HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO
N Horeca - Rookverbod A2 MH/EDJ/AS 668.2011
Brussel, 17 oktober 2011
ADVIES over DE GEVOLGEN VAN HET ARREST VAN HET GRONDWETTELIJK HOF OVER HET INVOEREN VAN EEN ALGEMEEN ROOKVERBOD IN DE DRANKGELEGENHEDEN EN DE UITVOERING VAN MAATREGELEN TER COMPENSATIE (goedgekeurd door het bureau op 14 juni 2011 bekrachtigd door de Hoge Raad op 17 oktober 2011)
Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen - HRZKMO WTC III – Simon Bolivarlaan 30 – 1000 Brussel Tel.: 02 277 90 15 en 16 Fax: 02 277 90 28
[email protected] www.hrzkmo.fgov.be
De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO heeft kennis genomen van het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 37/2011 betreffende de vernietiging van de uitzondering op het rookverbod. Gezien de fundamentele impact van dit arrest op de horecasector heeft de Hoge Raad besloten om op eigen initiatief een advies uit te brengen over de gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof over het invoeren van een algemeen rookverbod in de drankgelegenheden en de uitvoering van maatregelen ter compensatie. Na raadpleging van de commissie ad hoc Horeca brengt de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO tijdens zijn vergadering van 17 oktober volgend advies uit.
CONTEXT Het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 37/2011 van 15 maart 2011 vernietigt gedeeltelijk de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook. Onder andere de artikelen 2, 9°, 4 en 11, §2, 3° van de bovenvermelde wet werden door het Grondwettelijk Hof vernietigd. De bovenvermelde artikelen worden nog gehandhaafd tot 30 juni 2011. Hierdoor vervalt de regeling die een uitzondering van het rookverbod toestaat tot 1 juli 2014 voor de drankgelegenheden waarvan de belangrijkste en permanente activiteit er enkel in bestaat dranken aan te bieden voor consumptie ter plaatse en waar geen andere levensmiddelen worden aangeboden voor consumptie ter plaatse dan voorverpakte levensmiddelen die zonder enige bijkomende maatregel gedurende minstens drie maanden houdbaar blijven. In de praktijk betekent dit dat vanaf 1 juli 2011 er in de cafés enkel nog gerookt kan worden in een rookkamer. De cafés staan dan ook voor de gedwongen keuze om op een zeer korte termijn een rookkamer te installeren. Daarbij zal er moeten rekening gehouden worden met de volgende voorwaarden: de rookkamer mag geen doorgangsruimte vormen, de oppervlakte van de afgescheiden ruimte heeft een maximumoppervlakte van 1/4de van de totale oppervlakte van het café, de rookkamer moet duidelijk aangeduid zijn, er moet een rookafzuig- of verluchtingssysteem voorzien worden en er kunnen geen dranken besteld worden.
ALGEMEEN STANDPUNT De Hoge Raad betreurt dat het algemeen rookverbod plots dwingend ingevoerd wordt zonder dat een redelijke aanpassingtermijn wordt voorzien. De Hoge Raad meent dat de cafés nog niet voorbereid zijn om het door het arrest van het Grondwettelijk Hof opgelegde algemeen rookverbod op de wel zeer korte termijn na te leven. Een café dat zijn investeringen heeft afgestemd volgens de termijn zoals beschreven in de vernietigde regelgeving moet zich nu binnen minder dan een maand in orde stellen met de wetgeving, alle nodige installaties en vergunningen voor de verbouwingen (bijvoorbeeld overkappingen) voorzien, voorafgaandelijk overleg plegen met de verhuurder voor het mogen uitvoeren van de verbouwingen in het pand en het rookverbod uitleggen aan de klanten. Kortom de café-uitbater zal zijn gehele concept moeten omgooien. Daarbij lopen zij nog de kans op sancties en boetes door de aankondigde strenge overheidscontroles en dit vanaf het ogenblik vanaf de inwerking treding van de vernietigde bepalingen zijnde 1 juli 2011.
2
De Hoge Raad vraagt aan de betrokken beleidsverantwoordelijken om bij hoogdringendheid te voorzien in de door de betrokken beroepsorganisaties en de interprofessionele organisaties gevraagde compensatiemaatregelen.
Gevolgen van de uitspraak Als verwerende partij stelde de Ministerraad zelf dat de plotse invoering van een algemeen rookverbod problematisch zal zijn voor de cafés en acht het om deze reden niet onredelijk om een overgangsperiode te voorzien die de uitbaters in staat stelt om de nodige investeringen uit te voeren en het cliënteel op de hoogte te brengen van het rookverbod. De Hoge Raad onderstreept het belang van het toekennen van een overgangsperiode waarbij het implementeren van een algemeen rookverbod gepaard moet gaan met een redelijke aanpassingsperiode en dit opdat de cafés mee het rookverbod zouden kunnen onderschrijven. Om in te kunnen spelen op de doelstellingen van het rookverbod met name de bescherming van zowel de niet-rokers als van de werknemers zal een café-uitbater immers zijn inrichting zodanig moeten aanpassen zodat beide zowel de rokende als de niet-rokende klanten en werknemers zich thuis zullen voelen in hun café. Hiervoor moet een onderneming niet alleen een haalbaar plan opstellen en de nodige middelen voorzien maar moet men ook nog over de nodige tijd beschikken om deze uit te kunnen voeren. Een onderneming verandert immers niet van vandaag op morgen zijn bedrijfsstrategie, marktsegment, imago, inrichting, cultuur,... De termijn zoals aanvankelijk gold voorzag in een uitzondering van het rookverbod voor de drankgelegenheden tot 1 juli 2014. Aan deze termijn kon echter na overleg met de sector slechts vanaf 1 januari 2012 eerder een einde aan de uitzondering voor de drankgelegenheden gemaakt worden. De café-uitbater heeft dus bij het opstellen van zijn rookverbodplan rekening gehouden met de minimale termijn van 1 januari 2012. De Hoge Raad vreest dat de uiterlijke termijn van 30 juni 2011 om zich in orde te stellen met het algemeen rookverbod te kort zal zijn om aan alle verplichtingen te voldoen waardoor de plannen van de café-uitbaters in het ergste geval in rook zullen opgaan en zij hun café zullen moeten stopzetten. De situatie in de buurlanden toont onomstotelijk aan dat in de getroffen cafés minstens een aanzienlijk omzetverlies gevreesd moet worden. In Nederland bijvoorbeeld lijden 70% van de cafés na één jaar gemiddeld 25% omzetverlies. De volksgezondheid is uiteraard van groot belang voor de Hoge Raad maar hij vreest dat de caféuitbaters het kind van de rekening zijn. Het zijn zij die immers het aanspreekpunt zullen zijn voor het uitleggen van het gezondheidsbeleid van de overheid aan de rokende klanten, zij die alle zware investeringen moeten dragen en het zijn zij die het risco lopen op omzetverlies. De externe gevolgen van het gezondheidbeleid mag volgens de Hoge Raad niet enkel gedragen worden door de café-uitbaters maar moeten gecompenseerd worden.
3
Voorstellen ter compensatie van de gevolgen Het uitvoeren van compensatiemaatregelen is volgens de Hoge Raad broodnodig om de overgang naar een vervroegd algemeen rookverbod in de horeca te kunnen realiseren. De Hoge Raad wijst erop dat alleen al door alle investeringen die noodzakelijk zijn om de inrichting aan te passen aan het rookverbod (o.a. het installeren van een rookkamer) er een grote financiële impact zal zijn voor de horeca-uitbaters. Bovendien zullen de reële negatieve effecten voor de Belgische cafés (stijging van de faillissementen, verslechterde rendabiliteitspositie, hogere schuldsaldo, daling van de werkgelegenheid, omzetverlies ... ) slechts met zekerheid ex post statistisch aangetoond kunnen worden. De Hoge Raad beveelt de bevoegde overheden daarom aan om proactief te reageren op de mogelijke negatieve gevolgen voor de horecasector door het invoeren van het algemeen rookverbod gepaard te laten gaan met compensatiemaatregelen. Hierna worden kort de belangrijkste compensatiemaatregelen voorgesteld die reeds door de betrokken beroepsorganisaties en de interprofessionele organisaties kenbaar werden gemaakt. De Hoge Raad vraagt om deze maatregelen op korte termijn in te voeren teneinde de impact van het rookverbod in de horecasector tot een minimum te beperken.
A. Kleine cafés: soepel interpreteren van de voorwaarden voor installatie rookkamer De Hoge Raad vreest dat het algemeen rookverbod het voor de kleine café-uitbaters onmogelijk zal maken om hun inrichting af te stemmen op de wet. Voornamelijk voor de zogenaamde kleine bruine kroegen zal het quasi onmogelijk zijn om een realistisch rokersconcept te realiseren in de slechts heel beperkte ruimte waarover het café beschikt en waarbij de rookkamer zodanig geïnstalleerd moet worden dat deze slechts een maximumoppervlakte van 1/4de van de totale oppervlakte van het café mag bedragen. De Hoge Raad stelt voor om een soepele interpretatie toe te passen van de voorwaarden voor de installatie van een rookkamer die slechts zou gelden voor cafés met een beperkte oppervlakte. Meer bepaald, zouden cafés met een kleinere oppervlakte een rookkamer moeten kunnen installeren die groter is dan 1/4 van hun totale oppervlakte. Door deze uitzondering in te voeren zou dan ook geen discriminatie mogelijk zijn tussen een café dat wel over de ruimte beschikt en een café dat hierover niet beschikt.
B. Begripvolle controlemaatregelen De Hoge Raad vraagt om een begripvolle controle van de overheidsdiensten bij de controle van cafés op het naleven van het algemeen rookverbod vanaf 1 juli 2011. Zonder afbreuk te willen doen aan het sanctiesysteem wijst de Hoge Raad erop dat er verschillende sanctiemogelijkheden zijn die volgens de ernst van de situatie toegepast kunnen worden. Volgens de Hoge Raad zou er een overgangsperiode voorzien moeten worden waarbij voor de café-uitbater bij het niet naleven van het algemeen rookverbod enkel een waarschuwing als sanctie zou mogen gelden bij overtredingen. Dit om de horecaondernemer de tijd te geven om de situatie in zijn gelegenheid in overeenstemming te brengen met de regelgeving. De Hoge Raad pleit ervoor om deze overgangsperiode inzake beteugeling te laten gelden tot 1 januari 2012.
4
C. Compenserende maatregelen De Hoge Raad wenst er op te wijzen dat de kosten van een rookvrije horeca niet geheel zou mogen rusten op de schouders van de horecasector maar dat het invoeren van een algemeen rookverbod moet gepaard gaan met het uitvoeren van een horecaplan. De hierna weergegeven fiscale, sociale en minder restrictieve volksgezondheidsmaatregelen zouden daarbij verder uitgewerkt moeten worden om tegemoet te komen aan de door de horecasector gemaakte investeringen. 1. Fiscale maatregelen: -
Verhoogde investeringaftrek tot 120% voor alle investeringen gerelateerd aan het verwelkomen van cliënteel (niet-limitatieve lijst) vanaf 2009. Verdere onderhandeling over de BTW-verlaging. Fiscale stimuli voor flexibele arbeid (overuren, nacht- en ploegenarbeid).
2. Sociale maatregelen: 3.
Versoepeling studentenarbeid. Versoepeling van het systeem van de gelegenheidsarbeid.
Volksgezondheidsmaatregelen: -
Minder restrictieve toepassing van wat toegelaten is in een rookkamer: ■ In een rookkamer moet het toegelaten zijn dat klanten activiteiten uitvoeren (TV kijken, kaarten, darts spelen, biljarten, bepaalde toepassingen in een casino, …). ■ Het personeel zou zeer beperkt moeten kunnen afruimen en oppoetsen. ■ Er moet op een duidelijkere wijze bepaald worden op welke manier de oppervlakte van de rookkamer berekend moet worden. Terrassen moeten daarbij uitgesloten worden van de oppervlakte.
-
In een rookvrije horecazaak zouden volgende zaken wel toegelaten moeten worden: ■ Plaatsen van een sigarettenautomaat. ■ Roken met een rookvrije of elektrische sigaret.
BESLUIT De Hoge Raad vraagt aan de betrokken beleidsmakers om de nodige aandacht te hebben voor de negatieve effecten die de cafés op zeer korte termijn door het algemeen rookverbod zullen ondervinden. De Hoge Raad vraagt om de compensatiemaatregelen die in het advies naar voor worden geschoven zo snel mogelijk uit te voeren. __________
5