Hogeschool Zuyd, Heerlen Opleiding: Croho: Varianten:
Netwerk Infrastructuur Design; hbo-bachelor 39250 Voltijd
Visitatiedatum:
23 september 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 28 30 32 35
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
39 40 45 49 51 52
3/53
4/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
5/53
6/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Netwerk Infrastructuur Design (NID) van Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juli 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 23 september 2008. Het panel bestond uit: prof. dr. ir. E.R. (Erik) Fledderus (voorzitter, domeinpanellid); prof. ir. J.W.J. (Jaap) van Till (domeinpanellid); D.P. (David) Arntzenius (studentpanellid); drs. R.V. (Remco) van der Dussen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Zuyd is in 2001 ontstaan na een fusie tussen de Hogeschool Limburg en de Hogeschool Maastricht. De hogeschool heeft ruim 50 bacheloropleidingen en zes masteropleidingen, verdeeld over zes sectoren: economie, gedrag & maatschappij, gezondheidszorg, kunsten, onderwijs en techniek. In het studiejaar 2007-2008 waren er ruim 13.000 studenten en bijna 1.500 medewerkers, geclusterd in 21 faculteiten. Het onderwijs wordt aangeboden op drie locaties: Heerlen, Maastricht en Sittard.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
7/53
De hogeschool heeft haar ambities beschreven in het Innovatieplan 2005-2008. Het plan beschrijft zes Programma’s waarop ze zich in de genoemde periode wil richten: 1. Programma Euregionale Kennispoort 2. Programma Grensverleggend onderwijs 3. Programma Zuydgebieden 4. Programma Corporate Governance 5. Programma ICT van de hogeschool 6. Programma Medewerkers van de hogeschool. De programma’s komen voort uit ontwikkelingen in de omgeving die de hogeschool benoemt als een groeiende kenniseconomie, globalisering en de toenemende rol van Europa, en meer behoefte aan transparantie en verantwoording. De zes programma’s hebben invloed op het beleid en de uitvoering daarvan op faculteits- en opleidingsniveau Er zijn 21 faculteiten met gezamenlijk 50 opleidingen. Een van deze is de Faculteit ICT met vijf opleidingen op drie locaties en een Expertisecentrum ICT. De opleiding Netwerk Infrastructuur Design (NID) is gehuisvest op de locatie Heerlen, samen met het opleidingscluster Informatica/Technische Informatica en het Expertisecentrum ICT. In Maastricht bevindt zich de opleiding Communication & MultimediaDesign en in Sittard de opleiding Information Management. De laatste opleiding is een planningsneutrale conversie van de opleiding InformatieDienstverlening en -Management en de opleiding Bedrijfskundige Informatica, die momenteel in afbouw zijn. De voormalige tweejarige opleiding Kort HBO-I bestaat niet meer sinds 1 januari 2008. Het is van belang op te merken dat een van de afstudeervarianten van deze korte opleiding, namelijk Netwerkbeheer, de basis was van de opleiding NID. Dit verklaart waarom er vrij kort na het ontstaan van de opleiding NID al afgestudeerden waren. De belangrijkste toevoegingen in de eerste twee studiejaren betreffen de integratie van het CNAP-programma (Cisco Networking Academic Program). De Hogeschool Zuyd is daarmee de eerste HBO-instelling van Nederland die dit in het curriculum van een opleiding opgenomen heeft. Het is een wereldwijd onderwijsprogramma waarmee studenten competenties ontwikkelen op het gebied van netwerktechnologie door middel van e-learning. De Networking Academy levert een web-based onderwijsprogramma, online assessments, het volgen van competentieontwikkeling bij studenten, labmanuals, training en ondersteuning van docenten en externe certificering. Naderhand zijn ook leeronderdelen van het MCSEprogramma (Microsoft Certified System Engineer) in de opleiding opgenomen. De formele manager van de opleiding NID is de directeur van de faculteit ICT. De feitelijke en inhoudelijke aansturing vindt plaats door de directeur en een driemanschap van seniordocenten. Deze drie docenten verdelen onderling de coördinatiewerkzaamheden (twee inhoudelijk en een organisatorisch-logistiek). Strategisch beleid wordt op faculteitsniveau ontwikkeld binnen het tweewekelijks managementoverleg. Dit bestaat uit de directeur, de coördinatoren van de opleidingen CMD, IM en I /TI, een van de drie seniordocenten van NID, de coördinator beheer en kwaliteit en de manager van het Expertisecentrum ICT.
8/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode augustus/september 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 23 september 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor ten slotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een vergadering op 10 september 2008 is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
9/53
De opleiding heeft in oktober 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Netwerk Infrastructuur Design
Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Voldaan Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
11/53
Doelstellingen opleiding Aan de facetten 1.1, 1.2 en 1.3 is het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Aan de facetten 2.1, 2.2, 2.7 en 2.8 is het oordeel ‘voldoende’ toegekend. Het oordeel ‘goed’ is aan de facetten 2.3, 2.4 en 2.5 toegekend. Facet 2.6 is ‘voldaan’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Aan de facetten 3.1, 3.2 en 3.3 is het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Aan de facetten 4.1 en 4.2 is het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan de facetten 5.1, 5.2 en 5.3 is het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Aan de facetten 6.1 en 6.2 is het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
13/53
14/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Netwerk Infrastructuur Design (NID) heeft ten doel gesteld dat een afgestudeerde in staat is om computernetwerken zowel op kleine als op grote schaal te ontwerpen met het oog op infrastructuur en netwerk services, zodanig dat ze probleemloos kunnen functioneren en beheerd kunnen worden volgens de hedendaagse bedrijfstandaarden. • De eindkwalificaties zijn geformuleerd in competenties. De competenties zijn met het landelijk werkveld binnen het HBO-I afgestemd en zijn vastgelegd in het document Beroepscompetenties NID. De opleiding gebruikt de aspecten analyseren, adviseren, ontwerpen, realiseren en beheren om te voldoen aan de verwachtingen van de beroepspraktijk, zoals afgesproken binnen HBO-I. De afgestudeerde zal zich hierdoor diverse competenties eigen maken die gewenst zijn in het beroep van Netwerk Infrastructuur Designer. De opleiding heeft deze competenties op een eigen wijze verder gespecificeerd en ingevuld, waarbij het zwaartepunt ligt in het ontwerpen, realiseren en beheren van grote infrastructurele netwerken en het verstrekken van adviezen op basis van analyse van de bedrijfsprocessen, (internationale) ontwikkelingen op ICT-gebied en de raakvlakken hiertussen. Zie bijlage 5 voor de competenties van de opleiding. • De opleiding kent twee afstudeerprofielen, namelijk Network Design (ND) en Network Forensic Research (NFR). De opleiding heeft voor de profielen aanvullende competenties geformuleerd, zie bijlage 5. De competenties van het profiel ND liggen met name op het gebied van ontwerpen, realiseren en beheren van grote netwerken. De competenties van de afgestudeerde NFR liggen met name bij het verrichten van onderzoek en opstellen van adviezen/bevindingen bij grote netwerken met betrekking tot vaststelling van onrechtmatige handelingen die hebben plaatsgevonden en bij het ter zake kundig rapporteren van deze adviezen/bevindingen. • Het vakgebied van de NID’er heeft weinig raakvlakken met de traditionele IT-disciplines informatica en technische informatica. Uit een benchmark blijkt dat de opleiding uniek is binnen het Nederlandse hbo-onderwijs, alsook in de ons omringende landen. Het toenemend belang van een goed doordacht totaalontwerp van de netwerken in relatie tot de bedrijfsprocessen en de bestaande ICT-voorzieningen heeft in de beroepspraktijk geleid tot het ontstaan van de discipline van de NID’er, die gekenmerkt wordt door een goede theoretische scholing en een ontwikkeld abstractievermogen. • De opleiding heeft een deel van de geformuleerde competenties laten aansluiten bij en ingevuld met certificeringstrajecten van Cisco Netwerk Academic Program (CNAP) en Microsoft Academy. De door Cisco en Microsoft gewenste competenties zijn vervat in
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
15/53
•
hun opleidingstrajecten. Deze zijn internationaal geaccepteerd. Daarmee voldoen de desbetreffende competenties de facto aan de eisen van (inter)nationale vakgenoten. Het panel heeft vastgesteld dat de competenties van de opleiding voldoen aan de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan opleidingen in het ICT-domein. Aansluiting bij landelijke HBO-I competenties staat borg daarvoor. Het panel is dan ook van oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat geldt voor dit facet.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het verband tussen de competenties van de opleiding en de Dublin descriptoren is vastgelegd in de vorm van een matrix. De Dublin descriptoren zijn hierbij geconcretiseerd in toetsbare gedragsindicatoren. • Het panel is van mening dat de competenties van de opleiding aansluiten bij de Dublin descriptoren. De opleiding concretiseert deze descriptoren naar de eigen situatie en legt de relatie met de eigen opleidingsdoelen vast qua structuur en inhoud. • Per Dublin descriptor komt het panel tot de volgende conclusies: - Kennis en inzicht: Aangezien de opleiding kiest voor een competentiegerichte benadering, vormt de kennis en inzicht die studenten ontwikkelen een geïntegreerd onderdeel van elke geformuleerde eindkwalificatie. Hierdoor reflecteren alle geformuleerde eindkwalificaties de vereisten van deze Dublin descriptor. Zo dienen afgestudeerden onder meer in staat te zijn (bestaande) ICTmiddelen te beheren en te optimaliseren, alsmede een nieuwe beheerorganisatie met betrekking tot ICT-middelen te realiseren. Hieruit blijkt een niveau dat is vastgelegd in deze Dublin descriptor. - Toepassing kennis en inzicht: De vereisten van deze descriptor komen onder meer naar voren in de competenties die betrekking hebben op analyseren en adviseren. - Oordeelsvorming: de competenties beantwoorden in voldoende mate aan de omschrijving van deze descriptor. Zo dient een afgestudeerde op basis van een analyse, een beoordeling en een geaccordeerd advies de verbetering van een bestaand netwerk te realiseren. - Communicatie: de vereisten van deze descriptor worden voldoende weerspiegeld in de competentie waarin is vastgelegd dat de afgestudeerde in staat is om een gedegen rapportage samen te stellen, met onder meer een analyse van de knelpunten. - Leervaardigheden: de studenten dienen in staat te zijn ICT- en andere ontwikkelingen ten behoeve van ontwerp, realisatie en beheer van een bestaand of nieuw netwerk bij te houden. Hieruit blijkt een niveau dat is vastgelegd in deze Dublin descriptor.
16/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beroepenveld waarin de Netwerk Infrastructuur Designer werkt bestaat uit de ICTleveranciers, aanbieders, de ICT-dienstverleners en alle organisaties die ICT gebruiken. Binnen het vakgebied wordt een veelheid aan functiebenamingen gehanteerd. • De afgestudeerde van het afstudeerprofiel ND werkt samen in multidisciplinaire teams met gebruikers, managers en ICT-specialisten. Voorbeelden van functies waarin de afgestudeerde van het afstudeerprofiel ND van de opleiding NID kan functioneren zijn: 1. Netwerk Infrastructuur professional 2. Netwerk Services professional 3. Netwerk Designer 4. ICT-manager 5. Netwerk Consultant 6. Beheerspecialist 7. Backoffice manager 8. Network sales specialist • De afgestudeerde van het afstudeerprofiel NFR werkt samen in multidisciplinaire teams met managers, ICT-specialisten en branchespecifieke diensten. Voorbeelden van functies waarin de afgestudeerde van het afstudeerprofiel NFR van de opleiding NID kan functioneren zijn: 1. Netwerk Infrastructuur professional 2. Netwerk Services professional 3. ICT-manager 4. Digitaal rechercheur (politie) 5. Digitaal onderzoeker (bedrijfsleven) 6. IT security consultant 7. IT security manager • De opleiding heeft overleg met vertegenwoordigers van haar werkveld over onder meer de competenties. De werkveldcommissie waarvan de leden werkzaam zijn in het werkveld in beleidsvormende en/of strategische functies. Resultaten van tweejaarlijkse enquêtes onder werkveld en alumni leiden tot verdere input op dit punt. Ten slotte dragen ook de contacten van de opleiding met de stagebedrijven, de afstudeerbegeleiders, de gastsprekers en de vele contacten bij de uitvoering van projecten in het leerbedrijf NID Solutions, bij aan de beeldvorming en visie. • Het panel heeft de eindkwalificaties bestudeerd vanuit het perspectief van de oriëntatie van de opleiding. Het panel heeft eerder (onder 1.1) vastgesteld dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de eisen van vakgenoten en de relevante beroepspraktijk. Het beroepsbeeld en de beroepsrollen zijn tot stand gekomen in overleg met diverse vertegenwoordigers van het werkveld. Daarbij merkt het panel op dat zij het
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
17/53
begrip manager heeft opgevat als ‘beheerder’. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties het niveau van een (startende) IT’er die in staat is door te groeien naar leidinggevend niveau voldoende weerspiegelen.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De vakliteratuur, verplicht en aanbevolen, is opgenomen in de leermiddelenlijst. Het panel heeft de leermiddelenlijst bestudeerd en vastgesteld dat de opleiding gebruik maakt van op de praktijkgerichte studieboeken en lesmaterialen, onder andere van Cisco Network Academy Program (CNAP) en Microsoft Academy, waarbij de opleiding steeds de laatste versies hiervan gebruikt en op deze wijze de actuele stand van zaken volgt. In de ogen van panel is de vakliteratuur goed. Het is het panel echter opgevallen dat de opleiding weinig gebruik maakt van artikelen uit vaktijdschriften. Studenten worden in beperkte mate door docenten gestimuleerd om zelfstandig op zoek te gaan naar actuele ontwikkelingen in het vakgebied of de maatschappij. • Binnen de diverse leerlijnen wordt door docenten regelmatig overleg gevoerd over actuele ontwikkelingen en de incorporatie daarvan in de onderwijsmodulen. Tevens wordt jaarlijks tijdens de twee opleidingsdagen door het gehele team besproken en beslist hoe deze ontwikkelingen verwerkt worden in het curriculum van het volgende cursusjaar. Dit omvat uiteraard ook de daarbij te gebruiken studiematerialen. Als voorbeeld van een recente curriculumaanpassing kan worden genoemd de toevoeging van Linux aan het curriculum. Aanpassing van de inhoud van het Cisco-programma heeft geleid tot de invoering van nieuw studiemateriaal. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat docenten in de zoektocht naar relevante ontwikkelingen zich soms terughoudend opstellen. De opleiding geeft aan dat dit komt door de hoge werkdruk bij docenten. • De student doet stage (30 EC) gedurende het vijfde semester bij een bedrijf of instelling, en een afstudeerproject (30 EC) gedurende het achtste semester, eveneens bij een bedrijf of instelling. De kennismaking met de beroepspraktijk heeft daarmee voldoende omvang naar de mening van het panel.
18/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
•
•
•
•
•
•
•
In het kader van de module Capita Selecta worden elk jaar minimaal zestien gastcolleges gegeven door deskundige vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Uitwisseling van (actuele) kennis met bedrijven vindt daarnaast plaats tijdens de door NID georganiseerde bedrijvendagen en de hogeschoolbrede manifestatie Kennis-In-Bedrijf. Sinds 2007 organiseert de opleiding NID jaarlijks een internationaal congres over Network Forensics waar ook studenten in aanraking komen met de laatste inzichten op dit gebied. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat studenten de gastcolleges buitengewoon positief waarderen. Het leerbedrijf NID Solutions zorgt voor opdrachten uit het beroepenveld die door studenten worden uitgevoerd waarbij zij intensief contact hebben met de opdrachtgever. Diverse opdrachtgevers zijn bedrijven die internationaal opereren en specifieke eisen (Engels in woord en geschrift) stellen t.a.v. communicatie, rapportage en te hanteren standaards. Hieraan wordt aandacht besteed in onderwijseenheden als Engels, Schriftelijk Rapporteren, Interviewtechnieken en andere. Er zijn opdrachten in het kader van ontwerpen en realiseren en er zijn onderzoeksopdrachten. Modules bevatten aan de praktijk ontleende opdrachten (casussen) die qua inhoud regelmatig worden aangepast aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen op basis van regelmatige contacten met het beroepenveld en/of actuele vakliteratuur (zoals updates van het Cisco Network Academic Program). Concrete ontwikkelingen waarop de opleiding structureel inhaakt, mede op basis van signalen uit het werkveld, liggen op het gebied van: - De toenemende complexiteit van netwerkinfrastructuur en netwerk services (VOIP, brede toepassing van Wireless, vernieuwingen in de domeinstructuren) - Groeiend maatschappelijk en economisch belang van goed beveiligde netwerken (extra keuzemodules m.b.t. security en herziening van andere vanuit dit oogpunt). - Ontdekking, bestrijding en voorkomen van computercriminaliteit (nieuw afstudeerprofiel Network Forensic Research). - Verbetering en innovatie van opsporingstechnieken (eveneens NFR). De opleiding heeft kennis, vaardigheden en gedrag verweven in praktijkopdrachten. De opdrachten in de major zijn afgeleid van praktijksituaties. De opdrachten in het afstudeerprofiel zijn grotendeels reële praktijkopdrachten. Praktijkervaringen worden opgedaan tijdens stage en afstuderen. In de studentenmonitor is de waardering voor het aspect actualiteit 3.5 op een vijfpuntsschaal en uit blok-enquêtes blijkt dat op dit punt de waardering hoger is dan voor de overige aspecten. Het panel is van mening dat de invulling van het programma voldoet aan de vereisten van een hbo-opleiding. Het panel heeft waardering voor de wijze waarop studenten worden voorbereid op hun toekomstig beroep. Door het volgen van de eisen en normen van diverse gezaghebbende IT-organisaties in de gehele opleiding, is de beroepspraktijk verankerd in elke onderwijseenheid van de opleiding. Actuele ontwikkelingen en de relevante beroepservaring komen via verschillende wegen terecht in het onderwijs. Het panel is van mening dat de opleiding bij het volgen van relevante actuele technische, commerciële en maatschappelijke ontwikkelingen in binnen- en buitenland – die in dit vakgebied snel op elkaar kunnen volgen – meer pro-actief en sturend kan opereren,
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
19/53
bijvoorbeeld door het meer gebruiken van artikelen. Om deze reden beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de competenties beschreven in drie niveaus. Het eerste niveau (basis) is breed vormend met het accent op basiskennis en attitude. Op het tweede niveau (associatie) worden de kennisgebieden verbonden en kan de student onder begeleiding van een IT-deskundige professionele taken uitvoeren. Op het derde niveau (professionalisering) werkt de student zelfstandig aan grotere opdrachten/projecten. • De opleiding heeft in een matrix de competenties gekoppeld aan de leerdoelen van de modulen. Iedere module is beschreven in het zogenoemde “moduleprofiel”. Het panel heeft enkele moduleprofielen bestudeerd. Het moduleprofiel beschrijft de module vanuit de context, de relevante authentieke beroepssituatie, beroepstaak en beroepsproducten. Op deze wijze is een direct verband ontstaan tussen competenties en de prestaties die geleverd moeten worden om deze competenties aan te tonen. In de moduleprofielen zijn eveneens de toets- en werkvormen nader vastgelegd. De opleiding is hiermede transparant met betrekking tot de bijdragen van de modules aan de opleidingsdoelen alsmede de door de student te leveren prestaties in het kader van zijn competentieontwikkeling. In de modulehandleidingen worden de leerdoelen nog verder geconcretiseerd naar leeractiviteiten. • Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding de competenties heeft gekoppeld aan de programmaonderdelen. Door het gebruik van leerlijnen, moduleprofielen en niveauverschillen, blijkt dat de opleiding is opgebouwd vanuit de geformuleerde eindkwalificaties en dat alle eindkwalificaties zijn verankerd in het curriculum. Het panel waardeert de wijze waarop de beroepsproducten een schakel vormen tussen de competenties en het programma. Het panel is van mening dat de competenties op een evenwichtigere manier over het programma gespreid kunnen worden. Op deze wijze kunnen de (eind)werkstukken aan gewicht winnen, bijvoorbeeld waar het gaat om het geven van een afgewogen advies, of andere aspecten waar adviseren en communicatieve vaardigheden een rol spelen. Om deze reden beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
20/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De modules in de opleiding hebben een inhoudelijke samenhang binnen een drietal leerlijnen, te weten (a) netwerk infrastructuur, (b) netwerk diensten en (c) innovatief ondernemen. Uitzonderingen zijn o.a. Engels en Ethiek. De modules zijn tevens gerelateerd aan herkenbare beroepstaken en -producten. Aanvullend op de leerlijnen zijn er nog algemeen ondersteunende onderwijseenheden. De strikte volgordelijkheid tussen modules is beperkt en biedt voldoende ruimte voor individuele studiepaden. Zo’n studiepad wordt vastgesteld in overleg met de studieloopbaanbegeleider of mentor en geaccordeerd door de examencommissie. • De opleiding heeft voor de onderwijsvormen van taakgericht, casegericht, projectgericht en praktijkgericht onderwijs gekozen. Stimulering van zelfstandig leergedrag is een van de pijlers van dit systeem. Individuele studiepaden en sneller studeren worden hierdoor mogelijk gemaakt. Flexibiliteit en individualisering worden steeds meer regel binnen de opleiding. • De verticale samenhang van het programma is geborgd in de leerlijnen zoals hiervoor beschreven. Tijdens de visitatie is gebleken dat meer horizontale samenhang gewenst is. De opleiding gaat een aantal modules in leerjaar 2009-2010 thematisch op elkaar afstemmen. Hierdoor ontstaan blokken van 10 weken waarin de modules integraal, aan de hand van thema’s, aan elkaar gekoppeld worden. In het leerjaar 2008-2009 is hier een voorschot op genomen door modules in andere semesters te plaatsen waardoor modules elkaar versterken of input leveren voor modules in volgende blokken. • Alumni beoordelen het programma als goed. De studenten waarderen de samenhang in het programma met 3,7 op een vijfpuntsschaal. Deze resultaten werden tijdens de visitatiegesprekken bevestigd. • Het panel heeft de inhoudelijke samenhang van het curriculum op papier bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat het programma in voldoende mate samenhang vertoont. Het panel is van mening dat de opleiding de inhoudelijke en verticale samenhang – door het programma te baseren op leerlijnen, beroepstaken en beroepsproducten – adequaat in het programma borgt. Er is sprake van een uniform programma met een beperkte keuzeruimte, waardoor een inhoudelijk samenhangend studiepad voor studenten wordt gewaarborgd. Het panel is van oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op de interne samenhang van het programma.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
21/53
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studielast wordt binnen de opleiding uitgedrukt in studiepunten, waarbij elk studiepunt staat voor een studiebelasting van 28 studie-uren. Dit is conform het ECTS. De opleiding bestaat uit vier studiejaren en heeft een totale studielast van 240 studiepunten. De opleiding gaat uit van een studiebelasting van 40 uur per week. Deze 40 uur bestaat dan uit onderwijsactiviteiten, zelfstudie en activiteiten op de werkplek voor de opleiding. Aan het begin van het studiejaar krijgen studenten een studie- en roosterwijzer, waarin een inschatting van de studiebelasting wordt gemaakt. • Het programma bestaat uit een propedeuse (semesters 1 en 2) van 60 EC, een tweede jaar van 60 EC (semesters 3 en 4). Aan het begin van het derde jaar (semester 5) is er de stage van 30 EC, en aan het eind van het vierde jaar (semester 8) is er de afstudeerperiode van 30 EC. De genoemde semesters (1,2,3,4,5,8) vormen tezamen de major met een omvang van 180 EC. In semester 6 en 7 vinden de afstudeerprofielen een plaats met een omvang van 60 EC waarvan 15 EC door de student zelf kan worden ingevuld ter verdieping of verbreding van het afstudeerprofiel via keuzemodulen of een minor binnen of buiten de opleiding. • In het curriculumoverzicht is beschreven hoe de geplande studielast is verdeeld over de programmaonderdelen, herkenbaar aan het aantal EC per onderdeel. Het moduleprofiel beschrijft de context, de bijdrage aan de competenties, de gebruikte werkvormen en toetsvormen. De modulehandleiding geeft inzicht in de verdeling van de studielast in de tijd binnen de module, studieaanwijzingen en praktische tips en, voor zover van toepassing, voorbeeldtoetsen. In de modulehandleiding is een planning van de diverse leeractiviteiten gedurende het blok beschreven en daarmee de verdeling van de studielast binnen een blok • Strikte ingangseisen zijn bij een aantal curriculumonderdelen noodzakelijk, echter deze zijn de afgelopen jaren in aantal sterk verminderd. Daar waar zij gehandhaafd zijn is het voor de student altijd mogelijk om een op maat gesneden leerroute te volgen waarbij de studielast evenwichtig verdeeld is over de blokken en studiejaren. Op basis van de evaluaties worden door het docententeam bijstellingen uitgevoerd aan het curriculum, o.a. met betrekking tot de volgordelijkheid en ingangseisen van de modules, en/of de inhoud van modulen. Een voorbeeld is de strikte volgorde van de vakken CCNP1, CCNP2, CCNP3 en CCNP4, die in het huidige curriculum is aangepast in die zin dat CCNP1 het eerst komt en CCNP4 het laatst, terwijl CCNP2 en CCNP3 in willekeurige volgorde gevolgd kunnen worden, eventueel gelijktijdig met CCNP4. Bij andere modulen, zoals Active Directory, is de ingangseis van het voldaan hebben aan de voorgaande module, geschrapt, op basis van signalen van studenten (blok-enquêtes, gesprekken en opleidingscommissie). • Gedurende de geplande lesweken is de gemiddelde contacttijd ruim 40%, dus ruim 16 klokuren. Daarnaast dient de student nog 24 uur per week aan zijn studie te werken, thuis of op school, alleen of in kleine groepen. Uit de studentenmonitor van 2007 blijkt dat dit laatste getal in werkelijkheid eveneens rond 16 ligt, zodat de studenten 32 uur per week aan hun studie besteden. • Tijdens het visitatiegesprek met studenten werd dit beeld over het algemeen bevestigd; er werd gemiddeld genomen 30 uur per week aan de studie besteed. Studenten gaven aan dat het programma geen structurele struikelvakken kent, al kan het ene vak soms
22/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
•
moeilijker zijn dan het andere, bijvoorbeeld Wiskunde. Studenten zijn zeer te spreken over het feit dat ieder vak twee keer per jaar wordt aangeboden. Het panel heeft vastgesteld dat de studielast van het programma in de ogen van de studenten goed realiseerbaar is. Het panel is van oordeel dat de studielast op papier op een evenwichtige manier over de onderwijsperioden is verdeeld. In de ogen van het panel bewaakt de opleiding de studeerbaarheid – middels evaluaties en het directe (informele) contact met de student – op een adequate manier en neemt de opleiding maatregelen om de studeerbaarheid te verbeteren wanneer dat noodzakelijk is. Het panel heeft geen informatie ontvangen die aangeeft dat het programma onderdelen kent die de studievoortgang belemmeren (struikelvakken). Het panel is van oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op de studeerbaarheid en de studielast.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten afkomstig van vwo of havo kunnen zonder probleem instromen, ongeacht het door hen gevolgde profiel (met inachtneming van de formele vereisten). Zij zullen in de regel het volledige programma volgen, eventueel met een enkele vrijstelling. • In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de formele vereisten rond de toelating vastgelegd. Tot de propedeuse van de opleiding Netwerk Infrastructuur Design worden studenten toegelaten met: - VWO-diploma; - HAVO-diploma met wiskunde B, of met het profiel NT, NG, EM; bij profiel CM is Wiskunde B1 vereist; - Diploma Beroepsonderwijs van technische beroepsopleiding met beroepskwalificatieniveau 4; óf andere beroepsopleiding met zo nodig extra certificaten wiskunde. • De opleiding kent geen formele EVC-procedure. • Ten behoeve van eventuele studenten van buiten de EU, is de Code of Conduct door de hogeschool ondertekend. • Studenten afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs zullen, in het geval van een verwante mbo-opleiding veelal een verkort studiepad aangeboden krijgen van ruim 3 jaar of 3,5 jaar. Met elke mbo-student wordt een intakegesprek gevoerd; op basis hiervan en afhankelijk van de concreet gevolgde opleiding wordt maatwerk geleverd met betrekking tot het te volgen programma en de verleende vrijstellingen. • Een eventuele achterstand in wiskunde moet via een deficiëntieprogramma worden weggewerkt, liefst voor het begin van de studie, maar in ieder geval vóór de afronding
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
23/53
•
•
•
•
•
•
van de propedeutische fase. De hogeschool biedt een cursus wiskunde aan om een tekort aan wiskunde vooraf weg te werken. Deze cursus loopt van einde januari tot begin juni gedurende één avond per week. Oudere studenten met een bepaalde hoeveelheid werkervaring krijgen eveneens een op maat gesneden programma aangeboden, eventueel na een toelatingsonderzoek. Het aantal studenten dat hiervan gebruik maakt is nog gering maar de opleiding wil de instroom van deze doelgroep uitdrukkelijk verhogen. Daartoe zijn er reeds contacten gelegd met bedrijven en instellingen. De opleiding biedt elk semester het volledige programma aan, waardoor er twee keer per jaar een mogelijkheid is om in te stromen en het voor studenten eenvoudig is om hun eigen programma hierin in te passen. Daarbij sturen zij zelf mee in de volgorde waarin de modules doorlopen zullen worden. De instroom van de opleiding bestaat voor tweederde uit studenten met een mbovooropleiding en voor eenderde uit havisten, vwo’ers en zij-instromers. De opleiding wil de laatste groepen vergroten door de werving hierbij te intensiveren. De opleiding waarborgt op verschillende manieren dat het onderwijsprogramma qua vorm aansluit bij de vooropleiding van de student. De studiebegeleiding (SLB) in het eerste jaar (propedeuse) is nadrukkelijker en intensiever dan in de volgende jaren. Dit komt tot uitdrukking in de hoeveelheid uren die aan SLB besteed wordt en de extra lesmomenten die gepland zijn om de student kennis te laten maken met de SLBinstrumenten POP, PAP en portfolio. In het eerste semester zijn bewust relatief veel modules gepland die taakgericht onderwijs kennen, veelal in een klassikale context. Zowel tijdens de lessen in het kader van SLB als in de modules wordt duidelijk aangegeven wat de competenties zijn die binnen een module verwacht worden en de relatie met de eindcompetenties. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding aankomende studenten op een adequate wijze voorlicht over de inhoud van de opleiding en wat van hen als student wordt verwacht. Het panel heeft vastgesteld dat de toelatingscriteria waarover studenten die instromen dienen te beschikken duidelijk zijn vastgelegd en dat de opleiding maatregelen heeft genomen om te waarborgen dat studenten ook daadwerkelijk beschikken over de vereiste kennis en vaardigheden. Het panel heeft van studenten vernomen dat de aansluiting goed verloopt; het visitatiegesprek betrof wel uitsluitend voormalige mbostudenten. Op grond van het bovenstaande komt het panel tot het oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op de instroom.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten.
24/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design van de Hogeschool Zuyd omvat volgens de OER 240 EC en voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept van de opleiding is afgeleid van het didactisch concept van de Hogeschool Zuyd: Vraaggestuurd Competentiegericht Maatwerk (VCM). Dit concept is vastgelegd en uitgewerkt in diverse beleidsdocumenten op hogeschoolniveau. • De kern van het didactisch concept van NID is dat de student leert om zich individueel kennis eigen te maken, om in groepen te functioneren en om te leren van anderen, zodat hij in een levensechte, praktijkgerichte en contextgebonden ICT-omgeving problemen kan oplossen. • Het NID-concept wordt in de opleiding vorm gegeven door middel van taakgericht en casegericht onderwijs als hoofdmoot in de semesters 1 t/m 4. In de semesters 5 t/m 8 staan projectgericht en praktijkgericht onderwijs centraal. Bij deze onderwijsvormen is in toenemende mate sprake van reële praktijkgerichte situaties en een steeds grotere zelfsturing van de student. Van gerichte, nauw omschreven opdrachten in een binnenschoolse omgeving voert de student steeds meer zelfstandig en steeds meer vanuit eigen initiatief opdrachten uit die steeds complexer worden. Indien er sprake is van reële praktijksituaties worden deze opdrachten in het werkveld (buitenschools) uitgevoerd onder leiding van een praktijkbegeleider en gecoacht door een NID-docent. Met het groter worden van de studentsturing verandert ook de rol van de docent van inhoudsdeskundige en kennisoverdrager naar een meer begeleidende en coachende rol. • De opleiding heeft bewust gekozen voor deze onderwijsvormen omdat hiermee invulling kan worden gegeven aan de leerroute van de student en omdat deze bijdragen aan een professionele houding van de student (flexibel, breed inzetbaar, etc.). Het onderwijs weerspiegelt hierdoor niet alleen vakmanschap, maar ook een permanente gerichtheid op reële beroepssituaties. • Kenmerkende beroepstaken zijn het uitgangspunt voor de organisatie van leeractiviteiten. Leeractiviteiten worden uitgevoerd in een mix van werkvormen zodat de student de theoretische en inhoudelijke kennis en de praktische en praktijkgerichte vaardigheden die voor een NID’er van belang zijn kan leren en verdiepen. Gedurende de studie verwerft de student de NID-competenties via werkvormen als hoor-, werk- en instructiecolleges, vaardigheidstrainingen, capita selecta met gastdocenten, bedrijvendagen, casestudies, NID-projecten, NID Solutions, praktijkstages en zelfstudie. De practica zijn in het bijzonder gericht op het verwerven van beroepsgerichte
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
25/53
•
•
vaardigheden door middel van praktijkgerichte opdrachten en cases. Bovendien maakt groepswerk altijd onderdeel uit van een blok. Het curriculum is modulair opgebouwd. Parallel aan en ter voorbereiding op de practica worden onderwijseenheden gegeven waarin de student zowel functie- en praktijkgerichte als algemene kennis en vaardigheden verwerft. Soms gebeurt dit in een en dezelfde module. De onderwijseenheden zijn zoveel mogelijk gerelateerd aan de practica en zij worden evenals de practica zo beroepsrelevant mogelijk ingericht. De student past de opgedane kennis en vaardigheden vervolgens direct toe in een case of project. In de afstudeerstage is de student in staat zelfstandig en op eigen initiatief projecten uit te voeren waarbij een groot deel van de competenties van de opleiding aan de orde komen. Het panel heeft vastgesteld dat het didactisch concept dat de opleiding hanteert gebaseerd is op het concept van competentiegericht onderwijs. Het panel heeft geconstateerd dat de inrichting van het programma blijk geeft van een adequate afweging bij het kiezen van de werkvormen voor de programmaonderdelen. In de ogen van het panel sluit het gekozen didactisch concept, competentiegericht leren, goed aan bij de doelstellingen van de opleiding. Het panel is van oordeel dat de opleiding over het geheel voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op de afstemming tussen vormgeving en inhoud, al bestaat in de ogen van het panel nog een duidelijk verschil tussen de beoogde leeromgeving, zoals vastgelegd in diverse beleidsdocumenten, en de gerealiseerde leeromgeving. Zo zijn POP, persoonlijke leervragen en portfolio begrippen waar studenten ten tijde van de visitatie mondjesmaat mee in aanraking kwamen. Om deze reden beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Naast de toetsing op kennis, inzicht en vaardigheid wordt in de hoofdfase getoetst op (deel)competenties. De leerdoelen en werkvormen alsmede de beoordelingsnormen en methodieken zijn per onderwijseenheid in het moduleprofiel en in de toetsbijlage van de opleidingsregeling vastgelegd. • De opgestelde toetsen worden van tevoren gecontroleerd door een of meer collegadocenten voor wat betreft de validiteit en betrouwbaarheid. Door studenten geconstateerde tekortkomingen bij toetsen worden door hen voorgelegd aan de examencommissie. Daarnaast zorgt de examencommissie voor structurele controle van de procedures van toetsen en beoordelen en de handhaving daarvan. • Bij de vakken van de leerlijn Infrastructuur worden de onlinetoetsen van Cisco gebruikt bij de chapter exams, terwijl de final exams kunnen bestaan uit deze onlinetoetsen of toetsen samengesteld uit de toetsbank met vragen uit VUE (Visual Understanding Environment) en Prometric Exams. Deze worden aangevuld met assessments in de vorm van Case Studies waarmee de student aantoont dat hij niet alleen de kennis maar ook de
26/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
•
•
•
• •
• • • •
vaardigheden beheerst en het praktijkinzicht heeft. In deze Case Studies worden ook de eerder gevolgde Ciscovakken geïntegreerd getoetst, waarmee de student zijn competenties in de volle breedte aantoont. Bij de vakken van de leerlijn Netwerk Services wordt gebruik gemaakt van de toetsbank van Microsoft, aangevuld met beoordeling van praktische opdrachten. Ook hier worden dus steeds theorie en praktijk samen getoetst. In de leerlijn Innovatief Ondernemen worden de modulen getoetst via assessments, beoordeling van producten (o.a. rapportage) en theoretische toetsen. Tevens worden de hier geleerde vaardigheden meegenomen in de beoordeling van de praktijkgerichte modulen zoals stage, afstuderen en projecten in het leerbedrijf. Integratie van competenties op het gebied van netwerk infrastructuur en netwerk services vindt ook plaats in de modulen Projecten Netwerkbeheer 1 en 2 waar via assessments en productbeoordeling getoetst wordt. In de ogen van het panel zou de opleiding bij de beoordeling van de (eind)werkstukken ook meer de nadruk moeten leggen op de vorm, taal en andere rapportage punten. De student toont mede op basis van geleverde prestaties in de praktijk, zijn competenties aan. Niet alleen docenten van de opleiding NID maar ook bedrijfsbegeleiders zijn betrokken bij de toetsing van stage, afstuderen en leerbedrijfprojecten. De examencommissie ziet toe op de kwaliteitsbewaking van het toetssysteem. Het toetssysteem is gekoppeld aan de competenties. In de Onderwijs en Examenregeling (OER) wordt ook de procedurele afhandeling van de tentamens beschreven. Het panel mist een explicitering van het toetsbeleid van de opleiding, waarin de keuzes rond toetsing en beoordeling worden vastgelegd. De studenten beoordelen de wijze van toetsen en beoordelen met een 3.5 op een vijfpuntsschaal. Het panel heeft de informatie met betrekking tot de beoordeling en toetsing bestudeerd en vastgesteld dat de opleiding, gezien het didactisch concept en de doelstellingen, gekozen heeft voor adequate toetsvormen. Het panel waardeert dat de toetsing bestaat uit een mix van verschillende toetsvormen, waardoor de verschillende typen qua leerdoelen getoetst kunnen worden. De toetsvormen sluiten hiermee dan ook aan bij de gehanteerde werkvormen. In de ogen van het panel zou de opleiding – mede in het licht van de onder 2.7 gemaakt opmerkingen – minder de keuze moeten maken voor multiple choice-tentamens. De keuze van de toetsvormen in de verschillende fasen, weerspiegelt de grotere mate van zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid die studenten in de loop van de studie verwerven. Het eindwerkstuk is een integratieve toets waarin alle competenties bij elkaar komen. In de ogen van het panel zijn de formele regels en richtlijnen die de opleiding hanteert voor de (borging van de kwaliteit van) toetsing en de beoordeling goed. De kwaliteit van de toetsen wordt gewaarborgd doordat er bij het ontwikkelen van elke toets meerdere docenten betrokken zijn. Het panel mist een explicitering van de beleidskeuzes in toetskaders of toetsbeleid dat voor de uniformering van de beoordeling mogelijke risico’s met zich meebrengt. Er ligt hier in de ogen van het panel nog een uit te werken kans op verbetering. Om die reden beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
27/53
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft de cv’s van de docenten ingezien en bestudeerd. Aan de opleiding zijn 15 docenten verbonden, waarvan 3 ook werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Daarnaast is nog een wisselend aantal externe docenten bij de opleiding betrokken, met een totale taakomvang van ongeveer 0,5 fte. • Nagenoeg alle docenten zijn betrokken bij stage- of afstudeerbegeleiding of projecten binnen NID-Solutions. Daarnaast worden externe deskundigen ingehuurd voor het verzorgen van onderwijs en professionals vanuit het werkveld hebben (gedeeltelijk) de overstap kunnen maken naar het onderwijs. Op deze wijze hebben alle docenten een verbinding met de actuele beroepspraktijk en vindt het onderwijs in belangrijke mate plaats dicht bij de beroepspraktijk. Ruim 50% van de docenten heeft recente werkervaring (minder dan 5 jaar geleden). • Veel scholing verloopt via de certificeringroutes van Microsoft Academy en het Cisco Network Academic Program en sluit daarmee aan bij internationale standaarden binnen het beroepenveld. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van certificeringsroutes voor specialistische NFR-gerelateerde software die binnen het curriculum wordt gebruikt. Het door de opleiding georganiseerd internationale congres (www.enfsc.com ) brengt docenten in aanraking met de nieuwste inzichten op het terrein van Network Forensics. • Uit blok-enquêtes blijkt dat de studenten de actualiteit van de vakkennis van de docent gemiddeld hoog waarderen (hoger dan bij andere vragen). Ook blijkt dit uit de studentenmonitor 2008 waar dit aspect beoordeeld wordt met een 3.7 op een vijfpuntsschaal. Deze resultaten werden tijdens het visitatiebezoek door studenten bevestigd. • Het panel heeft vastgesteld dat een aanzienlijk deel van de vaste en flexibele docerende staf op verschillende manieren de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk kan leggen. Het panel is van oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op dit facet.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
28/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De student-docentratio lag tijdens de visitatie op 18,9 (in studenten/fte). De normratio binnen de faculteit is 23 (in studenten/fte). De hierbij gehanteerde fte’s zijn gebaseerd op de feitelijk ten dienste van studenten ingezette docenturen. • Naast de 15 eigen docenten wordt een wisselend aantal docenten van buiten de opleiding ingezet, waarvan het merendeel afkomstig is uit de opleiding Informatica/Technische Informatica. Externe deskundigen completeren dit geheel. • De werkdruk wordt binnen de faculteit als geheel als hoog ervaren, zo geeft de opleiding in het ZER aan. Binnen NID zijn er in 2007-2008 veel bijscholingstrajecten uitgevoerd en is ook een nieuw afstudeerprofiel gestart, waardoor (deels) de huidige hoge werkdruk verklaard wordt. Tijdens het visitatiebezoek gaven docenten aan dat het druk is, maar wel realiseerbaar. Ook gaven docenten aan dat de beginfase van de opleiding de oorzaak was van de ervaren hoge werkdruk. • Het ziekteverzuimpercentage ligt op 4,1%, hetgeen beduidend hoger is dan de voorgaande jaren vanwege een geval van langdurige ziekte. • In het kader van het personeelsbeleid van de faculteit en de opleiding wordt in de komende jaren functiedifferentiatie doorgevoerd (o.a. senior tutoren, docenten, seniordocenten, hoofddocenten). Per opleiding wordt momenteel de balans opgemaakt wat er op langere termijn aan expertise nodig is, hoe functiedifferentiatie valt in te passen en welke competenties meer accent moeten krijgen. Functiedifferentiatie maakt gerichte inzet van meer medewerkers mogelijk. • Studenten gaven tijdens het visitatiebezoek aan dat de docenten zeer goed bereikbaar zijn. • Het panel is van mening dat de opleiding voldoende personeel inzet om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De staf- studentratio voldoet aan de streefnorm van de opleiding en is in de ogen van het panel adequaat. Het panel heeft vastgesteld dat de docenten van mening zijn dat de onderwijsbelasting soms hoog, maar wel altijd realiseerbaar is. Het panel komt daarom tot het oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op dit facet.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De 15 medewerkers hebben een adequate opleiding genoten, zo stelt het panel vast op basis van de cv’s. In hun takenpakket is structureel deskundigheidsbevordering, innovatie en organisatie opgenomen. Zij krijgen feedback en bijsturing op hun onderwijskundig functioneren onder meer door studentevaluaties. • Uit de cv’s blijkt dat 40% van de medewerkers academisch geschoold zijn.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
29/53
•
•
•
•
•
In functioneringsgesprekken (elk najaar door de coördinator) en beoordelingsgesprekken (elk voorjaar door de directeur) worden afspraken ter verdere ontwikkeling gemaakt op inhoudelijk, didactisch en organisatorisch gebied. Tijdens deze gesprekken wordt er geëvalueerd op basis van door de hogeschool gehanteerde docentcompetenties, zoals geformuleerd in het Competentiewoordenboek. De hogeschool, de faculteit en de opleiding gebruiken dit Competentiewoordenboek als instrument om medewerkers te ondersteunen bij het realiseren en borgen van het kwaliteitsniveau. De faculteit heeft haar personeelsbeleid inclusief de uitgangspunten voor deskundigheids-bevordering vastgelegd in beleidsnota’s. NID ontleent hieraan haar beleid op het gebied van deskundigheidsbevordering. Docenten nemen deel aan didactische en vakinhoudelijke cursussen. Zo hebben alle docenten een didactische aantekening. Verder zijn bijna alle docenten betrokken bij stage- dan wel afstudeerprojecten en bij leerbedrijf NID Solutions. De opleiding is lid van Regitel, een overlegstructuur van lokale ICT-professionals. Zij heeft een convenant met het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing (RPC) en contacten met politie-instanties in het kader van Network Forensic Research. Zoals al eerder vermeld organiseert zij ook de jaarlijkse European Network Forensic and Security Conference. Beroepsgerichte scholing wordt verder uitgebouwd binnen het in opbouw zijnde scholingsbeleid van de faculteit. Concreet is in de taakbelasting van alle medewerkers inhoudelijke deskundigheidsbevordering opgenomen, zowel gericht (5% van de tijd = opleidingen, langere trainingen, e.d.) als ongericht (8% van de tijd = vakliteratuur, conferenties, congressen, korte cursussen e.d.). Deskundigheidsbevordering wordt concreet ingevuld in samenspraak met en naar behoefte van de medewerkers en de opleiding en vastgelegd in het scholingsplan. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding op een systematische manier aandacht besteedt aan de professionele en didactische vaardigheden van de docenten. Het panel is er, mede op grond van de positieve oordelen van studenten, van overtuigd dat de docenten beschikken over de didactische, inhoudelijke en organisatorische kwalificaties die nodig zijn om het onderwijs op een adequate manier te verzorgen. Het panel komt dan ook tot het oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat geldt voor dit facet.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding beschikt over eigen computerfaciliteiten: er zijn 136 werkplekken met computer beschikbaar. De opleiding is gehuisvest in een schoolgebouw in Heerlen met
30/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
•
•
•
•
diverse (onderwijs)voorzieningen. Zij kan daarbij een beroep doen op diverse diensten van de hogeschool. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de opleiding de beschikking heeft over professioneel ingerichte instructieruimtes, practicumruimtes en laboratoria. De studenten hebben de beschikking over een CCNA/Wireless-lab, een CCNP/Security-lab, een projectenlab, een NFR-lab, twee MCSE-labs en een testlab. Zij kunnen gebruik maken van gratis software via Microsoft Academy (MSDN-AA). Ook kunnen de studenten gebruikmaken van de ruimtes waarover NID Solutions kan beschikken in het Technohouse tegenover de school. De studenten kunnen draadloos werken op het interne netwerk van de hogeschool. De opleiding maakt gebruikt van de elektronische leeromgeving Blackboard. Er is een bibliotheek/mediatheek, geopend tot in de avonduren, met toegang tot nationale en internationale publicaties en tijdschriften. Een belangrijke informatiebron is Infonet, het intranet van de Hogeschool Zuyd. Hierop is informatie te vinden met betrekking tot studiegids, roosters, studieresultaten, reglementen e.a. Communicatie over vakinhouden vindt plaats via de Blackboardomgeving en informatie over studievoortgang kan verkregen worden met het programma Osiris. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding gebruik kan maken van verschillende typen onderwijsruimten die ruimschoots aan de eisen van basiskwaliteit voldoen. De studenten hebben in de ogen van het panel de beschikking over goede ICT-voorzieningen; met name de praktijkruimtes zijn zeer goed te noemen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studenten worden tijdens hun gehele studieloopbaan op diverse wijzen begeleid. Directe begeleiding vindt plaats door een studieloopbaanbegeleider of een mentor, afhankelijk van de studiefase waarin de student verkeert. De opleiding is bezig met de overschakeling van een mentoraatsysteem naar een systeem van studieloopbaanbegeleiding, dat gefaseerd wordt ingevoerd. De pilotfase loopt tot 1-92008. Vanaf dat moment wordt de studieloopbaanbegeleiding voor de nieuwe instroom ingevoerd en wordt het mentoraat voor de zittende studenten gefaseerd afgebouwd. • Samen met de studieloopbaanbegeleider stippelt de student zijn studieloopbaan uit. De ondersteuning verandert gaandeweg de studie: van strakke sturing via gedeelde sturing naar zelfsturing. De aard en de intensiteit van de studiebegeleiding is afhankelijk van de studiefase, de groei van de zelfstandigheid van de student en de verandering van de leeromgeving in de diverse studiefasen. De student maakt zo een geleidelijke overgang
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
31/53
•
•
•
naar zelfsturend leren. Bij eventuele studievertraging wordt gekeken op welke wijze de student het best de studie kan voortzetten. Binnen de studieloopbaanbegeleiding zijn slbgesprekken, het persoonlijke ontwikkelingsplan en een portfolio verplichte onderdelen. Verder kan de student terecht bij de stagecoördinator en het coördinatieteam. Voor internationale studie- of stagetrajecten binnen en buiten Europa is de coördinator Internationalisering het aanspreekpunt. Voor organisatorische vragen zijn het secretariaat, de helpdesk ICT en het bewonersservicepunt beschikbaar en voor persoonlijke problemen zijn in hogeschoolverband decanen en vertrouwenspersonen beschikbaar. De informatievoorziening wordt verzorgd via het intranet (Infonet) van de hogeschool. De studenten geven als waardering van de informatievoorziening met betrekking tot de inhoud van de opleiding een 3,3, met betrekking tot de regels en procedures een 3,1 en met betrekking tot de studievoortgang een 3,4. Uit blokevaluaties, evaluatiegesprekken en de studentenmonitor blijkt dat studenten van oordeel zijn dat de studiebegeleiding aansluit bij hun behoeften en verwachtingen. Tijdens het visitatiebezoek werden de bovenstaande positieve geluiden bevestigd door studenten. De studenten gaven aan dat veel contactmogelijkheden zijn met de docenten en de mentoren. Het panel heeft vastgesteld dat de organisatie en de uitvoering van de studiebegeleiding en de informatievoorziening in de opleiding over het geheel adequaat zijn. De studiebegeleiding van de opleiding zat ten tijde van de visitatie in een transformatiefase. Studenten zijn tevreden over de vormgeving van de studiebegeleiding en de bereikbaarheid van de verschillende betrokkenen.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In aansluiting op het hogeschoolbeleid en het faculteitsbeleid hanteert de opleiding een eenjarige operationele planning-en-controlcyclus van continu verbeteren en vernieuwen van de uitvoeringsorganisatie. • Voor het meerjarenbeleid sluit de opleiding aan bij het meerjarenplan van de faculteit dat op haar beurt weer past in het instellingswerkplan en innovatieplan van de Hogeschool Zuyd. • Het beleid van de opleiding omtrent de interne kwaliteitszorg wordt beschreven in het document Interne Kwaliteitszorg NID (2007).
32/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
•
•
Op de volgende manier wordt de opleiding periodiek geëvalueerd: - Er wordt door de directeur een jaarverslag gemaakt. - De examencommissie maakt een jaarverslag van haar werkzaamheden. - Elk blok wordt afgesloten met een blokevaluatie. - Elke onderwijseenheid wordt jaarlijks door de docenten geëvalueerd op basis van diverse bronnen. - Elk jaar voert de A&C-groep de hogeschoolbrede studentenmonitor uit. - Elke twee jaar houdt de opleiding NID een werkveldenquête. - Elke twee jaar is er een alumni-enquête. - Elk jaar voert de A&C-groep de hogeschoolbrede personeelsmonitor uit. - Door de hogeschool wordt jaarlijks (deels continu geactualiseerde) getalsmatige informatie verzameld en opgeslagen ten behoeve van de bepaling van rendementen en trends (MIS op infonet). - Het gehele systeem van kwaliteitszorg wordt jaarlijks onder de loep genomen door middel van toetsing van het informatiedossier door de dienst Audit & Control. De opleiding heeft stuurgetallen met bijbehorende streefcijfers geformuleerd die aansluiten bij het faculteits- en hogeschoolbeleid. De streefcijfers hebben betrekking op vele facetten van het onderwijs, zoals het percentage docenten dat deelneemt aan een kenniskring, het exploitatieresultaat en aantal buitenlandse studenten in de opleiding. Voor de blokenquêtes en de studentenmonitor zijn eveneens streefwaarden geformuleerd. Deze kwantitatieve streefwaarden verschillen per (type) vraag. Het panel heeft vastgesteld dat het onderwijs dat wordt verzorgd periodiek wordt geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De programma-onderdelen alsmede het gehele programma worden formeel en systematisch geëvalueerd met behulp van standaard evaluatieformulieren. Tevens vinden er evaluaties met studenten plaats met een kwalitatief en meer informeel karakter. Het panel heeft vastgesteld dat de uitkomsten van deze evaluaties op een systematische wijze worden vastgelegd in een evaluatierapport. Het panel is positief over de uitgebreide set aan concreet geformuleerde streefcijfers, waardoor het ambitieniveau van de opleiding op een transparante wijze is vormgegeven.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft vastgesteld dat de blokevaluaties en de studentenmonitor door het opleidingsteam worden besproken en als basis voor verbeteringen worden gebruikt.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
33/53
•
• •
•
•
De verbeteringen worden vastgelegd in de teamverslagen en tevens besproken in de opleidingscommissie. Voorbeelden van dergelijke verbeteringen zijn: - Nieuwe modules Linux - Herplaatsing van modules binnen het curriculum - Optimalisatie van de “scripting”-gerelateerde modules De opleiding is niet eerder gevisiteerd. Derhalve zijn er geen verbetermaatregelen te noemen op basis van een vorige visitatie. Voor elke module wordt elk jaar door de vakeigenaar een evaluatierapport gemaakt op basis van de blokenquêtes en overige input van studenten en docenten. Een dergelijk rapport bevat naast een conclusie ook een overzicht van verbeteracties en de wijze van publicatie. Het panel heeft inzage gehad in meerdere evaluatierapporten en heeft vastgesteld dat de rapporten een zinvolle functie hebben binnen de kwaliteitszorgprocessen. De medewerker kwaliteitszorg bewaakt het tijdig opstellen van de evaluaties. De docenten leggen in hun module-evaluatie schriftelijk vast welke verbeteracties ondernomen zullen worden. Uitgangspunt daarbij is dat deze waar mogelijk gerealiseerd zijn bij de eerstvolgende run van de module. Als gevolg daarvan zal de evaluatie van die run niet meer dezelfde problemen (moeten) signaleren. De medewerker kwaliteitszorg bewaakt dit. Daarnaast bewaakt de teamcoördinator de inhoud van de modules en controleert of de modules inhoudelijk aangepast zijn als dat volgens een evaluatie noodzakelijk is. Bij gebleken structurele manco’s in het uitvoeren van verbeteracties wordt dit aan de orde gesteld in functioneringsgesprekken. Het panel heeft vastgesteld dat het systeem van interne kwaliteitszorg dat binnen de opleiding wordt gehanteerd zo is ingericht dat problemen of tekortkomingen die naar voren komen in evaluaties van het onderwijs leiden tot het formuleren van verbetermaatregelen. Het panel heeft ook vastgesteld dat de opleiding beschikt over het vermogen om maatregelen die beogen de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren daadwerkelijk tot uitvoer te brengen. De controle en vastlegging van de effecten van de verbetermaatregelen geschiedt in de ogen van het panel op een adequate wijze.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van blokenquêtes en de studentmonitor. Ook binnen de opleidingscommissie leveren studenten een bijdrage in het kader van kwaliteitszorg. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat de opleidingscommissie een vooraanstaande en pro-actieve rol speelt binnen de kwaliteitszorgprocessen. Daarnaast worden binnen de onderwijseenheden mondelinge
34/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
•
• •
•
evaluaties gehouden en worden incidenteel extra gesprekken gevoerd met groepen studenten. De betrokkenheid van medewerkers bij kwaliteitszorg blijkt uit de personeelsmonitor en uit de functioneringsgesprekken. Ook in het tweewekelijkse teamoverleg wordt de PDCAcyclus systematisch aan de orde gesteld en uitgevoerd. Verder zijn er jaarlijks twee opleidingsdagen en twee faculteitsdagen. Alumni worden elke twee jaar bevraagd via een enquête. Het werkveld wordt niet alleen via de tweejaarlijkse enquête bevraagd, maar is ook vertegenwoordigd in de werkveldcommissie die minstens twee maal per jaar bijeenkomt. Ook geeft het werkveld feedback via de contacten tussen de opleiding en de stage- en afstudeerbegeleiders en contacten via NID Solutions en via externe projecten. Het panel heeft vastgesteld dat alle relevante betrokkenen op een adequate en systematische wijze betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg. Het panel is van mening dat de opleiding voldoet aan het criterium dat geldt voor dit facet.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Goed
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding wordt afgesloten met een afstudeerstage van 100 dagen in het werkveld. Er zijn instapvoorwaarden hiervoor gedefinieerd. De afstudeeropdracht wordt vooraf aan de hand van de geformuleerde eisen in de stagehandleiding beoordeeld en in de tweede week van de afstudeerperiode definitief geaccordeerd op basis van het plan van aanpak, waarin de opdracht verder geconcretiseerd is. • Het betreffende bedrijf levert belangrijke input bij de beoordeling van de student. Hierbij wordt gewerkt volgens standaardprocedures waarbij gebruik gemaakt wordt van tussentijdse evaluaties en standaardformulieren waarop de bevindingen van student en bedrijf gedocumenteerd worden. Tijdens de eindpresentaties van de resultaten zijn aanwezig: de docent-begeleider, een collega-docent (assessor) en de bedrijfsbegeleider. Daarnaast zijn steekproefsgewijs externe deskundigen aanwezig die meestal tevens lid zijn van de werkveldcommissie. Alle voornoemde personen zijn betrokken bij de eindbeoordeling. De beoordelaars streven naar consensus; indien deze niet bereikt wordt neemt de docent-begeleider de finale beslissing. • De door het panel beoordeelde scripties zijn van goede kwaliteit. Het panel heeft voorafgaand het visitatiebezoek tien scripties bestudeerd; tijdens het visitatiebezoek heeft het panel nog andere scripties ingezien. De kwaliteit van de door het panel beoordeelde scripties zijn in overeenstemming met de toebedeelde cijfers.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
35/53
•
•
•
•
•
De van te voren gestelde eisen worden duidelijk geformuleerd en een herbeoordeling door het panel leverde geen afwijkend cijfer op dan door de betrokken medewerker(s) gegeven. De onderwerpen zijn divers en praktijkrelevant. De scripties hadden over het algemeen een heldere probleemstelling welke onderverdeeld was in deelvragen. Methodologisch en onderzoeksmatig is helder uiteengezet welke onderzoeksmethoden gebruikt zijn. Het panel heeft goed kennisgenomen van de inhoud van een aantal scripties en geconstateerd dat deze zeer goed aan de maat zijn qua robuust technisch onderzoeken en uitwerken van concrete, en voor de bedrijven en organisaties waar ze uitgevoerd zijn zeer relevante en van vitaal belang zijnde, vraagstukken en netwerkproblemen. De verslagen zijn goed doortimmerd en worden door de bedrijven waar ze zijn uitgevoerd beoordeeld als in de praktijk bruikbaar en veelbelovend netwerkvakwerk, waar veel behoefte aan is. De beoordeelde scripties hadden in meerderheid het karakter van een ‘journaal’, waarbij achtereenvolgens de verschillende activiteiten worden beschreven. In een enkel (goed beoordeeld) voorbeeld wordt op kwartier niveau aangegeven wat de activiteiten zijn geweest. Dit geeft het panel het gevoel dat studenten niet altijd dusdanig boven de stof staan dat ze vrijelijker met de resultaten om kunnen gaan en een afgewogen en bondig advies zouden kunnen formuleren. Het oordeel van de werkveldcommissie, voor zover deze afstudeerders onder hun hoede hebben gehad, is overigens zeer positief, ook over de verslagen. Uit contacten met bedrijfsbegeleiders, externe deskundigen en leden van de werkveldcommissie blijkt dat zij tevreden zijn over het niveau van de afgestudeerden, zo geeft de opleiding aan. Dit blijkt eveneens uit de resultaten van de werkveldenquête en uit persoonlijke contacten waarbij positief geoordeeld wordt over de alumni die bij hen in dienst zijn. Dit beeld werd tijdens het visitatiebezoek bevestigd. Met name de snelle inzetbaarheid van afgestudeerden wordt door het werkveld zeer gewaardeerd. Een werkgever gaf aan dat zijn organisatie geen starters aannam, maar dat voor deze opleiding een uitzondering wordt gemaakt. Ook de alumni geven via de alumni-enquête aan dat hun opleiding van goed niveau is. Dit beeld werd tijdens het visitatiebezoek bevestigd, al gaf een enkeling aan dat de moeilijkheidsgraad van de opleiding nog wel een tandje extra kon. In de ogen van het panel geeft het afstudeerwerk een goed beeld van het afstudeerniveau van studenten. Het panel heeft vastgesteld dat de afgestudeerden voldoende toegerust zijn op een loopbaan waar ze in staat moeten zijn om computernetwerken zowel op kleine als op grote schaal te ontwerpen met het oog op infrastructuur en netwerk services. Dit blijkt ook uit het gegeven dat een groot deel van de afgestudeerden buitengewoon snel op relevante functies terecht komen. Het panel is van oordeel dat de kwaliteit van de eindwerkstukken die zij heeft bestudeerd voldoende is. Het panel is van mening dat de opleiding voldoet aan het criterium dat geldt voor dit facet.
36/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Goed
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft stuurgetallen geformuleerd met daaraan gekoppelde streefcijfers. Deze zijn faculteitbreed ingevoerd en passen in de systematiek van stuurgetallen op hogeschoolniveau. Met betrekking tot het studierendement zijn er de stuurgetallen: - studierendement (na 5 jaar), met streefcijfer 50% - propedeuserendement (na twee jaar) met streefcijfer 60% Op langere termijn (2010) streeft de opleiding naar: - studierendement (na 5 jaar), met streefcijfer 60% - propedeuserendement (na twee jaar) met streefcijfer 70% • Met betrekking tot het studierendement zijn de cijfers van de eerste twee cohorten beschikbaar. De opleiding bestaat sinds 2003 en van het eerste cohort was het rendement na 5 jaar 57% en van het tweede cohort was deze 51%. • Het propedeuserendement voor het cohort 2003 is 62%, voor het cohort 2004 is het 66% en voor 2005 is het 61%. Van het cohort 2006 heeft 68% de propedeuse behaald, zodat ook hier het streefcijfer gehaald wordt. • Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding streefcijfers voor de rendementen heeft opgesteld die in de ogen van het panel realistisch zijn. Het panel heeft geconstateerd dat de streefcijfers die de opleiding heeft opgesteld gehaald (zullen) worden.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
37/53
38/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
39/53
Bijlage 1:
40/53
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
41/53
42/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
43/53
44/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Panellid: De heer prof.dr.ir. E.R. Fledderus
Panellid: de heer prof. ir. J.W.J. van Till
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; oktober 2007
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid NQA De heer drs. R.V. van der Dussen
Deskundigheden panelleden
Panellid student de heer D.P. Arntzenius
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer prof.dr.ir. E.R. Fledderus De heer Fledderus is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid, zijn domeindeskundigheid vanuit onderwijs en praktijk en vanwege zijn auditdeskundigheid door zijn ervaring met het reviewen/auditen van projectvoorstellen en uitgevoerde (Europese) projecten. De heer Fledderus is lid van de Adviescommissie IOP Generieke Communicatie en van het Wetenschappelijk Forum Electromagnetische Velden & Gezondheid. Daarnaast is hij voorzitter van Industriële en Toegepaste Wiskunde, een sectie van het Koninklijk Wiskundig Genootschap. Hij heeft diverse vakpublicaties op zijn naam staan, zowel wetenschappelijk, populair wetenschappelijk, in tijdschriften en op conferenties. De heer Fledderus is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en met lesgeven, beoordelen en toetsen op hoger beroeps- en wetenschappelijk niveau in de vakgebieden electrotechniek, netwerk infrastructuur design en wiskunde. Daarnaast beschikt hij op het gebied van electrotechniek tevens over internationale deskundigheid. De heer Fledderus is bekende met beoordelingstrajecten, daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
45/53
Opleiding: 1988 – 1993 1993 – 1997 Werkervaring: 1998 – 2002 1998 1999 2001 – 2003 2001 – 2005 2003 – heden 2003 – heden
2004 – heden
2005 – 2007 2006 – 2007
2003 – heden
Toegepaste Wiskunde, Universiteit Twente Promotie Toegepaste Wiskunde, Universiteit Twente
KPN Research: Onderzoeker in diverse projecten op ‘t gebied van mobiele netwerken, vanaf tevens Programmamanager “Mobile Cost & Quality” R&D programma Projectleider Europees project op het gebied van UMTS Projectleider Nederlands subsidieproject op het gebied van WLAN, UMTS Planning en Simulatie en smart antennes TNO Informatie en Communicatietechnologie: senior strateeg; adviseur richting (groot)zakelijke klanten in de telecom-industrie op het gebied van ICT en innovatie en initiator van projecten, zowel bilateraal als multiplayer, zowel nationaal als internationaal. Eerste aanspreekpunt binnen TNO ICT voor de kennis op het gebied van radio en spectraal management. Ontwikkelaar van het Challenge-concept waarmee TNO ICT op een vernieuwende en verrassende manier ingaat op innovatie-vragen van met name het MKB en de semipublieke sector. Op deze manier is nauw betrokken bij spraakmakende trajecten met o.a. NOC*NSF, het Academisch Ziekenhuis Maastricht, en Belvédère-Maastricht Programma manager “Ambient Networks & Services” Mede-initiator en programma-secretaris van The Innovation Generation, een stichting in oprichting op het gebied van maatschappelijk verantwoord innoveren, gestart door KPN en TNO, i.s.m. het hoger onderwijs, en gericht op maatschappelijk relevante vraagstukken. TU Eindhoven, Deeltijd hoogleraar “Ontwerp van draadloze netwerken”
De heer prof. ir. J.W.J. van Till De heer Van Till is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid, zijn internationale en zijn auditdeskundigheid. Hij is specialist op het gebied van netwerken en Internet infrastructuren. Vanuit opleiding en werkervaring heeft de heer Van Till kennis van beoordelingstrajecten. Door zijn ervaring als deeltijd hoogleraar Bedrijfsnetwerken en lector Telecommunicatie Netwerken is hij goed op de hoogte van onderwijs en onderwijsprocessen en heeft hij een ruime kennis van het domein. De heer Van Till beschikt over een lange ervaring als telecomingenieur en bekleedde een aantal jaren de leerstoel 'Telecommunicatie in het bijzonder voor bedrijfstoepassingen' om een brug te slaan tussen de op de TU aanwezige kennis en de maatschappelijke ontwikkelingen. De heer Van Till is een Internationaal erkende autoriteit op het gebied van leading edge Telecom en Internet ontwikkelingen. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1964 – 1972 TU Delft, Faculteit Elektrotechniek, Ingenieur afstudeerrichting InformatieTheorie en Patroonherkenning
46/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Werkervaring: 1973 – 1984 R&D bij het Int’l Corporate Research Laboratorium van Akzo in Arnhem en netwerkarchitect bij Akzo Systems in Velp 1984 – 1992 Senior Consultant bij James Martin Associates BV in Amstelveen 1992 – 2007 Principal Consultant, netwerkarchitect en Partner bij Stratix Consulting B.V. in Schiphol en Hilversum. 1997 – 2001 Deeltijd hoogleraar aan de TU Delft: Corporate Networks en Internet Infrastructuren 1996 – heden Lector Telecommunicatie & Netwerken aan de HAN, sinds begin 2008 voltijds. 2007 – heden Lid van de Wetenschappelijk Technische Raad (WTR) van de stichting SURF
Panellid student de heer D.P. Arntzenius De heer Arntzenius in ingezet als studentpanellid. Hij is recent afgestudeerd bij de opleiding Technische Informatica aan de Fontys Hogescholen Eindhoven. De heer Arntzenius is binnen zijn opleiding actief geweest als student assistent, betrokken bij het vak "Programmeren in C++" voor buitenlandse studenten. Daarnaast was hij bestuurslid van de bewonersraad van het studentencomplex "Ons Klooster". De heer Arntzenius beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen technische informatica. Hij is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van deze opleiding. De heer Arntzenius is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2000 2000 – 2002 2002 – 2004 2004 – 2008
Vrije School Brabant te Eindhoven, diploma 1999 VWO, Regionaal Educatief Centrum te Eindhoven, diploma 2000 Elektrotechniek, Technische Universiteit Eindhoven Technische Informatica, Technische Universiteit Eindhoven Technische Informatica, Fontys Hogescholen Eindhoven
Werkervaring: 02/08 – heden HowTech BV, fulltime software engineer, technisch adviseur 09/07 – 01/08 TASS Software Profesionals, afstuderen. Onderzoek naar optimalisatie van FPGA's met high level programming languages 01/07 – 01/08 HowTech BV, parttime dienstverband naast studie, technisch adviseur, technisch contactpersoon 06/06 – 12/06 HowTech BV, stage; Software design en realisatie van multimedia project 02/06 – 07/07 Fontys Hogescholen Eindhoven, Student assistent "programmeren in C++" voor buitenlandse studenten 09/05 – 01/08 Bestuur studentencomplexraad "Ons Klooster"
Panellid de heer drs. R.V. van der Dussen De heer Van der Dussen is ingezet als NQA panellid. Hij heeft ervaring met onderwijs- en onderzoeksvisitaties in verschillende domeinen binnen het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege visitatie-ervaring en diverse cursussen gevolgd bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS).
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
47/53
Opleiding 1996 – 2003
Doctoraal Psychologie, specialisatie Organisatiepsychologie, Universiteit Utrecht
Cursussen 2004 2005 – 2006
Auditkwaliteit, IVLOS Onderwijskunde voor het Hoger Onderwijs, IVLOS
Werkervaring 1996 – 2004 2004 2005 – 2008 2007 – 2008
48/53
Diverse betrekkingen en (afstudeer)stages binnen organisatieadviesbureaus omtrent kennismanagement Medewerker afdeling Kwaliteitszorg Vereniging van Universiteiten (VSNU) Projectleider kwaliteitszorg wetenschappelijk onderwijs bij Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Senior Auditor bij Netherlands Quality Agency (NQA)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement Peter van Mulkom Joep Aerts Kees Bekker Jan Beumers
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
14.00 – 14.30 uur
Gesprek met afgestudeerden
14.30 – 15.00 uur
Gesprek met werkveld
15.00 – 15.30 uur
Rondleiding
(Visitatiepanel)
15.30 – 17.00 uur
Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement (zie boven)
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
49/53
50/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Vooraf toegezonden materiaal, tevens ter inzage gelegd op de visitatiedag: 1. Informatiedossier 2. Sleuteldocument 1: doelstellingen (algemene en beroepsspecifieke competenties) 3. Sleuteldocument 2: programma (curricula, relatie competenties en programma, moduleprofielen) 4. Sleuteldocument 3: personeel (curricula vitae, scholingsplan, model takenplaat, jaargesprekken) 5. Sleuteldocument 4: voorzieningen (studentzaken, leeromgeving, studiebegeleiding, overige voorzieningen) 6. Sleuteldocument 5: kwaliteitszorg(beschrijving en toelichting op hogeschool- en opleidingsniveau) 7. Sleuteldocument 6: resultaten (cijfers m.b.t. zittende studenten, in- en uitstroom, cohortrendementen, personeel) 8. Brochures 9. Secundaire documentatie (grote verzameling documenten, zie de betreffende map van de cd-rom) Op de visitatiedag ter inzage gelegd: 1. Nagenoeg alle studieboeken (leerlijnen Netwerk Infrastructuur, Network Services, Innovatief Ondernemen en overige) 2. Van zeer veel modules een selectie van toetsen met uitwerking en beoordeling 3. Een uitgebreide selectie van afstudeerverslagen 4. Toegang tot de intranetomgeving van de Hogeschool Zuyd en de opleiding NID 5. Toegang tot alle modules op de Elektronische Leeromgeving van de opleiding
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
51/53
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties: Analyseren 1. Analyseren van de interactie tussen bedrijfsprocessen en bedrijfsapplicaties in samenhang met de netwerkomgeving. [An1] 2. Analyseren van inzet en beheer van ICT-middelen ter ondersteuning van bedrijfsprocessen in bestaande en nieuwe situaties. [An2] 3. Analyseren programma van eisen, specificaties, kwaliteitseisen, ICT- en andere ontwikkelingen ten behoeve van ontwerp, realisatie en beheer van een bestaand of nieuw netwerk. [An3] 4. Aangeven van de consequenties van de analyse voor ontwerp, realisatie en beheer van een bestaand of nieuw netwerk in grote lijnen. [An4]. Adviseren 1. Op basis van analyse en beoordeling onderbouwde voorstellen doen voor een optimale werking van een bestaand of nieuw netwerk. [Ad1] 2. Op basis van analyse en beoordeling onderbouwde verbetervoorstellen doen met betrekking tot inzet en beheer van ICT-middelen. [Ad2] 3. Op basis van analyse en beoordeling onderbouwde voorstellen doen voor verbeteringen in de bedrijfsprocessen met betrekking tot inzet en beheer van ICT-middelen. [Ad3] Ontwerpen 1. Op basis van analyse, beoordeling en geaccordeerd advies verbeteren van een bestaand netwerk of ontwerpen van een nieuw netwerk, rekening houdend met een continu veranderende organisatie. [On1] 2. Aangeven van de consequenties van de analyse voor het realiseren en beheren van een bestaand of nieuw netwerk. [On2]. Realiseren 1. Op basis van analyse, beoordeling en geaccordeerd advies verbeteren van een bestaand of realiseren van een nieuw netwerk, rekening houdend met een continu veranderende organisatie. [Re1] 2. Realiseren van een nieuwe of verbeterde beheerorganisatie met betrekking tot ICT- middelen conform de vastgestelde eisen. [Re2] 3. Testen en valideren van de beoogde eisen van een gerealiseerd netwerk. [Re3]. Beheren Beheren van bestaande ICT-middelen conform de vastgestelde eisen. [Be1] Optimaliseren van een bestaande beheerorganisatie met betrekking tot ICT-middelen. [Be2].
52/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
Afgestudeerden van het afstudeerprofiel Network Design (ND) zijn in staat • de componenten te analyseren van omvangrijke netwerken (bijvoorbeeld multinationals of samenwerkende organisaties) in relatie tot bedrijfsprocessen en bedrijfsapplicaties • een gedegen rapportage samen te stellen, met o.a. een analyse van de knelpunten • voorstellen te formuleren voor verbetering en innovatie van netwerkservices en netwerkinfrastructuur • specificaties (o.a. op het gebied van design en security) en kwaliteitseisen op te stellen voor verbetering van netwerkservices en netwerkinfrastructuur, op basis van eisen en wensen van de opdrachtgever • het gekozen netwerkontwerp te realiseren • deze netwerken te beheren • onderzoekswensen vast te stellen na grondige analyse Afgestudeerden van het afstudeerprofiel Network Forensic Research (NFR) zijn in staat • de componenten te analyseren van omvangrijke netwerken (bijvoorbeeld multinationals of samenwerkende organisaties) in relatie tot bedrijfsprocessen en bedrijfsapplicaties • een gedegen rapportage samen te stellen, met o.a. een analyse van de knelpunten • voorstellen te formuleren voor verbetering en innovatie van opsporingstechnieken • specificaties en kwaliteitseisen op te stellen voor verbeterde security van netwerken, op basis van eisen en wensen van de opdrachtgever • onderzoekswensen vast te stellen na grondige analyse • digitale sporen veilig te stellen • Een compleet forensisch onderzoek op te starten, aan te sturen, te managen en uit te voeren, dat valideerbaar is t.a.v. rechtsgeldigheid van de uitgevoerde handelingen, procesmatig goed gedocumenteerd is en leidt tot waarheidsvinding. • zorgvuldig om te gaan met vertrouwelijke forensische informatie
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Heerlen: hbo-bacheloropleiding Netwerk Infrastructuur Design (vt)
53/53