gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 8 Bladnummer t Aanutezig qq leden zo augustus 2008
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 27 mei 2008, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:00 uur, vervolg 19:00 uur, schorsing 22:10 uur. Aanw.
R. van Gijzel E.M. Abbou
voorzitter Eindh. Nu
Aan’. Uitnodiging aan X drs. J. Verheugt X E.F. Azeuini
SP
mw. dr. mr. G.J.M. van den
PvdA
X J.G.J.M. van den Biggelaar
PvdA
Big gelaar W.J. Burema
PvdA
E.J.H. Cols
PvdA
X M.J.A.M. van Bussel X mw. C.B.T. v. d. Crommert
SP
F J.A.G. Depla
PvdA
X BJ.M. Gerard
SP
mw. R.C.E. van Helmond
PvdA
J.B. Helms
VVD
X mw. N.G.E.C. Habets X mw. J.W.H.M. Heesterbeek-
mw. H.J.M.C. van Herk
CDA
X Senders
E. Isik
X M.J. Houben PvdA ChristenUnie X mw. H.M.E. Jacobs-van
Uitnodiging aan
J.Jansen
mw. drs. J.G.C.L. Breuers
griffier
GL LE
LE
SP
CDA VVD
mw. B.G.M.W. van Kaathoven
SP
X Nisselrooij
mw M.T. Kamphorst mr. P.P.H.A. Leenders mw drs. M.C.T.M. List-de Roos
SP
X mw P.J.F.van Kessel-Jansen X K.T. Kocak
PvdA
X
CDA
CDA
X
VVD
X PJ.van Liempd
PvdA
X
X J.L. van der Meer X J.B.W.M. Peters
PvdA
X
LE
X
OAE
X
D66
X
CDA
X
PvdA
X
P.A. Mulder
OAE
R.G.J. Reker
LPF
mw. drs. R.J.A. Richters
GL
ir. J. Rozendaal J.C. Schut
VVD
Y. Torunoglu
PvdA
X A.J.A. Rennenberg X mw. drs. M. Schreurs X N.H. Stoevelaar X mw W.C.F.M. Verhees
A.H.C. Vestjens dr. ir. J. Vleeshouwers
CDA
X mw M.T.W.G. Vissers
PvdA
X
Stadspartij
X
VVD
X C.H.B. Weijs X J.F.A. van Zijl
CDA
mw drs. A.A. Zwierstra
GL
X
VVD
Verslagnummer 8
Wethouders: drs. H-M. Don
mw. drs. M.C.T. Fiers
mw. drs. G.M. Mittendorff
drs. H.J.A. van Merrienboer drs. A.E.J. Brunninkhuis
gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: de heer M. J. Houben.
Verslagnummer 8
Overzicht van het behandelde
Opening en mededelingen IA Afscheid en installatie raadslid 1. Afscheid van het raadslid mw. ir. J. Kuppens.
2. A. Onderzoek geloofsbrieven van mw. drs. R.J.A. Richters. B. Installatie van mw. drs. R.J.A. Richters als raadslid.
C. Korte schorsing.
In het licht van de Kadernota 2009 ÃćâĆňâĂİ 2012, Jaarrekening/jaarverslag 2007,
Burgerjaarverslag, Tussenbalans en Stadsmonitor. 15.15 uur ÃćâĆňâĂİ 18.00 uur
Raad
18.00 uur- 20.00 uur
Dinerpauze College
III Sluiting
Mw. drs. R.J.A. Richters is
geinsta lleerd.
II Algemene politieke beschouwingen
20.00 uur ÃćâĆňâĂİ 21.30 uur
Akkoord.
Verslagnummer 8
verslagnummer 8
Verslag uan het gesprokene
Raadsvergadering Algemene beschouwingen 27 mei 2008
Opening en mededelingen Voorzitter: Ik open de vergadering en heet van harte welkom alle leden van de gemeenteraad, bezoekers op de publieke tribune en de wethouders. Ik zou graag een moment stilte willen vragen om het werk van de raadsleden en raad in totaliteit te overdenken. [Stilte] Ik dank u wel.
Er is een berichten van verhindering binnen van de heer Houben en de heer Kocak, mevrouw Van den Crommert, de heer Peters en de heer Rozendaal hebben gemeld dat ze later zullen komen.
Dan komen wij nu bij een wat formeler moment in deze raadszaal en daarvoor neem ik plaats achter het spreekgestoelte.
IJ weet stellig al waarom ik hier sta, want vandaag beginnen we deze vergadering met een afscheid. Ik heb Jacqueline, mevrouw Kuppens, net al even gesproken en je zei dat het je een goed gevoel gaf en dat je er gisteravond wel klaar mee was. Nog maar kort geleden ben je hier teruggekomen en toen mochten wij je opnieuw begroeten nadat je als raadslid je raadswerk tijdelijk had onderbroken voor zwangerschap en de geboorte van je zoon Stan. Je hebt nu uiteindelijk toch te kennen gegeven dat je terug wilt treden als raadslid en op zichzelf betreuren wij dat natuurlijk. Dat is ook wel begrijpelijk, want je hebt hier een lange staat van dienst en grote vriendschappen opgebouwd. Je vertrek is een persoonlijke afweging geweest. Na je wethouderschap en terugkeer hier, waren het toch ook wel lange dagen en avonden, die je soms niet altijd even makkelijk vielen en dan is het ook wel te begrijpen dat de motivatie af en toe wegvalt. Wij respecteren dan ook zeer dat je die keus gemaakt hebt. Je wilt natuurlijk ook graag thuis zijn en ook dat begrijpen we. Met jou verdwijnt denk ik een buitengewoon deskundig en een zeer betrokken en ervaren raadslid en daar ga ik nog een paar dingen over zeggen. We gaan even terug in de tijd. Tien jaar geleden, toen je hier aantrad als raadslid van GroenLinks, had je naast je raadslidmaatschap diverse commissietaken op je genomen, maar was je ook lid van ÃćâĆňâĂİ zoals dat door Rein Welschen destijds genoemd is ÃćâĆňâĂİ "De zeer tijdelijke doordenkg roep". Alleen de naam van die
werkgroep is al een doordenkertje, maar dat terzijde. Destijds, onder leiding van
Verslagnummer 8
professor Pieter Tops uit Tilburg, hebben jullie nagedacht over een eigenstandige positie van de raad en dat past eigenlijk mooi in de prefase van de dualisering, die toen aanstaande was. De vraag was: "Hoe zijn wij als raad in staat een zelfstandige positie tot stand te brengen, zowel ten opzichte van het college als wel naar buiten". Landelijk werd dat dualisme door professor Elzinga verder voorbereid en jullie liepen daar, zoals gezegd, op vooruit. Een van de toen ontwikkelde instrumenten, die daarna geheel op de achtergrond is geraakt, vormde de maatschappelijke verkenning door raadsleden. Ik vind dat nog steeds iets bijzonders. In het kort kwam het erop neer dat jullie samen met een groepje raadsleden op verkenning gingen naar een maatschappelijke ontwikkeling en daarover aan de raad gingen rapporteren, zodat er een debat over plaatsvond. Je deed dan een paar dingen tegelijkertijd. Je had contact met de samenleving, kreeg verder inzicht in de problematiek en de raad kreeg ook een meer zelfstandige positie ten opzichte van het college. Jij was toen een stimulator van de maatschappelijke verkenning en later ook voorzitter van die verkenningsgroep, die gekeken heeft naar vermaatschappelijking van de zorg, het zogenaamde draaideurmechanisme. Dat instrument is nu weg maar dat zal vast wel een keer terugkomen. Ik geloof best dat je daar toen met voldoening op teruggekeken hebt, hoewel het uiteindelijk toch in elkaar gezakt is. In 2002 werd je na een zeer bewogen formatieproces wethouder van deze gemeente. Over die periode en jouw verdienste is bij het afscheid in 2006 heel uitgebreid gesproken. Als het gaat over dat wethouderschap en wat er toen ook gezegd is daarover, zag jij het wethouderschap vooral als een taak om mensen bij elkaar te brengen. Je zei net nog dat je het tussen de mensen verkeren, het mooiste van het wethouderschap vond. Mensen met elkaar in contact brengen en zorgen dat ze elkaar konden ontmoeten.
Er waren ook heel spannende momenten, zowel in het college op politiek gebied als maatschappelijk, zoals na die bomontploffing in de Islamitische school op de Frankrijkstraat. De ontmoeting erna met de mensen en die ring die jullie met zijn allen vormden in een grote boog rondom de school, waren de momenten waarop je je echt liet zien en liet zien dat je wethouder wilde zijn van deze stad en mensen bij elkaar kon brengen. Je stond tussen de mensen, letterlijk en figuurlijk. Je stond er met de mensen. Zo ben je er altijd in bezig geweest: enthousiast, gedreven en steeds met een positieve grondhouding en hart voor de zaak en voor de mensen. Je wilde mensen mogelijkheden bieden om hun leven in te richten op een manier die bij hun past, maar dan wel zonder te betuttelen. Dat is voor iemand aan de linkerzijde ook nog wel eens iets bijzonders. De zelfredzaamheid van mensen stond voorop.
verslagnummer 8
Na die enerverende periode als wethouder met alle ups en downs, keerde je in 2006 terug in de gelederen van de raad. Dat was, denk ik, best wennen na zo’ n wethouderschap. Dat is ook wel begrijpelijk. Het is niet alleen jou overkomen; het overkomt natuurlijk meer ex-wethouders die op een gegeven moment terug de raad in gaan en het in die andere rol dan toch lastig krijgen. Toch pakte jij de draad als raadslid voortvarend op en van deze raadsperiode wil ik dan ook nog een ’wapenfeit’ noemen. Dat is de behandeling van de Wmo. Heel Nederland heeft, geloof ik, negen prestatievelden en wij hebben er tien. De tiende is een "Jacqueline Kuppens Prestatieveld" en die gaat over de openbare ruimte. Dat is overigens niet onopgemerkt gebleven en ook landelijk is men aan het kijken wat de betekenis daarvan is en of deze toegevoegd zou moeten worden. Terug naar vandaag. Vandaag nemen we afscheid van jou na een lange periode van grote betrokkenheid bij de raad en het college als raadslid. Ik kan best zeggen dat we op mensen zoals jij heel zuinig moeten zijn. Het is niet vanzelfsprekend dat mensen zich inzetten voor publieke zaken en dat geldt voor alle raadsleden hier en het is helemaal bijzonder als je dat voor een zo lange periode doet. Daar is soms wel eens te weinig waardering voor. Die waardering voor jou hebben wij in volle zin en je bent dus iemand die zich ook echt met volle overtuiging gegeven heeft voor publieke zaken. Ik hoop dan ook dat je daarvoor niet verloren gaat en dat je je op een andere plek of op een later moment ook nog blijft inzetten. Ik weet ook wel dat je actief zult zijn en lid bent van allerlei maatschappelijke besturen. Namens de raad wil ik jou heel erg bedanken voor je inzet als raadslid en ik wil je het beste toewensen, voor jou, voor je man en je zoon Stan. Zoals gebruikelijk is, hebben we dan een aandenken. We willen je iets aanbieden van kunstenaars van Kunst & Co, wat ik een van de mooiste kunstateliers van Eindhoven vind. Ik wil je graag naar voren uitnodigen. Jacqueline hartelijk dank. [Onder applaus begeeft mevrouw Kuppens zich naar het spreekgestoelte. De heer van Gijzel overhandi gt haar de cadeaus j
Mevrouw Ku ens: Bedankt voor de cadeaus. Ik ben heel benieuwd. Ik heb heel veel van Kunst & Co, dus dat past heel goed bij mijn collectie.
Ik ben zeven maanden met verlof geweest in verband met de geboorte van mijn zoon en daarna ben ik eind maart weer teruggekomen in de raad; halverwege maart in de fractie en eind maart in de raad. Na vier weken raadswerk was ik doodop. Hoe komt dat nou? Dat komt echt door het avondwerk. Niet zozeer de hoeveelheid werk, want ik doe dit al heel lang en ik ken de materie vrij goed. Met een redelijke inzet kom ik een heel eind, om het zo maar te zeggen. Het avondwerk gaat niet. Ik was eind april, voor de meivakantie, gewoon zwaar vermoeid. Ik heb toen Anjo gebeld en gezegd: "Ik denk dat ik ermee ga stoppen". "Ga eerst maar
Verslagnummer 8
eens op vakantie" zei Anjo. Dat heb ik gedaan, maar na die vakantie vond ik nog steeds dat ik moest stoppen. Het heeft geen zin om hier op door te zetten. Dat gaat ten koste van mezelf en ten koste van mijn kind wellicht ook. Gisteravond was ik voor het eerst niet naar de fractie. Ik zat thuis op de mat en ik vond het een prima plek om te zijn. De komende jaren is mijn plek in elk geval ’s avonds thuis en overdag blijf ik heel actief en doe ik van alles. Zeker op allerlei maatschappelijke terreinen blijf ik actief. Bedankt allemaal voor de samenwerking. (Mevrouw Kuppens verlaat onder applaus het spreekgestoeltej
Voorzitter: Jacqueline? We gaan nu naar de installatie en dan zorg ik zo meteen na de installatie voor zowel het afscheid als wel het welkom heten. (De heer van Gijzel begeeftzich naar het spreekgestoeltej
Voorzitter: Ik zie de heer Depla al lachen, maar ik doe iets verkeerds. U kunt rustig naar voren komen, maar we moeten eerst de heer Depla hier naar voren hebben, want hij heeft gecontroleerd of het allemaal wel klopt. U spreekt vanaf die plek?
De heer De la: Het is de gewoonte om de commissie vanaf deze plek toe te spreken. Wij zijn vanmiddag bij elkaar gekomen, mevrouw Breuers, mevrouw Habets en ik, en wij hebben het volgende geconstateerd. Onze commissie belast met het onderzoek van de geloofsbrieven, van het op 21 mei 2008 benoemde raadslid, mevrouw Richters, heeft de geloofsbrief onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert de benoemd verklaarde toe te laten als lid van de raad. (Applaus(
Voorzitter: Dan wil ik de raad vragen of u daarmee kunt instemmen? (Applaus. Mevrouw Richters legt buiten het bereik van de microfoon de eed af j
Voorzitter: Ik schors de vergadering voor een moment voor felicitatie van mevrouw Richters en afscheid van mevrouw Kuppens. (Korte schorsi ng]
II Algemene politieke beschouwingen Raad
Verslagnummer 8
Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Daarvoor heeft u ontvangen een sprekersvolgorde en spreektijd. Is daar instemming over? Dat is het geval. Dan wil ik nu het woord geven aan de heer Schut, namens de VVD-fractie voor de eerste termijn. De heer Schut: Voorzitter, dank u wel. Als eerste spreker heb je een voordeel en heb je een nadeel. Kom je terecht in de filosofie van de heer Cruijff. Het voordeel is dat je er dan vanaf bent. Het nadeel is dat je naderhand dingen hoort waar je misschien graag op zou willen reageren. Die kans krijg je dan wat minder dan als je hier kunt staan.
Voorzitter, terugblikkend op de laatste twee jaar stel ik vast dat dit college voornamelijk bezig is geweest met het uitvoeren van reeds eerder ingezet beleid. Ik noem: verkeerslichten uit het programma Beter bereil
commissies ebben ze dan weg en het raadsvoorstel laat op zich wachten. Enkele voorbeelden: het evenementenbeleid wordt nu vastgeplakt aan citybranding en citymarketing en wordt weer geparkeerd. Parkeernormen zouden ingaan per 1 januari, maar er moest eerst nog een raadsbesluit komen. Sindsdien is het stil. Wij hopen dat het sportbeleid niet dezelfde weg op gaat. Dan het diversiteitsbeleid. In de vorige raadsperiode is de visie vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma is per raadsinformatiebrief naar ons toegekomen. En toen? En het cultuurbeleid in zijn geheel, specifiek De Negende?
Voorzitter, ik geef recente voorbeelden over de werkwijze. Op klimaatbeleid hebben we onlangs een forse ambitie mogen vernemen: Eindhoven energieneutraal in 2035. We hebben zo onze twijfels over de haalbaarheid. Het uitvoeringsprogramma is niet gekoppeld aan de ambitie en een en ander hangt wel af van de welwillendheid van onze inwoners om energie te sparen. Ook vinden wij geen financiele vertaling: welke kosten, wie betaalt wat? De veiligheidsanalyse: kerngetallen ontbreken, streefcijfers ontbreken, er is geen financiele onderbouwing. Dit werd in de commissie ook door de voorzitter van de PvdA vastgesteld. Seniorenperspectief: in de laatste commissieronde vraagt u 6 510.000 uit het programma Meedoen. In deze pot zit vijf miljoen. Uit de pot Meedoen zouden in 2008 onder andere de volgende onderwerpen betaald worden:
verslagnummer 8
seniorenbeleid, vrijwilligersbeleid, mantelzorg, dak- en thuislozen, woonservicezones, diversiteit en Taskforce Armoede. Ik noem er maar wat. U pakt nu uit de pot en wat doet u met de andere zojuist genoemde zaken? De raad heeft dus totaal geen zicht op de bestedingen en kan dus geen integrale afweging maken. Zo maakt u het ons niet gemakkelijk om onze controlerende taak uit te voeren. Het thema Meedoen controleren wordt bijna onbegonnen werk. Terwijl de VVD-fractie de gang van zaken betreffende de financiering van de nieuwbouw van het Christiaan Huygens college in de raad aan de orde stelt, blijkt achteraf dat er afspraken gemaakt zijn die wij niet kennen. Een dergelijk handelen schept wantrouwen. De VVD-fractie heeft haar ongenoegen over diverse zaken via een brief aan uw college kenbaar gemaakt. Het gaat nog steeds niet goed en wij worden verrast door perspublicaties, voordat het college ons informeert. Bijvoorbeeld de berichtgeving achteraf over het vertrek van de directeur DSOB. Het meest actuele in de rij van verkeerde communicatie is de gang van zaken betreffende de NRE. Hoewel u ons vorige week in de commissie toch al iets kon vertellen en verdere uitleg gisteren per mail kwam, is het voor onze controlerende taak erg moeilijk om straks bij de kadernota uw voorstellen voor geldbesteding als voorbereiding op de begroting te accorderen. De VVD stelt voor om vooralsnog geen gelden NRE meer uit te geven en vraagt u om voor de kadernotabehandeling ons schriftelijk een inzicht te geven in de risico’s en uitdagingen van dit dossier. Dit betekent dus dat u alle uitgaven vanuit de NRE-gelden gaat bevriezen. Om de duidelijkheid te bevorderen, hebben wij hierover een motie gemaakt. Hoogverbaasd was mijn fractie te horen dat Korein de peuterspeelzalen van de gesubsidieerde stichting Lumensgroep gaat inlijven. Ik kan u nu al verzekeren dat als de verrekening van investeringen en subsidies niet klopt, u ons op uw weg zult vinden. Overigens vraag ik mij af of een dergelijke transactie niet moet plaatsvinden door een openbare aanbesteding. Mijn fractie heeft hier ongeveer negen weken geleden vragen over gesteld en wij wachten nog steeds op antwoord. Voorzitter: De heer Van den Biggelaar?
De heer Van den Bi elaar: Mijnheer Schut, gaan uw vragen nu alleen maar dadelijk over de financiele verevening tussen peuterspeelzalen en Korein of heeft u ook inhoudelijke bezwaren tegen het feit dat Korein die markt wat verbreedt en ook wat integratie tot stand gaat brengen? Voorzitter: De heer Schut
De heer Schut: Ja, voorzitter, als de heer Van den Biggelaar onze vragen gelezen zou hebben, - en dat zijn die vragen van negen weken geleden ÃćâĆňâĂİ dan zou hij dat
antwoord al hebben. Wij hebben niets tegen de fusie, daar gaat het ons niet om. Het gaat ons om het feit dat beide instituten gesubsidieerd worden en dat er dus geldstromen hier van het ene naar het andere gaan en wij vragen ons dus af of die
Verslagnummer 8
twee instituten zelf kunnen besluiten om dat maar even te regelen. Wij hebben de indruk dat ze dat niet zelf kunnen besluiten, mede gezien het feit dat wij nogal veel geld daar naar toe gesluisd hebben. Het gaat ons om het proces, het gaat ons om de duidelijkheid en het gaat ons om het feit of je onderhands van de ene partij naar de andere kunt doorschuiven zonder dat je daar een openbare aanbesteding voor doet. Want dan geef je ook andere marktpartijen de kans die je nu aan een marktpartij geeft. Is dat voldoende? De heer van Den Bi elaar: Nou, het is een helder antwoord. Voorzitter: Nee, daar lokt u een interruptie uit en dat lijkt mij niet nodig. Het antwoord was op zich kraakhelder. De heer Schut: Voorzitter, het is stil bij Brainport. Dat verbaast ons. Een tijdje
geleden werden wij bijna dagelijks bestookt met informatie over ontwikkelingen en nieuwe uitdagingen. Na het vertrek van burgemeester Sakkers is dat veranderd. De heer Gerard: Ik zal nog even willen terugkomen over het verhaal van Korein en Lumens. Ik heb het idee dat de heer Schut hier op twee gedachten hinkt en dat hij begrippen uit twee werelden mengt. Ofwel: de gesubsidieerde instellingen hebben eigen levenskracht, hun eigen beleid. Subsidie is bijzaak en dan kunnen ze autonoom functioneren, eventueel met aanbesteden, maar dan gaat het ons niet aan. Ofwel: het gaat ons aan en het zijn gesubsidieerde instellingen en dat staat voorop. Maar dan is het begrip aanbesteding niet relevant. De VVD heeft zich altijd geuit in de zin van de eerste van mijn twee alternatieven. Bent u nu niet uw liberale standpunt aan het tegenspreken? De heer Schut: Voorzitter, ik dacht dat ik zeer duidelijk ben geweest in mijn beantwoording, ook al bij mijnheer Van den Biggelaar. Het enige dat wij doen is vraagtekens zetten bij het proces en wij hebben dat verwoord in vragen aan het college en ik stel hier vast dat negen weken geleden die vragen aan het college gesteld zijn en dat wij daar vraagtekens hebben. Wij willen gewoon antwoord op onze vragen en dan zullen we zien wat het college daarvan vindt en dan zult u horen wat wij daarop gaan zeggen. De heer Gerard: Heeft u dan ook geen vraagtekens bij het VVD-standpunt? De heer Schut: Het feit is dat twee instituten met elkaar aan tafel gaan zitten en zeggen: "Wij gaan erover praten en wij hebben daar onze vinger in die pap".
Voorzitter: Voordat we allemaal in herhaling blijven vallen. U heeft nu uw standpunt helder toegelicht en u wacht op een antwoord van het college en dan komt het hier verder aan de orde. De heer Schut vervolgt zijn betoog.
Verslagnummer 8
De heer Schut: Mag ik even een stukje teruggaan, want anders klopt het hele verhaal niet meer. Voorzitter, het is stil bij Brainport. Dat verbaast ons. Een tijd
geleden werden wij bijna dagelijks bestookt met informatie over ontwikkelingen en nieuwe uitdagingen. Na het vertrek van burgemeester Sakkers is dat veranderd. We hopen ÃćâĆňâĂİ en dat hebben we al eerder gezegd ÃćâĆňâĂİ dat onze nieuwe burgervader de
Mister Brainport wordt die wij nodig hebben. Ook voor veiligheid hebben wij een gezicht nodig. Onze wens, neergelegd bij het aantreden van deze burgemeester, is door het college niet gehonoreerd. Openbare orde en veiligheid zijn een begrip en daar hoort voor ons het beeld van de burgemeester bij. Het feit dat wij in de commissie Jeugd en Gezin de burgemeester laten opdraven en de commissieleden vervangen door fractievoorzitters, geeft de verwarring voldoende aan. Ik en velen met mij verlangen naar de situatie waarbij de commissies logische taken bundelden en de wethouders bij de diverse commissies aanschoven. De heer Leenders: Voorzitter, ik wilde even terug naar de eerste stellingname. Het is duidelijk dat daar een college zit van vier wethouders en een burgemeester en dat er collegiale samenwerking is en wie dan wat doet is op zich niet zo relevant, maar het vergt wel een goede afstemming. We hebben nu eenmaal aan het begin van deze periode afspraken gemaakt over de verdeling van de werkzaamheden. De heer Schut: Voorzitter, het wordt mij gewoon kwalijk genomen dat ik een mening heb, lijkt het wel. Wij hebben een mening daarover: het past ons niet, het deugt niet, het bevalt ons niet en dat zeg ik hier gewoon. Wanneer u dat niet fijn vindt, dan hoor ik dat straks in uw verhaal wel, maar in mijn verhaal geef ik gewoon aan zoals wij daartegen aan kijken. Ik zie dat, zoals vorige week, in de commissie ineens allerlei commissieleden plaatsmaken voor fractievoorzitters. En dat een burgemeester moet aanwezig zijn bij de commissie Jeugd en Gezin omdat we iets bespreken dat over veiligheid gaat. Vroeger werden dit soort zaken in de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden behandeld. Dit is een van de pijnpunten die ik hier naar buiten breng en ik denk, voorzitter, dat het mij toegestaan is om een mening te hebben en die mening ook uit te dragen, ook al bevalt dat de helft van de zaal niet. De heer Leenders: Voorzitter, ik ben heel blij dat de heer Schut een mening heeft en als hij in een volgende coalitie zit, dan kan hij ook in het begin mee bepalen hoe een taakverdeling wordt. Het staat natuurlijk de raad en de commissie vrij om portefeuillehouders naar een commissie te halen als men daar behoefte aan heeft.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb zelf die commissie bij elkaar geroepen over dat onderwerp. Ik heb bewust gekozen voor de commissie van mevrouw Mittendorff, omdat zij dat in haar portefeuille heeft en het staat iedereen vrij ÃćâĆňâĂİ daarom heb ik dat ook gedaan, en had de heer Schut dat ook kunnen doen ÃćâĆňâĂİ om bij elke
Verslagnummer 8
commissie welk collegelid dan ook erbij te halen als hij of zij dat nodig vindt. Zo hoort dat in een modern dualisme. Voorzitter: De heer Schut bestrijdt dat niet.
De heer Schut: Voorzitter, er zijn lange tenen genoeg in deze raad. Ik heb gewoon gezegd hoe wij daartegen aan kijken en ik heb absoluut niet datgene gezegd wat hier gesuggereerd wordt, ook door mevrouw Van den Biggelaar. Ik heb u helemaal geen verwijt gemaakt. Ik heb alleen gezegd dat dit een situatie is, waarvan wij vinden dat deze niet zo mooi en fraai is. Als u zegt dat dat een verwijt is, dan moet u toch nog eens een keer naar de Nederlandse les. Voorzitter: Ik vind dat dit punt nu wel voldoende besproken is. De heer Schut heeft een paar keer aangegeven hoe hij daartegen aan kijkt. U heeft uitgelegd waarom die commissie zo samengesteld is en daarmee zijn, volgens mij, de opvattingen en de procedure, zoals het gelopen is, helder weergegeven. Het woord is aan de heer Schut. De heer Schut: Mag ik het afmaken, voorzitter? Ik en velen met mij verlangen terug naar de situatie waarbij de commissies logische taken bundelden en wethouders bij diverse commissies aanschoven. Als u, college, consequent bent in uw denklijn, betekent dit dat de heer Van Merrienboer er Economische Zaken bij krijgt in zijn commissie MMVP. Het bijkomende voordeel is dat wij dan de commissie Bestuurlijke Zaken herstellen voor fractievoorzitters en burgemeester. De stad zal dit ook beter begrijpen en dat moet u aanspreken. Dank u.
Voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Biggelaar namens de PvdAfractie.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, leden van de raad, geachte aanwezigen, mijn bijdrage heeft als titel meegekregen "Terugblikken en vooruitzien". Bij de start van deze raadsperiode presenteerde ik met genoegen, trots en vertrouwen het coalitieprogramma Eindhoven Een en het college van PvdA, CDA en SP. Op dit moment zijn we halverwege onze bestuursperiode. De PvdA ziet met genoegen en met trots dat dit college serieus werk maakt van de ambities om van Eindhoven een sterke, sociale en betrokken stad te maken. Wij constateren dat dit college functioneert als een betrouwbaar en stabiel stadsbestuur met een open bestuurstijl. De keuze van het college om zich niet te profileren met spectaculaire nieuwe zaken, maar vooral ook aandacht te hebben voor de uitvoering van beleid, vinden wij verstandig. Dat oogt misschien wat saai, maar het is vooral degelijk en betrouwbaar. Plezierig is dat de coalitiepartijen elkaar, als dat nodig is, weten te vinden voor overleg en dat ook die verhoudingen open en constructief zijn. Ook wat dat betreft zien wij de tweede helft van deze periode met vertrouwen
Verslagnummer 8
tegemoet. Het college verwoordt in paragraaf 1 van de kadernota een aantal gerealiseerde ambities. Ik ga ze niet allemaal herhalen, wel wil ik er een paar aan toevoegen: het instellen van een milieuzone; de bio-energiecentrale in de Tongelreep ÃćâĆňâĂİ een vernuftig staaltje van technologie met aantoonbare winst voor het milieu ÃćâĆňâĂİ ;
pasjes voor gratis gebruik van de milieustraat; uitbreiding en verbetering van het busvervoer; het afsluiten van buurtcontracten in verschillende wijken, waarmee de burger daadwerkelijk meer invloed krijgt; de invoering van de stadspas; de aanleg van de fietspaden; de instelling van een MKB-raad, waardoor nu ook het middenen kleinbedrijf kan meepraten over Brainport; de aanleg van een nieuw riool; een nieuw Bomenbeleidsplan; verbetering van het leerlingenvervoer; aanleg van kunstgrasvelden; een autismeklas op de middelbare school; oprichting van een noodfonds; de oprichting van een jeugdsportfonds. Ik kan nog lang doorgaan, maar het zijn stuk voor stuk zaken die de burger raken en die het welzijn van onze inwoners verg root. Ik kom tot de kadernota. Het is een leesbaar stuk met heldere keuzes. We krijgen nadrukkelijk te zien wat de ambities zijn voor de komende jaren en welke keuzes er worden gemaakt. Er wordt in onze stad geinvesteerd op een sterke stad en een Brainport-omgeving en ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder een fors aantal reconstructies in sociaal beleid en in een groene en veilige woonomgeving. We zien weinig terug van het voornemen, zoals dit werd uitgesproken in motie 5 bij de begrotingsbehandeling, om met incidentele middelen een structureel profijt te bereiken. Wij hadden in het afgelopen jaar een voorstel verwacht van het college. Wij staan achter het standpunt van het college niet te beleggen, maar we constateren dat van het overschot van 6 15 miljoen niets wordt gereserveerd in de lijn met motie 5. Naar ons oordeel heeft het college goed gewerkt met het zogenaamde ’wensenmandje’, waarin we het college vroegen ten aanzien van een aantal thema’s de gevolgen in beeld te brengen. De meeste onderwerpen zijn prima verwerkt in deze kadernota.
De Eindhovense Brainport-strategie krijgt steeds meer status als belangrijke drager van de Nederlandse economie. Naar de mening van het college staan we aan de vooravond van een schaalsprong. Wij stellen vast dat Brainport nu echt uit de startfase is en dat er forse stappen worden gezet met de uitvoeringsorganisatie. Vanzelfsprekend willen we als raad betrokken blijven bij de realisatie daarvan. Waarbij we ook betrokken willen blijven is de toekomst van Brainport. Met Eindhovense middelen zijn activiteiten van de stichting tot en met 2010 gefinancierd. We hebben te weinig zicht op de toekomstige ontwikkelingen, activiteiten en op de continuiteit van de stichting. Om maar eens een vraag te stellen: kan het bedrijfsleven zelf Brainport overnemen of is de financiering vanuit de overheid onmisbaar? Hierover zouden wij graag meer inzicht krijgen en wij vragen het college ons in de tweede helft van dit jaar verder te informeren. U zult
Verslagnummer 8
begrijpen dat de PvdA, na jaren aandringen, de plannen van het college ter bestrijding van schooluitval met instemming begroet. Wij zijn uiteraard benieuwd naar de resultaten.
De bijdrage van de PvdA afgelopen najaar voor veiligheid, heeft veel politieke en publieke discussie losgemaakt. Het heeft er ook toe geleid dat het veiligheidsbeleid wordt geintensiveerd. Het college maakt hier serieus werk van de vergroting van onze veiligheid in onze stad. Gelukkig zagen we hierin al verbetering, maar er zijn zeker nog slagen te maken. Nu nog zijn de meerkosten te dekken uit de GSBmiddelen en wij vragen het college ÃćâĆňâĂİ en daar ging de discussie over, mijnheer Schut ÃćâĆňâĂİ de raad tijdig te informeren over de continuiteit daarvan. Bij de bespreking
van de veiligheidsanalyse in de commissie, heeft de PvdA al aangegeven dat verdere intensivering in de vorm van gedwongen gezinscoaching wat ons betreft mag kosten. Nadere invulling volgt wat ons betreft dan ook bij de begrotingsbehandeling. De combifuncties: nog voor de definitieve begroting wil de PvdA de discussie voeren over het jongerenwerk. Met de komst van de zogenaamde combifuncties met sport en cultuur in de bagage, kan het jeugd- en jongerenwerk in de breedte worden versterkt. Voor ons is de allerbelangrijkste vraag of er buiten de inzet van deze combifuncties nog andere specifieke functies moeten worden ingezet voor specifieke problemen. De samenwerking tussen Centrum voor Jeugd en Gezin en het Veiligheidshuis wordt landelijk als voorbeeld gesteld. Wij zien zelf in de stad dat die ketenaanpak niet voor alle situaties afdoende is en daarover maken we ons zorgen. Die ketenaanpak moet er werkelijk toe leiden dat ontspoorde jongeren de juiste aanpak krijgen. De PvdA maakt zich met het college bezorgd over de bereikbaarheid van onze stad en wij steunen de forse investeringen die het college wil doen. Het college investeert in een OV-impuls door ondermeer een structurele reservering van 5 ton voor het gratis openbaar vervoer. Als je naar de letterlijke tekst van de zogenaamde ’mandjesmotie’ kijkt, dan gaat het daar over uitbreiding van de pilot gratis openbaar vervoer. Ziet het college ook daartoe nog mogelijkheden? Een grote pluim hebben wij voor het collegevoorstel om verder te gaan met de verdieping van de Binnenring en prioriteit te leggen met de kruisingen met de Aalsterweg en de Leenderweg. In het verleden ÃćâĆňâĂİ ik meen in 1998 ÃćâĆňâĂİ werden ideeen vanuit de PvdA
om op termijn de hele Binnenring te ondertunnelen nog weggehoond. Nu zien we het toch die kant opgaan. Wellicht is het op dit moment een idee om verder te onderzoeken en eventueel in de toekomst te concretiseren. Nogmaals leggen wij u vragen voor over de uitvoering van de fietsnota. We zien nog te weinig terug van de uitvoering van de ambitie om het fietsgebruik te stimuleren. In het concernverslag lezen we dat Eindhoven een slecht fietsklimaat heeft, volgens de Fietsbalans. Het geringe budget op het fietsbeleid beschouwt het college als een uitdaging. Voor de
Verslagnummer 8
PvdA is het een bevestiging dat het fietsbeleid niet de juiste middelen krijgt om het fietsklimaat ook echt structureel te verbeteren.
Wij willen wat langer stilstaan bij het onderwerp woningbouw. Het college spreekt uit dat er zorgen zijn over de realisering van de woningbouwambities. Ons lijken betaalbare woningen binnen het aantal dat wordt gerealiseerd voldoende vertegenwoordigd. Het afgesproken aantal halen wordt lastiger, al doet Eindhoven het wat dat betreft beter dan een aantal randgemeenten. Wij blijven hechten aan de gemaakte afspraken en wat gaat het college ondernemen om die te verzilveren? Op dit beleidsterrein, voorzitter, moeten we verder kijken dan 2010 en daar actuele ontwikkelingen bij betrekken. Wat zijn de demografische ontwikkelingen en welke voorkeuren heeft de consument? Wat verandert er daardoor op de woningmarkt? Wij denken dat je het woningbouwvraagstuk niet alleen maar moet bekijken vanuit kwantitatieve aspecten, maar deze moet bezien in samenhang met genoemde ontwikkelingen. We zouden deze ontwikkelingen graag onderzocht hebben om voor de jaren na 2010 realistische afspraken te kunnen maken over de woningbouwproductie. De PvdA is enthousiast over de aanpak van integrale wijkvernieuwing en krachtwijken. Het sluiten van buurtcontracten en het realiseren van steunpunten zijn belangrijke stappen voor de krachtwijken en ook voor de andere wijken, maar we moeten er wel voor waken dat beide instrumenten daadwerkelijk tot uitvoering en een zichtbare aanpak leiden. Alleen zichtbare resultaten en het gevoel bij bewoners dat ze serieus genomen worden, houdt mensen betrokken. De PvdA complimenteert het college over de adequate aanpak van het vergroten van de invloed van onze inwoners. Het beleid wordt bottum-up ingezet vanuit de stadsdelen, maar dat vraagt wel aandacht voor de coordinatie om de middelen ook effectief te kunnen inzetten. Dit alles vraagt een dienstverlenende proactieve overheid, een gemeente die mensen vooruit helpt. Kortom: het einde van het vanhet-kastje-naar-de-muur-verhaal. Wij willen niet meer horen dat bewoners twee jaar bezig zijn om een hekje rondom een speelveld te krijgen. We willen niet meer horen dat bewoners al tien jaar pleiten voor verharding van wandelpaden in een park en dat dat dan steeds vooruit geschoven wordt. Als een inwoner vanwege geldproblemen vraagt om kwijtschelding van grafrechten, dan kan niet volstaan worden met een zakelijke afwijzingsbrief. Wij willen dan dat er gekeken wordt wat er aan de hand is en wat er wel mogelijk is. U zult begrijpen dat de PvdA volop het uitvoeringsprogramma Dienstverlening en De Ander Centraal steunt. De PvdA vindt daarnaast dat het volgende dienstverleningsconcept - dat zal 2009 zijn ÃćâĆňâĂİ een echt
kwaliteitshandvest moet worden. Dus: naast kwantitatieve normen ook kwaliteitsnormen. Er zijn successen geboekt met het arbeidsmarktbeleid. Het aantal jeugdige werklozen nam fors af en ook zien we een verlaging van het aantal lager opgeleide
Verslagnummer 8
werkelozen. We zouden het college daarvoor willen complimenteren, maar als er op dit beleidsterrein de passages uit de jaarrekening lezen, betwijfelen we of die complimenten terecht zijn. We zullen er verder op terugkomen in de commissievergadering over de jaarrekening. U constateert zelf ook in de tussenbalans dat er op dit terrein nog slagen te maken zijn, met name waar het gaat over de 40-plussers, maar dan komt u in de kadernota met de formulering dat er extra aandacht voor deze groep wordt gevraagd. Dat is ons echt iets te vaag, voorzitter, want wat gaat het college er nu aan doen? Wij maken ons zorgen, voorzitter, over de problemen die er zijn met de inburgeringstrajecten. Wij verwachten van het college inspanningen die ertoe moeten leiden dat meer mensen hieraan gaan deelnemen. Veel plannen rondom de Wmo zijn op constructieve wijze uitgezet en wij zullen de uitvoering volgen, vooral een goede indicatiestelling en de waarborging van goede professionele hulpverlening blijven onze aandachtspunten.
Wij hebben nog niets gehoord, college, over de motie over de toegankelijkheid van het Eindhovense station. Hoe staat het ermee?
In de commissiebehandeling over de jaarrekening zullen wij uitgebreid stilstaan bij de niet gehaalde doelstellingen rondom de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg. We willen van het college de achtergronden hiervan weten. We kunnen wel een nieuw beleid presenteren in de vorm van een Stedelijk Kompas, maar dat moet dan toch echt tot resultaten gaan leiden. Een paar opmerkingen over de voorgestelde bezuinigingen. In de commissiebehandeling willen wij graag van u onderbouwing horen ten aanzien van de bezuinigingen op KNAP en de bezuinigingen op sport. Wij hebben moeite met de manier waarop u de Eindhovense Sportraad denkt te gaan korten. We hebben geen goed gevoel over de inzet van de combifuncties om her en der wat bezuinigingen op te vangen. In het coalitieakkoord spraken we ons uit over een ongedeelde stad, een sociale stad, waar niemand buiten de boot valt en waar iedereen gelijke kansen krijgt om mee te doen. Helaas zien wij ÃćâĆňâĂİ naast succesverhalen ÃćâĆňâĂİ nog op te veel plekken het
tegendeel. Dat betekent een nog scherper beleid op meerdere fronten. Wij betoogden al eerder dat naar ons inzicht het onderwijs de plek is waar bestrijding van tweedeling begint. Voor ons begint dat op de buurtschool en helaas wordt de buurtschool door veelal autochtone leerlingen en ouders voorbij gefietst. In februari is dit onderwerp in de commissie van mevrouw Mittendorff uitgebreid aan de orde geweest. De PvdA heeft met zorg kennis genomen van de conclusies van de evaluatie over het gesloten convenant met de schoolbesturen. Dit
Verslagnummer 8
convenant heeft naar onze mening te weinig effect gehad op het bestrijden van segregatie in het onderwijs. Er zijn naar ons oordeel te weinig oplossingsgerichte acties. De PvdA zal ook op korte termijn op dit onderwerp terugkomen en aan raad en college een aantal maatregelen voorleggen om er verder mee aan de slag te gaan. In de kadernota geeft het college haar beleidsprioriteiten voor 2009 aan. Zoals u van ons gewend bent zal de fractie van de PvdA zich niet enkel laten leiden door de voorstellen die ons vanuit het college zullen bereiken, maar wij zullen ook zelf met initiatieven komen. Vandaag presenteren wij er twee. Een voorstel is al aangekondigd in de commissie Don en gaat over maatschappelijk durfkapitaal. Wij gaan dit op zeer korte termijn uitwerken als een initiatiefvoorstel. Het voorstel wil het college meer eigen ruimte geven om voor die zaken die wel nuttig zijn, maar net niet in de regels passen, een risicokapitaal achter de hand te hebben. Een motie, die we vandaag indienen, bevat het voorstel om het defile op 18 september integraal uit te zenden op de lokale tv. Het voorstel beoogt Eindhovenaren die niet meer naar het Stadhuisplein kunnen komen, toch in de gelegenheid te stellen het defile op 18 september te volgen. Verder zal de PvdA met u terugkomen op de besluiten die de raad genomen heeft ten aanzien van de woningsplitsing, omdat de uitvoering daarvan anders verloopt dan wij wenselijk achten. Daarnaast ÃćâĆňâĂİ en dat is een nieuw project ÃćâĆňâĂİ gaan wij als PvdA aan de slag met een aanpak van lelijke,
braakliggende terreinen in onze stad, die voor veel inwoners bijzonder storend zijn. Wij zullen met voorstellen daarover naar de raad komen. Voorzitter, ik sluit af. De PvdA steunt de kadernota op hoofdlijnen. We zijn
enthousiast over de voorstellen ten aanzien van de ruimtelijke agenda, inclusief het groenbeleidsplan. Ook de aanpak van integrale wijkvernieuwing en krachtwijken krijgt onze steun, evenals de aandacht voor verbetering van de gemeentelijke dienstverlening. Over een aantal onderdelen zullen wij nog bij de commissiebehandeling met u van gedachten wisselen. Er blijven aandachtspunten, waar we nog op terug zullen komen. Zo blijft voor ons een veilige ongedeelde stad met kansen voor iedereen een hoofdprioriteit, waaraan wij nieuwe voorstellen zullen toetsen. Dank u wel. Voorzitter: Ik dank u wel voor uw eerste termijn. Dan is nu het woord aan de heer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, dank u wel. Na het vlammende betoog van de vorige spreker, zal ik me beperken tot een gedegen CDA-verhaal, maar wel af en toe met een aantal vonken. Ik heb veertien minuten voor het CDA-verhaal en die zouden
ook nodig zijn als er veel op de aangeleverde voorstellen of het college zou zijn aan te merken. Het zal u niet verbazen dat wij ons dus kunnen beperken. Ik ga de
Verslagnummer 8
komende minuten eerst in op de voorbije periode, vervolgens zeg ik het een en ander over de komende periode en tot slot zeg ik nog wat over het financiele kader. Voorzitter, we zijn ruim twee jaar op weg met deze coalitie en met het coalitieakkoord Eindhoven Een en ik moet zeggen dat wij heel tevreden zijn. Er zijn goede afspraken gemaakt, die door een uitstekend college worden uitgevoerd. Er is enorm veel in gang gezet en er zijn veel belangrijke besluiten genomen. Ook de sfeer tussen de coalitiepartners onderling en in het college is uitstekend te noemen en dat is wel eens anders geweest. Tot slot is ook de sfeer in de gemeenteraad goed en je mag zeggen dat er sprake is van een constructieve houding. Het is misschien wel een beetje saai, maar dat is dan alleen wat jammer voor de pers. Wij willen graag de stad verder brengen en als dat in goede harmonie kan, dan is dat prima. In de stukken die ons aangeboden zijn ÃćâĆňâĂİ en het was weer een hele karrenvrachtÃćâĆňâĂİ
wordt op vele plaatsen verantwoord wat er tot nu toe bereikt is. Ik wil niet alles opsommen, maar een aantal zaken is voor de CDA-fractie van wezenlijk belang vanwege onze sociale, economische of ruimtelijke ambities. Zo zijn wij heel tevreden over de wijze waarop het Wmo-dossier is opgepakt. Wij zijn tevreden met de beleidsvisie, maar ook over de interactieve wijze zoals die tot stand gekomen is. De hulp bij het huishouden is goed ingevoerd. Nu nog de uitvoering van onze motie over het loslaten van de indicatie voor mensen van 75 jaar en ouder. De woonservicezones zijn met vier nieuwe zones uitgebreid. Ook de verdere vormgeving van het armoedebeleid is uitstekend. Het niet-gebruik van voorzieningen aanpakken middels het PIT-team, het noodfonds, bedragen van inkomensondersteunde maatregelen zijn verhoogd. Aan het jeugdbeleid ÃćâĆňâĂİ ook een sociaal item ÃćâĆňâĂİ is heel hard gewerkt. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is alom
geprezen, een voorbeeld voor het hele land. Een aantal schakels in de jeugdketen is versterkt. De inzet van het sociaal maatschappelijk werk in het onderwijs is uitgebreid, evenals de opvoedingsondersteuning. Gezinscoaches worden ingezet en de combinatiefunctie is ingevoerd. Basisscholen worden in versneld tempo omgevormd tot SPIL-centra. Voor de drie vmbo’s zijn basisbesluiten genomen. Het Christiaan Huygens College kan aan de slag. De integrale wijkvernieuwing wordt voortvarend ter hand genomen. Veel resultaten in plannen of uitvoering zijn inmiddels zichtbaar. In het bereikbaarheidsdossier is een zeer belangrijke stap genomen. Het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel Brabantstad is met veel draagvlak vastgesteld en in uitvoering genomen. Wie had dat twee jaar geleden gedacht met de BOSE-geschiedenis in het achterhoofd! Voor Brainport Eindhoven zijn de visie meerjarenprogramma en het uitvoeringsprogramma vastgesteld. Recentelijk hebben we een overzicht ontvangen over de vele projecten die in uitvoering zijn. Het duurzaamheidsbeleid is doorontwikkeld. Een belangrijk resultaat is de milieuzone. Tot slot is een prima samenwerking tot stand gekomen in het Veiligheidshuis. In het jaarverslag staat het bomvol activiteiten. Zo wordt er stevig geinvesteerd in het terugdringen van overlast door jeugdgroepen en veelplegers. Het Veiligheidshuis barst bijna uit zijn voegen vanwege de afgesproken toename van het aantal stadswachten. Er zijn er inmiddels 58, dus dit loopt keurig
Verslagnummer 8
op schema. Met het college constateren we dat er tot nu toe stevig in sociaalmaatschappelijke voorzieningen is geinvesteerd. De keuze is in deze kadernota om nu wat meer accent te leggen op zaken in de ruimtelijke fysieke sfeer en dat kunnen wij delen. In totaliteit vinden wij de meeste keuzes in de kadernota verantwoord en passend bij onze bestuurlijke prioriteiten: bereikbaarheid, uitvoeringsprogramma klimaatbeleid, integrale wijkvernieuwing, stadsdeelbudgetten. Er is ook een aantal extra wensen gehonoreerd zoals de marathon en het groenbeleidsprogramma. Dat is ook prima wat ons betreft.
Waar willen wij de komende tijd accenten? Laten we beginnen met een onderwerp dat gelukkig veel aandacht krijgt: veiligheid en handhaving. Met recht hebben we dit als een van de prioriteitenprogramma’s opgenomen. Dat kwam voort uit de coalitiewens om een goed functionerend en integraal opererend veiligheidshuis tot stand te brengen, om de handhaving te verstevigen door de inzet van extra stadswachten, maar ook door de aandacht die nodig is voor overlast gevende en criminaliserende jongeren. Aanvankelijk hadden we vanwege de dekking zorgen over de voortgang van de toename van het aantal stadswachten. Dat is opgelost. Voorzitter, als je de sociaalste stad van het land bent, en dat is op zich een eer, maar tevens de stad met de slechtste criminaliteitcijfers, dan geeft dat te denken. Ik ben overigens zeer blij dat er door uw college goed naar de interpretatie van die cijfers gekeken wordt. De resultaten van de visitatiecommissie wachten we af. Ik neem aan dat we daarvan gebruik kunnen maken bij de begrotingsbehandeling. Eindhoven is gelukkig nog geen Amsterdam met zijn vele moorden, straatroven en wapendelicten. De Eindhovenaren zien het gelukkig anders. Uit de stadsmonitor blijkt dat de veiligheidsbeleving is verbeterd. Toch zijn er hier zaken die een harde aanpak behoeven. Er is een aantal jongeren dat langzaam afglijdt of al in het criminele circuit zit en dat veel overlast veroorzaakt en steeds meer ernstige delicten pleegt. Daar waar preventie niet helpt, waar begeleiding van jongeren geen zoden aan de dijk zet, moet wat het CDA betreft een stevige stok achter de deur staan. Wij zijn geinteresseerd in wat genoemd wordt de sociaalmaatschappelijke school. Wat ons betreft komt er een oplossing in de vorm van een internaat met een verplicht opvoedings-, leer- en werkregime. Dat zou gepaard moeten gaan met een aanpak waarbij het gezin verplicht betrokken wordt en mogelijk ook de sociale groep rondom de dader. Dat sluit aan bij de ideeen rondom bijvoorbeeld de gezinscoaches. Wij vragen u daarover in overleg te treden met de minister om gezamenlijk plannen uit te werken, bijvoorbeeld in de vorm van een pilot. Het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel Brabantstad is vastgesteld en in uitvoering genomen. De visie op de ontwikkeling van de A2-zone is vastgesteld, evenals het meerjarenprogramma Samen investeren in Brabantstad. Daarmee hebben we ten aanzien van de ruimtelijke investeringen een enorme agenda, zowel tot 2012 als daarna. Voor een deel is inmiddels de dekking gefiatteerd, een groot aantal zaken staat als p.m.-post of is ten dele gedekt. De investeringsagenda is van enorm belang voor de stad Eindhoven en voor Brainport
Verslagnummer 8
Eindhoven. Een goede prioritering is er echter niet. Wat ons betreft zouden we daarover aan de hand van een collegevoorstel op korte termijn een keer moeten spreken. In het bijzonder zouden we over de mobiliteitsproblematiek in de stad graag nader van gedachten wisselen. Oplossingen hebben immers niet alleen te maken met mobiliteit en doorstroming, maar hebben direct invloed op de veiligheid en de gezondheid van onze burgers en hoe zij onze stad beleven. Zou het bijvoorbeeld een aardig idee zijn om hierover na de zomer een werkconferentie te organiseren?
Voorzitter, wij constateren dat de ombouw van onze basisscholen naar SPIL-centra voortvarend geschiedt. Het lijkt goed om binnen enige tijd te evalueren of de samenwerking goed gaat en hoe de partners tegen die samenwerking aan kijken in termen van meerwaarde. Het nieuwe beleid voor buurtontmoetingsruimte ÃćâĆňâĂİ ik blijf het gemakshalve maar VTA’s noemen ÃćâĆňâĂİ is vastgesteld en kan in uitvoering genomen
worden. Die uitvoering is niet heel eenvoudig. Er zijn naast de gemeentelijke VTA’s een aantal particuliere. Er is veel verschil in kwaliteit van de gebouwen en de staat van het onderhoud. Toch moeten we daarbij vaart maken. Wij zouden immers ontwikkelingen combineren als zich daarvoor kansen zouden voordoen. Dat leidt tot efficientie bij bouwprojecten. Ook in de exploitatie kunnen voordelen ontstaan door gezamenlijk gebruik te maken van ruimtes, soms door gezamenlijk beheer. De uitvoering moet dus zoveel mogelijk parallel lopen. Naar ik begreep zijn de cooperaties geinteresseerd in de VTA’s. De vraag is of we daar voldoende op inspelen. Als zij willen investeren en ontwikkelen, kan dat zowel voor de VTA’s als voor SPIL grote voordelen opleveren. Zij hebben geld en ervaring. We vragen het college hiermee voortvarend aan de slag te gaan.
Vervolgens een onderwerp waar we veel waarde aan hechten: het vrijwilligerswerk. In de tussenbalans lees ik daarover dat u een adequaat geheel van steunpunten in de wijken wilt inrichten. In de kadernota lees ik er niets meer over! We vinden de ondersteuning van vrijwilligers absoluut noodzakelijk in welke vorm dan ook. De samenleving wordt steeds ingewikkelder. Wij moeten vrijwilligers niet belasten met allerlei regelgeving en financiele toestanden. Soms is er echt ondersteuning bij belangenbehartiging nodig. Wij krijgen steeds meer signalen uit buurten dat daaraan behoefte is. We breken daarom een lans voor met name de actiegebieden en andere wijken waar het de verkeerde kant opgaat. U gaat het vrijwillig jeugdbeleid herpositioneren ÃćâĆňâĂİ zo lezen wij. Ondersteuning van verenigingen voor
jongeren vinden wij eveneens belangrijk. Wij lezen uit dit voornemen dat er meer aandacht voor deze verenigingen komt en dat ondersteunen we heel graag. Ook voor de breedtesport vragen we wederom aandacht. We proberen steeds te zoeken naar mogelijkheden om het vrijwilligerswerk aangenamer te maken. Dat kan door faciliteiten te bieden, maar ook door hen niet op te zadelen met financiele zorgen. We hebben al met elkaar afgesproken dat er deze periode geen
Verslagnummer 8
tariefsverhogingen voor de accommodaties plaatsvinden. U stelt nu voor om 2 ton op sport te bezuinigen. De gevolgen van tariefsdifferentiatie voor de verenigingen zijn echter nog niet helemaal duidelijk en hetzelfde geldt in feite voor de bezuinigingen op de sportraad. Wij hielden eerder een pleidooi voor het plegen van energiescans bij onze sportverenigingen. Dit naar aanleiding van de hoge energierekeningen c.q. de naheffingen. Wij willen nu graag een volgende stap zetten. In overleg met de verenigingen willen we dat verbeteringsvoorstellen worden uitgewerkt door het college. De gemeente zou hiervoor in het kader van het duurzaamheidsbeleid een financiele impuls moeten geven. Niet alles betalen dus, want de verbeteringen leveren ook voordelen op voor de clubs.
Moeten we, tot slot, niet veel meer gebruikmaken of proberen gebruik te maken van onze zilveren kracht? De levenservaring van onze senioren wordt veel te weinig benut. Veel clubs op bijvoorbeeld cultureel of sportief gebied, zouden hun inzet zeer goed kunnen gebruiken. Dat zijn twee vliegen in een klap, want de senioren blijven betrokken bij de maatschappij en blijven zich nuttig en gewaardeerd voelen. De clubs en verenigingen zouden geprikkeld moeten worden om die senioren binnen te halen. In het kader van Meedoen vragen we het college met een voorstel daarvoor te komen. Wij hebben erg veel geld vrijgemaakt uit de NRE-middelen voor het achterstallig onderhoud van de stad. Daarnaast is er op basis van Eindhoven Een structureel twee en een half miljoen vrijgemaakt voor het reguliere onderhoud. Behalve dat we de stad graag een betere uitstraling geven ÃćâĆňâĂİ de hoofdstad van Brainport moet
aantrekkelijk zijn ÃćâĆňâĂİ heeft dit ook te maken met veiligheid. Goed onderhouden
wegen en paden leveren minder ongevallen op. Goed op elkaar afgestemde verkeersregelinstallaties leiden tot minder irritatie, betere doorstroming en minder luchtverontreiniging. Gezien de cijfers van de jaarrekening zijn wij bezorgd over die inhaalslag bij het onderhoud. Wij houden nog steeds geld over, omdat we zaken niet uitgevoerd krijgen. Daardoor wordt het achterstallige onderhoud steeds achterstalliger en voorzitter, omdat we Duurzaam veilig hebben ingebed in de reguliere onderhouds- en renovatieprogramma’s, ontstaat ook hier achterstand. In een aantal 30-kilometerzones zijn nog steeds geen infrastructurele maatregelen getroffen. Ik noem de Heezerweg maar weer eens, omdat ik niet steeds mijn eigen wijk kan noemen in deze raad. Dat geeft schijnveiligheid. We willen graag dat het college zoekt naar mogelijkheden om te versnellen. Wat ook niet snel genoeg gaat is de woningbouwproductie. Er is al iets over gezegd door de PvdA. Voorzitter: U heeft nog een minuut.
Verslagnummer 8
De heer Leenders: Dan kan dat overgeslagen worden en zal ik er in de commissie nog op terugkomen. Vervolgens kom ik in de commissie ook nog even terug op het cultuurprogramma en Brainport en dan ga ik tot slot over naar het financiele kader. Allereerst gaat het CDA er vanuit dat er eind dit jaar een sluitende begroting ligt, zowel structureel als incidenteel. Daarnaast willen wij voor de burger geen lastenverzwaring; niet meer dan de reguliere inf latiecorrectie, zoals afgesproken. Wij zijn het eens met uw afwegingskader. Wettelijke verplichtingen moeten uitgevoerd worden en ook de autonome en onvermijdelijke zaken dienen we te regelen. Vervolgens kijken we of voor de beleidsprioriteiten uit de bestuurlijke programma’s geld voor intensivering nodig is, daarna komen eventuele overige wensen van de raad aan de orde. Wij zagen al wat onweerswolken drijven, voorzitter, nu is de NRE-problematiek als donderslag tot ons gekomen. U zult de komende maanden naar oplossingen moeten zoeken, zodat een en ander in de begrotingsstukken verwerkt kan worden. Dat maakt de opdracht voor een sluitende begroting niet eenvoudiger en legt een stevige verantwoordelijkheid bij de wethouder van financien. Wij geven u ÃćâĆňâĂİ en dat deden wij al eerder ÃćâĆňâĂİ wat suggesties
mee: blijf kijken naar slim investeren, blijf kijken naar onderuitputting. We staan steeds open voor een discussie over ’oud voor nieuw’. Dat moet dan uiteraard wel zorgvuldig gebeuren, maar het is goed zo nu en dan het bed weer eens op te schudden. Wij vragen permanente aandacht voor extra personele wensen. We willen dat capaciteitsuitbreidingen steeds gedegen ÃćâĆňâĂİ daar gaan we weerÃćâĆňâĂİ
onderbouwd worden, bijvoorbeeld door een norm te hanteren, zoals bij werk en inkomen of door een vergelijkend onderzoek. Ik ben vooral terughoudend met het inzetten van structurele ruimte de komende tijd. Voorzitter: Wilt u tot een afronding komen?
De heer Leenders: Nog twee, drie zinnen, voorzitter. Het doet ons overigens deugd te constateren dat u de wensen om her en der te bezuinigen goed oppakt en dat u nu naast uitbreiding ook een aantal miljoenen op fte’s wil bezuinigen. Voorzitter, we wachten de reactie van het college af, vervolgens zullen we in de commissievergadering proberen aan te geven waar heel concrete wensen liggen en waar we met moties of amendementen zullen komen. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan Jansen, namens de ChristenUnie. De heer Jansen: Dank u wel voorzitter. Geacht college, geachte raad. Dit is de eerste van vijf zittingen over kadernota, jaarrekening enzovoort. Het was even schrikken en vervolgens ’schikken’ van 10 cm nota’ s. De Stadsmonitor springt er wat ons betreft positief uit. Een frisse opmaak ÃćâĆňâĂİ zelfs met groen ÃćâĆňâĂİ en het is compact; een
goede eerste opzet om de doelrealisatie beter in beeld te krijgen en daaruit conclusies te trekken. Voorzitter, zoals het hoort heb ik ook geprobeerd in drie
Verslagnummer 8
punten ÃćâĆňâĂİ keurig volgens de instructie ÃćâĆňâĂİ mijn verhaal verder in te delen. Het lot
wierp mij tussen de coalitiepartijen en dat betekent dat ik over de goede dingen kort kan zijn, want die zijn allemaal al verteld. Ik richt me nu dan ook verder op de Kadernota. Er staat in de aanhef van hoofdstuk 1: "Veel gedaan, maar nog niet klaar". Wellicht had er beter gestaan: Veel gedaan, nog lang niet klaar’. We hebben waardering over wat in gang is gezet, zoals het Veiligheidshuis, Mercado, Centrum Jeugd en Gezin, armoedeaanpak en dergelijke, maar we hebben zorg over de uitvoering. We hebben er in november ook al naar gevraagd, voornamelijk over de wat hardere dossiers, zoals woningbouw, SPIL-centra, wijkvernieuwing en het onderhoud van de stad. De meeste zaken zijn redelijk tot goed voorgesorteerd, maar de vaart moet er echt in, of om aan te sluiten bij uw beeldspraak: "Het moet op volle stoom". Het Digipanel scoort hoog op veiligheid en openbare orde. U bent door de actualiteit ingehaald ten opzichte van de voorliggende nota’ s, maar ik spreek mijn waardering uit voor de quicl<start of de lichte opschakeling op dat gebied. In de wat zachtere sector zijn we teleurgesteld over de trage afwikkeling van de tippelzone. Het moet daar geen zaak zijn van ’overlast beperken’ of ruimdenkendheid daar waar kwetsbare vrouwen gewoon misbruikt worden en dat is niet te tolereren, zelfs niet voor de meest liberale partij. De aanpak van criminaliteit rondom coffeeshops en growshops gaat ons ook te traag. We wachten op uitvoering van beleid om dit soort zaken in ieder geval uit de omgeving van scholen te weren. Wat ons betreft moet Park Hilaria met al zijn doorstromingsbeperking en lawaaioverlast op korte termijn, maar zonder ondersteuning en wat ons betreft kleinschaliger. Vmbo is niet echt uit de startblokken. Er is een hoge ambitie, maar ook daar is snelheid geboden en hoe krijgt en/of borgt u daar het Triple Helix idee, dus inschakeling van bedrijfsleven en kennisinstituten? Brainport ÃćâĆňâĂİ er is net ook al over
gesproken ÃćâĆňâĂİ staat ook op de rit qua ruimtelijke ordening, bereikbaarheid,
vestigingsklimaat voor bedrijven, voor werkers en kenniswerkers. Afgelopen week kreeg ik weer een mooi boek. Toch blijft het voor mij een beetje wringen dat ik weinig concreetheid zie waar we nu echt staan. Wat hebben we tot nu toe bereikt? Daarover hoor ik graag meer. College, wat verstaat u onder ondernemend overheidsbestuur in termen van verantwoordelijkheid en afrekenbaarheid? U spreekt daarover in de Kadernota op bladzijde 7. Op het gebied van de bereikbaarheid van de stad is er veel activiteit en vaart, maar er zit ook nog veel in de beleidsfase en vaak wordt tijdens beleidsstukken al op bepaalde punten gedetailleerd uitvoering gegeven, zoals knippen en eenrichtingsverkeer. Wij vragen ons af of er onderliggende onderzoeken zijn naar het effect op winkels en de middenstand. De fietsnota, waar we aan de ene kant pleiten voor een gezonde doorstroming voor auto’ s, bepleiten we ook zeker qua
Verslagnummer 8
voortgang en aanpak wat het fietsen in deze stad betreft. Ook daar kan de doorstroming stukken beter en ook daar moet meer vaart komen. Tot slot Strijp S. Het blaakt van dynamiek: kunstenaars, ondernemerschap of hoe je het maar invult, maar is er ook een reele kans voor het lokale bedrijfsleven? Hoe zit dat dan precies? Krijgen ze een eerlijke kans?
Voorzitter, we kunnen in grote lijnen meegaan voor wat betreft de thema’s als jeugdwerk, Wmo, dienstverlening en seniorenbeleid. Daar waar mogelijk is, zullen we in de commissiebesprekingen zelf of in aansluiting met anderen met moties komen, maar in grote lijnen vinden wij dat u op de goede weg bent. We hopen dat u vooral de snelheid erin houdt dan wel voortzet. Tot zover mijn bijdrage. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Heesterbeek namens de 5 P-f r a ct i e.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel voorzitter. Namens mijn fractie maak ik het college mijn complimenten. Complimenten over uitvoering en inhoud van de documenten, die vandaag en de komende weken besproken gaan worden. Uiteraard gaat het vandaag over de inhoud, maar net als in het leven buiten deze zaal, is ook de vorm belangrijk en die vorm bevalt ons. Het lezen en bestuderen van de stukken, wat een hele klus is, was makkelijker dan vorig jaar. Wellicht ÃćâĆňâĂİ en nu
spreek ik voor mezelf ÃćâĆňâĂİ is het ook een kwestie van wennen om stukken te lezen en
raadslid te zijn. Net toen ik meende wel ingewerkt te zijn, kreeg ik afgelopen december een nieuwe uitdaging. Ik mocht fractievoorzitter worden. Vandaag is het voor mij spannend om voor het eerst als fractievoorzitter hier voor u te staan. Voorzitter, de inhoud. U zult mij niet horen over zaken die met de sociale aspecten van de stad te maken hebben. Dit is een kort-door-de-bocht formulering, maar hij is bedoeld als een compliment. Eindhoven is de sociaalste stad. Ons Wmo-beleid is prima. Dat zegt voor vandaag, wat mijn fractie betreft, genoeg hierover. Het voornemen om structureel financiele ruimte te vinden is gelukt. In 2009 zal er ongeveer 4 miljoen extra in de structurele ruimte zijn. Ons compliment. Het verheugende bericht dat er op dit moment een structureel overschot is van 1 miljoen wordt wel wat afgezwakt door een incidenteel tekort van 13 miljoen, maar in de nabije toekomst zal daarvoor een oplossing gevonden moeten worden. Mijn fractie heeft daar wel vertrouwen in. Dit brengt mij bij de NRE, voorzitter. Daar zit een probleem. Het eigen vermogen dreigt onder de norm te komen als het plan van de DTE (Directie Toezicht Energie) doorgaat. Het heeft te maken met de tarieven. Het college vindt het niet verantwoord om op dit moment het dividend te laten uitkeren, maar dit heeft vooralsnog geen invloed op de Kadernota, lezen wij in de raadsinformatiebrief van
verslagnummer 8
afgelopen vrijdag. De aanvulling van gisteren gaf wat meer uitleg. Voorzitter, we kunnen weinig anders dan de ontwikkelingen zeer oplettend volgen. Onze oproep aan het college is: houd NRE overeind. Wat ons betreft is het een moeilijke materie. Wanneer het noodzakelijk is, is de verkoop van de aandelen Haarlemmermeer een optie als daarmee bereikt wordt dat in de regio het leidingbedrijf publiek eigendom blijft. Dan is die verkoop dat waard. Het laatste woord is hier vast nog niet over gezegd. Ik wil niet nalaten op te merken dat de SP in ieder geval tegen de uitverkoop van de NRE was en zal blijven, maar dit terzijde. Voorzitter, het wensenmandje. Wij zijn blij met de verwerking van de wensen in deze kadernota. De argumentatie om VTA’s en SPIL-centra daar buiten te houden, snappen wij. Ik wil graag vier onderwerpen wat uitgebreider bespreken en dan afsluiten met wat kleinere zaken. Om te beginnen: Cultuur totaal. Tijdens de presentatie in de commissie ÃćâĆňâĂİ die presentatie was erg abstract overigens ÃćâĆňâĂİ hoorden
wij dat kunst en cultuur niet langer een geisoleerd domein zou moeten zijn. Sociale, ruimtelijke en economische thema’s zijn net zo belangrijk daarbij. De toon van deze eerste notitie leek ons wat streng richting culturele instellingen. Daar is overigens niets op tegen, maar laten wij wel voor ogen houden, dat het onderwerp gevoelig ligt in deze stad en een heel lange voorgeschiedenis kent. Zachte heelmeesters willen we niet, maar laten we wel bedenken dat we vaste verplichtingen hebben en dat rechten die al jaren bestaan, niet zomaar onderuit gehaald kunnen worden. Initiatieven die kunst en cultuur bereikbaar willen maken voor iedereen, kunnen op onze steun rekenen. Wij zien de uitwerking van Cultuurtotaal met veel nieuwsgierigheid tegemoet. Voorzitter, de wijkvernieuwing. In de Kadernota lezen wij dat er 365 huurwoningen mogen worden gebouwd. Het I3OR- akkoord stelt dat Eindhoven meer koop- en minder huurwoningen zou moeten bouwen. Voor mijn fractie geldt dat in een situatie waarbij deze twee zaken botsen, wij dan de afspraak uit het Programma van samenwerking steeds voor ogen hebben, namelijk het behouden van betaalbare huurwoningen voor iedereen die dat nodig heeft. Een onderzoek naar de noodzaak daarvan en naar de actualiteit van de aantallen, lijkt ons zeer wenselijk. Wij maken ons zorgen over de bewoners die meerdere keren gedwongen zijn te verhuizen. Ik heb de term stadsnomaden genoteerd. Zo-even hoorde ik van iemand dat het fout is en dat je die mensen sloopnomaden moet noemen. Ik weet niet of een van beide namen mij echt bevalt. Er komen steeds minder goedkope huurwoningen voor deze groep. Ik heb het over mensen die van het ene wijksvernieuwingsgebied naar het volgende moeten doorschuiven. Steeds minder goedkope huizen, maar uiteindelijk moet iedereen ergens wonen, toch? In Eindhoven is, voor zover wij weten, nog geen onderzoek geweest naar de gevolgen van de wijkvernieuwing buiten die vernieuwde wijken zelf dus. Mijn fractie overweegt een motie hierover, want wij zouden dit graag in kaart gebracht zien. Ook willen wij graag geinformeerd worden hoe het college de nieuwe wet ruimtelijke ordening in wil passen in het beleid. Daar heb ik niets over kunnen vinden. Die wet is een middel om meer invloed te krijgen binnen de
verslagnummer 8
ontwikkelingen rond wijkvernieuwing. Wij vragen het college zich in te zetten om in overleg met de cooperaties betrokkenheid van en het draagvlak onder de bewoners te vergroten, zodat het veranderingsproces niet alleen gedragen wordt door een wijk, maar dat mensen ook bereid zijn en de kans hebben om mee te denken. Voorzitter, een ander onderwerp: het verkeer. Mijn fractie stelt vast ÃćâĆňâĂİ en dat is
helaas niet zo moeilijk ÃćâĆňâĂİ dat Eindhoven dichtslibt. Onze wegen lopen vol, maar ook
onze wijken. Wij kunnen, volgens de mening van mijn fractie, de verkeersproblematiek niet meer los zien van het woongenot van onze inwoners. De wijken hebben parkeeroverlast en drukte. De speelruimte voor kinderen staat onder druk. De ruimtelijke discussie wordt door dit grote probleem belemmerd. Ik denk hierbij aan Blixembosch, waar de nieuwbouw van 400 woningen door problemen met de verkeersafwikkelingen voor spanningen en ergernis in de wijk zorgt. Denk aan het recente voorbeeld van vorige week, geloof ik, over de overlast in de Ulenpas, denk aan de Bloemenbuurt. Dat is een oudere wijk waar een groot deel van de problematiek terug te voeren is op parkeer- en verkeersoverlast. Het zit vol en het loopt vast en laten wij in dit treurige rijtje dan de problematiek rond de luchtkwaliteit niet vergeten. Het huidge beleid is niet meer afdoende. Wij zullen meer en meer moeten inzetten op het openbaar vervoer. Van de mensen die zich gemotoriseerd verplaatsen, gaat 2/o met het openbaar vervoer en 98 /o met de auto. Het is goed dat het gratis openbaar vervoer voor ouderen en kinderen doorgaat, maar we moeten verder denken over hoe we meer mensen uit de auto krijgen. Mijn fractie beoordeelt het idee van een tram steeds welwillender. Wij vinden dat spannend om op door te gaan. Ook buiten het centrum en de wijken heeft de regio een grote verkeersdruk. Ondertunneling van de kruising AalsterwegRingweg is een goed plan. Mogelijk doortrekken van die tunnel naar de Leenderweg ook en als we even doordenken, de andere kant op naar Groen Gennep, is ook daar ondertunnelen nog beter. Wij snappen dat dit toekomstmuziek is, maar een toekomst waarin we de overlast niet meer kunnen hanteren, is nabij. Wij zijn verplicht om hierover na te denken.
Voorzitter, dan de criminaliteit. Eindhoven zou onveilig zijn. We hebben het allemaal gelezen. We hebben er vorige week over gesproken. Zonder cijfers of ervaringen te bagatelliseren, stelt mijn fractie dat een paniekvrije, realistische, reele aanpak op zijn plaats is. Wij verzetten ons tegen het opkloppen van een sfeer van onveiligheid. Wij stellen dat de oplossing ligt in het voorkomen van criminaliteit. Wij stellen dat sociaal economische factoren belangrijker zijn dan dat je allochtoon of autochtoon bent. Wij herinneren u eraan dat meer dan vier van de vijf jongeren als vanzelf opgroeit tot een evenwichtig volwassen mens en wij durven te stellen dat jongeren niet zozeer een probleem zijn, maar nu en dan een probleem hebben. Naar het idee van mijn fractie is het zaak om een goed evenwicht te vinden tussen bestuurlijk duidelijk leiding geven en aan de andere
Verslagnummer 8
kant het hoofd koel houden. Veiligheid en handhaving is een prioritair programma en dat is heel verstandig. We doen het in Eindhoven niet zo slecht. Het
Veiligheidshuis speelt in op signalering en preventie op begeleiding in de thuissituatie. We herinneren u er even aan om extra aandacht te hebben voor jeugdvoorzieningen in de wijk. Dat blijft een belangrijk punt. Voortijdig schoolverlaten is slecht voor een kind. Dat zorgt voor overlast en daartegen ÃćâĆňâĂİ zo
lees ik ÃćâĆňâĂİ is een blijkbaar ontoereikend instrumentarium voorhanden. Dat is treurig
en vervelend en ook eigenlijk een stap te laat. We moeten eerder ingrijpen. Alle creatieve vormen van samenwerking tussen scholen en andere instellingen zullen wij moeten benutten. Wij moeten schotten verwijderen. Ik denk aan School 23. Ik denk aan de mogelijke komst van een SMS-school.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter? Onlangs heeft het college een nieuw plan gepresenteerd. Het actieplan waar wij om gevraagd hadden om schooluitval tegen te gaan. U zegt dat wij geen afdoende maatregelen hebben. Waar heeft u dat vandaan gehaald? Mevrouw Heesterbeek: Zo bedoel ik dat niet, mevrouw Van den Biggelaar. U zou het meer moeten zien als een oproep om alert te blijven zijn. Zo bedoel ik het.
De mogelijke komst van een SMS-school. Dat is heel interessante ontwikkeling. Laten wij duidelijke afspraken maken met schoolbesturen. Er komen daarvoor nieuwe mogelijkheden uit Den Haag en ik denk dan voornamelijk aan hardere en duidelijkere afspraken rond de problematiek van de wit/zwarte scholen.
Voorzitter, zoals gezegd heb ik nog wat losse opmerkingen. Maar dit is wel een heel belangrijke, wat mij betreft. Er is 175.000 euro per jaar voor de marathon. Mijn fractie ziet de waarde van de marathon, maar het genoemde bedrag doet ons even achter de oren krabben. Bovendien hechten wij aan een correcte omgang met de systematiek van de subsidie. Als wij geen instandhoudingsubsidies meer geven en geen directe subsidies meer voor het in dienst houden van mensen, dan geldt dat ook voor de marathon. Wij betalen dus niet voor professionalisering van de marathon, wij betalen voor de activiteit marathon op een bepaald niveau. Wij betalen daarmee ook een redelijke overhead. Het is vervolgens niet aan ons hoe dat dan intern in de organisatie ingevuld wordt. Aan de andere kant komt de ESR (De Eindhovense Sportraad) er slecht vanaf in de kadernota. Als ik het goed begrepen heb, dan krijgt die sportraad alleen nog activiteitensubsidies. Volgens mijn fractie moet het mogelijk zijn om daar op basis van een reele begroting een opslag voor overhead aan toe te voegen. Bovendien kan draaien op activiteitensubsidies ook betekenen dat er een beroep gedaan kan worden op andere gelden dan alleen die voor sport. We denken aan de sportcoaches. Zij begeleiden gehandicapten die een bij hen passende sport zoeken en volgens mijn fractie heeft deze taak een duidelijke insteek naar de Wmo. De Eindhovense Sportraad heeft altijd al onze
verslagnummer 8
sympathie. Wij zien zeker hun meerwaarde voor kleinere verenigingen. Voorzitter, samengevat en heel kort door de bocht: wat ons betreft mag de marathon wat minder "meer" krijgen en de Sportraad wat minder "minder". Voorzitter: De heer Van den Biggelaar.
De heer Van den Bi elaar: Hoor ik het nou goed dat u tegen instandhoudingssubsidies bent, behalve als het gaat om de Eindhovense Sportraad? Mevrouw Heesterbeek: Nee, dat begrijpt u niet goed. Ik probeer uit te leggen dat wij onze eigen subsidiesystematiek zo correct mogelijk moeten uivoeren en dat wij daar enige wrijving voelen tussen aan de ene kant de marathon, die professioneler wordt, en aan de andere kant de Eindhovense Sportraad, een instelling die wij zeer waarderen en waar wij zwaar aan het afbouwen zijn.
De heer Van den Bi elaar: Soms zijn subsidievoorwaarden zo krap en zo uitgemeten dat een aantal dingen niet meer kunnen. Maar goed, daar kom ik in de commissie wel een keer op terug. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel. Voorzitter, het gemeentelijk vastgoed. Wij bezitten als gemeente 56 woningen die snel verkocht zouden moeten worden. Dat is namelijk ooit vastgelegd in een raadsbesluit. Een dringende noodzaak is er niet en een geforceerd snelle verkoop kost ons geld. Wij overwegen een motie om het college de ruimte te geven die verkoop uit te stellen en te wachten tot een gunstig moment. Tot slot heb ik nog wat losse punten. Wij zijn nog steeds niet echt overtuigd van de noodzaak om talenten op te leiden en binnen te halen. Wij willen daarom het college enige relativering meegeven. Onze prioriteit is de inzet op breedtesport en de sport in allerlei wijken. Ik las iets over Eindhoven Airport, dus ik herhaal dat nog maar een keer. Onze mening is bekend, beperkte groei en geen overloop voor Schiphol. De kermis: Park Hilaria. Die heeft een aflopend incidenteel budget en moet na 2011 kostendekkend zijn. Wij willen heel graag Park Hilaria meenemen in de discussie over evenementen en wat wij daarmee willen. Voorzitter, ik sluit af met te stellen dat mijn fractie op de hoofdlijnen zeer zeker tevreden is en complimenteren nogmaals het college Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, dan is nu het woord aan de heer Van Zijl van GroenLinks.
D h V Z" I: Voorzitter, twee jaar college en raad. Ik wil beginnen met een paar uitspraken van de Algemene Rekenkamer. De doelen zijn niet helder, politieke prioriteiten zijn soms weinig specifiek, inconsistent of onhaalbaar. Het is ook onduidelijk hoe men zijn doelen wil bereiken en hoeveel ze moeten kosten. De ambities kunnen hoger. Er wordt te gauw gezegd: "Ik kan het niet concreter
verslagnummer 8
maken". Dat waren natuurlijk opmerkingen naar aanleiding van de verantwoordingsdag van het kabinet Balkenende, maar de parallellen met datgene wat we hier voor ons hebben liggen, dringen zich wel aan ons op. Dat is niet zo vreemd natuurlijk, gezien de vergelijkbare dominante getalsverhouding PvdAÃćâĆňâĂİ
CDA. De SP-kleuring in deze coalitie zie je bij vlagen terugkeren in politieke discussies, maar als het eropaan komt dan kruipen ze toch mee onder het politieke dekbed van de coalitie. De vlammende ambities die we zagen in de vorige periode, lijken wat getemperd. Net als trouwens die van de PvdA. Blijkbaar moet het belang van haar wethouders zo regelmatig toch wel afwegen tegen de inhoudelijke argumenten die ze ooit gekoesterd hebben. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Ik kan mij toch wel situaties herinneren, waarin de SP het over de wegenstructuur had en over Eindhoven Airport en dat bij ons de indruk bestond dat GroenLinks amechtig probeerde het SP-tempo in dezen te volgen of heb ik dat nu fout gezien?
D h V Z" I: U concludeert inderdaad heel goed dat de inhoudelijke discussie die de SP voerde op dat moment, zowel bij Eindhoven Airport als bij de wegenstructuur, er een was waarbij we ons graag aansloten. We hebben ook regelmatig daarvoor de contacten gezocht, maar wanneer het op het spelletje aankomt en er gestemd moet worden, dan is het toch GroenLinks die faliekant tegen stemt. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. Mevrouw Van den Biggelaar? Mevrouw Van den Bi elaar: Ja, ik wilde de heer Van Zijl een vraag stellen. Ik wil hem vragen of GroenLinks lering heeft getrokken uit de positie van GroenLinks in het vorige college. Voorzitter: De heer Van Zijl.
: Ten opzichte van welk punt bedoelt u dat, mevrouw Van den
Biggelaar?
Mevrouw Van den Bi elaar: U maakte een aantal opmerkingen over de SP en de PvdA en ik vraag me af of u de gelegenheid heeft gehad om dat te vergelijken met de positie die GroenLinks had in het vorige college en of u daar dan misschien lering uit getrokken had. Voorzitter: De heer Van Zijl.
verslagnummer 8
D h V Z" I: Ik geloof niet dat wij daar lering uit moesten trekken. We hebben ook in die periode het college erg kritisch gevolgd en de beleidskaders daaraan steeds moeten toetsen en dat verwacht ik eigenlijk ook van de PvdA. Mevrouw Van den I3i elaar: Ik vond het toen ook een hele dikke politieke deken, mijnheer Van Zijl. Voorzitter: De heer Van Zijl vervolgt zijn betoog.
D h V Z" I: Oke, ik wilde alleen nog maar tegen de PvdA zeggen dat ze haar verantwoordelijkheid neemt in deze coalitie, misschien zelfs wel iets te hard om te boel in de hand te houden. In ieder geval is er een grote verantwoordelijkheid voor de PvdA in deze coalitie. Nu is het zo dat GroenLinks zich regelmatig goed kan vinden in datgene wat dit college uitzet. Hoewel niet altijd zo vooruitstrevend als wij zouden willen. De voorstellen zijn ook niet slecht en je kunt er dan ook weinig op tegen hebben. Aan krampachtig oppositie voeren alleen om de oppositie heeft niemand wat. Er zijn natuurlijk nog wel wat kritische noten te kraken. Nog een citaat van de Algemene Rekenkamer: "De hoeveelheid retoriek waarmee het beleid wordt verkocht is niet in overeenstemming met de resultaten." Ook hier zo’ n parallel. We lezen heel vaak: ’de voorbereidingen hebben we nu gedaan, het staat op de rit, de concepten zijn klaar, maar de komende jaren gaan we echt uitvoeren!’ Voorzitter: De heer Gerard
De heer Gerard: Ongetwijfeld bedoelt de heer Van Zijl dat er weinig retoriek is en veel resultaten?
D h V Z" I: Nou, u mag hem andersom lezen. Ook hier dus die parallel. Waar ligt de focus van dit college? Er zijn vele goede voornemens, maar de resultaten niet zijn altijd zichtbaar. Waar gelooft het college nu echt in en waar gaat liggen de ambities? Het college lijkt wel eens wat intern gericht in haar beleid. We zien veel integrale visies, gevolgd door dikke notities, voorrangbrieven, raadsinformatiebrieven, noem maar op, die soms drie keer terugkomen in de raad. De raad laat zich daardoor nog wel in flink in de luren leggen. Die herhaalt dan nog eens een keertje al die discussies en richt zich te weinig op de hoofdlijnen en mist soms ook het collectief geheugen als het gaat om eerdere besluiten. Is Eindhoven dan ’in control’? Ja, ongetwijfeld voor heel veel reguliere zaken wel, maar wat ons betreft niet voor het realiseren van doorbraken op pijnpunten, het neerzetten van uitvoerbare vernieuwingen en het voorsorteren op lange termijn ontwikkelingen. Wie de krant heeft bijgehouden ÃćâĆňâĂİ de VVD noemde ook al een aantal van die
voorbeelden de laatste weken ÃćâĆňâĂİ kan zien waar het beleid zijn effect dan weer niet
bereikt: de woningbouwproductie, sociale cohesie, onderhoud, (een hele kleine: ) de rol van de gemeente bij de Ventosef lat; is het cultuurbeleid al op orde? Over de NRE
Verslagnummer 8
wil ik niet verder uitweiden. Uit de tussenbalans spreekt eigenlijk een gebrek aan uitvoeringskracht. De realisatie blijft op veel terreinen achter. Wat gebeurt er daadwerkelijk met zaken waar inwoners iets aan hebben? Uit de Jaarrekening blijkt dat een groot gedeelte van de NRE-gelden niet gebruikt zijn voor de uitvoering. Financiele stromen zijn onduidelijk; wat ging waar naartoe en wat waren dan die concrete producten? Transparantie in bestuur is zo nu en dan moeilijk te bevatten, zoals de gang van zaken rondom de tippelzone. De ontwikkeling van het Van der Meulen-Ansemsterrein en het grote aantal p.m.-posten, die we nu terugvinden in de Kadernota, maken inzicht en een afweging richting de begroting wel erg moeilijk. Dan de programma’s ÃćâĆňâĂİ Nee, het is echt niet allemaal kommer en kwel - op gebied
van de zorg, het Wmo-beleid, werk en inkomen, het arbeidsmarktbeleid, armoedebestrijding, klimaatbeleid, ambities (of was dat misschien een vergissing?) We zien goede ontwikkelingen voor wat betreft Eindhoven op weg naar Fair trade stad. Op afzonderlijke beleidsterreinen komen we in de commissie dan ook terug met onze zorgpunten. Ik wil er hier even een paar uitlichten. Het programma Meedoen. Op het onderwerp sociale cohesie zijn geen enthousiaste resultaten te benoemen. Het gaat niet slecht, maar zeker ook niet goed. Eindhovense burgers voelen zich steeds minder betrokken bij hun leefomgeving. Veel burgers voelen zich nog steeds niet serieus genomen door de gemeente. Als we kijken naar de resultaten van het programma Meedoen, dan is onze constatering dat deze erg intern gericht is. Overleggen, kennismakingsgesprekken, financiele afstemming en maar liefst drie lunchbijeenkomsten en daar zijn we dan blij mee? De komende twee jaar verwachten we dat er meer zichtbare resultaten geboekt worden bij de burgers zelf. Niet alleen door campagne te voeren, maar door structureel te investeren in kleinschalige contacten op buurtniveau. Extra aandacht voor kwetsbare groepen is dan onontbeerlijk. Rondom de burgerparticipatie is er ook zoveel retoriek. Het staat stevig in de schoenen en waar blijkt dat dan uit? We zien toch voornamelijk papier productie en presentaties voor de buhne. Wat kunnen burgers nu werkelijk meebeslissen in de praktijk? Op papier wordt geexperimenteerd met buurtcontracten. Het proces lijkt te vorderen, maar wat het in de uitvoering oplevert moet nog blijken. Voorzitter: U heeft nog twee minuten. : Ik ga iets in de versnelling.
De gemeente biedt financiele kaders, maar hoe dit past in de leefwereld van de bewoners, blijft onduidelijk. Wij vinden het van belang dat iedereen aan bod komt door actief informatie in te winnen bij de mensen waar je het voor doet en niet alleen bij de toch al mondige weerbare groepen, die zich aanmelden. Een krachtige, maar subtiele regierol van de gemeente zou welkom zijn. Niet alles in
Verslagnummer 8
eigen hand houden, geef ruimte aan ideeen en initiatieven van bewoners, die opkomen voor hun eigen leefomgeving. Ruimtelijk kwaliteit. Hoe beleeft de Eindhovense bevolking haar stad en hoe anticipeert het college op de langetermijnontwikkelingen? Eindhoven wordt door de inwoners nog steeds niet gezien als een groene stad. Integrale wijkvernieuwing leidt niet tot een hogere waardering van de wijk. Wat doen we eraan? Harder roepen dat het wel zo is? Wij missen een langetermijnvisie op hoe wij de omgeving willen laten kloppen met de wensen en de verwachtingen van de inwoners. Het bewaren en het inpassen van Eindhovense historische of anderszins waardevolle elementen en het creeren van ruimte voor inwoners om daar te verblijven. Als groen een van de dragers is voor ruimtelijke kwaliteit, dan is intensivering van groenbeleid op zijn plaats. Niet tijdelijk, maar structureel als onderdeel van de begroting. Voor een van onze parels ÃćâĆňâĂİ Groen Gennep ÃćâĆňâĂİ is het nog steeds wachten
op het uitvoeringsprogramma. Dat mag toch zo onderhand niet meer afhankelijk zijn van schuiven met financiele potjes. Het college zet in op bouwen, bouwen, bouwen. Met haast dwangmatige beleidsinzet wordt gepoogd een langzamerhand onhaalbare woning productie in te vullen. Wij maken ons grote zorgen over de financiele consequenties enerzijds en anderzijds de negatieve effecten, die het heeft op kwaliteit van wonen. Meer is niet altijd beter. De doelstellingen van de gemeente zijn niet altijd dezelfde als die van projectontwikkelaars. Wij moeten bouwen voor de lange termijn en niet voor ’getallenfetisjisten’. We zien goede ontwikkelingen op het gebied van openbaar vervoer en fietsbeleid, maar intensivering zullen we graag steunen want wij zijn nog steeds de meest fietsonvriendelijke grote stad. Eindhoven heeft zijn grenzen. Omwille van economische groei, belangen van ontwikkelaars, hooggespannen Brainport verwachtingen en conservatie gemakzucht, zien we het grijs oprukken ten koste van groen. Dat geldt voor de positie van het Eindhovense college bijvoorbeeld ten aanzien van Eindhoven Airport. Het gemak waarmee ruimte wordt gemaakt voor vermeend noodzakelijke bedrijventerreinen en in de groene randstructuren van Eindhoven en de asfaltdrang als het gaat om de bereikbaarheid van de stad voor auto’ s. Wie wordt daar nu gelukkiger van. Voorzitter, ik ga inderdaad afsluiten en daar wil ik iets voor achterlaten en dat is, voorzitter, dit kistje. Geen zorgen, het is ruim onder de omkopingsgrens. Blijkbaar is dit college de afgelopen twee jaar op zoek geweest naar gereedschappen om invulling te geven aan het beleid. Wellicht dat dit kan helpen. Dit is geen hightech leadingin technology Brainport toolbox, maar gewoon eerlijk gereedschap, waarvan iedere Eindhovenaar weet waarvoor het dient en wat hij ermee kan doen. Ik hoop dat u uw voordeel ermee doet. [ De heer llan Gijzel overhandigt het gereedschapskistj e aan de voorzitter]
Verslagnummer 8
De heer Leenders: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen aan de heer Van Zijl? Het is mooi dat u het vak van timmerman ambieert, maar als ik het verhaal hoor dan lijkt het meer op een stuurman die aan wal veel signaleert, maar zelf weinig naar voren brengt. Volgens mij zijn de Algemene beschouwingen ook bedoeld om aan te geven wat je politiek dan wel zou willen en welke ideeen je zou willen realiseren in de gemeente. Ik mis dat eigenlijk een beetje in uw verhaal en u heeft dat in andere periodes wel wat sterker gedaan. Voorzitter: De heer Van Zijl
D h V Z" I: Zoals u heeft kunnen zien, hebben we in ieder geval gereageerd op het programma Meedoen, burgerparticipatie, extra aandacht voor groen fietsbeleid. Ten aanzien van het autoverkeer pleiten wij voor een strengere normering voor de milieuzones en strengere doorvoer van parkeernormering. De heer Leenders: Het komt er dan op neer dat u dat wat het college al in gang heeft gezet wilt intensiveren en versnellen. Echt nieuwe ideeen hoor ik niet.
D h V Z" I: We hebben ook al gezegd dat we redelijk kunnen meegaan in een aantal ideeen dat echt niet verkeerd is van dit college, maar we missen wel een extra impuls op dat gebied. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Schreurs namens de f ra cti e va n D66.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, wie maken deze stad? U weet het antwoord. De mensen die hier wonen en gewoon hier hun leven leiden en de mensen die hier om welke andere reden dan ook zijn. Met Eindhovenaren levert dat ook heel wat op, want Eindhovenaren zijn mensen die wat willen, maar ook nog wat kunnen en tenslotte het zelfs doen. Nu vraagt u zich natuurlijk af: "Hebben wij dan nog uberhaupt wel een functie?" Ja, u mag dat mogelijk maken. U mag de ruimte scheppen, zodat mensen hun leven ten volle kunnen leiden. Nu, maar ook in de toekomst. Dan begint het deze periode een beetje precair te worden. Dit is een ui tvoeringscollege. In principe heeft die niets met toekomst in de zin van visies. Vooral als je het hebt over de harde sector raak je gegarandeerd in de problemen. Dingen die je realiseert blijven honderd jaar staan met een beetje mazzel en dingen die je in gang wilt zetten vergen een ongelooflijk lange realisatietijd. Een van de collegeleden heeft zich even vergist. Hij heeft toch een visie neergelegd in de harde sector, namelijk op het gebied van energie. In 2035 is Eindhoven energieneutraal. Dat is een volstrekt juiste stellingname, want tegen die tijd is het of ’op’ of ’onbetaalbaar’, maar hij is er zelf zo van geschrokken, dat hij met iets anders waar we zuinig op moeten zijn ÃćâĆňâĂİ namelijk gewoon ruimte ÃćâĆňâĂİ wat spilziek
Verslagnummer 8
omgaat. Ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen. Kijk, ook ruimte kunnen we niet missen. Dit college dient gewoon keihard te gaan voor herstructurering. In wat uitzonderlijke gevallen mag je er wat ruimte bijpakken. Nu is het gewoon zo dat het ten koste gaat van het groen. Nu heeft dit college eigenlijk ook niet zoveel met groen. Dat is qua visie op de toekomst een hele slechte, want als iets nu alom erkend is als kwaliteitsdrager in het bestaan, dan is het groen. Structurele investering is pas onder dwang van de raad uberhaupt erin gekomen en het is niet structureel gemaakt. Grijs! Deze stad wordt grijs en dat is op zich niet zo’ n probleem, ware het niet dat het net als elke andere moderne stad geleden heeft onder het modernisme: scheiding van functies; hier mag je wonen, daar mag je recreeren, daar mag je winkelen, daar mag je werken. Dat houdt in dat op het moment dat je mobiliteit wat beperkt wordt - en dat is meestal het geval als je wat ouder bent ÃćâĆňâĂİ je over allerlei barrieres heen moet. Zeker in Eindhoven waar de auto
centraal gesteld is op een moment in haar ontwikkeling. De opgave, ruimtelijk gezien, in Eindhoven is dan ook: hoe kun je zorgen dat al die barrieres eens opgeheven worden. Het ligt dus ook voor de hand om bijvoorbeeld de beweging te maken en te zeggen: nou laten we eens kijken of we langs al onze radialen niet bij voorkeur ouderenhuisvesting neer kunnen zetten. Misschien in Woensel en zeker dan in combinatie met dat fantastische idee van die tram. Echter, op de plek waar je dat zou verwachten, namelijk in die extra fysieke poot van de Wmo, zie je dat er tot nu toe vooral gedefinieerd is dat de ene stoeptegel niet meer dan 3 mm mag afwijken van de andere stoeptegel. Dat is op zich belangrijk, want het is heel erg slecht als mensen hun heup breken, maar er moet ook iets zijn om naar toe te gaan en feitelijk is dat niet ten volle geregeld. Dit college is nog niet in staat geweest om te bevallen van een fatsoenlijk stuk over de openbare ruimte en op het moment dat ik een woordvoerder - in de krant weliswaar ÃćâĆňâĂİ hoor zeggen dat de openbare ruimte van de gemeente is en dat daar
normen voor de inrichting gelden, dan klinkt dat niet als een uitnodigende openbare ruimte voor de mensen. Al deze facetten, voorzitter, moeten toch dat leven voor nu en in de toekomst voor ons gaan garanderen! Wat is er ÃćâĆňâĂİ in
structuurvisieland ÃćâĆňâĂİ logischer dan een structuurvisie. Die hebben we in ieder geval
nodig, omdat de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening ons verplicht om die te hebben, want dat is het enige kader van waaruit je nog mag handelen. Dat behoort je ambities te reflecteren. Maar in Eindhoven is het ’het bestaande met een nietje erdoor’. Hebben we dan geen mensen in huis die dat kunnen? Oh jawel, wij hebben hele competente mensen die visies kunnen bedenken. Nog uitgebreider dan die van u, mijnheer Gerard, maar op dit moment wordt dus ingezet op bouwen, bouwen, bouwen. Is dat op zich slecht? Niet als je het, zoals de heer Van Zijl formuleerde, doet terwijl je de kwaliteit van de stad van nu en in de toekomst handhaaft. Opvallend is wel dat er allerlei projecten voorbijkomen, waarvoor dat niet geldt. In de Hoogstraat kun je zien dat het toch wel makkelijk de hoogte ingegaan is, alleen omdat de projectontwikkelaar het anders toch wel te weinig
Verslagnummer 8
vond opleveren. Aan de Meierijlaan zie je dat het niet alleen de hoogte inging vanwege het geld, maar dat hier ook opeens een obg-bestemming, een algemene bestemming, aan opgeofferd zou worden. Op het Sint Trudoplein werd er de hoogte ingegaan, een obg-bestemming opgeofferd en werd er meteen een deel van onze cultuurhistorie vernietigd. Voorzitter, dat brengt mij op de uitvoering. Kijk, je ziet een aantal aardige ontwikkelingen in deze stad rond de menselijke maat. Van alle vier de collegeleden zou je ze kunnen memoreren. Maar generiek zie je dat toch ’de mens centraal stellen en vertrouwen in mensen’ er niet in zit. Dat zie je terug in Borrel en bruis. Het zit blijkbaar niet in onze structuur. Dat loopt heel erg langzaam. Je ziet het in de wijkvernieuwing; het briljante idee van de SP om de eindgebruiker uiteindelijk centraal te stellen, ook in de vormgeving, zit er niet in en uiteindelijk kun je het zelf nog steeds zien bij onze dienst WZI. Eigenlijk is dat nog steeds geinstitutionaliseerd wantrouwen. Het is de structuur van onze hele organisatie die de hele tijd zegt: ’Dienstverlening? Dienstbaar? Dit is van ons! Zo hebben we het georganiseerd’. Dat is een cultuur. Ik stel vast dat, als je kijkt naar zowel het dienstverleningsprogramma als naar de burgerparticipatie, het ons niet lukt om daaraan te ontsnappen. Voorzitter: Wilt u tot een afronding komen?
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik constateer dat het op dit moment blijkbaar nog niet lukt om dat inspirerende leiderschap neer te leggen dat ertoe leidt dat dit gebeurt. Er is hard gewerkt, maar op het moment dat het u niet lukt om deze slag
daadwerkelijk te maken, is er nog een lagere opkomst bij de volgende verkiezingen. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Rennenberg namens OuderenAppel.
De heer Rennenber : Van onze buurvrouw Sjo, voorzitter, werd vroeger gezegd, dat ze met een dubbeltje meer kon doen dan iemand anders met een kwartje. Ze schreef alles op in een klein, bruin melkboerenboekje en ze zorgde ervoor dat er bij haar niets uit de hand liep. Wat heb ik het afgelopen jaar toch veel aan die Sjo moeten denken. Bijvoorbeeld toen het OuderenAppel brieven schreef aan het college over de ProTour, waarvan wij toen al het latere debacle voorspelden en waar wij uiteindelijk met een schade van 1,2 miljoen euro de boot ingingen. Telkens werd er gezegd dat het goed zou komen. Er zou een grote vis in de vorm van een sponsor worden aangetrokken. Voorzitter, als de lijn te kort is en het aas bedorven, dan vangt men nog geen spiering. Wat we wel gevangen hebben is bot in de vorm van een strop van 1,2 miljoen euro. Voorzitter, ik dacht ook aan Sjo toen het OuderenAppel meerdere brieven aan het college schreef over de huur van het
verslagnummer 8
KBC-gebouw, waar we tot nu toe uitgerekend ongeveer 1,9 miljoen euro hebben betaald voor een leeg gebouw. Voor een gebouw waar geen plaats is voor alle ambtenaren, zodat we nog dependances moeten zoeken en voor een gebouw dat schijnbaar niet bestand is tegen de zware last van het DSOB-archief. Voorzitter, het lijkt wel of de centen hier in Eindhoven van blik zijn, dat constateerde ik althans toen ik antwoord kreeg op een van onze vragen uit welke pot de schade zou moeten worden betaald. Doodleuk werd er gezegd dat er geen schade was, omdat bij het vaststellen van de budgetten hier al rekening mee was gehouden. Budgetteren voor een luchtkasteel, voorzitter, dat deed men vorig jaar in Het land van Ooit, maar ze zijn er nu mooi failliet aan gegaan. Hier in Eindhoven dient men de normale spelregels van het budgetteren in orde te houden. Dat is toch niet zo moeilijk lijkt mij. Voorzitter, toen het OuderenAppel een gesprek voerde met de directeur van het Parktheater, heb ik ook vaak aan Sjo gedacht. Een negatief kapitaal van meer dan 1 miljoen euro, een negatief resultaat van 850.000 euro, dat is wat wij aantroffen op een van zijn eerste werkdagen. Achter iedere deur die hij opentrok trof hij meer lijken aan dan men in de rekwisietenkast kon opbergen. Een negatief vermogen van meer dan een miljoen euro en een negatief resultaat van 850.000 euro geeft aan dat er geen aflossingscapaciteit meer aanwezig is. Wanneer de gemeente dan 850.000 euro uitleent aan het Parktheater, dat zelf daarnaast nog een bankschuld heeft van ruim 700.000 euro, is het in feite niet meer mogelijk dat je die schulden nog kunt aflossen en ben je failliet. Ik voorspel hier dat we in de toekomst met enkele miljoenen die zaken niet goed zullen maken. Voorzitter, ik heb Sjo met haar melkboerenboekje en haar stomp potloodje de eer gegeven om naar de moraal van dit verhaal te kunnen werken. Die moraal is: noem naast het goede ook het slechte en neem voor het slechte, als dat nodig is, verantwoording. Tik het niet af alsof er niets gebeurd is. Ik zeg dit, voorzitter, omdat we in de voorgaande raadsperiode wethouders hebben weggestuurd, die veel minder op hun kerfstok hadden, dan de gevallen die ik heb omschreven. De partijen, die in die tijd oppositie voerden en nu mede de coalitie vormen, stappen met gemak over een berg van miljoenen heen, terwijl ze toen vielen over 200.000 euro. Het OuderenAppel wil dat er verantwoording wordt afgelegd voor wat er is gebeurd tijdens de ProTour, het Parktheater en bij het KBC-gebouw. Die verantwoording willen wij in ieder geval niet vinden in ingewikkelde raadsinformatiebrieven, maar die willen wij hier horen. Het gesproken woord, dat geldt! Een ander punt dat ons grote zorgen baart is de bedrijfscultuur bij DSOB. We hebben daarover enkele keren indringende vragen gesteld en een duidelijk antwoord hebben we nog steeds niet ontvangen. We begrijpen het best, wethouder, dat het allemaal erg moeilijk is, maar het moet nu voor de raad toch maar eens duidelijk zijn wat er gaande is. Al in januari werd toegezegd dat de raad binnen enkele maanden geinformeerd zou worden. Nu krijgen we die informatie
verslagnummer 8
medio juni. Dan moet die informatie er ook zijn, anders wordt het ongeloofwaardig. Voorzitter, ik ben nog niet klaar met de DSOB. De woningbouwproductie ÃćâĆňâĂİ het is al een paar keer verteld vanmiddag ÃćâĆňâĂİ is niet op peil.
We hebben een achterstand van 1900 woningen en in 2008/2009 moeten er volgens de gegevens nog eens 4.908 gebouwd worden. Ik zag zoeven een stuk waarin een opsomming wordt gegeven, maar waar op diverse plaatsen het woordje p.m. stond ingevuld. Pro memorie. Denk er maar aan! Maar er wordt niet gebouwd. Wij hebben ook nog steeds niet de juiste cijfers gekregen over de seniorenhuishouding. Hoe staat het ermee? Ik zou wel eens graag van de wethouder willen horen wie nou de regie voert op de dienst. Is dat de wethouder of de ambtenaar? De conclusie van het OuderenAppel is kort maar krachtig. Op drie belangrijke punten schiet het DSOB tekort. Dat is de bedrijfscultuur, de verhuizing van de dienst en de woningbouwproductie. Van het college mogen wij verwachten dat men daar zicht op heeft. Is men nu niet in staat een gezond oordeel te krijgen over wat daar gaande is. Hebben wij dan toch te weinig wethouders, zoals het OuderenAppel al eerder heeft aangegeven om deze zware klus ÃćâĆňâĂİ want het is echt een zware klus ÃćâĆňâĂİ te kunnen klaren?
Voorzitter, ik zeg hier met recht en reden: als een mens het slechte benoemt moet hij ook het goede aangeven. Ik doe dat dan ook met heel veel genoegen. Met meer genoegen dan mijn voorgaande woorden. Terecht gaf de wethouder aan er trots op te zijn dat onze stad een sociale stad is. De sociaalste stad van het land en ook wij zijn er erg trots op. Ere wie ere toekomt. Onder leiding van deze wethouder en zijn medewerkers, samen met de dienst WZI, zijn op het gebied van de armoedebestrijding veel zaken ten goede gekeerd. Ook de uitvoering van de Wmo is een voorbeeld in het land. Natuurlijk zijn er altijd nog verbeteringen aan te brengen. De wethouder gaf dat ook aan, maar het vertrouwen dat hij zoekt naar die verbeteringen is bij mij persoonlijk, maar ook bij mijn fractie, zeker aanwezig. Wij vinden het zoeken natuurlijk van wezenlijk belang, zeker als wij uit de jaarverslagen van Stichting Leergeld Eindhoven, het Steunpunt Materiele Hulpvragen van het decanaat Eindhoven en van de voedselbank kunnen opmerken dat de nood onder veel Eindhovenaren nog hoog is en bovendien ook nog stijgt.
Voorzitter, de veiligheid in de stad laat te wensen over en ik ga hier niet het Algemeen Dagblad nog eens over doen, maar ik vraag wel om twee zaken de komende tijd sterk aan te pakken. Het betreft de jeugdproblematiek, vandalisme en straatgeweld. Ik vind dat het college hier hard aan moet trekken. Ik zeg het niet graag voorzitter, maar ik zeg het wel, ook al neemt collega Bernard Gerard een soort struisvogelhouding aan door te zeggen dat ik, de heer Rennenberg, meewerk aan een onterechte reputatie in de wijk Vaartbroek. Wanneer hij aangeeft dat je met een schadepost van E 6000, ontstaan door vandalisme, moet leren leven en dat het een groot stadsprobleem is, dan kan dit aanleiding zijn dat men nog vele jaren
Verslagnummer 8
in de AD monitor als nummer 1 genoemd wordt. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Het betreft hier prullenbakken die met Oud en Nieuw zijn opgeblazen. Daar maakt u nu een theater van. Doet u toch niet zo moeilijk over die
dingen. De heer Rennenber : Dat klopt mijnheer Gerard, maar het waren niet alleen prullenbakken, maar ook postpakketten, een tafeltennis en de omheining. De schadepost wast 6000 en ik doe daar niet moeilijk over, maar ik denk dat dit in een normale ordentelijke samenleving niet thuishoort. Ik vind dat u mij beschadigd als u dit heel stiekem op uw site zet, zonder mij daar van te voren over in te lichten. Ik vind dat niet collegiaal moet ik u zeggen. De heer Gerard: Dat moet u zelf weten. U doet hier openbare uitspraken en die komen dan misschien wel op onze site. Dan moet u deze uitspraken maar niet doen.
De heer Rennenber : Het zal wel goed zitten, voorzitter. De heer Gerard: Ja, ik vind dat u gewoon stennis maakt om het stennis maken en ik denk dat u ervan uitgaat dat uw achterban sidderend achter u aanloopt, wanneer u zelfverzonnen problemen oplost. Ik zie hier de urgentie duidelijk minder dan u.
De heer Rennenber : Dat kan en dan heeft u een punt, maar ik denk dat mijn punt zwaarder geldt voor de mensen die daar in Vaartbroek last van hebben. Voorzitter: U heeft nog een minuut.
De heer Rennenber : Nog een minuut? U doet mij verschieten, want dan moet ik anderhalve bladzijde overslaan, maar ik zal dan heel kort zijn. Het uitgaansgeweld in de stad moeten we ook aanpakken en ik vind dat mensen die de zaak in de stad verzieken op een zwarte lijst moeten komen. We zouden kunnen kijken of wij hetzelfde kunnen doen als men doet bij voetbalvandalisme. We kunnen die mensen de toegang ontzeggen tot het gebied waar zij graag een pilsje drinken. We moeten voorkomen dat, net zoals vrijdagavond, men zomaar een persoon de tanden uit de mond slaat. Ik denk dat het een beetje in uw portefeuille ligt om te bezien wat we hieraan kunnen doen.
Voorzitter, wij houden in Eindhoven graag van feestjes. Ik zou het college willen verzoeken te kijken hoe problemen bij grotere evenementen, zoals Koninginnedag,
Verslagnummer 8
kunnen worden voorkomen. Wij willen graag een feestje door laten gaan en dat feestje is het 100-jarig bestaan van FC Eindhoven. Daarvoor moet de club in het betaald voetbal kunnen blijven. Hiervoor is steun nodig en ik wil het college een open vraag stellen: "Wat kan en wil het college doen om FC Eindhoven te behouden voor het betaalde voetbal?". Ik houd een tweetal moties over deze problematiek achter de hand. Voorzitter, ik mag er niet aan denken dat deze club van het gewone volk, want dat is Eindhoven toch altijd geweest, uit de stad zou verdwijnen. Zoals ik wijlen Theo de Vries ooit heb horen zingen: "We moeten ze houden, er is al zoveel naar de maan". Hopelijk vinden wij ook dat Eindhoven niet naar de maan zal gaan, maar dat de club gewoon op de Aalsterweg moet kunnen blijven voetballen. Het supportersaantal is niet zo hoog, maar wij hopen dat Eindhoven in de toekomst weer een gevreesde tegenstander zal worden op voetbalterrein. Voorzitter, is mijn tijd om? Voorzitter: Ja u bent er al ruim overheen.
De heer Rennenber : Ik moet u eerlijk zeggen, wie het goede benoemt moet ook het slechte benoemen. Ik heb ook het slechte benoemd. Het college heeft natuurlijk veel gedaan, maar ik wil graag verbetering en verduidelijking zien bij de dingen die ik opgesomd heb. Voorzitter: Oke, dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Reker van de Lijst Pim Fortuyn.
De heer Reker: Dank u wel voorzitter. In mijn bijdrage, bestaande uit slechts vier onderwerpen, zal ik de doelmatigheid van het stadsbestuur aan de orde stellen. Dat is niet voor de eerste keer en ik heb niet de illusie dat het voor de laatste keer zou zijn.
Op de eerste plaats wil ik het hebben over de communicatie. Voorzitter, hoewel diverse bedrijven uit onze stad Eindhoven vele patenten op hun naam hebben staan, is het werkwoord van goede communicatie in de gemeentelijke structuur van deze stad, nog niet uitgevonden. Dat is jammer en dat betekent een gemiste kans. Laat ik het anders stellen. Vele mensen in onze stad klagen steen en been over de stroperigheid van onze ambtelijke organisaties. Nee voorzitter, u hoort mij niet zeggen dat zij dat bewust doen. Wanneer er een verkeerde bedrijfscultuur gehanteerd wordt, kunt u ook geen ander resultaat daarvan verwachten. Bovendien kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat er veel verschillende mensen naar hetzelfde dossiers kijken zonder goed te weten wat de aanvrager daarmee beoogt of hoeveel haast de aanvrager daarmee heeft. Dit komt de efficiency van beide partijen niet ten goede. Integendeel zelfs. De communicatie met de inwoners van deze stad, voorzitter, moet tweerichtingsverkeer zijn, waar luisteren naar de
verslagnummer 8
burgers een zeer belangrijk deel van uitmaakt. Uiteindelijk is het onze stad en niet de stad van ambtenaren, waarvan naar verluidt meer dat 15
gemeentelijke grenzen woont. Ja, en dan is het niet vreemd dat de band met Eindhoven vervaagt. Ik heb hier slechts twee vragen over: "Hoeveel in aantal en hoe groot is het percentage ambtenaren dat buiten onze gemeentegrenzen woont?". De tweede vraag in het kader van milieu, filebestrijding en het woon- werkverkeer is: "Op welke wijze wilt u deze ongewenste ontwikkeling tegengaan?" Het tweede punt gaat over externe adviesbureaus. Voorzitter, het is mij opgevallen dat er een zeer royaal gebruik gemaakt wordt van externe adviesbureaus en projectontwikkelaars. Mijn fractie kan zich voorstellen dat wij als gemeente Eindhoven niet alle expertise aan huis kunnen hebben. Maar de kosten rijzen met ruim E 22 miljoen in 2007 wel de pan uit. Wetende dat in de jaren negentig slechts een bedrag van 7 miljoen gCilden, let op gCilden, daarvoor ruim voldoende was. Laat ik als voorbeeld aanhalen het onderzoek naar oud-wethouder Pastoor. Aan externe
kosten bijna 1 miljoen euro, terwijl aan interne kosten nog een keer een zelfde bedrag moest worden bijgelegd. Er zijn maar weinig mensen in onze stad die daar iets van hebben begrepen. Zeker met deze uitkomst. Nu recent weer: een B&W besluit over wat onderzoek naar straatprostitutie. Telt u even mee? Een incidentele subsidie van E 35.000,ÃćâĆňâĂİ aan de Design Academy Eindhoven en eveneens een
incidentele subsidie van C 5.000,- aan het T-plus huis en alsof wij het in Keulen horen donderen ook nog eens C 20.000,- aan de Koln International School of Design in Keulen. In totaal gaat ook hier weer 6 60.000,ÃćâĆňâĂİ belastinggeld van Eindhovense
burgers over de balk. Mevrouw Schreurs: Mijnheer Reker? Weet u hoeveel het uitstel van het Kampioenschap van PSV gekost heeft? De heer Reker: E 75.000,- heb ik gelezen.
Mevrouw Schreurs: Dat is ietsje meer he en daar krijg je niets voor terug.
De heer Reker: Daar hadden iets meer mensen plezier van. De heer Schreurs: Nee, niet van het uitstel. Dat was dus echt weggegooid geld. U moet gewoon even opletten, hier komt iets heel moois uit. De heer Reker: We zullen even afwachten. Dan de projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties. Als grootgrondbezitters van Eindhoven in wiens handen de halve stad is, die allemaal onafhankelijk van elkaar stukjes van de stad invullen. Ik heb al eerder aangekaart bij de wethouder dat zij op dit terrein niets anders doen dan postzegelplannetjes plakken, echter dit zonder enige samenhang. Wat er mis is in deze stad, die ook mijn stad is, is de langetermijnvisie, welke goed zou zijn voor de fysieke uitstraling van Eindhoven. Op termijn zou Eindhoven hier veel geld door
verslagnummer 8
besparen en anderzijds zou daardoor meer geld in Eindhoven binnenkomen. Voorbeelden van hoe het anders kan, zijn er in overvloed. Recent is het voornemen geuit om de ondertunneling van de kruising Aalsterweg-Rondweg te realiseren. Getwijfeld wordt over de noodzaak om deze tunnel door te trekken naar het kruispunt Leenderweg-Rondweg, waar de ondertunneling ook noodzakelijk is. Ondertussen wordt de Bloemenbuurt Zuid gerenoveerd met daarbij nieuwe ontsluitingswegen die alleen naar het zuiden gericht zijn en waar vele bewoners in deze wijk het terecht niet mee eens zijn. Voorzitter, ook hier weer een gemiste kans, maar u heeft nog een herkansing, zij het dan wel in blessuretijd. Indien men als stadsbestuur het lef heeft om in een keer een visie te presenteren welke ruimer is dan nu het geval is, kun je de mogelijkheid van gelijktijdige ondertunneling in een plan meenemen. Dan heb je geen problemen met de ontsluiting van deze wijk, waar we niet alleen de bewoners van de Bloemenbuurt aan weerszijde van de rondweg u dankbaar voor zullen zijn, maar ook een plan dat beter is voor ons milieu, omdat deze aanpak borg staat voor een goede doorstroming van het verkeer op de rondweg. Voorzitter, dat is toch wat de inwoners van deze stad willen. Als tweede voorbeeld noem ik het Masterplan Oud Woensel rondom de Woenselse markt. Nergens kom ik een regel tegen die maar enig verband legt met de binnenstad, maar ook niet naar het grootste stadsdeel Woensel, welke in de loop der jaren helemaal buiten het leefcentrum van Eindhoven is komen te liggen. Waarom niet in hetzelfde plan een visie neerleggen van het bovengronds halen van voetgangers en fietsers onder de Fellenoord, waarbij het gemotoriseerde verkeer onder de wegen doorgaat? Volgens een oude motie van de fractie Van Dijk in de vorige raadsperiode, heeft de raad destijds unaniem ÃćâĆňâĂİ en volgens mijn informatie op de SP na ÃćâĆňâĂİ deze motie aangenomen. Dat is niet alleen veel veiliger voor de
gebruikers hiervan, maar je wint daar bovengronds ontzettend veel ruimte mee die je mooi groen kunt invullen en daarmee creeert u een groot stadscentrum tot aan de Sint-Pieterskerk in Woensel toe. Wanneer er ook daar nog een passende oplossing wordt gecreeerd voor een veilige oversteek van de rondweg, zonder daarbij de doorstroming van het verkeer te belemmeren, dan zou ook daar het stadsgevoel een kans krijgen in plaats van een achterstandswijk te tolereren. Men kan en mag niet alleen ten zuiden van de spoorlijn investeren. Voorzitter, Eindhoven verdient meer en Eindhoven verdient beter. Ik heb hierover slechts drie vragen en die luiden als volgt: zijn er binnen het ambtenarencorps van circa 2500 personen geen deskundigen die een aantal taken van adviesbureaus kunnen overnemen?
behoort deze kennis niet tot het gedachtegoed van onze eigen ambtelijke organisaties en zo ja wat gaat u daar aan doen? waarom is er tot op heden niets gebeurd met de destijds aangenomen motie van d e fractie Va n Dijk?
verslagnummer 8
Voorzitter, dan wil ik het hebben over de krachtwijken. Voorzitter: U heeft nog 2 minuten. De heer Reker: Dat zal ik net halen. Hoe is het gesteld met de plannen voor de krachtwijken in onze stad? Het woord impliceert ook dat er iets unieks aan de gang is, maar het is nog steeds niet zichtbaar. Welke mooie woorden je hier ook voor verzint, voorzitter, het gaat om meer dan het stapelen van nieuwe stenen. In de commissie Wonen en Ruimte heb ik al eerder aangegeven dat er veel meer moet gebeuren, anders is het geldverspilling. Je maakt geen prachtwijken met stenen alleen en je kunt dan wachten op de volgende verpaupering. Wellicht kunnen wij in onze stad een voorbeeld nemen aan de succesvolle Rotterdamwet. Ik hoef u dan
niet te zeggen dat die dan wel het complete pakket van spelregels en maatregelen dient over te nemen, omdat anders de uitvoering hiervan gedoemd is te mislukken. In welk stadium bevindt zich het project van de drie krachtwijken? Bent u bereid serieus te overwegen om de succesvolle Rotterdamwet ook in Eindhoven toe te passen? Zo nee, waarom niet en zo ja, op welke termijn bent u dan bereid de raad daarvan op de hoogte te stellen en natuurlijk op de hoogte te houden? Ik heb als laatste puntje Eindhoven als centrumgemeente met een functionele annexatie. Ik hoop dat ik het even af mag maken, want het is inmiddels al vier burgemeesters geleden, dat de heer Welschen is afgetreden en dat de minister vergevorderde plannen had tot annexatie met onze buurgemeente. Hij gooide deze plannen in de prullenbak. Geredeneerd vanuit de buurgemeente kan ik de weerstand tegen annexatie best begrijpen, maar toch voorzitter, ontkomt Eindhoven - nu al de vijfde stad van Nederland ÃćâĆňâĂİ er niet aan om serieus in te zetten
op een functionele annexatie, waarbij de buurgemeenten dan deelgemeente kunnen of moeten worden van Eindhoven. Dat kan uiteraard alleen als Eindhoven haar eigen zaakjes goed op orde heeft, want wij mogen de buurgemeenten niet opschepen met de huidige problemen van deze stad. Bij een functionele annexatie kunnen zij, de buurgemeenten, kleinschalig blijven en de grote lijnen worden dan uitgezet door de centrumgemeente Eindhoven. Ik denk dan ondermeer aan infrastructuur, het reguleren van verkeersstroom et cetera. De toegevoegde waarde voor de bewoners van de buurgemeenten zal groot zijn, doch dient dit hen via een goede communicatie wel goed duidelijk gemaakt te worden. In de dan nieuwe ontstane situatie zal de SRE overbodig zijn, althans gedeeltelijk overbodig, waarbij een moeilijk en stroef bestuurbaar lichaam kan worden opgeheven. Als bijkomend voordeel kan wethouder Don rustig in Waalre blijven wonen. Ook zal hierdoor het aantal ambtenaren dat niet op grondgebied van Eindhoven woont afnemen, maar ook wij als politieke partijen hebben dan een grote vijver om te vissen naar goede kandidaatsraadsleden.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Ik wil u wel verzoeken ondanks deze bespiegeling om tot een afronding te komen. De heer Reker: Ik heb nog drie regels. Het is hard nodig voorzitter, want het aanbod
in Eindhoven wordt smaller, omdat vele autochtonen omwille van fatsoenlijke woonruimte naar de randgemeenten verhuizen. Sommige partijen ondervinden hiervan geen hinder, integendeel zelfs, omdat zij hiervan profiteren, maar voor andere partijen in deze raad gaat het op de korte termijn problemen opleveren. Het zou een economische ramp betekenen voor Eindhoven. Bent u bereid voorzitteren dat is de laatste vraag - bent u met het college bereid zich in te spannen om de mogelijkheden tot annexatie te onderzoeken en daarbij uw zienswijze aan de raad bekend te maken en op welke termijn wij dat kunnen verwachten. Dank u wel. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, ik heb de indruk dat de heer Reker toch nog eens even in de geschiedenisboekjes moet bladeren. Nog niet eens zo lang geleden hebben wij hier samen met de randgemeenten hele discussies gehad over allerlei vormen van samenwerking en annexatie. Ik kan u vertellen dat we daar met zijn allen van een koude kermis zijn thuisgekomen. We zijn ondertussen bezig de relaties die op dat moment zeer slecht waren weer een beetje te verbeteren. Ik kan me dus absoluut niet voorstellen dat dit thema op dit ogenblik weer aan de orde zou zijn. Voorzitter: De heer Reker.
De heer Reker: Ik heb er bij gezegd met goede communicatie en het hoeft niet helemaal als annexatie, maar ik heb gezegd een functionele annexatie. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Ik kon het einde van het verhaal van de heer Reker niet meer
volgen. Misschien is mijn vraag daardoor niet helemaal terecht, maar u had het over autochtonen die naar de randgemeenten of buitengebieden gingen. Waarom zegt u niet in plaats van autochtonen ’mensen’? De heer Reker: Ik heb ook wel eens het woordje allochtonen in de mond genomen. Nu zeg ik een keer autochtonen, daar bedoel ik mezelf mee, en dan is het ook niet g oecl.
Mevrouw Heesterbeek: Ik vind dat toch een beetje een vreemd antwoord. De heer Reker: Dat is een recht antwoord.
verslagnummer 8
Voorzitter: Ik zit te denken of dat wel een aardig antwoord is naar een collega van u, maar ik zal er verder niets over zeggen. Ik denk dat de strekking van de vraag wel helder was. Het woord is aan de heer Vleeshouwers namens De Stadspartij. De heer Vleeshouwers: Dank u mijnheer de voorzitter, collega’ s, aanwezigen op de publieke tribune. Het is bij algemene beschouwingen altijd verleidelijk om de hele mikmak aan thema’s die er hier bij de gemeente spelen uit de kast te halen. Ik heb het idee dat ik nog steeds niet echt bezweken ben voor die verleidingen. Ik ga het vandaag ook niet doen. Wanneer u geinteresseerd bent in mijn visies op een aantal detailpunten, dan moet u maar gewoon op onze website kijken. Daar vindt u ze ook. Ik wil me beperken tot twee kernpunten.
Van een kernpunt wordt de stof aangeleverd door het college door te komen tot een tussenbalans en een stadsmonitor. Ik wil daar het volgende over zeggen. U weet dat ik dit college een goed hart toedraag. Ik zie voldoende collegialiteit voor een collegiaal stadsbestuur. Ik zie ook voldoende kwaliteit en desondanks zie ik in de tussenbalans alleen maar positieve verhalen. Ik had gehoopt dat dit college in een tussenbalans een zakelijke afweging zou maken van wat er goed ging en niet goed en ons dat zou presenteren. Ik vind het jammer dat ze dat niet gedaan heeft. Er valt van alles te noemen wat de afgelopen jaren niet goed is gegaan. Ik zei al dat ik niet op de details in zou gaan. Ik kan u verwijzen naar de sprekers voor mij die op allerlei punten zijn ingegaan waar het goed ging en waar niet. Ik had van u een meer uitgebalanceerde balans verwacht. Dat vind ik jammer. Wat ik zie in de dingen die wel en niet goed gaan, is een schrijnend te kort aan tijd. Ik heb de indruk ÃćâĆňâĂİ ook als ik af en toe met uw secretaresses afspraken probeer te maken ÃćâĆňâĂİ dat
u overweldigd wordt door alles wat op uw bordje terecht komt. Dat vind ik eigenlijk een slechte zaak. Er zijn meer mensen geweest die daar een suggestie voor hebben gedaan. Ik wil hem nog een keer herhalen. U kunt uw college gewoon uitbreiden met een aantal mensen. Dat lijkt mij misschien ook niet de oplossing voor alle problemen, maar het lijkt mij in ieder geval een stapje in de goede richting. Waarom hebben wij niet gewoon een wethouder voor financien die alleen maar financien doet? Waarom hebben wij niet ÃćâĆňâĂİ volgens mij heeft de heer Schut dat net
ook al gezegd ÃćâĆňâĂİ een wethouder die economie en Brainport in zijn portefeuille heeft
en alleen maar dat doet? Waarom brengen wij veiligheid niet opnieuw bij de burgemeester onder? Ik denk dat wij daar de komende commissie- en raadsvergaderingen maar eens wat verder over moeten praten. Ik denk dat dat ook nodig is. Ik schat in dat als we dat doen, dat wij een aantal zaken die wij nu bestempelen als mislukkingen van de afgelopen tijd, hadden kunnen voorkomen. Een paar dingen over de stadsmonitor. Ik was heel vereerd met het eerste exemplaar. Ik vind het een uitstekend idee om eens in de vier jaar te kijken naar wat
Verslagnummer 8
er zoal in de toekomst op ons af gaat komen, maar ik was een klein beetje teleurgesteld in de opzet. Ik zag een opzet die gerelateerd is aan de kaders die wij binnen de gemeente gesteld hebben. Ik denk dat die kaders leiden tot oogkleppen. Ik had graag gezien dat die stadsmonitor een wat vrijere vorm had gehad, waardoor wij met een frisse blik de staat van de stad in een aantal verhalen en essays. Er zijn genoeg mensen die u daarvoor het ’voer’ kunnen geven. Denk bijvoorbeeld aan Riet Munsters van de Stedenband Bialystok. Vraag haar nou eens wat haar vertrouwen wekt in deze gemeente en waar zij bang voor is. Vraag dat bijvoorbeeld aan Andrea Maro. Ik wed dat daar verrassende uitspraken over komen. Ik weet niet of er uiteindelijk beleid op zal komen, maar wie weet levert het ons wat op. Ik zou u graag willen vragen om de stadsmonitor nog eens te herzien in die zin. Ik wil graag verrast worden en ik wil aansluiten bij wat mevrouw Schreurs zei daarnet. Ik had bijvoorbeeld verwacht dat er iets in zou staan over herstructureringswijken die eraan zitten te komen. Ik zie daar helemaal niets over. Mevrouw Schreurs: Dank u wel voorzitter. Waarom heeft u het eigenlijk niet zelf gevraagd aan die twee mensen, die u als voorbeeld noemde.
De heer Vleeshouwers: Ik heb dat aan die mensen gevraagd. Ik praat met heel veel mensen in de stad. Het levert mij kennis op over wat er speelt in de stad en ik probeer dat te verwoorden via mijn plek hier in de raad, maar ik ben maar alleen. Mevrouw Schreurs: U bent in de gelegenheid om het te verwoorden. U bent in de gelegenheid om het schriftelijk neer te leggen. Waarom heeft u niet gewoon een addendum aan de monitor gemaakt? De heer Vleeshouwers: Dan doet u mij heel veel eer. Ik had dat graag gedaan, maar ik had eigenlijk liever gezien dat een aantal andere mensen dat deed. Wij hebben heel veel mensen hier in de stad die heel veel werk verzetten en ook heel goede ideeen hebben over hoe het met de stad gaat. Ik denk dat wij ons voordeel kunnen doen met die verhalen en ik niet alleen, maar u ook. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik wil een misverstand uit de weg ruimen. Ik deel uw mening dat er veel te zeggen is, maar om te verwachten dat alle goede zaken van het college moeten afkomen, is denk ik een misvatting met betrekking tot haar
heiligheid. De heer Vleeshouwers: Ik wil niet zeggen dat de stadsmonitor alleen maar voor het college is. Hij is denk ik vooral voor ons.
Goed dat was eigenlijk mijn opstapje naar het tweede punt waar ik het bij deze algemene beschouwingen over wil hebben, maar ik word nu enigszins van mijn i propos gebracht . Daarbij wil ik aanhaken bij de sta ndaardzin waarmee deze
Verslagnummer 8
vergaderingen altijd beginnen, namelijk het ogenblik stilte voor het belang van ons werk. Ik denk dat het terecht is om daarbij stil te staan. Ik denk dat dat korte ogenblik aan het begin van de raad veel te weinig is. We moeten het vaker hebben over de kwaliteit van ons werk. Iedereen zegt dat je op hoofdlijnen raadswerk moet doen en iedereen weet ook dat dat eigenlijk flauwekul is. Politiek bedrijf je niet op hoofdlijnen. Politiek bedrijf je op hoofdlijnen, zowel als op details. Ik kan allerlei voorbeelden geven. Neem het hondenbeleid. Als je het alleen maar over het hondenbeleid hebt op hoofdlijnen dan sla je de plank gewoon mis. Wanneer je alleen maar op hoofdlijnen praat over veiligheid, dan heb je geen oog voor wat er dagelijks op straat gebeurt en los je niets op. Als je alleen op hoofdlijnen praat over de NRE, dan mis je dat kleine zinnetje in het contract dat je een miljoen euro afkoopsom kost. Dat soort details is politiek en het zijn geen hoofdlijnen. Het zijn wel dingen waarmee we ons hier moeten bemoeien. Ik maak me er eerlijk gezegd zorgen over of we die details wel voldoende aandacht geven. Volgens mij kunnen wij dat eigenlijk niet en dat is iets waar wij ons flink op zouden moeten bezinnen. Daarstraks hebben wij afscheid genomen van mevrouw Kuppens. Ik vind het eerlijk gezegd een veeg teken dat zelfs zij niet in staat is om dit raadswerk te doen. Ze heeft een gezin en werk ÃćâĆňâĂİ dat weet ik wel ÃćâĆňâĂİ maar het zou moeten kunnen. Dat het
niet gaat vind ik veel meer een teken dat ons werk hier niet goed georganiseerd is. Ik hoop dat dit een opstap is voor meer discussie. Voorzitter: U heeft nog een minuut.
De heer Vleeshouwers: Mijn afsluiting, mijnheer de voorzitter, is dat wij daar op de een of andere manier een draai aan moeten geven. Ik denk dat die draai gevonden moet worden in meer zeggenschap voor veel meer mensen op veel kleinere schaal. Zeggenschap voor mensen om hun eigen straat in te richten met gemeenschapsgeld. Zeggenschap voor mensen om in hun eigen omgeving openbare orde problemen aan te pakken. Zorg dat mensen die belang hebben in het leerlingenvervoer zelf die aanbesteding doen met eventueel expertise van de gemeente als dat nodig is, maar laat ze zelf de manier zoeken waarop dat moet. Dit zelfde geldt voor stadsvernieuwing. Geef mensen die er wonen een vetorecht. Geef hen de touwtjes in handen. Alleen als wij op heel veel terreinen die wij tegenkomen die weg op gaan, mijnheer de voorzitter, dan kunnen we ervoor zorgen dat onze werkkwaliteit omhoog gaat. In andere gevallen zullen wij blijven aanmodderen met heel veel dingen die wij hier tegenkomen. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Abbou namens Eindhoven Nu.
De heer Abbou: Dank voorzitter. Dames en heren thuis en op de publieke tribune, leden van de raad, voorzitter.
Verslagnummer 8
Mijn allereerste bijdrage zou op hoofdlijnen de volgende punten bevatten: veiligheid, onderwijs, Eindhoven sociale stad en diversiteit. Voorzitter, laat ik beginnen met veiligheid. Eindhoven Nu heeft veiligheid hoog op de agenda staan. Eindhoven Nu waardeert dat u het vertrouwen van de Eindhovenaar terug wilt winnen. U heeft tijdens uw installatie daarover het nodige gezegd. Dat ondersteunen wij. Eindhoven is wat ons betreft beslist geen criminele stad. Integendeel. Het zal het nooit worden en het moet het ook niet worden. Niet alle Eindhovense jeugd is crimineel. Integendeel. De overgrote meerderheid heeft een baan, gaat naar school, doet aan sport en is sociaal actief. Onze zorgen gaan vooral naar de notoire uitgegleden verdwaalde crimineeltjes die de stad en de wijken onveilig maken. Hier vragen wij een harde, een zeer harde en rechtvaardige aanpak. Het moet niet zo zijn dat zij gaan bepalen wat zij willen doen. Het college heeft veel gedaan, maar volgens ons weinig bereikt, voorzitter. Vele van uw voorstellen hebben ons bereikt via nota’ s, raadsinformatiebrieven of via de media zoals uw harde aanpak, uw openheid voor gezinscoaches, uw inzet bij combinatiefuncties. Het laatste nieuwtje lazen we afgelopen vrijdag in het Eindhovens Dagblad waar de wethouder zegt te gaan voor het aanstellen van veiligheidscoordinatoren. Waarom weer iets nieuws? Wat wij missen in uw beleid is helaas een stevige beleidscoordinatie en samenhang tussen alle instellingen en organisaties die zich bezighouden zowel preventief als curatief met de jeugd. Eindhoven Nu adviseert u het volgende ter harte te nemen. U als voorzitter, ga de uitdading aan om een keer per maand aan tafel te gaan zitten met een gezin in behandeling en haar begeleiders. De zogenaamde ’eigen kracht conferentie’. Betrek bij uw beleidsvorm nadrukkelijk de zelforganisaties. Betrek ze en maak gebruik van hun expertise en maak hen deel van het probleem en van de oplossing. Voorzitter, we kennen allemaal de vadercomites. Helaas dreigen deze in het Eindhovense sociale netwerk te verdwijnen. Jammer, jammer, jammer. Deze vrijwilligers zijn teleurgesteld in de te vele gedane beloftes. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel voorzitter. Mijnheer Abbou ik wil u toch even in de rede vallen. Versta ik het nu goed? Bent u aan het beweren dat wij in Eindhoven ÃćâĆňâĂİ misschien overdrijf ik het, maar ik zeg het zoals ik het versta ÃćâĆňâĂİ amper iets aan
veiligheid doen of snap ik u hopelijk helemaal verkeerd? De heer Abbou: Integendeel, maar het kan beter. Wij zijn op de goede weg. Ik heb het volste vertrouwen in het Veiligheidshuis, maar het kan nog beter. Dus de vadercomites verdwijnen. Deze vrijwilligers zijn teleurgesteld in de gedane beloftes. Betrek ze erbij. Neem ze serieus. Geef ze de steun die ze verdienen, financieel en inhoudelijk. Gezinscoaches vinden we een prima voorstel, mits de bevoegdheden en de doelen duidelijk zijn en maak dat ook structureel. Voorzitter, ik sluit dit punt af met het verzoek om eens per kwartaal een veiligheidsrapportage aan de raad voor te leggen. Het onderwijs.
Verslagnummer 8
De heer van den Bi elaar: Mag ik iets vragen mijnheer Abbou. Ik begrijp niet waar die vadercomites, waar u het over heeft, nou zo teleurgesteld in zijn. Ik hoor dat eerlijk gezegd voor het eerst. Kunt u iets helderder aangeven wat deze ÃćâĆňâĂİ overigens
goede - organisaties van de gemeente verwachten om ze actief te houden. Wat moeten we daaraan doen? De heer Abbou: Mijnheer Van den Biggelaar. U kent de vadercomites, die vallen niet onder de gemeente, die vallen onder de welzijnsorganisaties van Eindhoven. Communicatief loopt dat niet en de mensen zijn teleurgesteld. Er is hun met name activiteiten beloofd. Tot op heden kunnen zij bijna geen activiteit uitvoeren. Wanneer ze activiteiten uitvoeren, dan doen ze dat vanuit eigen middelen en dat is niet de bedoeling.
De heer van den Bi elaar: Het zijn toch ze/forganisaties. Die kunnen toch wel uit eigen zak iets organiseren? De heer Abbou: Mijnheer Van den Biggelaar. Als de problemen zo hevig zijn in de stad, wie gaat dan de problemen in de stad met eigen middelen oplossen. Wie? Die mensen zijn moe.
Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Abbou: Onderwijs. Onderwijs kent drie spelers, voorzitter. Daar zijn de scholen, leerlingen en ouders. Eindhoven Nu moet helaas constateren dat we het vaak laten afweten als het gaat om de juiste zorg. We horen vaak dat voornamelijk allochtone ouders niet actief zijn binnen het onderwijs. Zij komen niet naar rapportbesprekingen en reageren niet op verzoeken vanuit de school. Voorzitter, deze feiten zijn achterhaald. Het is onzin. Het kan ook zijn dat scholen bewust ouders negeren. Ze melden hun leerlingen bij de zorgadviesdienst en maken besluiten waar ouders het absoluut niet mee eens zijn en daardoor gaat de communicatie tussen ouders en scholen zo goed als kapot. Het gevolg is dat leerlingen belanden in de zogenaamde zorg/structuurklassen, zoals we die kennen in Eindhoven. Ondanks het feit dat we als raad op inhoud weinig sturingselementen hebben op het gebied van onderwijs, maak ik me wat dat betreft ernstig zorgen. Eindhoven Nu krijgt concrete signalen van leerlingen en ouders die door de scholen gesommeerd worden om te vertrekken. Enkelen zitten nu thuis zonder school, zonder tijdsbesteding, zonder werk en zonder zorg. Met andere woorden, voorzitter, wij hebben papierleerlingen in Eindhoven. Tenslotte vraag ik de wethouder van onder andere onderwijs ons inzicht te geven in de Cito-uitslagen van basisscholen van de afgelopen periode.
Verslagnummer 8
Eindhoven, gefeliciteerd! Wij zijn de sociaalste stad van Nederland. Waarom voorzitter, hebben we dan een voedselbank in Eindhoven? Hoeveel mensen maken gebruik hiervan? Hoeveel mensen bereiken de voedselbank niet? Ik wil een heikel punt met u delen en bespreken. Wij hebben hier een mooie regeling in Eindhoven. Dat is de reductieregeling. Helaas ben ik tegen vreemde praktijken aangelopen, voorzitter. Ik heb gezien dat mensen bij zwembaden en culturele instellingen kaartjes uit de prullenbakken haalden. Die kaartjes fungeerden als bewijs voor deelname aan activiteiten en hiermee kreeg men 6 149,ÃćâĆňâĂİ Het kan toch nooit zo zijn
dat oneigenlijk gebruik wordt geaccepteerd. Dat geldt ook voor de technologievergoeding. We hebben hier een vergoeding van E 600,-. Mensen halen een offerte bij een computerbedrijf en daarmee wordt dat bedrag op hun rekening gestort. Dat kan ook nooit de bedoeling zijn van deze regeling. De heer Schut: Voorzitter, met zo een betoog als er nu gehouden wordt, neem ik aan dat u ondertussen de deur heeft platgelopen bij het politiebureau om aangifte te doen. U verklaart hier klip en klaar dat er dus bepaalde met naam genoemde organisaties en mensen de zaak bedonderen. De heer Abbou : Dat leg ik graag aan het college voor, mijnheer Schut. De heer Schut: U zegt dat en als u dat vindt en vaststelt dan vind ik dat het uw plicht is als burger van deze stad om daar iets aan te doen. U kunt het nu wel bij ons
neerleggen, maar ondertussen zou ik het toch op het politiebureau aangeven. De heer Abbou: Ik neem het in beraad, mijnheer Schut. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ik wil hier ook nog wel even op reageren. Ik raak ontstemd van de toon die wordt aangezet door Eindhoven Nu. U kent de dienst WZI en bij de spelregels hebben wij samen afgesproken om in aanmerking te komen voor voorzieningen. We hebben het juist makkelijk gemaakt, omdat wij vertrouwen in mensen hebben. Het is niet belangrijk of die mensen gaan zwemmen of naar de bioscoop gaan, zolang ze maar deelnemen aan de maatschappij. Ik vind dat u deze mensen benadeelt door te suggereren dat ze allemaal de boel oplichten. U mag dat doen wanneer u dat kan aantonen door fatsoenlijke cijfers. Ik heb het idee dat u nu een beetje aan grootspraak doet. De heer Abbou: Mevrouw Breuers van, ik geloof, GroenLinks?
Mevrouw Breuers: Nog altijd ja, mijnheer Abbou.
Verslagnummer 8
De heer Abbou: Dan bent u waarschijnlijk niet goed geinformeerd, want ik heb juist met de dienst WZI gebeld. Er is een onderzoek uitgevoerd, waarvan wij helaas de resultaten nog niet hebben ontvangen. Mevrouw Breuers: Het kan best zijn dat er mensen zijn die het niet goed doen, maar het wil niet zeggen dat er zoals u het nu schetst, alleen maar foute dingen gebeuren. Het gaat vaak om een paar procent. Deze zaken gebeuren in alle circuits en ik keur het niet goed, maar het is nu eenmaal zo. U doet net alsof de meerderheid op die manier aan het werk is en daar maak ik bezwaar tegen.
De heer Abbou: U accepteert dus dat een paar procent de boel mag saboteren? Mevrouw Breuers: Dat zeg ik niet.
Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Als de heer Abbou in heel veel woorden hier neerzet dat er mensen zijn die de boel bewust saboteren, dan zou ik daar het tegendeel tegenover willen zetten. Voorzitter: Nu gaat u daar een heel betoog over houden.
Mevrouw Bi elaar: Nee maar als de heer Abbou zegt dat de mensen bewust de zaak frauderen wil ik daar het tegendeel tegenover zetten, want ik vind dat die mensen dat niet verdienen. Voorzitter: U kunt hem daarop bevragen en u kunt er een korte opmerking over maken, maar u kunt hier geen tegenbetoog gaan houden.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Abbou, is u bekend dat voordat de technologievergoeding bestond, er bij particuliere instellingen computers aangevraagd waren? Sinds het bestaan van de technologievergoeding is daar geen aanvraag meer voor binnengekomen. Dat bewijst volgens mij het bestaansrecht van de technologievergoeding waar wij als Eindhoven trots op moeten zijn. De heer Abbou: Wat moet ik daarop zeggen, voorzitter? Dan ga ik gewoon door met mijn betoog. Voorzitter: Dan heb ik nog een vraagje dat me voor de raad wel van belang lijkt. U wijst op een onderzoek van WZI dat hier niet ontvangen is. Is daar een achtergrond bij, heeft u daar behoefte aan en wat is de strekking van die opmerking?
De heer Abbou: Ik zou dat onderzoek heel graag willen ontvangen.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Welk onderzoek is dat? De heer Abbou: Vanuit WZI is er een onderzoek verricht naar de uitvoering van
reductieregelingen. Voorzitter: Wethouder Don.
De heer Don: Mag ik hier misschien even op reageren? Wij hebben die op de collegetafel gehad vandaag. Er moet nog een correctie plaatsvinden op de raadsinformatiebrief en het onderzoek staat u volgende week ter beschikking. Daarin staat de werking, het functioneren en het gebruiken van de reductieregeling.
Voorzitter: De heer Abbou vervolgt zijn betoog. Volgende week is de beschikking. Dat betekent dat dit bij de beraadslaging vanaf volgende week betrokken kan worden en ook bij de besluitvorming later. De heer Don: Volgende week staat de jaarrekening op de agenda. Ik zal mijn best doen en hem deze week verspreiden, want maandag zitten we weer met elkaar om de tafel. De heer Abbou: Dank u voorzitter. Ik wil het hebben over diversiteit. Vorig jaar hebben wij het Uitvoeringsprogramma diversiteit ontvangen. Waar zijn de resultaten tot op heden? Overigens ben ik benieuwd ÃćâĆňâĂİ en velen met mij ÃćâĆňâĂİ naar de
stand van zaken van de nieuwe subsidieregeling in het kader van het subsidiebeleid binnen diversiteit. Kunt u bevestigen dat de nieuwe regeling helemaal niet goed is uitgevallen. De meeste subsidieaanvragen worden niet of nauwelijks gehonoreerd. Hoe komt dat? Ik ben benieuwd naar uw antwoorden. Inburgering. Hoe staan wij ervoor? Hoeveel ingeburgerde mensen of deelnemers zijn actief in de stad? Zijn ze in beeld? Wat doet u aan mensen die heel graag door willen studeren, maar niet mogen omdat ze verplicht zijn te solliciteren? Voorzitter: Mijnheer Abbou, misschien kunt u tot een afronding komen? De heer Abbou: Mijn laatste punt betreft de wijken en niet de prachtwijken. Hoe staan ze ervoor in Eindhoven. Wat is er gebeurd met de ingediende burgerinitiatieven? Kunt u ons daar iets over vertellen of beter gezegd: wanneer gaan wij zulke projecten bezichtigen? Tot zover mijn bijdrage. Dank u.
verslagnummer 8
De heer Leenders: Voorzitter, ik hoor in het verhaal van de heer Abbou heel veel incidenten op zaken die niet goed zouden gaan. De heer Abbou heeft de PvdA een tijd geleden verlaten. Hij heeft daar geen verantwoording voor afgelegd richting raad. Ik had nu eigenlijk verwacht dat u zou zeggen wat er ten aanzien van die coalitieafspraken, waar u toen in ieder geval voor was, neem ik aan, fout was. Ik had verwacht dat u zou aangeven waar Eindhoven Nu voor staat en daar was nu een mooie gelegenheid voor geweest.
Voorzitter: Ik wil er het volgende over zeggen. Ik vind het een aardige suggestie dat de heer Abbou dat had kunnen doen bij de Algemene Beschouwingen, maar die gelegenheid hebben we natuurlijk allang gehad op het moment dat hij hier toegetreden is in een aparte fractie. Ik wil de heer Abbou de gelegenheid geven om hier kort op te reageren, maar ik wil liever geen hele discussie over de verantwoording en relatie met het collegeakkoord. De heer Abbou krijgt een minuut de tijd om antwoord te geven. De heer Abbou: Als het CDA haar geduld wil bewaren dan zal ik ze straks verwijzen naar mijn site. Daar kunt u alles lezen.
Voorzitter: De heer Leenders bedoelde dat hij gelet op het karakter dat u hier gemeenteraadslid bent het wel wenselijk is om dat soort verantwoording ook tussen de leden in de raad te laten plaatsvinden en niet alleen op de site buiten de raad. De heer Leenders: Heel specifiek, voorzitter, staat de heer Abbou nog achter het coalitieakkoord op zich of keert hij zich daar volstrekt van af. Voorzitter: Dat is een heldere vraag.
De heer Abbou: Ik ben een lokale partij geworden en ik zal zeker wat goed is en in het belang van de stad ondersteunen. Wanneer ik vind dat het niet past dan zal ik het niet ondersteunen. De heer Leenders: Dus u vind Eindhoven Een nog erg goed, begrijp ik. Prima. Voorzitter: Oke, ik dank u voor uw bijdrage in de eerste termijn. Dan is nu het woord aan de heer Van Bussel namens ’leefbaar eindhoven’.
De heer Van Bussel: Dank u wel voorzitter. Ruim twee jaar geleden startte deze coalitie met veel elan. We gaan het helemaal anders doen met de burger en planvorming van onderop met de stad. Burgerparticipatie ten top en dat klonk heel veel belovend. Wat is er nu halverwege de rit allemaal van terecht gekomen? ’leefbaar eindhoven’ is niet blij gestemd, wanneer we het afgelopen jaar onder de
Verslagnummer 8
loep nemen. Tegenvallers, bleeders en zaken die niet lopen zoals het moet. Zoveel zelfs dat het niet in een verbaal verhaal te vatten is en daarom zullen we een aantal
zaken op schrift stellen samen met een aantal collega-fracties, zodat het college er nog eens een keer goed overheen kan lezen en weet hij hoe wij daar tegenaan kijken. De insteek van het college bij de aanbieding van de kadernota, de jaarrekening met alle toeters en bellen, accountantsbevindingen, stadsmonitor en tussenbalans, was opmerkelijk positief. Een hosannageroep van jewelste. Wethouder Don gaf dit college forse schouderkloppen en het was allemaal zo geweldig. Ik herkende een beetje het verhaal van mijnheer Leenders. Wij en ook de burgers van deze stad ervaren dat toch net even iets anders. Wij zijn duidelijk ontevreden over het procesmatige beleid en soms het nemen van bevoegdheden door het college die ons inziens duidelijk thuishoren bij de raad. We kunnen die discussie er wel eens over aangaan. Voor een deel is die procesgang ook aan de raad. De raad volgt ook een eigen proces, dus ik moet ook de coalitie aanspreken. Dit geldt voor een drietal thema’ s. Ten eerste het aanleveren van de stukken voor de raad. Het lijkt soms op hollen en stilstaan. Een weinig overzichtelijke aanleveringstroom. Soms zijn het nauwelijks echt inhoudelijke zaken. Dan komt alles in een maand ineens. Uitloopvergadering op uitloopvergadering. Het stapelt zich op. Dat zou wel wat beter kunnen, ons inziens.
De raadscommissievorming is een afwijking van voorgaande raadscycli, ingestoken rondom de wethouder en dat is heel gemakkelijk voor hen, maar niet optimaal voor de raad. Misschien moeten we halverwege deze periode inzien dat het fout is en terugkeren naar het systeem. Ik heb het net van een andere spreker ook gehoord. De financiele portefeuille, de heer Vleeshouwers heeft daar iets over gezegd, de ruimtelijke portefeuille enzovoorts. Dan kunnen we onze eigen specialisten daar weer neerzetten en ik denk dat het dan een stuk efficienter wordt. Dan iets over de bevoegdheden. Ik heb hier een B&W-besluit liggen betreffende de Tongelreep en het besluit om het sportgeneeskundig centrum daar te vestigen. Het rekenkamerrapport is duidelijk. De kapitaalslasten dienen te worden doorbelast, in ieder geval inzichtelijk gemaakt te worden. Als we daar geld bijdoen is het gewoon een kwestie van subsidie. Wat blijkt nu? De kapitaalslasten zijn E 176.000,- We gaan het verhuren voor < 125.000,ÃćâĆňâĂİ en voor dat gat vinden we nog wel een potje. Dat is
dan de structureel terug te vorderen BTW op de exploitatie van de buitensportaccommodaties. Bij navraag bleek dat niet te kloppen. Het gaat om de investeringen. Dat is een potje dat de raad toekomt en dat in de algemene middelen moet waar wij graag zelf een bestemming voor zoeken. Het rekenkamerrapport was daarover duidelijk. Noem het gewoon subsidie wanneer je iets subsidieert, maar wees er duidelijk over. De stichting STEP. Twee ton lening. Bij het overzicht van verbonden partijen stond heel duidelijk dat wij hier de laatste jaren geen inzicht in hebben gekregen en geen informatie. We weten niet hoe het zit, maar het gerucht ging dat ze op de rand van
Verslagnummer 8
de afgrond stonden. Een lening van twee ton is een bevoegdheid van het college. Een lening aan een failliete tent lijkt heel erg op subsidie. Het geld kun je nooit terug vorderen. Ik vraag mij af wat het nu is. Dit zelfde geldt voor het Parktheater. Mijnheer Rennenberg heeft gezegd hoe het ervoor stond en dat was niet zo rooskleurig. Hij had het ook over een latent faillissement, dacht ik. Wij lenen daar geld aan. Het geld is weg en kunnen wij nooit meer terughalen. Dit is toch eigenlijk wel een bevoegdheid van de raad. Het is geen lening meer. Het rekenrapport over de verhuur was heel duidelijk. Men zegt: laat ook bij doorbelasting van kapitaalslasten zien dat het een gezonde exploitatie is en als er geld bij moet dan noemen wij dat subsidie. We krijgen inzicht wat we dan echt aan subsidies doen. Dat zouden we gaan doen en ik zie er helemaal niets van. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Ik merk dat de heer Van Bussel nu bestuurt op hoofdlijnen en op een van die hoofdlijnen wil ik hem wat vragen en dat betreft het Parktheater. Begrijp ik nu goed dat u dit college de schuld geeft van een ontwikkeling, die volledig door het vorige college op de rails gezet is en die van daaruit misschien wel wetmatig tot een verlies in dit college leidde? Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Toen al die financiele cijfers van 2006/2007 er nog niet waren heeft de VVD ÃćâĆňâĂİ ik dacht in november ÃćâĆňâĂİ informatie gevraagd en niet gekregen. Ik heb
het nu over het informeren van de raad en daar zet ik soms vraagtekens bij. Had men ons toen al niet moeten informeren? Worden wij goed op de hoogte gebracht? Inhoudelijk financiele bleeders is een thema dat er nog een keer bij komt.
De heer Gerard: Er is toch een jaarrekeningdiscussie om dat aan de orde te stellen? Toen toch ook? De heer Van Bussel: Wij zijn verrast en ik dacht dat zelfs de wethouder die dan in een aandeelhoudersrol zit en in een subsidierol, verrast was. Ik heb begrepen dat iedereen verrast was door dit fenomeen, zelfs de nieuwe directeur. Het moet eerder bekend zijn geweest en wij hebben de indruk dat wij niet tijdig geinformeerd zijn daarover. We horen graag als het anders is, maar dat is onze kritiek daarop.
De heer Leenders: Ik zit mij een beetje te verbazen. Er zijn meer partijen die zeggen dat ze het een en ander niet gekregen hebben. U heeft toch zat instrumenten om het college naar de raad of een commissie te lokken? Waarom blijft u dan stilzitten?
verslagnummer 8
De heer Van Bussel: Wij zullen alle opmerkingen nog een keer op schrift stellen. Als we over alle kritiekpunten die ik heb discussie voeren, dan zitten we hier om twaalf uur nog.
Voorzitter: Het punt van de heer Leenders was dat u zelf de mogelijkheid had om het college ter verantwoording te roepen. De heer Leenders: De raad controleert toch het college? Waarom doet u niets? Voorzitter: De heer Van Bussel
De heer Van Bussel: Mijn opmerking is dat wij slecht en te laat geinformeerd worden over een aantal thema’ s. Het Parktheater was duidelijk zo’n geval. Ik heb daar ook een brief van de VVD over gezien. Waar was u toen wij informatie vroegen? Er zijn meerdere fracties die zo denken, minimaal vier a vijf. Ik neem aan dat wij in een onderlinge discussie de zaak voor u kunnen verduidelijken. Als mijn punt u niet duidelijk is, dan begrijpen we elkaar nooit.
Voorzitter: Volgens mij zijn we uitgediscussieerd. De heer Rennenber : Even naar de heer Leenders en de heer Gerard toe. We praten hier nog steeds over de jaarrekening 2006. 2007 hebben we niet gehad en in de stukken in de leeskamer had u de prognose van de komende jaren kunnen zien en daar zit duidelijk een groot verschil en negatieve resultaten in. Het is niet zo rooskleurig als wat er allemaal gezegd wordt. Het moet dan niet teruggewimpeld worden op de vorige regeerperiode. Voorzitter: de heer Gerard.
De heer Gerard: Mij lijkt het dat de heer Rennenberg terecht aangeeft dat hij hier buiten de orde is, want we hebben het in een ander vergadering over de jaarrekening. De heer Van Bussel wekt de indruk in een verkeerde vergadering verdwaald te zijn. Voorzitter: Dan krijgen zij dat op hun bordje. Ik vind dat bij de algemene beschouwingen we ruim mogen interpreteren wat er aan de orde is. In dat opzicht is het wel aan de orde, ook de opmerking van de heer Rennenberg. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Het informeren van de raad is een basiselement en ik denk dat
het hier heel goed past. Het rapport van de tippelzone heeft langer dan een jaar op het bureau gelegen. Wij hebben er herhaaldelijk naar gevraagd, maar het moest maar aanhouden. Het experiment van die tippelzone was een poging iets te doen
Verslagnummer 8
aan de overlast voor de omgeving. Wij kunnen daar inhoudelijk op ingaan, maar het gaat erom dat het rapport er in het eerste kwartaal van 2007 was en dat wij het uiteindelijk in april 2008 kregen. We hebben er nota bene zelf aan meegewerkt. De burgers in de stad kennen de conclusies en wij als raadslid niet. Dit kan absoluut niet. Forse gele kaart. Ik wil nog een keer proberen om aan de wethouder een vraag te stellen. Het idee dat het allemaal koek en ei was. Misschien kan hij het in de juiste proportie brengen ten aanzien van het positivisme van de ondernemingsraad ten aanzien van verhuizing in de KBC-toren? Volgens mij staan ze niet te juichen. Ze hebben zich ook niet onvoorwaardelijk achter die verhuizing geschaard. Hij had daar wat meer over kunnen zeggen. Wil de wethouder daar niet veel over zeggen? Is hij daar behoedzaam in? Wij zijn daarin teleurgesteld en hij weet dat wij daar iets meer van verwachten. Dat over het informeren.
’leefbaar eindhoven’ en met ons de lokale fracties wensen een procesverbetering en hopen dat het college hier met de raad eens goed naar wil kijken. Er wordt gemord en dat is niet ten onrechte. De controlerende taak ging niet helemaal goed, zo stelde de VVD net ook al. Daar past dit goed in.
Laten we het nog even hebben over wat hoofdprioriteiten van het college of de coalitie voor de vierjaar. De burgerparticipatie, de veiligheid, de jeugd. In de nieuwe aanpak is het een drama geworden met de burgerparticipatie, het stadsdeelgericht werken. Het wordt gelukkig nog geevalueerd. Het ziet er heel droevig uit. Waar zijn die twee miljoen Vogelaargelden gebleven? Wij weten het niet en krijgen geen antwoord. Ambtelijk wordt daar vaag over gedaan. Men hult zich in het duister. Ook al zitten ze voortdurend aan tafel, kennelijk is er toch te weinig overleg. Een triest dieptepunt van participatie is het bruggetje van De Weerde. We komen er met alleen gedwongen gezinscoaching niet. Het lijkt ondertussen wel een thema van de PvdA geworden. Ondertussen kan ik me wel herinneren dat wanneer wij in het verleden discussies hadden over dievenjassen en camera’ s, sommige partijen daar heel allergisch voor waren. Men was afhoudend en men gaf de politie die instrumenten niet. Zo was het toen, maar er zijn nieuwe tijden. Het bruggetje waar we vanuit de burgemeesterskamer allen op kunnen uitkijken, wordt nog dagelijks beklad met graffiti en kapotgeslagen. Zelfs daar kunnen wij de zaak niet op handhaven. Het zijn kleine dingen. Het is, mijnheer Gerard, inderdaad een prullenbak die kapotgaat. Het geeft wel de tendens aan dat de maatschappij steeds meer verhardt. We moeten er gewoon paal en perk aan stellen. Er komt weinig terecht van het jeugdbeleid, terwijl het eigenlijk een speerpunt zou moeten zijn. Dynamo is een mooie icoon daarvoor. De hal kostte tientallen miljoenen. Een lege kille hal en er komt weinig tot geen jeugd. Die tientallen miljoenen liggen daar en de negatieve exploitatiesaldo’s worden ons structureel
verslagnummer 8
aangereikt. Een mooi voorbeeld van falend jeugdbeleid. Hier dient echt een tandje bijgezet te worden. Zeker als je het als speerpunt inzet. De sport is daarbij ook een item. Er wordt steen en been geklaagd over een gedwongen winkelnering voor de energie bij sportclubs. Men heeft graag de vrijheid om ook te kunnen profiteren van de concurrentie in energieprijzen. Dat is een klacht die ik veel hoor. Het financieel beleid. Wethouder Don predikte bij de presentatie van de kadernota en de jaarrekening dat we zo rijk waren als gemeente en dat we tenminste iets met ons geld deden, want het op de plank laten liggen daar heb je niets aan. Nu is er een kleine 400 miljoen weggezet van de reserve van 500 miljoen. Nu zeg ik met een aantal lokale partijen: "Mijnheer Don, Eindhoven is niet rijk, Eindhoven was rijk voordat u aantrad". De ene zeperd of tegenvaller volgt de andere in hoog tempo op en ondertussen blijkt dat bij de NRE weggehaalde superdividend toch wat al te lichtvaardig is geincasseerd en moeten wij ons bezinnen op enige vorm van terugbetaling. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Heb ik het nu goed in mijn geheugen zitten dat uw partij voorgesteld heeft elk Eindhovens huishouden 6 500,- cadeau te geven uit de NRE gelden? Waarin in elk geval geen enkele duurzame opbrengst tegenover stond. En heb ik het nu goed in mijn hoofd zitten dat uw eigen wethouder trots was, dat hij op deze condities de NRE verkocht had? Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: De burger die nu inderdaad die duurdere energie prijzen moet opbrengen ÃćâĆňâĂİ twee tientjes per maand extra heb ik horen verluiden ÃćâĆňâĂİ betaalt het
gelag. Het zou heel passend en netjes zijn om te zeggen: wij betalen dat netjes terug aan die burger. Dan hoeven zij niet opgezadeld te worden met zaken die wij met oneigenlijke betaling gaan financieren. Het lijk hier wel op het welbekende kwartje van Kok. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Als ik mij goed herinner voorzitter, is het vreemd vermogen van de NRE, dus de schuld een paar honderd miljoen en dat is een rechtstreeks gevolg van de transactie voorgesteld door wethouder Pastoor van ’leefbaar eindhoven" en als u 5
Verslagnummer 8
De heer Van Bussel: Om 300 miljoen die geincasseerd is als superdividend in een of twee jaar weg te zetten, vinden wij een knappe prestatie van de nieuwe wethouder. Dat vinden wij formidabel en we zijn benieuwd wanneer deze coalitie over anderhalf jaar moeizaam tot een einde komt wat er dan nog van over is. Het gaat erom dat als je over geld beschikt je daar op een zuinige manier mee omgaat. Wij vinden in ieder geval dat als je kiest voor privatisering, ook onder druk van internationale zaken ÃćâĆňâĂİ dan wordt je soms gedwongen, maar je hoeft het geld niet
in een klap op te maken en uit te strooien. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Daarom heeft u in de vorige periode voorgesteld om het weg te geven. Daar heeft overigens mijnheer Schut terecht van gezegd dat degene die dat opgebracht hadden op het kerkhof lagen en dat de aanvaarding van de schenking voor deze mensen moeilijk was. Voorzitter: De heer van Bussel.
De heer Bussel: Het teruggeven aan de burger was inderdaad een hele valide punt. Daar hebben wij niets aan. Het teruggeven aan de burger die nu meer energie betaalt is gewoon de cirkel rondmaken en daar is inderdaad niets mis mee. Voorzitter: U kunt uw betoog voortzetten.
De heer Van Bussel: Ondertussen heeft de collega-wethouder voor 57 miljoen uit de kas gehaald om de komende 6 jaar met incidenteel geld te doen wat hij eigenlijk met regulier geld had moeten betalen. We zijn zo rijk. Maar goed, ik zal dit stuk afsluiten. U leest het verder maar in het stuk. Nog even de 1 miljoen afkoopsom voor de NRE-directeur. Dat is dus niet de schuld van de aandeelhouder. Dat is de schuld van de commissaris. Zie ook het financiele
drama Stadsschouwburg. Ook de commissarissen zijn daar de kwaaie pier. De aandeelhouder of de subsidieverschaffer staat erbij en kijkt ernaar. Geen schuld. Verbijsterende uitspraken. De schuld ligt elders, niet bij ons. Mijnheer Rennenberg heeft daar het nodige al over gezegd en we sluiten ons daar onvoorwaardelijk bij aan. Voorzitter: Ik wil nu even twee dingen zeggen. De heer Gerard wil graag het woord of een interruptie en wil u erop wijzen dat uw spreektijd om is. De heer Gerard. De heer Gerard: Wie heeft die commissarissen daar neergezet, mijnheer Van Bussel. Niet het college.
Verslagnummer 8
Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ja, dat weet ik niet. De wethouder is verantwoordelijk voor deze zaken. Dat weet u, dus die spreek ik aan.
Voorzitter: Ik geef u de gelegenheid om tot een afronding te komen. De heer Van Bussel: U zult het allemaal nalezen. De oplossing van dit financiele verhaal is in onze optiek het terugbetalen van die gelden en een jaar of drie geen dividend pakken. Wij hebben nog opmerkingen die u elders aantrof over de sociale stad ÃćâĆňâĂİ wij zijn daar niet zo blij mee; een voedselbank, een tippelzone. We hebben
nog opmerkingen over het cultuurbeleid; het optuigen van De Negende en het dan voorlopig in de ijskast stoppen, voor een groot deel tenminste. Het Parktheater, daar is weinig van geleerd. Wethouder Van der Grinten zou zich moeten bedenken voor zijn ton bezuiniging. Ik sluit af. Met recht heb ik me het laatste halfjaar afgevraagd, meerdere malen zelfs, kan en wil ik nog voortdurend verantwoording dragen voor deze zeperds. Hoe kan ik de stad tegemoetkomen met wat ik steeds moet melden hier. Het is een teleurstellend en geen goed beleid dat handen vol geld lijkt te kosten, Verspilling alom en wij vinden dat er een forse bijstelling nodig is. Wij zullen daar een aanbeveling voor opstellen en wij zullen dit nog een keer recapituleren in een fors zwartboek dat aangereikt wordt in samenwerking met andere lokale partijen en ik hoop dat men het laatste anderhalf jaar de zaken beter zal optuigen en wij hopen er maar het beste van. Voorzitter: Oke. Ik dank u wel voor uw inbreng.
De heer Van den Bi elaar: Mag ik nog een opmerking maken, voorzitter? Voorzitter: De heer Van den Biggelaar.
De heer Van den Bi elaar: Het moet mij toch van het hart, mijnheer Van Bussel. U begint uw betoog met dat uw inhoudelijk commentaar heeft over dat wat er in de stad leeft. Dan ga ik er van uit dat u het heeft over een aantal beleidsprioriteiten. Vervolgens begint u te mopperen op de interne organisatie over gebrek aan informatie en u geeft eigenlijk op geen enkele manier aan op welke andere punten u nu inhoudelijke bijstelling wilt en dat komt straks in een zwartboek. Ik had liever gehad dat u een inhoudelijk betoog had opgebouwd, waarin wij kunnen herkennen wat nu de visie is van ’leefbaar eindhoven’ om deze stad een beetje leefbaarder te maken. Dat kan toch onmogelijk alleen maar komen tussen een betere communicatie tussen raad en college. Ik ben een beetje teleurgesteld mijnheer Van Bussel.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Dat heeft u medegedeeld en daar hoeft de heer Van Bussel niet op te reageren, want u zegt "Ik had liever gehad dat..." Dat mag u overigens wel als u dat wilt, maar dan moet het echt in 15 seconden. De heer Van Bussel: Ten aanzien van zijn eerste opmerking over de procesgang verbeteren is het in ieder geval zo dat wij terugwillen naar de oude commissiestructuur en als u dat nou steunt dan hebben we een eerste begin gemaakt om het te verbeteren.
Voorzitter: Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn. Voordat u allemaal op gaat staan wil ik u even meedelen dat er twee moties zijn ingediend tot nu toe. Deze zullen worden gekopieerd en rondgedeeld en vanaf de avondpauze deel uit maken van de beraadslaging. U kunt daar rekening mee houden. Wij schorsen de vergadering tot acht uur en dan zijn we hier weer terug. Smakelijk eten. (Schorsing voor de maaitij d]
College Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de beantwoording van het college met betrekking tot de eerste termijn van de Algemene Beschouwingen. Ik zou graag de heer Don in de gelegenheid willen stellen om zijn koffertje te gebruiken. De heer Don: Geachte raadsleden, mensen thuis, collega’ s, toehoorders, ik vind het toch wel heel spannend wat er in dat koffertje zit. Ik dacht ’ik wacht op het moment supreme’. Nu zal ik het koffertje eens openen en kijken of ik iets bruikbaars kan vinden. En kijk, ik vind inderdaad wat bruikbaars. Dames en heren, dit is een meetlat waarmee je allerlei zaken kunt opmeten. Het college heeft zichzelf net even aan de collegetafel de maat genomen en we moeten u eerlijk zeggen dat we te zwaar zijn! Niet individueel, maar collectief als college, bedoel ik dan. Als je naar de individuele collegeleden kijkt, dan valt dat misschien op het oog nog wel mee. Als je naar onze Body Mass Index (BMI) kijkt - hiermee kun je je gewicht in vetpercentages kunt uitdrukken - dan is dat voor een aantal collegeleden toch iets aan de hoge kant. Maar goed, het gaat vandaag natuurlijk niet om ons lijfelijke gewicht. Het gaat natuurlijk om het gewicht en de BMI die u toekent aan alle stukken die we hebben geproduceerd: jaarrekening, programma, tussenevaluatie, noem het maar. Daarover wil ik graag met u van gedachten wisselen. Daarna zal ik kort ingaan op de verhalen die een ieder heeft gehouden.
Dames en heren, beschouwen doe je door terug te kijken en door te kijken naar de ontwikkelingen die op je af komen. Met de conclusies die je daaruit trekt, moet je
Verslagnummer 8
vervolgens verstandig omgaan. We zijn nu halverwege onze bestuursperiode en dat stemt tot nadenken, tot overwegen en tot afwegen. We zijn trots op de resultaten die we hebben bereikt. We vonden in de debatten een positieve raad aan onze zijde en wij waarderen uw constructief-kritische inbreng bij dossiers zoals WMO, armoede en bereikbaarheid. Ook zwartboeken houden ons echter scherp. Beschouwen leidt ook tot concrete vragen. Zijn we op de goede weg? Zo ja, gaan we dan verder op hetzelfde spoor of vervolgen we onze weg over een nog beter spoor? Zo nee, hoe sturen we dan bij? Het zijn echter niet alleen de behaalde resultaten en de wensen die we in onze beschouwingen moeten meenemen; het is ook belangrijk om onze omgeving de maat te nemen, te beschouwen, om te zien of de context verandert. Die context bepaalt namelijk ook of en zo ja, in welk tempo wij wensen en ambities kunnen verwezenlijken en welke nieuwe uitdagingen er zijn.
Nu we halverwege onze bestuursperiode zijn, hebben wij als college teruggeblikt. Voor een deel vindt u deze terugblik, voor zover het de bestuurlijk benoemde thema’s betreft, in de tussenbalans. Er zijn echter meer zaken die ons opvallen. Op een aantal terreinen hebben wij grote sprongen voorwaarts gemaakt. Het gaat dan om complexe dossiers waarin mede dankzij onze inspanningen vooruitgang geboekt is. Een aantal daarvan heb ik eind april al gememoreerd, toen ik u de kadernota aanbood. Een enkele wil ik hier graag nog eens herhalen. Volgens het onderzoek van vakbond FNV is Eindhoven inmiddels uitgegroeid tot de sociaalste stad van Nederland. Daar mogen we trots op zijn. Dit komt onder andere door ons activerende armoedebeleid, door de inzet van onze ambtenaren en door onze arbeidsmarktbeleidsprojecten, die we inmiddels samen met een groot aantal werknemers uitvoeren en waarin we absoluut verder gaan investeren. Ook de manier waarop onze Eindhovense Wmo, waaraan u in de discussie uw bijdrage hebt geleverd, eruit ziet, scoort hoog. Dit komt onder meer doordat we de voorwaarden voor de aanbesteding van de hulp in de huishouding samen met de thuiszorginstellingen en clientvertegenwoordigers hebben bedacht. Het jeugdbeleid in onze stad is een voorbeeld voor de rest van het land. Het Centrum voor Jeugd en Gezin en de SPIL-centra vormen onze visitekaartjes. Wij doen het goed met de risicojeugd en durven de vergelijking met andere steden aan. De vernieuwingen van de vmbo-scholen lopen, dankzij de heldere keuzes van de raad, heel goed. Dankzij een zeer recent genomen besluit gaat het Christiaan Huygens College nu beginnen met bouwen. Met onder andere de opening van een jongerenloket gaan we ook aan de 17+-doelgroep zorg op maat bieden. Strijp-S is volop in ontwikkeling en ook Strijp-R wordt klaargestoomd voor woningbouw. In Meerhoven en in Bloemenbuurt-Zuid zijn we bezig met collectief particulier opdrachtgeverschap. Met de woningcorporaties en met de bewoners hebben we afspraken gemaakt over de versterking van alle integrale wijkvernieuwingswijken, waarbij de drie krachtwijken een extra impuls hebben gekregen. Mijlpalen in de bereikbaarheidsagenda zijn het bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel
Verslagnummer 8
Brabantstad, de visie op integrale beleidsontwikkeling A2-zone, de geniale Brainportlocatie en het meerjarenprogramma Sameninvesterenin Brabantstad. Onze bereikbaarheidsagenda is hiermee, door middel van samenwerking met onze partners, integraal tot stand gekomen. Nog dit jaar moet blijken of dit ook tot financieel commitment leidt. Als gemeente stemmen we onze organisatie steeds beter af op de behoeften van burgers en bedrijven. Dit doen we zowel via fysieke als via digitale loketten, maar ook door het bieden van maatwerk aan onze klanten. Daarnaast zijn we steeds meer bezig in de wijken. Buurtcontacten bewijzen hun waarde als buurtgericht maatwerk. Ik kijk graag even met u naar wat er op ons af komt. Op korte termijn zijn er in elk geval twee zaken die van invloed zullen zijn op de maatschappij en op ons eigen beleid. Op economisch terrein zullen burgers, bedrijven en de overheid de gevolgen van de kredietcrisis en de almaar stijgende olieprijzen ondervinden. Investeren wordt lastiger. De prijzen van producten stijgen en het bestedingspatroon zal in het gunstigste geval stabiel blijven. Stagnatie van de beoogde ontwikkelingen en de financiele druk op met name de mensen die rondom de armoedegrens leven, zullen het gevolg zijn. Een tweede feit dat belangrijk is voor de gemeente is het gewijzigd perspectief op de NRE-middelen.. Afgelopen week hebben we u al uitgebreid geinformeerd over de acties en de maatregelen van de landelijke toezichthouder, met name ten aanzien van de voorgenomen tariefskorting en de invoering van het nieuwe marktmodel. Voor de klant kan het tarief lager worden; voor een bedrijf betekent het een druk op de vermogenspositie. Als college hebben wij vragen over ontwikkelingen binnen de NRE. Zowel lokaal als in het parlement zijn vragen gesteld over de gemaakte keuzes in de energiesector. Wij nemen het initiatief tot een onafhankelijke evaluatie. Wij willen ons ten opzichte van u en van de burgers van onze stad kunnen verantwoorden. Het bevriezen van de NRE-middelen is nu
niet nodig en niet verantwoord. Dit zou ten koste gaan van maatschappelijke bestedingen die we met zijn allen voorstaan, zoals armoedemaatregelen. Vooralsnog heeft dit geen gevolgen voor de kadernota, omdat wij ons terughoudend hebben opgesteld waar het gaat om dividenduitkeringen ln onze ambities hebben wij 52 miljoen euro, die mogelijkerwijs nog als gevolg van de verkoop uitgekeerd had kunnen worden, buiten beschouwing gelaten. Van deze ontwikkelingen hebben wij dus geen direct nadelige gevolgen. Wel lijkt het einde van vele ambities die wij met NRE-middelen hebben kunnen financieren, in zicht te komen. We mogen dus spreken van een financieel stabiele situatie van de gemeentelijke begroting, maar het aantal extra’s wordt schaars.
Ik wil graag eindigen met een aantal nieuwe uitdagingen. Vele dossiers zijn op orde. De financiele situatie vraagt onze aandacht; het is een redelijk stabiele
verslagnummer 8
positie, die ook weer kansen biedt om andere vraagstukken aan te pakken. De professionaliteit die wij in de uitvoering van ons werk aan burgers, bedrijven en instellingen laten zien, is nog onvoldoende. De uitvoering laat soms lang op zich wachten en in een aantal gevallen doen wij er te lang over om besluiten te nemen. We gaan ons richten op de kwaliteitsverbetering van dit soort punten. De gemeente moet professioneel en klantgericht werken. We moeten daarbij vooral niet vergeten dat het juist de kleine zaken zijn waaraan burgers zich ergeren en die het beeld van de overheid bepalen. Voor de ambtelijke organisatie is een aantal kernwaarden geformuleerd. Deze zijn in drie termen samen te vatten: ’dichterbij’, ’durven’ en ’doen’. Wij onderschrijven die kernwaarden van harte en wij willen dat daar ook naar gehandeld gaat worden. We moeten in de huid van de burger kruipen om te weten wat hem beweegt. We moeten ons niet verschuilen achter de procedures en we moeten handelen en niet aarzelen. Dan zullen we merken dat de burger weer tevreden over ons zal zijn. Bij een aantal zaken zien we duidelijke verbeteringen, maar op een aantal fronten gaat het nog niet zoals wij dat graag willen. Zo zijn de termijnen waarbinnen bezwaarschriften worden afgehandeld, erg lang, informeren wij de burger vaak niet over hoe we met zijn vraag omgaan en reageren wij niet adequaat op kleine onderhoudskwesties. Ik heb verschillende fracties opmerkingen horen maken over procesgangen. Onze eigen lange besluitvormingsprocessen kunnen wij onszelf aanrekenen. Er gaat te veel tijd overheen om besluiten van ons onderling (raad en college) tot een goed einde te brengen. Dit geldt ook als er een burgerinitiatief aan de orde is. Wij willen graag met u kijken hoe wij de verhoudingen tussen u als raad en ons als college kunnen herijken. Dank u wel. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik heb even gewacht tot u uitgesproken was. Ik heb drie opmerkingen. De eerste gaat over het Centrum voor Jeugd en Gezin. U roemt dat eigenlijk alsof het een succesnummer is. Wij hebben daar erg weinig van meegekregen. Kan er op korte termijn een evaluatie plaatsvinden waarin u uitlegt waarom u het zo’n succesnummer vindt en wat er al bereikt is? Als ik er, op welk tijdstip dan ook, langs kom, is er nooit iets te doen. Het is altijd donker en het ziet er voor mij niet echt uit als een succesnummer, maar misschien mis ik iets. De tweede opmerking gaat over de buurtcontacten. U zegt: "Wij zijn actief in de wijken en het gaat prima met de buurtcontacten". In mijn beleving wordt er juist gemord. De PvdA is laatst met een tent in het Genderdal geweest en kreeg volgens mij ook alle ellende over zich heen. Ik zie Doornakkers, ik zie juist ontzettend veel kritiek op die participatie en ik zie daar dus nog niet echt verbetering, maar misschien heb ik ook hier een andere beleving. Als laatste: bent u met mij van mening dat een goed
armoedebeleid uit reguliere middelen gefinancierd moet worden, en niet uit een toevallige verkoop van een energiebedrijf? Dat u dan goed bezig bent en anders niet?
verslagnummer 8
Voorzitter: De heer Don, daarna de heer Schut.
De heer Don: De eerste twee vragen wil ik toch even aan de collega’s overlaten. Zij komen straks zelf aan het woord en zullen ook een aantal punten die u eerder in uw betoog hebt aangesneden, behandelen. Over punt drie: wij hebben geld en een deel van dat geld is bestemd voor armoedebeleid. Dat komt uit de NRE-middelen en wat is daar mis mee? Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: U had geen armoedebeleid kunnen voeren en zou dus een asociale gemeente zijn geweest als u niet toevallig een energiebedrijf had verkocht. Dit is een heel ernstige verdenking, daar moet u eens goed over nadenken. De heer Don: Ja, maar niet alleenik ben van deze gemeente, u bent dat ook. Wij hebben uiteindelijk de keuze gemaakt om indertijd een bescheiden gedeelte van de NRE-middelen voor armoedebestrijding in te zetten. Dit loopt af en houdt dus op een bepaald moment op. Als u goed in de voorjaarsnota en in de kadernota kijkt, dan zult u bijvoorbeeld zien dat de PIT-ers die wij inzetten in eerste instantie vanuit de NRE werden gefinancierd, maar dat we die nu regulier gaan financieren. Dit betekent dus dat we ons moeten afvragen hoe en wanneer we dat gaan omzetten en welke maatregelen we wel en welke we niet willen doortrekken. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, toen we destijds begonnen met het NRE-verhaal, heeft de VVD-fractie al gewaarschuwd voor alle risico’s die daaraan verbonden waren. Nu zijn we dan op een punt waarop wij denken dat er risico’s zijn. De wethouder zegt dat er vooralsnog geen consequenties zijn voor NRE en dat het bevriezen van uitgaven niet nodig is. Toch vraag ik mij af of wij voor de raadsvergadering over de voorjaarsnota of, zoals u het noemt, de kadernota, meer inzicht in de risico’ s kunnen krijgen. Wij blijven namelijk met onze twijfels zitten en wij vinden het iets te gemakkelijk om te zeggen dat er voorlopig niets aan de hand is.
De heer Don: Ik ben inderdaad wat voorzichtig. Helaas heb ik zelf nog geen inzage in de grootte van de problemen, omdat de toezichthouder zijn x-factor nog niet heeft vastgesteld. Over zowel gas als elektra moet namelijk een x-factor worden bepaald. Dat heb ik u vorige week ook verteld, maar daar was u zelf geloof ik niet bij. Pas dan kunnen we bepalen hoe groot de schade is. Dat hopen wij zo snel mogelijk te weten, maar we hebben dat niet zelf in de hand. In juni/juli hoop ik iets te weten over de x-factor over gas; de x-factor over elektra komt wat later. We zijn
verslagnummer 8
nu een aantal scenario’s aan het ontwikkelen, die ik u zo spoedig mogelijk zal presenteren. Wij doen dit op basis van aannames en ik heb u gezegd dat wij dat voor de zomervakantie doen. Vervolgens denk ik dat we gewoon door kunnen gaan met het uitvoeren van de kadernota. De besluitvorming (hoe gaan we de begroting dichtmaken), is echter een begrotingsitem en de begroting is aan het eind van het jaar aan de orde. Als er nog geen duidelijkheid is, zullen we voor de begroting een goede risico-inschatting gemaakt moeten hebben. Is er wel duidelijkheid, dan weten we hoe het ervoor staat met de begroting en hoe we die moeten gaan dichtmaken voor volgend jaar. Bij de behandeling van de begroting en in de periode daarvoor moet ik dus heel goed inzichtelijk hebben gemaakt hoe de stand van zaken is. De begroting, daar draait het om. Zoals u ziet heeft de kadernota nog een open einde. We hebben nog ambitie voor 13 miljoen euro waarvoor we nog geen dekking hebben. We houden structureel 1 miljoen euro over. Als daar vanuit de NRE nog een factor bij komt, dan zullen we daar dus keuzes moeten maken. Nogmaals, dat kan ik op dit moment nog niet doen, omdat ik nog niet alle overzichten heb... Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Wethouder, daar gaat het juist om. U zegt dat u het ook nog niet weet en dat u dus maar moet afwachten hoe dat loopt. Tegelijkertijd zegt u dat er geen consequenties zijn. De stelligheid waarmee u dat laatste zegt, daar zit nu juist de pijn bij ons. Wij vinden dat je op dit moment wel degelijk rekening moet houden met slechtweerberichten. U gaat daaraan voorbij en zegt: ’Er is voorlopig niets aan de hand, dus doe maar even’. Hier voel ik een ietwat losbandige manier van leven en kijken.
De heer Don: Ik ben ervan doordrongen dat er geld terug moet naar NRE. Daarvoor moeten we constructies verzinnen. Dit kan risico’s hebben voor onze begroting, daar ben ik van doordrongen. Ik leid geen losbandig leven op dit moment.
Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Dank u wel, voorzitter. Ik heb enkele vragen voor de
wethouder. Voorzitter: Nee, de wethouder gaat nu op alle vragen in. Ik denk dat we hem daartoe de gelegenheid moeten geven, tenzij er over het eerste stuk, dat meer een algemeen karakter had, nog vragen zijn. De heer Jansen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb een concrete vraag over wat u constateert. U constateert dat de uitvoering te lang duurt. Ik ben blij dat u aansluit
Verslagnummer 8
bij mijn terminologie over ’lang’. Is dat een constatering of mag ik daar ook een toezegging in zien? Als het een toezegging is, kunt u daarin dan wat concreter zijn? De heer Don: Op een paar van mijn eigen dossiers kan ik aangeven waar de pijnpunten zitten, maar ik kan niet over de dossiers van collega’s spreken. In algemene zin kunnen we constateren dat de uitvoering op een aantal punten niet goed of, beter gezegd, te traag verloopt en dat er nogal een verschil is tussen datgene wat wij hier bedenken en datgene wat daadwerkelijk wordt uitgevoerd in de stad. Dit geldt niet voor alle dossiers, maar voor een aantal zeker. Bij een aantal van mijn eigen dossiers kan ik dan wel een paar punten aangeven waarop wat mij betreft een versnelling zou moeten plaatsvinden. Goed, dan moet ik nu op een aantal van deze dossiers inhaken, maar er volgen hierna nog een paar rondes en misschien zal er dan wel eens een moment zijn om hier, zeker aan de hand van de jaarrekening en de kadernota, nog eens op terug te komen.
Goed, ik wil nu graag even naar mijn eigen portefeuille kijken en iedereen die gesproken heeft antwoord geven op vragen of misschien van repliek dienen. Ik begin bij de heer Schut. Mijnheer Schut, ik ken u zo goed als een inhoudelijk man, die graag over de inhoud nadenkt. Een voorbeeld hiervan vind ik nog altijd het FUWA-traject. Daar wil ik u toch ook nog een beetje om loven, want u hebt daar in het begin, toen u wethouder was, een hele belangrijke stap in gezet, een stap waarvan wij nu de vruchten plukken. Er staat nu een goed functiehuis en zonder uw ingrijpen was dit in deze fase niet gelukt, dus chapeau! Als ik echter naar uw verhaal luister, dan zit u alleen maar te peuren in de procesgang, maar zo weinig in de inhoud. Ik wil graag eens met u over de inhoud van gedachten wisselen. Dat doe ik graag met uw collega’s in de commissie, maar ik had ook met u in de raad over de inhoud van gedachten willen wisselen. Nu constateer ik dat u vindt dat een aantal vooruitgangen niet voldoende is en dat we ze niet voldoende inzichtelijk maken. Ongetwijfeld kunnen we hierin nog een aantal puntjes op de i zetten. Ik reken mij het programma Meedoen aan, daar zullen we de komende dagen ongetwijfeld verder over praten. Ik mis echter de inhoud in uw betoog. De heer Schut: Als ik mag, voorzitter: u geeft zelf al aan dat de commissie de juiste plek is om deze inhoudelijke discussie te voeren. Vandaar dat wij hier juist ingaan op het geheel van functioneren en dat is de techniek. Het zijn algemene beschouwingen, en wat dat betreft houd ik mij, dacht ik, volledig aan de regels.
De heer Don: Ik hoor twijfel in uw stem, maar voor mij gaan de Algemene Beschouwingen ook over de inhoud en ook hier had u de kans om uw liberale uitgangspunten tegenover mijn socialistische uitgangspunten te zetten.
De heer Schut: Ik vind deze uitdaging fantastisch, maar dan hadden we dat in een ander kader moeten doen. Op dit moment heeft de VVD-fractie gekozen voor de
verslagnummer 8
lijn zoals we die hebben uitgezet. Ik moet u teleurstellen, maar daar wijk ik niet van af.
Voorzitter: U kunt die keuze zelf maken; de wethouder zegt dat hij het betreurt. De heer Don: Ik vind het jammer. De heer Schut: Next time better.
De heer Don: Oke. Volgens mij ben ik dan ook klaar met een aantal van uw punten. U had in elk geval een opmerking over het programma Meedoen en dat is een punt dat ik me wel aantrek. Ik heb u daar namelijk nog niet voldoende over geinformeerd en het niet voldoende inzichtelijk gemaakt. Volgende week krijgt u hierover een raadsinformatiebrief. Die is te laat, dus daarvoor mijn excuses. Ik informeer u daar echter wel over.
U had ook nog even een opmerking over het vertrek van de directeur van de DSOB. U hebt van ons meteen daarna een reactie gehad, waarin we zeiden dat het niet goed gegaan was. Ik neem daar ook mijn verantwoordelijkheid voor, want dat is echt een fout geweest. Het college probeert de raad er altijd zo goed mogelijk bij te betrekken. De heer Schut: Daar ben ik helemaal van overtuigd, maar het feit blijft .. De heer Don: Ja, maar goed, ik heb u antwoord gegeven. Oke. Dan heb ik volgens mij de meeste van uw punten gehad. Dank u wel, mijnheer Schut.
Mevrouw Van Den Biggelaar, u had een duidelijk betoog. U hebt het accent gelegd op een aantal punten waarmee we druk bezig zijn. U hebt op een paar punten waaraan wij nog wat aandacht moeten geven, de vinger neergelegd. U hebt ook aangekondigd dat u daar in de commissie op terug zult komen, zeker op een aantal punten uit mijn agenda. Ik hoor u graag volgende week en de week daarop. Ik wil graag op een punt reageren, namelijk op motie S. In deze motie gaat het over het inzetten van incidentele middelen, zodat we daar structureel geld mee kunnen maken. Dit is een lastige. Wij hebben deze motie nu uitgevoerd rondom de voorjaarsnota, maar niet helemaal volgens dezelfde lijn. Het betreft dus niet een slim investeren, maar we hebben bijvoorbeeld een maatregel genomen die voorziet in een reserve voor de brandweer. Daar hebben we 10 miljoen euro in gestopt vanuit het rekeningsoverschot en daarmee hebben we structureel 1 miljoen euro uitgevoerd. De denkwijze zit er dus achter, maar het is niet wat u bedoelt. Dit realiseer ik mij terdege. We hadden daarnaast namelijk nog een aantal andere ambities, die ook gefinancierd moesten worden. De motie zit op het netvlies, maar ik vrees dat u daarmee niet helemaal tevreden bent. Vervolgens hebt u gesproken
Verslagnummer 8
over maatschappelijk durfkapitaal. Nu kijk ik natuurlijk even naar een paar concrete punten die voor mijzelf van belang zijn; nogmaals, ik verwacht nog wel een aantal concrete vragen in de commissie. Het maatschappelijk durfkapitaal, nou, dat durf ik wel aan! Ik heb wel wat contouren gehoord van mijnheer Van Den Biggelaar en ik krijg daar ideeen bij, maar ik ben benieuwd naar uw initiatiefvoorstellen.
De heer Van Den Bi elaar: Ik ga het uitwerken. De heer Don: Oke. Mevrouw Van Den Biggelaar, ik wilde het hierbij laten.
Mijnheer Leenders, ook u had een helder betoog. Ik haal er een paar punten uit. Het vrijwilligerswerk (de steunpunten in de wijk): dit loopt door meer portefeuilles heen. Vrijwilligerswerk is voor ons expliciet een aandachtspunt. Dit jaar starten wij ook met de Vrijwilligerswinkel; dit is een werktitel, maar deze zal nog een andere naam krijgen. Het is een centraal punt in de stad van waaruit we het vrijwilligerswerk beter kunnen faciliteren en dat ook als een soort markt van vraag en aanbod kan dienen. Wij zijn ervan overtuigd dat we het vrijwilligerswerk een goede steun in de rug moeten geven, en dat proberen we op deze manier ook te doen. Dit wordt duidelijk omschreven in onze actiepunten in het Wmo-beleidsplan, en we proberen deze punten ook nauwgezet uit te voeren. Ik heb u daarover een terugkoppeling beloofd. Vervolgens kijk ik naar het gebruik maken van de Zilveren Kracht. Als u kijkt naar het Seniorenperspectief is dat een van de uitgangspunten. Enerzijds willen we ervoor zorgen dat we gebruik kunnen maken van het potentieel aan ouderen, anderzijds willen we, waar nodig, ouderen steunen als zij problemen ondervinden. Dat zijn de twee pijlers die in het Senioren perspectief genoemd worden. De Zilveren Kracht is ook een landelijk lopend programma, dus daar sluiten wij dan bij aan. Ten slotte merkte u op dat de begroting sluitend moet zijn zonder lastenverzwaring. Dit is zeker ook ons uitgangspunt; als er oplossingen gezocht moeten worden, dan moeten deze in hetzelfde vierkant worden gevonden. Vervolgens geeft u aan dat we moeten blijven kijken naar slimme investeringen vanuit de basis en dat we moeten oppassen met extra personele wensen. Dit zijn ook aandachtspunten. Mijnheer Jansen, u had niet zo veel punten voor mij. Op een punt heb ik net al gereflecteerd, namelijk de uitvoering en het achterblijven van uitvoering. Volgens mij staat er verder niets op mijn lijstje. Heb ik niets overgeslagen? U hebt nu de mogelijkheid ... De heer Jansen: De tippelzone.
Voorzitter: Ziet u wel, u gaat nu een vraag uitlokken! U kunt ook gewoon zeggen: ’U had geen vragen, dus we gaan door.’
verslagnummer 8
De heer Don: Ik kan me soms ook vergissen.
Mevrouw Heesterbeek, wat ik uit uw betoog heb gehaald is de verkoop van de Haarlemmermeer rond de NRE. Deze verkoop kan tot de opties behoren, maar dat betekent wel dat ik die opties eerst uitgewerkt moet hebben. Ze worden op dit moment uitgewerkt. Dit doen we samen met de regionale gemeentes, die allemaal onderdeel zijn van PUF. Dit is dus niet alleen maar een Eindhovens verhaal. Wij zullen u deze opties presenteren, zodat daarover besluitvorming kan plaatsvinden. Mijnheer Van Zijl, Den Haag moet een beetje naar ons komen kijken. Ik heb helemaal niet de neiging om naar Den Haag te kijken! Neem onze stadsmonitor. Ik ken geen landsmonitor, maar wij kennen wel een stadsmonitor! Dit is een poging van onze kant om wat beter inzichtelijk te maken hoe het met de stad gesteld is, zodat we op basis daarvan, hoe voorzichtig ook, een lijn kunnen uitzetten waarop we dan ons beleid zouden moeten baseren. Als u kijkt naar de rekening en naar de verantwoording van de programma’ s, dan ziet u daarin het stoplichtenmodel met de kleurtjes terugkomen. Ik denk dat dit een handvat biedt, hoe beperkt en bescheiden ook, waardoor je in een oogopslag kunt zien wat goed gaat, wat aandacht nodig heeft en wat niet goed gaat. Dit is toch wel een verandering ten opzichte van vorig jaar. Ik ben wel benieuwd hoe het Rijk zijn jaarrekening laat zien en of het ook zo’n stoplichtenmodel gebruikt. Als we kijken naar het inkoop- en aanbestedingsbeleid, waarbij de accountant een uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid, zien we dat we op schema zijn, dat er wat mij betreft weliswaar nog wel wat extra inspanning nodig is om de rechtmatigheid van 80 naar 100/o te krijgen en dat ik daar nog niet helemaal tevreden over ben. Als ik echter zie wat voor een uitglijders het Rijk af en toe maakt, dan denk ik: nou, het Rijk mag hier best eens komen kijken! De vergelijking met Balkenende die u maakt, gaat dus niet op. Voorzitter: De heer Van Zijl.
rapporteert, maar op het feit dat met name de toelichtende teksten van zowel de jaarrekening als de tussenbalans een hoog ’joecheigehalte’ hebben. Kijken we dan naar de werkelijke resultaten, dan is dat ’joecheigehalte’ wellicht een stukje lager. De heer Don: Dat ben ik niet met u eens. Wij hebben geprobeerd om in het rekeningoverzicht duidelijk te laten zien wat de stand van zaken binnen een aantal domeinen is. Vervolgens proberen we aan de hand van de stadsmonitor een algemeen beeld van de toestand van de stad te geven. Ook proberen we zelf nog eens hier en daar te kijken naar hoe het nu in de stad gaat. We zien dat er soms spanning is tussen het beleid en de uitvoering ervan. We proberen echter een zo realistisch mogelijk beeld te geven van de stand van zaken. U had het daarnet
Verslagnummer 8
natuurlijk ook een beetje over retoriek. Natuurlijk, dat wat ik nu doe is ook retoriek; uw betoog was ook retoriek. Retoriek is soms nodig om een boodschap over te brengen. Wat mij betreft is daar dan ook weinig mis mee. De retoriek moet wel toetsbaar zijn. Laten we binnen mijn beleidsterreinen eens naar de Wmo kijken. Ik zie dan een aantal resultaten van de opdrachten die ik vorig jaar van u als raad heb gekregen met betrekking tot het bereik van de inkomensondersteuning. Dit wordt op een betere manier gerealiseerd. Ik zie ook dat ik nog niet tevreden ben over het re-integratiebeleid. Ik heb dat opgepakt en met u in de raad en de commissie gesproken over hoe we het anders zouden kunnen doen, en dat is nu in uitvoering. Als ik dat alles zie, denk ik: ja ... : Goed, voorzitter, dat waren nu juist net de positieve punten die wij
noemden! De heer Don: Dat is goed, dan heb ik ze nog een keer genoemd. U had een punt van kritiek dat ik me wel aantrek, over het programma Meedoen. Dat is een lastig programma, omdat het gedeeltelijk een intern programma is. Om een voorbeeld te geven: we hebben hier een dienst MO en een dienst WZI. Toen ik net wethouder was, had ik werkoverleg op twee niveaus, waarbij twee verschillende diensten over hetzelfde onderwerp spraken. Het is me nu gelukt om elk onderwerp in slechts een werkoverleg aan de beurt te laten komen, waarbij de uitvoering van beide diensten beter op elkaar kan worden afgestemd. Dat is nu een van de resultaten van het programma Meedoen, en dat is inderdaad wat intern gericht. Er zit ook een aantal externe onderdelen aan het programma vast. Ik heb u al gezegd dat u volgende week de raadsinformatiebrief krijgt; dan zult u daar meer over horen. Dan heb ik uw punten gehad. Dank u wel.
Voorzitter: Door een aantal collega’s wordt wat zorgelijk gekeken vanwege de tijdsbesteding van de heer Don. Namens het college doet hij een groot deel van de algemene beantwoording, dus hij heeft meer dan de toegestane vijftien minuten. Dit wordt straks gecompenseerd door de collega’ s. De heer Don: Dat is ook een signaal dat ik voort moet maken, maar goed, soms heb ik wat meer woorden nodig. Mevrouw Schreurs, u spreekt over "geinstitutionaliseerd wantrouwen" binnen WZI. Ik vind dat een nogal zwaar woord. Wat wij doen bij WZI staat netjes beschreven in regels en wettelijk verplichte verordeningen. Als wij ons strak aan deze verordeningen houden, dan kan dat wel eens overkomen als dat mooie woord "wantrouwend". Op dit moment is binnen de dienst ook een heel andere sfeer te proeven. Een credo daarbij is "Op de lijn is in". Dit is gerelateerd aan het voetballen: als de bal op de lijn ligt, is dat gewoon een doelpunt! Dat zie ik ook terug, dat je soms meer naar de individuele situatie moet kijken dan naar de regelgeving. Dat is ook een lijn die ik wel terug vind.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Ik twijfel niet aan de intentie. Het gaat mij voornamelijk om de vorm. Als je kijkt naar het armoedeonderzoek, dan zie je daar staan dat je vooral bij de kracht van mensen moet aansluiten. Niets is zo ongelofelijk demotiverend als het krijgen van een brief waarin onderaan staat: ’Houdt u er rekening mee dat, als u de gegevens niet juist invult, dit repercussies kan hebben’. Het gaat de hele tijd over dingen die negatief voor je kunnen uitpakken. Dit is niet de intentie, het is niet dat het allemaal slecht bedoeld is, maar het heeft te maken met de verordening en het komt wel voor.
De heer Don: Ik snap wat u bedoelt en gedeeltelijk gebeurt dat ook op die manier. U bedoelt niet alleen de interactie tussen medewerkers en clienten, maar soms ook de manier waarop je als bedrijf, als gemeente reageert op menselijke vragen, die je soms op bureaucratische wijze beantwoordt. Daar hebt u gelijk in, dat gebeurt regelmatig, niet altijd, maar regelmatig. Het is een van de aandachtspunten. Mijnheer Rennenberg, u hebt een aantal punten aangesneden, die niet alleen over mijn portefeuille gaan: ProTour, huur KBC, Parktheater. Dit alles hoort thuis bij de collega’ s. U had het over de bedrijfscultuur binnen DSOB. Ik heb u daarvan de procesgang uitgelegd en gezegd dat ik u voor de zomervakantie volledig inzage zal geven in het rapport, in de reacties van het MT en van de Ondernemingsraad waarop ik op dit moment aan het wachten ben. Vervolgens zal hieraan de reactie van het college gekoppeld worden. Dit zal ik u als raad doen toekomen, zodat u zichzelf kunt informeren over wat er is gebeurd en hoe het is verlopen. Het proces vereist wat mij betreft terughoudendheid in de informatievoorziening, dat merkt u. Ik snap dat u vragen hebt en u hebt ongetwijfeld ook uw eigen kanalen via welke u zo links en rechts wat hoort. Enerzijds is er dus nog geen feest bij DSOB, maar anderzijds zie ik daar toch een paar hele goede ontwikkelingen. Zo wordt in de accountantsverklaring aangegeven dat er vorig jaar op een aantal fronten wel hard gewerkt is en dat er toch een aantal stappen is genomen. Dat is even een algemeen antwoord op een hele concrete vraag, die ik eigenlijk niet concreet kan beantwoorden. Voorzitter: Op basis van de verdeling met uw collega’s hebt u nog drie minuten. Dat u het weet. De heer Don: Dan moet ik opschieten. Mijnheer Rennenberg, volgens mij waren dat uw belangrijkste opmerkingen.
De heer Rennenber : Een kleine opmerking nog. Aan het begin van het jaar hadden we afgesproken dat het zou komen, in januari. Twee maanden wachten ... Het is nu eind juni. De directeur gaat weg. Ik denk dat we er toch over moeten praten, want wie is er nu de baas in Eindhoven? Dat zijn wij ook. De bazen moeten ook ergens
Verslagnummer 8
over kunnen praten; als we nergens over kunnen praten, zijn we natuurlijk ook geen baas.
De heer Don: U bent de baas, maar ook ik heb hierin mijn verantwoordelijkheden. Deze zijn beschreven, het aantal is te klein, maar wat er binnen DSOB gebeurt, zie ik nu nog even als de verantwoordelijkheid van het college. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ik ben de weg kwijt. Volgens mij doet de raad geen personeelsbeleid. De enige met wie ik wens te praten over het functioneren van het hele systeem is met u. In principe bent u namelijk verantwoordelijk. Ik neem er persoonlijk aanstoot aan dat er de hele tijd over ambtenaren en ambtenarensystemen wordt gepraat. We hebben maar een contactpersoon en dat is het college. De heer Don: Correct, maar wat heb ik dan niet goed gedaan?
Mevrouw Schreurs: In principe geeft u aan dat u uitgebreid met de heer Rennenberg wilt overleggen over dit soort situaties, waarbij de heer Rennenberg onderscheid maakt tussen u en het ambtelijk apparaat. De heer Don: Mijn laatste zin hebt u waarschijnlijk niet goed gehoord: er liggen gescheiden verantwoordelijkheden, en dat wat er nu binnen DSOB gebeurt, is mijn verantwoordelijkheid, de verantwoordelijkheid van het college.
Mijnheer Reker, u hebt een aantal hele concrete vragen. U vraagt hoeveel ambtenaren er buiten de gemeente wonen. Dat weet ik even niet, daar moet ik u schriftelijk op antwoorden. U zegt dat er 22 miljoen euro is uitgegeven aan externe adviesbureaus. Voor een deel klopt dat, voor een deel is ook uitvoering extern ondergebracht. Een deel doen we dus niet zelf en ook dat kunt u in de posten terugvinden. Te uwer informatie: wij hebben een interne procedure afgesproken over hoe wij met externe adviseurs omgaan. Hierbij wil ik zeggen dat het voor ons van belang is ons af te vragen wat wij zelf goed kunnen en wat niet. Soms zul je dan naar buiten moeten. Dat het een hoog bedrag is en dat er nog het een en ander bijgestuurd moet/kan worden, dat klopt, maar voor een deel is het wel goed te verantwoorden. U had het verder over het annexeren van een dorp. Een straat is misschien wel leuk. Dat zal Aalst niet leuk vinden, maar goed, dit is een grapje tussendoor. Volgens mij heb ik dan de meeste van uw vragen gehad. Een aantal antwoorden krijgt u dus nog schriftelijk van mij.
Verslagnummer 8
De heer Reker: Voorzitter, ik heb een vraagje. Ik heb gesproken over een functionele annexatie, niet over een complete annexatie, maar alleen een functionele. Dat is toch heel iets anders. De heer Don: Ik maak er een grapje over. Daarmee heb ik de vraag niet goed beantwoord, maar functionele annexatie, daar moet ik nog even beelden bij krijgen. Die vraag ga ik hier nu niet beantwoorden. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, ik heb nog een prangende vraag aan de wethouder. In het begin van zijn betoog heeft hij laten zien dat hij een cadeautje heeft gekregen. Hij heeft het uitgepakt en het meetlint om zijn nek gehangen. Mijn vraag: beperkt u zich tot het nemen van de maat of zit er in dat kistje ook nog gereedschap, waarmee je iets kunt gaan doen? Dat is eigenlijk wat wij het liefste zouden zien gebeuren. De heer Don: Ik doe al zo veel, mijnheer Schut, en dat vertelde ik u daarnet ook al. Ook tegen de heer Van Zijl heb ik al gezegd waar ik allemaal mee bezig ben. Mijnheer Van Zijl zegt: ’Dat doet u uitstekend, wethouder.’ Ik heb mijn gereedschap, ik heb zo’n Zwitsers zakmes dat ik regelmatig gebruik. Het kistje kan dus van pas komen, maar het zakmes heb ik ook en ik gebruik het wel regelmatig. Dank u wel.
Ik moet nu echt even gas geven; de heer Vleeshouwers: de stadsmonitor en additioneel kijken of je daarbij niet wat beelden kunt ontwikkelen. We zijn begonnen met de stadsmonitor; het is op zich geen slecht idee om daar additioneel eens wat kwantitatiefs, wat beschrijvingen van personen aan te koppelen. Hierover wil ik graag eens met u van gedachten wisselen, voor de volgende ronde. Mijnheer Abbou, ik heb u daarnet al iets verteld over de reductieregeling. Ik vind wel dat u erg op de punten en de komma’s inzoomt. Daarbij komt er ook een vraag naar boven. Als ik elke client, iedere burger die gebruikmaakt van de reductieregeling moet gaan controleren, doe ik precies het tegenovergestelde van wat in het rekenkameronderzoek staat. Dan ga ik namelijk weer een heleboel geld uitgeven aan de uitvoering. Elke controle kost hoogstwaarschijnlijk meer dan het bedrag dat aan de reductieregeling wordt uitgegeven. Er zit ook iets fundamenteels achter. Ik ga er altijd van uit dat driekwart van de mensen gewoon eerlijk is. 15 tot 20 /o zoekt af en toe een middenweg en 5’/o gaat wel eens de fout in. En dan komt de vraag: moet je daar dan een heel controlesysteem voor opbouwen? Dat vind ik een hele lastige. Zeker als je het over de reductieregeling hebt, kun je zeggen: ’als ik nu dat geld binnenkrijg, stop ik het in mijn portemonnee
verslagnummer 8
en ga ik er boodschappen van doen, en volgende week ga ik naar de bioscoop’. Het onderzoek zal uitwijzen dat dit ook gebeurt; dat mensen zeggen: ’Ik geef het nu ergens aan uit, aan iets anders dan waar het voor bedoeld is, en een paar weken later ga ik toch die culturele activiteit doen’. Moet ik dan die ene euro labelen voor die ene uitgave? Dat vind ik een hele lastige. Hetzelfde geldt een beetje voor de
technologie. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Misschien moet de wethouder toch een keer in Amsterdam met
de heer Aboutaleb gaan praten. Hij heeft een onderzoek gedaan bij de gemeentelijke sociale dienst voor de uitkeringen. Daaruit kwam naar voren dat 80’/o van de zaken niet klopte. Hij is dus wel heel erg naief hoor! De heer Don: Ik heb het over de reductieregeling, mijnheer Van Bussel, niet over het verstrekken van de WWB. Ik wil u graag nog eens uitleggen welke filters we daarbij hebben ingebouwd en welke controlesystemen we daarop achteraf ook nog wel eens loslaten. Nu heb ik het echter over de reductieregeling en niet over het verstrekken van de bijstandsuitkeringen.
Voorzitter: Oke, u kunt uw beantwoording afmaken. De heer Don: U hebt nog een aantal andere vragen gesteld over diversiteit. Volgens mij heb ik u in de commissie toegezegd ÃćâĆňâĂİ maar dat weet ik niet meer helemaal
zeker - dat ik u in het najaar zal informeren over de resultaten van het diversiteitsbeleid. Vervolgens vraagt u naar de resultaten van de subsidieaanvragen. Ik merk wel eens dat instellingen moeite hebben om via de nieuwe verordening subsidie aan te vragen. Ik heb ook aangegeven dat we in een overgangssituatie zitten. De subsidieverordening moet op een aantal punten worden aangescherpt; dat zullen we ook doen. Dat traject loopt op dit moment, dus dat is een van de aandachtspunten.
Inburgering: daarover heb ik u recentelijk in de commissie geinformeerd. Dat wil ik nog wel een keer doen, maar dat doe ik dan schriftelijk. Volgens mij heb ik dan de meeste van uw punten gehad, mijnheer Abbou. Mijnheer Van Bussel, ik wilde u vragen: wat is de bedoeling van geld? De heer Van Bussel: Ja, als links regeert, is Sinterklaas aan de macht. Dat weten we.
De heer Don:, Dat wilde ik net zeggen. U kijkt hier even met een dogmatische blik. Er is wel eens onderzoek gedaan naar hoe linkse ministers van financien met geld omgingen in tegenstelling tot rechtse ministers van financien. De linkse waren
Verslagnummer 8
conservatiever dan de rechtse! Maar goed, u probeert dus een bepaald beeld in stand te houden en u geeft niet eens antwoord op mijn vraag. Uiteindelijk geeft ook u namelijk een euro uit. Of u zet hem op de spaarbank, of u geeft hem uit. Bij het uitgeven gaat het er natuurlijk om dat je dat op een systematische manier doet. Ik trek niet de portemonnee van de gemeente, ik heb geen platina credit card om zo links en rechts eens even wat beleid in te kopen in de stad. We doen dat op een heel fundamentele wijze. Daar hebben we namelijk een coalitieakkoord voor. Op basis daarvan maken we afspraken over de programma’s en over hoe we die willen uitvoeren. Daarover leggen we dan verantwoording af. Ik vind het wel bijzonder dat dit onderwerp naar boven komt nu de NRE-problematiek speelt. Ik snap ook wel dat u zegt: ’Wethouder, wees voorzichtig met je centjes’. Ik probeer voorzichtig te zijn met de centjes; die boodschap heb ik daarnet ook al aan de VVD meegegeven. Ik ga echter niet mee in het verhaal dat deze wethouder en dit college op dit moment even 300 euro door de schoorsteen jagen. Dat suggereert u en dat doen wij dus niet. Wij doen dat op een hele systematische, gestructureerde wijze, waarvoor u als raad zelfs toestemming hebt gegeven! Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik weet natuurlijk wel dat u heel gemakkelijk meegaat in het feit dat een wethouder zegt: ’Mag ik voor de eerste zes jaar geld hebben, zodat ik vooruit kan met het bouwen van scholen?’ Dat had ook drie jaar of twee jaar kunnen zijn. Over het graf heen regeren, terwijl er al andere coalities aan zet zijn ... Om daar nu geld aan te besteden ... Daarover had u best eens wat meer het duel kunnen aangaan. U bent daarin heel gemakkelijk, vind ik. Voorzitter: De heer Don.
De heer Don: In het coalitieakkoord hebben wij afgesproken dat de onderwijshuisvesting een aandachtspunt zou zijn. Dat hebben wij hier met u besproken en daarop hebt u zelf ook een weerwoord kunnen geven. Ik en mijn partij zijn daar toen mee akkoord gegaan. Ik vraag mij echt af wat er fundamenteel mis is met het stoppen van NRE-gelden in onderwijshuisvesting. Dit vind ik echt een belangrijk fundament, want we hebben hier een stad waarin jongeren naar school moeten gaan. Wat is er dan mis mee om dat te doen? Voorzitter: De heer Van Bussel als laatste nu.
De heer Van Bussel: Dan kom ik weer bij dezelfde opmerking. Als u dat scholenbeleid echt serieus neemt, dan moet u eens proberen om dat met reguliere middelen, met reguliere zaken te doen, en niet met incidentele treffers die u krijgt.
Voorzitter: Die opmerking hebt u daarnet ook al gemaakt.
verslagnummer 8
De heer Van Bussel: Toen was het in het kader van weer een ander thema, maar
overal worden incidentele gelden uitgegeven. Voorzitter: Uw thema is helder. Het gaat u om structurele financiering van structurele uitgaven. De heer Van Bussel: Ordentelijke financiering. De heer Don: Oh, maar daar ben ik het wel mee eens, dat je voorzichtig omgaat met incidentele middelen. Volgens mij is het investeren in huisvesting echter een mooie, structurele besteding van incidentele gelden. Maar goed, ik stop met deze discussie, mijnheer Van Bussel. Uw boodschap is duidelijk, u blijft het kritisch volgen. U hebt ook nog iets geroepen over de NRE. U riep iets van 300 miljoen en 400 miljoen, dat liep even door elkaar heen. De bedragen zijn allemaal iets lager. Maar goed, het is prima zo, dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van Den Bi elaar: Ja, er is een vraagje blijven liggen, wethouder. Het kan zijn dat dit door een collega wordt beantwoord, maar het gaat over de toegankelijkheid van het station van Eindhoven. Dat is in het kader van de Wmo... De heer Don: Mevrouw Fiers zal dit doen.
Voorzitter: Dan is nu wethouder Mittendorff aan de beurt voor de beantwoording. Er ligt nog een punt van de heer Van Bussel met betrekking tot de voortgang of eigenlijk de kwaliteit van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Misschien kunt u dat nog meenemen. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel, voorzitter. Graag wil ik iedereen bedanken voor de constructief-kritische opmerkingen, gedachten en ideeen. Ook namens de ambtenaren: complimenten! Op een aantal zaken ÃćâĆňâĂİ ik heb ze even geteld, het zijn er wel een stuk of twintig ÃćâĆňâĂİ wil ik heel kort ingaan en aan twee zaken wil ik wat
uitgebreider aandacht besteden, namelijk aan jeugd en aan veiligheid. Eerst de zaken die, althans naar mijn idee, wat sneller kunnen. Ik hoop dat u daar ook zo over denkt. De VVD heef een opmerking gemaakt over evenementen. In de commissie is dit onderwerp aan de orde geweest en u weet dat het, volgens afspraak, in het najaar terug zal komen. Dan moet het ook tot raadsbesluiten leiden. Dit lijkt me, na die commissievergaderingen, dus op orde.
Verslagnummer 8
Over Cultuurtotaal hebben GroenLinks en de VVD opmerkingen gemaakt. Er is een toezegging gedaan voor voor de zomer van 2008. Het is op dit moment nog geen zomer. U hebt dus nog een maand de tijd; ik ook. Die gaan we goed gebruiken, maar op dit moment is het dus rustig en dat lijkt me volgens afspraak. De Negende. Daarover heeft de VVD ook een opmerking gemaakt. De Negende is overgegaan in een stichting. Ik heb nog steeds het idee dat daar hard gewerkt wordt. Ik vind ook dat er aan alle kanten goed met de canon meegedaan wordt. Ik ben eigenlijk heel blij met het traject. Ik geloof dat we dat allemaal eigenlijk wel kunnen zijn. Dank ook aan het Eindhovens Dagblad, dat hieraan een hele positieve bijdrage levert.
Wat betreft de tippelzone: u hebt gelijk als u zegt dat wij laat zijn, maar wij hadden een evaluatie in handen die echt onvoldoende was. In het college hebben we die evaluatie voor een eerste lezing gehad en we vonden hem niet goed genoeg. Wij hebben ons erin verdiept en wij hebben met mensen uit diverse steden, met deskundigen, gesproken. Op basis daarvan is een nieuw stuk geschreven en dat is naar u toegegaan. De evaluatie was er dus inderdaad veel eerder, maar, zoals ik indertijd in de commissie heb aangegeven: wij vonden hem niet goed genoeg. Ik hoop dat we nu een stuk hebben waarmee we in elk geval samen verder kunnen gaan. Overigens was dit een vraag van de Lijst Pim Fortuyn en ook van de ChristenUnie.
Energie in de sport: daarover heeft 1eefbaar eindhoven’ gesproken. Ja, mijnheer Van Bussel, ik vrees toch dat energie in zijn totaliteit duurder zal worden, dus ook in de sport. Wat dat betreft vind ik het voorstel van het CDA interessant. Het CDA heeft het ook over duurzaamheid. Ik heb het nog niet helemaal kunnen vatten, maar het moet misschien ook nog verder uitgewerkt worden. Ik geloof dat de heer Van Merrienboer daar straks op in wilde gaan. Wat betreft het Parktheater: het onderzoek loopt. U zult dus vanzelf wel zien of het college eerder geinformeerd was of niet. Daarvan wordt u via het onderzoek vanzelf op de hoogte gesteld. Dan kunt u alles over het Parktheater lezen. Daar kan ik nu verder dus niets over zeggen.
Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Voorzitter, het zijn essentiele punten, die het OuderenAppel aandraagt. Het Parktheater valt daaronder. Nu, in 2008, praten wij over de jaarrekening van 2006. Er zitten mensen van onze gemeente heel dicht bovenop, maar wij horen maar steeds niets. Kijk, we moeten elkaar wel serieus nemen, want als je dadelijk in 2010 gaat praten over 2005, dan kunnen wij wel thuisblijven.
verslagnummer 8
Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Dat is een opmerking die u maakt; ik kan daar wel veel tegenin brengen, maar ik denk dat u vanzelf de informatie krijgt als het onderzoek (dat, zoals u weet, extern wordt uitgevoerd) is afgerond. Aan de hand daarvan kunt u dan ook zeggen of het wel of niet goed is.
De heer Rennenber : Ik heb nog een opmerking, voorzitter. Ik heb het over een organisatie met een miljoen aan negatief kapitaal, met 850.000 euro aan verlies en met vorig jaar ook een verlies van een kleine 400.000 euro. Die feiten liggen er gewoon! Hoe wilt u die 850.000 euro die wij hebben geleend, in hemelsnaam terugkrijgen? Het Parktheater is op het moment op papier failliet en als je daar een goede curator naartoe stuurt en het komt volgende week voor de rechtbank, dan is het afgelopen. Dat doet er niet toe, wij moeten helpen en, ik heb het al aangegeven, dat kost miljoenen! Daar kunt u toch wel iets over zeggen? Voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Ik geloof dat het elegant is om, zolang er onderzoeken gaande zijn, niets te zeggen voordat de uitslagen van die onderzoeken er zijn. Dit is een algemene beleidslijn en ik wil daar ook deze keer heel graag aan vasthouden. U zult echt even moeten wachten, ik hoop dat de uitslag er gauw is. Ik kan u zeggen dat ik inmiddels geinterviewd ben. Ik hoop dat het heel snel klaar is. De PvdA had een vraag over het tegengaan van schooluitval. Het tegengaan is inderdaad zeer succesvol. Er ligt ook net weer een nieuw convenant, waaraan ook de scholen voor voortgezet onderwijs uit de hele regio en het mbo meedoen. Het is dus uitgebreid en we zien uit naar de resultaten, want deze keer waren de resultaten echt overweldigend. Het CDA had een vraag over de evaluatie van SPIL. Die kan ik wel toezeggen. Er is ook gezegd dat het SPIL sneller moet, door de ChristenUnie. Dat klopt toch? Ja, de bouwprocessen duren wat langer, maar de realisatie op zich, zonder bouw, gaat toch best wel snel. De samenwerking en de hele structuur eromheen zijn namelijk wel op orde. Op het moment dat we echter met inspraakprocedures te maken hebben, waarbij heel vaak blijkt dat mensen het helemaal niet fijn vinden om een SPIL-centrum in hun buurt te hebben, dan duurt het wel heel erg lang. Dit zijn echter wel de normale procedures. Ik mag wel zeggen, helaas, want we willen het eigenlijk allemaal graag gerealiseerd zien. De heer Toruno lu: Ik zou graag nog een vraag stellen, voorzitter. Ik ben blij dat de wethouder zegt dat we een evaluatie krijgen over SPIL. Ik vroeg me af of ze ook kan aangeven binnen welke termijn we die zullen ontvangen. Mevrouw Mittendorff: Dat durf ik niet zomaar spontaan te zeggen. We moeten het er nog even over hebben waarover die precies gaat. Het gaat over samenwerking
Verslagnummer 8
tussen het basisonderwijs en andere partners, heb ik begrepen. Tegen het einde van het jaar, dat lijkt me wel een haalbare kaart. De heer Leenders: Wij zijn met name benieuwd naar hoe de partners zich voelen in de nieuwe situatie. De evaluatie zou aan de hand van interviewtjes of iets dergelijks kunnen plaatsvinden. Wij zijn niet op zoek naar een heel uitgebreide evaluatie, waarin ook de filosofie van SPIL weer aan de orde komt. Mevrouw Mittendorff: Ik denk dat het tegen het eind van het jaar wel moet lukken. Het is eigenlijk jammer dat ik de vraag gisteren nog niet kende, want gisteren hadden we overleg met alle schoolbesturen in het primair onderwijs en dan had ik die vraag meteen kunnen voorleggen. Dan was het alweer een beetje opgeschoten. Ik ga nu even uit van het eind van het jaar. Mocht dit niet lukken, dan informeer ik u daarover. Is dat akkoord zo?
Wat betreft de segregatie: daarover zijn opmerkingen gemaakt door de PvdA en de SP. U hebt daar wat zorgen over. Dat begrijp ik, want we hebben met elkaar geconstateerd dat het eigenlijk nog steeds dribbelen op dezelfde plek is, met als enige verschil dat we nu allemaal dezelfde kant uit kijken. Dat heeft ook wel een jaar geduurd, dus op zich kun je blij zijn met het resultaat, maar intussen denken dat het langzaam gaat. Wel zijn wij als een van de zeven gemeentes uitverkoren om de pilot te doen. Vorige week zijn onze activiteiten door de Tweede Kamer beoordeeld en akkoord bevonden. We kunnen dus verder op de manier waarop we nu werken. Dan is zoiets als het sturen van een verjaardagskaart ter gelegenheid van de tweede verjaardag van ieder kind opeens nieuws in de Tweede Kamer. Het is toch wel bijzonder dat het soms ook over dat soort dingen gaat! Op dit punt is ieder idee natuurlijk welkom, dus ik zie ernaar uit om daarover door te praten. Dat is overigens ook de afspraak. Wat betreft Korein en de VVD: hier moet ik mij verontschuldigen. Wij waren daarnet even in paniek toen u zei dat u al negen weken niets had gehoord, terwijl wij dachten dat het in april afgewikkeld was. In het college is dit wel gebeurd, er lag nog een punt dat onderzocht en vervolgens toegevoegd zou worden. Helaas zijn de antwoorden niet bij u terechtgekomen. Ik moet dus mijn oprechte excuses maken. Het hele college was ervan overtuigd dat de vragen en ook de antwoorden allang bij u zouden zijn. Dit is dus niet het geval. Ik heb daarnet van de ambtelijke organisatie gehoord dat de vraag die wij in het college gesteld hadden, toch redelijk ingewikkeld was en dat daar nu deskundigen naar aan het kijken zijn. Excuses dus, normaliter had u van ons even een berichtje gekregen, waarin zou staan waar we mee bezig waren. Voorzitter: De heer Schut.
Verslagnummer 8
De heer Schut: Mevrouw de wethouder, dat betekent dat wij nu antwoord krijgen ... wanneer?
Mevrouw Mittendorff: Ik heb begrepen dat de hoogleraar die ermee aan de slag gegaan is, net het ziekenhuis is ingegaan. De heer Schut: Dat belooft veel..
Mevrouw Mittendorff: Wij kunnen u wel de vragen geven zonder dit ene punt. Die liggen gewoon klaar. De heer Schut: Mevrouw, u maakt het heel spannend, maar ik weet absoluut niet waar u het over hebt. Dat ene punt, wat is dat dan?
Voorzitter: Dit maakt het heel ingewikkeld. Is het mogelijk om het antwoord, met een markering dat er nog een nader antwoord volgt, alvast naar de raad te sturen? Mevrouw Mittendorff: Dat lijkt mij oke. Dan krijgt u van mij dus een stukje
informatie. Voorzitter: Zet u er dan bij wat u dan nog mist. Ik neem aan dat die hoogleraar nog aanspreekbaar zal zijn, misschien is het ook nog wel toe te voegen.
Mevrouw Mittendorff: Ik weet niet of hij al onder narcose is ...
De heer Schut: Het wordt wel heel spannend, voorzitter.
Mevrouw Mittendorff: Het is in elk geval een heel terechte vraag geweest; met oprechte excuses.
Mijnheer Jansen, de koffieshops komen binnenkort aan de orde. Intussen hebben wij wel heel goed in de peiling wat daar gebeurt. Wij denken dat het nu niet ernstiger wordt dan u denkt dat het is. De notitie heb ik al gezien; die wordt nu verwerkt tot een commissienotitie. Intussen houden we het wel heel goed in de gaten. De heer Jansen: Voor de zomer dan, wethouder?
Mevrouw Mittendorff: Ik ga ervan uit dat het inderdaad voor de zomer komt. Voorzitter: IJ hebt nog drie minuten. Mevrouw Mittendorff: Drie minuten? Maar er was wel veel interruptie.
verslagnummer 8
Cito-cijfers, mijnheer Abbou, verstrekken wij niet. Daarvoor moet u bij de scholen zijn.
Wat betreft de Sportraad: we zouden de combi met coaches moeten onderzoeken. Technific krijgt geen lening, maar subsidie, mijnheer Van Bussel. Overigens gaat het heel goed met jeugd en techniek in Eindhoven, dat kunt u ook lezen. Voorzitter: De heer Abbou.
De heer Abbou: Dank u, voorzitter. Mag ik de wethouder even herinneren aan de motie van de PvdA, die wij dit jaar hebben aangenomen? Daarin werd de vraag gesteld om te kijken naar een onderadvisering bij de overstap van het bo naar het vo.
Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Daar komen wij te zijner tijd op terug. Ik denk dat het nu niet aan de orde is.
De Krachtconferenties zijn gekoppeld aan het Centrum voor Jeugd en Gezin. Wat betreft de Marathon: persoonlijk ben ik blij dat we stabiliteit hebben kunnen geven aan deze grote vrijwilligersorganisatie. Uw opmerkingen over hoe je dat dan aangeeft, zijn echter wel correct. Wat dat betreft kan ik dus heel erg met u meegaan. Met Park Hilaria zijn we bezig. Dynamo, het jeugdbeleid, faalt niet. Ik heb het dossier nog niet zo lang, maar op dit moment heb ik de indruk dat we stevig met elkaar aan de slag zijn gegaan en dat we over een paar maanden met goed bericht kunnen komen. Ik ben me dus nog een beetje aan het inwerken, maar het komt goed. Voorzitter: De heer Jansen.
De heer Jansen: Ja, wethouder, "Park Hilaria, daar zijn we mee bezig..." Dat zegt mij niet zo veel.
Mevrouw Mittendorff: Nee, maar ik heb nog maar heel weinig tijd en ik wil graag nog over jeugd en veiligheid spreken. U krijgt zo snel mogelijk bericht. In het college zijn wij ermee bezig, dus het is al een heel eind op streek.
verslagnummer 8
Voorzitter, ik zou toch nog heel graag over de punten jeugd en veiligheid willen spreken. Er wordt gezegd: hoe zit het met combifuncties en zijn er nog zwaardere functies? Ik wil u nu een schema aanbieden waarin de verschillende punten heel goed verwerkt zijn: de combifunctie, het jongerenwerk, de vrijwillige en de verplichte gezinscoach en e-SMS. Wat doen we voor jonge moeders en wat voor autisme? Het gaat om al die verschillende zaken waar we mee bezig zijn. Jeugdbeleid is namelijk zo veelomvattend, dat ik denk dat dit heel verhelderend is. Ik hoop dat mevrouw Van Den Biggelaar dan ook vindt dat dit meer inzicht geeft. We komen daar dus op terug. De heer Toruno lu: Voorzitter, mag ik vragen op welke termijn we daarop terug gaan komen? Mevrouw Mittendorff: Ik denk dat het pal na de zomer is. Ik schat zo in september.
Met de jeugdwerkloosheid gaat het ook heel goed, maar ik moet u zeggen dat dit op het moment geen verdienste is. We zijn nu aan het kijken naar de toekomst, als de tijden weer wat slechter zijn. Op dit moment is het wat gemakkelijker. Binnenkort hebben wij ons jongerenloket, dat waarschijnlijk heel veel van dit soort zaken gaat oplossen. Ik denk dat we voor 12-plussers nu ook een aantal zaken op orde hebben, maar waar ik zelf nog niet zo tevreden over ben is de harde kant. Het CDA, de PvdA en een aantal anderen hebben daar ook naar gevraagd. Hier moeten we ook met de andere ministeries over denken, want op een aantal punten moet de wet echt een beetje worden opgerekt. We zijn al heel druk bezig en ik denk ook dat het gaat lukken. Het blijft moeilijk. De internaatfunctie in dat kader, dat kunnen we nu nog niet, maar het is zeker de moeite waard om te verkennen wat de mogelijkheden zijn. Die zal ik dan ook aan u voorleggen. Mijnheer Van Bussel is nu weg, maar, ’leefbaar eindhoven’, als het gaat om het Centrum voor Jeugd en Gezin: beter kijken! Dat is eigenlijk het enige dat ik kan zeggen. Tenslotte is het centrum hier bedacht. Uw opmerking is dus heel lastig te snappen als je bedenkt dat heel Nederland je nu aan het nadoen is!
Voorzitter, ik wil graag over veiligheid spreken. Ik hoop dat dit nog even mag. Erik van Merrienboer wil graag over de budgetten voor het GSB praten. Dat is voor de toekomst. Als het gaat over de AD-monitor, ben ik het met de SP eens. Mevrouw Heesterbeek zegt dat we verstandig moeten reageren en dat doen we ook. Deze monitor is er en blijkbaar staat hij erg in de belangstelling. Wij vinden het helemaal niet interessant dat er in Amsterdam geen drugs worden gebruikt en dat er geen wapenbezit is, enzovoort. Dat vinden wij helemaal niet interessant. Wij hebben er hier wel mee te maken, en wij gaan er gewoon iets aan doen op het moment dat wij die dingen constateren. We gaan er dus van uit dat datgene wat gemeten is ook daadwerkelijk klopt en dat we daaraan moeten werken. Er is een analyse gemaakt,
verslagnummer 8
daarover heeft de VVD vragen gesteld. De VVD vraagt zich af of het niet vreemd is dat er geen financiele onderbouwing onder zit. Mijnheer Schut, bij een inhoudelijke analyse is dat niet gebruikelijk. Ik ga er dus van uit dat het hier ook niet hoefde. Op dit moment werken we ook hard aan de veiligheid voor de ambtenaren. De conceptplannen liggen klaar. Wat dat betreft boeken we dus ook vooruitgang voor de mensen hier, zodat ze veilig zijn. Zoals u weet zijn we eind vorig jaar al begonnen met intensiveren, op basis van een aantal zaken die door de raad zijn aangegeven. Voorzitter, ik ben bijna buiten adem en volgens mij kan ik dit onderwerp nu ook afsluiten.
Voorzitter: Helemaal goed, want u zit in de tijd van uw collega.
De heer Rennenber : Als het mag, voorzitter, moet ze daar nog even in blijven zitten. De wethouder denkt wel: ’Die oudste zal ik maar geen antwoord geven’, maar ik ben nog niet zo vergeetachtig! Ik heb gesproken over de ProTour en ik heb een open vraag gesteld over FC Eindhoven. U gaat daaraan voorbij, net alsof ik deze vragen niet gesteld heb. Mevrouw Mittendorff: De ProTour lijkt mij niets voor in een kadernota, want wat u doet is terugkijken. De effecten van de ProTour hebben wij in de commissie besproken en zijn aan de gemeentesecretaris meegegeven om intern, binnen de organisatie, zaken mee te doen. Daarmee is het in elk geval niet iets voor de toekomst, maar iets voor het verleden.
De heer Rennenber : Terugkijken is altijd belangrijk voor de toekomst, want u moet dergelijke fouten niet meer maken. Daar schieten we in Eindhoven niets mee op. Als ik daar dan iets over zeg, dan moet u mij niet zomaar voorbijlopen, maar dan mag u mij minimaal fatsoenlijk antwoord geven. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik hoop me te beperken tot de dingen die hier aan de orde zijn. De heer Rennenberg heeft het ook nog over FC Eindhoven. Dat is actueel en ik kan u zeggen dat we daarmee bezig zijn. Voorzitter, hier wil ik het graag bij laten. De heer Rennenber : U kunt wel zeggen dat we ermee bezig zijn, maar ik hoor de hele avond al dat we ermee bezig zijn, dat er rapporten moeten komen, dat we nog even geduld moeten hebben ... Ik ben geen Indiaan die steeds maar blijft wachten! Ik heb u een open vraag gesteld: wat kunt u en wat wilt u doen voor Eindhoven? Dan moet u gewoon zeggen dat u niets kunt doen! Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik protesteer. Voorzitter: Dan moet u uw protest wel toelichten.
Verslagnummer 8
Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik protesteer. Ik behandel hier niemand als indiaan. Als mensen zichzelf als zodanig beschouwen, dan moeten ze dat zelf weten. Ik wil dat niet in mijn schoenen geschoven krijgen.
Voorzitter: Mijnheer Rennenberg, u hebt een aantal pregnante vragen gesteld, waarop u graag een antwoord wilt. Het college zegt: ’Wij houden een slag om de arm, daar krijgt u nog antwoord op’. Daar bent u niet tevreden mee. U bent helemaal vrij om daar op een later moment, in de commissies of in een debat, daarover een uitspraak aan de raad voor te leggen, waarin u zegt dat u meer voortvarendheid wenst. De wethouder heeft nu echter twee of drie keer dat
antwoord gegeven. De heer Rennenber : Dat klopt, mar ik vind het een beetje wantrouwend als je dan zegt: "Ja, dan zou ik misschien een motie van wantrouwen moeten indienen’. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, nog even over de beantwoording van de wethouder. Zij zegt dat het evenementenbeleid in het najaar komt. Dat zal wel, maar dat was nu net mijn vraag. Midden vorig jaar zouden we dit eigenlijk al behandeld hebben ... Cultuurtotaal komt voor de zomer, hoor ik nu. Klopt dat, heb ik dat goed gehoord, wethouder?
Mevrouw Mittendorff: Sinds de vorige kadernota komt dat voor de zomer van 2008. De heer Schut: Dit jaar voor de zomer dus. Dan hebben we nog vier weken. Ik begrijp dat er over De Negende geen raadsbesluit komt. Gaat u nu allerlei dingen doen zonder dat wij die bespreken? Hoe moet ik dat interpreteren?
Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, het is misschien handig als de fractieleden van de VVD elkaar dan informeren. Deze zaken hebben wij namelijk in de commissie besproken. iedereen weet dat er ten aanzien van de Negende een aantal projecten is uitgekozen en dat een stichting, die inmiddels is opgericht, daarmee aan de slag gaat. Voorzitter: Dat is uitvoerig uitgewisseld en dat kunt u in uw eigen fractie navragen. De heer Schut: Dat is dus op langere termijn, voorzitter?
Mevrouw Mittendorff: Nee, helemaal niet, dat gebeurt nu. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
verslagnummer 8
Mevrouw Van Den Bi elaar: Ik heb een vraag naar aanleiding van uw beantwoording over het Centrum voor Jeugd en Gezin. Mijn opmerking sluit een beetje aan op wat de heer Van Bussel daarover zei. Ik kan mij best voorstellen dat de structuur van het Centrum voor Jeugd en Gezin in het land als voorbeeld wordt gesteld. Het gaat er echter in feit om of het iets oplevert. Ik heb zelf ook gezegd dat de ketenaan pa k die met het Centrum voor jeugd en Gezin en het Veilig heidshuis wordt voorgesteld, niet in alle situaties afdoende is. Er lopen in de stad nog steeds jongeren rond met wie het mis gaat. Mijn vraag is dus: denkt u dat al die jongeren met wie het mis gaat door deze structuur van het Centrum voor Jeugd en Gezin weer op het goede pad komen? Mevrouw Mittendorff: Nee, mevrouw Van den Biggelaar, dat denk ik niet. Ik ben ervan overtuigd dat de structuur met name voor 0-12-jarigen oke is. In de hoogste groep van de basisschool moeten we toch al een beetje kijken of daar echt ernstige gevallen bij zitten. (Ik vind ’gevallen’ een beetje een naar woord). Het is toch vaak een complexe situatie; het is vaak niet aan een persoon gerelateerd. Voor wat betreft de oudere jeugd, dus de 12-plussers, ben ik ervan overtuigd dat alles wat wij op dit moment preventief en proactief doen, goed is voor een groot deel van deze jeugd. Waar het echt de criminele kant op gaat, ben ik - ik heb het daarnet ook al gezegd ÃćâĆňâĂİ nog niet tevreden. We zullen vooral nog moeten investeren in de
zogenaamde ’harde aanpak’. Ik ben daar zelf dus ook niet tevreden over. Ik zie dat we heel veel dingen op orde hebben in deze stad, maar dat ene, dat zware punt hebben we nog niet op orde. Daar hebt u dan ook volkomen gelijk in. Ik hoopte u daar met mijn eerdere antwoord al antwoord op te hebben gegeven. Voorzitter: Dank voor uw beantwoording. U had ook een antwoord voor de heer Van Bussel. Hij heeft de vergadering verlaten, omdat hij last van nierstenen heeft. Dat is buitengewoon onaangenaam. Wij verontschuldigen hem hier en wensen hem snel beterschap. Voorzitter: Wethouder Fiers. Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. Van je collega’s moet je het hebben. Eerst zeggen ze dat je te zwaar bent en vervolgens is er geen tijd meer om te praten.
Voorzitter: U heeft nog maar tien minuten. Mevrouw Fiers: [Lachend] Dat dacht ik al, dus ik ga maar voortvarend van start. Ik denk dat het goed is om vooraf te melden dat ik er trots op ben dat de nadruk in deze periode op de uitvoering ligt. Een veelgehoord signaal dat ik oppik uit de stad - hetzij op een werkbezoek, tijdens het spreekuur, in diverse overlegorganisaties, van bewoners, ondernemers of instanties waar we mee samenwerken ÃćâĆňâĂİ is dat men
wil dat de gemeente zich richt op de uitvoering. Ik denk dat het goed is om dat vooraf te benutten en daar zijn we volop mee aan de slag.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Het is terecht om trots te zijn op de uitvoering, maar bent u even trots op het niet voorsorteren op de toekomst?
Mevrouw Fiers: Volgens mij is dat absoluut niet aan de orde. Op een heleboel beleidsterreinen sorteren we ook voor op de toekomst. Die hele nadrukkelijke focus op uitvoering en ÃćâĆňâĂİ dat heeft een aantal van u ook aangegeven ÃćâĆňâĂİ op het realiseren
van de dingen die we hebben afgesproken is echter wat nu prioriteit heeft. Dat is volgens mij ook heel belangrijk voor de verstandhouding tussen overheid en burger en het vertrouwen van de burger in de overheid. Vervolgens heb ik een aantal van u ÃćâĆňâĂİ onder andere De Stadspartij, de VVD en GroenLinks ÃćâĆňâĂİ horen zeggen dat ik wel erg
optimistisch ben in mijn tussenbalans. Er zou ook reden zijn om wat kritisch te zijn, zo menen zij. Ik vind het belangrijk om even aan te geven dat je aan de ene kant trots mag zijn op de dingen die bereikt zijn. Aan de andere kant is het inderdaad zo dat we op een aantal terreinen nog verbeteringen moeten doorvoeren. Als ik zelfgenoegzaamheid of een houding van achteroverleunen heb uitgestraald, dan was dat absoluut niet de bedoeling. Er zijn over een zestal thema’s opmerkingen gemaakt en ik ga proberen ze snel te behandelen. Wonen, wijkvernieuwing, de wet ruimtelijke ordening, groen, dienstverlening en openbare ruimte en dan nog een paar losse kruimels erachter aan.
Ten aanzien van wonen zijn er door een aantal partijen, waaronder het CDA, de PvdA, ChristenUnie en het OuderenAppel, zorgen geuit over de productieaantallen. Zoals u weet ligt daar ook een enorme ambitie. Er moeten ongekende aantallen woningen gebouwd worden. Kijkend naar de historie van Eindhoven zijn dat er 1500 per jaar. U heeft recentelijk een raadsinformatiebrief gekregen waarin we geprobeerd hebben inzichtelijk te maken welke productie we zeker gaan redden en welke productie in stoplichttermen ’op oranje staat’, wat wil zeggen dat die productie naar beide kleuren kan doorslaan. Wij hebben u ook in die raadsinformatiebrief aangegeven wat wij doen als gemeente om het bouwen zoveel mogelijk te faciliteren. Bouwvergunningen afgeven is daarin natuurlijk heel belangrijk. Mijnheer Rennenberg, u geeft aan de DSOB niet bouwt, maar dan dicht u hen wel heel erg veel verantwoordelijkheid toe, want als overheid faci li teren wijen het bouwen zelf doen de externe partijen. Ik heb u al aangegeven dat ik eind 2008 met een herijking van de stand van zaken kom en dan moeten wij in staat zijn om redelijk precies aan te geven hoe die woningbouwproductie verloopt. Dat betekent overigens niet dat we alleen maar blind achter de aantallen aanlopen, want wij hebben ook discussies met elkaar gevoerd over duurzaam bouwen en over collectief particulier opdrachtgeverschap. Dat gaat om 650 kavels en dat heeft niets met tempo te maken; dat heeft met kwaliteit te maken. Ik heb ook een aantal partijen gehoord die zorgen hadden over de BOR-afspraken.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenber : Voorzitter, mag ik de wethouder eens vragen of er van rijkswege een boetebepaling geldt als wij dat aantal niet halen? Mevrouw Fiers: Er zijn twee financiele constructies. De een heeft te maken met geld dat we krijgen op het moment dat we de productie halen; dat is de afspraak met het rijk. Op het moment dat we de productie niet halen, lopen we dus een deel van de inkomsten van het rijk mis. Daarnaast zit de boetebepaling in onze BORafspraken. Daar kom ik nu...
De heer Rennenber : Maar we moeten toch bouwen en onze aantallen halen. Mevrouw Fiers: Ja, dat blijft bovenaan staan. Als het gaat om de BOR-afspraken heb ik ook van een aantal partijen zorgen vernomen. Ik denk dat het goed is om aan te geven dat de jaarrapportage van de bestuurcommissie voor de zomervakantie wordt verwacht. Daarin staat de actualiteit van de woningbouwopgaven van alle deelnemende gemeenten en dat lijkt me een goed moment om die een keer te agenderen in de commissie. Op basis daarvan kunnen we bekijken of de woningbouwproductie in de regio op schema ligt.
Voorzitter: De heer Leenders.
De heer Leenders: Als ik wat meer tijd had gehad bij mijn verhaal had ik nog eens gerefereerd aan die koopbonus.
Voorzitter: Dat moet u eigenlijk niet zeggen, mijnheer Leenders, want daarmee claimt u een tweede termijn. Deze inleiding is niet zo verstandig. De heer Leenders: Het is een positief verhaal van de wethouder, maar ik vraag me af of je niet nu al heel concreet na moet denken over andere maatregelen. Blijkbaar werkt zo’n woningbouwregisseur ook niet voldoende. Mevrouw Fiers: Nou, ik zou dat niet als conclusie willen trekken. U heeft de rapportage van de woningbouwregisseur gehad, waarin staat welke maatregelen daar zijn genomen. Als u daar inhoudelijk over wilt praten lijkt het me goed om het een keer in de commissie te agenderen aan de hand van de raadsinformatiebrief en de voortgangsrapportage van de BOR-commissie. En daarbij gaat het met name over de productie in de randgemeenten. Dat lijkt me het moment om daar met elkaar dieper op in te gaan.
Voorzitter: De heer Leenders.
verslagnummer 8
De heer Leenders : Ik denk dat dat heel goed is, maar we moeten ons nu wel gaan voorbereiden op het feit dat we die ambities, zowel die bij BOR als die we hier hebben afgesproken, wellicht niet gaan halen. Als we daar na de zomer nog over moeten gaan nadenken is het zo 2010 en dan is het te laat. Mevrouw Fiers: U kunt ervan uitgaan dat wij er op dit moment alles aan doen om te zorgen dat er gebouwd kan worden. Wij staan als overheid klaar om bouwvergunningen verlenen en om te faciliteren, zoals u ook heeft kunnen zien in de raadsinformatiebrief. Aan ons zal het niet liggen, zeg ik dan maar even. Daar hoeven we het niet met elkaar over te hebben, want er is ÃćâĆňâĂİ ook in de ambtelijke
organisatie ÃćâĆňâĂİ ontzettend veel capaciteit op gezet. Dat blijft ook gewoon doorlopen.
Als we richting het najaar gaan kunnen we definitief zeggen hoe die productie zal uitvallen. Als een woning dan namelijk nog niet in aanbouw is, zal die ook niet klaar zijn voor het einde van het jaar. Nu zitten we in de fase van ’start die bouw of start die bouw niet’ en zetten we dus alle mogelijkheden die we hebben in om daarin te kunnen faciliteren. Dan zijn er vragen gesteld door de Partij van de Arbeid... Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik had nog een specifieke vraag over die BORafspraken. Ik weet niet of u alweer naar een ander onderwerp ging. Als mijn informatie klopt, dan loopt Eindhoven wat betreft die afspraken aardig op schema, maar blijven een aantal randgemeenten achter. Wat gaat u er nu aan doen ÃćâĆňâĂİ en dat was ook mijn vraag tijdens de eerste termijn ÃćâĆňâĂİ om te zorgen dat die afspraken toch
nagekomen gaan worden. Mevrouw Fiers: Er zijn twee dingen. Ik denk dat het goed is om even de rapportage af te wachten die van de BOR-commissie komt. U heeft daar een artikel over
gelezen in de krant en dat was misschien enigszins voorbarig. Er komt voor de zomervakantie een analyse van de BOR-commissie. Uit die cijfers concluderen wij dan hoe het loopt met de woningbouwproductie in de randgemeenten. De inschatting is dat dit op de ene plek beter loopt dan op de andere. Daarbij hoort dan ook een plan van aanpak bij, waarin staat wat de verschillende randgemeenten doen om die productie te halen. Ik denk ook dat dat het moment is om daar een oordeel over te vellen. Wat ik u wel kan zeggen, is dat ik bij de portefeuillehouders en via hen ook bij hun raden een ambitie zie om met name de sociale woningbouw in die randgemeenten te realiseren. U weet dat met name het realiseren van sociale woningen in de randgemeenten een van de redenen was om die afspraak te maken. Het doel is het gelijktrekken of het minder scheef maken van de verhouding sociaal - niet sociaal van Eindhoven met de randgemeenten. Ik proef ÃćâĆňâĂİ ook bij de
randgemeenten ÃćâĆňâĂİ een ambitie om dat te realiseren en ik stel voor om dat moment
dan ook te gebruiken om te bezien of dat actie behoeft. U weet dat we afspraken hebben gemaakt over wat er gebeurt als er sprake is van verwijtbare nalatigheid.
verslagnummer 8
Voor wat betreft de toekomstige woningbouwopgave vroeg u hoe wij nu verder gaan na 2010. Daar zijn volgens mij twee elementen van belang: wij hebben ÃćâĆňâĂİ ook in het raadsprogramma ÃćâĆňâĂİ met u afgesproken dat er een soort woningbouwprogramma komt met woningbouwafspraken 2010 ÃćâĆňâĂİ 2020. Dat gaan
we met het ministerie afsluiten en dat krijgt zijn beslag in 2009. Dat betekent dat voorbereidende besprekingen daarover ook met de commissie Wonen en Ruimte gevoerd zullen worden. Dit zijn uiteindelijk de regionale woningbouwafspraken. Daarnaast hebben wij natuurlijk met onze directe randgemeenten tot 2030 woningbouwafspraken vastliggen. Dat zijn twee belangrijke elementen in de toekomstige woningbouwopgave. Maar zoals gezegd, daar hebben wij afspraken over. In 2009 komt dat spel op de wagen, laten we het zo maar zeggen. Misschien is het verstandig om met een keer met een soort startnotitie in de commissie Wonen en Ruimte de start van dat proces te markeren. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik was op de hoogte van die afspraken tot 2030, maar de vraag is eigenlijk ÃćâĆňâĂİ en dat heb ik ook in mijn eerste termijn gezegd ÃćâĆňâĂİ of je die
woningbouwbehoefte niet van een andere invalshoek zou moeten gaan bekijken. Het is niet meer alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit. Waar is bij de consument behoefte aan? Onze informatie is dat demografische ontwikkelingen invloed hebben op de aantallen. Daarnaast weten we ook dat de consument niet alleen een huis wenst, maar ook eisen stelt aan de kwaliteit. Voorzitter: Ja, dat is duidelijk.
Mevrouw Fiers: Volgens mij is kwantiteit en kwaliteit een onderdeel van die discussie. Dus ik stel voor om hem daar in te brengen.
Dan wijkvernieuwing; daar zijn een aantal opmerkingen over gemaakt. Allereerst door de SP, die zich zorgen maakt over ’de sloopnomaden’, zoals ik het toch maar even noem. We bedoelen daarmee de mensen die van wijkvernieuwing naar wijkvernieuwing verhuizen. Aangezien u aangaf dat u daar een motie voor overweegt, is het misschien is een idee om dat mee te nemen in de evaluatie van de wijkvernieuwing. Wij hebben met elkaar afgesproken dat er een nieuwe evaluatie komt in het jaar 2010. U weet het, we hebben er in 2005 een gehad en we hebben afgesproken dat we dat proces een keer in de vijf jaar samen met corporaties en bewoners grootschalig evalueren. Als ik u toezeg dat dit onderwerp daar een expliciet onderdeel van wordt, staat het niet op zichzelf, maar is het ingebed in de gehele evaluatie. De opmerkingen van de SP die gemaakt zijn over sloop en sociale woningbouw wil ik toch graag in de hele discussie plaatsen van de afspraken die we met de randgemeenten hebben gemaakt, want we hebben afspraken gemaakt over wat zij bouwen en wat wij bouwen en bij ons gaat het ook over netto toevoeging.
verslagnummer 8
Dat betekent dat sloop in die zin daar voor het uiteindelijke resultaat niet meetelt: dan moeten we gewoon meer bijbouwen. Die afspraken zijn op netto bouwproductie gebaseerd. Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat u nog drie minuten hebt. Mevrouw Fiers: Dan hebben we LPF en Eindhoven Nu. Die hebben onder ander wat
opmerkingen gemaakt over de krachtwijken. Het gaat met name over het proces en of dat nu loopt. U heeft aangegeven daar een nadrukkelijk evaluatiemoment voor te willen hebben bij de begrotingsbehandeling en misschien is het goed om het tot zolang te parkeren en dat als een natuurlijk moment van evaluatie te zien.
Vervolgens zijn er opmerkingen gemaakt over de groeninvesteringen. Wat mij betreft toch een resultaat: 5,3 miljoen euro. Dat is inderdaad niet structureel, mijnheer Van Zijl, maar mijns inziens toch een aanzienlijke prestatie. Dan over dienstverlening. Ik heb een aantal partijen, onder andere de LPF, SP, Partij van de Arbeid en ’leefbaar eindhoven’, opmerkingen horen maken over de dienstverlening. Ik denk dat de Partij van de Arbeid terecht opmerkte dat het belangrijk is dat wij in 2009 niet alleen over het tempo waarin brieven worden beantwoord afspraken maken, maar ook over de kwaliteit. Je krijgt dan echt een kwaliteitshandvest. Ik heb nu toegezegd dat er voor de zomervakantie een eerste nulmeting komt op onze dienstverleningsafspraken; die krijgt u dus van mij voor de zomervakantie. En ik stel voor om in het najaar met de commissie te spreken over de voorbereidingen van het kwaliteitshandvest 2009. Ik behandel kort nog even het onderhoud, voorzitter, ik ga bijna afronden. Er zijn een aantal opmerkingen door partijen gemaakt over de openbare ruimte en het onderhoud. Zoals u weet hebben we deze periode incidenteel 20 miljoen euro vrijgemaakt voor extra investeringen. Daarnaast hebben we structureel 2,5 miljoen euro vrijgemaakt. U heeft bij de laatste begrotingsbehandeling gevraagd om een evaluatie. Die komt voor de zomer naar u toe. Daarin evalueren we hoe we nu, halverwege deze periode, met deze investeringen op pad zijn. Ook kunt u daarin zien hoeveel we al besteed hebben en waar dat toe geleid heeft voor wat betreft het aantal klachten - feitelijke kwaliteit noem ik dat maar even ÃćâĆňâĂİ en voor de beleving zoals die gemeten wordt in
de inwonersenquete. De heer Leenders: Gaat u ook iets zeggen over duurzaam veilig? Mevrouw Fiers: Mijn collega komt daar zo meteen op terug. Ik heb het nu over
onderhoud. De heer Leenders: We hadden toch gezegd dat we dat in het totale pakket van onderhoud en renovatie zouden meenemen?
Verslagnummer 8
Mevrouw Fiers: Nee, u heeft een plan van aanpak gezien van de evaluatie van onderhoud. Die heeft u een paar maanden geleden gekregen en u kunt daar precies in zien wat er in de evaluatie zit. Die komt voor de zomervakantie en dan heeft u voor de begroting alle relevante informatie om daar een mening over te vormen.
Dan heb ik nog twee kleine dingetjes: De LPF heeft nog een opmerking gemaakt over de motie Van Dijk zoals ik die maar even noem. Die is ingediend bij de visie van het stationsgebied. Als het gaat om de uitvoering van de activiteiten in het stationsgebied, hebben wij met elkaar afgesproken dat we aan de Zuidzijde beginnen. Daar zijn we inmiddels volop aan de slag. U heeft daar laatst ook de planontwikkeling van gezien voor de voormalige TPG-locatie. Dat betekent dat daarna de Noordzijde aan bod is. In dat kader wordt die motie uitgevoerd. Het is dus logisch dat u daar nog niets van heeft gezien, maar de motie is zeker niet verdwenen. Als het gaat om de toegankelijkheid van het station en de motie daarover waarnaar is gevraagd, dan lopen er twee dingen. Enerzijds is er natuurlijk het totale verhaal van het station. Zoals u weet is dat een verhaal voor de wat
langere termijn. En inmiddels is er een werkgroep opgericht - ik weet de naam niet meer precies ÃćâĆňâĂİ in samenwerking met NS en ProRail en de gemeente om te kijken
naar een opwaardering van het station zoals dat nu is en daar is toegankelijkheid ook een belangrijk element bij. We hebben dus een langetermijnontwikkeling, waar ik binnen een maand of drie resultaat van verwacht, maar ik zoek dat nog even uit. Ik zal zorgen dat ik daar bij de commissiebehandeling een reele tijdsplanning aan kan koppelen. Voorzitter: Oke, dank u wel. Dan is nu nog even het woord aan de heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Dank u, voorzitter. Ik had twee vragen gesteld. In de eerste plaats wie nu eigenlijk de regie in handen heeft voor wat betreft het bouwen... Mevrouw Fiers: Ik, sorry, ik bedoel het college.
De heer Rennenber : Dat is kort en krachtig. En daarnaast had ik gevraagd hoe het nu zit met de seniorenbouw. Ik krijg de indruk dat dat niet goed loopt.
Mevrouw Fiers: Dat loopt volgens mij wel goed volgens de afspraken, maar ik heb al een keer een mailtje naar uw collega, de heer Mulder, gestuurd met het voorstel om daar een keer een aparte afspraak over te maken. Dat lijkt me verstandig omdat er volgens mij veel misverstanden bestaan over die woningbouw. Bij deze nogmaals het aanbod om daar een keer met elkaar over te spreken. U komt daar telkens op terug, maar ik ben graag bereid om met alle boeken open eens in een apart overleg te praten over seniorenbouw.
Verslagnummer 8
Voorzitter: Dat lijkt me helder.
De heer Rennenber : Dat zie ik met belangstelling tegemoet. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Van Merrienboer. De heer Van Merrienboer: Voorzitter, dank u wel. Vorig jaar stond ik hier ook en toen was mijn eerste opmerking dat ik achteruit zou moeten gaan praten om binnen de tijd te blijven. Dat zal ik nu weer proberen. Ik wil nog even iets zeggen in de richting van de heer Rennenberg, want als het gaat over het voeren van de regie over de bouwproductie vind ik dat toch wel vermeldenswaardig. Het geld wat ik voor verkeer krijg van de minister is afhankelijk van het tempo wat onder andere mevrouw Fiers en de wethouders van andere gemeenten weten te realiseren in de woningbouwproductie. U mag er dus vanuit gaan dat we een stevige regie voeren als het gaat om het halen van die woningbouwtaakstellingen. Behalve de realisatie van woningen is hier ook direct de realisatie van een aantal verkeersambities aan gerelateerd. Ik wil u bedanken voor een aantal positieve woorden over wat het college ÃćâĆňâĂİ in mijn portefeuille ÃćâĆňâĂİ tot dusver heeft gerealiseerd. Ik besef heel sterk dat
dit najaar een belangrijk moment is, bijvoorbeeld als we afspraken gaan maken met minister Eurlings en minister Cramer over het bereikbaarheidsprogramma van de Zuidoostvleugel en ook over de ontwikkelzone A2. Het verzilveren van het draagvlak dat we hier hebben gecreeerd is echt nog iets wat voor ons ligt en dat heeft ons aller energie nodig. Wat mij betreft zie ik de positieve woorden dan ook vooral als een aansporing om dit najaar die zaken te doen. Ik denk dat ik maar heel snel door de vragen heenloop. De VVD heeft gevraagd hoe het nu zit met het raadsvoorstel rond de parkeernormen, dat ik inderdaad heb toegezegd. Op basis van ambtelijke advisering is besloten om rond die parkeernormen eerst een inspraaktraject te vormen. Dat past in onze kaders. Dat betekent dat de inspraakresultaten nu zo ongeveer binnendruppelen, zodat we kort na de zomer het raadsvoorstel uw kant op kunnen sturen. De tweede opmerking had betrekking op het klimaatbeleid; u associeerde dat met ballonnetjes, volgens mij. Daar ligt een kei van een uitvoeringsprogramma waar we over twee weken over gaan praten ÃćâĆňâĂİ en laat dat uitvoeringsprogramma nu ook
financieel geheel gedekt zijn! Ik stroop mijn mouwen op om daarover met u in debat te gaan. De heer Schut: Is dat uitvoeringsprogramma klimaatbeleid voor de zomer? De heer Van Merrienboer: Het klimaatprogramma bespreken wij 10 juni in de raad. Dat hebben we al in de commissie gehad.
Verslagnummer 8
De heer Schut: Ik begrijp dat parkeren ergens tussen september en december komt, als ik u goed begrijp? In het najaar, zei u. De heer Van Merrienboer: Nou, ja, in september. Over de Brainport zal onze burgemeester een aantal zaken zeggen, dus dat laat ik even liggen. Er is even gerefereerd door de PvdA aan de continuiteit van de middelen die het rijk beschikbaar stelt voor bijvoorbeeld onze sociale veiligheid. Een belangrijk deel van ons veiligheidsbeleid is geent op een vrij continue stroom rijksmiddelen deze kant op vanaf ÃćâĆňâĂİ denk ik ÃćâĆňâĂİ medio jaren negentig. Het is onzeker of die middelen na 2009
worden voortgezet. Op dit moment is het te vroeg om hier te kijken naar de eventuele consequenties van wegvallen, want we zetten alles op alles om de rijksmiddelen te continueren. Van de gelegenheid gebruik makend: ik kijk ook naar de landelijke partijen zoals ze in deze raad vertegenwoordigd zijn. Dat is echt een groot issue, omdat bij niet continueren van die GSB-middelen vanaf 2010 er een stevig fundament onder ons veiligheidsbeleid dreigt weg te vallen dat niet zomaar gerepareerd is. De inzet is nu volledig gericht op de Haagse agenda en niet op een ’wat...als’-scenario, want dat verzwakt volgens mij de positie daar.
De Partij van de Arbeid heeft geinformeerd naar de uitbreiding van de pilot gratis OV. Misschien een paar dingen daarover. We voeren in regionaal verband gesprekken met de provincie over de pilot die de provincie in heel Brabant zou willen nemen in de leeftijdscategorie 12 tot 65 jaar. Dan praat je niet over gratis, maar over goedkoop. We zijn in het kader van wegwijs A2 natuurlijk ook bezig met een behoorlijk aanbod aan goedkoper OV, want dat is natuurlijk ook niet helemaal gratis. Het derde initiatief wat we ontplooien is het volgende: minister Eurlings heeft zo’n honderd miljoen voor Spitsmijden projecten beschikbaar. Dat is heel breed en daar is dan ook een relatie met de inzet van OV aan de orde, dus de ambitie reikt wel degelijk verder. We willen nu echter ook kijken naar het totaal aantal ambities en u in de gelegenheid stellen om in het najaar over de huidige pilot een besluit te nemen - over hoe daarin verder moet worden gegaan. Een aantal partijen hebben opmerkingen gemaakt over het fietsbeleid. Ik ben het nog steeds niet eens met de suggestie dat daarvoor te weinig middelen beschikbaar zouden zijn. Ik zie ook dat we de afgelopen jaren een toenemende stroom van middelen voor fietsbeleid uit het SRE hebben weten te realiseren. Ik ben
dus niet ontevreden over het tempo waarmee we nu een aantal ambities rond fietsen vorm kunnen geven. Een en ander natuurlijk ook aangevuld met het besluit van uw raad om een aantal fietsenstallingen gratis te maken, wat natuurlijk ook een van de speerpunten was van dat fietsbeleid. Vooralsnog zeg ik ’eerst maar eens doen’. Later kunnen we dan bekijken of we nog meer moeten doen. Voorzitter: De heer Van Zijl.
Verslagnummer 8
D h V Z" I: Ik ga het nu niet opzoeken, maar er staat bijna letterlijk in de stukken dat voor een intensivering van het beleid extra geld nodig is, omdat het nog te traag zou verlopen. Ik wil daar in de commissie graag met u op terugkomen. De heer Van Merrienboer: Ik verwijs naar de SRE die meerjaren uitvoeringsprogramma’s maken op basis van hun middelen voor verkeer en vervoer, waar gewoon een hele stevige fietsparagraaf in zit. Hiervan is de gemeente Eindhoven de afgelopen jaren steeds meer gaan profiteren. Ik snap die constatering, maar ik geef ook meteen het antwoord. Het CDA vroeg om een nadere prioritering van het bereikbaarheidsprogramma. Daarop wil ik een dubbel antwoord geven. Een: de prioritering als het gaat om het bereikbaarheidsprogramma op regionale schaal. Deze komt nadrukkelijk in het najaarsoverleg met minister Eurlings aan de orde. Deze indringende keuzes moeten op dat moment worden gemaakt omdat de minister dan middelen vanuit de mobiliteitsaanpak wil alloqueren. Inzoomend op stadsniveau hebben we verkeersconsultaties in de hele stad gedaan. Ik heb u erover geinformeerd dat we bezig zijn het net op te halen om te zien wat daar aan bruikbare ideeen voor de korte termijn uit naar voren komt. Ik vind het een hele constructieve suggestie om die kort na de vakantie, bijvoorbeeld in de vorm van een werkconferentie, te bespreken. Daar kan dan tevens het thema duurzaam veilig, dat door u is geagendeerd, aan de orde komen. In de verkeersconsultaties is namelijk tegen de stadsdelen gezegd dat er beperkte middelen zijn voor de inrichting van die 30 km-wegen, maar dat het belangrijk is dat zij vanuit hun invalshoek de absolute prioriteiten geven, zodat we in ieder geval voortgang kunnen boeken met de meest urgente gebieden. Als het gaat om de rol van corporaties bij VTA-borg: we zijn nu op basis van
intentieverklaringen die corporaties hebben getekend bezig om dat verder uit te werken en daar ook over te onderhandelen, want dat komt er genoeg bij kijken. Er is een raadsvoorstel net voor de collegebehandeling ÃćâĆňâĂİ dat hoop ik een dezer weken in het college te hebben en vervolgens u aan te bieden ÃćâĆňâĂİ waarin we in beeld geven
van hoe we omgaan met de opbrengsten die we weten te realiseren vanuit vervreemding naar corporaties. Daarnaast staat daarin hoe we ervoor zorgen dat de positie van burgers voldoende is gewaarborgd en gefaciliteerd als corporaties en anderen regie nemen over VTA’s en buurtontmoeting. U gaf aan steun voor actiegebieden van belang te vinden. Als je kijkt voor de nieuwe subsidiesystematieken voor de buurtbudgetten, dan zie je dat juist de actiegebieden daar relatief voordeel uit hebben weten te realiseren; er zijn meer middelen beschikbaar voor het organiserend vermogen in die actiegebieden. Het heeft onze nadrukkelijke aandacht, maar er is dus verruiming van het subsidiebudget. Met deze voorjaarsnota - met die 1,4 miljoen voor stadsgericht werken ÃćâĆňâĂİ borgen we dat ook naar de toekomst.
Verslagnummer 8
D h V Z" I : Voorzitter, kan het zijn dat dit nog niet helemaal is doorgedrongen in de buurten? Zijn die hierover geinformeerd? De heer Van Merrienboer: Wat je ziet is dat de gevestigde organisaties heel goed de weg weten; dat geldt zeker in actiegebieden waar nog gebouwd wordt. Daar moeten we in overleg met de stadsdeelteams de weg naar de middelen nog vinden. Volgens mij is er voor bewonersorganisaties zo’n kleine twintigduizend euro beschikbaar te maken via subsidiebudgetten voor allerlei activiteiten. Die weg is geopend en dat kunnen we dus echt gaan invullen. Voorzitter: Ook voor u moet ik vaststellen dat de tijd ten einde loopt. De heer Van Merrienboer: Ja, ik ga versnellen. Dan nu over de financiele impuls voor duurzaamheidsinitiatieven bij sportclubs. Dit wil ik iets verbreden, maar ook koppelen aan het feit dat we net het Revolving Fund hebben gestart waarin we initiatieven op het terrein van duurzaamheid faciliteren. Wij hebben met u afgesproken om dat over een half jaar te evalueren en dat is voor mij het moment om te kijken naar een verbreding van de inzet van het revolvi ng fund naar doelgroepen die daarin worden genoemd, zoals sportclubs of scholen. Ik denk dat we over twee weken dat thema in het kader van het klimaatprogramma nog even kunnen aanraken.
De ChristenUnie heeft,als ik kijk naar mijn portefeuille, vooral aandacht gevraagd voor het fietsbeleid. Daar ben ik denk ik voldoende op ingegaan. Ook die verkeersconsultaties in de stadsdelen geven dus nogal wat houvast om ook heel concreet en praktisch meer vaart in dat fietsbeleid te brengen. De SP besteedde als enige aandacht aan wat ik zie als een belangrijk probleem voor de komende tijd, namelijk de luchtkwaliteit en de norm die daarmee samenhangt. We moeten echt als gemeente ’aan de bak’ om te voorkomen dat we in 2015 het probleem niet hebben opgelost en daardoor ook meer problemen over ons afroepen als het gaat om de normstellingen die uit de luchtkwaliteitsnormen voortvloeien. Er is een enorme dynamiek op dit moment. In concrete projecten, maar ook als het gaat om het vormen van ideeen over dat wat nodig is om het doel te bereiken. Het is zware opgave om 30% minder autoverkeer binnen de ring en 10% minder toevoer via autoverkeer op bijvoorbeeld de Leenderweg te realiseren. Dat vergt gewoon stevige maatregelen, waar we op dit moment volop mee bezig zijn. De heer Stoevelaar: Voorzitter, ik neem aan dat met de toezegging die de wethouder net gedaan heeft om over de mobiliteit in z’n algemeen te praten dan ook de luchtkwaliteit wordt meegenomen? De heer Van Merrienboer: Voor luchtkwaliteit, mijnheer Stoevelaar, geldt dat daar een aparte evaluatie van het programma Luchtkwali tei t en mobiliteit komt. Dit
verslagnummer 8
hebben we nu ruim een jaar geleden met elkaar vastgesteld. Die had ik toegezegd en die zit ook in de pijplijn. We praten dan ook echt over de invulling van die opdracht. De SP had een vraag over de temporisering van de verkoop van maatschappelijk vastgoed. Dit bevreemdde mij een beetje, want u had eerder een motie daarover aangenomen en die voer ik dus uit. Wij zijn op dit moment zeker terughoudend en niet primair gericht op de realisering van de financiele taakstelling ÃćâĆňâĂİ die overigens nog wel staat. Elke keer wegen we zorgvuldig af welk
belang het zwaarst weegt. In de jaarrekening staat volgens mij ook dat we vanuit vastgoed heel veel doen en misschien loopt het nog te langzaam als het gaat om ’borrel en bruis’, maar ik zie dat we met vastgoed nu vooral inhoudelijke doelen ondersteunen en inderdaad wat minder sturen op het tempo van die tien miljoen. GroenLinks gebruikte de term ’retoriek’ in relatie tot burgerparticipatie. Dat betreur ik, omdat ik denk dat ik juist op dat terrein aan u heb laten zien dat er geen makkelijke recepten zijn. We hebben daar heel zorgvuldig een uitvoeringsprogramma voorbereid. Het is een verhaal van lange adem, maar ik geloof erin en ik zie ook resultaat. Als ik kijk naar de evaluatie van het buurtcontract in Lievendaal, dan kan ik dat direct in verband brengen met de toename van de burgerparticipatie op die projecten met zo’n 15%. Ik heb vorige week een contract in Jagershoef getekend. Het gaat hierbij om buurten waarbij een buurtcontract het instrument is om mensen te mobiliseren. Ik zie daar ook een
enorme bereidheid van burgers om actief te zijn in de uitvoering van het contract. Daar zit geen woord retoriek en ook geen woord Spaans bij, als je dat contract ziet. Dat is echt leveren wat je concreet met elkaar hebt afgesproken. Voorzitter: Kunt u afronden?
De heer Van Merrienboer: Het tweede element dat ik jammer vind is dat u dit college asfaltdrang verwijt. Dat vind ik echt ongepast, als ik kijk naar de balans die we juist zoeken, ook in de andere modaliteiten. Voorzitter: U bent al een minuut in het rood... De heer Van Merrienboer: Ja, ik probeer iedereen recht te doen, voorzitter.
Voorzitter: Dat snap ik, maar we hebben spreektijden afgesproken. De heer Van Merrienboer: Het OuderenAppel kwam nog eens terug op het verhaal van het KBC-pand. Dat hebben wij hier in de raad uitvoerig besproken. U bent ’knarsend’ akkoord gegaan met een voorstel dat ik u ’knarsend’ heb voorgelegd. Ik tel meerderheden, mijnheer Rennenberg. Ik handel binnen die kaderstelling ÃćâĆňâĂİ wat dat betreft ben ik daar heel open in ÃćâĆňâĂİ en we gaan daar ook een fantastisch resultaat
neerzetten.
verslagnummer 8
De heer Rennenber : U kunt toch niet goedpraten dat je bijna een jaar lang een leeg pand huurt? De heer Van Merrienboer: U kunt mij niet verwijten dat ik niet met de werknemers praat en tegelijkertijd vorderen dat ik het wel doe. Zorgvuldig overleg over die inhuizing; dat is wat ik uit deze raad heb meegekregen. Dan is het iets te makkelijk om daar vervolgens het verwijt aan te koppelen dat het allemaal geen vaart g en o eg h eef t.
De heer Rennenber : Wilt u aangeven of hier met de budgetten rekening mee wordt gehouden? De heer Van Merrienboer: U heeft uitvoerig antwoord gehad op die vragen, dus ik vind dat niet terecht. Ik blijf ook binnen de financiele kaders die door de raad zijn gesteld en dat is het. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Zowel u als uw collega’s hebben gezegd dat eenvoudig aftikken hier problemen zou geven. Waarom geeft u niet toe dat u een fout heeft gemaakt? Dan zijn wij akkoord. Maar verschuilt u zich niet achter een
raadsinformatiebrief... De heer Van Merrienboer: Ik heb natuurlijk een uitvoerig debat in de raad gevoerd en daarin heb ik ook aangegeven wat er goed is gegaan en wat niet. U kunt mij niet verwijten dat ik zaken eenvoudig afdoe. Dat is ten aanzien van dit dossier ten enenmale onterecht.
De heer Van Bussel heeft gesuggereerd dat wij verkapte subsidie zouden verlenen aan Sport Medisch Adviescentrum De Tongelreep. Dat is pertinent niet waar. Als je het dossier goed leest, dan zie je dat daar juist sprake is van geen subsidiering. Er is hoogstens sprake van het feit dat wij daar aanvullend nog vierkante meters moeten verhuren, waarvoor een risicovoorziening is getroffen. Dit heeft niets met dat Sport Medisch Adviescentrum te maken. Ik voel mij niet thuis in zijn typering van hoe wij op dit moment varen met stadsdeelgericht werken. We zijn na vier jaar woestijnÃćâĆňâĂİ zeg ik dan maar even ÃćâĆňâĂİ in de sfeer van stadsdeelgericht werken, nu zeer zorgvuldig
aan het opbouwen. Natuurlijk gaat dat wel eens moeizamer dan je zou willen, maar ik zie rond steunpunten en rond buurtcontracten juist een hele positieve lijn. Voorzitter, dat waren mijn punten. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van den Biggelaar.
verslagnummer 8
Mevrouw Van den Bi elaar: Naar aanleiding van de verdieping bij de Aalsterweg en de Leenderweg; ik denk dat het nu het moment is om te gaan nadenken of brainstormen over een systematische aanpak van een aantal kruisingen met de binnenring en ook om de ondertunneling ter hand te nemen. Voorzitter: Het woord is aan de wethouder. De heer Van Merrienboer: Dit college heeft die ambitie. Dat staat ook in de stukken. Ik wil u ook echt dit najaar het verhaal voorleggen. We hebben nu de ruimte om de ongelijkvloerse kruising met de Aalsterweg in te vullen, maar we gaan voor beter en meer. Daarvoor wil ik me tot het uiterste inspannen. Ik zie daar ook kansen. En wat ik overal zeg: er zullen nog vele colleges na ons bezig zijn met ongelijkvloerse kruisingen op de ring. Dus wat mij betreft is dit niet het einde, maar het begin. Voorzitter: Dank u wel. De heer Jansen.
De heer Jansen: Ja, voorzitter. Er is van mij nog een vraag blijven liggen. Ik had gevraagd of er onderzoeken zijn naar het effect van eenrichtingsverkeer en knippen - op hoe winkeliers het doen. Dat is ook naar aanleiding van een recent bezoek. Er wordt wel heel makkelijk gesproken over knippen. U kent mijn standpunt. Mijn vraag is nu: zijn er onderliggende onderzoeken naar het effect?
De heer Van Merrienboer: Misschien, ik heb niet alle onderzoeken paraat. Wat wij wel doen - en ik verbreed het dan, want dan gaat het om de totale verkeerscirculatie ÃćâĆňâĂİ is met ondernemers en vervoerders, mensen die er gevestigd
zijn en ook die ernaartoe moeten rijden, in gesprek gaan als het gaat om efficiente bevoorrading, verkeerscirculatie en dat soort zaken. Dit doen we per radiaal, om het zo maar eens te zeggen. Maar op dit moment nemen we het onderzoek naar het economisch effect van het zetten van de knip mee in de reactie en in de bespreking per casus. We doen dit niet in z’n algemeenheid, want hier kun je in z’n algemeenheid geen uitspraken over doen. Voorzitter: De heer Cols.
De heer Cols: Ik wil toch nog even terugkomen op hetgeen de wethouder heeft gezegd over de fietsnota. In het concernverslag dat we van het college hebben gekregen staat heel nadrukkelijk dat Eindhoven matig tot slecht uitkomt in de fietsbalans en vervolgens staat er ook letterlijk in: "Gezien het geringe budget is het fietsbeleid sterk afhankelijk van het meeliften van overige programma’ s". Dat strookt volgens mij niet met hetgeen de wethouder hier zojuist heeft verteld in deze raad. Ik wil hem dan ook vragen hoe de wethouder denkt te bereiken dat wij in de toekomst beter scoren in die fietsbalans en dat het fietsklimaat in Eindhoven
duidelijk verbetert?
verslagnummer 8
Voorzitter: De wethouder. De heer Van Merrienboer: Het was een van mijn eerste daden ÃćâĆňâĂİ omdat ik die destijds van mijn voorganger kreeg aangereikt ÃćâĆňâĂİ dat we hier een prima fietsnota hebben
vastgesteld. Recent aangevuld met maatregelen in de sfeer van fietsparkeerbeleid. Wij hebben ÃćâĆňâĂİ goed gebruik makend van de NRE-middelen binnen het kader van een aantal reconstructies ÃćâĆňâĂİ echt ruim baan weten te geven aan de fiets. Dat doen wij op
dit moment nog steeds. Ten slotte, en dat vind ik echt een toegevoegd punt, halen wij een belangrijk deel van de cofinanciering op specifieke fietsvoorzieningen uit onze regio. Daar zie ik op dit moment een toename van de budgetten. Dat betekent dat we op dit moment inderdaad effectief meeliften op andere budgetten of op budgetten van anderen om het zo maar eens te zeggen. Ik voel mij daar op dit moment niet geremd door financiele beperkingen om de ambitie te realiseren. Het vraagt wellicht wel wat meer creativiteit om niet alleen uit te gaan van je eigen middelen, maar ook die van anderen zo goed mogelijk te mobiliseren. Echter, ik voel op dat punt zeker geen stilstand of rem of onvoldoende voortgang. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van den Biggelaar neemt deze plaats over.
De heer Van Gi’zei: Ik dank de leden voor de opmerkingen en de vragen die gesteld zijn.
Allereerst met betrekking tot de indeling van de commissies. Een aantal van u heeft gevraagd of daar een wijziging op zou kunnen plaatsvinden, nu er ook een nieuwe burgemeester aangetreden is en er in de portefeuille ook enige verschuiving heeft plaatsgevonden ÃćâĆňâĂİ onder andere met betrekking tot economische zaken. Feitelijk is
het zo dat u al twee jaar lang met de commissiesamenstelling opereert zoals dat nu is. Ik denk dat daardoor ook een institutioneel geheugen in die commissies is opgebouwd. Er valt iets voor te zeggen om dit te behouden en daar bij aantreden van een nieuwe raad naar te kijken. Het is echter niet aan het college om daar een uitspraak over te doen. Het is voorbehouden aan uzelf of u over de inhoud van de commissies ÃćâĆňâĂİ waarover zij gaan ÃćâĆňâĂİ wijzigingen wil laten plaatsvinden.
Dan met betrekking tot de resultaten van de visitatiecommissie. We hebben de commissie compleet. Als het goed is gaat de visitatiecommissie volgende week de opdrachtformulering met elkaar bespreken en die gaat dan zo snel mogelijk naar de commissie. Ze willen voor de zomer met de activiteiten aanvangen, hetgeen betekent dat we zeker na de zomer het visitatierapport kunnen ontvangen, zodat het meegenomen kan worden bij de begroting. Waarnemend voorzitter: De heer Gerard.
Verslagnummer 8
De heer Gerard: Na de ervaringen met de commissie Caminada, gaan we dit met deze visitatiecommissie wel fatsoenlijk regelen? De heer Van Gi’zei: Ik weet niet hoe dat toen gegaan is, maar u mag ervan uitgaan dat ik wil proberen om dat netjes te regelen. Ik heb destijds op afstand wel gelezen in de kranten. Ik heb ook al in de commissie gezegd dat het absoluut niet de bedoeling is om een dik rapport te krijgen, want de functionaliteit van dergelijke, dikke rapporten is ook maar zeer beperkt. Wat we vragen aan de visitatiecommissie is om eens naar de cijfers te kijken en wat die betekenen en vervolgens een aantal aanbevelingen te doen. Ook vragen we ze om iets te zeggen over de benchmarksÃćâĆňâĂİ niet alleen AD-benchmarks, maar ook andere ÃćâĆňâĂİ waar wij allemaal mee worden
geconfronteerd. En dat het liefst in zo’n twintig a 25 pagina’s in totaal, dat is mijn referentie.
Dan met betrekking tot het defile op 18 september. U heeft daar een voorstel over ingediend, waarbij u doelt op een specifieke groep die niet ter been is. Het lijkt mij echter sowieso goed om te kijken of wij erin zouden kunnen slagen om de aandacht voor het 18 decemberdefile te vergroten en, als dat kan, ook via de televisie te laten plaatsvinden. Dit vanwege het historisch kader en vanwege de betrokkenheid van iedereen in de stad. Ik laat het graag aan de raad over of dat op de wijze moet die u in uw motie heeft voorgesteld. De LPF-fractie gevraagd naar de functionele annexatie. Misschien moet ik daar het volgende over zeggen. We hebben er natuurlijk al een hele discussie over achter de rug en dat is niet iedereen even goed bevallen. We werken op dit moment met een WGA+ regeling. Binnen het kader van de WGA+ regeling denk ik dat er een buitengewoon constructieve samenwerking functioneert. Overigens ÃćâĆňâĂİ en dat is
buiten onze eigen doelen ÃćâĆňâĂİ is het zo dat de rijksoverheid deze regeling nogal ter
discussie stelt. In ieder geval komt daar in 2009 een evaluatie over. Ik ben er niet van overtuigd dat de regeling op dezelfde manier gecontinueerd zal worden als we tot dusver hebben gezien. Dit betekent dat er mogelijkerwijs voor ons een nieuwe situatie gaat ontstaan. Laat ik de uitgangspunten die in die situatie aan de orde zijn met u delen. De eerste is dat wij, niet alleen met de andere centrumgemeente Helmond, maar ook met onze omgeving, een toekomst delen; inhoudelijk en op allerlei terreinen. Ik denk dat het van groot belang is dat die gezamenlijke toekomst ook z’n bestuurlijke inrichting moet kennen die daarbij hoort. Als wij uitspraken doen over de richting zoals u dat graag hier neerlegt, dan denk ik dat wij te ver voor de kar uitlopen en dat het ook niet verstandig is om daar unilaterale uitspraken over te doen. Het is onze gezamenlijke toekomst en ik denk dat als daar bestuurlijke wijzigingen in moeten plaatsvinden, wij dat in gezamenlijkheid zullen moeten bespreken en kijken wat daar de beste oplossing voor is.
verslagnummer 8
Dan met betrekking tot de Brainport; de VVD en ook andere fracties hebben daarover vragen gesteld. De VVD heeft expliciet vragen gesteld over de rol van de burgemeester daarbij. Ik denk dat de Brainport van dusdanige betekenis is voor deze regio en voor de stad Eindhoven, dat de burgemeester van de stad Eindhoven daar per definitie een belangrijke rol in hoort te vervullen. Dat geldt voor zowel de representatie als voor de inhoud. Ik ben sinds een aantal weken voorzitter van de Stichting Brainport en in dat kader heb ik ÃćâĆňâĂİ vanuit de Triple Helix-gedachteÃćâĆňâĂİ
intensieve contacten met de mensen uit het bedrijfsleven, de bestuurlijke wereld en de kenniswereld. Zoals ik het nu kan overzien denk ik ÃćâĆňâĂİ en de wethouder
economische zaken heeft daar net al iets over gezegd ÃćâĆňâĂİ dat dit najaar in het kader
van de Brainport een buitengewoon belangrijk najaar is. Dat zeg ik om twee redenen. De belangrijkste slag die wij in het najaar moeten maken is dat de betrokkenheid van de rijksoverheid zowel inhoudelijk als organisatorisch z’n beslag moet kunnen krijgen. Ik bedoel daar het volgende mee. We zijn bezig met de A2zone, waarbij het ministerie van economische zaken een belangrijke, regisserende rol vervult. Dat is op zichzelf winst. Wat we echter zien is dat we met integrale plannen komen waar de rijksoverheid nog te vaak op een incidentele manier op reageert. We zouden graag zien dat er een structurele verankering gaat plaatsvinden van de bemoeienis van de rijksoverheid met de ontwikkeling van dit gebied. Dat kan langs de lijnen van de afzonderlijke projecten. Ik noemde zojuist de A2-zone en het kan misschien ook wel met betrekking tot een positionering van de High Tech Campus. Het geldt volgens het college in elk geval zeker als het gaat om de langjarige ontwikkeling van de Brainport. Ik denk dat wij echt van het rijk mogen vragen om met ons voluit mee te participeren in het onderzoek naar wat er eigenlijk nodig is in 2020 ÃćâĆňâĂİ 2025. Dit om deze regio tot een van de drie
toptechnische regio’s van Europa te behouden. Dat is een opgave die wij ÃćâĆňâĂİ of dat nou met de WGR, de SRE of de stad is of niet ÃćâĆňâĂİ niet alleen aankunnen. Wij hebben
daar de rijksoverheid voluit bij nodig en we hebben ook heel veel te bieden. We gaan iets vragen en iets bieden. We hebben goede hoop - de signalen zijn wat betreft positief - dat we daar in de komende maanden met de rijksoverheid echt stappen voorwaarts kunnen maken. Ik ben dan ook blij dat u daar aandacht voor vraagt. Die aandacht is niet alleen terecht, maar zie ik ook als een steun in de rug. Het tweede, en dat zie ik ook een beetje als huiswerk voor onszelf, is dat wij zelf ook beslagen ten ijs moeten komen. Daarbij moeten we kritisch bekijken wat wij bieden en hoe we dat organiseren. We zijn met de Stichting Brainport bezig en we hebben een ontwikkelingsmaatschappij in de regio. Daarbij is de vraag of wij met de Stichting Brainport zelf in staat zijn om op een hoger niveau aansluiting te zoeken met de rijksoverheid. Daar moet ruimte voor ontstaan in de structuur zoals wij die kiezen. Dit houdt in dat wij in de uitvoeringsorganisaties zoveel mogelijk proberen om met elkaar te stroomlijnen. In plaats van naast elkaar te werken, moeten we herkenbaar stroomlijnen, zodat we daadwerkelijk aan kracht kunnen winnen.
verslagnummer 8
Over de vraag van de Partij van de Arbeid over de financiering 2010: dat moet inderdaad gecontinueerd worden. De vorm waarin dat gaat plaatsvinden zullen wij moeten bediscussieren. Ik kan daar op dit moment geen definitieve uitspraak over doen en dat komt omdat ik dat nog niet weet. Ik neem deze vraag dus mee en u krijgt daar op een later moment antwoord op.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik kan me voorstellen dat u dat nog niet weet, maar ik heb daar de vraag bij gesteld of daar nog overheidssteun voor nodig is. Zou het bedrijfsleven nu niet op het moment gekomen zijn om dat zelf te dragen? De heer Van Gi’zei: Als dat zo is, dan zou dat op zichzelf super zijn, maar bij de Stichting Brainport is er sprake van een unieke samenwerking, waar de Algemene Rekenkamer nu ook naar gaat kijken. Het gaat er bij de Triple Helix om dat wij erin slagen om kracht vanuit drie verschillende invalshoeken maximaal te benutten; de overheid, het ondernemerschap of bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Hierbij is het niet zo dat de zwakte van de een de sterkte van de ander oplevert. Ik wil dus wel graag in positie blijven. Ik denk dat als daar financiele participatie...
Waarnemend voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Even terugkerend, gefeliciteerd met de beweging om met het rijk na te gaan denken over de ruimtelijke ontwikkelingen die nodig zijn tot 2025. Ik begin mij dan alleen wel af te vragen wat er met het ruimtelijke gedeelte van de stad dat niet tot de Brainport hoort aan de hand is. Op dit moment wordt dit gedeelte categorisch afgewezen als het gaat om meer dan uitvoering. U bent duidelijk niet bezig met uitvoering. Ik vraag mij af of de ontwikkeling van Eindhoven nu gestalte moet krijgen vanuit het rijk. De heer Van Gi’zei: Ik geloof dat collega Fiers daar wel het nodige over gezegd heeft. Mevrouw Schreurs: Wethouder Fiers heeft aangegeven dat het er is, maar ze heeft er op geen enkele wijze inhoud aan gegeven. De heer Van Gi’zei: Ik denk ÃćâĆňâĂİ en dat doe ik op basis van een observatie van buitenaf,
omdat ik hier net binnen ben ÃćâĆňâĂİ dat het college wel terecht trots is op het feit dat ze
zich niet neergelegd heeft bij het produceren van beleidsstukken, maar wel tot uitvoering wil overgaan en daar met heel veel kracht en aandacht mee bezig is. Mevrouw Schreurs: U kijkt er inderdaad van buitenaf tegenaan. Het is aardig om te kijken sinds wanneer die beleidsstukken daar zijn. Los daarvan ÃćâĆňâĂİ u geeft aan dat u
bezig bent met een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van deze stad, maar u beperkt die expliciet tot het ’Brainport-verhaal’.
Verslagnummer 8
Waarnemend voorzitter: Wilt u deze vraag afronden, alstublieft? Mevrouw Schreurs: Het aardige van deze raad is altijd geweest dat ze gingen voor een ongedeelde stad, maar misschien is het handiger om daar in de commissie uitgebreid op terug te komen. De heer Van Gi’zei: Dat moeten we zeker doen en misschien roep ik ook wel een misverstand op. Als ik het heb over de ontwikkeling van de Brainport, dan heb ik het namelijk ook over de totale breedte die daarmee samenhangt. Dat gaat ook over onderwijs, over bedrijfsterreinen, over ontsluiting, over culturele voorzieningen, over wat er nodig is om hier een wervende leefomgeving te krijgen. Waarschijnlijk heeft u gelijk en zit er daarnaast nog een deel dat niet aan Brainport gerelateerd is. Wij moeten goed met elkaar nadenken hoe die twee delen met elkaar te schragen zijn, zodat het een niet vergeten wordt door het ander. Ik zou het heel jammer vinden als wij die discussie over de Brainport, die nu ook door het rijk zo gevoeld wordt, nu zouden laten schieten. Wat mij betreft grijpen we dit moment toch aan met uw opmerking in het achterhoofd, wat inhoudt dat we op een later moment moeten kijken of er misschien omissies ontstaan in de bredere ruimtelijke inrichting van deze regio.
Waarnemend voorzitter: Nog een korte vraag, mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Nee, ik heb een hele korte opmerking. Het zou een misverstand zijn als u denkt dat ik deze ontwikkelingen niet toejuich. Ik ben al lang blij dat er iemand nadenkt.
Waarnemend voorzitter: Dat complimentje kunt u meenemen. De heer Van Gi’zei: Nou, ik moet zeggen, ik zit nu twee maanden in het college en er wordt heel goed nagedacht. Het een klein college, maar het is wel een krachtig college.
Mevrouw Schreurs: Dan wordt het een langere opmerking: Ik ben blij dat er iemand nadenkt over de langere termijn als het gaat om de ruimtelijke ontwikkeling van deze stad. De heer Van Gi’zei: Oke. Nu ik toch als nieuwe waarnemer heb opgevoerd, voorzitter, permitteer ik mij nog een korte opmerking. Waarnemend voorzitter: Gaat uw gang.
De heer Van Gi’zei: We hebben hier vandaag een aantal stukken gehad en dat zijn de jaarrekening, de stadsmonitor, de kadernota, de tussenbalans en het
Verslagnummer 8
concernverslag. Dat is heel veel werk. Dat zijn heel veel stukken. Ik heb het ook in het presidium al enigszins kortgesloten, maar niet met het college, dus zij zullen daar de druk misschien nog wel te groot van vinden ÃćâĆňâĂİ ik denk dat het goed zou zijn
als we het jaarverslag misschien nog iets eerder zouden kunnen krijgen. Wat ik namelijk merk is dat u in de raad toch nog heel veel terugkijkt. Dat is eigenlijk wel jammer, want de bedoeling van de Algemene Beschouwingen is toch ook echt om alvast een orientatie naar de toekomst te maken. Ik snap best dat de verleiding groot is, want er staan op de agenda natuurlijk ook een groot aantal stukken die over het verleden gaan en waarover verantwoording moet worden afgelegd. Ik hoop echter dat we elkaar na deze avond kunnen motiveren om vast te houden aan de orientatie op het komende jaar. Ik hoop dat we daarvoor de commissies en de twee raadsvergaderingen die hierop volgen weten te gebruiken. De raadsvergadering over de jaarrekening leent zich daar wellicht wat minder voor, maar die met betrekking tot de kadernota in ieder geval wel. We moeten de blik echt vooruit weten te zetten en elkaar daarin proberen constructief te bejegenen. Ik hoor kritische opmerkingen en daar ben ik heel blij mee. Dat is de beste basis om daadwerkelijk stappen voorwaarts te maken, dus ik denk dat het college u daar buitengewoon erkentelijk voor kan zijn. Tegelijkertijd moeten die kritische opmerkingen wel gevolgd worden door constructieve voorstellen, waar het college ook haar voordeel mee kan doen. Niet alleen het college, maar vooral ook de stad. En hier komt het ware dualisme toch naar boven. Zijn we in het spel tussen college en raad in staat om vanuit de raad meer richting te geven aan het college, zodat zij het komend jaar en de jaren daarna daar ook daadwerkelijk ÃćâĆňâĂİ in samenspel met de raad ÃćâĆňâĂİ daar inhoud aan kan geven? Ik dank u wel. Nu weet ik niet of ik snel naar die
plek moet rennen? Waarnemend voorzitter: Ja, u moet terug naar deze plek om af te sluiten en u bent keurig binnen de tijd gebleven. Ik dank u wel. Voorzitter: Ik had nog 25 seconden. [Ge/ach] Mevrouw Fiers had nog een seconde; dat is het andere collegelid dat nog in het wit staat. Hiermee zijn we denk ik aangekomen bij het eind van de vergadering. Ik weet niet of er nog opmerkingen te maken zijn? U heeft een aantal toezeggingen voor schriftelijke antwoorden gekregen. De rest van de behandeling vindt plaats in de twee commissievergaderingen zoals ze ook door u in die brief geagendeerd zijn. Ik sluit de vergadering en ik wens u nog een prettig avond en voor straks een goede reis naar huis.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 september 2008.
J. van den Biggelaar, waarnemend voorzitter.
Verslagnummer 8
J. Verheugt, griffier
g wo/EC0801 3398