Hogeschool Zuyd, Maastricht Opleidingen: Docent Drama en Theater; hbo-bachelor Croho: 34745 + 34860 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedata:
25 en 26 juni 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6 Onderwerp 7
13 15 20 39 44 48 52 56
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten Bijzonder kwaliteitskenmerk
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
61 62 69 73 75 77
3/77
4/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
5/77
6/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Cluster Docent Drama/Theater van Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in maart 2008 toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 25 en 26 juni 2008. Het panel bestond uit: Mevrouw drs. I. Docter (voorzitter, domeinpanellid); De heer drs. J.V. Thielemans (domeinpanellid); De heer J.M. Simons (domeinpanellid); Mevrouw C.M.C. Verwer (studentpanellid); Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor); Mevrouw Y. Griffioen-Kingma (NQA-junior-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Zuyd is in 2001 ontstaan na een fusie tussen de Hogeschool Limburg en de Hogeschool Maastricht. De hogeschool heeft ruim 50 bacheloropleidingen en zes masteropleidingen, verdeeld over zes sectoren: economie, gedrag & maatschappij, gezondheidszorg, kunsten, onderwijs en techniek. In het studiejaar 2007-2008 waren er ruim
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
7/77
13.000 studenten en bijna 1.500 medewerkers, geclusterd in 21 faculteiten. Het onderwijs wordt aangeboden op drie locaties: Heerlen, Maastricht en Sittard. De hogeschool heeft haar ambities beschreven in het Innovatieplan 2005-2008. Het plan beschrijft zes Programma’s waarop ze zich in de genoemde periode wil richten: 1. Programma Euregionale Kennispoort 2. Programma Grensverleggend onderwijs 3. Programma Zuydgebieden 4. Programma Corporate Governance 5. Programma ICT van de hogeschool 6. Programma Medewerkers van de hogeschool. De programma’s komen voort uit ontwikkelingen in de omgeving die de hogeschool benoemt als een groeiende kenniseconomie, globalisering en de toenemende rol van Europa, en meer behoefte aan transparantie en verantwoording. De zes programma’s hebben invloed op het beleid en de uitvoering daarvan op faculteits- en opleidingsniveau. De Toneelacademie Maastricht maakt onderdeel uit van de Hogeschool Zuyd en wordt vanuit organisatorisch perspectief beschouwd als een zelfstandige faculteit. De Toneelacademie is een kleinschalige opleiding met directe lijnen naar directie en medewerkers. De academie kent drie afdelingen: 1. de studie tot acteur voor studenten van de dagopleiding en de studie tot theatraal performer voor studenten van de dagopleiding 2. de studie tot theatermaker voor studenten van de dagopleiding 3. de studie tot theatermaker voor studenten van de parttime opleiding. Elke afdeling heeft een eigen kernteam dat gevormd wordt door de studieloopbaanbegeleiders en een coördinator. De kernteams opereren beleidsvoorbereidend en zijn uitvoeringsverantwoordelijk, geleid door de coördinator. De kernteams ontwerpen tevens het afdelingsprogramma. In totaal beschikt de academie over 28 medewerkers onderwijzend personeel (15,0 fte’s). Daarnaast zet de academie voor ruim 8 fte’s gastdocenten en docenten op projectbasis in. Er studeren 133 studenten aan de Toneelacademie. Per 1 januari 2008 zijn de afstudeerrichtingen Theatervormgeving en Theaterkostuumontwerpen ondergebracht bij de Toneelacademie Maastricht. Zij waren daarvoor onderdeel van de Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving van de Hogeschool Zuyd. Bij de Toneelacademie vallen ze onder het uitstroomprofiel Theatermaker. In de beroepspraktijk blijken theatervormgevers en theaterkostuumontwerpers steeds intensiever te participeren als artistieke partners in de theatermaakprocessen. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1).
8/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei-juni 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 25 en 26 juni 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. De opleiding heeft in het zelfevaluatierapport vier excellente beoordelingen aangevraagd (bijzondere kwaliteit) voor de facetten 2.1, 2.7, 3.1 en 3.3. In het zelfevaluatierapport is voor elk van deze facetten een argumentatie geleverd op grond waarvan de opleiding een excellente beoordeling gerechtvaardigd acht. Daarnaast heeft de opleiding een bijzonder kenmerk aangevraagd voor intermedialiteit en interdisciplinariteit in het curriculum dat in onderwerp zeven van argumenten is voorzien. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
9/77
De opleiding heeft in augustus 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in oktober 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet 1. Doelstellingen 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel 2. Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 3. Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel 4. Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel 5. Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel 6. Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel 7. Bijzonder kwaliteitskenmerk 7.1 Concretisering 7.2 Onderscheidend karakter Totaaloordeel
Theater
Docent Drama
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Excellent Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief
Excellent Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief
Excellent Goed Excellent Positief
Excellent Goed Excellent Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed
Goed Goed
Goed Positief
Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
11/77
Doelstellingen opleiding Het oordeel op de drie facetten is voor beide opleidingen goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief. Programma Zes facetten hebben het oordeel goed gekregen. Eén facet is met voldaan beoordeel en één facet met het oordeel excellent. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Twee facetten zijn als excellent beoordeeld en één facet als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Beide facetten hebben het oordeel goed gekregen. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het oordeel op de drie facetten is voor beide opleidingen goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Beide facetten hebben het oordeel goed gekregen. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Bijzonder kwaliteitskenmerk Beide facetten hebben het oordeel goed gekregen. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleidingen op de zes onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleidingen positief is.
12/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
13/77
14/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Onderwerp 1
Doelstelling van de opleiding
In deze facetten wordt onderscheid gemaakt tussen de opleiding Theater enerzijds en de opleiding Docent Drama anderzijds. Organisatorisch kent de Toneelacademie een enigszins afwijkende indeling (zie ook schema hieronder). Onder de opleiding Theater vallen alle voltijdse studenten, zowel voor Theater als voor Docent Drama. Onder de opleiding Docent Drama vallen de deeltijdse studenten docent drama. Studenten die instromen bij de opleiding Theater en kiezen voor het uitstroomprofiel theatermaker kunnen na hun propedeuse kiezen om de richting docent drama ernaast te doen. Zij volgen dan zowel het curriculum theatermaker als de verplichte onderwijseenheden van het docentschap drama zoals vakdidactiek en onderwijsstages, die de vakmatige, vaktheoretische en (ped)agogische basis vormen voor het docentschap. Uitstroomprofielen CROHO - Theater: Theater uitrstroomprofiel Theatermaker uitstroomprofiel Acteur
afstudeerrichting regisseur afstudeerrichting TVG/TKO* afstudeerrichting acteur afstudeerrichting theatraal performer
* Theatervormgeving (TVG) en Theaterkostuumontwerp (TKO), reeeds ageaccrediteerd via Academie Beeldende Kunst Maastricht
CROHO Docent Drama: Docent Drama: Docent Drama VT Docent Drama DT
Docent Drama** Docent/Regisseur (PTO)
** De voltijdse opleiding Docent Drama is geïntegreerd in de afstudeerrichting regisseur van het uitstroomprofiel Theatermaker.
Facet 1.1
Domeinspecifieke eisen
Theater: goed DD∗ vt: goed DD dt: goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Het landelijk beroepsprofiel voor de opleiding Theater is vastgelegd in Profiel van de sector Theater/Drama, Projectorganisatie Kunstvakonderwijs, mei 1999. Het beroepsprofiel van de docent drama is vastgelegd in Profiel docenten in de kunstvakken, Projectorganisatie Kunstvakonderwijs, mei 1999.
∗
DD staat voor de opleiding Docent Drama
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
15/77
•
•
•
•
•
•
In oktober 2002 heeft het Netwerk theater het landelijk gemeenschappelijk opleidingsprofiel theater opgesteld. Aan de herijking van dit opleidingsprofiel wordt momenteel gewerkt. In het Netwerk theater zijn alle bekostigde Nederlandse theateropleidingen op hbo-niveau vertegenwoordigd. De directeur van de Toneelacademie Maastricht is voorzitter van het Netwerk theater. Het profiel en de competenties zijn ter validering voorgelegd aan vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk conform de procedures van de HBO-raad. Het Netwerk kunstvakdocenten heeft het opleidingsprofiel docent drama vastgesteld. In dit profiel zijn eveneens competenties benoemd die zijn vastgesteld door het werkveld. Op dit moment wordt gewerkt aan de tweede generatie van het opleidingsprofiel docent drama, dat naar verwachting in de tweede helft van 2008 wordt vastgesteld. Als basis voor de startkwalificaties/competenties zijn gebruikt de beroepsprofielen van de docenten kunstvakken, de Startbekwaamheden leraar primair onderwijs (Ontwikkelgroep SLO/VSLPC, 1997), het concept Startbekwaamheden leraar secundair onderwijs (Ontwikkelgroep CINOP/VSLPC, 1997), de Uitwerking startkwalificaties docenten kunstvakken (Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen van de HBO-Raad, 1998) en de Handreikingen voor instellingscurricula tweedegraads opleidingen: beeldende vorming (PmL, 1998). De competenties van de opleiding Theater zijn verdeeld in drie domeinen: artistiek, vaktechnisch en professioneel-maatschappelijk competentiedomein. In de profielen zijn 10 competenties benoemd, die soms binnen één domein, maar meestal binnen meerdere domeinen vallen. Elke competentie is beschreven aan de hand van gedragsindicatoren. De landelijke eindcompetenties zijn als basis en uitgangspunt genomen voor de ontwikkeling en opbouw van het opleidingsprogramma. Conform de beschrijving in het landelijke opleidingsprofiel manifesteert het hbo-niveau van een beginnende acteur, theatraal performer of theatermaker zich in tien samenhangende componenten: creërend vermogen, visie, samenwerkingsvermogen, communicatief vermogen, ambachtelijk vermogen, ondernemerschap, omgevingsgerichtheid, lerend vermogen, reflectief vermogen en innovatief vermogen. Deze componenten hebben elk betrekking op de drie domeinen waarin de landelijke eindcompetenties zijn ingedeeld en zijn ook richtinggevend geweest bij de ontwikkeling van het opleidingsprogramma. De startkwalificaties van de docent drama zijn verdeeld over de gebieden: artistiek, theoretisch, vaktechnisch-onderwijskundig-didactisch-pedagogisch, maatschappelijk en attitude. De eigen visie van de Toneelacademie op het landelijke opleidingsprofiel en de keuzes die deze visie met zich meebrengt, zijn opgenomen in de opleidingsvisie De Kleur van Maastricht. De Toneelacademie wil een topopleiding zijn waar voor elke student de best mogelijke startpositie in de theaterberoepspraktijk wordt gerealiseerd. Het profiel van de Toneelacademie onderscheidt zich volgens de opleiding op de volgende punten: o vaktechnisch vermogen; o tekstbehandeling; o professionele beroepsattitude die wordt gekenmerkt door passie en discipline; o vermogen om intermediaal en interdisciplinair te werken.
16/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
Het panel is zeer positief over de keuze van de academie voor een grondige vaktechnische profilering. De Toneelacademie heeft een methode voor spreek- en stemonderwijs ontwikkeld, omdat de spelende acteur zijn stem als een goed instrument ter beschikking moet hebben. Door de langdurige training wordt het fundament gelegd voor het stemtechnisch vermogen als basis voor tekstbehandeling. De Toneelacademie heeft de Maastrichtse methode vastgelegd in een publicatie: Lang meegaan (2000). Enkele jaren geleden heeft de academie ook een methode ingevoerd gericht op het bewegingsidioom: de Viewpointmethode. (zie ook facet 2.1) De academie is van mening dat daarnaast in het curriculum aandacht moet zijn voor intermedialiteit en interdisciplinariteit. Onder intermedialiteit wordt verstaan het vermogen om een vertelling, een theatraal product of project via verschillende media – toneel, film/televisie, literatuur, internet – uit te werken en aan te bieden. Vandaar dat er veel aandacht wordt besteed aan deze media en ‘nieuwe’ media. Onder interdisciplinariteit wordt verstaan het vermogen om in de ruimte tussen de verschillende kunstdisciplines en in samenwerking met andere kunstdisciplines nieuwe vormen en andere werkwijzen te realiseren die kunnen leiden tot nieuwe projecten en kunstzinnige producten. De Toneelacademie werkt op structurele basis samen met de andere kunstopleidingen van de Hogeschool Zuyd in Maastricht, het Conservatorium en de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht in het kader van de CAT-academy: Creative Art Team Academy. De CAT-academy is een meerjarig interfacultair project waar interdisciplinaire projecten ontwikkeld en uitgevoerd worden door teams van studenten beeldende kunst, theater en muziek die in hun afstudeerfase zitten. Internationaal heeft de Toneelacademie veel contacten. Jaarlijks worden voorstellingen in bijvoorbeeld Berlijn en Aken getoond, waarbij studenten via de Duitse taal vooral aan hun uitspraak en goede articulatie werken. Met eerstejaarsstudenten zijn projecten uitgevoerd in Italië en Brussel. Begin mei 2008 zijn tijdens de door de Toneelacademie georganiseerde viewpointconferentie verschillende regisseurs uit het buitenland in Maastricht aanwezig geweest en hebben zij diverse masterclasses gegeven. De Toneelacademie wil een vakopleiding zijn die taalgrensoverschrijdend is. Afgelopen jaren zijn veel projecten in het Duits gedaan, de komende jaren wordt gewerkt met Engelstalige projecten. De Toneelacademie wil opleiden voor Europees niveau en heeft daarvoor samenwerkingsprojecten opgezet met internationale scholen om studenten zo hoog mogelijk in te kunnen zetten. De uitstroom van studenten vindt niet alleen in Nederland plaats, maar ook internationaal. Studenten kiezen graag voor internationale stageplaatsen. De afgelopen jaren zijn er internationale contacten geweest met theateropleidingen in Berlijn, Warschau, Boedapest, Riga, Brussel en Antwerpen, die geleid hebben tot coproducties en internationale onderwijsprojecten. Door deze coproducties en projecten is gebleken dat er bij de vergelijking van de Toneelacademie Maastricht met andere, internationale opleidingen grote verschillen dan wel accentverschuivingen te constateren zijn in de theater- en acteerstijlen en in de werkwijze van het curriculum. Bij de andere opleidingen wordt in het curriculum op een soortgelijke wijze als in Maastricht aandacht besteed aan de vorming van een vakmatige basis, maar de Toneelacademie Maastricht onderscheidt zich door het aanbrengen van een vakmatige basis in combinatie met de ontwikkeling van artistieke competenties.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
17/77
Facet 1.2
Niveau bachelor
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De opleidingen hebben het bachelorniveau geoperationaliseerd door een koppeling te maken tussen de vijf Dublin descriptoren en de landelijke eindcompetenties. Per Dublin descriptor is aangegeven voor welke eindcompetenties de descriptor relevantie heeft. Het panel heeft vastgesteld dat de eindcompetenties van beide opleidingen, Theater èn Docent Drama de Dublin descriptoren in voldoende mate dekken. Sommige eindcompetenties hebben zelfs relevantie voor meerdere Dublin descriptoren. • Uit de personeelsmonitor van 2006 van de Toneelacademie blijkt dat de docenten van mening zijn dat de beoogde eindcompetenties/competenties van theater en docent drama beantwoorden aan het uitstroomniveau van een hbo-bachelor. Theater/Docent Drama voltijd • Voor de opleiding Theater geldt dat zij de volgende koppeling tussen competenties en Dublin descriptoren hebben gemaakt: Kennis en Inzicht komt aan de orde in ambachtelijk vermogen, omgevingsgerichtheid en innovatief vermogen. Het toepassen van kennis en inzicht komt onder andere aan de orde in creërend vermogen, vermogen tot samenwerken, ambachtelijk vermogen en innovatief vermogen. Oordeelsvorming is gekoppeld aan creërend vermogen, visie, omgevingsgerichtheid, reflectief vermogen en innovatief vermogen. Communicatie komt aan de orde bij creërend vermogen, visie, vermogen tot samenwerken en communicatief vermogen. Leervaardigheden zijn gekoppeld aan visie, ondernemerschap, omgevingsgerichtheid, reflectief vermogen en lerend vermogen. Docent Drama deeltijd • Voor de opleiding Docent Drama deeltijd geldt dat zij de volgende koppeling tussen competenties en Dublin descriptoren hebben gemaakt. Kennis en inzicht komt onder andere aan de orde in ambachtelijk vermogen, kunstpedagogisch vermogen, didactisch vermogen en vermogen tot samenwerking. Het toepassen van kennis en inzicht komt bijvoorbeeld naar voren in creërend vermogen, operationeel vermogen, vermogen tot samenwerking en vermogen tot groei en vernieuwing. Oordeelsvorming is gekoppeld aan creërend vermogen, kunstpedagogisch vermogen, reflectief vermogen en omgevingsgerichtheid. Communiceren komt aan de orde in bijvoorbeeld ambachtelijk vermogen, didactisch vermogen, vermogen tot samenwerking, communicatief vermogen en ondernemerschap. Leervaardigheden zijn
18/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
gekoppeld aan de volgende competenties: reflectief vermogen, vermogen tot groei en vernieuwing en omgevingsgerichtheid.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De argumenten bij de facetten 1.1 en 1.2 gelden ook voor facet 1.3. • De competenties van de opleidingen Theater en Docent Drama sluiten aan bij het landelijke gevalideerde beroeps- en opleidingsprofiel en de daarvan afgeleide landelijke eindcompetenties. Het landelijke opleidingsprofiel en de landelijke eindcompetenties zijn tevens gevalideerd en (h)erkend door de landelijke en regionale beroepspraktijk. De eindcompetenties zijn richtinggevend geweest voor de competenties waarvoor wordt opgeleid en vormen de startcompetenties voor een beginnend beroepsbeoefenaar. • De beginnende acteur dan wel theatraal performer is startbekwaam als acteur of theatraal performer bij zijn afstuderen aan de Toneelacademie Maastricht. De beginnend acteur/performer is in staat een rol te spelen in een grote-zaal-productie. Voor theatermakers ligt dat anders. De beginnend theatermaker is startbekwaam om zich verder te ontwikkelen als theatermaker. Dit kan hij in zijn loopbaan op verschillende manieren bereiken, bijvoorbeeld door het doen van regie-assistenties en/of het maken van kleine (zaal) producties. De beginnende theatermaker is nog niet startbekwaam voor grote-zaal-producties, maar is wel in staat desgewenst de daarvoor benodigde competenties te verwerven gedurende zijn loopbaan. De ambitie van de beginnende theatermaker dient hoog te zijn, maar zijn praktijk realistisch. • De beginnend docent drama is startbekwaam, hetgeen ook blijkt uit positieve reacties van het afnemend werkveld en alumni zelf. • De Toneelacademie Maastricht beschikt over een uitgebreid netwerk van contacten met relevante vertegenwoordigers uit regionale, landelijke en internationale beroepspraktijk met wie regelmatig overleg gevoerd wordt over de opleidingsprofielen en eindcompetenties, zoals het panel heeft vastgesteld. Door de grote verscheidenheid aan gastdocenten die op jaarbasis doceren aan de Toneelacademie, de coproducties met gezelschappen en de vele stageplaatsen is er een sterke en nauwe relatie met de beroepspraktijk. De relevantie van de competenties voor het beroep waarvoor wordt opgeleid, komt in gesprekken met de gastdocenten en coproducenten aan de orde, en
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
19/77
•
•
•
wordt eveneens besproken met praktijkbegeleiders van stageverlenende instellingen en gezelschappen. Volgens de Toneelacademie Maastricht is het beroep van theaterprofessional breed. Binnen het brede pakket theater kan de student kiezen voor de specialisatie acteur, theatermaker, theatraal performer en docent drama. In gesprekken met studenten kwam naar voren dat de studenten zich door die brede invulling veel beter kunnen inleven in de invulling van hun eigen en door anderen uit te voeren taken en daardoor meer betrokken zijn bij de totale productie. Docenten hechten sterk aan deze onderlinge “besmetting”. Bij de opleiding Docent Drama ervaren de theatermakers de didactische lessen als zeer waardevol. Enkele voorbeelden van waar afgestudeerde studenten terecht komen: Grote zaalproducties (Toneelgroep Amsterdam, Het Nationale Toneel, Het Zuidelijk Toneel), Kleine zaal-producties (Els inc, Oostpool, D*Amor, Veenfabriek, TG Com.plot), Jeugdtheater (Artemis, Het Laagland, MAX), Televisie en film, Educatieve instellingen (Jeugdtheaterscholen, Kunstencentra (NL), Culturele Centra (B), Academies voor Woord en Muziek (B)), Festivals (Oerol, Festival Cement, Festival Verse Waar, De Parade), voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (mbo/hbo).
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Theater: excellent DD vt: excellent DD dt: excellent
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • In de propedeuse en de postpropedeutische (vakfase en afstudeerfase) fase vinden kennis- en vaardigheidsontwikkeling plaats aan de hand van: o het hoofdvak (dit is gerelateerd aan de betreffende afstudeerrichting); o theorieonderwijs waarbij gebruik gemaakt wordt van standaard en actuele vakliteratuur, films, krantenartikelen, relevante websites e.d.; o technische trainingen (beweging, spraak, zang).
20/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
Er is doorlopend intensief contact met de beroepspraktijk. In de eerste plaats omdat een groot deel van het docententeam een deeltijd aanstelling heeft, en daarnaast werkzaam is in de beroepspraktijk en de ervaringen uit die beroepspraktijk inbrengen in het programma. Naast de docenten in vaste dienst zijn er op jaarbasis ongeveer 40 gastdocenten actief in het opleidingsprogramma. Gastdocenten worden uitgenodigd vanwege hun specifieke vakkennis en kennis van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Tevens is er intensief contact met de beroepspraktijk en het werkveld via gesprekken met artistiek leiders, alumni, stage-instellingen en collega-opleidingen. Het panel heeft vastgesteld dat de inbreng van de gastdocenten de kwaliteit van de opleiding verhoogt. In de vak- en afstudeerfase vindt verdere kennis- en vaardigheidsontwikkeling plaats aan de hand van werkplaatsen (voor de deeltijdstudenten docent drama via practica), stages en buitenschools curriculum en afstudeerprojecten. In de vakfase worden in iedere onderwijsperiode minimaal twee werkplaatsen aan de studenten aangeboden. Een werkplaats is een op een productiesituatie gelijkende leersituatie, waarin alle elementen van de beroepspraktijk aan de orde komen. In overleg met begeleider en kernteam maakt de student een keuze uit het aanbod en stelt zo een individuele studieroute samen toegespitst op zijn persoonlijke mogelijkheden, talent en wensen. In het theorieonderwijs wordt gebruik gemaakt van een aantal belangrijke standaardwerken. Daarbij wordt steeds de link gelegd naar actuele theatervoorstellingen en films die de studenten hebben gezien. Het panel heeft de literatuurlijst gezien en vindt deze van uitstekende kwaliteit. In de propedeuse beginnen de studenten binnen de lessen theatergeschiedenis aan de samenstelling van een eigen persoonlijke canon, op basis van de behandelde lesstof en verkenningen van het werkveld. Deze canon wordt door de studenten twee maal per jaar bijgesteld, waarbij de student relaties legt tussen ijkpunten uit de theatergeschiedenis en de actuele theaterpraktijk. De student leert zich, door het samenstellen van zijn persoonlijke canon, te verhouden tot de actuele theaterpraktijk en leert daardoor ook zijn eigen visie op theater te ontwikkelen. Tijdens het visitatiebezoek hebben studenten aangegeven dat zij in de tweede helft van hun opleiding erg veel baat hebben bij het zelfstandig samenstellen van deze canon. Het aanbrengen van een degelijke vakmatige basis speelt een belangrijke rol. Conform de vakvisie van de Toneelacademie vraagt de individuele artistieke competentie om een stevig vakmatig instrumentarium waarop de artistieke competentie tot bloei kan komen. Het gaat dan om elementaire vaardigheden op het terrein van: o Technische vaardigheden, kennis en inzichten. o Intellectuele vaardigheden, kennis en inzichten. o Spelmatige vaardigheden, kennis en inzichten, onderverdeeld naar de respectievelijke hoofdvakken per studierichting, te weten: acteren, performen, theatermaken/regisseren, doceren. o Professionele vaardigheden, waaronder begrepen de vorming van een professionele en ondernemende attitude. De Toneelacademie biedt sinds 1971 vanaf het eerste studiejaar voor het stem- en spraakonderwijs een intensief en longitudinaal trainingsprogramma aan van ten minste 5 uur per week. Voor de deeltijdopleiding betreft dit 3 uur per week.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
21/77
•
•
•
•
•
Dit programma wordt door de beroepspraktijk erkend als een uitstekende methode op het gebied van stem- en spraakonderwijs. De Maastrichtse methode onderscheidt zich van andere spraakmethodes op de volgende punten: o De training is gericht op het goede gebruik van de stem, zodat studenten deze gebruiken zonder erbij na te hoeven denken. o De training vindt plaats onder omstandigheden die gelijk zijn aan de spelsituatie, zodat de integratie van de acteur als persoon in het gespeelde personage ook later automatisch kan plaatsvinden. o In de methode wordt het zenuwsysteem en spiergroepen langdurig getraind, om ingesleten patronen om te vormen. Het panel is van mening dat de Maastrichtse methode een uitstekende training voor studenten is. De Toneelacademie Maastricht werkt sinds een aantal jaren met de Viewpoint Methode en heeft daarmee zeer goede resultaten behaald. De studenten wordt door middel van deze fysieke training, die ontleend is aan de klassieke dansopleiding, getraind via intuïtie in eerste impuls te handelen, hoe de ruimte goed te gebruiken. Studenten hebben aangegeven veel van deze methode te hebben geleerd, hoe bijvoorbeeld te staan ten opzichte van het publiek en de methode is zo ingeslepen dat hier niet meer over nagedacht hoeft te worden tijdens de voorstelling, maar alle aandacht van zowel speler en theatermaker uit kan gaan naar het spel. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat deze training een waardevolle aanvulling is op de stem- en spraaktraining. Binnen de onderwijseenheid Technolab II staat het toegepaste onderzoek centraal naar het gebruik en de interactieve mogelijkheden van AV/ICT in een theatrale setting. De studenten onderzoeken hoe deze middelen de fysieke ruimte van acteur/performer en de dramaturgie beïnvloeden. Deze onderwijseenheid is één van de onderzoeksresultaten uit het Lectoraat Nieuwe Theatraliteit. Het vierjarige onderzoeksprogramma van het lectoraat is in 2006 afgerond, en voortgezet in het Lectoraat Autonomie en Openbaarheid in de Kunsten. Het onderzoek van het Lectoraat Nieuwe Theatraliteit heeft tevens geresulteerd in een aantal onderwijsprojecten waarin het acteren in een vreemde taal, i.c. Duits, centraal staat. De studenten werkten aan een Duitstalige voorstelling die ook in Duitsland werd gespeeld. Deze projecten waren een onderzoek naar de mogelijkheden van het acteren in een vreemde taal, op basis van de op de Toneelacademie gehanteerde stemmethode en de methode van het acteren in klassieke verzen. Vanuit het lectoraatsonderzoek naar theater en openbaarheid is een methode ontwikkeld voor voorstellingsanalyse die wordt gehanteerd in het curriculum van het eerste en tweede jaar. Daarbij wordt tevens gebruik gemaakt van de door het Lectoraat uitgegeven publicatie Theater en Openbaarheid, waarin de werkwijze van een zestal theatergezelschappen is beschreven. De Toneelacademie Maastricht organiseert regelmatig studiedagen voor studenten, docenten en medewerkers over actuele en relevante onderwerpen. In mei 2008 vond op de Toneelacademie een conferentie over de Viewpoint Methode plaats, waarbij de grondleggers van deze methode aanwezig waren.
22/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
De Toneelacademie Maastricht participeert als partner in het project BoerenErfgoed. Het Boerenerfgoedproject, een initiatief van het Limburgs Museum, Het Huis voor de Kunsten Limburg en de Toneelacademie Maastricht, heeft als doel het immaterieel erfgoed rondom het veranderende Limburgse platteland vast te leggen en zichtbaar te maken. Het probeert de persoonlijke verhalen van de vele betrokkenen los te weken en toegankelijk te maken. Uit de personeelsmonitor 2006 blijkt dat docenten zeer tevreden zijn met de mate waarin het opleidingsprogramma aantoonbare verbanden heeft met ontwikkelingen in de beroepspraktijk (8,00). Uit de studentenmonitor 2007 blijkt dat studenten tevreden zijn over de afstemming van het onderwijs op de beroepspraktijk (4,2 op vijfpuntsschaal). Studenten zijn ook van mening dat de opleiding hen voldoende voorbereidt op de beroepspraktijk (3,9 op vijfpuntsschaal). De Toneelacademie heeft op dit facet een excellent aangevraagd. Het panel kent afgestudeerden van diverse theateropleidingen in België (Hogeschool van Antwerpen), Nederland (bijvoorbeeld Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam, Artez – Arnhem, Fontys – Tilburg) en Duitsland en vindt dat studenten van Maastricht zich onderscheiden door hun beheersing van het vak. Het panel heeft daarnaast recensies over afgestudeerden uit diverse kranten gezien en schriftelijke reacties van vertegenwoordigers uit het werkveld, die zeer lovend zijn, met name over de technische ontwikkeling van de studenten. Het panel is overtuigd van de excellente vaktechnische training van de Toneelacademie. De Toneelacademie is al jaren geleden (1971) gestart met intensieve spraaktraining op grond waarvan het een reputatie heeft opgebouwd. Recenter is de Toneelacademie gestart met de Viewpoint methode, een op beweging gerichte training. Het panel stelt vast dat de Toneelacademie niet alleen uitvoering geeft aan haar profilering op vaktechnisch gebied, maar die ook vernieuwt met nieuwe elementen. Zij maakt daarmee haar reputatie waar dat afgestudeerden van deze academie een zeer degelijke vaktechnische training hebben gehad waarmee ze uitstekend in de beroepspraktijk kunnen functioneren. Het panel is van mening dat de Toneelacademie hiermee een uitzonderlijke positie inneemt en beoordeelt dit facet daarom als excellent.
Theater/Docent Drama voltijd • Gastdocenten uit de beroepspraktijk worden voor de periode van een werkplaats aangetrokken. In de werkplaats ontmoeten de professionele praktijk en de Toneelacademie elkaar. Jaarlijks gaat het kernteam op zoek naar gastdocenten met specifieke vakkennis of engagement die in staat zijn de student te confronteren met verschillende visies op theater en te stimuleren zijn eigen visie op theater te ontwikkelen. • In de werkplaats wordt altijd in een zo realistisch mogelijk beroepskader gewerkt. De gastdocent werkt met de studenten, maar daarnaast wordt er van de studenten ook verwacht dat zij zelfstandig werken c.q. repeteren. Afhankelijk van de inhoud van de werkplaats wordt deze afgerond met een voorstellingspresentatie, dan wel een open les. De studenten verzorgen ook de productionele omkadering, de technische uitwerking en de promotie.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
23/77
•
•
•
•
•
In een aantal werkplaatsen gaat de Toneelacademie een coproductie aan met gezelschappen uit de theaterpraktijk (De Appel, Het Zuidelijk Toneel, Het Vervolg). Er zijn grofweg twee soorten coproducties te onderscheiden: o Een coproductie waarin meerdere studenten participeren in een professioneel project van derden, waarbij de laatste de totale leiding van het project heeft. o Een coproductie waarin de Toneelacademie het project mee inricht, en daarmee ook inbreng heeft in de artistieke inhoudelijke onderdelen van het project. In het uitstroomprofiel theatermaker lopen studenten een stage in jaar 2 en 3 (het verzorgen van spelcoaching c.q. dramalessen bij educatieve instellingen). In jaar 4 lopen studenten verplicht een stage amateurregie. Voor het overige kunnen zij een deel van het (afstudeer)programma invullen met een facultatieve stage, die bestaat uit een regieassistentie of een regie bij het Huis van Bourgondië in Maastricht, een spelstage of een theatermaakstage bij een gezelschap, een studieperiode op een andere kunstvakopleiding, een extra educatieve stage of een internationale stage. De acteur en de theatraal performer lopen in jaar 4 in de professionele praktijk stage. De studenten van deze afstudeervarianten lopen in jaar 3 geen stage, omdat de opleiding veronderstelt dat de technische trainingen ten minste drie jaar gecontinueerd dienen te blijven om een echt rendement te hebben. De studenten van de opleiding Docent Drama voltijd volgen de onderwijseenheid vakdidactiek, die is opgebouwd uit een deel les en een deel practicum. In het tweede studiejaar is het practicum een lesgeefpracticum op een basisschool in Maastricht. Studenten verzorgen in een cyclus van 6 tot 7 weken een serie lessen theater voor basisschoolleerlingen. Medestudenten en de docent evalueren de lessen. In het derde studiejaar lopen studenten een stage speltrainingen in een educatieve instelling van ten minste twee lesuren per week over een termijn van 40 weken. Daarbij is er begeleiding ter plekke en begeleiding vanuit de academie. In de afstudeerfase moeten studenten, als afstudeeronderdeel, buiten het lesprogramma om, een eigen productie met amateur-spelers of semi-professionals begeleiden. De student ontvangt begeleiding van de didactiekdocent en de bewegingsdocent. Binnen de didactieklessen wordt aandacht besteed aan de leervragen die uit de stages naar voren komen. De stagebegeleiders en ten minste één kerndocent bezoeken de voorstelling en geven feedback. Als kennispoort voor de Euregio organiseert de Hogeschool Zuyd jaarlijks ‘Kennis in Bedrijf’, een ontmoetingsplaats voor docenten, studenten en vertegenwoordigers uit het werkveld waar meer dan 125 presentaties worden verzorgd rondom een diversiteit aan actuele en beroepsgerichte thema’s. Ook studenten van de Toneelacademie verzorgen presentaties tijdens Kennis in Bedrijf.
Docent Drama deeltijd • Het gegeven dat deeltijdstudenten werkervaring bezitten en het merendeel van de studenten passend werk heeft (gerelateerd aan een theatercontext) is van invloed op het gehele curriculum (duur van drie jaar, aanpak van programmaonderdelen).
24/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
De studenten van de opleiding Docent Drama deeltijd lopen de volgende stages en buitenschoolse practica: o De studenten volgen de onderwijseenheid vakdidactiek, die is opgebouwd uit een deel les en een deel practicum. In het eerste studiejaar (voor de voltijdstudent in het tweede jaar) is het practicum een lesgeefpracticum op een basisschool in Maastricht. Studenten verzorgen in een cyclus van 6 tot 7 weken een serie lessen theater met basisschoolleerlingen. Medestudenten en de docent evalueren de les. In het tweede studiejaar lopen studenten een stage speltrainingen in een educatieve instelling van ten minste twee lesuren per week over een termijn van 40 weken. Daarbij is er begeleiding ter plekke en begeleiding vanuit de academie. o In de afstudeerfase moeten studenten, als afstudeeronderdeel, buiten het lesprogramma om, een eigen productie met amateur-spelers of semi-professionals begeleiden. De student ontvangt begeleiding van de didactiekdocent en de bewegingsdocent. Binnen de didactieklessen wordt aandacht besteed aan de leervragen die uit de stages naar voren komen. De stagebegeleiders en ten minste één kerndocent bezoeken de voorstelling en geven feedback. Voor het overige kent het programma van de deeltijdvariant nog de volgende semibuitenschools activiteiten: in de tweede helft van het tweede studiejaar is een regiepracticum gepland. Studenten krijgen een scènetekst en gaan met twee spelers van de vooropleiding (die zich hiervoor kunnen aanmelden) of uit de amateurpraktijk, gedurende vijf lesuren in 7 à 8 weekends aan de slag. Op het einde van het semester worden alle scènes gespeeld voor publiek. Voor de student gaat het om het ontwikkelen van regievaardigheden en kennis. De relatie met de beroepspraktijk wordt tevens gelegd doordat de studenten, van wie velen al een relevante werkomgeving hebben, hun eigen beroepspraktijk en ervaring meebrengen in het onderwijs. Alumni hebben aangegeven dat het gat tussen praktijk en school heel klein is, de doorstroom is erg goed. Het werkveld weet wat ze kan verwachten van een afgestudeerde van de Toneelacademie Maastricht: het niveau is altijd zeer hoog.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
25/77
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De (eind)competenties en leerdoelen van elke onderwijseenheid (inclusief werkplaatsen) staan gedetailleerd beschreven in het Leerplan Opleiding Theater en Leerplan Opleiding Docent Drama deeltijd-variant. De academie heeft voor alle onderdelen van het curriculum specifieke leerdoelen geformuleerd. De leerdoelen van deze onderwijseenheden zijn gerelateerd aan de competenties. De competenties heeft de opleiding geoperationaliseerd in doelstellingen per onderwijseenheid die weer nader zijn geconcretiseerd in leerdoelen. • Voor de werkplaatsen geldt dat de leerdoelen op een open wijze tot stand komen. De eindtermen, die in een werkplaats worden gerealiseerd, zijn in het leerplan geformuleerd en hieraan zijn concrete leerdoelen gerelateerd. • De opleiding kent een gefaseerde opbouw. Het eerste studiejaar betreft een propedeutische fase waarin alle eindcompetenties ter oriëntatie en in eerste aanzet aan de orde komen. Daarna volgt de postpropedeutische fase die onder te verdelen is in de vakfase en de afstudeerfase. In de eerste helft van de vakfase wordt een verdere basis gelegd voor de eindcompetenties, die vervolgens in de tweede helft van de vakfase en het afstudeerjaar worden verdiept. Elke fase van de opleiding verwijst naar de ontwikkeling tot beroepsbeoefenaar. De propedeuse heeft in eerste instantie een scholende functie naast de algemene oriënterende en selecterende functies van een propedeuse. Oriënterend ten aanzien van het beroep en het werkveld waarvoor wordt opgeleid, maar ook ten aanzien van het niveau van de opleiding. • Het programma is zodanig opgebouwd dat in de propedeuse en het eerste jaar van de vakfase (jaar 2) de nadruk ligt op het leggen van een degelijke vakmatige basis, terwijl het accent vanaf het derde jaar ligt op het ontwikkelen en verdiepen van de eigen artistieke competentie. • Bij de opleiding Docent Drama is het programma concentrisch van opbouw, waarbij de ontwikkeling van een gedegen vakmatige basis van begin af aan wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van de eigen artistieke authenticiteit. • Het panel stelt vast dat het programma een goede uitwerking is van de doelstellingen.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Een belangrijk uitgangspunt voor de curriculumopbouw van de beide opleidingen is de visie dat artistieke authenticiteit pas werkelijk tot uitdrukking gebracht kan worden in
26/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
samenhang met – en op basis van – een goed ontwikkelde technische en theoretische basis. Dit is de Stelling van Maastricht. Vanuit deze visie geredeneerd kan worden gezegd dat het curriculum van de opleiding zo is opgebouwd dat studenten in toenemende mate hun eigen verhaal leren vertellen. In de eerste anderhalf jaar krijgt de verwerving van een brede technische vakmatige basis veel nadruk, terwijl vanaf de tweede helft van jaar twee de nadruk meer ligt op de ontwikkeling van de individuele artistieke identiteit. Het onderwijs aan de Toneelacademie Maastricht is gebaseerd op de drie pijlers, die uit de Stelling van Maastricht voortkomen: techniek, theorie en spel. Beide uitstroomprofielen van de opleiding Theater: acteur en theatraal performer, en daarmee ook de afstudeerrichtingen, evenals de opleiding Docent Drama deeltijd zijn gebouwd op deze pijlers. Techniek Onder techniek wordt verstaan: beweging, spraak en zang. Deze onderdelen worden lineair in het curriculum aangeboden, startend in de propedeuse tot en met het tweede jaar voor studenten in het uitstroomprofiel theatermaker. Voor de afstudeerrichtingen acteur en performer loopt het techniekonderwijs door in het derde jaar. Voor de opleiding Docent Drama wordt het lineaire programma afgewisseld met projectmatig onderwijs, waarin bijvoorbeeld de onderwijseenheden open dramaturgie en scenografie worden aangeboden. Theorie Theorie omvat de onderdelen cultuurbeschouwing en dramaturgie, waarbij dramaturgie uiteenvalt in drama analyse, theatergeschiedenis, theatertheorie, werkveld oriëntatie en cultureel ondernemerschap. De theorielessen worden lineair vanaf de propedeuse aangeboden tot en met het derde jaar. Voor het uitstroomprofiel theatermaker geldt dat de theorie in het derde jaar geïntegreerd wordt binnen de werkplaatsen. Uit de studentenmonitor van 2007 blijkt dat studenten tevreden zijn over de samenhang in het onderwijsprogramma (vraag 3: 3,8 op vijfpuntsschaal). Ook de docenten vinden dat er een inhoudelijk goed en samenhangend programma wordt aangeboden (vraag 21: 7,63).
Theater/Docent Drama voltijd • Hoofdvak theatermaken/acteren/performen Het hoofdvak komt in alledrie afstudeerrichtingen voor. In het hoofdvak komt het beroep in integratieve, op de praktijk gelijkende context aan de orde, met een toenemende complexiteit en compleetheid. Zo is in het hoofdvak acteren een duidelijke opbouw waarneembaar van presentaties van oefenstof naar complete voorstellingen die voor een extern publiek voldoende communicatieve kracht moeten hebben. In het hoofdvak theatermaken is sprake van een opbouw van regisseren van scènes en eenakters naar de regie vaneen complete voorstelling. • Curriculumopbouw De curriculumopbouw van de opleiding Theater kent een verticale en horizontale samenhang. Onder verticale samenhang wordt verstaan: de opbouw gaat van verwerven van kennis en vaardigheden naar verdieping en hoger niveau van vaardigheidsbeheersing.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
27/77
•
• •
•
•
Onder horizontale samenhang wordt de samenhang tussen de onderwijseenheden in een bepaald studiejaar verstaan. Een voorbeeld hiervan is de integratie en toepassing van de technieklessen (spraak, beweging) in het hoofdvak spel. Eerste en tweedejaar: de onderwijseenheden staan op zichzelf, maar bieden de student wel een samenhangend programma aan. De in de techniek- en theorielessen aangeboden leerstof wordt door de student toegepast in het hoofdvak. Bij de beoordelingsmomenten worden de onderwijseenheden ook in samenhang bekeken. De verticale lijn komt tot uitdrukking in de concentrische opbouw van het curriculum: In het eerste en tweede jaar zijn de elementaire vakmatige en intellectuele competenties afgeleid van de beroepspraktijk dominant in het curriculum aanwezig, waarbij er sprake is van een toenemende complexiteit en moeilijkheidgraad. Deze lijn is vooral docentgericht. In de eerste twee jaar wordt deze zogenaamde verticale stroom onderbroken door een horizontale stroom waarin het zelfgestuurde leren in een vakmatig en artistiek kader centraal staat. De horizontale stroom wordt tevens benut om richtingoverstijgend samen te werken in gevarieerde teams. Deze lijn wordt bewust doorbroken door geïntegreerde projecten, waarbij er sprake is van een mix van de drie afstudeerrichtingen A/TP/TM. Het onderwijs in het 2e jaar is ingericht conform het model in de propedeuse. In lineair geplande lessenseries wordt de vakmatige basis verder ontwikkeld, specifiek per afstudeerrichting A/TP/TM. Het 2e jaar sluit af met de eerste werkplaatsen waarin de studenten kennismaken met de werkplaatsconstructie van het 3e jaar. In het 3e jaar is het onderwijs student gecentreerd georganiseerd in op de beroepspraktijk lijkende werkplaatsen. Naast doorgaande technische en theoretische scholing vindt het onderwijs geïntegreerd plaats in werkplaatsen. Middels een individuele leerroute volgt de student dat studiepad dat enerzijds voldoet aan de basisvoorwaarden van de studierichting en anderzijds tegemoet komt aan zijn specifieke talent en/of zijn specifieke leerpunten. Vanaf studiejaar drie ligt de nadruk op de integratieve benadering: er is een meer thematische benadering via werkplaatsen. In het derde jaar staat in de werkplaatsen een productiegerichte benadering centraal, afgerond met een voorstelling die getoetst wordt aan extern publiek en meerdere malen gespeeld kan worden. De stage is de praktijktoets waar de student ervaart of de verworven competenties in de praktijk toepasbaar en toereikend zijn. Voor de stages van de studenten docent drama geldt dat de stageplaatsen geselecteerd worden in aansluiting op de opleiding en de vakbekwaamheid van de stagebegeleider van de stagebiedende instelling. Daarnaast wordt in de didactieklessen de praktische ontwikkeling van de student in de praktijk op de voet gevolgd en sluit de inhoud van de lessen aan op wat de student tegenkomt in de stage.
Docent Drama deeltijd • Hoofdvak Het hoofdvak wordt gevormd door het spelprogramma. Dat betekent dat de trainingen en andere onderdelen zoveel mogelijk zijn afgestemd op het hoofdvak.
28/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
Het spelprogramma is binnen de deeltijd als volgt opgebouwd: o Studenten krijgen in de propedeuse gedurende het hele studiejaar de onderwijseenheid elementair spel/improvisatie en de onderwijseenheid elementair spel/teksttoneel. o Vanaf het tweede studiejaar is het hoofdvak spel projectmatig opgebouwd. Elk project duurt een semester. Ieder hoofdvakproject leidt tot een voorstelling en wordt geëvalueerd in bijeenkomsten met docenten en studenten: Project teksttoneel, gericht op spelen. Project improvisatietoneel, gericht op maken en spelen. Project beweging, gericht op het maken vanuit beweging. Vrij spelproject. Studenten maken met elkaar een keuze voor een gastdocent-regisseur. Het project is gericht op zowel spelen als leren regisseren van de gastdocent. De hoofdvaklijn wordt afgerond met een regiestage, waarbij de student de integrale verantwoordelijkheid voor het project heeft (regie, productie, public relations, et cetera). Curriculumopbouw De curriculumopbouw van de opleiding Docent Drama in de deeltijdopleiding kent een driejarige longitudinale opbouw, waarbij de volgende onderdelen aan bod komen: o Stem en spreektraining. o Bewegingstraining. o Spel. o Theorie (cultuurbeschouwing, dramaturgie). o Vakdidactiek (theorie, practica). In het derde studiejaar formuleren de studenten gezamenlijk de leervragen op basis waarvan de zogenaamde vrije ruimte wordt ingevuld.
Facet 2.4
Studielast
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Er wordt bij de roostering rekening gehouden met het soort onderwijs dat studenten ontvangen. Na een intensieve bewegingstraining wordt een herstelmoment gepland. Bepaalde trainingen worden nadrukkelijk in de ochtenduren gepland, eventueel gevolgd door theorie. De middag is gereserveerd voor spel, repetities e.d. Bepaalde trainingen worden om de dag aangeboden.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
29/77
•
•
•
•
Bij de start van elke fase van de opleiding krijgen de studenten een toelichting op de inrichting van het onderwijs in de betreffende fase. De studeerbaarheid wordt hierdoor bevorderd, omdat studenten weten wat zij kunnen verwachten en op welke manier zij het onderwijs het beste kunnen aanpakken. Werken in kleine groepen bevordert dat docenten oog hebben voor individuele deficiënties. Hierdoor kan tijdig in overleg met de betreffende student actie ondernomen worden om deze deficiëntie weg te werken. Tijdens het bezoek gaven de studenten aan dat studievertraging hierdoor nauwelijks voorkomt. Het kernteam bewaakt in overleg met de student, of het geplande programma uitvoerbaar is, zowel qua omvang, qua volgorde als qua inhoud. Het kernteam hanteert hiervoor diverse evaluatiemomenten, zoals de studiebegeleidinggesprekken en de onderwijsevaluaties. Daarnaast heeft het kernteam middels haar afvaardiging in het managementteam invloed op de onderwijsplanning en de onderwijsprogrammering. De studenten vinden over het algemeen dat de studielast voldoende gespreid is over het jaar (3,2 op vijfpuntsschaal), en dat de opleiding te doen is in de vier jaar die ervoor staat (3,4 op vijfpuntsschaal). Studenten melden dat de opleiding het programma aanpast wanneer blijkt dat door wijzigingen in het programma de studielast onevenredig verdeeld is.
Theater/Docent Drama voltijd • De studielast is evenredig verdeeld over de vier fasen van de opleiding, dus 60 EC per fase. Binnen een fase is de studielast verdeeld over gemiddeld vijf onderwijsleerperiodes. • Er zijn voor studenten gemiddeld 30 contacturen per week gepland, o.a. voor trainingen, instuderen projecten. Het aantal uren verschilt per blok en per jaar: 35–31 in blok 1, 33–30 in blok 2, 29–22 in blok 3 en 34–30 in blok 4. • Naast de contacturen besteden studenten 10 à 20 uur aan zelfstudie en andere studiegerelateerde activiteiten. Studenten geven zelf aan gemiddeld rond de 40 uur per week aan hun studie te besteden. Uit de studentenmonitor blijkt dat de pittige studielast van het programma ook een grote mate van voldoening geeft. De student wil graag een stevig en uitdagend programma. • De vijf onderwijsperioden worden afgesloten met een of twee zogenaamde wisselweken. Ze zijn bedoeld om te presenteren, te evalueren en te reflecteren. Ze stellen studenten in de gelegenheid om bij de presentaties van medestudenten te gaan kijken. De wisselweken worden eveneens, afhankelijk van het studiejaar, gebruikt voor korte door de academie aangeboden projecten. • Studiebegeleiding en studieroute ontwerp is voor respectievelijk de docentstudiebegeleider en de student hét instrument om vanuit de vakmatige basis in de werkplaatsperiode de artistieke authenticiteit te exploreren en tot bloei te laten komen. Docent Drama deeltijd • De opleiding Docent Drama in de deeltijdvariant is een driejarige opleiding: een propedeusejaar, de vakfase en de afstudeerfase. De studielast is evenredig verdeeld over deze drie fases van de opleiding, 60 EC per fase. Er zijn voor studenten gemiddeld 20 contacturen per week gepland, o.a. voor trainingen, instuderen projecten (variërend
30/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
van 18 tot 20). Deze contacturen zijn gepland op vrijdag en zaterdag, omdat de meeste studenten een werkkring elders hebben. Naast genoemde contacturen besteden de studenten buitenschools gemiddeld 6 klokuren per week aan hun studie, exclusief de stage en de eigen beroepspraktijk die gemiddeld 10 to 20 klokuren per week bedragen. Onder de genoemde 6 klokuren valt onder meer de voorbereiding van de lesstage, het lezen van toneelstukken en het schrijven van essays. Het onderwijsjaar is verdeeld in drie onderwijsperioden. Elke onderwijsperiode wordt afgesloten met een presentatieweekend. Deze dagen zijn bedoeld om te presenteren, te evalueren en te reflecteren. Ze stellen studenten in de gelegenheid om bij de presentaties van medestudenten te gaan kijken.
Facet 2.5
Instroom
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Beide opleidingen geven aankomende studenten een zo realistisch mogelijk beeld wat betreft de in-, door- en uitstroom van de opleiding, het arbeidsperspectief, de moeilijkheid en de zwaarte van de opleiding. • De Toneelacademie Maastricht beschikt over een eigen website. Op deze site is informatie te vinden over het beroep waarvoor wordt opgeleid, de structuur en de globale inhoud van het opleidingsprogramma, wijze van aanmelding, toelating en inschrijving. • De Toneelacademie Maastricht organiseert ieder jaar een oriënteringsdag voor potentiële studenten waar informatie wordt gegeven over de opzet en inhoud van het opleidingsprogramma en de afstudeer- en beroepsmogelijkheden. • Naast de oriënteringsdag organiseert de Toneelacademie Maastricht ook jaarlijks een inloopdag. Ook op deze dag zijn diverse presentaties te zien en er is een bemande infostand met informatie over de verschillende opleidingen. • Voor deelnemers aan de Landelijke Oriënteringscursus theaterscholen (LOT) organiseert de Toneelacademie een speciale LOT-open dag. De Landelijke Oriënteringscursus theaterscholen Nederland is speciaal bedoeld voor jongeren die een theateropleiding willen gaan volgen en echt willen weten of dat iets voor hen is en welke opleiding het best aansluit bij de eigen ideeën en mogelijkheden. De cursus geeft inzicht in de werkwijze van de theaterscholen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
31/77
•
•
•
•
•
•
•
•
Tijdens de open dagen die specifiek georganiseerd worden voor de deeltijdvariant opleiding Docent Drama worden de potentiële studenten in de gelegenheid gesteld een programma te volgen waarin ze lessen bijwonen van alle studiejaren om zo een beeld te krijgen van de gehele driejarige opleiding. Om toegelaten te worden tot de propedeuse van de opleiding Theater dient de student te voldoen aan de formele criteria zoals vastgelegd in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. De toelatingseisen voor de opleiding Theater zijn: een diploma vwo, havo, mbo of een daarmee gelijk te stellen diploma. Soms kan van deze eis worden afgeweken, indien iemand blijk heeft gegeven van een uitzonderlijke geschiktheid voor het vak, een minimumleeftijd van 17 jaar en een succesvolle afronding van de selectiecursus. De toelatingseisen voor de deeltijdopleiding Docent Drama zijn: een diploma Hoger Onderwijs op het gebied van agogie en/of kunst of een daarmee gelijkgesteld diploma. In het tweede geval wordt als uitgangspunt de vraag gesteld: heeft de student aanleg/ervaring op niveau om met een groep te werken en ervaring in het werken met theater. Deeltijdstudenten zijn ouder (leeftijdsindicatie vanaf 23 jaar) en ervarener dan voltijdstudenten en hebben werkervaring. Vrijwel alle studenten, die aan deze opleiding starten, hebben ofwel een hbo-diploma ofwel een wo-diploma. De Toneelacademie Maastricht selecteert studenten die zich voor de opleidingen Theater en Docent Drama aanmelden door middel van een toelatingsonderzoek, de zogenaamde selectiecursus. De aanmeldingsprocedure voor en de inhoud van de selectiecursus is voor de aspirant-student te vinden op de website van de Toneelacademie Maastricht. De Toneelacademie Maastricht hanteert als enige opleiding in Nederland tijdens de instroomselectie een stemtest. Daarnaast wordt in de selectieprocedure een fysieke bewegingsles gegeven. Beide selectie instrumenten richten zich op het onderzoeken van voldoende stemtechnisch en fysiek ingangsniveau bij de instromende student. Instromende studenten beschikken soms over eerder of elders verworven competenties (EVC). De selectiecursus biedt een goede gelegenheid om inzicht te krijgen in deze competenties. De Toneelacademie Maastricht heeft een eigen EVC-procedure opgesteld. Deeltijdstudenten aan de opleiding Docent Drama ontvangen op basis van elders verworven competenties voor opleiding en/of ervaring 60 EC. De opleiding Theater heeft duidelijke voorwaarden voor het verlenen van vrijstellingen aan studenten. Een verzoek tot vrijstelling dient altijd schriftelijk te worden ingediend middels een gemotiveerd verzoek. De student kan het verzoek voorzien van bijlagen waaruit blijkt dat de vrijstelling terecht wordt aangevraagd. De examencommissie is de enige geleding die een verzoek tot vrijstelling kan toewijzen. Zij wordt daarbij geadviseerd door de inhoudsdeskundige. Alle uitspraken worden schriftelijk vastgelegd en tevens schriftelijk aan de student verstrekt. Ondanks de verschillende vooropleidingen kan de instromende student zich de nieuwe manier van studeren eigen maken door middel van selectiedagen, LOT- en meeloopdagen, die alle een goede voorbereiding zijn op de nieuwe manier van studeren op de Toneelacademie. Dit is bevestigd in gesprekken met studenten die geen problemen met de aansluiting hebben ervaren.
32/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
• •
•
Theater is een ensemblekunst die specifieke eisen stelt, om de goede randvoorwaarden te creëren om te kunnen studeren en werken. In het eerste jaar wordt gewerkt aan de juiste attitude, een combinatie van passie en discipline. Dit gebeurt door de studenten bewust te maken van de vereiste attitude, maar het begint bij het laten zien hoe het moet: goed voorbeeldgedrag, goed organiseren, goede afspraken maken. Het panel heeft bij studenten deze passie en gedrevenheid vast kunnen stellen. Volgens de studentenmonitor 2007 zijn de studenten zeer tevreden over de aansluiting van de opleiding bij het instroomniveau. (3,7 op vijfpuntsschaal). De selectieprocedure is twee jaar geleden gewijzigd, waardoor het merendeel van de studenten de studie binnen de gestelde periode afrondt met een goed resultaat. Ook de introductie van de afstudeerspecialisatie van theatraal performer heeft hieraan bijgedragen. Hogeschool Zuyd heeft de Code of Conduct getekend.
Facet 2.6
Duur
Theater: voldaan DD vt: voldaan DD dt: voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De voltijdopleidingen Theater en Docent Drama betreffen een vierjarige opleiding waarbij elk studiejaar bestaat uit 60 EC (vergelijk Leerplan Opleiding en Studiegids) • De deeltijdopleiding Docent Drama betreft een driejarige opleiding waarbij elk studiejaar eveneens bestaat uit 60 EC. De instromende student voor de deeltijd variant krijgt op basis van een EVC-procedure 60 EC toegekend (zie ook 2.5 Instroom).
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
33/77
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Het opleidingsprogramma is concentrisch qua opbouw. Dit betekent dat leertaken in oplopende moeilijkheid, complexiteit, diepgang en omvang worden aangeboden. Het concentrische karakter komt tot uitdrukking in de doelstellingen van de onderwijseenheden, zoals deze beschreven zijn in het leerplan, die in opklimmende moeilijkheidsgraad leiden naar de doelstellingen aan het einde van de fase en na vier jaar naar de eindkwalificaties aan het eind van de opleiding. • Uit de studentenmonitor 2007 blijkt dat studenten vinden dat het huidige opleidingsprogramma hen sterk stimuleert tot zelfstandig denken en een kritische instelling (vraag 15: 9,2). • De werkvormen die de opleiding theater hanteert, ondersteunen het didactisch concept. (zie leerplan opleiding Theater, opleiding Docent Drama deeltijd) o Oefenen wil zeggen: het leren beroepsmatig te handelen conform de uitgekristalliseerde regels: als speltraining, stemtraining, bewegingstraining. Een dergelijke werkvorm past uitstekend bij kernaspecten van het beroep waarvoor wordt opgeleid: het gaat om het ontwikkelen van een reproduceerbare voorstelling, toneelspel is gebonden aan bepaalde wetmatigheden m.b.t. ruimte, gedrag, geluid die niet via de boeken worden geleerd, maar die tot uitdrukking komen via het spel en die dus moeten worden geoefend. o Training behelst het leren door doen en herhalen van aanwijzingen, maar bevat natuurlijk ook het aspect van feedback, bijstelling, reflectie en het bestuderen van theorie; centraal staat echter het oefenen met lijf en stem. Onderscheiden worden speltrainingen, bewegingstrainingen, stemtrainingen, zang, spelcoaching. • Op artistieke ontwikkeling gerichte werkvormen worden aangetroffen in de beide basisjaren (propedeuse en basis vakfase) binnen spel (improvisatie, toneel maken en teksttoneel). Deze onderdelen bevatten trainingsachtige aspecten maar eveneens op creatieve ontwikkeling gerichte spelopdrachten. • Het theorieonderwijs (dramaturgie, cultuurbeschouwing) in de basisjaren heeft in hoofdzaak de vorm van werkcolleges (leren door overdracht met allerhande hulpmiddelen, intellectueel debat aan de hand van opdrachten, teksten, presentaties) en individuele opdrachten (referaat, artikel). Deze werkvormen dagen de student uit te reflecteren op de aangeboden leerstof, verbanden te leggen en een eigen visie op de behandelde stof te ontwikkelen en onder woorden te brengen. In bepaalde gevallen wordt de leerstof aangeboden in hoorcolleges. Het hoorcollege is met name bedoeld om de leerstof te introduceren en te structuren, zodat de student vervolgens door middel van zelfstudie de stof kan bestuderen. • De overheersende werkvorm in het derde en vierde studiejaar is de werkplaats: deze werkvorm is de op een productiesituatie gelijkende leersituatie, waarbij telkens meer of minder nadrukkelijk zaken spelen als prestatie en planning of meer procesgerichte aandacht. Binnen de afstudeerrichtingen acteur en theatraal performer kunnen derde en vierdejaarsstudenten gemengd per studiejaar en/of studierichting deelnemen aan werkplaatsen.
34/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
• •
•
•
Grofweg zijn de werkplaatsen onder te verdelen in twee soorten: o De voorstellingswerkplaats: waarin in een op de praktijk gelijkende setting en onder begeleiding van een docent naar een voorstelling wordt toegewerkt die voor een extern publiek gespeeld en meerdere malen in reprise genomen dient te worden. o De onderzoekswerkplaats, waarin het onderzoek naar een bepaalde theatrale werkwijze of stijl centraal staat. Afhankelijk van de opleiding en het afstudeerprofiel wordt de rol van de student ingekleurd (acteur, theatermaker, theatraal performer). De presentatie is een veelvuldig gebruikte werkvorm, waarbij het met name gaat om het presenteren voor publiek, intern (medestudenten en docenten) of extern (van buiten de context van de academie). Het panel is positief over het feit dat deze vorm hier vaker en bewuster wordt ingezet in vergelijking met andere opleidingen. De workshop is een werkvorm in met name het derde en vierde studiejaar, gericht op de verwerving van specifieke technieken maar ook op specifieke thema’s. De individuele denktraining is een vorm van maatwerk onderwijs die plaatsvindt in studiejaar 3 of 4 en bestemd is voor studenten, van wie is vastgesteld dat specifieke aandacht wenselijk is. Studenten ontvangen een of enkele reflectieopdrachten op maat, om het reflectieve vermogen te stimuleren. In de eerste fase van de propedeuse worden projecten uitgevoerd. Projecten doen een beroep op zelfstandige leervermogens van studenten en brengen voor studenten verschillende competenties samen. Aan projecten zijn vakonderdelen gelieerd. De opleiding gebruikt de volgende werkvormen:
Werkvorm Training Werkcolleges Individuele opdrachten Hoorcolleges Werkplaats Presentatie
Workshop Individuele denktraining Propedeuse projecten
•
Studiejaar 1 Aantal x per jaar Doorlopend Doorlopend 3 x per jaar
Studiejaar 2 Aantal x per jaar Doorlopend Doorlopend 3 x per jaar
Studiejaar 3 Aantal x per jaar Doorlopend 1 tot 2 x per jaar 2 x per jaar
4 x per jaar -Minimaal ieder semester
3 x per jaar 1 x per jaar Minimaal ieder semester
-4 x per jaar Minimaal ieder semester
1 x per jaar --
2 x per jaar --
3 x per jaar Op individuele basis
Studiejaar 4 Aantal x per jaar Op individuele basis -Afhankelijk van afstudeerroute -Op individuele basis Presentaties van afstudeerroute onderdelen -Op individuele basis
2x per jaar
--
--
--
Uit de studentenmonitor 2007 blijkt dat studenten zeer tevreden zijn over de verscheidenheid aan werkvormen (4,1 op vijfpuntsschaal).
Theater/Docent Drama voltijd • In het onderwijs vindt een ontwikkeling plaats van het overwegend leren via voorgestructureerde opdrachtsituaties naar het zelfgestuurd leren: o In studiejaar 1 en 2 van de opleiding lopen studenten een vast programma, vanaf studiejaar 3 krijgen zij gelegenheid een eigen weg in te slaan (meer keuzevrijheid in
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
35/77
•
•
werkplaatsen en projecten). Zij beargumenteren hun leerkeuze bij aanvang van het studiejaar (gekoppeld aan een evaluatie ten aanzien van hun voortgang in het voorafgaande jaar), maar ontvangen anderzijds (bindende) suggesties van het kernteam. o In studiejaar 1 en 2 ontvangen zij wekelijks meer contacturen (30 uur) dan in latere jaren (afhankelijk van de opleiding naast de werkplaatsen maximaal 7-12 uur training per week). In het onderwijs vindt een verschuiving plaats van een overheersend vakmatige benadering (pijlers) van het leren van het beroep naar een meer integratieve leerbenadering. Vraaggestuurd Competentiegericht Maatwerkonderwijs is het sturende onderwijsconcept dat Hogeschool Zuyd en ook de Toneelacademie Maastricht hanteert. Vraaggestuurd betekent voor de Toneelacademie dat de opleiding haar curriculum inricht op basis van de balans tussen de leervragen en leerbehoefte van de instromende studenten en de eisen die de beroepspraktijk stelt. Het onderwijs aan de Toneelacademie is van oudsher competentiegericht in die zin dat het onderwijs ingericht is op en de studievoortgang gemeten wordt aan de geïntegreerde toepassing van kennis, inzicht en vaardigheden.
Docent Drama (deeltijd variant) • Het onderwijs vindt plaats op vrijdag en zaterdag. Op de overige dagen zijn deeltijdstudenten niet aanwezig en hebben zij, gezien hun werkkring beperkt mogelijkheid om te oefenen. De stemtrainingen en bewegingstrainingen zijn aangepast aan dit gegeven. • Werkplaatsen en projecten verschillen in termijn en in aanpak. Een spelproject binnen het deeltijdonderwijs strekt zich uit over een termijn van een half jaar, waarbij alleen in de weekends verder wordt gewerkt, in een leercontext van een vol programma met ook andere onderdelen. Uit gesprekken met studenten bleek dat er mogelijkheden zijn om mee te draaien in projecten van de voltijdopleiding en dat hier ook gebruik van wordt gemaakt. • Het panel is van mening dat de Toneelacademie een prima onderwijsconcept heeft en dat uitstekend in een programma heeft uitgewerkt (zie 2.1). Het panel is van mening dat de gehanteerde onderwijswerkvormen hier goed bij aansluiten. De opleiding heeft een excellent op dit facet aangevraagd. Hoewel de aansluiting van werkvormen op het didactisch concept goed is en wellicht voorbeeldig genoemd kan worden, zijn de gebruikte werkvormen niet dermate onderscheidend dat van een excellente situatie sprake is.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
36/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Het bevorderings- en beoordelingssysteem van de academie is nadrukkelijk gericht op studievoortgang. Het gaat primair om het uitlokken van leereffecten en pas in noodgevallen om sanctioneren. Studenten worden per onderwijsperiode beoordeeld op de vraag of zij voldoende progressie hebben gemaakt. • Bij het toetsen worden verschillende toetsvormen gehanteerd, waarbij op onderdelen van competenties wordt getoetst en waarbij een oplopende moeilijkheidsgraad wordt toegepast. In de propedeuse en basisvakfase gaat het daarbij om na te gaan of de student in staat is de technisch vakmatige competenties te verwerven en te integreren. In de laatste twee jaar gaat het om in complexe situaties te laten zien dat op het professioneel creatieve niveau van beginnend beroepsbeoefenaar gefunctioneerd kan worden. • In de propedeuse en de basisvakfase worden de volgende toetsvormen gehanteerd: o Er geldt een aanwezigheidsplicht. De student wordt beoordeeld op zijn participatie in de les. o Studenten schrijven vanaf het tweede studiejaar twee maal per jaar een zelfevaluatie in het kader van de studiebegeleiding en een plan van aanpak voor de komende studieperiodes. Naast deze reflectieverslagen zijn in de studentendossiers essays en voortgangsdocumenten opgenomen, deze bieden het panel een helder beeld omtrent de vorderingen van een student. o Voor de toetsing van onderwijseenheden die onder de pijler Theorie vallen wordt gebruik gemaakt van schriftelijke tentamens, referaten en essays. Het panel heeft deze gezien en vond deze van prima kwaliteit. De producten getuigen van inzicht en betrokkenheid. o Een van de belangrijkste toetsvormen die de Toneelacademie Maastricht hanteert is de voorstellingspresentatie. o Het door de Toneelacademie Maastricht gehanteerde toetsbeleid en de daarbij horende toetsvormen staan beschreven in de Toetsnota Toneelacademie Maastricht. • Elke studieperiode wordt afgerond met een presentatie van het hoofdvak. Deze presentatie is een toetsvorm en wordt beoordeeld. Dit is een integratieve toets, waarin de student niet alleen de behaalde competenties in het hoofdvak moet kunnen laten zien, maar tevens die uit de techniek- en theorielessen. De presentatie vindt plaats voor publiek, intern dan wel extern, afhankelijk van de leerdoelen van het onderwijsproject. De presentatie wordt gezien door de mentor en het kernteam van de betreffende studierichting en door alle docenten die de betreffende student in die studieperiode les hebben gegeven. Er volgt een mondelinge en schriftelijke beoordeling op basis van criteria die in de leerplannen zijn opgenomen. • De onderwijseenheden die onder Theorie vallen worden schriftelijk getoetst: schriftelijk tentamen, essay of referaat. Het panel is positief over de veelheid aan vormen: kennis wordt getoetst via tentamens, inzicht via essays, overdracht via referaat.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
37/77
•
•
•
•
•
• •
De beoordeling op de studievoortgang van de student geschiedt halfjaarlijks door het kernteam en door het docententeam dat in de betreffende periode het onderwijs aan de student heeft verzorgd. In deze beoordeling worden de volgende aspecten meegenomen: Lesbeoordelingen, voorstellingspresentatie(s), zelfevaluatie student en rapportage hoofdvakdocent(en). De hoofdvakdocent(en) schrijft (schrijven) aan het eind van de studieperiode een rapportage over de ontwikkeling van de student. In de leerplannen staat per onderwijseenheid opgenomen hoe een student geëvalueerd en beoordeeld wordt. In zekere zin heeft de toetsing vanaf studiejaar 2 door het jaar heen overwegend het karakter van een functioneringsgesprek, gericht op het leren op maat van de student. Gezien het specifieke procesmatige karakter waarin het beroep wordt geleerd, dient het beoordelen hierop te zijn afgestemd – feedback op eigen artistieke ontwikkeling in intersubjectieve context. De student wordt beoordeeld op zijn individuele ontwikkeling van zijn potentie. De Toneelacademie Maastricht hanteert met andere woorden een procesgerichte beoordeling. In de afstudeerfase betreft de toetsing grotere gehelen. Daarbij gaat het om: o het proces en het resultaat van de afstudeerroute. o het geheel van functioneren in de stages (stagebeoordeling, opdrachten, aanwezigheid, zelfreflectie). Vanuit het perspectief van de individuele studieroute stelt de student zijn eigen afstudeerroute samen in overleg met zijn studiebegeleider. De examencommissie moet de voorgestelde afstudeerroute goedkeuren. De criteria staan uitgewerkt in de Notitie Extern Currriculum en de Notitie Toetsbeleid van de Toneelacademie Maastricht. Studenten worden deels door hun stagebegeleider en deels door hun stagedocent/ studiebegeleider beoordeeld. Daarnaast wordt het eindproduct van de stage (meestal een voorstelling) bijgewoond en beoordeeld door de studiebegeleider en minimaal één lid van het kernteam. Resultaten van toetsen zijn volgens de richtlijnen van de Onderwijs- en Examenregeling binnen drie weken bekend. De behaalde studieresultaten, maar met name ook voortgangsverslagen, persoonlijke ontwikkelingsplannen, rapportages van afgesloten projecten, commentaar en beoordelingen door docenten, opdrachtgevers, deskundigen et cetera. worden verzameld in een studentspecifieke portfolio. De Toneelacademie streeft ernaar de invoering en het gebruik van het digitale studentportfolio te realiseren in 2008. De Examencommissie (EC) ziet toe op correcte uitvoering van de toetsing, op de kwaliteit van de examens en op de kwaliteit van de toetsing van de aan een examen verbonden studie eenheden. Bezwarenprocedures tegen toetsuitslagen lopen altijd via de Examencommissie. Studenten ontvangen altijd feedback op hun toetsen. Deze feedback gebeurt door de studiebegeleider in individuele gesprekken. Dat de toetsing en dus het (eind)-niveau van studenten adequaat is, kan worden afgeleid uit: o commentaar van (gast)docenten en stagebegeleiders; o ervaringen van afgestudeerden op de arbeidsmarkt.
38/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
Docenten van de Toneelacademie vinden dat de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitudes op een adequate manier worden getoetst (7,25). Studenten vinden dat de toetsing goed aansluit op het onderwijs (3,8 op vijfpuntsschaal) en dat het rooster voor de toetsing en de resultaten tijdig bekend worden gemaakt (3,7, 3,9; beide op vijfpuntsschaal). Het panel heeft diverse voorstellingen bijgewoond en over de beoordelingen zowel met docenten als directie gesproken. In het tweede gesprek met het management is uitvoerig stilgestaan bij de kwaliteit en beoordeling van enkele voorstellingen. Voor het panel bleek hieruit hoezeer de mondelinge bespreking van een voorstelling onderdeel van deze opleiding uitmaakt. Het panel is positief over de wijze waarop oordelen op intersubjectieve wijze tot stand komen. Studenten geven aan de directe en snelle beoordeling van hun presentaties zeer te waarderen. Zij kunnen de aanwijzingen direct meenemen in hun volgende voorstellingen. De stemontwikkeling wordt voortdurend getoetst tijdens het proces.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Theater: excellent DD vt: excellent DD dt: excellent
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Het personeelsbeleid van de Toneelacademie Maastricht is afgeleid van het beleid van de Hogeschool Zuyd (HRM beleid Hogeschool Zuyd, Ruimte bieden Ruimte nemen, 2007) en is vastgelegd in het document In Top Vorm, personeelsplan Toneelacademie Maastricht 2007-2011. • Het opleidingsprogramma van de opleiding Theater en de opleiding Docent Drama wordt verzorgd door een team van docenten dat veelvuldig in aanraking komt met het werkveld, op de hoogte is van de beroepspraktijk en de ontwikkelingen daarin en datgene wat zij daar leren en ervaren, vertalen naar en inbrengen in het opleidingsprogramma. • Uitgangspunt van het personeelsbeleid van de Toneelacademie Maastricht is het optimaal benutten van de kwaliteiten van haar personeel. • De inhoudelijke en didactische kwaliteiten krijgen aandacht bij de aanname, bij de verdere begeleiding en bij de ontwikkeling van de docent.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
39/77
•
•
•
•
•
• •
De Toneelacademie Maastricht hanteert hierbij het volgende docentprofiel: o Docenten op de Toneelacademie Maastricht krijgen nooit een volledige aanstelling vanwege de wenselijkheid dat zij in de beroepspraktijk werkzaam blijven. Die relatie met de beroepspraktijk is voor het functioneren van de kerndocenten cruciaal. o Basis van het personeelsbeleid van de Toneelacademie is dat docenten in de eerste plaats docent zijn binnen de academie en in tweede plaats andere taken kunnen vervullen, zoals coördinerende taken. De vakinhoudelijke kwaliteit van de docent voor uitvoering en ontwikkeling van het onderwijs is de basis voor zijn of haar functioneren. Het opleidingsprogramma wordt, naast het team van kerndocenten, voor een gedeelte verzorgd door gastdocenten. De gastdocenten komen uit de theaterberoepspraktijk, en worden op voorspraak van docenten uitgenodigd, vanwege hun specifieke kennis, ervaring, werkwijze of expertise. Daarbij is ook aandacht voor hun aansluiting op relevante, actuele ontwikkelingen. De stagebegeleiders onderhouden contacten met de praktijkbegeleiders van de stageverlenende instellingen in het kader van de begeleiding van de studenten. Docenten verrichten werkzaamheden bij (verwante) andere opleidingen, en (landelijke) koepelorganisaties of zijn op een andere manier werkzaam in de theaterberoepspraktijk. Bovendien bezoeken docenten een breed scala aan voorstellingen en verdiepen zich in theaterontwikkelingen. Er bestaat dus een permanente wisselwerking tussen de docenten van de opleiding en het werkveld waardoor het kennisniveau van de docenten up-to-date blijft. Zoals ook bij 1.1 Domeinspecifieke eisen staat vermeld, hebben de afgelopen jaren internationale contacten plaatsgevonden met theaterscholen in diverse Europese steden. Vanuit het Lectoraat Nieuwe Theatraliteit zijn er ook diverse waardevolle contacten ontstaan met buitenlandse instellingen. Door deze contacten zijn er coproducties in het buitenland gerealiseerd, en is het mogelijk gemaakt om onderwijsprojecten met internationaal karakter te organiseren. Uit de Personeelsmonitor 2006 blijkt dat docenten tevreden zijn over de mogelijkheid tot oriëntatie op het werkveld (6,88) en ook vinden docenten dat zij voldoende de gelegenheid hebben om ervaring op te doen door middel van uitwisseling met de beroepspraktijk (7,50). Studenten geven aan dat de docenten zeer betrokken zijn. Zij leveren veel input aan de studenten door bijvoorbeeld het doorgeven van titels van films en boeken. Hun uitleg en hun betrokkenheid bij het vak levert de studenten een zeer brede blik op. Zij hebben onder meer ervaren hoe stukken die in het eerste jaar alleen geanalyseerd zijn, later in de opleiding toegepast worden. Docenten zorgen ervoor dat gastdocenten zo snel mogelijk in het team zijn opgenomen. Gastdocenten wonen ook de vergaderingen over de studievoortgang bij. Naast de docenten zijn het werkveld en alumni van mening dat de Toneelacademie Maastricht studenten van zeer hoog niveau aflevert. Studenten krijgen hun opleiding op een geïsoleerde plaats in het zuiden van Nederland (binnen de kloostermuren), waardoor zij zeer geconcentreerd met hun studie bezig zijn. Zij staan echter open voor alle nieuwe ontwikkelingen. Docenten coachen hun studenten inhoudelijk en de studenten worden veelal één op één begeleid.
40/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
Uit meerjarige onderzoeken van onder meer Keuzegids hoger onderwijs, Centrum Hoger Onderwijs Informatie blijkt dat de Toneelacademie het hoogst scoort, omdat ze over “de beste docenten” blijkt te beschikken. De Toneelacademie is zich ervan bewust dat materiedeskundigheid het kapitaal van de opleiding is en stimuleert en biedt faciliteiten aan de docenten om hun deskundigheid op peil te houden en uit te breiden. Op grond van het feit dat alle docenten ook in de beroepspraktijk werkzaam zijn en zij blijk geven van een zeer grote mate van betrokkenheid bij studenten (vergelijk de mening van studenten, het feit dat docenten alle voorstellingen van studenten bezoeken, en de uitkomsten uit onderzoeken) onderschrijft het panel het door de Toneelacademie aangevraagde oordeel excellent.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De formatie van vaste docenten moet voldoende kritische massa hebben om het onderwijs aan de Toneelacademie te kunnen schragen en sturen en voldoende volume en deskundigheid bevatten om alle studenten in de verschillende opleidingen te kunnen begeleiden. Het vaste docententeam moet klein genoeg zijn om substantiële ruimte te bieden aan een ruime keus van gastdocenten die met specifieke expertise kleur kunnen geven aan het curriculum en actuele ontwikkelingen direct uit de praktijk naar de Academie kunnen vertalen. • Vaste docenten hebben een aanstelling voor een specifiek vakgebied, waarbinnen hun primaire uitvoerende onderwijstaak ligt. Voorts zijn ze opleidingsdocent en – afhankelijk van de toegewezen taken – in meer of mindere mate verantwoordelijk voor begeleidingstaken en overige opleidingstaken, doorgaans gegroepeerd rond kernteams van een opleiding (Acteur/Performer/docent drama/theatermaker) of afdeling (propedeuse). • Per 1 januari 2008 heeft de Toneelacademie Maastricht verdeeld over beide opleidingen, 28 medewerkers onderwijzend personeel in dienst, uitgedrukt in fulltime banen 15,0 fte’s werken. Daarnaast zijn er in 2008 voor 6,2 fte’s gastdocenten op projectbasis aan het werk geweest en voor 2,0 fte’s korte verbanden op honorariumbasis. • Van het totale personeelsbestand, uitgedrukt in fte’s, behoort 72,8% tot het onderwijzend personeel. De actuele student-docent ratio van de opleiding Theater is één docent per 7 studenten, gebaseerd op de docenten die een vaste of tijdelijke aanstelling bij de Hogeschool Zuyd hebben. De gemiddelde docent-student ratio van de opleidingen Theater en Docent Drama over de afgelopen drie jaar (2005-2007) is 1:7,6.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
41/77
•
•
•
Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage van peildatum 1 november 2007 binnen de Toneelacademie Maastricht is 0,90% en dat is aanzienlijk lager dan het hogeschoolbrede streefpercentage ten aanzien van ziekteverzuim van 5%. Uit de personeelsmonitor 2006 blijkt dat de medewerkers van de Toneelacademie Maastricht vinden dat er voldoende personeel wordt ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen (7,36). Het personeel is tevreden over de duidelijkheid over de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden over het personeel (7,30). Het merendeel van de medewerkers ervaart hun taakbelasting als precies goed (72,7%). Ondanks het feit dat de werkdruk hoog is, wordt deze door de docenten ook als aangenaam ervaren, zo kwam naar voren tijdens gesprekken met de docenten.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Theater: excellent DD vt: excellent DD dt: excellent
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Wanneer docenten beschikken over ‘inhoudelijke’, aan de theaterpraktijk gerelateerde competenties, beschikken zij naar de mening van de opleidingen Theater en Docent Drama over relevante en actuele vakkennis. Deze kennis kan verworven zijn door een relevante vooropleiding of door relevante beroepservaring en actueel gehouden worden door het bezoeken van voorstellingen, het lezen van vakbladen, contacten met het werkveld et cetera. Belangrijke onderwijskundige competenties voor een docent verbonden aan het vaste docententeam van de opleidingen Theater dan wel Docent Drama zijn, naast de benodigde didactische kwaliteiten, het zelfstandig kunnen vormgeven en uitvoeren van een onderwijsproject, inclusief het in meer of mindere mate begeleiden van de student en het ontwikkelen van een toets voor het betreffende onderwijsproject. Organisatorische competenties hebben te maken met deelname aan (team)overleg, het opstellen van een planning, het coördineren van werkzaamheden et cetera. Hogeschoolbreed wordt in het bijzonder aandacht besteed aan externe oriëntatie, samenwerking en materiedeskundigheid. • De opleidingen Theater en Docent Drama hebben zicht op over welke competenties het huidige personeel beschikt. Hieruit blijkt dat er binnen het docentencorps van beide opleidingen ruim voldoende expertise aanwezig is om het opleidingsprogramma te realiseren. Het panel heeft dit tijdens gesprekken en het bijwonen van voorstellingen tijdens het visitatiebezoek ook kunnen constateren.
42/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
•
De opleidingen Theater en Docent Drama borgen bovengenoemde inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische competenties van het personeel door een systeem van functionerings- en beoordelingsgesprekken, die jaarlijks plaatsvinden tussen de faculteitsdirecteur en elke medewerker. Het panel heeft geconstateerd dat deze gesprekken zijn vastgelegd. De Toneelacademie heeft voor het stem- en spraakonderwijs in totaal zeven docenten in dienst, die het onderwijs verzorgen. Dit docententeam heeft in overleg met de directie een teamplan opgesteld ten behoeve van de doorlopende deskundigheidsbevordering. De bewegingsdocent aan de Toneelacademie Maastricht is door de SITI Company in New York, de grondleggers van de Viewpoint methode, erkend als master voor de Viewpoint methode in Noord West Europa. Ook door deskundigheidsbevordering worden de competenties van de medewerkers bevorderd. Voor elke docent is ongeveer 10% van zijn jaartaak hiervoor gereserveerd. De Toneelacademie Maastricht heeft 5% van de begroting gereserveerd voor professionalisering van docenten. Uit de personeelsmonitor blijkt dat 72,7% van het personeel meer dan 5% van hun jaartaak aan deskundigheidsbevordering besteedt. Daarvan besteedt 27,3% meer dan 20% van zijn jaartaak aan deskundigheidsbevordering. Een verklaring voor dit hoge percentage is dat de vraag anders wordt begrepen dan eigenlijk bedoeld is. Voor veel docenten geldt dat zij ook voorstellingsbezoek en dergelijke onder deskundigheidsbevordering begrijpen. De deskundigheidsbevordering geschiedt tevens ‘on the job’, waardoor in de beleving van de docent het percentage dat van zijn jaartaak hieraan besteed wordt groter is dan daadwerkelijk het geval is. Het zal duidelijk zijn dat onderwijs aan de academie contactintensief onderwijs is. Docenten die voor het eerst een rol vervullen in het SLB-traject van de student, worden getraind hoe zij als coach kunnen functioneren. Alle vaste docenten van de Toneelacademie Maastricht worden regelmatig geschoold. Binnen de academie speelt ook de Jekerstudio een belangrijke rol. De Jekerstudio – European Centre for Performing Arts – is als projectorganisatie onderdeel van de Toneelacademie Maastricht. De Jekerstudio organiseert op projectbasis internationale masterclasses, workshops en vakinhoudelijke conferenties en festivals, gericht op het post-bachelor niveau en de brede theaterpraktijk. Docenten van de Toneelacademie Maastricht participeren in deze projecten, zowel in de functie als docent of master, als deelnemer. Uit de cv’s van eenderde van de docenten blijkt dat zij een didaktische achtergrond heeft (via opleiding of training). Vrijwel alle docenten hebben via het geven van trainingen en workshops ervaring met lesgeven opgedaan. Van de 21 docenten zijn er twaalf met een relevante hbo-opleiding en acht met een wo-achtergrond. Studenten van de Toneelacademie Maastricht zijn zeer tevreden over de inhoudelijke deskundigheid van de docenten (4,2 op vijfpuntsschaal), de mate waarin zij beschikbaar zijn (4,1 op vijfpuntsschaal) en de mate waarin de docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk (4,2 op vijfpuntsschaal).
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
43/77
•
De opleiding heeft een excellent voor dit facet aangevraagd. Het panel onderschrijft de grote vakdeskundigheid van de docenten en verwijst daarvoor naar uitkomsten van evaluaties onder studenten en naar de resultaten in de Keuzegids (zie ook 3.1). Verder heeft het panel vastgesteld dat een flink deel van de docenten diverse publicaties op hun naam hebben staan of lid zijn van adviescommissies inzake podiumkunsten.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Voorzieningen De Toneelacademie heeft verschillende voorzieningen die specifiek voor het techniek onderwijs zijn bedoeld. Zo zijn er stemlokalen en bewegingsstudio’s en is er een spreekcel met diverse opname-apparatuur. •
•
Het facilitair beleid van de Toneelacademie is afgestemd op de eigen aard van het theateronderwijs. De toneelacademie heeft: o 8 speelplekken/podia; o 2 theaterzalen; o 6 spellokalen die als theater in te richten zijn; o publieksmogelijkheden variërend van 30-120 personen; o een professioneel geoutilleerde up to date videostudio; o een montagestudio, de ‘Plug-inn’, waar audiovisuele opname apparatuur, digitale montagetafels, sampleapparatuur e.d.; o alle studenten van alle richtingen komen in aanraking met digitale foto- en videocamera’s, camcorders, digitale en analoge montage, camera-acteren en het bewerken van beeld. Al deze ruimtes zijn multifunctioneel te gebruiken en voorzien van uitgebreide licht- en geluidsinstallaties. Voor studenten is een speciaal computerlokaal beschikbaar met 6 computerwerkplekken inclusief printer. Daarnaast zijn er in de kantine 4 computerwerkplekken gerealiseerd. Alle aanwezige computers zijn voorzien van de standaard MS Office applicaties en een onbeperkte toegang tot Internet. Elke student heeft een persoonlijk e-mailadres en inloggen vanuit huis behoort tot de mogelijkheden. Zowel voor studenten als voor
44/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
docenten is een ICT-helpdesk aanwezig die ondersteuning biedt bij een diversiteit aan IT-gerelateerde vragen. Dankzij het Laptop project (gestart in 2007, waarbij elke student via de Hogeschool Zuyd een laptop kan aanschaffen) en het draadloze netwerk binnen de Toneelacademie kan elke student op iedere willekeurige plek op een computer werken, en heeft hij toegang tot internet. Presentatiemiddelen als beamers, laptops, overheadprojectoren en video- c.q. dvdspelers staan tot de beschikking van de studenten. Studenten en docenten kunnen de audiovisuele middelen reserveren. De Toneelacademie beschikt verder over de volgende faciliteiten: o twee dansstudio’s; o een openlucht theater; o een werkplaats voor decorbouw; o een bibliotheek/mediatheek waarin toegankelijke actuele literatuur en tijdschriften, inclusief computerwerkplaats met internetverbinding. Het bibliotheekpasje geeft tevens toegang tot andere bibliotheken van de Hogeschool Zuyd; o een breed scala aan abonnementen op (vak)tijdschriften; o het academiegebouw is in de avonduren toegankelijk voor studenten; o het onderwijsondersteunend personeel zorgt ervoor dat de beschikbare faciliteiten optimaal functioneren: huismeester, toneelmeester, inspiciënt, audiovisueel medewerker, medewerker rekwisieten; o alumni kunnen na overleg gebruik maken van bibliotheek/mediatheek, spots, geluidsapparatuur et cetera; o studenteninformatie over rooster, jaarplan, gastdocenten e.d. geschiedt (digitaal) op maat van de betreffende jaargroep door de afdelingscoördinator. Het personeel van de opleidingen Theater en Docent Drama vinden de materiële randvoorwaarden van de opleiding redelijk (6,82). In de studentenmonitor 2007 geven studenten aan dat zij tevreden zijn over de kwaliteit van de practicumfaciliteiten en oefenruimtes (3,6 op vijfpuntsschaal), de ICT voorzieningen (3,5 op vijfpuntsschaal) en de beschikbare mediatheek en bibliotheekfaciliteiten (4,2 op vijfpuntsschaal). Het panel vond de aanwezige faciliteiten adequaat.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
45/77
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De visie van de opleidingen Theater en Docent Drama ten aanzien van studieloopbaanbegeleiding komt tot uitdrukking in de opleidingslijn Individuele Studieroute (ISR) die als een rode draad door de opleiding loopt. In het begin van de opleiding ligt de nadruk van de ISR op de oriëntatie op het beroep waarvoor wordt opgeleid, eventuele verwijzing en de selectie op potentiële geschiktheid. Vanaf de beroepsvoorbereidende fase krijgen in de ISR de ervaringen die in de werkplaatsen en tijdens stages worden opgedaan een plek. De studiebegeleider begeleidt en coacht de student in de keuzes die hij maakt bij het samenstellen van zijn ISR, waarbij de studiebegeleider de ontwikkeling van de student in het oog houdt. De studiebegeleider stimuleert de student tot zelfreflectie en zelfstandigheid in het maken van keuzes. De ISR wordt afgerond met het samenstellen van een afstudeerroute; het totaal van projecten en stages waarmee de student zal afstuderen. • De begeleiding in de propedeutische fase is in handen van twee mentoren. Elke student krijgt een studiebegeleider/mentor toegewezen. Studiebegeleiders houden contact met collega-docenten over studenten, zonodig met coördinator en directeur. Per studiejaar worden diverse mentorgroepsbijeenkomsten ingeroosterd waarbij de student verplicht aanwezig moet zijn. Daarnaast vindt elke onderwijsleerperiode (5 keer per jaar) een individueel mentorgesprek plaats waarin onder andere de studievoortgang van de student aan de orde komt. • Vanaf het tweede studiejaar krijgt ieder kernteamlid ongeveer 6 studenten waarvan hij of zij studiebegeleider is. Studiebegeleiders spreken minimaal twee keer per jaar individueel met hun studenten. De gespreksronden vinden standaard halverwege en aan het einde van het studiejaar plaats. Er wordt gesproken over: o de vakmatige en persoonlijke ontwikkeling van de student, op basis van een door de student geschreven evaluatie; o keuze voor en deelname aan werkplaatsen en projecten; o resultaten van werkplaatsen en leerconsequenties daarvan; • Naast deze ontwikkelingsuitgangspunten is het belangrijkste uitgangspunt dat de academie streeft naar zodanige kleinschaligheid dat in alle studiejaren inhoudelijke begeleiding op maat gerealiseerd kan worden waarbij: o In studiejaar 1 en 2 aan de opleiding verbonden kerndocenten de inhoudelijke begeleiding en procesbegeleiding verzorgen. o In studiejaar 3 en 4 gastdocenten die aan een werkplaats zijn verbonden, primair de inhoudelijke begeleiding verzorgen, en aan de opleiding verbonden kerndocenten de procesbegeleiding en op voortgang gerichte individuele feedback bij aanvang van elk studiejaar en na elke werkplaats verzorgen. • Tijdens de stage(s) die de student loopt, is er vanuit de Toneelacademie Maastricht een stagebegeleider, maar ook vanuit de stageverlenende instelling. • Hogeschool Zuyd beschikt ook over een decanaat voor studenten van de opleidingen Theater en Docent Drama. De studentendecaan geeft begeleiding in geval van individuele probleemsituaties.
46/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
• •
•
•
•
•
•
•
•
In de visie van de Toneelacademie Maastricht eindigt de studieloopbaanbegeleiding niet bij het afstuderen van de student. Met name voor de beginnend theatermaker geldt dat hij bij afstuderend startbekwaam is om zich verder te ontwikkelen als theatermaker, en de Toneelacademie Maastricht is van mening dat zij ook daarin een rol heeft. Daarom participeert de Toneelacademie in sectoroverleggen waarin de doorontwikkeling van jonge makers naar de grote zaal centraal staat. Hogeschool Zuyd hanteert het studievoortgangsregistratiesysteem Osiris. De Toneelacademie Maastricht is, zoals gezegd, een kleinschalige organisatie met directe lijnen naar docenten, medewerkers en directie. Studenten kunnen docenten, medewerkers en directie rechtstreeks aanspreken, waardoor een groot deel van de dagelijkse informatievoorziening van en naar studenten bijna letterlijk in de wandelgangen gebeurt. De kantine neemt een bijzondere plek in op de hogeschool: deze vormt de ontmoetingsplaats tussen docenten en studenten. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel gebruik gemaakt van de faciliteiten van de kantine en is op natuurlijke wijze in discussie gegaan met studenten en docenten. Hierdoor konden ook ongeplande gesprekken met studenten plaatsvinden, die de indruk die de Toneelacademie tijdens het bezoek op het panel maakte, bevestigde. De studiegids fungeert als wegwijzer. Voor de opleidingen Theater en Docent Drama bestaat een gemeenschappelijke studiegids, omdat de manier waarop het onderwijs is ingericht identiek is. De studiegids bevat informatie over de opbouw van de lesprogramma’s en uren van de verschillende opleidingen en opleidingsrichtingen. In de Onderwijs- en Examenregeling van respectievelijk de opleiding Theater en Docent Drama zijn alle regels, bepalingen en procedures op het gebied van de inrichting van de opleiding, toetsen en hertoetsen, de examencommissie, de registratie en documentatie van beoordelingen alsmede de regels ten aanzien van studieadvies, studieloopbaan, hernieuwde inschrijving en onregelmatigheden en fraude opgenomen. Als bijlage bij de OER is het studieprogramma van betreffende opleiding opgenomen. Voor elke onderwijseenheid is in het leerplan opgenomen wat de leerdoelen van de betreffende onderwijseenheid zijn, de werkwijze die gehanteerd worden door docent en student, de wijze van toetsen inclusief beoordelingscriteria et cetera. Veel van bovengenoemde informatie is ook te vinden op Infonet. Op Infonet zijn de meest recente roosters, planningen en projectoverzichten te vinden. Via de nieuwspagina, waarop studenten zich kunnen abonneren, worden studenten op de hoogte gehouden van belangrijke informatie. Elke student heeft een persoonlijke inlogcode voor Infonet en heeft derhalve ook vanuit huis de mogelijkheid om het rooster en de planning te raadplegen. Daarnaast verloopt een groot gedeelte van de communicatie met studenten, naast de mondelinge weg, via e-mail. Korte termijn wijzigingen in het lesrooster (bijv. door ziekte van een docent) worden voornamelijk gecommuniceerd via het mededelingenbord, bij de ingang van de Toneelacademie. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van email en sms. Studenten zijn tevreden over de informatieverstrekking over roosterveranderingen en onderwijsactiviteiten (3,3 en 3,1 op vijfpuntsschaal).
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
47/77
•
•
•
Studenten geven aan dat zij de persoonlijke en directe begeleiding van de docenten als zeer positief voor hun studievoortgang ervaren. Docenten zijn zeer goed bereikbaar en hebben veel aandacht voor hun studenten. Zij waarderen het bijzonder dat zo veel voorstellingen door de docenten worden bijgewoond. Door de introductie van de afstudeerspecialisatie van theatraal performer is de bestaande opleiding tot acteur/theatermaker veel breder geworden. Een acteur houdt zich voornamelijk bezig met het spel, terwijl een performer ook zelf stukken wil/gaat maken. Tijdens de propedeuse krijgen studenten met alle richtingen te maken. Doordat in het eerste twee jaar de studenten stage lopen op verschillende scholen, kunnen zij daarna kiezen voor de voltijdopleiding Docent Drama, die als verzwaarde studieroute naast de opleiding Theater wordt aangeboden. Uit gesprekken met studenten van deze richting is gebleken dat zij deze zogenaamde D-optie niet als een extra verzwaring ervaren. Zij lopen één dag in de week extra stage voor deze richting.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De opleiding heeft haar kwaliteitszorgplan vastgelegd in het Kwaliteitszorgplan Toneelacademie Maastricht 2006-2010. • Eén keer per drie jaar voert de Audit & Control-groep van de Hogeschool Zuyd ter voorbereiding op het proces van zelfevaluatie-visitatie-accreditatie een interne audit uit waarbij het INK-managementmodel als referentiekader dient. Op de Toneelacademie heeft deze tussentijdse audit in november 2004 plaatsgevonden. Deze tussentijdse audit maakt de stand van zaken van de opleidingen tussen twee accreditaties inzichtelijk. Vanaf 2008 zal de Audit & Control-groep van de Hogeschool Zuyd jaarlijks het positiedocument en het informatiedossier actualiseren en controleren. • Jaarlijks wordt binnen de hogeschool de tevredenheid van de medewerkers gemeten door middel van een schriftelijke vragenlijst. Thema’s die in de personeelsmonitor aan de orde komen, zijn: onderwijsgerelateerde aspecten als het toetsbeleid, het niveau en de mate van beroepsgerichtheid van de opleiding, maar ook leiderschap van de faculteitsdirectie, inhoud en omvang van het takenpakket, materiële randvoorwaarden et cetera.
48/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
• •
De mate van tevredenheid van studenten wordt jaarlijks hogeschoolbreed gemeten met behulp van de studentenmonitor. Aspecten die worden geëvalueerd, zijn: opbouw en structuur van het opleidingsprogramma, didactische werkvormen, deskundigheid van de docenten, wijze van toetsen en beoordelen, studielast, voorzieningen en de organisatie van onderwijs(processen). Het onderwijs bij de Toneelacademie wordt periodiek geëvalueerd met docenten en studenten. Hierin wordt ook het overleg met gastdocenten meegenomen. Met alle gastdocenten wordt tijdens hun verblijf minimaal één keer apart overleg gevoerd, waarin hen gevraagd wordt kritisch te reflecteren op studenten, curriculum en cultuur, zoals zij deze aantreffen en interpreteren. De resultaten hiervan worden geanalyseerd door de kernteams van de opleidingen. In het tweewekelijks overleg van het managementteam, waarbij ook de kwaliteitszorgfunctionaris aanwezig is, worden de analyses besproken en worden er, indien van toepassing, verbeteracties geformuleerd en uitgevoerd. Hiervan vindt vervolgens weer terugkoppeling plaats in het managementteamoverleg. Afgestudeerde studenten van de opleidingen Theater en Docent Drama ontvangen een schriftelijke ‘afgestudeerden-enquête’ waarin hen enerzijds wordt gevraagd aan te geven in welke mate de landelijke eindcompetenties belangrijk zijn voor een beginnend beroepsbeoefenaar en anderzijds wat het niveau op betreffende eindkwalificatie was op moment van afstuderen in vergelijking met het door het beroepenveld gevraagde ingangsniveau. Daarnaast bestaat er ruimte om eigen sterke en verbeterpunten te noemen als afgestudeerde van de opleiding Theater c.q. Docent Drama. De stagebegeleidende docent evalueert met de student en met de praktijkbegeleiders van de stageverlenende instelling het functioneren van de student, de geschiktheid van de stageplaats en de organisatie van de stage. De opleiding gaat ervan uit dat de student in een aanvullende opleiding zelf zijn kennis ontwikkelt voor uitbreiding naar lesgevende taken als docent CKV in het voortgezet onderwijs. De medewerkers van de opleidingen Theater en Docent Drama zijn van mening dat de belangrijkste aspecten van het onderwijs worden geëvalueerd (7,0). De opleidingen Theater en Docent Drama hanteren voor de personeelsmonitor, de studentenmonitor en de periodieke evaluaties de hogeschoolbrede streefnormen. Er wordt gestreefd naar 70% tevredenheid of een gemiddelde score van 7,0 op een 10-puntsschaal. Wanneer minder dan 60% tevreden is over betreffend aspect wordt direct actie ondernomen. Hetzelfde geldt voor een score onder de 6,0 op een 10-puntsschaal.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
49/77
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Het rapport dat door de Audit & Control-groep is opgesteld naar aanleiding van de interne, tussentijdse audit van de Toneelacademie Maastricht is besproken in het managementteamoverleg. De aanbevelingen zijn vervolgens vertaald in verbeteracties. • De resultaten van de diverse evaluatie-instrumenten worden besproken in het managementoverleg, de kernteams en het faculteitsoverleg. De verbeteracties worden vastgelegd in de notulen van betreffend overleg. De kwaliteitszorgmedewerker van de Toneelacademie is samen met de opleidingscoördinator van betreffende opleiding verantwoordelijk voor het uitzetten en coördineren van de verbeteracties alsmede voor het zorgdragen dat de verbeteracties daadwerkelijk worden uitgevoerd. Resultaten van evaluatiemonitoren worden gepubliceerd op Infonet. • Tijdens periodieke bijeenkomsten met de faculteitsdirecteur en de studentenraad VUSIOS worden de samenvatting van de evaluatieresultaten besproken, geanalyseerd en vervolgens in gezamenlijk overleg prioriteiten en verbeteracties vastgesteld. Daaruit is bijvoorbeeld naar voren gekomen dat afgelopen studiejaar in de laatste periode door een opstapeling van afrondingen, essays en opdrachten de werkdruk voor de tweedejaars theatermakers te hoog werd. Voor het komend studiejaar zijn maatregelen genomen om deze hoge werkdruk te voorkomen, door een andere planning van afrondingen en inleverdeadlines te hanteren. Twee jaar geleden heeft VUSIOS zich kritisch geuit en bezorgd getoond over de inrichting van de propedeuse. De propedeuse werd zo ingericht dat iedere student studeert in zijn eigen richting. VUSIOS benadrukte de waarde van afdelingsoverstijgende samenwerkingsprojecten, omdat dit een belangrijke verrijking is voor de student. Dit heeft in het studiejaar 2006/2007 geleid tot een betere positionering van die projecten in het curriculum en een aanscherping van de cultuur rond studievoortgang en beoordelingen. Dit betekent concreet dat er nu 3 officiële beoordelingsmomenten in de propedeuse zijn, waarin de studievoortgang van de student in deze horizontale, afdelingsoverstijgende projecten ook in belangrijke mate meeweegt. • De studenten van de opleidingen Theater en Docent Drama vinden dat er voldoende onderwijsevaluaties plaatsvinden (3,7 op vijfpuntsschaal) en dat zij goed geïnformeerd worden over de uitkomsten van de onderwijsevaluaties (3,7). • Er zijn verbeterplannen geformuleerd en uitgevoerd naar aanleiding van de vorige visitatie in 2001 en de interne audit in 2004. o Bij de vorige visitatie in 2001 was de visitatiecommissie van mening dat er met betrekking tot het personeelsbeleid van de Toneelacademie een grotere mate van formulering/systematisering/planning gewenst was in de uitvoering van personeelsbeleid. De Toneelacademie is daarop gestart met het opstellen van een nieuw personeelsplan, in samenwerking met de personeelsfunctionaris en waarbij het functiehuis van de Hogeschool Zuyd is geïmplementeerd. Er wordt met elke medewerker ieder jaar een jaargesprek gevoerd waarbij zijn persoonlijke ontwikkeling wordt besproken.
50/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
•
•
•
o De visitatiecommissie merkte in 2001 op dat de in het onderwijsprogramma gehanteerde bewegingsmethode onvoldoende geëxpliciteerd was. De Toneelacademie heeft de volgende verbetermaatregelen genomen: Drie bewegingsdocenten hebben in het kader van hun deskundigheidsbevordering de Viewpoint methode bestudeerd in New York. De Viewpoint methode is (verder) geïmplementeerd in het curriculum, en vervolgens beschreven in het leerplan. Naar aanleiding van de bevindingen van de visitatiecommissie, signalen van alumni en de tussentijdse audit in 2004 is het actieplan Cultureel Ondernemerschap verder uitgewerkt en heeft dit geresulteerd tot implementatie van de onderwijseenheden Cultureel Ondernemerschap I, II, III en IV in het curriculum en leerplan. Uit evaluaties is gebleken dat de modulen in de bovenbouw voorafgegaan moeten worden door basismosulen in de eerste twee jaar. Daarom zijn in de propedeuse en het tweede jaar een aantal verplichte basismodules opgenomen als ook een individuele opdracht. Vervolgens kan in de bovenbouw individuele coaching per student plaats vinden met medewerking van het Bureau Culturele Ondernemer van de Hogeschool Zuyd. In het gesprek met de docenten van de opleiding Docent Drama komt naar voren dat inmiddels meer aandacht in het programma is gekomen voor het maken van voorstellingen. Er is een verbetertraject tot stand gekomen tussen theorie en praktijk, dat nu samenloopt in het tweede jaar. Studenten hebben aangegeven in het gesprek met het panel dat aanpassingen veelal in een volgend jaar worden doorgevoerd. Er vindt goed overleg plaats vanuit de studenten met de mentor en/of kernteam, die op hun beurt weer doorkoppelen naar coördinatoren en directie.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Medewerkers worden betrokken bij interne kwaliteitszorg via de personeelsmonitor, de evaluaties van een onderwijsperiode, het kernteamoverleg, de docentenvergadering, het overleg van het onderwijsondersteunend personeel, de tussentijdse audit en het proces van zelfevaluatie-visitatie-accreditatie. Bovendien kunnen medewerkers hun mening geven over een diversiteit aan thema’s tijdens het teamoverleg. Docenten hebben zitting in de werkveld- en examencommissie. Ook het jaarlijkse functioneringsgesprek is een moment waarop medewerkers hun mening kunnen geven.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
51/77
•
•
•
•
•
Via de studentenmonitor, de periodieke onderwijs- en projectevaluaties en het accreditatietraject worden studenten betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de Toneelacademie Maastricht. Bijeenkomsten van de opleidings- en examencommissies worden genotuleerd. De belangrijkste conclusies uit de bijeenkomst van de opleidingscommissie worden vertaald in een nieuwsbrief die naar alle studenten wordt gestuurd. Alumni van de Toneelacademie Maastricht spelen een grote rol in het gastdocentenbeleid. Alumni worden ook vanuit hun functie als gastdocent in evaluatie betrokken. Daarnaast ontvangen alumni periodiek (2 jaarlijks) een schriftelijke vragenlijst waarin hun mening over de aansluiting tussen de opleiding en de arbeidsmarkt wordt gevraagd en wordt hen gevraagd een bijdrage te leveren aan het accreditatietraject. Daarnaast worden alumni tweemaal per jaar uitgenodigd om voorstellingen en presentaties van de Toneelacademie te bezoeken en daarover in debat te gaan met studenten, docenten, staf en directie. Het werkveld draagt via de gastdocenten en de gesprekken met de coördinatoren een steentje bij aan de interne kwaliteitszorg van de Toneelacademie Maastricht. Ook worden vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk gevraagd het Informatiedossier en positiedocument in het kader van het zelfevaluatietraject kritisch te bestuderen. Via de schriftelijke vragenlijst onder praktijkbegeleiders van stageverlenende instellingen wordt het werkveld ook betrokken en bovendien zijn er verschillende contactmomenten tussen praktijkbegeleider en praktijkdocent gedurende de stage. Bij het eindgesprek is ook altijd een vertegenwoordiger uit de beroepspraktijk aanwezig. De opleidingen Theater en Docent Drama hebben gezamenlijk een opleidingscommissie. Deze informatiebron levert veel evaluatieve informatie over opleidings- en organisatiespecifieke aspecten. De opleidingscommissie bespreekt en analyseert de resultaten van de verschillende evaluatie-instrumenten en doet tevens voorstellen voor verbeteracties.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
52/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • Het curriculum is zodanig vormgegeven dat alle eindcompetenties getoetst worden in het laatste studiejaar, middels afstudeerprojecten en stages. De academie beoordeelt de verschillende onderdelen van de afstudeerroutes op het te behalen afstudeerniveau. • Het panel heeft de studenten dossiers bekeken, waaruit blijkt dat studenten reflecteren en dat de docentenbeoordelingen over studenten daarin zijn opgenomen. • In de afstudeerfase voor uitstroomprofiel acteur, afstudeervariant acteur en theatraal performer overleggen kernteam en gastdocent voor aanvang van de werkplaats over de inhoud. De inhoud van de werkplaats dicteert de manier van werken alsmede de vorm van afronding. Er wordt altijd in een zo realistisch mogelijk beroepskader gewerkt. De studenten verzorgen ook de productionele omkadering, de technische uitwerking en de promotie. De gastdocent gaat gedurende 20 klokuren aan de slag met de studenten. De studenten werken en repeteren zelfstandig buiten de contacturen. Halverwege de periode is er overleg tussen het kernteam en de gastdocent, waarbij het werkproces en de ontwikkeling van de studenten worden besproken. De gastdocent wordt ook gevraagd wat hij vindt van het algemene niveau van de studenten, sfeer op de academie, kritiek en tips voor het onderwijs. De afrondende voorstelling wordt gezien door het kernteam en de lesgevende docenten. De gastdocent evalueert de ontwikkeling van de student binnen zijn project en bespreekt dit met de student. In de nazit bespreekt de gastdocent zijn bevindingen met het kernteam. Het werkproces en de ontwikkeling van de studenten in combinatie met het eindresultaat staan centraal in de bespreking. In de nazit van kernteam, gastdocent en studenten wordt de kijkervaring van het kernteam getoetst aan de evaluatie van de gastdocent en de zelfevaluatie van de studenten. De studiebegeleider heeft een gesprek met de student waarin wordt teruggekeken en vooruitgeblikt op de volgende projecten. De gastdocent evalueert het functioneren van de student gedurende de werkplaats en zijn prestatie in de afronding. De theater performer docent evalueert ook de rijkdom aan bronnenmateriaal van de student, de gedrevenheid en de eigenzinnige aanpak in de uitwerking ervan naar een performance, de durf en het vermogen om consequent te zijn. Het kernteam evalueert de student op focus en inzet in project en afronding. Het kernteam beoordeelt de student op eigen coherentie in de ontwikkeling. De criteria kunnen daarom per student verschillen. De studiebegeleider probeert zo genuanceerd mogelijk de student binnen diens eigen traject te stimuleren en te corrigeren. De student evalueert zijn eigen inzet en affiniteit en bespreekt dit met zijn studiebegeleider. • In het uitstroomprofiel theatermaker/docent drama voltijd wordt een essay aan de hand van een afgebakend onderwerp opgeleverd als reflectie op de eigen positie als theatermaker/docent drama. De beoordeling vindt plaats in en na de confrontatie met de lezers. De student houdt een inleiding waarin hij de conclusies van zijn onderzoek toelicht. Twee docenten uit het kernteam en twee medestudenten gaan na het formuleren van kritische vragen in dialoog met de schrijver. Ook organiseert en regisseert de student een voorstelling met amateurspelers. De begeleidende docent geeft feedback in de verschillende fasen wat betreft materiaal,
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
53/77
•
•
•
•
•
•
•
concept en de manier van coaching en beoordeelt samen met kernteamdocenten de voorstelling. Aan bod komen: dramaturgie, spelerskwaliteiten, theatrale elementen, vormgeving, communicatieve en organisatorische vaardigheden. In het uitstroomprofiel docent drama deeltijd moet een student een voorstelling kunnen regisseren en organiseren in het amateurtheatercircuit. Het door de student geschreven concept wordt door de begeleidende docent beoordeeld aan het begin van de repetitieperiode. De voorstelling wordt beoordeeld door de examencommissie aan de hand van vooraf vastgestelde criteria en doorgesproken in een zogenaamd nagesprek van de eindregie. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek diverse voorstellingen bijgewoond en was onder de indruk van de variatie in aanbod en de geleverde kwaliteit. Het panel heeft over de bijgewoonde voorstellingen van gedachten gewisseld met zowel opleidingsmanagement, docenten als met studenten. Het panel is ervan overtuigd dat de beoordeling op een zorgvuldige en correcte wijze tot stand komen. De academie besteedt tijd aan het volgen van haar afgestudeerde studenten en het verloop van hun carrière in de beroepspraktijk. Peildatum hiervoor is 5 jaar na het afstuderen, omdat uit ervaring blijkt dat na deze tijdspanne pas een goed een beeld te vormen is van de beroepspraktijk van de afgestudeerden. De Toneelacademie volgt haar afgestudeerde student onder meer door het volgen van het functioneren van de theaterprofessional in de praktijk, bezoeken van producties van oud-studenten, uitnodigen van oud studenten voor een gastdocentschap en het overleg met de leiding van theatergezelschappen. De studieloopbaanbegeleiding van studenten stopt niet bij het behalen van het diploma. De Toneelacademie staat in de beroepspraktijk bekend om de kwaliteit en vakmatigheid van haar afgestudeerden. Citaat Hans Croiset in ‘Kinderen zonder ego. Jonge acteurs spelen 3 Zusters’. NRC Handelsblad, 24 augustus 2007: “Maastricht daar komt het meeste talent vandaan. Dat is al jaren zo. Daar zijn ze het strengst en dat is goed.”. Studenten vinden relatief gemakkelijk werk in de theaterpraktijk en presteren goed, zoals onder meer blijkt uit recensies en gewonnen prijzen. Elk jaar stelt de redactie van de Keuzegids Hoger Onderwijs onder meer op basis van de Nationale Studenten Enquête een overzicht samen van alle HBO- en universitaire studies in Nederland. Deze worden door de studenten beoordeeld op een groot aantal punten en daar rolt een totaalscore uit. De Toneelacademie werd als beste beoordeeld (score 7,71). Afgestudeerde studenten zijn van mening dat het competentieniveau op moment van het verlaten van de opleiding goed aansluit op het door het beroepenveld gevraagde ingangsniveau. Ook de tevredenheid van de alumni over de opleiding is groot: 93% geeft aan achteraf weer voor dezelfde opleiding aan dezelfde hogeschool te kiezen. De Toneelacademie krijgt zeer positieve reacties uit de beroepspraktijk op haar studenten en afgestudeerden. Het uitstekende vaktechnische vermogen waarover de afgestudeerden beschikken, vergemakkelijkt hun open houding naar uitdagingen en hun professionele houding en dat wordt zeer gewaardeerd door de beroepspraktijk. In het gesprek met het panel hebben vertegenwoordigers van het werkveld zich positief over de afgestudeerden uitgelaten.
54/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Theater: goed DD vt: goed DD dt: goed
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Theater en Docent Drama voltijd en deeltijd • De opleiding theater/Docent Drama voltijd heeft de volgende streefcijfers gehanteerd in de periode 2002-2005 met betrekking tot propedeuserendement en opleidingsrendement: Propedeuserendement 70% (na twee jaar) en Opleidingsrendement 60% na vijf jaar. • In de periode vanaf 2006 zijn de streefcijfers gewijzigd als gevolg van de intensivering van de instroomselectie en een wijziging in het propedeuseprogramma. Beoogd is daarmee de instroom te verkleinen en de doorstroom te verbeteren conform de volgende streefgetallen 2006 – heden: Propedeuserendement: 80% (na twee jaar) en Opleidingsrendement 70% (na vijf jaar). De resultaten kunnen pas in 2011 gemeten worden voor wat betreft het opleidingsrendement. • Op grond van de cijfers stelt de Toneelacademie vast dat in de periode 2002-2005 de resultaten positief zijn: 69,5% propedeuserendement gemiddeld en 60,4% opleidingsrendement voor cohort 2002 en 2003. • Na de aanscherping en de laatste beleids- en programmawijziging vanaf 2006 is er vooralsnog sprake van verdere aanscherping van het rendement in de zin van een hoger propedeuserendement bij een lagere instroom (89% bij cohort 2006). Uit meerjarige rendementsgegevens blijkt dat het rendement van de postpropedeuse hoog is in relatie tot het propedeuserendement. Degenen die de propedeuse halen, studeren bijna allemaal af binnen 4 jaar. Enerzijds bewijst het dat de propedeuse naast een scholende fase ook goed functioneert als een oriënterende en selecterende fase. Anderzijds zijn de signalen positief dat de maximale investeringen in de instroom-selectie goed renderen in de propedeuse en de verwachting rechtvaardigen dat het opleidingsrendement minstens conform de streefcijfers zal toenemen. Bij een kleinere instroom levert de Toneelacademie hiermee ook een bijdrage aan de noodzaak om niet in kwantiteit maar in kwaliteit te blijven investeren, zodat het maatschappelijk talent en de studietijd van jonge mensen goed besteed worden. • De deeltijdopleiding Docent Drama hanteert de volgende streefcijfers over de periode 2002-2007: Propedeuserendement 80% en Opleidingsrendement 70%. De streefcijfers zijn in de periode 2002-2007 niet gewijzigd. • Het gemiddelde propedeuserendement over der periode 2002-2006 is 88,7%. Dit uitstekende resultaat is nauw gerelateerd aan de instroomeisen, de instroomselectie en de EVC-procedure die voor deze opleiding gehanteerd wordt. Door de hogere leeftijd van
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
55/77
•
de instromende studenten, het hoge vooropleidingsniveau (hbo/wo) en de meer uitgekristalliseerde motieven voor de beroeps- en studiekeuze in combinatie met voldoende kritische massa bij de aanmeldingen en een beperkt volumebeleid bij de instroom, kan er maatwerk geleverd worden op hoog niveau in selectie en het propedeuseprogramma. Het gemiddelde opleidingsrendement van de cohorten 2002 t/m 2004 ligt op 83%. Ook hier heeft de Toneelacademie ervoor gekozen om de investeringen in kwaliteit te blijven stimuleren om voor de toekomst deze positieve resultaten te bestendigen. Zo is vanaf 2006 de instroomcapaciteit van maximaal 12 studenten verlaagd naar maximaal 10 studenten en blijven de streefcijfers ongewijzigd op het hoge niveau van de afgelopen periode. De decaan voert met elke student die zonder diploma de opleiding verlaat een zogenaamd exitgesprek. Deze gesprekken worden genotuleerd en de resultaten geanalyseerd. Dit levert informatie op over de redenen van vroegtijdig vertrek van studenten, voor zover deze nog niet bekend was bij docenten en directie.
Onderwerp 7
Facet 7.1
Bijzonder kwaliteitskenmerk: intermedialiteit
Concretisering
Goed
Criterium - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Toneelacademie Maastricht vat haar rol als kunstopleiding nadrukkelijk op als een schakelfunctie. Een schakel tussen traditie en vernieuwing in de podiumkunsten. Zo profileert de Toneelacademie zich als een opleiding waarin zowel het klassieke verzendrama (Vondel) als de multimediale performanceprojecten thuis zijn. Langs deze weg is de Toneelacademie een schakel in het doorgeven van verhalen en tradities en het onderzoeken van nieuwe wegen voor die verhalen. • Onder intermedialiteit wordt verstaan het vermogen om een vertelling, een theatraal product of project via verschillende media – toneel, film/ televisie, literatuur, internet – uit te werken en aan te bieden. Intermedialiteit kan zowel in een project worden toegepast als in een opvolgende reeks: eerst de voorstelling, dan de film, de tv-serie en het boek. Doelstellingen • De opleiding heeft intermedialiteit in haar opleidingsdoelstellingen opgenomen (vergelijk facet 1.1, en het document: De Kleur van Maastricht, Opleidingsvisie Toneelacademie Maastricht 2008).
56/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Onderwijsprogramma • In 30 onderwijseenheden is intermedialiteit volgens de opleiding in meer of mindere mate aan de orde. Intermedialiteit wordt onderscheiden in: intermedialiteit als onderwijsdoelstelling, intermedialiteit als onderwerp van theoretische reflectie, en intermedialiteit als middel ingezet door studenten. Het panel heeft vastgesteld dat intermedialiteit in twaalf onderwijseenheden expliciet is terug te vinden. • Het werken met verschillende media, onafhankelijk van elkaar en/of in combinatie, is volgens de Toneelacademie in de loop der jaren systematisch doorgevoerd in het curriculum van de opleidingen. De onderwijseenheden zijn geschakeld en verzorgen een competentieopbouw naar de onderwijseenheid Technolab II, en vormen tevens de ingangseis voor deelname aan Technolab II. In de onderwijseenheid Technolab II onderzoeken studenten de interactieve mogelijkheden van AV/ ICT, en hoe deze middelen de fysieke ruimte van acteur/performer en de dramaturgie beïnvloeden. Er wordt aandacht besteed aan het exploreren van de meerwaarde van en de invloed van de performatieve inzet van technologie op de dramaturgie, de narratieve structuur van de performance en op het performen zelf. De mogelijke betekenissen voor de theatrale setting van begrippen en fenomenen als ‘modulaire dramaturgie’, ‘Human-ComputerInterface’, en softwareprogramma’s als ‘Isadora’, worden verkend en toegepast in een collectief te maken performance. • Voorafgaande aan de onderwijseenheid Technolab II komen een aantal onderwijseenheden aan bod, zoals Technolab I, waarin basiskennis en gebruiksmogelijkheden van diverse media aanbod komen. In het Shakespeare-project en Televisiemaken leert de student de basistechniek van het gebruik van video en film in technisch zin, maar ook in dramaturgische zin. In de onderwijseenheid Theatrale Column leert de student diverse media te gebruiken om de eigen theatrale uitdrukkingsvaardigheid te vergroten. • In het curriculum worden in vervolg op Technolab II verschillende onderwijseenheden aangeboden waarin de verworven competenties kunnen worden verdiept, zoals Performance V: Infotainment voor de performers, Theatermaken/ Video/ Performance voor de studierichtingen A/ TP en TM en Camera/ Film acteren voor acteurs. Vanaf het derde jaar zijn er keuzemogelijkheden (in de werkplaatsen) voor intermediale projecten. Daarnaast worden er verfilmingen gemaakt van teksttoneelprojecten, waarbij de studenten de voorstelling die ze eerst voor het theater hebben gemaakt, omzetten in een filmscript en deze onder begeleiding zelf verfilmen. In de stem- en spraaktraining wordt ook specifiek aandacht besteed aan het gebruik van microfoon, in verschillende vormen en gebruikswijzen. • Onderzoek binnen het lectoraat Nieuwe Theatraliteit heeft in 2006 geresulteerd in het boek Theater & Technologie. Het boek schetst een beeld van de technische verworvenheden in het theater uit de afgelopen decennia en wat dat betekent voor de intermedialiteit van het theater. In zestien artikelen wordt ingegaan op de technische mogelijkheden en wordt beschreven waarom en wanneer men aarzelde over het gebruik van nieuwe media en hoe men die aarzelingen overwonnen heeft. Ook wordt het innovatief gebruik van belichting, geluid en video bij dans- en theatervoorstellingen nader toegelicht. Theater & Technologie wordt gebruikt in het theorieonderwijs aan de
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
57/77
Toneelacademie Maastricht, maar het wordt ook door andere onderwijsinstellingen, zoals ArtEZ en de Universiteit van Utrecht, gebruikt. Instroom • Als enige opleiding in Nederland maakt de Toneelacademie in de instroomselectie voor acteurs gebruik van een auditiesessie voor de camera. Auditanten werken onder leiding van een camera-crew aan een opdracht ‘acteren voor de camera’. • Voor auditerende performers wordt op een vergelijkbare manier gebruik gemaakt van interdisciplinaire/ intermediale opdrachten, minder speciaal op filmen toegespitst. Zij ervaren tijdens de auditie de inzet van live-video en projecties in relatie tot de theatrale ruimte. Auditanten worden uitgedaagd om hun theatrale creativiteit intermediaal te exploiteren. • De beoordelende docententeams wordt voor deze instroomselectie aangevuld met filmregisseurs en -producenten uit de media-praktijk. Personeel • Naast de aanwezige expertise op het gebied van film en nieuwe media bij het vaste docententeam, worden ieder studiejaar gastdocenten op grond van hun specifieke ervaring en expertise uitgenodigd. • In het vaste docententeam valt onder meer de volgende expertise te benoemen: Peter Missotten, scenograaf, videokunstenaar en artistiek leider van De Filmfabriek, is lid van het kernteam van de opleiding tot Theatraal Performer en de opleiding tot Acteur. Missotten heeft verschillende spraakmakende intermediale voorstellingen geregisseerd voor onder meer het Toneelhuis en het ro theater. Woody Laurens -speldocent-, Jo van Laar -audiovisueel specialist- en Hans Lasschuit -ICT specialist-, vormen samen het docententeam voor Technolab II. Mark Timmer is film- en televisieregisseur, en verzorgt verschillende onderwijseenheden, zowel voor de richting Acteur als Theatermaker. Henk Havens maakt deel uit van de internationale werkgroep Intermediality in Theatre and Performance van de IFTR (International Federation for Theatre Research). Quirine Racké en Helena Muskens, videokunstenaars, verzorgen jaarlijks als gastdocenten minimaal één project op de Toneelacademie Maastricht. • De Toneelacademie Maastricht wordt regelmatig uitgenodigd om presentaties, lezingen en seminars te verzorgen waarbij de bijzondere wijze waarop intermedialiteit in het onderwijs op Toneelacademie is geïmplementeerd, wordt toegelicht. Voorzieningen • De Toneelacademie Maastricht beschikt over een professioneel geoutilleerde up to date mediastudio en een montagestudio (Plug-inn) met studentwerkplekken. Hier kunnen studenten zelfstandig werken met onder meer audiovisuele opname-apparatuur, digitale montagetafels, en audiosampleapparatuur. De studenten hebben standaard de beschikking over digitale camera’s en projectieapparatuur. Daarnaast beschikt de Toneelacademie over een draadloos netwerk, zodat studenten vanaf elke locatie op de Toneelacademie toegang tot internet hebben. Alle studenten van de Toneelacademie Maastricht leren werken met toegepaste en gespecialiseerde software programma’s voor beeld- en geluidsbewerking zoals Isadora, Keyworks.
58/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Gerealiseerde kwaliteit • Studenten Theatraal Performen en Acteur van de Toneelacademie Maastricht hebben in juli 2008, op specifieke uitnodiging, de intermediale voorstellingen Congo Blue en Noir gespeeld in Chartreuse (F), ter gelegenheid van de werkconferentie van de internationale werkgroep Intermediality in Theatre and Performance, een conferentie die gelieerd is aan het gerenommeerde theaterfestival van Avignon (F). Ook op het festival Theater aan Zee in Oostende (B) hebben studenten Theatraal Performen van de Toneelacademie op uitnodiging van het Belgische festival hun voorstelling Welkom in het bos gespeeld. De onlangs afgestudeerde Theatraal Performer (2008) Relinde de Graaff heeft in het voorjaar van 2008 met haar film Hombre de eerste prijs gewonnen op het filmfestival Unifest in Madrid. Dat de vereiste competenties voor het maken van een succesvol filmproject al sinds jaren in het curriculum zijn ingebed, bewijst ook Anna van der Heiden, afgestudeerd Theatermaker (2003) die in 2007 een Gouden Kalf won met haar korte film Missipoo16. Tjyying Liu, afgestudeerd Docent/ Regisseur (2006) was verantwoordelijk voor het script van de korte film Zucht die in 2007 genomineerd was voor een Gouden Kalf. De voorstelling WeerSlechtweer, van het Toneelhuis en in een regie van Peter Missotten, werd uitgekozen voor het Holland Festival 2008. Deze voorstelling is gemaakt met twee afstuderende theatraal performers van de Toneelacademie Maastricht. Afgestudeerde acteurs van de Toneelacademie blijken goede startposities te hebben voor een succesvolle carrière in film en televisie. Afgelopen jaar won Sylvia Hoeks, afgestudeerd in 2007 een Gouden Kalf voor Beste Vrouwelijke Bijrol en in 2005 won Sophie van Winden, afgestudeerd in 2005, een Gouden Kalf, ook voor Beste Vrouwelijke Bijrol. • Het panel heeft vastgesteld dat intermedialiteit binnen de Toneelacademie een belangrijke positie inneemt. Intermedialiteit is in de doelstellingen van de Toneelacademie opgenomen en heeft een centrale plaats in het curriculum (vergelijk ook facet 2.1). Het panel is zeer positief over de kwaliteiten van het personeel (vergelijk ook facet 3.1 en 3.3) om vorm te geven aan het aspect intermedialiteit. Het panel is ervan overtuigd dat afgestudeerden van de Toneelacademie Maastricht goed in staat zijn om verschillende media in te zetten en te combineren, getuige de bijzondere producties en de behaalde prijzen.
Facet 7.2
Onderscheidend karakter
Goed
Criterium - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:. • Het werkveld is positief over de kwaliteit en het profiel van de afgestudeerden en de wijze waarop intermedialiteit is ingebed in het onderwijsprogramma en over de prestaties van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Daarmee onderscheidt volgens het werkveld de Toneelacademie zich van andere opleidingen. Dit wordt ook onderschreven door de
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
59/77
•
•
belangstelling uit het buitenland voor de wijze waarop intermedialiteit geïntegreerd onderdeel is geworden van het curriculum van de Toneelacademie Maastricht. De Toneelacademie Maastricht heeft zich met andere theateropleidingen vergeleken en heeft aangetoond dat zij zich onderscheidt door het grotere aanbod van onderwijseenheden waarin intermediale aspecten een rol spelen, en door de wijze waarop intermedialiteit reflectief en mediakritisch aandacht krijgt. In het theorieonderwijs, op de repetitievloer en in de relaties met de hedendaagse artistieke praktijk wordt steeds gerefereerd aan het intermediaal veranderende podiumkunstenlandschap. Een vergelijkbare onderwijsmodule zoals Technolab II, wordt bij andere opleidingen niet aangeboden. Op basis van leerplan- en studiegidsvergelijking kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat zowel bij Artez als het RITS Brussel de aandacht voor intermedialiteit vooral aan bod komt in theoretische en reflectieve zin. Ongetwijfeld zullen studenten in hun theatrale producten gebruik maken van verschillende media, echter dit lijkt niet systematisch vanuit het curriculum gestimuleerd te worden. De afstudeerrichting Woordkunst van Artesis (Antwerpen) biedt daarentegen een aantal onderwijseenheden die gericht zijn op het gebruik van audio en video (geluidsmontage, videomontage e.d.). Deze onderwijseenheden zijn echter vooral gericht op het gebruik van deze media in een journalistieke setting, zoals bij het maken van radiodocumentaires, en niet zozeer als in te zetten middel in een theatrale of anderszins artistieke setting. Bestudering van het leerplan van de Amsterdamse Theaterschool leert dat deze opleidingen wel aandacht besteden aan intermedialiteit, maar ook hier is sprake van op zichzelf staande onderwijseenheden, die vaak in een keuzemogelijkheid worden aangeboden. Het leerplan geeft geen blijk van geschakelde onderwijseenheden met ingangseisen, gesteund door theoretische vakken, zoals dit op de Toneelacademie Maastricht wel het geval is. De Toneelacademie Maastricht onderscheidt zich van de andere opleidingen door de geschakelde onderwijsmodules waarin intermedialiteit een rol speelt, en die opbouwen naar de unieke onderwijsmodule Technolab II. Het panel is van mening dat de Toneelacademie zich ten opzichte van andere theateropleidingen onderscheidt op het aspect intermedialiteit. De verschillende leden in het panel zijn bekend met wat op andere opleidingen in Nederland en België aangeboden wordt. Het panel stelt vast dat er bij meer opleidingen aandacht voor intermedialiteit is, maar dat dit aspect bij de Toneelacademie Maastricht niet alleen een veel zwaarder accent heeft gekregen, maar ook integraal onderdeel van de opleiding uitmaakt. Intermedialiteit is bij de Toneelacademie Maastricht breder in de opleiding geïncorporeerd dan bij vergelijkbare opleidingen.
60/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
61/77
Bijlage 1:
62/77
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
63/77
64/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
65/77
66/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
67/77
68/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Panellid De heer J.M. Simons
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid NQA Mevrouw Y. Griffioen-Kingma
Panellid De heer drs. J.V. Thielemans
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid NQA Mevrouw drs. P. Göbel
Panellid Mevrouw drs. I. Docter
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s oktober 2007
Panellid student Mevrouw C. Verwer
Cluster opleidingen Docent Drama/Theater, Hogeschool Zuyd
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid mevrouw drs. I. Docter Mevrouw Docter is ingezet als panellid vanwege haar domeindeskundigheid, haar bekendheid met de actuele ontwikkelingen op het gebied van drama en theater en haar ervaring bij de profilering van kansrijke ontwikkelingen in het werkveld. Zij is tevens ingezet vanwege haar ervaring als artistiek onderzoeker bij een landelijk opererende organisatie die zich richt op ondersteuning van theatermakers, theatergroepen en organisaties die zich met amateurtheater bezig houden en die zich richt op artistieke, organisatorische en beleidsmatige ontwikkeling. Mevrouw Docter is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie in accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1983 – 1985 Z-Verpleegkundige 1989 – 1990 HBO Nederlands 1990 – 1995 UVA theaterwetenschappen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
69/77
Werkervaring: 1995 – 2000 2000 – heden 2007 – heden 2007 – heden
divers/maker, lesgeven, ID-tv, gastcolleges UVA, dramaturg stafmedewerker artistieke ontwikkeling kunstfactor theater artistiek leider festival Zwart (Zwolle Art Kunstontmoetingen) projectleider kunst en samenleving de kunst
Diversen: - Lid van denktank cop; community of practice - Lid van denktank community-art lab - Bestuurslid kunstenaarsvereniging
Panellid de heer drs. J.V. Thielemans De heer Thielemans is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. Hij beschikt over onderwijsdeskundigheid onder meer door zijn ervaring als docent aan het departement Vertalers en Tolken (thans een onderdeel van de Hogeschool Gent). Via zijn publicaties over theater en opera kwam hij bij kunstbeleid terecht. Hij was eerst voorzitter van de Raad voor Dramatische Kunst bij de Vlaamse Gemeenschap, vanaf 2000 was hij voorzitter van de Raad voor Kunsten. Beide functies brachten met zich mee dat hij betrokken was bij het uitwerken van verschillende decreten over de podiumkunsten en over de Kunsten. De heer Thielemans is theatercriticus en docent theatergeschiedenis aan het Antwerps Conservatorium. Voor deze visitatie is de heer Thielemans individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1956 – 1960
Germaanse Filologie Universiteit Gent
Werkervaring: 1961 – 1970 Assistent Engelse Taalkunde, Universiteit Gent 1970 – 1997 Docent Engels, Vertalers en Tolken, Hogeschool Gent 1990 – 1997 Gastdocent conservatorium Gent Diversen: - Voorzitter adviesraad drama van de minister van cultuur van de Vlaamse Gemeenschap - Voorzitter raad voor kunsten van de minister van de Vlaamse Gemeenschap - Voorzitter van de jury van het Theaterfestival - Publicaties: essays over toneel in Documenta (Gent) en Theateraker (Amsterdam) - Boek: Opera, De toekomst van een verleden (over de Gerard Mortier in Brussel) - Het Paard Begeerte, over het toneelwerk van Hugo Claus - Cultuurmedewerker aan radio en televisie
De heer J.M. Simons De heer Simons is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid. Hij volgde zowel een dans- als acteursopleidingen en werkte vanaf 1976 als acteur/regisseur bij de Haagsche Comedie. Daarna richtte de heer Simons eigen gezelschappen op die in 1985 uiteindelijk uitmondden in de oprichting van Theatergroep Hollandia, waarbij hij zich volledig bezig houdt met regisseren. Onder leiding van Johan Simons samen met Paul Koek groeide Hollandia uit tot één van de belangrijkste gezelschappen van het Nederlands theater, vooral door de keuze om voornamelijk op locatie te
70/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
spelen en daardoor de werkelijkheid direct in het theater te betrekken. Voor deze visitatie is de heer Simons individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 – 1965 1966 – 1970 1972 – 1976
HBS Dansacademie Rotterdam Toneelacademie Maastricht
Werkervaring: 1976 – 1978 Auteur Haagse Comedie 1979 Regisseur/artistiek leider Het Wespetheater / Regiotheater Hollandia 2 x Hollandia 2008 NT Gent Vanaf 2010 Toekomstig intendant 2008 Münchener Kammerspiele
Panellid student mevrouw drs. CM.C. Verwer Mevrouw Verwer is ingezet als student panellid. Zij is op dit moment derdejaars student aan de opleiding tot docent drama bij een andere instelling. Mevrouw Verwer beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Zij heeft ervaring als studentpanellid van de hogeschool bij de visitatie van een eerder gevolgde opleiding. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 08/90 – 05/96 Rijnlands Lyceum Sassenheim – VWO 09/98 – 07/03 Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud Universiteit) – Bedrijfscommunicatie 09/05 – heden Academie voor drama–docent drama Werkervaring: 01/00 – 07/02 Katholieke Universiteit Nijmegen – student assistent 09/03 – 11/03 Universitair Taal en Communicatiecentrum – junior communicatieadviseur 2003 Afstudeeronderzoek, een onderzoek naar HIV/AIDS-voorlichting, bij Schrijf- en onderzoekscentrum SAGUS aan de Universiteit van Stellenbosch, Zuid–Afrika. 2004 Docent Bedrijfscommunicatie aan een Business College in Ghana 12/04 – heden Maatschap voor communicatie – communicatieadviseur
Mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring met ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, lesgeven en beoordelen van studenten en met management in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
71/77
Opleiding: 1971 – 1976 1976 – 1979
Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring: 1980 – 1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1987 – 1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1993 – 1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium 1994 – 1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede 1997 – 2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede 2000 – 2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad 2004 – heden Auditor NQA Overig: 2006-heden
lid hoofdbestuur VVAO
Mevrouw Y.Griffioen-Kingma Mevrouw Griffioen is ingezet als NQA auditor. Zij heeft onderwijsdeskundigheid door haar jarenlange ervaring als docente op diverse niveaus. Naast haar onderwijservaring beschikt mevrouw Griffioen over een uitgebreide ervaring in de praktijk van de VBI. Voor deze visitatie is mevrouw Griffioen individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 - 1968 1968 - 1969 1991 - 1993 1996 - 1997
HBS-A Schoevers; directiesecretaresse Leraar Machineschrijven/tekstverwerken Lerarenopleiding Secretariaatsvakken Office 97
Werkervaring: 1970 – 1988 Directiesecretaresse/office manager bij diverse bedrijven 1988 – 1999 Docente secretaresseopleiding, Instituut Scheidegger, Venlo 1991 - 1998 Docente machineschrijven/tekstverwerken/kantoorpraktijk/informatica Oosterlicht College, Vianen (VMBO) 1998 – 2002 Docente Informatica, Schoevers Opleidingen, Utrecht (MBO-HBO) 2002 – 2003 Projectsecretaresse e-learning en BVE, Wolters-Noordhoff, Houten 2003 – 2005 Docente S(ecretarieel)-team, ROC ASA Christelijk College Abstede, Utrecht (MBO) 2005 – heden Netherlands Quality Agency, Utrecht
72/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma visitatie Cluster Docent Drama/theater
Woensdag 25 juni 2008 Tijdstip
Programmaonderdeel
08.30 – 10.30 uur
Ontvangst en voorbespreking + materiaal bestudering
10.30 – 11.30 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
11.30 – 12.30 uur
Gesprek met studenten opleiding theater
12.30 – 13.15 uur
Lunch
13.15 – 13.45 uur
Bijwonen presentatie korte films project 2e en 3e jaars acteurs/performers o.l.v. Quirine Racké en Helena Muskens
14.00 – 14.45 uur
Bijwonen regieoefeningen 2e jaars theatermaker o.l.v. Aram Adriaanse
14.45 – 15.45 uur
Gesprek met docenten opleiding theater
15.45 – 16.30 uur
Gesprek docenten opleiding docent drama
17.00 – 19.00 uur
Diner
19.00 – 23.00 uur
Bezoeken diverse voorstellingen: Zie onderstaand overzicht
Voorstellingsprogramma woensdag avond 25 juni 19.00 – 20.15
Zangpresentatie – voltallige commissie
Johan Simons/Johan Thielemans 20.30 – 22.00 Het Koude Kind – vierdejaars acteurs, regie Domien van der Meiren Ingrid Docter/Carla Verwer 20.30 – 21.55 Mein Kampf, - amateurregie Steven Meulemans, eindfase PTO Nel Göbel/ Ineke Griffioen 21.00 – 21.45 Congo Blue – werkplaats 2e/3e jaars studenten, olv Peter Missotten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
73/77
Donderdag 26 juni 2008 Tijdstip
Programmaonderdeel
09.00 – 10.00 uur
Gesprek studenten docent drama
10.00 – 10.45 uur
Gesprek werkveld & Alumni
11.00 – 11.30 uur
Bijwonen presentatie werkplaats 2 en 3 jaars acteurs/performers o.l.v. Peter Missotten
(panel gesplitst) 11.00 – 11.30 uur
e
e
Bijwonen korte presentatie Technolab II 2e jaars performers en theatermakers o.l.v. Woody Laurens
11.30 – 12.30 uur
Vertoning korte impressie eigen werk, met toelichting van betreffende makers
12.30 – 13.30 uur
Lunch en paneloverleg
13.30 – 14.00 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
74/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Overzicht documenten informatiedossier ter inzage op 25 en 26 juni H1 1.1 Domeinspecifieke eisen Lang meegaan. Maastrichtse Methode voor spraaktraining aan acteurs. Oene Zwietink. Toneelacademie Maastricht 2000. H2 2.1 Eisen HBO De Standaard van Maastricht, briefwisseling tussen Leo Swinkels en Jacques Giesen Afstudeerroutes 2007/2008 uitstroomprofiel Theatermaker en Acteur/Theatraal Performer Theater & Openbaarheid. Kattenbelt e.a. Toneelacademie Maastricht/Theaterinstituut Nederland, 2006 H2 2.4 Studielast Lesrooster periode 3 studiejaar 2007 2008 Wisselweek planning periode 3 studiejaar 2007 2008 H2 2.5 Instroom EVC Procedure H2 2.8 Toetsing en beoordeling Voorbeeld essay opdracht Tweedejaars Theatraal Performen Voorbeelden beoordelingen zie Studenten dossiers Voorbeelden zelfevaluatie/reflectieverslag zie map Interne Kwaliteitszorg H3 3.1 Eisen HBO Theater & Technologie. Kattenbelt e.a. Toneelacademie Maastricht/ Theaterinstituut Nederland, 2006 Jaarverslag Lectoraat Nieuwe Theatraliteit 2005 Europe abducted. Conferentieverslag 2004 H3 3.3 Kwaliteit Personeel Innovatieplan Hogeschool Zuyd 2005-2008 CV’s docenten Verslagen functioneringsgesprekken H4 4.2. Studiebegeleiding Studiegidsen Toneelacademie Maastricht 2004-2008 H5 5.1 Evaluatie resultaten Zelfevaluaties studenten Rapportage Afgestudeerden-enquête Toneelacademie Maastricht Huishoudelijk Reglement voor de opleidingscommissie Toneelacademie Maastricht
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
75/77
H5 5.2 Maatregelen tot verbetering Overzicht verbeteracties Toneelacademie Maastricht n.a.v. tussentijdse Audit H5 5.3 Betrekken medewerkers, studenten, werkveld, alumni Verslagen coördinatorenoverleg (managementteam) 2006, 2007, 2008 H6 6.1 Gerealiseerd niveau Afstudeerwerk voorzien van beoordeling zie Studentendossiers H6 6.2. Rendement Overzicht rendementscijfers Toneelacademie Maastricht 2002-2007 H7 7.1 Excellent vaktechnisch vermogen Lezing door Yvette Fijen voor logopedisten, 28 januari 2006 Overzicht deelnemers Viewpoint Conferentie Extra materiaal H7 7.2 Intermedialiteit en interdisciplinariteit Presentatie Henk Havens tijdens colloquium CRI, Montreal Canada Brieven werkveld onderscheidenheid Toneelacademie Maastricht
76/77
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleidingen Cluster Docent Drama & Theater (vt/dt)
77/77