nerefco (Texaco)
180
24
28
Kuwai(
115
Shell Total
Bron: Petroleum and Petrochemical Economics Europe, 1994, Chem Systems! interviews Van deze capaciteit bestaat de mogelijkheid van sluiting Hierbij is reeds het Per+ Project van Shell opgenomen: 50.000 v/d hydrocracking.
11
3.4 De afnemers
Een deel van de produktie van de Nederlandse raffmaderijen is bestemd voor de Nederlandse markt ten behoeve van de nationale energiebehoefte. Daarnaast wordt een gedeelte van de produktie als feedstock aan bedrijven binnen Rotterdam geleverd. Het resterend deel, 46,7% in 1995, wordt geëxporteerd.
3.5 Onderlinge relaties
De verschillende delen van de logistieke keten worden fysiek verbonden door middel van transport. De ruwe olie wordt van overal uit de wereld per grote olietanker aangevoerd. De Noordzeeolie wordt als eerder genoemd in kleinere tankers (120.000 - 150.00 t dwt) aangevoerd. Voor de output gelden verschillende logistieke stromen. Voornamelijk wordt gebruik gemaakt van: - pijpleiding: binnen het havengebied (inclusief Moerdijk) en naar Antwerpen en het Ruhrgebied - binnenvaart : voor belevering van inland depots en voor de export - produktentanker: export.
12
4 Overzicht invloedsfactoren 4.1 Inleiding
Vele factoren kunnen van invloed zijn op de toekomstige ruimtebehoefte van de raffinagesector in Rotterdam. Alvorens in praktijk te onderzoeken welke factoren daadwerkelijk van invloed zijn en in welke mate, is een opsomming gemaakt van alle mogelijk van invloed zijnde factoren. Getracht is groeperingen en onderlinge verbanden aan te geven. Op de volgende bladzijde is dit schematisch weergegeven. Hieronder volgt een toelichting op het schema.
4.2 Toelichting bij schematische weergave invloedsfactoren
De factoren die van invloed zijn op de toekomstige ruimtebehoefte kunnen onderverdeeld worden in: factoren invloed hebbend op de kwantitatieve marktontwikkeling factoren invloed hebbend op de kwalitatieve marktontwikkeling factoren invloed hebbend op de ruimteproduktiviteit. De eerste twee categorieën bevatten voornamelijk trends en ontwikkelingen en zullen als zodanig in het rapport behandeld worden, de derde categorie heeft betrekking op, waar mogelijk, gekwantificeerde gegevens met betrekking tot de ruimtebehoefte. Kwantitatieve marktontwikkeling De kwantitatieve marktontwikkeling is in het kader van de ruimtebehoefte van belang omdat dit een indicatie geeft voor de op toekomstige hoeveelheid benodigde raffmagecapaciteit gebaseerde inkrimping of uitbreiding. Vooralsnog zijn de volgende factoren die hierop van invloed zijn geinventariseerd: • Absolute (Noordwest-Europese) vraag naar energie De ontwikkeling van de vraag, met name in Nederland en Duitsland naar energie heeft invloed op de vraag naar raffinagecapaciteit. • Mondiale ontwikkelingen - de verschuiving van produktie naar andere regio's, met name naar Oost-Europa en het Verre Oosten; toenemende produktie in het Verre Oosten bijvoorbeeld kan op den duur negatieve invloed hebben op de exportmogelijkheden vanuit Rotterdam. - olieprijs-ontwikkelingen. • Alternatieve energiedragers Indien aardgas om prijstechnische of milieutechnische redenen aantrekkelijker wordt als energiedrager dan olieprodukten, zou dit een negatieve invloed op de kwantitatieve marktontwikkeling hebben. • Vestigingsplaatskeuze: Voor de toekomstige hoeveelheid raffmagecapaciteit op de lange termijn spelen de vestigingsplaatsfactoren een rol. Indien andere lokaties aantrekkelijker blijken en raffinagecapaciteit zich op de lange termijn daar naartoe verplaatst, vermindert dit de raffinagecapaciteit in Rotterdam. Anderzijds, indien Rotterdam zijn positie ten opzichte van andere lokaties verbetert kan hierdoor raffinagecapaciteit aangetrokken worden. Kwalitatieve marktontwikkeling Kwalitatief kan de marktvraag ook veranderen hetgeen een invloed kan hebben op de soort van gewenste raffinagecapaciteit.
13
* Milieu-invloed Veranderde eisen gesteld door de consument aan de produkten en verscherpte eisen gesteld door de overheid aan de samenstelling van produkten en aan het produktieproces (en het produktieafval), doen hun invloed gelden op de fysieke lay-out van de raffmaderij. Een voorbeeld hiervan vormt de toenemende eis tot ontzwaveling van produkten en residuen. * Outputmix Verandering binnen de mix benzine/gasolie/stookolie.
Ruimteproduktiviteir De factoren die invloed hebben op de ruimteproduktiviteit zijn de factoren die van mvleod zijn op de capaciteit per oppervlakte-eenheid. De volgende factoren vallen onder deze categorie: • Verhoging van efficiency Toenemende samenwerking tussen raffinaderijen, verplaatsing van procesunits of efficiëntere koppeling van de units kunnen leiden tot een hogere mogelijk produktiviteit per oppervlakte-eenheid. • Technologische ontwikkeling Technologische ontwikkeling met betrekking tot de procesunits zelf kunnen een hogere produktie per uur, en daarmee ook per oppervlakte-eenheid opleveren. • Continue produktiestroom Een geheel andere factor die van invloed kan zijn is het wel of niet aanwezig zijn van een continue produktiestroom. Indien dit het geval is, is de benodigde capaciteit voor een zekere doorzet per jaar lager dan bij een produktie die ongelijkmatig over het jaar verdeeld is. Binnen de raffinagesector is echter in bijna alle gevallen sprake van een continu proces. Deze factor wordt derhalve voor het onderzoek als niet relevant beschouwd. * Milieu-eisen Milieu-eisen kunnen een invloed doen gelden op de fysieke lay-out van de raffinaderij. Eisen aan de gebruikte technologieën vanuit milieu-oogpunt bijvoorbeeld zouden een impact op capaciteiten per uur kunnen doen gelden. Veiligheidseisen: Kunnen bijvoorbeeld een impact hebben op de ruimtelijk indeling.
4.3 Onderzoek invloedsfactoren in de praktijk
De hiervoor beschreven en schematisch weergegeven factoren zijn bedoeld als een eerste inventarisatie van wat van belang kan zijn voor de uitkomsten van dit onderzoek, namelijk de factoren die de toekomstige ruimtebehoefte bepalen. Bij het praktijkonderzoek zal blijken dat sommige factoren niet of in mindere mate en andere factoren in hoge mate van invloed zijn. In de navolgende hoofdstukken wordt dit uitgewerkt.
14
achterlandverbindingen havendiepte utiliteitskosten - fiscaal ktimaatisubsidies aanwezigheid verwante industrie kosten van de aanvoer van ruwe olie marktgebied
- - aardgas biomassa
J
alternatieve energiedragers
tJI
vestigingsplaats-
absolute vraag 1
keuze
naar energie
consumptiepatroon produktieproces
t
1
mil ieu-eisen
factoren, van Invloed op kwalitatieve ontwikkeling van de marktvraag
ren, van Invloed op kwantitatieve ontwikkeling ) mondiale ontwikkelingen
L
outputmix
raffinage In het Verre Oosten raffinage in Oost-Europa olieprijs
ontwikkeling van imtebehoefte van raffinage in Rotterdam
1
ctoren van invloed op ruimteproduktiviteit
1 continue
1
efficlency-vertioging
produktiestroom
L
technologische ontwikkelingen
1 i
pieken en dalen In produktie buffervoorraden
veilig heidseisen
L
samenweing verplaatsing koppeling procesunita
Figuur 4.4: Factoren die van invloed zijn op de toekomstige ruimtebehoefte voor raffinage in Rotterdam
5 Ontwikkelingen en trends 5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de relevante ontwikkelingen en trends met betrekking tot de ontwikkeling van de ruimtevraag voor raffinage in het Rotterdamse havengebied beschreven. Achtereenvolgens worden behandeld: - de ontwikkeling van de vraag naar olieprodukten in Europa (5.2) - de wijze waarop in de ruwe oliebehoefte van Europa wordt voorzien (5.3) - de ontwikkeling van de raffinagecapaciteit in Europa (5.4) - relevante ontwikkelingen, niet direct van invloed in Rotterdam (5.5) - de positie van de haven van Rotterdam (5.6) - de invloed van de milieuregelgeving (5.7) - samenvatting en conclusie (5.8). Afgesloten wordt met een samenvatting en de belangrijkste conclusies. Voor Rotterdam speelt Duitsland voor wat betreft de raffinagesector een dominante rol: de Rotterdamse haven dient als importhaven voor ruwe olie en als leverancier van olieprodukten voor Duitsland. (zie ook bijlage 2 en 3). In 1995 werd ruim 16 miljoen ton ruwe olie vanaf Rotterdam naar Duitsland doorgevoerd, waarvan 15,5 mln ton per pijpleiding. Aan aardolieprodukten werd 22,1 miljoen ton vanaf Rotterdam naar Duitsland vervoerd. [CBS, 19951 Derhalve ligt in de navolgende beschrijving op Duitsland een zwaar accent. Daarbij is voor een belangrijk deel gebruik gemaakt van informatie van het Mineralölwirtschaftsverband in Hamburg. Tenzij uitdrukkelijk vermeld, is geen onderscheid gemaakt naar voormalig Westen Oost-Duitsland.
5.2 Vraag naar olieprodukten
In Duitsland is de binnenlandse afzet van olieprodukten in 1995 nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 1994 (130,0 mio ton, mcl. 3,8 mio ton recyclingprodukten). Voor 1996 wordt een lichte stijging verwacht. Voor de verdere ontwikkeling van de (Duitse) vraag naar olie en olieprodukten spelen ook enerzijds de verdere penetratie van aardgas en de vermindering van het gebruik van bruinkolen een rol. Hieronder volgen de hoeveelheden voor 1995 en de vooruitzichten voor 2010 van de belangrijkste afzonderlijke produkten (zie ook bijlage 4). De belangrijkste afnemers/afnemende gebieden in Duitsland zijn: - Nordrhein/Westfalen (Ruhrgebied) - Beieren - Sachsen-Anhalt/Dresden/Leipzig (belangrijk industriegebied, vooralsnog sterk teruggevallen na de Duitse éénwording) - meer in het algemeen: dichtbevolkte gebieden.
17
Tabel 5.1 hoeveelheden voor gebruik olieprodukten in Duitsland in 1995 1995
2010
autobenzine
30,1
24,0
dieseibrandstof
26,2
28,2
lichte huisbrandolie
34,8
29,1
zware stookolie
7,7
3,9
grondstof petrochemie
19,0
afname
Bron: Mineralölwirtschaftsverband, 1995
De Nederlandse binnenlandse afzet van aardolieprodukten bedroeg in 1995 43,8 miljoen ton. Daarvan werd 19,8 miljoen ton aan de petrochemische industrie geleverd, 10,2 miljoen ton werd in de raffinaderijen heringezet en 13,7 miljoen werd op de overige binnenlandse markt afgezet (zie bijlage 5). Afzetprognoses voor de Nederlandse markt voor na 2005 waren niet voorhanden, wel is in bijlage 4 de prognose voor de Nederlandse energievraag naar energiedrager opgenomen. Echter, op basis van de gehouden interviews wordt verondersteld, dat de ontwikkelingen voor Nederland min of meer gelijksoortig zullen zijn, uiteraard met uitzondering van het gestelde over de penetratie van aardgas en het afnemend gebruik van bruinkolen. Verder zou voor Nederland kunnen gelden dat, indien de stijgende trend in de chemie zich in de toekomst voortzet, dit een toenemende vraag naar feedstocks oplevert. De Nederlandse en Duitse economieën zijn zeer nauw met elkaar verbonden (in het kader van de verdere Europese integratie zal deze verbondenheid wellicht nog toenemen) en ook op grond daarvan zijn dienaangaande geen significante afwijkingen te verwachten. Ruwe olie uit Afrika en het Noordzee-gebied bevat relatief weinig stookolies en veel lichte, laagzwavelige componenten. Daarbij komt dat de diverse belastingmaatregelen (in Noordwest-Europa) juist de vraag naar benzine (relatief) hebben doen afnemen, ten gunste van de vraag naar dieselbrandstof. Tezamen leidt dit tot relatief dure, want schaarse zware produkten (diesel, stookolies) en relatief goedkope lichtere produkten. (Ca. 70% van de raffinage-capaciteit is uitgelegd op lichte produkten; er is dus met name een overschot aan benzines voor auto's.) Bij het kraken worden "minder waardevolle" fracties vernietigd en omgezet naar fracties die een hogere marktwaarde hebben. Kraken is derhalve gerechtvaardigd vanwege dat verschil in marktprijs. Mede doordat de stookolies geleidelijk meer waard zijn geworden hebben investeringen in krakers als Flexicon en Hycon, die van zware ('Zwarte') stookoliefracties 'witte' produkten maken zich dan ook nauwelijks terugbetaald. Verwacht wordt, dat op den duur (2000 - 2003) een omgekeerde tendens in zal zetten. Op langere termijn (10 â 20 jaar) wordt voor Noordwest-Europa, na aanvankelijk nog enkele jaren met enige groei, uiteraard afhankelijk van economische groei, per saldo geen toename voorzien van de vraag naar olie, resp. olieprodukten. Eerder zal sprake zijn van een (geringe) afname. Dit is met name gebaseerd op de volgende overwegingen: - een reductie van het brandstofverbruik van transportmiddelen (personen- en vrachtauto's), die meer invloed heeft dan een getalsmatige toename van deze transportmiddelen (zie bijlage 6) - een reductie van de voor verwarming benodigde hoeveeldheid energie(zie bijlage 6) - de opkomst van alternatieve energiedragers en -bronnen - de toenemende penetratie van aardgas (in Duitsland).
18
5,3 Dekking ruwe oliebehoefte en aanvoer
In de ruwe oliebehoefte van Noordwest-Europa wordt thans voor een belangrijk deel voorzien met Noordzee-olie. Ter illustratie volgen hieronder de percentages voor de invoer van ruwe olie in Duitsland voor respectievelijk 1980 en 1995 (zie ook bijlage 7):
Tabel 5.2 Percentages invoer van ruwe olie in Duitsland naar land van herkomst 1980
1995
West-Europa (Noordzee-olie)
14,7
39,3
Afrika
28,6
23,5
Oost-Europa
19,4
20,5
Midden-oosten
35,9
12,8
Overige
1,4
3,9
Bron: Mineralöl-Zahlen 1995.
De aanvoer van ruwe olie in Nederland gaat voor 95% via Rotterdam. Ook voor Nederland geldt dat een groot deel van de aanvoer Noordzee-olie betreft, waarbij Noorwegen de belangrijkste Noordzee-olie leverancier is. Tabel 5.3 geeft de invoer van ruwe olie naar Rotterdam, in absolute getallen voor de jaren 1992 tlm 1995, weer.
Tabel 5.3 Aanvoer ruwe olie naar Rotterdam, naar gebied van herkomst (1992-1995) 1992
1993
1994
1995
Noord-west Europa
22,9
23,6
30,8
34,4
Oost-Europa
4,1
2,4
4,7
4,9
Midden-Oosten
56,1
60,0
49,3
46,9
Afrika
11,3
8,2
8,5
6,3
Overig
2,4
0,2
0,5
0,8
Totaal
96,8 94,4 93,8 93,3
-
-
Bron: CBS 1992 tim 1995.
In 1995 werd opnieuw meer (ontsloten en onder de huidige omstandigheden economisch winbare) ruwe olie gevonden dan in datzelfde jaar werd gewonnen. De wereld-ruwe olievoorraad is daarmee voldoende om de huidige wereidbehoefte meer dan 40 jaar lang te dekken. Daarbij kunnen nog worden opgeteld de bij hogere dan de huidige prijzen economisch winbare voorraden en de in "olieschilfers" en teerzanden gebonden voorraden. De thans aanwezige olievoorraden zijn als volgt over de wereld verdeeld:
19
Tabel 5.4 Verdeling aanwezige olievoorraden over de wereld per 1996
hoeveelheden percentages (mrd ton) Midden-Oosten
89,6
65,4 %
Midden- en Zuid-Amerika
17,8
13,0 %
Afrika
9,8
7,2 %
GOS en Oost-Europa
8,1
5,9 %
Verre Oosten en China
6,0
4,4 %
Noord-Amerika
3,7
2,7 %
West-Europa - - -
2,0
1,5 %
Totaal
136,9
100 %
Bron: Mineralöl-Zahlen 1995.
Verwacht wordt, dat de dominante positie van de invoer van Noordzee-olie naar NoordwestEuropa na 2000/2010 weer zal verminderen wegens uitputting van economisch winbare voorraden. Het hierboven staande overzicht illustreert dit. De (terug)verschuiving naar de aanvoer van ruwe olie uit het Midden-Oosten zal eerder een positief dan een negatief effect hebben op de positie van Rotterdam, daar de ligging en de toegankelijkheid (voor VLCC's (Very Large Crude Carriers) via Kaap de Goede Hoop) van de Noord-Duitse havens dan relatief ongunstiger worden. Het valt daarbij niet te verwachten, dat mogelijke aanvoer van ruwe olie (enlof olieprodukten) uit het GOS en Oost-Europa een substantië bedreiging zal gaan vormen voor Rotterdam. (Zie ook onder 'Positie van de haven van Rotterdam'). Voor de 5 raffinaderijen in Rotterdam (Esso, 2 x Nerefco, Q8 en Shell) en voor Total in Vlisingen (MOT) worden de volgende crude-terminals gebruikt: - de MOT (Maasvlakte Olie Terminal) - de Shell Europoort terminal - de TEAM terminal (TEAM = Texaco Esso Aramco Maatschap) - de MET (Maatschap Europoort Terminal). Voor doorvoer naar Duitsland wordt ook gebruik gemaakt van Paktank en van Ommeren. (Deze bedrijven zijn echter niet direct geliëerd aan de raffinaderijen.) 15 miljoen ton van de Duitse ruwe olie-import vindt plaats via Rotterdam. Wilhelmshaven is thans de enige Duitse haven, die in dit verband een belangijke rol speelt. Via Wilhelmshaven werd in 1993 ruim 23 miljoen ton ruwe olie geïmporteerd, waarvan een groot deel op hetzelfde marktgebied als dat van Rotterdam gebracht werd. De haven van Rostock ontwikkelt zich echter ook in die richting. Bij beide havens betreft het echter vrijwel uitsluitend de aanvoer van Noordzee-olie.
5.4 Raffinagecapaciteit en -lokaties in Europa
De gebruikte raffinagecapaciteit in Europa ligt thans op ongeveer 650 mio ton ruwe olie per jaar, bij een benuttingsgraad van gemiddeld ca. 90 - 95%. Daartegenover staat een totale Europese behoefte van ongeveer 550 mio ton/jaar. Er is derhalve sprake van een structurele overcapaciteit in Europa (zij het minder nadrukkelijk in de ARA-range (Antwerpen-Rotterdam-Amsterdam-range)), die onder meer resulteert in financiële verliezen bij de raffmage. 20
Zo werd in 1994 en in 1995 in Duitsland een gemiddeld verlies geleden van resp. 4 en 6 DM per ton produkt. (Naast de overcapaciteit in Europa is in Duitsland ook sprake van lokale factoren: relatief hoge milieu- en overige produktiekosten.) Ook voor de komende jaren worden minimale of negatieve winstmarges voorzien. Een aantal raffinaderijen draait op 100 - 110% van de designcapaciteit ("creeping capacity"), teneinde tenminste nog een zo groot mogelijk deel van de vaste kosten te kunnen dekken. Het saneren en/of sluiten van oude raffinaderijen is erg duur, zodat maatschappijen dit zo lang mogelijk uitgestellen. Vaak worden raffinaderijen daarom doorverkocht aan andere maatschappijen, waar andere (strategische) belangen een rol kunnen spelen. Het afbouwen van de genoemde overcapaciteit aan raffinage zou betekenen dat in orde van grootte ca. 10 van de huidige ongeveer 100 raffinaderijen in Europa moeten sluiten. Als er daarentegen al sprake zal zijn van nieuwbouw van raffinaderijen in Europa zal het gaan om: - geografische niches (gebieden waarvoor de bouw van lokale raffinagecapaciteit opweegt tegen de logistieke kosten van de aanvoer van produkten, c.q. waar bestaande complexen of complexvorming daartoe aanleiding geeft) - raffinaderijen in Zuid-Europa: de afgelopen jaren zou daar veel capaciteit om efficiencyredenen zijn afgebouwd; een toenemende vraag vanuit Noord-Afrika zou deze tendens kunnen omkeren (overigens staan op Sicilië enkele hele grote exportraffinaderijen) - vervanging van bestaande, technisch dan wel economisch verouderde capaciteit. Hieronder en op de volgende bladzijde zijn de huidige, inclusief de inmiddels stilgelegde, olieraffinaderjen in Nederland, België (Antwerpen) en Duitsland in kaart gebracht, alsmede thans aanwezige ruwe olie- en produktpjpleidingen.
21
Figuur 5.1 Lokatie van raffinaderijen in het ARA gebied
REFINERIES
Belgian Refining Corp Petrofina Esso Antwerp Nynas Petroleum 11
Universal Total Vlissingen
• AMSTERDAM
Nerefco NETHERLAND
KPC Europoort
789 10
Esso Rotterdam
ROUERDAM
Shell Pernis GERMANY
SMID & Hollander u.u. 12345 AN1WER P
BELGIUM
Bron: Chemsystems, 1995.
22
Figuur 5.2 Lokatie van raffinaderijen in Duitsland
Raffinerien und ihre Standorte Rohölleitungen Produktenleitungen
9
Raffinerie mii atmosphiirischer Destillation
9 Rostock
Wilhelmshaven
k von
3
Rotterdam__$
Schwedt ingen Seeteld . Berlin f
,-.. • SalZbergen 1-lannover
Danzig
Gelsenkirchen
'11ii
Duisburg
Leuna Bohien Krumpa 1f (Lützkcndorf) 19 • Dresden Zeitz
\ 1 .KoIn H I I ..
9 . Frankfurt
•
9 9
Saarbrücken Mannheim
9 Wörth rlsruh
4d Neustadt Ingolstadt • Vohburg
SPLSE von Lavera
Burghause
_ Stand: .,1.12.1995
CEL von Genua
München
TAL von Triest
Bron: Mineralölwirtschaftsverband, 1995.
23
Litvinow
Hieronder volgen een aantal bijzonderheden, waarbij overigens, vanwege het 'quick scan' karakter van deze studie, volledigheid niet is nagestreefd. Nederland:
Nerefco (Pernis) De fabriek, met een distillatiecapaciteit van 9 miljoen ton crudeljaar, wordt waarschijn'ijk eind 1998 gesloten, voor een deel van het taukpark (ca. 20%) zijn er plannen voor gebruik als terminal voor de belading van binnenschepen. Dit levert echter efficiency-problemen op gezien de gespreide locaties van de daarvoor benodigde tankage en overige installaties. (In het kader van deze studie dient dit evenwel los te worden gezien van de raffinaderij in Europoort.) Inmiddels is Texaco, samen met de VAM, Roteb en Air Products, begonnen met de voorbereidingen (financiering - investeringskosten f 50 miljoen, vergunningprocedure) voor de bouw van een plastic-vergasser op dit terrein, waarmee 5% van het in Nederland ingezamelde plasticafval (totaal 50.000 ton) kan worden gekraakt en omgezet in synthesegas, dat als grondstof is te gebruiken in de petrochemische industrie. De fabriek zou eind 1998 operationeel kunnen zijn. Nerefco (35% Texaco/65% BP, na concentratie op Europoort: 31 % Texaco/69% BP; Europoort) Er is geen sprake van sluiting van deze raffinaderij. Niettemin is geen sprake van structurele, extra ruimtevragende uitbreidingen. Op de raffinaderij werken (thans) ca. 875 man. Op deze raffinaderij vinden (nog) vrijwel geen tertiaire processen plaats. De overblijvende 9 miljoen ton zware stookolie per jaar wordt op de markt gebracht voor het bunkeren van schepen. Nerefco is op dat gebied (v65r Shell) de belangrijkste leverancier in Rotterdam. Andere raffinaderijen, met name Shell en Esso, hebben inmiddels geïnvesteerd in tertiaire verwerkingscapaciteit. Het is zeer wel mogelijk, dat ook Nerefco in de toekomst, na het jaar 2000, soortgelijke investeringen zal plegen, bijvoorbeeld voor hydro-kraken met waterstof en ontzwaveling, waarvoor relatief veel - reeds op het terrein beschikbare - ruimte nodig is. Dit met het oog op de groeiende markt voor kerosine (straalmotorbrandstof; vergelijk Total, Vlissingen). Een deel van de eigen reserve (noordelijk deel) zou echter kunnen worden afgestaan, onderhandelingen daarover zouden gaande zijn. KPC (Kuwait Petroleum Company1Q8, Europoort) Capaciteit: 80.000 barrels crude/dag, gerealiseerd door twee primaire distillatie-units. In tegenstelling tot de huidige inzichten dienaangaande zijn deze produktie-units zeer compact gebouwd. Thans zou daarvoor 1 1/2 â 2 x zoveel ruimte voor worden gebruikt. Daarnaast bestaat "logistieke capaciteit" (met name tankage) voor de doorvoer van een vergelijkbaar volume elders (bijv. in Koeweit) gefabriceerde produkten. De daarvoor benodigde VLPC 's (Very Large Product Carriers) kunnen bij KPC worden behandeld. Van deze mogelijkheid is overigens al gebruik gemaakt. Vanuit Rotterdam kan (voor wat betreft de distributie van produkten) een heel groot gebied worden bestreken, inclusief Engeland, Denemarken en Scandinavië - nadat de Noordzee-olievelden zijn uitgeput). Ondanks een zekere mate van "gedwongen winkelnering" (in Koeweit) heeft de raffinaderij eigen winstverantwoordelijkheid. De destillatie-units, hoewel technisch nog niet verouderd, zijn overigens elk te klein om concurrerend te kunnen werken. Derhalve is de toekomst van deze raffinaderij onzeker. In principe kan in drie scenario's worden gedacht: de bestaande capaciteit wordt in de huidige configuratie gehandhaafd (strategische redenen) de huidige configuratie wordt vervangen door bijvoorbeeld één nieuwe unit van 150.000 barrels crude/dag de raffinaderij wordt gesloten.
24
Vooralsnog bestaat nog geen enkele bekendheid over welk scenario gerealiseerd zal worden. Te verwachten valt dat vanuit strategisch oogpunt, in verband met onzekerheden in het Perzische Golfgebied, KPC de raffinaderij in Rotterdam aanhoudt. Recent is de (kleine) Deense raffinaderij van KPC gesloten (capaciteit: 60.000 barrels/dag). Dit geldt ook voor Napels. Voor de Europese markt zou een marktaandeel van ca. 300.000 barrels crude per dag worden nagestreefd. Recent is een joint venture gesloten met AGIP in een raffinaderij op Sicilië, welke (na ombouw) ca. 150.000 barrels crude per dag zou kunnen verwerken. Rotterdam zou de andere 150.000 barrels voor haar rekening kunnen nemen. KPC lijkt vooralsnog niet genegen thans in gebruik zijn terrein aan het GHR terug te geven.
Shell Raffinaderij (Pernis) De Shell raffinaderij in Pernis is een complexe raffinaderij, met name geschikt voor het verwerken van zware crudes. De raffinaderij wordt momenteel structureel vernieuwd (het PER+-project). PER+, waarvan conversiecapaciteit in de vorm van een "Hyconinstallatie" een belangrijk onderdeel is, is in belangrijke mate gebaseerd op een destijds verwachte schaarste aan lichte crudes. Deze verwachting is echter niet uitgekomen, o.a. wegens het langer dan verwacht openblijven van de Noordzeevelden en het versneld op de markt brengen van lichte crudes door Arabische olieproducenten in verband met de hogere opbrengsten. PER+ is inmiddels te ver gevorderd om de capaciteit daarvoor nog te kunnen cancelen en wordt nu dienaangaande voor ongeveer de helft van de oorspronkelijk geplande capaciteit gerealiseerd. Andere redenen voor het PER +-project zijn: het vervangen van oude units stapsgewijze reductie van emissies stapsgewijze verbetering van de produktiekwaliteit • accentverschuiving van capaciteit voor de produktie van benzine naar produktiecapaciteit voor dieseibrandstof vergroting van de flexibiliteit (hydrocracker, waarmee brandstoffen van een hele hoge kwaliteit en een zeer lage zwavelcomponent kunnen worden gefabriceerd) • reductie van het aantal controlekamers modemiseringen (advanced process control) • opties voor upgrading van goedkope zware crudes. Niet alle contractors voor PER + kunnen op het raffinaderij -terrein worden ondergebracht, zodat daarvoor ook elders (bijvoorbeeld op het industrieterein Moerdijk) ruimte moet worden gevonden. Daarbij gaat het om in totaal ca. 3000 man (gedurende de piekperiode zelfs 7 á 10.000 man). Voor alle reguliere onderhouds- en vervangingswerkzaamheden is op de raffinaderij overigens voldoende ruimte beschikbaar. Mede dankzij het niet volledig uitvoeren van PER+ is op het terrein bovendien voldoende ruimte beschikbaar voor het eventueel accomoderen van relatief grote end-of-pipe (aan het eind van het proces) ontzwavelingsunits. Ook overige milieumaatregelen kunnen op het bestaande terrein worden gerealiseerd, waarbij end-of-pipe oplossingen zoveel mogelijk vermeden zullen worden. Total (Vlissingen) De huidige raffinaderij kan nog ca. 20 â 30 jaar mee. Structurele uitbreidings- of vervangingsinvesteringen zijn niet voorgenomen. Capaciteit: 7 miljoen ton crude per jaar. De raffinaderij is met name uitgelegd op de produktie van dieselbrandstof en kerosine (straalmotorbrandstof), waar momenteel relatief veel vraag naar is. Afvoer van produkten vindt hoofdzakelijk plaats per barge (geen spoor-, weinig wegvervoer). Vlissingen is "gekozen" op grond van het destijds gevoerde spreidingsbeleid door de Nederlandse overheid. Thans zou zeker niet meer voor Vlissingen geopteerd worden. Nadelen van deze lokatie zijn voor Total: • afstand per barge naar Duitsland groter dan vanaf Rotterdam
25
• aanlanding ruwe olie op afstand (MOT Rotterdam, waarvan Total mede aandeelhouder is); de steiger in Vlissingen kan slechts schepen tot maximaal 80.000 ton behandelen (voor Noordzee-olie-schepen niet toegankelijk) • minder complexvorming dan in Rotterdam. Daar staan echter ook enige voordelen tegenover: goede weginfrastructuur (geen congesties), hetgeen nog versterkt zal worden met de aanleg van de tunnel onder de Westerschelde goed arbeidspotentiëel goedkope electriciteit goede (proces)watervoorziening dicht bij Antwerpen (relaties met andere bedrijven, met name afnemers van produkten van de raffinaderij) gunstige lokatie voor bunkeren, ook voor grotere schepen betere combinatiemogelijkheden met de Totalraffinaderj in Duinkerken.
Esso (Botlek) De Esso-raffinaderij in het Botlekgebied beschikt onder meer over een APS (atmospheric pipe still), een VPS (vacuüm pipe stil!), de Flexicoker en een hydrocracker en is met name geschikt voor het verwerken van "hele slechte kwaliteiten" (hoogzwavelige) crude, die in principe overal vandaan kunnen komen (Esso beschikt over uitstekende ontzwavelingsinstallaties). Op beperkte schaal (<10%) wordt ook Noordzee-olie "bijgeblend". De belangrijkste (volumes) produkten zijn: dieselbrandstof (zonder benzeen!), kerosine, LPG en benzine (er wordt geen bunkerolie geleverd. In het algemeen geldt, dat des te beter de installaties zijn, des te minder bunkerolie wordt geproduceerd. Hele oude/slechte installaties produceren daarnaast ook nog asfalt). Evenals op de Shell-raffinaderij is ook hier sprake van een structureel investeringsprogramma. Voor de direct aan de raffinage gerelateerde crude-opslag wordt tevens ca. de helft van de opslagcapaciteit van de TEAM-terminal gebruikt (waar overigens ook opslag plaatsvindt t.b.v. de Esso-raffinaderij en Antwerpen; naast 50% eigendom levert Esso tevens het management en de manpower voor de TEAM-terminal). Daarnaast wordt voor de opslag van (tussen)produkten ook gebruik gemaakt van de nabijgelegen opslagcapaciteit van Paktank en VOTT (Van Ommeren Tank Terminal). Esso heeft plannen voor een mogelijke invulling van de thans nog beschikbare 37 ha terrein. Voor de afvoer van produkten zijn de binnenvaart en het spoor (het rangeerterrein buiten de poort van de Esso-raffinaderij is eigendom van Esso) het belangrijkst. Daarnaast is uiteraard ook op grote schaal afvoer over de weg plaats. Soms vindt op beperkte schaal ook aanvoer van crude per spoor plaats, bijvoorbeeld uit de voormalige Sovjetunie. N.B.: De investeringen door Shell en Esso houden nauw verband met het zogenaamde "Herenaccoord", waarbij de maatschappijen (beide aandeelhouders van de NAM) zich hebben verplicht aardgaswinsten aan te wenden voor investeringen binnen Nederland.
26
Buitenland (geen volledige lijst): Omgeving Keulen:
- Shell (Godorf) 8,5 miljoen ton crude/dag. DEA (Wesseling) 5 miljoen ton crude/dag, voornamelijk grondstoflevering aan chemische industrie. Ruhröl (Gelsenkirchen) 25 miljoen ton crude/dag. Overige:
- Schwedt (voormalig Oost-Duitsland, aan Poolse grens, deelnemers Veba en Dea, beide grote Duitse electriciteitsconcerns; DEA is voortgekomen uit Texaco) Deze raffinaderij is onlangs geheel gemoderniseerd. Capaciteit: 10 miljoen ton crude/jaar. - Leuna (voormalig Oost-Duitsland, Elf) Deze raffinaderij vervangt twee verouderde raffmaderijen en is ondanks de bestaande overcapaciteit gebouwd als uitvloeisel van Frans-Duitse overeenkomsten in verband met de Duitse eenwording, waarbij ook het belang van Elf om hiermee toegang te krijgen tot de Duitse markt een belangrijk gegeven vormt. Capaciteit: 8,7 miljoen ton crude/jaar, uitbreidbaar tot ca. 10 miljoen ton. - Beta raffinaderij (Wilhelmshaven) Deze raffinaderij wordt mogelijk verkocht. Shell (Hamburg) Complexe fabriek. Capaciteit: 100.000 barrels crude/dag. Regelmatig sprake van sluiting, maar tot nog toe is dit niet gebeurd. Raffineri Geseilschaft Voburg Capaciteit: 214.000 barrels crude/dag. Mobil raffineri (Würth) De raffinaderij is stilgelegd. - Esso en 0MW (Oberrhein Mineral Werke; Karlsruhe) In deze raffinaderij is/wordt 3 miljoen ton crudeverwerkingscapaciteit/jaar afgebouwd. - Hydrierwerke Zeitz (onder Leipzig) Capaciteit: 75.000 barrels crude/dag. - Adinöl Mineralöl Specialistische raffinaderij. Capaciteit: 12.000 barrels crude/dag. Antwerpen: - Belgian Refining Company (BRC, Antwerpen) 4,2 miljoen ton per jaar. Wellicht dat deze raffinaderij mogelijk zal sluiten, indien de marges niet aantrekken.
- Perrofina (Antwerpen) 13,5 miljoen ton per jaar.
27
- Esso (Antwerpen) 12 miljoen ton per jaar. 5.5 Andere ontwikkelingen
Enkele andere ontwikkelingen, die overigens niet altijd direct relevant zijn voor de positie van de Rotterdam, zijn:
Mondiale toename behoefte olieprodukten In Europa kan thans stabilisatie van de vraag naar olie en olieprodukten worden waargenomen. In andere delen van de wereld zal voorlopig echter nog sprake zijn van een forse toename als gevolg van zich ontwikkelende economieën van landen als Indonesië, Thailand, Vietnam, China, Rusland en een aantal Afrikaanse landen. De (primaire) raffinagecapaciteit in het Midden- en Verre Oosten zal de komende jaren dan ook nog sterk worden uitgebreid. Hoewel de raffinagecapaciteitstoename daar naar verhouding groter zou zijn dan de toename van de vraag in die gebieden wordt door de meeste geïnterviewde personen toch niet verwacht dat hierdoor de positie van raffinaderijen in Rotterdam zal worden aangetast. Het vervoeren van crude is nog altijd veel goedkoper dan vervoeren van produkten, waardoor raffinaderijen bij voorkeur nog steeds dicht bij de verzorgingsgebieden zullen worden gesitueerd. Indien ter vervanging van crude-transport al sprake zal zijn van (meer) aanvoer van produkten vanuit het Midden-Oosten, zullen de laatste bewerkingen toch dicht bij de markt worden uitgevoerd (economy of scale met betrekking tot vervoer). 5.6 Positie van de haven van Rotterdam
Er zijn geen duidelijke aanwijzingen gevonden dat de traditioneel sterke positie van Rotterdam in de raffinagesector op de lange termijn gevaar loopt. Met inachtname van hetgeen hierboven is vermeld wordt algemeen verwacht dat de raffmagecapaciteit in Rotterdam op langere termijn min of meer gelijk zal blijven. Genoemde sterke punten van Rotterdam zijn:
- Groot en dichtbevolkt achterland Excellente achterlandverbindin gen Voor het vervoer van olieprodukten zijn met name van belang: • de binnenvaart (goedkoop buikvervoer) • het wegvervoer (kleine hoeveelheden specialties, fijnmazige distributie: tankstations) pijpleidingen. Met name voor achterlandverbindingen met binnenvaart heeft Rotterdam een zeer sterke positie (vergeleken met bijvoorbeeld Antwerpen, Le 1-lavre of Hamburg). Achterlandverbindingen over de weg vormen gezien toenemende congesties en hoger wordende kosteimiveaus een punt van grote zorg, ondanks capaciteitsverruimende infrastructuurmaatregelen. Ten aanzien van pijpleidinginfrastructuur heeft Rotterdam een zeer sterke positie, met onder andere pijpleidingen naar: - Duitsland, voor zowel produkten (RMR) als ruwe olie - Schiphol!Frankfurt!Zaventem, voor kerosine - DSM Limburg, voor nafta - Shell Moerdijk (chemie) - Total Vlissingen, voor ruwe olie - Antwerpen, voor produkten - het NATO-pijpleidingsysteem.
Spoorvervoer (traditioneel sterk in Antwerpen) wordt van relatief minder belang geacht: te kleinschalig voor buikvervoer, niet fijnmazig genoeg voor bijvoorbeeld de bevoorrading van tankstations, te duur op korte afstanden (aftïankeljk van feitelijke omstandigheden berekeningswijze kleiner dan 250 â 400 kilometer).
- Complexvorming In de raffinage bestaat de tendens om (relatief, het aandeel brandstoffen neemt at) steeds meer grondstoffen te produceren voor de chemische industrie. Hierdoor worden raffinageprocessen complexer, waardoor mogelijkheden voor synergie met andere bedrijven/raffinaderijen steeds belangrijker worden, teneinde marges te verbeteren en een breder scala aan produkten te kunnen leveren. Verder is ook de aanwezigheid van (een aantal) tankopslagbedrijven een sterk punt in Rotterdam, niet alleen uit (opslag)capaciteitsoverwegingen, maar ook uit oogpunt van flexibiliteit en daarmee kosten. In het Rotterdamse havengebied is momenteel al sprake van een grote mate van complexvorming, hetgeen een bindend effect op bestaande en een aantrekkend effect op nieuwe bedrijven, c.q. bedrijfsactiviteiten heeft. - Hooggekwalificeerd arbeidspotentieel - Sterke positie met betrekking tot utiliries: waterstof (waarvan echter in de toekomst een tekort wordt verwacht; een waterstoffabriek maakt deel uit van het PER + -project van Shell), stikstof, verschillende waterkwaliteiten, electriciteit, e.d. - Aanwezigheid van alle 'zachte' infrastructuur, zoals onderhoudsdiensten, banken, adviesbureaus. Het uitdiepen van de Westerschelde zal, zo verwacht men, in opzicht van de positie van Rotterdam geen significante invloed hebben. Overwegingen hierbij zijn onder meer de aanwezigheid van bestaande infrastructuurverbindingen tussen Rotterdam en het (Duitse) achterland en de op termijn verwachte afname van de olieproduktie op de Noordzee, waarvoor kleinere schepen, die na uitdieping van de Westerschelde wel toegang tot de haven van Antwerpen hebben, kunnen worden ingezet. Een (eventuele) verdere ontwikkeling van de relatieve betekenis van Afrika als olieproducerende regio zal de positie van Rotterdam naar verwachting evenmin in gevaar brengen. De aanvoer van ruwe olie zal gezien de grote afstand vooral met VLCC's plaatsvinden (waarvoor in Noord-west Europa eigenlijk alleen Rotterdam voldoende is geëquipeerd). Ook een denkbare versterking van de positie van Rusland (olieproduktie) en het voormalige Oostbiok (Rusland, Polen en Oost-Duitsland, vanwege bijvoorbeeld relatief lage lonen) wordt door niemand als serieuze bedreiging gezien: - Er bestaat geen infrastructuur, c.q. vanuit deze gebieden geen pijpleidinginfrastructuur voor het transport van crude oil (vrijwel de enige economische wijze van transport over land daarvoor) of voor produkten in bulk en men verwacht ook niet dat deze er alsnog zal komen. Immers, er bestaat reeds de nodige pijpleidinginfrastructuur vanuit de Noord-West Europese havens, met name vanuit Rotterdam. - Met name een goed netwerk van binnenvaartwegen is vereist voor distributie naar en binnen het verzorgingsgebied van een raffinaderij. Ook dat ontbreekt in genoemd deel van Europa. - Het verzorgingsgebied van raffinaderijen is (afhankelijk van veel factoren) beperkt tot een afstand van 400 â 500 km. De afstand tot Polen/Rusland is veel groter (Berlijn ligt op meer dan 600 km van Rotterdam).
19
Tenslotte zal Rotterdam, vanwege ligging (in logistiek opzicht èn nabij een dichtbevolkt achterland), havenfaciliteiten en aanwezige complexen, ook om strategische redenen een belangrijke positie voor raffinage blijven innemen. Dit geldt zowel voor de oliemaatschappijen als voor de landen in Noord-west Europa die (voor een belangrijk deel) van de haven van Rotterdam afhankelijk zijn. Voor de oliemaatschappijen is in dit verband een belangrijke overweging, dat (alleen) produktiecapaciteit in olieproducerende landen erg kwetsbaar is voor lokale politieke instabiliteit, terwijl produktiecapaciteit nabij de verbruiksgebieden vanuit meerdere herkomstgebieden beleverd kan worden. Toch moet bedacht worden, dat de produktiecapaciteit voor de verwerking van ruwe olie in Nederland ongeveer het dubbele is van wat voor het nationale verbruik vereist is. Daardoor is de Nederlandse raffinage-industrie in principe kwetsbaar. Verreweg de belangrijkste afnemer van onze olieprodukten (het gaat hier niet om de doorvoerfunctie van Rotterdam voor ruwe olie) is Duitsland, dat grofweg voor 2/3 zelf voorziet in de eigen behoefte aan olieprodukten (waarvoor 3/4 van de benodige ruwe olie via Rotterdam wordt aangevoerd), maar voor 1/6 deel evenwel produkten betrekt van Nederlandse raffinaderijen. Daarnaast vindt ook import uit andere landen plaats (o.a. België). Er zijn echter geen tekenen waarneembaar die er op zouden kunnen wijzen, dat Duitsland de Nederlandse raffinage-industrie zou willen uitsluiten. Ook in Duitsland zelf wordt dienaangaande geen verandering in de bestaande verhoudingen voorzien. Tot nu toe zijn ook, sinds de val van de muur, geen significante veranderingen opgetreden. Verder is door de geïnterviewden gewezen op de als zeer hoog ervaren Rotterdamse haventarieven voor olietankers (dubbel zoveel als voor droge bulkschepen, terwijl men in sommige andere - Duitse en Franse havens - nagenoeg niets hoeft te betalen). Ook de strenge milieu-eisen in Rotterdam (en de controle op de naleving daarvan) worden genoemd als concurrentienadeel (t.o.v. vooral Antwerpen), waarbij ook de nabijheid van woongebieden een belangrijke rol speelt.
5.7 Invloed milieuregelgeving
Naast een variëteit aan speciale produkten (kleine volumina) produceert een raffinaderij drie hoofdprodukten: - benzines - middel-distillaten (kerosine en diesel/gasolie) - stookolies. De produktie van (laagwaardige) zware stookolies is sterk gedaald. Met name in complexe raffinaderijen (zoals in Nederland) worden zij omgezet in lichtere produkten. Kerosine wordt voornamelijk gebruikt als straalmotorbrandstof. De kwaliteitseisen zijn daarmee reeds dusdanig hoog, dat hierin voorlopig geen verdere ontwikkeling hoeft te worden verwacht. Relevant zijn daarom met name benzines en gasolies, temeer ook omdat ze in de grootste markt voor olieprodukten (de automotive brandstofmarkt) potentieel uitwisselbaar zijn. De World 1-lealth Organisation (WHO) heeft een specificatie voor luchtkwaliteit geformuleerd, welke op termijn moet worden nagekomen. De specificatie omvat strenge(re) eisen aan de aanwezigheid in de lucht van stoffen als benzeen, NOx, SOx, ozon, CO en CO2, zowel als aan de afwezigheid van "particulates" (zeer fijn verdeelde vaste stoffen, zoals roet). Al deze stoffen worden gevormd als verbrandings(bij)produkten van (o.m.) benzine en diesel. Vandaar dat een technisch debat heeft plaatsgevonden tussen de automobielindustrie (ASEA), de olie-industrie en de betreffende EU-commissie (DG1 1), waarbij onder het criterium kosteneffectiviteit een samenhangend voorstel is geformuleerd voor brandstofkwaliteit, motorkwaliteit, inspectie en onderhoud van motoren en verkeerscontrole.
30
Hoewel de laatstgenoemde drie parameters verreweg het grootste effect hebben, worden ook voor benzines en dieselolies toch strengere produktspecificaties voorgesteld, welke voor benzine tevens invloed hebben op de samenstelling ervan. De politiek beslist hierover eind 1997, implementatie wordt verwacht in de periode 2000 - 2005. Zwavel (S) is bij dit alles cruciaal en bij dieselolie is daarnaast ook de aanwezigheid van poly-aromaten (carcinogeen; veroorzaken roet) van groot belang. Voor raffinaderijen betekent dit dat de bouw van extra ontzwavelings- en hydrogenatiecapaciteit, waardoor vervolgens de vraag naar waterstof (H2) zal toenemen. Ook de samenstelling van benzine zal moeten veranderen. De vereiste lagere dampspanning betekent minder butaan in de benzine, waardoor meer LPG vrijkomt. De eis tot minder aromatische verbindingen in benzine betekent, dat minder katalytisch gereformeerd kan worden. Dit heeft twee grote consequenties: - Minder "catalytic reforming" capaciteit. Dit type installatie is echter traditioneel de H2-leverancier voor een raffinaderij) - De aromaten zullen door andere componenten met een hoog octaangetal vervangen moeten worden. Dit kunnen isomerisatie produkten zijn, maar ook stoffen als MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether), die buiten de raffinaderij geproduceerd kunnen worden. MTBE is uit milieu-oogpunt een gewenste component. Een hoog percentage MTBE zou derhalve de totale doorzet van een raffinaderij kunnen verminderen. Los van bovenstaande studie is er (voor de Nederlandse situatie) een studie door TNO uitgevoerd (Rijkenboer ,1992), die aangeeft dat in termen van CO2 produktie een autobrandstofmix van LPG, benzine en diesel optimaal is. Deze doelstelling zou onder meer middels selectieve accijnsheffingen kunnen worden gestuurd. Voor een raffinaderij zou dit betekenen, dat de produktie van diesel omhoog moet, hetgeen waarschijnlijk de bouw van additionale "hydrocracking"-capaciteit vereist. Dit vraagt echter om meer H2. Daarentegen moet de produktie van benzine verminderd worden, waardoor de beschikbaarheid van H2 nog verder afneemt (zie boven). LPG in grote hoeveelheden (dus niet afkomstig van raffinaderijen) komt in principe beschikbaar uit twee bronnen: als onderdeel van de gassen die vrijkomen als gevolg van de olieproduktie (bijv. op de Noordzee) en als onderdeel van "natural gas liquids" (condensaten) of "field gasses", die in steeds grotere hoeveelheden beschikbaar komen in landen als Saoedie-Arabië. Daar het transport van dit soort onstabiele gas-vloeistofmengsels gevaarlijk en duur is, zal het verwerken ervan bij voorkeur bij de bron plaatsvinden, zodat het effect hiervan voor Europoort zich zal zal beperken tot de bouw van één of meer additionele LPGterminal(s), (wellicht, zoals ook voor de aanvoer van ruwe olie, in gedeeld eigendom). Dit effect zal nog versterkt worden, omdat de olie die in de Noordzee wordt gewonnen, vanwege de "veroudering" van de produktievelden, geleidelijk "lichter" zal worden, waardoor bij de produktie grotere hoeveelheden LPG vrijkomen, welke eveneens naar bijv. de haven van Rotterdam zullen worden verscheept. Maar de "dreiging" van deze "field gasses" is-groter. Zij vormen ook een goedkope "feedstock" om MTBE te maken. Dit zal, om dezelfde reden, ook bij de bron gebeuren. Samenvattend kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - in de toekomst zullen raffinaderijen voor het dan benodigde produktenpakket relatief minder ruwe olie nodig hebben - de catalytic reforming capaciteit zal verminderen - de ontzwavelings- en hydrogenatiecapaciteit zal toenemen, evenals waarschijnlijk de hydrocracking capaciteit - er zal een groot tekort aan H2 ontstaan. Dit zal waarschijnlijk door gespecialiseerde chemie-produktiebedrijven (dus niet door de raffinaderijen zelf) als "commodity" worden aangeleverd (vergelijkbaar met ethyleen)
31
- er zal behoefte aan extra opslagcapaciteit ontstaan voor zowel LPG als MTBE. Dit vraagt om gespecialyseerde (en dus dure) opslag en gezien het feit dat dit voor alle raffinaderijen geldt, zal dit waarschijnlijk centraal worden gedaan, wellicht door de commerciële opslagbedrijven, die daar (potentiëel) meer dan voldoende ruimte voor hebben.
5.8 Samenvatting en conclusie
In Europa is momenteel sprake van een overschot aan raffinagecapaciteit van ca. 15%. Omdat de (Europese) vraag naar olie en olieprodukten de komende jaren nog slechts marginaal zal toenemen en daarna stabiel zal blijven, danwel licht zal afnemen, bestaat de noodzaak tot een dienovereenkomstige afbouw van raffinagecapaciteit. Voor Rotterdam wordt deze afbouw deels waarschijnlijk al gerealiseerd (mogelijke sluiting Nerefco Pernis). Ook voor de langere termijn wordt stabilisatie van de raffinagecapaciteit in Rotterdam verwacht. Daarnaast zal ombouw van raffmagecapaciteit noodzakelijk zijn om te voldoen aan de onvoorzien grotere vraag naar dieselbrandstof en kleinere vraag naar benzine. De invloed van milieuregelgeving zal onder meer tot gevolg hebben dat: - raffinaderijen in de toekomst relatief minder ruwe olie nodig zullen hebben - de catalytic reforming capaciteit zal verminderen - de ontzwavelings- en hydrogenatiecapaciteit zal toenemen, evenals waarschijnlijk de hydrocracking capaciteit - er een groot tekort aan 112 zal ontstaan - er behoefte aan extra opslagcapaciteit ontstaan voor zowel LPG als MTBE. Wanneer de olievelden op de Noordzee na 2000/2010 uitgeput raken zal in de ruwe oliebehoefte van Noord-west Europa worden voorzien uit met name het Midden-Oosten. Deze ontwikkeling zal naar verwachting geen negatieve (eerder een positieve) invloed hebben op de positie van Rotterdam. De omvang van de wereld-ruwe olievoorraden is, (gebaseerd op huidig verbruik) toereikend voor ca. 40 jaar zodat de positie van Rotterdam ook dienaangaande voor die termijn geen gevaar loopt. Overigens is hierbij is nog geen rekening gehouden met nieuwe vondsten of reserves die op termijn alsnog economisch winbaar worden, noch met de verwachte toename van het wereld olieverbruik. Ruim 16 miljoen ton van de Duitse ruwe olie-import vindt plaats via Rotterdam. Daarnaast wordt 1/3 deel van de Duitse behoefte aan olieprodukten gedekt door Nederlandse raffinaderijen. Als sterke punten van het havengebied van Rotterdam voor raffinage worden genoemd: - achterlandverbindingen - complexvorming - hooggekwalificeerd arbeidspotentieel - goede voorzieningen - aanwezigheid 'zachte' infrastructuur (zoals onderhoudsdiensten, banken, adviesbureaus). Daartegenover staan de volgende aandachtspunten: - de raffinagecapaciteit in Nederland is ongeveer 2 x zo groot als de omvang van de nationale behoefte. Daardoor is de Nederlandse raffinage-industrie in principe kwetsbaar - de volgens geïnterviewden relatief hoge haventarieven van Rotterdam voor olietankers - de strenge milieu-eisen en de controle op de naleving daarvan. Indien deze eisen en de controle op lange termijn op Europees niveau worden vastgesteld en uitgevoerd zal dit aandachtspunt verdwijnen.
32
Per saldo kan geconcludeerd worden, dat de huidige raffinagecapaciteit in de Rotterdamse haven tenminste gedurende de komende 15 â 20 jaar gelijk zal blijven aan het huidige niveau, d.w.z. na de reeds voorzienbare afbouw van capaciteit. Een mogelijk sterkere positie van Antwerpen ten koste van die van Rotterdam door het uitdiepen van de Westerschelde wordt niet voorzien, evenmin als concurrentie vanuit landen, die behoren tot het voormalig Oostbiok, noch ten aanzien van de export van crude, noch ten aanzien van de export van produkten naar (Noord-west) Europa.
33
6 Ontwikkeling ruimtebehoefte 6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt nagegaan wat het ruimtebeslag en de ruimteproduktiviteit zijn van de raffinage-activiteiten in het Rotterdamse havengebied en hoe deze zich in de toekomst naar verwachting zullen ontwikkelen. Daartoe wordt in paragraaf 6.2 eerst het huidige ruimtebeslag voor raffinage in Rotterdam gerecapituleerd, waarna in paragraaf 6.3 wordt nagegaan wat de huidige ruimteproduktiviteit daarbij is. Paragraaf 6.6 vat de ruimteconsequenties als gevolg van milieuregelgeving samen. In paragraaf 6.5 staat welke toekomstige ontwikkelingen dienaangaande worden verwacht. In paragraaf 6.6 is één en ander tenslotte samengevat en zijn de voornaamste conclusies gepresenteerd. 6.2 Huidig ruimtebeslag in Rotterdam
Het huidige ruimtebeslag voor raffinage in Rotterdam per ultimo 1996 is samengevat in onderstaand overzicht (bron: GHR en interviews). Ter vergelijking zijn deze gegevens ook bepaald voor de Total raffinaderij in Vlissingen (opgemeten op basis van terreintekening en luchtfoto). Toelichting: - het totaal (1)' aantal hectaren heeft betrekking op het totale terrein, mcl. interne reserve - het totaal (2) aantal hectaren heeft betrekking op het totale terrein, excl. interne reserve - het aantal hectaren "raffinaderij' heeft alleen betrekking op de oppervlakte van fabrieken - de interne reserve betreft de oppervlakte die thans niet voor het raffinageproces, dan wel de voor direct daaraan gerelateerde oppervlakte voor opslag in gebruik is; dit terrein kan overigens wel worden gebruikt voor diverse ondersteunende activiteiten (bijv. contractors) - "opslag terrein" betreft de oppervlakte voor opslag, die direct gerelateerd is aan het produktieproces (buffervoorraden t.b.v. procesonderbrekingen en aan- en afvoerlogistiek) op het eigen terrein - "opslag elders" betreft de oppervlakte voor opslag, die direct gerelateerd is aan het produktieproces (buffervoorraden t.b.v. procesonderbrekingen en aan- en afvoerlogistiek) elders (bijvoorbeeld op de MOT) - 'overige oppervlakte" betreft oppervlakte voor kantoorgebouwen, parkeren, entree, etc.; ruimte voor rijwegen, leidingstroken, etc. is niet apart onderscheiden.
Tabel 6.1 Ruimtelijke kenmerken van Nederlandse raffinaderijen (1996)
Totaal Totaal Interne Raffi(in hectaren) (1) (2) reserve naderij
Opslag terrein
Overige opp.
Opslag elders
Rotterdam
14
Nerefco/Texaco
87
74
13
8
40
-
Shell Nederland
334
334
0
189
112
20
33*
-
Esso Nederland
161
124
37
26
84
50
16
-
Q8 Petroleum Europoort
149
108
41
12
81
10
15
-
Nerefco Raffinaderij Ned.
309
213
96
21
172
-
1040
853
187
256
489
80
98
145
83
62
18
45
10
10
-
-
-
Totaal
20
Vlissingen -
Total raffinaderij
*= schatting (15%). 35
Opmerkingen:
Opslag In principe kan geen enkel produktieproces betrouwbaar en efficiënt worden uitgevoerd zonder buffervoorraden v66r, tijdens en na het proces, resp. v66r de aanvoer van grond-, of huipstoffen, haiffabrikaten en soms energie (kolen, stookolie), voor tussenopslagen en voor voorraden produkt. Deze buffervoorraden zijn noodzakelijk in verband met onder meer ritmeverschillen (bijv. continue versus discontinue processen, zoals aan- en afvoer) en storingen. Dit type voorraden kunnen in beginsel alleen worden aangehouden in de directe nabijheid van de produktieprocessen. Om die reden kunnen zij worden opgevat als onlosmakelijk daarmee verbonden. In bepaalde gevallen kunnen deze voorraden (deels) ook op enige afstand worden aangehouden. Een voorbeeld hiervan is het aanhouden van ruwe olievoorraden voor raffinage op de MOT (ook voor Total in Vlissingen!) Voorraden om bijvoorbeeld strategische redenen of voor het opvangen van seizoensinvloeden aan de vraagzijde vallen hierbuiten. Onderhouds- en vernieuwbouwwerkzaamheden Er is ook nog ruimte nodig voor bedrijven die onderhouds- of vernieuwbouwwerkzaamheden uitvoeren op de raffinaderijen. Hierbij kan het gaan om continu plaatsvindende (onderhouds)werkzaamheden of om periodiek onderhoud, bijvoorbeeld het groot onderhoud dat eens per 3 â 4 jaar moet worden uitgevoerd. Voor de daarbij betrokken bedrijven is terreinruimte nodig (werkplaatsen, opslag, kantoren) en (tijdelijke) woonruimte voor het personeel. Vaak is hiervoor op de terreinen van de raffinaderijen voldoende ruimte beschikbaar (Nerefco Europoort, Total Vlissingen), maar soms ook niet (Shell Pernis) en moet deze ruimte - al dan niet versnipperd over de wijde omgeving - elders worden gevonden.
6.3 Ruimteproduktiviteit van het raffinageproces
De ruimteproduktiviteit van raffinage- en gerelateerde processen wordt als volgt gedefinieerd: Primaire of secundaire raffinage, bruto De ruimteproduktiviteit van primaire of secundaire raffinage is het aantal tonnen ruwe olie dat per jaar per hectare wordt verwerkt, inclusief de ruimte die nodig is voor de direct daaraan gerelateerde opslag. Primaire of secundaire raffinage, netto Idem, maar exclusief de ruimte voor opslag. Raffinage totaal, bruto De ruimteproduktiviteit van alle raffinage-activiteiten tesamen is het aantal tonnen ruwe olie dat per jaar per hectare wordt verwerkt, inclusief de ruimte die nodig is voor de direct daaraan gerelateerde opslag. Raffinage totaal, netto Idem, maar exclusief de ruimte voor opslag. N.B.(1): In deze ruimteproduktiviteitscijfers is de ruimte, benodigd voor niet direct procesgerelateerde kantoren, parkeerruimten en transport (wegen, pijpleidingen, etc.) in eerste instantie buiten beschouwing gelaten. N.B.(2): Bij de voor opslagen gebruikte oppervlakte is opslag op afstand (MOT) inbegrepen, voorzover deze direct gerelateerd is aan het produktieproces.
36
Bovengenoemde kentallen zijn voor de bezochte raffinaderijen zo goed mogelijk bepaald of geschat en in het onderstaande overzicht samengevat. Tevens zijn 'toeslagfactoren' opgenomen voor twee soorten overige activiteiten: - onderhouds- en continu plaatsvindende vernieuwbouwwerkzaamheden - kantoren, parkeerruimten, wegen.
Tabel 6.2 Ruimteproduktiviteiten van Nederlandse raffinaderijen
Door- Pr. Pr. zetcap/j raf. raf. (B) (N) Eenheid 1) 2) 2)
Sec. raf. (B)
Sec. raf. (N)
raf. (B)
raf. (N)
2)
2)
2)
2)
0.75
4.5
0.2
1.13
0.08
0.13
Rotterdam
-Nerefco/TexacoPernis
9
0.25
1.5
-
Shell Nederland
25
-
Esso Nederland
10
0.09
0.67
0.16
1.2
0.06
0.49
-
Q8 Petroleum
4
0.06
0.5
0.12
1.0
0.04
0.33
14
0.19
1.75
0.12
1.1
0.07
0.67
8
0.25
1.0
0.20
0.8
0.11
0.44
8.75
0.19
1.19
0.30
1.85
0.11
0.64
-Nerefco/Europoort Vlissingen -
Total raffinaderij
Gen,iddeldca.
Van Shell zijn geen afzonderlijke opppervlaktegegevens van primaire en secundaire raffinage verkregen. Doorzetcap/j = Doorzetcapaciteit per jaar Pr.raf. = Primaire raffinage (inclusief bijbehorende controlesystemen en utilities) Sec.raf. = Secundaire raffinage (idem) B = Bruto (inclusief opslag) N = Netto (exclusief opslag) = Totaal (alle raffinageprocessen tesamen) miljoen ton/jaar miljoen ton/ha/jaar. Opmerkingen: - Unitgrootte
Met name voor de primaire raffinage wordt gesproken over één of meer 'units'. Eén unit heeft een verwerkingscapaciteit tussen ca. 4 (soms minder) en 10 miljoen ton ruwe olie per jaar bij een bezettingsgraad van 90 â 95% van de ontwerpcapaciteit. (Soms kan de bezettingsgraad worden opgekrikt tot 100 â 110% ("creeping capacity"). In de Noord-west Europese zeehavengebieden van de ARA-range geldt als vuistregel een grotere optimale unitgrootte (10 miljoen ton) dan vereist is voor meer landinwaarts gelegen raffinaderijen (7 miljoen ton), op basis van verschillen in logistieke kostenpatronen. Het ruimtebeslag van één unit is vergaand onafhankelijk van de verwerkingscapaciteit. (Uiteraard is het ruimtebeslag van de direct gerelateerde behoefte aan opslagcapaciteit wèl afhankelijk van de doorzet.)
37
Gemiddeld is de oppervlakte van de secundaire unit vergelijkbaar met of wat groter dan die van de primaire unit (zowel bruto als netto). Daarbij is echter sprake van grote variaties. Voor de berekening is ervan uitgegaan, dat de doorzet van de primaire en secundaire raffinagestadia gelijk is. Een en ander betekent, dat de ruimteproduktiviteit van een raffinageproces direct samenhangt met de unitgrootte.
- Overige (tertiaire) verwerking Na de secundaire unit kunnen nog diverse andere produktieprocessen plaatsvinden. Deze kunnen per raffinaderij sterk verschillen. Om die reden zijn daarvoor geen produktiviteitscijfers vermeld. Variaties in ruimteproduktivireir Hoewel raffinage kan worden beschouwd als een min of meer standaard proces, met in principe - afhankelijk van de unitcapaciteit (zie boven) - redelijk vastliggende ruimteproduktiviteitswaarden, is toch sprake van (soms flinke) variaties daarvan. De verklaring daarvoor is veelal gelegen in een 'ruime' dan wel juist een 'krappe' opzet van de raffinaderij. Beschikbare ruimte en prijs van de grond zijn daarbij van groot belang.
6.4 Ruimteconsequenties van milieuregelgeving
Nieuwe toekomstige ruimtelijke consequenties voor raffmage wegens milieuregelgeving zullen beperkt zijn: - Bij de fabrieken moet gedacht worden in enkele hectaren, veelal in het centrum van het fabriekscomplex, die ook bij overbodig worden in de meeste gevallen toch niet Vrij zouden (kunnen) komen. - Voor wat betreft de toekomstige extra behoefte aan opslagruimte voor LPG en MTBE gaat het over (maximaal) enkele tientallen hectaren. In netto termen zal dit echter waarschijnlijk minder zijn omdat op hetzelfde moment de hoeveelheid vereiste tankage voor benzine (vervanging door LPG) en traditionele benzinecomponenten (vervanging door MTBE) zal verminderen. - Voor de bouw van één of enkele waterstoffabrieken, alsmede voor eventuele voorzieningen voor de export van zwavel (in vaste vorm), waarvan in de toekomst waarschijnlijk een overschot zal ontstaan moet met een extra ruimtebeslag van enkele (max. 5 â 10) hectaren rekening worden gehouden. - Daar gasolie (diesel is een gasolie) traditioneel het meest verhandelde olieprodukt is, zal een extra interne produktie kunnen worden geaccomodeerd in bestaand tankage. Het is echter ook denkbaar, dat de toegenomen dieselvraag uit handelsvoorraden wordt betrokken, vooral als raffinaderijen als gevolg van de veranderde benzinesamenstelling hun doorzet moeten verlagen.
6.5 Ontwikke'ingen van het ruimtebeslag
Hieronder volgen de belangrijkste factoren, die van invloed zijn op het ruimtebeslag van raffinageprocessen en die aan verandering onderhevig (kunnen) zijn. Nadere kwantificering daarvan is achterwege gelaten, omdat: - trends daarvan uit het verleden niet zonder meer beschikbaar zijn - het doen van voorspellingen een sterk speculatief karakter zou hebben - de geïnterviewde personen in het algemeen verwachten, dat positieve en negatieve effecten elkaar in evenwicht zullen houden.
Bovendien hebben raffinaderijen, en vooral de basis-opzet daarvan, in het algemeen een zeer lange levensduur, waardoor in principe alleen sprake zal zijn van intensivering, dan wel deintensivering van de al in gebruik zijnde gebruikte oppervlakte.
- Milieu- en veiligheidsmaatregelen Milieu- en veiligheidsmaatregelen kunnen zowel betrekking hebben op verbeteringen van produkten (resp. vervanging daarvan) als op verbeteringen van de processen om die produkten te vervaardigen. Omdat processen dientengevolge veelal complexer worden en daardoor (soms) meer ruimte zullen vergen moet rekening worden gehouden met een negatieve invloed op de ruimteproduktiviteit (zie ook bij 'Technische ontwikkelingen'). - Technische ontwikkelingen Als gevolg van nieuwe technische ontwikkelingen enlof betere beheersingsmethoden van processen is er een tendens naar betere ruimteproduktiviteit. Algemeen wordt stellig verwacht dat milieu- en veiligheidsmaatregelen en technische ontwikkelingen per saldo geen effect zullen hebben op de ruimtebehoefte van raffinage. - Marktvraag versus raffinagecapaciteit (Europa) Indien de vraag naar olieprodukten groter is dan het aanbod (met name van raffinaderijen in Europa), zal de beschikbare capaciteit maximaal worden benut, hetgeen een positief effect heeft op de ruimteproduktiviteit, indien daarvoor uitgegaan wordt van de werkelijke produktie en niet van de geïnstalleerde capaciteit. Daartegenover staat echter, dat ook indien de beschikbare capaciteit in Europa groter is dan de vraag dit nog niet hoeft te betekenen, dat de produktie ook dienovereenkomstig neerwaarts wordt bijgesteld. De oliemaatschappijen zullen dan eerder geneigd zijn de overproduktie te verschepen naar elders (Amerika, Azië), waarbij de extra transportkosten voor lief worden genomen, indien per saldo (een deel van) de vaste produktiekosten kunnen worden gedekt. (Er wordt dan nog een "bijdrage" gerealiseerd.) Vooralsnog is in Europa sprake van ca. 15% overcapaciteit aan primaire raffinagecapaciteit. Desondanks ligt, afhankelijk van de raffinaderij, de bezettingsgraad tussen90en 110%. Overigens kan bovenstaande redenering ook worden toegepast op de produktiecapaciteiten van afzonderlijke produkten (secundaire raffinage en tertiaire processen). - Logistiek Aan- en afvoerpatronen (en de mate van betrouwbaarheid daarvan) zijn in principe van invloed op de omvang van buffercapaciteit voor zowel ruwe olie, als voor tussenprodukten, als voor eindprodukten van een raffinaderij. Wellicht dat vermindering van vrachtwagentransport voor (bepaalde) produkten ten gunste van vervoer per trein en binnenschip de noodzaak tot (wat) grotere buffervoorraden met zich mee zal brengen, evenals - op termijn - een weer sterker wordend accent op aanvoer van ruwe olie uit het Midden-Oosten met VLCC's in plaats van met wat kleinere tankers vanaf de Noordzee. Ook hier zou, voor meer inzicht, ingezoomd moeten worden op afzonderlijke deelprocessen en produkten.
39
6.6 Samenvatting
Het totale ruimtebeslag voor raffinage in de haven van Rotterdam is per ultimo 1996: - totale oppervlakte mci. interne reserve: 1040 ha. - totale oppervlakte excl. interne reserve: 853 ha. - oppervlakte voor fabrieken (primaire, secundaire, tertiaire raffinage): 256 ha. - oppervlakte van interne reserves: 187 ha. - oppervlakte voor direct aan raffinage gekoppelde tankage: 569 ha. - overige oppervlakte (kantoorgebouwen, wegen, etc.): 98 ha. Verder moet rekening gehouden worden met ruimte voor contractors ten behoeve van continu plaatsvindende onderhouds- en nieuwbouwwerkzaamheden, dan wel voor 3- á 4-jaarlijks plaatsvindend groot onderhoud. Daarbij kan uitgegaan worden van de volgende (bandreedtes voor) ruimteproduktiviteit van de raffinage-industrie in het Rotterdams havengebied: - primaire raffinage, inclusief opslag - primaire raffinage, exclusief opslag
0.06 - 0.25 mio ton doorzet/ha/jaar 0.5 - 1.75 mio ton doorzet/ha/jaar
- secundaire raffinage, inclusief opslag - secundiare raffinage, exclusief opslag
0.12 - 0.75 mio ton doorzet/ha/jaar 0.8 - 4.5 mio ton doorzet/ha/jaar
- totale raffinage, inclusief opslag 0.04 - 0.2 mio ton doorzet/haljaar - totale raffinage, exclusief opslag 0.13 - 1.13 mio ton doorzet/ha/jaar - toeslag voor onderhouds- en continue nieuwbouwwerkzaamheden') 5% - toeslag voor overig terreingebruik (kantoren, wegen, parkeren)) 15% - overige (tertiaire) processen: niet nader te bepalen (divers). ') Schattingen. Met name voor de primaire raffinage wordt gesproken over één of meer 'units'. Eén unit heeft een verwerkingscapaciteit tussen ca. 4, maar soms minder, en 7 (landinwaarts gelegen raffinaderijen) â 10 miljoen ton ruwe olie per jaar. Het ruimtebeslag van een unit is vergaand onafhankelijk van de verwerkingscapaciteit. (Uiteraard is het ruimtebeslag van de direct gerelateerde behoefte aan opsiagcapaciteit wèl afhankelijk van de doorzet.) In het algemeen is de oppervlakte van de secundaire unit vergelijkbaar met die van de primaire unit (zowel bruto als netto). Eén en ander betekent, dat de ruimteproduktiviteit van een raffinageproces direct samenhangt met de unitgrootte. Na de secundaire unit kunnen nog diverse andere produktieprocessen plaatsvinden. Deze kunnen per raffinaderij sterk verschillen, evenals het ruimtebeslag daarvan.
7 Overige onderwerpen 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden tenslotte nog enkele onderwerpen aangestipt, die niet verband houden met de ruimtebehoefte van raffmage in het havengebied van Rotterdam maar toch relevant zijn, waneer het gaat om ruimte in relatie tot raffinage in meer algemene zin. Deze onderwerpen zijn: - Vervuilde grond (en de sanering daarvan; paragraaf 7.2.) - Geluidsbelasting van raffinaderijen (paragraaf 7.3) - Erfpachtduur (paragraaf 7.4) - Contractors (paragraaf 7.5). 7.2 Vervuilde grond
Alvorens gebruikte terreinen aan het havenbedrijf kunnen worden teruggegeven dient, voorzover nodig, volledige sanering te hebben plaatsgevonden. Voor de raffinagesector zijn dit in de praktijk even langdurige als kostbare processen. De doorlooptijd bedraagt al gauw 10 jaar (7 jaar schoonmaken, 3 jaar procedures). Tot nog toe is de ervaring, dat oliemaatschappijen vervuilde grond keurig opruimen. Veelal gaat het daarbij echter om kleine stukken terrein (30 - 50 miljoen gulden per keer), die in de praktijk niet of nauwelijks bruikbaar zijn voor nieuwe activiteiten door andere partijen. Maatschappijen prefereren geleidelijke sanering van kleinere gedeelten over een lange periode gezien de betere beheersbaarheid van zowel het saneringsproces (risico's) als van de financiering daarvan. Dit is echter alleen mogelijk indien de verontreiniging niet "mobiel" is. (Immobiliseren is overigens relatief(!) eenvoudig en goedkoop.) 7.3 Geluidsbelasting van raffinaderijen
De milieu-/geluidsbelasting van raffinaderijen is heel groot: 70 dB(A) Ter vergelijking: voor containeroverslag geldt: 65 dB(A), voor tankopslag (altijd nog): 50 - 55 dB(A). Bij het bepalen van de ruimtebehoefte van raffinage in het havengebied van Rotterdam dient ook dit aspect mee in beschouwing te worden genomen. Een bepaald gebied mag immers maar een bepaalde maximale "geluidsbelasting" hebben. Nadere uitwerking hiervan was binnen het kader van deze "quick scan" evenwel niet voorzien. 7.4 Erfpachtduur Tot nu toe is de gebruikelijke duur waarvoor erfpacht wordt aangegaan voor raffinage 99 jaar. De condities voor teruggave houden in: volledige sanering van het terrein, zodanig dat dit (weer) geschikt wordt voor alle denkbare alternatieve aanwendingen, en vrij van alle opstallen.
41
7.5 Contractors
Behalve de core-business van raffinaderijen; primaire, secundaire en tertiaire raffinage- en overige produktieprocessen, vinden tevens een groot aantal activiteiten plaats, waarvoor veelal derden (contractors) worden ingeschakeld. Daarbij gaat het met name om onderhoudsen nieuwbouwwerkzaamheden. Bij elkaar genomen vertalen deze zich in een min of meer constante workload (afgezien van een grote onderhoudsstop van de raffmaderij, eens in de 3 â 4 jaar). De daarmee gemoeide personeelsaantallen kunnen in dezelfde orde van grootte liggen als het aantal vaste personeelsleden op een raffinaderij. Voor deze contractors moet substantieel ruimte ter beschikking worden gesteld, voor opslagloodsen, produktieruimten, personeelsaccomodatie (zowel voor werk als voor bewoning) en dergelijke. Doorgaans kan hiervoor ruimte op (tijdelijk) niet in gebruik zijnde terreingedeelten van de raffinaderij worden gevonden (Nerefco, Q8, Total), maar niet altijd (Shell). In het laatste geval moet geïmproviseerd worden op andere, vaak wisselende, lokaties binnen of buiten het havengebied. Nadere berekeningen voor de ruimtebehoefte als gevolg van deze activiteiten zijn niet gemaakt. Als (hele ruwe en niet geverifieerde) schatting zou hiervoor ca. 5% van de totale raffinaderij-oppervlakte (inclusief tankage), of ca. 15 â 20% van de oppervlakte van de produktie-units kunnen gelden.
ri
8 Conclusies De belangrijkste conclusies op basis van deze 'quick scan" voor het verkrijgen van inzicht in de toekomstige ontwikkeling van de ruimtebehoefte van raffinage in het havengebied van Rotterdam zijn de volgende: Momenteel is in Europa sprake van een structurele raffinage-overcapaciteit van ca. 15%. Dientengevolge staan de marges sterk onder druk en een aantal raffinaderijen draait thans met verlies. Teneinde een zo groot mogelijk deel van de vaste kosten te kunnen dekken hebben sommige raffinaderijen de produktie tot 100 - 110% van de designcapaciteit ("creeping capacity ') opgeschroefd. Het afbouwen van de genoemde overcapaciteit betekent, dat nog in orde van grootte van ca. 10 van de huidige ongeveer 100 raffinaderijen in Europa zou moeten sluiten. In het algemeen wordt verwacht, dat de vraag naar ruwe olie, c. q. olieprodukten in (Noord-west) Europa de komende decennia nog licht (enkele procenten per jaar) zal toenemen en zich dan zal stabiliseren. Daarbij zal de vraag naar dieselbrandstof relatief toenemen en die naar benzine relatief afnemen. Na het jaar 2000 zal de produktie uit de olievelden op de Noordzee geleidelijk worden beëindigd. Verreweg de belangrijkste oliereserves bevinden zich in het Midden-Oosten (ca. 65%). Het gebied van voormalige Sovjetunie en Afrika zijn met elk ca. 6% veel minder belangrijk. Dit betekent, dat aanvoer van ruwe olie naar Noord-west Europa in de toekomst waarschijnlijk meer met VLCC's (Very Large Crude Carriers) zal gaan plaatsvinden dan nu het geval is (voor aanvoer vanaf de Noordzee-velden worden i.h.a. kleinere schepen gebruikt). Antwerpen en Wilhelmshavenlflamburg kunnen deze schepen niet ontvangen. Rotterdam zal dan in aanvoer van ruwe olie aan positie kunnen winnen. De thans aangetoonde en economisch winbare wereldolievoorraden zijn nog tenminste voldoende voor 40 jaar, gebaseerd op het huidige (mondiale) consumptieniveau. Hierbij is nog geen rekening gehouden met nieuwe vondsten of reserves die op termijn alsnog economisch winbaar worden, noch met een (te verwachten) toename van het wereld olieverbruik. Teneinde aan de snel toenemende behoefte aan olieprodukten in onder meer Azië te kunnen voldoen wordt thans in hoog tempo raffinagecapaciteit in het Midden- en Verre Oosten bijgebouwd. Afhankelijk van economische en politieke ontwikkelingen kan deze capaciteit in principe ook worden aangewend voor het bevoorraden van andere gebieden, zoals Noord-Amerika en Europa. In geen van de tijdens het onderzoek gevoerde gesprekken is twijfel uitgesproken omtrent de continuïteit van de sterke positie van Rotterdam in de raffinagesector voor de langere termijn (20 - 30 jaar). Als sterke punten van Rotterdam voor de raffinage-industrie worden genoemd: - groot en dichtbevolkt achterland (tot op een afstand van ca. 500 km) - excellente achterlandverbindingen - complexvorming - hooggekwalificeerd arbeidspotentieel - sterke voorzieningenniveau (utilities) - aanwezigheid zachte' infrastructuur. Zwakke punten zijn: - de produktiecapaciteit in Rotterdam is ca. 2x zo groot als nodig voor de nationale behoefte van Nederland, waarmee de Nederlandse raffinage-industrie in principe kwetsbaar is - de door geïnterviewden als zeer hoog ervaren Rotterdamse haventarieven - de strenge (soms als onrealistisch ervaren) milieu-eisen en de strenge controle op de naleving daarvan - de onmiddellijke nabijheid van woongebieden.
43
7. Sluiting van een tweede raffinaderij in Rotterdam (na Nerefco/Pernis, indien deze raffinaderij inderdaad wordt gesloten) wordt bepaald niet uitgesloten. In dit verband wordt de KPC-raffinaderj soms genoemd omdat haar twee destillatie-units te klein worden geacht om concurrerend te kunnen draaien. Hierbij spelen echter ook andere (strategische) overwegingen, die in principe evengoed kunnen leiden tot uitbreiding van de raffinagecapaciteit in Rotterdam, hetzij door KPC, hetzij door andere oliemaatschappijen. Er wordt geen significante verandering verwacht in de toekomstige ontwikkeling van de ruimtebehoefte voor raffinage in het Rotterdamse havengebied, afgezien van: - de waarschijnlijke sluiting van Nerefco/Pernis - de sluiting van mogelijk nog een tweede raffinaderij - het eventueel afstand doen door Nerefco/Europoort van (een gedeelte van) het noordelijk deel van de eigen reserve (onderhandelingen daarover zouden gaande zijn). Alle raffinaderijen geven aan evenmeel extra ruimtebeslag voor milieumaatregelen (produktie/produkten) op het bestaande terrein te kunnen accomoderen, dan wel te kunnen wegstrepen tegen ruimtewinst als gevolg van nieuwe technische ontwikkelingen. De ruimteproduktiviteit van raffinaderijen, met name voor de primaire raffinage is in de eerste plaats afhankelijk van de unit-verwerkingscapaciteit. Deze kan liggen tussen ca. 2 en 10 miljoen ton ruwe olie per jaar, waarbij de benodigde grondoppervlakte in alle gevallen ongeveer even groot is. Verder speelt uiteraard de bezettingsgraad een belangrijke rol. Deze varieert thans tussen de ca. 90% en 110% van de design-capaciteit (zie boven). Afgezien van deze beide aspecten wordt voor de toekomst geen verandering voorzien in de feitelijke, c.q. maximaal haalbare ruimteproduktiviteit. Verreweg de grootste oppervlakte voor raffmage wordt overigens ingenomen door de direct (logistiek) aan de raffinage verbonden opslag voor crude en (tussen)produkten. (Zie paragraaf 6.3 voor details en cijfermateriaal.) In verband met raffinage en toekomstige ontwikkeling dienaangaande worden voor de komende decennia overigens de volgende (mogelijke) ruimtelijke consequenties voorzien, deels buiten de bestaande raffinaderijterreinen: - extra ruimte voor ontzwavelings- hydrogenatie- en hydrocrackingcapaciteit, echter meestal op raffinaderijterreinen - minder ruimte voor catalytic reforming capaciteit op raffinaderijterreinen - aanlandings- en opslagruimte voor LPG en MTBE (Methyl Tertiary Butyl Ether) in orde van grootte van maximaal enkele tientallen hectaren; in netto termen echter waarschijk minder, omdat het benodigde tankage voor benzine (vervanging door LPG) en traditionele benzinecomponenten (vervanging door MTBE) af zal nemen - ruimte voor de bouw van één of enkele waterstoffabrieken, op de bestaande raffinaderijterreinen, dan wel elders. Afgezien van hetgeen hierboven is vermeld voor Nerefco/Europoort is tijdens het onderzoek gebleken dat raffinaderijen in het havengebied van Rotterdam niet voornemens zijn interne reserves terug te geven aan het GHR, hetzij vanwege concrete plannen voor de invulling daarvan, hetzij op basis van strategische redenen.
44
Literatuur
Aan-, af- en doorvoer van goederen per diverse NSTR 's totaal Nederland en via Rotterdam naar land van herkomst en bestemming. Heerlen 1992-1995 CBS Energiebericht. Voorburg 1994 - 1995 CBS Mineralöl - Zahien 1995. Hamburg, 1996. Mineralölwirtschaftsverband e.V. Opportunities in Refining and Feedstocks Beyond 2000. Londen, februari 1995. ChemSystems.
Petroleum and Petrochemical Economics Europe. London, 1993/1994. PPE Report. ChemSystems.
Raffinage in ontwikkeling. Rotterdam, februari 1990. Shell Nederland B.V. Report on the Situation of Oil Supply, Refining and Markets in the European Community. Working Document of the Commission. 1996 European Commission
Geïnterviewde bedrijven
- Concawe
Brussel
- Esso Nederland BV Milieu- en Subsidie Coördinator
Rotterdam
Rotterdam
- Kuwait Petroleum Corporation Manager Logistics and Technical Services - Mineralölwirtshaftsverband e.V. Hauptgeschaftsfuhrer
Hamburg
- Netherlands Refining Company (Europoort) Business Development
Rotterdam
- Netherlands Refining Corporation (Pernis) Rotterdam Managing Director Benelux - Shell Nederland BV Head Refinery Teclmology/ Operations Improvement Manager
Rotterdam
- Total General manager
Vlissingen.
Wat raffinaderijen in België betreft, meerdere pogingen zijn ondernomen om ook daar informatieve gesprekken te voeren. Bij de raffmaderij van Belgian Refming Corporation, evenals bij de Belgische Petroleum Federatie vonden wij geen bereidheid tot medewerking. Bij de raffinaderijen Petrofina en Esso Antwerpen was het niet mogelijk binnen de termijn van het onderzoek afspraken te maken.
47
Afkortingen en begrippen
ARA-range
- Antwerpen-Rotterdam-Amsterdam-range
Barrel
- 1 barrel =
BRC
- Belgian Refining Company
CONCAWE
- The oil companies' european organization for environment, health and
0,136 ton Een raffinagecapaciteit van 1 barrel crude per dag komt overeen met een doorzet van iets minder dan 50 ton crude per jaar
safety DEA
- Deutsche Erdöl Atien
GHR
- Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam
H2
- Waterstof
KPC
-
KPN
- Kuwait Petroleum Nederland
LPG
- Liquified Petroleum Gas
MET
- Maatschap Europoort Terminal
MOT
- Maasvlakte Olie Terminal
MTBE
- Methyl Tertiary Butyl Ether
NAM
- Nederlandse Aardolie Maatschappij
Q8
-
TEAM
- Texaco Esso Aramco Maatschap
VLCC
- Very Large Crude Carrier
VLPC
- Very Large Product Carrier
VOTT
-
WHO
- World Health Organization
st
Kuwait Petroleum Company
Synoniem voor KPC
Van Ommeren Tank Terminal
Bijlagen
- Bijlage 1: Raffinagecapaciteiten in Nederland, België en Duitsland per eind 1993 [Chemsystems, 1994] - Bijlage 2: Import van ruwe olie voor Duitland via pijpleidingen (1995) [Mineralölwirtschaftsverband, 1995] - Bijlage 3: Invoer en uitvoer van olieprodukten voor Duitsland (1989-1995) [Mineralölwirtschaftsverband, 1995] - Bijlage 4: Prognose voor gebruik van olieprodukten in Duitsland tot 2010 [Mineralölwirtschaftsverband, 1995] Prognose voor energieconsumptie in Nederland tot 2010 [International Energy Agency, 19951 - Bijlage 5: Balans van aardoliegrondstoffen, balans van aardolieprodukten, binnenlandse aflevering van aardolieprodukten, 1994, 1995 [CBS, 1994, 19951 - Bijlage 6: Trend van energieverbruik door verkeer en door huishoudens over de periode 1990-1994 in Duitsland [Mineralölwirtschaftsverband, 19951 - Bijlage 7: Import van ruwe olie voor Duitsland naar herkomstianden (1989-1995) [Mineralölwirtschaftsverband, 1995]
51
Bijlage 1 Raffinagecapaciteiten in Nederland, België en Duitsland per eind 1993
TABLE AVII.A.12 WEST EUROPEAN REFINERY CAPACITY AS OF 4TH OUARTER 1993 NETHERLANDS (thousand bij,oIs pot siwarn day) ProducftonCapactty Ch.Iy*i
Ccmny
DItIIttIon RetonIng Hydor.chln9 T1.(m.d D.uIpuzI;.IIon Aooph Vscuu,n SR CCR TCC FCC Retd VOO ftetd TC Vkbç Coking DtI. vgo/mhc Resid
Loc*loo
G.IIIcedofl Ges. N ne Upg,IdIng Poty MTBE Lubes Reddu. Alky toom
B9umen Hydogen (m)I NmJ'd)
Neilrerlands Reftil, Co, lotal
Rotterdam Vlissingen
Esso
Rotterdam
Kuwait Peir Corp
Europort
Shell
Pernis
Smid & Hollander
Amsterdam
460 Remarks; 110 flemarks: 155 Remarks: 80 Remarks: 350 Remarks: 8 Ftemarks:
TOTAL CURRENT CAPACtTY
60 - - - 50 107 58 - - 65 - - - - 67 - 88 - FCC +14(1984) +15(1993). Atm Dist reduced by 60in 1980 BP/Texaco iv 66135. Rotlerdam & Pernrs meiged 1990 minder the name Nelherlands Retining Company 55 - 18 - - - 30 - - - - 25 - - - - 80120 Tolal/Dow. CCR expansion (3) in 1987. Hydrocracker addeci in 1985 - - - 70 30 - - . - - - - 57 32 75 - Alm Dist reduced by 140 in 1960. Vac DrsI (70) and Flexicoker (32) added rn 1987. 35 9 20 - - - - 10 7 - 31 - - - 62 - - 50 Bought trom Gult (1983). Alm Dist reduced by 20mn 1980 CCR (20) and Isom (62) added in 1988 148 17 35 - 78 - - 22 45 - . 85 - - 2.5 7.7 - 6.8 Alm Dist reduced by lOOn 1982. Resrdue hydro-cracker Hycon addod 1988 8 - - - - - - - - - - . - . Bitumen retmnery. 423 114 73 0 143 0 30 22 55 131 32 304 0 0
1163
0 11.8
14.2
0.0 2.5 128
- 16 - 05 4 0.1 6 1.5 6
16 3.7
Announced Changes Esso Rotterdam 1994 Shell Pernis 1907 Neiherlands Rotterdam 1994 Relin Co TOTAL ANNOUNCED CHANGES
Inactiva Relineries Mobil
TOTAL FUTURE CAPACITY
- - - - - - - - - - - - -
- 32 - 56 . . . - - . . . - - - -
tO
- - - -
09
Remarks: MTBE completion doe Feb 1004 0
0 0 0 0 0
01 0 88 0 0 0 0 0 0 0
10 0.0 0.0 0.0
0.9 0.0 0 0.0
Closure
Amsterdam 1982
TOTAL INACTIVE CAPACITY
-
125
- 24
125
0 24 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0.0 0.0 0.0
0.0 0,0 0 0.0
1163
423 114 73 0 143
0 118 22 55 131 32 304 0 0
10 11.8 14.2 0.0
3.4 12.8 16 3.7
(r' -c -1
m
TABLE AVII.A.4 WEST EUROPEAN REFINERY CAPACITY AS OF 4TH QUARTER 1993 BELGIUM (Ihoiisand bauels per stream day)
Company
Localion
Beigian Rdm. Corp. Universal Relmning N.V. Esso
Aniwerp
Nynas
Anlwerp
Pelrolmna
Aniwerp
Production Capacily
Charge Capaclty Catalytic Dlstillallon Retormtn CaL.2.k_ . y4!ocracktn_ ThermalProcesses - Desuiphurisalion Gasilication Dist. vgo/mhc Resid Flesldue Almosph Vacuum Sfl CCR TCC FCC Resid VGO Resld TC Visbr Coking 25 - 20 - 90 45 12 - - - - - Remarks: Ex ALBATROS (BASF) and ex Mabaimail. 12 mbd Mild IVC nmns mmm 111)5 mode omiiy Iromn 1992. ii - - - 65 - 14 - - - - - Remarks: Ex Coaslai. Boughi trom Nynas in 1986. Atrnos unil reslarled in 1986, reiormer runs seasonally. 161 - - 200 102 30 - - 25 - - Remarks: Alkylalmon added in 1991. 0 - 18 - - - - - - - - - Remarks: Bmlumen relunery. Nynas/PdV ownership, 50150. Boughl Irom Cosial 1985 32 - 45 - 280 140 - 45 - 80 - - Remarks: BP share (50%) boughl in 1988. SA Retormer sJd, repiaced by 45 lbpsd CCR.
Aniwerp Aniwerp
-
-
-
-
-
-
-
-
-.
-
-
-
Lubes Bitumen Hydrogen (miii Nm3/d)
3.5
5.0 -
0 0 0
229
635 305 56 45 0 105 0 0 0 0 65 0
TOTAL CURE1ENT CAPACITY
-
Gasoilna Upi_ Alky isom Poly MTBE
-
7.0 -
-
-
-
2 1.2
-
-
-
12 -
-
11 -
4.7 4.7
12 4
5 S
0
25 1
0.0 0.0
0.0 0.0
0.0
0 0.0
-
Annourmced Changes Belgian Retmn. Corp. Peirolmna
Aniwerp 1995/9E Armiwerp 1994
TOTALANNOUNCEOCHANGES
Remarks: New upgrading facilities under siudy, capacilmes to be confirmed. -
-
-
-
-
.
.
-
.
.
-
Remarks: Two 34 lbpsd almosphenc resmdue desuiphurisation unils, cornplelion Aulurrmn 1994 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
.
68
0 66 0
0
Ciosure
Inacimve Relmneries Anglo Beige des Petroles Fekmy Tarikmng
Antwerp 1982
Shell
Ghenl 1986
Texaco
Gheni 1982
Feluy 1983
5 140 92 13 Remarks: Ex Chevron. Boughl by Feluy Tanking SA. in 1987. 9 -
-
-
.
-
-
-
Remarks Speciality lubes and bilumen. 180 . 20 -
-
.
.
.
.
.
-
.
.
.
.
.
-
-
.
.
.
-
-
-
3.0
.
.
.
TOTAL INACTIVE CAPACITY
334 92 33 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0
0 0 0
0.0 0.0
0.0 0.0
3.0
0 0.0
TOTAL FUTURE CAPACITY
635 305 56 45 0 105 0 0 0 0 65 0
229
0 66 0
12.0 3.5
4.7 4.7
0.0
25 1.2
.
1 (I\
-c -1
m
.211
TABLE AVILA.8 WEST EUROPEAN REFINERY CAPACITY AS OF 4TH QUARTER 1993 GERMANY (thousand bauels per sWeam day) Charge CapacIty
Produclion CipacIly
Calalyllo DhiIIII.lIon Ralormlng Cel. Cr.cklng jdrocrackin Thermal Proc.seos Company
Locellon
Bela
Wdhelinshavon
BP Odlech BV)
Hamburg Vohburg
1)I/A
Heide
Elf
Bwnsbuliel
Esso
Ingoisradi
Holsuin
Kerwhe Hamburg
Almosph Vacuum ER CCR TCC FCC R.sld VOO RasId TC Vlsbr CokIng
170 » 35 - - - - - - - - - Remaiks. 12 dopad middle dieNisle dewaner » til - - - - - - 104 50 31 18 - 60 - - 37 - * 42 - - Remedia: 140w called Reknery Vokburg Ingolstadl (BV)) BP /Ag, (625%! 375%) Forrnerly two relinarree Voirburg end knol Ingolslad Alm Dief )75) ehut down 1985 80 35 - 19 8 - - - - 14 20 - Remedie: Vtsbneeker addad ei 1987. BoughI how Texaco in 1988 1 - - - - - - - - - - - Remedie. Bilumen refinery. 95 37 17 - - 26 - - - - - 47 - - Remarks. Isomplanl Stal-had up in 1961. 150 48 31 - - - - - - 30 26 19 73 - - 85 15 15 - - 18 - - - - 38 - - Remarirs Alm l)isl reduced by 20 in 1984. Aqilired from Esso in 1987. slarlod up early 1988 CoaslaVûihnvesl ownennlnp 100 45 14 - - 20 - - - - . 26 Remaiks: Atn-i Dist (20) end FCC (5) rocreased in 1987 Alm Dm1 incneesed e hiolher 10 xi 1090 140 42 11 - - 26 - . - 27 - 12 Ruxniark3 50150 MobulF(uhr 0e) 70 25 19 Rernaiks. Boughl from 0 Marathon (1981) 170 102 8 13 - 70 - . - . 26 30 66 - Remaiks: 33/25/42 Ruhr OeVConoco/DEA FCC expanded In 1982 (+10). MTBE acided in 1990 UOP LVN Isom duo lot start up 1092 CDU dekotnienecked 1091 9 6 226 77 - 29 - 25 - 30 . 16 29 63 - - Rerniarkc 50150 Veba/Petno)eos de Venezuela. New FCC (25) stalling up mid-93. old one scrxpp.ed 16 ttipsd al drol capaclty added 1993 170 73 17 21 . . - 19 44 - - 29 7 Remarfm CCII rep)eces eoisling re)orming un9 (17) Arm Dist rediiced by 10n 1984 86 45 - 16 . IS . . . . 14 16 - 106 54 9 14 - - - 37 - - 34 16 - Remarka CCII slanled in 1966 Alm Dia imrea50Chy 9 ei 1990 MTBE Operelronal June 199 72 29 17 16 . - - 20 - - . 15 21 . . Remaiks Alm Dist redurced try 28in 1067, biot increase try 6 elfain in 1990 3 5 » - - . . - . . . 254 110 18 18 - 39 - - . 29 . 62 44 . Bemenka. Ruhi0oVDEA/(E9/TolaVAg,).37 5/37 51(25) 3 CDUs/VDUe 3 teloimere lfigh connerslon 50%) coaker ciecker iiit&gial with visbreok,i Aromalica aullaclion 11F aikylalion Major innosimonlbeing coonudered, inchuding oopension cd FCC (.11) and Ml DE pioni 117 19 14 - - - - - 20 . - 25 Remarks. Mild hydiocracker we coxiveiled coal hydrogenatioxi neaclot Purchased by EIl/Thysseri consoltiom 1992 77 31 - - - - - - - - 16 - - Remarks. Provides naphthe 10 Boehlen Boiighl by Elf/Thyssen coneolluum wdh Leuiie reliriery 1992 14 - - . . . . - . . Rsmarks Lte relunory.
Woerlh EndolRaflinerie Neusladt Neusladl OMV AD
Buiyhausen
0MW
Ks,nihe
Oeèw Schindlen Ruhr Oel
Hartrurg Gelsenkirchen
SheU
Godori
IJFIOK
Harburg Wessehng
Winit6rshull
Irigen
PCK AD Schwedl
Salzbergen Schwedl
leuna Werire AD
Leuna
HydrrerwerlieZetz GmbH Addino)Mineruloel Gnl.iIj
Zeilz
Duulphurleatlon GasItIcilion
Leutzendont
TOTAL CUAREI4T CAPACITY
2305 1000 243 101 6 299 0 106 0 96 203 66
OesolIn. Upgrad)ng
DId. vgo/mhc Beeld Resldu,
543 156 0
Bllum.n
Alky isom Poly UTBE Lubas
-
Hydrogan (miii Nm31d)
- - - - - - 48
-
- 90
-
09
6
- 03 03 52
5 4
-
- - - -
-
- 50
-
- - . -
-
-
- - -
-
. 50 -
-
- -
tO -
. - - .
90 .
-
7 10
5 5
.
47
12
-
- - . -
-
6
-
- 60 . .
-
12
.
- - - - 69 - - 25 t
.
.
3
.
57 . .
11
.
.
02
. 12 -
-
06
.
99
-
.
-
. - - . 23
0
7
3
.
-
(0
5 -
. . . .
»
17
. 59
-
14.7 25.0 2.0 96 20.3
63
4.4
Announced Clianges Bela DEA EndoI Eenna Werke AD 0MW PCKAGSchwedi
Wih'shnn Wesseling Nâusladl Leuna Karbruhe Schwedl
IlydriorwerheZeitz Zou GmbH Leinra Werk. AD Louna TOTAL ANNOUNCED CHANGES TOTAL FUTURE CAPACITY
1096 1995 1995 1996 1995 1995 11106 1906
- 70 - - . - - 40
•
26 • - - - . - - - - . - 18 - 26 - 64 200 - - 36 - - - 27 Remariis EllrThyssen consoilium ho neplace Leuoa/Lefz rel mei es wilh new 220 nrbd rehneny by 1996 264 dopod visbreaIer in design and eng • - - . . - Remailis. Isom end mid dishlloite IIDS cornrplslmoims miii 1005. MTBE end 1994 )77) (31) . . - .
-
-
- . .
•
-
2311 1020 229 197 0 299 0 173 0 96 204 66 635 136
.
•
•
- - (20) (117) (19) (14) - - _ (25) 6 20 (14) 36 0 0 0 67 0 0 1 0 92 (20)
.
•
. . . . - TBA (16)
14
.
•
.
-
.
•
.
.
•
.
.
.
.
140 .
. .
-
0
0
0
20
0
0
0
147
530
23
.
•
16
•
-
-
.
.
•
.
0
_
(1) 0
0
0
263
526
100
•
•
2
•
• .
-
(1) 1 9.4
m
•
-c (T\ 1fl
TABLE AVII.A.8 (Contd.) WEST EUROPEAN REFINERY CAPACITY AS OF 4TH QUARTER 1993 GERMANY (Ihousand barrels per stream day)
Ptoductlon Cp.cIIy
Chm9. C.p.IIy CtaIytIo OIeiiIMIon Cp.ny
LoIIon
Reimmin
C.I Cking Hydro.cHn9 .m.I
0...eIpeedMIon
QItêCMiofl Q.OUn. Upgrsding
Asoxp V.cun SR CCR TCC FCC ReId VOO Roid TC Vlsb Coking Diol. vgoInho Rosid Roidu Atky on P0V MTBE Lubes Bumen Ilydrogen
(mdl Nm3')
Closure
Inacirve Relineries Dinslaken
1982
Hamburg
1983
Cahex
Flaunheum
1982
EU
Essen Speyer
1975 1984
ErdolRatlinerte
Duisberg
1989
Erdolwerk Frisia Esso Fina Gewerkschatl ER Saarland Ralt
Emden Kotn Mulheim Misburg Voiklingen
1984 1982 1978 1985 1985
Shell
Ingotsladt Monheim Mannheirru Boehlen
1982 1984 1989 1990
BP
Wintershall SachsicheOlulinwerke AG
TOTAL INACTIVE CAPACITY
180 27 17 - - 15 - - - 22 - - Remarks: FCC and visbreaker shut down in 1985 85 - 8 - - - - - - 14 Aemarks: Visbreaker shul down in 1985. 90 29 4 - - - - 8 - - - - - Remarks: 50150 Chevron/Texaco. Hydrocracker shul down in 1985. 20 144 - - 25 - - - - - - - - Remarks: Reliney to be dismantied and rebuult in Southern Asia. 40 II 7 Remarks: 200 CFP/Funa. 100 percent Fina trom 1085. 48 - 6 115 - 9 - - - - - - 12 25 - 10 45 - 7 - - - - - - - 13 - 78 - - - - - - - - - - - Remarks: 50/20120110 Saarberg/CFP/ElI/CDF Chemie. 56 - 8 - - - - 11 - - 8 - - - - - - . . - . . 70 18 18 - - - - - - - - - 42 Remarks: Processed VGO trom Leuna and Soviel crude. Supplied naplilha to acilacent eltrylene cracker. 1 031 85 84 25 0 15 0 8
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
36 -
-
-
-
-
-
-
-
- -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3.8
-
-
-
.
-
-
-
-
-
-
-
0 23 61 13 0 0 0
-
.
-
25 -
-
-
-
-
2.8 -
-
-
-
0
1.9 -
-
0 0.0 10.2 0.0 0.0 4.4 0 0.0
t-'
111
-c
m
0.
1f) 2
Bijlage 2 Import van ruwe olie voor Duitsland via pijpleidingen
Import-Rohöl-Fernleitungen und angeschiossene Raffinerien Geselischaft und eingetragenes Kapttal
Streckenführung
Zusammensetzung der Finanzierungsgruppen
in v.H.
Angeschlossene Raffinerien in der BR Deutschlarid
DEA Mineraloe) AG Hamburg.
BrunsbüttelHemmingstedt
DEA Mineraloel AD
100
DEA. Werk Holstein, Heide
Nord-West-Oelleitung GmbH )NWO) Wilhelmshaven Kapital: 6.5 Mio. DM
Wi(helmshavenKÖln/Wesseling
Deutsche BP Aktiengese(lschaft Deutsche Fina DmbH 1-folborn Europa Raff, GmbH DEA Mineralôl AD Ruhr Oel GmbH Wintershall AG
N.V. Rotterdam-Rijn Pijpleiding Mij Den Haag )RRPI Kapital: 70 Mio. HEL
Rotterdam-Venlo Venlo-Wesel Ven(o.Wesseling
DEA Mineralöl AD Ruhr Oel GmbH Mobil Dii B.V. Rotterdam Shell Petroleum N.V.. Den Haag Texaco Olie Maatschappij B.V., Brüssel
Ruhr 0e) GmbH Delsenkirchen-Buer
WeselGelsenkirchen
Ruhr De) GrnbH
Soc. du Pipeline Sud-Européen. Paris )SPSE) Kapita): 300 Mio. EE
Lavéra-FosOberhoffen (b. Stra6burg(KarlsruheJockgrim
BP France BP London CEP CFR DEA Mineralôl AD Elf France Exxon Corp. Mobil Dii Erancaise Mobil Dii AD Petrofina Francaise Shell France Shell Petr. N.V. Ruhr 0e) GmbH Wintershal) AD Conoco Mineralôl GmbH
Italien: ITALI Soc. Italiana per )Oleooetto Transalpino SeA. Trieste Kapita): 9.8 Mm. .re
TriestIngolstadt
iam deutschen Tel) Südpetrol A.G. Conoco MineralÖ) GmbH Deutsche BP Aktiengeselischaft OMV Deutsch)and GmbH
10 3 11 7
ÖMV. Burghausen
15 9 2 16 11 11 5
660
)ngolstadtNeustadt
Deutsche Shell Aktiengeseilschaft DEA Mineralöl AG Deutsche TOTAL GmbH Esso A.G. Mobil Dl AG Ruhr Oel GmÜH Wintersnali AD
E.R. Neustadt
Osterreich: Trarisalpine Oeletung ir Osterreich. lnnsbruck Kapital: 500 MO. OS BR Deutschlaro: Deutsche TransSone Delleitung Gmoh. München Kapital: 68 Mio. CM
IngolstadtKarsruheJockgrim
Wintershaii AD, E.R. Mannheim (bis 1.3.89) Esso. Karisruhe Mobil Dii. Wörth Dberrh. Mneralö(werke. Kar)sruhe
660
OMV Deutschlano GiroH
Steinhoring Burghausen
OMV Deutsch(and DmbH
100
OMV Burghausen
324
EN).Rohrleitung CEL In der BR Deutscr.iand Südpetroi AG. \luncnen)
Denua-LindauA)theirnlngo)stadt
ENI (in der BR Deutsctiland Südpetroi AD. München)
100
RVI. Vohburg,/lngolstadt Anschlüsse an RVI. Vohburg Esso. )ngolstadt
Norddeutsche Oelletungsgeseischan mbH (NDD)
Wilhe)mshavenHamburg
Holborn Europa Raff. GnibH
100
Holborn. Hamburg
Mirieralbiverour,c e"g MVL
AdarnowoP)ock-Schwedt
DUS (UdSSR(. Polen Deutsche Streckenführung (26 km): VEBA OEL Aktiengese)lschaft DEA Mrieraiöl AD Konsortium Elf/Agip/TOTAL
37.5 37.5 25.0
VEBA OEL Aktiengesellschaft DEA Minera)ôl AD Konsortium Elf/Agip/TOTAL
37.5 37.5 25.0
Roholleiturg Ros:c:--Scfiweot Rostock-SChwedt
16
15.0 10.5 15,1 14.2 25.1 20.1
Durchmesser mm (Lichte Weite) 450
Deutsche BP. Dinslaken WED. Duisburg (bis 1.1.89) DEA. Werk Wesseling Ruhr Oel GmbH. Gelsenkirchen Wintershall, Lingen
1. Rohrstrang 710
10 20 20 40 10
Shell. Godorf DEA. Werk Wesseling Ruhr De) GmbH. Gelsenkirchen
910 610 610 610
100
Ruhr 0e) GmbH, Gelsenkirchen
384
3.56 3.56 6.39 6.39 4.00 14.18 22.00 1.38 3.60 0.89 10.16 10.16 7,45 4.28 2.00
Erdöl-Raffinerie Speyer Elf-Gelsenberg 0HG (bis 1.4.84) Esso. Karisruhe Mobil Oil. Wörth Wintershall AD. Erdölraff. Mannheim bis 1.3.89) Oberrh. Mineralôlwerke. Karlsruhe Saarland Raffinerie GmbH. Völklingen (bis 1.9.85)
1020
RVI. Vohburg/lngolstadt
1000
864
Esso. Ingolstadt
PCK Schwedt Anschlusse an: Addino). Lützkendorf Hydrierwerk Zeitz. Zeitz Leuna Werke. Leuna SOW. Boehlen PCK Schwedt
ltalien 660-610 Lindau-A(theim 559 Altheim-lngolstadt 457
550
Adamowo-Plock (Polen) 630 Plock-Schwedt 529
426
in der Bundesrepublik Deutschiand 1995 Anfangskapazitat in
Lange km
Endt
Mio,
4,9
7,2
9.0
15.0
8.5
36.0
Inbetriebnahme
Anfangsinvestitiorien (Mio DM)
Lnder
Rohöldurchsatz 1995 in Mio. t
Bernerkungen
-
Ende 1972
7.0
BR Deutschiand
3,9 inki. dt. Rohöl
390
3
Ende 1958
299 (Ende 1968)
BR Deutschiand
11.6 einschi. deutscties Rohôl
Anschlug Brôgbern Erdölauslieferungs GmbH (EAG), Lingen. fûr deutsches Rohôl
323 RotterdamWesseling
6
Juli 1960
150
Niederlande BR Deutschiand
15.4
Lange in der BP DeutSchland:149 km (davon Venlo-GodorfWesseling 104 km. Venlo-Wesel 45 km)
44
1
Nov. 1957
BR Deutschland
5,4
31.2
6.0
Pumpstotionen
21.5
13.0
25.0 f.d. BRD
782 LaveraKarisruhe
19 für SEPLSystem
Ende 1962
490 (LaveraKarisruhe)
Frankreich BR Deutschiand
10,5 für die BRD
Lange in der BR Deutschiand: ca. 24 km
25.0
54.0
464 TriestIngolstadt
7
Okt. 1967
816 (TriestIngolstadt)
Italien Osterreich DR Deutschiand
19,5
Lange in der DR Deutschiand: 159 km
9.0
21.0
298
5
Ende 1963 Umkehr Dez. 1967
160 (Ende 1968)
BR Deutschiand
8.1 *)
62
1
Mitte 1967
20 (einschi. Prod.Pipeline)
DR Deutschiand
2.8
9
1966
700 davon: GenuaIngolstadt 510 deutsches Teilstück 125
Italien Schweiz Osterreich DR Deutschland
7,1
Feb. 1983
145
BR Deutschiand
**)
Dez. 1963
GUS (UdSSR), Polen, DR Deutschiand
14,5
1969
BP Deutschiand
0.5
3.2
8.0
10.0
650 GenuaIngoistadt
8.0
11.5 -
136
13.5 7.5
ria. na.
234 473
5.6
na.
201
er
Gesarnwurcnsatz der
T.L eetnaiter -' ses
na. na.
DatensctiutZgruflden reine Angaben
Lange in der BR Deutschiand: 227 km
moeicir
17
Bijlage 3 Invoer en uitvoer van olieprodukten voor Duitsland (1989-1995)
Einfuhr von Mineralölprodukten 1989 - 1995 (in 1000 Tonnen)
Gesamteinfuhr nach Herkunftslândern Land
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
Belgien, Luxemburg
3671
4276
4953
4436
3732
3892
5046
273
428
361
550
715
933
879
95
105
338
525
475
249
158
1543
1442
1926
1578
1666
1866
2519
25
94
0
59
0
37
11
2106
2295
3449
2189
2761
2287
1602
Irland
0
0
0
1
0
0
0
Italien
657
772
667
772
566
404
347
ehem. Jugoslawien
125
135
24
0
0
3
4
19092
18924
22203
22021
23003
21330
22856
1088
1437
1177
1525
1849
2025
1216
20
18
Dânemark Finniand Frankreich Griechenland Grogbritannien
Niederlande Norwegen Österreich Portugal Schweden Schweiz Spanien Sonstige Lânder Westeuropa -darunter EU 11 GUS (UdSSR) Polen
117
91
50
15
27
51
2
0
12
130
27
105 1921
1307
1443
1626
1400
1773
1186
27
123
405
309
438
361
235
37
251
291
156
217
134
140
2
66
35
0
59
2
33
34873
37241
30335
31850
37348
35532
37231
29218
30224
35731
33698
34885
32485
35757
3061
2397
2503
4690
4297
5282
3920
322
425
489
404
343
246
314
305
335
ehem.CSFR
937
450
188
0
333
Ungarn
307
236
270
198
239
224
322
10
12
14
11
12
9
17
7
0
18
1
57
5
1
6273
5420
6261
4534
4045
3186
3492
314
325
449
660
357
119
68
1038
1180
2077
990
496
961
Rumnien Sonstige Lnder Osteuropa Libyen Algerien
899
Sonstige Lnder
234
78
151
303
417
455
368
Afrika
1447
1441
1780
3040
1764
1070
1397
USA
1130
1051
1080
1118
1054
869
840
163
97
128
76
231
305
200
Venezuela
0
0
203
208
22
42
3
254
243
95
12
372
104
20
1547
1391
1506
1414
1679
1320
1063
Kuwait
376
236
5
27
35
196
12
Saudi-Arabien
102
232
253
233
420
346
93
0
0
11
156
122
0
0
Argentinien Sonstige Lnder Amerika
Iran Sonstige Lânder
160
61
69
21
135
127
2
Naher Osten
638
529
338
437
712
669
107
Sonstige Lânder Gesamt
131
530
773
1070
310
47
60
40371
41161
48006
46027
45741
41165
43360
Summendifferenzen durch Rundungen bedingt Belgien. Frankreich. Italien, Luxemburg. Niederlande. Dnernark. Gro8britannien, Irland. Griechenland. Portugal, Spanien und BR Deutschland. Alle Angaben sind auch bei spâterer Zugehörigkeit für alle Jahre zurûckgerechnet. Quelle bis 1988: Statistisches Bundesamt. Quelle ab 1989: Bundesamt f,r Wirtschaft
24
Ausfuhr von Mineralölprodukten 1) 1989 - 1995 Gesamtausfuhr
(in 1000 Tonnen)
nach Bestimmungslândern 1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
Belgien, Luxemburg
433
408
455
897
952
877
957
Dnemark
161
152
146
370
389
384
375
6
47
5
13
10
15
33
1084
919
826
1831
2523
2270
Land
Finnland
3
4
25
4
57
33
1530 g
136
136
284
558
893
1204
1553
Irland
0
0
1
1
2
21
2
Italien
396
331
166
124
318
254
249
40
36
41
22
36
35
37
1041
1236
1339
2238
2220
2596
2223
Norwegen
22
72
16
188
360
317
501
Östej-reich
944
1057
1371
1293
1428
1522
1466
3
2
3
62
107
97
58
Frankreich Griechenland GroSbritannien
ehem. Jugoslawien Niederlande
Portugal
62
39
51
311
696
1122
857
Schweiz
2546
2954
2501
3258
2568
2831
2377
Spanien
6
59
11
67
144
92
37
Schweden
Sonstige Lnder
15
100
102
13
25
31
85
6898
7552
7343
11250
12728
13701
12349
4315
4426
4724
7791
9775
10522
9386
Osteuropa
13
146
772
217
464
661
653
Afrika
20
20
13
28
46
83
52
Amerika
79
85
169
1205
1398
962
881
NaherOsten
14
5
4
7
38
38
55
202
364
381
627
135
64
296
7226
8172
8682
13334
14810
15509
14286
Westeuropa -darunter EU 2
Sonstige Lânder Gesamt
Summendifferenzen durch Runduflgefl bedingt " bis einschl. 1990 nur alte Bundeslnder 21 Belgien, Frankreich. ltalien. Luxemburg. Niederlande. Dânemark. Gro8britannien, Irland. Griechenland. Portugal. Spanien und BR Deutschiand. Alle Angaben sind auch bei spâterer Zugehörigkeit für alle Jahre zurückgerechnet. Quelle: bis 1988: Statistisches Bundesamt, Wiesbaden. Em- und Ausfuhr von Mineralôl Reihe 4. Generalhandel: ab 1989: Bundesamt für Wirtscriaft. Eschborn. Integrierter Mineralölbericht
40
Bijlage 4 Prognose voor gebruik van olieprodukten in Duitsland tot 2010
PROGNOSE DES MINERALÖLVERBRAUCHS GESAMTDEUTSCHLANDS BIS 2010 MineraIöprocIukte
-Ottokrattstolfeinsg. Normalbenzin ELrosuper
1994 Mio t
1995 Min t
1996 Mio t
1997 Mio t
1998 Min t
1999 Mio t
2000 Mio t
2001 Mio t
2005 Mio t
2010 Mio t
95f941
29,8
30,1
30,2
30,2
29,8
29,5
11,7 14,0
11,0
24,0 5,7
1,1 -1,3
17.2
17,7
9,4 17,6
27.6 7,9
16,8
10,2 17.5
9,7
15,3
11.4 16,1
30,1 10,7
30,0
11,6
16,1
14,0
9.1
2,3 0,0
2.4 0.0
2,6 0,0
3,6 0,0
4,3 0.0
-7.7
3,8
-28,4
-39,2
96195
Vernderungsraten in v.H. 97195 000/95 P005195 P010195
0,1
0,1
-1,9
-4,8 9,6
5,5
-1,1 -16.0
-8,5
-20,2
-31,8
-51,0
15.8
5,4
-8,1
45.2 -100,0
119.4
164,7
-100,0
.100,0
1,6
1.6
1,7
2,1
2,2
-DieselkraflstoU
2.3 25,5
1,6 26,2
1,0 26,5
0,3 27,3
0,1 27,8
28,1
28.5
28,6
28,9
28,2
2,6
1,1
4.2
8,6
10,2
7,6
-Heizöl-Ieicht
36,0
34,8
37,5
35,8
33,4
31,3
29.1
-3,4,
7,8
2,9
.2.3
-10.0
-16,3
7,5
7,7
7,2
6,8
34,5 6,0
34,0
-Ileizôl-ectiwer
35,1 6,4
5,5
5,4
4,6
3.9
2,8
-7,2
-12,1
-28,8
1,2
1,2
1,2
1,2
1.2
1,2
1,2
1,2
1,2
1,1
1,7
-0,3
-0,2
0,3
-41,1 -0,7
-49,9
-Schmlerstoffe -Rohbenz,n
13,4
13,4
13,5
13,8
14,0
14.4
14,6
14.7
14.7
-0,2
1,0
3,4
8,9
9,1
10,2
-FlüssJgas
14,6 3,5
3,5
-2,2
1,0
1,4
3,3
2,4
1,0
7,4 3,6
0,1
3,4 -2,4
6,4 -1,0
12,3
21,2 2,3
27,5
3,7 17,0 -4,3
7,0 3,7 17,7 -4,3
18,4 -4,3
2,0 7,3
4,2 9,7
8,8 12,0
15,1
Super Plus Superverbleit
3,5
3,4
3.5
3,5
3,5
3,6
3,6
3,6
-Flugbzblnenkraftstotfe -Bitumen -andere Prockkle
5,8 3,9 15,2
5,8 3,6
6,2 3,5
6,3 3,6 16,3
6,4 3,6
6,5 3,7
6,6
-WuederelsatzvonAJtölu,d Chemierückiauf(Recyclirig)
-4,3
15,4 -3,8
6,0 3,5 15,7
-4,2
16,5 .4,3
16,8 -4,3
126,1 6.9
Inlandsabsati +Eienverbrauch+Verluste
Inlandsölb.darf Ö!anteII am PrImüronargieverbi-auch In vii.
-9,1 1,0
27.6 -e3,6
2,3
-2,0
1,2 19,5 11,2
-4,1
16,1 -4.2
126,2
128.6
127.8
127.5
127.2
126,7
-3,6
6,7
6,8
6,8
6,8
121.7 6,6
0,3
6.7
126,0 6.8
115,0
6,8
6,5
-1,7
-2,1
.1,0
-0,2
-2,5
-8,9 -4,6
133,0
133.0
135,3
134,5
134,3
134,0
133,4
132,8
128,3
121,5
0,0
1,7
1.1
0,3
-3,5
-8,7
40,6
40.0
40,3
40,3
40,1
40.0
39,8
39,8
38,6
37,1
-10,1 0,11
1,9
1,21
11,8
Tabel 5: Final (onsumpnon by sector Netherlaxids Total Fuel Coxisumption Coal
1973 J_1979 49.9 56,1 2,1 1,8
1991 55,8 2,1
-
-
24,7 19,3 3,8
23.6 25.7 4,9
-
1992 54,6 2 10
1995 55,0 2,2
-
21,4 25,5 6,5 0,3
21,5 24,1 6,7 0,4
21,6 23,5 6,7 1,0
21,7 22,71 6,8 5,0
25,7 26,1 8,5 4,9
4,2
3.2
3,7
3,7
4,0
4,0
3,7
-
-
-
-
-
49,4 38,7 7,6
42.2 45,9 8,8
-
-
38,4 45,7 11,7 0,5
39,4 44,0 12,3 0,7
39,3 42,8 12,2 1,7
37,1 38,7 11,7 8,5
37,9 38,6 12.6 7,3
22.3 1,8
25,0 1,7
22,9 2,0
22,3 2,0
22,7 2,2
25,8 2,3
30,6 2,5
9,8 7,9 2,9 2,8
11,1 10,2 4,0 2,7
Other Solid fuelsD
Oil Gas Electricitv Heat
2000 58,5 2,3
2010 67,7 2.5
-
Shares CoaJ Other Solid fuels»
Oil Gas Electricitv Heat
Total Industry Coal Other Solid fuels»
Oil Gas E1ectrcitv Heat
Shares Coal Other Solid fliels» 0i1
Gas Elcctrcitv Heat
Transport Total other sectors CoaJ Other Solid fue1s' Oil
Gas Electricitv Heet
Shares(%) Coal Other Solid fue1s'
0fl Gas E1ccicitv Heet
bron: Jinenzanonal EneyAgency
-
-
-
-
10,4 8,1 2,0
11.3 9,5 2,5
9,0 9,0 2,9
8,6 8,9 2,9
-
-
8,9 8,5 2,9 0,2
-
-
8,1
6,8
8,8
8,8
9,7
9,1
8,3
46,6 36,6 8,8
45,3 37,9 10,0
39,3 39,4 12.5
38,3 39,9 13,0
38,2 30,5
36,3 33,4
-
-
-
•
39,3 37.4 12,6 1,0
7,5
8,6
10,8
11,4
11,3
20.2 0,3
22.4 0,1
22,1 0,0
20,9 0,0
21,724.0 21,0 M
6,9 11,1 1,8
3,8 162 2,4
-
-
1,8 16,5 3,5 0,3
1,6 15,2 3,7 0,4
1,5 15,0 3,7 0,71
1,6
0,3
0,2
0,2
-
-
-
34,2 55,3 8,8
16,8 72,4 10,5
-
-
8,1 74.5 15,9 1,3
7,9 72,5 17,61 1,8 1
-
-
-
0,9 14,8 3,8 2,2
1,5 15,9 4,3 2,2
-
-
-
-
-
6,9 71.7 17,8 3,5
4,1 68,3 17,5 10,1
6,3 66,4 18,1 9,2
Bijlage 5 Balans van aardoliegrondstoffen, balans van aardolieprodukten, binnenlandse afleveringen van aardolieprodukten, 1994-1995. [CBS]
50
5
Tabel 7. Balans van aardoliegrondstoffen; birinenlands verkeer, januari - december 1994 Grondstoffen B.gin- Winning Ontvangst.n Afl.v.ringsn Vsrw.r Statis- Eindvoorraad - king tisch voerInvoer Entrepot- Uitvoer Entr.pot- verschil raad uitslag 1) opslag 2)
1000 kg
TOTAAL
2788010 4351786 50617234
6123153 1522725
- 58803648
55845 3495965
Ruw. aardolie Condesaat Overig, grondstoffen
2537308 3437432 46690362 248702 885630 3926872 - 28724 -
5724465 1491591 398688 3113',
- 53707410 - 5067514 - 28724
53188 3137377 2656 358588
-
-
-
-
Naar het. binnenland. Entrepotopslag herkomst Nederland.
Tabel 8. Balans van aardolieprodukten; binnenlands verkeer, januari - december 1994 Statis- Eind Produkten B.gin- Bruto produktie ontvangsten AZ1.v.ring.n voorraad tisch voor flat tin.- Petro- Invo.r Entr.pot Uitvoer Entr.pot Bunk.ring Bin.n- ver- raad derij.n chemi. uitslag 1) opslag 2) lands, schil aflev.ringen 3)
1000 kg
Totaal 7814905 65725846 13409210 14985650 11853240 48944631 929980 11898580 43216923 -35862 8834599 Raffinaderijgas Chemisch restgas Ethaan Vloeibare gassen Nafta s Axomaten Motorbenzine(ong.lood) Motorbenzine(g.Lood) Speciale benzine •n minerale terpentijn Overige licht. olien Vliegtuigbenzina Jet fuel banz.basia Jet fuel petr.basis Petroleum Gas- • Diesel- • en lichte stookolie < lScSt Stookolie S 1ZS Stookolie > 1IS H.tnera].e smssroliön en -vetten Minerale wassen Bituman Overige produkten
-
2128758
-
-
-
615 100042 511369 328895
3826 1258477 3691789 1223447
1673904 6121 1883677 300092 4999576
1138951 82996
8328274 1446968
x
30585 231096
-
-
-
-
-
-
-
3
-
-
-
-79 10275 -6951 12225
1490 126347 556260 432106
1919 2247910 2091049 1928431
63102 1211436 750587
1958 1180223 3181290 3269019
41596
-
2128761 1675904 9102 4236363 4077136 5500542
1081261 41777
1303083 33450
7717238 779597
-
-
201
-
3307712 769313
-561 -8248
827120 64326
161721 5482394
76501 798800
120191 701149
2236 32441
143567 1044284
17
-
171601 6012759
1573 4834
74493 183986
4701 268 274130
75238 5894 5554371
-
1282
-
65991 -
-
913
-
-
164605
165090
3430666
20228
2105904
6542 5924 203763
154 -1 6457
7621 239 391178
81909
30727
4794
88555
61392
162684
3056
336706
792
44925
2795512 19542616 559396 1749715 1278892 12008349
190089 3498
1570910 535935 2231150
4415522 15653717 35944 1730957 3607715 7072911
406502 1003 422697
1573904 34242 8098038
6545002 643099 2799014
-4542 -4287 -34613
4341966 479474 768059
587905 92963 696058 1379156
48 1
724951 108343 378905 2298320
19623
85519
-
-
-
-
72437 52067 528852 4136264
-549 -212 108 13800
142705 15139 39913 339254
157920 16539 52065 169066
Naar het binnenland. Entrepotopslag herkomst Nederland. Specificatie zie tabel 9.
-
-
3470109
-
277376 58891 199675 1643584
21497 6963 -
142102
-
16959
-
6
Tabel 9. Binnenlandse afleveringen van aardolieprodukten, januari - december 1994 Produkten Totaal Verbruik als Grondstof
Overige binnenlandse aflav.ringen Brandstof
Raffina P.trocbei. Raffina- P.trodsrijen derij.n chenie produkt.n 1) overige 2)
1000 kg
1000 1
43216923
7153139
13524224
4047699
3425768
1751569
13314524
Raffinad.rijgaa hscisch r.stgss
2128761 1675904
73877
1952 14644
-
2019629
-
33303 1554122
97138
Etbaan Vloeibare ga.s.n w.v. propaan butaan autogaa overige
9102 4236363
7237 65630
3 2233541
60 973483
Naftaa AroQat.n
4077136 5500542
411398 869740
3279855 3530674
385882 646650
1 -
-
Motorbenzin.(ongslood) w.v. euro loodvrij superplua loodvrij ov.rige
3307772
158210
-
-
40
-
3149522 2560440 579469 9613
4155459 3377500 765222 12737
12280
-
-
-
-
757033 757033
1004367 1004367
171601
45536
18359
26618
-
-
81088 54984 21760 4344
109028 71248 31987 5793
6012759 6542 5924 203763 334706
1567614 2155 5924 138728 244489
3711288
733857
-
-
-
-
4387
6179
-
-
-
419
16
3
-
65035 89779
82594 113984
6545002
507184
81748
-
2318
55262
5898490 207931 3995224
7054546 248923 4780190
1695335
2025433
Totaal
!torb.nzine(g.lood) w.v. aup.rplua g.lood overig. Sp.ciale benzine en tneral. t.rpentijn w.v. min.rale t.rp.ntijn speciale b.nzin. overig. Overige lichte oli.n Vliagtuigbenzin. Jet fu.l b.nz.basjs .J.t fu.l p.tr.basis Petroleum Gas- • di.s.l • lichte stookolie < 15cSt w.v. autogasolie 5 0,052S autogasolie > 0,052S 0v. gas- en lichte stookolie c 15cSt
-
2662
-
. . .
. .
769313 .
. .
Stookolie f 125 Stookolie > 12S
543099 2799014
435345 1782988
175 6017
-
Minerale ain.eroli8n en -v.ttsn Mineral. waaien Bitusen Overige produkten
72437 52067 528852 4136264
7024 -1646 109486 709940
107
2140 5
-
645442
-
1278988
Verbruik voor oz.tting in and.re in dit overzicht g.noed. produkten. Verbruik voor omzetting in overig, produkten (ch.niache produkten).
19423 1010009
-
1802 961047 142310 24944 780726 13067 -
453478
10334
177822
-
-
- - 53165 - - 53708 - - 419366 371683 88548 1041663
S
Tabel 7. Balans van aardoliegrondstoffen; birinenlands verkeer, januari - december 1995 Grondstoffen
Afleveringen Begin- Winning Ontvangsten voorraad Invoer Entrepot- Uitvoer Entr.potuita].ag 1) opalag 2)
V.rw.r- Statja- Ejdking tisch voorverschil raad
1000 kg
rorj. P.uw. aardoli. Condensaat Overige grondstoffen
3495965 3523442 52680678 7143946 1203061
- 62512627
3137377 2721492 48883538 5540597 1190021 358588 757817 3797140 1603349 13040 - 44133 - - -
- 56208325 20687 2863971 - 6260169 6549 237136 - 44133
27236 3101107
Naar het binnenland. Entr.potopslag h.rkocst Nederland.
Tabel 8. Balans van aardolieprodukten; binnenlands verkeer, januari - december 1995 Statis Eind Produkten Begin- Bruto produkti. Ontvangsten Afl.v.ring.n tisch voor voorraad Raifina- P.t.ro- Invo.r Entr.pot Uitvoer Entr.pot B.ring Binnen- ver- reed derijen cbeai. uitslag 1) opslag 2) lands@ schil af leveringen 3)
1000 kg Totaal 8834599 69052129 13165913 14463232 11307018 52510358 702675 12633289 43771665 -75257 7280161 Raffined.rijgas henisch reatgas Ethaan Vloeibare gassen Naftas Aronsten
-
2105622
-
-
-
-
2174467 2114302 3009510
39123 1447393 463312
1490 126347 554260 432104
1328045 5042726 1374650
1701597 3487 1873363 211326 5166077
2649 1408333 4470007 3429980
152 3164 33916
-
-
-
2108583 1701597 2328 4010593 4366810 6594399
-
-
-75 -661 15964 5694
75 122928 514062 381664
-2961
Motorbenzin.(oag.Lood) Motorb.nzin.(g.lood) Speciale benzin, in miosral. tsrp.ntijn Overige Lichte oLien
827120 64326
9050817 1055314
i -
942952 56115
1190348 -
7647188 442063
-
-
3444090 670605
-7877 -3700
927836 66787
74493 183986
182580 5147624
101418 844113
126767 664397
3880 54498
229276 1130184
6 10290
-
228531 5482608
285 -14949
31040 286485
Vliegtuighsnzin. J.t fuel benz.basjs Jet fuel p.tr.besis
7621 239 391178
76219 5 6007811
-
27
-
73008
-
119582
63726
3623027
3088
2414784
4106 4 256507
146
-
-
1354
-
4787
5253 240 280104
44925
251091
1142
65749
131453
128924
1131
-
320240
6096
50161
4341966 20847356 479474 2848673 768059 11158443
134393 567
1386546 281433 1553014
3344265 18307335 107350 2249823 4268769 5895357
295959
1984534 18202 8137201
6764819 854901 2481439
-23337 -723 22908
2725216 595294 928671
77214
122120 59700 532812 3764873
-5916 -36 219 -13113
158967 12010 41447 151921
P.troletmi Gae • Diesel- • .n licht, stookolie < lScSt Stookolie S 1XS Stookolie > 125 Kioerale sne.roLijn en -vetten Minerale wassen Bitumen Overige produkten
142705 15139 39913 339254
626179 93185 751646 1104143
Naar h.t binnenland. Entrepotopslag h.rkoc,at Nederland. Specificatie zi. tebel 9.
-
17376 -
3111054
307047 61474 175937 1423913
34521 1885 -
156495
757265 99976 393007 2222956
-
328525
18178 33 11 8222
-
-
-
6
Tabel 9. Binnenlandse afleveringen van aardolieprodtikten, januari Produktan
-
deceniber 1995 Overige birin.nlandse aflev.ringeri
Totaal V.rbruj.k als Grondstof
Brandstof
Raffina- P.trochsmie Raffina Petrod.rij.n chemi. d.rij.n produkten 1) ov.rig. 2)
1000 1.
1000 kg
43771665
6908819
13388627
4603281
3352843
1852909
13665186
Raffinaderijgas Chemisch r.atga.
2108583 1701597
85555
1538 18067
331
1954366
-
-
-
66793 1569127
114403
Ethaan Vlosibar. gassen W.V. propaan butaan autogas overig.
2328 4010593
1387 56520
28 2004022
93 1007308
-
-
1231
-
Raftas Araten
4366810 6594399
583214 1071343
3178242 3671571
605354 1448924
-
-
-
-
-
402561
Motorb.nzin.(ongelood) w.v. euro Loodvrjj superplus l.00dvrij overig.
3444090
40219
64
-
Totaal,
Motorbenzin.(g.lood) super gebed overig. Speciale benzine en sitnorsle tsrp.ntjjn w.v. zin.ral. t.rp.ntijn speciale benzine overige Overige Lichte dien Vliegtuigbanzin. Jet fu.]. benz,baajs Jet fu.l petr.basis Petroleum Gas-. diesel-, lichte stookolie < 15cSt W.V. autogasolie f 0,0515 autogasolie > 0,051S 0v. gas- en licht. atookoli. < 15cSt
. .
.
.
.
.
.
.
.
-
-
.
.
.
.
.
.
.
-
-
. .
11056
.
.
.
.
. ,
.
670605
.
.
.
.
-
.
' .
228531
-
820 941512 133637 34836 755513 17526
3403807 2793663 606379 3765
4488063 3683150 799879 5034
659549 659549
875850 875850
78340 38194 37154 2992
108110 49494 54629 3987
.
109814
.
23726
16651
.
.
.
.
,
.
.
,
.
,
.
5482608 4106 4 256507 320240
1146420
3471425
864763
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4106
5782
4 151177 232411
-
-
-
-
-
-
-
-
551
17
1
6764819
441509
359211
10
1950
.
.
.
.
.
.
43749
-
-
105330 87260
133638 111052
5918390 326734 3997312
7077977 390758 4782260
1594344
1904959
.
.
.
.
.
.
,
,
1728 1006498
1280
167759
-
-
-
-
-
-
Stookolie S lES Stookolie > lES
854901 2481439
683832 1474941
103
199
-
-
Minersle sme.roliin en -vett.n Min.ral. wassen Bitumen Overig. produkten
122120 59700 532812 3764873
-2725 -2168 134573 689737
268
4201 3
-
.
-
-
-
-
659875
655427
387005
171960
Verbruik voor omzetting in andere in dit overzicht genoemde produkten. V.rbriijk voor omzetting in overige produkten (chemisch, produkten).
120376 61865 398239 1200869
Bijlage 6 Trend van energiegebruik door verkeer en door huishoudens in Duitsland over de periode 1990- 1994
Endenergieverbrauch der haushalte und Kleinverbraucher nach Energietragern (in MiUionen Tonnen SKE)
52
wei
42 1990 mineralöl-R-
42.6
1991
1992
1993
1994
49.8
48.5
51.1
49.1
Endenergieverbrauch des Verkehrs nach Energietragern 1990- 1994 (in Millionen Tonnen SKE) 100
we
20 4 motorbenzin 1 dieselkraftstoffe+ flugkraftstoffe insgesamt
*
1990 45.3 27.4 6.7 79.4
1991 45.5 28.9 6.6 81.0
1992 45.9 31.3 7.0 84.2
1993 46.0 32.9 7.4 86.3
1994 43.6 33.5 7.7 84.8
Bijlage 7
Import van ruwe olie voor Duitsland naar herkomstianden
Rohöleinfuhr nach Ursprungsiandern 1989 - 1995
(in 1000 Tonnen)
Ursprungsiand
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
Saudi-Arabien
5472
5993
7769
8928
8165
7082
6158
Irak
697
220
-
0
0
0
0
Kuwait
657
393
-
401
1042
1080
761
Katar
112
126
92
59
0
0
0 1566
Iran
2050
2870
2616
900
2484
1977
Vereinigte Arab. Emirate
1041
744
530
63
0
31
0
Syrien
2360
3544
4979
5075
5341
4982
4406
Nordjemen
2095
2706
2165
2115
513
0
0
499
109
1)
ii
1)
-
77
-
-
-
-
-
14983
18782
18151
17541
17545
15434
12891
4632
4577
5561
6743
5343
3908
3959
273
479
613
305
222
0
0
-
-
-
59
0
0
0
Amerika
4905
5056
6174
7107
5564
3908
3959
Algerien
4041
3493
4597
6237
7807
6840
5179
250
1073
1125
791
690
1187
1910
-
229
635
320
0
135
198
Kamerun
-
120
693
123
92
217
209
Kongo Brazzaville
-
-
124
0
132
0
28
Libyen
10988
11493
12266
11572
11499
11721
11273
Nigeria
4493
6127
6793
8942
7689
6869
4505
Tunesien
135
86
522
252
111
238
156
Âgypten
596
391
315
11
0
0
152
-
-
-
60
0
0
0
20503
23012
27070
28308
28020
27207
23609
5416
Südjemen Sonstige Lnder Naher Osten Venezuela Mexiko Sonstige Lnder
Angola Gabun
Sonstige Lnder Afrika
6603
8706
13768
18339
19561
21203
14391
14875
13999
15109
12363
16570
17921
-
156
465
337
0
0
0
Italien
37
62
-
47
233
364
183
Niederlande
26
-
35
-
83
190
239
-
-
97
-
-
-
-
Westeuropa
19870
21696
23302
29262
31019
36685
39546
GUS(UdSSR)
25844
21284
14023
16777
17282
22758
20630 0
Norwegen Gro6britannien Dnemark
Sonstige Lnder
Indonesien Indien Sonstige Lnder
-
63
-
-
0
0
21
-
32
42
33
49
0
-
60
-
-
0
0
0
21
123
32
42
33
49
0
Australien
-
105
-
28
0
0
0
Nicht ermitteite Lânder
-
2
-
-
0
0
0
import-Rohöl
86126
88060
88752
99065
99464
106041
100636
-davonOPEC:
34183
36328
40859
44165
44029
39642
33600
Aslen
Summendifferenzen durch Rundungen bedingt ab 1991 in Daten für Nordjemen enthalten
20
-
- -
.-
-
-
______
-----.-.. ---- ---- - _-~
--
L:
15
- g .._..
.-
--------- - - - .-------
----
----.
-
--'--
--
-
.
-'.-.--.- -
-.-.'..-----.
-..
---- -
.,---• ,:
__
-------
- ..- --
--
-
•--
<-
----.. --.--...- .-.._ .------ - ----.. -- ----- -___ . -- *I__ ---------- .-
...--••
--
--
--
.- -
-- -.-
.-
.-.---
s- --z
__---
-
.
:....
. .
-
--
---
-
.
-
-
- ----------
-
-
.
lor,
ProecoT$ÇIieMaasvTakjè 2—. Marconistraat 16 --.. PostbusB22 .•••• .... -. 3002 AP Rotterdam-NL Teleföon (010) 489 77 24 - Tejefax (010) 489 772W ...............
-
'-• - -- - .
-
--
-
---
-
. -
•:__-_
. -'-
---
-------.--.
?'
- ......
-
-
--
--.
-.
.
-
-
...