Hogeschool Zuyd, Sittard Opleiding: Niveau: Croho: Variant:
Commercieel Management hbo-bachelor 34126 voltijd
Visitatiedatum:
26 en 27 september 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
2/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Inleiding 1.2 Werkwijze 1.3 Oordeelsvorming 1.4 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 8 9 9
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 4
11 13 15 21
Doelstelling van de opleiding Programma Voorzieningen
Deel C: Bijlagen Zie voor de bijlagen het rapport van de opleidingen SB&RM en CE 1) Planningsneutrale conversie. Aanpak NQA (NQA, 2006) 2) Domeinspecifieke eindkwalificaties
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
23 24 27
3/27
4/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
5/27
6/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
1.1
Inleiding
Dit rapport is het verslag van het panel, dat in opdracht van NQA de opleiding Commercieel Management van de Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het rapport beschrijft de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. De bestaande opleidingen Commerciële Economie (CE), Small Business & Retailmanagement (SB&RM) en Food &Business (F&B) gaan vanaf september 2007 volgens een planningsneutrale conversie op in de opleiding Commercieel Management (CM) (zie bijlage 1). Vanaf dat moment worden de afzonderlijke opleidingen afgebouwd en stromen studenten alleen nog maar in in de opleiding CM. Er worden vanaf september 2007 geen studenten meer toegelaten tot de bestaande opleidingen. Het panel heeft vanwege het feit dat het voor de opleiding CM om een planningsneutrale conversie ging en overeenkomstig de afspraken hierover met NQA, niet alle onderwerpen en facetten onderzocht en beoordeeld. De facetten die het panel heeft beoordeeld zijn de drie facetten van onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding, de acht facetten van onderwerp 2: Programma en facet 4.2 Studiebegeleiding van onderwerp 4: Voorzieningen. Deze facetten zijn door de opleiding in een zelfevaluatierapport over de opleiding CM beschreven. Het onderzoek is begonnen in augustus 2007, toen het zelfevaluatierapport CM bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 26 en 27 september 2007, samen met de opleidingen CE en SB&RM. De opleiding Food & Business is al in 2006 geaccrediteerd. Het panel bestond uit: De heer drs. R.E. de Graaff (voorzitter, domeinpanellid CE); De heer prof. mr. drs. J.Th. Degenkamp (domeinpanellid SB&RM); De heer drs. J.W.G. van Scheerdijk (domeinpanellid SR&RM); Mevrouw S. van Schaik (studentpanellid CE); Mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor), Mevrouw E. J. Stolp (NQA-junior auditor). Dit panel voldoet aan de eisen, zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan: vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en met lesgeven en beoordeling en toetsing, minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2 van de rapporten over CE en SB&RM.
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
7/27
Het rapport omvat drie delen: Deel A: een hoofdrapport: het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen, waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt in deel A het eindoordeel geformuleerd. Deel B: het Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. Het gaat om alle facetten van onderwerp 1 en 2 en facet 4.2 van onderwerp 4. De oordelen worden, overeenkomstig een Toets Nieuwe Opleiding, gegeven op een tweepuntsschaal: voldoende of onvoldoende. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Het Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hiervoor wordt onder andere verwezen naar de Bijlagen, zoals opgenomen in de rapporten van Small Business (december 2007) & Retailmanagement en Commerciële Economie (december 2007). Als Bijlage is opgenomen het document: Planningsneutrale conversie. Aanpak NQA (NQA, 2006). 1. 2
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze, zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens hebben de panelleden zich in de periode augustus en september 2007 inhoudelijk voorbereid op het bezoek op 26 en 27 september 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen, inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen. In het Facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.
8/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Het bezoek door het panel Tijdens het bezoek, dat werd afgelegd in het kader van de visitaties van de opleidingen SB&RM en CE heeft het panel één gesprek gevoerd, dat specifiek betrekking had op de opleiding CM, namelijk met een groep docenten en ontwikkelaars van de opleiding CM. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport. Hierin zijn de bevindingen over de facetten van onderwerp 1, 2 en facet 4.2 beschreven. NQA heeft in november 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) en Onderwerprapport (deel A) naar de opleiding gestuurd voor een controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht in de definitieve versie van het rapport. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2007 en ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het kan indienen bij de NVAO. 1.3
Oordeelsvorming
In deze paragraaf wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten, die van dat onderwerp deel uitmaken. Hierbij is gebruik gemaakt van een tweepuntsschaal (voldoende, onvoldoende), zoals wordt gehanteerd in een Toets Nieuwe Opleiding. De beslisregels worden beschreven in Beoordelingsprotocol van NQA en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming. 1.4
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
CM voltijd
1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Totaaloordeel 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel
Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldaan Voldoende Voldoende Positief Voldoende Positief
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
9/27
Doelstellingen opleiding De facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor worden met een voldoende beoordeeld. Het panel heeft geconstateerd dat de doelstellingen van de afzonderlijke opleidingen in voldoende mate zijn vertegenwoordigd in de doelstellingen van de opleiding Commercieel Management. Het oordeel over het onderwerp Doelstellingen van de opleiding Commercieel Management is derhalve positief. Programma De facetten 2.1 Eisen hbo, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 Beoordeling en toetsing worden met een voldoende beoordeeld. Facet 2.6 wordt beoordeeld met voldaan. Het panel heeft geconstateerd dat de inhoud van de afzonderlijke opleidingen in voldoende mate is vertegenwoordigd in de inhoud van de opleiding Commercieel Management. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. Voorzieningen Het facet 4.2 Studiebegeleiding wordt met een voldoende beoordeeld. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan, blijkt dat de opleiding op de onderwerpen 1. Doelstellingen en 2. Programma positief scoort. Het facet 4.2 wordt met een voldoende beoordeeld. Derhalve is de conclusie, dat het totaaloordeel over de opleiding Commercieel Management positief is.
10/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Deel B: Facetten
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
11/27
12/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het document Doelvergelijking van de bestaande opleidingen en de bachelor of Commerce (Hogeschool Zuyd, april 2006) is een vergelijking gemaakt van de doelstellingen, competenties van de bestaande opleidingen Commerciële Economie, Small Business & Retailmanagement en Food & Business met die van de opleiding Commercieel Management, die in september 2007 van start is gegaan. Uit de overzichten blijkt dat de doelstellingen en competenties van de afzonderlijke opleidingen in voldoende mate zijn vertegenwoordigd in de doelstellingen en competenties van de opleiding Commercieel Management. De opleiding hanteert als basis de tien landelijke domeincompetenties van een beginnend beroepsbeoefenaar in het Commerce-domein. De competenties beschrijven wat nodig is om als commercieel manager succesvol te kunnen handelen. De tien domeincompetenties zijn landelijk gevalideerd en internationaal (in de Euregio) ingekaderd. Op basis van de tien landelijke domeincompetenties heeft de opleiding haar eigen veertien beroeps- en persoonsgerichte competenties vastgesteld (zeven beroepsgerichte en zeven persoonsgerichte) en beschreven in het document Competentieprofiel opleiding Commercieel Management (Hogeschool Zuyd, juni 2007). Het aspect van internationalisering is in het competentieprofiel geplaatst in de context van de Euregio (Nederland, België en Duitsland). De zeven beroepsgerichte- en zeven persoongerichte competenties zijn geconcretiseerd in kenmerken van gewenst gedrag. Deze competenties zijn besproken met de werkveldcommissie van de gezamenlijke opleidingen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft de veertien beroeps- en persoonsgerichte competenties (zie facet 1.1) gekoppeld aan de Dublin descriptoren. Deze koppeling wordt zichtbaar gemaakt in een matrix, die is opgenomen in het document Competentieprofiel opleiding Commercieel Management (Hogeschool Zuyd, juni 2007).
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
13/27
Per Dublin descriptor geeft de opleiding aan welke competenties aan welke Dublin descriptor zijn gekoppeld. Bijvoorbeeld: competentie 5: de student overziet de consequenties van beslissingen of maatregelen op financieel, personeel, inkoop, logistiek, juridisch en strategisch terrein, met als doel het beïnvloeden van de dagelijkse dynamiek van de onderneming is gekoppeld aan de Dublin descriptor Kennis en inzicht . Zowel de beroepsgerichte als de persoongerichte competenties zijn geformuleerd op drie niveaus; het propedeuseniveau, het tussenliggende niveau en het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar op hbo-niveau.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het competentieprofiel van de opleiding sluit aan bij de landelijk gevalideerde domeincompetenties (zie facet 1.1). Dit competentieprofiel is richtinggevend geweest voor de ontwikkeling van het nieuwe curriculum van de opleiding en vormt de basis voor de startkwalificaties voor een beginnend beroepsoefenaar in het domein van Commercieel Management. De opleiding CM heeft een netwerk van contacten met relevante vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. Ten tijde van de visitatie had de opleiding nog geen eigen werkveldadviescommissie. Het overleg met het werkveld verloopt via de klankbordgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk van de bestaande opleidingen. De opleiding CM leidt op tot breed inzetbare professionals, die in een scala aan relevante organisaties terecht kunnen komen, onder andere in de groot- en detailhandel, de zakelijke dienstverlening en de industrie. Functies waarvoor de opleiding opleidt zijn onder andere die van de sales- en of commercieel manager. De functies kunnen zowel op operationeel, tactisch als strategisch niveau liggen. In een overzicht in het document Competentieprofiel opleiding Commercieel Management (juni 2007) wordt een aantal trends en ontwikkelingen beschreven die van toepassing zijn voor het domein van het Commercieel Management.
14/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het curriculum van de opleiding bouwt voort op dat van de afzonderlijke opleidingen en is opgebouwd uit een maior van 120 EC en een differentiatiefase van eveneens 120 EC (de minoren en praktijkleren). De maior bestaat uit acht blokken, waarvan vier in de propedeuse zijn geprogrammeerd: Product en Merk, Klantoriëntatie, Externe Communicatie en Management en Organisatie. De opleiding CM is in navolging van de afzonderlijke opleidingen vanuit een praktijkgerichte visie vorm en inhoud gegeven. De beroepspraktijk vormt de basis van het curriculum. Vanuit deze beroepspraktijk zijn kritische beroepssituaties vastgesteld. De student voert al in de propedeuse binnen elk verplicht blok actuele praktijkopdrachten uit. Hij doet dit individueel of in groepsverband. Minimaal één opdracht in zowel de propedeuse als de postpropedeuse fase, dient de student in de Euregionale context uit te voeren. De student dient in de propedeuse minimaal 25% (= 15 EC) en in de postpropedeuse minimaal 50% (= 90 EC) van alle EC te verwerven door middel van praktijkleren. De student komt ook in aanraking met de beroepspraktijk door middel van gastdocenten, gastsprekers en excursies naar organisaties in het Euregionale werkveld. De student is veelal zelf verantwoordelijk voor het doen van deskresearch. In dit kader worden in het eerste jaar deskresearch en interviewtechnieken aangeboden. Ook leert de student direct in de propedeuse om een marktonderzoek op te zetten. In de opleiding wordt gebruik gemaakt van (indien nodig Engels) actuele vakliteratuur en andersoortige informatiebronnen en leermiddelen.
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
15/27
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het kader van de planningsneutrale conversie van de afzonderlijke opleidingen in de opleiding CM is een programmavergelijking gemaakt. De resultaten ervan zijn beschreven in het document: Programmavergelijking van de bestaande opleidingen en de Bachelor of Commerce (Hogeschool Zuyd, april 2006). Uit het document blijkt, dat er sprake is van voldoende overlap van de afzonderlijke opleidingen met de nieuwe opleiding CM. De propedeuse van de opleiding CM bestaat uit een P-, A- en B-fase. De P-fase betreft de propedeuse, de A-fase het tweede jaar en het eerste blok van het derde jaar en de B-fase omvat het tweede tot en met het vierde blok van het derde jaar en het vierde jaar. Elk jaar bestaat uit vier blokken. Na het doorlopen van de blokken en de fasen dient de student alle competenties bereikt te hebben. In de P-fase verwerft de student de basiskennis en -vaardigheden, die voor elke beginnende beroepsbeoefenaar binnen het domein van Commerce van belang zijn. Deze fase is geordend met behulp van verplichte blokken met elk een praktijkgericht thema. In de A-fase verdiept de student zijn beroeps- en persoongerichte competenties en werkt hij aan twee verplichte blokken (sales en kwaliteitsmanagement), waarvan de inhoud door de opleiding wordt bepaald en waarbij de student verantwoordelijk is voor de context van de praktijkopdrachten, waarin hij de opgedane kennis en vaardigheden toepast. In de B-fase ontwikkelt de student zijn beroeps- en persoonsgerichte competenties tot het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De opleiding CM heeft per verplicht blok kritische beroepssituaties vastgesteld. Hieraan zijn beroeps- en persoongerichte competenties gekoppeld, waar de student gedurende het blok aan werkt. Elke competentie komt in meerdere blokken terug. De competenties en de onderliggende gedragskenmerken staan vermeld op de Blackboardsite. Op basis van een gapanalyse tussen het beoogde en het tot dan toe gerealiseerde niveau van de beroeps- en persoonsgerichte competenties en een daaruit voortvloeiend persoonlijk ontwikkelingsplan, geeft de student zelf vorm en inhoud aan de vraaggestuurde blokken van de A- en B-fase.
16/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De inhoudelijke samenhang van de opleiding wordt gerealiseerd doordat alle blokken en minoren direct zijn gekoppeld aan de beroeps- en persoongerichte competenties voor de beginnende beroepsbeoefenaar binnen het Commerce-domein, alsmede aan kritische beroepsituaties. De rode draad wordt verder gevormd door de competentieontwikkeling van de student. In de loop van de opleiding wordt de student zelf meer verantwoordelijk voor de inrichting van zijn eigen leerroute en dus ook voor de samenhang tussen de verplichte en vraaggestuurde blokken, alsook voor de samenhang tussen het verwerven van kennis en vaardigheden en het toepassen ervan in praktijkopdrachten. De student is zelf verantwoordelijk voor de content en context van de vraaggestuurde blokken in de A- en B-fase van de opleiding. De examencommissie gaat toezicht uitoefenen op de samenhang van de individuele leerroutes van de studenten, door middel van goedkeuring van zijn POP. Hiervoor wint zij advies in bij de coach van de student.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studielast van het curriculum is evenredig verdeeld over verplichte en vraaggestuurde blokken van 15 EC per blok. De propedeuse heeft twintig contacturen per week, verspreid over vier dagdelen. De postpropedeuse krijgt gemiddeld zestien contacturen per week. De verplichte blokken van de propedeuse worden niet dwingend volgtijdelijk aangeboden. Elk propedeuseblok kan vier keer per jaar worden gevolgd, zodat er een maximale flexibiliteit is wat betreft de deelname aan de blokken en toetsing van de verschillende competenties. In het kader van de studeerbaarheid vinden toetsmomenten direct plaats na het onderwijs en zijn opgenomen in het programma van het blok, waardoor de toetsmomenten tijdig bekend zijn bij de student. Ditzelfde geldt voor de deadlines van de praktijkopdrachten. De opleiding wil zoveel mogelijk uitstelgedrag van studenten voorkomen, door de doorloop van een taak kort te houden. Uitstelgedrag wordt ook
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
17/27
zoveel mogelijk tegengegaan, door geen tentamenweken te programmeren. Indien een student meer tijd nodig heeft om een hertentamen voor te bereiden of een praktijkopdracht te verbeteren, kan hij dit in het volgende blok doen. De opleiding werkt met een vast weekrooster. Voor elk verplicht blok is Blackboard beschikbaar. Hierin is informatie opgenomen over de competenties, waaraan gewerkt wordt, de kritische beroepssituaties die het uitgangspunt vormen voor het leren in het betreffende blok, de opbouw en programma van het blok en tot slot de wijze van toetsen en beoordelen. Elk blok start met een kick-off bijeenkomst, waarin de opzet, de doelstellingen en de activiteiten in het blok nader worden toegelicht. Tevens neemt de student in het eerste blok van de propedeuse deel aan een pgo-training, waarin hij wordt ingewerkt in de verschillende didactische werkvormen. De studeerbaarheid wordt volgens de opleiding door deze activiteiten bevorderd. Immers, de student krijgt hierdoor een goed beeld van wat hij kan verwachten, waarmee hij het komende blok aan de slag moet gaan en wat hij wanneer moet doen. De studievoortgang van de studenten wordt gevolgd door de coach. Voor elke groep van maximaal vijftien personen is een vaste coach beschikbaar. Elke student heeft elk blok (vier maal per jaar) een individueel gesprek met zijn coach. De beschikbare tijd voor de coach is in de nieuwe opleiding CM uitgebreid in vergelijking met de huidige opleidingen (1 uur per student per blok).
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding informeert aankomende studenten over de in-, door- en uitstroom, het arbeidsperspectief en de moeilijkheid en zwaarte van de opleiding met behulp van een voorlichtingsbrochure en website. Verder wordt vier keer per jaar een open dag georganiseerd. Scholieren kunnen ook een dag meelopen met het reguliere lesprogramma. De opleiding verzorgt tevens presentaties op mbo-opleidingen over het beroep, de opleiding en over de verkorte leerroute voor mbo-studenten. Om toegelaten te worden tot de opleiding gelden de wettelijke instroomeisen. Studenten met een havo- of vwo-diploma worden, ongeacht hun profiel, toegelaten. Studenten met een mbo-4-diploma zijn eveneens zonder meer toelaatbaar. Met ingang van 1 september 2007 worden andere eisen gesteld door het Ministerie ten aanzien van de profielen; dit heeft tot gevolg dat vanaf september 2009 andere toelatingseisen gelden. Studenten met het havo-profiel Cultuur en Maatschappij dienen de vakken Wiskunde A of B en de vakken Economie of M&O in hun vakkenpakket te hebben. Voor vwo ers met het profiel Cultuur en Maatschappij geldt vanaf dan als toelatingseis, dat zij het vak Economie of het vak M&O in hun pakket dienen te hebben.
18/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
De opleiding hanteert bij de toelating een EVC-procedure. De student moet met behulp van relevante bewijsstukken in een portfolio en een assessment aantonen, dat hij beschikt over de competenties op P-, A- of B-niveau. De EVC-procedure is geen vrijstellingenregeling, omdat er geen EC worden toegekend aan deze meting. Hogeschool Zuyd heeft de Code of Conduct ondertekend.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft een omvang van 240 EC en heeft een duur van vier jaar.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het curriculum van de opleiding is ingericht volgens het leerconcept van de hogeschool: Vraaggestuurd Competentiegericht Maatwerkonderwijs (VCM). In dit concept staat de student centraal. De docent vervult de rol als coach, senior learner, expert en assessor. De rol van de docent is afhankelijk van de fase waarin de student zich bevindt, de behoefte van de student en de gekozen werkvorm. De opleiding verstaat onder vraagsturing dat de student vanaf het begin van de opleiding zijn eigen leervragen formuleert en daarmee richting geeft aan zijn eigen leertraject. Vraagsturing heeft betrekking op zowel de content als de context van het leertraject. Competenties vormen het uitgangspunt van het leren van de student. Competenties betreffen enerzijds het vermogen om op basis van aanwezige kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken succesvol te opereren in beroepssituaties binnen het competentieprofiel CM en anderzijds het vermogen om keuzes te maken en beslissingen te nemen, die tijdens het handelen worden gemaakt en genomen te verantwoorden en er op te reflecteren . De opleiding zorgt door het maatwerkonderwijs ervoor dat iedere student zijn eigen competentiegerichte leerroute kan uitstippelen en alle ruimte heeft om te bepalen wat hij wanneer, op welke wijze, waar en met wie wil doen. De kritische beroepssituaties vormen het uitgangspunt van het leren in de verplichte blokken van de P-, A- en B-fase. Het panel concludeert dat het leren plaatsvindt door middel van diverse passende didactische werkvormen en leeractiviteiten. Deze zijn goed afgestemd op de kritische
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
19/27
beroepssituaties, die in een blok centraal staan, de te ontwikkelen beroeps- en persoonsgerichte competenties en de leerstijl van de student. Tevens maakt de opleiding in toenemende mate gebruik van blended learning . Dit houdt in dat de fysieke leeromgeving wordt gecombineerd met virtuele leeromgevingen. Het panel is van mening dat de opleiding er tot nu toe goed in is geslaagd om de werkvormen op een goede wijze te laten aansluiten bij het didactische concept. Het panel vindt het een goede zaak dat de opleiding ervoor heeft gekozen om het VCM-concept, dat succesvol functioneert bij de opleiding SB&RM te implementeren. Immers, uit de in 2006 hogeschoolbreed uitgevoerde VCM-scan blijkt dat de opleiding SB&RM hoog scoort wat betreft SLB, leeractiviteiten en assessment, de drie zijden van de zogenoemde maatwerktriangel .
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding legt bij de toetsing de nadruk op de competentieontwikkeling van de student. Het assessmentbeleid van de opleiding is, evenals het leerconcept, geënt op de niveaubeschrijvingen van Miller ( knows , knows how , shows how , does ). Binnen de opleiding zal gewerkt gaan worden met Competentie Assessment Programma s (CAP s) , een geheel aan assessments binnen een fase. De opleiding hanteert verschillende assessmenttypen: de kennistoets, de casustoets, de vaardigheidstoets, de intaketoets (de nulmeting), de praktijk of projectopdracht, de samenvatting, de presentatie, de 360-graden feedback, het peerassessment en het portfolio-assessment. Tijdens elk verplicht blok van alle fases vindt een kennistoets met gesloten en open vragen plaats, waarin het kennisgedeelte van de competenties, die in het betreffende blok centraal staan, wordt getoetst. Daarnaast vinden praktijkopdrachten plaats, die worden getoetst aan de hand van een rapport, een (reflectie)verslag en/of het houden van een presentatie. Hiervoor zijn/worden criteria geformuleerd. De opdrachten in het kader van de persoonlijke ontwikkeling van de studenten worden beoordeeld aan de hand van de portfolio-opdrachten. Alle assessments hebben een summatief karakter. Dat wil zeggen dat wordt bepaald en vastgelegd wat de student heeft bereikt op het gebied van zijn competentieontwikkeling (kennisontwikkeling, persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden). Na elk assessment ontvangt de student ontwikkelingsgerichte feedback. Voorbeelden van praktijkopdrachten zijn: het schrijven van een rapport, een (reflectie)verslag en/of het houden van een presentatie. Ook hiervoor zijn/worden criteria geformuleerd. De opdrachten staan in het teken van de persoonlijke ontwikkeling van de studenten.
20/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Alle assessments hebben een summatief karakter. Dat wil zeggen dat wordt bepaald en vastgelegd wat de student heeft bereikt op het gebied van kennisontwikkeling, competentieverwerving (persoonlijke ontwikkeling). Na elk assessment ontvangt de student ontwikkelingsgerichte feedback. Elke fase van de opleiding wordt afgesloten met een blokoverstijgend assessment, bestaande uit een criteriumgericht interview, een casustoets en één of meer simulaties. Deze integrale P-, A- en B-assessments dient elke student, ongeacht het gevolgde onderwijs, met succes af te ronden. De opleiding biedt studenten de mogelijkheid om sneller door de opleiding te gaan door op een eerder zelf gekozen moment het P-, A- en B-assessment af te leggen. Het B-assessment is de bachelorproof. Hierin dient de student aan te tonen dat zijn gerealiseerde niveau overeenkomt met het nagestreefde niveau. De bachelorproof wordt nu al in de opleiding SB&RM gehanteerd (zie voor een beschrijving facet 2.8 van het rapport over de opleiding SB&RM). Het panel heeft vernomen dat in deze opleiding thans wordt gewerkt aan de criteria, waaraan de bachelorproof moet voldoen. Het panel gaat ervan uit dat deze criteria ook gaan gelden voor de bachelorproof in de opleiding CM. Een assessmentbureau, bestaande uit toetsexperts, en als zodanig functionerend als toetscommissie, bepaalt de toetsvorm en ontwikkelt de toetsen voor de opleiding. Zij huurt inhoudsdeskundigen in om inhoud te geven aan de kennis- en casustoetsen. Alle docenten van de faculteit worden getraind om assessor te zijn binnen de opleiding CM.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De begeleiding van studenten is gericht op het bereiken van het competentieniveau van de beginnend beroepsbeoefenaar, het bevorderden van zelfstandigheid en zelfsturing en het helpen van studenten bij kritische keuze- en beslismomenten. Coaching is een belangrijk onderdeel van de opleiding. De opleiding maakt een onderscheid in persoonlijke coaching en groepscoaching. Bij groepscoaching coachen studenten elkaar, al dan niet onder begeleiding van een docent. De centrale principes bij coaching zijn vraagsturing, competenties en maatwerk. In de propedeuse ligt de nadruk op de reflectie van het eigen handelen van de student om op basis van een realistisch zelfbeeld te komen tot een bewuste keuze om de opleiding te volgen.
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
21/27
In de postpropedeuse ligt de nadruk, evenals in de propedeuse op het leren reflecteren op het handelen, met het doel dat de student aan het einde van de postpropedeutische fase het nagestreefde niveau in termen van beroeps- en persoongerichte competenties heeft bereikt en in staat is om als beginnend beroepsbeoefenaar de opleiding te verlaten. De opleiding hanteert een negatief bindend studieadvies van 50 EC aan het einde van het eerste jaar van inschrijving. Aan het einde van het tweede jaar van inschrijving wordt een negatief bindend studieadvies gegeven, indien de student het propedeutisch examen, dat wil zeggen zijn P-assessment nog niet heeft behaald. Alle aan de faculteit verbonden docenten zullen ten behoeve van het werken in de nieuwe opleiding een cursus coaching volgen. Locatiebreed zijn twee studentendecanen beschikbaar, die de studenten kunnen bijstaan en/of informatie kunnen geven over studentzaken. Daarnaast zijn er twee vertrouwenspersonen, bij wie studenten terecht kunnen met klachten. Voor de studievoortgangsregistratie maakt de opleiding gebruik van het studievolgsysteem Osiris. Via infonet kan de student op elk willekeurig moment en vanaf elke willekeurige plaats zijn studieresultaten inzien en daarmee zijn studievoortgang volgen. Resultaten van assessments dienen binnen tien dagen bekend te zijn en uiterlijk vier weken na bekendmaking via Osiris te raadplegen. Via het infonet worden studenten op de hoogte gebracht van roosterwijzigingen en kunnen zij zich inschrijven voor tentamens. Voor elk blok is Blackboard ingericht met relevante informatie en/of wijzigingen, die het bok betreffen. Daarnaast worden hier de taken/activiteiten en de praktijkopdracht toegelicht. Ten behoeve van de vraaggestuurde blokken in de A- en B-fase is Blackboard ook beschikbaar.
22/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Deel C: Bijlagen Zie voor de bijlagen het rapport van de opleidingen SB&RM en CE
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
23/27
Bijlage 1
Planningsneutrale conversie
Aanpak NQA (NQA, 2006) Er kan bij de NVAO een planningsneutrale conversie worden aangevraagd voor twee of meer opleidingen die worden samengevoegd tot een verbrede opleiding. Voorwaarden zijn dat er geen sprake is van een nieuwe opleiding en/of een nieuwe vestigingsplaats (Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs (ambtelijk concept 19-12-05)). Een planningsneutrale conversie vindt plaats via een herordening van onderwijsprogrammering, waarbij de verbrede opleiding programmatisch niet proportioneel mag afwijken van de inhoud van betrokken bestaande opleidingen. De instelling dient daartoe een vergelijking van de desbetreffende curricula te laten doen door een onafhankelijke externe deskundige instantie en deze vergelijking voor te leggen aan de NVAO (Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs (ambtelijk concept 19-12-05)). In de praktijk blijken zich verschillende mogelijke situaties voor te doen: 1. een planningsneutrale conversie van twee of meer consituerende opleidingen tot een nieuwe verbrede opleiding, waarbij de conversie in één keer voor alle cohorten plaatsvindt. De consituerende opleidingen worden op dat moment opgeheven. De brede bachelor moet geaccrediteerd worden op het moment waarop de accreditatie voor eerste van de consituerende opleidingen afloopt; 2. een planningsneutrale conversie van twee of meer consituerende opleidingen tot een nieuwe verbrede opleiding, waarbij de conversie cohortsgewijs wordt ingevoerd. De consituerende opleidingen dienen geaccrediteerd te zijn tot de laatste studenten van die opleidingen zijn afgestudeerd. De brede bachelor wordt meegeaccrediteerd vanaf het moment dat eerste van de consituerende opleidingen aan de beurt is.
Situatie 1 Situatie 2
Conversie Accreditatie Conversie Accreditatie
Bestaande opleidingen Worden opgeheven Niet nodig want opgeheven Lopen uit Nodig zolang studenten afstuderen
Brede bachelor Hele programma uitgewerkt Hele programma uitgewerkt Outline + een jaar uitgewerkt Meegenomen in accreditaties bestaande opleidingen
NQA hanteert voor een vergelijking van curricula de volgende uitgangspunten: 1 er dient een belangrijke overeenkomst tussen de verschillende curricula en het nieuwe curriculum te zijn; 2 bij de vergelijking worden onderwerp 1 (doelstellingen), 2 (programma) en 4.2 (studiebegeleiding) uit het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs (14 februari 2003) van de NVAO als basis gebruikt. Delen van het onderwerp programma (bijvoorbeeld facet 2.7 en 2.8) zullen wellicht als
24/27
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
3
planvorming moeten worden bekeken. In dat geval wordt uitgegaan van het Toetsingskader Nieuwe Opleidingen. Bij een accreditatie van een brede bachelor zullen delen van het programma nog als planvorming bekeken moeten worden. In dat geval wordt uitgegaan van het Toetsingskader Nieuwe Opleidingen.
De uitvoering van de programmavergelijking vindt langs de volgende lijnen plaats: 1 de opleiding levert een document aan waarin een vergelijking van doelstellingen en programma s van de bestaande opleidingen en van de verbrede opleiding wordt gemaakt. De opleiding voegt aan dit document relevante bijlagen toe; 2 NQA stelt een panel samen dat in staat is de vergelijking van doelstellingen en programma s te beoordelen vanuit domeindeskundigheid, onderwijsdeskundigheid en werkvelddeskundigheid; 3 NQA verricht deskresearch op basis van het door de instelling aangeleverde informatiemateriaal; 4 indien de research onvoldoende informatie biedt, kan een mondelinge toelichting worden gevraagd; 5 NQA stelt een rapportage op op grond van de bevindingen waarmee de instelling een planningsneutrale conversie bij de NVAO kan aanvragen; 6 indien gelijktijdig een visitatie in verband met accreditatie plaatsvindt, wordt de vergelijking daarin meegenomen.
Concretisering van de uitvoering bij programmavergelijking: 1 NQA beoordeelt of er sprake is van een planningsneutrale conversie door de inhoud van de bestaande opleidingen te vergelijken met de inhoud van de brede bachelor. Uitgangspunt daarbij is dat de inhoud voor een belangrijk deel overeenkomt. In de beleidsregel wordt expliciet uitgegaan van curriculum- en programmavergelijking. Dat betekent dat vergelijking plaatsvindt op de facetten 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2 en 2.5. Afhankelijk van de definitie van curriculum en programma die gehanteerd wordt, kan een beperktere of een uitgebreidere vergelijking plaatsvinden. Namelijk .. 2 NQA controleert hierbij ook of de aanpak bij de brede bachelor leidt tot een andere en/of nieuwe systematiek die consequenties heeft voor de facetten 2.3, 2.7, 2.8 en 4.2. De opleiding dient eventuele aanpassingen en/of veranderingen te beargumenteren. 3 Ten aanzien van de verschillende facetten verwacht NQA informatie over: - 1.1 Verantwoording dat de nieuwe eindkwalificaties voor een belangrijk deel overeenkomen met de eindkwalificaties van de oude opleidingen. Verschillen dienen beargumenteerd te worden. - 1.2 Om het niveau te kunnen vaststellen is een inhoudelijke vergelijking met de Dublin descriptoren gewenst. - 1.3 Het civiel effect van de brede bachelor moet beschreven worden: welke functies kan de beginnend beroepsbeoefenaar gaan bekleden.
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
25/27
-
-
26/27
2.1 De voortzetting c.q. verandering van breed versus specifiek toegespitst op het beroep / de context dient beschreven te worden. 2.2 De voortzetting c.q. verandering van breed versus specifiek toegespitst op de inhoud van het programma in relatie tot de eindkwalificaties dient te worden toegelicht. 2.5 Instroomeisen, deficiëntieprogramma s, toelatingsassessments voor de brede bachelor in vergelijking met de oude opleidingen dienen beschreven te worden.
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
Bijlage 2
Domeinspecifieke competenties
Zie de website van de HBO-raad: www.HBO-raad.nl.
© NQA
Hogeschool Zuyd: hbo-bacheloropleiding Commercieel Management (vt)
27/27