Hogeschool Zuyd Academie van Bouwkunst Maastricht HBO opleiding: Master Architectuur Crohonummer: 44336 Variant: Deeltijd Visitatiedatum:
21 juni 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2007
2/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 1.6 Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 10 10 11 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 28 30 32 35
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
39 40 47 51 53
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
3/53
4/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
5/53
6/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de masteropleiding Architectuur van de Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. In dit rapport zijn de werkwijze, de bevindingen en de conclusies van het panel beschreven. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2007 toen het zelfevaluatierapport bij NQA werd aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 21 juni 2007. Het panel bestond uit: de heer ir. O.M. (Oscar) van Strijp (voorzitter, domeinpanellid); de heer ir. J.M. (Hans) Sluijmer (domeinpanellid); de heer W.G.N. (Wouter) Haarsma (studentpanellid); mevrouw drs. R. (Roelien) van Empel (NQA-auditor). mevrouw I. (Iris) van der Vos (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Zuyd is in 2001 ontstaan na een fusie van de Hogeschool Limburg en de Hogeschool Maastricht. De hogeschool heeft een tweelagenstructuur, met 20 Faculteiten, aangestuurd door faculteitsdirecties die verantwoordelijk zijn aan het College van Bestuur. De hogeschool heeft circa 13.000 studenten en zo n 1600 medewerkers (2006). De hogeschool verzorgt 53 bacheloropleidingen en drie masteropleidingen in de sectoren economie, gezondheidszorg, kunst, onderwijs, sociaalagogisch en techniek. Vestigingsplaatsen van de hogeschool zijn Heerlen, Maastricht en Sittard.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
7/53
De faculteitsdirecteuren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun faculteit. Dit betreft zowel de organisatie als de inhoud en structuur van het onderwijs. Daarnaast verricht de hogeschool toegepast onderzoek in 10 kenniskringen. De Academie van Bouwkunst Maastricht verzorgt de vierjarige masteropleiding Architectuur. Tot 2002 maakte de Academie van Bouwkunst Maastricht deel uit van de Academie van Bouwkunst Amsterdam (van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten). Sinds 1 september 2002 maakt de academie officieel onderdeel uit van Hogeschool Zuyd en verzorgt zij een eigen Croho geregistreerde masteropleiding Architectuur. Masteropleidingen Architectuur onderscheiden zich van andere masteropleidingen (WO en HBO) door een lange studieduur en een intensief programma. De nominale studieduur van de opleiding is vier jaar, waarin de studenten 240 EC behalen. De opleiding aan de Academie van Bouwkunst is toegankelijk voor studenten met een diploma Bouwkunde, differentiatie Architectuur, of met een diploma kunstacademie architectonische vormgeving (mits men aan een aantal voorwaarden voldoet qua bouwkundige kennis en vaardigheden). Ook studenten met een ander bachelordiploma, met aantoonbaar gelijkwaardige competenties, hebben toegang tot de opleiding, na overleg. De academie verzorgt geen andere opleidingen dan deze opleiding voor architectuur. Wat betreft het aantal studenten, is de Academie van Bouwkunst Maastricht (verder aangeduid als de opleiding ) klein in vergelijking met de andere vijf Academies van Bouwkunst in Nederland (Arnhem, Tilburg, Rotterdam, Amsterdam en Groningen). Er is een jaarlijkse instroom van10-15 studenten. Bij aanvang van studiejaar 2006-2007 telde de academie 47 deeltijd studenten, waarvan 15 in het afstudeerjaar. De opleiding wordt verzorgd door ca. 50 contractdocenten, met een gezamenlijke aanstellingsomvang van 2,24 fte s ( contractdocentschap ). De student/docent ratio is in 2006-2007 1:21,88. De opleiding leidt op tot het beroep van architect, volgens de richtlijnen van de wet op de architectentitel. Na het afronden van deze opleiding zijn de studenten gerechtigd de titel Architect te voeren. Aangezien deze titel wettelijk is beschermd, worden afgestudeerden geregistreerd in het Architectenregister. De opleiding is in 2001 eerder gevisiteerd. De bevindingen van de toenmalige visitatiecommissie zijn vastgelegd in het rapport Academies van Bouwkunst, onderwijs voor en door architecten (HBO-raad, Den Haag januari 2002). Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding gehoor heeft gegeven aan aanbevelingen van de toenmalige visitatiecommissie. Die betroffen onder meer het formaliseren van de eisen aan het buitenschoolse deel van het curriculum en formaliseren van de relatie met het werkveld en met de wetenschap .
8/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens hebben de panelleden zich vanaf mei 2007 inhoudelijk voorbereid op het bezoek op 21 juni 2007. Zij hebben daartoe het zelfevaluatierapport bestudeerd en hebben hun voorlopige oordelen geformuleerd in een beoordelingsformat, op basis van argumenten, met daarbij enkele vraagpunten. Zij hebben deze bevindingen doorgegeven aan de NQA-auditors. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen hebben de NQA-auditors de kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken geïnventariseerd. Tijdens een voorbereidende vergadering, een week voor het bezoek, is de visitiatie door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. Dit is behandeld in het facetrapport, bij facet 1.1. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door hebben de panelleden hun bevindingen uitgewisseld, waarbij zij tot gezamenlijke, meer definitieve (tussen-) oordelen kwamen. De panelleden hebben die bevindingen beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven over enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren NQA heeft, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport. Daarin is beargumenteerd weergegeven hoe de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in september 2007 een conceptversie van het Facetrapport (deel B) ontvangen, voor controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
9/53
In het Onderwerprapport (deel A) is door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Ook dit rapport is aan de opleiding voorgelegd voor een controle op feitelijke onjuistheden, in oktober 2007. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2007 en kort daarna ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging hebben de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een centrale functie. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen bij de facetten, gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De argumentatie is weergegeven in het Facetrapport. 1.5
Oordelen per facet en onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle drie facetten van dit onderwerp zijn ten minste met voldoende beoordeeld door het panel. Het oordeel over het onderwerp is daarom positief. 1.5.2 Programma Alle acht facetten van dit onderwerp zijn ten minste met voldoende beoordeeld door het panel. Het oordeel over het onderwerp is daarom positief. 1.5.3 Inzet van personeel Alle drie facetten van dit onderwerp zijn ten minste met voldoende beoordeeld door het panel. Het oordeel over het onderwerp is daarom positief. 1.5.4 Voorzieningen Beide facetten van dit onderwerp zijn ten minste met voldoende beoordeeld door het panel. Het oordeel over het onderwerp is daarom positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Alle drie facetten van dit onderwerp zijn ten minste met voldoende beoordeeld door het panel. Het oordeel over het onderwerp is daarom positief. 1.5.6 Resultaten Beide facetten van dit onderwerp zijn ten minste met voldoende beoordeeld door het panel. Het oordeel over het onderwerp is daarom positief.
10/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
1.6
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau
Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Master Architectuur Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Goed Positief Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief
1.7 Totaaloordeel Op grond van de oordelen, weergegeven in het bovenstaande schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan, blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
11/53
12/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
13/53
14/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
goed
Criteria De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De competenties zijn gebaseerd op de begintermen voor het beroep van architect, zoals die zijn opgenomen in de Wet op de Architectentitel. Architect is een beschermde titel; dit is de reden dat registratie nodig is in het Architectenregister. Het Landelijk Overleg Opleidingen Bouwkunst (LOBO), waaraan alle zes Academies van Bouwkunst deelnemen, heeft deze wettelijke eisen erkend als basis voor de opleidingen tot architect. De opleidingscompetenties zijn opgenomen in de visie op het beroep. De competenties en de beroepsvisie worden binnen de opleiding erkend door docenten, studenten en een vertegenwoordiging van het werkveld op nationaal en internationaal niveau. Dit heeft het panel kunnen vaststellen op basis van documenten en op basis van de samenstelling van de werkveldcommissie; het werd bevestigd tijdens de visitatie, in de gesprekken met de studenten en de werkveldcommissie. Sinds het voorjaar van 2007 is het overleg met het regionale werkveld geformaliseerd in de Werkveldcommissie (zie ook bij 1.3). In het jaar 2006-2007 zijn de competenties opnieuw vastgesteld; De competenties zijn beschreven in het Opleidingsbeleidsdocument 2007. De opleiding heeft haar visie op beroepszwaartepunten vastgelegd in haar academieprofiel: - De architect moet kunnen werken vanuit diverse invalshoeken. Studenten verwerven tijdens deze masterstudie aan de academie specifieke bekwaamheid voor werken vanuit een fenomenologische invalshoek. - De focus van de opleiding ligt in het ontwerpen, vanuit de eigen visie van de student. Het gaat om het ontwerpen van, en in, een gebouwde omgeving. - De opleiding is specifiek gericht op kennis en kunde ten aanzien van de Euregionale architectuur- en cultuur historische context. - De opleiding wil een kenniscentrum zijn, gericht op onderzoek in samenwerking met omliggende instellingen. - Het architectenberoep is internationaal georiënteerd. Studenten worden opgeleid vanuit deze internationale beroepscontext. De opleiding neemt deel aan het overleg met de andere masteropleidingen Architectuur, via het Landelijk Overleg Opleidingen Bouwkunst (LOBO). In het LOBO worden de nationale en internationale ontwikkelingen besproken, zowel wat betreft architectuuropleidingen als stedenbouwkunde en landschapsarchitectuur. Ook de relatie van de hbo-architecten en de universitaire architecten wordt, waar nodig, binnen het LOBO besproken. De algemene tendens is dat de verschillen tussen Delft en Eindhoven en de opleidingen aan de zes Academies van Bouwkunst vooral is gelegen in het
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
15/53
gegeven dat een deeltijdse opleiding alleen mogelijk is bij de Academies. De doelstellingen van de verschillende routes tot architect komen overeen. Wel is het zo, dat er vanuit het verleden een sterkere nadruk is op kunst bij de Academies. Een specifieke eigen profilering van de Maastrichtse academie wat betreft de opleidingsdoelstellingen is niet onverkort aanwijsbaar, al heeft het panel, mét de opleiding, wel geconstateerd dat de oriëntatie op ontwikkelingen in de grensregio Nederland-België-Duitsland van invloed is op de concretisering van de opleidingsdoelstellingen in concrete studieopdrachten. Ook is de hierboven genoemde nadruk op de fenomenologische invalshoek specifiek voor de Maastrichtse opleiding, zij het dan niet aanwijsbaar is waar deze invalshoek concreet zichtbaar is in de uitwerking van de doelstellingen in het onderwijsprogramma. Binnen de academie is er sinds september 2005 een periodiek personeelsonderzoek, de zogeheten personeelsmonitor. Uitkomsten van de enquêtes (op een tienpuntsschaal) zijn onder meer : - De beoogde eindkwalificaties van de opleiding beantwoorden aan het uitstroomniveau van een HBO-master. Waardering: 7.4 - Mijn opleiding biedt goede mogelijkheden tot internationale oriëntatie. Waardering: 8.0 - De opleiding draagt een duidelijk beeld uit van het beroep waar zij voor opleidt. Waardering: 7.9.
Facet 1.2
Niveau master
goed
Criteria De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het masterniveau is door de opleiding samengevat in vier niveaubeelden. In 2005-2006 heeft de opleiding deze niveau-indicaties aangepast aan de Dublin-descriptoren. Tot 2005-2006 had de academie gewerkt met de indicaties van het masterniveau, zoals eerder opgesteld door de Dutch Validation Council (DCV). Deze aanpassing heeft geen ingrijpende wijzigingen met zich meegebracht, aangezien de indicaties van de DVC passen binnen de, later geformuleerde, Dublin-descriptoren. Het gaat met name om verschil in woordkeus. Voor elk van de vijf Dublin-descriptoren is een helder niveaubeeld beschreven, met een steigend niveau per studiejaar. De niveaubeelden per studiejaar zijn een leidraad voor de docenten. Het panel heeft de uitwerking van de competentieniveau s bestudeerd en acht die zorgvuldig en overtuigend. Het Landelijk Overleg Bouwkunst Opleidingen (LOBO) bewaakt de aansluiting tussen de landelijke doelstellingen en de Dublin-descriptoren; de Maastrichter academie is hierin vertegenwoordigd.
16/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
De visie op HBO-masterniveau komt in de doelstellingen overtuigend tot uitdrukking naar het oordeel van het panel.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel stelt vast dat de landelijke eindkwalilficaties in de Maastrichter opleidingsdoelstellingen tot uitdrukking komen en dat de academie haar studenten opleidt om zelfstandig te ontwerpen, te functioneren in multidisciplinaire omgeving en om leiding te geven aan complexe processen en projecten. De Academie leidt op tot architect in de zin van de Wet op de Architectentitel (WAT). De afgestudeerden zijn all round ontwerpers van gebouwen, in hun omgeving. Aangezien de afgestudeerden vanaf het begin van hun opleiding, en vaak ook al vóór die tijd, werkzaam zijn op architectenbureaus, kunnen zij direct na hun afstuderen functioneren als architect, zowel als medewerker van een bureau als in een eigen bureau. Ook na de opleiding is een verdere doorgroei te verwachten, maar architecten met een masteropleiding bouwkunst zijn direct na hun afstuderen volledig inzetbaar in het beroep van architect. Sinds het voorjaar van 2007 is het overleg met het regionale werkveld gestructureerd: de werkveldadviescommissie is begin 2007 formeel ingesteld. Er is een reglement opgesteld voor deze commissie, dat onder meer voorziet in taakomschrijving, samenstelling en aanstellingsduur. Er zijn in het voorjaar van 2007 vier bijeenkomsten geweest; in de toekomst zullen er ongeveer vier bijeenkomsten per jaar zijn. Tijdens de bijeenkomsten wordt besproken aan welke eisen studenten dienen te voldoen gezien vanuit het oogpunt van het beroepenveld. Na de bijeenkomsten wordt er teruggekoppeld naar de Academie. Het panel heeft de verslagen van deze bijeenkomsten kunnen bestuderen. De eindkwalificaties worden erkend en ondersteund door de werkveldadviescommissie, zoals blijkt uit de documentatie en uit het gesprek tijdens de visitatie. De opleiding streeft ernaar om in de nabije toekomst de competenties en het opleidingsprofiel twee keer per jaar te bespreken met de werkveldadviescommissie.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
17/53
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studenten werven 50% van de studiepunten door het uitvoeren van werk in de beroepspraktijk en het geven van een zelfbeschouwing op deze beroepstaken. Het buitenschools curriculum van de opleiding zorgt voor actuele praktijkervaring. Het is een deeltijdse opleiding, met structurele aandacht voor het leren in de werkomgeving. Er is een apart document met leerdoelen voor het buitenschoolse deel van de opleiding (Buitenschools curriculum Academies van Bouwkunst, mei 2004), dat bij alle zes academies wordt gehanteerd. In dit document is gedetailleerd uitgewerkt hoe het buitenschoolse deel curriculum dient te verlopen, met onder meer richtlijnen voor aard van de werkzaamheden van de studenten, opbouw daarin door de jaren heen, criteria voor begeleiding en beoordeling en voor de inzet van de werkgevers. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de Maastrichtse academie bij het begeleiden van de studenten te werk gaat volgens dit landelijke document. De academie werkt aan verdere verfijning van het buitenschools curriculum. Onder deze ontwikkeling valt ook de verdere versterking van relaties met architectenbureaus, zodat studenten goed geplaatst kunnen worden in een relevante werkomgeving. Het panel heeft tijdens de visitatie vernomen dat de praktijkcoördinator de relaties met het werkveld onderhoudt. Dit werd bevestigd door studenten, alumni en werkgevers (zie ook bij 2.1). Het leren binnen de academie heeft twee vormen: atelier en analyse. - Atelier: het leren vindt plaats in projecten, met professionele ontwerptaken - Analyse: kennis- en inzichtverwerving binnen de ontwerptaak worden gestuurd, o.a. door deelopdrachten Ter ondersteuning van de projecten en de bijbehorende analyses verzorgt de academie gericht vaardigheidsonderwijs en theorieonderwijs: - het vaardigheidsonderwijs richt zich op het leren van vaardigheden via oefening en uitvoering; - het theorieonderwijs richt zich op kennisverwerving via kennisoverdracht, via gerichte literatuurstudie en via waarneming. Het panel heeft de literatuurlijst gezien en stelt vast dat deze aansluit bij het onderwijs en dat deze actueel is. Het gaat om Nederlandstalige en Engelstalige literatuur.
18/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Een deel van het theorieonderwijs wordt vervuld in samenwerking met de Universiteit Maastricht, faculteit cultuurwetenschappen. Het betreft hier onder meer filosofie, kunsten theoriegeschiedenis en reflectie. Het theorieonderwijs sluit aan op de projecten en thema s. De opleiding geeft in een aparte notitie over het buitenschools onderwijs aan welke taken een student dient te vervullen tijdens zijn buitenschoolse deel van zijn studie. Deze notitie is opgesteld in het landelijk opleidingsverband (LOBO), mede in reactie op de bevindingen van de visitatiecommissie in 2001 (visitatierapport d.d. januari 2002). Omdat er een ontwikkeling naar meer complexiteit en meer zelfstandigheid moet worden bereikt, veranderen de eisen aan de taken in het werkveld gedurende het verloop van de studie. Studenten werken in toenemende mate met ontwerptaken. De opleiding heeft richtlijnen opgesteld voor een werkplekscan (Handleiding begeleiding & beoordeling beroepspraktijk 2005-2006). De werkplekscan wordt daadwerkelijk uitgevoerd en wordt jaarlijks herhaald, zo heeft het panel kunnen vaststellen. De praktijkcoördinator bezoekt de werkplekken daartoe minimaal één keer per jaar en evalueert tijdens het bezoek met de werkgever de werkzaamheden van de student binnen het bureau. Waar nodig wordt overlegd met de werkgever over aanpassing van de werkzaamheden van studenten. Er zijn diverse vormen van samenwerking binnen de Hogeschool Zuyd en met de Universiteit Maastricht, onder meer, zoals bij de ontwikkeling van het lectoraat Euregionale Gebouwde Omgeving en Regionale Ontwikkeling en de universitaire masteropleiding artistic research. Inzet van contractdocenten die werkzaam zijn in het vakgebied leidt tot versterking van het actualiteitsgehalte van onderwijs (zie 3.1). Docenten reiken voor verschillende projecten en onderdelen studiemateriaal uit. Het studiemateriaal wordt door de docenten samengesteld, na goedkeuring van de jaardocent gebruiken de docenten het studiemateriaal bij hun lessen. Het lesmateriaal is ontleend aan de beroepspraktijk waar de docenten naast het lesgeven aan de academie werkzaam zijn. De academie verzorgt gedurende het hele studiejaar 6 actualiteitenprogramma s en een summercourse. Deze programma s worden aangeboden in samenwerking met de academie Tilburg en Euregionale Architectenopleidingen (uit Aken, Luik en Hasselt). Naast het theorieonderwijs en actualiteitenprogramma s vinden er ook lezingen en zogeheten academiegesprekken plaats. Tijdens de academiegesprekken kunnen studenten kennismaken en discussiëren met professionals uit de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
19/53
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op masterniveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Sinds september 2006 is de samenhang tussen de competenties, het niveau en de leerdoelen van de studieonderdelen vastgelegd in een overzicht. De inhoud van het curriculum wordt geregisseerd vanuit dit overzicht. Het opleidingsmanagement stelt vast welke competenties aan bod komen in de onderwijseenheden. Het panel heeft dit overzicht kunnen bestuderen: de studieonderdelen en de opleidingscompetenties zijn aan elkaar gerelateerd, waarbij ook de niveaubeelden zijn betrokken. Alle competenties zijn ondergebracht in thema s, met daarbij leerdoelen die zijn afgeleid van de opleidingscompetenties. Er is daarbij een niveauopbouw, verbonden met de competentie(s) en de inhoud van het studieonderdeel. Het programma wordt ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking tussen onderwijskundig management, jaardocenten en de uitvoerende contractdocenten. De jaardocenten zijn in dit proces centraal. De onderwijskundig coördinator zorgt samen met de jaardocenten voor de concretisering van de competenties en leerdoelen. Dit overleg is de leidraad voor de contractdocenten. Studenten stellen vast aan welke competenties zij nog moeten werken. Hierbij worden studenten ondersteund door hun docenten, onder meer in gesprekken tijdens de ontwerp-blokken. Het doel is dat zij leren om hun probleemstelling te formuleren, of in het geval van het maken van een ontwerp, dit te optimaliseren. Competenties die aantoonbaar op de werkplek ontwikkeld worden zijn: - rol/betekenis andere disciplines, betrokken bij planontwikkeling; - actuele wet- en regelgeving; - begrotingen; - planning; - vasthouden kwaliteit van ontwerp tijdens de fasen van planontwikkeling (groei van praktijkgericht naar beroepsgericht). De academie onderhoudt relaties met het werkveld. Waar nodig helpt de academie studenten bij het vinden van passend werk. De academie werkt continu aan de aanscherping van het theorieonderwijs. Studenten hebben gezien hun achtergrond en vooropleiding al theoretische kennis: de theorie is daarom toegespitst op de kennis die studenten nog nodig hebben.
20/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
goed
Criteria Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De horizontale samenhang wordt gerealiseerd door een thematische inrichting van het curriculum. Deze inrichting is als volgt: - Periode 0: Deficiëntieprogramma: Bouwkundige begrippen met als thema Vorm & Constructie - Periode 1: Ruimtelijke begrippen met als thema Ruimtelijk Denken - Periode 2: Ruimtelijke begrippen met als thema Wonen - Periode 3: Ruimtelijke Strategieën met als thema/opgave Ontwerp als Interventie - Periode 4: Individuele opgave onder het motto Ontwerp als Onderzoek De verticale samenhang wordt bereikt door de volgorde waarin de thema s worden aangeboden: er is een volgtijdelijkheid, waarbij de studenten per studieonderdeel/thema werken aan meer complexe opdrachten. De competentieniveau s zijn daarbij van belang. Jaardocenten hebben een belangrijke taak bij het afstemmen van de thema s onderling en bij de inhoudelijke invulling van de thema s. De thema s zijn richtinggevend voor het onderwijsdeel. Elke periode is verdeeld in twee semesters; elk semester is verdeeld in twee kwartalen. In ieder semester wordt een thema/onderwerp centraal gesteld, in aansluiting op het periodethema (zie themabeschrijvingen in de studiegids). Het project en de analyse (zie beschrijving 2.1 Atelier en Analyse) zijn verbonden aan het betreffende periodethema. Ook de theorie en de vaardigheden kunnen aan dit thema zijn verbonden, maar kunnen ook onafhankelijk zijn ingericht. De ontwerpopdrachten krijgen in de loop van de vier jaar een toenemend open karakter, waarbij de studenten in toenemende mate zelf het probleem moeten stellen dat richtinggevend is voor het ontwerp. Dit wordt uitgedrukt in de volgende opbouwtermen: Basiskennis, Ontwikkeling, Verdieping en Vakbekwaamheid. De academie heeft geconcludeerd dat de opbouwtermen niet afdoende richting geven aan de niveauopbouw. Daarom worden deze opbouwtermen in het komende studiejaar vervangen door de nieuwe niveaubeelden. Deze nieuwe niveauopbouw is ontleend aan de Dublin-descriptoren (zie 1.2). In het vierde studiejaar formuleren de studenten hun eigen opdracht, met een eigen problematiek en een daarop gebaseerd eigen onderwerp. De samenhang in het programma door de afstemming van het binnenschools curriculum en het buitenschools curriculum wordt bereikt door een inzichtelijke keuze van de competenties die binnenschools worden verworven en die buitenschools worden verworven: binnenschools ligt de focus op het ontwikkelen van ontwerpcompetenties, buitenschools ligt de focus op het leren handelen in de werkelijkheid, ondermeer competenties gerelateerd aan communicatie en kennis.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
21/53
De waardering van de studenten over de samenhang tussen de vakken (studentenmonitor 2005) is positief: 6.8 (tienpuntsschaal).
Facet 2.4
Studielast
goed
Criteria Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zoals in de inleiding van dit rapport beschreven, hebben masteropleidingen Architectuur een lange studieduur, met een intensief programma: vier jaar, 240 EC. Bij hun instroom worden de studenten daarop gewezen. Het gegeven dat de opleiding bovendien wordt gevolgd in een periode waarin de studenten een snelle ontwikkeling doormaken in hun dagelijks werk op architectenbureaus, veelal in een levensfase waarin er ook in de privéwereld snelle ontwikkelingen zijn, betekent een aanvullende belasting. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de Academie haar instromende studenten afdoende informeert over de zwaarte van de opleiding (zie 2.5) en dat ze door een goede begeleiding en door voortdurende aandacht voor adequate spreiding van de studielast bijdraagt tot studievoortgang (zie de argumenten hieronder). Toch vindt het panel dat In het gesprek met studenten bleek inderdaad dat de studielast inderdaad hoog is. De verplichting vanuit de opleiding is dat de studenten 20 uur per week werken, maar de praktijk is dat de studenten naast hun binnenschoolse studieverplichtingen gemiddeld 32 uur per week op een architectenbureau werken. De binnenschoolse studiebelasting is minimaal 20 uur per week, maar het blijkt dat veel studenten ook voor dat deel van de studie meer tijd nodig hebben. Studenten gaven tijdens de visitatie aan dat zij er vooraf van op de hoogte waren dat de studie intensief zou worden, maar dat het toch als zwaar wordt ervaren. Vooral de afstudeerfase vergt veel extra tijd van de studenten, naast hun beroepspraktijk. Uitgangspunt is een minimale werk (praktijk-)belasting van 20 uur per week en maximaal 32 uur per week. De studiebelasting is begroot op 20 uur per week. In het totaal is een student minimaal 40 uur per week bezig met studeren/werken waarvan minimaal 20 uur in het buitenschools curriculum. De contacttijden zijn maximaal vier dagdelen per week: één avond van 3 uur en één avond van 2 uur, één dagdeel van 3 uur en één dagdeel van 2 uur. De voortgangsprocedure is sinds 2006/2007 strenger geformuleerd in het Onderwijs- en Examenreglement. Een student moet minimaal 26 studiepunten uit onderwijs in de voorafgaande periode hebben behaald, met de voorwaarde dat bepaalde (deel)tentamens met een voldoende zijn afgesloten (OER artikel 5.1.7.) In het vierde studiejaar krijgen studenten een aantal uren toegekend voor begeleiding/contacturen. Een student kan aanspraak maken door begeleidingsuren van (architect)begeleiders te kopen . Studenten krijgen hiervoor zogeheten bonnen uitgereikt.
22/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Het onderwijs is helder opgebouwd: 4 studiejaren of periodes, per studiejaar 2 semesters of Ateliers, per semester 2 kwartalen of projecten, per project maximaal 4 beoordelingen. Studenten krijgen de mogelijkheid tot herkansingen. Het studieprogramma is volgtijdelijk, maar indien studenten een project niet met een voldoende afronden, wordt er samen met de docent bekeken wat er nog verbeterd en ingehaald dient te worden. Studenten kunnen in voorkomende gevallen gedeelten van projecten inhalen gelijktijdig met de daaropvolgende projecten. Tijdens dit inhalen worden de studenten intensief één op één begeleid door hun docenten. Daarnaast houdt de opleiding rekening met de studielast door het inhalen van projecten te spreiden zodat de andere ontwerpopdrachten er niet onder leiden. Deze vrijwel individuele voortgangsbegeleiding is mogelijk gezien het beperkte aantal studenten. De studenten worden bijtijds geïnformeerd over studieresultaten, roosters, roosterwijzigingen, jaarroosters, vaktyperingen, boekenlijsten en bereikbaarheid docenten. De opleiding wil in de nabije toekomst gebruik gaan maken van Blackboard, om studenten te informeren. Uit de doorstroomgegevens blijkt dat in het vierde studiejaar een aanzienlijk deel van de studenten studievertraging oploopt (zie ook 6.2). De opleiding heeft de oorzaken geanalyseerd: - toenemende inzet in het 4e studiejaar binnen de architectenbureaus op grotere opdrachten, ten gevolge van toegenomen niveau van werken; - veranderingen van werk en van persoonlijke omstandigheden. Dit was een gespreksonderwerp tijdens het visitatiebezoek. De gedachte is, dat de combinatie van gedisciplineerd werken en leren in de eerste drie jaar en de intensieve voortgangsbegeleiding de studenten in die periode behoeden voor studievertraging. Mede om die reden overweegt het opleidingsmanagement om enkele studieonderdelen die tot nog toe in het vierde jaar worden aangeboden, in de toekomst eerder in de studie aan te bieden. Momenteel zijn er twee lesavonden. De studenten werken overdag en komen ´s avonds naar de academie, iets wat door studenten als zwaar wordt ervaren. Met verplaatsing van de lessen naar overdag zal de studielast afnemen. De opleiding heeft in 2007 een aantal activiteiten ondernomen ter versterking van de studeerbaarheid en op het terugdringen van de vertraging in het vierde studiejaar. Er zijn maatregelen om piekbelasting te vermijden: de inleverdata zijn verdeeld over het gehele semester zodat de studenten nu niet meer 4 werkstukken tegelijk moeten inleveren. Er kunnen dan in het eerste studiejaar enkele studieonderdelen uit het huidige vierdejaarsprogramma worden gedaan, zoals het verwerven van onderzoeksvaardigheden. Dit ontlast het vierdejaarsprogramma. De studentenmonitor 2005 (tienpuntsschaal): - de mate waarin het studieprogramma voor de gemiddelde student goed te doen is in de tijd die ervoor staat: 6.0; - de mate waarin het studierooster zorgt voor spreiding van tentamens en studielast: 5.8; - organisatie van de opleiding m.b.t. roosters en onderwijsactiviteiten: 6.6.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
23/53
Facet 2.5
Instroom
goed
Criteria Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijs sluit aan bij studenten met een bachelordiploma Bouwkunde, differentiatie architectuur, met een bachelordiploma Kunstacademie of met bachelordiploma waarmee studenten gelijkwaardige competenties hebben verworven. Studenten met een bachelordiploma in de Kunst krijgen de kans om het vereiste basisniveau te behalen op bouwtechnische kwalificaties door middel van een speciale vooropleiding voorafgaande aan het eerste studiejaar. Dit is de zogeheten periode 0. Aan studenten uit het buitenland die de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen, wordt een gerichte bijscholing Nederlands aangeboden. De Hogeschool Zuyd heeft de Code of Conduct in het kader van de toelating van buitenlandse studenten ondertekend. De academie heeft met elke toekomstige student een toelatingsgesprek. Tijdens dit toelatingsgesprek wordt aan de hand van het portfolio van een student beslist welke extra onderdelen van het vooropleidingsprogramma gevolgd dienen te worden. Een student moet over een portfolio beschikken voor het aangaan van een toelatingsgesprek. Het eerste studiejaar is selecterend: aan het einde van het eerste jaar wordt aan de hand van de studieresultaten geadviseerd over de verdere voortgang van de studie. De opleiding kent formeel geen negatief bindend studieadvies maar wanneer blijkt dat een student niet voldoende presteert of niet geschikt blijkt te zijn, wordt er een dringend advies uitgebracht om de opleiding te beëindigen. De studenten die uitvallen, vallen meestal aan het einde van het eerste studiejaar uit, mede opgrond van de selecterende functie van dit studiejaar. De academie wil ieder studiejaar minimaal 15 studenten het 1e jaar laten instromen. Er worden voorlichtingsdagen, voorlichtingsbrochures, informatie via de website verzorgd. Bij de informatie wordt specifiek aandacht besteed aan bacheloropleidingen Bouwkunde, differentiatie architectuur, en Beeldende Kunst aan de Hogeschool Zuyd. In het begin van het studiejaar 2006-2007 is binnen de opleiding een debat gevoerd over het instroombeleid. In het najaar van 2007 wordt een definitief PR- en instroombeleid geformuleerd.
24/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Facet 2.6
Duur
voldaan
Criteria De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding omvat jaarlijks 30 EC in het binnenschoolse onderwijs en 30 EC in het buitenschoolse onderwijs (in de beroepspraktijk). Er zijn vier studiejaren, elk van 60 EC. De masteropleiding voldoet daarmee aan de eis van minimaal 60 EC voor een HBO-masteropleiding.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding werkt vanuit een duidelijk didactische visie en hierop aansluitende werkvormen die passen bij het beoogde masteniveau. De Academie biedt deeltijdonderwijs, evenals de andere Academies voor Bouwkunst. De Academies noemen hun onderwijsvorm concurrency-onderwijs. Deze onderwijsvorm wordt gekenmerkt door een combinatie, afwisseling en wisselwerking van het leren op de academie (atelier, zie volgende argument en ook bij 2.1) en leren door werken in een relevante werkomgeving. Het is noodzakelijk voor deze onderwijsvorm dat studenten naast het onderwijs binnen de academie leren in de beroepspraktijk. Het onderwijs wordt bij deze onderwijsvorm verzorgd door docenten die werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Het academieonderwijs biedt een individueel gestuurd leerproces op basis van ontwerpopdrachten in een atelieromgeving. Centraal staat het leren aan de hand van ontwerpprojecten. Projecten zijn gericht op een unieke oplossing, onder meer door middel van esthethisch en technisch onderzoek. Naast projecten krijgen studenten vaardigheidsoefeningen, workshops en colleges aangeboden. Iedere student krijgt individuele begeleiding: in besprekingen tussen student en docent ontvangt de student individuele feedback. Soms zijn de besprekingen groepsgewijs. Tijdens de besprekingen worden ontwerpproblemen die studenten tijdens hun ontwerptraject signaleren, inzichtelijk gemaakt. Doordat docenten een visie op het ontwerp en aanpak geven worden studenten gestimuleerd om tot verschillende oplossingen te komen voor hun ontwerpprobleem.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
25/53
Het project gebonden onderwijs is specifiek afgestemd op de sterke en zwakke punten van individuele studenten. Binnen het onderwijs vindt één op één begeleiding plaats. Dit is mogelijk doordat de omvang van de jaargroepen overzichtelijk is. Studenten bevestigen deze werkwijze tijdens de visitatie. In de loop van de vier jaren ontwikkelt de begeleiding zich van concrete instructies en aanwijzingen naar open vraagstellingen. De focus van ontwerpopdrachten is gericht op het zelfstandig ontwerpen. De uitkomsten van de studentenmonitor 2005 betreft dit facet zijn: - De mate waarin het studieprogramma stimuleert tot zelfstandig denken en een kritische instelling: 7.9; - De mate waarin de opleiding met haar programma en voorzieningen een uitdagende leeromgeving biedt: 6.4.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
goed
Criteria Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft richtlijnen opgesteld voor toetsen en beoordelingen. Het panel heeft vastgesteld dat de inrichting van het toets- en beoordelingsbeleid in adequate samenhang is met de competenties en het onderwijs: er zijn productbeoordelingen, aangevuld met beoordelingen van de individuele voortgang van de studenten; bij groepswerk is er naast een groepsbeoordeling ook een individuele beoordeling, met daarbij aandacht voor het proces. In de studiegids is aangegeven volgens welke criteria de vaardigheden worden beoordeeld: via gedrag en producten . De docenten concretiseren de criteria voor hun studieonderdeel, in overleg met de jaardocent. Bij elke onderwijseenheid wordt beoordeeld of studenten de leerdoelen van een onderwijseenheid voldoende hebben ontwikkeld. Het projectwerk van studenten wordt beoordeeld door meerdere docenten, aan de hand van zogenoemde beoordelingsgebieden. Het panel heeft een overzicht gezien van deze beoordelingsgebieden en stelt vast dat deze zijn gerelateerd aan de competenties. De theorie wordt beoordeeld via theoriewerkstukken zoals essays en voordrachten. De criteria zijn vooraf bekend. Studenten bevestigden dat ze voor aanvang goed geïnformeerd zijn over de criteria waaraan hun werk moet voldoen. Het werken in de beroepspraktijk wordt beoordeeld via een praktijkformulier. Dit praktijkformulier moet twee maal per jaar ingevuld worden door de student en door zijn werkgever. Het formulier bevat onder meer criteria voor de relevantie werkplek naar gelang de opleidingsfase.
26/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Naast het invullen van het praktijkformulier stellen de studenten een praktijkportfolio op. Hiervoor zijn richtlijnen opgesteld. Het portfolio bevat een weergave van projecten, met informatie over de betreffende vaardigheden in relatie tot de competenties en de leerdoelen. Sinds september 2006 worden de praktijkportfolio s tweemaal per jaar geëvalueerd en getoetst volgens de nieuwe opgestelde beoordelingslijst. Tot die tijd werden de praktijkportfolio s jaarlijks beoordeeld door de Coördinator Praktijk. Studenten houden naast het praktijkportfolio ook een binnenschoolsportfolio bij. Het panel heeft tien binnenschoolse en tien buitenschoolse portfolio s bestudeerd en heeft vastgesteld dat het een inzichtelijk en overtuigend instrument is voor het toetsen van de voortgang van de competentieverwerving. Het gaat om overzichten van het werk, ontwerpprojecten, dat de studenten gedurende één jaar hebben gedaan. Beide portfolio s worden geëvalueerd en beoordeeld in tussen- en eindevaluaties. De tussenevaluatie van het portfolio wordt gedaan door de Coördinator Praktijk. Aan het einde van het jaar is er een eindevaluatie van het totaal jaarportfolio. Bij de beoordeling van het praktijkportfolio is ook de Coördinator Praktijk betrokken met daarbij deskundigen uit het werkveld. In het eindexamenjaar is er voor afstudeerders een praktijkschouw. Alle beoordelingen vinden plaats volgens de zogeheten beoordelingenlijst, vastgelegd in de Handleiding begeleiding & beoordeling beroepspraktijk (AvB Maastricht, 2005) De eerste drie studiejaren worden afgerond in een eindevaluatie van het gehele portfolio. Dit wordt gedaan door een commissie van examinatoren, eveneens aan de hand van de eerder vermelde beoordelingenlijst . De academie gaat met ingang van 2006 het toetsbeleid verfijnen. Dit betreft het toetsbeleid rondom de afrondende portfolio-evaluatie. Voor elke onderwijseenheid wordt in het jaar 2006-2007 een beoordelingsformulier opgesteld. Het beoordelingsformulier is ontwikkeld ter ondersteuning van de contractdocenten en is gerelateerd aan de beoogde competenties en leerdoelen. In het jaar 2007-2008 wordt dit beoordelingsformulier in gebruik genomen; er is dan ook nog geen ervaring mee opgedaan. Uit de studentenmonitor 2005 komt het volgende naar voren: - de mate waarin de toetsen/tentamens aansluiten op de bestudeerde leerstof: 6.5; - het tijdig bekend zijn van de uitslagen van tentamens: 6.5; - het aantal mogelijkheden om te herkansen: 5.1. Uit de personeelsmonitor 2005 komt het volgende naar voren: - de faculteit heeft een goed toetsingbeleid: 6.9; - de organisatie van tentamens: 7.5.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
27/53
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
goed
Criteria Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding werkt met contractdocenten. Het zijn deskundigen, werkzaam in het beroepenveld: architecten, stedenbouwers, interieur- en landschapsarchitecten, planologen en kunsthistorici. Door het aanstellen van tijdelijke docenten, afkomstig uit het werkveld, worden de volgende aspecten benadrukt: - actualiteit van het onderwijs; - inbreng van actuele beroepskennis en beroepservaring; - onderwijs met een hoog realiteitsgehalte. In de praktijk blijkt dat het docententeam uit een vrijwel vaste groep bestaat van deskundigen die steeds op jaarbasis worden gecontracteerd voor enkele uren per week of per kwartaal. In beginsel worden de contractdocenten in het volgende jaar opnieuw gecontracteerd. Contractdocenten worden geselecteerd aan de hand van criteria zoals inhoudelijke professionele kennis, hun werk, eerdere ervaringen met hun aanpak van het onderwijs op de academie. Er zijn onder de contractdocenten enkele zogeheten jaardocenten, met een aanstelling voor vier jaar. Jaardocenten hebben een iets ruimere taakomschrijving dan de andere docenten: zij hebbende regie over de invulling van onderwijsprogramma en koppelen daarbij terug naar het OM. Na vier jaar treedt de jaardocent af, na ervoor te hebben gezorgd dat de opvolger is ingewerkt. Nieuwe contractdocenten worden voorbereid op het lesgeven door mee te lopen met een ervaren contractdocent of jaardocent die al langer in dienst is. Projecten worden altijd door twee docenten begeleid, te weten door een ervaren contract of jaardocent samen met een eventueel nieuw aangestelde contractdocent (zie ook 3.3). Alle docenten zijn naast hun werk aan de academie werkzaam in de beroepspraktijk. Docenten leggen tijdens het lesgeven duidelijke verbanden met de beroeps praktijk.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
goed
Criteria Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
28/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De directeur, de managementondersteuner, de facilitair medewerker, de administratief medewerker en de praktijkbegeleider hebben een vaste aanstelling. De overige teamleden zijn in dienst op uur- of freelancebasis in dienst, voor een beperkt aantal uren per week. De ervaring is dat de meeste contractdocenten het volgende studiejaar opnieuw in dienst zijn bij de opleiding. In 2006-2007 bestond het team van de Academie uit: - 0,22 fte jaardocenten - 2,02 fte docenten (verdeeld over ca. 50 contractdocenten) - 2,5 fte management en beheer - 2,24 fte voor jaardocenten en docenten Bij de start van het studiejaar 2006-2007 waren er bij de academie totaal 47 studenten ingeschreven, waarvan 15 studenten in het afstudeerjaar. Het panel stelt vast dat de docent fte: student ratio in 2006-2007, 1:21,88 is. Tijdens de visitatie heeft het panel met de docenten gesproken over werkdruk. De werkdruk wordt niet als hoog ervaren, wel als intensief. Het werk aan de academie is voor de meeste docenten een beperkt en beheersbaar deel van hun totale werklast. Van ziekteverzuim door docenten is vrijwel geen sprake. Uit de Studentenmonitor 2005: - De mate waarin de docenten beschikbaar zijn als je ze nodig hebt: 6.7 Uit de Docentenmonitor 2005: - er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding van de gewenste kwaliteit te verzorgen: 6.5; - ik ervaar mijn taakbelasting als ....: goed; - in mijn faculteit bestaat duidelijkheid over de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden: 6.7.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
goed
Criteria Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bij selectie van de docenten hanteert de opleiding criteria met betrekking tot vakkennis, praktijkkennis en didactische vaardigheden (zie ook 3.1). Zoals eerder vermeld, zijn er jaardocenten, met coördinerende taken betreffende de inhoud en de inrichting van het jaarprogramma. De contractdocenten worden door een jaardocent belast met de uitvoering van een specifiek studieonderdeel. Contractdocenten doen docentenervaring op en kunnen in een volgend jaar worden aangetrokken als jaardocent. Sinds september 2006 worden er feedback- en jaargesprekken gehouden met contractdocenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
29/53
De docenten van de opleiding zijn op een enkeling na geen beroepsdocenten: het zijn mensen uit het werkveld. Met oog op versterking van didactische vaardigheden, streeft de Academie daarom naar contacten met docenten vanuit de toeleverende bacheloropleidingen. Ook zijn er instructiebijeenkomsten tussen de jaardocent en contractdocenten. Voorafgaande aan de start van een periode is er een zogeheten onderwijsworkshop. Na elk onderwijsblok is er een evaluatie tussen de directeur/coördinator onderwijs en de jaardocent. Met de contractdocenten worden feedbackgesprekken gehouden. Daarbij kan zo nodig overleg zijn over begeleiding. Indien alle partijen tevreden zijn over de aanstelling van een contractdocent, wordt er opnieuw een contract aangeboden voor het volgend studiejaar. Studenten nemen deel aan reflectiegesprekken. Hierin wordt het functioneren van docenten besproken. Studenten kunnen in deze gesprekken aangeven wat ze vinden van het functioneren van docenten. Tijdens de visitatie werd dit bevestigd door studenten. Het panel concludeert hieruit dat de reflectiegesprekken inderdaad twee keer per jaar worden gehouden. Met medewerkers die in vaste dienst zijn, voert de directeur van de Academie sinds januari 2007, een jaargesprek. Op basis van dit jaargesprek wordt bepaald en besloten of er (bij)scholing nodig is en zo ja, welke. De opleiding werkt aan de aanscherping van de schriftelijke aanwijzingen voor jaardocenten en docenten. Dit is beschreven in de interne nota Pakket Uitgangspunten Onderwijs Academie. Studentenmonitor 2005: - de inhoudelijk deskundigheid van docenten: 6.3 Docentenmonitor 2005: - ik ervaar de inhoud van mijn werk als uitdaging: 8.2; - medewerkers ontvangen voldoende feedback op hun prestaties: 6.2; - onze faculteit verzamelt en beheert de benodigde kennis en informatie op een doelmatige manier: 6.8; - communicatie binnen mijn faculteit is goed: 6.3.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
voldoende
Criteria De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding is sinds een jaar tijdelijk gehuisvest in een mooi, sfeervol, deels 19e eeuws gebouw. Er zijn in dat gebouw adequate voorzieningen voor het onderwijs zoals dat plaatsvindt aan de Academie van Bouwkunst:
30/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
-
gezamenlijke werkruimte waar studenten gedurende onderwijsperiodes kunnen werken, met voldoende mogelijkheden voor overleg met docenten; - overlegruimten waar ook theoriecolleges worden gegeven; - ICT voorzieningen: indien nodig kunnen de studenten gebruik maken het computerlaboratorium dat specifiek gericht is op ontwerpinformatica, driedimensionale beelden en animaties. Hiertoe behoren ook de mogelijkheden tot printen, scannen en autocad; - voor technische vaardigheden zoals modellenbouw, hebben de studenten toegang tot de werkplaatsen van de naastgelegen Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht; - bibliotheekvoorzieningen: er is een beperkte bibliotheek met basisliteratuur; - in de leslokalen is er - beperkte - gelegenheid voor het tentoonstellen van maquettes en tekeningen. De voorzieningen in het gebouw van de opleiding voldoen, maar zijn beperkt: de opleiding gaat ervan uit dat studenten op hun praktijkwerkplek zelf over ruimere voorzieningen beschikken. De tevredenheid van de studenten over de voorzieningen is gering, zoals blijkt uit de studentenmonitor 2005. Er is overleg tussen de opleiding en de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht. De voorzieningen zijn daar goed en er is voldoende ruimte aanwezig om de Academie voor Bouwkunst te kunnen huisvesten. In de zomer van 2007 wordt er een afdeling van de Kunstacademie verbouwd tot nieuwe huisvesting voor de Academie van Bouwkunst. De huur van de huidige huisvesting van de Academie is opgezegd; verhuizing is vóór 1 februari 2008. De conclusie van het panel is dat de huidige materiële voorzieningen binnen de Academie voor Bouwkunst voldoende zijn, maar het panel is daarbij van mening dat het goed is dat de huidige situatie op korte termijn verandert.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Er zijn diverse vormen van begeleiding bij het studeren: - Afstuderende studenten maken een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) in overleg met hun afstudeercoördinator. Het POP bevat onder andere een duidelijke studieplanning, deadlines en specifieke persoonlijke aandachtspunten. - De jaardocent begeleidt studenten bij hun studievoortgang, op initiatief van de studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
31/53
-
De praktijkcoördinator geeft studenten begeleiding bij het buitenschoolse curriculum. Er wordt hier ondersteuning gegeven bij de combinatie leren, werk en privé. - Studenten bouwen gedurende de onderwijsperiodes een portfolio op, dat niet alleen wordt gebruikt om te evalueren en te beoordelen, maar ook als monitor voor de voortgang van ontwikkelingen van studenten. - Eén op één contact student met directeur/staf, minimaal 1x per jaar De studievoortgang van iedere student wordt vastgelegd in het eigen systeem van de academie. Van iedere student is er ook een studentdossier. Het panel heeft tijdens de visitatie alle studentendossiers kunnen inzien en oordeelt dat de academie deze nauwkeurig bijhoudt en dat zij hiermee nauwgezet de studievoortgang van iedere student volgt. Voor specifieke vragen kunnen studenten terecht bij de studentendecaan van de Hogeschool Zuyd. Studenten kunnen informeel met hun vragen terecht bij stafleden, jaardocenten en de directeur. De kleinschaligheid van de opleiding en de directe contacten tussen studenten en docenten bieden daarvoor goede mogelijkheden. Studenten gaven tijdens de visitatie te kennen dat er voldoende mogelijkheid is om stafleden, jaardocenten en de directeur aan te spreken. Dit wordt door studenten als laagdrempelig ervaren. Personeelsmonitor 2005: De studievoortgang wordt adequaat geregisseerd en gecommuniceerd: 7.3.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
goed
Criteria De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het besturingssysteem van de interne kwaliteitszorg van de Hogeschool Zuyd is vastgelegd in de P&C- cyclus van de hogeschool (24 mei 2006). De directeur van de Academie van Bouwkunst stelt ieder jaar een jaarplan op. In dit jaarplan worden doelstellingen en beleid voor het volgende jaar vastgelegd. In een jaarrapportage wordt aangegeven in hoeverre de overeengekomen doelstellingen zijn gerealiseerd. De doelstellingen, met toetsbare streefdoelen en metingen, zijn in overeenstemming met de balanced score card en zijn onderdeel van het jaarplan. Dit is conform aan het besturingssysteem, vastgelegd in de nota P&C-cyclus van de Hogeschool Zuyd. Met behulp van diverse evaluaties wordt betrouwbare informatie verworven over de gerealiseerde kwaliteit van de prestatiefacetten.
32/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Binnen de academie wordt naast het houden van enquêtes (Hogeschoolmonitor studenten en Personeelmonitor hogeschool Zuyd) ook evaluatie-informatie gewonnen op directe wijze, door bijvoorbeeld gesprekken met studenten. De Medezeggenschapsraad (MR) en Onderwijsraad (OR) hebben de taak om te signaleren en observeren. Verwerking van de signaleringen en observaties gebeurt op directe wijze. Op grond hiervan kan besloten worden om direct over te gaan tot acties. Periodiek vindt overleg plaats tussen staf en directie. Hier komen periodiek de terugkerende onderwerpen aan de orde zoals: landelijke resultaten, opleidingsoverleg, programma, werving, tentamineren, contractdocenten, studenten en andere signalen. Evaluatiegesprekken met studenten worden aan het einde van ieder studiejaar gevoerd. Deze evaluatiegesprekken betreffen: de vakken, docenten en over project en thema. Na afronding van iedere onderwijseenheid vindt een gesprek plaats tussen jaardocent en contractdocenten. Tussen de jaardocenten en directie vindt een evaluatie plaats over de contractdocenten en het jaarprogramma. De praktijkcoördinator evalueert het buitenschools curriculum op basis van ervaring en landelijke rapportages. Vervolgens worden er aanbevelingen gegeven door de praktijkcoördinator. De deelname van de academie aan hogeschoolbrede evaluatie onderzoeken heeft geresulteerd in een lage respons van studenten. Door de lage respons worden de resultaten dan ook niet als erg betrouwbaar beschouwd. De afgelopen jaren is gebleken dat een gespreksmatige benadering beter voldoet. Met ingang van 2007 heeft de academie een eigen vragenlijst opgesteld, die beter conform het eigen onderwijs is.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
goed
Criteria De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Binnen de academie wordt op een planmatige en inzichtelijke manier omgegaan met op evaluatie gebaseerde verbeteracties. De kwaliteitszorg binnen de academie is ingericht volgens een plan do check and act (pdca). De academiedirectie legt periodiek verantwoording af over de voortgang van het jaar. De verbeteractiviteiten worden vastgelegd in het jaarplan en ontwikkelplan. De voortgang en ontwikkelingen worden vastgelegd en gearchiveerd. Het panel heeft jaarplannen ingezien tijdens de visitatie en heeft gezien dat verbeteractiviteiten onder de aandacht worden gebracht in het jaarplan en ontwikkelplan. Er is een rendementsbeleid in ontwikkeling dat het onderwijsrendement in de toekomst zal verbeteren. Dit beleid richt zich specifiek op het verkorten van de verblijfsduur in het vierde studiejaar en een stijging van het slagingspercentage (zie ook bij 2.4 en 6.2).
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
33/53
Op het gebied van het curriculum en het aannemen van contractdocenten worden jaarlijks verbeteringen ingevoerd, op basis van gesprekken tussen directeur, studenten en jaardocenten. Voorbeelden: reflecties (gesprekken met studenten), onderwijsoverleg (zoals gesprekken met (jaar)docenten) en het academieoverleg (gesprekken met alle groepen). De academie overlegt over aanvullende ruimte binnen de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht. De ruimten en voorzieningen zijn daar goed en voldoende aanwezig om de Academie van Bouwkunst te kunnen huisvesten. De academie verhuist vóór februari 2008 (zie ook bij 4.1). Tijdens het visitatiebezoek hoorde het panel dat de opleiding ervan uit gaat dat de zichtbaarheid van de Academie voor de buitenwereld toeneemt, met de nieuwe huisvesting. In de inleiding is in paragraaf 1.2 vermeld dat de opleiding gehoor heeft gegeven aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie die de opleiding in 2001 heeft bezocht.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
goed
Criteria Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Docenten worden betrokken bij het uitvoerende onderwijs. Dit gebeurt door overleg met jaardocenten bij aanvang van de onderwijsperiode waar de contractdocent aan deelneemt. De jaardocenten zijn actief betrokken bij onderwijskundige en organisatorische onderdelen. Met ingang van 2007 is er voor de academie een Werkveldadviescommissie, met vertegenwoordigers van het regionale werkveld. De academie heeft besloten om deze werkveldadviesraad structureel om advies te vragen (zie ook bij 1.1). De academie wil deze raad onder meer sterker betrekken bij het onderwijs en daarmee ook bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. Het panel heeft tijdens de visitatie met twee afgevaardigden van de werkveldadviescommissie gesproken en verkreeg de stellige indruk dat de academie zich laat adviseren en overleg pleegt. Alumni zijn regelmatig als contractdocenten betrokken bij het onderwijs. Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door: de studentenmonitor en reflectiegesprekken. Studenten bevestigen dit tijdens de visitatie. Tijdens de reflectie gesprekken krijgen studenten de kans om zich uit te spreken over het functioneren van docenten.
34/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
goed
Criteria De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De eindkwalificaties sluiten aan bij de in de wet op de registratie van het architectenberoep opgenomen begintermen en bij de door de landelijk opleidingsverband opgestelde kwalificaties Architectuur. De opleiding wordt afgerond met een ware meesterproef die wordt beoordeeld door professionals. In het afstudeerjaar tonen studenten door middel van een afstudeerproject aan dat ze de verworven kennis, vaardigheden en inzichten kunnen omzetten in een visie en een daarbij behorend eigen ontwerp. Het afstuderen wordt opgebouwd uit de volgende fasen: - Afstudeervoorstel. - Afstudeerplan. - Onderzoek: In deze fase van het afstuderen worden de in het afstudeerplan voorgestelde analytische deelstudies, de locatie en het programma van eisen verder uitgediept. Binnen deze fase is er ook ruimte voor het verwerken van persoonlijke interesses voor specifieke onderwerpen binnen architectuur en stedenbouw. - Praktijkdeel: Het praktijkdeel van de opleiding wordt afgesloten met een praktijkevaluatie in de vorm van een presentatie. Studenten laten aan de hand van hun praktijkportfolio zien op welke wijzen zij de praktijkleerdoelen hebben volbracht. - Concept: In deze fase formuleert de student een architectonisch concept. - Ontwerp: Het concept wordt in deze fase vertaald in een architectonisch ontwerp. In deze fase wordt het ontwerp uitgewerkt tot een volwaardig project. Dit gebeurt door het materialiseren, detailleren en het verder vormgeven van het project. - Examenzitting/presentatie: De studenten zorgen ervoor dat het ontwerp presentabel is. De consequenties van gemaakte keuzes worden inzichtelijk gemaakt zodat het presentabel en beoordeelbaar wordt. Iedere student kiest tijdens het afstuderen zelf een afstudeermentor. Deze keuze moet vervolgens door de eindexamencommissie worden goedgekeurd. De examinatoren zijn drie begeleidende mentoren en twee externe examinatoren. De externe examinatoren worden voor deze taak gevraagd op grond van hun ervaring in de praktijk, ervaring in het onderwijs of omdat zij specifieke kennis hebben met betrekking tot een specifieke problematiek van het te examineren project. Het afsluitende tentamen vindt plaats in de vorm van een ca.1 uur durende presentatie over het afstudeerproject, gevolgd door een planbespreking van ongeveer een half uur. Vervolgens wordt het afstudeerproject in een besloten examenvergadering beoordeeld.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
35/53
De examinatoren stellen een beoordelingsrapport op over het afstudeerproject. Daarin is aangegeven met welke waardering studenten afstuderen. Het panel heeft tien afstudeerprojecten bekeken met als criteria in hoeverre het eindniveau van de studenten in overeenstemming is met het geambieerde eindniveau, zoals dat is omschreven in de competenties. Het panel concludeert dat het afstudeerwerk van adequaat niveau is en dat zij kan instemmen met het oordeel van de opleiding over het afstudeerwerk. Wel was het niet altijd duidelijk voor het panel hoe de examencommissie tot haar oordeel was gekomen. Niet alle beoordelingen waren op de zelfde manier beschreven en beargumenteerd. In de Onderwijs- en Examenregeling is beschreven dat de eindexamenprocedure wordt stopgezet in het geval dat beide externe examinatoren negatief oordelen. De examencommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld door een rapportage; aan de hand daarvan neemt de eindexamencommissie verdere beslissingen. Na een negatieve beoordeling kan een student in aanmerking komen voor een herkansing. Het panel heeft kunnen vaststellen dat er onder de afstudeerders in de laatste jaren regelmatig winnaars zijn van de jaarlijkse Euregionale Architectuur Prijs van Euregionale architectuuropleidingen.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Gezien de kleine aantallen studenten, is een weergave van rendementscijfers in procenten niet relevant. De opleiding heeft inzicht gegeven in de rendementen in de afgelopen jaren. Duidelijk is, dat deze deeltijdopleiding een vlotte studievoortgang laat zien in de eerste drie studiejaren, met daarna relatief veel studievertraging in het vierde studiejaar (zie ook 2.4). De rendementsnormen die zijn opgesteld door de academie geven de ambities weer voor de komende jaren. Deze ambities zijn hieronder weergeven, met tussen haakjes de rendementen van 2006: - Examenrendement na vier jaar gemiddeld: 40% (25%) - Examenrendement na vijf jaar gemiddeld 50% (30%) - Gemiddelde studieduur vertrekkers zonder diploma: 1.3 jaar - Gemiddelde studieduur gediplomeerden: 4 jaar (5 jaar) De gemiddelde verblijfsduur vertrekkers zonder diploma is de afgelopen jaren in overeenstemming met de gestelde norm 1.3 jaar. Het beeld van de afgelopen jaren is, zoals vermeld, dat de rendementscijfers lager zijn dan de streefdoelen. Het is gebleken dat voor veel studenten een vierjarige deeltijd opleiding na een bachelor opleiding een grote opgave is.
36/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Een meer realistisch streefdoel is om uit te gaan van 30% examenrendement na vijf jaar studie. Het panel besprak met de opleiding het gegeven dat de formele streefcijfers zijn opgesteld voor de gehele Hogeschool Zuyd; het is de vraag of deze algemene streefcijfers realistisch zijn voor de deeltijdse opleiding aan de Academie van Bouwkunst. De academie is zich hiervan bewust en geeft tijdens de visitatie aan dat de realiteit anders is. Er is een rendementsbeleid in ontwikkeling specifiek gericht op: - stijging aantal geslaagden per cohort; - verkorting verblijfduur in studiejaar 4. Deze ontwikkelingen moeten het onderwijsrendement in de toekomst verbeteren. Het panel stelt een voldoende omdat de streefcijfers (nog) niet realistisch zijn, maar heeft een goede indruk gekregen dat de opleiding voor de komende jaren realistischere streefdoelen zal opstellen en deze ook zal proberen te evenaren.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
37/53
38/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
39/53
Bijlage 1:
40/53
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
41/53
42/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
43/53
44/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
45/53
46/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw I. van der Vos
Panellid: De heer ir. J.M. Sluijmer
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: De heer W.G.N. Haarsma
Panellid: De heer ir. O.M. van Strijp
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
Panellid NQA: Mevrouw drs. R. van Empel
Opleiding Master Architectuur Hogeschool Zuyd
X
X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid de heer ir. O.M. van Strijp De heer Van Strijp is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. De heer Van Strijp is als architect werkzaam in diverse projecten en op verschillende schaalniveau s in de werkvelden architectuur, stedenbouw en interieur. Hij functioneert daarbij zowel op ontwerpniveau als op coördinerend niveau. Hij is in diverse projecten intensief betrokken geweest bij landschapsarchitectonische aspecten en bij kunsttoepassingen, ook had de heer Van Strijp zitting in selectiecommissies voor kunsttoepassingen in of bij gebouwen. Zijn onderwijsdeskundigheid heeft de heer Van Strijp door zijn ervaring als docent en door zijn ervaring met het begeleiden van stagiairs. Hij is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 1980 1980 1988
VWO, Fioretticollege te Lisse TU Delft Faculteit Bouwkunde
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
47/53
Werkervaring: 1987 1991 1989 1991 1991 heden 1999 2001 1996 2001 1990 2001
Gemeente Den Haag, Architect Lid Commissie straatmeubilair Den Haag Architectenbureau Van den Broek en Bakema, Architect TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Docent Bureau discriminatiezaken Delft, bestuurslid (onbezoldigd) Zitting gehad in diverse besturen en stichtingen
Panellid de heer ir J.M. Sluijmer De heer Sluijmer is ingezet als panellid vanwege zijn grote domeindeskundigheid, in combinatie met zijn onderwijsdeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. De heer Sluijmer heeft ervaring als architect in Berlijn en tevens als docent in Nürnberg. Hij heeft ruim 20 jaar samen met een compagnon een architectuurbureau. Dit architectuurbureau heeft in 2003 de Bouwfondsprijs gewonnen met een ontwerp voor een innovatief stadscomplex in Almere. Voor deze visitatie is de heer Sluijmer individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1966 1972 1972 1982
Gymnasium TUD bouwkunde
Werkervaring: 1982 - 1983 Planungskollektif Berlin 1983 - 1984 IAA Enschede 1984 - heden Architectuurbureau Sluijmer en van Leeuwen Docentschappen: 2002 Docent Fachhochschule Nürnberg 2003 Docent Academie Bouwkunst Amsterdam 2003 Docent Hogeschool Utrecht
Panellid student: de heer W.G.N. Haarsma De heer Haarsma is ingezet als student panellid. Hij volgt de masters opleiding Man and Humanity aan de Design Academy Eindhoven. Doordat de Design Academy Eindhoven een brede benadering hanteert naar het vakgebied design zijn studenten en oud-studenten van de opleiding niet beperkt tot industriële vormgeving. De heer Haarsma beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen Vormgeving. De heer Haarsma heeft voor deze visitatie individueel instructies gekregen. Opleiding: 1995 1999 1999 2004
48/53
Cibap in Zwolle adverteren, presenteren en tentoonstellingsvormgeving, Middelbare beroepsopleiding 2004 Bachelor diploma industrieel ontwerp (afdeling Mens en Activiteit) heden Masters opleding in industrieel ontwerp (afdeling Mens en department of Man and Humanity)
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Werkervaring 1999 2003 2004 2005
Korte werkperiode bij Lou Beeren Design (Product-ontwerp) in Groningen Stage bij GBO (Productontwerp en uitvoering) in Helmond Stage bij Damian O'Sullivan (Industrieel ontwerp) in Rotterdam Masters project voor Dastkar en Khamir (een handwerk-ondersteunings- en verkooporganisatie in Bhuj en Delhi, India) April 2005 Kort contract voor 'de houdbare driehoek' (samenwerking tussen verschillende gemeenten in Brabant) 10/05 Organisatie van de tentoonstelling At home in de openbare bibliotheek van Eindhoven in de week van het ontwerp 12/05 Organisatie van de tentoonstelling At home in de Westergasfabriek in Amsterdam voor het Icco 2005 heden Lid van de B.N.O.-afdeling zuid (professionele organisatie van nederlandse ontwerpers)
Panellid NQA: mevrouw drs. R. van Empel Mevrouw van Empel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 1998 jaar ervaring met visiteren in vrijwel alle sectoren van het HBO en heeft auditdeskundigheid op grond deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd s. Opleiding: 1969 1975
Doctoraalstudie Sociologie/Planologie Universiteit Utrecht
Cursussen: 1975 en 1978 Postdocs bestuurskunde Erasmus Universiteit (Rosenthal en Van Schendelen), Rotterdam 1975 1980 diverse bedrijfscursussen, o.m. Inspraak en Voorlichting, projectmanagement, beleidsadvisering, Utrecht 1990 Gebouwde omgeving, Informeel Toezicht en Kleine Criminaliteit, Geoplan 1985 1996 diverse bijscholingen op het gebied van sociale volkshuisvesting, NCIV, NWR, Aedes 1998 Starterscursus eigen onderneming, KvK Utrecht 1998 2001/2002 Persoonlijke Effectiviteit , De Baak 2003 Competentiegericht toetsen, SBO NQA/Lloyd s training auditor opleidingen hoger onderwijs Maart 2003 Thymos verzakelijkingstraject Dec. 2003 Thymos Adviesvaardigheden Sept. 2004 Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyds Register Ruimtelijke Ordening en stadsontwikkeling/-vernieuwing 1980 1992 Landelijk consulent/extern adviseur Stichting Ruimte/LANS (Rotterdam/Utrecht): gemeentelijk en regionaal beleid bij jeugdwelzijn en voorzieningen 1993 1996 Diverse privé-opdrachten van kleine gemeenten en (welzijns)instellingen, o.a.adviezen over locatiekeuze, planning en beheer welzijnsaccommodaties, organisatie studiedagen/congressen 1997 Ondersteuning Afdeling Scheikunde Universiteit Utrecht bij beoordeling onderwijskwaliteit wetenschappelijk personeel (BKO en SKO, WP-flow 97) 1997 1999 Panelsecretary Dutch Validation Council 2001 2004 Secretaris visitatiecommissies HBO-raad 2004 heden Beleidsmedewerker en auditor NQA
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
49/53
Panellid NQA: Mevrouw I. van der Vos Mevrouw Van der Vos is ingezet als NQA-auditor. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is ingewerkt in de werkwijze van NQA. Mevrouw Van der Vos heeft vanuit haar opleiding en ervaring kennis van organisatorische en analytische processen en ze beschikt over communicatieve en ontwerpvaardigheden. Opleiding: 1991 1996 1996 1997 1997
2001
2001
2006
Havo, SSG Scheldemond te Vlissingen Activiteiten Begeleiding Creatief aan het Willem I College te s Hertogenbosch, 1-jarige opleiding als voorbereiding op het Hoger kunstonderwijs. Design Academy te Eindhoven studierichting: Public Space Studie afgerond tot de laatste module daarna overgestapt naar Hogeschool voor de kunsten te Utrecht. Hogeschool voor de kunsten Utrecht, studierichting: Architectonische Vormgeving met als specialisatie Stedelijk Interieur. Afgestudeerd op 13 maart 2006.
Werkervaring: 2007 heden Junior Auditor bij Netherlands Quality Agency te Utrecht jan. 04 juli 04 Bureau Venhuizen te Rotterdam en Projectbureau Geest en Grond te Lisse; Stage conceptmanagement. Ontwerp tentoonstellingsprijsvragen Geest en Grond mei 02 juli 02 PAT onderwijsinnovatie te Tilburg, freelance illustrator van lesboeken Overig: april 00 mei 00
Organisatie tentoonstelling Typisch Eindhoven in het Scription in Tilburg Organisatie tentoonstelling Typisch Eindhoven in het MU in Eindhoven in samenwerking met de gemeente Eindhoven mei 00 Medewerking aan publicatie van het boekje Typisch Eindhoven in samenwerking met studio De Wal Eindhoven jan. 04 - dec. 04 Begeleiding en organisatie van de Reizende tentoonstelling Geest en Grond in opdracht van Bureau Venhuizen
50/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Masteropleiding Architectuur Maastricht Tijd Programmaonderdeel Deelnemers 08.30 - 09.30 uur
Ontvangst en Materiaalstudie
Panel
09.30 - 10.15 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
10.15 - 11.00 uur
Materiaalstudie
Panel
11.00 - 12.00 uur
Gesprek met studenten
Genodigde studenten
12.00 - 12.30 uur
Rondleiding
Genodigde student/docent
12.30 - 13.15 uur
Werklunch
Panel
13.15 - 14.15 uur
Gesprek met docenten
Genodigde docenten
14.15 - 14.45 uur
Materiaalstudie
Panel
14.45 - 15.15 uur
Gesprek met werkveldadviescommissie
Werkveldadviescommisie
15.15 - 16.00 uur
Gesprek met werkgevers/afgestudeerden
Genodigde werkgevers/afgestudeerden
16.00 - 16.45 uur
Paneloverleg
Panel
16.45 - 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 - 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg; einde visitatie
Panel
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
51/53
52/53
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Ter inzage te leggen documenten: 1. Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe in de afgelopen jaren aan de opleiding gestalte is gegeven en welk beleid de opleiding de komende jaren voor ogen heeft; 2. Onderwijsbeleid en toetsbeleid; 3. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: Cursusboeken, Readers, Studieboeken, Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers, Studiehandleidingen, stage en afstudeerhandleidingen Literatuurlijst en boekenlijst Projectopdrachten 4. Een representatieve set van beoordeeld materiaal (inclusief beoordelingen): Toetsen Opdrachten Portfolio s en assessments Stageverslagen Projectverslagen; 5. Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan); 6. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers; Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten; 7. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) en notulen van de overlegorganen; 8. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten; 9. Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten; 10. Rendementsbeleid en kengetallen (streefcijfers en gerealiseerde cijfers); 11. Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Academie van Bouwkunst Maastricht - HBO Master Architectuur
53/53