gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer to Bladnummer t Aanutezig qq leden 8 september 2008
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 24 juni 2008, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:00 uur, vervolg 19:00 uur, schorsing 23:20 uur.
Aan’. Uitnodiging aan
Uitnodiging aan
R. van Gijzel E.M. Abbou mw. dr. mr. G.J.M. van den
voorzitter
drs. J. Verheugt
griffier
Eindh. Nu
X E.F. Azeuini
PvdA
X J.G.J.M. van den Biggelaar
Big gelaar W.J. Burema
PvdA
E.J.H. Cols
PvdA
X M.J.A.M. van Bussel X mw. C.B.T. v. d. Crommert
SP
F J.A.G. Depla
PvdA
X BJ.M. Gerard
SP
mw. drs. J.G.C.L. Breuers
mw. R.C.E. van Helmond
PvdA
J.B. Helms
VVD
X mw. N.G.E.C. Habets X mw. J.W.H.M. Heesterbeek-
mw. H.J.M.C. van Herk
CDA
X Senders
E. Isik
X M.J. Houben PvdA ChristenUnie X mw. H.M.E. Jacobs-van
J.Jansen
SP
PvdA GL LE
LE
SP
CDA VVD
mw. B.G.M.W. van Kaathoven
SP
X Nisselrooij
mw M.T. Kamphorst mr. P.P.H.A. Leenders mw drs. M.C.T.M. List-de Roos
SP
CDA
X mw P.J.F.van Kessel-Jansen X K.T. Kocak
VVD
X PJ.van Liempd X J.L. van der Meer X J.B.W.M. Peters
PvdA OAE
P.A. Mulder
OAE
R.G.J. Reker
LPF
mw. drs. R.J.A. Richters ir. J. Rozendaal J.C. Schut
VVD
GL
PvdA CDA
PvdA LE
Y. Torunoglu
PvdA
X A.J.A. Rennenberg X mw. drs. M. Schreurs X N.H. Stoevelaar X mw W.C.F.M. Verhees
A.H.C. Vestjens dr. ir. J. Vleeshouwers
CDA
X mw M.T.W.G. Vissers
PvdA
Stadspartij VVD
X C.H.B. Weijs X J.F.A. van Zijl
CDA
mw drs. A.A. Zwierstra
VVD
D66 CDA
PvdA
GL
Verslagnummer xo
Wethouders: drs. H-M. Don
mw. drs. M.C.T. Fiers
mw. drs. G.M. Mittendorff
drs. H.J.A. van Merrienboer drs. A.E.J. Brunninkhuis
gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: de heer J.L. van der Meer.
verslagnummer xo
Overzicht van het behandelde
Opening en mededelingen II Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Geen wijzigingen.
1. Voorstel tot het vaststellen van het Jaarverslag en de Jaarrekening van de Akkoord.
gemeente Eindhoven over 2007. Zie onder voorstel.
(Voorstel 08.R2565.001). Moties zie bijlagen. Toezeggingen zie bijlagen.
Voorstel:
Stemming: 42
Voor: 34 Tegen: 8
PvdA, CDA, SP, VVD, GroenLinks, D66 en ChristenUnie
’leefbaar eindhoven’, OuderenAppel, De Stadspartij, Lijst Pim Fortuyn en Eindhoven Nu
Moties:
Verworpen: M40, M44, M45, M48, M49 en M67
Ingetrokken: M50 en M63 Toezeggingen:
Onderwerpen:
Wethouder drs. H-M. Don Wethouder drs. H-M. Don Wethouder drs. H-M. Don Wethouder drs. H-M. Don Wethouder drs. H-M. Don Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers Wethouder drs. H.J.A. van Merrienboer
Administratie DSOB
Lay-out Jaarrekening Reserves
Verantwoording Welzijnsbeleid Dynamo Uitvoering motie Oud Woensel Verhuizing DSOB
(Voorstel 08.25666.001).
Akkoord. Zie onder voorstel.
Voorstel:
Moties zie bijlagen. Toezeggingen zie bijlagen.
2. Voorstel Kadernota 2009 ÃćâĆňâĂİ 2012, Stadsmonitor en Tussenbalans.
Stemming: 43
Voor: 29 Tegen: 14
PvdA, CDA, SP, GroenLinks, D66 en ChristenUnie VVD, ’leefbaar eindhoven’, OuderenAppel, De Stadspartij, Lijst Pim Fortuyn en Eindhoven Nu
Moties:
Aangenomen:
M01, M03, M05, M06, M07, M08, M11 (versie 2), M12,
verslagnummer xo
M14, M18, M19, M20 (versie2), M30, M33 (na
Verworpen:
toezegging), M35 en M46 M02, M15 (versie 2), M17, M29, M34, M36, M59, M65 en M66
Ingetrokken: Aangehouden:
M04 (na toezegging) en M13 (na toezegging) M31, M32 (na toezegging), M47, M51, M52, M53, M54,M55, M56, M57, M60, M61 en M62
Toezeggingen: Wethouder drs. H-M. Don Wethouder drs. H-M. Don
Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff
Onderwerpen: M13 besparing papiergebruik M32 jaarlijks uitbrengen Stadsmonitor
M33 periodieke integrale veiligheidsanalyse Cultuur Totaal
Wethouder mw. drs. G.M. Mittendorff Wethouder mw. drs. M.C.T. Fiers
Woningbouwproductie
Burgemeester R. van Gijzel
M04 Citymarketing
III Ingekomen stukken. Voorgesteld wordt de stukken onder A te betrekken bij de behandeling van
de Kadernota. 1. Henri van Abbe Stichting te Eindhoven, brief d.d. 22 april 2008. Inzake Voorjaarsnota en Ruimtelijke kwaliteit. (08ink13150).
Akkoord.
2. Bewonersbelangenvereniging De Uitweg te Eindhoven, brief d.d. 3 mei Akkoord. 2008.
Inzake inspraakreactie Kadernota 2009-2012. (08ink14481). IV Sluiting.
verslagnummer xo
Verslag uan het gesprokene
Opening en mededelingen Voorzitter: Goedemiddag. Ik verzoek u uw plaatsen in te nemen. Ik open de vergadering en heet u allen van harte welkom, ook de leden van het college en de gasten op de tribune. Ik verzoek u uw plaatsen in te nemen, zodat wij zoals gewoonlijk een moment van stilte kunnen nemen om het werk van de raad en het college te kunnen overdenken. (5 ti l te]
Ik dank u wel. Er is een bericht van verhindering binnengekomen van de heer Van der Meer. Mevrouw Van den Crommert heeft laten weten dat zij later komt. Er zijn stemkastjes; als het goed is bent u allemaal voorzien van een stemkastje, zodat er later in de vergadering eventueel met stemkastjes gestemd kan worden.
II Vaststellen van de volgorde van de agenda 1. Voorstel tot het vaststellen van het Jaarverslag en de Jaarrekening van de gemeente Eindhoven over 2007 (Voorstel 08.R2565.001) Voorzitter: De agenda bestaat vandaag eigenlijk uit twee delen. Allereerst is er het onderdeel met betrekking tot de jaarrekening. Ik wil de leden erop attenderen dat we de behandeling met betrekking tot de jaarrekening afronden met de volledige besluitvorming, voordat we doorgaan met het tweede deel over de kadernota, dat aan het eind van de vergadering ook afgerond zal worden met een integrale besluitvorming. Zijn er opmerkingen te maken met betrekking tot de agenda? De heer Vleeshouwers: Ik heb nu een pakket van ruim zestig moties, waarin nog geen duidelijke scheiding tussen jaarrekening en voorjaarsnota is aangebracht. Of toch wel? Ik heb dit pakketje nog niet bekeken, maar ik denk dat een kwartier voor de besluitvorming wel wat aan de krappe kant is. Hebt u misschien, voor onze duidelijkheid, een concreet idee over hoe wij dit gaan doen?
Voorzitter: Het lijkt mij dat we na de Algemene Beschouwingen en de commissievergadering vrij snel over kunnen gaan tot het nader beoordelen van de uitkomsten van die twee bijeenkomsten. In de eerste termijn kunnen we meteen de voorstellen, hetzij in de vorm van een amendement, hetzij in de vorm van een
Verslagnummer xo
motie, aan de raad kenbaar maken, zodat we in de eerste termijn al weten welke voorstellen deel uitmaken van de beraadslagingen. Voor het eerste deel is een kwartier stemmingsruimte ingeschat, voor het tweede dertig minuten. Ik ben voornemens zo veel mogelijk handmatig te stemmen, maar we zullen dat niet in alle gevallen doen. Handmatig stemmen gaat in de meeste gevallen nog altijd sneller dan elektronisch. Zijn er andere vragen met betrekking tot de orde of de agenda?
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb het begin even gemist, maar u gaat de jaarrekening en de kadernota gescheiden behandelen, toch?
Voorzitter: Ik heb gezegd dat we eerst de jaarrekening inclusief integrale besluitvorming behandelen. Dan hebben we pauze en dan beginnen we aan het tweede deel met betrekking tot de kadernota. Kan iedereen zich daarin vinden? Dan is de orde voor de vergadering hiermee vastgesteld en is nu het woord aan de heer Van Bussel, namens ’leefbaar eindhoven’, voor zijn eerste termijn in het kader van de jaarrekening. Eerste termijn raad De heer Van Bussel: Dank u wel, voorzitter. De jaarrekening is niet alleen een overlegging van de financiele stand van zaken, maar vooral een verantwoordingsstuk. Bij het aanbieden van onder meer dit stuk klonken het hosannageroep en alle juichkreten behoorlijk luid. Wij hebben geconstateerd dat dit merkwaardig is en wij hebben de zaken gemist die dat jaar gepasseerd zijn en die ons wat minder in een juichstemming brengen. Dat heeft ons genoopt tot het vastleggen van die zaken. We willen dat dadelijk graag nog even overleggen. We willen daar vanavond niet te veel inhoudelijk over praten. We hebben het vanavond over de jaarrekening. Dat is het gouden boek van zestien miljoen winst, waarin alles er klip en klaar en gezond bij staat en waar de vreugdekreten vanaf spatten. Wij hebben met name kritiek ten aanzien van wat inhoudelijke zaken en ten aanzien van het cijfermatige. In de commissie is daar al uitgebreid over gesproken.
Vooral in het jaar 2007 laat het financieel beheer vele missers zien, waarmee we later geconfronteerd worden. Dat kan een keer gebeuren, maar het is onderhand meer regel dan uitzondering aan het worden. Daarover maken wij ons ernstige zorgen. Dit geldt met name op het culturele vlak en voor het toezicht op culturele instellingen. Dat toezicht komt keer op keer te negatief uit. Hiermee zullen wij geconfronteerd worden, nu misschien nog niet juridisch, maar het zal keihard op ons bord komen en daar moeten wij nu eigenlijk al voor open staan.
Toen wij de accountant hier hadden om een toelichting bij de jaarrekening te geven, sprak hij de woorden: ’Als wij een maand later hadden gerapporteerd,
Verslagnummer xo
hadden die cijfers er totaal anders uitgezien.’ Ik denk dat je, als je in een werkproces zit, soms ook moet zeggen: de grens is eigenlijk al bereikt, en ook al weten wij dat er wat zeperds, wat tientallen miljoenen aankomen, misschien moeten wij dat toch even niet gaan veranderen, en dan valt dat maar in 2008. Een keiharde wet zegt wel dat alles wat in 2008 voor de rapportering nog gebeurt, ÃćâĆňâĂİ als
dat grote bleeders zijn ÃćâĆňâĂİ moet worden meegenomen in de jaarrekening. Dat zit er
op dit moment niet in. Inmiddels kennen we al die dossiers, ze komen ook nog naar ons toe. Overal waar het verkeerd gaat, gaan we namelijk extern onderzoek laten doen en daarop wordt afzonderlijk nog een keer ingezoomd.
Ik heb de cultuur die er was in de commissievergaderingen ook nog even genoemd. Dit was een punt dat mijn fractie en meer fracties irriteerde. Ik was blij dat de handschoen in die zin werd opgepakt, dat er wat begrip voor was, zowel van de voorzitter van de grootste coalitiepartij als van de voorzitter van de raad, die vanuit zijn verleden als volksvertegenwoordiger (dacht ik) misschien net iets meer affiniteit heeft met ons als raadsleden dan voorgangers. Ik heb daar dus wel een goed gevoel aan overgehouden, maar toch ben ik wat bedroefd omdat de aangesproken wethouders achter de rug (niet zo’n hele brede rug) van de voorzitter kropen en daarover zwegen. Ze werden er toch zelf op aangesproken! Had ik in de commissie ook maar enigszins het gevoel gehad dat het kwartje viel, dat ze begrepen waarover het ging en dat ze zagen dat ze misschien wat steken hadden laten vallen. De heer Rennenberg van het OuderenAppel heeft daar toen zwaar op ingezet in een discussie die mij de wenkbrauwen deed fronsen, zo van: valt het kwartje of valt het kwartje nu niet? Begrijpt u het nog? Ik heb die overtuiging vanuit de wethouders nog niet helemaal gekregen. Misschien dat ik daar vandaag nog iets van meekrijg, dat ze inderdaad beloven om zaken die niet goed gaan te verbeteren. Misschien dat we een aantal van die verbeteringen op de rest van de dag gaan behandelen, maar ik wilde namens de lokale partijen toch alvast een motie indienen. Deze motie bevat een aantal punten, waarbij de raad zeker ook naar zichzelf moet kijken. Punt voor punt moeten we eens kijken. Er is een tussenmonitor, een evaluatie. Ik denk dat het gremium en het presidium eens moeten kijken: we draaien twee jaar, laten we eens kijken of we ons draagvlak kunnen vergroten, hoe kunnen we daar beter mee omgaan? Wij willen in elk geval graag dat het presidium ook een afspiegeling is van de raad: krachtenverhouding, maar wel compact houden. Als er negen raadsleden zeggen dat ze een vertegenwoordiging in het presidium willen, dan denk ik dat het presidium met meer gezag sturende maatregelen kan nemen en meer mandaat heeft, met meer gezag kan optreden. Ik denk dat dit goed is voor het presidium zelf, zeker als we nu ook een fractievoorzittersbestuur krijgen in de bestuurlijke raadscommissie. Voorzitter: De heer Van Bussel, uw spreektijd zit er eigenlijk al op: 5,5 minuten.
verslagnummer xo
De heer Van Bussel: Vijf minuten? Dan ga ik langzaam maar zeker naar de moties, ik wist niet dat we zo weinig tijd hadden, maar ik weet wel dat mijn opvolger hooguit twee minuten nodig heeft. Misschien dat ik nog een minuutje kan pikken. Ik weet dat het officieel niet mag, maar ik weet dat u af en toe ook zeer coulant bent ten opzichte van de heer Gerard. Ik heb genoeg over cultuur gezegd, over gedragsverbetering. We gaan ervoor. Ik hoop daar nog iets van te horen. Ik ben blij dat er in de toekomst een Nota Verbonden Partijen komt; daar moeten we stevig op inzetten. Wij willen afzien van dubbele functies met tegenstrijdige belangen. Wethouder Don, een aimabele man met zijn sociale portefeuille: ik wil hem op zijn sociaal beleid bijna blindelings volgen. Het is vertrouwenwekkend, enzovoort. Het is een man op wie je niet boos kunt worden, ik noem hem eigenlijk de knuffelbeer van het college. Met financieel beleid en op financieel terrein heeft hij echter heel weinig affiniteit en daar mist hij gewoon iets. Hij mist een bepaalde hardheid om te kunnen zeggen: Van deze portemonnee blijf je af’. Dat willen wij graag. In deze motie willen wij de portefeuille financien graag onderbrengen bij een persoon die daar helemaal voor gaat, want dat is hard nodig. Nu de tweede opmerking, en dan ben ik klaar. Wethouder Fiers: u hebt het VOC-terrein door uw vingers laten glippen. Dat betreuren wij in hoge mate. Wethouder Van Merrienboer krijgt nog mee dat hij ons, bij de KBC-verhuizing met alle onrust en de OR, wat beter had moeten en mogen informeren. Dat zeg ik nog maar eens bij de afsluiting van dat jaar. Ten slotte dienen wij een motie in over het veiligheidsbeleid. Hierbij willen wij de veiligheidsportefeuille graag in een hand onderbrengen, namelijk in de hand van de burgemeester, zodat er nog krachtiger aangestuurd kan worden. Ook deze motie wordt gesteund door de lokale partijen. Als laatste heb ik de tippelzonemotie. Er is in het college een besluit genomen waarin de raad niet gekend is. Wij willen dat dit punt ter besluitvorming terugkomt in de raad. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u wel. Overigens kan ik me niet herinneren dat ik de heer Gerard extra ruimte heb gegeven, maar dit is eerder een aanmoediging om u en de heer Gerard binnen de marge te houden dan dat het voor anderen een aanmoediging is om daar ruim overheen te gaan. Het woord is aan de heer Abbou, met twee minuten aftrek. Van uw vrienden moet u het maar hebben. De heer Van Bussel: Voorzitter, ik pik toch nog een seconde. Ik moet u nog even een boek aanbieden dat u op de heidag meekrijgt om binnenkort met het college door te nemen. Ik hoop dat we daar na de vakantie, na het reces, uw reactie op krijgen. (Overhandigt boek aan de voorzitter.]
Voorzitter: Het woord is aan de heer Abbou.
Verslagnummer xo
De heer Abbou: Dank u, voorzitter. Ik kan heel kort zijn. Helaas ben ik door mijn
ziekte niet bij de commissies geweest, maar toch wil ik hier drie punten met betrekking tot de jaarrekening 2007 even aanstippen: veiligheid, onderwijs en jeugdproblematiek. We hebben een Veiligheidshuis met inmiddels vijftien partners. Wat kost het en wat levert het op? Wie is de feitelijke werkgever? Het Veiligheidshuis is meer dan een samenwerkingsverband. Wat is het gevolg als er meer partners komen? Op pagina 116 staat dat u vsv (vroegtijdig schoolverlaten) met 9>/a wilt terugdringen. 9
verhoudingen? Burger en bestuur staat in het coalitieakkoord hoog aangeschreven. Wat heeft de participatie voor de Eindhovenaren concreet opgeleverd? U hebt ook een enquete gehouden. Hoe tevreden waren de Eindhovenaren en welke lessen worden hieruit getrokken? Wat betreft de sport: bezoekersaantallen en verhuurde haluren worden niet gehaald. Hoe ga je om met het tekort? De Sportraad wordt wegbezuinigd. Wat doen we met dit dreigend verlies van expertise, ervaring en netwerken? Waarom moet dat zo? Tot slot, voorzitter, ook wij adviseren u zeer binnenkort met het hele college een heidag te organiseren en we hebben voor u lectuur samengesteld. Na het reces nemen wij uw eventuele opmerkingen of nog liever, uw verbeteroplossingen graag over. Als u dan nog een kleine honderd miljoen meeneemt, dan kunnen we het debat over de kadernota ook starten. Hierbij, voorzitter, zou ik wethouder Mittendorff het zwartboek willen aanbieden. [Overhandigt boek aan wethouder Mi ttendorff ] Voorzitter: Dat mag, maar ik ga er wel wat over zeggen. Dat was uw inbreng? Ik heb nu drie exemplaren liggen, misschien komen er nog wel meer. Nee, maar we moeten hier wel even serieus met elkaar omgaan. Ik heb gezien dat u er veel werk in gestopt hebt en het kan deel uitmaken van de beraadslagingen, maar dan moeten we het ook zo doen. Zoals u het nu aanbiedt ... Ik heb vanmorgen een stukje in de krant gezien en ik denk dat het deel moet kunnen uitmaken van de beraadslagingen hier. Nu u het aan mij en aan de wethouder hebt gegeven, zou ik u willen vragen het hier dan ook formeel als stuk toe te voegen. De heer Van Bussel: Voorzitter, wij willen dit niet in vijf minuten afraffelen. Wij willen dit absoluut niet. Als u niet de tijd wenst te nemen om dit in uw reces tot u te nemen ... Wij spreken immers het college aan. Ik zal ervoor zorgen dat ieder raadslid dit boek krijgt. Het zou er mij om gaan dat wij hier de jaarrekening bespreken. Daarop staan alleen maar feiten die in dat jaar of zelfs daarvoor gepasseerd zijn, en als we dit er tussen neus en lippen door even bij doen, dan doet u daar geen recht aan. Voorzitter: Dat was mijn punt ook niet. Mijn punt is dat u iets aan mij geeft en
vervolgens ook aan wethouder Mittendorff, terwijl uw collega-raadsleden daar geen kennis van hebben. Als u dus wilt dat het dadelijk ook behandeld gaat worden, dan zullen alle raadsleden erover moeten beschikken.
verslagnummer xo
De heer Van Bussel: Wij willen niet dat dit behandeld gaat worden, wij hechten
eraan dat dit boek nu niet besproken wordt. Ze kunnen op zaken reageren die de jaarrekening betreffen. Voorzitter: Het gaat voor mij niet over het al dan niet bespreken, het gaat er mij om of uw collega’s op de hoogte zijn van de stellingname die u hier hebt. U deelt het aan mij uit en vraagt het college om een reactie voor te bereiden. Dat kan, het is een procedurevoorstel, maar het is wel zo netjes om uw collega’s op de hoogte te stellen van de inhoud van het rapport, zodat zij er ook publiekelijk kennis van kunnen nemen en daar zo nodig, als en journalist of wie dan ook daarom vraagt, een reactie op kunnen geven. De heer Van Bussel: Natuurlijk hebben wij het alleen over deze vergadering. Wij hebben de agenda, we moeten die agenda volgen. De zaken die ons raken en die daarin staan worden gewoon verbaal hier ingebracht. Daar kan op gereageerd worden. Ik heb graag dat u dat boek eerst in alle rust leest en niet dat u daar nu op reageert, daar moeten we het nu niet over hebben. Voorzitter: U pakt mijn punt nog steeds niet. Het gaat om het volgende: u kunt dit aan mij aanbieden en het college verzoeken om dit te bekijken en op een later moment met een voorstel te komen. Dan moet het college zo maar zeggen wat het daarvan vindt, want dat is aan het college. Vervolgens is het wel netjes dat uw collega-raadsleden ook een exemplaar hebben van iets dat u aan mij aanbiedt, zodat zij daar ook kennis van kunnen nemen. Misschien niet om dan nu meteen een debat te voeren, maar wel omdat zij daar mogelijkerwijs, ook naar aanleiding van het krantenbericht van vanmorgen, over bevraagd kunnen worden.
De heer Rennenber : Voorzitter, het is toch duidelijk wat de heer Van Bussel zegt? In de pauze liggen die stukken hier. Het college krijgt ze gewoon aangeboden, maar hoeft er wat mij betreft nu niet in te kijken, dat kan men op zijn gemak doen. Mijn collega’s van de raad doen dat ook op hun gemak en in augustus-september komen we daarop terug.
Voorzitter: Even voor de orde. Een willekeurig raadslid kan hier een stuk neerleggen, dat verstrekkend van aard kan zijn. Dan kunt u zeggen: ik wil er nu niet over discussieren, maar ik leg het wel neer.’Dat kan dus niet! U legt hier een stuk neer dat deel moet kunnen uitmaken van de orde ÃćâĆňâĂİ dan zeg ik nog niet eens dat het onderdeel is van de beraadslagingen ÃćâĆňâĂİ en u stelt voor om daar nu niet op te
reageren, maar alle raadsleden behoren daar wel de beschikking over te hebben, zodat zij kunnen nagaan of uw ordevoorstel opportuun is, ja of nee. Zo simpel is het. Anders hebt u het mij niet aangeboden en is het non-existent.
verslagnummer xo
De heer Rennenber : Met uw permissie, voorzitter, ik hoor hier aan de linkerkant zeggen: ’Precies!’ Ik kan me echter tijden herinneren waarin door de PvdA een schaduwbegroting werd ingediend, ook tijdens de raadszitting, en die hadden we vooraf ook niet gekregen. Voorzitter: Ik weet niet hoe het toen gegaan is. Het kan heel goed zijn dat iemand een tegenbegroting inlevert. Dan vraag ik of het een officiele aanbieding is. Is dat het geval, dan maakt die begroting deel uit van de beraadslagingen. Vervolgens kunnen wij het er met elkaar over hebben hoe we daarover gaan procederen, maar we horen wel met elkaar op een gelijkwaardige manier over dezelfde stukken van gedachten te kunnen wisselen. Dit stuk is nu dus aangeboden en maakt deel uit van de beraadslagingen. Het ordevoorstel is om daar nu niet over te praten, maar om er op een later moment op terug te komen. De heer Van Bussel: Ik stel voor dat u dit als niet aangeboden beschouwt. U krijgt het van mij opnieuw, na afloop van de vergadering over de jaarrekening. Dan denk ik dat we formeel zijn en dan hoop ik dat u daar tijdens uw reces uw voordeel mee doet.
Voorzitter: Oke, het maakt geen deel uit van de beraadslagingen. Dan is nu het woord aan de heer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, u bracht mij van mijn a propos. Ik begon mijn verhaal tijdens de Algemene Beschouwingen met te zeggen dat ik in grote lijnen vertrouwen heb in dit college, maar dat ik dingen zie gebeuren die ik eigenlijk liever niet had gezien. Ik had graag gezien dat van die dingen op een zakelijke manier verslag zou worden gedaan in de tussenbalans. Dat is niet gebeurd, daarom ligt dit zwartboek ook op tafel, al is het nog geheim. Voorzitter: Ik maak hier echt bezwaar tegen. Het zwartboek ligt niet op tafel! Als u dit met elkaar gaat doen, gaan we een schaduwdiscussie voeren, waarin u alles kunt zeggen dat in dat zwartboek staat, maar waarin andere raadsleden daar geen vragen over kunnen stellen. Ik persisteer daarbij. Eigenlijk vind ik dit niet erg fatsoenlijk tegenover de andere raadsleden en het college, dat u nu zegt dat het zwartboek geen deel uitmaakt van de beraadslagingen. Dat is aan u, maar ik vind het niet echt netjes.
De heer Vleeshouwers: Ik ga niet inhoudelijk op dit verhaal in. Ik ga wel in op de jaarrekening. Hierbij blijft een groot punt ons in de keel steken. Wij hebben slecht zicht op onze verbonden partijen en onze gesubsidieerde partijen. Het Jaarverslag 2007 zou eigenlijk een overzicht moeten geven van een aantal verbonden partijen. Van de 22 grote verbonden partijen staat er maar een jaarverslag in, namelijk van ERGON. Onder de twaalf kleine is er ook maar een waarvan verslag wordt gedaan en
verslagnummer xo
onder de gesubsidieerde instellingen zijn er maar drie. Dat kan wat ons betreft niet. Wij vonden het vreemd dat de accountant dit toeliet, maar op formele gronden blijkt dit te kunnen. Politiek kan dit echter niet. Sinds de aanbieding van de jaarrekening hebben wij allerlei ontwikkelingen gezien, die wat ons betreft om een reactie vragen, om een dringende reactie, liefst zelfs voor het zomerreces. Deze jaarrekening geeft dus geen goed beeld van de wankele financiele situatie van de gemeente. Wij zouden in september daarom graag een herziene jaarrekening zien, en wij zullen dan ook niet instemmen met de jaarrekening zoals die hier nu ligt. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Reker.
De heer Reker: Dank u wel, voorzitter. In het jaar 2007 is er in deze stad veel nuttig werk verzet. Ik zal de laatste zijn om dat tegen te spreken. Toch wil ik drie onderwerpen aan de orde stellen: de gestage groei van het aantal ambtenaren bij de gemeente Eindhoven, de verdubbeling met ruim 10 miljoen euro van de inhuur van externe bedrijven en de vraag waarom een hele oude motie niet wordt
uitgevoerd. Ten eerste de gestage groei van het aantal ambtenaren. Luisteren is een ding, er iets mee doen is iets anders. Bij de vorige kadernotabespreking in 2007 werd er door de fractie van de Lijst Pim Fortuyn al een opmerking over gemaakt: in het personeelsbestand was sprake van een stijgende lijn. In 2008 kunnen we constateren dat de stijging van het aantal personeelsleden verder heeft doorgezet. Volgens ons is dit geheel onnodig, omdat je met deskundig personeel veel kunt doen aan interne overplaatsingen en/of verschuivingen van taken. Als dat in een bedrijf van 25 mensen lukt, moet dat ook lukken met een ambtenarenapparaat van 2.500 mensen, maar dat moet u dan wel zelf willen. Deze constatering vind ik teleurstellend, want tegelijkertijd merken we dat de dienstverlening aan burgers en bedrijven niet verbeterd is. Deze is nog net zo stroperig als voorheen en daarover mogen wij ons best zorgen maken. Het is aan de inwoners van deze stad niet meer uit te leggen dat het niet anders kan. Net zo goed als een plus een twee is, kun je op je vingers natellen dat meer ambtenaren meer bureaucratie opleveren. Over dit onderwerp dient de Lijst Pim Fortuyn een motie in, die wordt ondersteund door alle lokale partijen. Dan het oplopen van de kosten bij het inhuren van externe bedrijven, ik heb het net al genoemd. De ambtelijke dienst van Eindhoven kan niet alles weten en hoeft ook niet alles te weten, maar een verdubbeling van de kosten in 2007 van 10 miljoen euro naar ruim 22 miljoen euro voor het inhuren van expertise is nogal fors te noemen. Bovendien creeer je, door telkens projecten uit te besteden, zelf een situatie waarin Eindhoven een grote, onsamenhangende lappendeken wordt met allemaal stukjes Eindhoven, die telkens weer door andere projectontwikkelaars worden ingevuld. Onderlinge samenhang of een natuurlijke overgang naar andere
Verslagnummer xo
wijken zie je in deze stad dan ook niet of nauwelijks. Dat is jammer. Bovendien ontbreekt in deze stad een langetermijnvisie, wat duidelijk merkbaar is. Wellicht is een stadsarchitect een voordeligere optie dan het overal vandaan toveren van andere projectontwikkelaars, want op deze wijze creeer je zelf een onsamenhangend geheel. Het college zal naar ons idee een duidelijke keuze moeten maken. Ofwel het kennisniveau van de ambtenaren moet drastisch
omhoog, zodat we minder gebruik hoeven te maken van externe diensten, ofwel het aantal ambtenaren moet drastisch naar beneden worden bijgesteld, waardoor er financiele ruimte ontstaat voor externe expertise. Van twee walletjes eten is hier geheel onnodig. Ook hierover dienen wij een motie in. Ten derde de vraag waarom een motie in de vorige periode niet is uitgevoerd. Deze motie is raadsbreed aangenomen, alleen de SP was ertegen. Politiek bedrijven is vooruitzien en dat mis ik bij dit college. Het mag niet zo zijn dat een aangenomen motie zomaar, zonder reden of verklaring aan de raad, onderin een la verdwijnt of de papierversnipperaar in gaat. Indien dat gebeurt, kan deze raad ÃćâĆňâĂİ 45 man/vrouw sterk ÃćâĆňâĂİ wel naar huis gaan. De motie van destijds vroeg om een onderzoek naar de
haalbaarheid van bovengronds fiets- en voetgangersverkeer op de Fellenoord. Gemotoriseerd verkeer kan dan via tunnels onder de Fellenoord zijn weg vervolgen. Goed voor de doorstroming en voor de luchtkwaliteit, veilig en prettiger voor de voetgangers en de fietsers. Bovendien win je bovengronds enorm veel ruimte, die je goed kunt invullen. Dit geeft ook een schitterend gezicht op het centrum waar, behalve de Groene Toren, al zo weinig groen is. Een groener Fellenoord zal imagoverhogend werken en een visitekaartje voor de stad Eindhoven zijn. Het ligt immers tegen het PSV-stadion aan, waar jaarlijks vele duizenden bezoekers van buiten onze stad komen. Mooier kan het toch niet, zou je zeggen. Gezien de grootte van het project kan het in fases worden uitgevoerd, want alles kost geld. Bovendien krijg je zo het stadsdeel Woensel met 100.000 inwoners (de helft van Eindhoven) tegen het stadscentrum aan. Jammer dat ook hier een langetermijnvisie ontbreekt. Ook over dit onderwerp heb ik een motie. Voorzitter, dan wil ik dit boekje informeel aan mevrouw Fiers geven, als dat mag. Voorzitter: Nee. De heer Reker: Dat doe ik dan in de pauze.
Voorzitter: Dat moet u dan zelf weten. De heer Reker: Het ligt voor u klaar. Dan houd ik het nu even bij de moties.
Voorzitter: Mevrouw Breuers.
verslagnummer xo
Mevrouw Breuers: Zijn wij nu de jaarrekening aan het doen, of waar zijn we nu mee bezig? Dat is vraag een. Kan iemand mij uitleggen wat de bedoeling is, want ook boven de moties die we nu krijgen staat duidelijk "kadernota" en niet "jaarrekening". Of we doen de jaarrekening, of de kadernota, of we gaan de Beschouwingen overdoen. Als we nu allemaal hetzelfde doen, hebben we in elk geval een lijn in de vergadering.
Voorzitter: Wij zijn de jaarrekening aan het doen en wij stemmen zo meteen over de moties van de jaarrekening. Ik neem aan dat de geachte afgevaardigden hier ook de moties indienen die bedoeld zijn voor de jaarrekening. Daar kunnen ze wel iets anders boven gezet hebben, maar ze worden ingediend bij de jaarrekening. Ik zal dadelijk wel even kijken of er een duidelijke aanleiding is om de indiener te verzoeken de motie pas bij het volgende onderdeel in te brengen. Als het echt toekomstgericht is, is het de bedoeling dat het deel uitmaakt van de beraadslagingen met betrekking tot de kadernota. De heer Reker: Voorzitter, deze moties zijn gemaakt naar aanleiding van de
jaarrekening. Voorzitter: Ja, dat is net wat ik zeg, u had kennelijk die bedoeling, dus ik zal dadelijk nog even om bevestiging vragen. Nu is het woord aan de heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Dank u wel, voorzitter. De jaarrekening is een van de belangrijkste documenten die wij als raad jaarlijks te bespreken krijgen. Ik betwijfel of dat belang wel door iedereen wordt ingezien, want de vijf minuten die mij gegund zijn, mag je nauwelijks serieus noemen, temeer omdat ik voor hetzelfde onderwerp, als we dat een week geleden behandeld zouden hebben, nog tien minuten had gekregen. De lokale partijen hebben aangegeven dat ze nog wat tijd overhebben. Ik hoop dat ik in de blessuretijd toestemming krijg om mijn verhaal af te maken, want daarvoor is deze zaak veel te belangrijk. Voorzitter, wij ontvingen een grote hoeveelheid informatie, die allemaal verband hield met de jaarrekening 2007. Daarin stonden alleen de fraaie zaken vermeld, terwijl de minder fraaie zaken nauwelijks genoemd werden. Er is ontegenzeglijk veel goeds gebeurd, maar de manier waarop deze keer het een en ander onder de aandacht werd gebracht deed mij denken aan de reclameslogan: ’Al het goeie komt van Melkuniekoeien’. Er was niets dan goeds te melden, terwijl de werkelijkheid toch anders is.
Er zijn dingen gebeurd die gewoon niet door de beugel kunnen en die niet alleen u en ik moeten weten, maar die ook de inwoners van de stad moeten weten, omdat het over hun geld gaat. Het Parktheater, mijnheer de voorzitter, onze eigen stadsschouwburg, om het zo te zeggen, is bijna failliet. Dit was in feite in 2007 al het geval en wij wisten er niets van. Miljoenen schuld aan crediteuren, miljoenen schuld aan leningen, miljoenen negatief kapitaal en in de toekomst zonder hulp
Verslagnummer xo
geen sluitende exploitatie meer. Ga daar maar aan staan! In het bedrijfsleven was de stekker er al lang uitgetrokken! Tijdens de Algemene Beschouwingen, toen er nog geen jaarrekening te bekennen was, heb ik dat al aangegeven, maar de reactie was erg lauw. Wacht het onderzoek maar af.
Onderzoeksrapporten, mijnheer de voorzitter, schijnen hier dagelijkse kost te zijn, en het wachten duurt soms maanden of langer. Dat kan ons lelijk opbreken. Bij het Parktheater breekt dat wachten ons bijvoorbeeld nu al op. Dat moet duidelijk zijn. Het collegelid dat had moeten signaleren, adviseren en informeren, heeft ernstige steken laten vallen door de raad niet eerder van informatie te voorzien. Met de wetenschap die men eind 2007 en begin 2008 had, had in de jaarrekening 2007 een benaderbare voorziening moeten worden opgenomen, en dat is niet gebeurd. We kunnen straks wel weer de kadernota behandelen, maar als we uitgaan van verkeerde getallen, dan valt er niets te behandelen. Dan kan de melding ’pro memorie’ weer hoogtij gaan vieren. Besturen is vooruitzien, en ik denk dat we dat allemaal graag willen. Daarvan is op dit moment geen sprake. De vraag is dan of wij op deze manier wel zo door kunnen gaan; dat is voor mij een grote vraag. Ik som nog enkele zaken op. Het niet betrekken van het KBC-gebouw; hoe je het ook wendt of keert, dat kost ons tot op de dag van vandaag ongeveer een kleine 2 miljoen euro, omdat het gebouw nog niet geheel bezet is. Wie neemt daar de verantwoordelijkheid voor? Daar moeten wij als raad toch over kunnen praten, over alleins en outs die voorhanden zijn. Zeg gewoon wat er gaande is en zeg niet dat het geen geld heeft gekost. Boek het verlies van het jaar 2007 dan ook gewoon in, dan krijgen we ook een helder beeld. Hetzelfde geldt voor de ProTour. We hebben daar een verlies geleden van 1,2 miljoen euro, maar de wethouder ziet dit als een goede promotie voor onze stad. Er wordt gezegd dat hier wereldwijd mensen naar gekeken hebben, behalve schijnbaar in Eindhoven. Het is gewoon een verlies, en erken dat verlies. Van positieve publiciteit is nauwelijks sprake geweest.
De heer Leenders: voorzitter, mag ik de heer Rennenberg een vraag stellen? Hij zegt dat de wethouder het een goede promotie voor onze stad vindt, maar volgens mij is hiervan een dossier besproken in de commissie en is er geen raadsmeerderheid geweest die iets heel anders wilde. Hoe kijkt u daar tegenaan?
De heer Rennenber : Ik ben hier de jaarrekening aan het behandelen. De heer Leenders: Daar stel ik dus ook een vraag over. De heer Rennenber : Ik constateer gewoon ÃćâĆňâĂİ over het zwartboek mogen we het niet hebben, dus dat doe ik ook maar niet ÃćâĆňâĂİ dat wij hier een winst van 15,2 miljoen
euro hebben gecreeerd die niet reeel is. Als we op dat fundament onze kadernota bouwen, dan gaan we de fout in, en dat moeten we niet doen. Daarom wilde ik dit
Verslagnummer xo
hier zeggen. Mijnheer Leenders, ik wilde ook nog zeggen dat een goede koopman zijn verlies pakt om de volgende keer weer winst te maken. Als wij dat hier niet proberen na te volgen, zullen we nooit winst maken, maar altijd verlies lijden. De heer Leenders: Volgens mij heb je pas winst als je kosten en baten tegen elkaar afweegt. ProTour heeft misschien meer geld gekost dan we van tevoren gedacht hadden, maar dat laat onverlet dat u de kans hebt gehad om daarmee in de commissie en de raad goede sier te maken. Daar komt u op dit moment pas mee! De heer Rennenber : Nee, nee, nee! Wij zijn de enigen die hier in de raad en in de commissies steeds over de ProTour hebben gesproken. Wij hebben ook gevraagd naar de huisvestingskosten voor de mensen die hier als jurylid en als examinator in die ProTour bezig zijn geweest. Wij hebben daar nog steeds geen bericht over gekregen. Het is dus meer dan 1,2 miljoen. Het OuderenAppel heeft steeds aangegeven ÃćâĆňâĂİ lees de krant er maar op na ÃćâĆňâĂİ dat het met die ProTour fout zou gaan.
We zijn wel oud, maar we hebben deskundigen in de sport zitten, die dit goed hebben uitgeplozen, dat kunt u van mij aannemen. De heer Van Bussel: Ja, mijnheer Leenders, ik kom nog even terug op uw reactie. Wethouder Mittendorff heeft gezegd: ’Die 1,2 miljoen verlies van de ProTour die hebt u ergens bij de vaststelling van een jaarrekening goedgekeurd. Ik weet niet waar dat in zit, ik ken niet al die posten, maar u zult het ongetwijfeld ergens hebben goedgekeurd.’ Dat waren haar woorden. De heer Leenders moet dan eens bedenken of dit de manier is waarop wij de informatie moeten krijgen als we het zelf niet weten? Daarop moet u reageren!
De heer Leenders: De heer Leenders stelde toevallig een andere vraag, mijnheer Van Bussel.
Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenber : Ik zal maar doorgaan. Voorzitter, ook NRE verkeert in een zorgelijke situatie en mogelijk moeten wij als gemeente dieper in de buidel tasten om die zaken weer enigszins op orde te krijgen. Als wij dat moeten doen, dan heeft dat ernstige gevolgen voor onze bedrijfshuishouding. Als je in 2007 weet wat het risico is, dan moet je bij het samenstellen van de jaarrekening ook rekening houden met dat risico. Voorzitter, op onze eigen jaarrekening heb ik echter nog meer aan te merken. Vol trots wordt aangegeven dat het positief resultaat 15,2 miljoen euro bedraagt. Als ik echter een vermogensvergelijking maak, dan zie ik dat het vermogen op 1 januari 2007 594 miljoen euro bedraagt, terwijl het eindvermogen op 31 december 2007 547 miljoen euro bedraagt. Dit komt neer op een vermindering van het vermogen met 247 miljoen euro. Die vermindering ontstaat natuurlijk niet omdat wij, zoals gezegd, een positieve eindexploitatie hebben
verslagnummer xo
gerealiseerd, want dit had duidelijker naar voren moeten komen. Wij hebben gewoon middelen uit de reserve toegevoegd en in de jaarrekening staat ook dat het nog helemaal niet zeker is of wel de juiste reserves zijn gebruikt. Wat dat betreft moet er dus gewoon meer duidelijkheid zijn. Een ander feit, mijnheer de voorzitter, is de vraag hoe wij met onze liquide middelen omgaan. Toen ik op de balans van 2007 zag dat het eindsaldo van de liquide middelen in 2007 135.000 euro bedroeg, vroeg ik mij af hoe een grote gemeente als Eindhoven met 135.000 euro het jaar kan afsluiten. Wat is er nu aan de hand? Wij kunnen toch met 235.000 euro (niet consequent, eerder noemde hij een bedrag van 135.000) niets doen! Toen ben ik verder gaan snuffelen en ik kwam erachter dat wij op een gegeven moment op 31 december 38 miljoen euro bij de bank hebben moeten lenen, om op korte termijn aan onze verplichtingen te kunnen voldoen. Die 38 miljoen euro die we geleend hebben, kostte ons 40.000 euro aan rente, en dat lees ik nergens. Bij navraag blijkt het negatieve banksaldo van 38 miljoen euro te zijn ontstaan, doordat men geen rekening heeft gehouden met het afrekenen van het Stationskwartier. Daarvoor moest men extra geld aantrekken. Ook hadden wij in 2007 een bedrag van 16 miljoen euro van NRE moeten ontvangen, maar dat is niet betaald. Bij navraag blijkt dit bedrag tot op heden nog niet te zijn betaald. De vraag is of we die 16 miljoen ooit nog terugkrijgen. Ook hierover lees ik niets, voorzitter. Als de jaarrekening op pagina 215 aangeeft dat het negatieve banksaldo is ontstaan doordat enkele niet voorziene zaken moesten worden afgerekend, dan hadden wij die oorzaak duidelijk moeten kunnen lezen. Men kan toch niet van ieder raadslid verlangen dat hij als een soort Peter R. de Vries door de stukken loopt en zo ontdekt wat hij eigenlijk allang had moeten weten?
Voorzitter, ik heb een open en eerlijk gesprek met de wethouder van financien kunnen voeren over dat wat ik hier heb aangegeven. Ik hecht eraan dat hier te melden. Op sommige terreinen konden we elkaar goed vinden, maar op andere gebieden verschilden we stevig van mening. Ook zal ik de laatste zijn om te zeggen dat er geen fouten gemaakt mogen worden. We zijn allemaal mensen. Ik blijf er echter bij dat de Jaarrekening 2007 van de gemeente Eindhoven op onderdelen niet voldoet aan de eisen die eraan gesteld mogen worden. Dat is de reden dat het OuderenAppel de jaarrekening niet zal goedkeuren. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Schreurs.
De heer Rennenber : Voorzitter, mijn verlengingstijd, drie moties. Voorzitter: Ik heb u alle tijd van de andere lokale fracties al gegeven, u mag de heer Vleeshouwers heel dankbaar zijn.
verslagnummer xo
De heer Rennenber : Ja, ik moet zeggen dat ik hem daarvoor ook zeer dankbaar ben. Dan kan ik in ieder geval vertellen dat wij de regievoering van de DSOB helemaal niets vinden en dat wij het college verzoeken de portefeuilles van de wethouders die op dit moment werkzaam zijn voor DSOB, aan een wethouder te geven. Inzake het Parktheater heb ik een motie van afkeuring van het beleid. Wij vinden dat het gevoerde beleid zo niet kan en dat wij eerder geinformeerd hadden moeten worden en wij keuren dat beleid dan ook af. Wat betreft de accountancy heb ik ook een motie. Wij vinden dat de accountant al heel lang onze huisaccountant is. In de praktijd zie je bij grote bedrijven ook dat dit problemen op kan leveren. De accountant is overal bij betrokken, bij iedere semi-instelling die met ons te maken heeft. Wij vinden dat we naar een andere accountant moeten uitzien. Daarvoor heb ik ook een motie opgesteld. Voorzitter: Oke. Wilde u nog het woord, de heer Van den Biggelaar? Nee? Dan mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Deze moties zijn aangekondigd in het kader van de kadernota, daar staan ze in. Niet bij de jaarrekening. Een aantal mensen kan vanwege het werk niet op tijd aanwezig zijn als daar dadelijk over gestemd wordt, ervan uitgaande dat we daar vanavond ook over gaan stemmen. We hebben ze gekregen als moties in het kader van de kadernota. Mag ik vragen om de stemming daarom uit te stellen? Voorzitter: U kunt dadelijk nog een voorstel van orde doen, maar deze moties zijn hierbij ingediend en maken dus deel uit van deze beraadslagingen. Ze hebben betrekking op de jaarrekening en volgens mij kan dat ook inhoudelijk beargumenteerd worden. Nu is het woord aan mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, de jaarrekening. D66 heeft alle rijtjes gecontroleerd en de heer Van Bakel kan gerust zijn: volgens ons is het allemaal rechtmatig. Dat is al jaren zo. Het probleem is echter altijd: wat levert het nu op? Het college ÃćâĆňâĂİ en dat
is te verwachten, want het profileert zich op uitvoering ÃćâĆňâĂİ gaat nog net niet in
polonaise door de gangen, roepend dat het allemaal fantastisch is. Toch kun je je afvragen of wij dat als raad hieruit ook kunnen concluderen of, anders geformuleerd, je kunt de hele stad wel oranje maken, maar er zal toch ooit iemand moeten scoren. Wij hebben moeite om het echte effect in de stad te zien. Dat is ook heel lastig. Het gaat er niet zo zeer om effecten te zien als je in de stad rondloopt, maar om die effecten in de stukken terug te zien. Om een voorbeeld te geven: wij hebben vragen gesteld over de Effenaar. Uit de stad komt het signaal dat de Effenaar zijn ziel kwijt is. Het is niet meer wat het geweest is. Binnen onze subsidiesystematiek kijkje daar helemaal niet naar, maar de vraag is of je het niet eens een keer moet duiden. Als dat signaal er is, moet je je dan niet
verslagnummer xo
afvragen of het gewoon een stelletje oudere jongeren is dat daar nog de jeugd wil doorvieren, of dat er echt iets aan het verschuiven is. Zijn we iets aan het weggooien dat we eigenlijk willen handhaven? Dat biedt het niet. Nu mag je verwachten dat, in het kader van de Cultuur totaal-discussie, dat gedeelte nog een keer bij ons terugkomt, als Cultuur Totaal in de commissie wordt behandeld. Hetzelfde verschijnsel zag ik eigenlijk bij Dynamo. Dynamo was heel lang een zelfstandige organisatie, die ongelofelijk veel effecten had voor wat ik maar eufemistisch zal noemen ’moeilijke jongeren’. Daar zaten allerlei effecten bij, ook gekoppeld aan politie en dat soort zaken. Op het moment dat ik de vraag neerlegde of die effecten verloren waren gegaan toen Dynamo gesloten was en later niet goed was opgestart, kon het antwoord niet gegeven worden. Nogmaals, dit zijn ook hele moeilijke vragen, maar het zijn wel de dingen die we eigenlijk willen weten. Hoe werkt het nu precies in die stad, zodat je het beste kunt halen uit wat er in die stad is, uit de hoeveelheid geld die je tot je beschikking hebt en natuurlijk uit je mensen. In het welzijnsveld zie je dat een fundamentele evaluatie nu echt aan de orde is. Ten eerste hebben we een ongelofelijke moloch opgebouwd en we hebben daar ontzettend veel geld ingeperst en in moeten persen omdat er van alles bij moest. We willen gewoon eens een keertje weten wat er gebeurt en dit is het moment om daar eens een keer heel fundamenteel naar te kijken. Dat is eigenlijk de lijn van D66. Op grond van de jaarrekening kunnen we vaak niet goed genoeg zien hoe het nu in elkaar zit en eigenlijk gebruiken we de jaarrekening om te vragen of dingen in de commissie behandeld kunnen worden. Een aantal zaken is ook al geagendeerd voor commissiebehandeling, hetzij door ons, hetzij door anderen of door het college zelf, zoals de grondwateroverlast, het evenementenbeleid, de woningbouw en de verbonden partijen. Hierbij kun je heel goed de discussie voeren over hoe het nu zit met commissarissen, of we uberhaupt wel commissarissen moeten hebben en of die relatie wel goed in elkaar zit. Hebben wij een reden om nu tegen die jaarrekening te stemmen? Feitelijk niet. Het is voor een groot gedeelte een continuering van allerlei dingen die in gang gezet zijn. Het is niet per se de schuld van dit college dat wij het niet kunnen zien, maar ik denk wel dat het tijd is om, gezien het verschijnsel dat wij nu echt de stap naar buiten, naar de stad willen zetten, veel meer zicht te hebben op wat er in de stad speelt. Even een heel fundamentele vraag: hoe verbindt het college nu het verschijnsel dat er aan de ene kant geroepen wordt dat het fantastisch gaat met het feit dat wij een gigantische reorganisatie doormaken? Want ifi t ai n’t broke, don’t fixi r, oftewel, als het niet kapot is, moetje er ook niets aan doen. Volgens mij is het dus van twee een maken. Ofwel het is niet zo fantastisch, ofwel er is eigenlijk niet zo’n grote noodzaak voor de organisatie.
verslagnummer xo
Voorzitter: Oke, dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Breuers. U ziet af van
het woord? 0, de heer Van Zijl.
D h V Z" I: Ja voorzitter, wij blijven graag voor enige verwarring zorgen. GroenLinks heeft zich tijdens de Algemene Beschouwingen en in de commissies als eens uitgesproken over de uitvoering. Wij zullen ons hier dan ook beperken tot twee aandachtspunten op dat gebied. Als eerste zijn er de projecten die zijn blijven liggen en die gefinancierd zouden worden met de NRE-gelden. Die worden steeds doorgeschoven. We hebben gezien dat er in 2006 slechts een kwart is uitgevoerd van wat de bedoeling was. In 2007 zitten we op een aantal van 43 ’/o dat uitgevoerd zou gaan worden, zoals bijvoorbeeld de investeringen in de openbare ruimte. Dat zit gewoon niet goed. De vraag is eigenlijk hoe we nu gaan voorkomen dat we volgend jaar weer hetzelfde gaan constateren. Ten tweede hebben we al enkele keren kunnen zien dat uitvoering door capaciteitsgebrek is blijven liggen. Dan kijken we naar het dossier over het beleidsterrein Diversiteit, naar de long servicezones en, zoals we horen, nu ook naar het verkeersverwijssysteem. Dit komt door ziekte, door langdurig verlof en door personele wisselingen. Eigenlijk is het toch raar dat beleid waaraan wij met elkaar prioriteit geven en dat we zelfs tot een te prioriteren beleidsprogramma maken, op de lange baan geschoven wordt vanwege organisatorische perikelen. Hoe valt dit nu te rijmen met datgene wat je op lange termijn voor de stad wilt bereiken? Dat maakt het beleid wel heel kwetsbaar. We verwachten en hopen dus dat er maatregelen genomen worden om dat te voorkomen, om te voorkomen dat we hierover volgend jaar weer hetzelfde moeten roepen. Nogmaals, D66 nam het ook al aan. Veel komt terug in de commissies. We zien graag wat meer in de versnelling gaan, in de fietsversnelling, wel te verstaan, maar daar kom ik dan bij de kadernota op terug. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Heesterbeek. 0 nee, aan de heer Gerard.
De heer Gerard: Voorzitter, de SP is tevreden over deze jaarrekening. Op de aanloop naar de besprekingen was niets aan te merken. De stukken waren 37 dagen lang in ons bezit en dat zou toch genoeg moeten zijn. De jaarrekening wordt ook steeds toegankelijker. Dat wat betreft de procedure.
De resultaatbestemming heeft onze instemming. Bij de jaarrekening heb je altijd een paar vaste vragen. De eerste vraag is of het financiele overzicht van de handelingen van de gemeente zelf er getrouw in wordt weergegeven en of het rechtmatig is. Voorzitter, de accountant zegt zonder enige aarzeling dat dit zo is. Daarnaast doet de accountant voorstellen voor en uitspraken over knelpunten in de organisatie en bij de verbonden partijen. Verbonden partijen zijn overigens geen gemeente. Als daar problemen zijn, zijn dat dus niet per definitie gemeentelijke problemen. Voorzitter, die uitspraken zijn belangrijk en naar onze mening pakt het
Verslagnummer xo
college de knelpunten goed op. Een discussie daarover kan gewoon wachten tot die via een natuurlijk ritme aan de beurt komt, bijvoorbeeld over het Parktheater en over DSOB. Geeft het jaarverslag de inhoud van het beleid adequaat weer? Daarover sprak mevrouw Schreurs al. Het betreft aan de ene kant een lange rij programmaonderdelen, en daarover klagen wij niet. Deze zijn uiteraard beknopt. Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenber : De heer Gerard gaat zo vlug. Als ik u goed begrijp zegt u dat het Parktheater wel kan wachten. De heer Gerard: Ja, voorzitter, ik vind dat dat zo is. De jaarrekening van de gemeente beschrijft de financiele handelingen van de gemeente. Er is een lening geweest aan het Parktheater. Meer dan dat hoeft de jaarrekening niet te doen. Dat wij het probleem van een particuliere organisatie een NV die een probleem heeft, in 2008 eventueel zouden kunnen oplossen, is niet aan de orde bij de jaarrekening van 2007.
De heer Rennenber : Het gaat erom dat wij de beterschap die ons beloofd was in de Jaarrekening 2006/2007 niet hebben gehad. We geven daar ongeveer 2,6 miljoen euro subsidie per jaar. Ze willen er nu een half miljoen bij hebben, dus dat is 3,1 miljoen euro. We hebben er al 1,6 miljoen euro extra bijgegeven en ook nog een keer 850.000 euro geleend, in de wetenschap dat die lening nooit terug zou komen. Wij mogen ons als gemeenteraad toch wel ongerust maken over hoe het met het Parktheater gesteld is, en vooral met de mensen die er werken, want die hebben in het weekend zelf ook een brief gehad. Voorzitter: Mijnheer Gerard, u mag zich daar bestzorgen over maken en ik wil u best verklappen dat ik mij daar ook zorgen over maak, maar uw aanklacht zou gericht moeten zijn tegen de jaarrekening van het Parktheater en niet tegen die van de gemeente. Verder zeg ik dat dit college het Parktheater heeft ondersteund in het verslagjaar waar wij nu over spreken. Het college heeft daar een externe deskundige op gezet, namelijk Ernst 5 Young. Ik zeg dat wij het natuurlijke ritme volgen, want het komt vanzelf aan de orde. Het duurt lang, maar dat is nu eenmaal zo met accountancyzaken die hoor en wederhoor vragen. Wij wachten dus gewoon af en wij laten ons niet gek maken door allerlei paniekverhalen. Ik heb daar zorgen over, maar dit is geen agendapunt bij de Jaarrekening 2007. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Is de SP met mij van mening dat het verstrekken van een lening aan een technisch failliete instelling in feite en heel eind in de richting komt van
Verslagnummer xo
het verlenen van een subsidie waarbij de raad eigenlijk aan zet is, of heeft u hier een heel andere mening over? De heer Gerard: Het lijkt mij een uitstekend onderwerp waar wij het straks op basis van onderzoeksverslagen over gaan hebben. Meer heb ik er nu niet over te zeggen, want ik vind het geen punt voor de jaarrekening.
Voorzitter: De laatste keer de heer Rennenberg. De heer Rennenber : Dank u wel, voorzitter. Ja, u maakt zich er wel erg gemakkelijk van af. 130 mensen verkeren in een situatie van ongenoegen. Voorzitter: Ja, maar nu onderbreek ik u, want dat hebt u net al gezegd. Het gaat hier over de Jaarrekening 2007.
De heer Rennenber : Ja, maar het gaat ook over de jaarrekening! De heer Van Bussel zegt dat we een grijpbare reserve in onze eigen jaarrekening hadden moeten pakken, want toen wisten we het al. Dat hebben we niet gedaan. Dan kun je ook niet meer zeggen dat zaken in de toekomst goed worden opgelost.
De heer Gerard: De jaarrekening van de gemeente beschrijft de financiele handelingen van de gemeente. Punt. Voorzitter: Oke, u kunt uw betoog voortzetten.
De heer Gerard: Voorzitter, de SP heeft nog de meeste problemen (tussen aanhalingstekens) met de inhoudelijke kant van het jaarverslag, en dat geldt soms. Dit geldt met name voor de paragrafen en de thema’ s. Wij vinden dat in de invulling daarvan een duidelijke vooruitgang zit, maar we vinden het niet altijd goed genoeg. Er zijn twee categorieen. Aan de ene kant de maatschappelijke outcome van naar buiten gericht beleid, aan de andere kant het feitelijk functioneren van de organisatie op allerlei vlakken. Als het gaat om de maatschappelijke outcome van naar buiten gericht beleid, denken wij met name aan het stadsdeelgericht werken, aan wat er bij dat thema staat: wijkvernieuwing, vastgoedbeleid en daaruit volgend VTA-beleid. Wij zeggen niet dat de passages daarover slecht zijn, maar wij zouden graag meer aandacht willen voor de menselijke kant. Ik heb voorgesteld om alvast thema’s voor het jaar 2008 aan te leveren. Dit is eventjes opgeschoven tot de volgende commissie Begroting en Verantwoording. Hier heb ik een uitgebreide toelichting bij gegeven, en ik wil daar nu eigenlijk naar verwijzen. Bij het vastgoedbeleid is nog een uitvoerige, nagekomen uitleg, maar ook die beantwoordt de vraag wat de gebruikers ervan vinden niet. Komen er vrijwilligers op het VTA-beleid af? Kunnen kleine clubs die iets voor de stad willen, er feitelijk terecht? Ik zou graag meer aandacht willen voor
verslagnummer xo
dat soort inhoudelijke vragen. Daarnaast hebben wij bij de bedrijfsvoering het idee dat de intenties en het beleid niet slecht zijn, maar dat er tussen het aardse wroeten, met de voeten in de modder, en het verheven doel van een beleid af en toe enige spanning bestaat. Niet zo zeer uit onwil, maar eerder uit menselijk onvermogen. Wij willen dat volgen en spreken er verder geen harde woorden over. Afrondend, voorzitter, wij zijn tevreden tot zeer tevreden over dat waar wij niets over zeggen. Het is bijvoorbeeld voor het eerst dat wij een goed samenhangend verhaal gezien hebben over de woonservicezones. Ik heb al gezegd dat wij voor de Jaarrekening 2008 een aantal thema’s zullen aandragen. In overleg met de griffie zal dat plaatsvinden in de komende vergadering Begroting en Verantwoording. De SP heeft geen moties of amendementen. De SP stemt in met de resultaatbestemming en keurt de Jaarrekening 2007 goed. De SP is blij dat het openbaar bestuur in deze stad, na jaren van chaos met Leefbaar als grootste partij, eindelijk weer eens een keer serieus genomen wordt. Voorzitter: Dank u wel, het woord is aan de heer Jansen.
De heer Jansen: Na de bijdrage van mijn kleurrijke SP-voorganger kan ik u zeggen dat ik geen zwartboek heb. Ik heb geen witboek, zelfs geen kleurboek. Ik zal kort zijn in mijn bijdrage. Wij zijn positief gestemd over het lopende veranderingsproces rondom de planning en controlecyclus, en dat heeft alles met de jaarrekening te maken. De bevindingen van de accountant bevestigen dat ook. Er zijn wel een paar vragen naar aanleiding van het voorliggende raadsvoorstel (op pagina 3), met aansluitend het commentaar van het college op de top 3 van de accountant ten aanzien van het aanwezige verbeterpotentieel. Het eerste gaat over het versterken van het begrotingsbeheer, en dat gaat over de concretere informatie over de verbetering van begrotingsverkeer en over welke acties er in 2008 extra zijn en worden ondernomen. Het staat er vrij kleurloos. Graag zou ik hierover van de wethouder wat meer willen horen. Punt twee is een verankering van de verbetering binnen de dienst SOB. Als ik dat lees, word ik ook niet vrolijk van alles wat daar cursief staat. Wat houdt dit nu concreet in, "de voortgang van verdere uitwerking van gedaneinvesteringen permanentin beeld brengen"? Ook daar zou ik graag iets horen over de verankering van de verbeteringen, de meetbaarheid, de stuurbaarheid en de afrekenbaarheid. De opmerking die op pagina 7 van de kadernota staat over ondernemend overheidsbestuur in termen van verantwoording en afrekenbaarheid, kan hier ook als vraag worden gelezen. Voorzitter, er wordt momenteel terecht veel energie gestoken in een cultuuromslag binnen de organisatie. De centrale controlefunctie krijgt terecht meer aandacht en meer zeggenschap. Het is een taai proces, maar een ervaringswijsheid zegt: geen goed spoor zonder dwarsligger. Daarom moeten we wat ons betreft alle medewerkers in dit proces er ook daadwerkelijk bij blijven betrekken, wil het proces kunnen slagen. Daarbij kunt u op onze steun rekenen.
Verslagnummer ko
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Leenders, 0, de heer Weijs.
De heer Wei s Voorzitter, dank v wel dat ik het woord mag voeren over de behandeling van de jaarrekening van de gemeente Eindhoven en niet van de NV Stadsschouwburg. Ik denk dat het goed is om aan te geven dat we vandaag bekijken of we de rekening over de 1070 miljoen euro die verantwoord is, ook kunnen goedkeuren. De zorgen die er zijn en die door onze fractie ook best erkend worden, zijn toch een fractie van het totaal van wat er in de gemeente omgaat. Wij hechten er wel aan om dat aan het begin ook even aan te geven. De heer Van Bussel: Even de intro van mijnheer Weijs. Hij zegt dat hij het niet over de jaarrekening van een stadsschouwburg heeft. Erkent hij niet dat de zaken van de jaarrekening verband houden met een groot drama dat eraan komt? Doet hij alleen strikt juridisch? Als publiek orgaan zal hij hier wel naar moeten kijken, hij kan er niet alleen als een techneut naar kijken. Dat is mijn appel. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer Wei s: Dat doen we te zijner tijd, op de daarvoor bestemde plek. In de
commissie hebben we al aangegeven nog eens met het college door te willen praten over de verschillen die er zijn tussen de door ons vastgestelde begroting in 2006 (over het jaar 2007) en de cijfers zoals die nu in de jaarrekening voor ons liggen. We zijn tevreden dat onze suggestie om eens te kijken naar een bandbreedte waarbij de raad bij overschrijding moet worden betrokken, door de wethouder is opgepakt. Wij zien uit naar een verdere bespreking in de Commissie Begroting en Verantwoording in augustus. Bij de commissiebehandeling en ook nu weer in de raad blijkt toch dat de mutaties in de reserves in een exploitatierekening worden verantwoord, en dat roept verwarring op. We hadden dat hele gesprek over of we een tekort hebben of niet en over de vermindering van het eigen vermogen. Dit is natuurlijk toe te schrijven aan het feit dat oud werk is afgemaakt, waarvoor geld gereserveerd is dat tot ons eigen vermogen is gerekend. Dat geld is vorig jaar gewoon uitgegeven aan dingen waarvoor het bedoeld was. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Die zijn dan juist ten laste van de reserves geboekt, of daar zijn reserves aan het resultaat toegevoegd. Het zuivere exploitatieverschil is echter baten minus lasten. Dat resultaat is nog steeds negatief: 47 miljoen euro, mijnheer Weijs.
De heer Wei s: Daarover verschillen we dos van mening. Ik denk dat het goed is, en dat wil ik ook aan de wethouder vragen, om toch eens samen met de afdeling concerncontrol te kijken of het mogelijk is om die twee geldstromen, namelijk het
Verslagnummer xo
nieuwe geld dat in 2007 ontvangen is en het oude geld dat uit voorgaande jaren opgespaard was omdat het werk niet klaar was, helderder van elkaar gescheiden kunnen worden. Dan kunnen we ook beter inzicht krijgen in hoe die lopen. We zouden daar in de commissie Begroting en Verantwoording graag nog eens met u over van gedachten wisselen. Hier ligt volgens mij wel een probleem en een deel van de oorzaak van de verwarring. De kerngetallen zoals we die in de rekening zien, geven een redelijk inzicht, net als de kleuren. Toch zijn we er nog niet. Hetzelfde geldt voor de monitor die we hebben gekregen. Ook daar is een hele stap gezet, en tegelijk zijn we er nog niet en is er duidelijk nog werk te doen, ook in de komende jaren. Te vaak blijkt bijvoorbeeld ook in de jaarrekening dat er vorig jaar geen onderzoek is gedaan en dat er dus geen cijfers zijn. Leggen we wellicht de lat te hoog door dit elk jaar zo uitgebreid te willen doen, of zouden we elk tweede jaar een uitgebreid verslag moeten krijgen met alle kerngetallen en zodoende een goed inzicht in wat er wordt bereikt? De heer Van Bussel: U sprak over oud geld en nieuw geld. Hoe kunt u dat nu splitsen als we nu nog op het NRE-dividend van 2005 zitten te wachten? Waar trekt u dan toch de lijn? We rekenen er al jaren mee, maar van 2005 komt 8 miljoen euro niet binnen, in 2006 niet, in 2007 niet en in 2008 niet. We praten over 30 tot 40 miljoen euro, en u zegt hier dat u de jaarrekening prima vindt? Ik begrijp u totaal niet.
De heer Wei s: Bij het oude geld gaat het om geld dat we in 2005-2006 ontvangen hebben en dat gereserveerd is, omdat we in 2005-2006 niet toegekomen zijn aan de uitgaven die we toen hadden willen doen. Helaas is het een feit dat we nogal eens achter de feiten aanlopen en dat werk dat we graag uitgevoerd willen zien pas in het volgende jaar kan worden uitgevoerd. Dat geld wordt gereserveerd. Dat bedoel ik met oud geld. Er is een heel groot stuwmeer van oud geld, wat we bestemd hebben voor dingen in het verleden, waaraan we pas later toegekomen zijn. Ik vertrouw er ook op dat vorderingen uit het verleden door de accountant worden gecontroleerd en ook op de juiste plek in de jaarrekening zijn opgenomen. Dat hoort nu eenmaal zo. jjjjls dat niet zou zijn gebeurd, zou de accountant ons daar wel van op de hoogte hebben gesteld. De heer Van Bussel: Wat vindt u van vorderingen van 8,5 ton op de schouwburg en 2 ton op de Stichting Step? Hoe waardeert u deze vorderingen zelf? Zou ik dat eens aan u mogen vragen? De heer Wei s: Wij gaan ervan uit dat de accountant volgens onze opdracht werkt. Laten we wel wezen, de accountant wordt door ons betaald. Ik ben geen deskundige, mijnheer Van Bussel. De accountant wordt door ons ingehuurd om die controles te doen n om aan te geven of vorderingen terecht zijn of niet.
VerSlagnummer kO
De heer Van Bussel: Dat zijn dezelfde accountants die de exploitatiebegrotingen van de Effenaar, Dynamo en de Schouwburg van hun handtekening hebben voorzien. Als u die nu eens vergelijkt met de werkelijkheid, dan kunt u zich niet verschuilen achter de rug van de accountant. U moet dat zelf ook afwegen. U hebt een eigen controlerende taak. U kunt niet zeggen dat de accountant het verkeerd heeft gezien. De heer kgei s: lk ga ervan uit dat accountants professioneel omgaan met dat wat ze moeten controleren. Als dat ter discussie wordt gesteld, dan zijn we hier een heel eind heen. Voorzitter: De heer Cols. De heer Cols: Ik heb ook een vraag aan de heer Van Bussel. Hij stelt dat de accountant ook verklaringen afgeeft aan de Effenaar, aan het Parktheater et cetera. Trekt u de eed die een accountant aflegt nu in twijfel? Denkt u dat hij zijn verschillende taken niet kan scheiden?
De heer Van Bussel: Ik zeg dat ook een accountant naar besten kunne probeert te werken. Ik weet zeker dat ook een accountant fouten maakt. Dat weet ik zeker! De
bewijsstukken kan ik hier op een stapel van twee meter hoog neerleggen, met alle culturele instellingen waarbij de accountants hebben voorgerekend wat het wordt en gaat worden. Daar staan hun handtekeningen onder en er klopt helemaal niets van. Dat weet u zelf ook.
Voorzitter: Oke, de heer Weijs vervolgt zijn betoog. De heer kgei’c Dan is het volgens mij net zo met Pricewaterhouse en andere accountants. Als u de professionaliteit van de ene ter discussie stelt, waarom zouden de anderen dan wel te vertrouwen zijn? Daarom zeg ik dat we dus heel ver heen zijn als we de professionaliteit van de accountant hier ter discussie stellen. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik wil dit even rechtzetten. Ik heb niet gezegd dat de accountant niet te vertrouwen is, dat is wel een zware aantijging. Ik wil dat ook niet gezegd hebben. Professionaliteit: iedereen kan fouten maken.
Voorzitter: Voordat we allemaal beginnen te discussieren: de heer Van Bussel heeft gezegd dat de accountant mogelijkerwijs fouten gemaakt heeft, dat moet hier wel geconstateerd worden. Alle andere suggesties zijn dus niet van toepassing. De heer Weijs.
VerSlagnummer kO
rse heer Vuei’s: Hetzelfde kan bij andere accountants ook gebeuren, in zoverre heb je dus geen garantie. Het gaat nu even over de verslaglegging van de resultaten, zoals die in de Stadsmonitor tot ons zijn gekomen en zoals die voor een deel ook verwerkt zijn in de jaarrekening, met alle criteria en indicatoren die daarbij gebruikt worden en ook nogal eens ontbreken. De VVD stelt voor om de Stadsmonitor tot een jaarlijkse uitgave te maken. Wij zijn er nog niet zo van overtuigd dat dit nu al besloten moet worden, omdat de Stadsmonitor ook niet altijd alles dekt en nog niet geheel uitontwikkeld is. Wij zouden in de commissie Begroting en Verantwoording daarom van de wethouder graag een overzichtje van de voors en tegens krijgen; voors en tegens om de Stadsmonitor en de daaraan gerelateerde indicatoren in de jaarrekening jaarlijks dan wel tweejaarlijks uit te brengen, en een overzicht van de kosten die met het een of het ander gemoeid zijn.
Nog even een heel praktisch puntje. De wethouder heeft in het kader van de jaarrekening toegezegd om eens te kijken naar de vraag over het zwembad en de cijfers rondom het zwembad, om te zien waar we in 2015 met deze investering van maatschappelijk nut willen zijn. Het is uiteindelijk een waardevol instrument. Wij hebben nu de indruk dat we met wat lapwerk proberen het voor de komende jaren een beetje op het goede spoor te houden. Zo lijkt de motie van de PvdA met betrekking tot de daluren die er ligt op korte termijn soelaas te bieden, maar de vraag is opnieuw of je daar op lange termijn mee uit de voeten kunt. Vandaar dat wij het plezierig vinden dat we nog eens een doorkijkje zullen krijgen: waar willen we in 2015 zijn met deze grote instelling van maatschappelijk nut. Tenslotte: als we de jaarrekening van 2000 met de huidige vergelijken, dan valt op hoeveel er verbeterd is. Dat mag ook best eens gezegd worden met een woord van waardering voor het college en het ambtelijk apparaat. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, ik was eigenlijk van plan om te blijven zitten en mijn verhaal heel kort te houden, maar de vorige sprekers nopen mij tot een reactie, dus ik zal toch maar hier gaan staan. Vooraf zou ik graag een opmerking willen maken. De heer Van Bussel refereerde terecht aan mijn oproep in de commissievergadering om de communicatie tussen college en raad open en constructief te houden. Ik heb daar toen uitdrukkelijk bij gezet dat dit van beide kanten moet komen. Op dit moment constateren wij dat de samenstellers van het zogenaamde zwartboek handelen op een manier die men het college zelf herhaaldelijk verwijt. Zaken komen eerst in de krant, vervolgens krijgt het college een exemplaar en de raad wordt gepasseerd. De pot verwijt de ketel, zou ik zeggen. Voorzitter: De heer Van Bussel.
Verslagnummer xo
De heer Van Bussel: Voorzitter, we hebben het hier over dat gouden boek met die vele miljoenen. Daar moet u over spreken. We hebben het hier helemaal niet over een of ander zwartboek. Daarover kunnen we na het reces praten, als u dat wilt. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Van Bussel, ik constateer dat u een stuk in de krant hebt geschreven met een bedoeling daarbij. U hebt het college op dat moment niet ingelicht en u hebt de raad alsnog gepasseerd. Dat is nu precies een werkwijze, mijnheer Van Bussel, die u het college herhaaldelijk verwijt. Ik zeg dat, als wij de communicatie tussen raad en college open willen houden, dit van twee kanten moet komen. Daarbij wil ik het voorlopig laten. Ik kom even kort terug op de jaarrekening. De Partij van de Arbeid is daar snel klaar mee. Voorzitter, wij hebben niet de behoefte om de commissievergadering te herhalen. Wij hebben het idee dat het college afdoende op onze opmerkingen in de commissievergadering gereageerd heeft. Voor ons is dit dan ook reden om op dit moment in te stemmen met het jaarverslag en met de jaarrekening. Wij hebben destijds vraagtekens gezet bij de resultaten van de maatschappelijke opvang en de consequenties daarvan voor de nieuwe plannen. Dat komt ongetwijfeld in de komende commissieronde terug. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Ja, mevrouw Van den Biggelaar, niet iedere politieke partij beschikt over voldoende financiele capaciteit om zaken te laten controleren. Zegt u nu gewoon dat u de jaarrekening goedkeurt omdat alles wat erin staat goed is? Is dat door u ook gecontroleerd? Hebt u daar onderzoek naar gedaan? Bent u er ook achter gekomen dat er 100.000 euro aan rente betaald is op een lening van 38 miljoen euro bij de bank? Is dat bij u ook ter sprake gekomen of kijkt u daar niet naar?
Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Rennenberg, ik zou willen aansluiten bij wat de heer Weijs daarnet tegen de heer Van Bussel gezegd heeft. Ik zit hier niet in de raad als een boekhouder die alle cijfers nagaat. Wij moeten kunnen afgaan op wat een accountant ons presenteert. Ik zit hier als politicus in de raad om het college te controleren en niet om de accountant te controleren. Daarbij wil ik het voor dit moment laten. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : U hebt de accountant in de commissievergadering toch horen zeggen, en mijnheer Van Bussel haalde dat al aan, dat als hij zijn rapport een
verslagnummer xo
maand later had gemaakt, dat heel veel had kunnen schelen. Er zit ergens dus toch een grote afwijking te koekeloeren, die op het moment van het samenstellen van de jaarrekening niet bekend is, maar nu wel. Daar moet dan rekening mee gehouden worden. Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Rennenberg, mijn oma zei altijd: "As en wolk, da’s schoon volk". Het is altijd gemakkelijk om achteraf te reageren. De heer Rennenber : Mijn moeder had Voorzitter: Mijnheer Rennenberg, we gaan niet door elkaar heen praten. U stelt een vraag, u krijgt een antwoord en daar luisteren we gewoon naar. De heer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ja, mevrouw Van den Biggelaar, die jaarrekening met al die reserves is in feite de totale situatie van waaruit wij moeten prognosticeren. We zitten altijd met een verborgen jaar. Dadelijk praten we over 2009, nu over 2007. Ik hoop dat u erkent dat we dat wel moeten meenemen in ons vervolg, want anders zitten we zelf op drijfzand. Bent u het daarmee eens? Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Mijnheer Van Bussel, ik kan er niets aan doen dat een boekjaar van 1 januari tot 1 januari loopt. Daar gaat het jaarverslag gewoon over. Wij kunnen met zijn allen wel voor boekhouder willen spelen en hier tot op 2 cijfers achter de komma het werk van een accountant over gaan doen, maar daar hebben we nu juist een accountant voor! Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Nog even, voorzitter. Er is hier duidelijk gezegd dat de accountant de jaarrekening op enig moment uitbrengt. Hij is verplicht om alles wat tussen 31 december en het uitbrengen van de jaarrekening, de risico’s die er zijn, aan ons over te brengen. Over de waardering van de vorderingen mogen wij zelf ook een beoordeling doen.
Voorzitter: Uw punt is duidelijk. Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik blijf er volgens mij bij dat ik een andere taakopvatting heb van het raadslidmaatschap en de accountancy. Daar worden wij het volgens mij niet over eens. Voorzitter: De heer Gerard.
Verslagnummer xo
De heer Gerard: Even ter ondersteuning van mevrouw Van den Biggelaar... Voorzitter: Nee, dit is een interruptie, dus het is niet de bedoeling dat u allerlei betogen gaat houden.
Mevrouw Van den Bi elaar: 0, dank u wel, mijnheer Gerard. Voorzitter: Dan is nu toch het woord aan mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Wij hebben tijdens de commissievergadering opmerkingen gemaakt over de jaarrekening en over de terugloop van het aantal bezoekers van de Eindhovense sportvoorzieningen. Bij de kadernota zullen wij een motie indienen om te proberen om daar verandering in aan te brengen. Ik zou een algemene opmerking willen maken bij de jaarrekening. Een overschot op de jaarrekening zegt op zich niet alles. Waarom zijn er middelen over? Konden we met minder geld toe of zijn er middelen blijven liggen? Zijn de beoogde resultaten met minder middelen behaald of zijn de resultaten niet behaald? Is er domweg verkeerd begroot? Dit kan allemaal. Uit de wijze waarop verslag wordt gedaan, zijn de antwoorden op deze vragen niet altijd goed af te leiden. Volgens mij heeft de heer Gerard daar ook iets over gezegd. Wij zouden met het college willen zoeken naar een manier waarop we daarin verbetering aan zouden kunnen brengen, zodat de resultaten van het beleid zo concreet mogelijk worden. Dan kun je ook zien wat ingezet beleid in de stad ook werkelijk teweeggebracht heeft en of het beantwoord heeft aan de doelstellingen die we daarmee beoogden. Voorzitter, ik was van plan om op een later moment vandaag een opmerking te maken bij de motie over het Parktheater, maar aangezien die nu blijkbaar is ingediend, ga ik in mijn papieren even zoeken waar ik die opmerkingen had staan en doe ik dat nu maar. Ik had daar zelfs bijgezet: ’voorzitter, hoe gek kan het worden?’ Op de valreep komt er zelfs een motie van afkeuring inzake het Parktheater. "Op de valreep", dat heeft te maken met een opmerking die ik straks zal maken over de manier en het tijdstip waarop wij een hoos aan moties ontvangen hebben. Wat betreft de inhoud van de motie: eerlijk gezegd snappen wij er even helemaal niets meer van. Een aantal indieners dringt terecht aan op informatie over de financiele stand van zaken bij het Parktheater. Een situatie waarover ook onze fractie zorgen heeft. Blijkbaar zijn de indieners echter niet werkelijk geinteresseerd in het onderzoek naar de financiele situatie, want, gezien de mening die in motie 50 ligt, kennen zij de uitkomst al en weten ze al bij wie ze de zwartepiet moeten neerleggen, namelijk bij de subsidieverstrekkers en bij de aandeelhouders. Voorzitter: De heer Rennenberg.
verslagnummer xo
De heer Rennenber : Mevrouw Van den Biggelaar, misschien is dit te moeilijk voor u, maar toch gemakkelijk te begrijpen.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voor mij is niet gauw iets te moeilijk, mijnheer Rennenberg. De heer Rennenber : Tijdens de Algemene Beschouwingen heb ik aangegeven wat er allemaal ontbrak. Toen heb ik ook gezegd dat het Parktheater failliet is en dat de stekker er maar uitgetrokken moet worden. Als je het financieel jaarverslag van het Parktheater leest, dan hoeft er voor mij geen onderzoek meer te komen. Dat onderzoek is duidelijk door de accountant gedaan. Het resultaat is een negatief kapitaal. Het resultaat is 5,6 miljoen schuld aan de warme bakker, de keurslager enzovoort. Wij moeten hier wel onze verantwoordelijkheid nemen, want wij zijn de grootste subsidiegevers. U zegt dat we het onderzoek moeten afwachten, terwijl het al duidelijk is wat er met het Parktheater aan de hand is. Wij als grootste subsidiegever hebben een verantwoordelijkheid ten opzichte van het personeel, vind ik. Het is onze stadsschouwburg. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik ben begonnen met te zeggen dat ik de zorgen over de schouwburg deel, dus probeer mij nu niet wijs te maken dat u de enige bent die zorgen heeft over de schouwburg en over het personeel; die delen wij allemaal. Het gaat er voor mij om dat u op dit moment een motie van afkeuring indient en dat u nu al weet bij wie de zwartepiet moet worden neergelegd, namelijk bij de subsidieverstrekkers en bij de aandeelhouders. Dat staat voor mij nog helemaal niet vast. Wij willen dus gewoon het onderzoek afwachten, dan kijken waar de oorzaken liggen en pas daarna kun je daarover een oordeel hebbe. Op dit moment hebben wij dus totaal geen behoefte aan deze motie en is het nog helemaal niet duidelijk waar of bij wie de zwartepiet moet komen te liggen. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik hoop dat mevrouw Van den Biggelaar zich niet alleen zorgen maakt over de situatie bij de stadsschouwburg, maar ook over de informatievoorziening bij dit dossier. Deze was niet adequaat. In februari is hierover al een brief van de VVD uitgegaan en ik hoop dat ze die zorgen ook deelt. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik denk dat u terecht vraagt om de uitkomsten van dit onderzoek. Die vragen zijn ook al verschillende keren aan de wethouder gesteld en volgens mij heeft de wethouder daar antwoord op gegeven.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Schut.
De heer Schut: Dank u wel, voorzitter. Een compliment aan het ambtelijk apparaat is op zijn plaats. Het gebruik van de kleurenblokjes in het conceptverslag werkt verhelderend en dat is wat mijn fractie betreft een echte verbetering. Wel stellen we vast dat dit gebruik niet consequent is. Groen betekent voor ons dat iets in 2007 is gerealiseerd, en niet dat we het in de loop van 2008 zullen afronden. Dat kom je zo een paar keer tegen. We zijn wel blij met de toezegging van het college dat er een eenduidige richtlijn voor het gebruik van deze kleurtjes zal komen, om deze in de toekomst consequenter te kunnen gaan toepassen. Als we nu zien dat bijvoorbeeld de ProTour als succes groen is gekleurd, dan geeft dat voldoende aan wat ik bedoel. In het verleden zijn vaak veranderingen doorgevoerd in de berichtgeving over doelstellingen en prestaties. Dat was verwarrend en wij konden het niet altijd vergelijken. De Stadsmonitor is nieuw en die bevalt ons. We zouden deze als een soort nulmeting kunnen zien, maar dan moeten we hem wel jaarlijks ontvangen, om de lijn, de planning en de realisatie te kunnen beoordelen. Voorzitter, ik had hierover een motie. Die zit echter in het hele pakket dat straks komt, dus ik laat hem gewoon in de tweede vergadering doorgaan, als dat mag.
Wij vinden in de jaarrekening niets over Brainport. Op bladzijde 189 staat bij Brainport slechts een verwijzing naar het bestuurlijk programma, maar waar vinden we dat programma? Een zo belangrijk programma als Brainport verdient beter. Een duidelijke berichtgeving over de investeringen en programmaonderdelen in een eigen hoofdstuk is op zijn plaats en biedt ons de mogelijkheid om het succes vast te stellen. Ook in de kadernota is Brainport slechts genoemd in het kader van de Ruimtelijke Agenda Brainport/Bereikbaarheid. Dit moet anders en ik ben ook blij dat u toegezegd hebt dat Brainport in de komende begroting als extra programmaonderdeel, namelijk 9.2, zal worden uitgewerkt. Het onderzoek naar de problemen bij het Parktheater van Ernst 5 Young loopt nog en zal nog langer duren dan wij dachten. Is hier al iets nieuws te melden en hebt u al inzicht in de extra financiele middelen die straks gevraagd zullen worden? Dit punt is vandaag al voldoende aan de orde geweest, denk ik. Wij verzoeken het college met klem zich tot het uiterste in te spannen om te zorgen dat het Parktheater kan blijven functioneren. NRE: de situatie blijft voor ons onduidelijk. Wij hadden voor de behandeling van de kadernota graag een duidelijk beeld gehad. Dat is niet gelukt, maar daar komen we straks bij de behandeling van de kadernota op terug. Volgens onze informatie start het ministerie van VROM dit jaar nog met het project Gezond in de buurt. Dan hebben we het dus over de prachtwijken. De steden die meedoen zijn al in 2007 bekend gemaakt. Wij hebben gezocht bij Zorg en Welzijn op bladzijde 99 en ook in
Verslagnummer xo
de kadernota, maar helaas niets gevonden. Doen wij nu mee of doen wij niet mee? Wat zijn de consequenties voor de gemeente en voor de wijkbewoners?
Wonen: we lopen al jaren achter bij het woningbouwprogramma. De realisatie is zowel in 2005 als in 2006 als in 2007 niet gehaald en we hebben in totaal bijna 2.000 woningen te weinig. Het programma Wonen boven winkels is nog niet eens van de grond gekomen. Wij hopen dat u hier snel mee begint, mede om de leefbaarheid in de binnenstad te vergroten. Op bladzijde 109 gaat het over het Implementatieproces Trajecten lnburgering: 750 gepland, 327 gehaald, dat is nog niet de helft. Hoe denkt het college de hier genoemde vertragende factoren weg te nemen binnen of met behulp van het Deltaplan lnburgering? Heeft u ook voldoende mensen voor dit karwei en hoe kunnen wij dit terugvinden in de ka d e r n ota?
Het burgerjaarverslag: de VVD-fractie vindt het goed om in het burgerjaarverslag te lezen dat de gemeente dienstverlening hoog in het vaandel heeft staan. Van verschillende kanten wordt immers bevestigd dat burgers vinden dat de overheid hen serieuzer moet nemen. In een recente evaluatie van alle klachten die in 2007
bij de nationale Ombudsman binnenkwamen, bleek weer dat burgers niet alleen snel en persoonlijk behandeld willen worden, maar ook serieus en fatsoenlijk, ofwel, onze inwoners willen ook op een behoorlijke wijze begrijpen wat de gemeente Eindhoven beslist. Snel reageren op klachten is dus niet afdoende. Ik dank u wel. Voorzitter: Ik dank u wel. Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de raad. We gaan zo schorsen, maar voordat we dat gaan doen wil ik u even meenemen in de orde. De volgende moties ÃćâĆňâĂİ dat kunt u even meeschrijven-
maken deel uit van de beraadslagingen op dit moment: de motie op stuk nr. 20 (ja, het is geen bingo he!),40,44,45,48,49,50,63,65 en 66. Dit zijn dus de moties die nu deel uitmaken van de beraadslagingen over de jaarrekening. Het kan zijn dat in de tweede termijn, naar aanleiding van de beantwoording van het college, alsnog moties ingediend worden, en die zullen dan dadelijk ook bij de besprekingen betrokken worden. Heeft u nu een motie gemist waarvan u toch de indruk had dat deze ingediend had moeten worden, dan hebt u daar in de tweede termijn de gelegenheid toe. Ik zie dat de heer Van Merrienboer hierover een punt van orde heeft. De heer Van Merrienboer: Ik had een vraag en ik kijk naar de heer Van Bussel. Motie 28 heb ik nog niet gezien.
Voorzitter: Maakt motie 28 deel uit van de behandeling van de jaarrekening?
Verslagnummer xo
De heer Van Bussel: Nee, dat is een commissiemededeling geweest. Ik heb dat verbaal aangegeven, mijn teleurstelling over het terrein dat wij hebben laten schieten. Misschien krijg ik er een reactie op. Voorzitter: Het is duidelijk, het maakt geen deel uit van de beraadslagingen. Dit is het lijstje zoals het nu voor ons ligt. Ja? Ik schors de vergadering tot 17.00 uur, nee, tot 16.45 uur. (Schorsing]
Eerste termijn college Voorzitter: Ik wil de raadsleden verzoeken hun plaatsen in te nemen. Ik heropen de vergadering. Aan het woord is wethouder Don.
De heer Don: Geachte raadsleden, even een belangrijk moment: de afsluiting van het jaar 2007. U heeft van ons de jaarrekening ontvangen. U heeft de stadsmonitor ontvangen. Dat is een nieuw product waarin wij toch een poging hebben gedaan om de toestand van de stad op een hoog abstractieniveau aan te geven. Tevens heeft u van ons de tussenbalans ontvangen. Dit betreft de verantwoording over onze bestuurlijke programma’s en de stand van zaken op dit moment.
Dames en heren, we hebben geen polonaise gelopen - laat dat even duidelijk zijnen dames en heren, wij lachen regelmatig. Dat heeft te maken met het feit dat we toch wel lol in ons werk hebben en zeker om dat met zijn vijven te doen. Wij hebben een aantal zaken naar boven gehaald, waarvan wij vinden dat dat goed gaat. Dat mogen wij en dat een aantal van u vindt dat een aantal zaken niet goed gaat, is ook uw taak. Dat laat onverlet dat we blij zijn met een aantal resultaten die we hebben bereikt. We zijn ook kritisch op een aantal zaken die we niet hebben gerealiseerd en die we nog moeten realiseren. Ons enthousiasme kunt u ons niet verwijten. Ons idealisme ook niet. U kunt wel verwijten daar waar soms fouten worden gemaakt en de zaken soms niet goed lopen. U kunt er ook vanuit gaan dat we vanuit ons enthousiasme, met idealisme, maar soms ook uit plichtsbesef, proberen de zaken op te pakken en tot het goede te keren. Dames en heren, de jaarrekening geeft wat mij betreft, en ook wat betreft de accountant, gewoon een toets van de rechtmatigheid en getrouwheid van de cijfers. Dat we een aantal problemen hebben op dit moment - en ik bedoel nu de NRE en het Parktheater ÃćâĆňâĂİ dat moge duidelijk zijn. U hebt u daar eerder over
geinformeerd en als we even inzoomen op de NRE, dan kan ik u nog steeds niet vertellen wat de stand van zaken is. Ik kan alleen maar indicatief aangeven hoe het eruit gaat zien en vervolgens zult u volgende week daar wat scenario’s van mij voor krijgen.
verslagnummer xo
Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik wil het even hebben over die bestuurlijke rechtmatigheid. U bent wel met mij eens, denk ik, dat er in het grensvlak van die rechtmatigheid een aantal zaken is waar bevoegdheden liggen en waar inzicht verschaft wordt voor huurdoorberekening in relatie tot subsidie. We moeten dat inzicht hebben om te kunnen zeggen: dit was rechtmatig. Begrijpt u de kritiek die ik in de commissie daarover heb geuit?
Voorzitter: De wethouder. De heer Don: Ik ga niet tornen aan de rechtmatigheidtoets van de account. Ik huur juist die accountant in om een rechtmatigheidtoets af te geven. Als u vragen heeft over een aantal aspecten daarvan, bijvoorbeeld over huurdoorberekening en subsidies in relatie tot het Parktheater, wil ik daar graag met u over van gedachten wisselen. De accountant heeft een rechtmatigheidtoets gehouden en wat mij betreft is deze gewoon leidend. Als u dat in twijfel trekt moet u dat maar doen, maar u als raad heeft de accountant ook ingehuurd. Ga dan de discussie met de accountant aan en niet met mij. De heer Van Bussel: Voorzitter, in het rekenkamerrapport wordt duidelijk het een en ander over rechtmatigheid gezegd. Dit moet anders, want dit zit niet goed. We hebben nu voor het eerst te maken met het rapport van de rekenkamer. U moet daar notitie van nemen om te kunnen zeggen of we al dan niet verkeerd zitten met die rechtmatigheid. Dat was de opmerking. De heer Don: U zoomt nu in op een detail, waar ik nogmaals graag met u in de commissie over zou willen spreken, want op het moment dat ik een detail heb beantwoord, krijg ik weer een ander detail voor mijn kiezen. Ik ben dan een hele avond over details aan het praten. Het gaat mij om het algemene beeld en daar heb ik u een antwoord op gegeven. Als u daar ontevreden over bent wil ik nog wel een aantal details met u bespreken in de commissie, ook in het kader van het rekenkameronderzoek. Ik wil dit even los zien van de Jaarrekening 2007.
Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenber : Ja, mijnheer Van Bussel haalde het eigenlijk al aan. Ik doel zelf ook meer op het rapport van Twynstra Gudde. Zij geven bij iedere instelling aan wat er fout is. Daar is in de jaarrekening van 2007 geen rekening mee gehouden. De heer Don: Nu spreekt u over de nota Verbonden Partijen. Die had ik graag met u willen bespreken en dan over de kaders van de nota en niet zozeer over de
Verslagnummer xo
individuele relatie met de instellingen. Daarin zult u lezen dat ÃćâĆňâĂİ en dan laat ik me toch weer verleiden om er iets over te zeggen ÃćâĆňâĂİ wij een eerste proeve hebben
gedaan om de relaties naar de verbonden partijen beter in zicht te krijgen. Ik ben het helemaal met u eens dat daar wat te leren valt.
Ik wil die nota Verbonden Partijen en die eerste proeve niet in relatie brengen met de jaarrekening. Ik wil eigenlijk het verhaal over de jaarrekening hiermee afsluiten en inzoomen op een aantal losse vragen die nog zijn gesteld. Vervolgens wil ik met u ook nog eventjes langs de moties lopen. Een aantal punten dat u heeft opgemerkt komt ook weer terug bij de moties, dus zal ik ze daarna bespreken. Er zijn wat opinies gegeven, waar ik verder niet op in wil gaan. De eerste concrete vraag is gesteld door mijnheer Jansen. U heeft een vraag gesteld over de versterking van het begrotingsbeheer. Ik wil u terug verwijzen naar de commissie Begroting en Verantwoording en daar zal ik u van verdere antwoorden voorzien. Ik kan u in detail allerlei dingen vertellen betreffende de verbetering van de DSOB en de acties die wij daarin ondernomen hebben, maar misschien is het handig om u een keer schriftelijk te informeren over de stand van zaken en welke acties we ondernemen. We begeven ons in ieder geval op drie gebieden: projectenbeheer, de controle en het grondbedrijf. Daarin zijn hele concrete stappen en acties ondernomen. Ik kom nu bij mijnheer Weijs. Hij had een vraag gesteld over het benutten van de reserves in relatie tot de exploitatiebegroting. Hij wil daar in de commissie Begroting en Verantwoording over spreken. Dat zeg ik u toe. Ik zal zorgen dat die
wordt geagendeerd in de eerstvolgende commissievergadering. Vervolgens heeft u aangegeven de voor- en nadelen te bekijken van de stadsmonitor. Ik heb voor mezelf nog niet goed in beeld wat voor consequenties het heeft als we om het jaar een stadsmonitor zouden moeten houden. Dat is wel de motie van de VVD en misschien is mijn verzoek om die motie uit te stellen, totdat we dat in de commissie hebben besproken en kunnen we mogelijk op een later moment die motie indienen. Ik wil het graag even voor u inzichtelijk maken. Ik heb nog geen scherp beeld van de consequenties die dat heeft qua werktijd en energie. Als u daarmee akkoord zou gaan, zou ik dat ook graag in die commissie bespreken. Dan is er een vraag gesteld voor mevrouw Van den Biggelaar. Het inzichtelijk maken van de reden van de onderuitputting. Heb ik het niet goed, mevrouw Van den Biggelaar? Volgens mij vertelde u wat over op het moment dat wij een aantal zaken niet gerealiseerd hebben...Dan heb ik het misschien anders, vanuit de
verslagnummer xo
financiele kant, voor mezelf opgeschreven. Ik denk dat het goed is om te kijken waarom we onze doelen niet behalen en daar een reden voor aan te geven. Dat heeft u gevraagd en ik kan me voorstellen dat we het volgend jaar in de jaarrekening mee zullen nemen om het in ieder geval beter op die manier te kunnen verantwoorden. Mijnheer Schut, ik bedank u dat u het overzicht in de jaarrekening goed kunt gebruiken. U heeft gevraagd om eenduidige richtlijnen van de kleuren, zodat u goed kunt zien dat rood inderdaad rood is en groen ook groen. Ik zal er voor volgend jaar voor zorgen. U had een vraag over de NRE, maar die komt terug in de motie dadelijk bij de kadernota. U heeft gesproken over Deltaplan lnburgering. In de commissie hebben we daar al over gesproken bij de aanpassing van de verordening. Toen hebben we al geconstateerd dat ÃćâĆňâĂİ en dat staat ook in de jaarrekening ÃćâĆňâĂİ een hoeveelheid inburgeringstrajecten vorig jaar achter gebleven is.
Daar heb ik ook een verklaring voor gegeven. Ik heb ook toen in de commissie aangekondigd dat we dat jaar er alles op in zullen zetten om die 1050 inburgeringstrajecten te realiseren. Tot nu toe zitten we goed op het spoor. U vraagt zich af waarom dat niet in de kadernota staat. Ik zie dit als vast beleid. Ik heb vorig jaar aangekondigd dat we met de inburgeringstrajecten aan de slag zouden gaan. Die lijn zetten wij door. Het is aan mij de taak om ook die 1050 te behalen. Zou het nieuw beleid zijn, dan had het in de kadernota moeten staan. Voorzitter: Oke, de heer Van Bussel. De heer Van Bussel: Is de wethouder het met mij en alle lokale partijen eens dat we ten aanzien van de stand van zaken van dit moment toch een totaal andere positie hebben ten opzichte van 31 december, zoals de jaarrekening dat aangeeft. Wij hebben een heractualisatie hard nodig om binnenkort de kadernota aan te gaan, zodat we kunnen kijken waar we aan toe zijn. Bent u bereid die actualisatie direct na het reces te geven?
Voorzitter: De wethouder.
De heer Don: De grootste financiele consequenties, waar we nu tegenaan kunnen lopen, komen voort uit de NRE. Dat betekent dat ik nog geen inzicht heb wat voor consequenties dat voor volgend jaar heeft. Ik spreek dan over 2009. Mogelijk dat er ook consequenties zijn voor dit begrotingsjaar. Het is mijn taak om ook voor dit jaar een oplossing te vinden en u daarover te informeren. Het lastige is dat ik pas de consequenties voor dit jaar inzichtelijk kan maken als de toezichthouder, de DTE, uiteindelijk bepaald heeft welke tarieven er gebruikt mogen worden. Het gebruik van de tarieven bepaalt ook de hoogte van de tarieven, de waarde van de onderneming en uiteindelijk de uittrekking van het dividend, ook voor dit jaar.
verslagnummer xo
Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Bussel: U mag natuurlijk niet bagatelliseren. Voor wat betreft de schouwburg zijn we toch ook al gauw 3 miljoen kwijt. U kunt wel zeggen dat is niet onze zaak. De dividenden van onder andere 2005 zijn niet binnenkomen. We praten over 40 tot 70 miljoen.
Voorzitter: Mijnheer Van Bussel, uw vraag was in eerste instantie of u onmiddellijk na de zomer nader inzicht kon krijgen met betrekking tot de bijgestelde cijfers. Daar kan de wethouder antwoord op geven. De heer Don: Mijnheer Van Bussel, op dit moment is mijn zwaarste dossier het NREdossier. Ik ben twee weken geleden naar Londen gevlogen om de vinger aan de pols te houden bij onze Engelse partners. Ik zit er stevig bovenop. Ik kan op dit moment geen duidelijk overzicht geven en daar waar ik het kan, zal ik het doen.
Voorzitter: Maar de vraag was of u onmiddellijk na de zomer inzicht kan geven. De heer Van Bussel: Voorzitter, u snapt mijn bedoeling? We zitten hier over een paar uur met wensenlijstjes.
Voorzitter: Ik begrijp het en dat moet eventueel bijgesteld worden. De vraag is of u in staat bent om na de zomer eventueel een bijgesteld kader aan de raad te
overleggen. De heer Don: Wanneer de consequenties inzichtelijk zijn, moet ik twee dingen doen. Een aanpassing van de begroting voor dit jaar en een fatsoenlijke begroting voor 2009 neerleggen. Wanneer er een stevige aanpassing in de begroting komt van dit jaar, is het vanzelfsprekend dat ik u hierover informeer en u mogelijk ook in de besluitvorming zal betrekken. Daar hoeft u zich niet ongerust over te maken. Voorzitter: Eerst even het antwoord. Dan hebben we een totaalbeeld.
De heer Don: Vervolgens wanneer de financiele consequenties inzichtelijk zijn voor volgend jaar dan heb ik nu nog de tijd om die mee te nemen in de begroting voor 2009. Voorzitter: Kunt u de raad enig inzicht geven op welk moment u tot nadere orde kunt komen?
Verslagnummer xo
De heer Don: Dat is het lastige. Ik ben voor een groot gedeelte afhankelijk van wat de toezichthouder gaat bepalen. Ik zoom toch maar even in op het NRE-dossier. U kijkt ook naar het Parktheater. De heer Van Bussel: Vindt u het zinvol om over een paar uur...
Voorzitter: Wacht u even. Ik wil eerst even deze vraag opgehelderd hebben en dan mag u daarna. De heer Van Bussel: Vindt de wethouder het zinvol dat wij over een paar uur gaan praten over verlangens en begrotingen, terwijl hij zegt dat er een bijgestelde begroting aankomt. Dat gaat niet over miljoenen, maar misschien wel over tientallen miljoenen. Is het zinvol om dadelijk dat debat aan te gaan. Dat is mijn vraag. Voorzitter: Dit is bijna een punt van orde. Ja bijna, zeg ik, want dit punt dient zich pas aan op het moment dat de wethouder daar een bepaald antwoord op geeft. De
wethouder. De heer Don: Dat is zinvol.
Voorzitter: Oke, dan is het geen punt van orde. De heer Rennenberg.
Mevrouw Schreurs: Ik heb een ordevoorstel! Voorzitter: Dan bent u eerst.
Mevrouw Schreurs: Dit heeft te maken met de kadernota en daar zijn wij hier niet mee bezig.
Voorzitter: Nou in zoverre wel, omdat de wethouder verantwoording aflegt over de jaarrekening. Een aantal raadsleden heeft twijfels over de materialiteit van de jaarrekening. Dit kan effect hebben op de kaders waarbinnen de kadernota tot stand kan komen. Dat is aan het oordeel van de raad en dat is de exercitie die op dit moment gemaakt wordt. Ik vind dat het in dat opzicht wel thuishoort bij de kadernota. Als dit een punt van orde was, is het hiermee gepasseerd wat mij betreft. Mevrouw Schreurs: Volgens mij is dat niet de juiste redenering. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Ik wil even doorgaan op de vraag van mijnheer Van Bussel over de dividenden. Wij weten dat 2005 en 2006 niets heeft uitgekeerd, omdat de
verslagnummer xo
raad van commissarissen daar geen toestemming voor heeft gegeven. Daar heb ik een brief over gekregen. Is dat juist of onjuist? Voorzitter: De wethouder.
De heer Don: We hebben in 2005 en 2006 regulier dividend uitgekeerd gekregen van de NRE. Wat er nu nog op een parkeerrekening staat, die onder de verantwoordelijkheid valt van de aandeelhouders, is een bedrag van ongeveer 23 miljoen, waarvan 16 miljoen in onze begroting van dit jaar staat opgenomen. Dat bedrag is destijds gereserveerd in afwachting van het toetreden van de Australiers. De Macquarie Bank. Zij zijn niet toegetreden en daarmee is het bedrag niet uitgekeerd aan de Macquarie Bank en komt ten goede aan de gemeente. Dat bedrag staat gereserveerd. We kunnen dat op elk moment binnenhalen als we dat zouden willen. De heer Rennenber : Volgens mijn informatie is er in 2005 en 2006 niet uitgekeerd en vorige week heb ik nog gevraagd wanneer dit wel zou gebeuren. Dit zou in 2007 het geval zijn, maar het is nu nog niet binnen. Voorzitter: U zult het moeten doen met het antwoord van de wethouder. De heer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, ik wilde even terugkomen op de beantwoording van de wethouder. Ik ben het met D66 eens dat wanneer het hele NRE-verhaal straks aan de orde komt, dat redelijk veel is. Over het implementatieproces zegt u dat u gerustgesteld bent en dat u denkt dat het allemaal goed gaat lopen. Ik vroeg u of u voldoende mensen heeft om dit te doen. Heeft u nu meer mensen of wat is de reden dat u zo positief bent.
De heer Don: Wat vorig jaar het probleem was rondom de inburgeringstrajecten had niet zozeer te maken met de menselijke capaciteit, maar met de spelregels, vastgesteld door het rijk, die bepaalden aan wie de inburgeringstrajecten moesten worden toegekend. Die spelregels zijn veranderd. Uw fractie is daarover geinformeerd. Wij hebben nu veel meer ruimte om mensen een inburgeringstraject toe te wijzen. We kunnen een bredere keus maken. We hebben voldoende inzet van ambtenaren om dat te kunnen realiseren. Bij de uitvoeringscapaciteit, die velen malen belangrijker is dan de capaciteit bij de ambtenaren, hebben we aantal aanbestedingstrajecten gehad. Die hebben begin dit jaar een maand stil gelegen in verband met een kort geding, dat wij gewonnen hebben. Alle aanbestedingstrajecten lopen op dit moment en ik krijg signalen dat we goed op het spoor zitten. Voorzitter: Oke, dank u wel. De heer Van Bussel.
Verslagnummer xo
De heer Van Bussel: Ik heb nog een vraag. Ik wil graag dat we hier de feiten neerleggen. De wethouder heeft gezegd dat we het dividend van die twee jaar van 17 miljoen van de parkeerrekening kunnen halen. Uit de berichten die ik zwart op wit van het ambtelijk apparaat heb, heb ik begrepen dat er nog geen aandeelhoudersbesluit is genomen over de dividenduitkering van 2005 van 8 miljoen.
Voorzitter: Dit is een herhaling van de vraag van de heer Rennenberg. De heer Van Bussel: De wethouder zegt dus dat het absoluut niet waar is. Ik wil het
hem duidelijk zeggen. Voorzitter: Hier geldt het antwoord van de wethouder. De wethouder. De heer Don: Ik weet niet welke informatie u daarover heeft. Wij hebben in 2005 en 2006 regulier dividend uit de NRE betrokken. We hebben nog geld op een parkeerrekening staan en dat is het antwoord dat ik net gegeven heb. Ik herken het bedrag waar u het over heeft niet. Als u een concreet antwoord wilt, dan zou ik die informatie even moeten zien.
Voorzitter: Wij wachten de tweede termijn op dit punt af. De heer Schut: Ik heb die informatie zwart op wit staan. Ik zal u die geven en dan kunt u dit gewoon uitzoeken.
Voorzitter: Mevrouw Mittendorff. De heer Don: Neem me niet kwalijk, maar ik moet nog even de moties langs lopen. Het zijn er maar vier. Motie 40, vermindering inhuur externe diensten. Deze motie zou mij niet helpen op dit moment. Ik ben op dit moment zelf het inhuren van externe diensten aan het screenen. Er is zeer zeker geld in te verdienen. Ik voelde me door deze motie wel beperkt, omdat mijn eigen bedrijfsproces in gevaar zou kunnen komen. Ik wilde deze motie ontraden.
Motie 45, vermindering van het aantal ambtenaren. Zoals u weet hebben we er in de kadernota iets over opgenomen. Hij staat hier nu geagendeerd. We hebben aangekondigd inspanningen te verrichten om het aantal ambtenaren te verminderen. In vind dat er een tegenstrijdigheid in staat. De tegenstrijdigheid is dat we regelmatig en zeker rondom de Wmo meer werk zullen krijgen van het rijk. Dat betekent ook dat ik daar capaciteit voor moet hebben. Ik kan u deze motie niet adviseren.
Verslagnummer xo
Motie 48. Ik zou u verzoeken deze te willen aanhouden tot we ook hier in de
commissie Begroting en Verantwoording over hebben gesproken. Dat kan ik u ook aangeven wanneer er een aanbestedingstraject zou moeten komen voor de accountant en hoe we dat dan gaan organiseren. Dat waren mijn moties. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu mevrouw Mittendorff aan het woord. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, dank u wel. Voor mij zijn er eigenlijk maar heel weinig vragen. Ik wil graag beginnen met de beantwoording van de vraag van mevrouw Schreurs. Zij heeft een vraag gesteld over de Effenaar en Dynamo. U hebt al aangegeven dat u akkoord bent als de Effenaar in het verhaal van Cultuurtotaal komt. Dat komt heel snel kan ik u verzekeren. Ik hoef er nu eigenlijk niet zo heel veel over te zeggen.
U hebt ook een opmerking gemaakt over Dynamo. U weet misschien of misschien ook niet dat Lumens tot oktober de tijd heeft om na te denken of zij een huurcontract voor Dynamo wil aangaan voor 5 jaar. Als Lumens dat doet dan doet ze dat omdat aan de ene kant de exploitatie op orde is (de bedrijfsmatige zaken) en aan de andere kant het inhoudelijke deel (kan Dynamo daadwerkelijk een kern zijn van een totaal jongerenbeleid, dat ook outreachend is en waar in de verschillende wijken en buurten activiteiten zijn, zodat op een of andere manier duidelijkheid is dat Dynamo niet alleen maar een gebouw is in de stad, maar dat het ook daadwerkelijk relatie heeft met anderen?) Op die twee punten zullen we kijken of we het contract met Lumens aan willen gaan. Voorzitter, ik zie dat er een vraag is. Mevrouw Schreurs: Uw toelichting is erg verhelderend, maar wat ik graag wilde is dat wij als raad een evaluatie krijgen. Dit is gewoon maar een voorbeeld. Wat ik voel is dat wij eigenlijk niet zo’n goed idee hebben van wat het effect is van de creatie van Lumens als totaal en hoe het nu precies functioneert en of dat effectief is. Dat u het uiteindelijk aan het doorvertalen bent in alle contracten, dat geloof ik wel. Wij willen dat welzijnsbeleid eens een keertje bekijken en misschien herijken. Het past ook bij de beweging die vanuit Cultuurtotaal gemaakt wordt om daar welzijnscomponenten in onder te brengen. Het is meer een oproep om als raad een keer te weten wat er gebeurt.
Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Ik zit even te denken hoe dat het beste tot zijn recht zou kunnen komen. In het kader van het jeugdbeleid is het eenvoudig om Dynamo te positioneren. In het kader van het totale welzijnsbeleid vind ik dat weer wat ingewikkelder. Ik weet ook niet of Dynamo straks weer teruggaat naar de
Verslagnummer xo
portefeuille van de heer Don, omdat het dan weer onder welzijn zou passen. Als u mij toestaat om aan te geven wat het betekent in het kader van het totale jeugdbeleid, dan kan ik daar makkelijker mee uit de voeten dan wanneer het ook in het kader van het totale welzijnsbeleid moet worden geevalueerd. Ik kan wel een toezegging doen dat we daar zaken inzichtelijk maken, zoals we dat nu ook al doen door schematisch aan te geven hoe het jeugdbeleid in elkaar zit. Misschien kunnen we daar in de commissie wel een keer op terugkomen. Mevrouw Schreurs: Met dank. Dat lijkt me heel erg zinvol, omdat het een functie
heeft in het jeugdbeleid, maar dan wil ik graag van uw collega weten of hij niet een keertje met een evaluatie van het welzijnsbeleid komt. Dat is al lang afwezig in de gemeente. Voorzitter: De heer Don komt net binnen.
Mevrouw Mittendorff: Ik zal de heer Don vragen om dat te overwegen. Daar komen wij op terug. De heer Van Bussel: Ik wil het even hebben over de discussie over Dynamo. ’De ziel is eruit’ zegt mevrouw Schreurs zojuist. Is het u bekend dat de directie van Dynamo aangeeft dat de huidige inrichting van Dynamo een belemmering vormt voor het tot stand komen van een bruisend jongerencentrum, zoals u en wij dat voor ogen hebben? Is u dat wel of niet bekend?
Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Dat is mij bekend. Op dit moment is het bestuur van Dynamo dermate tegen de bepaalde grenzen van het gebouw aangelopen, zoals dat wel vaker voorkomt bij een nieuw huis of een nieuw gebouw. Zij willen heel graag enkele aanpassingen en mocht het zover zijn, dan komt dat verzoek vanzelf concreet bij ons en zullen we naar bevind van zaken handelen. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ja vier ton, begrijpen wij. We noemen dat tegenwoordig ’het Mercado-effect’.
Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Hoe de heer Van Bussel dat noemt, weet ik niet voorzitter. Ik wil graag de heer Van Bussel bedienen op het onderdeel Stichting Techniek Educatie. U geeft aan dat daar een subsidie naartoe is gegaan zonder dat de raad daar kennis van neemt. Ik moet u zeggen, mijnheer Van Bussel, dat er in zijn
Verslagnummer xo
algemeenheid heel erg veel subsidies worden beschikt aan verschillende instellingen zonder dat de raad daar kennis van neemt. Dit lijkt mij conform de lijn die wij algemeen hanteren. Ik begrijp niet goed wat hier bijzonder aan is. De heer Van Bussel: Eigenlijk geeft u aan dat de raad met betrekking tot het budget of subsidie geen bevoegdheid heeft. U zegt: dat doen wij altijd als college en het is eigenlijk onze taak. We gaan binnenkort, begrijp ik, kijken of het allemaal wel zuiver is.
Mevrouw Mittendorff: Dat kan uitstekend in de kaderstelling voor subsidies, maar afzonderlijke subsidies komen normaal gesproken niet in de raad. Ik denk dat u misschien daar op een ander moment op terug kunt komen. De heer Van Bussel: Mijn kritiek was ook meer dat wij zeggen ’wij verstrekken een lening van twee ton’ en dat de overzijde dan zegt ’dit is van ons’ en ze boeken dat in het resultaat. Waarom behandelen we dat niet hetzelfde? Dat zou toch een
logische gedragslijn zijn. Voorzitter: Oke, de wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik begrijp dat dit gaat over de jaarrekening van de stichting en ook daar hebben wij het vandaag niet over. U kunt natuurlijk altijd die vragen bij de stichting neerleggen.
Ik wil graag twee moties behandelen. De ene motie gaat over de tippelzone en dat is motie 20. De aannames die in deze motie staan lijken mij niet helemaal conform de waarheid, maar bovendien heb ik een andere motie gezien, die straks behandeld wordt, en die mij wel conform de waarheid lijkt. Er staat bijvoorbeeld: "Wederom zonder enige discussiei n de gemeenteraad". Wat er in 2004 precies is gebeurd zonder discussie weet ik niet precies, maar ik kan het me haast niet voorstellen. De volgende gemeenteraadsvergadering is 1 juli, dus er is wel degelijk discussie over. Wij hebben u een ordentelijk voorstel gedaan en u kunt daar ordentelijk over beslissen. Wat dat betreft vind ik de uitwijkmogelijkheid die een aantal andere partijen in motie 18 hebben verwoord, en die straks aan de orde komt, gewoon heel duidelijk. Ik zou de voorkeur geven aan die motie en deze dus liever niet
gehonoreerd willen zien. Voorzitter: Oke. En de tweede motie die u had?
Mevrouw Mittendorff: De tweede motie, voorzitter, is motie 50 en is ingediend door de heer Rennenberg. Deze motie gaat over het Parktheater. Ik zou eerst tot de heer Schut willen spreken. U geeft aan dat het college zich toch echt moet inspannen om het Parktheater te laten bestaan. U hebt ook zorg voor het personeel. Ik denk
Verslagnummer xo
dat dat ook de lijn van het college is en u kunt er echt van op aan dat wij op heel korte termijn een goed voorstel zullen voorleggen. Op 1 juli aanstaande zal in de commissie van de heer Don, die het financiele onderzoek onder zijn hoede heeft, een nadere toelichting daarop plaatsvinden. Zo gauw het onderzoek binnen is, en wij verwachten dat 1 juli, krijgt u informatie daarover. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Ondanks dat rapport bedoelen wij ondertussen gewoon dat ervoor gezorgd moet worden dat de zaak blijft draaien en ter beschikking is van de Eindhovense bevolking. Dat is wat wij bedoelen. Mevrouw Mittendorff: In weet niet helemaal hoe dat gaat in de vakantietijd, mijnheer Schut, maar voor de rest is de boodschap heel goed begrepen. De heer Schut: Zoals gebruikelijk in de vakantietijd. Als u die toevoeging wilt hebben, dan kunt u die krijgen. Mevrouw Mittendorff: Het was maar een grapje hoor. Dank u wel.
Voorzitter, van de heer Rennenberg heb ik een motie gekregen die ik eigenlijk niet zo heel goed begrijp. De motie gaat over het feit dat u te weinig informatie krijgt over de situatie Parktheater. Wel, mijnheer Rennenberg, ik begrijp dat wel een beetje. Toen wij u in 2006 als raad hebben voorgelegd om 1,6 miljoen te bestemmen voor het Parktheater, heeft u ’nee’ gezegd. Andere partijen hebben daar gelukkig ’ja’ tegen gezegd. Op die manier hebben wij gelukkig in 2006 1,6 miljoen kunnen reserveren voor het Parktheater. In 2007 hebben we daar 6 850.000,- van uitgegeven. Dat betekent dat op dit moment nog 6 750.000,ÃćâĆňâĂİ in
reserve staat voor het Parktheater. Ik weet niet precies hoe het zit met de informatie, mijnheer Rennenberg, maar het is heel bijzonder als de raad geen informatie gehad heeft. Waarom zou zij dan besluiten om 1,6 miljoen te reserveren voor het Parktheater? Waarom zou zij in 2007 6 850.000,- uit die 1,6 miljoen halen voor het Parktheater? Ik begrijp uw motie ook niet omdat ik denk dat wij binnen heel korte tijd de onderzoeksresultaten krijgen over het Parktheater. Als u te zijner tijd met deze motie komt (op basis van de resultaten van zo’n onderzoek) zou ik heel goed kunnen snappen, maar op dit moment kan ik me daar eigenlijk niets bij
voorstellen. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Mag ik even reageren op die 1,6 miljoen? Het is maar goed dat wij daar als enige partij tegen waren, want die 1,6 miljoen zijn niet gebruikt voor programmering. Ze zijn gebruikt om het restaurant in te richten. Hoewel wij
Verslagnummer xo
van mening zijn dat het geld niet op de juiste manier is gebruikt, vinden wij wel dat het aan het Parktheater besteed moet worden. Wij hechten onze goedkeuring daaraan, maar in feite is dat geld oneigenlijk gebruikt. We hadden toen toch wel gelijk om dat niet goed te keuren. Voorzitter: U moet er wel op letten dat het een relatie houdt met de jaarrekening van de gemeente. Mevrouw Mittendorff: Ik weet niet of ik de heer Rennenberg goed begrijp. Wij hebben indertijd een reservering gemaakt voor de problemen van het Parktheater van 1,6 miljoen. U geeft aan dat u geen informatie heeft over problemen van het Parktheater. Ik geef u aan dat u destijds ook niet akkoord was met die 1,6 miljoen. Vervolgens was u wel akkoord met dief 850.000,ÃćâĆňâĂİ uit die 1,6 miljoen. Dat lijkt een
beetje tegenstrijdig, maar goed, zo is het gegaan. Nu zegt u dat die 1,6 miljoen niet goed is besteed. Dat moet u even onderbouwen, denk ik. De heer Rennenber : Ik bedoel niet die 1,6 miljoen. Ik bedoel dat die 2,6 miljoen reguliere subsidie die wij gegeven hebben voor een groot gedeelte niet voor programmering is gebruikt, maar om het restaurant een fatsoenlijke aanblik te geven. Het geld voor programmering is niet juist gebruikt.
Mevrouw Mittendorff: U heeft het nu over de reguliere subsidie die aan het Parktheater is verstrekt. Ik geloof niet dat dat aan de orde is. Aan de orde is de extra inzet van deze raad van 1,6 miljoen voor de problematiek bij het Parktheater. Daarvan is eenmalig 6 850.000,- uitgegeven aan het Parktheater en dat betekent dat er nog 6 750.000,- is voor de problematiek. Voorzitter: Oke, ik geloof dat u in herhalingen dreigt te vervallen. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik maak uit de woorden van de wethouder op dat zij vindt dat de informatievoorziening aan de raad in zijn algemeenheid, maar vooral voor wat betreft dit dossier, goed is geweest. Is dat de stelling die in wilt innemen? Ik ken ook de brief van de VVD daarover.
Voorzitter: Uw vraag is duidelijk. De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, wij hebben de raad in februari geinformeerd en ik moet toegeven dat we er zo’n C 35.000,- naast zaten. Dat is veel geld, maar als je een schatting moet doen in februari en je zit er 6 35.000,- naast dan is dat ... Voorzitter: De vraag was of de raad op een doelmatige manier is geinformeerd.
verslagnummer xo
Mevrouw Mittendorff: dan is dat.. De heer Van Bussel: Ik heb het niet over die% 35.000,-. Dit is een beetje chargeren.
Voorzitter: Uw vraag was duidelijk. De heer Van Bussel: Het ging over november/december. Mevrouw List.
Voorzitter: Uw vraag was of de wethouder van mening is dat de raad in voldoende mate is geinformeerd. Mevrouw Mittendorff: Ik heb de indruk dat de raad al jaren lang goed op de hoogte is van de problematiek van het Parktheater. Het was onduidelijk wat die problematiek precies inhield. Het college heeft daarom ook gezegd dat het belangrijk is om de exacte problemen van het Parktheater duidelijk en inzichtelijk te maken. Daar heeft het college ook op ingezet. Als de raad nu zegt dat ze al jaren niet op de hoogte was van de problematiek van het Parktheater, dan is mijn vraag waarom de raad dan 1,6 miljoen fourneert. Voorzitter: Mevrouw List.
Mevrouw List: Voorzitter, ik wil hierover twee opmerkingen maken. Ten eerste bestrijd ik het feit dat de wethouder zegt: waarom heeft de raad daarin niet gecontroleerd. Ik verwijs dan ook, net als de heer Van Bussel, naar de commissie waarin dat wel gebeurd is. Mevrouw Mittendorff: Neem me niet kwalijk, maar ik verstond u niet goed. Zei u
gecontroleerd? Mevrouw List: Ja, dat is wat u zei. Ik citeer u.
Mevrouw Mittendorff: Gefourneerd zei ik. De raad heeft 1,6 miljoen gereserveerd. Mevrouw List: Ja, maar het gaat over de manier waarop de raad het gecontroleerd heeft en ik verwijs dan ook, zoals de heer Van Bussel dat ook zegt, naar de commissie waar dat wel heel nadrukkelijk gevraagd is. Ik heb ook een vraag over die 6 850.000,ÃćâĆň . Ik ben in de veronderstelling dat dit een
renteloze lening is die zou worden terugbetaald op het moment dat er binnen een bepaalde termijn quitte werd gespeeld. We praten dan toch over hetzelfde bedrag? Mevrouw Mittendorff: Ja we praten over hetzelfde bedrag en dat is de 6 850.000,die komt uit die 1,6 miljoen. Ik wil aan de heer Rennenberg vragen hoe het komt
Verslagnummer xo
dat u nog niet op de hoogte bent van de problematiek van het Parktheater als wij in 2006... Voorzitter: Nu loopt u uit. Mijnheer Rennenberg, u hoeft daar niet op te reageren. Deze hebben we al helemaal gewisseld en is tot op het bot toe afgekloven. We gaan er nu niet verder op door.
Mevrouw Mittendorff: Maar daarmee is voor mij nog niet duidelijk.. Voorzitter: Dat snap ik. U heeft het de heer Rennenberg twee keer gevraagd en u kreeg het antwoord dat hij u gegeven heeft. Ik begrijp dat u niet begrijpt dat hij niet begrijpt waarom het zo is, maar het is niet anders. U kunt uw betoog vervolgen.
Mevrouw Mittendorff: Daarmee denk ik dus dat de raad heel goed op de hoogte was van datgene wat zij konden weten en wat wij allemaal wisten van hetgeen bij het Parktheater speelde. En dat is wat ik wilde zeggen. Dank u wel voorzitter. Voorzitter: Dan is nu het woord aan wethouder Fiers.
Mevrouw Fiers: Voorzitter, ik ga proberen het snelheidsrecord te verbreken. Ik wil een motie bespreken en dat is motie 44 en heeft als titel ’Uitvoering motie’. U zult begrijpen dat je daar bijna niet tegen kan zijn. Als ik echter naar de strekking van de motie kijk dan gaat hij iets verder. Het gaat namelijk over de uitvoering van het Masterplan Oud Woensel en de visie op het stationsgebied en de onderlinge relaties daartussen. Zoals u ongetwijfeld weet zijn daar al een aantal zaken in uitvoering zoals het onderzoek naar de parkeergarage. Wij verwachten het resultaat hiervan over een aantal weken. Zoals u weet zijn wij aan de zuidzijde van het stationsgebied bezig. Daar ligt de eerste prioriteit, zoals afgesproken, in het coalitieakkoord. Wij zijn in Oud Woensel ook volop bezig met de uitvoering van een aantal van de ’enveloppen’ uit het Masterplan. Een van de elementen daarbij is een onderzoek naar de oversteekbaarheid van De Ring. Ik kan u toezeggen dat ik u inzichtelijk maak met een raadsinformatiebrief hoe die uitvoering loopt en wat daarvoor de tijdsplanning is. Ik hoop dat u dan de motie intrekt. Ik weet niet goed wat ik daarmee moet. Als ik u toezeg inzicht te geven in de uitvoering van de plannen, dan kunnen wij misschien aan de hand van die raadsinformatiebrief concreter met elkaar aan de slag als u het daar niet mee eens bent. Voorzitter: De heer Reker.
De heer Reker: De wethouder had het over de zuidzijde, maar we praten hier over de noordzijde van het spoor.
verslagnummer xo
Mevrouw Fiers: Dat klopt, maar ik vertel u wat op dit moment de prioriteit in de uitvoering heeft en dat is de zuidzijde. Ik heb u toegezegd dat ik een overzicht wil geven van de planvorming en de tijdsplanning. Misschien is dat dan een mooie aangelegenheid om met elkaar daarover in debat te gaan. Het lijkt me handiger hierover van mening te wisselen wanneer we de planningen erbij hebben. Ik vind de motie zoals u hem nu verwoordt erg vaag en algemeen.
Voorzitter: Oke, wethouder Van Merrienboer. De heer Schut: Voorzitter? Ik mis het hele stuk woningbouw in het betoog van de wethouder. Ik ben heel verbaasd haar te zien weglopen. We hebben het ook over woningbouw gehad en over wonen boven winkels en ik heb daar niets over gehoord.
Mevrouw Fiers: Dat komt omdat wij in het college hebben afgesproken dat wij vooral zouden reageren op de moties. Als ik het goed heb, heeft u er geen motie over ingediend. Ik wil daar nog best iets over zeggen, maar misschien is het handig om in dat kader te verwijzen naar het feit dat de raadsinformatiebrief is geagendeerd in de commissie. Dat lijkt mij dan het uitgelezen moment om over de woningbouwproductie te praten. Voorzitter: Oke, de heer Van Merrienboer. De heer Van Merrienboer: Ja voorzitter, ik wil het ook kort houden. Er zijn geen moties, maar ik heb een paar opmerkingen die raken aan de informatievoorzieningen en daarmee ook aan de verantwoording. Dat is wat we hier vooral doen.
De lokale fracties hebben het onderwerp nog even geagendeerd rond wat ik noem de ’verkeerstuin’ Ik hecht er toch aan om daarvan het volgende te zeggen. Ten eerste dat dit college heel goed weet wat de raad daar wil. Ten tweede, om in voetbaltermen te spreken, er was geen kans, maar er was wel een mogelijkheid en dit college heeft zijn best gedaan om die mogelijkheid te verzilveren, maar heeft moeten constateren dat ze daar op dit moment de instrumenten niet voor heeft. Ik zeg dit omdat ik beeldvorming wil tegengaan alsof het college daar een kans zou hebben laten lopen. Mijn tweede opmerking, voorzitter, ook in de sfeer van informeren en verantwoorden, betreft de KBC-toren. Ik hecht eraan in de richting van de raad aan te geven dat we over die verhuizing twee keer met u uitvoerig hebben gesproken. Een keer op basis van een commissienotitie en de tweede keer op basis van een raadsvoorstel. Dat laatste ÃćâĆňâĂİ en dat weten we allemaal nog wel ÃćâĆňâĂİ was een indringend
debat waarbij voor het vervolg, volgens mij door u, twee stevige richtinggevende
Verslagnummer xo
uitspraken zijn gedaan. Die uitspraken zijn: wethouder binnen uw budget blijven en nog eens gaan overleggen met de ondernemingsraad. Dat is gebeurd en dat is ook waarop ik me heel graag wil verantwoorden en ik blijf er dus bij dat ik wat dat betreft binnen de kaders opereer, zoals we die in een heel intensief debat met elkaar gewisseld hebben. Ik ben tot uw beschikking om dat ook te verantwoorden. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: We hadden gisteren een heel plezierig informatief onderhoud met de heer Don, uw collega. Het was een geweldige ervaring. Ik heb dat gemist in dat OR-achtige KBC-dossier. Daar ben ik als raadslid informatief onvoldoende gekend in de zaken die ik graag had willen weten. Dat is mijn mening. De heer Van Merrienboer: Ik neem kennis van die opvatting. Ik geef aan dat ik hier ten overstaan van de volledige raad, op wat ik toch een heel kwetsbaar dossier noem ÃćâĆňâĂİ en dat was het raadsvoorstel rond de verhuizing van KBC - van u een paar
kaders heb meegekregen waarop ik door u aangesproken wil worden en waarover ik ook graag verantwoording afleg, maar waarbinnen ik (anders dan de beeldvorming nu suggereert) opereer, mijnheer Van Bussel. Dat vind ik belangrijk om hier te onderstrepen. De heer Rennenber : U merkt terecht op dat u binnen uw budgetten bent gebleven en dat geloof ik ook, maar het heeft ons toch geld gekost. Ik weet niet precies hoe ik dat nu onder de aandacht moet brengen, maar stelt u zich voor dat u tegen uw vrouw zegt: ’budgetteer ons huishouden en je krijgt 6 100,ÃćâĆňâĂİ om eten te halen’, maar
ze haalt dat eten niet. Dan houd je het niet lang vol, denk ik. Ik denk dat het geld toch op een gegeven moment ingeboekt had moeten worden in de jaarrekening 2007; het verschil van oktober t/m december. Dan kunt u daar in de budgetten rekening mee houden, maar het is toch geld dat uitgegeven is maar niet besteed.
Voorzitter: De wethouder. De heer Van Merrienboer: Ik wil er twee dingen over zeggen. U heeft mij twee kaders meegegeven waarvan ik even aangeef dat het overleg tijd gevraagd heeft. Overigens is dat ook helemaal niet iets bijzonders, want als u zelf gaat verhuizen dan gaat dat ook niet van de ene op de andere dag. Ik wil u als de verhuizing afgerond is ook nog wel expliciet een keer informeren en verantwoorden hoe de zaak nu budgettair gelopen is. Ik zal zeker dit punt in de totale verantwoording van de verhuizing wellicht nog kunnen verduidelijken.
Het volgende betreft de vraag van de heer Gerard met betrekking tot een uitbreiding van de thematische verantwoording op inhoud rond vastgoed VIA. Ik vind dat aanhaken bij de suggestie die mevrouw Schreurs deed. Je pakt dan toch
Verslagnummer xo
meer een welzijnsinvalshoek dan de invalshoek van het vastgoed. Ik wil ook wel even aangeven dat er op een gegeven moment ook een grens ontstaat, omdat u een aantal verduidelijkingen vraagt, waarvan ik denk dat we ook in het VTA-beleid beleidsrijk bezig zijn. Er ligt op dit moment een raadsvoorstel bij u met betrekking tot buurtontmoeting en ook hoe wij omgaan met de positie van gebruikers in relatie tot die voorzieningen. Ik zou heel graag met u dat debat rond dat voorstel voeren, ook om te voorkomen dat onze mensen vooral bezig zijn met het verder uitbreiden van de thematische verantwoording, terwijl we de inhoud van uw vraag heel goed kunnen adresseren in het debat dat we gaan krijgen over dat raadsvoorstel. Een laatste opmerking, voorzitter, in de richting van de VVD met betrekking tot Brainport. Ik denk dat we het er inderdaad over eens kunnen zijn dat door het nu heel specifiek op voorstel van de VVD te benoemen als programmaonderdeel, we het in een volgende jaarrekening explicieter kunnen verantwoorden op de doelen. Wij hebben nu vooral verantwoord in het kader van onze midterm review. Ik wil daar nog een ding over zeggen: wat we ook moeten voorkomen is dat wij in onze begroting zaken gaan verantwoorden waar anderen ook een verantwoordelijkheid voor dragen. Als we met elkaar willen bespreken welke voortgang er is geboekt op het terrein van Brainport, dan verwijs ik ook naar de toch vrij uitvoerige jaarverslaglegging van Stichting Brainport, waarvan het misschien ook handzaam is om die wat meer centraal te stellen dan alleen, wat ik wil onderstrepen, dat deel dat we als gemeente inbrengen en dat we in het programmaonderdeel gaan verantwoorden. Ik zou die dingen dan toch in de brede samenhang willen zien, maar ook geen dingen dubbel doen.
Voorzitter: Misschien wordt het jaarverslag van de Stichting Brainport aan de raad
toegezonden? De heer Van Merrienboer: Volgens mij is dat het geval.
Voorzitter: We kijken dat even na. Het kan dan eventueel als dat niet het geval is plaatsvinden. De heer Helms.
De heer Helms: Behalve het jaarverslag van de Stichting Brainport gaat dit aparte programma natuurlijk om de 2,2 miljoen van het Eindhovense Brainportprogramma. Wij zijn het er helemaal mee eens dat we dat ook gescheiden moeten houden, ook in de verslaglegging. Voorzitter: De heer Peters.
Verslagnummer xo
De heer Peters: Ja, mijnheer Van Merrienboer. Ik zou graag nog verduidelijking willen hebben op een van de onderwerpen, namelijk de Verkeerstuin op het VOCterrein. Mijn insteek was dat de overheid dit college verzaakt heeft. U zegt tegen mij persoonlijk en u heeft het herhaald: "Wij hebben er alles aan gedaan wat mogelijk was". Ik ben gigantisch overvallen door het feit dat er nu een enorme betonbaan aangelegd wordt. Ik noem het een ’minicircuit’. Ik vind het gewoon te absurd voor woorden dat dit zo dicht bij een natuurgebied gebeurt. Ik vraag u nu of u nog enige mogelijkheid ziet om daar als college, als overheid iets aan te doen? Als ik er iets aan zou willen doen, dan zou ik een soort burgerinitiatief moeten starten, maar ik vind dat er iets aan gedaan zou moeten worden.
Voorzitter: De heer Van Merrienboer kan hierop antwoord geven, maar dit is echt is voor de toekomst. De heer Van Merrienboer: Ik voer uit binnen de kaders die u stelt. Ik constateer dat
de kaders die ik aantrof rond de Verkeerstuin mij niet in staat stelden om publiekelijk te handelen. Wij hebben geprobeerd privaatrechtelijk te handelen. Daar heb je twee partijen voor nodig en dat is niet gelukt. Dat betekent dat ik binnen de huidige kaderstelling het maximale heb geprobeerd.
Voorzitter: We moeten dit op een later tijdstip behandelen. Ik heb u de gelegenheid gegeven om hier nadere vragen over te stellen. Dank aan de wethouder. Er resteren ons nog vier moties. Dat is een motie met betrekking tot de uitspraak van het presidium. Ik wil de heer Van den Biggelaar zo dadelijk de gelegenheid geven om het oordeel van het presidium te geven. De heer Van Gi’zei: Er is een drietal moties met betrekking tot de portefeuilleindeling, -verdeling en -toedeling en ik hoop dat u mij toestaat vanaf deze plaats namens het college te antwoorden. De eerste gaat over de regievoering met betrekking tot DSOB. Er wordt expliciet gevraagd zodanig te herschikken dat de wethouder de regie over DSOB kan voeren. Er zijn een paar opmerkingen bij te maken. De eerste is... De heer Schut: Voorzitter, kunt u bij elk van de moties ook het nummer noemen? De heer Van Gi’zei: Oke. Nummer 49. Ten eerste wil ik opmerken dat er geen wethouders op deze dienst zitten, maar directeuren. Wij verdelen ook niet de portefeuilles alsof wij directeuren zijn, maar wij doen dat op basis van inhoud. Het tweede is dat vanaf 1 januari ÃćâĆňâĂİ u heeft daar kennis van genomen ÃćâĆňâĂİ de DSOB niet
meer in de huidige vorm zal voortbestaan en het alleen al om die reden niet zo zinvol is om deze exercitie te doen en wij ontraden deze motie.
Verslagnummer xo
Voor wat betreft motie 63 heb ik net al aangegeven dat de heer Van den Big gelaar daarover straks aan het woord komt.
Motie 65 is een motie die roept om de portefeuille Veiligheid onder de verantwoordelijkheid te brengen van de burgemeester. Ongeveer een maand geleden hebben wij u bericht over de herschikking met betrekking tot de portefeuilleverdeling naar aanleiding van het aantreden van de burgemeester. We hebben uitvoerig van gedachten gewisseld over de portefeuille Openbare Orde aan de ene kant en Integrale Veiligheid aan de andere kant. We hebben geoordeeld dat het noodzakelijk was om daar een herschikking te laten plaatsvinden. Er is geen aanleiding om nu tot andere inzichten te komen en ook deze motie wordt door het college ontraden. Vervolgens motie 66. Dat is een motie die het college oproept om aan het bestaande college een aparte wethouder van financien toe te voegen. Het college heeft kennis genomen van deze wens, maar ze ziet geen aanleiding, gelet op de huidige portefeuilleverdeling om tot wijziging over te gaan. Ook deze motie zal door het college worden ontraden. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Van den Biggelaar met betrekking tot de motie op stuk nummer 63. De heer Van den Bi elaar: Voorzitter, dank u wel. In het begin van deze periode hebben wij leden van het presidium gekozen. Daar is nog duidelijk bij geformuleerd dat het eigenlijk niet eens meer moest gaan over een politieke afspiegeling, maar om mensen die zich kandidaat stelden en het vertrouwen hadden van de hele raad. Op dat moment hadden wij nog een oude verordening van twee opposities en twee coalities. Gelukkig kwam dat ook op die manier uit en hoefden wij die verordening niet aan te passen. We hebben wel de uitspraak gedaan dat we bij een volgende keer op basis van kwaliteit zouden kiezen. Wanneer ik nu kijk wordt er een voorstel gedaan om op basis van vertegenwoordiging te kiezen. Ik heb het niet met mijn collega’s uit het presidium kunnen overleggen, maar op persoonlijke titel zeg ik maar even dat ik dat ontraad. Ik vermoed eerlijk gezegd dat mijn presidium collega’s het daarmee eens zijn, omdat er een heel helder raadsbesluit is genomen aan het begin van deze periode. Ik denk dat wij deze motie moeten ontraden. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Het gaat er niet om wat het presidium ervan vindt maar hoe de raad hierover denkt. We gaan een aantal onderwerpen gezamenlijk aanpakken ter verbetering van het werk. Dit was er een van. Het gaat om de kracht en het gezag van het presidium en om te proberen om daar de beste kwaliteit te hebben. Dus
geen partijpolitiek.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Er zijn afspraken in het verleden gemaakt. Op basis van de motie, van de zijde van de PvdA-fractie, die mogelijkerwijs straks wordt aangenomen, wordt de hele verhouding tussen de werkwijze binnen de raad als wel tussen de raad en het college nog eens flink onder de loep genomen. In dat kader zegt u dat dit meegenomen zou kunnen worden. Het lijkt mij dat u deze motie beter even kunt aanhouden in afwachting van de aanname, al dan niet, van de motie van de PvdA. Mocht deze aangenomen worden dan kan uw motie daar eventueel bij betrokken
worden. Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, even ter correctie. Ik ondervond tijdens die commissievergadering zodanig draagvlak dat ik die motie liever niet ingediend heb en dat heb ik ook niet gedaan. Ik wilde als het mag nog een vraag stellen aan mijnheer Van Bussel naar aanleiding van die motie. In de overwegingen zegt hij dat het presidium daardoor niet optimaal kan functioneren. Ik zou graag wat meer uitleg van de heer Van Bussel krijgen waarom hij vind dat het presidium in deze samenstelling niet optimaal zou kunnen functioneren. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: We zitten op allerlei zaken allemaal met tussenmonitoren en midterm review. Ook het presidium moet eens goed kijken of zij goed functioneert. In het verleden zijn er over en weer wat akkefietjes geweest. Dat weten we allemaal heel goed. Daar moeten we vanaf. Ik vind het presidium een vertegenwoordigend orgaan van de raad en dat moet het ook zijn. Daar moet men zich bij thuis voelen.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, ik constateer dat de heer Van Bussel geen antwoord geeft. De ondertekenaars van deze motie zeggen zelf dat het presidium in deze vorm niet optimaal functioneert en dan vraag ik aan de heer Van Bussel wat hij nu voor argumenten heeft en dat kan ik ook aan de andere ondertekenaars vragen... Voorzitter: U valt in herhaling.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja, maar ik krijg dus geen antwoord. De heer Van Bussel zegt: "We evalueren van alles en dus dit ook". Voorzitter: Ik hoor wel wat de heer Van Bussel zegt. Als u een ander antwoord krijgt dan krijgt u de gelegenheid, als het eenzelfde antwoord is dan ga ik verder met de
vergadering. De heer Van Bussel: Misschien moet de fractievoorzitter van de grootste coalitiepartij eerst overleg voeren met de voorzitter van het presidium en kijken wat er die twee jaar gebeurd is. Een aantal zaken heeft storend gewerkt. Dat is het antwoord dat de heer Van den Biggelaar u kan geven.
verslagnummer xo
Voorzitter: Mijnheer Van Bussel, u heeft terecht gezegd dat u die motie niet ingediend heeft omdat er unanieme steun voor was. Is het in het kader van die discussie verstandig om te kijken naar de rol van het presidium? Misschien voegt deze motie ÃćâĆňâĂİ maar dat is aan de orde van de raad ÃćâĆňâĂİ daar op dit moment nog niet zo
veel aan toe?
De heer Van Bussel: Ik vind het een heel zinvol voorstel om dit in een groter geheel te bekijken. Ik moet dan even met de andere indieners overleggen. Voorzitter: Oke, dat horen we straks. Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ik heb een aanvulling op wat onze voorzitter zei. Ik heb toevallig vorige week met de griffier een gesprek gehad en daar ook aan de orde gesteld dat wij in het presidium gaan praten wanneer wij ÃćâĆňâĂİ omdat we op de helft zitten ÃćâĆňâĂİ gaan
evalueren. U wordt bijna op uw wenken bediend, maar ik zou graag toch direct van u horen wanneer u commentaar heeft. Vertel het en ga je niet verschuilen achter
allerlei onduidelijkheden. Voorzitter: De heer Van Bussel. Leidt dit nog tot een nadere standpuntbepaling?
De heer Rennenber : Misschien mag ik daar een opmerking over maken? Ik heb in het vorige presidium gezeten en toen was het de gewoonte dat wij een beetje uitwaaierden naar de raadsleden en dan onze meningen en opmerkingen vertelden. Dat gebeurt nu niet en daarom vind ik dat die afvaardiging groter moet zijn.
Voorzitter: Oke, we gaan dit behandelen bij de jaarrekening, want hier hoort het eigenlijk ook niet thuis. Ik constateer ÃćâĆňâĂİ en we kunnen er lang en breed over
discussieren ÃćâĆňâĂİ dat er op een eigen moment, direct na de zomer, een revisie
plaatsvindt over de verhoudingen binnen de raad als wel tussen de raad en het college. Wat is er op tegen om in dat kader ÃćâĆňâĂİ en ik doe een dringend beroep om er
daarna als dat kan niets meer over te zeggen ÃćâĆňâĂİ de rol van het presidium nog eens
tegen het licht te houden. Als er niemand is die zich daartegen verzet dan hoop ik dat het hiermee afgedaan is. De heer Van Bussel: Ik volg dat voorstel en wanneer er niemand opstaat die meeondertekend heeft, dan is dat zo door de indieners akkoord bevonden. Voorzitter: Oke, dan is deze motie nu niet meer aan de orde. De inhoud van de motie zal in de commissie aan de orde komen. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van het college. De heer Rennenberg.
Verslagnummer xo
De heer Rennenber : Er is zojuist een motie ingediend: motie 67. Ik weet niet of deze nog van toepassing is. Voorzitter: Wanneer heeft u deze ingediend? Die gaat u nu indienen? Oke, maar ik ga nu vragen wie er gebruik wil maken van de tweede termijn. Ik loop het rijtje langs en kijk of u een tweede termijn wil. De heer Rennenberg
Tweede termijn raad De heer Rennenber : Als ik over deze motie mag praten. Wij vinden dat er orde op zaken moet worden gesteld voor wat betreft onze jaarrekening. Dat heeft de wethouder zelf ook een beetje aangegeven. Wij zouden willen voorstellen om het oordeel van de jaarrekening voorlopig uit te stellen in afwachting van die nadere informatie.
De heer Van den Bi elaar: Voorzitter, als ze bij Philips op die manier lampjes maakten dan zaten we nog steeds in het donker. De heer Schut: Als Philips op die manier met zijn centen omging dan waren ze allang failliet geweest. Voorzitter: Ik kijk even naar de strekking van uw dictum. Ik stel voor om deze motie straks als eerste in stemming te brengen. Omdat hij voor alle andere moties gaat en eigenlijk meer het karakter heeft van een ordevoorstel dan van een inhoudelijke motie. Dan kom ik bij mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Ik gaf voorbeelden van dingen die je scherper moet zien en daar heb ik de Effenaar en Dynamo voor gebruikt. Wat D66 heel graag wil is een evaluatie van het welzijnsbeleid, omdat dat al zo lang niet gebeurd is. Ik heb even overlegd met de wethouder. De vraag is welke vragen je precies stelt. Het voorstel is om tot een startnotitie aan de raad te komen om daar eens goed over te kunnen praten. Voorzitter: Oke. De wethouder knikt daar ja op. Mag ik dat in de notulen vastleggen als een bevestiging van deze vraag? Mevrouw van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb wel even behoefte om een afsluitende opmerking te maken. Ten eerste zou ik een reactie van het college willen hebben over motie 67. Volgens mij zijn wij aan een termijn gebonden waarbinnen we de jaarrekening moeten vaststellen. Dat is een vraag aan het college. Ten tweede zou ik de volgende opmerking willen maken. De discussie over de jaarrekening zou in
Verslagnummer xo
mijn ogen ook moeten plaatsvinden. Ik denk dat de burgers van onze stad er belang bij hebben om te weten wat wij uiteindelijk dit jaar hebben bereikt voor de stad. Ik constateer dat het daar vandaag nauwelijks over gegaan is. Ik leid daaruit af dat alle raadsfracties het misschien ook wel eens zijn met de resultaten voor de stad. De discussie gaat jammer genoeg over een paar zaken die heel erg in de controlesfeer liggen. De controle is ook een recht en een van de functies die de raad heeft, maar naar mijn idee ligt dit niet meer binnen de juiste proporties. Ik wil alleen maar zeggen dat ik dit heel erg jammer vind en verder vind ik het jammer dat blijkbaar deze vergadering toch weer gebruikt wordt om in herhalingen te vallen met zaken die in de eerste raadsvergadering en in de commissievergadering aan de orde zijn geweest. Zo houden wij elkaar natuurlijk wel erg lang bezig. Voorzitter: Volgens mij is dit laatste punt ook een herhaling. We hebben elkaar niet aan een touwtje dus het zal echt van de discipline van de raad afhangen of deze herhalingen in de toekomst kunnen voorkomen. De heer Schut. De heer Schut: Wij hebben verder niets toe te voegen behalve dat we zo meteen wel wat stemverklaringen bij een aantal moties zullen hebben.
Voorzitter: Ik kijk even naar het college met betrekking tot de orde op de motie op stuk nummer 67. De heer Van Merrienboer: Ik zou hem u willen ontraden. Binnenkort moeten wij onze rekening gedeponeerd hebben bij de provincie. Voor de rest gaat het over 2007 en niet over nu. Voorzitter: Oke. Ik dank u wel. Wil er nog iemand anders dan de heer Schut een stemverklaring vooraf afleggen voordat we overgaan tot stemming? Dat is niet het geval. De heer Schut.
De heer Schut: Niet bij alle moties, voorzitter. Ik heb alleen gezegd dat ik eventueel met een stemverklaring zou komen bij sommige moties. Voorzitter: Is het niet handig om dat nu te doen, want ik loop straks alle moties clooI’.
De heer Schut: Ik neem aan dat motie voor motie de mensen in de gelegenheid worden gesteld hierover iets te zeggen. Voorzitter: Dat vind ik heel onhandig. De heer Schut: Ja, maar dan blijft het onderwerp wel bij het onderwerp. Anders gaan we met zijn allen dwars door alles heen.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Nou ja, we doen ook een integrale behandeling. 5 temmi ng
Voorzitter: We gaan naar de motie op stuk nummer 67. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen deze motie? [5 temmen bij handopsteken] De motie is verworpen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 20. Mevrouw van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Wij achten deze motie buiten de orde. Wij hadden deze eigenlijk bij de kadernota behandeld willen zien. In het kader van de kadernota zal ik er een opmerking over maken. Ik vind het heel jammer dat hij nu aan de orde wordt gesteld, want het kan zijn dat hij nu afgewezen wordt. Ik zal de voorstanders willen vragen om hem straks aan de orde te stellen. Voorzitter: Dat voorstel is al twee keer gevraagd. Bent u bereid de motie aan te houden tot de kadernota? Mevrouw Habets: Dat wilde ik voorstellen, voorzitter. Voorzitter: Oke, dan is hij hier afgevoerd. Dan komen we bij motie op stuk nummer 40. Dat gaat in uw externe diensten. Wie is voor de motie? Wie is tegen deze motie? De motie is verworpen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 44. Dat gaat over de aangenomen motie. Ik kan het ook niet helpen, maar het staat er boven. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen die motie? [Stemmen bij handopsteken] De motie is verworpen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 45, vermindering van het aantal ambtenaren. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie verworpen. De heer Cols. De heer Cols: Ik wilde op stuk nummer 48 een stemverklaring geven. De motie is wat ons betreft technisch niet in orde, omdat het college de accountant niet bepaald, maar de raad. Daarbij komt nog dat we volgens ons al in het beleid hebben vastliggen dat we in een bepaalde periode een nieuwe accountant aanwijzen. Als ik me niet vergis gaan we binnen niet al te lange termijn van de commissie een voorstel tegemoet zien of
Verslagnummer xo
we een nieuwe aanbesteding doen van een accountant. We zullen dus tegen deze motie stemmen. Voorzitter: We gaan nu over op stemming op stuk nummer 48. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen deze motie? [Stemmen bij handopsteken] De motie is verworpen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 49. Dat betreft de regievoering voor de DSBO. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] De motie is verworpen. Dan komen we bij de motie op stuk nummer 50. Afkeuring beleid Parktheater. De heer Leenders met een stemverklaring vooraf.
De heer Leenders: Wij constateren dat al bij de begrotingsbehandeling 2006 voor het eerst over slepende kwesties is gesproken ten behoeve van 2007. Nogmaals, tekorten zijn gemeld in de voorjaarsnota die we hebben behandeld in 2007. Naar aanleiding van de jaarrekening van de schouwburg heeft het college actie ondernomen, onder andere door geen decharge te verlenen en een onderzoek te gelasten. Wij vinden dat voldoende en wachten dat onderzoek af. Het is volstrekt voorbarig om nu te zwartepieten. Ik denk dat het college adequaat gereageerd heeft en wij zullen deze motie niet steunen. Voorzitter: Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Wij zullen deze motie ook niet steunen omdat wij het voorbarig vinden om het er nu over te hebben. Wij zouden er wel bij het college op willen aandringen om het onderzoek van het Parktheater voor de vakantie, desnoods in een extra vergadering, te behandelen in verband met de onzekere situatie waarin het personeel zich bevindt. Voorzitter: Mevrouw List.
Mevrouw List: Voorzitter, aansluitend bij de vorige spreekster, vinden wij de motie niet opportuun. Hoewel wij het eens zijn met een deel van de overwegingen, zullen wij op dit moment niet voor de motie stemmen. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Ik wilde eigenlijk reageren op de heer Leenders. Voorzitter: Nee, het is een stemverklaring. U kunt alleen een eenduidige stemverklaring afleggen over wat u zelf vindt.
Verslagnummer xo
De heer Rennenber : De eerste verklaring die ik afleg is dat we hem handhaven. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik sluit me volledig aan bij de woorden van de heer Leenders. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Voorzitter, het college is volstrekt correct bezig met de afwikkeling van de gang van zaken bij het Parktheater. We proberen op deze manier over de ruggen van het personeel heen een politiek punt te maken en dat vind ik walgelijk. Ik vind het een geschifte motie. Voorzitter: Oke, maar u lokt bijna een reactie uit op deze manier. Zijn er anderen die nog een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval.
Dan gaan we over tot stemming op stuk nummer 50, afkeuring beleid Parktheater. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen deze motie? (Stemmen bij handopsteken] De motie is verworpen. De motie op stuk nummer 63 is ingetrokken. Deze ging over het presidium.
Dan gaan we nu naar motie stuk nummer 65. Een portefeuillehouder voor de veiligheid. De heer Schut. De heer Schut: Voorzitter, de VVD heeft vanaf het begin van dit college altijd geroepen dat wij liever vijf dan vier wethouders zien. Wij blijven deze lijn volgen en wat dat betreft heeft deze motie onze sympathie. Wij zullen dus, wetende dat we daar niet over gaan, toch ’ja’ zeggen.
Voorzitter: Zijn er anderen die hierover een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval. Dan komen we nu tot stemming op motie op stuk nummer 65, een portefeuillehouder voor veiligheid. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen deze motie? (Stemmen bij handopsteken] Daarmee is de motie verworpen.
Dan komen we bij motie op stuk nummer 66, een aparte wethouder voor financien. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Daarmee is ook deze motie verworpen.
Verslagnummer xo
Dan zijn we gekomen aan het einde van de besluitvorming en aan het begin van de dinerpauze, twee minuten te laat. ’I: Voorzitter, de jaarrekening zelf misschien? (Ge/ach/
Voorzitter: Heel goed. De heer Van Bussel: De vergadering was al gesloten.
Voorzitter: Nee, nee, ik wilde hem schorsen. Nou, dan heropen ik nu de vergadering. De heer Van Bussel: Nee, weg. (Gelachen
Voorzitter: De jaarrekening. Zoals deze er ligt. Wie kan daar mee instemmen? (Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (Stemmen bij handopsteken] Daar is aantekening van gemaakt en dan is de jaarrekening geaccordeerd. De wethouder wil nog wat zeggen.
De heer Don: Ik wil bij deze ook graag de ambtenaren bedanken. Het is elke keer weer een krachtsinspanning om dit voor elkaar te krijgen. Er zijn ook wat complimenten vanuit de raad naar die kant gegaan, maar ik wil het persoonlijk ook even doen. Dank u wel. (App/aus J
Voorzitter: Dan schors ik de vergadering tot 19.00 uur. (Schorsing voor de maaltij d] 11.2Voorstel Kadernota 2009 ÃćâĆňâĂİ 2012,5tadsmonitor en Tussenbalans (Voorstel
08.25666.001)
Voorzitter: Ik zou u willen verzoeken uw plaatsen in te nemen. Ik heropen de vergadering. Aan de orde is agendapunt 11.2: Voorstel met betrekking tot de kadernota Stadsmonitor en tussenbalans. Dit is de eerste termijn van de zijde van de raad. Ik geef het woord aan de heer Van Bussel. Eerste termijn raad
De heer Van Bussel: Voorzitter, In de vergadering hebben wij geschreeuwd om een actualisatie over hoe we er nu eigenlijk voorstaan. Het gaat met heel veel geld op en neer. Op dit moment wordt er een soort wensenlijstje neergelegd met richtinggevende moties over zaken waarop wij graag willen dat er intensivering
Verslagnummer xo
plaatsvindt. Zo een-twee-drie te zien kost dat allemaal geld, dat we ergens vandaan zullen moeten halen. De dekking is op dit moment, volgens de fracties van de lokale partijen, echter niet te geven. Wij moeten dan ook uiterst voorzichtig zijn met het indienen van die moties, en eigenlijk is het te vroeg om hier te gaan vergaderen over de invulling van de wensenlijstjes. Eerst is er namelijk behoefte om te weten hoe wij ervoor staan, en het gaat niet zomaar om een paar miljoenen! Als wij reeel zijn, dan moeten wij nu erkennen dat we over dit soort richtinggevende wensen bijna niet kunnen spreken. Ik maak een uitzondering voor de motie over de tippelzone die ik hier voor me heb liggen. Er is mij verzekerd dat deze helemaal geen geld kost en dat het een uiting van kritiek is op de besluitvorming zoals die heeft plaatsgevonden. Het schijnt dat met name de dames in de raad daarin een actieve rol gespeeld hebben. Zij hebben de procesgang eens met eigen ogen bekeken en ze vinden dat we daar op 1 juli in de commissie maar eens over moeten praten. Op zich lijkt me dat een heel plausibele zaak en daar zullen we dan ook mee instemmen. Voor de rest wil ik over dat hele lijstje van moties zeggen: in principe zijn wij tegen moties, met een uitzondering voor moties die geen geld kosten. Zo een-twee-drie door de zaak heen lopend zijn wij eigenlijk van mening dat bijna alles geld kost. Wij vinden dit op dit moment niet passend en we zijn diep teleurgesteld dat de wethouder financien niet iets meer gedaan heeft om ervoor te zorgen dat we ons werk wel hadden kunnen doen. We zijn op dit moment niet zodanig geinformeerd dat wij de kadernota ter hand kunnen nemen, en alle door ons aangekondigde moties trekken wij op dit moment in. De heer Van den Bi elaar: Voorzitter, mag ik de heer Van Bussel een vraag stellen? Voorzitter: De heer Van den Biggelaar.
De heer Van den Bi elaar: U zegt dat u alle moties intrekt. Trekt u de motie over de Rotterdamwet ook in, want daar staat u ook bij genoemd. De heer Van Bussel: Dat zult u van de volgende sprekers horen. U weet dat wij in goed teamverband werken en zij zullen het u zeggen. Als het geen geld kost, kost het geen geld. Toch verzoek ik alle fracties met klem goed te kijken of de wensenlijstjes geld kosten en zich af te vragen of het opportuun is en of wij voldoende informatie hebben om die wensen hier nu neer te leggen. Ik vraag u dat niet zonder reden. U weet dat er zwaar weer aankomt. Alstublieft, werk met mij mee om de wethouder zover te krijgen dat we snel vooruit kunnen gaan.
Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Even boter bij de vis, mijnheer Van Bussel. Onder motie nummer 54 over de Seniorendag, staat uw naam. Het gaat daarin over het
Verslagnummer xo
vastleggen van de volgende seniorendag in het voorjaar en het hiervoor vrijmaken van gelden in de begroting. Gaat uw naam daar weg? Voorzitter: Dit gaat helemaal niet goed. Mijnheer Van Bussel, een ogenblikje. U doet nu eigenlijk een ordevoorstel, dat u verpakt in een mededeling over uw gedrag. U zegt eigenlijk tegen de raad dat u vindt dat wij op dit moment eigenlijk niet in staat zijn om op een adequate manier de beraadslagingen te doen, omdat het kader waarbinnen deze plaatsvinden niet voldoende is. Dat is de argumentatie die u gebruikt. Dat kan, en dan is het vervolgens aan u om alle moties waaronder uw naam staat of die u zelf hebt ingediend, in te trekken. Dat kan. Ik denk wel dat het netjes is om eerst dat voorstel van orde in stemming te brengen. Ik doe dat omdat ik u aan het begin van de vergadering gevraagd heb of u met de agenda kon instemmen. Die agenda bestaat uit twee delen, namelijk de jaarrekening en de kadernota. Daar bestond op dat moment geen bezwaar tegen. U kunt tot nadere inzichten komen op basis van de jaarrekening, maar dan moet er een herijking plaatsvinden: kan de kadernota behandeld worden, ja of nee? Uw inzet leidt er nu toe dat u geen deel meer wilt uitmaken van de beraadslagingen zoals die hier gaan plaatsvinden. Daarom trekt u alle moties in en wilt u ook gaan zitten. Is dat correct? De heer Van Bussel: U hebt voor 95 /o gelijk. Ik heb een paar kleine nuances
aangebracht. Ik zie geen gevaar in de moties die geen geld kosten en waarin bijvoorbeeld een oproep gedaan wordt. Voorzitter: Om te voorkomen dat er straks onduidelijkheid komt over het feit dat u zegt dat we eigenlijk niet klaar zijn om de beraadslagingen te voeren, wil ik graag van de raad horen of uw opvatting gedeeld wordt. Ik maak er dus een voorstel van orde van. Ik leg aan u als raad voor of u, op basis van wat nu voorligt en op basis van alle stukken die u hebt, voldoende voorbereid bent om het gesprek met het college zodanig voort te zetten, dat dit kan leiden tot besluitvorming over de kadernota en de drie andere punten die ik genoemd heb. De heer Leenders. De heer Leenders: Wij hebben twee moties die we straks indienen. Bij een van die moties zit het geld in de kadernota zelf en bij de andere zit het geld gewoon in het programma Meedoen. Ze kosten allebei wel geld. Hoe gaan we daarmee om? Voorzitter: Nee, dat is niet waar het nu om gaat. De heer van Bussel zegt dat de informatieverstrekking, datgene wat er aan substantie op tafel ligt, zo summier van aard is, dat het niet zinvol is om nu verder met elkaar te procederen, omdat er te veel onzekerheden zijn. Ik heb aan de wethouder financien al gevraagd of hij het zinvol vindt om door te gaan. Daar heeft hij expliciet ’ja’ op gezegd. Desalniettemin persisteert u; dat kan. Dan hebben we hier een punt van orde. Ik zal de wethouder dus eerst vragen of hij het zinvol acht om door te gaan. U kunt daar vervolgens uw
Verslagnummer xo
oordeel over geven, eerst inhoudelijk en daarna met een stemming. Eerst de wethouder. De heer Don: Ik vind het zinnig om door te gaan. Wat we met de kadernota doen is richting geven en besluitvorming rondom de begroting laten plaatsvinden. Op het moment dat blijkt dat een aantal zaken niet gefinancierd kan worden, dan hebben we daar rondom de begroting discussie over, en niet op dit moment. Ik begrijp de woorden van de heer Van Bussel wel. Los van de politieke kant, is de inhoudelijke waarschuwing zeker overgekomen. Ik heb natuurlijk ook de nodige zorgen over een aantal punten, maar op dit moment kan ik u nog geen uitsluitsel geven over hoe en wat. Ik schat ook niet in dat we gigantische problemen zullen krijgen. We zullen wel moeten bijschaven en bijsturen, dit jaar en volgend jaar. De discussie over volgend jaar gaan we rondom de begroting voeren.
Voorzitter: Oke. Zijn er anderen die hierover het woord willen voeren? Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Op het moment dat te voorzien was dat het echt tot gigantische problemen zou leiden, zou het college dienen te komen met een herziening van 2008. Dit is echter op geen enkele manier onderbouwd. Ook door u niet. Voor de rest is het precies zoals de wethouder zegt. Op dit moment moet je vooral aangeven welke richting je uit wilt. U hindert de raad nu in prioriteitsstelling. Als het vanwege de financiele situatie nodig is om te kiezen, dan moet je wel kiezen uit het complete palet, en dat hebben we in oktober. Dan hebt u dus nog ruim de tijd. Eigenlijk onthoudt u deze stad elke vooruitgang door nu iedere zaak te blokkeren. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: In dezelfde lijn: dat er zorgen zijn, weet iedereen. Ook wij maken ons zorgen. Wij zouden het absoluut slecht vinden om de stad nu op slot te zetten, waarbij we niet alvast vooruit zouden kunnen kijken naar 2009. Ik betreur het dat u op dit moment met een verzoek tot uitstel komt, zonder andere onderbouwing dan die we al gehad hebben. We hebben de paperassen immers nu bijna zes weken in huis en daar is niet veel aan veranderd. Ik vind dit jammer. Voorzitter: Oke. De heer Rennenberg.
De heer Rennenber : Ja, voorzitter, mevrouw Schreurs, mevrouw Breuers en anderen mogen hun mening geven zoals zij denken dat te moeten doen. Daar is iedereen natuurlijk vrij in. Waar het om gaat is dat we uit moeten gaan van een goed fundament. Dat fundament ligt er nog niet. De wethouder heeft immers zelf aangegeven dat er wel wat dingen zullen moeten veranderen. Dan vind ik dat mijnheer Van Bussel toch wijze woorden spreekt. Hij zegt dat wij nu niet kunnen
verslagnummer xo
oordelen. Ik denk dat wij dezelfde mening hebben. Ik wil de moties die geen geld kosten wel graag besproken zien. Bij de moties die geld kosten, zou ik aan iedereen de vraag kunnen stellen: ’waar haalt u het geld vandaan?’ Dat weten ze niet. Die vraag zou ik aan iedereen moeten stellen en dat houdt de vergadering maar op. Ik vind dat het een ieder vrij staat om te zeggen wat hij wil en ik schaar mij toch achter mijnheer Van Bussel. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel. Met de laatste opmerking van de heer Rennenberg ben ik het eens. Gelukkig kunnen we hier allemaal vrijuit zeggen wat we willen. Met de rest van wat hij zegt ben ik het absoluut oneens. Ik sluit me wel aan bij de twee vorige spreeksters. Mijn fractie heeft met volledige eigen verantwoordelijkheid deze kadernota bestudeerd en daarbij moties ontworpen. Die gaan wij gewoon indienen. Voor de rest willen wij dat deze vergadering gewoon doorgaat. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja voorzitter, het is misschien verstandig om even stil te staan bij de functie van een kadernota en het verschil aan te geven met een begrotingsbehandeling. Volgens mij is de kadernota een richtinggevend document en geen besluitvormend document. Volgens mij kunnen wij nu dus praten over de kadernota. Mochten zich in de tussentijd positieve dan wel negatieve ontwikkelingen voordoen, dan kunnen we daar bij de uiteindelijke
begrotingsbehandeling rekening mee houden. Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik heb de wethouder in een vorige vergadering horen zeggen dat hij inderdaad met aangepaste financiele stukken komt, met aangepaste begrotingen. Of dat nu over 2008 of over 2009 gaat, hij komt in elk geval met een herijking. Daar zitten we dringend op te wachten. Als ik op dit moment voorstellen zou willen zien, zijn het die stukken! De problemen zijn zo groot, dat ze dit hele verhaal overschaduwen. Dit is vrij uniek. Wij zouden zelfs in staat zijn om eerdere besluiten om 57 miljoen te besteden, terug te draaien. Dat zijn voorstellen die er niet om liegen. Het gaat om 50 tot 60 miljoen. De voorzitter heeft het terecht gezien. Hij zegt dat er op basis van de voorgaande vergadering wat nieuwe inzichten zijn gekomen. Ik had gehoopt, en met mij de lokale fracties, dat de wethouder financien nu wat meer duidelijkheid had gegeven over het kader waarbinnen we nog iets zouden kunnen beslissen. Hij heeft totaal niets aangegeven. Hij zegt dat hij het moet doen, dat hij niet weet wanneer hij er komt. Voorlopig is elke wens die wij uitspreken dus onzinnig. Het kan goed zijn dat alle
Verslagnummer xo
besluiten die we hier genomen hebben, in september/oktober voor 80o/o weer in de prullenbak gaan. Dat is de realiteit.
Voorzitter: Goed, misschien mag ik als volgt procederen. We hebben deze discussie net al bij de jaarrekening gehad en toen hebt u dezelfde vraag aan de wethouder gesteld. U hebt daar hetzelfde antwoord op gekregen. Dit heeft de raad niet belemmerd om de jaarrekening 2007 bij meerderheid vast te stellen. Dit betekent dat we het financiele kader voor de afgelopen periode met elkaar vastgesteld hebben. De wethouder heeft gezegd dat er nu mogelijkerwijs mutaties plaatsvinden, waarover hij op uw verzoek zo spoedig mogelijk na de zomer meer duidelijkheid zal geven. De vraag is dan nu of de stukken die we nu hebben zodanig van aard zijn, dat wij moeten constateren dat ze onvoldoende basis bieden om met elkaar die verkennende exercitie te doen waaraan de kadernota uitdrukking geeft. Uw voorstel is om de beraadslagingen op dat punt te stoppen. Ik leg dat nu aan de raad voor. Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ik wil nog wel iets opmerken. Het gaat gewoon om orde van grootte. U weet hoe groot onze begroting is. U weet ook over welk bedrag u het hebt. Als het werkelijk zo nijpend zou zijn, zou u op dit moment bezuinigingsvoorstellen moeten indienen. Dat doet u niet. Wij kunnen dus de conclusie trekken dat het blijkbaar niet zo nijpend is dat u nu moet ingrijpen in de begroting 2009 en in de begroting 2008.
Voorzitter: Dit zijn overwegingen, die u kunt laten meewegen bij de stemming. De heer Van Bussel: Ik wil wel even iets zeggen, anders word ik hier neergezet als iemand die een totaal onzinnige zaak behartigt. U zegt dat ik met begrotingsvoorstellen moet komen, waarbij we gaan bezuinigen. Ik weet helemaal niet hoeveel miljoen wij moeten bezuinigen. Ik heb die informatie niet, u hebt die informatie niet. Op basis van deze geringe informatie moet ik maar wat zeggen. Alle voorstellen die u hier doet, zijn voorbeelden van hogere algebra.
Voorzitter: Mijnheer Van Bussel, U hebt twijfels over de helderheid met betrekking tot de materialiteit, ook al zou alles volledig zijn. Daar komt het op neer. Ook als die helderheid nu gegeven zou zijn en we zouden de kadernota behandelen, dan kunnen er tussen nu en de begrotingsbehandeling allerlei materiele wijzigingen komen. Op basis hiervan moet het college de raad informeren. De vraag is of de inzichten die u nu hebt, maar ik heb daar in omvang nog niets over gehoord, ertoe moeten leiden dat wij deze beraadslagingen opschorten en op een later moment, na de zomer, moeten hervatten.
Ik leg dat aan de raad voor. Wie is voor het opschorten van de beraadslagingen met betrekking tot de kadernota? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen?
Verslagnummer xo
[5temmen bij handopsteken] Dan gaan wij de afhandeling verder afmaken. U kunt daar dus rekening mee houden bij uw inbreng. Ik weet niet of dat bij u tot een nader inzicht leidt? De heer Van Bussel: Ik heb al mijn moties ingetrokken voor zover we die zelf hebben ingediend. Dat zijn alleen aankondigingen, die waren al van tafel. Ik hoor graag van de volgende sprekers wat zij met hun moties gaan doen. Mijn oproep aan die mensen is: wees uiterst voorzichtig met alles wat geld kost of trek dat in. Wacht nu even tot we weten waar we aan toe zijn. Ik kan hier niet mee vooruit. Ik kan niet in redelijkheid over drie maanden alles wat ik hier sta te beweren weer terugdraaien.
Voorzitter: De wethouder heeft meegegeven dat hij dat wel kon. U hebt daarover gestemd en wij zetten de beraadslagingen voort. Dit punt van orde is gesloten. Mevrouw Breuers: Ik zou de heer Van Bussel graag nog iets willen vragen. Betekent dat dit uw inbreng was over de Kadernota 2009-2012?
De heer Van Bussel: Zodra ik inzicht heb gekregen en de informatie die mijn fractie nodig heeft, waarop ik voorstellen kan baseren, en zodra ik weet of ik voor de bezuinigingsvoorstellen waarover mevrouw Schreurs het heeft, moties moet gaan maken of dat ik nog vooruit kan en wat wensen kan indienen, zodra ik dat alles weet, zal ik u schriftelijk laten weten wat mijn inbreng geweest was als ik het geweten had. Dank u. Voorzitter: Ja, maar dat is dus niets anders dan wat u in eerste instantie zei. Het woord is aan de heer Abbou.
De heer Abbou: voorzitter, mag ik dat van hieruit doen?
Voorzitter: Liever niet. Voor de helderheid vind ik het wel goed als iemand op het spreekgestoelte staat. De heer Abbou: Nou, dan doen we dat. Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me aan bij ’leefbaar eindhoven’. Ook ik trek mijn moties in, totdat er meer duidelijkheid wordt verschaft.
Voorzitter: Dan adviseer ik u om ze aan te houden. De heer Abbou: Ik houd ze aan tot de begroting.
Voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ik sluit me daarbij aan, mijnheer de voorzitter.
verslagnummer xo
Voorzitter: Het woord is aan de heer Reker. De heer Reker: Ik sluit me daarbij aan, ik houd mijn moties ook aan.
Voorzitter: Ik had grote twijfels of we 23.00 uur wel zouden halen, maar ... De heer Rennenberg. U ziet af van het woord? 0 nee, ik dacht dat u wegging! De heer Rennenber : Wie zwijgt stemt nog niet toe, mijnheer de voorzitter. Dat wilde ik even duidelijk kenbaar maken. De begroting, het saldo wat we hebben, is het fundament van onze kadernota. De heer Van Bussel heeft dat duidelijk aangegeven. Als dat fundament uiterst zwak is en je gaat er iets op bouwen, zou het kunnen instorten en dan hebben we allemaal een probleem. Ik had liever gezien dat deze kadernota uitgesteld zou worden tot september, maar dat gaat niet door. Ik heb een heleboel moties bij me, hele belangrijke moties. Die wil ik dan toch aanhouden. Ze staan er zoals ze er staan en iedereen heeft ze gezien. Ik wil ze aanhouden tot bij de begroting. Voorzitter: Ik begrijp het. Ik moet eerlijk bekennen dat ik een fout gemaakt heb, ook ten opzichte van de heer Van Bussel. U zei dat u alle moties introk, en de heer Abbou ook. Ze zijn echter nooit ingediend. Dit betekent dat ze al geen deel uitmaakten van de beraadslagingen.’Aanhouden’ was dan ook geen juiste suggestie van mij, want je kunt niet iets aanhouden dat niet is ingediend. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: In de vorige vergadering werd er door menige fractie gesproken over moties die op een lijst stonden en die nog niet werden uitgesproken. Die lijst is bekend. De grootste coalitiepartij zei: ’Die staan op de lijst, maar ik heb mijn mensen nog niet hier, die zijn aan het werk, dus wilt u het anders doen?’ Er was dus wel een lijst waarover wij spraken. Over die moties hebben we het. Voorzitter: U weet dat ik, toen dat voorstel naar voren kwam, gezegd heb dat dit geen betekenis kon hebben, omdat de orde door de raadsvergadering vastgesteld wordt. Dan is nu het woord aan mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, Voorzitter: Stilte in de zaal!
Mevrouw Schreurs: Ik begrijp ten volle waarom de politiek zo’n slechte naam heeft. [Ge/ach]
Mevrouw Schreurs: Als je dit soort dingen van plan bent, zo zwaarwegend, dan doe je het niet tijdens de vergadering. Als je je verantwoordelijkheid ten aanzien van
Verslagnummer xo
deze stad neemt als lokale partij, dan zorg je dat iedereen mee kan bewegen. U hebt daar op geen enkele manier zorg voor gedragen. U schetst een beeld alsof de hemel op elk moment naar beneden kan komen. Dat is niet het geval. U wilt ervoor zorgen dat elke vooruitgang in deze stad gestopt wordt. Ik ben ook lid van de oppositie, maar dit nooit op deze manier! Voorzitter: De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Voorzitter, ik heb er bezwaar tegen dat feiten verkeerd worden weergegeven. Op die lijst met moties staat duidelijk: ’leefbaar eindhoven’ acht het onverantwoord om, gezien de huidige financiele situatie van de gemeente, moties in te dienen waarvoor extra gemeentelijke middelen nodig zijn. De partij zal in september, zodra er meer duidelijkheid is over de gemeentelijke financiele positie, aangeven hoe zij daarmee wil omgaan, met haar beleidsmensen, in relatie tot de financiele mogelijkheden. Wij ontberen die informatie? Dit is gewoon zuiver en van tevoren aangekondigd. Als u nu verrast bent, had u een stuk beter moeten lezen, mevrouw.
Voorzitter: Ik stel voor dat we dit punt nu verder parkeren, omdat daar in de gedachtewisseling natuurlijk al uitvoerig over gesproken is. Het is de grondslag geweest voor het ordedebat. U kunt uw inhoudelijke betoog met betrekking tot de kadernota voortzetten. Mevrouw Schreurs: Ik wil in het kader van de orde even kwijt dat ik genoeg heb van al die bijvoeglijke naamwoorden die in mijn richting gegooid worden. Ik heb er genoeg van dat mijn woorden als een soort persoonlijk tekortschieten of wat dan ook gekenschetst worden. Het gaat vooral om de verantwoordelijkheid ten opzichte van de stad.
Voorzitter: Dit geldt misschien voor allebei: u kunt allebei respect hebben voor ieders eigen opvattingen in inschattingen. Er zijn klaarblijkelijk verschillende meningen in de raad over de vraag of er voldoende stukken aanwezig zijn om tot adequate besluitvorming te komen. Daar hebben we net over gestemd. Ik heb mogen vaststellen dat het overgrote deel van de raadsleden vindt dat er ruimschoots voldoende inzicht is om de verantwoordelijkheid te kunnen nemen die de raad moet dragen met betrekking tot de kadernota. Ik zou het daarbij willen laten. Ik wil u verzoeken over te gaan tot de inhoudelijke behandeling van de kadernota. Nee, ik geef geen gelegenheid meer om hier over de orde te discussieren.
De heer Rennenber : Ik moet u zeggen dat het mij een beetje begint te vervelen dat ik niet kan reageren op het moment dat ik ergens van beschuldigd word.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Nee, maar uw wordt nergens van beschuldigd. Ik vraag aan mevrouw Schreurs om de beraadslaging inhoudelijk voort te zetten. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, D66 hecht eraan om de kadernota te gebruiken waarvoor deze bedoeld is, namelijk als richtinggevend stuk. Zoals inmiddels wel bekend is, willen wij vooral ook graag zorgen dat dingen voor de lange termijn geregeld zijn. Daarom hebben we in elk geval twee richtinggevende moties ingediend.
Wij willen heel graag dat de ruimtelijke ontwikkeling van de stad afgedekt wordt. Daarom willen we graag dat er, naast de structuurvisie die nu wordt opgesteld en die feitelijk een conserverende structuurvisie is, een nieuwe structuurvisie wordt opgesteld. Waarom is dat noodzakelijk? Gedeeltelijk omdat het onvermijdelijk is. Er zijn demografische ontwikkelingen, er zijn milieuzaken, er is water, er komt van alles op ons af. Daar zullen we ruimtelijk op moeten reageren. Los daarvan hebben we natuurlijk het geschenk van onze stad, namelijk de economische ontwikkeling. Die moet je ook wegzetten. Verder is er de Wmo, die mensen de ruimte biedt in deze stad te functioneren, ook als ze wat minder mobiel zijn, enzovoort. Die twee dingen bij elkaar zorgen ervoor dat je echt naar een nieuwe structuurvisie moet zoeken, want dat is de manier waarop je verankert wat ruimtelijk mogelijk is. Daaraan voorafgaand moet je natuurlijk een planologische analyse maken. Daarover staat geen expliciete termijn vermeld, maar, mede gezien de economische ontwikkelingen, moet je denken aan de periode tot 2050. Ik denk dat dit ongeveer ook is wat het rijk van ons verlangt. Kost dit geld? Ja, dit kost menskracht, dus dit kost geld. Een tweede belangrijk onderdeel in onze stad is de wijkvernieuwing. Dit is al heel lang zo. Wij sluiten eigenlijk de huidige wijkvernieuwing af en wij moeten met de nieuwe, naoorlogse wijken aan de gang. Als je dat gaat doen, is dat het juiste moment om te evalueren. De wethouder heeft dat al in gang gezet, dat komt er in 2010 aan. Op hetzelfde moment is het dan wel handig om te kijken of je dingen nog wel wilt doen zoals je ze eerder gedaan hebt. Je ziet een interne ontwikkeling binnen de wijkvernieuwing om dingen anders te doen. Ook kun je je afvragen of de verhoudingen tussen de posities van de gemeente, de burgers en de corporaties nog wel dezelfde moeten blijven. Ons antwoord is ’nee’. We willen daar graag de discussie over kunnen voeren. In de tekst staat per ongeluk "in 2009". Dat kan niet, omdat de evaluatie in 2010 is. Het verzoek is dus om het in 2010 te doen, zodat het op elkaar kan aansluiten. Deze motie is ook ondertekend door de SP en de Stadspartij. Ik kijk even naar de heer Vleeshouwers? Ja, nog steeds.
Het laatste is eigenlijk dat wij de stad zelf meer zeggingsmacht over allerlei zaken willen geven. In principe wordt voorgesteld om een programma voor de openbare ruimte te lanceren. Waarom de openbare ruimte? Omdat dit de plek is waar we
Verslagnummer xo
allemaal komen en waar we ons allemaal uitgenodigd voelen om te zijn, om elkaar te ontmoeten en de eigen dingen te doen. Als wij dit zoals nu in ons eentje gestalte geven, vaak wel in samenwerking met anderen, maar als wij het als ons ding beschouwen, dan is dat een verkeerd uitgangspunt. Het is namelijk ’het ding’ van ons allemaal. Wat hier staat is: laten we vooral de ruimte scheppen om het initiatief bij de stad neer te leggen. Een prachtig voorbeeld is de beweging die wethouder Van Merrienboer maakt. Met het ondertunnelen van de stad creeert hij heel veel openbare ruimte, en dan kun je het vanuit de omgeving heel mooi laten gebeuren. Het andere is om initiatieven die vanuit de stad opborrelen, ook een plek te geven. Mijn ervaring is dat dit heel erg gemakkelijk gaat als je dit in een programma onderbrengt. Je schept dan namelijk de randvoorwaarden voor het functioneren. Feitelijk is dit iets dat op kleine schaal al in de stad gebeurt, maar waarvoor ons systeem vaak niet de volledige ruimte biedt. Het gaat erom om formeel te zeggen: ’de stad is van iedereen’ en dat laten we op deze manier ook merken. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Breuers of aan de heer Van Zijl.
D h V Z" I: Van verantwoording naar verantwoordelijkheid. Het is de verantwoordelijkheid van de raad om richting te geven aan het beleid. Niet alleen met geld, maar als het even kan ook inhoudelijk. Het is de verantwoordelijkheid van het college om de uitvoering snel ter hand te nemen. Het is de verantwoordelijkheid van deze vergadering om niet voor Sinterklaas te spelen, maar om wel net iets verder te kijken dan naar de dag van morgen en overmorgen en ook op wat langere termijn dingen uit te zetten. Dienen we dan geen moties in? Jawel, een aantal, voor zover wij denken dat ze aanhaken bij bestaand beleid of bij dingen die op korte termijn op ons afkomen. Ook daar waar we op langere termijn een ambitie kunnen formuleren of als we een keer kunnen prikkelen om vaart te maken of om eens extra in te kunnen zetten op uitvoering, zullen we dat zeker niet nalaten. Dan ga ik direct over naar de moties. De tippelzone. Een clubje dames uit de raad heeft daar een bezoek gebracht en is vervolgens met een voorstel gekomen. Dit is ook al in de commissie geweest. Het is een samenwerking van PvdA, SP, VVD, GroenLinks en ik denk ook ’leefbaar eindhoven’ en de Lijst Pim Fortuyn. De afbouw in drie jaar met ondersteuning van Design, dat is op zichzelf een aardige zaak. We
willen het echter niet helemaal dichttimmeren en we willen als raad ook betrokken blijven bij wat er gebeurt. Met deze motie willen we bereiken dat er voor de toekomst ook andere mogelijkheden opengehouden worden. Die verantwoordelijkheid hebben we ten opzichte van de mensen die daar werken en ook ten opzichte van de omgeving van de tippelzone. Dat is een.
Vredeseducatie, ook dat was in de commissievergadering een van de onderwerpen. Vredeseducatie vinden wij een verantwoordelijkheid van de overheid. Ondanks
verslagnummer xo
eerdere, volgens mij non-verbale toezeggingen van de wethouder in de commissie, willen we met deze motie graag een duwtje in de rug geven, ook om vredeseducatie structureel voor Eindhoven te behouden. Deze motie is ingediend door GroenLinks, SP en het OuderenAppel Eindhoven. Het TAC, daarover hebben we het in de commissie wel gehad. Vorig jaar hebben we gesteld dat wij als gemeente, naast een regeling voor grote culturele instellingen, ook de verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor wat kleinere clubs. Daar bestaan op dat moment geen kaders voor. Het wordt wel in een bredere cultuurtotaalvisie geschoven, maar het duurt nog wel tot 2010 voordat dit structureel uitgevoerd kan worden. Graag hadden we, met een aantal partners van deze raad, de een of andere overbruggingsvorm gevonden, zodat we het TAC tot die tijd zouden kunnen faciliteren, waardoor het niet omvalt. Helaas lijkt dat politiek niet opportuun op dit moment en het is er niet van gekomen, maar ik wil het niet onvermeld laten. Dan de ondersteunende begeleiding. Toen we dat noemden, hebben we een teer punt aangeraakt. We zagen de wethouder ook wat bleker worden. In het kader van de Wmo komt er in 2009 in ieder geval al het nodige naar ons toe rondom psychosociale ondersteuning, maar dat is niet het totaalbeeld van wat er eigenlijk gaat komen. Dat wordt veel breder, maar het is nog niet zo duidelijk hoe het gaat worden. We weten dus eigenlijk niet wat er bij de lokale overheid terecht gaat komen als het door de rijksoverheid wordt afgestoten. Nogmaals, in 2009 is het een klein stukje. Omdat het echter nog onvoldoende duidelijk is wat er op ons af gaat komen, vragen we eigenlijk met een motie aan deze raad om betrokken te blijven en een punt te maken van de doelstellingen rondom zelfredzaamheid van mensen en de begeleiding naar een zelfstandig leven, zodat ze kunnen blijven meedoen. Eigenlijk vragen we de raad dus om zijn verantwoordelijkheid te nemen voor een grote groep mensen. In ieder geval vragen we een discussienota, zodat we daar in 2009 en daarna op kunnen voortborduren. Deze motie is ondertekend door de VVD, GroenLinks, de PvdA en de SP. Voorzitter: De heer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ik zat net te zoeken, ik neem aan dat de heer Van Zijl het heeft over moties nummer 17 en 19. Ik heb een setje waar die niet in zitten. ’I: Ik heb het over 17, 18 en 19.
De heer Vleeshouwers: 19 heb ik wel, maar 17 en 18 niet. Ik weet niet of dat alleen voor mij geldt. In dat geval heb ik zo meteen een schorsing nodig om tot een besluit te komen over de moties.
Voorzitter: We schorsen zo na de eerste termijn van de zijde van de raad.
verslagnummer xo
D h V 2" I: Fietsbeleid, die eer laat ik even aan de PvdA, want we hebben samen een motie voorbereid, waarin we het college en de raad graag uitnodigen om een ambitie neer te leggen over fietsbeleid. Dan nog eentje, ik wil u nog een keertje prikkelen en uitdagen: autovrije Genneper Parken. In het derde kwartaal van 2007 zouden we daarvan het uitvoeringsprogramma gehad kunnen hebben. Dat is niet gelukt. Het laat lang op zich wachten. Het geeft ook wat financiele perikelen en ongetwijfeld moet er van alles geregeld worden. Laten we echter ook hier onze verantwoordelijkheid nemen voor de eerste stap, met een kleine maatregel die de verblijfswaarde van dat gebied aanmerkelijk kan vergroten. Laten we zeggen: voor die paar knaken regelen wij dat de Genneper Parken autovrij, autoluw worden. Voorzitter: Ik dank u wel, dan is nu het woord aan mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Ik heb enkele opmerkingen over de moties die wij zelf indienen, over enkele moties van anderen en af en toe een uitweiding. De eerste motie die ik u graag wil voorleggen is motie nummer 12. Wij dienen deze motie samen met GroenLinks in. De titel is ’Uitvoering Jeugdbeleid’. Wij bevelen u deze motie van harte aan. In deze motie vragen wij om een maatschappelijke verkenning van alle zorgpunten die wij in deze stad rondom schoolmaatschappelijk werk, het Centrum Jeugd en Gezin en basisscholen menen te constateren. Wij hebben het onderzoeksrapport Zorgkinderenin beeld gelezen. Dat is heel interessant. De conclusies en aanbevelingen van dit rapport sterken ons in het gevoel dat een maatschappelijke verkenning nuttig en nodig is. Wij zijn eigenlijk heel benieuwd naar het instrument maatschappelijke verkenning. Wij denken dat dit een manier is om op een informele wijze ons licht op te steken en daar, in het belang van de hele stad, veel van te leren. Ik wil even opmerken dat ik in onze moties de drie instanties die ik zo-even noemde genoteerd heb, maar dat het zeker ook onze bedoeling is om ouders en eventueel kinderen erbij te betrekken. Dit wat de motie over jeugdbeleid betreft.
Ik houd de volgorde maar aan en daarom kom ik nu bij een motie die misschien een beetje flauw lijkt: de motie over papierbesparing. Dat is een beetje een ingewikkelde, want 75-grams papier is misschien niet te leveren vanwege de archiefwet die stevig papier voorschrijft, omdat het anders te snel vergaat. Dat kan allemaal best zo zijn. Als de motie daardoor niet uitgevoerd zou kunnen worden, wil ik het college toch vragen eens te onderzoeken hoe het papierverbruik hier minder kan worden. Hier laat ik het bij, maar ik wil het gezegd hebben. Motie nummer 14 gaat over de subsidiesystematiek. Wij willen heel graag vastleggen wat er is afgesproken: goede communicatie over deze subsidie. De heer Rozendaal wil mij iets vragen.
verslagnummer xo
De heer Rozendaal: Begrijp ik goed dat u een motie indient om papier te besparen waarvoor u, als ik alle kopietjes tel die rondgegaan zijn, een half bos heeft moeten omhakken, terwijl u niet zeker weet of het wel werkt? Mevrouw Heesterbeek: Ja, maar u zegt ’u’, maar ik heb dat bos niet omgehakt, dat willen we met zijn allen.
De heer Rozendaal: U hebt het laten omhakken.
Mevrouw Heesterbeek: Goed, mijnheer Rozendaal, u begrijpt mij hopelijk toch wel. Ik heb enigszins gerelativeerd, gezien alle belangrijke zaken die wij vandaag bespreken. Ik snap en mijn hele fractie snapt dat het gewicht van het papier en daarmee samenhangend het papiergebruik nu niet het allerbelangrijkste is waarover wij het vandaag hebben. U vraagt het mij en daarom ga ik er toch op in. Wij denken dat we daar allemaal wat kritischer naar mogen kijken. Daarom trek ik het ook wat breder: een oproep aan ons allemaal, aan de mensen die het papier hier bedrukken. Ga er met wat meer verstand mee om. Dat is echt alles wat ik wilde zeg gen.
Voorzitter: De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ik begrijp uw oproep wel, want dit onderwerp maakt natuurlijk al lang deel uit van het gemeentelijk beleid. We hebben een inkoopbeleid dat erop gericht is om zo verstandig mogelijk in te kopen. Nu gaat u hier een heleboel drukte maken over 5 gram papier, terwijl u van tevoren helemaal niet weet of het haalbaar is. Is het dan niet zinvol om eerst even de haalbaarheid te onderzoeken en dan pas met dit soort dingen te komen, want nu gaat u de nadruk leggen op een punt waarvan u zelf zegt dat het eigenlijk niet het belangrijkste van de avond is, maar waarover wij met zijn tweeen nu vijf minuten bezig zijn? We hebben een enorme hoeveelheid papier verspild, maar komen niet tot besluitvorming. Voorzitter: Uw punt is duidelijk. U verspilt nu tijd. Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Ja, heel in het kort, voorzitter, mogelijkerwijs levert het onderzoekje naar 75-grams papier op dat dit niet kan. Dan zou ik dat heel erg jammer vinden. Aan de andere kant kunnen we allemaal weer eens goed gaan nadenken over onze papierverspilling, en dat is dan winst. Ik denk dat ik het hier dan maar bij moet laten. Voorzitter: De heer Peters heeft nog een vraag aan u. De heer Peters: Toch niet, mevrouw Heesterbeek, want ik neem de SP altijd buitengewoon serieus. Ik heb er alle catalogi nog eens op nagezocht, ik werk al
Verslagnummer xo
zestig jaar, maar 75-grams papier bestaat niet. Je hebt vloeipapier, je hebt stickerpapier, maar ik heb nog nooit van 75-grams papier gehoord. Uw intentie zal goed zijn, maar als u iets zegt, dan moet het ook ergens op slaan. Wij gebruiken Biotop-papier, dat is een semirecyclebaar papier. Alles wat daaronder zit is duurder in productie, dat slaat nergens op. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dat laatste is voor uw rekening. Ik zeg geen dingen waar ik me niet op heb voorbereid of waar ik geen verstand van heb. Zoiets zei u namelijk. Ik stel vast, en dat heb ik uit betrouwbare bron, dat de gemeente Den Bosch een motie van deze aard heeft aangenomen. Men gebruikt er zowaar 75-g rams papier! De heer Peters: Nog een keer, mijnheer de voorzitter, dan moet u dat speciaal laten maken en bestellen, het is echt grote onzin!
Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek, vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Heesterbeek: Ik neem een ander onderwerp, voorzitter. Voorzitter: Dat lijkt me heel goed.
Mevrouw Heesterbeek: De subsidiesystematiek. Wij willen graag vastleggen wat er in de vorige ronde met de wethouder is afgesproken: een goede communicatie rond de subsidie, in de vorm van een heldere brochure, waarbij zo zuinig mogelijk met papier wordt omgegaan. Dat lijkt ons handig. Hieraan gekoppeld wil ik nog wat opmerkingen maken over de subsidiesystematiek. Die is ingewikkeld. Wij hechten eraan, want wij willen verstandig omgaan met geld. Wij hebben een rapport van de rekenkamer aangenomen. Daarin staat terecht dat het verstrekken van subsidie minder uit de losse pols en met meer controle op rechtmatigheid en verantwoording moet plaatsvinden. Het klimaat is verzakelijkt, zo is het nu eenmaal. Daar was iedereen het mee eens, wij ook. Wij hebben samen ook vastgesteld dat het in stand houden van de instelling op zichzelf, en dan heb ik het over de subsidievragers, geen doel van het gemeentelijk beleid is. Wij betalen voor de activiteiten. Ook is het in stand houden van de betaalde banen als doel op zich niet in eerste instantie de zorg van de gemeente. Het is wel onze zorg of die instelling ook arbeidsrechtelijk rechtmatig werkt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan Cao’ s. Het is duidelijk dat dit standpunt in de praktijk soms tot problemen kan leiden. Toch is dit de basislijn die we met elkaar hebben afgesproken. Het afwijken daarvan vraagt dan ook om een goed verhaal. Voorzitter, die activiteiten moeten in vastgesteld gemeentelijk beleid passen. Dit was voor iedereen even een korte samenvatting.
verslagnummer xo
Dan kom ik bij motie nummer 15 over de marathon en de professionalisering. De onderbouwing van die professionalisering die ons was toegezegd en die we twee weken geleden hebben gekregen, voegt voor ons niet zo veel nieuws toe. De ontwikkelingsvisie van de marathon zien wij graag aangevuld met een binnen het gemeentelijk beleid geformuleerd ambitieniveau en dus binnen de afspraken over een passend subsidiebedrag. De argumentatie is nu namelijk dat de marathonorganisatie volledig op vrijwilligers berust en dat dit steeds moeilijker wordt. In de lijn van het vorige verhaal is de vrijwilligersproblematiek op zich niet onze zorg. Dit klinkt onaardiger dan dat ik het bedoel, maar ik zeg het zo duidelijk mogelijk. Ook hier is de activiteit leidend. Wel is vastgesteld dat de marathon zelf binnen het gemeentelijk beleid past. Ons belang is nu dus dat de activiteit doorgaat en dat ons dat zo weinig mogelijk kost. Dat moet sommige fracties aanspreken. Elke maatregel die daaraan bijdraagt, komt in aanmerking. Dit kan het inzetten van ambtenaren zijn of het inhuren van een extern bureau. Als laatste stap kan in de begroting die onder de subsidieaanvraag ligt, een loonkostencomponent worden opgevoerd. Zie daarvoor onze motie. Daarin staat dat het voortgaan van de activiteit voorop staat en er staat ook in wat ons dat waard is. Dat is niet het vrijwilligersprobleem van de instellingen.
De heer Van den Bi elaar: Enerzijds zegt u dat u alleen activiteiten wilt subsidieren en geen organisatie in stand wilt houden en dat u niet verantwoordelijk bent voor de vrijwilligers, want dat is het probleem van de marathon zelf. Toch ziet u het belang van de marathon voor de gemeente. Dan denk ik dat u ook het belang moet zien van professionalisering om die vrijwilligers eraan te binden. Anders hebt u dadelijk belang bij een organisatie die niet meer functioneert. Ik kan het bijna niet netjes zeggen, maar ik vind eigenlijk dat u een slecht verhaal over die marathon houdt. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dat spijt me dan zeer, mijnheer Van den Biggelaar. Als u onze motie goed leest, zult u zien dat hij heel erg meevalt. Misschien stel ik het wat scherper dan het daarin geformuleerd is. Kort samengevat willen wij dat de systematiek die wij met elkaar hebben afgesproken wordt uitgevoerd. Wij willen laten bekijken wat daarbinnen de mogelijkheden zijn voor de marathon, en dat is echt heel voorzichtig geformuleerd. Als dat wat gunstiger zou uitvallen dan die 100.000 euro die er nu bovenop gaat, - want we moeten toch verstandig omgaan met ons geld ÃćâĆňâĂİ dan vinden wij dat heel prettig. Ik vertel u gewoon wat de
systematiek is zoals wij die afgesproken hebben. Als mijn toon minder prettig op u overkomt dan spijt het me, maar ik wil me houden aan wat wij afgesproken hebben. Voorzitter: De heer Vleeshouwers.
Verslagnummer xo
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, graag nog een andere vraag. U benadrukt nu zo de systematiek, maar in uw motie stelt u simpelweg dat het niet meer dan 100.000 euro mag zijn. Betekent uw logica eigenlijk niet dat u dat hele bedrag laat schieten en dat u het van het onderzoek af laat hangen hoeveel het zal zijn en het dan ook goedkeurt als het meer is? Zou dat niet de logische weg zijn? Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Ja, daar zit misschien ergens heel ver weg wel wat logica in. In het begin heb ik echter al gezegd, en dat heb ik drie keer herhaald, dat een van onze doelstellingen is om heel verstandig met het geld om te gaan. De heer Vleeshouwers: U vindt 100.000 euro gewoon te veel?
Mevrouw Heesterbeek: Wij denken op dit moment dat 100.000 euro wellicht iets aan de ruime kant zou zijn. Als het tegendeel bewezen is, dan is dat zo. Als uit het onderzoek zou blijken dat het meer dan 100.000 euro is, dan moeten we er sowieso opnieuw over praten, toch, mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Maar dat zegt uw motie niet.
Mevrouw Heesterbeek: Laten we het erop houden dat wij uitgaan van een plafond van 100.000 euro. Alles wat minder is, zouden wij zeer op prijs stellen. Bent u dan op dit moment gerustgesteld? De heer Vleeshouwers: Dat staat inderdaad in uw motie, maar dan begrijp ik de grens van 100.000 euro niet. Dat heb ik ook al gezegd. Mevrouw Heesterbeek: Die grens van 100.000 euro hebben wij niet verzonnen. Daar hangen wij nu ons verhaal aan op. Oke?
Motie nummer 46, mede ingediend en ondertekend door de PvdA en het CDA. Deze gaat over de financiering van het armoedebeleid. Deze motie mag voor zich spreken. Op dit moment financieren wij een gedeelte met incidentele middelen. Wat we nu zo goed doen, dat zou straks ook moeten blijven kunnen. In die zin denk ik dat het een motie is waar weinig op tegen kan zijn. Wij willen wel benadrukken dat wij de bevindingen uit het rapport van de taskforce armoedebeleid zeker mee willen nemen in het vervolg.
Voorzitter, wij hadden nog een motie onder nummer 58 over beginnende bands. Tijdens deze bijeenkomst zijn wij echter gaan beseffen dat wij en beetje buiten ons boekje zijn gegaan. Deze motie hebben wij op eerdere momenten namelijk niet
Verslagnummer xo
aangekondigd en wij trekken hem op dit moment dan ook in. In het reguliere schema komt deze motie vast op enig moment terug. Dan had ik nog wat opmerkingen over gezamenlijke moties. Wij ondersteunen motie nummer 5 over het fonds voor durfkapitaal. De maximaal te verlenen subsidie binnen de regeling is 5.000 euro, daar stonden wij op. Prima. De titel van de motie geeft de bedoeling aan. Durf wordt gestimuleerd. Motie nummer 7 over de quick sean rondom de Eindhovense Sportraad. Graag. Wij hechten veel belang aan de raad. Zij verdienen dit serieuze onderzoek, zodat wij serieus kunnen beslissen.
Motie 17 over vredeseducatie. Wij denken, en dat sluit weer aan bij de subsidiesystematiek die ik daarnet probeerde uit te leggen, dat dit een heel fatsoenlijke manier is om het Vredesbureau de gelegenheid te geven om in aanmerking te komen voor subsidie voor vredeseducatie. De activiteiten moeten in het vastgestelde gemeentelijke beleid passen. Bij de functie vredeseducatie dekken wij dat nu af, door het tot onderdeel van het gemeentelijk beleid te maken. Volgens ons is dit een heel correcte weg.
Ik had nog iets willen zeggen over de tippelzonemoties, maar ik heb daarnet niet goed geluisterd toen de heer Van Bussel daar in zijn betoog iets over zei. Ik zeg alleen ÃćâĆňâĂİ wellicht is dat overbodig ÃćâĆňâĂİ dat het mij verbaast dat twee fracties met twee
toch enigszins andere moties over die tippelzone, toch allebei ondertekend hebben, maar ik geloof dat ik daarmee in herhalingen val. Dan iets over de toezeggingen die wij gekregen hebben. Mevrouw Mittendorff heeft rondom de bezuinigingen op sport in haar toezegging geschreven dat de sporttarieven niet verhoogd worden, conform het bestuursakkoord. Daar zijn wij heel tevreden mee, zo hoort dat. Er is wel een wijziging in het prijsbeleid, door differentiatie van sporttarieven. Dan lezen wij dat dit kan betekenen dat de prijs van losse kaartjes verhoogd zou moeten worden en dat dit invloed zal hebben op de verkoop, op het gebruik en op de sportparticipatie van de Eindhovense bevolking. Dit spijt ons zeer. Wij snappen wel dat losse kaartjes iets anders zijn dan sporttarieven, maar wij zouden graag zien dat er pogingen gedaan worden om dit te voorkomen. Wij denken dan ook dat motie nummer 8 van de PvdA, die wij steunen (1 euro op dinsdagmiddag voor zwemmen en schaatsen) een aardige aanzet daartoe zou kunnen geven. Dan wil ik nog kort iets zeggen over de speelvoorzieningen. Ik heb een keurig antwoord gekregen op mijn vraag over de norm van 3 /o. Die halen wij hier wel. In het onderzoek Kinderen in Tel lees ik dat Eindhoven het goed doet. Daar is mijn fractie blij mee. Ik wil wel benadrukken dat de werkelijkheid soms anders is dan dat
Verslagnummer xo
wat op papier staat, dat het in sommige wijken toch net wat minder mooi is dan wij met zijn allen graag zouden willen. Daarom doe ik een oproep om de lat voor speelgelegenheid, als dat kan, wat hoger te leggen. Voorzitter, ter afsluiting. De SP is niet pessimistisch, wel realistisch. In de nabije toekomst zullen wij een oplossing moeten vinden voor een incidenteel tekort, dat weten we. We hebben straks geld nodig voor allerlei zaken die eraan komen. Mijn fractie heeft er voorlopig alle vertrouwen in dat het goed komt. In mijn laatste halve minuut wil ik nog graag iets zeggen, als ik die nog heb. Voorzitter: Nee, want u bent er al overheen.
Mevrouw Heesterbeek: Mag ik niet nog een dingetje zeggen? Voorzitter: U mag nog een zin zeggen.
Mevrouw Heesterbeek: We hebben van sommige partijen al een paar dingen gehoord die minder prettig zijn voor de coalitie en voor het college. Mijn fractie stelt vast dat ProTour, NRE, leerlingenvervoer, zaken die als vreselijke kostenposten genoemd zijn, prestaties zijn van het vorige college, waar ’leefbaar eindhoven’ in zat. Wij stellen vast dat de zorgen rond het Parktheater en de DSOB langlopende problemen zijn, waaraan het vorige college weinig heeft gedaan. Dit college maakt in elk geval een kans om die zaken op te lossen. Wij moeten dan ook niet zeuren, maar hun daarvoor de tijd geven. Voorzitter: Dank u wel, dan is nu het woord aan de heer Jansen. De heer Jansen: Dank u wel. Voorzitter, optimisme of pessimisme? Het is een beetje gevaarlijk in dit toch wat roomsachtige zuiden, maar ik wil beginnen met de traditie waarin ik opgevoed ben, namelijk met Luther. Hij zei dat als de wereld vergaat (en dat is ongeveer hetzelfde als wat mevrouw Schreurs zei over de hemel die naar beneden komt; ze heeft een opleiding aan de VU gevolgd, niet alles goed begrepen, maar dit komt redelijk in de buurt), als morgen de wereld vergaat, dan moet je vandaag nog een appelboom planten. Dit kwam bij mij op toen er daarnet een discussie was over zaken die we eigenlijk nog niet kennen. Ik wil maar zeggen dat ik het cultuuroptimisme van mijn verre voorganger, in wiens traditie ik me erg thuis voel, graag deel. In die zin ben ik blij dat deze discussie doorgaat. Ik mocht er niets meer over zeggen, maar ik heb het toch maar even gedaan.
Voorzitter, dan ga ik verder over de kadernota en over wat we hier kunnen inbrengen. Tijdens de Algemene Beschouwingen van 27 mei is door alle partijen de stand van zaken al uitvoerig weergegeven en al gezegd hoe het verder moet. Wat ons betreft, wij willen twee zaken nog eens benadrukken. Ik zal u zeggen dat we geen motie indienen ÃćâĆňâĂİ nog niet, dat heb ik ook nog niet gedaan. Dit ter
verslagnummer xo
geruststelling van een aantal mensen die mij daarop aanspraken. Twee zaken zijn voor ons toch belangrijk. Bij de aftrap van de SRE hoor ik een vurig en terecht pleidooi van onze burgemeester, tevens het boegbeeld van de SRE, over de
noodzaak van bereikbaarheid van en doorstroming in deze omgeving en in onze stad. Ik zie echter ook regelmatig raadsvoorstellen die het verkeer de stad uit willen duwen, die willen knippen, afsluiten of luwen. Wij zullen het college op dat punt van bereikbaarheid en mobiliteit dan ook nauwgezet volgen, waarbij we letten op consistentie van het beleid en op de voortgang van de uitvoering. Dan kom ik bij het tweede dat ik wil zeggen. Tijdens de commissiebehandeling is door de ChristenUnie al nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de noodzaak om op korte termijn de problematiek rond jeugd en alcohol op de uitvoeringsagenda te krijgen. Ik zeg dat met nadruk, omdat we ook de tippelzone al een tijd op de politieke besluitvormingsagenda hebben, maar nog niet op de uitvoeringsagenda. Het gaat om jeugd en alcohol en de combinatie met het horecabeleid in deze stad. De huidige sluitingstijden werken contraproductief als we het gebruik van alcohol onder jongeren willen verminderen. Handhaving in winkels en sportkantines is hard nodig. Graag verneem ik van de wethouder de data waarop we concrete raadsvoorstellen in commissieverband gaan behandelen. Er staat het nodige in de steigers, dat moet ik zeggen. Er wordt hard aan gewerkt, maar het komt nu op handelen aan en dat moet niet langer op zich laten wachten dan nodig is. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Ik wil de heer Jansen er even aan herinneren dat wij een afspraak voor een traject hebben lopen. Er wordt namelijk een nieuw horecabeleidsplan geformuleerd. Een van uw fractiegenoten (nietraadslid) zat in die werkgroep. Hoewel ik sympathiek sta tegenover uw ideeen, al is die sympathie niet raadsbreed, lijkt het me toch voorbarig om hier nu al uitspraken over te willen. Ik had dat liever in het hele horecabeleidsplan gezien. Voorzitter: De heer Jansen.
De heer Jansen: Voorzitter, ik vraag geen uitspraken, ik vraag aandacht voor de voortgang. Dat is alles wat ik vraag. Ik weet dat er op verschillende fronten hard aan
gewerkt wordt en dat waardeer ik, Die waardering spreek ik hier ook uit. Laten we niet te lang blijven praten, maar overgaan tot daden. Ook dat is in die groep voldoende besproken. Voorzitter, ik was niet van plan het hele rijtje moties langs te lopen. Een aantal is door ons mede ondertekend. Citydynamiek komt straks nog aan de orde.
Verslagnummer xo
Beleid tippelzone: ik hoorde daarnet een opmerking dat er twee moties met een wat verschillende strekking zijn. Toch zijn ze niet tegenstrijdig en de ChristenUnie zal ze beide steunen. Ik wil nog even nader ingaan op de motie over vredeseducatie. Het uitgangspunt daarbij is de vraag of je vindt dat dit een taak is van de gemeente of niet. Daar mag je best verschillend over denken. Wij vinden dat het geen taak van de gemeente is. Elke week wordt er op verschillende plaatsen in deze stad in kerken aan vredeseducatie gedaan. Als dat niet de plekken zijn waar u het vindt, dan kunt u daarvoor een andere plaats organiseren of laten organiseren. Dan moeten de fondsen echter ook door de mensen die daar komen bij elkaar gebracht worden. Dat is ons standpunt en wij zullen die motie dan ook absoluut niet steunen. Voorzitter, ik houd het hierbij. Voorzitter: Dank u wel, dan is nu het woord aan de heer Leenders.
De heer Leenders: Ja, voorzitter, dank u wel. Vanavond de slotakkoorden, als opmaat naar de begrotingsbehandeling in november. Wel een wonderlijke symfonie, vind ik zo langzamerhand. 7,5 minuten voor het verhaal van het CDA. Tijdens de Algemene Beschouwingen spraken wij nog uitgebreid over de tussenbalans en over het financiele kader van de kadernota. Dat doen we nu heel
kort. Bij de Algemene Beschouwingen en bij de commissiebehandeling van de kadernota hebben we uitgebreid aangegeven waar we nog inhoudelijke wijzigingen wilden. Als we op een lijn zitten, meld ik dat, maar dan komen we niet met moties om die lijn te bevestigen. Wel hebben we moties om enkele door ons gewenste aanvullingen te krijgen. Ter geruststelling van de heer Van Bussel, wij proberen in elk geval niet om extra geld te vragen, en dan bedoel ik extra geld, want ook onze moties kosten geld. Met het coalitieakkoord Eindhoven Een hebben we goede afspraken gemaakt. Er is door het college enorm veel in gang gezet. Er zijn veel belangrijke besluiten genomen en er is veel dat uitgevoerd gaat worden. Dat is overigens niet alleen aan het college of aan de coalitie te danken. Er was tot nu toe een constructieve opstelling in de hele raad te vinden. Ik vind het een beetje jammer dat het accent bij een aantal fracties de laatste weken ligt op zaken die nog niet gedaan zijn of die niet helemaal goed verlopen zijn. Aan de hand van het aantal moties dat we nu zien, is er door een heleboel fracties echter wel weer voor de inhoud gekozen en daar zijn we blij om. Even kort de financiele kaders. Ondanks de NRE-problematiek gaan we ervan uit dat er aan het eind van het jaar een sluitende begroting ligt, zonder lastenverzwaring voor de Eindhovenaren. Het college zal daar hard aan moeten werken. De uitgangspunten en het afwegingskader van de kadernota kunnen wij onderschrijven, evenals de nieuwe accenten. We wijzen u nogmaals op een aantal opties: slim investeren, kijken naar onderuitputting en eventueel nieuw
Verslagnummer xo
voor oud. Wees vooral terughoudend met personele wensen en met de inzet van structurele middelen. Dan de inhoudelijke accenten. Wij zijn grotendeels tevreden met de beantwoording van het college en met de toezeggingen die gedaan zijn. We hadden het over een stevige stok achter de deur voor jongeren die echt het verkeerde pad op gaan. U gaat in overleg met het ministerie bekijken of er dwangen drangvoorzieningen gerealiseerd kunnen worden. Graag horen wij nog dit jaar of dat een internaatachtige voorziening gaat worden.
Wij laten ons graag uitnodigen voor een werkconferentie over mobiliteit in de stad en alle investeringen van de komende jaren. Bij de evaluatie van het gratis openbaar vervoer na de zomer zullen we ook naar Brabantse en regionale ontwikkelingen kijken. Het combineren van de ontwikkeling van Spilcentra en VTA’s gebeurt nu al. Ook de corporaties worden erbij betrokken, dat is prima. De ontwikkeling bij de wijkvernieuwing in het Drents Dorp is een goed voorbeeld. Via een voortschrijdende planning die jaarlijks wordt opgesteld, kunnen we volgen hoe de uitvoering van het VTA-beleid loopt. We zullen daar volgende week in de commissie over spreken.
We hebben eerder een aantal opmerkingen over breedtesport gemaakt. We proberen steeds te zoeken naar mogelijkheden om het vrijwilligerswerk aangenamer te maken en de clubs niet op te zadelen met financiele zorgen. De toezegging dat een bezuiniging op de sportbegroting geen lastenverzwaring voor de sportclubs betekent, is prima. Verder wordt de Sportraad eerst geevalueerd. Dan pas kijken we of er geld af kan. We hechten met name aan een onafhankelijke belangenbehartiging, maar zullen de onderzoeksresultaten nu even afwachten. Een motie van die strekking hebben we mede ondertekend. We hebben een aantal malen aandacht gevraagd voor de energieproblematiek bij sportverenigingen. Wij zijn op zoek naar mogelijkheden om de lasten te verlichten. De collegeplannen voor het afschaffen van de 10
verslagnummer xo
buurten, met name in de actiegebieden en in de wijken waar het de verkeerde kant op gaat, erg belangrijk. We hebben begrepen dat de subsidiering van die ondersteuning nu reeds mogelijk is via buurtbudgetten, maar dat dit in de betreffende buurten nog onvoldoende bekend is. U gaat daar op korte termijn meer reclame voor maken en dat lijkt ons de juiste weg. Naar aanleiding van onze suggestie gaat u de mogelijkheid onderzoeken om subsidieverantwoording achteraf voor de vele kleine, incidentele en structurele subsidies af te schaffen. Steekproefsgewijze controle zou voldoende moeten zijn. Invoering willen wij graag voor het komende subsidiejaar. De uitvoering van de aangenomen Wmo-motie komt terug in de Wmo-werkgroep. Prima. De evaluaties van de inhaalslag voor het onderhoud van de openbare ruimte en van de woningbouwproductie en het borgconvenant wachten we met grote belangstelling af. Nu kom ik bij de moties die wij wel indienen. De levenservaring van onze niet meer arbeidzame senioren wordt veel te weinig benut. Dat is heel jammer, want veel verenigingen en clubs op cultureel en sportief gebied zouden hun inzet zeer goed kunnen gebruiken. Het aantal vrijwilligers neemt af en dus moet er steeds meer werk door een kleine groep gedaan worden. Daarnaast wordt de samenleving steeds ingewikkelder en deskundigheid en ervaring kunnen we goed gebruiken. Als we senioren kunnen betrekken bij deze verenigingen en clubs, waardoor ze betrokken blijven bij de maatschappij en zich nuttig en gewaardeerd blijven voelen, slaan we twee vliegen in een klap. U wilt de senioren in het kader van het programma Meedoen stimuleren om actief deel te nemen aan de samenleving en dat is prima. Met een motie vragen wij u nu om in het kader van Meedoen te bezien of ook de vragers, dus ook de verenigingen en de clubs, gestimuleerd kunnen worden. Wij zien graag een voorstel om verenigingen en clubs te prikkelen om senioren binnen te halen. De SP heeft onze motie mede ondertekend.
Tot slot, voorzitter, een onderwerp waarover we in eerste instantie alleen een technische vraag stellen: citymarketing, en dus niet citydynamiek. Voorzitter: Mevrouw Jacobs wil u een vraag stellen. Ik was iets te laat, mijn schuld.
Mevrouw Jacobs: Het gaat over het prikkelen. U wilt de verenigingen prikkelen. Ik neem aan dat het CDA ook heeft bedacht hoe je dat zou kunnen doen. Kunt u wat voorbeelden noemen, zodat wij ook echt kunnen bedenken wat we daarmee willen doen?
De heer Leenders: We hebben daar niet heel uitgebreid over nagedacht, maar je zou kunnen bedenken dat je verenigingen die senioren actief benaderen en bij de
Verslagnummer xo
club betrekken, voor een of twee jaar een beperkte korting geeft op de huur die ze voor iets betalen. Mevrouw Jacobs: Daar zitten dus wel financien aan vast?
De heer Leenders: Wij vragen u uitdrukkelijk om het te doen in het programma Meedoen. Voor het programma Meedoen hebben we geld vrijgemaakt, dus dat zou dan ingepast moeten worden in dat programma. Voorzitter, de citymarketing. In de kadernota wordt gesteld dat citybranding en citymarketing op een hoger niveau dienen te komen. U wilt, ten laste van de beschikbare Brainport-middelen, voor een periode van drie jaar een programmamanager citybranding inzetten. Citybranding is evenwel een tactische uitwerking van een citymarketingstrategie. Nu is eerst een gedegen en professionele citymarketingstrategie nodig, die richting geeft aan de diverse tactische en operationele programma’ s. Wij willen dus dat de te benoemen programmamanager belast wordt met de citymarketingstrategie van Eindhoven, in plaats van alleen met de tactische uitwerking ervan. Ook hiervoor hebben we een motie gemaakt. We vragen daarin om eind 2008 met een strategie en een concreet uitvoeringsplan naar de raad te komen. De ChristenUnie heeft deze motie mede ondertekend. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: We hebben in de commissie vrij uitgebreid gesproken over citymarketing, over strategieen om de stad te verkopen, enzovoort. Er is vervolgens afgesproken dat we daar nadrukkelijk op terugkomen in het najaar. Waarom wacht u die discussie in het najaar nu niet af en haalt u dat punt er nu al uit? De heer Leenders: In het najaar gaan we de begroting vaststellen. De middelen die in de voorjaarsnota zitten, proberen wij nu te markeren en we proberen daar richting aan te geven. Wij zeggen nu vast wat wij verwachten van de middelen die in de voorjaarsnota zijn opgenomen. Voorzitter: De heer Peters.
De heer Peters: Ja, in de eerste plaats vind ik dat je altijd heerlijk tot rust komt als het CDA aan het woord is, maar dit prikkelt mij weer. Ik vroeg me bij citymarketing ook af: waarom nu? Waarom niet bij het totale evenementenbeleid? Naar mijn idee is het een buitengewoon interessant onderwerp, dat zich ook terugverdient. Waarom moet u het weer in het landelijke zoeken (succesvolle citymarketingspecialisten in het land)? Dat doet me er weer aan denken dat alle reclame uit Amsterdam veel beter was dan die van ons. Waarom landelijk? Ik vind
verslagnummer xo
dat we in onze eigen regio ook mensen hebben die voldoende verstand hebben van het promoten van onze stad. De heer Leenders: Zeker, daar ben ik het helemaal mee eens. Een landelijke figuur kan ook uit de regio of zelfs uit Eindhoven komen, mijnheer Peters. Voorzitter: Nou, dat valt weer mee. U bent aan het einde van uw betoog.
De heer Leenders: Ik was aan het einde. Ik wil nog even melden dat wij de reactie van het college afwachten en dat we een aantal moties mede ondersteund hebben. In de volgende termijn zullen we nog op een aantal moties reageren. Ik moet echter wel zeggen dat het grote aantal en het moment van indienen er waarschijnlijk toe leidt dat wij een aantal moties onvoldoende kunnen beoordelen en dat we daar dan dus niet mee in zullen stemmen. Voorzitter: Dat zou jammer zijn. U kunt het college nu natuurlijk bevragen over de inhoud en u kunt uw collega’s ook nog bevragen over de inhoud van de ingediende moties. Dan is het woord nu aan mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, gezien de ontwikkelingen in deze raadsvergadering wijkt mijn tekst op sommige punten af van de geschreven versie die ik her en der uitgereikt heb. In dezen geldt het gesproken woord. Voor de
duidelijkheid. Voor ons houden wij vandaag in feite de tweede termijn over de kadernota. De eerste termijn hielden wij in de raadsvergadering. We hebben het daar in de commissievergadering over gehad. Vandaag is de afsluitende tweede termijn. Wij willen terugkomen op enkele onderdelen die wij in de eerste termijn en in de commissievergadering hebben ingebracht en vervolgens zal ik ingaan op een a a nta I ingebrachte moties.
Wij hebben het in onze bijdrages gehad over motie 5 van de vorige voorjaarsnota. Nog even ter herinnering. Deze motie, die voorstelde om een vast deel van het rekeningresultaat in te zetten om structureel geld te genereren, is vorig jaar door de raad aangenomen. We hadden dus van het college een voorstel verwacht waarmee deze werkwijze ingevoerd zou worden. Het college heeft inmiddels erkend dat er geen uitvoering aan is gegeven, mede omdat het geld nodig was voor andere zaken. Uit de reactie van het college menen wij ook op te mogen maken dat er eigenlijk geen sprake was van onwil, maar dat er ook een gebrek was aan kennis van manieren waarop hier invulling aan kon worden gegeven. Vooruit, we willen het college een beetje helpen. We kunnen alle oude beeldbuismonitoren in de gemeentelijke organisatie vervangen door Icd-motoren. Ik heb me laten vertellen dat dat zich binnen twee jaar zou terugverdienen op basis van een
Verslagnummer xo
gebruik van 40 uur per week. Straatverlichting vervangen door led-verlichting. Het kost minder energie, maar vooral ook minder onderhoud. Een andere suggestie is het plaatsen van windturbines op gemeentelijke hoge gebouwen en ook een suggestie zou zijn dat het regenwater opgevangen zou worden voor het doorspoelen van de toiletten. We verwachten van het college dat ze er dit jaar toch echt mee aan de slag gaat.
In onze vorige bijdrage hebben we het ook steeds gehad over het fietsbeleid. We moeten helaas constateren dat Eindhoven op de Fietsbalans op alle punten matig tot slecht scoort. De wethouder heeft gezegd dat er dus binnenkort een conferentie zal worden gehouden over mobiliteit. Wij willen in ieder geval dat het fietsbeleid en het openbaar vervoer daarbij betrokken zullen worden. Maar dat is nog niet genoeg. Wij hebben vaker aangegeven dat de PvdA nog in deze periode een hogere ambitie wil neerleggen ten aanzien van het fietsbeleid. Wij willen dat er maatregelen genomen worden en plannen uitgevoerd worden die ertoe moeten leiden dat Eindhoven significant beter gaat scoren op de Fietsbalans. Zo willen wij bijvoorbeeld de kwaliteit van de fietspaden verbeteren en we willen dat de wachttijden bij de verkeerslichten voor fietsers verminderd wordt. Voorzitter: De heer Helms.
De heer Helms: Mevrouw Van den Biggelaar, ik heb nog een vraagje over dat fietsbeleid. U geeft aan dat dat achter blijft en dat we als stad niet goed genoeg scoren. Heeft u het idee dat het beleid dat we in de afgelopen jaren hebben afgesproken wel voldoende is uitgevoerd? Naar onze mening blijven we vooral in de uitvoering achter. Wanneer de uitvoering goed is, zal ook die waardering hoger uitkomen.
Mevrouw Van den Bi elaar: In eerste instantie hebben wij steeds aan het college gevraagd of de middelen die wij daarvoor gereserveerd hebben wel voldoende zijn. Daarop heeft het college geantwoord dat de middelen de reden niet zijn waarom wij niet stijgen op die Fietsbalans. Het probleem moet dus ergens anders zitten. In de motie van GroenLinks vragen wij het college ernaar te streven dat de plaats van Eindhoven op de Fietsbalans hoger wordt en dat er maatregelen genomen worden om het fietsbeleid in Eindhoven te verbeteren. We hebben het nu niet meer over het inzetten van middelen daarvoor, maar we willen dat er verbetering komt in de resultaten. Motie 11 gaat over het verbeteren van het fietsbeleid en is samen ingediend met GroenLinks. Ik kom tot het gratis openbaar vervoer. Dit is ook een onderwerp waarover wij eerder spraken. In deze kadernota maakt het college structureel ruimte voor een OV-impuls door een reservering van 5 ton voor gratis openbaar vervoer voor doelgroepen. In feite is dat een continuering voor de succesvolle pilot. Ik heb
Verslagnummer xo
begrepen dat wij hierover in het najaar te spreken komen. U zult begrijpen dat de PvdA dit zal steunen, maar onze ambitie gaat ook hier wat verder. In de zogenaamde mandjesmotie vroegen wij om een uitbreiding van de pilot. Wij denken daarbij aan gratis openbaar vervoer bij evenementen. De heer Stoevelaar: Voorzitter, wij kijken toch een beetje raar op. U vraagt uitbreiding van een pilot en dat soort zaken, terwijl we in het najaar eerst nog een keer een evaluatie gaan krijgen. We weten helemaal niet hoe dat uitpakt en toch wilt u al uitbreiding. Hoe moet ik dat met elkaar rijmen?
Mevrouw Van den Bi elaar: Volgens onze inschatting, mijnheer Stoevelaar, is die pilot een enorm succes. Het wordt van alle kanten bevestigd. Wij waren voorstander van gratis openbaar vervoer en wij zien ons bevestigd in deze pilot. Wij zien dat het college voor de begroting 5 ton heeft gereserveerd. Als het aan ons ligt, wordt die pilot omgezet in een structurele uitvoering van het gratis openbaar vervoer voor doelgroepen. De pilot wordt dan omgezet in beleid. Vervolgens denken wij dat je nog op een andere manier dat gratis openbaar vervoer kunt uitbreiden. Namelijk door het openbaar vervoer gratis te maken bij de organisatie van evenementen. Voorzitter: De heer Stoevelaar.
De heer Stoevelaar: We hoeven dus geen geld meer uit de geven voor de evaluatie, want de uitslag staat voor u al vast.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik geef bij voorbaat aan dat het slagen van die pilot voor ons een reden is om voorstander te zijn van gratis openbaar vervoer. Er is nu een bedrag voor gereserveerd in de begroting en daar mag iedere fractie het zijne nog van vinden. Wij waren enthousiast over de pilot die ingesteld is in deze gemeente en wanneer zo’n pilot succesvol is, zien wij daar een bevestiging in. Voorzitter: De heer Helms.
De heer Helms: Ik sluit mij toch enigszins aan bij de heer Stoevelaar. U heeft zich bij de behandeling in de commissie getoond als een warme pleitbezorgster voor een correcte handelswijze rond de dossiers. Het college reserveert nu vooruitlopend op de situatie een voorschot van een half miljoen in de kadernota. Ik vind het ook wat te snel gaan wanneer u voor de evaluatie al in detail begint over uitbreiding.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik vraag ook niet om dat gratis openbaar vervoer bij evenementen nu al te realiseren, ÃćâĆňâĂİ u liet mij niet uitpraten ÃćâĆňâĂİ maar ik vraag het
college hierin beleid te formuleren en aan te geven onder welke voorwaarde dat mogelijk zou kunnen zijn om te voorkomen dat we dat, zoals nu gebeurt, ad hoc
Verslagnummer xo
moeten organiseren. Ik zou willen dat je daar van te voren consistent beleid in voert. De heer Helms: Consistent zou dus juist zijn naar aanleiding van de evaluatie. U heeft signalen dat het goed gaat en het een succes is. Dat u daar enthousiast van wordt, begrijp ik, maar om nu terwijl er nog niet geevalueerd is een motie in te dienen, dan bent u juist ad hoc beleid aan het uitvoeren.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik mag toch als PvdA hier mijn ambities neerleggen? Ik mag toch aan de stad laten weten dat wij voorstander zijn van gratis openbaar vervoer en dat wij zeer te spreken zijn over de pilot zoals deze gevoerd is? Wat ons betreft mag het gratis openbaar vervoer uitgebreid worden. Het is aan iedereen om daar een mening over te hebben. Dit komt ter sprake en wij willen dat nu alvast aangeven. Voorzitter: De heer Van Zijl.
D h V Z" I: U vraagt de wethouder beleid te maken. Wat betekent de term gratis openbaar vervoer voor u? Gratis openbaar vervoer kan ook zijn verdiscontering in tickets of in zoverre gratis dat je bijvoorbeeld een euro rekent. Gratis is wel heel erg voor niks. Mevrouw Van den Bi elaar: De formulering is misschien teveel op gratis gericht. Het is eigenlijk meer een oproep aan het college om daar beleid over te voeren, zodat wij dat niet steeds ad hoc hoeven te doen wanneer het gaat over evenementen. Voorzitter: Oke, dank u wel. De heer Helms, nog een maal.
Mevrouw Van den Bi elaar: Dat kan in de vorm van het koppelen aan tickets. Voorzitter: Uw punt is duidelijk. U vraagt beleid en het college moet het verder uitwerken. De heer Helms. De heer Helms: Dan zou ik als ik u was uw formulering herzien. Er staat niet:’om te kijken om beleid te formuleren hoe het openbaar vervoer gratis kan worden gemaakt’, maar "hoe het openbaar vervoer gratis wordt gemaakt". Dat is een besluit en geen vraag om te kijken of het kan. Het is gewoon: we stellen vast dat en zoekt u maar uit hoe u het doet.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja, hoe u het doet. Wij zijn voorstander van het gratis openbaar vervoer. Dat zeggen we steeds.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Oke. U kunt een amendement op de motie van de PvdA indienen, mijnheer Helms.
Mevrouw Van den Bi elaar: Naar aanleiding van de commissiediscussie hebben wij de motie met betrekking tot het durfkapitaal aangepast en deze wordt nu mede ingediend door SP en GroenLinks. Dat is motie 5 en ik heb inmiddels begrepen dat daar bredere steun voor zou zijn. Dit geldt eigenlijk ook voor motie 7, Quick sean naar het functioneren van de Eindhovense Sportraad. Deze motie wordt inmiddels breed gesteund door de VVD, CDA, SP, GroenLinks en de PvdA.
Tijdens de commissievergadering over de jaarrekening, constateerden wij dat er sprake is van onderbezetting van de gemeentelijk sportvoorzieningen. Wij deden de suggestie om in bepaalde daluren een proef te doen met laag inlooptarief. Mede door het enthousiasme van wethouder Mittendorff hebben wij dat in motie 8 neergelegd. Ik wijs de raad erop dat de oorspronkelijke woensdagmiddag vervangen is door de dinsdagmiddag, omdat na onderzoek blijkt dat dat toch de middag is waarop er echte daluren zijn en de bezetting het laagst is. Voorzitter: Mevrouw List.
Mevrouw List: Dank u wel, voorzitter. Ik vind het een heel goed idee dat u zo bedrijfseconomisch meedenkt met het college. Het verbaast me eigenlijk om te horen dat de wethouder hier ook al positief over is, want ik vind dat u toch wel behoorlijk richting uitvoering gaat. U doet suggesties richting uitvoering met uw motie.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik constateer alleen maar dat de wethouder daarop enthousiast reageerde tijdens de commissievergadering waarin wij die suggestie deden. Ik was daar blij verrast door en dit heeft geleid tot het idee om deze motie in te dienen. U moet uw vraag misschien richten aan de wethouder en niet aan mij. Mevrouw List: U samen dan, want ik kan me ook herinneren dat wij gezamenlijk de discussie hebben gehad over het zwemmen van de senioren in het lr. Ottenbad. Uw fractiegenoot was daar ook bij. We hebben toch heel duidelijk het onderscheid gemaakt tussen onze verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van het college. In dit kader denk ik dat het niet geheel consistent is. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Het gaat er ons in ieder geval om dat wanneer er sprake is van onderbezetting van die sportvoorzieningen de vaste kosten in ieder geval doorgaan.
Verslagnummer xo
Je kunt zorgen voor inkomsten en tegelijkertijd bewerkstelligen dat veel meer mensen, voornamelijk kinderen, in die uren gaan sporten. Zo kun je het mes aan twee kanten laten snijden. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Dank u wel. In de motie doet de PvdA al een concreet voorstel
hoe we de teruglopende bezoekersaantallen kunnen aanpakken. We vroegen ons af ÃćâĆňâĂİ misschien is dit ook iets waar de wethouder even op in kan gaan ÃćâĆňâĂİ of we dit niet in
een breder verband moeten gaan bekijken. We hebben nu eigenlijk heel concreet al ÃćâĆňâĂİ ik sluit me aan bij de VVD ÃćâĆňâĂİ een plan voor
de uitvoering, terwijl we nog niet echt inzicht hebben in hoe we het kunnen doen. Mevrouw Van den Bi elaar: Ik ben bang dat als wij dit in een breder kader gaan trekken en er allerlei zaken in moeten betrekken, er helemaal niets van terechtkomt. Dit is aardig simpel en eenvoudig. We doen het ook als een pilot. Wanneer de pilot niet slaagt kun je ook meteen zeggen dat we het niet meer doen. Het is eigenlijk een klein redelijk eenvoudig in te voeren systeem, waarvan ik denk: laten we dat nou gewoon proberen. Voorzitter: Ik heb het redelijk op en neer laten gaan en ik geloof dat dit punt wel genoeg gewisseld is. U kunt doorgaan met uw betoog.
Mevrouw Van den Bi elaar: Motie 1 over uit de uitzending van het defile op 18 september en motie 6, de kwalitatieve eisen en dienstverlening zijn eerder door ons aangekondigd en ook deze worden ondertussen breder gesteund.
In de commissievergadering hebben wij kritische opmerkingen gemaakt over het ontbreken van een beeld van de maatschappelijke effecten bij een aantal bezuinigingsvoorstellen. Met name de voorstellen met betrekking tot KNAP, Taalwerkplaats en sport. Daarover kunnen wij op dit moment geen beslissing nemen. De wethouder heeft ons toegezegd voor de begrotingsbehandeling met een nadere onderbouwing te zullen komen. Op dat moment zullen wij ons daar definitief over uitlaten. Voordat ik tot bespreking van de moties kom, denk ik dat wij het college een compliment kunnen maken met deze kadernota. Er is namelijk geen enkel amendement op deze kadernota ingediend. Blijkbaar worden de keuzes die het college maakt raadsbreed gesteund. Minder complimenteus - en hier moet ik af en toe wat gaan improviseren ÃćâĆňâĂİ zijn wij
over de manier waarop we als raad tot besluitvorming denken te komen over de overvloed aan moties, waarvan er veel ons pas te elfder ure hebben bereikt. Ik denk
verslagnummer xo
dat wij ons als raad moeten afvragen of wij op deze manier tot serieuze besluitvorming kunnen, sterker nog willen komen. Welke druk leggen wij op het college en de ambtelijke ondersteuning waarvan wij toch een serieuze reactie verwachten? Welke indruk willen we maken op de inwoners van onze stad als we even tussen de soep en de aardappels door beslissingen nemen over zaken die toch echt meer diepgang vragen? Hoe geloofwaardig zijn wij als wij van het college terecht tijdige en volledige informatie vragen en ons er zelf niet aan houden? Hoe geloofwaardig is het om nu na een raadsvergadering en een commissievergadering over de kadernota niet tot besluitvorming te willen komen en die hele rits van moties weer terug te trekken? Is dat nu geen verloren energie? Hoe serieus nemen wij elkaar als wij over de behandeling van de kadernota afspraken hebben gemaakt. Wij gingen ervan uit dat die afspraken gedeeld werden, maar het verloopt helaas echter anders. Onze fractie is in ieder geval door deze gang van zaken belemmerd in de voorbereiding. Er is nu een aantal moties teruggetrokken en ook dat werkt weer belemmerend. Ik vind het ook storend in deze vergadering. We hebben over een aantal voorstellen geen serieus oordeel kunnen vellen en hebben ze niet kunnen verwerken. Het doet eigenlijk ook geen recht aan de inspanningen die sommige fracties daarvoor gedaan hebben. Een aantal moties zullen we derhalve afwijzen en bij een aantal zullen wij een stemverklaring geven. Bij een aantal moties zal ik een korte toelichting geven.
Er liggen twee moties voor over de besluitvorming rondom de tippelzone. Beide moties krijgen ondersteuning. Gezien de beleidswijziging die het college aangeeft, gezien de consequenties voor de begroting, gezien de publieke discussie over het onderwerp en de politieke gevoeligheid lijkt het ons bij uitstek een kwestie die aan de raad voorgelegd zou moeten worden. Dat is volgens mij de inhoud van motie 20.1n het verlengde daarvan ligt motie 18, waarvan de gedachte is dat een begrotingswijziging in deze kadernota voorbarig is, want u neemt in deze kadernota vanaf 2011 geen middelen meer op voor de tippelzone. Een uitspraak van de raad zou derhalve afgewacht moeten worden. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, ik weet niet of ik het goed begrepen heb, maar is motie 20 niet ingetrokken?
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik heb destijds de indieners verzocht om die aan de orde te stellen bij de bespreking van de kadernota en deze terug te trekken bij de bespreking van de jaarrekening. Voorzitter: Even voor de goede orde. Wij hebben hem behandeld bij de jaarrekening. Daar was hij aan de orde en toen is er uitdrukkelijk een verzoek gedaan om hem in combinatie met de andere motie bij de kadernota te bespreken.
Verslagnummer xo
De heer Van Bussel is begonnen met een betoog waarin hij zei geen moties die geld kosten te willen. De tippelzone kost geen geld en dat is ook de enige motie die ik hier indien.
Mevrouw Van den Bi elaar: Nu had ik een tekst voorbereid als reactie op de zogenaamde Rotterdamwet-motie. Ik had daar een behoorlijk politiek zwaar verhaal aan gekoppeld. Dat laat ik even achterwege en bewaar ik voor het moment dat de indieners die in zullen dienen. Vervolgens had ik een tekst over de motie over het Parktheater, maar die heb ik gebruikt bij de vorige vergadering toen het over de jaarrekening ging. Voorzitter: Gelet op de tijd die u nog beschikbaar heeft lijkt het me verstandig om over die dingen te spreken waar u nog wel wat over wil zeggen.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ik ga mijn betoog hierbij afsluiten. Wij zullen bij het in stemming brengen van de afzonderlijke moties waar nodig een stemverklaring afleggen. In onze eerste termijn, voorzitter, gaven wij reeds steun aan de keuzes die het college maakt in deze kadernota. Wij zijn tevreden en trots op de vorderingen die het college maakt om de ambities uit Eindhoven Een tot uitvoering te brengen. Met deze kadernota komt een sterk en sociaal Eindhoven weer een stap dichterbij. Voorzitter: Ik dank u wel. Het woord is aan mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, dank u wel. In de kadernota kijken wij naar de toekomst en praten we over wat we nodig hebben om de toekomst goed voorbereid in te kunnen gaan. Dat vraagt soms om verandering op termijn, ook al voldoet de huidige situatie nog prima. In dit licht moet u mijn aanwezigheid achter dit spreekgestoelte zien. De kadernota is ondanks de zeer lange introductie goed leesbaar. Het is een helder verhaal en de presentatie van de cijfers is beter dan de voorgaande jaren.
Voor de VVD is veiligheid al jaren een speerpunt van het beleid. Een geintegreerd beleid, van waaruit veiligheid en openbare orde vanuit een portefeuille worden aangestuurd. We hebben hier net al over gesproken en u denkt hier anders over. Jammer. De VVD wil ook de communicatie over het gevoerde veiligheidsbeleid verbeteren. Vandaar dat wij in een motie het college verzoeken om op gezette tijden ÃćâĆňâĂİ ons voorstel is twee keer per jaar ÃćâĆňâĂİ in de commissie BEZ te rapporteren met
een integrale veiligheidsanalyse, voorzien van een daarop gericht plan van aanpak. In de kadernota wordt voor camerabewaking een p.m.-post opgenomen. Meerdere malen is in deze raad camerabewaking aan de orde geweest en de besluitvorming daarover verliep steeds stroef. Ook na het besluit van oud-burgemeester Braks om de camera’s in de binnenstad te activeren duurde het weer lang. Te lang, voor de
verslagnummer xo
VVD. Als wij hier nu niet concreet geld voor reserveren, hebben wij straks wel camera’ s, maar geen beeld. Het NRE-drama blijft wat de VVD-fractie betreft op tafel liggen. Als dit echt misgaat, heeft de voorliggende kadernota geen zin meer. Wij wachten af, maar herhalen onze oproep tot voorzichtigheid tot duidelijk is wat de gevolgen zijn. Ondertussen bereiken ons berichten uit enkele NRE-gemeenten dat er wel degelijk problemen zijn. Onze zorgen hebben wij verwoord in motie M2.
Gisteren hebben we op de valreep informatie gekregen over de gemeentebrede organisatieontwikkeling. Onze dank hiervoor. Toen is min of meer toegezegd, in lijn met onze motie M29, dit onderwerp na de vakantie in de commissie BEZ te bespreken. Gezien de formele status van de vergadering van vandaag, in tegenstelling tot het informele karakter van het gesprek van gisteren, willen wij de reeds voorliggende motie gewoon handhaven. Economische zaken wordt als afdeling voor de gemeente steeds belangrijker. Sinds de oprichting zijn steeds meer taken naar deze afdeling overgeheveld. Vragen over rol en formatie van EZ werden eerder beantwoord met verwijzing naar de gemeentebrede organisatieontwikkeling. Voor ons is het echter erg onduidelijk hoe de positie van EZ er hierna uit zal zien. Meer informatie hierover vragen wij in motie M35.
Wij kunnen ons vinden in de uitbreiding van de ongelijkvloerse kruising van de ring met de Aalsterweg in de richting van de Leenderweg. Echter, wat schetst onze verbazing? PvdA, gesteund door D66 en ÃćâĆňâĂİ nota bene - SP, pleiten voor uitbreiding
tot mogelijke ondertunneling van de gehele ring. Toen de VVD een soortgelijk voorstel deed tijdens de BOSE-discussie, was dit onbespreekbaar, maar wij zijn blij met deze omslag. Kunnen wij ervan uitgaan dat met de PvdA en de SP ook het college deze inzichten nu deelt en ook zal uitdragen in de passende gremia? Wat betreft de milieustraten gaan wij ervan uit dat de portefeuillehouder nog voor de begrotingsbehandeling inzicht verschaft in de verplaatsing van de milieustraat Blixembosch en het eventueel toevoegen van een nieuwe locatie. Hoewel dit mogelijk wordt gefinancierd vanuit de afvalstoffenheffing, hebben wij de financiele consequenties hiervan graag tijdelijk in beeld. Wij willen een toezegging voor de beg roting.
Wij lopen achter met onze woningbouw. Dat hebben we al vastgesteld in de vergadering over de jaarrekening. We moeten bouwen naar behoefte en dat betekent ook middeldure en dure koopwoningen. Volgens afspraak met de BORgemeenten, gaan wij in elk geval niet de sociale woningbouw van die gemeenten overnemen. Wanneer krijgt Eindhoven last van krimp en moeten de getallen naar beneden bijgesteld worden? Wij vragen om een geactualiseerd situatiebeeld in september, ook voor de periode tot 2010, zodat wij dit mee kunnen nemen in de
Verslagnummer xo
begrotingsdiscussie. Uiteraard vragen wij u ook om de financiele consequenties inzichtelijk te maken. Dan kunt u ons gelijktijdig informeren hoe u de problematiek van wonen boven winkels gaat aanpakken. Ik zie de wethouder al knikken, dus ik ga ervan uit dat u aan ons verzoek gevolg geeft. Daarom is motie M37 van de baan. De inkomsten van autoparkeren moeten wij gebruiken voor het oplossen van problemen in die sector. U heeft eerder opgemerkt dat u betaald parkeren niet ziet als melkkoe. Toch laat u de deur open voor andere bestedingen. Wij hebben hierover een motie. Ongevraagd verraste wethouder Fiers ons bij de commissiebehandeling met toezegging van de door de VVD zo verlangde tweede oogst Goed Geregeld. Zij beloofde deze voor de zomervakantie, geheel in overeenstemming met de op advies van collega Van Merrienboer niet aangenomen VVD-motie bij de begrotingsbehandeling in 2007. Krijgen wij deze informatie dus nog deze, of anders uiterlijk volgende week? Ondertussen bereiken ons berichten over klantenpanels. Dit doet ons deugd, maar graag werden wij hierover actiever op de hoogte gehouden. Dan het evenementenbeleid. Waarom moeten wij keer op keer dit onderwerp aan de orde stellen? Wil de wethouder niet of kan de wethouder niet? Na elke keer uitstellen heeft de wethouder nu bereikt dat er een oproep wordt gedaan voor een raadswerkgroep. Dit is toch te gek; het evenementenbeleid had allang klaar moeten zijn. Inmiddels zijn we als evenementenstad van de derde naar de zesde plaats gedaald. Haast is dus geboden. Cultuur is in Eindhoven altijd actueel. Vanmiddag hebben we het over de problemen bij het Parktheater gehad. Het zal duidelijk zijn dat wij de problemen daar moeten oplossen. Dat neemt echter niet weg dat wij gelijktijdig daarmee voorvarend aan de slag willen met ons nieuwe cultuurtotaalprogramma.
Alhoewel deze coalitie een fervent voorstander is van breedtesport, stelt u een bezuiniging voor van tweemaal 100.000 euro. Ondergraaft u hiermee een goed functionerend systeem? Wij vinden dat u eerst de Eindhovense Sportraad moet evalueren en daarna pas uw conclusies moet trekken. In het Eindhovens Dagblad lezen we dat de burgemeester duidelijk stelt dat de Internationale School er komt. Wij zijn hier blij mee, maar is ons bepaalde informatie ontgaan? Onze sportieve wens voor het hockeystadion blijft natuurlijk staan. De tijd begint te dringen. Het zou jammer zijn als een andere Brabantse stad het voor onze neus weg zou kapen. En hoe staat het met de uitwerking van het burgerinitiatief Eindhoven Zuid? Voorzitter, tot slot. Zoals ik al zei, in de kadernota kijken we vooruit en praten we over wat we nodig hebben om de toekomst goed voorbereid in te kunnen gaan. Daarom willen wij u nogmaals met klem vragen uw actieve informatieplicht ook echt actief in te vullen. Wij hebben u hierover in februari een brief gestuurd en zouden nu weer eenzelfde brief kunnen sturen met nieuwe voorbeelden, zoals de
Verslagnummer xo
parkeernormen, de A2-varianten, de tippelzone. Het lijkt wel alsof u deze onderwerpen niet met ons wilt bespreken. Wij willen hier echter heel graag met u over praten. Hoewel wij als raad deze onderwerpen ÃćâĆňâĂİ ook al is het dan soms via een
U-bocht ÃćâĆňâĂİ vaak toch terug kunnen laten komen, accepteren wij een dergelijke
houding naar de gemeenteraad niet langer. Wat ons betreft is de grens van toevalligheden, schoonheidsfoutjes in communicatie en samenlopen van omstandigheden bereikt. Vanaf nu verlangen wij van u dat u deze raad correct, tijdig en actief informeert en toezeggingen aan deze raad op correcte wijze gestalte geeft. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Mevrouw Zwierstra, volgens mij verlangde u dit al de hele tijd. Wat zegt u nu eigenlijk? U accepteert het vanaf nu niet meer, dus...? Mevrouw Zwierstra: U heeft een kind, dus u weet hoe dat soms gaat. Mevrouw Schreurs: Ja, maar u mag het ook zeggen.
Mevrouw Zwierstra: Dit is de laatste kans en ik hoop dat het college zich het echt aantrekt. Mevrouw Schreurs: En anders?
Mevrouw Zwierstra: U weet welke middelen wij dan als raad hebben.
Mevrouw Schreurs: Nee, het gaat niet om de middelen die de raad heeft, maar om wat de VVD dan doet. Even over de systematiek. De vorige keer heeft u staande de raadsvergadering een schorsing aangevraagd, waar een enorm idee achter lag. Toen kwam er verder niets, dus mijn vraag is eigenlijk wat er nu komt. Mevrouw Zwierstra: Ik vind het natuurlijk jammer als ik niet aan uw verwachtingen kan voldoen, maar ik kan het ook niet mooier maken dan het is. Wij geven het college een laatste kans. Mevrouw Schreurs: En dan?
Mevrouw Zwiers: En dan maken wij gebruik van de middelen die daarvoor zijn en die kent u net zo goed als wij. Mevrouw Schreurs: Ah!
Voorzitter: Goed, ik dank mevrouw Zwierstra. Het woord is aan de heer Schut.
verslagnummer xo
De heer Schut: Voorzitter, dank u wel. Vanaf het begin van deze raadsperiode was het duidelijk dat de wisseling van de wacht dit keer bij de VVD zou plaatsvinden. We hebben er twee jaar over gedaan. We hebben er lang over gesproken en we hebben alleins en outs aan de orde gehad. Gisteravond zijn we tot een unanieme besluitvorming gekomen. We hebben aan Aline Zwierstra gevraagd om per 1 september aanstaande onze fractievoorzitter te worden. Vandaar dat wij het vanavond leuk voor haar vonden om hier te beginnen met de start van een nieuwe cyclus in het politieke gedraai; dit heet ook wel de aanloop naar de begroting. [Ge/ach] Zij is degene die straks de begroting ook zal behandelen, dus het lag zeer voor de hand dat zij hier vanavond het woord zou voeren. Wij zullen alle andere aspecten van deze wisseling rustig op ons af laten komen en kijken hoe wij daar mee om moeten gaan. Het besluit is in elk geval genomen. Dank u wel. [App/aus]
Voorzitter: Ik denk dat ik namens alle collega’s mevrouw Zwierstra mag feliciteren met haar nieuwe functie binnen de VVD-fractie. U krijgt daar straks ook de gelegenheid voor. De heer Houben kan het niet laten...die wil altijd haantje de voorste zijn. [Ge/ach]
Mevrouw Zwierstra: Dat is mijnheer Houben, he?
Voorzitter: Ik wil de heer Schut bedanken voor alles wat hij als fractievoorzitter voor de raad betekend heeft. Er komt vast nog wel een moment om daar nader op te reflecteren.
Daarmee zijn wij aan het einde van de eerste termijn gekomen van de zijde van de raad. We gaan even de stand opmaken. Als u mee wilt schrijven over de moties die hier nog onderdeel uitmaken van de beraadslaging? De moties 1 tot en met 8, motie 11 versie 2, de moties 12, 13 en 14, motie 15 versie 2, de moties 17 tot en met 20, de moties 29 tot en met 36, de moties 46, 47, 59 en 62. Ik kijk nog naar de VVD-fractie voor de motie op stuk nummer 32, over de Stadsmonitor. De heer Schut: Ja, voorzitter, vanmiddag had ik u al aangekondigd dat we hem meenemen naar vanavond en hij ligt al bij de griffier, als het goed is.
Voorzitter: Hij maakt dus deel uit van de beraadslaging. Heeft het college er genoeg aan als wij schorsen tot tien over negen? Ja? Dan schors ik de vergadering tot 21.10 uur. [Schorsi ng]
Verslagnummer xo
De heer Don: Ik heb daarnet al het nodige verteld, zowel rondom de jaarrekening als ook even voordat u begon, rondom de kadernota. U kent mijn positie. U kent ook mijn positie in de discussie die gevoerd is. Ik denk dat we een hele aardige kadernota hebben neergelegd, die op een goede manier richting geeft aan datgene waaraan wij de komende anderhalf jaar willen gaan werken. U hebt ook de beperking gehoord in die zin dat de kadernota richtinggevend is, en dat de besluiten uiteindelijk genomen worden naar aanleiding van de begroting, ook voor wat betreft de financiele consequenties. Ik wil nu maar overgaan tot de beantwoording van een aantal losse vragen. In elk geval wilde ik de moties gaan langslopen. Ik wil beginnen met motie nummer 5 van mevrouw Van den I3iggelaar en haar bedanken voor de herkansing. Het college zal de motie oppakken, want uiteindelijk hebben we hierin een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Ik hoop volgend jaar aan uw wensen te kunnen voldoen. Dat klinkt toch mooi, he? Ik kan alle punten die op mijn lijstje staan terugvinden in de moties, dus ik ga de moties maar gewoon langslopen. Ik begin met motie nummer 2 van de VVD. Ik snap uw standpunt. Aan punt 1 kan ik tegemoet komen. U zult voor het einde van de volgende week namelijk al geinformeerd worden over mogelijke scenario’ s. Wij zullen u meer inzicht geven in de manier waarop wij denken om op dit moment, maar ook in 2009 en daarna, de problemen rondom NRE te gaan oplossen. Ik vind het wel lastig om tot aan het vaststellen van de begroting alle uitgaven vanuit de NRE-gelden te bevriezen, want dan trek je acuut aan de noodrem. Ik vind deze maatregel op dit moment nog te fors. Als ik dan aan die noodrem ga trekken, komen ook zaken tot stilstand die ik ook niet wenselijk vind. Ik vind dat die maatregel op dit moment nog niet in verhouding staat tot de consequenties ervan. Ik moet de motie dus helaas ontraden.
Dan kijk ik naar motie nummer 3 over Meedoen. Wij hebben in de commissie recentelijk gesproken over het Seniorenperspectief. Een van de uitgangspunten van het Seniorenperspectief is juist het gebruik maken van het potentieel van de senioren in de stad. Deze motie past daar goed in, dus ik zou de motie graag willen aanbevelen.
Dan komen we bij motie nummer 5 over durfkapitaal. Ik zou deze motie graag willen aanbevelen. Ik wil graag een uitwerking van deze motie. U spreekt hier sec over subsidie. Mogelijk kun je daar ook iets anders invullen. Ik lees hem dan maar iets ruimer. Je kunt bijvoorbeeld ook aan een lening denken, die je in de vorm van durfkapitaal kunt verstrekken. Hier staat subsidie. In de commissie kunnen we verder over de uitwerking praten.
Verslagnummer xo
Motie nummer 13: besparing op papier. De boodschap van de motie is natuurlijk dat we zuinig met papier en andere middelen moeten omgaan. Hierbij kun je bijvoorbeeld ook denken aan energie. 75-gramspapier bestaat volgens mij, dus ik wil dat graag laten uitzoeken. Ik heb een voorwaarde. Mijn grote spirituele leider, mijnheer Gerard, heeft dan ook een uitdaging. Minder woorden op papier! /Ge/acht
De heer Rennenber : U haalt mij de woorden uit de mond, moet ik zeggen. Minder woorden en minder ouwe ... Mevrouw Heesterbeek: Pardon? De heer Gerard: Ik zal voortaan ook de zijkant beschrijven.
De heer Don: Maar goed, als ik deze uitdaging voor de heer Gerard wat breder trek, ligt er voor u als raad ook een uitdaging om eens kritisch te kijken. Ik neem die uitdaging aan en ik interpreteer de motie wat breder. Ik ben best bereid eens te kijken hoe wij zo duurzaam en zorgvuldig kunnen omgaan met allerlei artikelen die wij gebruiken. Ik lees de motie op die manier en daarover wil ik u dan wel een voorstel presenteren. Motie nummer 14: Brochure Subsidiesystematiek. Als het helpt om zo’n brochure te maken om de mensen beter te informeren ÃćâĆňâĂİ en die vraag wil ik graag eens
voorleggen aan de afdeling Communicatie - dan ben ik bereid om die motie te omarmen. Ik zou wel graag even aan de afdeling Communicatie willen vragen of dit de geeigende weg is. In principe omarm ik hem dus. De heer Jansen: Even een vraag aan de wethouder. Ik vind dit een typisch antwoord. U mag hem omarmen, maar geldt dat niet voor elke uiting die plaatsvindt? Dat moet toch het beleid zijn voor alles dat wij uitzetten, toch niet alleen voor dit stukje?
De heer Don: Dat ben ik met u eens. In principe moetje watje verzint goed naar de burger uitdragen. Hier wordt door de SP dus schijnbaar iets geconstateerd waarvan je zegt: het zou beter kunnen. Er zijn vragen over geweest. In de Algemene Beschouwingen of in de commissie hebben we het hier al over gehad. Deze oplossing wordt door de SP aangereikt. Als mijn afdeling Communicatie zegt dat dit een goed instrument is om de subsidiesystematiek onder de aandacht te brengen, wil ik dat graag uitvoeren. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Nog sterker, voorzitter, ik heb het idee dat er in deze gemeenteraad mensen zitten die baat zouden hebben bij een dergelijke brochure.
verslagnummer xo
Voorzitter: De heer Don.
De heer Don: Goed, geen reactie.
Motie nummer 17: Vredeseducatie. In de commissie hebben we hier uitgebreid over gesproken. Daar heb ik ook aangegeven dat ik deze motie zou aanbevelen. Dan komt motie nummer 19 over de Wmo en de ondersteuning bij psychische problemen. In deze motie vraagt u mij om u erbij te betrekken als ik plannen ga maken in navolging van de besluitvorming van het rijk. Ik zeg u toe dat ik daar de commissie in elk geval voor zal gebruiken. Het rijk heeft ten aanzien van ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag afgelopen jaar een beslissing genomen. Er is nu weer een aantal maatregelen in de AWBZ
aangekondigd, waarvan de gemeente mogelijk ook weer consequenties ondervindt. Dat moeten we eerst afwachten. Ik zal u betrekken bij mijn ideeen over hoe we de varianten die door het rijk worden doorgeschoven, in de stad proberen op te vangen en op te lossen. In een eerder stadium hebben we in de raad ook al tegen elkaar gezegd dat ik het niet waar kan maken om dat wat het rijk als AWBZproduct schrapt, te gaan overnemen als gemeente Eindhoven. Dat heb ik al eerder een keer kenbaar gemaakt. Dan kom ik uit bij de Stadsmonitor. Mijnheer Schut, ik heb daarnet rondom de jaarrekening toegezegd dat ik adviseer om deze motie aan te houden. Ik wil het voorstel graag bespreken in de commissie Begroting en Verantwoording.
Dan komen we bij motie 46, over de financiering van het armoedebeleid, van de SP. U vraagt aan mij om in kaart te brengen waar in 2010 op het gebied van armoedebeleid mogelijke gaten gaan vallen en mogelijkerwijs ook hoe we dat verder dan weer zouden moeten financieren. Hier zitten op dit moment nog geen financiele consequenties aan vast. Ik breng dat graag in kaart, maar ik zal dit wel doen in relatie tot de taskforce Armoede en het plan dat daaronder komt te liggen. Ik denk ook dat je daarmee de verbinding zou moeten zoeken. Ik zou de motie dus willen omarmen. Volgens mij heb ik mijn moties dan gehad. Ik kijk even naar de griffier of ik niets overgeslagen heb. Oke, ik ben er. Dank u wel.
Voorzitter: Dan is nu het woord aan wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel, voorzitter. Het lijkt mij het handigst om bij de eerste moties te beginnen en dan gaandeweg naar achteren te werken.
Verslagnummer xo
De eerste is motie nummer 7 over de Sportraad. Eigenlijk gaat u daar zelf over, want het betreft hier een onderzoek van de Rekenkamer. Ik kan wel zeggen dat ik het prima vind, dus laat ik het daar dan ook bij houden.
Dan hebben we motie nummer 8: Bezetting daluren gemeentelijke sportvoorzieningen. Dit onderwerp is in de commissie inderdaad aan de orde gekomen: hoe zit het met de mogelijkheid om de daluren op een goede manier in te vullen? Toen ik deze motie zag, dacht ik: ’0, ik weet niet precies wat de gebiedsmanagers van de sportvoorzieningen hiervan zullen zeggen en of zij inmiddels al contracten hebben afgesloten voor deze dinsdagmiddagen’. Ik begrijp echter dat daar al wat onderzoek naar gedaan is. Misschien mag ik het toch zo met u afspreken. Of het zo moet als het hier staat, dat weet ik eigenlijk niet. Geeft u mij de gelegenheid om met de gebiedsmanagers hierover in gesprek te gaan en te kijken wat de mogelijkheden zijn op deze dagen of mogelijk op andere dagen, zodat we kunnen zoeken naar een goede manier om met de daluren om te gaan. Dat is misschien niet helemaal zoals de indieners het gewenst hebben, maar ik denk dat het eerlijk is als je ziet wat de positie van de gebiedsmanagers is. Die hebben namelijk contracten afgesloten waaraan zij zich moeten houden. Dat weet u allemaal. In dat kader is het een goede manier van met elkaar omgaan. Ik stel voor om het op die manier te doen. Wij gaan dan oprecht zoeken naar de mogelijkheid om de daluren op een goede manier tegen een beperkt bedrag (u noemt 1 euro) in te zetten. Dat is mijn voorstel naar aanleiding van motie 8. De volgende motie is motie nummer 12, over de maatschappelijke verkenning, een motie van de Sp. Ik moet zeggen dat mijn hart toch wel een beetje sneller ging kloppen toen ik die motie las. Ik weet niet of u dat weet, mevrouw Heesterbeek, maar mevrouw Kuppens en ik zijn indertijd de uitvinders van de maatschappelijke verkenning geweest, als eigenzinnige raadsleden. Ik vond het dus wel heel erg leuk om te horen dat dit instrument weer uit de kast werd gehaald. Wij hebben daar met heel veel genoegen aan gewerkt. De volgende maatschappelijke verkenning werd volgens mij door mevrouw Van den Biggelaar geleid. Ook dat was een succes. Wat dat betreft denk ik dat het instrument, waaraan we heel veel werk gehad hebben om te zorgen dat het goed zou lopen, mensen boeit. Het is heel intensief, maar je leert er heel veel van. Ik was wel even verbaasd over de tekst, waarin u aangaf dat het beter zou kunnen gaan tussen schoolmaatschappelijk werk, basisscholen en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Wij zien namelijk dat met name de preventieve en de geindiceerde jeugdzorg nog wel eens problematisch zijn. Dat komt ook omdat wij dat zelf niet in de hand hebben, want dan ligt de verantwoordelijkheid bij andere overheden. Deze kende ik nog niet, maar eigenlijk maakt dat niet uit. Even los van wat u hier hebt aangegeven over dat daar het probleem zal zitten, u komt daar bij een maatschappelijke verkenning vanzelf achter. Ik zou dit dus niet als een probleem genoemd hebben, maar wie weet. Ik denk dus dat de maatschappelijke verkenning op zich een goed instrument kan zijn.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Mevrouw Jacobs.
Mevrouw Jacobs: Voorzitter, nu raak ik een beetje in verwarring, want de maatschappelijke verkenning was er juist omdat er een probleem gesignaleerd is. Als we nu een maatschappelijke verkenning houden om een maatschappelijke verkenning te houden, terwijl de wethouder zegt dat ze het probleem niet ziet, dan denk ik dat we onze tijd ook aan andere dingen kunnen besteden.
Voorzitter: Mevrouw Mittendorff.
Mevrouw Mittendorff: We hebben niet voor niets het landelijke probleem van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Dat is geindiceerde zorg. Ook in Brabant zijn die wachtlijsten er lange tijd geweest en zie ik daar af en toe nog wel eens een bepaalde problematiek. Dat is een ander soort problematiek dan die welke ik in deze motie zie, maar ik zie wel degelijk nog steeds de aansluiting tussen dat wat provinciaal wordt aangestuurd en dat wat gemeentelijk wordt aangestuurd. Deze snap ik daarom niet helemaal, waar volgens mij ligt daar nog wel een punt van verbetering. In dat kader is een maatschappelijke verkenning een heel goed middel om die problemen te achterhalen en om daar zelf ook kennis van te nemen. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja, voorzitter, toch een vraag hierover, misschien tegelijkertijd aan mevrouw Heesterbeek. Ik ben ook een warm voorstander van de maatschappelijke verkenning; dat heb ik mevrouw Heesterbeek ook laten weten. Leuk om het weer eens te doen. Mevrouw Heesterbeek geeft aan dat zo’ n verkenning ons inzicht moet geven in de aard en de ernst van het probleem. Volgens mij is dat niet genoeg. Bij een maatschappelijke verkenning wil je zien hoe organisaties met elkaar samenwerken en waar dat spaak loopt, zodat het probleem niet wordt aangepakt. Dat moet volgens mij de doelstelling zijn. Dan heb ik een vraag aan u, mevrouw Mittendorff. Hier staat ook in hoe het Centrum voor Jeugd en Gezin werkt, hoe de aansluiting met Jeugdzorg is. Komt zo’n maatschappelijke verkenning dan niet te vroeg? Deze organisatiestructuur is eigenlijk pas net op gang gekomen. Is het dan nu al het moment om daar een maatschappelijke verkenning te houden? Voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Misschien hebt u wel gelijk en heb ik mij wat laten verleiden door het instrument dat ik zo interessant vind. Ik vind het nog steeds heel waardevol om je te verdiepen in zaken die ertoe doen. We zouden ook in de commissie kunnen bekijken of we een goede opdracht zouden kunnen formuleren voor het aspect dat u naar voren brengt. Dit geldt ook voor de analyse van het
Verslagnummer xo
probleem, al heb ik aangegeven dat ik dat probleem wat minder herken. Zou dat dan een oplossing kunnen zijn? Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Ja, voorzitter en mevrouw Mittendorff, ik denk dat dit wel zo is. Misschien heb ik het iets te kort door de bocht geformuleerd, ik dacht onder andere aan mijn zeven minuten. Ik wil het een klein beetje uitleggen. Door gesprekken in de stad met mensen van het schoolmaatschappelijk werk en met mensen die werken op de Spilcentra, hebben wij het gevoel gekregen dat de samenwerking niet altijd optimaal is. Zo is het voor een basisschooldirecteur moeilijk om een ingang te vinden als hij een probleem rond een kind signaleert. Die ingang is er wel bij het schoolmaatschappelijk werk, maar dat is maar twee dagen per week op school en er is dus niet genoeg tijd voor alle zorgen. De ingang naar Jeugdzorg en richting het Centrum voor Jeugd en Gezin is wat moeilijker voor een schooldirecteur. De persoon die ik gesproken heb zei letterlijk dat er meerdere lichtjes moeten gaan branden, omdat hetgeen hij inbracht anders niet voldoende was. Ik kom nog even terug op wat mevrouw Van den Biggelaar zei over het probleem dat we moeten formuleren. Ik bedoel eigenlijk twee problemen. Niet alleen het probleem bij kinderen dat u misschien bedoelt, maar vooral problemen bij de samenwerking om die problemen bij kinderen op te lossen. Als u voorstelt om in de commissie over van gedachten te wisselen en een duidelijke formulering te krijgen, dan doen wij daar graag aan mee. Voorzitter: Een punt van orde: betekent dit dat u uw motie intrekt? Mevrouw Heesterbeek: Nee, ik denk dat het wel een steun is als we dit nu
vastleggen. Voorzitter: Ik vraag het omdat er een toezegging van het college is om erover van gedachten te wisselen.
Mevrouw Van den Bi elaar: In feite gaat de wethouder daar niet over. Wij formuleren zelf de opdracht, naar aanleiding van de discussie in de commissie. Zo is dat in de Verordening op de Maatschappelijke Verkenning geregeld. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Dat lijkt me heel goed, voorzitter. Anders zou ik hem nu als volgt interpreteren: deze motie leidt ertoe dat er in de commissie gediscussieerd wordt en dat er een goede opdracht uitkomt voor deze thematiek.
Voorzitter: De heer Vleeshouwers.
Verslagnummer xo
De heer Vleeshouwers: Ik kan mij uit de tijd van de maatschappelijke verkenning ook herinneren dat wij daar een budget voor hadden. U weet het misschien beter dan ik, maar bestaat het budget nog? Voorzitter: De griffier zegt ’ja’.
Mevrouw Mittendorff: De griffier weet alles en hij zegt ’ja’. De heer Vleeshouwers: En hoeveel zit daar nog in?
Mevrouw Heesterbeek: Het gaat toch niet duur worden?
Voorzitter: ’Ruim voldoende’, zegt de griffier. De heer Vleeshouwers: Oke.
De heer Gerard: Anders gaan we collecteren bij de mensen die niet meedoen. Voorzitter: Dit betreft een budget van de raad zelf. Het is niet uitgegeven, dus we mogen aannemen dat het er nog gewoon is. De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik wilde overgaan naar motie nummer 15. Ik heb van motie nummer 15 ook een tweede versie en ik speur al naarstig naar verschillen. Die zitten in de overwegingen, zie ik. Ik begrijp dat wij in het kader van subsidiesystematiek zuivere lijnen moeten hanteren. Dat is met name de achtergrond van uw motie. Ik heb nu wat moeite om tegen de marathon en hier in de openbaarheid te gaan zeggen: ’Wij gaan een beetje rommelen met het budget dat wij u hebben toegezegd.’ Ik vind het juist zo mooi dat er zekerheid is voor een grote vrijwilligersorganisatie, die ook tegen dingen aanloopt die heel erg professioneel moeten zijn. Juist daarom en in het kader van een betere veiligheid en om te zorgen dat de zaken echt goed georganiseerd zijn, is dit extra budget toegekend. Als wij hier nu in de openbaarheid met elkaar gaan bespreken dat dit budget toch weer lager zou moeten worden, denk ik persoonlijk dat het lastig wordt voor die organisatie en ook voor de betrouwbaarheid van het gemeentelijk bestuur. Hoewel ik dus snap dat we subsidielijnen helder moeten houden ÃćâĆňâĂİ en ik denk dat dit de achtergrond van de motie is ÃćâĆňâĂİ zou ik hier toch niet in mee willen
gaan, om die onzekerheid niet te creeren. Mevrouw Heesterbeek: Met deze motie en ook met de tweede versie die wat minder
streng is dan de eerste versie, vragen wij nu naar een beleidsmatig gewenst niveau, dat we dat als doel gaan stellen. Hiermee bedoel ik niets meer of niets minder dan dat we nog eens kritisch moeten kijken. 100.000 euro: ik was niet helemaal
Verslagnummer xo
gerustgesteld door de onderbouwing die wij kregen. Kijk nog eens kritisch en als het voor minder kan, dan graag. Er staat echter ook in: als het niet zo is, dan is het maar zo. Ik zou echter zo graag willen dat u nog eens kritisch kijkt of die 100.000 euro niet wat minder kan zijn. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Dat begrijp ik, mevrouw Heesterbeek. Op het moment dat wij daar kritisch naar kijken, geven wij geen zekerheid meer. U hebt ook aangegeven dat we het bijvoorbeeld met ambtelijke ondersteuning moeten proberen. Dit kan wel in een gesprek, maar op het moment dat u mij de opdracht geeft om dat te doen, voel ik mij minder betrouwbaar als bestuurder. Daarom is mijn advies om dat niet te doen. Voorzitter: Oke. Ik denk dat de raad het zeer waardeert dat u zo volledig wilt zijn in uw antwoorden, maar ik wil u toch vragen iets beknopter te zijn in verband met de tijd.
Mevrouw Mittendorff: Goed, voorzitter, dan zal ik de volgende twee moties samen behandelen. Het gaat om nummer 18 en nummer 20. De tippelzone: ja, in juli komt dit onderwerp in de commissie en pas daarna volgt een besluit. Ik wil u toch nog ergens op wijzen. Ik heb de indruk dat u zegt dat het college de tippelzone zelf gaat afbouwen. Dat is niet het geval. U hebt opdracht gegeven om deze tippelzone tot dit jaar te laten bestaan, en eigenlijk hebben we er nog een jaartje bijgedaan. Dan is er niets. Vervolgens doet het college u het voorstel om de tippelzone niet zomaar te laten vallen, maar om ervoor te zorgen dat er een hele nette manier is om een einde te maken aan datgene wat u ooit bedacht hebt als iets tijdelijks. Dat is wat hier staat. Dat moet wel in een kadernota, want als wij daar niets in geschreven hadden, was er aan het eind van het jaar dus geen tippelzone meer. Dat is ongewenst. Ik wil de situatie dus even omdraaien naar zoals ik hem terughoor uit de verschillende fracties. Dat is de lijn. Wij doen u dus het voorstel om het nog even voort te zetten. Ik praat daar in juli graag met u over. Voorzitter: Mevrouw Jacobs.
Mevrouw Jacobs: Voorzitter, was het dan niet natuurlijker geweest als u dat in een raadsvoorstel had gegoten in plaats van in een raadsinformatiebrief?
Mevrouw Mittendorff: Ja, dat geloof ik ook. In het college hebben we het daarover gehad. Ik weet niet meer precies wat nu de reden was om het in een raadsinformatiebrief te zetten. Ik wil daar heel graag met u over praten, dus wees daar niet bezorgd over. Misschien hebt u wel gelijk. Er was een reden voor, maar die weet ik niet meer.
Verslagnummer xo
Motie 33: Communicatieplan Veiligheid, van de VVD.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, ik wil even terugkomen op motie 18 of 20. Dit betekent nog niet dat u motie 18 omarmt, maar dat zegt u nu dus wel? Mevrouw Mittendorff: Ik had even niet meer begrepen dat het om een raadsinformatiebrief ging. Ja, ik vind de toonzetting van de motie niet geweldig, maar ik denk op zich wel dat het klopt dat het een politiek besluit is. 0, dat is motie 20, neem me niet kwalijk. Mevrouw Habets: Voorzitter, ik wil nog even reageren op de wethouder. Bij de bespreking van motie 20 heeft zij daarstraks gezegd dat de aannames niet conform waren. Ik heb dat tijdens de schorsing even nagevraagd en er is nooit enige discussie geweest. Er is ook nooit een voorstel aan de raad gedaan.
Voorzitter: Nee, maar dat heet de wethouder net toegelicht. Mevrouw Habets: Ja. Ik dacht dat u bedoelde dat de toon van de motie nogal dwingend was. Die heb ik in versie 2 iets liever gemaakt en ik wil graag weten of u het daar wel mee eens kunt zijn. Mevrouw Mittendorff: Dat is aardig van u. Ik ging er nog van uit dat wij gewoon een commissiestuk hadden, dus ik snapte niet waarom wij gedwongen werden om met u te discussieren. Het was echter een raadsinformatiebrief. Dat is mijn vergissing.
Voorzitter: Even voor het oordeel van de raad: wat is het oordeel van het college met betrekking tot motie 18 en motie 20?
Mevrouw Mittendorff: Ik heb er geen bezwaar tegen. Motie 33: Communicatieplan Veiligheid. Per half jaar, dat lijkt me wel heel erg veel, maar het lijkt me prima om het per jaar te doen. Ik vond zo’n beknopte analyse, toentertijd op verzoek van mevrouw Van den Biggelaar, eigenlijk heel handig om te hebben, want we gebruiken hem nog steeds heel veel. Als u nu zegt dat het ook per jaar kan, vind ik dat ambtelijk gezien een beter voorstel. Voorzitter: Mevrouw List.
Mevrouw List: Ik begrijp uw reactie. Aan de andere kant zijn er soms trends die het nodig maken dat je als raad eerder geinformeerd moet worden. Vandaar dat we zeggen: doe het voor een tijdelijke periode elke zes maanden. Dan herzien we daarna in hoeverre dat ook noodzakelijk is geweest.
verslagnummer xo
Voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Ik denk dat het ambtelijk gezien altijd een forse investering is. Als we het kunnen doen als een aanvulling op datgene wat er is en daar het nieuwe in plaatsen, dan moet het mogelijk zijn. Kijk, dat is een toezegging. Per half jaar dan, maar dan niet een heel nieuw stuk, maar gewoon met aanvulling van wat er is, de doorloop. Prima, dat kan geregeld worden. Dan nog het cameratoezicht. Voor de begroting komen wij met een notitie over cameratoezicht. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Wij komen voor een bepaald moment met de notitie over cameratoezicht, zei u net. Wat betekent dat concreet voor ons op dit moment? Wij vragen u iets en u komt met geld voor het cameratoezicht op structurele basis, of krijgen wij een verhaal in het najaar? Mevrouw Mittendorff: U krijgt een verhaal in het najaar en u vraagt nu om een p.m.ÃćâĆňâĂİ
post?
De heer Schut: Nee, er staat een p.m.-post. Wij vinden dat een p.m.-post niet genoeg is om ons te garanderen dat die camera’s ook functioneren. Met andere woorden, er is een exploitatie die ingevuld moet worden in centen. Die centen, daarvan vragen we u eigenlijk om ze in de begroting mee te nemen. Het is de bedoeling dat we ook heel duidelijk zien dat het hier staat en dan kunnen we het uitgeven. Dan werken die camera’s tenminste ook.
Mevrouw Mittendorff: Ja voorzitter, ik denk dat het goed is om aan de raad te zeggen dat er voor de begroting een stuk komt over cameratoezicht, inclusief de financiele paragraaf.
De heer Toruno lu: Mag ik daar een vraag over stellen? We moeten immers een gedegen besluit over deze motie nemen. Hoe verhoudt het stuk dat u nu aankondigt zich nu tot het stuk over cameratoezicht dat wij anderhalf jaar geleden besproken hebben? Toen hebben wij de kaders vastgesteld waarbinnen cameratoezicht eventueel mogelijk zou zijn. Mevrouw Mittendorff: Dat is de kaderstelling. Daarna kwam er een stuk van de burgemeester voor acute situaties met een financiele onderbouwing daarbij. Nu komt er een derde stuk. Dat is in het kader van integrale veiligheid het
Verslagnummer xo
cameratoezicht. Daar hebt u indertijd de kaders voor vastgesteld en dat is u in september toegezegd. Voorzitter: De heer Schut.
De heer Schut: Dan blijf ik toch met een punt zitten. In september krijgen we daar dus een nota over. Dat is mooi. Daar staat in wat het kost, dat is ook heel mooi,
maar gaan we dan ook geld reserveren en staat dat ook in de begroting, of blijft dat in de lucht hangen? Mevrouw Mittendorff: Als er een stuk komt met een financiele onderbouwing, dan neemt u daar een besluit over en kunt u dat meenemen in de begroting. Daarom is een p.m.-post opgenomen. PM is nu nog niet ingevuld. Voorzitter: De wethouder voor het volgende punt. Mevrouw Mittendorff: Ik wilde graag nog iets zeggen over het TAC. De eerste keer had ik u niet goed begrepen toen u zich afvroeg waar het nu bleef. U bedoelt, denk ik, het volgende. Op het moment dat Cultuurtotaal er is, en dat is op 1 juli, wat gebeurt er dan vervolgens? Dit heeft namelijk niet meteen allerlei consequenties voor de instellingen. Ik kan geen uitspraak toen over TAC alleen. Ik zal wel op een rijtje zetten voor welke instellingen dit gevolgen heeft en ook wat wij daaraan gaan doen. Als instellingen van ons geen subsidie kunnen krijgen, en daar kan TAC bij horen, dan weet u dat. Als zij wel subsidie kunnen krijgen en daarop kunnen rekenen, weten zij dat op tijd. U hebt er geen motie over ingediend en u geeft mij vrijheid. Ik kan daar dus in vrijheid op antwoorden. Voorzitter, ik denk dat ik nu alle moties gehad heb. Dan ga ik nu stoppen. Voorzitter: De heer Depla.
De heer De la: lk kom nog heel even terug op die motie over de daluren. Ik wil even kijken of we op dezelfde golflengte zitten. Als ik het nu zo aanpas dat ik u in de motie de ruimte geef om met de gebiedsmanagers goede afspraken te maken? Ik begrijp dat we hetzelfde willen, dus daar komen we wel uit. Als ik er nu eens van maak "nader te bepalen moment in de week"? Dan halen we die dinsdagmiddag er gewoon helemaal uit. Mevrouw Mittendorff: Dat lijkt me prima.
De heer De la: Een nader te bepalen moment in de week dua.
Voorzitter: Dat is een amendement op een door u ingediende motie.
Verslagnummer xo
Mevrouw Mittendorff: U geeft mij de vrijheid om daarmee aan de slag te gaan met de gebiedsmanagers. Dat is de bedoeling. Voorzitter: Hebt u nu nog wel behoefte aan uw motie? De heer De ie: Je. d eo dieo ik hem zo io.
De heer Gerard: Even over het TAC, voorzitter. Ik wil onze positie hier graag even scherp neerzetten. Het TAC heeft geen subsidierelatie met de gemeente en de gemeente heeft nooit gezegd dat het TAC op de een of andere manier past in het gemeentelijk beleid. Als vervolgens bij het TAC de vrijwilligers een probleem hebben om de door henzelf opgerichte organisatie overeind te houden, is dat niet a priori voor ons als gemeente een reden tot subsidiering. Dat betekent dat wij moeten vinden dat de activiteiten van het TAC op de een of andere manier ergens in passen. Vandaar, en dat wil ik even scherp stellen, dat ik een beetje precies ben met het formuleren van het standpunt over de subsidiering. Dat is allemaal niet vanzelfsprekend. Als wij het verhaal hebben over Cultuurtotaal, over het Parktheater, enzovoort ...
Voorzitter: Dat is duidelijk. De wethouder.
Mevrouw Mittendorff: Ik denk dat het inderdaad duidelijk is. De achtergrond van de vraag van de heer Van Zijl en ik meen ook van mevrouw Verhees is: er gebeurt nu misschien een periode niets, waarin instellingen in onzekerheid verkeren over hoe hun toekomst eruit ziet, hoe het volgende jaar eruit ziet. Met name voor het personeel geeft dat een probleem. Hoe kunnen we nu duidelijkheid scheppen in dat kader? Ik wil dan ook niet apart ingaan op TAC, want dat lijkt me niet de goede manier om dat te doen. Ik wil u wel in de breedte informatie daarover geven, zodat de instellingen ook meer duidelijkheid krijgen over hun toekomst. Voorzitter: Oke. De heer Torunoglu.
De heer Toruno lu: Ik had eigenlijk een reactie van de wethouder verwacht op motie nummer 4. Voorzitter: Die komt zo meteen nog. De heer Toruno lu: Oke. Voorzitter: Mevrouw List.
Verslagnummer xo
Mevrouw List: Voorzitter, ik had nog even een opmerking over het amendement op de motie. Dan nog vind ik dat de motie niet zuiver is, als we praten over uitvoering en kaderstelling. Op het moment dat we hem zuiver als raadsverantwoordelijkheid zien, dan moet dat stuk over 1 euro er ook uit. Mevrouw Breuers: Wilt u dat nog een keer herhalen, want het was niet te verstaan, mevrouw List.
Voorzitter: We gaan hier zitten onderhandelen over de tekst van de motie dat gaan we dus niet doen. Ik vraag mevrouw List om met de heer Depla dadelijk even naar de tekst van de motie te kijken en daar eventueel zo meteen een gewijzigde variant van in te dienen. Mevrouw Breuers: Mevrouw List was niet te verstaan, mijnheer de voorzitter, dus ik zou graag horen wat ze nu eigenlijk vertelde.
Voorzitter: Ze was bezig om de motie van de heer Depla nog verder te wijzigen. De heer Toruno lu: Voorzitter, het is een beetje van de hak op de tak. U zei dat motie nummer 4 over citymarketing terug zou komen, maar ik snap niet meer hoe het nu zit. We hebben een commissievergadering gehad waarin citymarketing aan het evenementenbeleid was gekoppeld, en nu is het weer uit elkaar getrokken begrijp ik. Ik zou wel graag duidelijkheid hebben over waar we nu aan toe zijn met het evenementenbeleid en citymarketing. Ik snap dat het bij een andere portefeuillehouder terugkomt, maar dan snap ik niet hoe het nu verdeeld is.
Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Mittendorff: Het is toch van belang om in te gaan op waar we mee bezig zijn als het gaat om citybranding, citymarketing en evenementenbeleid. Vanuit het college leek het ons gepast om vanuit het hoogste, strategische niveau hier te antwoorden. Het strategische niveau ligt bij de burgemeester. Vandaar dat hij degene is die zal antwoorden. De evenementen die daaronder hangen, dus het meer tactische, dat ligt bij de wethouder. Eigenlijk wel een aardige verdeling.
Voorzitter: Ik vind dat zelf een hele mooie taakverdeling. Dat doen we op alle onderdelen zo. Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Mijn vraag kwam overeen met het antwoord van mevrouw Mittendorff. Dank u wel.
verslagnummer xo
Voorzitter: Dan is nu het woord aan wethouder Fiers voor het tactische deel. Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde graag beginnen met twee losse opmerkingen. Vervolgens zijn er 5 moties en een ’spookmotie’ van de VVD, om het zo maar even te noemen. Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over speelvoorzieningen, onder andere door de SP. Inderdaad, u heeft kunnen lezen ’voldoen aan de norm’, maar de stad is natuurlijk gedifferentieerd. We hebben buurten en wijken die wat ’steniger’ van karakter zijn dan anderen. U kunt ook zien dat in ons plan van aanpak ÃćâĆňâĂİ waar de VVD nog even naar vroeg ÃćâĆňâĂİ en dat gisteren in
het college is geweest en deze week in de raadsinformatiebrief naar u toe zal komen ÃćâĆňâĂİ dat we gedifferentieerd naar wijken kijken. We kijken waar speelruimte
moet worden bijgemaakt en waar we volstaan met een renovatie. Vervolgens nog een kleine reactie naar aanleiding van een opmerking van de Partij van de Arbeid over suggesties voor slim investeren. Voor wat betreft de opmerking over het ’led-gebeuren’ in de openbare ruimte ÃćâĆňâĂİ daaraan zijn wij druk aan het
rekenen om met een goed voorstel naar u toe te komen. Ik hoop dat direct voor of na de zomervakantie aan u te kunnen voorleggen. Dan de moties. Even met het nummer erbij, motie 6, van de Partij van de Arbeid. Deze motie gaat over kwaliteitseisen in de dienstverlening. We hebben dit jaar voor het eerst een kwaliteitshandvest gemaakt. Daarbij hebben we met elkaar vastgesteld dat het eigenlijk vooral om tijdstermijnen gaat. Binnen zoveel seconden de telefoon opnemen, binnen zoveel seconden een ontvangstbevestiging ÃćâĆňâĂİ als we de vertaalslag maar maken naar kwaliteit. Mensen hebben er namelijk niets
aan als de telefoon wel op tijd wordt aangenomen, maar dat er vervolgens een onzinnig antwoord komt. Uiteindelijk moeten wij dus ook eisen vaststellen als het gaat om kwaliteit. Die motie wordt wat mij betreft dus omarmd en eind 2008 krijgt u een conceptversie van het tweede kwaliteitshandvest, waarin ook kwalitatieve normen staan. Dan kom ik bij motie 30. Dat is de motie van D66 over de openbare ruimte. Een van de overwegingen die daarin gemaakt wordt is: "De openbare ruimte is van ons allemaal". Zoals ik ook al in de eerste termijn van de vorige vergadering zei, kan daar volgens mij niemand tegen zijn. U praat in uw motie over een programma. Als ik dat interpreteer als een plan van aanpak waarmee ik laat zien op welke manier wij dat willen doen, dan neem ik even een beetje ruimte. Zoals u ook al heeft kunnen lezen in de begroting zijn we samen met de taskforce Burgerparticipatie bezig om die twee kanalen bij elkaar te brengen.
Voorzitter: Het woord is aan de heer Gerard.
Verslagnummer xo
De heer Gerard: Praat de wethouder bij motie 30 over uitgaven vanuit bestaande budgetten? Mevrouw Fiers: Ja, dat klopt. Volgens mij hoeft het alleen maar minder te kosten. Misschien is het nog wel een kleine bezuiniging. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat je in een wijk dingen ÃćâĆňâĂİ waar mensen achter staan ÃćâĆňâĂİ in een keer goed doet,
waardoor je ook veel meer binding krijgt met die openbare ruimte. Het hoeft zeker niet meer geld te kosten. De uitgaven zijn uit de budgetten van openbare ruimte, maar dan gaat het meer om een werktechniek. De heer Gerard: Ja. Het gaat dus om bestaand geld.
Mevrouw Fiers: Het gaat om bestaand geld. Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Even een kleine toelichting. Een programma is vooral om allerlei projecten te kunnen organiseren en je krijgt heel veel cadeau vanuit de stad op deze manier. Mevrouw Fiers: Ja, ik zoek even naar een manier, maar volgens mij zijn we het met elkaar eens en kunnen we de motie omarmen. Voorzitter: De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, ik vind het fijn dat de wethouder zo enthousiast is, maar ik snap het niet helemaal. Misschien kan de wethouder of mevrouw Schreurs mij dat misschien uitleggen want u praat over een programma waarbij u initiatieven van mensen gaat doen, maar als mensen met initiatieven komen hoef je daar geen programma voor op te zetten, want dan hebben ze die al. Zet je echter een programma op om mensen initiatieven te laten uitvoeren, dan zijn dat niet hun eigen initiatieven. Dat snap ik ook niet. Het is of het een of het ander. Mensen bedenken iets en dan komen ze naar u toe, waarop u zegt ’dat is een goed idee en dat voeren we uit’. Maar als u tegen mensen gaat zeggen dat ze met een eigen initiatief moeten komen, dan hebben ze geen eigen initiatief, dus dan kan het niet.
Voorzitter: Dit lijkt mij een semantische discussie aan het worden.. Mevrouw Fiers: Ja. U moet en anders gaan we slaan! De bedoeling is juist dat je veel meer proactief op zoek gaat naar initiatieven die er zijn. Je bent dus veel ontvankelijker voor initiatieven die op je afkomen. Zo interpreteer ik het en of je het nu een programma of een plan van aanpak noemt, doet er minder toe. Het gaat
Verslagnummer xo
volgens mij meer om een denkwijze ÃćâĆňâĂİ en daar ben ik een groot voorstander van. De
VVD twijfelt nog, maar dat zien we dan zo meteen wel bij de stemming. Voorzitter: Oke. De heer Rozendaal is aan het woord.
De heer Rozendaal: Die laatste opmerking van de wethouder vind ik wel heel fijn, maar deze wethouder kennende, was ik ervan uitgegaan dat zij al lang openstond voor de initiatieven van mensen. Daar hoeft u dus geen apart beleid op te zetten. Hoewel dit allemaal heel aardig klinkt, lijkt het mij volstrekt overbodig. Voorzitter: Het woord is aan de wethouder. Mevrouw Fiers: Goed, maar als hij in stemming wordt gebracht, zie ik het als een steun in de rug.
Motie 31 van D66 gaat over de ruimtelijke ordening. Daarin wordt voorgesteld om een structuurvisie te maken voor de langere termijn en er wordt een termijn in genoemd, even uit mijn hoofd, 2050. Zoals u weet hebben wij - volgens mij anderhalve week geleden ÃćâĆňâĂİ een bijeenkomst gehad met een aantal van uw
raadsleden over het voorstel wat er nu ligt in het kader van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. We stellen daar twee dingen voor. Ten eerste een interimvisie op basis van bestaand beleid voor de komende drie jaar, dat is dan de periode 2009-2011. Daarna willen we komen met een langere termijnvisie waarin ook een nieuw beleid verwerkt zit. Dat is dan een periode van 12 jaar. Dit gaat om 3 keer een periode van 4 jaar, op nadrukkelijk verzoek van de commissie waarin wij met elkaar het debat hebben gevoerd. Ik snap dus wat er staat en in die zin komen we ook tot een langere termijnvisie na deze korte termijnvisie ÃćâĆňâĂİ maar niet voor een periode tot
2050.
Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Zou het mogelijk zijn dat de planologische analyse tot 2050 is en de structuurvisie korter, zoals u aangegeven heeft? Dan zou die planologische analyse nu direct opgestart worden. Dat is het idee. Dat zou dan samenvallen met de structuurvisie opvolging zoals u die zelf vastgesteld heeft. Mevrouw Fiers: Ja, wat we met elkaar gezegd hebben is: ’we doen nu de korte termijnvisie’. Kijk, we moeten ook nog even oefenen met het instrument. Dat hebben we ook tijdens de bijeenkomst van vorige week gemerkt. Vervolgens is het de bedoeling om bij de beslissing in januari over de korte termijnvisie als het ware ’een mandje’ te maken ÃćâĆňâĂİ om in uw termen te spreken ÃćâĆňâĂİ met een aantal elementen
waarvan u zegt dat die uitgewerkt moeten worden in de langere termijnvisie. Dat lijkt me een goed moment om ook aan te geven wat u van belang vindt om in die
verslagnummer xo
uitwerking mee te nemen. Daar wordt dan in de aanloop naar een nieuw beslismoment ÃćâĆňâĂİ drie jaar later ÃćâĆňâĂİ tijdig een start mee gemaakt, want het is immers
een hele operatie. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: Mevrouw Schreurs, wat is de zin van een planologische analyse die 42 jaar vooruit kijkt? Ik zie dat niet zo.
Mevrouw Schreurs: Op dit moment is deze gemeente in onderhandeling met het rijk over de economische ontwikkeling voor de komende 40 jaar. Dat houdt in dat als je het goed doet, je bijvoorbeeld een enorme geldstroom krijgt voor de economische ontwikkeling. Daarvoor moet je cijfermatig kunnen onderbouwen welke dingen een rol spelen in die ontwikkeling. Dat is de planologische analyse. De planologische analyse kent altijd een veel langer tijdsbestek dan de visie, laat staan de realisatie. Daarin zit een soort logische opbouw. Voorzitter: Mijnheer Stoevelaar, u kunt het woord voeren. De heer Stoevelaar: Voorzitter, ik wil het volgende aan de wethouder vragen. Zegt u nu dat deze motie eigenlijk overbodig is, omdat u met een tijdelijke structuurvisie komt?
Mevrouw Fiers: Ik zou hem ontraden, omdat een andere termijn gekozen wordt dan waar wij voor kiezen. We hebben een heldere lijn als het gaat om de aanpak en ik denk dat de formulering zoals die hier staat daar niet bij aansluit. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, er is geen sprake van een andere termijn. Er is sprake van een planologische analyse met een andere termijn. Mevrouw Fiers: Ja, maar volgens mij maak je een structuurvisie op basis van de termijn zover als je vooruit kijkt.
Voorzitter: Volgens mij heeft de wethouder wel inhoudelijk geargumenteerd op de motie, alleen zit zij met andere termijnen en dat is wat ze heeft geprobeerd uit te leggen. Mevrouw Fiers: Dan hebben wij ÃćâĆňâĂİ ik noem het maar even de spookmotie - M37 van
de VVD. Ik dacht ’als er zo weinig moties zijn, ga ik toch maar een motie beantwoorden die is ingediend’. De woningbouwproductie raadsinformatiebrief is geagendeerd. Ik heb jullie toegezegd dat ik met een plan van aanpak kom voor de woningbouwproductie na 2010. Daar kunnen wij met elkaar het debat voeren over...
Verslagnummer xo
Mevrouw Zwierstra: En voor 2010 staat dan in die raadsinformatiebrief?
Mevrouw Fiers: U heeft nu een raadsinformatiebrief gekregen over de actuele stand van zaken. Na de zomervakantie krijgt u een update van de actualiteit van de afspraken tot 2010 en ik kom met een plan van aanpak voor de periode na 2010. Mevrouw Zwierstra: Dan is dat spook dus gevlogen. Mevrouw Fiers: Dat spook is verdwenen. Motie 59. Dat is een motie van D66. [Lachend] Ik heb alleen maar moties van D66... Deze motie gaat over wijkvernieuwing. Het beslispunt dat daar gevraagd wordt is een nieuwe, uitvoeringsgerichte visie. Mevrouw Schreurs, ik denk dat we langzaam maar zeker tot elkaar komen. We hebben in 2006 de evaluatie gehad van de wijkvernieuwing. Op basis daarvan hebben wij met elkaar geconstateerd dat daar voornamelijk fysieke uitgangspunten in stonden. Daar hebben wij uitgangspunten aan toegevoegd. Daarmee hebben wij volgens mij ook heel duidelijk aangegeven dat je op een andere manier naar die wijkvernieuwing moet kijken. Wij hebben straks weer een evaluatie in 2010 ÃćâĆňâĂİ heel nadrukkelijk samen met bewoners en
andere partners. Ik zou op dat moment de discussie met u willen voeren over of dat nu tot een andere visie moet leiden of niet. Wat mij betreft zitten we nu op de juiste koers en kun je door middel van die evaluatie elke keer goed bijsturen. Ik zou de motie daarom willen ontraden. Dan kom ik bij de laatste motie, nummer 62, autovrije Genneper Parken. Dit vind ik een hele sympathieke motie. Ik snap het ongeduld bij GroenLinks als het gaat om het uitvoeringsprogramma Genneper Parken. Ik zou u toch willen vragen, ook in lijn met een oproep die ik u eerder vandaag heb horen doen in de richting van andere partijen, om even die prioritering in het uitvoeringsprogramma af te wachten en op basis daarvan te kijken welke maatregelen we wanneer gaan doen. Dus wat mij betreft: sympathiek, maar even aanhouden. : Voorzitter?
Voorzitter: De heer Van Zijl.
: Heeft u ook een datum in gedachten waarop u wat concreter gaat
worden? Mevrouw Fiers: Nou, ik heb gezegd ’voor de zomervakantie’. Ik heb morgen een overleg over de eindconceptversie. Ik ga er dus even vanuit dat dat nog in de juiste planning zit. Dan kunt u die mooi mee op vakantie nemen en er voor de tent nog even naar kijken.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Oke. Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Ik had nog een vraag aan de wethouder gesteld, namelijk of wij het inderdaad goed begrepen hadden dat het plan van aanpak deze of volgende week nog naar ons toekomt. Mevrouw Fiers: Dat klopt.
Voorzitter: Dan is nu het woord aan wethouder Van Merrienboer. De heer Van Merrienboer: Ja, voorzitter, dank u wel. Er zijn een viertal moties waar ik kort op wil reageren. Ook is er nog een vraag gesteld rond de Internationale School. Ik was me even aan het bedenken of dat strategisch, tactisch of operationeel was. De burgemeester zal hierop ingaan omdat zijn uitspraken
werden aangehaald. Ik wil even de moties langslopen. Een tweetal van de PvdA en een tweetal van de VVD. De eerste is M11 over fietsbeleid. Mijn voorstel zou zijn ÃćâĆňâĂİ en daarmee kan ik,
denk ik, in ieder geval de strekking van de motie omarmen en uitvoeren ÃćâĆňâĂİ is dat we
proberen om in het vierde kwartaal van dit jaar een tussenbalans te maken van onze fietsnota. We kijken daarmee niet sec naar de Fietsbalans, want de Fietsbalans verabsoluteren als instrument is denk ik niet gespeend van elk risico. We kijken naar onze Fietsnota en in hoeverre we met de doelen die we daarin hadden gesteld op streek zijn. We kijken daarbij ook naar de uitvoering, waaraan de heer Helms terecht refereerde. Vanuit die tussenbalans kijken we dan vooruit. Dat zou mijn suggestie zijn. Natuurlijk zijn we erop gericht om het aandeel fietsgebruik in de modal split te verhogen. Het doel delen we, denk ik. Dat zou in ieder geval het aanbod van het college zijn om de motie uit te voeren. Vervolgens kijk ik naar motie 34 van de VVD, over de inzet van parkeerinkomsten. Ik denk dat het inderdaad zo is ÃćâĆňâĂİ en dat is eigenlijk een landelijke ontwikkeling ÃćâĆňâĂİ dat
het minder vanzelfsprekend is om parkeerinkomsten als algemeen dekkingsmiddel in te zetten en dat je juist meer gaat kijken naar ÃćâĆňâĂİ zo zou je kunnen zeggen ÃćâĆňâĂİ een
bestemmingskarakter. Ik heb u voorgesteld om in het najaar te komen met een parkeerfonds. Ik denk dat dat het goede kader is om de discussie te voeren. Ik vind de motie in zijn strekking dus in ieder geval interessant om uit te werken, maar ik wil hem toch ontraden omdat de bestemming ÃćâĆňâĂİ het gebied van parkeren, ook al
staat er tussen haakjes ’in ruime zin’ onnodig beperkend is als je de tekst van de motie letterlijk neemt. We zouden het moeten hebben over de bestemming in relatie tot onze mobiliteitsdoelen en ook de doelen met parkeerbeleid. Dus ik wil hem naar strekking uitvoeren, maar niet naar de letter.
verslagnummer xo
Voorzitter: De heer Helms.
De heer Helms: Maar daar is de toevoeging ’in ruime zin’ juist voor bedoeld. Dat wat u nu vertelde heeft met deze motie meer overeenkomst dan met het verhaal bij de vorige motie van de PvdA. Daar zat meer ruimte tussen dan hier het geval is. U mag hem zo interpreteren, maar dan wil ik hem wel gewoon in stemming houden.
De heer Van Merrienboer: Als u mij aangeeft dat het instrumentarium waarmee wij parkeerdruk reguleren veelomvattend is en eigenlijk gerelateerd aan het hele mobiliteitsbeleid ÃćâĆňâĂİ dus ook de fiets, inderdaad, mevrouw Van den Biggelaar -, dan
denk ik dat we elkaar een heel eind tegemoet kunnen komen. Ik wil het echter niet beperken tot de term ’parkeren’. Hoewel ik de inzet van de motie kan steunen, heb ik daar dus enige aarzeling bij. Ik zou u willen adviseren om het collegevoorstel rond het parkeerfonds af te wachten, want daarin zal ik de intentie van de motie vertalen. De heer Helms: Het zou toch een prachtige invulling van deze motie zijn om bij de uitvoering van het parkeerfonds verder invulling hieraan te geven? De heer Van Merrienboer: Ja, ik heb u gezegd dat ik met een voorstel wil komen waarbij ik me niet wil beperken tot de term ’parkeren’. Ik vind deze motie naar de letter een belemmering daarin en mijn advies is dus om deze motie niet als zodanig te steunen. De motie van de VVD ging over de rol in de formatie van Economische Zaken. Ik denk dat mevrouw Zwierstra terecht het toenemende belang van de sector heeft geduid. We zijn de afgelopen jaren, gesteund door uw raad, ook systematisch aan het uitbouwen. Het is een wat organisch proces, wat inhoudt dat we nu kijken wat voor taken er nu op de afdeling EZ afkomen ÃćâĆňâĂİ ook in het samenspel met andere
partners in de regio. Toevallig publiceert het kabinet deze week een beleidsbrief over wijkeconomie. Dat betekent dat we ons aan het bezinnen zijn over de manier waarop we daar als gemeente mee om moeten gaan. In de context van de organisatieontwikkeling is mijn suggestie dan ook om deze motie gewoon uit te voeren. Ik zie het als steun in de rug bij het voorop zetten van het belang van de sector EZ, dus ik geef graag uitvoering aan deze motie. De laatste motie, M47, gaat over gratis OV bij evenementen. Mijn inzet daarbij is als volgt. Wij zijn inderdaad bezig om ons experiment OV te evalueren en we zijn van plan om dat heel kort na de zomer aan u voor te leggen. Dan gaan we met elkaar discussieren over een eventuele structurele voortzetting daarvan. Dat is primair aan de orde. Wat ik daarnaast heel belangrijk vind, is de discussie die ik op dit moment met de provincie voer over deelname van de hele SRE aan de zogeheten Pilot 2. Dit betekent een gereduceerd tarief ÃćâĆňâĂİ een daltarief en een spitstarief ÃćâĆňâĂİ ook voor
Verslagnummer xo
mensen tussen 12 en 65 jaar. Het gaat dan dus niet alleen om de doelgroepen 12en 65+, maar ook voor de categorie daartussen. Als we in staat zijn om de SRE mee te laten doen aan die pilot, dan halen we voor mensen een hele belangrijke drempel weg om bijvoorbeeld met de bus te gaan als ze evenementen bezoeken. Ik wil dus eerst de evaluatie doen en daarnaast ÃćâĆňâĂİ ik weet van andere gemeenten in het SRE-gebied dat ze mij daarop aanspreken ÃćâĆňâĂİ bezien of we als SRE mee kunnen
liften op de pilot ’Goedkoop openbaar vervoer’, ook voor personen tussen de 12 en 65 jaar. Ik zou verdergaande ambities toch daarvan afhankelijk willen maken. Daarmee is niet gezegd dat we rond evenementen en OV niets doen. Als je kijkt naar wat we hebben gedaan rond het EK zwemmen en wat we doen in het kader van het mobiliteitsmanagement met PSV, dan zie je daar goedkoop of gratis OV of OV verdisconteerd in toegangstarieven. Wat mij betreft wachten we dus even met een beleid, totdat helder is wat onze evaluatie en de gesprekken met de provincie hebben opgeleverd. Tot zover. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Ik had nog twee vragen aan de wethouder gesteld in mijn verhaal. De eerste ging over de toezegging om voor de begrotingsbehandeling iets over de milieustraat te vernemen en de financiele consequenties daarvan ÃćâĆňâĂİ of u
misschien kunt zorgen dat die uit de afvalheffing betaald worden. De heer Van Merrienboer: Volgens mij is die toezegging al eerder gedaan bij de commissiebehandeling. Die toezegging wil ik hier graag herhalen. Mevrouw Zwierstra: Fijn, dank u wel. De tweede vraag was of u nu ook anders denkt over wat wij gezegd hebben omtrent de tunnel in het BOSE-verhaal.
De heer Van Merrienboer: Ik heb mij even gericht op de motie. Over de discussie die u aanzwengelde over de ondertunneling van de gehele ring wil ik het volgende zeggen. In een ander debat heeft u mij als fractie voorgehouden om vooral niet teveel aan ’luchtfietserij’ te doen. Ik zeg niet dat dit luchtfietserij is, maar ik wil u wel op het hart drukken, dat we als het ware kruising voor kruising zullen moeten bevechten om dat te realiseren. Denk niet te licht over de opgave die ondertunneling van de gehele ring betekent. Mijn inzet is een betere capaciteitsbenutting van de ring. Ik denk dat er op die ring de komend jaren in toenemende mate ongelijkvloerse kruisingen nodig zijn. Belast u het dossier echter niet met een te grote ambitie waarbij het voor mij moeilijk is om partijen te vinden. We hebben de ondertunneling Aalsterweg bijvoorbeeld met minister Eurlings besproken. Die is bereid geld beschikbaar te stellen, als ik het over twee jaar heb uitgevoerd. Op die condities wordt geld op dit moment toegewezen door zowel het rijk als de provincie. Dus met besteksklare projecten en heldere uitvoeringsdata
Verslagnummer xo
kan ik uit de voeten. Daar kan ik mee de boer op. Dat kan ik wat slechter met een
visie waarbij de hele ring wordt ondertunneld. Mevrouw Zwierstra: Ik merk op dat u ons nu aanspreekt op de plannen van iemand anders, maar we komen hier nog wel eens op terug. Voorzitter: Dank u wel. Dan rest ons nog een viertal punten die ik voor mijn rekening zou nemen.
De heer Van Gi’zei: Allereerst betreft dat de Internationale School en de vragen die daarover gesteld zijn. Ik heb daar afgelopen vrijdag mededelingen over gedaan naar aanleiding van het certificaat dat uitgereikt is voor de International Secondary School Eindhoven, waarmee die nu tot de wereldstandaard ÃćâĆňâĂİ het hoogst haalbare niveau ÃćâĆňâĂİ behoort. Daar mogen we trots op zijn! Wethouder Van Merrienboer heeft
bij de Algemene Beschouwingen al meegedeeld dat we zeer intensief bezig zijnÃćâĆňâĂİ onder andere met het kabinet ÃćâĆňâĂİ om de financiering met betrekking tot deintegrale
Internationale School, die hier in Eindhoven gevestigd zou moeten worden, sluitend te krijgen. Over de betekenis daarvan hebben we al eerder gesproken; die is groot. Naar aanleiding van afgelopen vrijdag heb ik in het Eindhovens Dagblad meegedeeld goede hoop te hebben dat wij voor de zomer met het kabinet tot concrete stappen kunnen komen. Dat zou betekenen dat het kabinet het mogelijk gaat maken haar deel van de bijdrage aan het realiseren van de Internationale School ÃćâĆňâĂİ waarschijnlijk in een andere vorm dan we gedacht hadden ÃćâĆňâĂİ tot stand te
brengen. De heer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Voorzitter, u roept iedereen op om naar de kansel te gaan om daar hun verhaal te doen, al hebben ze maar een zin. Nu zegt u dat u daarvan bent vrijgesteld.
Voorzitter: U heeft gelijk, de heer Helms wilde dat zojuist ook al zeggen. Ik ga daar wel staan. Dan moet ik ook niet moeilijk doen ÃćâĆňâĂİ het hoort erbij.
Waarnemend voorzitter: Dan maak ik de ceremonie compleet. Gaat uw gang. De heer Van Gi’zei: Voorzitter, het is niet alleen dat wij uitkijken naar een besluitvorming van het kabinet komende vrijdag, maar daarnaast hopen wij dat ook dat Gedeputeerde Staten voor de zomervakantie tot besluitvorming kan komen, waardoor de realisatie van de Internationale School aanzienlijk dichterbij komt.
Dan met betrekking tot motie 64, die uiteindelijk niet ingediend is, maar misschien nog wel even aandacht behoeft omdat mevrouw Heesterbeek daar ook op gewezen heeft. Deze motie ÃćâĆňâĂİ van de heer Jansen ÃćâĆňâĂİ gaat over alcoholgebruik. U heeft daar
Verslagnummer xo
terecht van gezegd dat we met een horecabeleidsplan komen. Daar is een integrale afweging aan de orde. U zei wel dat u aandacht vroeg voor de voortgang, maar de motie had een dictum die uiteindelijk tot de uitspraak zou leiden. Ik geloof dat het ook om die reden is dat u de motie uiteindelijk niet heeft ingediend, zodat die in de integraliteit van het horecabeleidsplan voluit aan de orde kan komen. De heer Jansen: Voorzitter, kunt u de datum noemen waarop het horecabeleidsplan komt? De heer Van Gi’zei: Dat weet ik niet precies uit mijn hoofd, maar ik neem aan... De heer Van Merrienboer: Voor het eind van het jaar, voorzitter. De heer Van Gi’zei: Wat houdt dat in, voor het eind van het jaar?
De heer Van Merrienboer: December.
De heer Van Gi’zei: Goed. Dan met betrekking tot de motie op stuk nummer 1. Daarvan heb ik al eerder aan de Partij van de Arbeid-fractie gezegd dat het een sympathieke motie is en dat wij die graag uitgevoerd zouden zien worden. Het college zal daar ook haar best voor doen en wat ons betreft is die motie dan ook akkoord.
Met betrekking tot de motie op stuk nummer 4; er heeft eerder een discussie plaatsgevonden hier in de commissie met betrekking tot evenementenbeleid in samenhang met citybranding en citymarketing. Ik heb daar een stuk van mevrouw Heesterbeek en ook anderen over gezien, waaruit blijkt dat daar toch enige verwarring over ontstaat. Dat heeft er bij de CDA-fractie toe geleid dat zij niet alleen een motie, maar ook een bijlage hebben uitgegeven waarin zij de onderlinge samenhang tussen citybranding, citymarketing en evenementenbeleid hebben proberen neer te zetten. Dat hebben ze uiteindelijk in een motie vormgegeven en laat ik daar het volgende over zeggen. Ik denk dat we mogen vaststellen dat als het gaat om citybranding, we het dan hebben over de definitie van het merk Eindhoven zoals wij dat hier willen zichtbaar maken. Dan gaat het dus over de ’brand’ van deze regio. Vervolgens zit daar natuurlijk de marketing onder en u heeft er volstrekt gelijk in dat je die moet beschouwen als een strategische functie die richting moet geven aan ÃćâĆňâĂİ zoals u dat zegt ÃćâĆňâĂİ diverse tactische en operationele programma’ s. Dat
is dus de middenlaag, het ’marketen van de brand’, om het zo maar te zeggen. Daaronder zit een groot aantal activiteiten, die dat geheel schragen. Daar zitten evenementen bij, maar dat kunnen ook een heleboel andere dingen zijn. Die evenementen zitten voor een deel direct onder de brandmarketing-evenementen, maar kunnen daar ook voor een deel buiten vallen. De discussie daarover...
Verslagnummer xo
De heer Toruno lu: Voorzitter?
Waarnemend voorzitter: Gaat uw gang, mijnheer Torunoglu.
De heer Toruno lu: Ik vind het fijn dat de portefeuillehouder dit allemaal uitlegt, maar ten eerste is het voor ons te vroeg om dit allemaal uitgelegd te krijgen en ten tweede gaat het erom dat wij in de commissie aangegeven hebben dat wij juistÃćâĆňâĂİ met een grote meerderheid van partijen, meen ik ÃćâĆňâĂİ het evenementenbeleid apart
willen zien van het marketingverhaal. Als u nu het marketingverhaal als een strategisch toetsingskader voor zowel het evenementenbeleid als het citybranding gaat zien, dan haalt u de motie zoals wij die hebben geinterpreteerd wel in een ander daglicht. De heer Van Gi’zei: Dat was niet mijn bedoeling. Zoals er nu vaak geredeneerd wordt is het branding, marketing en evenementen samen. Mijn betoog wil echter verduidelijken dat evenementen een onderdeel kunnen zijn van het uitvoeringsbeleid, dus de praktische uitvoering ervan. Maar evenementen kunnen er soms ook naast zitten en niets met de branding te maken hebben. We halen ze dus uit elkaar. U krijgt dit najaar, dus na de zomer, een concreet voorstel voor de operationele uitvoering van de citymarketingstrategie inclusief smartdoelstellingen, zoals in de motie staat bij punt 4. De andere elementen zie ik daar als belangrijke bouwstenen bij. Evenementenbeleid zal mogelijkerwijs in samenhang in de raad komen, alhoewel er dus niet altijd sprake is van een verstrengeling.
Waarnemend voorzitter: Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Ja, ik vind het een mooi verhaal. Ik ben het echter helemaal met de Partij van de Arbeid eens; we hebben een notitie besproken waarbij aanbevelingen zijn gedaan die meegenomen zouden worden in de uitvoering. Hier wordt nu gezegd dat we naderhand ÃćâĆňâĂİ daar weet ik niets van ÃćâĆňâĂİ een reactie gehad
van het CDA. We hebben ook een reactie van de SP gehad - die heb ik tenminste zelf gezien. Ik vind het raar dat dan tussentijds de spelregels veranderd worden. Ik ben er vanuit gegaan dat als de input in de commissie is gedaan, het daar vervolgens weer terugkomt met de verwerking daarvan ÃćâĆňâĂİ en niet dat we daar nu een stukje
uithalen. Ik vind het vreemd.
Waarnemend voorzitter: Is er nog een aanvullende vraag? Anders ga ik eerst even naar de portefeuillehouder.
Mevrouw Van den Bi elaar: Ja, ik heb een aanvullende vraag. Misschien aan de heer Houben, maar ook aan de burgemeester. Ik wil graag weten hoe hij dat beoordeelt. Ik mijn bijdrage heb ik gezegd dat deze motie ineens uit de lucht komt
Verslagnummer xo
vallen. Als ik de uitleg van de wethouder hoor, dan is daar heel erg veel uitleg bij nodig. Daar hoort dan dus ook veel discussie bij. Qua onderwerp vind ik het dus echt niet kunnen om tussen neus en lippen tijdens de behandeling van de kadernota te bespreken. Dat hoort naar mijn idee gewoon in het kader van het
evenementenbeleid behandeld te worden. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Houben, gaat uw gang. De heer Houben: Even een reactie op mevrouw Van den Biggelaar. Ten eerste komt deze motie niet uit de lucht vallen, maar is die gedurende twee weken met fractiegenoten van u besproken. Ten tweede staat in de kadernota in letterlijke bewoordingen vanaf bladzijde 6 een tekst over citybranding, citymarketing en alles - en daar reageren wij met deze motie op. Ten derde denk ik ÃćâĆňâĂİ maar dat wil ik graag
even met de mede-indiener overleggen ÃćâĆňâĂİ dat de toezegging van de
portefeuillehouder voor dit moment voldoende is, omdat hij toezegt voor het einde van het jaar met een citymarketingstrategie te komen die losstaat van de bespreking in de commissie van het evenementenbeleid en daar ging het ons om. Waarnemend voorzitter: Ik ga nog even terug naar mevrouw Van den Biggelaar. Gezien alles wat hier al gezegd was over deze motie, past hij volgens mij niet in de behandeling van een kadernota, maar hoort hij in een bredere discussie. De heer Van Gi’zei: Ik hoor de heer Houben echter het volgende zeggen. Op basis van wat wij bij punt 4 zeggen - dat wij dus ultimo 2008 willen komen met een citymarketingplan enzovoort en dat er daarnaast een discussie over het evenementenbeleid komt ÃćâĆňâĂİ heeft hij eigenlijk al voldoende en heeft hij deze motie
niet meer nodig. Begrijp ik dat goed?
De heer Houben: Ik vind het alleen wel netjes om dat even samen met mijn medevoorsteller, mijnheer Jansen van de ChristentJnie, af te stemmen. Als hij nu knikt, dan zijn we een heel eind. Hij knikt. Waarnemend voorzitter: Dan is dat afgestemd en dan ga ik nog even naar de VVD en dan naar de SP.
De heer Helms: Nu is deze motie weg, maar nu zegt de burgemeester dat er in het najaar een discussie evenementenbeleid komt. De VVD heeft meerdere malen herinnerd aan de diverse toezeggingen. De laatste toezegging was dat we in het najaar het evenementenbeleid gingen bespreken. Dat wordt nu weer een discussie hierover. Schuift dit nu weer door of kunnen we ervan uitgaan dat we dit najaar het evenementenbeleid gaan vaststellen?
verslagnummer xo
De heer Van Gi’zei: Recent heeft er een discussie plaatsgevonden over het evenementenbeleid in samenhang ÃćâĆňâĂİ en daar is de verwarring over ontstaan. Wij
willen nu met het college proberen om die knoop te ontwarren en u straks na de zomer ÃćâĆňâĂİ ultimo 2008 ÃćâĆňâĂİ een voorstel te doen dat zowel voorziet in het
evenementenbeleid, als wel op het marketing en branding inzet. Daar zit voor een deel samenhang in, maar voor een deel ook niet. Dat willen we dus helder over het voetlicht brengen en in dat opzicht beschouw ik de motie van de heer Houben als een steun aan het college om tot een nadere uitwerking en een heldere positionering hierin te komen. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Ik ben heel erg benieuwd naar de discussie die wij over dat evenementenbeleid gaan voeren, want het is mij nog niet helemaal helder hoe wij dat gaan doen. Ik wil graag terug naar de basis: wat willen wij als stad nu met evenementenbeleid? Twee sporen, die moet ik nu vooral niet willen uitleggen. Deze motie is voor mijn fractie in ieder geval te voorbarig. Bovendien hebben wij moeite met de programmamanager, vanwege de kosten. Eerst moet de discussie gevoerd worden.
Waarnemend voorzitter: Maar mevrouw Heesterbeek, de motie is al ingetrokken. De ingetrokken motie is een ondersteuning voor de portefeuillehouder om straks met het complete verhaal naar de commissie te komen en dan kunt u daar denk ik ook op reageren. De heer Van Gi’zei: U zegt heel terecht dat u iets wilt over evenementenbeleid met twee sporen enzovoorts, maar we willen ook iets weten over wat daarbij nu branding en marketing is. Dat gooien we nu teveel door elkaar heen en dat willen we dus uit elkaar halen. Wanneer hebben we marketing, wanneer hebben we het over branding en hoe ziet het evenementenbeleid er daarbij uit.
De heer Gerard: Als alle beweringen die hierbij nu gedaan worden, gebruikt worden als input voor het op te stellen evenementenbeleid, dan is onze bewering dat wij vooralsnog twijfels hebben bij een dure extra manager ook input. Waarnemend voorzitter: Volgens mij kan dat ook input zijn en als dat niet als input wordt gebruikt en het komt er toch in, dan kunt u altijd nog wegstemmen. U heeft zich nergens aan verbonden. Voorzitter: Nou, dan ben ik weer terug. Wij komen nu bij een schorsing voor een beraadslaging binnen de fracties met betrekking tot de moties. Het is nu even voor half elf. Heeft u genoeg aan een kwartier, tot 22.45 uur? Oke, dan komen wij zo meteen hier terug. Ik schors de vergadering tot 22.45 uur.
verslagnummer xo
[Schorsing]
Tweede termijn raad Voorzitter: Ik verzoek u uw plaats in te nemen. Ik heropen de vergadering. Aan de orde zijn de stemmingen met betrekking tot de Kadernota 2009-2012. Als de rust is weergekeerd, kunnen we dat met elkaar een beetje gestructureerd doen. Eerst nog even het volgende. Ik heb een ruime beantwoording van het college aan de raad laten plaatsvinden. Hierdoor is er volgens mij van de zijde van de raad geen behoefte meer aan een tweede termijn. Is dat een juiste constatering?
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, ik weet niet wat handiger is: straks zeven stemverklaringen doen of een tweede termijn. Wat mij betreft kan het allebei. Ik heb een lichte voorkeur voor een tweede termijn, want dan hoef ik mij maar een keer te concentreren.
Voorzitter: Ik ben bang dat ik een tweede termijn en ook nog stemverklaringen krijg.
De heer Vleeshouwers: Nee, een tweede termijn en dan geen stemverklaringen meer. Voorzitter: Ik ben bang dat de rest dan ook een tweede termijn wil en toch ook nog stemverklaringen gaat doen. Ik stel dus voor dat we de stemverklaringen voorafgaand aan de afzonderlijke moties doen.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik had nog mededelingen over de moties van D66. Het lijkt mij handig om de motie over de structuurvisie (nummer 31) aan te houden tot een ander moment, omdat ik merk dat er een perceptiekloof is. (Ge/ach( Voorzitter: Ik hoop niet dat dat ernstig is. Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, wij houden motie nummer 32 aan. Voorzitter: Nou, daar wil ik wel tijd voor maken. Zijn er meer van die overwegingen? De heer Van Zijl.
D h V Z" I: Ja voorzitter, de motie over Genneper Parken autovrij en de toezegging van de wethouder dat daar voor de vakantie een uitvoeringsprogramma ligt. Wij zien aanleiding om deze motie aan te houden of om in elk geval te kijken of daar voor de begrotingsbehandeling ook werkelijk iets aan uitvoering is. Dat is motie nummer 62. Die komt dus terug.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Motie 47 over het openbaar vervoer bij evenementen wordt aangehouden tot het moment van de evaluatie. Voorzitter: Zijn dat alle mededelingen met betrekking tot de onderhavige moties? De heer Helms.
De heer Helms: Motie nummer 35.
Voorzitter: Daar kom ik zo op, als het gaat over het amendement. Dat deel ik dadelijk mee bij de stemming.
Mevrouw Van den Bi elaar: 0, komt er geen tweede termijn? Dan heb ik nog aanpassingen van de moties te melden. Motie nummer 8 over het sporten in daluren: de dinsdag moet veranderen in een nader te bepalen dagdeel in de week, niet, om maar wat te noemen, ’s morgens tussen 06.00-07.00 uur. Voorzitter: Zijn er nog meer mededelingen met betrekking tot de inhoud van de moties? Mag ik ervan uitgaan dat we nu alles aan gewijzigde en aangehouden moties hebben? De heer Helms. De heer Helms: Ik raak nu in de war. Wij hadden bij motie 35 inderdaad een kleine wijziging. Bij "van mening zijnde" staat "...er zowel in algemene zin als specifiek in het kader van bijvoorbeeld Brainport en wijkeconomie een aantal belangrijke taken ligt ...". Dit om te voorkomen dat de motie eenzijdig over zou komen. Voorzitter: Oke, ik zal ze dadelijk nog wel voorlezen, als de motie aan de orde is. Ja, bent u er klaar voor? Stemming Voorzitter: Dan komen we nu bij de stemming over motie bij stuk nummer 1 over het defile op 8 september en het uitzenden daarvan. De heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ja voorzitter, ik zal niet voor deze motie stemmen. Hij is zo concreet en hij vraagt zo concreet geld en er is duidelijk geen concrete dekking gegeven in deze motie. Om die reden stem ik tegen. Het idee op zich is prima, maar we moeten eerst geld vinden voordat we dit doen.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Oke. Hebben anderen nog stemverklaringen over de motie bij stuk nummer 1? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? Wie is ertegen? Dan is de motie aangenomen. Dan komen we bij de motie bij stuk nummer 2 over de vermogensstructuur van NRE. Wil iemand een stemverklaring afleggen? De heer Cols. De heer Cols: Ja, even heel kort. In het eerste beslissingspunt van de motie kunnen wij ons vinden, in het tweede punt niet. De wethouder heeft ook aangegeven dat hij beslissingspunt 1 zal overnemen, dus daarmee is de motie voor ons overbodig geworden. Wij zullen dan ook tegen stemmen.
Voorzitter: Zijn er andere stemverklaringen bij deze motie? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? Wie is ertegen? Dan is de motie verworpen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 3 met betrekking tot het programma Meedoen. Zijn er stemverklaringen bij deze motie? De heer Jansen.
De heer Jansen: Ja voorzitter, een beetje overdreven, want ouderenorganisaties zijn de best georganiseerde organisaties die er zijn. Het staat ons nu een beetje tegen dat wij moeten gaan zoeken of er iets is voor de ouderen. In die zin denk ik dat ze dat zelf zouden moeten doen. Dat kunnen ze zeker ook. Daarom zullen wij tegen de motie stemmen. Voorzitter: Oke. Zijn er andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? Wie is ertegen? Dan is de motie aangenomen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 4: Projectleiders Citymarketing. Die is ingetrokken, neem mij niet kwalijk, ik heb mijn boekhouding niet helemaal goed bijgehouden. Dan komen we bij de motie op stuk nummer 5: Fonds voor durfkapitaal. Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: In de commissie hebben we hier ook over gesproken en het idee op zich is natuurlijk heel sympathiek. Als we dan echter kijken naar de "van mening zijnde" en naar de overwegingen, dan moeten we, als het echt zo beroerd is, de systematiek aanpakken. Dan is dit een lapmiddel en dat kan nooit de bedoeling zijn. Wij zullen dan ook tegen deze motie stemmen. Voorzitter: De heer Stoevelaar. Niet? Anderen? De heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Voorzitter, ik lees dat er binnen de begroting hiervoor geen extra geld nodig is. Met die interpretatie stem ik voor deze motie.
verslagnummer xo
Voorzitter: Oke. Niemand verder? Dan gaan we hem in stemming brengen. Wie is voor deze motie? (Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (Stemmen bij handopsteken] Dan is deze motie aangenomen.
Dan komen we bij motie nummer 6: Kwalitatieve eisen dienstverlening. Is er behoefte aan een stemverklaring vooraf? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? (S temmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (S temmen bij handopsteken] Dan
is de motie aangenomen. Dan volgt motie 7: Onderzoek Rekenkamer. Is er behoefte aan een stemverklaring vooraf? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? (5 temmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen. Dan komen we bij de motie op stuk nummer 8. Deze motie is door de Partij van de Arbeid gewijzigd. De wijziging houdt in dat het niet om de dinsdagmiddag gaat, maar om een nader te bepalen dagdeel in de week, bij het eerste punt van het dictum. Is dat duidelijk voor iedereen? Wil iemand een stemverklaring afleggen? De heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ook hier weer een motie waarbij wel geld wordt uitgegeven, maar waarbij de dekking ontbreekt. Daarom stem ik tegen deze motie. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Voorzitter, een aanvulling: wij gaan ervan uit dat de wethouder ervoor zorgt dat het een middag wordt, omdat kinderen dan in de gelegenheid zijn om gebruik te maken van deze regeling. Voorzitter: "Dagdeel" wordt dus "middag"?
Mevrouw Van den Bi elaar: We geven de wethouder mee dat ze probeert om ervoor te zorgen dat het een middag wordt, waardoor er dus ook veel kinderen gebruik van kunnen maken. De heer Stoevelaar: Maar dat staat niet in de motie.
Voorzitter: Nee, maar hier geldt natuurlijk de interpretatie van de indiener. Deze ligt nu vast in de notulen, wat betekent dat het dus nu een middag wordt. De heer van Liem d: Ik zal proberen het iets helderder te maken. Wij willen dat de wethouder straks met de gebiedsmanagers gaat praten. Als ze dan kan kiezen voor twee dagdelen, een in de ochtend en een in de middag, dan willen wij de wethouder graag vragen om de middag te nemen. That’si t.
Verslagnummer xo
Voorzitter: De heer Jansen.
De heer Jansen: Voorzitter, een stemverkla ring. De wethouder heeft al eerder toegezegd om met een breed pakket van voorstellen voor besparing en verbetering van het gebruik te komen. Prima. Ze gaat ook spreken met de gebiedsmanagers. Deze motie is dan ook overbodig. Voorzitter: Mevrouw List.
Mevrouw List: Ik sluit me aan bij de mening van de heer Jansen. Ik voeg daaraan toe dat ik denk dat de motie te ver op het uitvoerende vlak ligt. Wij zullen dan ook tegen de motie stemmen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Ik sluit me aan bij de opmerking van de VVD. Wij vinden de
toezegging die de wethouder net heeft gedaan beter dan de motie. Voorzitter: Ja? Niemand meer? Dan komt deze motie in stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen.
Dan komen we nu bij de motie bij stuk nummer 11, met betrekking tot het fietsbeleid. Is er behoefte aan een stemverklaring? De heer Cols.
De heer Cols: Ik wil nog even benadrukken dat de uitleg van de wethouder eigenlijk afstand neemt van wat er over de Fietsbalans in staat. Wij willen toch even benadrukken dat de kern van deze motie het gebruik van de Fietsbalans als meetinstrument is. Voorzitter: Nu gaat u een nadere toelichting op de motie geven, terwijl dit een stemverklaring is. Het gaat erom waarom u voor of tegen stemt. De heer Cols: Daarom zou ik voor stemmen. Voorzitter: Oke. De heer Helms.
De heer Helms: Met die uitleg stemmen wij tegen, want dan sluiten wij ons aan bij de opmerking van de wethouder. Deze luidt inderdaad dat we in het vierde kwartaal naar de tussenbalans moeten kijken, en niet tussentijds de Fietsbalans als nieuwe doelstelling erin moeten fietsen. Dat was volgens mij ook niet de bedoeling van deze wethouder. Wij zullen dan ook de wethouder volgen en tegen stemmen.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Dan komt deze motie nu in stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is deze motie aangenomen.
Dan komen we bij motie nummer 12; Uitvoering jeugdbeleid. Wil iemand daar een stemverklaring over afleggen? Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Enkel een aanvulling, voorzitter, voor de zekerheid. Wij willen graag dat de motie leidt tot een bespreking in de commissie. De organisatie van inhoud en uitvoering, zo formuleer ik het eens even, moet in de commissie besproken worden. Voorzitter: Dit is geen stemverklaring.
Mevrouw Heesterbeek: Nee, maar goed, ik wilde het even zeggen. Voorzitter: Mevrouw Jacobs.
Mevrouw Jacobs: Ja voorzitter, wij zullen tegen deze motie stemmen, maar we willen in de commissie best even kijken waar de problemen werkelijk liggen en dan een besluit nemen. Voorzitter: Oke. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 13: de motie Gerard over besparing op papier. Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, het spijt me. Ik heb het daarnet even niet goed genoeg begrepen, want u zegt nu vast weer dat dit geen stemverklaring is. Ik hoop dat uit mijn woorden duidelijk is gebleken dat ik hem wat breder wil zien en dat ik het college vraag om ook naar andere vormen van besparing te kijken.
Voorzitter: Het zou beter zijn geweest als u dat in de motie had opgenomen. Mevrouw Heesterbeek: Ja, excuses.
Voorzitter: Wij gaan nu dus stemmen over een motie met deze strekking, en niet over de bredere visie. De heer Cols.
De heer Cols: Door de verklaring van de wethouder en door de toevoeging die de SP nu doet, kunnen wij met deze motie leven. We zijn er natuurlijk helemaal voor om minder papier te gaan gebruiken. We hebben een beetje een probleem met het
Verslagnummer xo
expliciet noemen van 75 gram, want we zijn bang dat dit nog wel eens heel duur zou kunnen gaan worden. Dankzij de uitleg die nu gegeven wordt, zullen wij ermee instemmen. Voorzitter: Ik wil u er toch op wijzen dat u net bijna een half uur gehad hebt. De wethouder heeft ruim een half uur geleden zijn opvatting gegeven. De motie had in de tussentijd gemakkelijk aangepast kunnen worden. Dan hadden we geweten waarover we gestemd hadden. Ik vind dit wel heel erg verwarrend. Ik zal het toelaten, maar ik vind de manier waarop u het doet wel buitengewoon verwarrend. De volgende keer doe ik het dan ook niet meer. De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: We hebben al eerder gezegd dat deze motie volstrekt overbodig is en dat er veel te veel op details wordt ingegaan. Ik zou de fractieleden van de SP willen adviseren om, als ze nog eens een motie over papierbesparing hebben, deze alleen per mail rond te sturen. Voorzitter: De heer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Daar kan ik me bij aansluiten. Er zijn betere manieren om pa pier te bespa ren.
Voorzitter: Oke. Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ik word er een beetje moe van. Wij zullen de wethouder volgen. Hij heeft toegezegd op papierbesparing te gaan letten waar hij dat kan. Daarom zullen wij tegen de motie stemmen. Laten we alsjeblieft stemmen over zaken die op papier staan. Wij gaan mee met de wethouder en we zijn tegen deze motie, want het is veel te veel een rommeltje op deze manier. Voorzitter: Ja, u kijkt mij nu aan, maar dat ligt niet aan mij hoor.
Mevrouw Breuers: Het is voor iedereen bedoeld.
Voorzitter: Dit had in de beraadslagingen gemakkelijk aan de orde kunnen komen, met een verzoek aan de betreffende fractie om de motie in te trekken, aan te houden of akkoord te gaan met de toezegging van de wethouder. Mevrouw Breuers: Dat heb ik gedaan.
Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, mijn nederige excuses, ik heb dit gewoon verkeerd geinterpreteerd. Ik dacht: de wethouder zegt het toe, ik leg het even uit. Sorry, de toezegging is voldoende voor ons, ik trek deze motie in.
Verslagnummer ko
Voorzitter: Oke. Dan komen nu bij de motie op stuk nummer 14. Deze betreft de brochure Subsidiesystematiek. Wil iemand hierover een stemverklaring afleggen? De heer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter, ik denk dat het internet een geschikte plek is voor een dergelijke brochure. Dan doen we meteen aan papierbesparing. Om die reden stem ik tegen deze motie. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer Wei’a: Wij hebben gehoord dat de wethouder wat breder wil kijken. Daarom stemmen wij juist voor deze motie. Voorzitter: Oke. Anderen nog? De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Wij hebben dezelfde redenering als de heer Vleeshouwers. In het kader van de vorige motie, die is ingetrokken, had je dit beter op internet kunnen zetten. Het is zonde van het papier. Wij zullen hier dus ook tegen stemmen. Voorzitter: In stemming komt de motie op stuk nummer 14 over de brochure Subsidiesystematiek. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij hcjndopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen. Dan komen we bij de motie op stuk nummer 15. Het betreft een tweede versie over de professionalisering van de marathon. Heeft iemand een stemverklaring vooraf? De heer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ik had van tevoren gewaarschuwd. Net als in vorige vergaderingen vind ik dat wij hier, als het gaat om subsidies, niet over individuele organisaties moeten praten. Dat is ook iets dat in de brochure Subsidiesystematiek zal komen te staan. Daarom stem ik tegen deze motie. Voorzitter: Oke. Zijn er anderen die een stemverklaring willen geven? De heer Gerard.
De heer Gerard: Deze individuele organisatie stond expliciet genoemd in de kadernota, dus ik snap het verhaal niet goed. Wij zullen dus voor deze motie stemmen. Voorzitter: U hebt hem zelf ingediend! Mevrouw List. Mevrouw List: Voorzitter, wij zullen tegen de motie stemmen. Wij zijn blij dat het college met voorstellen komt ten aanzien van de professionalisering van de marathon.
Verslagnummer xo
Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie op stuk nummer 15 met betrekking tot de marathon. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie verworpen.
Dan komen we bij motie nummer 17 over vredeseducatie. Heeft iemand behoefte aan het afleggen van een stemverklaring vooraf? De heer Van den Biggelaar. De heer Van den Bi elaar: Ik zal de motie steunen als second best, anders gebeurt er niets. Ik vond het voorstel om het vredesbureau te subsidieren zoals het is, een beter voorstel dan dit. Dit levert weer eindeloos veel bureaucratie op. Voorzitter: Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Ja, het wordt bijna lachwekkend, maar wij steunen de motie, met bijna dezelfde argumenten als de heer Van den Biggelaar, dus niet! Wij hebben hier in de commissie over gesproken. De wethouder heeft ook al aangegeven wat hij gaat doen. Dan zien we daarna wel weer verder. Wij zijn dus tegen. Voorzitter: Oke. Dan komt de motie op stuk nummer 17 nu in stemming. Wie is voor deze motie? [5temmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [5 temmen bij handopsteken]
De heer Rennenber : Mag ik er nog iets bij zeggen?
Voorzitter: Nee, we zijn middenin een stemming, dus dat gaat niet. De heer Rennenber : Dan houd ik mijn mond maar. Voorzitter: Ik kijk even naar de griffier of we het zo kunnen zien. Nee, dan gaan we nu met het kastje stemmen. Voor is 1, tegen is 2. fStemming met behulp van stemkasj es j
Ja, de stemming kan gesloten worden. De heer Rennenber : De heer Isik is niet aanwezig, dus die stem moet eraf getrokken worden. Dan is het dus 22-21. Voorzitter: 21 voor, 22 tegen. Dan is de motie verworpen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 18 over de tippelzone. Wil iemand daarover een stemverklaring afleggen? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie unaniem aangenomen.
Verslagnummer xo
Dan komen we nu bij de motie op stuk nummer 19 over de Wmo. Wil iemand hierbij een stemverklaring afleggen? Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Ik weet dat we geen tweede termijn hebben, dus ik leg een stemverklaring af. Ik ben voor deze motie, om nog eens te benadrukken dat het ons gaat om een discussie over uitgangspunten en niet over een concreet voorstel Voorzitter: Dank u, dan komen we nu bij de stemming. Wie is voor deze motie? Wie is ertegen/ Dan is de motie aangenomen.
Dan komen we bij de motie op stuk nummer 20 met betrekking tot de tippelzone. Is er behoefte aan een stemverklaring? Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Ja voorzitter, in mijn eerste termijn heb ik mij negatief uitgelaten over deze motie. Ik zie bij "van mening zijnde" en bij de overwegingen wel zaken waarvan wij denken: ’ja, maar toen was de situatie zoals hij was’. Het was toen acuut en er was een goede reden. Iedereen was daar zeer tevreden over. Dat stond ons toen niet aan. Dat neemt niet weg dat wij uiteindelijk voor zullen stemmen, als wij het als volkomen open en procedureel bedoeld mogen opvatten. Voorzitter: Mevrouw Jacobs.
Mevrouw Jacobs: In deze motie, waarbij onder andere’leefbaar eindhoven’ staat, wordt in de eerste overweging gesteld dat de tippelzone er is gekomen, zonder dat de raad daarbij betrokken was. In 2003 is de tippelzone echter wel degelijk in het raadsvoorstel betreffende de programmabegroting 2004-2005 opgenomen. De raad heeft toen met het raadsvoorstel ingestemd. Verder had leefbaar eindhoven’ toen twee wethouders in het college en dat maakt hen medeverantwoordelijk. Dit allemaal terzijde, we zullen wel voor stemmen. Voorzitter: Oke. Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Wij vonden deze motie in eerste instantie een beetje overbodig, omdat in M18 eigenlijk hetzelfde geregeld wordt. Omdat deze moties elkaar niet tegenspreken, gaan wij toch meestemmen met de motie. Voorzitter: Oke. Hij komt nu in stemming. Wie is voor de motie op stuk nummer 20? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de
motie met algemene stemmen aangenomen.
verslagnummer xo
Dan komen we nu ÃćâĆňâĂİ we maken een flinke sprong ÃćâĆňâĂİ bij de motie op stuk nummer 29:
Inzicht gemeentebrede organisatieontwikkeling. Is er behoefte aan een stemverklaring vooraf? De heer Van Liem d: Voorzitter, wij zullen tegen stemmen, omdat wij dit inzicht gisteren gekregen hebben. Wij waren ook in de veronderstelling dat deze motie teruggetrokken zou worden. Voorzitter: De heer Helms.
De heer Helms: Mijnheer Van Liempd, zoals wij bij het indienen in de eerste termijn gezegd hebben: gisteren is er een bespreking geweest. Daarin is min of meer aangegeven dat we hier in het najaar in de commissie Bestuurlijke Zaken op terug zouden komen. Feitelijk is dit een toezegging die de wensen uit onze motie vervult. Aangezien het gisteren echter een informeel gesprek betrof en dit een formele vergadering is, willen wij deze motie toch graag in stemming houden. Voorzitter: En u bent daar voor, neem ik aan? Zijn er andere stemverklaringen? De heer Leenders.
De heer Leenders: Wij zullen tegen stemmen, omdat deze motie overbodig is. Voorzitter: Oke. Dan komen we nu bij de stemming op stuk nummer 29. Wie is voor deze motie? (S temmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (S temmen bij handopsteken] Dan is de motie verworpen.
Dan komen we bij motie nummer 30 met betrekking tot de openbare ruimte. Zijn er stemverklaringen vooraf? De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ik heb daarstraks al gezegd dat dit een overbodig verhaal is. Er wordt hier gevraagd om initiatieven van bovenaf op te leggen. Dan heb je dus geen eigen initiatief. Wat hier staat is in zichzelf dus tegenstrijdig, daar kun je niet voor zijn. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Met de draai die de wethouder eraan gaf, kunnen wij instemmen. Voorzitter: Oke. Dan komt hij nu in stemming. Wie is voor deze motie? (Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie
aangenomen. Dan komen we bij de motie op stuk 31, die is aangehouden. De motie op stuk 32 is ook aangehouden.
verslagnummer xo
Dan komen we nu bij motie 33: Communicatieplan veiligheid. Is er behoefte aan een stemverklaring? Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Bi elaar: Met de aanpassing dat er een halfjaarlijkse actualisatie komt, kunnen we leven. Voorzitter: Oke. Wil er nog iemand een stemverklaring afleggen? Dat is niet het geval. Dan gaan we hem nu in stemming brengen. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen.
Dan komen we bij motie op stuk nummer 34: Inzet parkeerinkomsten. Is er behoefte aan een stemverklaring? De heer Cols. De heer Cols: Wij zullen tegen deze motie stemmen. Ten eerste vinden wij dat de VVD hier inconsequent is. In de commissievergadering geeft de VVD juist aan dat de opbrengsten van de parkeergelden naar de algemene middelen moeten. Hier gaat de VVD de inkomsten bestemmen. Dat is inconsequent. Ten tweede vinden wij dat die gelden naar mobiliteit in het algemeen zouden moeten, niet specifiek naar parkeren. Voorzitter: De heer Helms.
De heer Helms: Dit vraagt om een reactie, mijnheer Cols. Ik maak er een stemverklaring van. Er wordt ons inconsequentie verweten, en dat is onterecht. Wij hebben toen gewezen op de feitelijke situatie, namelijk dat het geld naar de algemene middelen ging. Geheel in de lijn met wat de wethouder nu aangeeft, zouden wij het graag bestemd zien voor parkeren in ruime zin. De wethouder ontraadt de motie, maar voert hem dit jaar uit. Ik stem dus voor de motie.
Voorzitter: Is er iemand anders die een stemverklaring wil afleggen? Wie is voor deze motie? (Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie verworpen. Dan komen we bij de motie op stuk nummer 35. Daarbij is in de eerste "van mening zijnde" iets gewijzigd. Nu staat er "In het kader van bijvoorbeeld Brainport en wijkeconomie een aantal belangrijke taken ... et cetera". Wil iemand een stemverklaring afleggen? Dat is niet het geval. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? (Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen.
Verslagnummer xo
Dan komen we bij motie nummer 36, met betrekking tot cameratoezicht. Is er iemand die een stemverklaring wil afleggen? De heer Leenders.
De heer Leenders: Wij vinden de toezegging van de wethouder voldoende en zullen dus tegen deze motie stemmen. De heer Toruno lu: Voor ons geldt precies hetzelfde, voorzitter. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Wij hebben nog steeds twijfels over de structurele inzet van camera’s en zullen dus tegen stemmen. Voorzitter: De heer Gerard.
De heer Gerard: In aansluiting op de vorige beide sprekers: tegen. Voorzitter: Dan komen we nu bij de stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie
verworpen. Dan komen we nu bij de motie op stuk nummer 46, over de financiering van het armoedebeleid. Is er behoefte aan een stemverklaring vooraf? Mevrouw Zwierstra. Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, wij zullen tegen deze motie stemmen. De VVD heeft zich altijd constructief opgesteld in de discussie over het armoedebeleid en wij willen graag de lijn van de taskforce en de uitwerking van de Rekenkamer volgen. Geld is het probleem niet. We hebben innovatieve ideeen nodig. Voor wat betreft de tweede overweging hopen wij toch dat dit in 2010 helemaal niet meer nodig zal zijn. Wij zijn dus tegen de motie. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer trttei’s: De woorden van mevrouw Zwierstra hek ik ook ai van de wethouder gehoord en juist daarom stemmen wij voor. Voorzitter: Ik zeg er niets over. De heer Jansen.
De heer Jansen: Dezelfde woorden en daarom stem ik tegen. Voorzitter: Ik vind het geweldig, zoals u het voor elkaar krijgt. We gaan over tot stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie aangenomen.
Verslagnummer xo
De motie op stuk nummer 47 is aangehouden. Dan komen we bij de motie op stuk nummer 59 over de wijkvernieuwing. Is er behoefte aan een stemverklaring? Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Wij hebben in het verleden vaker aandacht gevraagd voor wijkvernieuwing van met name de naoorlogse wijken. We hebben op dit punt een toezegging en we vinden deze motie op dit moment dan ook overbodig. Voorzitter: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is de motie verworpen.
Dan komen we bij ... helemaal niets meer, want de motie bij stuk nummer 62 is aangehouden. U bent nog lang niet klaar hoor.
De heer Van den Bi elaar: Het voorstel! Voorzitter: Ja, het voorstel, dat vergeet ik iedere keer. Het voorstel zoals het door het college is neergelegd zonder wijziging, dus ongewijzigd, is in stemming. Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Een stemverklaring, voorzitter. Eigenlijk heb ik de behoefte om Pink Floyd te citeren: "No one Cold you when to run, you missed the starting gun". Op
het moment dat in deze stad niet voorgesorteerd wordt op de toekomst, dan zul je hem nooit realiseren. Ik heb niets tegen de dingen die toegevoegd zijn, maar het is jammer dat het elke keer op de vierkante meter van dit moment gelokaliseerd wordt, terwijl wij de verplichting hebben om ook verder in de tijd te kijken. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Zwierstra.
Mevrouw Zwierstra: Dank u wel, voorzitter. De keuzes zoals die zijn gemaakt in het coalitieakkoord waren niet de onze en ook in de uitwerkingen zoals die nu in de kadernota gegeven worden, kunnen wij ons niet altijd vinden. Aan de andere kant hebben wij soms ideeen waarin de meerderheid van de raad zich dan weer niet kan vinden, en zeker het college niet! Wij zullen dus tegen deze kadernota stemmen.
Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ik heb vandaag van het college en ook van de coalitiepartijen veel financieel optimisme gehoord. Ik hoop dat dit optimisme
Verslagnummer xo
terecht is. We zullen het dit najaar zien. Voor mij is het niet voldoende om vandaag voor deze kadernota te stemmen. Voorzitter: Oke, dank u wel. Dan gaan we nu over tot stemming over de kadernota zoals die nu voor ons ligt. Wie is voor deze kadernota? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij hanc/opste/ en] Dan is de kadernota aangenomen.
III Ingekomen stukken Voorzitter: Dan hebben we nu nog een aantal dingen te doen. Eerst moeten we de ingekomen stukken formeel afhandelen. Deze staan op de agenda waarmee u hebt ingestemd. U hebt de ingekomen stukken, naar ik aanneem, ten volle betrokken bij de kadernota. Dit betekent dat deze voor kennisgeving kunnen worden aangenomen. Dat betreft dan zowel punt 1 als punt 2. Is dat akkoord?
Dan geef ik nu het woord aan de heer Van den Biggelaar, namens het presidium en namens de raad.
De heer Van den Bi elaar: Ja, voorzitter, ik hoop dat ik zowel namens het presidium als namens de hele raad kan spreken. Het is bij de Algemene Beschouwingen gebruikelijk dat we die even met een kort woordje afsluiten. De Algemene Beschouwingen zijn nu verhuisd naar de voorjaarsnota, dus misschien is het een raar moment. Toch wil ik de ambtenaren die dit hebben voorbereid, met name vanuit de afdeling financien, maar ook alle andere ambtelijke diensten, van harte bedanken. Ook wil ik het college bedanken voor de inzet, en dat geldt natuurlijk ook voor onze eigen raad en voor de griffie. Ik vind dat wij ÃćâĆňâĂİ en ik weet
dat niet iedereen het daarmee eens is ÃćâĆňâĂİ vooruitgang geboekt hebben. De
jaarrekening zat dit jaar dichter bij de kadernota. We hebben het niet alleen over de kadernota gehad, maar ook over een stadsmonitor en een tussenbalans. Er zijn wat instrumenten bijgekomen. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over hoe wij dit hele pakket gingen behandelen. Ik denk dat dit in vergelijking tot vorig jaar een vooruitgang is geweest, maar dat wij niet op onze lauweren moeten rusten en dat wij het volgend jaar nog iets beter moeten gaan doen. Wij hebben nog een commissieronde te gaan, maar dan zien we elkaar niet meer in dit gezelschap, dus hier zou ik willen zeggen: ik wens u allen en ook mijzelf een goed reces en een prettige vakantie! Laten we er na deze zomervakantie met volle moed tegenaan gaan, om alle afspraken die nu gemaakt zijn ook te realiseren. Dank u wel! (App/aus(
Voorzitter: Met deze woorden, die ik verder niet ga herhalen, wens ook ik u een prettige vakantie en sluit ik de vergadering.
Verslagnummer xo
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 september 2008.
J. van den Biggelaar, waarnemend voorzitter.
J. Verheugt, griffier
gwo/EC08014386