Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,
‘Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten.’
Wat is dat voor uitspraak op een dag als vandaag? We herdenken vandaag onze geliefde doden. Mensen die ons het afgelopen jaar zijn ontvallen. En dat herdenken doet pijn. Vooral als het afscheid onverwacht was, of nog maar kort geleden. Maar het doet net zo goed pijn, als we vandaag terugdenken aan dat afscheid, jaren geleden. Afscheid van een geliefde die we nog elke dag missen. Een geliefde van wie we de naam niet kunnen uitspreken, zonder dat verdriet weer te voelen.
Hoe kan iemand dat geluk noemen?
En die troost van God? Daar kunnen we ons lang niet allemaal iets bij voorstellen. Het klinkt een beetje als een doekje voor het bloeden. Alsof je met een kluitje in het riet wordt gestuurd. ‘God zal je troosten’ Ik zou er boos van worden als iemand dat zomaar tegen me zou zeggen. Is dat wat je nodig hebt in verdriet? Alsjeblieft zeg! 1
‘Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten.’ Het staat er toch echt in Matteüs 5. En nu hoeven we echt niet alles klakkeloos voor waar aan te nemen, omdat het in de Bijbel staat. Maar deze tekst, dit stukje, dat we ook kennen als ‘de zaligsprekingen’, is door alle tijden heen een geliefd stuk geweest, waar mensen veel steun en inspiratie uit hebben geput. Het is een vaste lezing op de dagen waarop we onze geliefden herdenken. En daarom misschien toch de moeite waard om daar vandaag iets over te zeggen.
Ik wil vanmorgen eerst iets zeggen over verdriet, daarna over Matteüs 5, en tenslotte over troost en troosten. En ik heb me in de voorbereiding laten inspireren door een boekje van Wim ter Horst, met de titel ‘Over troosten en verdriet’.
Wat is verdriet eigenlijk? Volgens Ter Horst is verdriet een antwoord op het leed dat ons overkomt. Eèn antwoord. Eén van de verschillende antwoorden. Want we kunnen verschillend reageren als we met leed te maken krijgen. We kunnen bijvoorbeeld het leed aanvaarden, accepteren dat het nu eenmaal zo is. Je hoort het mensen wel zeggen: ‘Zo gaat het in het leven, dat is het lot van iedereen’ of: ‘de mens wikt, God beschikt. Het zal wel ergens goed voor zijn.’ 2
Dan reageer je in het beste geval met berusting of onverstoorbaarheid. Maar het kan ook omslaan: je kunt wegkwijnen of overmand worden door gevoelens van wrok.
Je kunt ook het leed niet-aanvaarden. Natuurlijk weten we dat we sterfelijk zijn en kwetsbaar. Natuurlijk weten we dat ziekte en ongeluk op de loer liggen. Maar alles in ons protesteert er tegen, dat dat het laatste woord is. Dat we onze geliefde zonder meer uit handen moeten geven.
Dat niet-aanvaarden kan risicovol zijn. Bitterheid en bevriezing liggen op de loer. Maar het kan ook ruimte geven, ruimte voor een creatieve opstandigheid en voor verdriet. Verdriet is een liefdevol antwoord op het leed dat ons overkomt. Het is het antwoord van een mens, die geen genoegen kan nemen met de massieve onvermijdelijkheid van het leed. Verdriet is een antwoord dat ruimte laat. Ruimte voor het groeien van een andere relatie met de overledene.
Ik las pas dat je rouwen kunt begrijpen als: ‘niet loslaten, maar anders vasthouden’. Het is blijven zoeken naar verbinding, maar op een andere manier. Niet meer fysiek, lijfelijk aanwezig, direct benaderbaar.
3
Maar anders aanwezig: in onze herinneringen, in onze verhalen. Aanwezig in een bijzonder plekje in of om ons huis. Aanwezig in die ene sprekende foto in de woonkamer, of in albums en schoenendozen vol. Rouwen vraagt niet om loslaten, maar om andere manier van vasthouden. Weten dat de ander niet weg, niet ‘niets’ is, maar anders bij ons. De ander is geborgen in een bestaan, waar wij niet nu niet kunnen komen, maar waarvan we hopen, geloven, vermoeden, dat God daar is.
‘Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten.’ Als Jezus deze woorden spreekt, gaat het over Gods nieuwe wereld. Het koninkrijk van de hemel, het koninkrijk van God. Die nieuwe wereld is een manier van kijken, die soms botst met de rauwe werkelijkheid van onze wereld. Er is zo onvoorstelbaar veel leed in onze wereld. We zijn allemaal geschokt door de aanslagen in Parijs, in Mali en Afganisthan, Syrië en Irak, op zoveel plekken op de wereld. Zoveel wreedheid en willekeur.
4
En net als op een persoonlijk verlies, kan ook onze reactie op het wereldnieuws verschillen. Van onverstoorbaarheid en berusting, wrok en haat of wegkwijnen in pessimisme. Bitterheid en bevriezing, opstandigheid of verdriet. Gelukkig ben je, als je je niet laat meeslepen door haat en vooroordelen. Gelukkig ben je, als je niet gelooft dat oog-om-oog en tand-om-tand de enige oplossingen zijn. Gelukkig ben je, als het leed van mensen en dieren je niet onverschillig laat. Gelukkig ben je, als je je kunt laten raken. Gelukkig ben je, als je verdriet kunt hebben. Verdriet, dat voortkomt uit het verlangen naar een wereld van vrede en recht. Verdriet, dat ruimte maakt voor zachtmoedigheid en barmhartigheid, voor vriendelijkheid en eerlijkheid. Verdriet, dat ruimte maakt voor troost.
Wat is troost? Ter Horst omschrijft troost als hulp. Hulp bij het omgaan met het leed. Elkaar helpen om om te gaan met het besef dat de feiten onomkeerbaar zijn, maar dat daarmee niet alles is gezegd. Dat er naast een terugkijken naar vroeger ook een weg naar voren is. Want volgens Ter Horst steunt troost op twee pijlers: geborgenheid en uitzicht. Het gaat om: veilig kunnen zijn in je verdriet, en zicht krijgen op een nieuwe manier van vasthouden.
5
En hoe belangrijk is het dan, als er mensen bij je zijn, die je aanraken en verzorgen, die met je eten en er met je op uit gaan, die met je spelen en werken, die herinneringen met je ophalen. Mensen die je zien. Dat is een Godsgeschenk.
Lieven mensen, ‘Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten.’ Ons verdriet maakt ons niet gelukkig, maar we mogen van geluk spreken als we verdrietig kùnnen zijn als antwoord op het leed dat ons overkomt. Want verdriet schept ruimte. En ik geloof dat in die ruimte, in dat verlangen naar het goede, in die hoop op een andere, betere toekomst, in de dromen van Gods nieuwe wereld, dat we dáár God kunnen ontmoeten. God, die ons ziet, kent en liefheeft, verbonden met de diepste kern van ons bestaan. God, vriendelijk en veilig als licht, beschermend als een omgeslagen mantel. God, in wie de namen van onze gestorven geliefden zijn geborgen. Licht, leven en liefde, sterker dan de dood.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest 6