Hogeschool Zuyd, Heerlen Opleiding: Croho: Variant:
Logopedie, hbo-bachelor 34578 voltijd
Visitatiedatum:
5 juni 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
2/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6 Onderwerp 7
13 15 18 31 35 37 40 42
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitzorg Resultaten Bijzondere kenmerken
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
45 46 51 55 57
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Logopedie van Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in mei 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 5 juni 2007. Het panel bestond uit: Mevrouw J. E. Hofsté (dagvoorzitter en domeinpanellid); Mevrouw H. Chantrain (domeinpanellid); Mevrouw L. Eijsackers (studentpanellid); Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Hogeschool Zuyd heeft ruim 13.500 studenten en circa 1300 personeelsleden. De hogeschool verzorgt meer dan 50 bacheloropleidingen in Heerlen, Maastricht en Sittard. Daarnaast kent Hogeschool Zuyd een zelfstandige contractunit. De hogeschool ziet zich als een kennispoort met een kennisuitwisseling en een sterke binding met bedrijven en instellingen in de wijde regio. Van oudsher zijn er contacten met bedrijven en instelling in Duitsland en België. De opleidingen tellen ook veel Duitse en Belgische studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
7/59
De opleiding Logopedie is, samen met de opleidingen Biometrie en Fysiotherapie, ondergebracht bij de Faculteit Gezondheid en Techniek, onderdeel van het platform Gezondheidszorg. De opleiding Logopedie leidt op voor de titel Bachelor of Health . Het totaal aantal ingeschreven studenten bij de opleiding is ongeveer 340 en er zijn ongeveer 28 medewerkers werkzaam. De omvang aan fte s docerend personeel is 16,05. Daarnaast is er nog 1,37 fte s aan onderwijs ondersteunend personeel werkzaam bij de opleiding Logopedie. Studenten worden opgeleid tot logopedist. De logopedist is gericht op het verbeteren of herstellen van de communicatiemogelijkheden van cliënten/patiënten. Dit omvat het voorkomen van stoornissen op het gebied van communicatie (preventie), het scholen/trainen van mensen die beroepshalve veel gebruik moeten maken van hun stem en spraak. De logopedist houdt zich ook bezig met aspecten van ademhaling, slikken, eten, drinken en afwijkende mondgewoonten. De logopedist voert onderzoek uit, stelt diagnoses, bereidt behandelingen voor, voert deze uit en evalueert ze. Logopedisten werken in verschillende settings (medisch, onderwijs, zelfstandige praktijk, bedrijfsleven) met cliënten uit alle leeftijdscategorieën. De logopedist moet ook kunnen optreden als coach (studenten en collega), manager (eigen praktijkvoering) of onderzoeker (participatie in wetenschappelijk onderzoek). De opleiding biedt aan de studenten voltijd variant. Daarbinnen worden diverse leerroutes aangeboden: een verkort programma (3,5 jaar), het Flextraject (lessen gecomprimeerd op twee dagen per week), het BaHaMa-leertraject (gericht op behalen van mastertitel in vijf jaar), het bidiplomeringstraject (in samenwerking met de Arteveldehogeschool te Gent) en routes op maat voor studenten die overstappen uit andere hogere opleidingen (verdere informatie bij facetten van onderwerp 2: het onderwijsprogramma). Het onderwijsprogramma is in het eerste en tweede studiejaar volledig Nederlandstalig. In derde en vierde jaar kunnen Duitse studenten onderdelen in het Duits volgen. Hogeschool Zuyd werkt vanuit het principe van vraaggestuurd onderwijs. De leervraag van de student staat centraal. Studenten werken veel zelfstandig en in het onderwijs staan praktijkopdrachten centraal, waarin de kennis vanuit diverse vakken wordt gecombineerd. Doel is dat de student vaardiger wordt en in staat is om problemen zelfstandig op te lossen. De hogeschool wil een zelfstandige houding stimuleren. Daartoe worden studenten uitgedaagd zelf initiatief en verantwoordelijkheid te nemen. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase.
8/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode juni 2007 inhoudelijk voor op het bezoek juni 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in september 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
9/59
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
.
10/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel Onderwerp 7 Bijzondere kenmerken 7.1 Meerwaarde 7.2 Evidence Based Practice
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Opleiding Logopedie Voltijd Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief n.v.t. Negatief
11/59
Doelstellingen opleiding Aan de drie facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het facet Duur ontvangt het oordeel voldaan . Het facet Beoordeling en toetsing ontvangt het oordeel voldoende . De overige facetten ontvangen het oordeel goed . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Aan de drie facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Aan de twee facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan de drie facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Aan de twee facetten is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Bijzondere Kenmerken Aan het bijzondere kenmerk Meerwaarde wordt geen oordeel toegekend, aangezien dit bijzondere kenmerk direct bij de NVAO wordt aangevraagd. Aan het bijzondere kenmerk Evidence Based Practice wordt een negatief oordeel toegekend aangezien de onderscheidendheid van dit kenmerk ten tijde van de visitatie niet door de opleiding is aangetoond Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op zes van de onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In 2003 is verschenen het landelijke competentiegerichte Beroepsprofiel voor de logopedist (NVLF1, 2003). Dit is verder uitgewerkt in Compass (2005), het landelijk competentieprofiel voor de logopediestudent. Dit is integraal opgenomen in de doelstellingen en het curriculum van de opleiding. Het studentcompetentieprofiel beschrijft de negen beroepsspecifieke competenties van de startende logopedist in Nederland, de competentiegebieden, contexten en rollen. In Compass zijn de competenties onderverdeeld in 5 beheersingsniveaus. Dit geheel is verder uitgewerkt naar Beroepsproducten en kwaliteitseisen Logopedist, basis voor competentiegericht toetsen (2005) een basis voor de toetsing van competenties bij alle logopedieopleidingen (vergelijk facet 2.8). Compass is opgesteld in samenwerking met alle opleidingen Logopedie in Nederland, het SRO-L2, de beroepsvereniging NVLF en vertegenwoordigers uit het werkveld. Tenslotte is Compass door de HBO-raad geaccordeerd in november 2004. Tevens is een Engelse en een Duitse vertaling van Compass beschikbaar. Het beroepsprofiel en Compass zijn besproken binnen de werkveldadviescommissie (WAC) van de opleiding, zoals blijkt uit de notulen en uit de gesprekken met het panel. Leden van de WAC hebben ook deelgenomen aan de landelijke besprekingen. Het profiel beschrijft drie competentiegebieden met bijbehorende rollen: - Werken, met en voor cliënten: zorg, training en advies; - werken in of vanuit een organisatie; - werken aan professionalisering. Deze staan op hoofdlijnen beschreven in de OER en in de Studiegids 2006-2007. De opleiding geeft bijzondere aandacht aan Evidence Based Practice (EBP, zie onderwerp 7, bijzonder kenmerk) en internationale coöperatie , hetgeen aldus de opleiding aansluit op de door de beroepspraktijk gestelde eisen. Aandacht voor EBP sluit aan bij het competentiegebied Werken aan professionalisering en richt zich op de verbetering van de eigen praktijk en beroepsuitoefening door logopedisten. Dit uitgangspunt wordt met nadruk vormgegeven via de hbo-masterclass in het derde studiejaar waar studenten een nadrukkelijke introductie krijgen in onderzoeksmethodologie, Engels vakjargon en de kunst van publiceren, statistiek en
1 2
NVLF Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie SRO-L Studierichtingsleidersoverleg Logopedie
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
15/59
kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Dit programma is opgesteld in samenwerking met de Universiteit van Maastricht. Per jaar nemen hier 2-3 studenten logopedie aan deel. Internationale samenwerking komt tot uiting in de samenwerking met de Vlaamse hogescholen en universiteiten. Voorbeeld is de deelname aan het Interreg III project Grensoverschrijdende Accreditatie standaarden Logopedie voor Nederland en Vlaanderen (1998). Dit project had tot doel de inhoudelijke opleidingsstandaarden grensoverschrijdend te verwezenlijken om de transparantie tussen opleidingen te vergroten, daarmee de bacheloropleidingen op elkaar af te stemmen en te komen tot grotere samenwerking op het vlak van studentenmobiliteit, docentenmobiliteit, gezamenlijke curriculum ontwikkeling enzovoort. Tevens beoogt men de tewerkstelling van logopedisten aan beide zijden van de grens te vergemakkelijken en wil men de doorstroom van bachelor- naar masteropleidingen bevorderen. Dit komt ondermeer tot uiting in het bidiplomeringstraject dat de opleiding heeft met de hogeschool te Gent (2-5 studenten Socrates-uitwisseling per jaar). Verdere internationale vergelijking vindt plaats met Duitse hogescholen en universiteiten. De opleiding heeft daar goede contacten vanwege de herkomst van een flink deel van haar studentenpopulatie en vanwege het BaHaMa traject (schakelprogramma) naar de universitaire masteropleiding te Aachen (het aantal studenten bedraagt vier per jaargang). Het verder uitbouwen van een internationaal netwerk met partnerinstellingen ziet de opleiding als een verbeterpunt. Er zijn contacten met partnerinstellingen in Ghana, India, Portugal en Zurich. Het panel vindt dat de opleiding de landelijke competenties helder hanteert en dat deze aansluiten bij de eisen uit de beroepspraktijk. De opleiding investeert in internationale vergelijking en uitbouw van de competenties en zoekt daartoe gericht partnerinstellingen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De gehanteerde competenties en beheersingsniveaus zijn in Compass expliciet gerelateerd aan de Dublin-descriptoren. Bij alle beschreven competenties wordt een appèl gedaan op het verwerven van kennis en inzicht, het toepassen van kennis en inzicht, het komen tot oordeelsvorming en communicatie. Het verwerven van leervaardigheden komt nadrukkelijk aan bod in competentie 7, 8 en 9 (Werken aan professionalisering) en is impliciet verweven in de vier eerder genoemde descriptoren. Iedere competentie in Compass is verdeeld in deelcompetenties die op hun beurt steeds weer ingedeeld zijn in 5 beheersingsniveaus. Deze niveaus vormen een kwalificatieindeling op het gebied van complexiteit, verantwoordelijkheid en mate van transfer: - Niveau 1: Effectief gedrag vertonen als de omgeving daar aanleiding toe geeft; - Niveau 2: Effectief gedrag vertonen op basis van eigen initiatief;
16/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
-
Niveau 3: Effectief gedrag van anderen in de directe werkomgeving versterken, in het bijzonder voorbeeldgedrag; - Niveau 4: Effectief gedrag van anderen binnen de organisatie/beroepsgroep inspireren en daarmee binnen de organisatie het niveau van de competentie verhogen; - Niveau 5: Effectief gedrag vertonen dat gericht is op vernieuwing en innovatie en anderen hiertoe inspireren. Niveau 5 in deze schaal beantwoordt aan de kwalificatie van een hbo-bachelor. Het panel vindt dat de relatie tussen de competenties, beheersingniveaus en de dekking van de Dublin-descriptoren helder is weergegeven in Compass. Dit wordt door alle betrokkenen erkend. Voor medewerkers en studenten is deze informatie digitaal beschikbaar via het Infonet van de opleiding.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo bachelor
Goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zoals uit voorgaande facetten is gebleken is het competentieprofiel van de opleiding Logopedie opgesteld in samenwerking met het relevante beroepenveld, nationaal en regionaal: werkveldbegeleiders en leden van werkveldadviescommissie van alle opleidingen logopedie in Nederland en representanten van de NVLF. Het studentprofiel leidt studenten op voor de hedendaagse arbeidsmarkt en arbeidscultuur. Persoonlijke competenties spelen daarbij een steeds belangrijker rol naast de beroepsspecifieke competenties. De huidige arbeidsmarkt vraagt om beroepsbeoefenaren die weten wat ze willen, die flexibel zijn en die mee kunnen gaan in de ontwikkelingen van maatschappij, techniek en gezondheidszorg. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om logopedisten die ook weten wat cliënten willen en die kunnen inspelen op vraagsturing. Kortom: reflectieve beroepsbeoefenaren, teamplayers en proactief denkende logopedisten die inzicht hebben in hun eigen positie in werkveld en maatschappij. De opleiding leidt op tot het beroep met de wettelijk (wet BIG, artikel 34) beschermde titel logopedist. Afgestudeerden van de opleiding logopedie in Heerlen vinden hun weg op de arbeidsmarkt in voornamelijk Nederland, Duitsland en in beperkte mate in Vlaanderen. Ze komen daarbij terecht in verscheidene werkgebieden. De meeste alumni werken in de vrije vestiging, het onderwijs en de intramurale gezondheidszorg. Een kleinere groep afgestudeerden is werkzaam in andere werkgebieden zoals een trainings- of adviesbureau of als freelancer. De rol van logopedisten bij de aanpak van arbeidsgerelateerde zorg neemt toe. Bijvoorbeeld de betrokkenheid van een logopedist
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
17/59
bij een reïntegratietraject van een telefonist met stemproblemen. Het panel is van mening dat de opleiding goed zicht heeft en houdt op de ontwikkelingen in het werkveld en deze spiegelt aan de landelijke competenties en eigen curriculuminvulling. De opleiding borgt dit via een startbekwaamhedenonderzoek, het landelijk overleg, contact met de eigen werkveldadviescommissie, docentcontacten met werkveldbegeleiders, de eigen praktijkwerkervaring van docenten en via contacten met alumni. Uitkomsten van een startbekwaamhedenonderzoek onder alumni en hun werkgevers geven aan dat de competenties goed aansluiten bij de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. Alumni en werkveld oordelen positief over de aansluiting tussen opleiding en werkveld. In Heerlen stromen in toenemende mate studenten door naar het wetenschappelijk onderwijs in Nederland of het buitenland, bijvoorbeeld de masterstudies Gezondheidswetenschappen, Psychologie, Spraak en Taalpathologie, Logopediewetenschap, Lehr-und Forschungs Logopädie en Neurolinguïstiek. Met de samenwerkingsverbanden met Nederlandse, Duitse en Belgische hogescholen en universiteiten heeft de opleiding een goede kijk op het gewenste hbo-niveau.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
Goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De uitgangspunten voor de programmering van het onderwijs zijn vastgelegd in de Programmeringsregels Nijholle. Met behulp van een onderwijsadviesbureau heeft de opleiding in tien programmeringsregels de uitgangspunten van haar onderwijsmodel vastgelegd. Hoofdkwesties zijn: de leerdynamiek van de opdrachten, een toenemende zelfsturing en de trajectconstructie (meerdere instroommomenten). Voor de hbogerichtheid staan de volgende programmeringsregels: 2. opdrachten leiden tot het verwerven van competenties, 4. kern van de opdrachten bestaat uit beroepsproblemen (realistische situaties uit de praktijk) en 5. de opdrachten in alle leerlijnen zijn herkenbaar gerelateerd aan één of meerdere competenties. Programmeringsregels 2 en 5 zijn vanuit Compass verder uitgewerkt (zie facet 2.2) naar de programmaopzet en inhoud.
18/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Programmeringsregel 4 leidt er toe dat er in alle blokken steeds realistische beroepsproducten, realistische kwaliteitseisen (logopedische standaarden) en realistische actuele bronnen centraal staan in het onderwijs. De bronnen (literatuur, Internet, videomateriaal) zijn authentiek. Er wordt geen gebruik gemaakt van readers . Het panel vindt de literatuurlijst volledig en actueel. Alle deelvakgebieden zijn vertegenwoordigd. De gebruikte vakliteratuur (Nederlands en Engelstalig) staat uitgebreid vermeld in de course handleidingen. Het panel vindt het positief dat studenten leren originele bronnen te vinden en te gebruiken. Studenten leren daarmee vanaf het begin van de studie een zoekstrategie aan, die ze in de tweede fase van de studie gericht moeten toepassen bij het meer zelfstandig toegepast onderzoek in het kader van de stages en het afstuderen. Recente ontwikkelingen in het beroepenveld op het gebied van kwaliteitszorg, economie en professionalisering zijn terug te vinden in het curriculum, voorbeelden zijn: - de logopedist als zorgverlener en ook als werknemer in een organisatie en als professional; - cliëntgerichtheid in de zorg; - holistische mensvisie van de Wereldgezondheidsorganisatie(WHO) en de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF); - kwaliteitskringen als quality-instrument conform kwaliteitsbeleid NVLF; - ontwikkelingen op het terrein van informatie- en communicatietechnologie (ICT); - uitvoeren van kwalitatief en kwantitatief toegepast onderzoek waarbij in toenemende mate samengewerkt wordt met logopedisten of instellingen uit het beroepenveld en de kenniskring Autonomie en Participatie; - evidence based practise als efficiënt hulpmiddel bij de afweging van voor- en nadelen van behandelmogelijkheden passend bij mogelijkheden en wensen van de cliënt/patiënt; - het hanteren van de stortvloed aan informatie en wetenschappelijke publicaties via Internet en andere bronnen; Angelsaksische literatuur, PubMed, Cochrane enzovoort; - ontwerpen of valideren van nieuwe of aangepaste programma s, methoden of technieken voor logopedisten of paramedici; - de logopedist als ondernemer. Het panel is van mening dat het curriculum duidelijk gebruik maakt van realistische en actuele casuïstiek. Studenten worden van begin af aan geconfronteerd en aan het werk gezet met praktijkopdrachten. Gastdocenten en praktijkbegeleiders van stages worden daar regelmatig bij ingezet. Om zaken realistisch weer te geven wordt ook gebruik gemaakt van simulatiepatiënten bij bepaalde onderdelen. De evidence based practice is ingebouwd in de hele opzet van het curriculum met gerichte aandacht voor het leren uitvoeren van toegepast onderzoek op basis van wetenschappelijk onderbouwde methodologie. Ervaringen hiermee worden gepubliceerd en gedeeld met het vakgebied in kenniskringen en door de studenten in de afstudeerkringen. De actualiteit wordt ook bevestigd door het gebruik van tijdschriften in het onderwijs. Eerstejaars studenten worden bij actualiteit betrokken doordat zij afstudeerwerken moeten bestuderen en daarover kritische vragen moeten formuleren voor hun eigen leerproces. Het panel vindt dit positief voor de oriëntatie op het beroepsbeeld en de studieopbouw.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
19/59
Multidisciplinariteit is een actueel onderwerp dat specifiek aandacht krijgt. In de eerste studiejaren worden onderdelen en beroepsopdrachten uitgevoerd in samenwerking met studenten van aanverwante opleidingen. Ook in minoren en keuze-eenheden kunnen studenten kennis maken met multidisciplinaire benadering ter voorbereiding op het multidisciplinair werken in de stage en afstudeersetting. Naast binnensschoolse activiteiten zijn ook buitenschoolse opdrachten en stage essentieel om de ontwikkeling van relevante beroepsvaardigheden te waarborgen. In de afstudeerfase werkt de Heerlense student als professional en als innovator. Hierbij vormt de bachelorthesis de integrale synthese en bewijslast van eerder verworven beroepscompetenties. De praktijkervaring en -kennis die studenten in alle blokken opdoen vormt hiervoor de basis. Werkelijk functioneren in de praktijk vindt plaats in de beroepsvoorbereidende periode (BVP, stage in het derde studiejaar) en in de afstudeerfase in het vierde jaar. De richtlijnen voor deze perioden zijn beschreven in de Stagegids 2006-2007 en in de Regeling Bachelorthesissen 2006-2007 Logopedie, onder andere richtlijnen voor aanpak, planning en reflectie en gerichte criteria voor het functioneren in de praktijk. Het panel vindt het positief dat studenten daarbij leren gericht een werkplan op te stellen en leren met kritische bewijzen aan te tonen dat zij de gewenste beroepscompetenties hebben verworven. De bewijzen worden verzameld in het portfolio van de student, inclusief reflectie, en worden getoetst (zie facet 2.8). Uit het onderwijsmateriaal constateert het panel dat studenten terdege worden voorbereid in de kennis en kunde van de logopedische vaardigheden. Dit wordt ondersteund met duidelijk gebruik van literatuur en gerichtheid op evidence based practice. Werkveld en alumni oordelen positief over de wijze waarop de aandacht voor beroepsvaardigheden en het gebruik van literatuur is ingebouwd in het curriculum. Duitse en Vlaamse studenten zien dit als het pluspunt van de opleiding: actief leren in de praktijk. De opbouw van het aanleren van beroepsvaardigheden is herkenbaar in de opbouw van iedere course. Iedere course is opgebouwd rond een beroepsproduct, een training beroepsvaardigheden, en de kritische bewijzen die studenten moeten aandragen dat zij de competenties beheersen. In het tweede jaar wordt gerichte ondersteuning gegeven in onderzoeksmethodologie en statistiek, welke de studenten in het derde en vierde jaar gericht moeten gaan toepassen. Studenten worden van begin af aan getraind in het onderbouwen van hun beroepsmatig handelen (evidence based) en cliëntgericht werken. Cruciale vaardigheid is het eigen taal- en stemgebruik van de student. De borging van actualiteit en beroepsgerichtheid verloopt via de contacten van docenten met het werkveld via stages, afgestudeerden, beroepsopdrachten, werkveldcommissie, studiekringen en contacten met alumni. Docenten krijgen specifiek uren toegewezen voor onderhoud van deze contacten. Werkveldvertegenwoordigers oordelen daar positief over en zijn bereid een bijdrage te leveren aan het onderwijs.
20/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zoals uit vorige facetten al is gebleken is het onderwijsprogramma zeer consequent opgebouwd vanuit Compass. De competenties staan centraal in de opdrachten aan de studenten en zij vormen tevens de kwaliteitscriteria waaraan de output (het resultaat) dient te voldoen. Dit wordt bevestigd in de course handleidingen die het panel heeft ingezien. Daarin staan helder geformuleerd de competenties waaraan een bijdrage wordt geleverd, de leerdoelen per onderdeel en de toetsingscriteria voor studenten. Bij het realiseren van competenties staan de persoonlijke vermogens van studenten om een resultaat te leveren centraal. Het curriculum kent per leerjaar de volgende focus: - Jaar 1: Oriëntatie en selectie: kennismaking met studie, beroep en beroepenveld; - Jaar 2: Verdieping: logopedie een beroep met vele gezichten; - Jaar 3 en 4: Flexibiliteit in verbreding en verdieping: studenten geven zelf vorm aan hun derde en vierde studiejaar, qua inhoud, tempo, plaats en sequentie in het zogeheten toptraject. Studiejaren 1 en 2 zijn ontwikkeld samen met twee partneropleidingen van de Hogeschool Windesheim te Zwolle en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen te Nijmegen en de BDF adviesgroep (projectgroep Nijholle). De landelijke documenten Compass en de Beroepsproducten en Kwaliteitseisen Logopedist stonden daarbij centraal. In het Project Competentiegericht Onderwijs Nijholle (PCON) zijn vastgelegd de didactische principes en de daaruit voortvloeiende vormgeving van het curriculum. 70% van het curriculum is gezamenlijk en 30% geeft profileringsruimte per opleiding. In het Nijholle-verband zijn 8 courses (15 EC per course) ontwikkeld met vijf vormen van leeractiviteiten (zie ook 2.3 en 2.7). Het ontwikkelen en verwerven van de beroepscompetenties vindt in jaar 1 en 2 vooral plaats in de zogeheten beroepsopdrachten en de ervarings-/reflectieopdrachten. Bij deze opdrachten leveren de studenten resultaten aan in de vorm van beroepsproducten en/of beroepsdiensten. De gestelde kwaliteitscriteria aan deze beroepsproducten zijn levensecht: rechtstreeks afkomstig van standaarden en kwaliteitseisen uit het beroepenveld. De andere leeractiviteiten (cursussen en trainingen) ondersteunen de competentieverwerving. In de studieloopbaanbegeleiding stellen studenten hun ontwikkelkoers vast in het licht van beroepscompetenties. Dat doen zij samen met hun peers en hun SLB-coach en/of begeleiders uit het werkveld. Het panel vindt de opbouw en inhoud van de courses steeds helder en zeer structureel beschreven in de OER en in de course beschrijvingen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
21/59
in Blackboard. Daarbij wordt consequent vermeld aan welke competenties wordt gewerkt en welke leerdoelen moeten worden bereikt. De overzichten bieden helder houvast voor docenten en studenten. Het panel constateert dat in alle onderwijsdocumenten consequent wordt verwezen naar de uitgangspunten en Compass. In cursusjaar 1 en 2 komen alle competentiegebieden en de daarbij behorende rollen, competenties en beroepscontexten aan bod. Het derde en vierde studiejaar wordt het Toptraject genoemd. Daarin wordt vorm gegeven aan de toenemende zelfsturing door de studenten. Studenten bepalen voor een groot deel zelf de vormgeving van hun curriculum door de keuze van major- en minoronderwijseenheden. Gedurende het Toptraject lopen studenten stage en leveren zij kritische bewijzen om hun verworven competenties te illustreren tot op competentieniveau 5. De bewijslast wordt gevalideerd door praktijkbegeleiders en docentbegeleiders van de opleiding. Studenten volgen twee onderwijsblokken: Multiprofessioneel handelen (7 EC) en Kritisch denken en Handelen (8 EC), kiezen twee minoren/keuze-eenheden en volgen de stage en de bachelorthesis (afstuderen). De opleiding biedt momenteel twee verdiepende beroepsinhoudelijke minoren aan, waarvan één in de Engelse taal. De keuze-eenheden bieden verdiepingsmogelijkheden aan op het gebied van speciaal onderwijs (Complexe casuïstiek) en op het terrein van trainingsvaardigheden (De logopedist als trainer). Binnen het Platform Gezondheidszorg van Hogeschool Zuyd worden minoren ontwikkeld die passen in het Toptraject. Domeinspecifieke competenties kunnen niet alleen nationaal maar ook internationaal verworven worden. Dit door middel van buitenlandse stages en bijvoorbeeld het bidiplomeringstraject met de Arteveld Hogeschool Gent. De eindkwalificaties van competentie gebied 3 (Werken aan professionalisering) worden behaald in de afstudeerkringen tijdens de bachelorthesis. Studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leermomenten en begeleiding tijdens de afstudeerkring en zij begeleiden hun mede studenten door gerichte feedback en peerassessments. De frequente rolwisseling is een belangrijke voorwaarde voor het uitwisselen van ideeën, kennis en ervaringen tussen studenten. Hierdoor wordt zowel het leer- en schrijfproces van de student zelf als van zijn kringgenoten bevorderd. Dit in analogie van het concept van Kenniskringen en Lectoraten in Hoger Onderwijs. Het panel constateert dat de opleiding de landelijke uitgangspunten zeer consequent heeft vertaald naar de onderwijseenheden en dit ook zeer duidelijk vermeld. Het is voor studenten en docenten volstrekt helder dat men werkt aan de competentieontwikkeling voor het vakgebied van de logopedist. Blackboard is een centraal medium voor informatieuitwisseling hieromtrent, dat goed wordt gebruikt door docenten en studenten.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
22/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het competentieprofiel Compass vormt de linking pin tussen alle onderwijseenheden. De inhoudelijke samenhang van het curriculum is steeds terug te voeren op de ontwikkeling en verwerving van de domeinspecifieke en hbo-competenties. Het is corebusiness voor de studenten en docenten. Studenten leren zelf stapsgewijs de samenhang ontdekken met Compass in de hand. Docenten coachen hen hierbij. In de studiehandleidingen en Blackboard treffen studenten de relatie van de betreffende onderwijseenheid aan met een of meerdere competenties uit Compass. De documenten Inhoud onderwijseenheden en Inhoudelijke samenhang curriculum geven de samenhang in het curriculum helder weer. De courses (15 EC) volgen een vaste opbouw van 8 EC Beroepsopdracht en ervaringsreflectieopdracht, 3 EC Cursus, 2 EC Training, 1 EC Studieloopbaanbegeleiding en 1 EC Vrije studieruimte/-keuze. In de hoofdfase volgen studenten twee minoren van 15 EC elk, een Beroepsvoorbereidende perioden in het werkveld (stages totaal 45 EC) en een bachelorthesis (30 EC). Via studieloopbaanbegeleiding (SLB) en de verschillende assessments wordt de competentieverwerving van de studenten in beeld gebracht. SLB en assessments vormen de rode draad door het curriculum en borgen de samenhang van het curriculum als totaal. Door middel van de assessments, kritische bewijzen en beroepsproducten brengen de studenten, de coaches, de assessoren en praktijkbegeleiders de verworven en nog te verwerven competenties in kaart. Hier vindt de ontwikkeling en bewustwording van samenhang van het studieprogramma plaats. Studenten zijn zich hierdoor vanaf het begin van de opleiding bewust van wat ze moeten doen, waarom en waartoe. Bovenstaand beeld wordt in de documentatie en in de gesprekken met het panel bevestigd. De eerste twee studiejaren leveren de basis, het derde en vierde jaar zijn meer gericht op individuele studietrajecten met specialisatie/keuzes. De samenhang wordt bewaakt door de strikte opbouw van het programma als geheel en van de courses afzonderlijk. De dekking van de competenties wordt jaarlijks geëvalueerd door besprekingen in het docententeam. Ook de dekking van de stoornisgebieden in het logopedievakgebied is onderwerp van evaluatie en bespreking. Vergelijk met Duitse en Vlaamse zuster programma levert hiervoor ook input. Het programma, de courses worden in het Nederlands uitgevoerd en leiden op tot het Nederlandse diploma. Studiematerialen zijn ook in het Duits verkrijgbaar. Van studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands op NT2-II niveau gaan beheersen gedurende de propedeuse. Waarnodig krijgen zijn ondersteuning. Het toptraject mag in het Duits worden uitgevoerd door de Duitse studenten.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
23/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding gaat uit van een grote mate van zelfsturing bij studenten: zelf keuzes maken, zelf sturing geven aan hun eigen leerproces en zelf verantwoordelijkheid oppakken. Door maatwerk te leveren in studietrajecten biedt de opleiding studenten nadrukkelijk de mogelijkheid om zelf invloed uit te oefenen op hun studielast. Door onderwijseenheden te spreiden over een langere periode kunnen studenten de studielast verlichten. Door simultaan onderwijseenheden te volgen bestaat de mogelijkheid het studietempo te verhogen, verkorte doorstroomroute in hoofdfase voor studenten met een vwo-vooropleiding. Hierdoor verzwaren studenten hun studielast. Het is aan de student om hier een goed onderbouwde keuze te maken. Bij de besluitvorming rondom verzwaring of verlichting van de studielast (flexibele leerroute) zijn de studiebegeleiders (SLB-coaches) betrokken. Studenten geven in evaluaties aan een studielast te ervaren van 36,2 uren per week. Ze vinden dat de studie goed te doen is in de tijd die er voor staat. Dit wordt bevestigd in de gesprekken met het panel. Zelfsturing wordt bevorderd doordat de opleiding een onderwijsprogramma nastreeft dat studenten meteen vanaf dag één in de huid van een logopedist laat kruipen en daarmee aantrekkelijk en dynamisch is. Dat prikkelt tot actie, tot samenwerking en tot resultaten. In de course-evaluaties geven de studenten aan dat de studie stimuleert tot zelfstandig denken; ze ontwikkelen een kritische instelling. De moeilijkheidsgraad ligt volgens hen zeker op hbo-niveau. Naar het oordeel van de studenten mogen er nog meer keuzemogelijkheden toegevoegd worden aan het programma. In het Toptraject werken zij aan deze vergroting in keuze. Passend bij een grote mate van zelfsturing kan de student zijn leertraject zelf samenstellen en daarmee zijn studielast verzwaren of verlichten. Onderdelen die flexibel in te vullen, zijn: - Stage spreiden over een langere periode (flextraject); - Bachelorthesis en stage gelijktijdig uitvoeren (flextraject en quick stream); - Bovenop het reguliere programma een lint-minor volgen binnen het Toptraject. De Onderwijs-en Examencommissie en de SLB-coachen van studenten spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van een persoonlijke invulling van het programma. Het moet passen binnen het persoonlijke ontwikkelplan van de studenten en berusten op goede argumentatie. Hier leren de studenten betekenis te geven aan hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. De persoonlijke SLB-coach signaleert en bewaakt eventuele stagnatie in de studieloopbaan die te wijten is aan een te grote of te geringe studielast (vergelijk facet 4.2). De informatievoorziening heeft een belangrijke rol bij de realisatie van zelfsturing (vergelijk facet 4.2). Studenten hebben zicht op hun studievoortgang en de uitslagen van toetsen via infonet (OSIRIS-programma). Om doorstroming te bevorderen worden de eerste herkansingen in de aansluitende course aangeboden. Om daar optimaal gebruik van te maken wensen studenten een eerdere bekendmaking van toetsuitslagen (studentmonitor: binnen 3 weken). Faciliteiten om de studievoortgang te bevorderen worden deels op hogeschoolniveau georganiseerd, zie hiervoor verder facet 4.1 materiële voorzieningen. Door middel van een toelaatbaarheidscreening en een instroomassessment voert de opleiding selectie aan de poort uit. De verwachte studielast is onderdeel van de 24/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
selectiecriteria. In het eerste en tweede studiejaar worden doorstroomassessments gehouden. Daarbij worden studentportfolio s gespiegeld aan de eindkwalificaties uit Compass en de wijze waarop studenten anamnese en casusgesprekken voeren. Het gebruik van de eigen stem en spraak is een harde voorwaarde voor doorstroming naar het derde studiejaar. De opleiding hanteert doorstroomnormen voor doorstroming naar de postpropedeuse en voor deelname aan de stages/beroepsvoorbereidende periode. Indien een student twee courses, trainingen of beroepsopdrachten niet behaald heeft, krijgt de student een negatief studieadvies. De studenten moeten voldoen aan de doorstroomassessments. Eventuele knelpunten in het studieprogramma worden besproken aan het einde van de courses in reguliere kwaliteitspanels of tussentijds bij de courseleider. Uit gesprekken verneemt het panel dat dit leidt tot gerichte aanpassingen op korte en lange termijn. De opleidingscommissie speelt hierbij een centrale rol. Het gemiddelde aantal geplande contacturen bedraagt voor de eerstejaars en de tweedejaars studenten 9 uren. Buiten deze contacturen werken studenten in groepsverband aan opdrachten waarbij ondersteuning verleend wordt door docenten. Daarnaast hebben studenten de mogelijkheid om 20 uren per week de docent te raadplegen in het Servicepunt van de opleiding Logopedie.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Om toegelaten te worden dienen studenten te beschikken over een diploma vwo, havo, vhbo of mbo niveau 4. Biologie in het vakkenpakket is aangeraden. In haar voorlichting vermeldt de opleiding dat studenten een toelatingsonderzoek moeten doen, waarbij wordt gekeken naar de kwaliteiten en capaciteiten van eigen spraak, stem, taal en gehoor. Tevens nemen alle studenten deel aan een instroomassessment. Buitenlandse studenten zijn toelaatbaar met een gelijkwaardig diploma en als zij de Nederlandse taal voldoende beheersen (NT2, niveau II). Studenten ouder dan 21 jaar kunnen worden toegelaten bij een positieve uitslag van het toelatingsonderzoek. De opleiding logopedie richt zich op twee verschillende studentgroepen: - Jongvolwassenen die net een diploma middelbaar onderwijs gehaald hebben. Deze studenten zijn afkomstig uit Nederland, Duitsland en België. - Volwassenen die al een baan en/of gezin hebben en die een carrièreswitch willen maken. Zij vormen een aparte instroomgroep en volgen op twee vaste dagen per week de lessen. Deze groep volgt het voltijdprogramma via een route op maat en studenten moeten voldoen aan dezelfde assessments en toetsen als studenten uit de reguliere voltijdstroming (Flextraject).
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
25/59
Ter bevordering van een goede aansluiting licht de opleiding aankomende studenten voor via diverse voorlichtingsactiviteiten, zoals informatiebijeenkomsten in het middelbaar onderwijs, open dagen en meeloopdagen. Docenten en studenten van de opleiding verzorgen een presentatie over opleiding, beroep en beroepsperspectief en de instroomeisen. Ook zijn er meeloopdagen. Tijdens open avonden en informatieve dagdelen wordt specifiek aandacht gegeven aan de instroom van volwassenen ten behoeve van het Flextraject. De opleiding speelt middels EVC (eerder verworven competenties) in op de achtergronden en ervaringen die studenten inbrengen in het programma. De EVC worden bepaald in het intakeassessement. In de OER (OnderwijsExamenRegeling) staan de voorwaarden voor de aanvraag van EVC en vrijstellingen beschreven. Vrijstellingen worden niet vaak verleend en alleen voor onderdelen van courses en voor vrije studieruimte. Studenten moeten voldoen aan de beroepsopdrachten per course. Havo en vwo leerlingen kunnen maximaal 15 EC vrijstelling aanvragen. Mbo-leerlingen kunnen maximaal 4 EC vrijstelling aanvragen. Ondanks dat het past in een vraaggestuurd curriculum, wordt er niet veel gebruik van gemaakt (circa acht studenten per jaargang). De examencommissie heeft de eindverantwoordelijkheid voor toekenning van vrijstellingen. Basis voor de beoordeling zijn: het toelaatbaarheidsonderzoek en intakeassesment en het portfolio van de student. In het toelaatbaarheidsonderzoek worden alle potentiële kandidaten gescreend op hun spraak-, taal-, stem- en gehoorkwaliteiten; deze screening is verplicht. Met het intakeassessment (in het kader van het project Ruim Baan voor Talent3) selecteert men de studenten met ontwikkelpotentieel op het gebied van beroepsspecifieke en hbocompetenties; dit assessment is verplicht. Resultaten van beide testen resulteren in een eerste persoonlijk competentieprofiel en een basis voor POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan). De student kan hiermee zijn/haar studieroute gaan uitzetten. Bewijsresultaten voor het beheersen van competenties worden verzameld in het portfolio van de student. De opleiding biedt studenten specifieke leerroutes. De voorwaarden voor het volgen van deze specifieke leerroutes staan beschreven in de Studiegids en de OER: - een verkort programma (8-10 studenten per jaar): 3,5 jaar in plaats van de reguliere 4 jaar; - het Flextraject (6-12 studenten per jaar): biedt de mogelijkheid om werk/gezin en studie te studeren. Het programma kent een flexibele studieduur van 2,5 tot 5 jaar; studenten bepalen zelf hun studietempo. E-learning en coaching zijn belangrijke ingrediënten in deze opleidingsvariant; - het BaHaMa-leertraject (Bachelor Heerlen-Aachen Master; maximaal 4 studenten per jaar): een leertraject dat zich uitstrekt over vijf cursusjaren waarbij de student een getuigschrift bachelor Logopedie (Heerlen) en het getuigschrift master Logopedie (Rheinisch-Westfälischen Technischen Hochschule Aachen) ontvangt. In het derde en vierde jaar wordt een voorbereiding geboden op het mastertraject; - het Bidiplomeringstraject (maximaal 3 studenten per jaar): een speciaal internationaal afstudeertraject in het vierde cursusjaar dat de mogelijkheid biedt tot het behalen van 3
Ruim Baan voor Talent is een project van ministerie van OCW waarbij door middel van experimenteerwetgeving studenten aan de poort geselecteerd mogen worden; voor de opleiding logopedie loopt dit project van 20052008 26/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
twee getuigschriften bachelor Logopedie, namelijk een Belgisch diploma (Arteveldehogeschool te Gent) en een Nederlands diploma. Studenten volgen in het vierde jaar een gemeenschappelijk curriculum met onderwijsblok en stage in Vlaanderen en het afstuderen gericht op Vlaanderen en ook volgens Vlaamse normen. - Individuele studiepaden: studenten die van een andere beroepsopleiding omzwaaien naar de opleiding logopedie kunnen rekenen op individueel maatwerk. De opleiding bestond in 2006 voor eenderde uit Nederlandse en voor tweederde uit Duitse studenten en telde een enkele Belgische student. Duitse studenten moeten voldoen aan de eis de Nederlandse taal te beheersen op NT2 II niveau; waarnodig wordt een halfjaar Nederlandse taalles geboden. Dit aangezien de courses in het eerste en tweede jaar in het Nederlands worden verzorgd. Studenten kunnen in het toptraject (jaar 3 en 4) onderdelen in het Duits volgen. Alle informatie en belangrijke procedures en criteria zijn tweetalig beschikbaar. Uit gesprekken met docenten, management en studenten blijkt dat alle partijen van mening zijn dat de instroomprocedures een goed zicht geven op de slagingskans van een student. Het geeft studenten tevens inzicht in de reeds verworven competenties en geeft hen een startpunt voor de verdere ontwikkeling van de gewenste competenties. Het panel is op basis van materiaal en gesprekken van mening dat de opleiding veel aandacht besteed aan een zorgvuldige begeleiding van de instroom. Procedures en criteria zijn duidelijk beschreven en worden helder gecommuniceerd. Het instroomassessment is een gevalideerd instrument. De opleiding slaagt er in de verwachtingen van de studenten te managen. Studenten krijgen een duidelijk beeld van de opleiding en het vakgebied. Duitse studenten worden duidelijk begeleid en krijgen ondersteuning. De studieroutes zijn helder omschreven en studenten weten aan welke voorwaarden zij moeten voldoen voor deelname. Vrijstellingsprocedures zijn goed vastgelegd en worden conform gehanteerd.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het curriculum van de opleiding omvat totaal 240 EC verdeeld over 4 cursusjaren. De studielast van alle onderwijseenheden worden uitgedrukt in EC. De meeste courses kennen een studielast 15 EC. Een uitzondering hierop vormen momenteel de onderwijseenheden Kritisch Denken en Handelen , Multiblok en Nieuwe Ontwikkelingen in de Logopedie . Vanaf cursusjaar 2007-2008 voldoen alle onderwijseenheden aan voornoemde studielast van 15 EC. De exacte verdeling van EC per onderwijsactiviteit is beschreven in de OER (2006-2007)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
27/59
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de Beleidsnota Nijholle geeft de opleiding haar visie weer op leren, opleiden en op toetsing (zie facet 2.2 en 2.8). Deze visie is gericht op het opleiden van logopedisten met probleemoplossende vaardigheden en reflectieve en transfervaardigheden. De logopedist moet aangeleerde kennis in nieuwe, onbekende situaties kunnen toepassen. Deze onderwijsvisie is met ondersteuning van een gerenommeerd onderwijskundig adviesbureau uitgewerkt naar competentiegericht, studentgericht en praktijkgericht onderwijs met flexibele leerroutes en passende toetsing (facet 2.8). Een aantal centrale begrippen zijn competenties, beroepsecht leren, variatie in leerstijlen, toenemende zelfverantwoordelijkheid, mogelijkheid tot verbreding en verdieping, toetsing als leermoment in relatie tot competenties. Leren wordt gezien als een constructief, actief, dynamisch, interactief en flexibel proces dat levenslang voortduurt. Het panel vindt deze uitgangspunten helder uitgewerkt in de beleidsnotities en passend binnen modern hoger onderwijs, waarin kennis geen statisch gegeven is, maar een voorwaarde om zich verder te kunnen ontwikkelen. Teneinde de studenten uit te dagen tot zelfstandig en zelfverantwoordelijk leren, is het onderwijs ingebed in een setting van authentiek leren en werken. De leeromgeving is zoveel mogelijk levensecht en functioneel voor het behalen van (deel)competenties. Deze uitgangspunten zijn in lijn met het onderwijskundige beleidsspeerpunt van Hogeschool Zuyd: het ontwerpen van Vraaggericht Competentiegericht Maatwerkonderwijs (VCM). De onderwijskundige uitgangspunten zijn uitgewerkt naar programmeringsregels voor het curriculum omtrent leerdynamiek van de opdrachten, toenemende zelfsturing en de trajectconstructie. De leerdynamiek krijgt vorm door iedere course (eerste en tweede jaar) op te bouwen uit een combinatie van vijf vaste leeractiviteiten: 1. beroepsopdrachten: een nuttig beroepsproduct maken in een realistische setting en dit praktisch en theoretisch kunnen verantwoorden; 2. ervarings/reflectieopdrachten: aan de hand van praktijkopdrachten en stage steeds beter en professioneler verrichten van werkzaamheden; 3. cursussen: leren denken en redeneren als een professional waarbij de systematiek van theorieën centraal staat; 4. trainingen: merkbaar beter en handiger worden in onmisbare professionele vaardigheden; 5. studieloopbaanbijeenkomsten: grip krijgen op de eigen studie en betekenis eraan kunnen geven. Daarnaast heeft de student vrije studieruimte waarin hij zelf keuzes kan maken en persoonlijke accenten legt. In het derde en vierde jaar is de verdeling van de leeractiviteiten minder uniform en meer afhankelijk van de leervraag van de student. 28/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
De aanpak is beschreven in de handleidingen van de onderwijseenheden. Er wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van PGO en de 7-sprong als probleemoplossende strategie. De operationalisatie van bovengenoemde uitgangspunten en leeractiviteiten is uitgewerkt in een aantal beleidsnotities. Het resultaat voor de student is weergegeven in de Studiegids en de OER. Uit de materialen en gesprekken constateert het panel dat de opleiding consistent haar onderwijsvisie heeft uitgewerkt in de opbouw van het curriculum. De cyclus per course is herkenbaar in het materiaal en de leeractiviteiten van de studenten. De opbouw van de studiejaren is helder beschreven en consciëntieus uitgewerkt. De werkvormen die worden toegepast, zijn passend voor het onderwijsconcept. Het panel constateert dat er aandacht is voor individuele vorming van studenten (onder andere via portfolio, POP, doorstroomassessments en individuele toetsing). Daarnaast worden ook diverse groepsvormen toegepast: projectgroepen, groepsbijeenkomsten bij cursussen, trainingen, werkcolleges, studieloopbaanbegeleiding, afstudeerkringen en stagebijeenkomsten en bij hoorcolleges. In het derde en vierde jaar neemt de flexibiliteit in het curriculum toe door keuzevrijheid te bieden in inhoud, vorm, tempo en sequentie. Studenten stellen zelf hun Toptraject samen, conform de competentiegerichte onderwijsvisie. In het kader van flexibiliteit is ook het flextraject ontwikkeld om tegemoet te komen aan de (landelijke) vraag van zogenaamde tweedekans-instromers naar mogelijkheden voor (deeltijd)onderwijs. In 2005 vond binnen Hogeschool Zuyd het onderzoek Parelvissen in de Zuydzee plaats. De opleiding logopedie is daarbij een van de vier opleidingen van de hogeschool die is uitgroepen tot parel : een opleiding die er in geslaagd is vraaggestuurd, competentiegericht maatwerkonderwijs te realiseren. De opleiding heeft binnen de hogeschool een voorbeeldfunctie. Uit gesprekken met docenten en studenten blijkt dat beide partijen de onderwijsinrichting als intensief ervaren. Positief is dat studenten snel kennis nemen van de beroepspraktijk en leren zichzelf te ontwikkelen in hun competentieprofiel. Studenten moeten geregeld hun ontwikkeling toetsen aan de te bereiken competenties.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding richt haar visie op toetsing conform haar visie op leren en opleiding. De kernmerken van de leeromgeving (constructief, actief en interactief) komen terug in de toetsing. Vanuit de beleidsnotities Nijholle heeft een toetsingscommissie het toetsbeleid ontwikkeld met nieuwe toetsconcepten ter ondersteuning van de docenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
29/59
In de beleidsnota Nijholle zijn de volgende kwaliteitscriteria geformuleerd voor toetsing: - de student wordt in toenemende mate bij de toetsing betrokken in de vorm van zelfbeoordeling en peerbeoordeling van medestudenten. De student krijgt steeds meer invloed op de normen bij de beoordeling; - de toets vindt plaats in een praktijksituatie of in een toetssituatie die daarvan zoveel mogelijk een imitatie is. Bij trainingen wordt gebruik gemaakt van simulatiepatiënten; - in de toets dient de aandacht niet alleen gericht te worden op de prestatie, het product, maar in een zelfde mate aan de wijze waarop dat product tot stand is gekomen; - individuele accenten mogelijk aangezien niet iedereen beschikt over identieke competenties; - de toetsing moet passen in een flexibel curriculum, staat zoveel mogelijk los van het onderwijs en is leerwegonafhankelijk. Om bovengenoemde kwaliteitscriteria vorm te geven, hanteert de opleiding formatieve toetsing (inzicht in de ontwikkeling van de student) en summatieve toetsing (selectie/cesuur). Kern hierbij is dat toetsen het leren van opdrachten bevordert: toetsen = leren. Iedere course wordt afgesloten met een beroepsproduct en een paper of presentatie en een vaardighedentoetsing. Toetsing vindt plaats gekoppeld aan de (onderdelen van) courses, bijvoorbeeld: de beroepsopdracht, de ervarings- en reflectieopdracht, de cursus, de trainingen, studieloopbaanbegeleiding en vrije studieruimte. Daarnaast hanteert men een beoordelingslijn die langs de courses loopt en los staat van onderwijseenheden. Deze beoordelingslijn noemt men de assessments (jaarlijks), daarbij wordt gebruik gemaakt van zelfevaluatie door de student en reflectie door de docent en medestudenten. In het document Overzicht toetsmomenten en assessments zijn beide toetsvormen helder weergegeven. Deze vorm van toetsing staat zoveel mogelijk los van het onderwijs en is als het ware leerwegonafhankelijk. Zowel studenten als docenten zijn enthousiast over deze omslag in toetsaanpak, zo blijkt uit evaluaties en uit gesprekken. Het is weliswaar een heel arbeidsintensieve wijze van toetsen maar resultaten geven aan dat de aansluiting op de competentieontwikkeling als positief wordt ervaren. Studenten waarderen de gerichte feedback van docenten en de wijze waarop zij deze kunnen inzetten bij hun persoonlijke ontwikkelplannen (POP). In het eerste jaar volgen studenten twee assessments in februari en juni. Hieraan is ook het bindend studieadvies (bsa) gekoppeld. Beoordeling vindt plaats op basis van portfoliogesprekken met de persoonlijke mentor en met twee onafhankelijke assessoren. De criteria voor het geven van een negatief bsa staan beschreven in de OER. Na een jaar moeten studenten 43 EC hebben behaald; dit is exclusief vrije studieruimte en inclusief tenminste 24 EC beroepsopdracht en ervaringsreflectieopdracht, 9 EC cursus en 6 EC training. Tevens moeten studenten voldoen aan de doorstroomassessments in februari en juni. Na twee jaar moeten alle 60 EC zijn behaald. In de OER is geen compensatieregeling beschreven. Uit gesprekken concludeert het panel dat binnen courses enige compensatie mogelijk is, maar niet tussen courses. Docenten geven aan dat deze wijze van toetsen een meer integrale kijk geeft op de studenten. Ze leren denken, redeneren en integreren als een professional. Het spreekt de docenten aan dat studenten inzicht in samenhang van het curriculum demonstreren. 30/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Daarnaast voelen docenten zich nuttiger bij deze toetsvorm. Het gericht leveren van feedback wordt als waardevol ervaren. De docent kan maatwerk leveren. De opleiding werkt nog aan een juiste balans tussen coursegebonden toetsing en assessments. Dat beeld is nog niet uitgekristalliseerd en zal nog verder moeten worden ontwikkeld en uitgewerkt. Dit proces loopt parallel met de implementatie van het competentiegerichte curriculum en de specifieke professionaliseringtrajecten van het docententeam op dit terrein (zie facet 3.3 Kwaliteit personeel). Ten tijde van het visitatiebezoek was de opleiding bezig met de ontwikkeling van het performance-assessment voor de overgang van het tweede naar het derde studiejaar. Uit de documentatie en gesprekken constateert het panel dat de opleiding een helder toetsplan heeft met omschrijving van de toetsmomenten, toetsvormen en doorstroomeisen. De werkelijke toetsingscriteria zijn helder vermeld in de course manuals en handleidingen voor stage en afstudeerthesis. De toetsingscriteria worden gerelateerd aan het opleidingsprofiel Compass. De toetsingscriteria zijn vooraf bekend bij studenten, onder andere via Blackboard en zijn een duidelijk leidraad voor de beoordelingen en het leveren van feedback. De opleiding hanteert een variatie aan toetsvormen die recht doen aan de aspecten van een competentie: kennis, kunde en beroepshouding. Bij groepsbeoordeling is variatie in beoordeling tussen groepsleden mogelijk op basis van inzet en op basis van onderlinge reflectieverslagen. Op deze wijze wordt meeliftgedrag voorkomen. Voorwaarden staan beschreven in de OER. De borging van toetsinhoud vindt plaats via intercollegiaal overleg in de course teams. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de feedback vanuit de kwaliteitspanels (facet 5.2) en door de analyses die de examencommissie uitvoert. Een aandachtspunt vanuit studenten is de tijdige bekendmaking van uitslagen van toetsen. Daarvoor hanteert men een termijn van drie weken, die studenten te lang vinden om zich voor te bereiden op eventuele herkansing. Dit is een punt van aandacht. Aangezien het toetsbeleid en de uitwerking daarvan volop in ontwikkeling is en daarmee nog niet alle resultaten zichtbaar zijn komt het panel tot het oordeel voldoende. Wel is het panel van mening dat de opleiding zeer consciëntieus werkt aan de toetsopzet en uitvoering passend bij de didactische visie.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen hbo
Goed
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
31/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hogeschool Zuyd verwacht van het onderwijzend personeel dat deze beschikken over een hbo- en/of academisch denk- en werkniveau. Uit een overzicht van het docentencorps (28 personen, 16,4 fte s) blijkt dat 25 docenten zijn opgeleid als logopedist. Twee anderen hebben een hbo-domeingerelateerd diploma. Negen van hen zijn tevens werkzaam als logopedist. Negen docenten hebben een wetenschappelijke domeingerelateerde opleiding behaald. Een docent is gepromoveerd, een tweede is bezig met promotie. Vijf docenten volgen een universitaire masteropleiding. Vier docenten zijn woonachtig en/of afkomstig uit Vlaanderen. Drie docenten zijn woonachtig en/of afkomstig uit Duitsland. Het panel heeft een overzicht van de vakspecifieke deskundigheden van docenten bestudeerd en concludeert daaruit dat de diverse vakgebieden, stoornisgebieden en beroepssettingen worden gedekt door de expertise en recente werkervaring van docenten. Ook is er voldoende ervaring aanwezig omtrent het uitvoeren van (toegepast) onderzoek en participeren in kennisnetwerken. In het Jaarverslag Onderzoek Opleiding Logopedie 2006 is een overzicht van onderzoeksactiviteiten en publicaties opgenomen. Deze activiteiten worden gestimuleerd en gefaciliteerd. In de werving is gericht aandacht besteed aan de vertegenwoordiging van onderwijzend personeel dat werkzaam en woonachtig is in Duitsland en Vlaanderen. Daarmee wordt aandacht gegeven aan cultuurverschillen in het vakgebied. De opleiding gaat goed om met de vereiste flexibele aanpak en meertaligheid. Docenten communiceren in Nederlands en Duits. Alle belangrijke documenten zijn vertaald in het Duits om deze toegankelijk te maken voor het Duitse beroepenveld en potentiële studenten uit Duitsland. Deze interculturele oriëntatie komt met name tot uitdrukking tijdens de stage en afstudeerfase van de opleiding. Om dit te ondersteunen hebben docenten cursussen Duits en Engels gevolgd. In elke course is tenminste een van de docenten een expert of ervaringsdeskundige met betrekking tot de betreffende thematiek. Dit is goed mogelijk met de werkervaring in het docententeam. Studenten oordelen positief over de vakdeskundigheid en de praktijkervaring van docenten en ook over de wijze waarop deze worden ingezet bij de coaching en beoordeling van studenten. Doordat eenderde van de docenten praktiserend logopedist is beschikt de opleiding over een netwerkwerk in het beroepenveld. Daaruit put zij om aanvullende expertise te verkrijgen door bijvoorbeeld gastdocenten, excursies et cetera. De opleiding promoot een actieve rol van docenten in beroepsverenigingen om zo een brug te slaan naar het werkveld, bijvoorbeeld via kwaliteitskringen van de NVLF. Uit gesprekken met vertegenwoordigers uit het werkveld en afgestudeerden constateert het panel dat de opleiding extern gericht is en oog heeft voor ontwikkelingen in het werkveld. Zij stellen zich geïnteresseerd en collegiaal op naar het werkveld. De specialisatie van de docenten is bekend. In de blokken worden veel gastdocenten ingezet, wat de verbinding met het werkveld benadrukt.
32/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het docententeam bestaat uit 28 personen en omvat 16,05 fte s. Het onderwijsondersteunend personeel bestaat uit 3 medewerkers en omvat 1,4 fte s (situatie februari 2007). De student-docent ratio bedroeg 21,3 in 2006. De organisatie is van een aanbodsgerichte organisatie gekanteld naar een competentiegerichte, lerende organisatie. Het ontwikkelproces is beschreven en wordt geëvalueerd. Ten tijde van de visitatie waren met name de studiejaren 1 en 2 competentiegericht ingevoerd en werkte men aan de ontwikkeling en opzet van de studiejaren 3 en 4. In de Personeelsmonitor 2006 geven docenten aan dat de werkdruk hoog is en de taakbelasting zwaar is door de combinatie onderwijsontwikkeling en onderwijsuitvoering. Desondanks is het ziekteverzuimpercentage zeer laag: 1 - 3%. Dat duidt op een sterke motivatie en betrokkenheid van het team (vergelijk facet 3.3). Het competentiegerichte onderwijsconcept stelt andere eisen aan de onderwijsorganisatie en inzet van het personeel. In de Persoonlijke Inzetplannen van het personeel wordt naast persoonlijke talenten en competenties ook uitdrukkelijk geanticipeerd op piekmomenten in taakbelasting van docenten. Veel uitdagende taken uitvoeren betekent soms ook een stapeling van activiteiten. De opleiding stelt dat het docententeam daarin de weg nog moet vinden en dat via maatwerk oplossingen worden gezocht. Het personeelsbeleid en de inzet worden weergegeven in het Personeelsplan. De opleiding stelt dat het team gericht keuzes moet maken om de eigen ambities te kanaliseren en te komen tot consolidatie en meer rust in de organisatie. Dit beeld wordt in de gesprekken met het panel bevestigd. Het panel constateert dat docenten en management in openheid hierover overleggen en zoeken naar gerichte oplossingen. Ook in de randvoorwaardelijke sfeer (ondersteunende diensten: roostering, openstelling gebouw, aanpassing enquêtes, verbetering beschikbaarheid audiovisuele middelen et cetera.) zullen nog aanpassingen moeten worden gedaan om de aansluiting op het competentiegerichte onderwijs te optimaliseren. Studenten oordelen in gesprekken en in evaluaties (Studentmonitor 2006) positief over de beschikbaarheid van docenten. Het Servicepunt Logopedie en de communicatie via Blackboard wordt positief ervaren. Een punt van aandacht is het organiseren van momenten voor overleg voor de docenten. Door de uiteenlopende beschikbaarheid en werktijden is dit moeilijk structureel te organiseren. Het panel constateert dat er voldoende personeel wordt ingezet. De opleiding gaat actief en creatief om met de werkdruk en planningstechnische vraagstukken en probeert daarin maatwerk te bieden naar docenten en studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
33/59
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding is in 2002 gestart met de invoering van competentiegericht onderwijs en is simultaan gestart met de training van het docententeam in de noodzakelijke rolverandering. Focuspunten daarbij waren onder andere: vorming van een lerende organisatie, teamvorming bij docenten en versterking van kwaliteitsbewustzijn door aanscherpen van PDCA-cyclus per course en voor het hele curriculum. Door middel van regelmatige heidagen is gewerkt aan analyse en afstemming. Onderwijskundige ondersteuning is geboden vanuit de hogeschool en ook extern door een onderwijskundig adviesbureau. De eisen die Hogeschool Zuyd stelt aan haar medewerkers zijn onder meer: hoge professionele deskundigheid op het eigen werkterrein, didactische kennis en vaardigheden, coachingsvaardigheden en een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het vakgebied, maatschappelijke ontwikkelingen, contractactiviteiten en internationalisering. De opleiding Logopedie heeft dit vertaald door het competentiedenken te operationaliseren in het personeelsbeleid, aandacht voor de competentieontwikkeling van docenten via POP, een teamontwikkelplan (TOP) gericht op deskundigheidsontwikkeling van het hele team, versterking van de externe oriëntatie, versterking van het zelfsturend vermogen van het team en toename van kennisdeling. Om bovenstaande doelstellingen waar te maken zijn, in het project Competentiegestuurde Onderwijs Organisatie, de gewenste en aanwezige competenties van docenten in kaart gebracht (6 docentcompetenties, 3 niveaus en steeds 4 gedragsindicatoren). Dit wordt ook gehanteerd bij het jaargesprek van iedere medewerker met de directeur. In het POP van de medewerker wordt vastgelegd welke deskundigheidsbevordering nodig is om de competenties verder te ontwikkelen. Aansluitend wordt het TOP opgesteld op teamniveau. De deskundigheidsbevordering heeft met de invoering van het competentiegerichte onderwijs sterk gefocused op onderwijskundig gebied. Tegelijkertijd stond centraal de ombuiging naar een lerende organisatie. Enkele speerpunten in de teamdeskundigheidsbevordering zijn: de docent in de rol van coach, de docent als assessor, communicatie, het werken met beroepsproducten en de docent als SLB-coach. Individuele ontwikkeltrajecten zijn onder andere gericht op: onderzoeksbeleid en implementatie van afstudeerkringen; promotietrajecten van teamleden, master opleidingstrajecten van teamleden, participatie in kenniskringen/lectoraten, opzetten van de assessmentlijn, studieloopbaanbegeleiding, onderwijskundige expertise, versterken externe oriëntatie en netwerken, de taalvaardigheid Engels/Duits en vergroting externe oriëntatie door middel van partnerships met buitenlandse instellingen (Duitsland, Portugal, Ghana, Zwitserland en India). De opleiding bevindt zich in de fase dat de
34/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
aandacht voor deskundigheidsvergroting verschuift van onderwijskundige expertise naar (logopedisch) inhoudelijke expertise. Waar mogelijk wordt rekening gehouden met wensen en talenten van docenten door middel van taakdifferentiatie. Uit de Personeelsmonitor 2006 blijkt dat medewerkers tevreden zijn over de mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling in het werk en zij ervaren het werk als een uitdaging. Uit het Personeelsbeleidsplan blijkt dat de opleiding een relatief jong personeelsbestand heeft, waarvan 85% een vaste aanstelling heeft. Het beleid is gericht op een schil van flexibel inzetbare docenten (10-20% van docentcapaciteit). Er is voldoende budget beschikbaar voor deskundigheidsbevordering. Uit gesprekken en documentatie constateert het panel dat in het HRM-beleid en bij de deskundigheidsbevordering van medewerkers de gewenste docentcompetenties centraal staan. TOP, POP, docentportfolio s en de formulieren voor de jaargesprekken zijn sterk gerelateerd aan de zes docentcompetenties. Het TOP functioneert als scholingsplan voor korte en langere termijn en biedt management en docenten houvast voor de gewenste ontwikkeling. Uit de Personeelsmonitor 2006 blijkt dat medewerkers tevreden zijn over de onderwijskundige ontwikkelingen en de toegenomen aandacht voor de relatie met de beroepspraktijk, kwaliteitszorg en internationalisering. Minder tevreden is men over materiële randvoorwaarden, communicatie, werkdruk en dienstverlening ondersteunende diensten. Ook blijkt de ambitie om de toetsing (assessments) verder te ontwikkelen. Het panel constateert dat de opleiding een duidelijk beleid voert tot professionalisering en het verhogen van de kwalificaties van de medewerkers. Dit past bij de omslag naar competentiegericht onderwijs en de implementatie van de aandacht voor EBP en voor toegepast onderzoek. De opleiding maakt een verdiepingsslag naar wetenschappelijke onderbouwing van het logopedisch handelen en toont daarmee de intrinsieke motivatie om te komen tot verbetering van het onderwijs. Docenten nemen daarin een voorbeeldrol naar studenten toe ( practice what you preach ).
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding is gehuisvest op de locatie Nieuw Eyckholt te Heerlen in een modern gebouw. De meeste onderwijsactiviteiten zijn daar gesitueerd in de eigen vleugel van het gebouw. De opleiding beschikt er over voldoende onderwijsruimten voor kleine en grote groepen, praktijklokalen, bibliotheek en mediatheek, uitleen van beroepsgebonden materialen en hulpmiddelen, ict-plekken (1 per 4 studenten), digitale leeromgeving (afstandsleren), overlegruimten en docentwerkplekken. De faciliteiten kennen ruime
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
35/59
openingstijden. Uit de Studentmonitor 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over Infonet, de leeromgeving Blackboard, de collegezalen en de lesruimten. Eenzelfde beeld blijkt uit de evaluatie van de HBO-Monitor en Keuzegids Hoger Onderwijs. De docentbereikbaarheid en onderlinge communicatie van studenten wordt bevorderd via de digitale leeromgeving Blackboard en via Outlook. Daarnaast is een ontmoetingsruimte ingericht, het Servicepunt Logopedie. Dit is een ontschoolde ruimte waar studenten makkelijk, laagdrempelig kunnen binnenlopen. Zij kunnen daar hun vragen stellen aan de aanwezige docent en studenten. Het servicepunt wordt door studenten gewaardeerd als informatiepunt en vraagbaak. In het Studielandschap beschikt de opleiding over een goede en up-to-date vaste collectie met een grote collectie boeken en tijdschriften en een groeiende virtuele bibliotheek. Via het uitleencentrum kunnen studenten beroepsgerichte materialen en hulpmiddelen lenen. Zowel het studielandschap als het uitleencentrum scoren bij de course-evaluaties hoog qua klantvriendelijkheid en servicegerichtheid. Studenten wensen een langere uitleentermijn voor boeken. De opleiding heeft dit opgenomen in haar verbeterpunten. De hogeschool en opleiding werken aan verdere verbetering van de huisvesting, onder andere door het creëren van meer kleinschalige werkplekken die minder schools zijn ingericht en het inrichten van twee logopediepraktijken. Daarnaast wordt het gebruik van laptops en draadloze netwerken gestimuleerd.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft een studieloopbaanbegeleidingsleerijn (SLB-leerlijn) die meteen start aan de poort . Het instroomassessment vormt hierbij de basis (vergelijk facet 2.5). Studenten worden geclusterd in SLB-groepen van 12 studenten en krijgen een docent als persoonlijke SLB-coach. De organisatie van de SLB-leerlijn staat beschreven in het document SLB Waarom en Hoe? De SLB onderscheidt drie perspectieven (studieperspectief, beroepsperspectief en levensperspectief) waarop de begeleiding ingaat. In de SLB gebruikt men de didactische werkvormen: schriftelijke opdrachten, workshops rondom specifieke SLB- thema s, individuele gesprekken met SLB-coach, portfolio en POP. De thematische inhouden staan in de studiehandleidingen SLB. In de eerste twee cursusjaren wordt per course 1 EC aan SLB besteedt. In het derde en vierde studiejaar is SLB verweven met de courses en wordt er geen aparte studiebelasting toegekend.
36/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Assessments (vergelijk facet 2.8) haken steeds in op de SLB-leerlijn; het portfolio en de POP s spelen daarbij een cruciale rol. Het zijn de hulpmiddelen om te reflecteren, te motiveren, te selecteren, te bewijzen en te delen. Twee maal per cursusjaar vinden de studievoortgangbesprekingen plaats. Tijdens deze bijeenkomsten bepreken alle betrokken SLB-coaches en aanwezige collega-docenten de individuele resultaten per student. Daarbij komen aan bod: motivatie, inzet/inspanning, studieaanpak, cognitief functioneren (hbo-niveau) en persoonlijke aandachtspunten. Naast de kwantitatieve beoordeling speelt de kwalitatieve beoordeling een minstens zo belangrijke rol in het licht van competentieontwikkeling. De indruk van de SLB-coaches is daarbij belangrijke input voor de examencommissie. De opleiding werkt met het hogeschool studievoortgangregistratiesysteem OSIRIS. Studenten hebben daarmee online toegang tot hun studieresultaten. Naast de studievoortgangfunctie zal het OSIRIS-programma in de toekomst meer ingezet worden als logistiek planningsinstrument van onderwijseenheden zoals bijvoorbeeld de minoren in het Toptraject. Met opleidingsspecifieke vragen kunnen studenten terecht bij het Servicepunt Logopedie. Dit is de ontmoetingsruimte waar studenten makkelijk, laagdrempelig kunnen binnenlopen en hun vraagpunten omtrent de studie en het leerproces bespreken met docenten en medestudenten. Dit wordt zeer gewaardeerd door studenten en kenmerkt de open communicatie binnen de opleiding. Met meer algemene en individuele vraagstukken kunnen studenten terecht bij de decaan. Uit gesprekken en documentatie blijkt dat de opleiding de studiebegeleiding en informatievoorziening goed inbed in het onderwijs. Door studenten en werkveld wordt de open en directe communicatiemogelijkheden gewaardeerd. Vertegenwoordigers uit het werkveld stellen dat de opleiding haar externe blik en contacten heeft versterkt en goede begeleiding biedt aan studenten en externe begeleiders. Samen met de opleidingen Ergotherapie en Fysiotherapie is de opleiding Logopedie gestart met de scholing van praktijkbegeleiders, ten einde hen voor te bereiden op de focus voor het evidence based werken en de competentiegerichtheid van het onderwijs.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding werkt volgens het kwaliteitskader van Hogeschool Zuyd. Dit kader is gericht op het systematisch evalueren van primaire en secundaire processen, analyse van de
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
37/59
resultaten en borging van de kwaliteits- en verbetercyclus. Intern en extern wordt verantwoording afgelegd aan relevante betrokkenen. Op hogeschoolniveau is de Audit- & Controlgroep (A&C) gericht op het periodiek doorlichten van alle processen en onderdelen binnen de organisatie, met regelmatige toetsing van de managementcyclus en de inzet van beheersingsinstrumenten. Op faculteitniveau hanteert met vier cycli: de jaarlijkse operationele planning- en control cyclus, de vierjarige strategische beleidscyclus, de zesjarige cyclus van externe kwaliteitszorg (accreditatie) en de vijfjarige cyclus in het kader van ARBO. Door middel van interne audits worden opleidingen beoordeeld op gerealiseerde kwaliteit, de bereikte resultaten en de verbetermogelijkheden. Uit documentatie en gesprekken constateert het panel dat de opleiding een variatie aan instrumenten inzet en systematisch aandacht heeft voor de verbetering van het onderwijs. Daarbij hanteert men de PDCA-cyclus en de volgende activiteiten: - digitale enquêtering in alle cursusjaren via de leeromgeving Blackboard. Dit systeem werkt studentvriendelijk, op maat, makkelijk en snel. De courseleider verzamelt en analyseert de resultaten en stelt verbeteringplannen op; - kwaliteitspanels na elke course in cursusjaar 1 en 2: hierin hebben zitting: de courseleider, studenten, trainers, docent, begeleider van groepsopdrachten en een student vanuit het Servicepunt. Zij bespreken onderwijsopzet, uitvoering en de toetsing. Verbetervoorstellen worden direct meegenomen. Deze werkwijze wordt door alle betrokkenen als een efficiënte manier van werken ervaren; - startbekwaamhedenonderzoek in het beroepenveld (in 2004) gericht op de generieke hbo-kernkwalificaties. Uit dit onderzoek blijkt dat alle generieke kernkwalificaties zijn uitgewerkt in één of meerdere startbekwaamheden in Compass; - deelname aan Netwerk Kwaliteitszorg en de Klankbordgroep A&C waar producten en procedures voor kwaliteitszorg worden uitgewisseld tussen opleidingen; - Extern wordt deelgenomen aan de HBO-Monitor en de Keuzegids Hoger Onderwijs. Het panel constateert dat op meerdere niveaus en processen de opleiding periodiek wordt geëvalueerd. De streefdoelen zijn vastgesteld en worden als norm gehanteerd bij de analyses en vaststelling van het verbeterbeleid. Aangaande evaluatie van het onderwijs hebben courseleiders een centrale rol. Examencommissie en opleidingscommissie geven inrichting aan hun formele taken inzake controle van toetsingprocedures en de OER.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel constateert uit documentatie en gesprekken dat er binnen de opleiding een duidelijke intrinsieke motivatie is om de opleiding en het onderwijs te verbeteren. Dit blijkt zowel in de kleine cyclus van de course-evaluaties als in de grotere cyclus met de 38/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
voortgang sinds de vorige visitatie. Studenten, werkveld en alumni oordelen positief over de onderwijsverbeteringen. In de vorige visitatie (rapport Samen Sterker) waren verbeterpunten geformuleerd op het gebied van: de aandacht voor actuele ontwikkelingen en wetenschappelijke oriëntatie, de toetsing van inhoud en niveau, de doorstroom van studenten (selectie en verwijzing, studievoortgang, studiebegeleiding en voortgangsbewaking), kwaliteitszorg, HRM-beleid en landelijke samenwerking op het gebied van het toelatingsonderzoek. Als antwoord daarop realiseerde de opleiding de volgende verbeteringen: een toetsbeleid dat inspeelt op competentiegericht onderwijs (zie facet 2.8), studieloopbaanbegeleiding (SLB) (zie facet 4.2), assessments (zie hiervoor facetten 2.7 en 4.2), een intern kwaliteitszorgsysteem op operationeel niveau (zie facet 5.1) en een HRM-cyclus voor medewerkers gericht op competentiemanagement (zie facet 3.3). Deze verbeteracties zijn mede gebaseerd op de resultaten van evaluaties Inhoudelijk heeft de opleiding haar curriculum geheel vernieuwd aansluitend op het nieuwe Beroepsprofiel van de Logopedist (2003) waarbij recente ontwikkelingen (zoals ketenzorg bij afasie, bezuinigingen bij GGD en enzovoort) zijn opgenomen. De wetenschappelijke oriëntatie is verankerd in de aandacht voor EBP en in de afstudeerkringen (facet 6.1). Thema s voor onderzoek en bachelorthesis worden meer en meer aangeleverd door het beroepenveld, waarmee de kennistransfer van en naar het werkveld wordt versterkt. Op landelijk niveau worden in de geest van Samen Sterker op projectbasis producten ontwikkeld: het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel, notitie Beroepsproducten en kwaliteitseisen, harmonisatie van het toelaatbaarheidsonderzoek en de Bachelor Logopedie Prijs Nederland. De opleiding Heerlen heeft het voorzitterschap van het Studierichtingsleideroverleg Logopedie (SRO-L). Ten tijde van de visitatie wordt gewerkt aan het project Kwaliteitscriteria Stage bestaande uit kwalificaties en richtlijnen voor kwaliteit certificering op landelijk niveau. Studenten, opleidingscommissie en vertegenwoordigers uit het werkveld bevestigen dat de opleiding actief is in haar verbeterbeleid en dat opmerkingen resulteren in gerichte verbeteracties. Werkveldvertegenwoordigers stellen dat de opleiding positief kritisch is, een externe gerichtheid heeft en wil leren van feedback.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding betrekt alle stakeholders bij haar kwaliteitszorg. De medewerkers maken structureel deel uit van de kwaliteitszorgcyclus door de reguliere evaluaties van alle onderwijsactiviteiten via enquêtes en kwaliteitspanels. De courseleiders hebben de verantwoordelijkheid voor de PDCA-cyclus per course. Daarnaast werken docenten aan
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
39/59
een betere onderwijskwaliteit door deelname aan projectgroepen binnen het Platform Gezondheidszorg en via de lectoraten. Verder is er de formele rol voor docenten in de examencommissie, opleidingscommissie en medezeggenschapsorganen. Studenten worden betrokken bij de PDCA-cyclus van het onderwijs en leren de kwaliteitssystematieken ook als professional te hanteren in hun werkomgeving. Studenten leveren input via individuele digitale evaluaties van onderwijseenheden, landelijke enquêtes, de kwaliteitspanels, de opleidingscommissie en projectgroepen waarbij nieuwe onderwijseenheden worden ontwikkeld. Aandachtspunt voor de opleiding is het verhogen van de respons van de digitale enquêtes (40-50%) en een verbreding van de betrokkenheid van studenten. Afgestudeerden worden bij de opleiding betrokken via de twee jaar geleden opgerichte alumnivereniging en persoonlijke contacten met docenten. In 2007 zijn de alumni benaderd voor een Startbekwaamhedenonderzoek. Resultaten zijn nog niet bekend. Het werkveld wordt bij de opleiding betrokken via de Beroepenveldcommissie (jaarlijks vijf bijeenkomsten). De leden van de Beroepenveldcommissie geven gevraagd en ongevraagd advies over de aansluiting van het opleidingsprofiel op het beroepsprofiel, de onderwijsprogramma's, de kwaliteitsbewaking, het opleidingsaanbod van de bachelor (major/minor) en aansluiting naar mastertrajecten, de maatschappelijke relevantie van de aangeboden onderwijseenheden en de (inter)nationale ontwikkeling van het beroep. De opleiding werkt aan een nauwe betrokkenheid van collega s uit het beroepenveld bij het onderwijs, door bijvoorbeeld gastdocenten, externe begeleidertaken, taken bij de diplomering, bepaalde assessments en als juryvoorzitter bij de presentaties van de bachelorthesis enzovoort. Uit gesprekken constateert het panel dat werkveldvertegenwoordigers daar positief tegenover staan. De kwaliteitskringen Logopedie uit de regio worden jaarlijks voor een activiteitenavond uitgenodigd waarbij een relevant opleidingsthema centraal staat. Afgelopen jaar heeft de opleiding een workshop verzorgd in samenwerking met de Beroepsvereniging NVLF en konden de participanten credits verdienen ten behoeve van het Kwaliteitsregister. Deze workshops zijn zeer goed ontvangen door het werkveld.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Goed
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Of de gerealiseerde kwalificaties in overeenstemming zijn met de nagestreefde kwalificaties wordt door de opleiding met name getoetst aan de mening van
40/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
afgestudeerden en het werkveld. Daarbij geldt dat er nog geen afgestudeerden zijn van het competentiegerichte curriculum. Uit het Startbekwaamhedenonderzoek 2004 blijkt dat afgestudeerden en het werkveld een positief oordeel hebben over de opleiding adequaat voorbereid op het beroep van logopedist. Alumni en werkveld vinden dat afgestudeerden de gewenste kwalificaties bezitten voor de uitoefening van het beroep en voor het functioneren op hbo-niveau. Vanuit het werkveld en de werkveldcommissie ontvangt de opleiding positieve feedback aangaande de stages, de inbreng in de courses en het afstuderen. Landelijke is er een zorg of afgestudeerden de beroepsvaardigheden voldoende blijven beheersen. Deze discussies houden de opleiding scherp in eisen die zij stelt aan het onderwijsprogramma en aan de inzet van de studenten. Uit de HBO-Monitor blijkt dat afgestudeerden (van het oude curriculum) presteren overeenkomstig vakgenoten van andere opleidingen wat betreft het behalen van de nagestreefde eindkwalificaties, zowel wat vereist opleidingsniveau, oriëntatie als domeinspecifieke eisen. In verhouding kiezen veel Heerlense studenten voor een vervolgopleiding, vaak op universitair niveau. Een gedrag dat past bij de ambities die de opleiding heeft met betrekking tot de aandacht voor EBP (vergelijk onderwerp 7). De opleiding ziet een bevestiging van het gerealiseerde niveau in het feit dat afgestudeerden van Logopedie Heerlen de landelijke Logopedie-afstudeerprijs hebben gewonnen. Het juryrapport was zeer lovend over het niveau van de scriptie. Uit bestudering van een tiental scripties van de opleiding wordt dit beeld bevestigd aan het panel. De bachelorthesis moet gebaseerd zijn op een onderzoek van een relevant logopedisch probleem. De onderzoeksvorm kan divers zijn: empirisch onderzoek, literatuurstudie, single case, productontwikkeling en toetsing. Het onderzoek moet relevant zijn voor de praktijk en voor het professionele handelen, gericht zijn op nieuwe toepassingen van reeds bekende technologieën en het gebruik van modellen en gangbare wetenschappelijke criteria. Dit in aansluiting op het evidence based handelen in de beroepspraktijk en de verder wetenschappelijke onderbouwing van het logopedisch handelen. De thesis wordt uitgevoerd in groepen van twee/drie studenten. Studenten zijn elkaars klankbord in afstudeerkringen van circa 6-8 studenten en worden begeleid door een vaste kringbegeleider. De thesis wordt inhoudelijk begeleid door een inhoudsdeskundige, die tevens beoordelaar is van het eindresultaat. De thesis wordt afgesloten met een presentatie en verdediging. De opzet, inhoud en de beoordelingscriteria staan beschreven in de Regeling Bachelorthesissen 2006-2007 Logopedie. Binnen de afstudeerkring zijn studenten ook medebeoordelaar. Studenten oordelen positief over de wijze waarop zij in de afstudeerkring worden voorbereid op thematieken en het omgaan met EBP. Zij krijgen veel gerichte feedback van elkaar en van de mentor en inhoudelijke begeleiders. Het panel heeft een zeer positieve indruk van de afstudeerwerkstukken. De afstudeeropdrachten zijn goed beroepsgericht, van goed hbo-niveau, hebben een heldere probleemstelling en beschrijving van de gehanteerde methodiek en hebben een goede verantwoording van de gekozen aanpak en de hantering van het theoretische kader. Veel werkstukken hebben een hoog analyserend gehalte en zijn wetenschappelijk goed onderbouwd. De gegeven beoordelingen zijn terecht. Afstudeerwerkstukken met
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
41/59
hoge scores zijn meer en completer uitgewerkt op een hoog niveau. Afstudeerwerken met lage scores hebben duidelijk minder diepgang en onderbouwing. Het werkveld oordeelt positief over het afstudeerniveau en meer specifiek de zelfstandigheid van studenten/afstudeerders, de probleemgerichte aanpak en het vermogen tot inschatting van het belang van bepaalde informatie. Studenten krijgen voldoende beeld van de diverse stoornisgebieden en werksettings en zijn goed bekwaam in een multiculturele setting, in het hanteren van statistiek en in het literatuurgebruik.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Goed
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit gesprekken en documentatie blijkt dat de opleiding normcijfers hanteert voor de onderwijsrendementen en benoemt wat men verstaat onder voldoende, goed en excellent rendement. Van goed rendement is sprake bij 75% propedeuserendement (na twee jaar), 95% postpropedeuserendement en een opleidingsrendement van 71%. De uitval moet vooral in het eerste studiejaar plaatsvinden. Uit gegevens blijkt dat de norm voor goed rendement in de meeste gevallen wordt bereikt en soms ook de norm van excellent rendement. Met de invoering van het nieuwe competentiegerichte curriculum zijn de normen niet altijd gehaald/haalbaar. De opleiding hoopt met de toenemende ervaring met het nieuwe curriculum dat de rendementen weer naar goed zullen gaan. Positief is het feit dat het postpropedeuserendement meestal voldoet aan de norm. De meeste uitval vindt plaats in het eerste studiejaar. Het opleidingsrendement komt overeen met het landelijk gemiddelde voor logopedieopleidingen. De studieduur voor afgestudeerden bedraagt 3,8 jaar. De studieduur voor studiestakers bedraagt 1,8 jaar en vertoont een dalende tendens. Het panel heeft uit documentatie en gesprekken de indruk dat de opleiding haar rendementen goed monitort en dat deze voldoet aan de streefcijfers en overeenkomt met de landelijk gemiddelde prestaties van logopedieopleidingen.
Onderwerp 7
7.1
Bijzondere kenmerken
Meerwaarde
In haar zelfevaluatie vermeldt de opleiding dat zij opteert voor het bijzondere kenmerk Meerwaarde. Dit wordt in een directe aanvraag bij de NVAO aangevraagd in het kader van het project Ruim baan voor Talent en is daarmee geen item in de beoordeling door het NQA panel. 42/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
7.2
Evidence Based Practice
7.2.1 Concretisering Criterium: - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. De opleiding heeft als kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd dat EBP: - een betekenisvolle bijdrage levert aan de differentiatie en profilering in het hoger onderwijs; - leidt tot een bijzondere kwaliteit van de opleiding; - onderscheidend is voor de opleiding in relatie tot relevante andere opleidingen; - bijdraagt tot het evidence based handelen binnen het beroep logopedist. Het onderzoeksbeleid van de opleiding Logopedie sluit aan bij op de visie van de hogeschool en de visie van het platform Gezondheidszorg. De opleiding stelt in haar zelfevaluatie dat methodisch handelen en evidence based practice de basis vormen voor goedopgeleide toekomstige professionals en dat deze elementen nadrukkelijk in het Beroepsprofiel van de logopedist, in Compass en in het curriculum zijn opgenomen. De opleiding heeft dit niet als losse module vormgegeven, maar geïntegreerd in casuïstieken, beroepsopdrachten en onderzoekprojecten door het hele curriculum. Kenmerkend is dat in het handelen steeds bewuste keuzes gemaakt moeten worden die gebaseerd zijn op wetenschappelijke onderbouwing. Om die vertaling van wetenschappelijke ontwikkelingen naar het eigen handelen te kunnen maken, moeten studenten kennis krijgen van onderzoeksmethodologie. Studenten moeten gevormd worden tot professionals die gewend zijn aan een evidence based onderzoek en dito beroepscultuur, aldus de opleiding. De opleiding focused in haar onderwijs op: het ontwikkelen van wetenschappelijke kwaliteiten bij studenten in een ingeperkt aantal onderzoeksdomeinen, intensieve participatie in kennisnetwerken en het stimuleren van participatie van docenten in onderzoek. De opleiding heeft op diverse manieren de aandacht voor EBP ingebouwd in het onderwijs. Studenten worden in de majorfase gestimuleerd om actief op zoek te gaan en gebruik te maken van wetenschappelijke literatuur ter onderbouwing van hun beroepsopdrachten, de cursussen en kritische evaluatie van vaardigheden. In diverse courses zijn taken en vaardigheden opgenomen rondom onderzoeksmethodiek en studenten worden begeleid door docenten die zelf affiniteit en ervaring hebben op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Studenten kunnen in het kader van hun persoonlijke studieruimte deelnemen aan de Literatuurclub, waar wetenschappelijke publicaties kritisch worden geanalyseerd. In afstudeerkringen worden studenten gestimuleerd hun onderzoek kritisch en zelfstandig vorm te geven. Er is een ruim aanlooptraject naar de bachelorthesis ontwikkeld dat reeds start in het derde studiejaar met participatie in de afstudeerkringen. Uitkomsten van onderzoek komen terug in het curriculum, onder andere in onderzoekslijnen Klinimetrie en Participatiegericht werken. Met het beroepenveld worden uitkomsten van onderzoek uitgewisseld.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
43/59
Het werkveld participeert in projecten en in minoren. In samenwerking met kenniskringen worden onderzoeksprojecten opgestart. Een aantal docenten zijn ervaren op het gebied van onderzoeksmethodologie en leveren ook bijdragen aan publicaties, congressen et cetera. Voor studenten met een belangstelling voor wetenschappelijk vervolgstudie zijn er hbo-masteclasses (15 EC) opgezet, waarmee zij direct toegang kunnen krijgen tot wetenschappelijke master bij de Faculteit Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Maastricht. Uit bovenstaande punten constateert het panel dat de opleiding de aandacht voor EBP in de volle breedte en diepgang van het onderwijs heeft ingebed voor de korte en lange termijn. Niet alleen richting studenten, maar ook richting docentfacilitering, voorzieningen en in de externe contacten met het werkveld en met onderwijsinstellingen. De opzet wordt bevestigd in de documentatie die het panel heeft bestudeerd. Voor de concretisering komt het panel tot een positief oordeel. Het niveau van de aandacht voor EBP wordt bevestigd in het hoge niveau en de goede resultaten van een groot aantal afstudeerwerkstukken. 7.2.2 Onderscheidend karakter Criterium: - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs. Dit criterium wordt door de opleiding op dit moment niet bewezen. Er is geen vergelijking gepresenteerd met andere verwante of minder verwante opleidingen. In de gezondheidszorgopleidingen is de aandacht voor wetenschappelijke oriëntatie en evidence based practice geen uitzondering en meer gemeengoed. In hoeverre de logopedie opleiding van Hogeschool Zuyd daarin onderscheidend is, is alleen te beoordelen vanuit een goede vergelijking. Er is geen vergelijk gemaakt in onderwijsresultaten, bijdrage aan publicaties, promoties et cetera. Het NVAO-protocol stelt dat de opleiding de onderscheidendheid in voldoende mate moet aantonen. Aangezien de onderscheidendheid niet door de opleiding wordt aangetoond, komt het panel op dit moment tot een negatief oordeel op dit facet.
44/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
45/59
Bijlage 1:
46/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
49/59
50/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse
Domeinpanellid: Mevrouw H. Chantrain
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw L.E. Eijsackers
Dagvoorzitter en domeinpanellid: Mevrouw J.E. Hofsté
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
X X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Mevrouw J.E. Hofsté (dagvoorzitter en domeinpanellig) Mevrouw Hofsté heeft eerdere ervaring met visitaties van opleidingen Logopedie als lid van de visitatiecommissie van de HBO-raad. Daarnaast is mevrouw Hofsté ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid en vakdeskundigheid op het gebied van de Logopedie. Zij beschikt over ervaring als logopediste en over onderwijservaring. Bovendien is zij ingezet vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen op dit gebied. Zij heeft de NQA auditortraining Hoger Onderwijs gevolgd. Opleiding: 1974 1980 1983 1987 1987 1999 2003 1999 2000
2005
Werkervaring 1987 1999 1999 2002 2000 2003
HAVO Logopedie & Akoepedie (HBO) Diverse post-hbo-trajecten voor logopedisten, waaronder 2e fase neurologische taalen spraakstoornissen Professioneel Leiderschap Bedrijfskundig management voor professionals en andere kortere trajecten
Logopedist in intramurale zorg Opleidingsmanager Manager support, tevens contentmanager paramedisch
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
51/59
2003 2005 2006
06/ 05 Directiesecretaris, tevens contentmanager paramedisch 2006 Accountmanager zorg en tevens contentmanager paramedisch heden Manager Training & Assessment
Nevenactiviteiten 1981 2000 Organisatiecomité Haarlemse Honkbalweek 1993 1997 Voorzitter regiobestuur NVLF 1998 1999 Secretaris Hoofdbestuur NVLF (ad interim) 1999 2003 Lid CPLOL, de Europese koepel van logopedieverenigingen 1999 heden Bestuurslid oud-leerlingenvereniging Kennemer Lyceum
Mevrouw H. Chantrain (domeinpanellid) Mevrouw Chantrain is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van logopedie in Vlaanderen en internationaal. Zij is in haar werk actief betrokken geweest bij de ontwikkeling van onderwijsinhoud en vormgeving van de opleiding Logopedie in het hoger onderwijs. Momenteel is zij als gastdocente verbonden aan de opleiding Logopedie van de Lessius Hogeschool Antwerpen, waar zij zich bezig houdt met internationale relaties en recente onderwijskundige ontwikkelingen binnen het hoger onderwijs. Mevrouw Chantrain heeft door werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, zowel nationaal als internationaal. Daarnaast is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 1963 1960 1964 1965 1968 1990 1992 Werkervaring: 1963 2005 1963 1972 1963 1972 1972 1982 1983
2004
1995
1998
2002
2005
2004
2006
Toegepaste Psychologie Logopedie en Audiologie Opleiding specialisatie Audiologie K.U. Leuven Opleiding specialisatie stottertherapeut CIOOS
Docent-Lector van de opleiding Logopedie Lessius Hogeschool Antwerpen Part-time eigen praktijk Uitvoerend lid Beheerraad van de beroepsvereniging voor logopedisten in Vlaanderen Onderwijskundig coördinator opleiding Logopedie, afgevaardigde in verschillende curriculum ontwikkelingscommissies Departementaal coördinator van internationale relaties en docent logopedische vakken Ontwikkeling van Socrates Terminoloy Project (Integrated Language Module, computergestuurd programma voor vertaling van logopedische termen) Coördinatie van project Grensoverschrijdende accreditatiestandaarden voor opleidingen logopedie Gastdocent Lessius Hogeschool Antwerpen Continuering Socrates programma s Lid van Educational Board of international Association Logopedics and Phoniatrics
Mevrouw L.E. Eijsackers Mevrouw Eijsackers is derdejaars student Podotherapie aan de Fontys Hogeschool. Daarnaast is mevrouw Eijsackers lid van de opleidingscommissie. Mevrouw Eijsackers is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 2003 2008
52/59
Podotherapie, Fontys Hogescholen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse Mevrouw Dekker is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruim elf jaar ervaring met visitaties in alle sectoren van het hoger onderwijs, waaronder binnen de gezondheidszorg: de kader- en lerarenopleidingen gezondheidszorg, gespecialiseerd verpleegkundige GGZ, lerarenopleiding en de opleidingen Optometrie en Orthoptie. Zij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyds en geeft zelf NQA-trainingen. Haar kennis van het hoger onderwijs is ondermeer ontstaan door docentschap WU en onderwijskundige cursussen. Opleiding: 1977 1983 1983 1989
VWO, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren te Middelburg Opleiding Tuinbouwplantenteelt, Wageningen Universiteit
Werkervaring: 1990 1991 Adviseur bij Tuinbouwkundig Adviesbureau ETKO 1991 1995 Toegevoegd docent Wageningen Universiteit, vakgroep Tuinbouwplantenteelt, belast met onderwijsontwikkeling 1995 2004 Beleidsmedewerker afdeling Kwaliteitszorg, HBO-raad, 7 visitatietrajecten in diverse sectoren/domeinen van het hbo. 2004 heden Auditor NQA, trajecten in alle sectoren van het hoger onderwijs, hbo en wo, toets nieuwe en bestaande opleiding, bekostigd en niet-bekostigd onderwijs. Cursussen: Training Auditor Hoger Onderwijs, oktober 2003, NQA i.s.m. Lloyd s Register Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, december 2002, Lloyd s Register
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
53/59
54/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatiedatum 5 juni 2007
08.30
10.30 uur
Ontvangst en materiaalbestudering
10.30
11.15 uur
Gesprek met opleidingsmanagement Peter Hilderink, directeur Claudy Cobben, kernteam Silvy Wielens, kernteam Jessie Lemmens, expert bijzonder kenmerk WO
11.15
12.00 uur
Gesprek met studenten Joyce Deneer, jaar 1 flex Kerstin Weisse, jaar 1 Jessica Frembgen, jaar 2 Peter Engels, jaar 2 Bianca Swelsen, jaar 3 flex Lisette Haakmeester, jaar 3 BaHAma Thomas Lascheit, jaar 4 Mariëlle Prevoo, jaar 4
12.00
13.00 uur
Lunchpauze
13.00
13.45 uur
Gesprek met docenten Margriet Promes Thomas Günther Rian Van Heugten Nicole Hamers Peggy Lambriex Loes Herremans Katrien Horions Michelle Lacroix Ruth Dalemans
13.45
14.30 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden Jolanda Spoel Griens Praktijk voor logopedie en dyslexietherapie J.M. Griens, Herkenbosch Monique Aben Mutsaersstichting (JHV en GGZ), Venlo/ Wessem Corinne Sipkema Zorgcentrum Invia onderdeel van de divisie Verpleging en Verzorging van Orbis medisch en zorgconcern, Sittard. Daniela Pässler Universitätsklinikum der RWTH Aachen, Neurologische Klinik Stephanie Gorissen Juni 2003 Vera Neven, Juni 2006 Anne Janssen, Februari 2004 -3,5 jarig traject Ulla Lutters, Februari 2004 -3,5 jarig traject Marie-Jeanne te Meij, Hoensbroeck Revalidatiecentrum, Hoensbroek
14.30
16.30 uur
Rondleiding, materiaal bestuderen, intern paneloverleg
16.30
17.00 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.00
17.30 uur
Afsluitend paneloverleg
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
55/59
56/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal (gerangschikt naar onderwerp van het NVAO-kader)
Onderwerp 1: - Beroepscompetentieprofiel logopedie - Feedbackavond Compass HZ - Compass in het Nederlands, Duits en Engels, competentieprofiel logopediestudent - Resultaten bekwaamhedenonderzoek - Interreg document - Dublin-descriptoren - Vijfspuntsschaal beheersingsniveaus competenties - Overzicht onderwijseenheden uit de OER met bijpassende competenties - Kengetallen uitstroom - Werkveld alumni Onderwerp 2: - Programmeringsregels Nijholle - Afstudeeropdrachten 2005-2006 - Project competentiegericht onderwjs Nijholle (PCON) - EBP in logopedie onderwijs -Handleiding stage - Regeling Bachelorthesissen - Beroepsproducten en kwaliteitseisen Logopedist, basis voor competentiegericht toetsen - Studiegids - Beleidsnota Nijholle versie 2.0 en Nijholle visiedocumenten - Begripsomschrijving competentie - Curriculum Opbouw jaar 1 en 2 - Overzicht onderwijseenheden 2006-2007 - Aan jou de keus 1.0, Curriculum opbouw toptraject - Minor afasie en dysartrie - Minor ondernemerschap - Minor communicatieve beperkingen - Nota afstudeerkring, een kans om met en van elkaar te leren - Keuze eenheid logopedist als trainer - Bologna declaration - Inhoudelijke samenhang curriculum - Hang naar samenhang P. Mostert - Overzicht onderwijseenheden met competentieblokjes (OER) - Studentmonitor onderdeel samenhang - Analyse meest recente monitoren met betrekking tot opleiding Logopedie - Document deadlines toekenning EC - Schema studieloopbaanbegeleiding - Studentpsycholoog - Studentmonitor 2006
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
57/59
- Infobrochure opleiding logo HZ en Infofolder toelaatbaarheidsscreening - Handleiding instroomassessment - Overzicht schema SLB - OER 2006-2007 - Informatiebrochure flextraject - Overzicht European credits - Evaluatie studielast schooljaar 2006-2007 - Passen en Meten: operationalisatie didactische werkvormen - Nota vrije studieruimte - Projectplan BaHaMa - Document Parelvissen in Zuydzee en reflectie - Toetsplan 1e en 2e studiejaar - Eisen toetsen en mogelijke toetsvormen uit de OER - Overzicht toetsmomenten en assessments - Overzicht Evidence Based Practice (EBP) in het Competentiegerichte Curriculum Logopedie 2005-2006 Onderwerp 3: - Overzicht vooropleidingen/werkervaring docenten en overzicht gastdocenten - Jaarverslag Onderzoek Opleiding Logopedie 2006 - Stagehandleiding NL en D - Docent student ratio 2004-2006 - Ziekteverzuimpercentage Logopedie 2006 - Personeelsplan 2005 en personeelsplanning en personeelsopbouw - voorbeeld format POP en voorbeelden jaargesprek - Personeelsmonitor 2006 - Studentmonitor 2006 Onderwerp 4: - Fasering Herinrichting locatie Nieuwe Eyckholt - HBO-Monitor, studentmonitor 2006 - SLB boekje Maatwerk, SLB waarom en hoe - Individuele gesprekken SLB coach, thematische inhouden SLB - portfolio s - Studievoortgang kwalitatief en kwantitatief Onderwerp 5: - Meerjarenbeleid en Jaarplan Faculteit G&T 2007 - Jaarverslag Faculteit G&T 2006 - Ri&E rapport - Enquetesysteem en kwaliteitspanels - Verbetervoorstellen PDCA - Rapport Samen Sterker, vorige visitatierapport -Alumnivereniging
58/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
Onderwerp 6: - Resultaten bekwaamheden onderzoek - HBO-Monitor - Afstudeerwerkstukken - Rendementsgegevens.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, hbo-bacheloropleiding Logopedie (vt)
59/59