Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Rijkswaterstaat
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 2 1
2
3
4
5
Veiligheidsdossier ............................................................................................................ 4 1.1
Definitie en doel....................................................................................................... 4
1.2
Eisen ........................................................................................................................ 4
1.3
Toelichting ............................................................................................................... 9
Stappenplan .................................................................................................................. 10 2.1
Definitie en doel..................................................................................................... 10
2.2
Aanbevelingen voor de Tunnelbeheerder............................................................... 10
Actoren ......................................................................................................................... 16 3.1
Overzicht van actoren voor tunnelveiligheid .......................................................... 16
3.2
Aanbevelingen voor actorenanalyse....................................................................... 17
3.3
Functieprofiel van de Tunnelbeheerder .................................................................. 18
3.4
Functieprofiel van de Veiligheidsbeambte .............................................................. 20
Veiligheidsbeschouwingen ............................................................................................ 22 4.1
Inleiding................................................................................................................. 22
4.2
Functies van veiligheidsbeschouwingen in de besluitvorming en hun samenhang .. 22
4.3
Vergelijken van mogelijke oplossingen voor een infrastructureel probleem (functie 1) 25
4.4
Inzichtelijk maken van het veiligheidsniveau van het basisontwerp (functie 2) ....... 28
4.5 3)
Aantonen dat het tunnelsysteem voldoet aan eisen volgend uit regelgeving (functie 33
4.6
Analyseren van aanvullende maatregelen (functie 4) ............................................. 34
4.7
Optioneel hulpmiddel bij optimaliseren van voorzieningen (functie 5) ................... 35
Bestaande tunnels ......................................................................................................... 36 5.1
WARVW-bepalingen voor bestaande tunnels ........................................................ 36
5.2
Inhaalslag veiligheidsdocumentatie ........................................................................ 36
5.3
Interviews .............................................................................................................. 42
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 2 van 47
6
Wijzigingen tijdens de gebruiksfase............................................................................... 43 6.1
Soorten wijzigingen................................................................................................ 43
6.2
Te nemen acties bij wijzigingen .............................................................................. 44
Referenties ........................................................................................................................... 46
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 3 van 47
1 Veiligheidsdossier 1.1
Definitie en doel
Definitie: Het Veiligheidsdossier is een verzameling van alle documenten, die betrekking hebben op de veiligheid van de tunnel. Doel: Het toegankelijk maken en houden van feiten, overwegingen en keuzen die gedurende de levensduur van een tunnel worden gemaakt met betrekking tot veiligheid.
1.2
Eisen
Eisen aan een Veiligheidsdossier
Referentie
1
De Tunnelbeheerder richt het Veiligheidsdossier in en onderhoudt het.
WARVW 10 [1]
2
De Tunnelbeheerder verleent desgevraagd inzage in documenten in het Veiligheidsdossier aan het Bevoegd Gezag, de Commissie voor de Tunnelveiligheid, de Hulpverleningsdiensten, de Veiligheidsbeambte of toezichthoudende ambtenaren.
Ministeriële regeling [3]
3
Formele afspraken over het Veiligheidsdossier worden vastgelegd in het Tunnelveiligheidsplan, het Bouwplan en het Veiligheidsbeheerplan.
4
Het registratiesysteem biedt de mogelijkheid om een lijst te genereren van alle documenten die behoren tot het Veiligheidsdossier.
5
Met behulp van daartoe geschikte middelen kan (de documentenlijst van) het Veiligheidsdossier worden gesorteerd op basis van de volgende documentkenmerken: • Registratienummer • Titel conform Tabel 1 • Auteur • Datum van het document • Datum van binnenkomst bij de Tunnelbeheerder
6
Alle documenten uit Tabel 1 moeten op het passende moment in de desbetreffende Fase worden toegevoegd aan het Veiligheidsdossier, tenzij de regelgeving op basis waarvan het document vereist is, niet van toepassing is. Deze eis geldt voor nieuwe tunnels in de zin van de WARVW.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 4 van 47
Eisen aan een Veiligheidsdossier
Referentie
7
Voor bestaande tunnels in de zin van de WARVW bepaalt de Tunnelbeheerder, in afstemming met de Veiligheidsbeambte en het Bevoegd Gezag, hoe wordt omgegaan met de verplichte documenten zoals genoemd in Tabel 1 bij Fase 1 tot en met Fase 3.
8
Na de ingebruikname worden op het passende moment de documenten voor de Gebruiksfase (zie Tabel 1, Fase 4) toegevoegd.
Tabel 1: Documentenlijst Veiligheidsdossier De afkortingen en getallen in de kolom “Referentie” verwijzen naar de relevante wetsartikelen. Legenda: WARVW: concept voor de Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels [1], Tracéwet [7], Woningwet [5], Wet RO: Wet op de Ruimtelijke Ordening [8], Wet Milieubeheer [9], PKB = planologische kernbeslissing (Tracéwet 2a), 1
MIT = Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport .
Dossiercode
Document
Referentie
FASE 1 Voorbereiding ontwerpfase
1
1-1
Intakebesluit MIT (V&W / RWS)
MIT-procedure
1-2
Verkenningenrapport
MIT-procedure
1-3
Benoeming van de Tunnelbeheerder voor het project.
WARVW 5.2
1-4
Benoeming van de Veiligheidsbeambte voor het project.
WARVW 5.3
1-5
Instemming met de benoemde Veiligheidsbeambte door het Bevoegd Gezag.
WARVW 5.3
1-6
Besluit tot planstudie of besluit van GS/B&W (opname in planstudietabel); besluit tot aanvang proces trajectnota.
Tracéwet 2a; MIT-procedure
Het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) komt elk jaar uit als onderdeel van de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het volgen van de procedure rond het MIT is niet op grond van de wet vereist, maar behelst de financiële besluitvorming van Rijksprojecten.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 5 van 47
Dossiercode
Document
Referentie
1-7
Startnotitie voor de planologische procedure
Wet Milieubeheer 7.12; Tracéwet 2a, Regeling Startnotitie m.e.r. [27]
1-8
Benoeming van de Commissie voor de Tunnelveiligheid
WARVW 3
1-9
Richtlijnen MER
Wet Milieubeheer 7.15
1-10
Risicoanalyse
WARVW 6.1
1-11
Advies van de Veiligheidsbeambte over het Tunnelveiligheidsplan
WARVW 6.2
1-12
Advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid over het veiligheidsniveau van het tunnelsysteem
WARVW 6.3 / [3]
1-13
Indien de Tunnelbeheerder voornemens is af te wijken van de wettelijke bepalingen voor het mogelijk maken van innovatieve oplossingen: een verzoek tot afwijking inclusief onderbouwing, waarmee wordt aangetoond dat een gelijkwaardig of hoger beschermingsniveau wordt gerealiseerd door de innovatie. Het verzoek wordt gericht aan het Bevoegd Gezag.
WARVW 12.1 / 12.2
1-14
Beslissing over de afwijking van wettelijke bepalingen (zie 1-13).
WARVW 12
1-15
Tunnelveiligheidsplan
WARVW 6.2 / [3]
1-16
Trajectnota / MER en/of voorbereiding wijzigen bestemmingsplan en streekplan
Tracéwet 3 t/m 6; Wet Milieubeheer 7.9
1-17
Kabinetsstandpunt
Tracéwet 9
1-18
Ontwerp-Tracébesluit en/of voorbereiding wijzigen bestemmingsplan en streekplan (structuurvisie)
Tracéwet 11
1-19
Planologisch besluit: Tracébesluit en/of vaststelling bestemmingsplan en streekplan
Tracéwet 15; MIT-procedure; Wet Milieubeheer 7.27 en 7.37
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 6 van 47
Dossiercode
Document
Referentie
FASE 2 Voorbereiding bouwfase 2-1
Vastlegging van eventuele overdraging van de rol van Tunnelbeheerder en / of Veiligheidsbeambte.
WARVW 5.2 / 5.3
2-2
Vastlegging van eventuele wijzigingen in de Commissie voor de Tunnelveiligheid.
WARVW 3
2-3
Advies van de Veiligheidsbeambte over het Bouwplan
WARVW 6.2
2-4
Advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid over het veiligheidsniveau van het tunnelsysteem
WARVW 6.3 / [3]
2-5
Bouwplan
WARVW 6.2
2-6
Aanvraag bouwvergunning
Woningwet 40a / [3]
2-7
Bouwvergunning
Woningwet 40 / [3]
2-8
Besluit start bouw / Uitvoeringsbesluit
MIT-procedure
Document
Referentie
Dossiercode
FASE 3 Voorbereiding gebruiksfase 3-1
Advies van de Veiligheidsbeambte over het Veiligheidsbeheerplan
WARVW 7
3-2
Veiligheidsbeheerplan
WARVW 7 en 8.1 / [3]
3-3
Procedure ingebruikname
3-4
Aanvraag vergunning voor openstelling
WARVW 8 / [3]
3-5
Vergunning voor openstelling
WARVW 8 / [3]
3-6
Vrijgave voor gebruik op basis van de procedure ingebruikname
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 7 van 47
Dossiercode
Document
Referentie
FASE 4 Gebruiksfase 4-1
Aanvalsplan(nen) en / of Rampbestrijdingsplan van de hulpdiensten
Wet Rampen en Zware Ongevallen
4-2
Periodieke inspectierapporten van de Inspectie
WARVW 11.2
4-3
Adviezen van de Veiligheidsbeambte over de veiligheid van de tunnel
WARVW 5.3 / MR
4-4
Verslagen van periodieke oefeningen en analyses van de lering die hieruit getrokken is
WARVW 9 / [3]
4-5
Incidentregistratielijsten
[3]
4-6
Verslagen van evaluaties van significante incidenten, en eventuele daarbij behorende onderzoeksrapportages
[3]
4-7
Planningen en rapportages, vereist op grond van het Veiligheidsbeheerplan, voorzover niet elders in deze lijst vermeld. Voorbeelden: • Periodieke planning veiligheid • Rapportages interne toetsingen • Afwijkingsrapportages en verbetervoorstellen • Analyses van verkeersgegevens en relevante omgevingsfactoren • Rapportage periodieke beoordeling door Tunnelbeheerder • Rapportage periodieke evaluatie Calamiteitenbestrijdingsplan • Storingsanalyses
Veiligheidsbeheerplan
Bij (voorgenomen, voorziene of feitelijke) ingrijpende wijziging van constructie en / of gebruik: 4-8
Voorstel ingrijpende wijziging constructie en / of gebruik
Veiligheidsbeheerplan
4-9
Besluit ingrijpende wijziging constructie en / of gebruik
Veiligheidsbeheerplan
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 8 van 47
Dossiercode
Document
Referentie
4-10
Eventueel: Risicoanalyse voor wijziging van het tunnelsysteem
WARVW 6.1
4-11
Eventueel: Tunnelveiligheidsplan voor wijziging van het tunnelsysteem
WARVW 6.2
4-12
Eventueel: advies van de Veiligheidsbeambte over het Tunnelveiligheidsplan voor wijziging van het tunnelsysteem
WARVW 6.2
4-13
Eventueel: advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid over het veiligheidsniveau in relatie tot de wijziging
WARVW 6.3
4-14
Eventueel: nieuwe aanvraag bouwvergunning
Woningwet
4-15
Eventueel: bouwvergunning
Woningwet
1.3
Toelichting
Het Veiligheidsdossier bevat vastleggingen en onderbouwingen van alle veiligheidsbeslissingen. Dit zijn voor het merendeel rapportages van de activiteiten van het Stappenplan (zie bijlage 2) en overwegingen met de daaruit volgende keuzen voor het ontwerp en de organisatie. In artikel 10 van de Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels en in de Ministeriële Regeling Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels [1] worden eisen gesteld aan het Veiligheidsdossier. Ook is hierin vastgelegd, dat alle actoren voor tunnelveiligheid ervoor verantwoordelijk zijn, dat zij documenten voor het Veiligheidsdossier aanleveren bij de Tunnelbeheerder. In de praktijk zullen documenten voor het Veiligheidsdossier worden ondergebracht in een projectarchief. Om te voldoen aan eis nummer 4 moet er dan voor gezorgd worden, dat de documenten van het Veiligheidsdossier binnen dat archief als zodanig herkenbaar en toegankelijk zijn. Tabel 1 bevat enerzijds de vanuit regelgeving verplichte documenten en anderzijds documenten, waarvan het voor de hand ligt om deze in het Veiligheidsdossier op te nemen. Uiteraard dienen alle voor veiligheid relevante documenten in het dossier te worden ondergebracht. Naast de eisen, voortvloeiend uit de regelgeving rond tunnelveiligheid, zijn voor overheidsorganen ook eisen uit de Archiefwet 1995 [10] en de Wet Openbaarheid Bestuur [26] van toepassing.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 9 van 47
2 Stappenplan 2.1
Definitie en doel
In de wet- en regelgeving voor tunnelveiligheid zijn niet alleen inhoudelijke eisen vastgelegd, maar ook eisen aan het proces inzake tunnelveiligheid. Deze zogenoemde proceseisen zijn verwoord in deel A van de Beleidsnota Tunnelveiligheid [14]. De kern van deel A van de Beleidsnota is het Stappenplan. In deze bijlage bij de Leidraad Tunnelveiligheidsplan is het Stappenplan in een geactualiseerde vorm beschreven, vanuit het perspectief van de Tunnelbeheerder. Definitie: Een overzicht van de activiteiten die uitgevoerd behoren te worden in het besluitvormingsproces rond tunnelveiligheid. Doel: Waarborgen dat veiligheid wordt meegewogen vanaf de fase voorafgaand aan het ontwerp en vervolgens in alle fases een duidelijke plaats heeft.
2.2
Aanbevelingen voor de Tunnelbeheerder
Hierna volgen aanbevelingen, met behulp waarvan de Tunnelbeheerder het proces inzake tunnelveiligheid kan doorlopen. De gehanteerde projectfasering komt overeen met die van deel A van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan. Voor de procedures samenhangend met de Tracéwet, de Wet Milieubeheer en de MITprocedure is onder meer gebruik gemaakt van de Handleiding voor de Tracé/m.e.r.procedure uit de Tracé/m.e.r.-reeks van RWS DWW. Meer informatie: http://www.venwnet.minvenw.nl/rws/dww/tracemer/ Legenda bij het Stappenplan: WARVW [1]; Tracéwet [7]; Woningwet [5] Wet RO [8]; Wet Milieubeheer [9]; Beleidsnota, deel A [14]. 2.2.1
Fase 1: Voorbereiding ontwerpfase
1) Bepaal of de tunnel(variant) onder de WARVW valt. •
Is het langste omsloten gedeelte van de tunnel langer dan 250 meter?
•
Is de tunnel uitsluitend of mede bestemd voor motorrijtuigen?
Indien het antwoord op beide vragen “ja” is, dan is de WARVW op de tunnel van toepassing. Voor met een tunnel vergelijkbare bouwwerken boven of bij een weg die voor motorrijtuigen is bedoeld, kan de Minister van Verkeer en Waterstaat eveneens de WARVW van toepassing verklaren. Referentie: WARVW 2.1 en 2.2.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 10 van 47
2) Richt een Veiligheidsdossier in en beheer het. Gebruik hiervoor de richtlijnen in bijlage 1. Referentie: WARVW 10 3) Voer een verkenning uit en leg de resultaten vast in een Verkenningenrapport. Beschrijf hierin het verkeerskundig of ruimtelijk probleem en de mogelijke oplossingsalternatieven. Naast de tunnelvariant maken hiervan in ieder geval deel uit een variant zonder tunnel, en de bestaande situatie. De globale veiligheidsconsequenties van de varianten worden in beeld gebracht. Zie bijlage 4 voor een overzicht van analyses die gedurende een project worden uitgevoerd. De hier bedoelde veiligheidsbeschouwing is beschreven in 4.3. Referentie: MIT-procedure 4) Benoem een Veiligheidsbeambte a) Kies een Veiligheidsbeambte2. b) Vraag het Bevoegd Gezag om instemming met de gekozen Veiligheidsbeambte. c)
Leg na instemming door het Bevoegd Gezag de benoeming vast in het Veiligheidsdossier.
Referentie: WARVW 5.3 5) Maak afspraken over het betrekken van actoren voor veiligheid. Het is cruciaal dat de Tunnelbeheerder al in een vroeg stadium de voor tunnelveiligheid relevante actoren betrekt in een overlegstructuur. Een actorenanalyse kan behulpzaam zijn bij het bepalen, welke actor op welk moment betrokken zou moeten worden. Zie bijlage 3 voor een overzicht van actoren en aanbevelingen voor het uitvoeren van een actorenanalyse. Referentie: geen. 6) Zorg voor een besluit tot planstudie. Het terzake bevoegde gezag3 neemt al dan niet een besluit tot planstudie. Indien het hiertoe besluit, erkent het de problematiek en stelt het de acceptabele en nader uit te werken
2
Voor RWS-tunnels bestaan standaard afspraken over de invulling van de rol van Veiligheidsbeambte. Voor meer informatie kan men contact opnemen met het Steunpunt Tunnelveiligheid.
3
Indien het project Tracéwetplichtig is, zijn dit de Ministers van V&W en VROM. In het geval van een bestemmingsplanprocedure is het bevoegd gezag het College van Burgemeeste &Wethouders en eventueel Gedeputeerde Staten.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 11 van 47
alternatieven vast. Het Verkenningenrapport levert beslisinformatie voor het besluit tot planstudie. Referentie: Tracéwet 2a; MIT-procedure 7) Start de planologische procedure met een Startnotitie De planologische procedure is ofwel de procedure conform de Tracéwet, ofwel de bestemmingsplanprocedure. In deze aanbevelingen worden de voor het proces rond tunnelveiligheid relevante elementen genoemd. Referentie: Wet Milieubeheer 7.12; Tracéwet 2a; Regeling Startnotitie m.e.r. [27] 8) Activeer de Commissie voor de Tunnelveiligheid De Commissie voor de Tunnelveiligheid geeft desgevraagd een advies aan de Tunnelbeheerder over de veiligheid van de tunnel. Alhoewel deze vraag in dit stadium nog niet wordt gesteld, verdient het aanbeveling om vroegtijdig de Commissie te informeren van de voornemens inzake de tunnel en de veiligheid van de tunnel, zodat de Tunnelbeheerder niet in een laat stadium van het project voor verrassingen komt te staan. Referentie: WARVW 3 9) Stel de Richtlijnen MER op Referentie: Wet Milieubeheer 7.15 10) Vraag de Veiligheidsbeambte om advies over het Tunnelveiligheidsplan De Veiligheidsbeambte kan vóór en tijdens het opstellen van het Tunnelveiligheidsplan worden geraadpleegd. Mogelijk is de Veiligheidsbeambte intensief betrokken bij het opstellen van het plan. Referentie: WARVW 6.2 11) Stel het Tunnelveiligheidsplan op Gebruik hiervoor de richtlijnen in deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan, zoals gespecificeerd voor Fase 1. In het Tunnelveiligheidsplan worden de resultaten van verschillende acties en besluiten vastgelegd. De belangrijkste hiervan zijn de volgende: a) Op basis van verkeerstechnische analyses, de mogelijkheden en beperkingen van het omliggende wegennet, en overleg met het bevoegd gezag, worden de randvoorwaarden voor het gebruik van de tunnel bepaald. b) Er wordt een toetsingskader samengesteld uit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, waar nodig nader gespecificeerd voor het project. c)
Het basisontwerp wordt opgesteld met behulp van de uitgangspunten en de randvoorwaarden voor gebruik.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 12 van 47
d) Er wordt een scenarioanalyse uitgevoerd die inzicht verschaft in de mogelijkheden en beperkingen van het tunnelsysteem (zie 4.4). e) Er worden analyses, waaronder een kwantitatieve risicoanalyse, uitgevoerd om het basisontwerp te toetsen aan het toetsingskader (zie 4.5). f)
Blijkt het basisontwerp niet te voldoen, dan worden bovendien aanvullende maatregelen onderzocht (zie 4.6).
Conform de in de Startnotitie vastgelegde afspraken worden bij het opstellen van (onderdelen van) het Tunnelveiligheidsplan de overige belanghebbende actoren betrokken. Bevoegd Gezag en Tunnelbeheerder bepalen gezamenlijk de te analyseren scenario’s. Referentie: WARVW 6 12) Vraag een advies aan de Commissie voor de Tunnelveiligheid De Tunnelbeheerder stuurt het Tunnelveiligheidsplan toe aan de Commissie voor de Tunnelveiligheid met het verzoek tot het uitbrengen van een advies over de veiligheid van de tunnel. Dit advies is zwaarwegend maar niet bindend. De Tunnelbeheerder besluit vervolgens over het aanpassen van het Tunnelveiligheidsplan. Referentie: WARVW 3 en 6.3 13) Stel het Tunnelveiligheidsplan vast De Tunnelbeheerder stelt het Tunnelveiligheidsplan vast met het bijbehorende voorlopig ontwerp. Referentie: WARVW 6 14) Doorloop de verdere planologische procedure. Dit behelst (voor Tracéwetplichtige projecten) de procedures uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Tracéwet en de Wet Milieubeheer, mits van toepassing. Deze procedures behelzen onder meer het opstellen van een Trajectnota / MER, het opstellen van een Ontwerp-Tracébesluit en een standpuntsbepaling door het kabinet. Van de stukken voor de planologische procedure maken onder meer deel uit het Tunnelveiligheidsplan en een verslag van de ondernomen acties door de Tunnelbeheerder naar aanleiding van het advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid. Deze fase wordt afgesloten met het vaststellen van het Tracébesluit (Tracéwet 15). Voor gemeentelijke en provinciale tunnels geldt een vergelijkbare procedure, die ook wordt afgesloten met een planologisch besluit. Referentie: Tracéwet; Wet Milieubeheer; MIT-procedure; Wet RO; wijziging van de Tracéwet op grond van WARVW 15
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 13 van 47
2.2.2
Fase 2: Voorbereiding bouwfase
15) Stel het definitief ontwerp op. 16) Stel het Bouwplan op. Vraag hierbij opnieuw de Veiligheidsbeambte om een advies. Gebruik hiervoor de richtlijnen in deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan (aanwijzingen voor fase 2). Hierbij wordt gebruik gemaakt van het eerder opgestelde Tunnelveiligheidsplan. De technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen worden in het nieuwe plan beschreven. Met het Bouwplan wordt aangetoond, dat het definitief ontwerp voldoet aan het Toetsingskader, zoals dat in het Tunnelveiligheidsplan is vastgesteld. Referentie: WARVW 6.2 17) Vraag een advies aan de Commissie voor de Tunnelveiligheid De Tunnelbeheerder vraagt de Commissie voor de Tunnelveiligheid advies over de inhoud van het Bouwplan. Dit advies is zwaarwegend maar niet bindend. De Tunnelbeheerder besluit over het aanpassen van het Bouwplan. Referentie: WARVW 3 en 6.3 18) Stel het Bouwplan vast De Tunnelbeheerder stelt het Bouwplan vast samen met het bijbehorende definitieve ontwerp. Referentie: WARVW 6 19) Vraag de Bouwvergunning aan. Onderdeel van de stukken voor de aanvraag van de bouwvergunning zijn het Bouwplan en een verslag van de acties door de Tunnelbeheerder naar aanleiding van het advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid. Referentie: Wijziging Woningwet 20) Vraag het Besluit start bouw / Uitvoeringsbesluit aan. Referentie: MIT-procedure 2.2.3
Fase 3: Voorbereiding gebruiksfase
De voorbereiding van de gebruiksfase start, zodra de Bouwvergunning en het Besluit start bouw / Uitvoeringsbesluit zijn verleend.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 14 van 47
21) Zet de beheerorganisatie op. In het Bouwplan zijn de hoofdlijnen al beschreven. Binnen die hoofdlijnen dienen de functies en de afspraken verder ingevuld te worden. Referentie: WARVW 5.2 22) Stel het Veiligheidsbeheerplan op. Gebruik hiervoor de richtlijnen in de Leidraad Tunnelveiligheidsplan (aanwijzingen voor fase 3) en de Leidraad Veiligheidsbeheerssysteem Wegtunnels [12]. Raadpleeg de Veiligheidsbeambte en stem het plan af met de eigen organisatie, de Openbare Hulpdiensten en eventuele andere betrokkenen. Referentie: WARVW 7 23) Stel een procedure voor ingebruikname op. Leg hierin de afspraken vast met Bevoegd Gezag, Gemeentelijke Inspectie, Inspectie Verkeer & Waterstaat, eventuele Verkeerscentrale en eventueel met opdrachtnemers die betrokken zijn bij de oplevering danwel inbedrijfstelling van het tunnelsysteem. Referentie: geen 24) Vraag een openstellingsvergunning aan. Onderdeel van de stukken voor de aanvraag zijn het Veiligheidsbeheerplan en de procedure voor ingebruikname. Voorafgaand aan ingebruikname toetst de Gemeentelijke inspectie of alle afspraken inzake de veiligheid zijn nagekomen. Referentie: Woningwet / WARVW 8 25) Geef het tunnelsysteem vrij voor gebruik. Nadat de procedure voor ingebruikname is doorlopen en is getoetst of alle benodigde vergunningen zijn verleend, kan de tunnel in gebruik worden genomen. Referentie: geen 2.2.4
Fase 4: Gebruiksfase
26) Voer het Veiligheidsbeheerplan uit. Dit behelst onder meer periodiek oefenen (ook met de hulpdiensten), registreren van en rapporteren over eventuele incidenten, periodiek inspecteren van de tunnel, geregeld overleg voeren met het Bevoegd Gezag en / of de hulpdiensten (al naar gelang de daarover gemaakte afspraken) en periodiek beoordelen van het Veiligheidsbeheerplan zelf. Referentie: Veiligheidsbeheerplan van de tunnel 27) Indien sprake is van een voorgenomen, voorziene of feitelijke ingrijpende wijziging van gebruik of constructie, neem dan actie (zie hiervoor bijlage 6).
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 15 van 47
3 Actoren 3.1
Overzicht van actoren voor tunnelveiligheid
Actoren die bij elk tunnelbouwproject betrokken zijn: Actor
Toelichting
Tunnelbeheerder
De partij, die verantwoordelijk is voor het beheer van de tunnel4. [1]
Veiligheidsbeambte
Coördineert alle maatregelen ten behoeve van de veiligheid van de tunnel. Wordt aangesteld door de Tunnelbeheerder nadat het bevoegd gezag hiermee heeft ingestemd. [1]
Bevoegd Gezag
Dit is het orgaan, dat bevoegd is tot het nemen van een bepaalde bestuurlijke beslissing. Inzake de Woningwet (bijvoorbeeld voor het verlenen van een Bouwvergunning of een Openstellingsvergunning) is dit het bevoegde College van B&W. [5] Inzake de Tracéwet [7], de wet op de Ruimtelijke Ordening [8] of de Wet Milieubeheer [9] kan dit het College van B&W zijn óf één of meerdere minister(s).
Hulpverleningsdiensten
De politie, de brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. [1]; [19]
Inspectie-instantie
Gemeentelijke inspectie. Houdt toezicht op het nakomen van de vastgelegde afspraken inzake veiligheid. [1]
Commissie voor de Tunnelveiligheid5
De Commissie geeft, voorafgaand aan zowel het planologisch besluit als het verlenen van de bouwvergunning, een zwaarwegend maar niet bindend advies. De Commissie voor de Tunnelveiligheid wordt centraal door de betrokken departementen georganiseerd. [1]
4
Tijdens de totstandkoming van een tunnel (en ook in deel A van de Beleidsnota Tunnelveiligheid) wordt de Tunnelbeheerder vaak aangeduid als de Initiatiefnemer of ook wel als de Opdrachtgever, afhankelijk van de verdeling van de verantwoordelijkheden. In de WARVW wordt alleen de term Tunnelbeheerder gebruikt. De rol kan in verschillende fases door verschillende organisaties of functionarissen worden ingevuld.
5
In deel A van de Beleidsnota Tunnelveiligheid [14] wordt dit orgaan de Expertgroep genoemd. De WARVW wijkt overigens sterk af van deel A van de Beleidsnota Tunnelveiligheid als het gaat om deze Commissie. De tunnelbeheerder vraagt het advies aan en niet het bevoegd gezag. Bovendien zijn de oorspronkelijke drie adviezen teruggebracht naar twee: voorafgaand aan planologisch besluit en bouwvergunning. Het advies voorafgaand aan de openstelling van de tunnel is tijdens de toets van het wetsontwerp geschrapt, omdat de deskundigheid van de gemeentelijke adviseurs om eerder gemaakte afspraken te toetsen hier toereikend werd geacht.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 16 van 47
Daarnaast kan men, afhankelijk van het specifieke project en zijn omgeving, te maken krijgen met de volgende actoren (de lijst is niet uitputtend): • Ontwerpende partij • Bouwende partij • Exploiterende partij (indien dit niet degene is met de formele rol van Tunnelbeheerder) • Regionale hulpverleningsdiensten • Provincie • Buurgemeenten • Bergingsbedrijven • Onderhoudsfirma’s • Nutsbedrijven • Ministeries van V&W, VROM en BZK • Omwonenden, openbaar vervoersbedrijven en goederenvervoerders • Belangengroepen (bijvoorbeeld belangenbehartigers van gebruikersgroepen, zoals de ANWB en de ENFB6, maar ook natuur- en milieuorganisaties) • Koepelorganisaties van overheden en hulpverleningsdiensten (zoals VNG, NIBRA en NVBR7) • Adviseurs van actoren Een bijzondere groep die niet apart in deze lijst vermeld is maar niet uit het oog verloren mag worden bestaat uit de gebruikers van de tunnel.
3.2
Aanbevelingen voor actorenanalyse
Definitie: Een actorenanalyse is een inventarisatie van identiteit en belangen van alle partijen. Een actorenanalyse kan onder meer worden gebruikt om in beeld te brengen: • Welke actoren tijdens welke fase bij het besluitvormingsproces betrokken dienen te worden; • Welke inbreng de Tunnelbeheerder van de verschillende actoren kan verwachten bij de verschillende activiteiten in het Stappenplan; • Welke belangen van actoren direct of indirect van invloed kunnen zijn op het besluitvormingsproces. Dit helpt de Tunnelbeheerder bij het aansturen van het besluitvormingsproces.
Een actorenanalyse kan bijvoorbeeld informatie bevatten over: • De rol van een actor (beslisser, toetser, adviseur, vertegenwoordiger van politieke of publieke belangen); • Of de betrokkenheid structureel danwel incidenteel is, van korte of lange duur; • Algemene doelstellingen van de actoren;
6
Eerste Nederlandse FietsersBond
7
VNG = Vereniging van Nederlandse Gemeenten; NIBRA = Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding; NVBR = Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 17 van 47
• • •
Specifieke doelstellingen van de actoren voor het project; Inbreng van elke actor voor het project, formeel en informeel; Formele en informele verbanden tussen actoren onderling (bijvoorbeeld: omgevingskaart).
Op Internet zijn aanbevelingen en werkwijzen voor actorenanalyses te vinden, bijvoorbeeld door te zoeken met de trefwoorden “actoren” en “analyse”.
3.3
Functieprofiel van de Tunnelbeheerder
Referenties: WARVW 5 [1] en Ministeriële regeling [3] De Tunnelbeheerder is verantwoordelijk voor het beheer van de tunnel. Hij is in beeld vanaf het moment dat een tunnelvariant wordt overwogen tot en met de sloop van een tunnel. De rol wordt tijdens de totstandkoming van de tunnel doorgaans door andere partijen ingevuld dan tijdens de gebruiksfase, bijvoorbeeld door de initiatiefnemer en de opdrachtgever. In dit document wordt alleen gerept van de "Tunnelbeheerder". VERANTWOORDELIJKHEDEN I.
Invulling geven aan de eisen aan de veiligheid van het tunnelsysteem in het Tunnelveiligheidsplan, het Bouwplan en het Veiligheidsbeheerplan; II. Ervoor zorgen, dat het tunnelsysteem blijvend voldoet aan de in het Tunnelveiligheidsplan, het Bouwplan en het Toetsingskader voor de gebruiksfase vastgelegde eisen; III. Tijdig informeren van de belanghebbende partijen over de veiligheid van het tunnelsysteem.
TAKEN8 (voorzover relevant voor tunnelveiligheid) 1. Zorg dragen voor de veiligheidsdocumentatie voor de tunnel conform de relevante richtlijnen9: a. Inrichten en beheren van een Veiligheidsdossier. b. Opstellen van een Tunnelveiligheidsplan. c. Opstellen van het Bouwplan. d. Opstellen en vrijgeven voor gebruik van een Veiligheidsbeheerplan. (WARVW 6, 7 en 10). 2. Het vragen van twee adviezen aan de Commissie voor de Tunnelveiligheid:
8
Een Tunnelbeheerder kan er natuurlijk voor kiezen om (een deel van) de taken, behorend bij zijn verantwoordelijkheden, uit te laten voeren door een functionaris binnen zijn organisatie.
9
Op dit moment zijn dat de Leidraad Tunnelveiligheidsplan en de Leidraad Veiligheidsbeheerssysteem; deze worden in 2006 naar verwachting vervangen door een ander document met een formele status.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 18 van 47
a.
gebaseerd op het Tunnelveiligheidsplan, dat reeds voorzien is van een advies van de Veiligheidsbeambte; b. gebaseerd op het Bouwplan, dat reeds voorzien is van een advies van de Veiligheidsbeambte. (WARVW 6.3) 3. Ervoor zorgen, dat het Tunnelveiligheidsplan en het Bouwplan worden uitgevoerd, en dat het Veiligheidsbeheerplan wordt ingevoerd, uitgevoerd, regelmatig getoetst op effectiviteit en actualiteit en zonodig bijgesteld. 4. Tijdig informeren van Bestuursorgaan, Veiligheidsbeambte en hulpdiensten over belangrijke kwesties die de veiligheid van de tunnel betreffen. 5. Zorgen voor passende middelen voor de bij het borgen van de veiligheid betrokken activiteiten. Het zorg dragen voor de veiligheidsdocumentatie en het uitvoeren van de diverse plannen behelst een groot aantal onderliggende taken. Een aantal van deze taken wordt hier apart genoemd: 6. Risicoanalyses uit laten voeren, onder meer ten aanzien van het tracé van de tunnel, alternatieve tracés en mogelijke alternatieven voor een tunnel, alsmede een risicoanalyse ten aanzien van het ontwerp van de tunnel. Deze analyses zijn een onderdeel van het Tunnelveiligheidsplan en kunnen tevens dienen als achtergrondinformatie bij een eventuele Tracénota / MER. (WARVW 6.1) 7. Opleiden van personeel en organiseren (samen met de Veiligheidsbeambte en de hulpdiensten) van periodieke gemeenschappelijke oefeningen voor tunnelpersoneel en hulpverleners. Afspraken hieromtrent zijn onderdeel van het Veiligheidsbeheerplan. (WARVW 9) 8. Zorgen voor het registreren van alle incidenten, en het evalueren van en opstellen van een verslag over "significante" incidenten. Deze verslagen opsturen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. De procedure hiervoor is onderdeel van het Veiligheidsbeheerplan. [3] 9. Ervoor zorgen, dat relevante documenten tijdig worden toegestuurd aan de Veiligheidsbeambte en het Bestuursorgaan. De procedure hiervoor is onderdeel van het Veiligheidsbeheerplan. [3] 10. Inzage verlenen in het Veiligheidsdossier aan de Commissie voor de tunnelveiligheid en betrokken overheidsinstanties. [3]
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 19 van 47
3.4
Functieprofiel van de Veiligheidsbeambte
Referenties: WARVW art. 5 [1] en Ministeriële regeling [3] De Veiligheidsbeambte adviseert de Tunnelbeheerder, het Bestuursorgaan en de openbare hulpverlenende diensten inzake hun respectievelijke verantwoordelijkheden met betrekking tot de veiligheid van de tunnel. Hij coördineert voor de organisatie van de tunnelbeheerder alle maatregelen voor de veiligheid van de tunnelgebruikers en het tunnelpersoneel. De Veiligheidsbeambte wordt aangesteld door de Tunnelbeheerder, nadat het bevoegd gezag hiermee heeft ingestemd. VERANTWOORDELIJKHEDEN: I.
Het desgevraagd adviseren van de verantwoordelijke partij(en) over de veiligheid van de tunnel. II. Het ongevraagd adviseren (alarmeren) van de verantwoordelijke partij(en) indien de Veiligheidsbeambte constateert dat zich een situatie voordoet of dreigt voor te gaan doen, waarbij het veiligheidsniveau van het tunnelsysteem niet meer voldoet aan de eisen. III. Het coördineren van tunnelveiligheid gerelateerde activiteiten, waarvoor inbreng van meerdere partijen noodzakelijk is. BEVOEGDHEDEN: Het inzien van alle documentatie die relevant is voor de veiligheid van de tunnel. [3] Het ongevraagd adviseren (alarmeren) van Tunnelbeheerder, Bestuursorgaan en hulpverlenende diensten indien niet (meer) wordt voldaan aan het vereiste veiligheidsniveau, of indien die situatie dreigt te ontstaan. TAKEN: 1. Meewerken aan het opstellen van het Tunnelveiligheidsplan (en het Bouwplan) van de tunnelbeheerder in geval van het voornemen een tunnel te bouwen én bij ingrijpende (feitelijke, voorgenomen of voorziene) wijzigingen tijdens de gebruiksfase. (WARVW 6.2) 2. Verstrekken van gegevens en oorspronkelijke bescheiden, die de Veiligheidsbeambte in zijn bezit heeft of ontvangen heeft, aan de tunnelbeheerder [3]. 3. Zorg dragen voor coördinatie tussen de tunnelbeheerder en de hulpdiensten. (WARVW 5.3) 4. Meewerken aan het opstellen van relevante plannen van de hulpdiensten: aanvalsplannen en eventuele rampbestrijdingsplannen, voorzover deze de tunnel betreffen [3].
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 20 van 47
5. Het (samen met de tunnelbeheerder en de hulpdiensten) organiseren van periodieke gezamenlijke oefeningen (WARVW 9 / [3]). Het samen met de hulpdiensten evalueren van de oefeningen en verslag uitbrengen aan de tunnelbeheerder[3]. 6. Meewerken aan het opstellen van het Veiligheidsbeheerplan (WARVW 7). 7. Opstellen van een advies met betrekking tot het openstellen voor verkeer van de tunnel. 8. Meewerken aan de voorbereiding van acties in noodsituaties en aan de evaluatie van acties in noodsituaties / eventuele significante incidenten en ongelukken in de tunnel door tunnelbeheerder [3]. 9. Regelmatig nagaan of de tunnelconstructies en –voorzieningen onderhouden en waar nodig hersteld worden [3]. 10. Nagaan of het bedieningspersoneel en de hulpverleningsdiensten geoefend zijn. [3] 11. Tijdens de gebruiksfase toetsen of het Veiligheidsbeheerplan wordt nageleefd en aan de tunnelbeheerder rapporteren over eventuele afwijkingen van het Veiligheidsbeheerplan10. 12. Bij voorgenomen ingrijpende wijzigingen van het gebruik of de constructie adviseren over de gevolgen daarvan. 13. Meewerken aan inspecties van de tunnel door daartoe bevoegde instanties.
10
De taken 9 en 10 zijn in de regelgeving apart benoemde onderdelen van deze taak 11.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 21 van 47
4 Veiligheidsbeschouwingen 4.1
Inleiding
Bij de besluitvorming over veiligheid van wegtunnels wordt een aantal belangrijke beslissingen gebaseerd op de resultaten van veiligheidsbeschouwingen. In de elkaar opvolgende fases van een project hebben de veiligheidsbeschouwingen steeds een andere functie. Elke functie vraagt uiteraard om een andere aanpak en uitwerking. In deze bijlage wordt eerst een overzicht gegeven van de functies van analyses die men in de verschillende projectfases moet of kan gebruiken, en hun plaats in de besluitvorming. In de overige paragrafen wordt, per functie van de veiligheidsbeschouwingen, ingegaan op de aanbevolen methodieken, inclusief aanbevelingen voor het gebruik van standaardmethodieken en modellen. Deze bijlage is mede gebaseerd op de Handreiking Risicoanalyses, die bij de voorbereiding van de nieuwe regelgeving is opgesteld.
4.2
Functies van veiligheidsbeschouwingen in de besluitvorming en hun samenhang
4.2.1
Fase 1: Voorbereiding Ontwerpfase
Functie 1
Vergelijken van de veiligheid van mogelijke oplossingen voor een infrastructureel probleem.
Functie 2
Inzichtelijk maken van het risico- of veiligheidsniveau van de gekozen oplossing.
Functie 3
Toets aan eisen volgend uit regelgeving.
Functie 4
Indien nodig, onderzoeken van effectiviteit van aanvullende maatregelen.
In de regelgeving voor tunnelveiligheid is vastgelegd, dat al in het beginstadium van een project een analyse moet worden uitgevoerd, waarmee wordt onderbouwd dat een tunnel nodig is (functie 1). Hiervoor dienen in de analyse niet alleen een tunnelvariant, maar ook de “nulsituatie” en ten minste één niet-tunnelvariant beschouwd te worden. In de praktijk worden in dit beginstadium vaak ook alternatieve tracés bekeken. Na de keuze voor een variant moet de variant (bijvoorbeeld met behulp van de VRC) uitgewerkt worden tot een basisontwerp (of PvE). Voor dit basisontwerp moet het veiligheidsniveau inzichtelijk worden gemaakt en het resterende risico beschreven (functie 2). Daarnaast moet worden aangetoond dat het basisontwerp voldoet aan de eisen in wet- en regelgeving (functie 3). Indien uit de toets aan de eisen blijkt, dat het ontworpen tunnelsysteem niet voldoet aan de eisen, dienen aanvullende maatregelen onderzocht te worden (functie 4).
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 22 van 47
Deze veiligheidsbeschouwingen zijn onderdeel van het Tunnelveiligheidsplan en daarmee van de beslisinformatie voor het planologisch besluit. Figuur 1 toont de hiervoor beschreven vier functies schematisch, in samenhang met het proces dat zich in Fase 1 afspeelt.
Bepalen gebruik
1: Vergelijken veiligheid van mogelijke oplossingen
Keuze uit alternatieven en acceptatie scenario’s
2: Inzichtelijk maken veiligheidsniveau & restrisico’s (scenarioanalyse)
Basisontwerp Inbreng van scenario’s
3: Toets aan eisen, inclusief Kwantitatieve risicoanalyse intern & extern
Genereren van (mogelijke) aanvullende maatregelen
Acceptabel veiligheidsniveau? NEE JA
Analyse nodig? JA
4: Onderzoeken effectiviteit aanvullende maatregelen
NEE Acceptabel veiligheidsniveau? NEE JA Aanpassen tunnelsysteem
Vastlegging in Tunnelveiligheidsplan
Figuur 1: Schematische weergave van de functies van veiligheidsbeschouwingen gedurende projectfase 1: Voorbereiding ontwerpfase
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 23 van 47
4.2.2
Fasen 2 en 3: Voorbereiding Bouwfase en Voorbereiding Gebruiksfase
Functie 5
Optimaliseren van voorzieningen
In de fases 2 en 3 worden de technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen nader gedetailleerd en (deels) gerealiseerd. Analyses kunnen hierbij als hulpmiddel worden gebruikt (functie 5). Dit is geen formeel onderdeel van een Bouwplan of Veiligheidsbeheerplan! Wel worden de resultaten van deze optimalisatie vastgelegd in het Bouwplan (aan het eind van fase 2) en het Veiligheidsbeheerplan (fase 3).
Functie 6
Onderbouwen van afwijkingen
In dit stadium van een tunnelproject kan men er op uiteenlopende gronden voor kiezen om af te wijken van een eerder vastgesteld plan. Indien in het Bouwplan wordt afgeweken van het Tunnelveiligheidsplan, of in het Veiligheidsbeheerplan van het Bouwplan, dan dient onderbouwd te worden dat het tunnelsysteem ook met de afwijking voldoet aan de eisen (functie 6). Dit is normaal gesproken een herhaling of herziening van een in fase 1 uitgevoerde analyse; hier wordt dan ook niet verder op ingegaan. Deze analyse(s) wordt of worden opgenomen in het Bouwplan dan wel het Veiligheidsbeheerplan. 4.2.3
Fase 4: Gebruiksfase
Functie 7
Onderbouwing bij voorgenomen, voorziene of feitelijke wijzigingen in gebruik of constructie.
In de gebruiksfase kan sprake zijn van voorziene, voorgenomen of feitelijke wijzigingen in gebruik en/of constructie. Afhankelijk van de aard van de wijziging kan besloten worden tot het opstellen van een Tunnelveiligheidsplan voor het te wijzigen of gewijzigde tunnelsysteem. Daarvan kunnen veiligheidsbeschouwingen deel uitmaken, bijvoorbeeld om aan te tonen dat het gewijzigde tunnelsysteem voldoet (of zal voldoen) aan de wet- en regelgeving. Of er een Tunnelveiligheidsplan en eventueel veiligheidsbeschouwingen nodig zijn, en het doel van deze veiligheidsbeschouwingen, worden door de Tunnelbeheerder bepaald op grond van de aard van de wijziging. Naar verwachting gaat het dan om een herhaling of herziening van veiligheidsbeschouwingen die tijdens de totstandkoming van de tunnel al zijn uitgevoerd. In deze bijlage wordt dan ook niet verder ingegaan op deze functie. In bijlage 6 wordt nader ingegaan op de uit te voeren handelingen in geval van wijzigingen in de gebruiksfase.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 24 van 47
4.3
Vergelijken van mogelijke oplossingen voor een infrastructureel probleem (functie 1)
Een risicoanalyse als onderdeel van een variantenverkenning. Onderwerpen van zo'n variantenvergelijking zouden kunnen zijn: Vergelijking met kwantitatieve normen voor externe veiligheid11 (in het kader van de MER). Voor de open weg zijn modellen beschikbaar, die ook wel voor tunnels worden gebruikt. Vergelijking met kwantitatieve normen voor interne veiligheid12. Hiervoor dient een kwantitatieve risicoanalyse te worden uitgevoerd, zie 4.3.1. Vergelijking van de bereikbaarheid van de verschillende varianten voor verkeer (bij onderhoud en incidenten) en voor hulpverleners. Hiervoor is een standaard methodiek niet opportuun. Vergelijking van het geheel aan veiligheidsaspecten, waarin bovengenoemde specifiekere informatie als invoer wordt gebruikt. Daarvoor worden in 4.3.2 handreikingen gedaan. 4.3.1
Aanbevelingen voor de kwantitatieve risicoanalyse
Voor de kwantitatieve risicoanalyse wordt – voor tunnelvarianten –aanbevolen om het QRAmodel van RWS Bouwdienst [20] te gebruiken. Dit model is niet geschikt voor het vergelijken van tunnelvarianten met niet-tunnelvarianten. Met een kwantitatieve risicoanalyse wordt het risico berekend op basis van de kansen en gebeurtenissen. Kenmerkend is de probabilistische aanpak, waarbij de nadruk ligt op de kansen. Resultaat van de kwantitatieve risicoanalyse is de berekende kans op een incident met een bepaald aantal doden. Naast de eigenlijke toets aan de kwantitatieve normen wordt een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Daarbij wordt gekwantificeerd, wat de invloed is van bijvoorbeeld een veel grotere verkeersintensiteit dan verwacht, of het tóch toelaten van gevaarlijke stoffen. Het QRA-model van RWS Bouwdienst [20] wordt in de regelgeving [17] aanbevolen voor het uitvoeren van deze analyses. 4.3.2
Een eenvoudige methode voor het vergelijken van de veiligheid van varianten
Voor het vergelijken van het geheel aan veiligheidsaspecten kan op de hierna beschreven eenvoudige wijze een goed overzicht worden verkregen. Uitgangspunt is, dat deze vergelijking wordt uitgevoerd in overleg met de Veiligheidsbeambte en de
11
Externe veiligheid: veiligheidseffecten voor de omgeving van de tunnel onder invloed van vervoer van gevaarlijke
stoffen. 12
Interne veiligheid: veiligheid en risico van de tunnelgebruiker.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 25 van 47
hulpverleningsdiensten. In Tabel 2 is een mogelijk format weergegeven en een aantal voorbeelden van veiligheidsaspecten. 1. Inventariseer de veiligheidsaspecten die relevant zijn voor het project. Een aantal categorieën is hierin te onderkennen: interne veiligheid, externe veiligheid, verkeersemissies, security13 en sociale veiligheid14. Hulpmiddel bij de inventarisatie zijn de volgende vragen: • Welke risico’s ontstaan door de uitvoering van het plan of één van de varianten? • Welke risico’s zijn er verbonden aan de bestaande situatie? • Welke kenmerken van de omgeving hebben invloed op of worden beïnvloed door de bestaande situatie dan wel het plan? 2. Prioriteer de veiligheidsaspecten en vermeld de betrokken actor(en). Behalve een hulpmiddel bij de uiteindelijke beoordeling is dit tevens een activiteit die kan leiden tot een keuze voor het betrekken van andere actoren. 3. Maak een tabel. Zet de geïnventariseerde veiligheidsaspecten in de eerste kolom. Voeg daaraan toe een kolom voor elke te onderzoeken variant en een kolom “prioriteit”. 4. Vul de tabel door met een eenvoudige codering aan te geven of een bepaalde variant voor dit veiligheidsaspect als gunstiger, neutraal of minder gunstig dan de referentiesituatie15 wordt beoordeeld door de betrokken actoren. In dit stadium gaat het voor de meeste veiligheidsaspecten om een globale indruk, waarbij niet in detail wordt berekend hoe de varianten “presteren”. Verder kan gebruik worden gemaakt van de resultaten van de eerder in deze paragraaf genoemde vergelijkende beschouwingen voor interne veiligheid, externe veiligheid en bereikbaarheid.
Tabel 2: Voorbeelden van veiligheidsaspecten
Veiligheidsaspect
Nieuwe brug
Tunnel
Prioriteit
++ / + / 0 / - / --
Hoog / laag /
Ten opzichte van referentiesituatie15
gemiddeld
Externe veiligheid Slachtoffers búiten het tracé als gevolg van ongevallen óp het tracé
13
Security: kwetsbaarheid van objecten in de tunnel voor terrorisme en vandalisme.
14
Sociale veiligheid: veiligheid van mensen in en rond de tunnel ten gevolge van (wan)gedrag van anderen.
15
Referentiesituatie: prognose uitgaande van bestaande situatie zonder ingrijpen.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 26 van 47
Veiligheidsaspect
Nieuwe brug
Tunnel
Prioriteit
Gevolgen van verstoringen búiten de constructie voor de personen ín de constructie Kwetsbaarheid van de constructie voor calamiteiten van buitenaf Verkeersemissies Emissies bij calamiteiten (brand en vrijkomen van toxische stoffen) Interne veiligheid Kans op letsel of schade als gevolg van
QRA
ongevallen in de constructie Bereikbaarheid voor hulpverleners
Vergelijking van de bereikbaarheid
Mogelijkheden / alternatieve routes voor
Vergelijking van de bereikbaarheid
afwikkeling van verkeer bij onderhoud of incidenten in het beschouwde tracé. Mogelijkheden voor het voorkómen van escalatie van een incident Mogelijkheden voor vluchten Mogelijkheden voor hulpverlening Security en sociale veiligheid Toegankelijkheid van de constructie voor onbevoegden Toegankelijkheid van eventuele technische ruimtes binnen de constructie voor onbevoegden Sociale controle, zichtbaarheid (bij toelating van langzaam verkeer) Kwetsbaarheid van de constructie voor vandalisme
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 27 van 47
4.4
Inzichtelijk maken van het veiligheidsniveau van het basisontwerp (functie 2)
Doel hiervan is het voor bestuurders inzichtelijk maken van (1) de manier, waarop techniek en organisatie gezamenlijk worden ingezet om de tunnel veilig te maken, maar ook (2) de mogelijkheden en beperkingen van het tunnelsysteem. Met deze analyse wordt tevens een inzicht gegeven in de balans tussen preventief en correctief handelen. Voor dit type veiligheidsbeschouwing worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: o
Het niet voldoen aan regelgeving valt niet onder het resterend risico; daar, waar redelijkerwijs geen andere oplossing voorhanden is, kan een bewuste afwijking van regelgeving worden overwogen. Die moet dan wel worden onderbouwd.
o
Van een aantal scenario's moet in beeld worden gebracht, hoe deze scenario's zich ontwikkelen, hoe de veiligheidsmaatregelen ondersteuning bieden aan de processen zelfredzaamheid en hulpverlening, en waar deze ondersteuning ophoudt.
Twee analyses worden vereist voor het inzichtelijk maken van het veiligheidsniveau. De eerste is de kwantitatieve risicoanalyse en de daarbij horende gevoeligheidsanalyse, zie 4.3.1. De tweede is een scenarioanalyse: een beschrijving van de ontwikkeling van een aantal representatieve scenario's teneinde inzicht te geven in de gevolgen van bepaalde categorieën incidenten. Daarbij kunnen de resultaten van eerder uitgevoerde veiligheidsbeschouwingen worden gebruikt voor de invulling van onderdelen ervan. De scenarioanalyse wordt uitgevoerd in het stadium, waarin het basisontwerp bekend is maar de planologische beslissing nog genomen moet worden. 4.4.1
Aanbevelingen voor de scenarioanalyse
De Leidraad Scenarioanalyse voor Wegtunnels [13] wordt in de Handreiking Risicoanalyse [17] aanbevolen en kan in grote lijnen worden gebruikt voor de genoemde doelen. De Leidraad is echter enige jaren geleden opgesteld, voordat er regelgeving beschikbaar was. Ook hebben andere actuele ontwikkelingen en praktijkervaringen geleid tot gewijzigde inzichten ten opzichte van die, waarop de Leidraad Scenarioanalyse is gebaseerd. Daarom wordt hierna een aantal opmerkingen en aanbevelingen opgesomd die nuttig kunnen zijn bij het toepassen van de Leidraad Scenarioanalyse voor het inzichtelijk maken van het veiligheidsniveau. ALGEMENE OPMERKINGEN: •
Maak aan het begin van het proces afspraken met alle betrokken actoren over de vereiste aanpak en diepgang van de scenarioanalyse. Uit de praktijk blijkt, dat de manier waarop het proces verloopt bepalend is voor de uiteindelijke invulling van de scenarioanalyse. Zorg ervoor dat voor alle actoren duidelijk is wat het doel van de analyse is. Maak afspraken over het, aan het begin van elke stap van de analyse, “vastklikken” van de resultaten van de voorgaande stappen. Tracht ook de omvang
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 28 van 47
van het scenarioanalyseteam zoveel mogelijk te beperken. Een te groot team kan een sterk vertragende werking hebben. •
Figuur 2 is het algemene stroomschema voor het uitvoeren van een scenarioanalyse. Dit is een aangepaste versie van het stroomschema in de Leidraad Scenarioanalyse.
•
In de Leidraad Scenarioanalyse wordt hier en daar de “expertgroep” genoemd. Dit is de inmiddels verouderde benaming van de Commissie voor de Tunnelveiligheid.
OPMERKINGEN BIJ STAP 0, TOETSCRITERIA: •
Toetscriteria zijn voor het doel van verschaffen van inzicht niet relevant. Wel is het van belang, om af te spreken welke aspecten voor elk scenario in beeld worden gebracht. Bijvoorbeeld: een beschrijving van de gebeurtenissen; een beschrijving van de activiteiten van tunnel operator en hulpdiensten; een beschrijving van de fysische effecten in de tunnel; orde-groottes van aantallen slachtoffers, letsel en schade.
OPMERKINGEN BIJ STAP 1, BESCHRIJVING TUNNELSYSTEEM: •
De beschrijving van het tunnelsysteem wordt normaal gesproken opgenomen in het Tunnelveiligheidsplan. Wel is het mogelijk, dat op een aantal punten aannames gedaan moeten worden. Deze moeten benoemd worden.
OPMERKINGEN BIJ STAP 2, SELECTEREN SCENARIO’S:
16
•
Bij voorkeur worden scenario’s geselecteerd, die in de kwantitatieve risicoanalyse herkenbaar terug te vinden zijn.
•
De volgende typen scenario’s worden aanbevolen voor de scenarioanalyse: - Pechgeval met uitsluitend materiële schade - Botsing met letsel (kettingbotsing) - Grote brand - Explosie - Waar van toepassing in verband met waterkerende functie: inundatie
•
De selectie moet een reeks opleveren van scenario’s, die een voldoende beeld verschaffen van de mogelijkheden en beperkingen van het tunnelsysteem voor het voorkómen van escalatie, het vluchten en het verlenen van hulp. Mogelijk zijn voor een individueel project de hierboven genoemde scenario’s daarvoor niet toereikend. In dat geval worden aanvullende scenario’s ingebracht door de betrokkenen bij het project. Als inspiratiebronnen hiervoor kan men desgewenst de scenario’s uit de Leidraad Scenarioanalyse of het Tunnelboekje voor Zwaailichten gebruiken16.
De scenario’s uit het Tunnelboekje voor Zwaailichten zijn bij uitstek geschikt voor het uitwerken van een
Calamiteitenbestrijdingsplan. De scenarioanalyse kent echter een ander doel dan het Calamiteitenbestrijdingsplan, zodat andere scenario’s relevant zijn.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 29 van 47
OPMERKINGEN BIJ STAP 3, UITWERKING SCENARIO’S: •
Uit de praktijk blijkt, dat het invullen van een fotoalbum uitnodigt tot het gedetailleerd uitwerken van het scenario. Dit is echter niet in alle gevallen gewenst. Een gedetailleerde uitwerking kan juist leiden tot het ontoegankelijk worden van een dergelijke analyse. Fotoalbums kunnen op veel punten ook worden ingevuld door middel van globale inschattingen (orde-groottes), gedaan door deskundigen op het gebied van zowel tunnelbeheer als hulpverlening. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van andere uitgevoerde analyses, zoals de QRA. Ten slotte kunnen kengetallen worden gebruikt uit bestaande standaarden en handleidingen [20] [21] [23] [24]. Het verdient daarom aanbeveling om vooraf goede afspraken te maken over de mate van detaillering en de mate en aanpak van kwantificering.
•
Kwantitatieve modellering is niet per definitie nodig voor een goede uitwerking. In het stroomschema van de Leidraad Scenarioanalyse is dit onvoldoende duidelijk gemaakt. Figuur 3 is een gewijzigd schema voor de stap “uitwerking scenario’s”. Het is de bedoeling, dat eerst het fotoalbum van een scenario kwalitatief wordt ingevuld. Daarbij hoort een globale, eenvoudige kwantificering (zie hiervoor). Bij de invulling kan uiteraard ook gebruik worden gemaakt van de resultaten van andere analyses, zoals de QRA. Het scenarioanalyseteam kan vervolgens beoordelen, of de gedane uitwerking voldoende is om een goed beeld te schetsen van de mogelijkheden en beperkingen van het tunnelsysteem. Is dit niet het geval, dan kan gedacht worden aan een aanvullende analyse, bijvoorbeeld in de vorm van kwantitatieve modellering. Deze modellering kan dan beperkt blijven tot díe aspecten, waarvan de uitwerking onvoldoende is gebleken.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 30 van 47
OPMERKINGEN BIJ STAP 4, TOETS EN BEOORDELING: •
Bij dit type scenarioanalyse is geen sprake van een toets aan toetscriteria. Daarom wordt deze stap niet uitgevoerd zoals in de Leidraad Scenarioanalyse is beschreven.
•
De rapportage van deze scenarioanalyse verdient de nodige aandacht. Deze moet immers begrijpelijk zijn voor een breed publiek, zodanig dat het bevoegd gezag voor de planologische procedure een afgewogen beslissing kan nemen of het veiligheidsniveau van het tunnelsysteem toereikend is.
START
Bepaal het doel van de analyse
Maak afspraken over aanpak en diepgang
Kies scenarioanalyseteam
Stap 0: Identificeer benodigde variabelen
Stap 1: Beschrijf tunnelsysteem
Stap 2: Selecteer relevante scenario’s
Stap 3: Werk scenario’s uit
Rapporteer
KLAAR
Figuur 2: Stroomschema scenarioanalyse voor het inzichtelijk maken van het veiligheidsniveau van het basisontwerp
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 31 van 47
START
Instructie 1: Bepaal uitwerkingsvariabelen
Kies een scenario uit de geselecteerde reeks
Instructie 2: Bepaal tijdstappen
Instructie 3: Maak voor elke tijdstap een foto: QRA en andere analyses
Beschrijf de situatie en de gebeurtenissen
Toets of voldoende informatie is verkregen om het benodigde inzicht te verschaffen
NEE
Voer aanvullende analyses uit
JA Instructie 5: Vul de foto’s aan
Voeg de foto’s samen tot een fotoalbum voor het scenario
Zijn alle scenario’s uitgewerkt tot fotoalbums?
NEE JA
KLAAR
Figuur 3: Stroomschema scenarioanalyse, stap 3: Uitwerking scenario's, voor het inzichtelijk maken van het veiligheidsniveau van het basisontwerp
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 32 van 47
4.5
Aantonen dat het tunnelsysteem voldoet aan eisen volgend uit regelgeving (functie 3)
In de wet- en regelgeving voor tunnelveiligheid staan onder meer de volgende eisen: Kwantitatieve normen: hieraan kan het basisontwerp worden getoetst door middel van een kwantitatieve risicoanalyse, zie 4.3.1 Veiligheidseisen aan in het tunnelsysteem aan te brengen voorzieningen: deze moeten in het ontwerp verwerkt worden, zie 4.5.1. 4.5.1
Veiligheidseisen
Het tunnelsysteem moet aan de wettelijke veiligheidseisen voldoen voor gebeurtenissen met een kans van optreden groter dan 1*10-6 per jaar [6]. In hoofdstuk 7, Veiligheidsbeschouwing, van het Tunnelveiligheidsplan wordt een overzicht opgenomen van alle van toepassing zijnde veiligheidseisen en de wijze, waarop zij in het tunnelsysteem zijn verwerkt. Door het invullen van dit overzicht in een matrix kan worden getoetst of er overbodige maatregelen in het ontwerp zijn opgenomen. Het overzicht wordt deels ingevuld met behulp van resultaten van de overige in deze bijlage genoemde veiligheidsbeschouwingen. Twee (groepen) eisen verdienen bijzondere aandacht: - eisen aan het vluchtproces hiervoor is begin 2006 een rekenmethode beschikbaar, opgesteld door Bockholts Bureau voor Beleidsontwikkeling in opdracht van RWS; - eisen aan de bereikbaarheid: een analyse van de bereikbaarheid voor verkeer (bij onderhoud en incidenten) en voor hulpverleners voor een selectie van scenario's, waarbij de plaats van optreden van het incident en de mate van stremming van de aanrijroutes en de tunnel zelf zo uiteenlopend mogelijk zijn. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat zowel naar de doorstroming van het verkeer gekeken moet worden (vooral bij de kleinere incidenten) als naar de bereikbaarheid voor de hulpdiensten (vooral bij de incidenten waarbij een grote inzet van hulpverlening nodig is). In de praktijk komt het voor, dat een gecombineerde scenarioanalyse wordt uitgevoerd, waarbij zowel wordt aangetoond dat het basisontwerp voldoet aan de eisen voor vluchten en bereikbaarheid, als het veiligheidsniveau inzichtelijk wordt gemaakt (zie paragraaf 4.4). Een dergelijke combinatie wordt niet aangeraden. Immers, de eisen aan de samenstelling van het team, de te beschouwen scenario’s (enkele scenario’s met een kans van optreden groter dan 10-6 per jaar versus een breed scala) en de mate van detaillering van de uitwerking zijn verschillend. Bovendien heeft de ene analyse als doel een toets aan eisen, en de andere het verschaffen van inzicht. Besluit men toch tot een gecombineerde analyse, dan is het belangrijk om expliciet beide doelstellingen in de analyse en in de rapportage aan de orde te stellen. Bij het trekken van conclusies moet men in deze situatie oppassen, dat de conclusies worden gebaseerd op de juiste scenario’s.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 33 van 47
4.6
Analyseren van aanvullende maatregelen (functie 4)
Indien uit de toets aan de eisen blijkt, dat het ontworpen tunnelsysteem niet voldoet aan de eisen, dient onderzocht te worden met welke aanvullende maatregelen dit alsnog bereikt kan worden. Mogelijk is hiervoor een onderbouwing in de vorm van een analyse nodig. Hierbij dient de effectiviteit van die maatregelen aan de orde te komen ten aanzien van de eisen waaraan het oorspronkelijke ontwerp niet voldeed17. In het Tunnelveiligheidsplan wordt vastgelegd voor welke aanvullende maatregel(en) is gekozen. Door middel van een analyse als hier beschreven wordt aangetoond dat daarmee alsnog wordt voldaan aan de eisen. Analyses zoals in deze paragraaf beschreven zijn daarom in deze situatie onderdeel van het Tunnelveiligheidsplan. Het QRA-model van RWS Bouwdienst [20] is in veel gevallen een geschikt middel voor het vergelijken van de effectiviteit van oplossingsrichtingen. Echter, het model houdt niet met alle denkbare maatregelen rekening. Zonodig kan de QRA worden aangevuld met andere analyses, bijvoorbeeld een scenarioanalyse of een vluchtanalyse. In dat geval worden de resultaten van de verschillende analyses gecombineerd tot een evenwichtige afweging. Een mogelijk hulpmiddel hierbij is een tabel, waarin voor de veiligheidseisen waaraan niet wordt voldaan de prestaties van de beschouwde aanvullende maatregelen worden weergegeven. Tabel 3 is een mogelijk format.
Tabel 3: Voorbeeld van een afweging van aanvullende maatregelen, gebaseerd op QRA en aanvullende analyses
Aspect
Referentie
Maatregel 1
Maatregel 2
Maatregelen 1 en 2 samen
Kwantitatieve normen interne veiligheid
Veiligheidseis 1
Voldoet: Ja of
Verslechtering / neutraal / kleine verbetering / grote
nee
verbetering (resultaten uit QRA gebruiken)
Voldoet niet
Voldoet: ja of nee (resultaten uit QRA en/of overige analyses gebruiken)
Veiligheidseis 2
Voldoet niet
Voldoet: ja of nee (idem)
Nadelige effecten op andere
n.v.t.
ja of nee
veiligheidsmaatregelen?
17
Vaak is ook een vergelijking van de kosten van de oplossingsrichtingen gewenst. Dit is hier niet verder uitgewerkt.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 34 van 47
4.7
Optioneel hulpmiddel bij optimaliseren van voorzieningen (functie 5)
Veiligheidsbeschouwingen kunnen desgewenst worden gebruikt voor het optimaliseren van zowel de technische voorzieningen als de organisatorische maatregelen. Een voorbeeld van het eerste is het optimaliseren van de precieze locatie van technische voorzieningen voor de hulpverlening (denk aan hulpposten en calamiteitendoorsteek). Een voorbeeld van het tweede is het uitwerken van de aanpak van de calamiteitenbestrijding. Gedurende de ontwerpfase dient het Calamiteitenbestrijdingsplan al op een globaal niveau te worden opgesteld en als concept toegevoegd aan het Bouwplan. Tijdens de bouwfase wordt het verder ingevuld en vastgesteld als onderdeel van het Veiligheidsbeheerplan. Het Tunnelboekje voor Zwaailichten [22] is het gestandaardiseerde hulpmiddel voor de uitwerking van het Calamiteitenbestrijdingsplan in samenwerking met de hulpdiensten. In samenhang met het Calamiteitenbestrijdingsplan kan het beslismodel bij verstoringen in het verkeer (zoals benodigd voor het Veiligheidsbeheerplan, zie [12]) worden opgesteld met behulp van afhandelingsscenario’s, op basis van de verschillende soorten signalen die bij de verkeersleiding binnen komen. Het optimaliseren van voorzieningen gebeurt primair als nadere invulling van de eisen volgend uit wet- en regelgeving. Indien een Tunnelbeheerder ervoor kiest om maatregelen toe te passen op basis van het ALARA-principe, kan hij de verschillende mogelijkheden onderzoeken op dezelfde wijze. De resultaten van een analyse als hier bedoeld worden verwerkt in de beschrijving van het tunnelsysteem, die te vinden is in Tunnelveiligheidsplan, Bouwplan, in het ontwerp van de tunnel of (aan het eind van de bouwfase) in het Veiligheidsbeheerplan. Het is niet verplicht om een rapportage van deze analyse aan het plan toe te voegen. Het kan in een aantal gevallen wel nuttig zijn, om het geheel aan onderbouwingen compleet te houden.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 35 van 47
5 Bestaande tunnels 5.1
WARVW-bepalingen voor bestaande tunnels
In de overgangs- en slotbepalingen van de WARVW (artikelen 17 en 18) wordt aandacht besteed aan tunnels waarvoor vóór 2 mei 2006 een bouwvergunning is verleend18. Die tunnels vallen in twee groepen uiteen, namelijk: a) Tunnels die al in gebruik zijn vóór 1 mei 2006, en b) Tunnels die niet in gebruik zijn maar waarvoor een bouwvergunning vóór 2 mei 2006 is verleend. Vóór 1 oktober 2006 beoordeelt het Bevoegd Gezag voor elke bestaande tunnel als bedoeld onder a), of deze voldoet aan de nieuwe wet- en regelgeving. Indien dit naar zijn oordeel niet het geval is, stelt hij de Tunnelbeheerder en de Veiligheidsbeambte in kennis van de te nemen maatregelen. Deze maatregelen dienen te worden genomen vóór 1 mei 2014. Ook voor tunnels als bedoeld onder b) voert het Bevoegd Gezag deze beoordeling uit en stelt de Tunnelbeheerder en de Veiligheidsbeambte in kennis van de te nemen maatregelen.
5.2
Inhaalslag veiligheidsdocumentatie
Het verdient de aanbeveling, om de informatie, die tijdens de gebruiksfase en eventueel bij renovaties in de toekomst nodig (of nuttig) is zoveel mogelijk bijeen te brengen en toegankelijk te maken in het Veiligheidsdossier en het Veiligheidsbeheerplan. Om dit te bereiken worden hier aanbevelingen gedaan. Voor bestaande tunnels ligt het niet voor de hand om een Tunnelveiligheidsplan en Bouwplan op te stellen. Wél is door beheerders van bestaande Nederlandse tunnels aangegeven, dat zij het nodig achten om voor de tunnel het toetsingskader goed vast te leggen. Dit wordt opgesteld als onderdeel van het Veiligheidsbeheerplan, dat voor elke tunnel moet worden opgesteld. De invulling ervan zal voor bestaande tunnels (zeker in de eerste jaren) grotendeels gebeuren in de vorm van al bestaande plannen, zoals bijvoorbeeld het Instandhoudingsplan en het Bedieningsplan. De elementen voor het toetsingskader voor een bestaande tunnel zijn te vinden in deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan. Dit zijn de voor fase 3 gevraagde “op te nemen onderwerpen” en eisen. Daarnaast wordt aanbevolen om (voorzover dit nog niet is gebeurd) een document op te stellen waarin de onderwerpen 3-4, 7-2, 7-3 en 7-4 worden uitgewerkt. Dit zijn de
18
Indien een bouwvergunning is aangevraagd maar nog niet verleend, wordt de aanvraag beoordeeld
overeenkomstig de nieuwe regelgeving (WARVW 16).
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 36 van 47
veiligheidsbeschouwingen (inclusief gehanteerde methodieken), met behulp waarvan wordt aangetoond dat de tunnel (nog steeds) voldoet aan de eisen. Hieronder zijn aanbevelingen gegeven voor het inrichten en organiseren van het beheer van een Veiligheidsdossier en het ontwikkelen van een Veiligheidsbeheerplan (te beginnen met een Toetsingskader). 1) Leg vast wie belast is met de taak van het beheren van het Veiligheidsdossier. Zorg ervoor dat deze functionaris bekend is met de vereisten van een Veiligheidsdossier conform bijlage 1. 2) Maak afspraken met het Bevoegd Gezag, de Openbare Hulpdiensten en de Veiligheidsbeambte over de werkwijze ten aanzien van het Veiligheidsdossier. 3) Identificeer de voor tunnelveiligheid relevante documenten, voorzover van toepassing voor een bestaande tunnel. Zie Tabel 4 voor een overzicht van het Veiligheidsdossier, waarbij is aangetekend welke documenten niet verlangd worden voor een bestaande tunnel. 4) Identificeer lacunes in de beschikbare documentatie aan de hand van de (geselecteerde) tabel. Tracht deze informatie tevoorschijn te krijgen en vast te leggen. Vraag eventueel documenten op, die in andere archieven zijn opgeborgen, bijvoorbeeld bij de Openbare Hulpdiensten of de Gemeente. Het zal in een aantal gevallen gaan om informatie, die niet op schrift staat maar bij functionarissen “tussen de oren” zit. Een aanpak die hierbij kan helpen is het interviewen van die functionarissen (zie 5.3). 5) Ga na of is vastgelegd, aan welke eisen het tunnelsysteem dient te voldoen (eisen aan gebruik, de beheer- en calamiteitenorganisatie en de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de technische installaties en de constructie). Gebruik hiervoor deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan. 6) Toets (eventueel in overleg met het Bevoegd Gezag) of deze eisen nog actueel zijn. 7) Indien de eisen niet zijn vastgelegd, doe dit dan alsnog op basis van de nieuwe regelgeving en aan de hand van deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan. 8) Stel aan de hand van de verzamelde informatie het concept-Toetsingskader op conform de gestandaardiseerde indeling in deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan. 9) Verzamel de beschikbare informatie over het tunnelsysteem en eventuele uitgevoerde veiligheidsbeschouwingen (zie ook 5.2) 19. 10) Voldoet het tunnelsysteem aan het Toetsingskader? Voor het beantwoorden van deze vraag kan gebruik worden gemaakt van de beschikbare vastgelegde informatie over het tunnelsysteem en analyses. De informatie kan eventueel worden aangevuld door het
19
In het kader van de voorbereiding van de invoering van de nieuwe regelgeving is een onderzoek uitgevoerd naar
de bestaande situatie van alle Nederlandse tunnels. De Tunnelbeheerder kan de desbetreffende informatie voor de eigen tunnel opvragen bij het Steunpunt Tunnelveiligheid.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 37 van 47
schouwen van de actuele situatie en / of het uitvoeren van interviews met deskundigen die beschikken over actuele kennis van het tunnelsysteem (zie 5.3). 11) Maak afspraken over eventueel benodigde technische aanpassingen en de termijn, binnen welke deze doorgevoerd kunnen en moeten worden (prioritering). (N.B.: Organisatorische aanpassingen komen in de hierna volgende aanbevelingen aan de orde) 12) Stel het Toetsingskader vast. 13) Ga na, welke onderdelen van het Veiligheidsbeheerplan zijn vastgelegd. Gebruik hiervoor de Leidraad Veiligheidsbeheerssysteem [12]. Gebruik het beschikbare invuldocument voor een Veiligheidsbeheerplan (bijlage bij genoemde Leidraad) om per onderwerp aan te geven, waar dit is vastgelegd. Neem het eerder opgestelde Toetsingskader op in het plan. 14) Vul de nog ontbrekende onderdelen van het Veiligheidsbeheerplan in. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van: • Interviews met functionarissen, die taken hebben in het kader van het beheer van de tunnel (zie 5.3). • Verslagen van uitgevoerde oefeningen, inspecties en incidenten uit het verleden. Deze kunnen aanknopingspunten bieden voor het verbeteren van de werkwijze. • De Leidraad Veiligheidsbeheerssysteem [12]. Het verdient de voorkeur om bij het opstellen van procedures en plannen uit te gaan van de bestaande situatie. Uiteraard dient één en ander wel te voldoen aan de eisen. Soms betekent dit een verandering van bestaande plannen en werkwijzen. 15) Stel het concept-Veiligheidsbeheerplan verder op en laat het toetsen door de functionarissen binnen de tunnelbeheersorganisatie, die het plan moeten toepassen. Laat het tevens toetsen door de Veiligheidsbeambte en stem het plan af met de Hulpverleningsdiensten. 16) Maak afspraken met de betrokken functionarissen over de termijn, binnen welke eventuele organisatorische en procedurele veranderingen doorgevoerd moeten worden. 17) Stel het Veiligheidsbeheerplan vast en start met de toepassing ervan.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 38 van 47
Tabel 4: Documentenlijst Veiligheidsdossier voor bestaande tunnel In de rechter kolom is aangegeven, of en eventueel onder welke voorwaarden het document in het Veiligheidsdossier van een bestaande tunnel moet zitten. De tabel is afgeleid van Tabel 1.
Dossiercode
Document
Veiligheidsdossier bestaande tunnels
FASE 1 Voorbereiding ontwerpfase 1-1
Intakebesluit MIT (V&W / RWS)
Niet vereist
1-2
Verkenningenrapport
Niet vereist
1-3
Benoeming van de Tunnelbeheerder voor het project.
Vereist
1-4
Benoeming van de Veiligheidsbeambte voor het project.
Vereist
1-5
Instemming met de benoemde Veiligheidsbeambte door het Bevoegd Gezag.
Vereist
1-6
Besluit tot planstudie of besluit van GS/B&W (opname in planstudietabel); besluit tot aanvang proces trajectnota.
Niet vereist
1-7
Startnotitie voor de planologische procedure
Niet vereist
1-8
Benoeming van de Commissie voor de Tunnelveiligheid
Niet vereist
1-9
Richtlijnen MER
Niet vereist
1-10
Risicoanalyse
Vereist
1-11
Advies van de Veiligheidsbeambte over het Tunnelveiligheidsplan
Niet vereist
1-12
Advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid over het veiligheidsniveau van het tunnelsysteem
Niet vereist
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 39 van 47
Dossiercode
Document
Veiligheidsdossier bestaande tunnels
1-13
Indien de Tunnelbeheerder voornemens is af te wijken van de wettelijke bepalingen voor het mogelijk maken van innovatieve oplossingen: een verzoek tot afwijking inclusief onderbouwing, waarmee wordt aangetoond dat een gelijkwaardig of hoger beschermingsniveau wordt gerealiseerd door de innovatie. Het verzoek wordt gericht aan het Bevoegd Gezag.
Vereist in hiernaast genoemde situatie
1-14
Beslissing over de afwijking van wettelijke bepalingen (zie 1-13).
Vereist indien 1-13 van toepassing is.
1-15
Tunnelveiligheidsplan
Niet vereist, zie de tekst aan het begin van paragraaf 5.2
1-16
Trajectnota / MER en/of voorbereiding wijzigen bestemmingsplan en streekplan (structuurvisie)
Niet vereist
1-17
Kabinetsstandpunt
Niet vereist
1-18
Ontwerp-Tracébesluit en/of voorbereiding wijzigen bestemmingsplan en streekplan (structuurvisie)
Niet vereist
1-19
Planologisch besluit: Tracébesluit en/of vaststelling bestemmingsplan en streekplan
Vereist voor tunnels, waarop de Tracéwet van toepassing was
FASE 2 Voorbereiding bouwfase 2-1
Vastlegging van eventuele overdraging van de rol van Tunnelbeheerder en / of Veiligheidsbeambte.
Niet van toepassing.
2-2
Vastlegging van eventuele wijzigingen in de Commissie voor de Tunnelveiligheid.
Niet van toepassing.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 40 van 47
Dossiercode
Document
Veiligheidsdossier bestaande tunnels
2-3
Advies van de Veiligheidsbeambte over het Bouwplan
Niet vereist
2-4
Advies van de Commissie voor de Tunnelveiligheid over het veiligheidsniveau van het tunnelsysteem
Niet vereist
2-5
Bouwplan
Niet vereist
2-6
Aanvraag bouwvergunning
Vereist
2-7
Bouwvergunning
Vereist
2-8
Besluit start bouw / Uitvoeringsbesluit
Niet vereist
FASE 3 Voorbereiding gebruiksfase 3-1
Advies van de Veiligheidsbeambte over het Veiligheidsbeheerplan
Vereist
3-2
Veiligheidsbeheerplan
Vereist
3-3
Procedure ingebruikname
Niet vereist
3-4
Aanvraag vergunning voor openstelling
Vereist
3-5
Vergunning voor openstelling
Vereist
3-6
Vrijgave voor gebruik op basis van de procedure ingebruikname
Niet vereist
FASE 4 Gebruiksfase Alle in Tabel 1 bij fase 4 genoemde documenten zijn voor bestaande tunnels van toepassing.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 41 van 47
5.3
Interviews
Het opstellen van Veiligheidsdocumentatie voor bestaande tunnels heeft (ten opzichte van nieuwe tunnels) het voordeel, dat de betrokken functionarissen beschikken over (soms zeer diepgaande) expertise inzake zowel de tunnel en haar technische installaties, als de te volgen procedures voor verkeers- en incidentmanagement en onderhoud. Bij het verzamelen en opstellen van de veiligheidsdocumentatie voor een bestaande tunnel kan men van deze voorsprong handig gebruik te maken door interviews uit te voeren met betrokken functionarissen. Mogelijk te interviewen functionarissen (afhankelijk van de wijze, waarop de beheerorganisatie is gestructureerd): • Beheerder van het projectarchief • Wegverkeersleider, coördinerend wegverkeersleider, tunnel operator, verkeersmanager • Weginspecteur / Verkeersinspecteur • Hoofd Verkeerscentrale • Personeelsfunctionaris • Medewerkers, betrokken bij technisch onderhoud / instandhouding • Medewerkers, betrokken bij de procedures inzake het inkopen van diensten en producten • (Regionale) Calamiteitencoördinator • Functionaris Kwaliteit / Arbo / Milieu • Functionarissen, die in het verleden betrokken zijn geweest bij totstandkoming van het tunnelsysteem of renovatie(s). • Medewerkers, die (geregeld) overleg voeren met de Openbare Hulpdiensten • Medewerkers, die betrokken zijn bij het proces rond Incident Management • Functionarissen van de Openbare Hulpdiensten • Functionarissen van de Gemeente Bij de interviews kan (afhankelijk van de functionaris en de situatie) bijvoorbeeld aandacht worden besteed aan: • De historie van het tunnelsysteem en de bestaande situatie. • Actualiteit van de tijdens het interview aangereikte informatie. Noodzaak voor een toets van de feitelijke situatie aan de “papieren” informatie. • De wijze, waarop bepaalde werkzaamheden in de bestaande situatie worden uitgevoerd. De mate van tevredenheid hiermee. • De wijze, waarop nieuwe werkzaamheden ingepast zouden kunnen worden. • Knelpunten, onvolkomenheden en verbetermogelijkheden. • Indien aanpassingen doorgevoerd moeten worden: hoe en op welke termijn dit gerealiseerd kan worden. Nuttige hulpmiddelen bij interviews zijn: Tabel 1 voor het Veiligheidsdossier; deel B van de Leidraad Tunnelveiligheidsplan voor het Toetsingskader en deel B van de Leidraad Veiligheidsbeheerssysteem voor de overige onderdelen van het Veiligheidsbeheerplan.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 42 van 47
6 Wijzigingen tijdens de gebruiksfase In de gebruiksfase kan sprake zijn van voorziene, voorgenomen of feitelijke wijzigingen in gebruik en/of constructie. Op grond van de WARVW, art. 6, moet bij een “ingrijpende wijziging van gebruik of constructie” opnieuw een Tunnelveiligheidsplan worden opgesteld. De Tunnelbeheerder bepaalt, welke activiteiten eventueel moeten worden ondernomen, om ervoor te zorgen, dat het tunnelsysteem blijvend aan de wet- en regelgeving voor tunnelveiligheid voldoet. Deze beslissing zal sterk afhangen van de aard en omvang van de wijziging in combinatie met de specifieke kenmerken van het tunnelsysteem.
6.1
Soorten wijzigingen
Wijzigingen kunnen in de volgende categorieën worden onderverdeeld: a) Voorgenomen wijziging van de constructie b) Voorgenomen wijziging van het gebruik c)
Voorziene wijziging van het gebruik
d) Feitelijke wijziging van het gebruik Ad a) Spreekt voor zich. Ad b) Dit kan bijvoorbeeld zijn het voornemen, om het transport van een bepaalde groep gevaarlijke stoffen door de tunnel, dat in de bestaande situatie niet is toegestaan, wél toe te staan. Dit is normaal gesproken een besluit dat wordt genomen door het terzake bevoegde gezag, te weten het College van B&W of een minister. Het initiatief ligt dan bij dit bevoegde gezag. Aandachtspunt voor de Tunnelbeheerder is dat een dergelijk bestuurlijk besluit consequenties kan hebben voor het beheer van de tunnel. Belangrijk is, dat de verdeling van de verantwoordelijkheden in deze eenduidig wordt vastgelegd. Ad c) Dit treedt bijvoorbeeld op bij een gestage groei van het verkeersaanbod. Analyse van de geregistreerde verkeersintensiteiten kan leiden tot een prognose die hoger ligt, dan de grenswaarden die in het Toetsingskader zijn vastgelegd. Het ligt in een dergelijk geval voor de hand om de gesignaleerde ontwikkeling nader te onderzoeken. Wordt op basis hiervan geconcludeerd, dat in de toekomst niet meer wordt voldaan aan de wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, dan zullen maatregelen moeten worden genomen om de situatie te veranderen. Ad d) Dit is een wijziging als bedoeld onder c), die pas wordt geconstateerd wanneer zij al is opgetreden (de grenswaarde is overschreden), bijvoorbeeld omdat de verandering snel optreedt. In dergelijke gevallen kan het nodig zijn om, in aanvulling op de onder c) genoemde handelwijze, tijdelijke maatregelen te nemen. Gedacht kan worden aan het verlagen van de maximumsnelheid, het afkruisen van een rijstrook of het instellen van een inhaalverbod.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 43 van 47
Het is niet ongewoon, dat wijzigingen, zoals hiervoor beschreven, optreden in combinaties. Enkele voorbeelden: •
Het voornemen om de toelating van gevaarlijke stoffen te versoepelen, leidt tot de noodzaak om aanvullende technische voorzieningen aan te brengen.
•
De constructie wordt zodanig gewijzigd, dat de technische voorzieningen andere voorwaarden stellen aan het gebruik van de tunnel.
De uit te voeren activiteiten kunnen navenant worden gecombineerd.
6.2
Te nemen acties bij wijzigingen
In het Veiligheidsbeheerplan is de systematiek beschreven, met behulp waarvan wijzigingen gesignaleerd worden. Zodra een wijziging wordt geconstateerd, voorzien of bedacht, dient actie te worden genomen. Bij een ingrijpende wijziging moet opnieuw (een deel van) het Stappenplan worden doorlopen. De Tunnelbeheerder bepaalt, na overleg met de Veiligheidsbeambte en eventueel het Bevoegd Gezag, of het om een ingrijpende wijziging gaat. Daarbij dient ook te worden bekeken, welke stappen van het Stappenplan opnieuw moeten worden doorlopen. Bij iedere afwijking van het Toetsingskader moet de Tunnelbeheerder deze afweging maken. Het is onmogelijk, om voor wijzigingen in alle denkbare soorten en maten richtlijnen op te stellen, die in alle gevallen zinnig zijn. Daarom wordt hier volstaan met enkele zeer algemene richtlijnen. Uitgangspunt is, dat de Tunnelbeheerder over de handelwijze communiceert met de Veiligheidsbeambte en het Bevoegd Gezag. Combinatie van de expertise van deze drie actoren is toereikend voor het verantwoord toepassen van de wet- en regelgeving bij wijzigingen. 1) Bepaal of nog wordt voldaan aan het Toetsingskader. De Tunnelbeheerder bepaalt dit aan de hand van bestaande documentatie in het Veiligheidsdossier en informatie over de wijziging. Mogelijk moeten eerder uitgevoerde veiligheidsbeschouwingen geheel of gedeeltelijk opnieuw worden uitgevoerd om dit te kunnen bepalen. Als met de wijziging nog wordt voldaan aan het Toetsingskader, kan worden volstaan met een vastlegging van de wijziging en het informeren van diegenen, voor wiens werk de wijziging gevolgen heeft. Indien het gewijzigde tunnelsysteem niet voldoet aan het Toetsingskader, ga dan naar 2. 2) Bepaal wat er precies verandert ten opzichte van het Veiligheidsbeheerplan en het eerder vastgelegde Toetsingskader. Bepaal tevens voor welke veiligheidsmaatregelen deze wijziging consequenties heeft. 3) Ga na, welke uitgangspunten in het verleden zijn gehanteerd voor de veiligheidsbeschouwingen en of de wijziging binnen het bereik van deze uitgangspunten valt. Hieruit kan worden geconcludeerd, of de uitkomsten van de veiligheidsbeschouwingen nog geldig zijn voor de gewijzigde situatie; zo niet wordt overwogen om nieuwe veiligheidsbeschouwingen uit te voeren.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 44 van 47
4) Bepaal, of het nodig is om de werkwijze voor het beheer van de tunnel aan te passen. Indien dit het geval is, dient het Veiligheidsbeheerplan aangepast te worden, en dienen de aanpassingen geïmplementeerd te worden. 5) Bepaal, of het nodig is om voor de wijziging een Bouwvergunning aan te vragen. Indien dit het geval is, dienen ook het Tunnelveiligheidsplan en het Bouwplan (eventueel gecombineerd) opnieuw opgesteld te worden. 6) Bepaal welke activiteiten uit het Stappenplan (zie bijlage 2) (opnieuw) moeten worden uitgevoerd om blijvend te kunnen voldoen aan het Toetsingskader. De Tunnelbeheerder maakt een selectie na overleg met de Veiligheidsbeambte. Eventueel wordt ook het Bevoegd Gezag geraadpleegd, afhankelijk van de wijziging. 7) Stel een voorstel op voor wijziging van gebruik, voor wijziging van de constructie of voor wijziging van gebruik en constructie. De inhoud van een dergelijk voorstel aan het Bevoegd Gezag ligt voor de hand: beschrijving van de wijziging, consequenties voor het veiligheidsniveau, aantonen dat met wijziging en eventuele maatregelen wordt voldaan aan het (eventueel gewijzigde) Toetsingskader. Besteed tevens aandacht aan een eventuele overgangssituatie. 8) Indien het voorstel wordt geaccepteerd: voer het Stappenplan uit en geef gevolg aan het geaccepteerde voorstel.
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 45 van 47
Referenties [1]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Wetsvoorstel Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels, Tweede Kamer, Vergaderjaar 2004-2005, 30 209, nr. 2
[2]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Ontwerp-Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels (concept 8 november 2005)
[3]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (concept 7 november 2005)
[4]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Handreiking Risicoanalyses, maart 2005. Meer informatie: www.tunnelveiligheid.nl
[5]
Woningwet, zie www.wetten.overheid.nl
[6]
Bouwbesluit, zie www.wetten.overheid.nl
[7]
Tracéwet, www.wetten.overheid.nl
[8]
Wet op de Ruimtelijke Ordening, zie www.wetten.overheid.nl
[9]
Wet Milieubeheer, zie www.wetten.overheid.nl
[10]
Archiefwet, zie www.wetten.overheid.nl
[11]
Begrippenlijst tunnelveiligheid, zie www.tunnelsafety.nl
[12]
RWS Bouwdienst: Leidraad Veiligheidsbeheerssysteem Wegtunnels, februari 2005. Meer informatie via het Steunpunt Tunnelveiligheid,
[email protected]
[13]
RWS Bouwdienst in opdracht van de Stichting Centrum Ondergronds Bouwen: Leidraad Scenarioanalyse Ongevallen in Tunnels, deel 1: Wegtunnels, mei 2004
[14]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Beleidsnota Tunnelveiligheid, deel A: Proceseisen, 22 oktober 2003. Meer informatie: www.tunnelveiligheid.nl
[15]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Beleidsnota Tunnelveiligheid, deel B: Veiligheidseisen, juli 2005. Meer informatie: www.tunnelveiligheid.nl
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 46 van 47
[16]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Veiligheidseisen Wegtunnels, februari 2005. Meer informatie: www.tunnelveiligheid.nl
[17]
Projectteam Tunnelveiligheid in opdracht van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: Handreiking risicoanalyse, juni 2005. Meer informatie: www.tunnelveiligheid.nl
[18]
Wegenverkeerswet, zie www.wetten.overheid.nl
[19]
Wet Rampen en Zware Ongevallen, zie www.wetten.overheid.nl
[20]
RWS Bouwdienst: QRA-model, model voor kwantitatieve risicoanalyse, in ontwikkeling en naar verwachting gereed in 2006. Meer informatie: www.tunnelsafety.nl
[21]
RWS Bouwdienst: Aanbevelingen Ventilatie van verkeerstunnels, december 2005. Meer informatie via het Steunpunt Tunnelveiligheid
[22]
RWS Bouwdienst: Model Calamiteitenbestrijdingsplan Verkeerstunnels ‘Tunnelboekje voor Zwaailichten’, december 2004. Meer informatie via het Steunpunt Tunnelveiligheid
[23]
RWS Bouwdienst: Project ‘Safety Proef’, Rapportage brandproeven, augustus 2002, zie ook www.tunnelsafety.nl
[24]
TNO in opdracht van RWS Bouwdienst: Gedrag van automobilisten bij evacuatie van een tunnel (TNO-kenmerk TM-02-C034)
[25]
Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad, van 29 april 2004, inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het Trans-Europese Wegennet
[26]
Wet Openbaarheid Bestuur, zie www.wetten.overheid.nl
[27]
Regeling Startnotitie m.e.r., zie www.wetten.overheid.nl
[28]
Handleiding voor de Tracé/m.e.r.-procedure uit de Tracé/m.e.r.-reeks, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, 2000. http://www.venwnet.minvenw.nl/rws/dww/tracemer/
Bijlagen Leidraad Tunnelveiligheidsplan Wegtunnels
Concept voor uitvoeringstoets Pagina 47 van 47