Hbo-ma Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving Media Academie
9 september 2008 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoudsopgave
pagina 2
Inhoudsopgave
2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
10 10 14 20 22 24 26
5
Overzicht advies
28
Bijlage 1: Samenstelling panel
29
Bijlage 2: Programma site visit
30
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
31
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
1 Samenvattend advies De opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving van de Media Academie is een eenjarige hbo-master die zich richt op journalisten, verslaggevers en redacteuren die alle media kunnen bedienen. De opleiding sluit aan bij ontwikkelingen binnen het vakgebied, waarbij traditionele media steeds meer in nieuwe combinaties en in combinatie met internet gebruikt worden. Daarnaast ruimt de opleiding veel aandacht in voor narratieve aspecten: de wijze waarop een journalist, verslaggever of redacteur zijn verhaal wil brengen. De beoordelingscommissie heeft een goede indruk gekregen van deze opleiding met een sterk eigen karakter. Dit karakter komt met name tot uiting in het begrip crossmediaal. De opleiding wil journalisten toerusten met bagage die hen in staat stelt om voor verschillende media hoogwaardige journalistieke producten te maken. Daarvoor is ten eerste journalistieke verdieping nodig, ten tweede voldoende kennis van de ondersteunende technieken en ten derde inzicht om een afgewogen keuze uit de beschikbare media te kunnen maken. De opleiding ziet in dit verband ook een duidelijke meerwaarde in vaardigheden op het gebied van narratieve technieken: juist het beeldend kunnen schrijven vormt de brug tussen de verschillende soorten media. Het panel kan zich vinden in deze keuzes, die in nauw overleg met het werkveld tot stand zijn gekomen. Het panel is er van overtuigd geraakt dat de opleiding goed aansluit bij de eisen van het afnemende beroepenveld. De opleiding heeft de eindkwalificaties ontwikkeld in samenspraak met het beroepenveld, en deels berusten ze op erkende profielen uit het mediaveld. Met name de omroepen zijn sterk betrokken bij de opleiding; zij vormen ook de werkgevers van de studenten die de opleiding volgen. De opleiding heeft de eindkwalificaties vertaald in een aantal competenties; zowel eindkwalificaties als competenties zijn in verband gebracht met de verschillende opleidingsonderdelen. Hierdoor ontstaat een samenhangend geheel, dat laat zien op welke wijze de eisen van het beroepenveld doorwerken in de opleiding. Dat geldt onder meer voor de cases, terwijl ook de docenten (alle werkzaam in de beroepspraktijk) en de studenten (idem) voor een sterke betrokkenheid bij de praktijk zorgen. De inhoudelijke samenhang binnen de opleiding wordt bewerkstelligd door te werken met drie studiegebieden: journalistieke verdieping, narratie (verhaaltheorie en –praktijk) en presentatie en interview. Door beeldend te schrijven en door de focus op verhalende aspecten leren de studenten producties te ontwikkelen die geschikt zijn voor meerdere dragers en platforms. De journalistieke verdieping versterkt de basis die nodig is om crossmediaal te kunnen werken en denken, terwijl presentatie- en interviewtechnieken de bijbehorende vaardigheden versterken. Een minder sterk onderdeel als het gaat om het programma is de formele vastlegging van zaken als eisen en toetsing. Dit betreft onder meer de stages. Het panel acht het van groot belang dat de opleiding sterker gaat sturen op het niveau en de inhoud van de werkzaamheden die de studenten vervullen en dat de eisen vastgelegd worden in een stagehandboek. Ook de eisen aan en de toetsing van de masteropdracht moeten beter worden vastgelegd.
pagina 3
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Tot slot heeft ook het overleg tussen de docenten (met behulp van masterteams) nog geen formele status. De opleiding is zich bewust van deze aandachtspunten en is bezig er invulling aan te geven. Ten aanzien van de docenten is het panel positief. Dat geldt zowel voor de kwantiteit als de kwaliteit. De opleiding weet een groot aantal gemotiveerde en deskundige docenten aan zich te binden, die bovendien zorgen voor een duidelijke inbreng van het werkveld. Zij werken op freelance basis voor de Media Academie en zijn daarnaast werkzaam als (onder meer) regisseur, redacteur en ontwerper. Een risico ziet de opleiding wel in het werken met freelancers, zoals hierboven al is weergegeven. Goede coördinatie is in dit verband van belang. Dit kan de samenhang binnen het team en binnen het programma bevorderen. De Media Academie beschikt in Villa Heideheuvel op het Mediapark in Hilversum over uitstekende voorzieningen. Daarbij gaat het niet alleen om accommodatie voor trainingen en workshops, maar ook om opnamestudio's en faciliteiten voor opnames en montage. De bibliotheek is beperkt, maar studenten kunnen voor het lenen van boeken terecht bij de bibliotheek van de Erasmus Universiteit. Daarnaast kunnen ze gebruik maken van de archieven van het Instituut voor Beeld en Geluid. Hiervoor zijn een aantal aspecten genoemd die betrekking hebben op kwaliteitszorg. Het panel ziet weliswaar bewegingen die erop gericht zijn de kwaliteit van de opleiding te bewaken, maar het huidige kwaliteitsbeleid heeft nog steeds een algemeen en organisatiebreed karakter. Waar de opleiding specifieker wordt – bijvoorbeeld als het gaat om een stagehandboek en het opzetten van masterteams – blijkt het veelal nog om voornemens te gaan. Het panel benadrukt het belang van formele vastlegging en adviseert de opleiding hier serieus naar te kijken. Uit het voorgaande blijkt dat het panel een goede indruk heeft van de opleiding. Doelstellingen en programma zijn gebaseerd op een hechte visie, totstandgekomen in samenspraak met het beroepenveld en samenhangend uitgewerkt. De bedenkingen die het panel nog heeft, zijn beperkt van aard; bovendien is de opleiding druk doende ook deze bedenkingen weg te nemen. Het panel adviseert de NVAO op grond van bovenstaande overwegingen om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving van de Media Academie te Hilversum.
Den Haag, 9 september 2008 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving van Media Academie
Drs. L. Pater (voorzitter)
pagina 4
Drs. E.J. van der Spek (secretaris)
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
2 Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel De criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO d.d. 14 februari 2003 liggen ten grondslag aan dit rapport. Op 18 juli 2007 heeft de NVAO een eerste verzoek om toetsing van de nieuwe hbo-masteropleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving ontvangen. Op 7 december 2007 heeft het panel een bezoek gebracht aan de opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving in Hilversum. Naar aanleiding van dit bezoek en op basis van de documentatie die de opleiding ter beschikking heeft gesteld, heeft het panel een negatief advies uitgebracht op 21 januari 2008. Als reactie hierop heeft de opleiding de aanvraag ingetrokken. Op 17 april 2008 heeft de NVAO een nieuw verzoek ontvangen om toetsing van de hbomaster-opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving. De opleiding heeft hiertoe een nieuw aanvraagdossier samengesteld, waarbij de adviezen en kanttekeningen van het panel zijn verwerkt. Op 20 augustus 2008 heeft het panel opnieuw een bezoek aan de opleiding gebracht (bijlage 2). Tijdens dit bezoek is gesproken met vertegenwoordigers van de Raad van Bestuur en het opleidingsmanagement, docenten en studenten. De vertegenwoordigers van het werkveld waren al bij het vorige locatiebezoek aan de orde geweest. De secretaris van het panel heeft een conceptadviesrapport opgesteld. Dit rapport is gebaseerd op het informatiedossier van de opleiding en op de informatie die tijdens het locatiebezoek is gegeven. De oordelen van het panel over deze informatie zijn in dit rapport verwerkt. In het advies zijn aan de hand van de uitkomsten per facet beargumenteerde oordelen per onderwerp gegeven. Het concept is voorgelegd aan de panelleden en hun commentaar is in de definitieve versie verwerkt. De definitieve tekst is vastgesteld op 9 september 2008.
2.2 Opbouw paneladvies Kern van het voorliggende advies is hoofdstuk 4, waarin de neerslag van de feitelijke toetsing is vastgelegd. Het panel heeft de opleiding getoetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten uit het Toetsingskader Nieuwe Opleidingen. Per facet geeft het panel een korte samenvatting van de informatie die door de opleiding is aangeleverd ('Bevindingen'), gevolgd door de visie van de panelleden op dit facet ('Overwegingen'). De overwegingen monden uit in een conclusie, waarin het panel aangeeft of het facet in kwestie voldoende of onvoldoende is vormgegeven door de opleiding. Daarnaast geeft het panel een samenvattend oordeel per onderwerp. In hoofdstuk 5 is bovendien een schematische weergave van de beoordeling opgenomen.
pagina 5
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Hoofdstuk 4 wordt voorafgegaan door een algemene beschrijving van de opleiding en de instelling in hoofdstuk 3. Tot slot is aan het advies een aantal bijlagen toegevoegd met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, vragen aan de opleiding en een overzicht van de geraadpleegde stukken.
pagina 6
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
3 Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie(s) Variant
Nederland Stichting Media Academie Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving master hbo Hilversum Voltijds, duaal in overleg
3.2 Profiel instelling De Media Academie is oorspronkelijk opgericht als de afdeling opleidingen van de Nederlandse Publieke Omroepen (NTS) in 1962. Het instituut is uitgegroeid tot een afdeling met opleidingen voor alle beroepen voor en achter de camera en de microfoon. In 1991 werd deze afdeling verzelfstandigd als de onafhankelijke stichting Media Academie Santbergen. In 1992 is de naam van het instituut teruggebracht tot ‘Stichting Media Academie'. De Media Academie kent als stichting een bestuur. In dit bestuur zitten vertegenwoordigers van de oprichters: de Publieke Omroep, het NOB, de Hogescholen voor de Kunsten Amsterdam en Utrecht (respectievelijk Filmacademie en HKU Mediatechnologie). Daarnaast zijn de publieke en commerciële omroepen (RTL Nederland), vakbonden, producenten (Endemol Nederland en IdtV) en Beeld & Geluid vertegenwoordigd in het bestuur. De Media Academie is het opleidingsinstituut voor radio, televisie en crossmedia. Het opleidingsaanbod is gericht op alle functies in de audiovisuele dan wel crossmediale branche en op professionals uit andere bedrijfstakken die hiermee te maken krijgen, zoals woordvoerders en persvoorlichters. Het aanbod van de Media Academie omvat opleidingen en trainingen op het gebied van journalistiek, regie, productie, presentatie, verslaggeving en crossmedia, maar ook op het gebied van leidinggeven en communicatie binnen een audiovisueel bedrijf. De Media Academie verzorgt naast branche-erkende open opleidingen en trainingen vooral veel maatwerk. Jaarlijks volgen meer dan 2.000 studenten en cursisten een opleiding of training aan de Media Academie. Het vaste team van de Media Academie bestaat uit 25 medewerkers. Naast de staf zijn dat projectmanagers, het productiebureau en de technische ondersteuning. De projectmanagers dragen zorg voor de ontwikkeling, uitvoering en acquisitie van de opleidingen op de uiteenlopende vakgebieden. Veel energie wordt besteed aan kwaliteit, research en development.
pagina 7
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
De Media Academie maakt gebruik van meer dan honderd docenten en trainers die freelance worden ingezet. Deze docenten en trainers zijn doorgaans ervaren professionals die nog dagelijks op de werkvloer staan.
3.3 Profiel opleiding De hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving is een eenjarige opleiding, gericht op journalisten, verslaggevers en redacteuren die alle media kunnen bedienen. Dit accent op crossmedia sluit aan bij (technologische) ontwikkelingen binnen het vakgebied, waarbij traditionele media steeds meer in nieuwe combinaties en in combinatie met internet gebruikt worden. Journalisten moeten daarom kunnen inspelen op de eisen en behoeften van de verschillende media. Bovendien moeten ze kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van methodieken om de crossmediale nieuwsomgeving verder te ontwikkelen. Een tweede belangrijke doelstelling van de opleiding betreft het verhalende aspect. De opleiding heeft als doel om journalisten op te leiden die een verhaal goed weten te vertellen. De nadruk ligt op wat de opleiding ‘storytelling’ noemt: de wijze waarop een journalist, verslaggever of redacteur zijn verhaal wil vertellen en brengen. Aan de afgestudeerden van de opleiding worden de volgende eisen gesteld, die gezamenlijk de eindkwalificaties vormen: 1. Gerijpt beginnend beroepsoefenaar: voldoende gerijpt om een adequate invulling te kunnen geven aan de eisen van het beroep als beginnend beroepsoefenaar. 2. Bewust professional: bewust van de professionele rol, dagelijkse praktijk en verantwoordelijkheid verbonden met het beroep journalist. 3. Crossmediaal professional: voldoende in staat om op een adequate wijze in te spelen op de specifieke behoefte van de verschillende media die hij moet bedienen met verhalende journalistieke producten en items in een crossmediale nieuwsomgeving. 4. Journalistiek auteur: voldoende in staat om adequate journalistieke verhalen te researchen, te produceren en te maken in een crossmediale nieuwsomgeving. Nieuwe opleiding voor Nederland c.q. voor de instelling De Media Academie biedt in samenwerking met Lemniscaat School of Management al een Europees erkende tweejarige MBA Crossmedia aan. De MBA Crossmedia is ontwikkeld voor (jonge) managers uit de mediaketen en aanverwante bedrijven, zoals adverteerders. De postinitiële professional master is de beoogde tweede opleiding met erkend civiel effect van de Media Academie. Daar waar de MBA Crossmedia tot doel heeft om top managers op te leiden, stelt de professional master zich ten doel om top performers op het gebied van journalistiek in een crossmediale nieuwsomgeving op te leiden. Andere opleidingen op dit gebied in Nederland zijn de volgende: • De Vrije Universiteit biedt een master aan die gericht is op de onderzoeksjournalistiek. • De Universiteit van Amsterdam verzorgt een duale master journalistiek, met drie uitstroomvarianten naar de verschillende mediasoorten. • De Erasmus Universiteit Rotterdam verzorgt een deeltijd master Media en Journalistiek met een sterk wetenschappelijk karakter en een focus naar de dagbladpers. • De Rijksuniversiteit Groningen verzorgt een master journalistiek met een focus op radio- en televisiejournalistiek.
pagina 8
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
De nieuwe hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving verschilt op de volgende punten van deze opleidingen: 1. De professional master heeft als doelstelling om top performers – top journalisten – op te leiden, terwijl de academische master in de eerste plaats als doel heeft om top wetenschappers op te leiden. 2. De professional master heeft zijn bestaansrecht direct ontleend aan de eisen van het beroepenveld (functieprofielen NOS, beroepsprofiel Vlaamse Onderwijsraad). Ook het curriculum is daarop ingericht, met specifieke aandacht voor de behoefte aan crossmediale beroepsbeoefenaren. 3. De professionele master legt een sterkere nadruk op de professionele uitoefening van het beroep dan de academische master. De academische master legt in het algemeen een accent op fact finding en research, terwijl de professionele master de nadruk tevens legt op het verhalende (narratieve) aspect. Studieomvang De totale studielast bedraagt 60 ects. De opleiding wordt als voltijdse, eenjarige variant aangeboden. In overleg is het mogelijk de opleiding in duaal verspreid over twee jaar te volgen. Graad Aan afgestudeerden van de Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving zal de graad Master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving worden verleend.
pagina 9
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen, eveneens per facet, een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1 Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.3. 4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen In de visie van de opleiding zijn er weinig beschrijvingen voorhanden over de beroepenstructuur en de eisen die aan die beroepen gesteld worden. Dit heeft te maken met het gegeven dat de journalistiek als sector vrijwel niet gereguleerd is. De eisen van het beroepenveld beperken zich tot richtlijnen over de beroepsethiek en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de journalist. Bovendien speelt de opleiding in op zeer actuele ontwikkelingen in de richting van een crossmediale nieuwsomgeving. De visie van de organisaties uit het beroepenveld op deze ontwikkelingen zijn nog niet uitgekristalliseerd. De Media Academie geeft aan niet te kunnen beschikken over kant-en-klare actuele sectorale beroeps(competentie-)profielen. Bij gebrek hieraan heeft de opleiding zich bij het opstellen van de eindkwalificaties gebaseerd op het volgende: 1. Gesprekken (onder andere geformaliseerd in adhesieverklaringen) met de vertegenwoordigers van de belangrijkste spelers (werkgevers) in het beroepenveld. 2. Competentiegerichte functieprofielen van de NOS voor verslaggever, bureauredacteur en eindredacteur nieuws (zeer actueel). 3. Beroeps- en opleidingsprofielen Journalistiek hbo-opleidingen (Tilburg, Utrecht, Zwolle en Ede, maart 2004). 4. Beroepsprofiel Journalist van de Vlaamse Onderwijsraad uit 1998. 5. Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (als een van de beroepscodes input voor de formulering van minder tastbare competenties). Uit de contacten met het veld en de curricula van andere journalistieke opleidingen maakt de opleiding op dat er een lacune is tussen de eisen van de mediasector en het aanbod van de bestaande opleidingen. De mediasector heeft behoefte aan journalisten en redacteuren die alle media kunnen bedienen. Het gaat om journalisten en redacteuren die een verbinding kunnen maken tussen content, context en beleving van hun verhaal. De eindkwalificaties zijn erop gericht in deze lacune te voorzien.
pagina 10
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Overwegingen De opleiding heeft zich breed georiënteerd, waarbij vooral is gekeken naar de opleidingsbehoefte van de omroep. Er is gesproken met vertegenwoordigers van de NOS, RTL, SBS, de NVJ en verschillende wetenschappelijke instituten. Ook internationaal heeft de opleiding gekeken naar vergelijkbare opleidingen, waarbij met name verwantschap wordt gevoeld met de master International Journalism van de London City University. Verder zijn er contacten met de BBC, die voor de opleiding een voorbeeldfunctie vervult als het gaat om storytelling. De afstemming met het beroepenveld wordt verder vormgegeven in een beroepenveldcommissie. Het panel constateert dat de opleiding vooral tot stand is gekomen in samenspraak met de omroepen. De gedrukte media (pers, dagbladen en periodieken) spelen minder een rol in deze samenspraak. Het panel is van mening dat de studenten de sterke en zwakke punten van de schrijvende pers moeten kennen om goed crossmediaal te kunnen werken. In het schema dat de opleiding presenteert ( blz. 9 van het informatiedossier) worden dagbladen wel genoemd als onderdeel van de crossmediale omgeving, maar in de kern (waarop de opleiding zich richt) komen de gedrukte media niet terug. Overigens blijkt uit de gesprekken met management en docenten dat schrijven wel degelijk ruime aandacht krijgt in de opleiding. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is beeldend en literair schrijven. Ook de studenten zien dit als een belangrijk aandachtspunt, dat een duidelijke toegevoegde waarde heeft boven de journalistieke opleidingen die sommige van hen al achter de rug hebben. Het panel is van mening dat de visie van de opleiding in de nieuwe aanvraag veel duidelijker is geworden. De eindkwalificaties zijn teruggebracht tot vier en vereenvoudigd, en de samenhang ertussen is helderder geworden. Het panel heeft zich uitgebreid georiënteerd op het eigen karakter van de opleiding, dat tot uiting komt in het begrip crossmediaal. De opleiding wil journalisten toerusten met bagage die hen in staat stelt om voor verschillende media hoogwaardige journalistieke producten te maken. Daarvoor is ten eerste journalistieke verdieping nodig, ten tweede voldoende kennis van de ondersteunende techniek(en) en ten derde inzicht om een afgewogen keuze uit de beschikbare media te kunnen maken. Tot slot ziet de opleiding in dit verband ook een duidelijke meerwaarde in vaardigheden op het gebied van narratieve technieken: juist het beeldend kunnen schrijven vormt in de visie van de opleiding de brug tussen de verschillende soorten media. Een kanttekening in dit verband is de naam van de opleiding: Journalistiek in een Crossmediale nieuwsomgeving. In het curriculum blijken de narratieve technieken onder de noemer 'storytelling' in feite het meeste gewicht te krijgen. Het management gaf in haar toelichting aan dat bij de naamgeving ook marketingoverwegingen hebben meegespeeld. Het panel is echter van mening dat duidelijkheid in de markt in dit geval zwaarder zou moeten wegen dan wervende kracht. Daarom adviseert het panel de opleiding nog eens kritisch naar de naam te kijken. Tot slot heeft het panel met instemming geconstateerd dat het begrip 'gerijptheid' een minder zware plaats in de huidige eindkwalificaties inneemt. Bovendien slaagt de opleiding er nu beter in dit begrip te operationaliseren. Dit komt onder meer tot uiting in het gewicht dat onderwerpen als zelfreflectie, coaching en persoonlijke ontwikkeling in het curriculum krijgen.
pagina 11
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen Bij het bepalen of de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de algemene beschrijvingen van de kwalificaties van een master spelen de Dublin-descriptoren een essentiële rol. De opleiding heeft deze eindkwalificaties (en de daarvan afgeleide competenties) in verband gebracht met deze Dublin-descriptoren. Op blz. 17-19 van het aanvraagdossier is deze relatie uitgewerkt. Daarnaast hebben het management en de docenten tijdens de site-visit op een aantal punten een nadere toelichting gegeven. Overwegingen Bij de eerste Dublin-descriptor Kennis en inzicht is de kennisbasis van belang. Hierbij vormt de gehanteerde literatuur het uitgangspunt. Het panel heeft tot zijn genoegen geconstateerd dat de literatuur nu over het algemeen goed is ingevuld, met name bij de theorievakken (bijvoorbeeld semiotiek). Ook buitenlandse literatuur is hierin goed vertegenwoordigd. Wel valt op dat de literatuurlijsten in sommige gevallen weinig recente werken bevatten, terwijl die wel voorhanden zijn. Het panel adviseert de opleiding de actualiteit goed in de gaten te houden bij de literatuurkeuze. Bij de Dublin-descriptoren 2 Toepasbare kennis en inzicht en 3 Oordeelsvorming is het van belang te weten over welke onderzoeksvaardigheden de cursisten beschikken. Hoewel het een professionele master betreft, is het toch van belang dat de cursisten in staat zijn om toegepast onderzoek te verrichten. De eindkwalificaties zijn op dit punt echter niet specifiek. Het curriculum heeft wel de nodige aandacht voor journalistieke research en innovatie (en een aantal studenten volgt in de premaster een opleiding methoden aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam), maar voor het overige spelen onderzoek en onderzoeksmethodieken geen grote rol binnen de opleiding. Ook de eisen die tijdens de stage gesteld worden op het gebied van onderzoek, zijn niet duidelijk. In de ogen van het panel is dit wel een punt van aandacht. Zeker wanneer de opleiding journalisten wil opleiden die in staat zijn om hun vak te vernieuwen, is expliciete aandacht voor onderzoek een vereiste. Bij de beoordeling van de vorige aanvraag vroeg het panel zich af in hoeverre de journalistieke vaardigheden voldoende een plaats in de opleiding en de eindkwalificaties hebben gekregen. In de huidige aanvraag is dit aspect voldoende geborgd. De opleiding doet veel aan journalistieke verdieping en beeldend schrijven. Twee van de drie studiegebieden houden zich met deze onderwerpen bezig. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. Het panel is van mening dat eisen die voortvloeien uit de Dublin-descriptoren voldoende gegarandeerd zijn door de wijze waarop de eindkwalificaties zijn geformuleerd.
pagina 12
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of samenhangend spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire organisatie waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De opleiding heeft de eindkwalificaties direct ontleend aan de competentiegerichte functieprofielen van de NOS en het beroepsprofiel uit 1998 van de Vlaamse Onderwijsraad. Daarnaast zijn deze kwalificaties ontwikkeld om in te spelen op de behoefte van het beroepenveld aan journalisten en redacteurs met voldoende kennis en inzicht om te kunnen opereren in een crossmediale nieuwsomgeving. De kwalificaties zijn ontwikkeld in samenspraak met een aantal belangrijke partijen in de mediasector, zoals de NOS, RTL en SBS. Deze partijen hebben schriftelijk aangegeven zich aan te sluiten bij de geformuleerde eindkwalificaties. Een professionele master moet opleiden tot zelfstandige of leidinggevende beroepsbeoefenaars. In de visie van de opleiding wordt aan deze eis voldaan door excellente journalisten en storytellers op te leiden die zowel radio, televisie als online media kunnen bedienen. Daarmee ontstijgt de professionele master het niveau van de bachelor. Overwegingen De opleiding leidt op tot journalistieke professionals – journalisten of redacteuren – die in staat zijn om voor elk gewenst medium hoogwaardige journalistieke producten te ontwikkelen. Het panel is er, mede op basis van gesprekken, van overtuigd dat de opleiding hierin aansluit bij de eisen van het afnemende beroepenveld. De opleiding heeft de eindkwalificaties ontwikkeld in samenspraak met het beroepenveld, en deels berusten ze op erkende profielen uit het mediaveld. De uitwerking is sterk verbeterd ten opzichte van de eerste aanvraag. Het aantal eindkwalificaties is teruggebracht van acht tot vier en de formulering is helderder geworden. De opleiding heeft de eindkwalificaties vertaald in een aantal competenties. In de bijlage van het aanvraagdossier heeft de opleiding de samenhang tussen de eisen van het beroepenveld, de eindkwalificaties, de onderliggende competenties en de opleidingsonderdelen in kaart gebracht. Hierdoor ontstaat een samenhangend en hiërarchisch geordend geheel, dat tot op het niveau van het curriculum in kaart brengt op welke wijze de eisen van het beroepenveld doorwerken in de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt alle drie facetten van het onderwerp 'Doelstellingen opleidingen' als voldoende; ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 13
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.2
Programma De opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving is een eenjarige opleiding. De opleiding is competentiegericht, waarbij het opleidingsmodel is ingericht op basis van het model van authentieke beoordeling volgens de piramide van Miller. Deze piramide gaat uit van vier niveaus van beoordeling van bekwaamheid: • Het onderste niveau wordt gevormd door de kennis die een student nodig heeft om het toekomstige beroep uit te voeren. • In het volgende niveau gaat het erom dat een student weet hoe hij die kennis moet gebruiken bij het oplossen van probleemtaken. • In het derde niveau moet de student laten zien dat hij kan handelen in een gesimuleerde of beheersbare situatie. • Het bovenste niveau heeft de student bereikt wanneer hij de verworven kennis, vaardigheden en houdingen kan toepassen in een echte complexe praktijksituatie. Op basis hiervan is de opleiding samengesteld uit de volgende mix van didactische werkvormen: • Hoor- en werkcolleges (kennisverwerving) • Workshops (vaardigheidstrainingen) • Cases (competentietraining) • Stages (training van beroepshandelingen) • Masterwerkstuk (training van beroepshandelingen). Inhoudelijk is het programma verdeeld in drie studiegebieden: • Journalistieke verdieping • Narratie – verhaaltheorie en praktijk • Presentatie en Interview De opleiding onderscheidt twee stages: de oriënterende stage en de afsluitende stage. Samen omvatten deze stages eenderde van de studie-uren, 20 ects. Tijdens de tweede stageperiode werken de studenten aan hun masterscriptie. De scriptie moet een relevant beroepsproduct opleveren van excellente kwaliteit of omvat een toegepast onderzoek met relevantie tot het onderwerp van de opleiding en de beroepspraktijk
4.2.1
pagina 14
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Bevindingen Bij de invulling van de bovengenoemde criteria ligt het accent op het didactische model, dat in de inleiding van deze paragraaf is beschreven. De verbanden met de beroepspraktijk worden met name gewaarborgd door de docenten, die vrijwel alle uit de praktijk afkomstig zijn. Daarnaast speelt in dit verband ook de beroepenveldcommissie een rol, die twee keer per jaar bijeenkomt. De tabel in de bijlage van het aanvraagdossier geeft daarnaast inzicht in de verbanden tussen eindkwalificaties en curriculum enerzijds, en het vakgebied en de beroepspraktijk anderzijds. Vooral in de cases en de stages zijn de verbanden met de beroepspraktijk duidelijk aanwezig. De actualiteit komt onder meer tot uiting in colleges en workshops waarin actuele cases behandeld worden. Actuele ontwikkelingen in het vakgebied komen daarnaast tot uiting in de thema’s Journalistieke verdieping en Narratie – verhaaltheorie en praktijk. Overwegingen Het panel is van mening dat de relatie met de beroepspraktijk voldoende aanwezig is. De docenten zijn alle freelancers, die actief werkzaam zijn in het mediaveld en dagelijks ‘in het bluswater’ staan. Ook de studenten brengen door hun achtergrond en werkzaamheden veel praktijkervaring in. Verder zorgen de cases in het curriculum voor voldoende actualiteit in het opleidingsprogramma. Ook innovatie krijgt hierin voldoende aandacht. Bij de verdere ontwikkeling van het curriculum ziet het panel wel een duidelijke rol voor de beroepenveldcommissie. Deze commissie kan ervoor zorgen dat de inbreng van de beroepspraktijk voldoende tot uiting blijft komen. Het is het panel opgevallen dat er in de cases geen specifieke crossmediale invulling is te vinden. Dit lijkt een gemiste kans voor een opleiding met de focus op een crossmediale nieuwsomgeving. Het panel adviseert de opleiding daarom een expliciete crossmediale case aan het programma toe te voegen. Een belangrijk onderdeel als het gaat om de relatie met de beroepspraktijk wordt gevormd door de stages. De eisen die de opleiding aan stageplekken stelt, zijn het panel nog niet duidelijk geworden. Het panel acht het van groot belang dat de opleiding sterker gaat sturen op het niveau en de inhoud van de werkzaamheden die de studenten vervullen. Uit de gesprekken blijkt weliswaar dat de opleiding nauwe contacten met de mentoren onderhoudt, maar dat de eisen aan de stages nog niet formeel zijn vastgelegd in een stagehandboek. Het panel adviseert de opleiding hier werk van te maken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.2.2
pagina 15
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma.
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Bevindingen De relatie tussen de doelstellingen en het programma licht de opleiding toe aan de hand van een didactische en een inhoudelijke lijn. De didactische lijn wordt gevormd door de eerder genoemde piramide van Miller (zie hoofdstuk 4.2). Op basis hiervan is de opleiding samengesteld uit de volgende mix van didactische werkvormen: • Hoor- en werkcolleges (kennisverwerving) • Workshops (vaardigheidstrainingen) • Cases (competentietraining) • Stages (training van beroepshandelingen) • Masterwerkstuk (training van beroepshandelingen). Het model van Miller is bedoeld om (diagnostisch) vast te stellen hoe studenten functioneren als (beginnend) beroepsbeoefenaar. Het is daarom uiterst geschikt voor het beoordelen van competenties. Inhoudelijk is het programma verdeeld in drie studiegebieden: • Journalistieke verdieping • Narratie – verhaaltheorie en praktijk • Presentatie en Interview Voor een beter beeld van de relatie tussen doelstellingen en programma is tabel I van het aanvraagdossier opgenomen. Het verband tussen eindkwalificaties, competenties en opleidingsonderdelen (curriculum) is hier overzichtelijk in schema gezet. Overwegingen De verantwoording van dit onderdeel is in de nieuwe aanvraag weliswaar verbeterd, maar daarvoor moeten wel de bijlagen geraadpleegd worden. De verantwoording in de hoofdtekst had sterker gekund. Om inzicht te krijgen in werkvormen en toetsing per onderdeel moet het panel terugvallen op het curriculum. Hier zijn deze aspecten echter voldoende uitgewerkt. Het panel heeft tijdens de site visit een aantal vragen gesteld over de toetsing van de stage en van de masteropdracht. In de aanvraag worden deze onderdelen niet duidelijk omschreven. Uit de gesprekken met management, docenten en studenten heeft het panel wel de indruk gekregen dat deze toetsing goed is geregeld. Wel is het panel van mening dat zaken als de toetsingscriteria en de eisen waaraan een stage moet voldoen, beter geformaliseerd moeten worden. Het aangekondigde stagehandboek blijkt in de praktijk nog niet te functioneren: het bestaat nu uit losse aantekeningen en voornemens. Ook de eisen aan en de toetsing van de masteropdracht, die toch een substantieel onderdeel van de opleiding vormt, moeten beter worden vastgelegd. Daarbij moet bijvoorbeeld worden aangegeven of de masteropdracht een crossmediaal karakter moet hebben. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. Daarbij tekent het panel wel aan dat de toetsing van stage en masteropdracht beter moet worden vastgelegd.
pagina 16
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De opleiding brengt samenhang aan op didactisch en op inhoudelijk gebied. De didactische samenhang wordt gewaarborgd door de piramide van Miller, die samenhang aanbrengt tussen de vier beheersingsniveaus: kennisverwerving, vaardigheidstraining, competentietraining en training van beroepshandelingen. Inhoudelijke samenhang wordt bewerkstelligd door te werken met drie studiegebieden: journalistieke verdieping, narratie (verhaaltheorie en –praktijk) en presentatie en interview. In de gesprekken heeft het accent vooral gelegen op de relatie c.q. samenhang tussen de crossmediale invalshoek en het accent op narratieve technieken. In het aanvraagdossier wordt deze samenhang maar summier aangestipt. In de gesprekken heeft het panel echter een betere indruk van deze samenhang gekregen. Door beeldend te schrijven en door de focus op verhalende aspecten leren de studenten producties te ontwikkelen die geschikt zijn voor meerdere dragers en platforms. De journalistieke verdieping versterkt de basis die nodig is om crossmediaal te kunnen werken en denken, terwijl presentatie- en interviewtechnieken de bijbehorende vaardigheden versterken. Overwegingen Door de herformulering van de eindkwalificaties en de herindeling van het programma in drie studiegebieden is de rode draad van de opleiding veel duidelijker geworden. Die rode draad wordt in de ogen van het panel met name gevormd door de relatie tussen crossmediaal denken en beeldende c.q. verhalende technieken. De drie studiegebieden leggen een samenhangende basis, die in de tabel van het aanvraagdossier – en in het verlengde daarvan het curriculum – verder worden uitgewerkt. Belangrijk is wel dat de opleiding ervoor zorgt dat er voldoende overleg is tussen de docenten, zodat ook op dat vlak de samenhang gewaarborgd wordt. De docenten zijn immers freelancers, die ingehuurd worden voor een bepaald onderdeel. Het kan dan ook niet van deze docenten verwacht worden dat ze in detail weten welke bijdrage hun onderdeel aan het grote geheel levert. Er is enig overleg tussen de docenten, maar dat heeft nog geen formele status. De opleiding wil gaan werken met masterteams, maar die zijn nog niet operationeel. Het panel gaat ervan uit dat deze teams op korte termijn een formele status krijgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studielast van de opleiding bedraagt 60 EC x 28 klokuren = 1680 klokuren. Voor de studeerbaarheid van het programma is gepoogd te komen tot een evenwichtige verdeling van de studielast over het jaar. Afhankelijk van de werkvorm van een module wordt bepaald op welke wijze deze wordt getoetst of beoordeeld. De studiebegeleider, mevrouw A. Vis, bewaakt deze verdeling in samenspraak met de docenten.
pagina 17
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Overwegingen Uit het curriculum kan opgemaakt worden dat de studenten vaak opdrachten moeten maken. De zwaarte hiervan is op dit moment nog niet duidelijk. Ook is het niet duidelijk hoe de opleiding ervoor zorgt dat de cursisten niet te veel opdrachten tegelijk moeten maken bijvoorbeeld aan het einde van een blok. Dit is de verantwoordelijkheid van de studiebegeleider. Op dit moment is noch de zwaarte, noch de planning van de opdrachten goed te kwantificeren. Het is duidelijk dat dit aspect nog vorm moet krijgen in de praktijk. Voor het panel is het echter wel een punt van zorg. De studenten werken drie dagen in de week en volgen de opleiding in de overige twee dagen. Daarmee heeft de studie, die als voltijds wordt aangeboden, in feite het karakter van een duaal traject, waarbij bovendien in de desbetreffende perioden stage en werk gaan samenvallen. Dat betekent dat de studenten hun opdrachten in de avonden en de weekends moeten maken. Ze ervaren de studie dan ook als zwaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende deelnemers: bachelor en eventueel inhoudelijke selectie. Bevindingen Hoewel de instroomeisen in het aanvraagdossier niet duidelijk zijn verwoord, heeft het panel op basis van de gesprekken een goed beeld gekregen van de gang van zaken bij de intake. De opleiding is toegankelijk instromers met de volgende kwalificaties: • een afgeronde hbo-opleiding journalistiek plus een pre-master Methoden en Technieken (aan de Erasmus Universiteit); • een afgeronde universitaire opleiding plus journalistieke ervaring of scholing (of de journalistieke pre-master); • een afgeronde universitaire opleiding journalistiek. Daarnaast hanteert de Media Academie een uitgebreide intake. Tijdens deze intake wordt ook de motivatie van de toekomstige student getoetst. Verder wordt nagegaan of de cursist voldoet aan instroomeisen zoals interesse in de politiek, de actualiteit, stressbestendigheid, en of de cursist beschikt over voldoende beeldend vermogen en schrijftalent. De intake vindt plaats aan de hand van een motivatiebrief, voorzien van curriculum vitae en bewijzen van eerder gevolgde opleidingen. Daarna volgt een intakegesprek met de student en de studiecoach dat zich richt op de genoemde instroomeisen. Voor cursisten die niet aan het instroomniveau voldoen is er een pre-master, die voorbereidt op de master. Daarbij gaat het met name om academici zonder journalistieke ervaring. Overwegingen Het panel constateert dat de hierboven geschetste procedure garandeert dat er studenten van voldoende niveau instromen. Ook de uitgebreide intake draagt hiertoe bij. Het panel was onder de indruk van het niveau en de achtergrond van de studenten met wie gesproken is. Van de veertien studenten van de huidige lichting hebben er zeven een premaster bij de
pagina 18
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Media-academie gedaan, drie een pre-master Methoden en Technieken aan de Erasmus Universiteit. Van de huidige lichting studenten heeft een aanzienlijk deel een biculturele dan wel nietNederlandse achtergrond. Als journalisten moeten zij echter wel op een hoog niveau de Nederlandse taal beheersen. De opleiding is van mening dat hun taalbeheersing voldoende is geborgd. Tijdens de intakeprocedure wordt getoetst of ze vloeiend Nederlands spreken en schrijven. De degelijke instroomprocedure, de toewijding van de studiecoach en het resulterende hoge niveau van de studenten hebben een uitstekende indruk op het panel gemaakt. De officiële kwalificatie van 'voldoende' drukt dit in de ogen van het panel eigenlijk onvoldoende uit. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: Professionele master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen De studielast van de opleiding bedraagt 60 ects. De opleiding wordt primair aangeboden als voltijdstudie. De master beslaat twaalf maanden en bestaat uit twee perioden en twee stageperioden. Het jaar omvat 60 x 28 uur = 1680 uur. De master is gestart op 9 januari 2008. Hoewel de opleiding wordt aangeboden als voltijdstudie, tekent het panel hierbij aan dat de opleiding in de praktijk een duaal traject is. Vrijwel alle studenten (op dit moment 13 van de 14) werken gedurende hun gehele studieperiode twee dagen bij de omroep. Deze werkzaamheden gelden ook als stage. Eventueel kunnen afspraken gemaakt worden met individuele studenten over het volgen van een duale variant, verspreid over twee jaar. Overwegingen en conclusie Het panel constateert dat de opleiding voldoet aan de formele eisen en beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 19
Samenvattend oordeel onderwerp 2, Programma Het panel beoordeelt alle de zes facetten van het onderwerp Programma als voldoende; ook het onderwerp als geheel is daarmee voldoende.
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.3 Inzet personeel 4.3.1
Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Het personeel bestaat uit een kernteam en een docententeam. Het kernteam bestaat uit vijf vaste medewerkers van de Media Academie. Hun taken liggen vooral op het vlak van leiding, organisatie en coördinatie. De kernteam-medewerkers hebben geen onderwijstaak. Het docententeam is samengesteld uit professionals uit het beroepenveld en toonaangevende wetenschappers. Daarbij is gestreefd naar een evenwichtige verdeling van theorie en praktijk, didactische aanpak en inhoudelijke achtergronden. De docenten en trainers werken op freelance basis. Het betreft grotendeels docenten met wie de Media Academie al jarenlang samenwerkt. Overwegingen Vrijwel alle docenten zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Zij werken op freelance basis voor de Media Academie en zijn daarnaast werkzaam onder meer als regisseur, redacteur, of ontwerper. Het panel is van mening dat deze docenten uitstekend in staat zijn een verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De Media Academie werkt samen met ongeveer honderd freelance docenten en trainers. Daarvan worden er 25 ingezet voor de nieuwe opleiding. De opleiding heeft gestreefd naar een uitgebalanceerd docententeam met de juiste mix van expertises, vaardigheden, achtergronden, werkwijzen, zienswijzen, et cetera. Overwegingen De opleiding moet in staat geacht worden om met de geplande inzet van docenten een master van relatief beperkte omvang goed te bemensen. Waar nodig kan de opleiding een beroep doen op andere docenten waarmee samengewerkt wordt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
pagina 20
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Zoals bij facet 3.1 al is aangegeven, bestaat het docententeam uit professionals uit het beroepenveld en toonaangevende wetenschappers. Deze docenten verzorgen hun lesgevende taken op freelance basis. De overgelegde CV's van de docenten laten zien dat de meeste van hen beschikken over ruime ervaring in een groot aantal mediagerelateerde vakgebieden. Overwegingen Het panel is positief over de kwaliteit van de docenten. Zowel op basis van de CV's als op basis van de kennismaking met een aantal docenten is het panel ervan overtuigd dat deze docenten in staat zijn op masterniveau onderwijs te verzorgen. Het docentenkorps maakt op basis van de gesprekken een gemotiveerde en geëngageerde indruk. Ook de studenten zijn over het algemeen tevreden over hun docenten. Een punt van zorg is wel de samenhang in het onderwijs. De docenten worden op freelance basis ingehuurd, soms voor kleine onderdelen. De opleiding beschikt weliswaar over een kernteam, maar dat zijn geen docenten: het kernteam zorgt voor de coördinatie en het projectmanagement. Dat kan tot gevolg hebben dat de samenhang in het geding komt. De opleiding geeft in het aanvraagdossier aan te willen gaan werken met masterteams. Binnen de masterteams zal onder meer invulling gegeven worden aan de bewaking van de samenhang binnen een studiegebied. In de gesprekken met de docenten is echter gebleken dat deze teams nog niet functioneren. Het panel adviseert de opleiding hier snel mee te beginnen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel beoordeelt alle drie facetten van het onderwerp 'Inzet Personeel' als voldoende; ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 21
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding wordt verzorgd in het eigen gebouw van de Media Academie, de Villa Heideheuvel op het Mediapark in Hilversum. Hier beschikt de Media Academie over ruimte en faciliteiten voor trainingen, workshops en masterclasses voor publieke en commerciële omroepen, productiehuizen en facilitaire bedrijven. Villa Heideheuvel beschikt over tien zalen, variërend in grootte van acht tot tachtig personen. De Media Academie staat in direct contact met de master control room (MCR) van het Media Park en kan daardoor beeld schakelen van broadcasters van over de hele wereld. Verder zijn er aansluitingen met interactieve(satelliet) kanalen als BskyB en UPC digital. Via een verbinding met het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid kan de opleiding beschikken over audiovisueel archiefmateriaal. Studenten en docenten kunnen gebruik maken van een breed scala aan apparatuur, zoals DV-camera’s, flashrecorders, PC en MAC-computerruimtes, AVID en FCP-montagesets (zelfstandige en groeps-editruimtes), een presentatiestudio en een grote eventstudio met volledige meer-cameraregieregistratie faciliteit. Overwegingen Het panel heeft zich een indruk kunnen vormen van de huisvesting en de faciliteiten. De Academie beschikt over uitstekende ruimtes en faciliteiten voor onder meer TV-opnames en montages. Het panel biedt voldoende ruimte voor de groepen die nu gebruik maken van de leergang. De Media Academie beschikt over een beperkte bibliotheek. Deze bibliotheek bevindt zich nog in de opbouwfase. De studenten kunnen echter voor het lenen van boeken terecht bij de bibliotheek van de Erasmus Universiteit. De studenten hebben eveneens toegang tot de digitale omgeving en een IBL-account. Daarnaast kunnen ze gebruik maken van de archieven van het Instituut voor Beeld en Geluid, waarmee de Media Academie een overeenkomst heeft. De Media Academie heeft met de materiele voorzieningen een uitstekende basis in handen voor een crossmediale opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
pagina 22
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De studiebegeleiding is belegd bij een vaste medewerker van de Media Academie. Tot haar taken behoren de studiecoördinatie, studiecoaching, individuele begeleiding van de studenten en stagebegeleiding tijdens de oriënterende stage. Verder fungeert zij als vertrouwenspersoon bij problemen. Voor de contacten tussen studenten en docenten wordt gebruik gemaakt van een online studiebegeleidingsysteem (digitaal portfolio). Deze portfolio bevat in ieder geval cijferregistratie, studievoortgangregistratie en begeleidingsinformatie. De eerstelijns begeleiding op het gebied van het doorlopen van het studieprogramma is in handen van docenten en kernteamleden. Bij de afstudeeropdracht worden de studenten inhoudelijk begeleid door een vaste begeleider van de Media Academie. Overwegingen De studiecoaching (studiebegeleiding) is belegd bij één persoon met een aanstelling van 0,6 fte. De opleiding acht dit voldoende gezien de beoogde omvang van de studentengroep (12 tot 20 studenten). De benodigde klokuren zijn becijferd op 224 per jaar. Dit omvat onder meer zeven gesprekken met iedere student. De studenten zijn tevreden over de begeleiding en geven aan dat de begeleider zeer toegankelijk is. Het panel constateert wel dat de studiebegeleiding afhankelijk is van één persoon. Het panel ziet hierin een afbreukrisico en adviseert de opleiding maatregelen te treffen om de studiebegeleiding minder persoonsafhankelijk te maken. De afstudeerbegeleiding is in handen van een ander lid van het kernteam, de heer Noordbruis. De beoordeling van het masterproduct is belegd bij een beoordelingscommissie, die door de examencommissie wordt aangewezen. Het aanvraagdossier omschrijft de gang van zaken in algemene termen (blz. 26). De criteria die daarbij gehanteerd worden, zijn echter niet gespecificeerd. Het is onder meer niet duidelijk of het masterproduct een crossmediaal karakter moet hebben. Het panel adviseert de opleiding meer duidelijkheid te verschaffen over deze criteria. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel beoordeelt beide facetten van het onderwerp 'Voorzieningen' als voldoende. Ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 23
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregel en worden getroffen. Bevindingen Hoewel de Media Academie (en haar voorlopers) al bijna vijftig jaar bestaat, is pas recent gekozen voor een integraal model voor kwaliteitszorg. De opleiding geeft aan dat de introductie van de nieuwe master het denken over kwaliteit(szorg) in een stroomversnelling heeft gebracht. De opleiding heeft gekozen voor het NKP-model, mede op basis van de ervaringen van andere onderwijsinstellingen. De Media Academie heeft aangegeven het systeem in de komende twee jaar met behulp van externe expertise te willen invoeren. Daarbij worden in eerste instantie vragenlijsten ontwikkeld aan de hand waarvan de interne en externe stakeholders geënquêteerd zullen worden. Op basis van de uitkomsten van deze enquête wil de opleiding een zelfevaluatie uitvoeren. Overwegingen Het panel ziet op verschillende plaatsen bij de opleiding bewegingen die erop gericht zijn de kwaliteit van de opleiding te bewaken. Het kwaliteitsbeleid zoals dat nu geformuleerd is, heeft echter nog steeds in grote lijnen een algemeen en organisatiebreed karakter. Weliswaar is in de nieuwe aanvraag een schets gegeven van de verantwoordelijkheden van directie, opleidingsmanager en opleidingscoördinator. Maar ook deze zijn vrij algemeen van aard. Waar de opleiding specifieke wordt – bijvoorbeeld als het gaat om een stagehandboek en het opzetten van masterteams – blijkt het veelal nog om voornemens te gaan. Ook een leerlingvolgsysteem is nog in de maak. Het panel waardeert de goede voornemens van de Media Academie, maar ziet deze voornemens nog te weinig terug in een structurele verankering van een kwaliteitsbeleid. Het panel benadrukt het belang van formele vastlegging en adviseert de opleiding hier serieus naar te kijken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende, met dien verstande dat het ervan uitgaat dat de opleiding snel werk gaat maken van een beter verankerd kwaliteitssysteem.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De verschillende doelgroepen van de opleiding worden betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van schriftelijke evaluatie van het programma (proces) en de resultaten. Studenten en docenten worden gevraagd om het programma te evalueren; studenten gaan daarnaast de docenten evalueren op inhoud, didactische aanpak en vaardigheden. Stagebegeleiders
pagina 24
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
en werkgevers zal worden gevraagd om het programma te beoordelen op resultaat en op de relatie tussen de eindeisen en competenties en het opleidingsprogramma. Overwegingen Het panel constateert dat de opleiding een goede basis heeft gelegd voor een systeem van kwaliteitszorg waarbij studenten, docenten en werkgevers betrokken worden. Het panel heeft echter nog niet kunnen vaststellen of deze basis ook heeft geleid tot een functionele cyclus van evaluaties en verbeteringen. Ook hier onderstreept het panel het belang van een systematische, structurele en schriftelijke vastlegging van evaluatie-uitkomsten en verbeteringen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende. 4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt één beide facetten van het onderwerp 'Interne kwaliteitszorg' als voldoende; ook het onderwerp als geheel is daarmee voldoende.
pagina 25
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.6 Continuïteit 4.6.1
Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen en overwegingen De opleiding is mede ontwikkeld als reactie op het verzoek van de publieke omroep aan de Media Academie om een leergang journalistiek voor Nederlanders met een bi-culturele achtergrond te organiseren. De publieke omroep wil komen tot een samenstelling van de nieuwsredacties die beter recht doet aan de samenstelling van de Nederlandse samenleving. Daarom is besloten om de nieuwe opleiding te koppelen aan deze invulling van het diversiteitbeleid van de publieke omroep. In het eerste studiejaar zijn in het kader van deze regeling dertien van de veertien plaatsen ingevuld. Ook in het tweede jaar wordt een substantieel aantal aspirant journalisten met een bi-culturele achtergrond verwacht. Hierdoor zijn de kosten voor het eerste en tweede studiejaar gedekt. De meeste docenten van de Media Academie worden op projectbasis aangetrokken. Indien er 12 studenten zijn aangemeld, kan de opleiding starten. Als blijkt dat dit aantal niet gehaald wordt, kan de opleiding worden uitgesteld. Dit heeft geen nadelige (financiële) consequenties voor de Media Academie. Overigens wordt dit niet voorzien, gezien de grote belangstelling die door potentiële studenten en door partijen (werkgevers) uit de sector wordt getoond voor de opleiding. Als een student onverhoopt door ziekte de master in een bepaald jaar niet zou kunnen afmaken en in het volgende jaar zou geen master plaatsvinden, heeft de Media Academie voldoende ervaring met individuele trajecten om de student toch in staat te stellen zijn of haar studie af te maken. Een formele brief met afstudeergarantie is door de NVAO ontvangen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen en overwegingen De publieke omroep heeft voor de ontwikkeling van de professionele master en de inkoop van de 12 studieplaatsen 300.000 euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt volledig in de professional master geïnvesteerd. Een deel van de investering is benut voor de ontwikkeling van de opleiding en het programma. De rest wordt benut voor de uitvoering daarvan. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
pagina 26
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen en overwegingen Het bijgevoegde financieel jaarverslag van 2006 toont dat de Media Academie over voldoende reserves beschikt om mogelijke onvoorziene kosten op te vangen en zelfs de continuïteit voor de vervolgjaren te kunnen garanderen bij onverhoopte lagere aanmeldingen. De bijgevoegde begroting voor de periode 2007-2008 versterkt deze indruk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Het panel beoordeelt de drie facetten van het onderwerp 'Continuïteit' als voldoende; ook het onderwerp zelf is daarmee voldoende.
pagina 27
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet
Oordeel
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 28
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Bijlage 1: Samenstelling panel Drs. Lambert Pater (voorzitter) Oprichter/richtinggever Mediamaal bv, bureau voor communicatie-implementatie te Utrecht (sinds 2004). Tevens oprichter/directeur van De Adviseurschool en mede-oprichter van Mensit bv en G-company bv. Was (sinds 1990) oprichter/directeur Pentascope Groep bv, , informatieadviseur van Cap Gemini Pandata (1987), hoofd marketing en mediabeleid Perscombinatie (1981) en begon in 1976 zijn loopbaan als docent en afdelingcoördinator van de Chr. HEAO te Zwolle. Prof. Dr. Hilde Van den Bulck (lid) Prof. Dr. Hilde Van den Bulck is professor aan de Universiteit Antwerpen en onderzoeker aan de KU Leuven. Zij is expert in het Transnational European Evaluation Project II van de European Association for Quality Assurance in higher education (ENQA) Prof. Dr. Van den Bulck studeerde Communicatiewetenschappen aan de KU Leuven en Mass Communications aan de Universiteit van Leicester (UK). Zij is gespecialiseerd in de politieke economie (mediastructuren en -beleid) en de mediacultuur. Bij dit laatste verdiept zij zich vooral in de studie van media en collectieve identiteit. In 2002 publiceerde zij The Media Book in samenwerking met Oliver Boyd-Barrett and Chris Newbold. Annet Daems, lic. (lid) Annet Daems is coördinator van het Media expertise centrum (MEC) van de Katholieke Hogeschool Mechelen. Ze begon haar loopbaan aan de Mechelse hogeschool als lector onderzoekstechnieken van de bachelor Journalistiek. Zij studeerde Communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en specialiseerde zich in mens-machine communicatie. Momenteel leidt ze een projectmatig wetenschappelijk onderzoek naar “Crossmedia jongeren communities; think global, act local”. Annet Daems is lid van de Raad van Bestuur en het Dagelijks bestuur van de stadskrant "Brussel deze Week". Ze is voorzitter van de stuurgroep van het jongeren crossmedia-platform supo.be. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris Drs. E.J. van der Spek, Hendrikx Van der Spek, Bureau voor Bedrijfscommunicatie te Bussum Procescoördinator Mevrouw mr. M.P. in 't Veld, beleidsmedewerker NVAO
pagina 29
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft een bezoek gebracht aan het opleidingscentrum van de Media Academie, Villa Heideheuvel in Hilversum op 20 augustus 2008 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving (hbo-master). Tijdstip 11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.15 – 14.00
Programmaonderdeel Vooroverleg panel Lunch en intern overleg panel Gesprek met kernteam (opleidingsmanagement )
Deelnemers
14.15 – 15.15
Gesprek met docenten en studiebegeleiders
• • • • •
pagina 30
15.30 – 16.00
Gesprek met studenten
16.30-17.15
Intern paneloverleg
• • • •
drs. Hans Maas, directeur Media Academie Wijnand van Velzen, opleidingsmanager dr. Huub Evers, docent media-ethiek Lodewijk Ouwens, docent Schrijven drs. Freerk Teunissen, docent Journalistiek drs. Annemarie Vis, studiecoach drs. Jan Noordbruis, Begeleider Masterscriptie Roozbeh Kaboly Arnob Chakrabaty Nicole Terborg Soulaima el Khaldi Ahanach
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Aanvraagdossier t.b.v. de Toets Nieuwe Opleiding Postinitiële Professional Master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving, Media Academie Hilversum, 17 april 2008 (plus bijlagen)
Aanvullende documenten • Curriculum éénjarig masterprogramma Journalistiek in een Crossmediale Nieuwomgeving • Literatuurlijst Master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving • Het Docententeam van de Master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving • CV's van het docententeam
pagina 31
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving van Media Academie.
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 32
# 2963
NVAO | hbo-master Journalistiek in een Crossmediale Nieuwsomgeving | Media Academie | 9 september 2008