Hogeschool Zuyd, Sittard Opleiding: Croho: Varianten:
Accountancy, hbo bachelor 34406 voltijd
Visitatiedatum:
10 en 11 oktober 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
Inhoud
2/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
4 7 8 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 31 33 37
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden opleidingen Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties Opleidingspecifieke competenties
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
41 42 51 57 58 60 61
3/69
4/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
5/69
6/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Accountancy van de Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juni 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 10 en 11 oktober 2007. Het panel bestond uit: De heer drs. D.W. Righters (voorzitter, domeinpanellid BE); De heer prof. W.P. Moleveld (domeinpanellid RA); De heer drs. J. Maat (domeinpanellid BE); De heer drs. A.A.V.M. Otten (domeinpanellid AA); Mevrouw E. Jongenelen (studentpanellid); De heer drs. J.H. Boerke (NQA-auditor); Mevrouw M.J.E. Wegkamp (NQA junior-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). De panelleden zijn deels geselecteerd uit de zogenoemde CEA-lijst. Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
7/69
1.2
Inleiding
De Hogeschool Zuyd is op 1 januari 2000 ontstaan door een fusie tussen de Hogeschool Limburg en de Hogeschool Maastricht. De Hogeschool telt ruim 50 bacheloropleidingen en zes masteropleidingen, deze zijn verdeeld over zes sectoren: economie, gedrag & maatschappij, gezondheidszorg, kunsten, onderwijs en techniek. De school heeft 19 faculteiten verdeeld over de drie locaties Heerlen, Maastricht en Sittard. Aan de hogeschool Zuyd als geheel studeren per 1 januari 2007 13.681 studenten. Jaarlijks starten ongeveer 4.700 studenten een studie aan één van de opleidingen van de hogeschool. Het aantal medewerkers bedraagt 1533 met een omvang van 1146 fte. Van de medewerkers hebben er 941 de functie als docent; hun totale omvang bedraagt 675 fte docenten. Dat betekent dat de gemiddelde docent/student ratio op hogeschoolniveau 1:20 bedraagt. De hogeschool Zuyd beschrijft zichzelf als een kennisonderneming, die inspirerende, studentgerichte en veelzijdige leerprocessen aanbiedt op zowel nationaal niveau als internationaal. De hogeschool heeft haar ambities beschreven in het Innovatieplan 2005-2008. Het plan beschrijft zes Programma s waarop ze zich in de genoemde periode wil richten: 1. internationalisering, 2. grensverleggend onderwijs, 3. ondernemerschap, 4. Corporate Governance, 5. ICT van de hogeschool, 6. medewerkers van de hogeschool en Expertisecentra richten zich meer op het midden- en kleinbedrijf. Deze programma s komen voort uit ontwikkelingen in de omgeving die de hogeschool benoemd als een groeiende kenniseconomie, globalisering en de toenemende rol van Europa, en meer behoefte aan transparantie en verantwoording. De zes programma s hebben invloed op het beleid en de uitvoering daarvan op faculteits- en opleidingsniveau. De faculteit HEAO Financieel Management omvat de bacheloropleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie en International Business and Management Studies in Sittard-Geleen. De faculteit geeft een strategische invulling aan vier perspectieven: perspectief van haar belanghebbenden, interne procesgerichte perspectief, ontwikkelperspectief en het financiële perspectief. De opleiding Accountancy heeft als doelstelling de studenten een kwalitatief goede opleiding aan te bieden, waarmee ze een goede positie kunnen verwerven als beginnend beroepsbeoefenaar in de functie van assistent accountant en waarmee ze tevens een probleemloze aansluiting hebben op een vervolgstudie tot AA of RA. De opleiding richt zich op de vier klassieke (hoofd-)beroepstaken binnen de accountancy: controle, administratieve dienstverlening, fiscaliteit en advisering. Het aantal studenten dat sinds 1 oktober 2006 staat ingeschreven aan de opleiding bedraagt 199. Er zijn voor Accountancy 30 docenten werkzaam, waarvan er 9 lid zijn van het Opleidingsteam Accountancy.
8/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
De opleiding is in december 2002 voor het laatst geaccrediteerd. De faculteit HEAO Financieel Management wil een meerwaarde leveren voor Professionals in facts and figures. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode september 2007 inhoudelijk voor op het bezoek in oktober 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Met studenten deeltijd en duaal van de opleiding bedrijfseconomie heeft een afzonderlijk gesprek plaatsgevonden. De gesprekken met alumni en werkveld en met de studenten en docenten van de beide opleidingen hebben gesplitst plaatsgevonden. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-) oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
9/69
bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven ten aanzien van de procesgang, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. Hoewel het een clustervisitatie betreft, zijn er op verzoek van de opleidingen twee afzonderlijke rapportages opgesteld. Deze vertonen daarom deels een overlap. De opleiding heeft in november 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november 2007 (maand en jaar noemen) voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices . In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Opleiding Accountancy
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief Voldoende Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Positief
11/69
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau Bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO bachelor met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstelling van de opleiding is derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 toetsing met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO, facet 3.2 Kwantiteit personeel en Facet 3.3 Kwaliteit personeel met een goed. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt facet 4.1 Materiële voorzieningen en facet 4.2 Studiebegeleiding met een goed. Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt, facet 5.2 maatregelen tot verbetering en facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld met een goed. Facet 5.1 Evaluatieresultaten is beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg is derhalve positief Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 gerealiseerd niveau met een voldoende en 6.2 onderwijsrendement eveneens met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort. De conclusie is derhalve dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
13/69
14/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel Accountancy is media 1999 door het Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen (ITS) te Nijmegen (als onderdeel van een sectorbrede herijkingoperatie van alle HEAO opleidingen) geëvalueerd. Vervolgens is het beroeps- en opleidingsprofiel gevalideerd en geaccordeerd door het Accountancy Scholenoverleg (ACS). Sinds begin 2000 wordt dit profiel dan ook landelijk gehanteerd en het bepaalt 80% van het curriculum. De nieuwe accountantwetgeving (WTA) per oktober 2006 heeft geleid tot het instellen van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA), een zelfstandig bestuursorgaan. Deze commissie is verantwoordelijk voor de vaststelling van de eindtermen van de accountantsopleidingen en toezicht op de praktijkstage. Verwacht werd dat deze eindtermen medio 2007 zouden zijn geformuleerd. De CEA zal toezicht houden op de invulling van de eindtermen in de opleidingen. De opleiding zal kennis nemen van deze nieuwe eindtermen en indien nodig op grond daarvan het curriculum aanpassen. Het beroepsprofiel beschrijft 32 competenties verdeeld over drie segmenten: Uitvoerende taken, Participant van een arbeidsorganisatie, Lid van een beroepsgroep. Elke competentie wordt vervolgens uitvoerig beschreven. In een uitgebreid schema wordt tenslotte bij de competenties een x-aantal deelcompetenties beschreven. Zo kent de competentie De student kan een controleprogramma opstellen zo n 18 deelcompetenties. Vanaf 2002 is het beroeps- en opleidingsprofiel op basis van inzichten vanuit de werkveldcommissie Accountancy op punten verbeterd en aangescherpt. Deze aanpassing zijn vastgelegd in de verslagen van de werkveldcommissie. De aanpassingen zijn te vinden in de cursieve competenties in bijlage 6. Op 8 december 2005 heeft de HBO-raad voor het hbo-bachelor domein Economics de domeincompetenties vastgesteld. (zie bijlage 5). Voor het aantonen van het hbo-bachelor niveau van de afgestudeerde accountancystudent hanteert de opleiding de Dublin-descriptoren. De opleiding Accountancy volgt de ontwikkelingen in het beroep onder andere via publicaties van de landelijke organisaties NOvAA en NIVRA, signalen uit het werkveld, deelname aan seminars door docenten. Hierdoor blijft de opleiding op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de accountancy en kan zonodig de eindkwalificaties aanpassen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
15/69
De opleiding volgt de ontwikkelingen van het domein via het landelijke opleidingsoverleg en via de sectorraad. Hierdoor blijft de opleiding op de hoogte van de relevante beroepsmatige en maatschappelijke ontwikkelingen in de Accountancy. De opleiding gaat ervan uit dat een afgestudeerde accountant landelijk werkzaam dient te zijn. Daarom hanteert ze het landelijke opleidingsprofiel als norm. Het internationaliseringaspect van de opleiding is hierin gedefinieerd. Daarbij zij opgemerkt dat de wet- en regelgeving voor accountants mede is gebaseerd op internationale en Europese regelgeving. De opleiding profileert zich ten opzichte van het voorgeschreven landelijke profiel door in de 20% vrije ruimte meer aandacht te schenken aan: de basisvakken bedrijfsadministratie en bedrijfseconomie in de eerste twee leerjaren, de stage middels de extra stageperiode in het tweede semester van leerjaar vier, door de aandacht voor administratieve organisatie/bestuurlijke informatievoorziening en verzorging: interne beheersing en efficiency (operational audit) en tot slot de capita selecta.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hierboven is reeds beschreven welke competenties de opleiding hanteert voor de invulling van het programma Accountancy. De opleiding hanteert voor de toetsing van het bachelorniveau de Dublin-descriptoren en de 10 generieke hbo-kwalificaties. De opleiding heeft het bachelorniveau geoperationaliseerd door een koppeling te maken tussen de Dublin-descriptoren en de Sittardse competenties Accountancy. De competenties zijn door de opleiding gevalideerd aan de hand van de niveaubeschrijvingen volgens de Dublin descriptoren. In een bijlage Curriculum Accountancy (vs 2007) worden de Dublin-descriptoren gekoppeld aan de generieke kwalificaties en de (deel)competenties van de opleiding. Zo vallen de competenties de student kan de gedrags- en beroepsregels en richtlijnen voor de controle weergeven , kan de opbouw van het controleproces weergeven , de student kan de meest gangbare rapportagemodellen beschrijven onder de descriptor Kennis en vaardigheden . De competentie: de student kan de gevolgen van materialiteit en risico s voor de opzet van het controleplan onderkennen tot de descriptor Oordeelsvorming . De opleiding stelt dat het bachelorniveau zich in het curriculum manifesteert door de volgende componenten: goede ontwikkeling van kennis en vaardigheden, een sterke oriëntatie op de oordeelsvorming in de accountancy beroepspraktijk, hoge eisen aan samenwerking en communicatieve vaardigheden en het tijdens de opleiding steeds meer
16/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
verantwoordelijkheid nemen voor de verdere eigen ontwikkeling door de studenten. Uit een tabel in de hiervoor genoemde bijlage blijkt waar de Dublin descriptoren worden gerealiseerd in het programma.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hierboven is reeds aangegeven welke competenties de opleiding hanteert, hoe die tot stand gekomen zijn en hoe die gebaseerd zijn op de vereisten vanuit het (regionale) werkveld. Het panel is daar positief over De opleiding heeft als doel studenten een kwalitatief goede opleiding te bieden waarmee ze een goede positie kunnen verwerven als beginnend beroepsbeoefenaar in de functie van assistent accountant en waarmee ze tevens een probleemloze aansluiting hebben op een vervolgstudie tot AA of RA. De opleiding richt zich op de vier klassieke (hoofd-)beroepstaken binnen de accountancy: controle, administratieve dienstverlening, fiscaliteit en advisering. De werkzaamheden van de afgestudeerde accountant liggen met name op het gebied van controle, administratieve dienstverlening, fiscaliteit en advisering. De accountant heeft gedegen kennis, inzicht en vaardigheden in administratieve organisatie/interne beheersing, controleleer, financial accounting, bedrijfsadministratie, management accounting en control, belastingrecht, financiering, management en organisatie en praktische kennis van ict-toepassingen. Het beroeps- en opleidingsprofiel, de beoogde competenties en de inhoud en de vormgeving van de beroepsproducten worden afgestemd op de eisen uit de beroepspraktijk. De opleiding voert regelmatig overleg met de werkveldcommissie. De opleiding hanteert een actief en breed netwerk in het werkveld. Docenten nemen regelmatig kennis van ontwikkelingen in de beroepspraktijk doordat ze parttime werken in een eigen bedrijf, door het begeleiden van stages van studenten, door contacten met gastdocenten en door het volgen van bedrijfsstages. Doordat docenten goed op de hoogte zijn van de actualiteit, kunnen ze dit gelijk toepassen in het curriculum. Per jaar vindt er drie keer een overleg plaats met een viertal oud-afgestudeerden van de opleiding, die werkzaam zijn bij de grote accountantskantoren. Het doel van dit overleg is het enthousiasmeren van aankomende eerstejaars studenten tijdens de open dagen en bevorderen van een goede beroepskeuze in het kader van de beroepsoriëntatie.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
17/69
De meeste afgestudeerden vinden snel een baan op hbo-niveau en velen groeien vervolgens uit naar hogere functie. Het hbo-niveau van de beginnende beroepsbeoefenaren wordt naar het oordeel van de opleiding gekarakteriseerd door de complexiteit van de werkzaamheden, de ontwikkeling van eigen verantwoordelijkheid, het analytisch en methodisch kunnen denken en handelen, in staat zijn tot overdracht van het geleerde naar praktische situaties, beleidsmatige en onderzoeksmatig kunnen werken, in staat zijn tot innovatie van het beroep en persoonlijke ontwikkeling. De eindcompetenties bieden afgestudeerden de mogelijkheid om een vervolgstudie te volgen tot AA-accountant of RA accountant. Ruim 80% van de afgestudeerden vindt zijn eerste baan binnen de accountantspraktijk en 75% studeert verder in het accountantsvakgebied.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De visie van de hogeschool wat betreft onderwijs staat beschreven in de documenten maatwerk: naar een nieuwe onderwijsarchitectuur (2002) en maatwerk: een patroon wordt zichtbaar (2005). De opleiding maakt naar het oordeel van het panel gebruik van actuele en representatieve Nederlandse en Engelse vakliteratuur. Deze vakliteratuur is voorgeschreven door de NOvAA en het NIVRA en wordt door deze organisaties op actualiteit beoordeeld. De gehanteerde en aanbevolen vakliteratuur is te vinden via blackboard. De opleiding gebruikt in de eerste jaren dezelfde literatuur als de opleiding Bedrijfseconomie. De opleiding blijft up to date, doordat ze werkt met aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Ze werkt met jaarverslagen, door het werkveld beschreven casussen, recente artikelen en verwijst de studenten naar websites met actuele ontwikkelingen et cetera. In het gesprek met de studenten wordt tevens aangegeven dat er regelmatig lezingen worden aangeboden.
18/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Ook de kennis van docenten is up to date. Ze hebben contact met de beroepspraktijk door middel van stagebezoeken, hebben overlegsituaties met gastsprekers, bezoeken bedrijven en seminars, volgen docentstages en lezen tot slot vakliteratuur. Actuele ontwikkelingen die recentelijk zijn opgenomen in het curriculum zijn onder andere de WTA, VGC, COS, IFRS en Corporate Governance. Overige actuele ontwikkelingen worden opgenomen in het onderwijs door middel van de capita selecta in het derde leerjaar, zoals de invloed van de nieuwe wetregelgeving 2006/2007 (COS, VGC, WTA, BTA, VAO) en de recente ontwikkelingen rond IFRS en XBRL et cetera. Actuele softwarepakketten zoals Excel, Exact en SAP-Business One spelen een belangrijke rol in de opleiding. Veel opdrachten worden uitgevoerd met deze pakketten. Zo ontwikkelen studenten de vaardigheid eigentijdse ict-middelen te gebruiken Jaarlijks laat de opleiding haar thema s toetsen door de curriculumcoördinator en de themacoördinatoren. Deze thema's worden getoetst aan de hand van de actuele vakliteratuur, de gevoerde gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld en de reguliere bijeenkomsten met de werkveldcommissie. De beroepsvaardigheden van de studenten ontwikkelen zich door de combinatie van het binnen- en buitenschoolcurriculum. Beroepsvaardigheden worden gedefinieerd in beroepsproducten en persoonsgerichte competenties. Tijdens de opleiding groeit de student en verwerft deze een steeds hoger vaardigheidsniveau. De opleiding hanteert concrete beroepsproducten zoals ondernemingsplan, organisatieadvies, interne en externe berichtgeving, financieel en management informatiesysteem, tax & accounting, operational control, verslaggeving en controle, adviesproduct en management letter, OAT-Thema. De studenten lopen tijdens de opleiding twee keer een stage van 18 weken: een beroepsopleidende stage (vijf dagen in de week) en een afstudeerstage (drie dagen in de week). Daarnaast zijn er, zoals door studenten werd bevestigd, regelmatig bedrijfsbezoeken en excursies. De stagecoördinatoren stemmen met de stageverlenende bedrijven de inrichting van de stages af, zodat deze aansluiten op het binnenschoolse curriculum en vice versa. Na afloop van de stage worden alle betrokkenen geënquêteerd. Indien nodig kan de opleiding het curriculum aanpassen. Aan het begin van de afstudeerstage volgen de studenten een module methoden en technieken van onderzoek ter ondersteuning van een eventuele onderzoeksopdracht tijdens hun afstudeerstage. Deze module zal in schooljaar 2007/2008 nog verder worden uitgebreid. Andere modules over het inrichten en uitvoeren van toegepast onderzoek worden vanaf studiejaar 2007/2008 geïntroduceerd. De minor methoden en technieken van onderzoek is momenteel in ontwikkeling. Kennisontwikkeling en ondernemerschap komen in de toekomst tot ontwikkeling en worden gestimuleerd doordat studenten opdrachten gaan uitvoeren via Expertise Centra van de hogeschool.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
19/69
Kennisontwikkeling vindt plaats via interactie met de beroepspraktijk en het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het accountancy vakgebied. In het domein Innoverend Ondernemen en Risicomanagement is een lector benoemd die zich onder andere zal bezighouden met het ontwikkelen en verzorgen van onderwijs, het ondersteunen van het midden- en kleinbedrijf, het initiëren van innovaties in samenwerking met partners en het ondersteunen van verdere professionalisering van docenten. Tevens is het doel van het lectoraat de verworven expertise binnen het bestaande curriculum over te dragen aan studenten van alle leerjaren en kennisvragers in de regio. In het gesprek met het opleidingsmanagement komt naar voren dat dit lectoraat net van start is gegaan en de komende tijd nog verder wordt uitgewerkt. Studenten beoordelen het HBO-niveau van de opleiding met 7,9. Uit de alumni-enquête komt naar voren dat onder de eerste afgestudeerde bachelors accountancy de afgestudeerden de aansluiting op de beroepspraktijk als zeer goed ervaren. 82% beoordeelt dit punt met een 7 of hoger. In het gesprek met de alumni wordt dit bevestigd. Ze zijn van mening dat ze een goede basis krijgen aangeleerd om te starten.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel is de basis geweest voor het beroeps- en opleidingsprofiel Accountancy van de HEAO Financieel Management. Dit profiel is in 2002 vastgesteld door de curriculumcommissie in samenwerking met de werkveldcommissie. De curriculumcommissie bewaakt alle gedefinieerde competenties in het programma zijn opgenomen. In de studiewijzer zijn per thema de accountancy competenties vertaald in concrete thema- en leerdoelen. Het leren vindt plaats binnen (leer)situaties die overeenkomen met de beroepspraktijk. De competenties worden geïntegreerd aangeleerd. De voltijdopleiding Accountancy bestaat uit 13 thema s en twee stageperiodes van 18 weken elk. De beroepsopleidende stage vindt plaats in het tweede semester van leerjaar 3 en de afstudeerstage in het laatste semester van leerjaar 4.De capita selecta worden gepland in een week na de beroepsopleidende stage. Het buitenschools curriculum neemt een belangrijke plaats in binnen het
20/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
opleidingsprogramma. De student komt vanaf het begin in aanraking met de actuele beroepspraktijk. Er wordt van de student verwacht dat hij het geleerde gelijk kan toepassen in de praktijk. De studenten geven in het gesprek aan dit een pluspunt te vinden. De opleiding vond het noodzakelijk om, gezien het instroomniveau uit het studiehuis en de nagenoeg gelijk gebleven eindtermen van de opleiding, naast de landelijk geformuleerde competenties extra aandacht te besteden aan de basisvakken bedrijfsadministratie, administratieve organisatie/bestuurlijke informatieverzorging en -voorziening, interne beheersing en efficiency (operational audit). Vanwege de gewenste praktijkgerichtheid van de opleiding is er ten opzichte van het landelijk programma een extra stageperiode opgenomen in het laatste semester van de opleiding (gedurende 3 dagen per week). Verder worden in het kader van Capita Selecta gastsprekers (specialisten) uitgenodigd nieuwe ontwikkelingen die van belang zijn voor de opleiding toe te lichten. Bij het bouwen van het curriculum is tevens het rapport Kordes, dat ten grondslag heeft gelegen aan het vervangen van de vakgerichte landelijke examens door een landelijke integratietoets, de zogenaamde overall toets (LOAT), uitgangspunt geweest. Het opleidingsprogramma stelt de studenten in staat de vastgestelde eindcompetenties te bereiken. Het onderwijsprogramma is ingericht op drie leerlijnen; de vakinhoudelijke, persoonsgerichte en integratieve leerlijnen. De persoonlijke professionele ontwikkeling en studieloopbaanbegeleiding van studenten zijn belangrijke elementen van het opleidingsprogramma. In een uitgebreide bijlage bij het zelfevaluatierapport heeft de opleiding aangegeven hoe de competenties in het curriculum zijn verwerkt. Zo worden in een uitgebreide matrix de relaties weergegeven tussen de competenties en de thema s per leerjaar. Idem voor de persoonlijke competenties. Vervolgens wordt in een competentiebeschrijving van de opleiding per thema aangegeven welke beroepsproducten en welke persoonsgerichte competenties erin worden verworven. De competenties zijn vertaald in leerdoelen. In elke studiewijzer is aangegeven aan welke themadoelen en leerdoelen er wordt gewerkt en aan welk beroepsproduct respectievelijk persoonlijke competenties ze bijdragen. Het panel vindt dat er sprake is van een hecht systeem en dat overtuigend is aangetoond dat er sprake is van een adequate concretisering van de eindkwalificaties in het curriculum. Door de concentrische opbouw van het programma wordt geborgd dat competenties in elke fase, in toenemende moeilijkheidsgraad aan bod komen. Internationalisering beperkt zich tot eisen voor de beheersing van het Engels en het gebruiken van enige Engelstalige vakliteratuur. Met het oog op toekomstige ontwikkelingen is het wenselijk dat de opleiding de studenten meer bekend gaat maken met het internationale karakter van dit beroep.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
21/69
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het programma heeft een horizontale en verticale samenhang. De horizontale en verticale samenhang wordt gerealiseerd door een logische verdeling van de competenties via de beroepsproducten en de persoonsgerichte competenties verspreid over het hele curriculum. Deze opbouw van het curriculum krijgt gestalte via de leerlijnen, die als het ware rode draden vormen in de opleiding. Het gaat dan om drie leerlijnen: vakinhoudelijke, persoonsgerichte en integratieve leerlijnen. De vakinhoudelijke leerlijn waarborgt dat studenten over de vakinhoudelijke kennis beschikken. In de persoonsgerichte leerlijn ontwikkelen studenten de persoonlijke vaardigheden, houding en gedrag noodzakelijk voor accountants. De integratieve leerlijn verbindt de onderdelen door een integratieve opdracht waarin een beroepsproduct wordt gerealiseerd. De horizontale samenhang binnen de thema s wordt gewaarborgd door een combinatie van kennis, persoongerichte competenties en de integratieve leerlijnen die in het beroepsproduct per thema samenkomen. De horizontale samenhang in de propedeuse wordt gewaarborgd door de inhoudelijke relatie tussen thema s en de thema-stijgende casus. De verticale samenhang komt tot stand door de toename van de complexiteit van de beroepsproducten en de competenties over de gehele opleiding. Ook het buitenschoolse curriculum is zo opgebouwd. De eerste 2,5 jaar van de studie dienen als basis. Daarna vindt verdere verdieping plaats. De opleiding bouwt haar thema's herkenbaar op rond een beroepsproduct. Ieder thema kent een integratieve toets, kennistoetsen en activiteiten in de persoonsgerichte leerlijn. Ieder thema wordt afgesloten met een toetsweek. Thema s bevatten bovendien aanvullende of generieke modules voor het verwerven van specifieke competenties van een breder belang voor beroeps- en persoonsgerichte competenties of als voorbereiding voor latere onderwerpen tijdens de studie. De opleiding integreert de afgeleide beroepsproducten uit de praktijk met de theoretische vakken. Per thema biedt de opleiding over het algemeen een praktijkgerichte opdracht. Er vindt tevens ondersteuning plaats vanuit de praktijk door middel van lezingen, bedrijfsbezoeken en beoordelingen door vertegenwoordigers uit de praktijk. De samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse curriculum wordt gewaarborgd via de beroepsproducten. In het derde jaar vindt er een beroepsopleidende stage plaats met een oriënterend karakter. De stage wordt beoordeeld door de docentbegeleider en de bedrijfsmentor. Voorafgaande aan de stage dient de student aan bepaalde voorwaarden te voldoen. In het vierde jaar volgt de student een
22/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
afstudeerstage. Deze afstudeerstage is gekoppeld aan een concrete praktijkopdracht. Bij de beoordeling van de afstudeerfase wordt het beroepenveld (RA of AA) betrokken.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding bestaat uit vier perioden van tien weken per jaar. Iedere periode bestaat uit zeven lesweken, een bufferweek, een toetsweek en een herkansingsweek. In elke periode staat een thema centraal. Ieder kwartaal heeft een studiebelasting van 15 studiepunten. Dit betekent 60 studiepunten per jaar. Dit betekent een nominale studieduur van 4 jaar. De studenten kunnen iedere toets tweemaal per studiejaar maken. Aan het begin van het jaar maakt de opleiding de jaarkalender bekend. Zo weten de studenten ruim op tijd de toetsdata en andere belangrijke data. In het gesprek met de studenten wordt dit bevestigd. In de jaarkalender wordt ook amper wat veranderd. De studenten geven aan dat dit een handig hulpmiddel is, want zo kun je vroegtijdig een planning maken. De opleiding zorgt voor een goede begeleiding van de studenten. (zie 4.2) Per vakgebied is er een oefentoets beschikbaar in de studiewijzers of op blackboard. De opleiding biedt de mogelijkheid thema's te spiegelen. De studielast wordt vermeld in de studiewijzers. Na afloop wordt ieder thema schriftelijk geëvalueerd. Deze resultaten worden besproken in het klassenvertegenwoordigeroverleg. Het themateam bespreekt de resultaten, zoekt naar oorzaken van afwijkingen en stelt deze indien nodig bij. Deze verbeterpunten worden op Infonet gepubliceerd. Voor zover het panel heeft kunnen nagaan, zijn er geen duidelijke struikelvakken voor studenten. De gemiddelde studielast is 25 à 30 uur per week. In de loop van de studiejaren neemt de studiebelasting toe. In het gesprek met de studenten geven zij aan dat deze studielast overeenkomt met hun feitelijke studielast. De gemiddelde student werkt zo n 30 à 35 uur aan zijn studie. De studie is over het algemeen niet te zwaar. Wel geven de studenten aan dat het een kwestie van goed plannen is De opleiding onderzoekt regelmatig of de feitelijke studielast overeenkomt met de geplande studielast. Ze onderzoeken dit via de studentenmonitor en via de themaevaluaties na afronding van een thema. Zo kunnen de docenten een goed beeld vormen van de ervaringen van studenten inclusief de werkelijk ervaren studielast.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
23/69
De opleiding biedt de volgende contacturen aan: leerjaar 1 en 2: 500 uur exclusief 4 tot 8 uur per week groepswerk aan de casus leerjaar 3: 250 uur exclusief 4 tot 8 uur per week groepswerk aan de casus gedurende een half jaar en exclusief stage (vijf dagen per week) van een half jaar. leerjaar 4: 375 uur exclusief 4 tot 8 uur per week groepswerk aan de casus gedurende ¾ jaar en exclusief stage (drie dagen per week) gedurende een half jaar.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studenten met de vooropleiding havo, vwo, mbo worden toegelaten tot de opleiding. Ook studenten met een propedeusegetuigschrift of een door de minister aangewezen getuigschrift dat gelijkwaardig is aan de eerste genoemde drie criteria worden toegelaten tot de opleiding. Studenten die ouder zijn dan 21 jaar, en geen relevante vooropleiding hebben komen in aanmerking voor een 21+ toets. Deze eisen zijn conform de wettelijke eisen voor instroom in hbo opleidingen. De opleiding hanteert EVC. De examencommissie dient deze vrijstellingen goed te keuren. Bij instroom van buitenlandse studenten van buiten de EU is de Code of Conduct van toepassing. De opleiding geeft op verschillende manieren voorlichting; individuele informatie, voorlichting op middelbare scholen, open dagen, meeloopdagen, brochures en de website. Hogeschoolbreed zijn er samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met diverse MEO instellingen. Hiermee probeert Hogeschool Zuyd de doorstroming naar het hoger economische onderwijs te stimuleren. Deze samenwerking heeft ervoor gezorgd dat de doorstroom eisen transparant zijn gemaakt. Binnen MBO instellingen kan het onderwijsprogramma worden aangepast aan deze eisen. Instromers van het MEO geven aan dat de aansluiting bij de opleiding erg goed is. Ze geven aan dat ze zelfs een voorsprong hebben, maar het wel fijn vinden om alle vakken even te herhalen. Instromers van het mbo zonder doorstroomkwalificatie volgen een opfriscursus Kwantitatieve Methoden die in het curriculum is opgenomen. Instromers mbo met doorstroomkwalificaties en vwo'er volgen een verkort programma. Zij stromen in het derde thema van de propedeuse binnen. Studenten die afkomstig zijn van het vwo krijgen extra lessen bedrijfsadministratie.
24/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
De opleiding hanteert twee instroommomenten. Op 1 september voor alle reguliere studenten en in februari voor de studenten met als vooropleiding mbo administrateur of vwo. Voor allochtonen, gehandicapten, dyslectici et cetera voorziet de opleiding via de examencommissie in allerlei specifieke voorzieningen. De opleiding heeft gekozen voor een mix van werkvormen die aansluiten bij de werkvormen die voor de instromers bekend zijn. Ook heeft de opleiding voor een betere aansluiting gekozen door relatief veel contacturen aan te bieden en een eigen mentor aan te wijzen.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding voldoet aan de landelijke vastgestelde studiebelasting van 240 studiepunten over vier jaren, waarbij ieder jaar 60 studiepunten omvat.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De didactische visie van de opleiding is vastgelegd in het document Curriculum Accountancy; de gehanteerde werkvormen worden genoemd en onderbouwd in de nota Onderwijs- en toetsbeleid HEAO FM 2007. De opleiding hanteert de volgende uitgangspunten; competentie gericht leren, toenemende zelfstandigheid van de student, het ontwikkelen van een lerende houding (leren-leren) voor de student door het systematisch doorlopen van de stappen globaliseren, differentiëren en integreren. De opleiding werkt op basis van doelgerichte leeractiviteiten van de student. Leeractiviteiten zijn gericht op doelen die zijn afgeleid van de competenties van de beginnende beroepsbeoefenaar. De curriculumstructuur is gekenmerkt door drie leerlijnen en het concentrische principe. Competenties komen regelmatig terug in de opleiding (zie ook 2.3). De opleiding werkt langs drie samenhangende leerlijnen, hierdoor verbindt ze de professionele ontwikkeling van de student en de eisen die door het beroep worden vastgesteld. Deze leerlijnen zijn de vakinhoudelijke/ technische leerlijn, de persoonsgerichte leerlijn en de integratieve leerlijn. De student verwerft competenties
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
25/69
via het werken aan concrete beroepsproducten, hierbij wordt gewerkt aan de hand van een eenvoudig handelingsmodel. Elke werkvorm vraagt om specifieke leeractiviteiten van de student. De opleiding biedt de volgende werkvormen: groepswerk begeleid, groepswerk onbegeleid, hoorcollege, instructiecollege, individueel gesprek, mentorbijeenkomst, practicum onbegeleid, practicum begeleid, rollenspel, spreekuur, training, werkcollege, bedrijfsbezoek en feedback. Het panel stelt vast dat deze mix aan werkvormen goed past bij de te verwezenlijken beroepsproducten en persoonlijke competenties.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het toetsbeleid van de opleiding staat vastgesteld in het uitgebreide en informatieve document Onderwijs- en Toetsbeleid HEAO FM 2007. Het panel vindt dat het toetsbeleid goed in elkaar zit. De opleiding stemt het toets- en het beoordelingsbeleid af op de geformuleerde leerdoelen. Er is voldoende afwisseling in toetsvormen: casus + vragen (kennis, toepassing, analyse), open vragen meerkeuzevragen, integratietoetsen. Er zijn bij het onderdeel Externe verslaglegging veel toepassings- en berekeningsvragen. De toetsvormen en de gehanteerde werkvormen passen bij de drie leerlijnen. De toetscriteria zijn helder en voor de studenten inzichtelijk. Het panel stelt dat vast op grond van een selectie uit de toetsen die het heeft gezien. Bij het toetsen staat de professionele ontwikkeling van de student centraal. De opleidingen maken bij de inrichting van de toetsen gebruik van de piramide van Miller. De piramide van Miller gaat uit van competentieverwerving als proces van oplopende moeilijkheidsgraden in inhouden en opgaven en van een evenwichtige verhouding tussen kennis en vaardigheden. Binnen de opleiding komen in één thema zoveel mogelijk beheersingsaspecten rond dat thema aan bod. De toetsvormen en de organisatie van toetsen zijn vastgelegd in de studiewijzer. Per module en per vak biedt de opleiding oefentoetsen. De studenten geven aan dat er op vele manieren geoefend kan worden voor toetsen. Op het blackboard staan veel oefentoetsen met uitwerkingen. Een regulier tentamen zal niet veel verschillen van een oefentoets. Ook geven de studenten aan dat de docenten altijd bereid zijn sommen uit te leggen. Ze geven aan dat de docenten echt de tijd voor ze nemen en ervaren dit als positief. De OAT toets is een landelijke, integrale toets, waarin verschillende aspecten van de opleiding worden getoetst. Deze toets wordt door een commissie van vakdeskundigen gemaakt voor scholen die bij het ACS-overleg zijn aangesloten.
26/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
In deze toetsen wordt er dieper op de theorie ingegaan. Studenten beginnen aan die toetsen te werken vanaf het derde jaar. Willen de studenten na de opleiding Accountancy verder studeren, dan is het van belang dat de student de OAT-toets met een voldoende heeft afgesloten. De studenten geven in het gesprek aan dat ze goed worden opgeleid voor de OAT. De docenten bieden studenten de mogelijkheid goed te oefenen met deze toetsvorm. Studenten hebben ook recht op inzage na de toetsresultaten. In het gesprek met het panel, geven de studenten aan dat je tijdens de inzage met de docent kunt overleggen over je gemaakte fouten. De curriculumcoördinator waarborgt een adequate oriëntatie van de toetsen en onderwijs op de beoogde eindcompetenties. De docent bewaakt de kwaliteit van de inhoud van de toets en de beoordeling van de student. De toetsen en het correctiemodel worden door twee docenten gemaakt. Dit wordt bevestigd in het gesprek met de docenten. Bij de groepsopdrachten krijgen de studenten naast de groepsbeoordeling ook een individuele beoordeling. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van presentaties en vragenrondes et cetera. De opleiding, en dat werd nog eens bevestigd in het gesprek met de docenten, vindt het belangrijk om studenten individueel te beoordelen. Ook doen de studenten aan peer-assessment beoordeling. De uitgebreide formulieren zien er degelijk uit. Hierdoor kan meeliftgedrag worden geconstateerd en verholpen. Ook leren de studenten door middel van deze soort beoordeling, kritisch naar elkaar te kijken. In het gesprek met de studenten wordt bevestigd dat peer-assessment beoordelingen nuttig zijn. De faculteit heeft een coördinator kwaliteitszorg en beheerszaken, deze monitort de evaluatie van het opleidingsprogramma en de onderwijsorganisatie cyclisch. Toetsing is hier een onderdeel van. De examencommissie bewaakt de organisatie van de toetsen inclusief de inzage. Het toetsbeleid is gevalideerd en getoetst door externe deskundigen. Het toetsbeleid wordt regelmatig geëvalueerd. Naar aanleiding hiervan kan de opleiding het onderwijsprogramma bijstellen en aanscherpen.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
27/69
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De curricula vitae van de docenten worden getoetst op de persoonlijke kennis van en de ervaring met de beroepspraktijk, recente werkervaring en relaties met de beroepspraktijk en de mate waarin docenten stages begeleiden. Daaruit wordt duidelijk dat het merendeel van de docenten over goede ervaringen met de beroepspraktijk beschikt, De opleiding schenkt veel aandacht aan de externe gerichtheid en het verbeteren van het contact met de beroepspraktijk. Dit wil de opleiding bereiken door onder andere afstudeeropdrachten in samenwerking met het bedrijfsleven, bedrijfsstages te volgen (recentelijk gedaan door vier docenten), het voeren van concrete adviesopdrachten voor het bedrijfsleven, het uivoeren van contractactiviteiten via het Expertisecentrum ondernemen. Ook wordt er ieder jaar een bedrijvencontactdag georganiseerd. Zo blijven de docenten in contact met de dagelijkse praktijk. De themacoördinatoren nemen deel aan bijeenkomsten van de werkveldcommissie zodat inhoud en vormgeving van de thema's aansluiten op de beroepspraktijk. Tevens beschikt de opleiding over een groep van externe deskundigen met ruime praktijkervaring. Deze groep wordt ingezet voor inbreng van praktijkervaring. In het gesprek met het opleidingsmanagement wordt gesproken over het feit dat de opleiding twee docenten per vak inzet. Zo kunnen deze twee docenten sparren over een bepaald onderwerp of vak en is er sprake van een vorm van interne kwaliteitszorg. Op het punt eisen HBO scoort de opleiding in de studentenevaluaties gemiddeld hoger dan een 6. De moeilijkheidsgraad van het onderwijs ligt op hbo-niveau en scoort een 6,9. Het studiemateriaal is volgens de studenten up to date en scoort een 7,6. Uit thema-evaluaties komt naar voren dat de gemiddelde score voor het docententeam voor het kunnen leggen van verbanden met de praktijk een 6,8 scoort. Uit een telefonische enquête van afgelopen voorjaar, komt naar voren dat 79% van de afgestudeerden de aansluiting van de opleiding op de praktijk waarderen met een zeven of meer.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Per 1 januari 2007 is het totaal aantal studenten 180, het aantal fte onderwijzend personeel bedraagt 6,2. Het aantal docenten is 30. Van de docenten werkzaam bij de opleiding Accountancy zijn er 9 lid van het Opleidingsteam.
28/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
De doelstelling voor de docent-student ratio is 1:28. De opleiding realiseert een ratio van 1:29 fte, wat inhoudt dat er voldoende personeel is om de gewenste kwaliteit te leveren. De opleiding heeft een flexibele formatie. Deze formatie vormt structureel 10%-20% van de totale formatie. Hierdoor kan de opleiding flexibel inspelen op de veranderende omstandigheden en wordt de continuïteit van onderwijs niet in gevaar gebracht. De flexibele formatie vormt 19,7% van de formatie en voldoet daarmee aan de doelstelling. Het ziekteverzuimpercentage van de faculteit bedraagt 4,96% in totaal. Dit is verdeeld onder 3,69% docenten en 18,58% ondersteunend personeel. De faculteit probeert lesuitval als gevolg van ziekte op te vangen door inzet van collega-docenten. De docenten ervaren dat er voldoende personeel wordt ingezet. Dit punt scoort een 6 (op een tienpuntsschaal). De opleiding houdt rekening met de behoefte van de organisatie en de ambities van de docenten. Beginnende docenten en tutoren worden alleen bij de onderwijsuitvoering voor de eerste twee leerjaren ingezet. Om de werkbelasting te verminderen, is er extra onderwijzend personeel aangetrokken. Om dit budgettair mogelijk te maken, zijn tutoren aangesteld. De opleiding hanteert een adequaat taakbelastingsmodel en een database-applicatie Persplan. Hierin worden de onderwijstaken vastgelegd met de daaraan besteden uren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen organisatietaken, projecttaken, stagetaken en onderwijstaken. De opleiding heeft, zoals het panel in de gesprekken heeft kunnen opmaken te maken met toegewijde docenten, waarvan een aantal ook op andere opleidingen lessen verzorgt. De functiedifferentiatie wordt op faculteitsniveau geïmplementeerd. De taakbelasting wordt door docenten als goed ervaren. 87,5% is goed en 12,5% is te zwaar. Uit het gesprek met de docenten is ook naar voren gekomen dat werkdruk geen echt probleem is. De opleiding zorgt met haar personeelsbeleid voor continuïteit van het onderwijs. De opleiding streeft ernaar om voor elk vak twee docenten beschikbaar te hebben. Hierdoor gaat ziekteverzuim niet ten koste van de continuïteit van het onderwijs. Voor alle kernvakken zijn minimaal twee docenten beschikbaar die elkaar in dergelijke situaties kunnen vervangen. De opleiding reserveert 3% van haar budget voor ziektevervanging.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
29/69
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De docenten beschikken blijkens de CV s over goede (accountancy gerelateerde) inhoudelijke kennis en ervaring voor het geven van goed onderwijs. Vrijwel alle docenten hebben een academische vooropleiding. Drie à vier docenten nemen deel aan landelijke overleggen over management control, leer van de accountantscontrole en de OAT-commissie. Er is een begin gemaakt met het deelnemen aan relevante kenniskringen. De studenten geven aan dat de docenten goed en vakbekwaam zijn. Dit wordt bevestigd in de thema-evaluaties. De docenten scoren op dit punt een 7,1. Ze scoren een 6,8 op het verbanden leggen met de beroepspraktijk. De kwaliteit van het personeel is volgens de studenten ruim voldoende. De studenten geven de inhoudelijke deskundigheid een 7,0. De docenten scoren een 6,6 op het houden aan afspraken. De docenten scoren een 6,43 op de beschikbaarheid. In het gesprek met de studenten wordt dit bevestigd. Volgens de studenten zijn de docenten erg goed bereikbaar via de mail. Je krijgt snel antwoord en ze zijn bereid je te helpen. De didactische kwaliteit van de docenten scoort positief volgens de cijfers van de thema-evaluaties. De docent weet de leerstof op een boeiende wijze te presenteren. Dit punt scoort een 6,4. De docent legt de leerstof duidelijk uit scoort een 6,7. De docent heeft een motiverende houding scoort een 6,6 en tot slot stimuleert de docent een actieve deelname krijgt een 6,5. In het gesprek met de studenten wordt dit bevestigd. De opleiding reserveert voldoende middelen voor deskundigheidsbevordering. De docenten zijn actief bezig hun eigen vakdidactische deskundigheidsbevordering te verbeteren. Docenten gaven daar in het gesprek vele voorbeelden van: cursussen coaching, toetsing, IFRS, Management Control, et cetera. Nieuwe kennis wordt ook opgedaan door de input van gespecialiseerde gastdocenten. Om de kwaliteit van de medewerkers te borgen voert de opleiding jaarlijks functioneringsgesprekken. Het uitgangspunt bij deze gesprekken zijn de vastgestelde competenties voor de medewerkers. De resultaten van de thema-evaluaties (per docent) worden in de functionerings- en beoordelingsgesprekken als input gebruikt. Daarnaast worden er ook bijscholingstrajecten besproken. Docenten worden binnen het thematische onderwijsconcept ingezet op de vakken en onderdelen die aansluiten op hun eigen specifieke achtergrond en expertise. Nieuwe medewerkers krijgen goede begeleiding en moeten een didactische aantekening hebben. Er is een speciaal introductieprogramma voor deze nieuwe medewerkers opgesteld. Elke nieuwe docent of andere medewerker wordt bovendien begeleid door een ervaren mentor.
30/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding is gevestigd op de Havikstraat te Sittard. De openingstijden zijn van 8.00 uur tot 21.30 uur. In deze tijd kunnen alle studenten in alle opleidingsvarianten voldoende gebruik maken van de beschikbare faciliteiten. Het gebouw van HEAO Financieel Management is adequaat en herkenbaar ingericht voor het realiseren van het onderwijs. Studenten en medewerkers beoordelen de huisvesting met een 6,9. De beschikbare voorzieningen bieden goede gelegenheid het competentiegerichte onderwijs vorm en inhoud te geven. De opleiding beschikt over werkplekken, een bibliotheek en ict-voorzieningen. De werkplekken voldoen aan de ARBO-norm. De opleiding beschikt over lokalen met en zonder computer, een bibliotheek (met of zonder computer, rustige werkplekken, groepswerkruimten, een goedwerkend reserveringssysteem via intranet of de balie van de bibliotheek,een restaurant, draadloze werkplekken en werkplekken in circulatieruimten en tot slot thuiswerkplekken. Docenten hebben beschikking over werkkamers, een opleidingsteamkamer, flexibele werkplekken voor medewerkers, vaste werkplekken voor coördinatoren, bibliotheek, ontsluiting op thuiswerkplek, spreekkamers en vergaderruimtes. De bibliotheek beschikt over een ruime collectie boeken gericht op hoger economische onderwijs, relevante wetenschappelijke nationale en internationale publicaties, een internetsite met onder andere toegang tot vakspecifieke databanken, ruime openingstijden, toegang tot andere bibliotheekcollecties via IHOL en NCC, bibliothecarissen met relevante vakspecialiteit, fysieke gelegenheid om individueel of in kleine groepen te kunnen studeren c.q. opdrachten uit te kunnen voeren, gebruikersondersteuning en -instructies bij het leren zoeken naar informatie. De opleiding beschikt eveneens over ict/computerfaciliteiten. Er zijn draadloze en ARBO geschikte werkplekken. Voor het werken aan de beroepsproducten zijn financieel/administratieve softwarepakketten beschikbaar, deze software (SAP, Exact et cetera) wordt ook in het werkveld toegepast.) Tot slot hebben studenten en docenten toegang tot het internet en het infonet (het intranet van de hogeschool) op school. De studenten kunnen ook vanuit huis inloggen op infonet. De school heeft een draadloos netwerk door heel de school hangen, waardoor de studenten zelf met hun laptop kunnen werken. De opleiding beschikt over voldoende computerfaciliteiten. De verhouding is 1:7. Er zijn tevens voldoende ict-voorzieningen en werkplekken voor de studenten beschikbaar.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
31/69
De lesroosters, tentamens, de studiewijzers, de documentatie, de boekenlijsten et cetera worden inzichtelijk vastgelegd in documenten en op intranet of infonet geplaatst. Alles is goed toegankelijk voor studenten. Voor de stages en afstudeerwerkstukken zijn speciale informatiebrochures beschikbaar. Ook beschikt de school over blackboard. Het panel is van mening dat het blackboard uitvoerig en helder is ingericht. Ook wordt er effectief gebruik van gemaakt door de studenten en de docenten. Vrijwel al het leermateriaal wordt op blackboard geplaatst. In het gesprek met de studenten wordt de mening van het panel bevestigd. Studenten zijn zeer tevreden over blackboard en infonet. Ook de docenten geven aan dat het blackboard effectief is. De lesroosters worden zo vormgegeven dat binnen de beschikbare ruimtes de gewenste werkvormen aangeboden kunnen worden. De hoofdlijnen staan vastgesteld in het onderwijs- en toetsbeleid. Studenten waarderen de voorzieningen hoger dan een 6. Uit het klassenvertegenwoordigeroverleg komt naar voren dat de computerfaciliteiten laag worden beoordeeld. Dit heeft betrekking op de piekbelasting. Deze klachten zijn echter afgenomen in 2006. De studenten geven in het gesprek aan dat dit nu beter loopt. De medewerkers waarderen hun werkplek met een 6,9.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding biedt op verschillende manieren begeleiding aan studenten. De studenten hebben een studieloopbaanbegeleider in de vorm van een mentor, er zijn studentendecanen en er is een specialistische hulpverlening. De studenten krijgen per week 14 tot 16 lesuren aangeboden; bij vrijwel alle casussen is er begeleiding. In ieder thema komen proeftentamens aan de orde die uitgebreid besproken worden ter voorbereiding op het tentamen. Elke student wordt gekoppeld aan een mentor die hen persoonlijk begeleid. De studenten tekenen zogenoemde leercontracten voor de studieloopbaanbegeleiding. Uit de materiaalbestudering komt naar voren dat de opleiding een uitgebreide studieloopbaanbegeleiding-handleiding/kit heeft. Studenten hebben tijdens de gehele studieloopbaanperiode beschikking over een mentor. Tevens maken ze een portfolio aan. De decaan kan de student helpen bij het bepalen van de juiste studiekeuze en ondersteunt de student bij persoonlijke omstandigheden als daar aanleiding toe is. Hij voert met iedereen student die zonder diploma de opleiding verlaat een exitgesprek.
32/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
De studenten zijn tevreden over de begeleiding door de docenten. Uit de resultaten van de thema-evaluaties komt naar voren dat er in de les voldoende gelegenheid is om vragen te stellen. Ook zijn de docenten buiten de les om ook voldoende bereikbaar voor vragen en hulp. In het gesprek met de studenten wordt dit bevestigd. Studenten vinden de begeleiding een goed en sterk punt van de opleiding. Voor het monitoren van de individuele studievoortgang wordt het informatiesysteem Osiris toegepast. Hierdoor kan de docent de verrichtingen van de individuele studenten goed volgen en kan hij tijdig bijsturen. Studenten kunnen tevens hun studieresultaten inzien in het informatiesysteem. Aan het eind van de propedeuse geeft de opleiding al of niet een negatief bindend studieadvies. Studenten waarderen de registratie van de studievoortgang en communicatie erover met een 7,2. De opleiding voorziet op verschillende manieren de studenten van informatie. Zo is er algemeen voorlichtingsmateriaal, een introductie- en studiegids, studiewijzers, blackboard, informatiebrochures voor beroepsopleidende- en afstudeerstage, handleidingen voor studieloopbaanbegeleiding en tot slot is er het onderwijs- en examenregeling. Al deze informatie is beschikbaar via blackboard, infonet, via brochures en documenten. Communicatie in de groepen vindt plaats via klassenvertegenwoordigeroverleg, het infonet en de publicatieborden. De studenten geven aan dat deze klassenvertegenwoordigergesprekken nuttig zijn. De studenten kunnen hierin vertellen wat hen dwars zit, wat ze veranderd willen zien en kunnen meehelpen naar het zoeken van een eventuele oplossing. Studenten beoordelen de studieloopbaanbegeleiding met een 7. Ook de trainingen van managementvaardigheden worden gewaardeerd met een 7.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De kwaliteitszorg van de faculteit/opleiding is ingebed in de bredere planning en controlecyclus van Hogeschool Zuyd. Het beleid is vastgelegd in het Informatiedossier Hogeschool Zuyd (bijgesteld in 2007). Het kwaliteitszorgsysteem is ingericht op basis van de uitgangspunten van het INK managementmodel. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een vierjarige strategische en een jaarlijkse operationele cyclus. De Audit & Controlgroep van de hogeschool voert op basis van risicoanalyses interne audits uit om beleidsvorming en uitvoering te evalueren.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
33/69
Het beleid van de opleiding is vastgelegd in het Handboek Kwaliteitszorg Faculteit HEAO FM (versie mei 2007) Hierin staan de uitgangspunten, procedures en jaarkalender kwaliteitszorg, de activiteiten en verantwoordelijkheden in het kader van kwaliteitsborging en handhaving en tot slot het uitgebreide Documentenregister beschreven. In een der hoofdstukken wordt op heldere wijze per onderwerp van het NVAO-kader de PDCA-cirkel beschreven. De faculteitsdoelen en opleidingspecifieke doelen en resultaten worden vastgelegd in de jaarplannen en jaarverslagen. Deze worden geëvalueerd met het College van Bestuur. De doelen worden volgens SMART gedefinieerd en worden uiteindelijk samen met de resultaten in de Score Card opgenomen. De streefnormen in het document Score Card (mei 2007) verschillen per gebruikt instrument en per item. Zo wordt bij het item totaaloordeel inhoudelijke kwaliteit de norm op 7 gesteld (van een tienpuntsschaal), maar bij tevredenheid over beschikbaarheid docent op een 6. Voor achteraf kiezen voor deze opleiding aan deze hogeschool ligt de norm op 80% tevredenheid, voor het aspect moeilijkheidsgraad op 70% precies goed. De opleiding hanteert meerdere evaluatie-instrumenten. In het Handboek kwaliteitszorg zijn de verschillende instrumenten helder beschreven. Per instrument wordt tevens aangegeven wie verantwoordelijk zijn voor organisatie en uitvoering, opstellen rapportage met o.a. verbeteracties, de communicatie naar doelgroepen en het archiveren. De evaluatie-instrumenten zijn: Enquête Thema-evaluatie, Klassenvertegenwoordigeroverleg (verslagen), Enquête Studieloopbaanbegeleiding, Enquête Stagevoorbereidende module, Vragenlijst afstudeerder, Exit Enquête, Studenten- Alumni- en Personeelsmonitor, Interne audit. Het panel stelt vast dat alle relevante aspecten van de opleiding in één of meer evaluaties worden bevraagd. Het panel is tevens van mening dat er valide meetinstrumenten worden gebruikt. Op hogeschoolniveau is een managementinformatiesysteem (MIS) geïmplementeerd. Dit systeem beschikt over gegevens van studentenaantallen, doorstroom, personeel, financiën, gebouwen en dergelijke. Uit de personeelsmonitor komt naar voren dat op het facet in mijn faculteit worden de belangrijkste aspecten van de opleiding(en) periodiek geëvalueerd een 7,0 scoort. Een punt van aandacht vindt het panel de uitvoering van de bewaking van de kwaliteit van de eindwerkstukken. Hoewel de beoordelingscriteria voor het afstuderen duidelijk zijn, heeft het panel tijdens de bestudering van de afstudeerwerkstukken de indruk gekregen dat de manier van er mee omgaan per docent nogal verschilt. Het panel pleit daarom voor een meer structurele kwaliteitsbewaking van dit onderdeel van de toetsing. In dat kader vindt ze het positief dat de procedure voor de beoordeling van eindwerkstukken inmiddels is aangescherpt. Op grond van de op dit aspect tot nu toe gerealiseerde kwaliteit komt het panel tot het oordeel voldoende op dit facet en niet tot een goed.
34/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het hiervoor genoemde handboek wordt per instrument zowel schematisch als nader uitgewerkt aangewezenen wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de evaluatie, wie verantwoordelijk is voor de rapportage en het monitoren van de uitvoering van te ondernemen acties en wie verantwoordelijk is voor publicatie en archivering. Zo is bij de Enquête Thema-evaluatie de themacoördinator verantwoordelijk voor de rapportage en de coördinator Kwaliteitszorg voor organisatie, Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek van meerdere evaluaties soms uitgebreide analyses gezien, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan eerder ingezette verbeteracties. Verbetermaatregelen op langere termijn worden opgenomen in het jaarplan van de faculteit; verslaglegging over de voortgang gebeurt in de halfjaarrapportage en het jaarverslag van de Faculteit. Naar aanleiding van de vorige visitatie heeft de opleiding een aantal verbeter- en ontwikkelmaatregelen genomen. Deze zijn opgenomen in het document Evaluatie naar aanleiding van vorige visitatie. Enkele voorbeelden van verbeterprojecten: de projecten herijking curriculum, studieloopbaanbegeleiding, kwaliteitsbewaking, stagebeleid en het instroom-/uitstroombeleid. De diverse enquêtes en evaluaties leiden tot evaluatierapportages met daarin sterkeen zwakker punten en het uitvoeren van verbeter- en ontwikkelpunten. Op basis van signalen uit thema-evaluaties en klassenvertegenwoordigeroverleg is besloten tot een introductiecursus Bedrijfsadministratie voor Vwo ers die het verkorte programma doen, zodat het programma voor hen beter studeerbaar wordt. Ook kwam uit de evaluaties naar voren dat de opleiding een overall casus moest aanbieden in de propedeuse rond het totale boekhoudkundig proces. De opleiding heeft dit inmiddels geïmplementeerd. Uit het klassenvertegenwoordigeroverleg en naar aanleiding van de alumni-enquête wordt vanaf studiejaar 2007-2008 het OAT thema eerder in het studiejaar gepositioneerd waardoor studenten een herkansing hebben op de OAT in het vierde leerjaar. Uit de personeelsmonitor wordt het invoeren van verbeterplannen naar aanleiding van evaluaties beoordeeld met een score van 6.7.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
35/69
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding betrekt de studenten bij de interne kwaliteitszorg door: hogeschoolbrede tevredenheidonderzoeken (studentenmonitor) en het evalueren van het onderwijs na elke lesperiode door studenten en docenten. Instrumenten die hierbij naar voren komen zijn een schriftelijke thema-evaluatie, gesprekken met klassenvertegenwoordigers. De opleidingscommissie bestaat uit drie studenten, tevens klassenvertegenwoordigers, en drie docenten. Zij evalueert jaarlijks in november de resultaten van de studentmonitor en bespreekt in mei de concept Onderwijs- en examenregeling van de opleiding, leidend tot advisering over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs en beoordeling van de uitvoering van de Onderwijs- en examenregeling. Daarnaast is er informeel contact tussen de studenten, docenten, coördinatoren, stagebegeleiders et cetera. De opleiding betrekt de medewerkers bij de interne kwaliteitszorg door middel van het participeren in hogeschoolbreed georganiseerde personeelstevredenheidsonderzoek (personeelsmonitor) de besprekingen met het themateam en in de functioneringsgesprekken. De opleiding betrekt de alumni en het werkveld bij de interne kwaliteitszorg door middel van de werkveldcommissie De werkveldcommissie is samengesteld uit vertegenwoordigers uit het breed georiënteerde accountancy werkveld. De commissie bestaat uit negen actieve leden, waarvan een lid de voorzitter is. Zeven leden zijn werkzaam in de controle- en samenstelpraktijk, één lid is werkzaam als intern accountant en een lid is werkzaam als fiscalist. Drie leden zijn alumni van de eigen opleiding. De werkwijze van de commissie is vastgelegd in het werkveldreglement van de Hogeschool Zuyd. Het viel het panel op dat de kleinere kantoren in de commissie wat ondervertegenwoordigd zijn. Het panel heeft op grond van notulen en gesprekken geconstateerd dat de werkveldcommissie actief is en sterk betrokken is bij de opleiding Het werkveld wordt verder betrokken bij de evaluatie van ondermeer de beroepsproducten en de kwaliteit van studenten die stage lopen of afstudeeropdrachten uitvoeren. In 2006 is bij accountantskantoren in de regio waar afgestudeerden werk gevonden hebben een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de afgestudeerden. Het onderzoek toont aan dat het werkveld tevreden is met het eindniveau van de studenten van de opleiding Accountancy en dat de opleiding een bevestiging heeft gekregen van de keuzes die de opleiding heeft gemaakt meer nadruk te leggen op boekhoudkundige kennis, casussen geënt op de praktijk, capita selecta met gastcolleges, introductie van de stagevoorbereidingsmodule met inbreng van het werkveld zelf, module interviewtechnieken, assertiviteitstraining e.d. Alumni zijn bij de kwaliteitszorg betrokken via de jaarlijkse alumnimonitor. Alumni worden gevraagd naar hun beoordeling van de opleiding op diverse facetten en naar hun toekomstverwachting op korte termijn. De laatste minitor is in 2006 uitgevoerd.
36/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de goede reguliere toetsing, de procedures rond de stage en het afstuderen (blijkend uit de informatieve stagebrochures), de stageevaluaties, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de beroepenveldcommissie, de beoordelingen door externe begeleiders van stagiaires en afstudeerders, het bevragen van alumni in het alumni-onderzoek. De afstudeeropdracht wordt door de opleiding gezien als het afleggen van de meesterproef. Het gaat om de combinatie van een afstudeerstage en -opdracht. Opdrachten zijn afkomstig uit de beroepspraktijk en worden vooraf beoordeeld door de stagecoördinator. Begeleiding vanuit de opleiding gebeurt door inhoudsdeskundige docenten. De afstudeerstage wordt afgesloten met een mondeling examen. De student presenteert hierin zijn afstudeeropdracht aan en verdedigt zich tegenover de opleiding en de opdrachtgever. De docentbegeleider beoordeelt de afstudeeropdracht inclusief de presentatie en de verdediging. De stage (het functioneren op de werkplek) wordt in principe alleen beoordeeld door de bedrijfsmentor (met een AA/RA-kwalificatie), na overleg met de docent die wel akkoord moet gaan met de beoordeling. Bij de beoordeling van de stage wordt aangegeven welke competenties op welk niveau zijn gerealiseerd. De opleiding maakt bewust gebruik van het oordeel van bedrijfsmentoren om de borging van het eindniveau te garanderen. Het panel ziet hierin wel het risico dat het oordeel vanuit de praktijk, die andere belangen kan hebben dan de opleiding, te sterke nadruk krijgt. De beoordelingscriteria zijn vastgelegd in het formulier Beoordeling afstudeerwerkstuk en verdediging. En het formulier Beoordeling Afstudeerstage. Daarin wordt niet alleen een bepaald niveau aangegeven (t.o.v. een normniveau), maar wordt ook een uitgebreide lijst van vakinhoudelijke en persoonsgerichte competenties ingevuld. De criteria hebben betrekking op het afstudeerwerk en de mondelinge verdediging en betreffen zowel proces, als product (probleemstelling,gebruikte methode, eigen visie et cetera) en verdediging. Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak, waren positief over de kwaliteit van stagiaires en afgestudeerden. Afgestudeerden gaven aan dat ze snel werk vonden en dat ze goed voorbereid zijn op de praktijk. Niet alleen is er een goede aansluiting op de praktijk, maar ook op vervolgopleidingen die nodig zijn om geregistreerd accountant te worden. Dat wordt bevestigd door de werkveldvertegenwoordigers. Afgestudeerden zijn goed en direct inzetbaar als © NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
37/69
assistent-accountant. Ze zijn al snel zelfstandig inzetbaar in de AA-praktijk. Dat heeft ermee te maken dat ze zowel vakinhoudelijk als persoonsgericht goed zijn onderlegd. Ook de actualiteit in de opleiding speelt daarbij een rol. Afgestudeerden zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Benodigde aanvullende vaardigheden maken ze zich snel eigen. Ze zijn breed inzetbaar omdat ze niet alleen over theoretische kennis beschikken, maar ook over praktische d.w.z. dat ze bijvoorbeeld kunnen boekhouden en journaalposten lezen. Ze zijn in staat om vanuit de praktijk snel te schakelen naar de theorie. Ze hebben al met al voldoende bagage om snel door te kunnen stomen naar hogere functies. Het panel heeft tien afstudeerwerken plus beoordelingen vooraf bestudeerd. Het heeft de werkstukken op een aantal criteria bekeken als: opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur, relevantie voor het werkveld en voldoende hbo-niveau. Het panel vond de afstudeerwerkstukken voor het merendeel van een voldoende tot goed niveau. Er is sprake van actuele onderwerpen en probleemstellingen die meestal voldoende relevant zijn voor de accountancypraktijk. De opzet en structuur van het onderzoek zijn meestal duidelijk. De feitelijke inhoud van de werkstukken is voldoende, studenten zijn goed in staat de transfer theorie-praktijk te maken. Wat betreft gebruikte methodes en technieken is verbetering mogelijk. Het gaat dan vooral om de helderheid van de probleemstelling en het plaatsen van de onderzoeksvraag in een bredere context. Er wordt nu te snel in de richting van de praktische oplossing gegaan. Het panel waardeert het daarom positief dat er ter verbetering voor het afstuderen een module Methoden en technieken is ingevoerd. De betreffende syllabus ziet er goed uit. Het gebruik van relevante literatuur en de verwijzingen ernaar in de rapportage is wisselend. Over het algemeen is de opbouw goed en zijn de verslagen goed leesbaar. Het panel heeft zijn oordeel gecheckt aan dat van de docenten en vindt dat de oordelen over het algemeen wat te hoog zijn, waarbij het overigens niet gaat om grote verschillen. (zie ook de opmerking over het afstudeerwerk bij 5.1). Naar de mening van het panel zijn, op een enkele uitzondering na, de werkstukken afgemeten aan de generieke kwalificaties en de Dublin descriptoren van voldoende hbo-niveau. Het panel komt, ondanks de geformuleerde kritiekpunten op de werkstukken, op dit facet tot het oordeel voldoende. Van de nu in totaal 42 afgestudeerden Bachelor Accountancy hebben 20 studenten de landelijke OAT behaald tijdens de bacheloropleiding. Dit zijn resultaten van studenten waarvoor geen EVC procedure is toegepast. Het aantal studenten dat met een voldoende voor de landelijke OAT afstudeert zal naar verwachting toenemen, omdat studenten met ingang van schooljaar 2007/2008 in leerjaar 4 hiervoor twee kansen krijgen. De belangrijkste resultaten van de alumni-enquête 2006 zijn: - Alle respondenten waren werkzaam op hbo-niveau of hoger. - 81,3% beoordeelde moeilijkheidsgraad van de opleiding precies goed - 86,4% van de respondenten was werkzaam in Accountancy - De waardering voor de opleiding als geheel scoorde een 7.
38/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
-
Op een vijfpuntsschaal scoorde het belang van de nagestreefde competenties een 3,99 en de tevredenheid over de mate waarin deze door de opleiding zijn gerealiseerd met een 3,18. - 87,5% zou weer kiezen voor dezelfde opleiding. In het voorjaar van 2007 zijn er telefonisch enquêtes afgenomen onder 22 van de 35 alumni. Hieruit kwam naar voren dat: - 86% werkzaam is in accountancy - 82% een waardering 7 of hoger geeft voor de kwaliteit van de opleiding (tot beginnend beroepsbeoefenaar) - 82% een waardering hoger heeft voor de aansluiting op de vervolgopleiding Gezien de opmerkingen van het panel hierboven heeft gemaakt over de methodologie in het afstudeerwerk komt ze op dit facet tot het oordeel voldoende en niet tot een goed.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft de volgende streefcijfers geformuleerd: - Het opleidingsrendement na 4 jaar AC: 40% - Het opleidingsrendement na 5 jaar AC: 45% - Het opleidingsrendement totaal AC: 50% - Propedeuserendement na 1 jaar AC:40% - Propedeuserendement na 2 jaar AC: 55% Het streefcijfer voor het opleidingsrendement na 5 jaar AC is hoger dan het landelijk gerealiseerd rendement opleidingen AC. De rendementen van het eerste instroomcohort voldoen niet aan de streefcijfers. De eerste aanwijzingen dat bij het tweede instroomcohort wel aan de streefcijfers voldaan zal worden, is enerzijds de 47,54% die na vier jaar het diploma heeft behaald en anderzijds dat inmiddels van dit cohort 48,18% is afgestudeerd. Uit gegevens uit het zelfevaluatierapport blijkt dat vanaf 2003 de streefcijfers voor het propedeuserendement met name na het eerste jaar niet worden gehaald. Het rendement van P1 en P2 na 2003 nam af vanwege de hogere eisen die gesteld werden in de OER ten aanzien van de doorstroming van propedeuse naar hoofdfase van de opleiding Accountancy. De eisen zijn verhoogd om het rendement in de hoofdfase te garanderen Vanaf schooljaar 2007/2008 neemt de opleiding de volgende maatregelen. de grens voor het Bindend Afwijzend Studieadvies (bas) wordt op 45 credits gesteld. De mentor geeft advies over de voortgang van de studie, indien de student de
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
39/69
propedeuse niet binnen een jaar heeft behaald, maar ook geen BAS heeft gekregen. Met name wordt gekeken naar de niet behaalde profielbepalende vakken. De cijfers voor de tentamens in de hoofdfase krijgen een beperkte geldigheidsduur namelijk vier jaar. Gezien de hier geschetste situatie rond het propedeuserendement komt het panel op dit facet tot het oordeel voldoende.
40/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
41/69
Bijlage 1:
42/69
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
43/69
44/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
45/69
46/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
47/69
48/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
49/69
50/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie Hogeschool Zuyd
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
X X
X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer drs. D.W. Righters MBA; De heer Righters heeft in diverse functies en uiteenlopende werksituaties ruime kennis van en ervaring met bedrijfseconomische en managementvraagstukken opgedaan. Ook is hij door zijn docentschap goed bekend met het hoger beroeps onderwijs. De heer Righters heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en heeft vanuit eerdere visitaties (onder meer als voorzitter bij de visitatie van de opleiding Facilitair Management) kennis van de accreditatiesystematiek. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring internationale kennis van het domein en is daarnaast gediplomeerd Lead-Auditor ISO-9002. Als parttime docent op een HEAO beschikt hij over deskundigheid en affiniteit met het werkveld. Tevens heeft hij als zelfstandig consultant ervaring op het gebied van bedrijfseconomische en managementvraagstukken, kwaliteitsmanagement in het bijzonder. Sinds 2004 is de heer Righters als docent Organizational Behavior & Marketing verbonden aan de Rotterdam Business School (onderdeel van Hogeschool Rotterdam). Rotterdam Business School heeft een internationaal karakter vanwege het feit dat de studentenpopulatie uit 45 verschillende
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Panellid NQA: Mw. M.J.E. Wegkamp
X
Panellid NQA: De heer drs. J.H. Boerke
Panellid: De heer drs. J. Maat BE
X
Panellid student: Mevrouw E. Jongenelen
Panellid: De heer prof. W.P. Moleveld RA
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid: De heer drs. A.A.V.JM. Otten AA
Panellid: De heer drs. D.W. Righters MBA
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
51/69
X
nationaliteiten bestaat en het curriculum Engelstalig is. Daarnaast heeft RBS internationaal aansluiting bij diverse partnerscholen (Demi) verspreid over Europa, Noord Amerika en Azië. Met deze Demi partners vindt uitwisseling plaats en kunnen wederzijdse studenten een gedeelte van hun studie bij de RBS volgen en/of afronden en vice versa. Naast het verzorgen van diverse colleges bij RBS ben is de heer Righters regelmatig tweede beoordelaar bij scripties van buitenlandse studenten die een double degree willen behalen (studenten van buitenlandse universiteiten die naast het diploma van hun eigen universiteit ook het diploma van de RBS willen behalen). Sinds 2005/2006 is de heer Righters viermaal per jaar gastdocent bij één van de Aziatische partneruniversiteiten; Geely Beijing University. Zijn meest recente bezoek aan Beijing dateert van 30 juni jl., het eerstvolgende bezoek is gepland in september 2007. In april 2007 heeft de heer Righters een gastdocentschap vervuld aan de Universiteit van Lubljana, dit staat voor nog drie keer gepland. Opleiding: 1978 1982 1989 2004 2004 heden
VWO HEAO Doctoraal Bedrijfskunde, deels op Michigan Business School, Detroit, USA MBA Gediplomeerd Lead-Auditor ISO 9002, Lead Auditor INK Erasmus Universiteit Rotterdam, faculteit Bedrijfskunde; promotietraject. Het promotieonderzoek richt zich op Kwaliteitsmanagement in relatie tot Strategie.
Werkervaring: KLM (1989 - 2002): 1989 1993 KLM, Logistiek & Planning (vloot en menskrachtplanning) (4 jaar) 1993 1997 KLM, Trainingen verzorgen ten behoeve van grond en vliegend personeel (4 jaar). 1997 2000 KLM, Coachen en begeleiden van trainees (3 jaar) 2000 heden Q-minds B.V., adviesbureau op het gebied van economische vraagstukken en kwaliteitsmanagement 2000 heden Docent Bedrijfseconomie Hogeschool Rotterdam, docent Marketing, Finance & Accounting 2004 heden Docent Organizational Behavior & Marketing en docent Research, Rotterdam Business School 2005 heden Geely Beijing University, gastdocent 2007 heden Universiteit van Lubljana, gastdocent
Panellid de heer prof. W.P. Moleveld RA De heer Moleveld is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. De heer Moleveld heeft meer dan 40 jaar ervaring in het werkveld, met een brede opdrachtenrange. Daarnaast is de heer Moleveld meer dan 25 jaar betrokken bij de accountantsopleiding. Naast zijn functie als docent aan de Nyenrode University is de heer Moleveld lid van verschillende nationale en internationale Universitaire en professionele commissies en werkgroepen op het terrein van beroepsethiek, accountantsopleiding en de organisatie en publicatie van wetenschappelijk onderzoek in de accountancy, te weten: voorzitter van de Subgroup Education van Fédération des Expert Comptables Européens (FEE), lid van de Consultative Advisory Group Education (CAG Education) van de International Federation of Accountants (IFAC), lid van de Task Force Common Content Accountancy Education, lid van de IFAC Task Force Code of Ethics Public Sector Auditors, juryvoorzitter voor de Essayprijs NIVRA-Nyenrode, redactielid van het Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, lid van the Editorial Board of
52/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Accounting Education, the education journal of the International Association for Accounting Education and Research (IAAER) en lid van het bestuur van het Limperg Instituut, interuniversitair onderzoeksinstituut voor accountancy. De heer Moleveld was vele jaren bestuurslid en uiteindelijk directeur van het NIVRA en bekleedt nog verschillende bestuursfuncties en commissariaten. Verder heeft de heer Moleveld talloze publicaties op zijn naam staan en bijdragen geleverd aan congressen, seminars en conferenties. De heer Moleveld heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1954 1959 1960 1971
HBS-A NIVRA
Werkervaring 1959 1991 Werkzaam in de openbare accountantspraktijk 1991 1998 Algemeen directeur Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) 1998 heden Nyenrode Business Universiteit
Panellid de heer drs. J. Maat De heer Maat is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn visitatiedeskundigheid. De heer Maat heeft ruim 25 jaar ervaring als hoofddocent management accounting en financial accounting aan de economische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam, daarnaast heeft hij ervaring als scriptiebegeleider en examinator. De heer Maat heeft naast zijn werkervaring als docent, ervaring als lid van verschillende bestuurscommissies, waaronder het bestuur van het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg, de Stichting Max Havelaar, Stichting Icco, Kerk in actie en het Van Dam Ziekenhuis in Rotterdam. De heer Maat heeft tevens ervaring als voorzitter van de visitatiecommissie voor de opleidingen bedrijfseconomie. Voor deze visitatie is de heer Maat aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA, Opleiding: 1956 1962
Bedrijfseconomie NEH, doctoraal
Werkervaring 1962 1968 1968 2004 1994 2004 2006
Medewerker Instituut Ziekenhuiseconomie Hoofddocent vakgroep Kosten- en winstvraagstukken, Economische faculteit, Erasmus Universiteit Rotterdam heden Scriptiebegeleider Externe Verslaggeving, NIMA, Nyenrode heden Scriptiebegeleider Financial Accounting, Erasmus Universiteit Rotterdam heden Voorzitter personeelsoverlegorgaan, personeelsdelegatie EUR
De heer drs. A.A.V.M. Otten AA De heer Otten is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid. De heer Otten heeft ervaring als voorzitter van verschillende gremia, onder meer van het examenbureau AA, van een schoolbestuur en van diverse commissies. Hij is op grond van zijn doctoraal Bedrijfseconomie bevoegd docent en heeft 8 jaar ervaring in het doceren van
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
53/69
boekhouden en economie aan een avondopleiding en een detailhandelschool voor meubileringsbedrijven. De heer Otten heeft werkvelddeskundigheid als accountant en was tevens lid van de beroepenveldcommissie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Voor deze visitatie is de heer Otten individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1958 1965 1965 1970 1971 1975 1981 1982
HBS A Bedrijfseconomie Katholieke Hogeschool (nu UVT) Postdoctoraal Accountancy (niet afgesloten) Studie AA
Werkervaring: 1971 1973 Assistent accountant KKC (nu KPMG) 1974 1982 Docent avondopleiding meubeldetailhandel 1974 2007 Zelfstandig accountant, eigenaar en medevennoot Accountantskantoor Overige informatie: 1976 1990 bestuurslid en penningmeester Middenstandsvereniging Arnhem 1980 1991 voorzitter schoolbestuur basisschool 1984 1997 voorzitter Raad van Toezicht Rabobank Huissen 1987 heden bestuurslid MKB Solidariteitsfonds Santos 1989 2004 lid Commissie van Toezicht Huis van Bewaring 1990 1996 secretaris en plaatsvervangend voorzitter NOVAA 1990 - 2006 diverse commissies voor NOVAA 1994 heden bestuurslid en secretaris SROOA 1994 heden penningmeester STOAA 1997 2006 voorzitter Examenbureau AA 1997 2006 lid commissie Praktijkopleiding Examenbureau AA 2002 2003 voorzitter Rotaryclub 2003 heden bestuurslid St. ABAVO 2007 heden examinator en externe beoordelaar Praktijkopleiding NOvAA 2007 heden lid commissie bezwaarschriften CEA
Panellid student mevrouw E.L. Jongenelen Mevrouw Jongenelen in ingezet als studentpanellid. Zij is vierdejaars student Bedrijfseconomie aan de Hogeschool Rotterdam (HES). Mevrouw Jongenelen besteedt naast haar opleiding tijd aan het verrichten van PR werkzaamheden voor de hogeschool. Zij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij de hogere beroepsopleiding bedrijfseconomie. Qua leeftijd en vooropleiding is mevrouw Jongenelen representatief voor de primaire doelgroep van deze opleiding. Mevrouw Jongenelen is voor deze visitatie individueel geïnstueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 09/97 07/02 IJsselcollege, HAVO 09/03 heden Hogeschool Rotterdam, Bedrijfseconomie
54/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Werkervaring: 02/06 07/06 08/06 12/06 12/01 heden 03/03 heden 09/03 heden
TMF Nederland BV, stage Internationaal studieproject (Finland) Stichting Jongerentheater Quint, administrateur, secretaris en productiemedewerker Beren Holding, Bella Beer, serveerster Hogeschool Rotterdam, PR werk
Panellid NQA de heer drs. J.H. Boerke De heer Boerke is ingezet als NQA panellid. Hij heeft eerdere ervaring met visitaties in verschillende domeinen en 12 jaar lang ervaring met visiteren in het hbo. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd s Register. Opleiding: 1959 1965 1965 1973 1982 1987 1987 1988 1990
HBS-A Doctoraal Nederlands Doctoraal onderwijskunde Assistant-to-the-manager Culturele bedrijfsvoering
Werkervaring: 1973 1981 1985 1987 1987 1989 1989 1992 1992 1996 1997 2003 2004 heden
Lyceum Sancta Maria Ministerie van O&W Nieuw Elan/De Baak VNO Nederlands Instituut voor Kunst en Management Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KivI) HBO-raad NQA
Panellid NQA mevrouw M.J.E. Wegkamp Mevrouw Wegkamp is ingezet als NQA-auditor. Na haar studie Communicatie-Creatief heef zij enkele freelance opdrachten gedaan in haar vakgebied. Tijdens haar opleiding heeft zij kennis opgedaan van kwaliteitszorg en organisatorische processen. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt in de werkwijze van NQA. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij eerdere visitaties. Opleiding: 1995 2001 2001 2005
HAVO Alfrink College, Zoetermeer HBO Communicatie Hogeschool INHOLLAND Rotterdam
Werkervaring: 2002 2006 Verkoopmedewerker en Assistent Bedrijfsleider Levi Store Zoetermeer 2005 Majoni Plastics BV, Productie Informatiebrochure 2005 Afstudeeropdracht, Media introductieplan met een daaraan gekoppelde onderzoeksscriptie. 2006 E-merge, vormgeven en redactie van het E-merge jaarverslag 2006 Organisatie Nacht van de Fooi, Den Haag 2006 Stinafo, ontwerp lustrum logo
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
55/69
56/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
BEZOEKPROGRAMMA VISITATIE OPLEIDINGEN ACCOUNTANCY EN BEDRIJFSECONOMIE 10 EN 11 OKTOBER 2007 10/10/2007 Tijd Activiteit Bedrijfseconomie Accountancy 17.00-18.00 Ontvangst visitatiepanel Faculteitsdirecteur Kennismaking/ bestudering materiaal D215 Broodjesbuffet 17.30-18.00 Voorbereiden studenten BE Deeltijd, duaal C104 Werkend Leren 18.00-18.45 Gesprek met studenten BE Deeltijd, duaal D213/214 Werkend Leren 18.45-19.15 De-briefing studenten BE Werkend C104 Leren 18.30-19.00 Voorbereiding alumni, werkgevers Alumni, werkgevers, werkveld Alumni, werkgevers, werkveld BE en AC en leden werkveld AC en C104 C104 BE 19.00-19.45 Gesprek met werkveld, Alumni BE Alumni AC werkgevers/ stageverleners en Leden werkveldcie BE en Leden werkveldcie AC en alumni werkgevers/stageverleners werkgevers/stageverleners D213/D214 D215 19.45-20.15 De-briefing C104 20.00 Afsluiting, borrel voor alle Personeelskamer deelnemers 11/10/2007 Tijd Activiteit Bedrijfseconomie Accountancy 08.45-09.00 Ontvangst visitatiepanel Faculteitsdirecteur 09.00-11.00 Materiaalbestudering en Visitatiepanel voorbereiding op gesprekken door D215 visitatiepanel. 10.30-11.00 Voorbereiding op gesprek tussen faculteitsdirecteur en opleidingscoördinatoren C104 11.00-11.45 Gesprek met het management Faculteitsdirecteur en coördinatoren D215 11.45-12.15 De-briefing C104 11.15-11.45 Voorbereiden van docenten BE en studenten AC C104 11.45-12.30 Gesprek docenten BE en Docenten BE Studenten AC studenten AC D213/D214 D215 12.30-12.45 De-briefing C104 12.30-13.15 Lunchpauze panel A007 12.45-13.15 Voorbereiden van docenten AC en studenten BE Voltijd C104 13.15-14.00 Gesprek docenten AC en Studenten BE Docenten AC studenten BE D213/D214 D215 14.00-14.15 De-briefing C104 14.00-14.30 Rondleiding Student(en) 14.30-16.00 Eventuele extra gesprekken Visitatiepanel Paneloverleg D213/D214 en D215 Materiaalbestudering 16.00-16.45 Gesprek met het management Faculteitsdirekteur en opleidingcoördinatoren D215 16.45 De-briefing management en evaluatie van de visitatiedag C104
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
57/69
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Sleuteldocumenten worden aangeduid met een (S).
1. Jaarplannen Faculteit HEAO FM 2006 en 2007 2. Jaarverslag Faculteit HEAO FM 2006 3. Landelijk Beroeps- en opleidingsprofiel Accountancy 1999 4. (Open) 5. Verslagen Werkveldcommissie Accountancy 6. Curriculum Accountancy (S) 7. Studiegids Accountancy en Bedrijfseconomie (S) 8. Beleidsplan praktijkleren opleidingen Faculteit HEAO FM 9. Informatiebrochures voor beroepsopleidende en afstudeerstage Accountancy 10. (Open) 11. Handleiding Studieloopbaanbegeleiding Faculteit HEAO FM (S) 12. Stand van Zaken document Accountancy 13. Studiewijzers Accountancy 14. Onderwijs- en Examenregeling Accountancy 2006-2007 15. Voorlichtingsmateriaal 16. Onderwijs- en Toetsbeleid HEAO FM 2007 (S) 17. Personeelsbeleidsplan HEAO FM 2007 (S) 18. Curricula vitae docenten HEAO FM en Werkveldcommissie Accountancy 19. Handboek Kwaliteitszorg HEAO FM 2007 (S) 20. Evaluatie naar aanleiding Visitatie Accountancy 2001 21. Overzicht van stageplaatsen 22. Overzicht afstudeerverslagen en beoordelingen 23. Strategisch Beleid HEAO FM 2007 2011 24. Organisatieplan HEAO FM, oktober 2006 25. (Open) 26. Score Card HEAO FM, mei 2007 (S)
58/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Referenties 1. Rapportage visitatie opleiding Accountancy 2001 2. Accreditatiekader bestaande Opleidingen Hoger Onderwijs, NVAO, 2003 3. Innovatieplan Hogeschool Zuyd, 2005-2008 4. Besluitenlijst overleg College van Bestuur d.d. 16 januari 2006 (via Infonet) 5. Domein competenties en illustraties Economics, HBO-raad, 2005 6. Verslagen landelijke overleggen Accountancy opleidingen, 2006 7. Documenten: Maatwerk: naar een nieuwe onderwijsarchitectuur (2002) en Maatwerk: een patroon wordt zichtbaar (2005) 8. Benoemingsbrief Lector, 2007 9. Studentenmonitor inclusief analyses, 2005 en 2006 10. Alumnimonitor, 2006 11. Evaluaties en rapportages, waaronder: Kantorenonderzoek 2006, stage-evaluatieverslagen, verslag telefonische alumni-enquête, gemiddelde cijfers thema-evaluaties, evaluatieverslag studentenmonitor, KVO verslagen, evaluatie stagevoorbereidingsmodule, evaluatie training managementvaardigheden, evaluatie mentoraat 12. Jaarkalender Accountancy 13. Verslagen curriculumcommissie Accountancy 14. Convenant doorstroom MEO HEO Regio Zuid Limburg, 2005 15. Strategisch Huisvestingsplan Hogeschool Zuyd 2004 16. Personeelsmonitor, 2007 17. Financieel budget Faculteit HEAO FM 18. Begeleidende brief bij takenplaten, HEAO FM 19. (Open) 20. Resultaten Arbo-onderzoek, 2003 21. Handboek Kwaliteitszorg Hogeschool Zuyd / Informatiedossier, 2007 22. Verslagen Examencommissie 2006-2007 23. Internationaliseringsbeleid HEAO FM, 2007 24. Rendementsoverzicht Landelijke OAT 25. Management Informatie Systeem (MIS) (via Infonet) 26. Notitie toegepast onderzoek, HEAO FM 2007 27. Reglement Werkveldcommissie Hogeschool Zuyd 28. Literatuurlijst opleiding Accountancy 2007-2008 (via POD) 29. Afstudeerwerkstukken, normen en beoordeling. 30. Taakbelastingsmodel, januari 2006 31. EVC procedure Accountancy & Bedrijfseconomie 32. Rapport Kordes
Bijlage 5:
Domeinspecifieke competenties
Deze zijn te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
60/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Bijlage 6:
Opleidingspecifieke competenties
Competenties opleiding Accountancy (De cursief aangegeven competenties zijn door het werkveld als te zwaar aangegeven, de onderstreepte stukken zijn door het werkveld toegevoegd) Competentiegebied I: Uitvoerende taken: controle Competentie 1: De student kan een controleprogramma opstellen. De student kan: 1.1 kennis en begrip van de gedrags- en beroepsregels en richtlijnen voor de controle tonen 1.2 deze regels en richtlijnen toepassen bij het opstellen van het controleprogramma 1.3 de opbouw van het controleproces weergeven 1.4 de begrippen materialiteit en risicoanalyse verklaren 1.5 de samenhang en onderscheid van materialiteit en risicoanalyse onderkennen 1.6 gevolgen van materialiteit en risico s voor de opzet van het controleplan onderkennen 1.7 de belangrijkste controlemiddelen, methoden en technieken noemen 1.8 de toepassingsmogelijkheden en beperkingen van de controlemiddelen, methoden en technieken gebruiken 1.9 een gemotiveerde keuze maken uit de meest efficiënte en effectieve controlemiddelen, methoden en technieken in een concrete situatie 1.10 de typologie van activiteiten omschrijven, in een gegeven situatie plaatsen en de gevolgen beschrijven 1.11 het typologie-model toepassen bij het opzetten van het controleplan 1.12 de inrichting van de (administratieve) organisatie en interne controle voor de voorkomende activiteiten omschrijven, alsmede het bedrijfsmodel en het bedrijfseconomische reilen en zeilen van bedrijven/organisaties 1.13 de relevante AO/IC voor de opzet van het controleplan toepassen 1.14 de invloed van AO/IC voor de opzet van het controleplan onderkennen 1.15 de meest voorkomende beveiligingsmaatregelen op het terrein van de geautomatiseerde gegevensverwerking noemen, alsmede de hierop toegespitste controlemaatregelen, inclusief audit-software omschrijven 1.16 een gemotiveerde keuze maken uit de vereiste beveiligingsmaatregelen ter beheersing van de betrouwbaarheid en continuïteit in een concrete situatie (in een vereenvoudigde geautomatiseerde omgeving) 1.17 de specifieke belangen van de opdrachtgever omschrijven evenals de gecontroleerde en de tendenties in het cijfermateriaal die zich kunnen voordoen bij een aantal eenvoudige bijzondere onderzoeken (bijv. subsidie-onderzoeken) 1.18 een controleplan voor eenvoudige bijzondere onderzoeken opstellen Competentie 2: De student kan controlewerkzaamheden zelfstandig uitvoeren. De student kan: 2.1 controlehandelingen uitvoeren, zoals onderling afstemmen en aansluiten van (financiële) informatie uit meerdere bronnen, vergelijken van deze informatie, toetsen van informatie aan normen, rekenkundige bewerkingen uitvoeren, conclusies trekken 2.2 informatie opvragen bij de gecontroleerde (interviewen) 2.3 controlebevindingen (controlememorandum) vastleggen in de dossiers 2.4 het controleprogramma evalueren n.a.v. de bevindingen en voorstellen voor bijstellingen maken
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
61/69
Competentie 3: De student kan conclusies trekken uit controle-informatie. De student kan: 3.1 de rol en betekenis van conclusies voor de jaarrekeningcontrole illustreren 3.2 enkele formats/modellen voor het vastleggen van conclusies omschrijven 3.3 relevante informatie uit de controle combineren, aspecten correct samenvatten en komen tot relevante, juiste, volledige, kernachtige, heldere en voor anderen duidelijke conclusies 3.4 zijn visie aan anderen toetsen en zelfkritisch zijn Competentie 4: De student kan in goede samenwerking met cliënt controlewerkzaamheden verrichten. De student kan: 4.1 de rol/betekenis van een relatiebeheer(systeem) illustreren 4.2 zich conform de eisen van de GBR / GBAA op een deskundige, vertrouwenswekkende en toegankelijke wijze presenteren bij een organisatie 4.3 een langdurige zakelijke vertrouwensrelatie opbouwen met een cliënt, met behoud van onafhankelijkheid en integriteit en respect voor de positie en belangen van de verschillende (hiërarchische) functies binnen de organisatie 4.4 op een adequate en doelgerichte wijze benodigde informatie achterhalen bij de verschillende functionarissen die op diverse hiërarchische niveaus binnen een organisatie werkzaam zijn Competentie 5: De student kan bijdragen leveren aan de managementletter. De student kan: 5.1 een format/model van een managementletter weergeven 5.2 de rol/betekenis van een managementletter verklaren 5.3 duidelijk, zakelijk en overtuigend adviezen geven aan de cliënt, waarbij zijn taalgebruik aansluit bij de cliënt 5.4 bijdrage leveren aan het toespitsen van deze adviezen op belangrijke aspecten van de controle, zoals de administratieve organisatie, risicoanalyses en kritische succesfactoren voor de onderneming 5.5 bijdrage leveren aan onvolkomenheden in de bovenvermelde aspecten onderkennen en signaleren 5.6 bijdrage leveren aan voorstellen ter verbetering van bovenvermelde aspecten geven en de effecten daarvan aangeven Competentie 6: De student kan een accountantsrapport opstellen naar aanleiding van een controle. De student kan: 6.1 de meest gangbare rapportagemodellen beschrijven 6.2 de rol/betekenis van het accountantsrapport omschrijven 6.3 de vereisten voor een heldere rapportage, waarin informatie en analyses overzichtelijk en begrijpelijk worden gepresenteerd, aangeven 6.4 bedrijfseconomische financiële analysemodellen noemen en verklaren 6.5 relevante managementinformatie inventariseren 6.6 de fiscale positie/winstbepaling analyseren en toelichten 6.7 op basis van het voorgaande met behulp van de jaarrekeningmodellen de vermogensposities en resultaten van organisaties opstellen, interpreteren en analyseren 6.8 op basis hiervan een analyse maken van de fiscale vermogenspositie 6.9 het accountantsrapport mondeling bespreken met de bedrijfsleiding
62/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Competentie 7: De student kan dossiers bijhouden. De student kan: 7.1 de rol en betekenis van de dossiersystematiek, zoals afgeleid uit de GBR en de GBAA omschrijven 7.2 de rol en betekenis van de verschillende vormen van (elektronische) dossiers noemen en omschrijven 7.3 systematisch, netjes en geordend werken aan (voor derden) toegankelijke dossiervorming Competentiegebied II: Uitvoerende taken: administratieve dienstverlening Competentie 8: De student kan een administratie voeren dan wel cliënten of assistenten begeleiden bij het voeren van een administratie. De student kan: 8.1 de rol/betekenis van een administratie voor een organisatie beschrijven 8.2 de administratieve verplichtingen waaraan een organisatie moet voldoen omschrijven en verklaren 8.3 een (geautomatiseerde) administratie vanaf de bescheiden vervaardigen en bijkomende werkzaamheden verrichten, zoals betalingen, facturering etc. 8.4 een administratie voeren vanaf een (te controleren) kladadministratie 8.5 een administratie voeren met behulp van tabellarische dagboeken/spreadsheet 8.6 een administratie voeren met behulp van een standaardsoftwarepakket 8.7 de werking van een administratie uitleggen aan derden 8.8 orde scheppen in een wanordelijke verzameling van bescheiden en gegevens 8.9 een werkprogramma opstellen en de werkzaamheden op doelmatige wijze overdragen aan een assistent 8.10 overgedragen administratieve werkzaamheden op adequate wijze bewaken Competentie 9: De student kan een administratie en jaarrekening (laten) samenstellen. De student kan: 9.1 de regels voor het behandelen van (samenstellings)opdrachten tot het samenstellen van financiële informatie zoals verwoord in de Richtlijnen voor de Accountantscontrole beschrijven 9.2 boekhoudkundige methoden (handmatig en met behulp van administratieve software) om een saldibalans, als product van de administratie, om te zetten naar een balans en winst- en verliesrekening toepassen 9.3 van de wet- en regelgeving voor de jaarverslaggeving (Titel 9 boek 2 BW, Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, jurisprudentie), alsmede de fiscale wet- en regelgeving (verschillende belastingwetten en jurisprudentie) de hoofdpunten weergeven 9.4 vanuit de aangeleverde saldibalans, met toepassing van de wet- en regelgeving, financiële verantwoordingen (bedrijfseconomisch en fiscaal) van organisaties van verschillende omvang samenstellen 9.5 financiële overzichten inrichten van interne (managers en uitvoerenden op verschillende niveaus in de organisatie) en externe belanghebbenden (banken, eigen vermogenverschaffers, Ondernemingsraden, milieugroeperingen, overheid enzovoort) 9.6 met behulp van verschillende methoden relevante branche-informatie opsporen en tegen deze achtergrond de informatievoorziening van de organisatie zodanig structureren dat uit onderlinge vergelijking zinvolle conclusies te trekken zijn
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
63/69
Competentie 10: De student kan een (door cliënt of assistenten samengestelde) jaarrekening beoordelen. De student kan: 10.1 de samenhang tussen de spelregels ten aanzien van de jaarrekening beschrijven 10.2 kan vaststellen of de spelregels goed zijn toegepast en of de jaarrekening aan de doelstellingen voldoet 10.3 kan beoordelen of de voor een bepaald doel opgestelde jaarrekening voldoet aan de specifieke eisen 10.4 kan aangeven of de belastinglatenties goed zijn toegepast 10.5 het werk van collega's in de eigen organisatie en dat van de klanten beoordelen Competentie 11: De student kan bevindingen van een samenstellingopdracht rapporteren en bespreken met de cliënt. De student kan: 11.1 bijdrage leveren aan het beschrijven van de rol/betekenis van de samenstellingopdracht 11.2 bijdrage leveren aan het noemen en beschrijven van gebruikelijke modellen voor het rapporteren van een samenstellingopdracht 11.3 bijdrage leveren aan het beschrijven van bedrijfseconomische modellen t.b.v. financiële doorlichting van organisaties 11.4 bijdrage leveren aan het op basis van administratie en jaarrekening een financiële doorlichtingen van een organisatie 11.5 bijdrage leveren aan het hierover een overzichtelijk en duidelijk rapport opstellen 11.6 bijdrage leveren aan het mondeling presenteren van dit rapport aan de leiding van de organisatie Competentie 12: De student kan op administratief gebied als aanspreekpunt voor cliënten fungeren. De student kan: 12.1 de rol/betekenis van een relatiebeheer(systeem) aangeven 12.2 de diverse producten van een accountantskantoor noemen en beschrijven 12.3 de organisatiestructuur en werkwijze van een accountantskantoor beschrijven 12.4 een klantgerichte houding aannemen, die zich onder meer uit in alert zijn op signalen van de cliënt en deze oppakken en zo nodig doorverwijzen naar (ervaren) collega's 12.5 omgaan met emotionele en agressieve cliënten 12.6 de prestaties van zijn teamleden verantwoorden naar cliënten Competentie 13: De student kan een administratief systeem beoordelen dan wel een (nieuw) systeem opzetten. De student kan: 13.1 de opzet van het administratieve model uitleggen 13.2 een inventarisatie maken van beschikbare (geautomatiseerde) systemen om de administratie te voeren en de functionaliteiten hiervan 13.3 voor een organisatie een analyse maken van vereiste (wettelijke) verantwoordings- en sturings(management)informatie 13.4 op basis van het voorgaande een gemotiveerd keuze maken voor de inrichting van een administratief systeem bij een eenvoudige organisatie Competentiegebied III: Uitvoerende taken: fiscaliteit
64/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Competentie 14: De student kan een fiscale winstberekening opstellen (als basis voor het verzorgen of controleren van aangiften voor cliënten). De student kan: 14.1 basisbegrippen verklaren van relevante belastingwetten, zoals IB, Vpb, OB, LB, Algemeen en formeel belastingrecht 14.2 de waarderingsgrondslagen voor de fiscale jaarrekening noemen en toepassen 14.3 de belastbare winst uitrekenen vanuit een vermogensvergelijking en de vertaling maken van een bedrijfseconomische naar fiscale jaarrekening 14.4 fiscale regelgeving en jurisprudentie raadplegen en weet waar en hoe hij up-to-date moet blijven 14.5 fiscale aangiftes verzorgen voor cliënten en relevante wetten en jurisprudentie m.b.v. (geautomatiseerde) aangifteformulieren raadplegen 14.6 fiscale aangiftes/aanslagen beoordelen voor cliënten Competentie 15: De student kan de behoefte aan fiscale adviezen onderkennen en (laten) vervullen. De student kan: 15.1 de onderneming/het bedrijf van de cliënt, de ondernemingsvorm en zo mogelijk de branche omschrijven 15.2 de specifieke adviesbehoefte van een cliënt inschatten en formuleren 15.3 op basis van zijn fiscale kennis van relevante fiscale wetgeving het fiscale probleem van zijn cliënt omschrijven 15.4 met zijn meerdere overleggen om de fiscale (advies)behoefte van de cliënt te bespreken en, indien gewenst, legt de basis voor verdere actie in de richting van de cliënt Competentie 16: De student kan de fiscale belangen van een cliënt behartigen. De student kan (t.a.v. formaliteit): 16.1 het formele belastingrecht beschrijven 16.2 opgelegde aanslagen controleren 16.3 elementaire procedures voeren 16.4 eenvoudige bezwaarschriften opstellen 16.5 mondeling en schriftelijk met de inspectie overleggen en (rekening houdend met GBR en GBAA) opkomen voor de belangen van zijn cliënten 16.6 een taxplanning maken dan wel beoordelen Competentiegebied IV: Uitvoerende taken: advisering Competentie 17: De student kan in het kader van een controle, samenstellingopdracht of andere opdracht adviezen verstrekken ter verbetering van de BIV/AO/IC. De student kan: 17.1 de betekenis van BIV/AO/IC voor een organisatie t.b.v. een betrouwbare interne informatievoorziening omschrijven; niet alleen in het kader van de jaarrekeningcontrole, maar ook t.b.v. efficiënte en effectieve besturing en beheersing van de organisatie 17.2 het hele arsenaal van interne controlemaatregelen omschrijven, zoals functiescheidingen, procedures, begrotingssystematieken, etc.) 17.3 de typologie van activiteiten omschrijven, in een gegeven situatie plaatsen en de gevolgen beschrijven 17.4 voor eenvoudige organisaties beoordelen of de opzet van BIV/AO/IC toereikend is en beoordelen welke gevolgen e.e.a. heeft voor de accountantscontrole en de interne bedrijfsvoering
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
65/69
17.5 n.a.v. het voorgaande voorstellen doen om de BIV/AO/IC te verbeteren ter voorkoming of vermindering van risico s, waarbij een kosten- en baten afweging wordt gemaakt 17.6 de aanbevelingen zorgvuldig, eenduidig, en duidelijk formuleren, afgestemd op het niveau van de doelgroep Competentie 18: De student kan in contacten met cliënten adviesbehoeften onderkennen en signaleren. De student kan (met het oog op bedrijfseconomische adviezen): 18.1 over theoretische kennis op het gebied van organisatie, management, bedrijfseconomie (kostprijscalculatie, management accounting/control, financiering, beslissingscalculatie, marketing, ondernemingsplannen, moderne opvattingen op vakgebieden interne organisatie) beschikken en de behoefte aan adviezen hierover onderkennen 18.2 de hedendaagse theorieën formuleren op het gebied van opvolging, overnames, fusies, juridische advisering, business risk 18.3 de samenhang en wisselwerking tussen deze disciplines aangeven 18.4 de behoefte aan advies in het kader van opvolging/overnames en fusies signaleren 18.5 de behoefte aan allerlei juridische adviezen signaleren en uitbrengen 18.6 de ontwikkelingen in de branche van de cliënt en veranderingen die daar in optreden, onderkennen, signaleren en analyseren 18.7 adviesgesprekken voeren om de verschillende producten van het accountantskantoor overtuigend onder de aandacht van de cliënt te brengen 18.8 de behoefte aan structurering van de interne organisatie onderkennen en eenvoudige organisatieadviezen verstrekken 18.9 de behoefte aan kostprijscalculatie-adviezen en kostenbewakingadviezen onderkennen en verstrekken 18.10 de behoefte aan financieringsadviezen en adviezen op het gebied van de financiële structuur signaleren en uitbrengen 18.11 de behoefte aan advies met betrekking tot vermogensbeheer en vermogensaantrekking signaleren en uitbrengen Competentie 19: De student kan signaleren wanneer cliënten moeten worden doorverwezen naar specialisten. De student kan: 19.1 kan de competenties van diverse specialisten binnen en buiten de eigen organisatie omschrijven, die een bijdrage kunnen leveren aan het financieel-economisch en administratieforganisatorisch welzijn van de cliënt, en naar wie hij geacht wordt te verwijzen na een eerste diagnose 19.2 houdt in zijn handelen rekening met de gevaren die zijn verbonden aan de adviesfunctie door de accountant (onafhankelijkheid, onpartijdigheid, deskundigheid, collisiegevaar) en is op de hoogte van de veranderende opinies daarover in het maatschappelijk verkeer 19.3 is zich bewust van zijn adviesfunctie, zowel natuurlijk als specifiek, en is in staat om te beoordelen wat tot zijn natuurlijke adviesfunctie behoort en wat niet. 19.4 is in staat om op grond van bovenstaande af te wegen wanneer een cliënt wel of niet moet worden doorverwezen naar een andere deskundige Competentie 20: De student kan een advies schrijven en dit advies presenteren. De student kan: 20.1 de rol en betekenis van managementsrapportage formuleren 20.2 de eisen die gesteld worden aan een managementrapportage omschrijven
66/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
20.3 een probleemstelling analyseren 20.4 op basis van zijn bevindingen een advies formuleren waarbij uitgaand van de probleemstelling wordt aangegeven hoe vanuit de van toepassing zijnde criteria tot een versterking van de aanpak op de relevante aspecten gekomen kan worden 20.5 zijn geformuleerde conceptadvies op een zodanige wijze presenteren dat de opdrachtgever, vanuit de geformuleerde probleemstelling, herkent dat de voorgestelde aanpassing van de aanpak een versterking van de bedrijfsvoering zal bewerkstelligen Competentiegebied V: Participant van een arbeidsorganisatie Competentie 21: De student kan projectmatig en in een team werken. De student kan: 21.1 de rol en betekenis van projectmatig en in teams werken, aangeven 21.2 de diverse wijzen van werken binnen een accountantskantoor en in organisaties algemeen, omschrijven 21.3 de eisen en voorwaarden die worden gesteld aan projectmatig en in teams werken, aangeven 21.4 de voor- en nadelen van het werken in teams (in theorie en praktijk) omschrijven 21.5 in wisselende (qua samenstelling) teams werken 21.6 zelfstandig aan projectopdrachten werken Competentie 22: De student kan een oordeel geven over het werk en de inzet van zichzelf en anderen. De student kan: 22.1 de rol en betekenis van werkevaluatie binnen accountantskantoren beschrijven 22.2 het belang van loopbaanbegeleiding van accountantskantoren formuleren en illustreren 22.3 de regels voor feedback geven/ontvangen, kritiek geven/ontvangen opsommen 22.4 deze regels toepassen in werksituaties 22.5 opgedane zelfkennis gebruiken en integreren 22.6 zijn oordeel geven passend bij de (loopbaanbegeleiding) van het kantoor 22.7 een gemotiveerd oordeel geven, waarbij meerdere aspecten tot hun recht komen om een volledig en duidelijk beeld te scheppen 22.8 een oordeel geven over de inbreng van anderen Competentie 23: De student kan leiding geven aan de uitvoering van werkzaamheden. De student kan (t.a.v. van zijn eigen niveau): 23.1 de rol en betekenis van leidinggeven in accountantskantoren op verschillende niveaus beschrijven 23.2 het onderwerp leidinggeven omschrijven en aangeven wat de aspecten zijn die daarbij komen kijken (gedrag, management en organisatie aspecten) 23.3 de regels voor werkoverleg, vergaderen, coachen, feedback geven/ontvangen, een slechtnieuwsgesprek voeren, conflicten hanteren, onderhandelen opsommen en toepassen 23.4 werkplanning en planningsystemen reproduceren 23.5 deze kennis toepassen door werkbesprekingen te leiden en planningen voor opdrachten te maken 23.6 werkzaamheden delegeren en controleren (corrigeren en bijsturen) Competentie 24: De student kan een bijdrage leveren aan het beleid en het beheer van de eigen organisatie. De student kan: 24.1 beleids-, planning- en control-cycli van ondernemingen opsommen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
67/69
24.2 human resource management en financieel management omschrijven 24.3 het voorgaande toepassen in de eigen leeromgeving, kan de eigen voortgang bewaken en die van anderen 24.4 de eigen organisatie beoordelen t.a.v. het beleid en beheer op criteria vanuit de genoemde disciplines (HRM en FM) Competentie 25: De student kan een bijdrage leveren aan de kwaliteitszorg binnen de eigen organisatie. De student kan: 25.1 de rol en betekenis van kwaliteitszorgsystemen omschrijven, zoals onder meer af te leiden is van de bepalingen in GBAA en de GBR 25.2 een bijdrage leveren aan een continue kwaliteitsverbetering van de eigen organisatie 25.3 op basis van analyse het eigen functioneren en het functioneren van collegae evalueren en beoordelen 25.4 onderbouwde adviezen formuleren ter verbetering van de kwaliteit van het eigen functioneren en het functioneren van de eigen organisatie Competentiegebied VI: Lid van een beroepsgroep Competentie 26: De student kan de eigen professionaliteit voortdurend ontwikkelen. De student kan: 26.1 de gangbare opvattingen over professionaliteit in de accountancy omschrijven 26.2 voor zichzelf een plan opstellen waarin een vertaling gemaakt wordt naar zijn eigen professionaliteit 26.3 aangeven hoe hij de professionaliteit wil ontwikkelen tijdens en na zijn studie 26.4 een volwaardig gesprekspartner zijn van zijn cliënten en hun vertegenwoordigers Competentie 27: De student kan eigen beroepsmatig handelen, houding en motivatie verder ontwikkelen. De student kan: 27.1 omschrijft de gangbare opvattingen over beroepsmatig handelen, houding en motivatie als afgeleide van de functie van de accountant 27.2 kan de begrippen integriteit en onafhankelijkheid toepassen in theorie en praktijksituaties 27.3 laat merken de eigen vakkennis te beheersen en te onderhouden 27.4 analyseert en beoordeelt het eigen functioneren en geeft vervolgens leer- en verbeterpunten aan 27.5 staat open voor ideeën van anderen en komt zelf ook met nieuwe ideeën Competentie 28: De student kan de eigen loopbaan uitstippelen en invullen. De student kan: 28.1 aspecten van studie- en loopbaanontwikkeling en persoonlijke ontwikkelingsplannen omschrijven 28.2 een analyse maken waarin vragen worden beantwoord t.a.v. studieloopbaan (zit ik bij de goede opleiding; wat wil ik met deze opleiding bereiken; wat zijn mijn ambities; wat zijn mijn vermogens) 28.3 een analyse maken t.a.v. zijn werkloopbaan (wat wil ik bereiken; wat is mijn levensovertuiging; hoe denk ik over de combinatie/verhouding werk/privé en werk/privé/studie; in wat voor soort organisatie wil ik werkzaam zijn; waar ben ik geschikt voor etc.)
68/69
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
Competentie 29: De student kan de grenzen van het vakgebied verkennen. De student kan: 29.1 de grenzen van het vakgebied aangeven, onder meer vastgelegd in GBR, GBAA en RAC 29.2 discussies omschrijven binnen de accountancy m.b.t. verlegging van deze grenzen 29.3 nieuwe/mogelijk nieuwe terreinen omschrijven van dienstverlening voor accountants 29.4 de voorgaande punten ook gebruiken en naar waarde schatten 29.5 afwegingen maken m.b.t. het verleggen van grenzen en nieuwe diensten Competentie 30: De student kan de veranderingen in de maatschappij signaleren en bij de werkzaamheden hierop inspelen. De student kan: 30.1 is zich bewust van de relatie tussen maatschappelijke veranderingen en de beroepsuitoefening als accountant 30.2 is in staat kennis te nemen van relevante maatschappelijke ontwikkelingen via het bestuderen van vakbladen en het functioneren in netwerken 30.3 houdt zich op de hoogte van algemene economische en politieke ontwikkelingen 30.4 kan onderscheiden welke maatschappelijke ontwikkelingen wel en welke niet relevant zijn voor het beroep van accountant 30.5 is in staat geëigende communicatiemiddelen te gebruiken gegeven de situatie 30.6 anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen en weet de relevantie van die ontwikkeling voor de beroepsuitoefening aan derden uit te leggen 30.7 bezit een brede, algemene interesse Competentie 31: De student kan gegevens over de beroepsuitoefening verzamelen. De student kan: 31.1 vergaart zoveel mogelijk kennis over het beroep om dit zo goed mogelijk uit te oefenen en de cliënt op professionele wijze van dienst te zijn 31.2 gebruikt publicaties in vakbladen, publiekstijdschriften en kranten over financiering, management accounting, management control, marketing, organisatie en ondernemingsrecht 31.3 is in staat om met professionals uit andere disciplines overleg te plegen over relevante vraagstukken en is in staat in probleemsituaties naar de eerdergenoemde professionals te verwijzen Competentie 32: De student kan verworven kennis en inzichten aan anderen overdragen. De student kan: 32.1 het belang formuleren en illustreren van kennisoverdracht binnen een accountantsorganisatie 32.2 de hoofdlijnen presenteren van gelezen artikelen aan vakgenoten en cliënten 32.3 mondeling en schriftelijk verslag uitbrengen van het bijwonen van congressen-/seminars/workshops over actuele accountancy-thema s 32.4 een accountantsorganisatie vertegenwoordigen bij voorlichtingsbijeenkomsten voor scholen, bedrijven, studenten.
Bron: Curriculum Accountancy. HEAO Financieel Management. 29-05-07
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd; opleiding Accountancy (vt)
69/69