Effect resultaat Jaarverslag 2003
Effect resultaat Jaarverslag 2003
Senter is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken dat overheidsbeleid uitvoert op het terrein van technologie, energie, milieu, export en internationale samenwerking. Doelstelling hierbij is het duurzaam versterken van de positie van bedrijfsleven en kennisinstellingen in Nederland. In de loop van 2004 fuseert Senter met Novem. Samen gaan ze verder onder de naam SenterNovem.
Het jaarverslag kunt u ook interactief raadplegen via de website van Senter: www.senter.nl/jaarverslag. Hier kunt u ook het verslag in zijn geheel downloaden.
Inhoudsopgave
Woord vooraf van de directeur
4
1
Senterzaken in 2003
6
Case Bronkhorst High-Tech
16
2
18
Organisatie. doelstellingen en realisatie
Case Robopaper
30
3
32
Wat bereiken we met het beleidsgeld?
Case Japan Insite
40
Case Sopheon NV
50
Case Pepscan Systems
56
4
58
Uitvoeren: een vak apart
Interview met Chris Buijink
61
5
Jaarrekening 2003 5.1 Balans (vóór resultaatbestemming) 5.2 Staat van baten en lasten 5.3 Kasstroomoverzicht 5.4 Middelen in beheer voor opdrachtgevers 5.5 Toelichting bij de jaarrekening 2003 5.5.1 Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening 5.5.2 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva 5.5.3 Grondslagen voor de bepaling van het resultaat 5.5.4 Grondslagen voor het opstellen van het kasstroomoverzicht 5.5.5 Grondslagen voor het opstellen van het overzicht middelen in beheer voor opdrachtgevers 5.5.6 Toelichting op de balans 5.5.7 Toelichting op de staat van baten en lasten 5.5.8 Toelichting op het kasstroomoverzicht 5.5.9 Toelichting op de middelen in beheer voor opdrachtgevers
66 66 67 68 69 70 70 70 71 71 71 72 78 81 81
Overige gegevens Accountantsverklaring Voorstel tot resultaatbestemming Gebeurtenissen na balansdatum
87 87 88 88
Kengetallen
89
Lijst van gebruikte afkortingen
92
Colofon
94
Woord vooraf van de directeur Resultaat en effect. Deze twee woorden geven kernachtig weer waar het bij Senter om draait. Senter is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Voor ondernemingen en kennisinstellingen vormen onze activiteiten een opstapje naar meer economische groei door technologische innovatie, duurzame ontwikkeling, internationale samenwerking en export. Dat effect willen we bereiken door een resultaatgerichte bedrijfsvoering in termen van doelmatigheid, effectiviteit, financieel resultaat en betrouwbaarheid. Het beeld van dat opstapje loopt als een leidraad door de vormgeving van dit jaarverslag. In dit jaarverslag leggen we verantwoording af over de in 2003 bereikte resultaten en effecten. In hoofdstuk 1, ‘Senterzaken in 2003’, staan we stil bij de meest in het oog springende ontwikkelingen van het afgelopen jaar en geven we een vooruitblik naar de toekomst. Hoofdstuk 2, ‘Organisatie, doelstellingen en realisatie’, bevat een verantwoording. Wat zijn onze doelstellingen en wat is er in 2003 van terechtgekomen? In hoofdstuk 3, ‘Wat bereiken we met het beleidsgeld?’, is plaats ingeruimd voor een uitvoerige beschouwing over waar de door Senter verstrekte beleidsgelden zijn terechtgekomen en de bijdrage die daarmee is geleverd aan de beleidsdoelstellingen. In de loop van 2004 fuseren we met Novem en gaan we samen verder onder de naam SenterNovem. Een deel van onze internationale activiteiten wordt dan overgedragen aan de Economische Voorlichtingsdienst (EVD). De fusie en taakoverdracht moeten leiden tot meer transparantie en een efficiëntere uitvoering.
4
Senter Jaarverslag 2003
Dit laatste jaarverslag van Senter is een goede gelegenheid om in hoofdstuk 4, ‘Uitvoeren: een vak apart’, de enorme ontwikkeling die we gedurende de 11 jaar van ons bestaan hebben doorgemaakt in historisch perspectief te plaatsen en van daaruit de lijnen door te trekken naar de toekomst. Zoals gebruikelijk sluit dit jaarverslag af met een uitgebreid financieel verslag (hoofdstuk 5) met de jaarrekening, kengetallen en de toelichting daarop. Senter heeft in veel opzichten een goed jaar achter de rug. De feiten en cijfers uit dit jaarverslag getuigen daarvan. Dat zijn de vruchten van de inzet van onze medewerkers, die zich, ondanks de onvermijdelijke onzekerheid die de komende veranderingen met zich meebrengen, met onverminderde energie van hun taken hebben gekweten. Daarvoor ben ik hen zeer erkentelijk. De lopende zaken, maar vooral toch ook de voorbereiding van de fusie met Novem en de overdracht van taken aan de EVD, hebben gezorgd voor een intensief overleg met de ondernemingsraad. Dankzij het begrip voor de wederzijdse posities, een open dialoog en een constructieve opstelling heeft het overleg met de ondernemingsraad steeds een positieve bijdrage geleverd aan de betrokkenheid van ons personeel bij de gang van zaken. Senter heeft tal van contacten met zijn opdrachtgevers, met zijn eigenaar (de plaatsvervangend Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken) en de daaronder vallende stafdirecties en met ondernemers. We onderhouden ook veel relaties met intermediairs en met collega-instellingen. De goede zakelijke en persoonlijke verbondenheid met onze stakeholders ervaren wij als zeer waardevol. Een speciaal woord van dank is op zijn plaats aan drs. Chr. P. Buijink, die jarenlang met veel toewijding en betrokkenheid de rol van eigenaar heeft vervuld. Half november 2003 heeft ir. P.A. Vermeij, de nieuwe plaatsvervangend SecretarisGeneraal van het Ministerie van Economische Zaken, het stokje van Chris Buijink overgenomen.
Ir. W.J. Zwalve Waarnemend Algemeen directeur Den Haag/Zwolle, 15 maart 2004
Senter Jaarverslag 2003
5
1 Senterzaken in 2003 Omzet en resultaat in 2003 Senter had in 2003 te maken met een gemengd bedrijfseconomisch beeld. De omzet steeg met slechts 0,4 procent tot EUR 51,3 miljoen. Ondanks een stabilisatie van de omzet kon het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening meer dan worden verdubbeld tot bijna EUR 4,8 miljoen, tegenover ruim EUR 2,1 miljoen in 2002. Vanwege een aanzienlijke bijzondere dotatie aan de voorzieningen fusiekosten (EUR 3,8 miljoen) in verband met de fusie met Novem is het nettoresultaat teruggelopen van ruim EUR 2,1 miljoen in 2002 tot ruim EUR 1 miljoen in 2003.
‘Door aan dit VIP-project deel te nemen kunnen we veel beter anticiperen op de komende marktontwikkelingen... het project heeft ons enorm geholpen door de samenwerkingsvorm’ IBM Nederland
6
Stabilisatie van de omzet Ten opzichte van 2002, toen een omzetstijging werd behaald van 12,4 procent, is de omzetgroei met 0,4 procent in 2003 duidelijk afgezwakt. Dit heeft ons niet verrast in verband met de bezuinigingen op de beleidsbudgetten en het gure economische klimaat. De in 2003 behaalde omzet van EUR 51,3 miljoen valt eigenlijk nog mee in vergelijking met de gebudgetteerde omzet van EUR 50,7 miljoen. Op de ‘thuismarkt’ Economische Zaken (EZ) bleef de omzet in 2003 nagenoeg gelijk aan die van 2002. De verdeling van de omzet over de diverse DirectoratenGeneraal liet ook geen opvallende verschuivingen zien. Het Directoraat-Generaal voor Innovatie van EZ is nog altijd veruit de grootste opdrachtgever met een aandeel van 42,7 procent in de totale omzet en een aandeel van 54,9 procent in de bij EZ gerealiseerde omzet. De omzet bij opdrachtgevers buiten EZ vertoonde in 2003 een toename van 1,5 procent. Het effect van de stabilisatie van de omzet bij EZ en de lichte groei buiten EZ, is dat het niet-EZ-aandeel in de omzet met een fractie steeg van 22,0 procent in 2002 tot 22,3 procent in 2003. Resultaatverbetering door efficiënte bedrijfsvoering In 2003 bedroeg de gemiddelde tariefstijging 3,6 procent ten opzichte van 2002. Bij een met 0,4 procent gestegen omzet is de voor deze prijsstijging gecorrigeerde omvang van de activiteiten in 2003 teruggelopen met 3,2 procent. Het personeelsbestand is hierop aangepast en daalde van gemiddeld 697 fte’s in 2002 tot 672 fte’s in 2003, een daling van 3,6 procent. Deze krimp van het personeelsbestand kon gemakkelijk en snel worden opgevangen door het aantal inhuurmedewerkers terug te brengen. Het feit dat de personeelsomvang relatief sneller is afgenomen dan de omvang van de activiteiten betekent een verbetering van de efficiency van de personeelsinzet en is één van de gunstige factoren voor de positieve ontwikkeling van het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening. Een tweede factor is de beheerste ontwikkeling van de personeelskosten. Een derde factor is de per saldo beheerste ontwikkeling van de materiële kosten. Tegenover kostenstijgingen ten gevolge van de nieuwe huisvesting in Den Haag (hogere kosten van huur en hogere afschrijvingskosten door de nieuwe inventaris) staat een gunstige ontwikkeling van
Senter Jaarverslag 2003
de kantoorkosten, de reis- en verblijfkosten, de automatiseringskosten en de communicatiekosten. Omdat het Haagse herhuisvestingproject is voltooid en de achterstanden bij de automatisering zijn ingelopen, bestaat niet langer de noodzaak hiervoor voorzieningen te treffen. Per saldo was in 2003 sprake van een kleine vrijval van voorzieningen, terwijl in 2002 nog voorzieningen werden getroffen voor een bedrag van bijna EUR 2,2 miljoen. Als laatste factor voor de gunstige ontwikkeling van het resultaat kan worden genoemd de financiële bijdrage van EZ voor de ontwikkeling van elektronische dienstverlening van EUR 1,2 miljoen. Elektronische dienstverlening is niet alleen een speerpunt van Senter maar ook in hoge mate van EZ. De bijdrage van EZ stelt ons in staat het programma van elektronische dienstverlening sneller uit te rollen. Waar ging het beleidsgeld naar toe en wat is het effect ervan? Senter heeft namens de verschillende opdrachtgevers in 2003 een kleine EUR 1,2 miljard aan beleidsgeld toegekend aan tal van bedrijven en kennisinstellingen. Een groot deel van dit geld (bijna 56 procent) betreft de fiscale stimulering van speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en van investeringen in bedrijfsmiddelen met een gunstig effect op de duurzame ontwikkeling (EIA). Ruim 44 procent van het toegekende beleidsgeld liep via subsidieregelingen en -programma’s. Ten opzichte van 2002, toen er een kleine EUR 1,3 miljard aan beleidsgeld werd toegekend, is er sprake van een daling. Deze is het gevolg van de bezuinigingen van de rijksoverheid op de budgetten voor regelingen en programma’s op onze werkvelden. Zo werden onder meer de TOP en EINP beëindigd en was er sprake van lagere budgetten bij WBSO, TIPP, TS en BSE. Het positieve effect van nieuwe regelingen op de omvang van de beleidsbudgetten, zoals die voor de scheepsbouw (TROS), weegt niet op tegen het negatieve effect van de bezuinigingen. Hoofdstuk 3, ‘Wat bereiken we met het beleidsgeld?’, belicht vanuit diverse invalshoeken het resultaat en het effect van de inzet van het beleidsgeld. Nieuwe taken in 2003 Kenmerkend voor onze opdrachtenportefeuille is het lang-cyclische karakter ervan. De meeste regelingen en programma’s hebben een meerjarig karakter. De mutaties in het opdrachtenbestand van jaar tot jaar zijn dan ook niet zo omvangrijk, maar toch gaat er elk jaar wel iets af en komen er elk jaar weer nieuwe opdrachten bij. MEP Nieuw in 2003 was de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP). Deze regeling in opdracht van het Directoraat Generaal voor Marktwerking en Energie van EZ richt zich op duurzame opwekking van elektriciteit via waterkracht, windkracht, biomassa of warmtekracht. TenneT is de hoofduitvoerder van deze regeling. Senter ondersteunt TenneT met technische adviezen en verzorgt de uitvoering van de ontheffingsbepaling voor oudere warmtekrachtinstallaties die vóór 1 januari 1996 in gebruik zijn genomen. TROS Per 1 september 2003 ging de Tijdelijke Regeling Ordersteun Scheepsnieuwbouw (TROS) van start. Deze regeling, die Senter uitvoert in opdracht van het Directoraat Generaal Ondernemingsklimaat van EZ, is in het leven geroepen om oneerlijke buitenlandse concurrentie in de scheepsbouw vanuit Zuid-Korea tegen te gaan. De belangstelling voor deze regeling bleek groot en het budget van EUR 60 miljoen werd in 2003 volledig uitgeput. Technostarters In 2003 zijn bij EZ voorbereidingen getroffen het nogal verbrokkelde technostartersbeleid te transformeren naar één programma met een samenhangend geheel van actielijnen. Er komt één programmabureau dat de verschillende acties coördineert en dat deels ook zelf als uitvoerder optreedt. Senter is hierbij nauw betrokken. In 2004 zal de vernieuwing van het technostartersbeleid verder vorm krijgen, maar daarop vooruitlopend is Senter benaderd voor het interim management van het programmabureau. Wij hebben deze taak per 1 januari 2004 met enkele enthousiaste medewerkers op ons genomen.
Senter Jaarverslag 2003
7
Cross Per 15 december 2003 is het bureau Cross van het Ministerie van OCenW overgegaan naar Senter. Dit bureau, met circa vijf fte’s, houdt zich bezig met onderwijskundige samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse onderwijsinstellingen. Er is veel synergie met de taken die Senter uitvoert in het kader van Pre-accessie voor de nieuwe toetreders tot de EU. Er ligt ook een duidelijke link met onze taken op het terrein van Educatieve Technologie. Dat zijn ook de redenen voor deze taakoverdracht aan ons.
‘In de financiering is de hulp van Senter heel belangrijk geweest: ze zorgt voor essentiële steun in de rug.’ ASML
Onderzoek en advies aan opdrachtgevers Mede als gevolg van de operatie ‘Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording’ (VBTB), willen beleidsmakers steeds meer informatie ontvangen over de bestemming van het beleidsgeld en het effect ervan. Het adagium ‘meten is weten’ is hierop bij uitstek van toepassing en daarom investeren we veel in het opbouwen van gegevensbestanden. Alle in de loop der jaren financieel ondersteunde projecten (eind 2003 bijna 570.000 projecten) worden opgeslagen in een datawarehouse ten behoeve van analyses naar bijvoorbeeld branche, regio, grootteklasse van de bedrijven en technologiegebied. Door op trefwoord te zoeken kan snel gevonden worden welke bedrijven en instellingen actief zijn in bijvoorbeeld een bepaald technologiegebied in een bepaalde regio. Onderzoek Senter beschikt over een team Beleidsinteractie dat beleidsmakers ondersteunt door met name specifieke onderzoeken. Het Directoraat Generaal voor Innovatie (DG-I) van EZ is hierbij de belangrijkste opdrachtgever. Beleidsinteractie inventariseerde en analyseerde in 2003 technologiegebieden zoals ICT, genomics, katalyse en microsysteemtechnologie. De innovatiebestedingen van bedrijven en kennisinstellingen zijn per regio zichtbaar gemaakt (hot spots). Ter verkenning van innovatiepatronen werkt Senter in opdracht van DG-I samen met het Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in het project Dynamo. Dit kan een bijdrage leveren aan de technologieverkenningen van EZ en de invulling van het programmatische technologiebeleid. Voor het innovatiebeleid rond life sciences zette Beleidsinteractie een monitor op van de op dit vlak actieve bedrijven en instellingen.
‘Het is technologisch risicovol ontwikkelingswerk. Als we het niet met overheidshulp zouden doen, deden we het waarschijnlijk helemaal niet. En een bedrijf als Lionix zou helemaal geen kans krijgen.’ Bronkhorst High-Tech
8
Beleidsadvisering Opdrachtgevers doen vaak een beroep op Senter voor adviezen over het opzetten en uitwerken van beleid. Door van meet af aan rekening te houden met uitvoeringsaspecten neemt de effectiviteit van het beleid toe en neemt het aantal conflicten met belanghebbenden tijdens de uitvoering af. Een aantal voorbeelden uit onze praktijk in 2003. Het op samenwerking (tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en de kennisinfrastructuur) gerichte projectmatige technologiebeleid is door EZ in een nieuw jasje gestoken. Daarbij is gebruikgemaakt van de kennis en ervaring van Senter als uitvoeringsinstantie op dit terrein. Een en ander heeft geresulteerd in de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten, die begin 2004 van start is gegaan en waarvan de uitvoering in onze handen is. EZ heeft ook gebruikgemaakt van onze adviezen bij het opzetten van de nieuwe MEP-regeling. Verder zijn we in 2003 op uitnodiging van EZ in adviserende zin betrokken bij het opzetten van een nieuw beleid voor Technostarters, voor Kennisoverdracht en voor Energie Onderzoek Strategie (EOS). Senter is door EZ gevraagd mee te werken aan technology matchmaking tussen buitenlandse en Nederlandse bedrijven en instellingen.Voorts zijn juridische adviezen verstrekt aan de provincie Gelderland bij het opzetten van een stimuleringsregeling voor regionale bevordering van technologie volgens een opzet waarmee we veel ervaring hebben.
Senter Jaarverslag 2003
Elektronische dienstverlening Onder meer via het Actieprogramma ‘Andere Overheid’ bevordert de overheid de inzet van elektronische dienstverlening ten behoeve van een betere service aan burgers en bedrijven. Dit maakt een snellere en meer open communicatie mogelijk, zorgt voor een grotere toegankelijkheid en transparantie, en biedt faciliteiten ter beperking van de administratieve lasten. Elektronische dienstverlening draagt ook in belangrijke mate bij aan een efficiëntere bedrijfsvoering door verbetering en optimalisering van interne processen. Senter onderkent deze aantrekkelijke aspecten ten volle en wil binnen de overheid een voorbeeld zijn van een excellent overheidsloket met moderne elektronische communicatiemiddelen en bedrijfsprocessen. De fusie met Novem vergroot de financiële slagkracht en het draagvlak om deze ambitie te realiseren. SenterNovem zal de komende jaren dan ook veel in de verdere uitbouw van elektronische dienstverlening investeren. Elektronisch aanvragen In 2003 is het bij veertien regelingen en programma’s mogelijk geworden langs elektronische weg subsidieaanvragen in te dienen bij Senter. Meer dan 150 aanvragers hebben in 2003 die mogelijkheid benut. Dit is een voorzichtig begin, maar van maand tot maand is er een duidelijk stijgende tendens. Het aantal regelingen waarbij elektronisch indienen van een aanvraag mogelijk is, zal in 2004 nog sterk toenemen. Met het oog daarop is in 2003 een grote inspanning geleverd om ook de fiscale regelingen, zoals de WBSO en de Energie-investeringsaftrek (EIA), over te brengen van het huidige aparte en verouderde systeem naar het centrale Basis Administratie Systeem (BAS). Hierdoor wordt het in 2004 mogelijk ook voor deze regelingen, waarvan jaarlijks tienduizenden bedrijven gebruikmaken, elektronisch aanvragen in te dienen. Senter.nl De website van Senter (www.senter.nl) is ons elektronische uithangbord en trekt steeds meer bezoekers. In 2003 ging het om gemiddeld 1339 bezoekers per dag tegenover gemiddeld 1047 bezoekers in 2002 en 723 in 2001. In 2003 heeft de site in een onderzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in de categorie ‘diensten van ministeries’ de eerste plaats behaald van de 152 websites die in het onderzoek waren betrokken. Onze website eindigde als derde van alle 1200 beoordeelde websites van de centrale en lagere overheden. De website www.senterloket.nl, waarmee ondernemers elektronisch subsidieaanvragen kunnen indienen, is één van de tien genomineerden voor de Europese ‘Guide award for online excellence in Grant Support’. De prijs wordt toegekend door het E-contentprogramma van de Europese Commissie. Later in 2004 wordt bekendgemaakt wie van de tien genomineerden de uiteindelijke winnaar is. Interne elektronische dienstverlening Ook voor onze medewerkers speelt elektronische dienstverlening een steeds grotere rol. Een belangrijke verbetering in 2003 was de vervanging van het oude systeem van elektronisch tijdschrijven door een nieuw systeem dat gebruikmaakt van de HRM-module van SAP. Door dit te combineren met elektronische verlofaanvragen met behulp van SAP (in plaats van het bestaande systeem met verlofkaarten) slaan we twee vliegen in een klap. Dankzij deze systeemintegratie is het aantal administratieve handelingen voor de medewerkers verminderd en is het beheer van de verlofadministratie aanzienlijk vereenvoudigd. In 2003 werden ook voorbereidingen getroffen voor elektronische ondersteuning van de inkoopprocedure (van het inkoopformulier tot en met de factuurafhandeling). De eerste fase is begin 2004 gestart. Hierdoor ontstaat een sterke verbetering van de beheersbaarheid van het systeem van factuurafhandeling, wordt het logistieke proces van de facturenstromen door de organisatie veel eenvoudiger en verloopt de betaling van de facturen sneller. Later in 2004 komt het hele programma van het elektronische inkoopproces beschikbaar. In 2003 is veel energie gestoken in het implementeren van een systeem voor het digitaal beschikbaar stellen van beschrijvingen van de administratieve organisatie (AO). Hierdoor wordt de AO beter toegankelijk en heeft iedereen altijd de meest recente versies hiervan ter beschikking. Dit bevordert zowel het systematische gebruik van de AO als het onderhoud ervan. Sinds maart 2004 is het systeem operationeel. In 2003 is een pilot met telewerken van start gegaan. Hierbij gebruiken we het systeem dat EZ toepast. Naast gebruikersaspecten staat de beveiliging daarbij centraal, omdat onze medewerkers veel gebruikmaken van vertrouwelijke gegevens van bedrijven. Op basis van de uitkomsten van de pilot en een aantal bedrijfsmatige overwegingen krijgt het beleid voor telewerken in 2004 verder gestalte.
Senter Jaarverslag 2003
9
‘Zulk onderzoek heeft een hoog risico en er is lange
Voorlichting en begeleiding van ondernemingen en kennisinstellingen Senter heeft een belangrijke taak bij het uitdragen van het uit te voeren beleid en bij het adviseren van de doelgroepen zodat zij optimaal kunnen inspelen op de mogelijkheden die de overheid biedt. Dat doen we langs verschillende wegen.
adem nodig. Daarom is de steun van Senter erg belangrijk geweest. Voordeel is ook de samenwerking met andere partners. Daardoor ontstaat een breder draagvlak.’ Royal Cosun
Evenementen We organiseren tal van evenementen om ondernemingen en kennisinstellingen voor te lichten of kennis met elkaar te laten maken. Het doel is de bevordering van onderlinge technologische samenwerking of kennisoverdracht. In 2003 ging het daarbij onder meer om het seminar ‘Archeo Techno-logisch’ (in het kader van het programma ‘Technologie en Samenleving’), dat meer dan 100 bezoekers trok, om het symposium ‘De Marktwaarde van nanotechnologie’, dat 50 deelnemers telde, en het in samenwerking met NWO georganiseerde ‘ICT kenniscongres’, dat 1100 deelnemers trok. Verder kunnen worden genoemd de meer dan 50 deelnemers tellende workshop ‘Scholingsimpuls’, de ‘IOP themadag’, die in 2003 in het teken stond van de niet-technische aspecten van innovatie, een succesvol brokerage event in het kader van concurreren met ICT-competenties en het seminar ‘Uitgaand toerisme in ontwikkelingslanden’, dat plaatsvond in het kader van het PSOM. Bedrijvendag Op 15 juni vond de jaarlijkse bedrijvendag plaats. Deze trok ruim 700 bezoekers en kende een vernieuwde opzet. Naast de traditionele informatiemarkt was plaats ingeruimd voor workshops op verschillende gebieden gericht op ondernemers en kennisinstellingen die financiële ondersteuning zoeken voor een bepaald project. Uit de evaluatie bleek dat de nieuwe opzet goed is aangeslagen bij de bezoekers. EG-Liaison Voor het tot Senter behorende bureau EG-Liaison was 2003 het jaar dat het Zesde EU Kaderprogramma (KP6) voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling van start ging. Vergeleken met zijn voorgangers wordt KP6 gekenmerkt door de grootschaligheid van de projecten die het tot stand wil brengen. De Integrated Projects zijn eigenlijk programma’s op zich en de Networks of Excellence bundelen de krachten van honderden onderzoekers. Ze moeten een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van de door de EU beoogde European Research Area. EGL heeft als taak de Nederlandse participatie in KP6 te bevorderen. Inspelend op de nieuwe aspecten van KP6 heeft EGL haar dienstverlening uitgebreid en biedt de Nederlandse indieners intensieve begeleidingstrajecten. Daarnaast bleven de traditionele EGL-instrumenten (informatie, advies, workshops, partner search) bestaan. In welke mate was Nederland, en daarmee EGL, succesvol in het eerste jaar van KP6? De door EGL in december 2003, bij gelegenheid van het 20-jarig bestaan, gepresenteerde analyse geeft aan dat het Nederlandse aandeel in 2003 6,6 procent was, een vol procentpunt boven de just retour van de financiële bijdrage van Nederland aan de EU. Onderdelen in KP6 waarin het Nederlandse aandeel bijzonder hoog was, zijn voeding, energie, milieu en burgers & bestuur. Ondanks deze goede resultaten zijn er echter ook zorgpunten, die overigens niet alleen voor Nederland gelden. Zo blijft de deelname vanuit het bedrijfsleven achter en wordt ook de 15-procentdoelstelling voor het aandeel MKB niet gehaald. Bij nog al wat oproepen (calls) blijkt de slaagkans zo laag te zijn (minder dan 20 procent) dat hiervan een ontmoedigende werking uitgaat, temeer omdat als gevolg van de grote omvang van de projecten – vaak tientallen deelnemers – en de lange looptijd van de nieuwe projectvormen de voorbereiding van projectvoorstellen een majeure operatie is geworden. In 2004 zal EGL de ingeslagen koers voortzetten. Ze hoopt dan ook verder te profiteren van de voordelen van het samengaan met het Innovation Relay Centre Nederland.
10
Senter Jaarverslag 2003
Algemene informatie & advies (AIA) AIA functioneert als het frontoffice van Senter. Ondernemers die voor een project gebruik willen maken van overheidsinstrumenten (subsidies, fiscale regelingen, stimuleringsprogramma’s e.d.) kunnen een persoonlijk advies van de adviseurs van AIA krijgen. AIA functioneert ook als telefonische of elektronische helpdesk. Op deze wijze vervult AIA een nuttige rol bij het meer transparant maken van het stimuleringsbeleid voor ondernemingen en kennisinstellingen. Door samenwerking met andere instellingen is AIA in staat over de grenzen van Senter heen te kijken en adviezen op maat te verschaffen over alle voor de aanvragers relevante overheidsinstrumenten. Deze brede oriëntatie krijgt in 2004 nog meer reliëf bij het invaren van AIA in het gemeenschappelijke frontoffice van de EVD, Senter, Novem en het Bureau voor de Industriële Eigendom (BIE). Samenwerking Senter werkt al jarenlang samen met diverse instellingen voor het uitwisselen van kennis of informatie, bij voorlichtingsactiviteiten en bij het uitvoeren van regelingen. Uitgangspunten daarbij zijn altijd het zoeken van synergie en het optimaliseren van de efficiency van de uitvoering. In 2003 is het beleid op het punt van samenwerken voortgezet, met een aantal nieuwe accenten. Novem en EVD Vooruitlopend op de fusie met Novem en de taakoverdracht aan de EVD is de al bestaande samenwerking met deze twee agentschappen geïntensiveerd. Senter en Novem hebben in 2003 samen een aantal veelbelovende acquisitietrajecten in gang gezet voor opdrachten die in 2004 en later onder de vlag van SenterNovem uitgevoerd zullen worden. De vier bestaande samenwerkingsverbanden met Novem zullen bij de fusie uiteraard in de reguliere structuur worden ingevaren en het specifieke karakter van samenwerkingsproject verliezen. In het kader van een op te richten gemeenschappelijke frontoffice, waarvoor de voorbereidingen in 2003 zijn gestart, krijgt de samenwerking met de EVD een sterke impuls. Ook het BIE zal hierbij aanhaken. Senter draagt in 2004 een aantal taken over aan de EVD, maar er is afgesproken dat wij de EVD bij de uitvoering van die taken met een aantal specifieke vormen van dienstverlening zullen ondersteunen. NWO Met NWO werkt Senter onder andere samen in het kader van het Nationaal Regie-orgaan Genomics en het al eerder genoemde project Dynamo. Senter en NWO zoeken naar mogelijkheden om de samenwerking in het kader van de vernieuwing van het programmatische technologiebeleid te intensiveren. De samenwerking kan ook een bijdrage leveren aan het opheffen van de ‘kennisparadox’: er dient niet alleen excellent onderzoek plaats te vinden, maar het moet ook uitmonden in nieuwe producten en processen. Syntens Met Syntens werken we vooral samen bij het geven van voorlichting aan het MKB en bij de uitvoering van regelingen op het terrein van kennisoverdracht. Samen met MKB Nederland gaan Syntens en Senter regionale voorlichtingsbijeenkomsten verzorgen. EZ wil in 2004 het beleid bij technologische kennisoverdracht opnieuw inrichten. Senter en Syntens bezien in hoeverre de bestaande samenwerking nieuwe accenten moet krijgen om optimaal in te spelen op de wensen van EZ. Belastingdienst Bij de uitvoering van fiscale regelingen zoals de WBSO en de Energie-investeringsaftrek (EIA) werkt Senter samen met de Belastingdienst. De samenwerking heeft vooral betrekking op gegevensuitwisseling. In 2002 was op dit punt tussen Senter en de Belastingdienst al een protocol met betrekking tot de WBSO tot stand gekomen; in 2003 is dat ook gebeurd voor de EIA. Door een betere afstemming van de werkprocessen leiden de afspraken tot een kortere doorlooptijd van de afhandeling van aanvragen bij de EIA.
Senter Jaarverslag 2003
11
Taftie Taftie is een internationaal samenwerkingsverband van binnen de EU opererende instellingen als Senter. Doel van deze samenwerking is benchmarking om zodoende van elkaar te leren, maar ook het uitoefenen van invloed op nationaal en EU niveau. Hierbij gaat het om de versterking van de positie van het internationaal technologiebeleid en de rol die de Taftieleden daarin spelen. In 2003 is veel aandacht uitgegaan naar het European Research Area netwerk (ERA-netwerk), dat zich richt op de aanpak van research van grensoverschrijdende regio’s. Andere aandachtspunten zijn de uitbreiding van de EU met tien nieuwe lidstaten en het aandragen van oplossingen voor bepaalde, voor de positie van het MKB schadelijke, onevenwichtigheden in KP6. In 2004 is Senter voorzitter van Taftie. Overige samenwerkingsovereenkomsten Senter werkt al jarenlang vruchtbaar samen met een aantal intermediaire organisaties die ten behoeve van onze doelgroepen actief zijn. Het gaat hierbij om FME, Metaalunie en MKB Nederland. De samenwerking met deze organisaties spitst zich toe op gezamenlijke voorlichting aan de leden over de programma’s en regelingen die voor hen interessant zijn. Daarnaast is er geregeld overleg met de betrokken partijen over relevante ontwikkelingen en evaluatie van activiteiten.
‘De steun van Senter is voor ons heel belangrijk geweest. Als we de ontwikkeling van de nieuwe basistechnologie niet op deze wijze hadden kunnen financieren waren we in ieder geval veel kleiner geweest dan nu.’ IPCOS Technology
Klanttevredenheid In 2002 is al besloten over te gaan tot een systeem van frequente meting van de klanttevredenheid, waarbij elke regeling minimaal één keer per jaar aan de beurt komt. Hierdoor beschikken we voortdurend over actuele informatie en trends. Dat is effectiever dan een grote imago-enquête eens in de drie jaar, zoals tot nu toe gebeurde. In 2003 heeft een pilot plaatsgevonden bij de regelingen TS en PSO. Op basis hiervan is besloten deze aanpak voor alle doorlopende regelingen en programma’s uit te rollen. Inclusief de pilot is in 2003 bij negen regelingen en programma’s een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. In de klanttevredenheidmetingen wordt een groot aantal aspecten onderzocht. De serviceverlening van Senter moet zo goed zijn dat op alle aspecten minimaal een voldoende wordt gescoord en dat het gemiddelde cijfer uitkomt op minimaal 7,5. Om dit doel te bereiken stellen de opdrachtleiders van de programma’s en regelingen die zijn onderzocht een actielijst met verbeterpunten op. Kennis en kunde Het succes van een organisatie als Senter wordt in hoge mate bepaald door de kennis van de medewerkers en de kundigheid waarmee die kennis wordt geëxploiteerd. Het is cruciaal op de juiste plaats en de juiste tijd over de juiste kennis te beschikken. Niet alleen kennisontwikkeling, kennisdeling en de toegankelijkheid van kennis zijn hierbij belangrijke factoren, ook een gezond ‘kennisklimaat’ vormt een noodzakelijke voorwaarde. In 2003 zijn de volgende initiatieven ondernomen om de positie van Senter als kennisintensieve instelling te schragen. Kennismanagement Begin 2003 is een fulltime kennismanager aangesteld die optreedt als aanjager en coördinator van alle activiteiten op het gebied van kennismanagement. Hij heeft een aanvalsplan opgesteld voor een minder verbrokkelde aanpak van de kennisontwikkeling dan tot nu toe en voor meer toespitsing op de prioriteiten waar het de komende jaren op ons werkterrein om draait. Het kennismanagement moet minder vrijblijvend worden. Belangrijk is daarom de kennisontwikkeling meer vraaggericht te maken door de opdrachtgevers hiervoor, ook financieel, te interesseren. In dit kader zijn de vakgroepen in de loop van 2003 vervangen door een meer flexibel systeem van kennisinitiatieven op de onderscheiden prioriteiten en is een systeem van kennismonitoring in ontwikkeling.
12
Senter Jaarverslag 2003
Infotheek In 2003 is de infotheek operationeel geworden. De infotheek is veel meer dan een klassieke bibliotheek waar je boeken en tijdschriften kunt lenen en literatuur kunt raadplegen. De infotheek vervult een spilfunctie in het ten behoeve van onze medewerkers bij elkaar brengen van vraag en aanbod van kennis. De medewerkers van de infotheek (2,6 fte) hebben toegang tot een groot aantal (internationale) databanken en catalogi met bibliografische gegevens en beschikken over geavanceerde tools om informatie te zoeken. Dit stelt de infotheek in staat een uitgebreid dienstenpakket aan te bieden op basis van het kennisbehoefteprofiel dat de medewerker opgeeft. Daarnaast vervult de infotheek natuurlijk ook de klassieke bibliotheekfuncties. De komst van de infotheek maakt het mogelijk flink in het bestand van tijdschriftabonnementen te snoeien. Personeelsuitwisseling Stages van medewerkers bij andere instellingen binnen een voor ons relevant werkgebied zijn een probaat middel om de blik van de medewerkers te verruimen, nieuwe netwerken aan te boren en de ‘omgevingskennis’ te vergroten. In dit kader zijn in 2003 afspraken gemaakt met het DirectoraatGeneraal voor Marktwerking en Energie (DG-M&E) van EZ voor een pilot waarin medewerkers worden uitgewisseld voor een (korte) stage. Dit zal komend jaar verder worden geïntensiveerd. Ook de Algemene Rekenkamer en Senter laten medewerkers via een stageregeling bij elkaar in de keuken kijken. Nieuwe accenten in het personeelsbeleid in 2003 Het personeelsbeleid is in 2003 grotendeels ongewijzigd voortgezet. Veel tijd is gaan zitten in de voorbereiding van de reorganisatieprocessen als gevolg van de fusie met Novem en de taakoverdracht aan de EVD. In dit licht is het ook niet logisch allerlei vernieuwingen te initiëren. Dat kan beter in het kader van de fusie gebeuren. Niettemin vallen er wel een paar nieuwe accenten te vermelden. Individueel werkplan In 2003 zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van een individueel werkplan (IWP) in 2004. Dit vloeit voort uit een wijziging van het ARAR. Het IWP houdt in dat de leidinggevende en de medewerker afspraken maken over werkzaamheden, resultaten en arbeidsomstandigheden met de daarbij behorende tijdsinzet. Ook worden afspraken gemaakt over de verdere ontwikkeling van de kennis en vaardigheden van de medewerker. De afspraken voor het IWP worden schriftelijk vastgelegd. Er gaat een disciplinerende en structurerende werking vanuit voor zowel de leidinggevende als de medewerker. In die zin levert het IWP een toegevoegde waarde die de administratieve last die ermee gemoeid is, overstijgt. Klasjes Veruit de belangrijkste productiefactor van Senter is ons menselijk kapitaal. Daarom investeren we veel in de ontwikkeling van onze medewerkers. Een nieuw initiatief in 2003 was de introductie van de ‘klasjes’ voor drie verschillende groepen medewerkers. De klasjes zijn bedoeld voor medewerkers met goede (door)groeimogelijkheden. De focus ligt bij het verbreden en verdiepen van de persoonlijke kwaliteiten en daardoor een bredere inzetbaarheid. De klasjes worden geleid door een ervaren manager van Senter. In 2003 vond een eerste cyclus plaats. In 2004 worden de resultaten geëvalueerd. Contracten voor flexibele inhuur van medewerkers Voor de nodige flexibiliteit in de bedrijfsvoering zet Senter in ruime mate niet-ambtelijke inhuurkrachten in. Hierbij maken we al jarenlang gebruik van de diensten van een bepaald bureau. Om bij de inzet van inhuurkrachten niet afhankelijk te zijn van één leverancier en om te kunnen profiteren van marktwerking is in 2003 een contract met een tweede inhuurbureau afgesloten. Voor de kortlopende inhuur heeft EZ in 2003 een mantelovereenkomst gesloten met een aantal uitzendbureaus. Senter lift mee op deze overeenkomst en dat levert financieel voordeel op. Huisvesting De belangrijkste gebeurtenis was de ingebruikneming op 3 maart 2003 van onze nieuwe huisvesting in het kantoorpand CentreCourt in Den Haag. De officiële opening vond plaats op 15 mei en werd door de grootste opdrachtgever van Senter verricht in de persoon van drs. R. Bemer, de toenmalige Directeur Generaal Innovatie van EZ. Hij onthulde een beeld van René van Leusden. De overgang van
Senter Jaarverslag 2003
13
het klassieke cellenkantoor naar het moderne flexibele kantoorconcept in CentreCourt is soepel verlopen. De nieuwe huisvesting voldoet in de praktijk aan de verwachtingen. Het gebruik van de ruimte is efficiënter, de onderlinge communicatie verloopt vanzelfsprekender en de verschillende kantoorfaciliteiten sluiten goed aan op de uiteenlopende werkprocessen en kantoorbehoeftes. Daar komt nog bij dat de binnenhuisarchitectuur met de slingerende S-wand en de verschillende kleuraccenten voor een geheel eigen uitstraling zorgt, die veel medewerkers bijzonder waarderen. De Zwolse hoofdhuisvesting kreeg een nieuw, sterk verbeterd toegangsbeveiligingssysteem dat op dezelfde wijze werkt als het systeem in CentreCourt. Tevens werden de nodige verbeteringen doorgevoerd in de klimaatbeheersing. In verband met het verlopen van huurcontracten zal in 2004 een beslissing worden genomen over de toekomstige huisvesting van de Zwolse vestiging. In beide vestigingen werd veel aandacht besteed aan bedrijfsinterne milieuzorg. Door middel van het vergroten van de bewustwording bij de medewerkers en het treffen van praktische maatregelen werkte een interne projectgroep actief aan bijvoorbeeld het reduceren van de afvalstromen en het terugdringen van het gebruik van papier, water en energie. Medezeggenschap In 2003 was er intensief en constructief contact met de ondernemingsraad. Er waren tien overlegvergaderingen en wanneer de situatie daarom vroeg gaven partijen elkaar de ruimte voor informeel overleg. De meeste aandacht ging uiteraard uit naar allerlei aspecten van de stroomlijningsoperatie. Andere belangrijke punten van overleg waren de uitvoering van het nieuwe rookbeleid als gevolg van wettelijke verplichtingen, de introductie van het IWP, de uitvoering van het beleid bij de inzet van niet-ambtelijke medewerkers, de invulling van het beleid bij telewerken, en de gang van zaken omtrent beoordelen en belonen. Om de betrokkenheid bij de overdracht van taken van Senter Internatioaal aan de EVD te vergroten zijn twee vacatures in de ondernemingsraad vervuld door medewerkers van Senter Internationaal.
‘Een Senterkrediet heeft een doorslaggevende rol gespeeld. Het risico was natuurlijk groot. Zonder die hulp waren we er niet
Wijzigingen in het managementteam Op 1 oktober 2003 heeft de heer A.J.M. Kerkvliet RE RA, Manager Bedrijfsvoering en lid van het managementteam, Senter verlaten om toe te treden tot het managementteam van het Bureau voor de Industriële Eigendom (BIE). Adrie Kerkvliet heeft vanaf 1996 met veel inzet en resultaat verscheidene functies binnen Senter vervuld, waarvan sinds januari 2002 die van Manager Bedrijfsvoering. Wij zijn hem hiervoor veel dank verschuldigd en wensen hem veel succes in zijn nieuwe functie bij het BIE. In verband met de op handen zijnde fusie met Novem wordt de vacature Manager Bedrijfsvoering niet meer vervuld.
geweest. We hebben nu 70 mensen in dienst.’ Multi Print Systems
SenterNovem: het beste van beide boven Senter en Novem gaan de eerste helft van 2004 fuseren. Onder de naam SenterNovem ontstaat een robuuste organisatie voor de uitvoering van overheidsbeleid op het gebied van duurzame ontwikkeling en innovatie. De meerwaarde voor opdrachtgevers en doelgroepen is evident: meer transparantie, een sterke combinatie van onderwerpen, een uitgebreide portfolio, een groot netwerk en meer kennis en competenties. Bovendien leidt schaalvergroting tot meer kostenefficiëntie. Deze synergievoordelen verbeteren de concurrentiepositie van SenterNovem en vergroten de acquisitiekracht. Nieuwe ontwikkelingen, andere organisatie De wereld verandert voortdurend. Opdrachtgevers ontwikkelen nieuw beleid en vragen om meer efficiëntie. Vanuit de maatschappij komen signalen voor meer transparantie in de uitvoering. Ook het werkveld van Novem en Senter – duurzame
14
Senter Jaarverslag 2003
ontwikkeling en innovatie – is volop in beweging. Dit was aanleiding om te onderzoeken of stroomlijning van Senter, Novem, EVD en BIE (alle vier zijn agentschap van EZ) tot meer transparantie en efficiency leidt. In 2003 publiceerde een commissie waarin de vier agentschappen waren vertegenwoordigd, een unaniem rapport met een aantal aanbevelingen. De Bestuursraad van EZ heeft die aanbevelingen op hoofdlijnen overgenomen. De gevolgen zijn ingrijpend. Senter en Novem fuseren in de eerste helft van 2004 onder de naam SenterNovem. De EVD zal in 2004 de taken van Senter overnemen op het gebied van internationale handelsbevordering en investeringen. De vier agentschappen gaan hun voorlichting op bepaalde terreinen bundelen. Door in de sfeer van stafondersteuning samen te werken behalen zij extra efficiencyvoordelen. Voor SenterNovem levert de stroomlijningsoperatie een besparing op van ten minste 35 fte. SenterNovem streeft ernaar dit zonder gedwongen ontslagen te realiseren. De omzet van SenterNovem bedraagt bij de start circa EUR 83 miljoen en de organisatie telt circa 1050 fte’s. Medewerkers betrekken Een fusie heeft grote gevolgen voor beide organisaties. Senter en Novem vinden het belangrijk alle medewerkers open en tijdig bij de veranderingen te betrekken. Over achtergronden, aanpak en voortgang van de fusie en de doelstellingen van de nieuwe organisatie worden de medewerkers uitvoerig geïnformeerd. Dat geldt ook voor de reorganisatie waarmee het samenvoegen van Senter en Novem gepaard gaat. De bestuurders van Senter, Novem en EVD voeren veel en intensief overleg met hun eigen ondernemingsraden. Ook is er sprake van gemeenschappelijk overleg met de ondernemingsraden van Senter en Novem enerzijds en Senter en EVD anderzijds. Fusiekosten Een fusie kost geld. De kosten die hiermee gemoeid zijn, bedragen naar schatting EUR 4,6 miljoen. Zo zijn er mensen nodig om het veranderingsproces voor te bereiden en uit te voeren. ICT-systemen moeten op elkaar worden afgestemd. En de nieuwe organisatie wil zich door zorgvuldige communicatie helder positioneren. De geschatte fusiekosten drukken als een bijzondere dotatie op de exploitatie van Senter en Novem in 2003. Deze kosten moeten overigens wel in het juiste perspectief worden bezien. Ze staan gelijk aan ruim 5 procent van de omzet van Senter en Novem. Gezien de efficiencywinst van de fusie bedraagt de terugverdientijd hooguit twee jaar. Dit is in bedrijfseconomisch opzicht verantwoord. Voorbereidingen in 2003 In 2003 hebben Senter en Novem in gezamenlijke werkgroepen veel energie gestoken in de voorbereidingen van de fusie. Er vond een inventarisatie plaats van de werkprocessen van beide organisaties om op basis van best practices tot een optimale integratie te komen. Ook ontstond een ontwerp op hoofdlijnen voor een nieuwe organisatiestructuur. Senter, Novem, EVD en BIE brachten de wijze waarop zij willen gaan samenwerken bij de voorlichting en de stafdiensten in kaart. En Senter werkte samen met de EVD aan een protocol voor de overdracht van bepaalde internationale taken aan de EVD. Economisch perspectief Door de synergievoordelen van de fusie ziet SenterNovem reële mogelijkheden om de omzet binnen vijf jaar aanzienlijk te verhogen. Dit ondanks minder goede vooruitzichten bij een deel van de huidige opdrachten als gevolg van bezuinigingen, stroomlijning van regelingen en programma’s, en het verschuiven van prioriteiten. Er loopt een aantal veel belovende, relatief omvangrijke acquisitietrajecten die het optimisme over het groeipotentieel van SenterNovem schragen. De fusie biedt mooie kansen voor goede bedrijfseconomische prestaties. Verder zijn er goede vooruitzichten op een adequaat resultaat uit bedrijfsuitoefening. Naar een permanent agentschap SenterNovem krijgt bij de start in 2004 eerst de status van een tijdelijk agentschap. De regelgeving van het Ministerie van Financiën schrijft dit voor. Dit geeft de nieuwe organisatie de gelegenheid ingrijpende gevolgen als het aanpassen van werkprocessen, bedrijfsvoering en besturingsmodel zorgvuldig uit te voeren. Daarna beoordeelt de Toetsingscommissie Verzelfstandiging de nieuwe protocollen. Met ingang van 1 januari 2006 wil SenterNovem de status van permanent agentschap bereiken.
Senter Jaarverslag 2003
15
JOUWSMA BRONKHOR
‘Absoluut grensverleggende
16
Senter Jaarverslag 2003
VAN
ST
Toegang tot grensverleggende technologie Klanten eisen de laatste technologie, de meest geavanceerde technieken, het neusje van de zalm. Kan daaraan niet worden voldaan, dan lopen ze gegarandeerd weg. aak dus om wat technologie betreft voorop te blijven lopen. Maar daarvoor is kennis nodig en grensverleggend onderzoek, experimentele technologie wellicht. Dergelijk onderzoek is risicovol en bovendien moet je maar de weg weten te vinden tot de geschikte specialistische kennis. Voor Bronkhorst High-Tech in Ruurlo, producent van geavanceerde elektronische flowmeters, was het daarom van essentieel belang voortdurend over experimentele kennis te kunnen beschikken en risicovol onderzoek te doen. Maar zonder hulp was dat eigenlijk onbegonnen werk. Er was een oplossing. Via een samenwerkingsverband met TNO-TPD en IC-specialist Lionix werd aan verschillende projecten deelgenomen. Het resultaat: consolidatie van de omzet en versterking van de concurrentiekracht, ook op langere termijn.
Z
techniek’
BRONKHORST HIGH-TECH Senter Jaarverslag 2003
Bronkhorst High-Tech in Ruurlo maakt flowsensoren, zowel voor gas als voor vloeistof. Het bedrijf startte in 1981 met het maken van elektronische flowmeters, op dat moment de enige in hun soort. Inmiddels biedt het bedrijf werk aan 160 mensen, waarvan zo’n veertig in de R&D. ‘Over het algemeen is het technologisch risicovol ontwikkelingswerk,’ zegt directeur Jouwsma van Bronkhorst. ‘Daar heb je hulp bij nodig. Als we dat niet op deze manier - met overheidshulp dus - zouden doen, deden we het waarschijnlijk helemaal niet. En een bedrijf als Lionix zou überhaupt geen kans krijgen.’ Lionix uit Enschede was een van de partners in het laatste samenwerkingsproject waarbij Bronkhorst via Senter betrokken was. In het kader van het project is gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe generatie elektronische vloeistof- en gassensoren voor het meten van flows. Het voordeel van de samenwerking met een jonge onderneming als Lionix is volgens Jouwsma dat de firma uit Enschede nauwe contacten heeft met de universiteit. ‘Zij kunnen dingen op microsysteemniveau die eigenlijk helemaal niet kunnen,’ zegt Jouwsma. ‘Absoluut grensverleggende techniek. Experimentele technologie die aan de universiteit is ontwikkeld. Zo’n samenwerkingsconstructie maakt het mogelijk die kennis te ontsluiten en toe te passen. Lionix is de link tussen ons bedrijf en de universiteit. Geavanceerde techniek ‘De concurrentie is keihard,’ zegt Jouwsma. ‘In onze sector heb je een klant, of je hebt hem niet, en in dat laatste geval heb je dan ook meteen helemaal niets. In deze branche kicken klanten op geavanceerde techniek. Dat betekent dat je altijd voorop moet lopen om ze tevreden te stellen. Zo niet, dan verlies je meteen een groot deel van je clientèle. Als een klant wegloopt, betekent dat zo maar een omzetverlies van een miljoen, op jaarbasis wel te verstaan.’ Zaak dus om toegang te hebben en te houden tot de laatste snufjes op het gebied van microsensoren en die toepasbaar te maken. Volgens Jouwsma is de helft van de omzet van Bronkhorst - totaal zo’n EUR 20 miljoen - afhankelijk van de kennis die is opgebouwd via vernieuwend, maar risicovol onderzoek. Daar staat tegenover dat juist dat onderzoek de motor is achter nieuwe omzet. Die is volgens Jouwsma niet te kwantificeren. Veel spin-off effecten, zoals de kennis die is opgebouwd op het gebied van IC-technologie, zijn elders vaak ook weer te gebruiken. Maar dat is volgens Jouwsma meteen ook het belang van meedoen in dergelijke projecten. ■
17
2 Organisatie, doelstellingen en realisatie Senter is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Senter voert subsidie-, krediet- en fiscale regelingen en programma’s uit voor diverse Nederlandse ministeries en de Europese Unie. We besteden veel aandacht aan het meten van de resultaten en effecten van ons werk en aan de terugkoppeling daarvan aan de opdrachtgevers. Naast de uitvoering van financiële regelingen en programma’s ondersteunt Senter opdrachtgevers ook met onderzoek en advies en verrichten we opdrachten op het terrein van voorlichting, monitoring en partner search. De regelingen en programma’s liggen vooral op het terrein van technologie, energie, milieu, export, internationale samenwerking, onderwijs en transport. Belangrijkste doelstelling is het duurzaam versterken van de positie van bedrijven en kennisinstellingen in ons land.
Organigram
Opdrachtleiders Internationaal
Opdrachtleiders Energie, Milieu en Samenleving
Opdrachtleiders Technologie
Groepsmanager Ir. W.J. Zwalve
Groepsmanager Mr. drs. P.A. Spijkerman
Groepsmanager Drs. B.J.M. Giesen
Manager Bedrijfsvoering Vacant
Waarnemend Algemeen directeur Ir. W.J. Zwalve
Personeel & Organisatie R.G. Dolman
Communicatie Drs. L.L. Korteman
Financiën en Contole J.L. Back Kolling RA
18
Juridische Zaken Mr. J.M.G. Derksen
Informatisering & Automatisering Ing. W. Kreukniet
Facilitair Bedrijf Mw. R.D. Ramondt
Senter Jaarverslag 2003
De organisatie Senter heeft vestigingen in Den Haag en Zwolle. De organisatie bestaat uit drie lijngroepen: Internationaal, Energie/Milieu/Samenleving en Technologie. De managers van deze drie groepen sturen de opdrachtleiders van regelingen en programma’s aan. De groepsmanagers vormen samen met de Algemeen directeur en de Manager Bedrijfsvoering het managementteam. De managers van de opdrachten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de regelingen en programma’s. Ze hebben daarvoor de beschikking over flexibele teams. Senter heeft zes stafafdelingen die het managementteam en de lijngroepen ondersteunen. Het organisatiemodel staat hiernaast weergegeven in de vorm van een organigram. Strategie en doelstellingen Senter heeft vier strategische doelstellingen die voortvloeien uit onze missie: het duurzaam versterken van de positie van het bedrijfsleven en kennisinstellingen in ons land. Deze doelstellingen zijn: ● verbeteren van onze dienstverlening aan de bedrijven en kennisinstellingen; ● inspelen op de wensen en doelstellingen van de opdrachtgevers; ● inspelen op de wensen en doelstellingen van eigenaar Ministerie van Economische Zaken; ● verbeteren van de kwaliteit van de processen in de organisatie. Balanced Score Card Om deze doelstellingen te toetsen gebruikt Senter de methode van de Balanced Score Card (BSC). Hiervoor zijn vanuit het perspectief van de bedrijven en kennisinstellingen, de opdrachtgevers, de eigenaar en de interne organisatie, kritische succesfactoren (KSF’en) bepaald. De KSF’en zijn zo veel mogelijk operationeel gemaakt aan de hand van meetbare prestatie-indicatoren (PI’s). We geven per doelstelling een overzicht hiervan en zetten de realisatie in 2003 af tegen de streefwaarde. 1 Verbeteren van de dienstverlening aan bedrijven en kennisinstellingen Vanuit het perspectief van bedrijven en kennisinstellingen is een goede dienstverlening door Senter van groot belang. De KSF’en zijn bekendheid bij het bedrijfsleven, klanttevredenheid en toegankelijkheid.
KSF
Prestatie-indicator
Realisatie 2003
Streefgetal 2003/toelichting
Aantal externe bezoeken SentraWijzer
Gemiddeld 1.339 bezoekers per dag met een gemiddelde verblijftijd van 9,3 minuten.
Gemiddeld 1.300 bezoekers per dag met een gemiddelde verblijftijd van 10 minuten.
Naamsbekendheid bij bedrijfsleven
Omdat door de fusie met Novem de naam Senter als zodanig binnenkort verdwijnt, heeft in 2003 geen naamsbekendheidonderzoek plaatsgevonden.
In 2003 voert de afdeling Communicatie een naamsbekendheidonderzoek uit.
Bedrijven Bekendheid
Senter Jaarverslag 2003
19
KSF
Prestatie-indicator
Realisatie 2003
Streefgetal 2003/toelichting
Bedrijven Klanttevredenheid
Klanttevredenheid bij klanten: In 2003 vond een klanttevredenheidsonderzoek Er wordt afgestapt van het driejaarlijkse plaats bij 9 regelingen en programma’s. grote imago-onderzoek. In plaats daarvan komt een systeem van jaarlijkse Senter scoort bij deze onderzoeken bij de klanttevredenheidsmetingen per algemene aspecten van de dienstverlening regeling/programma. een 7. Op een aantal aspecten blijft de score achter. Verbeteracties zijn inmiddels in gang gezet. Senter zal de klanttevredenheidsonderzoeken in 2004 verder uitrollen.
Toegankelijkheid
20
Netto doorlooptijd declaraties: declaraties < 50% declaraties > 50%
13 dagen 42 dagen
14 dagen 30 dagen
Netto doorlooptijd verleningen (beschikkingen/ opdrachtbrieven)
Meting vindt plaats vanaf het 4e kwartaal 2003. 80% van de verleningen van het 4e kwartaal 2003 is binnen de wettelijke termijn afgehandeld.
Binnen wettelijke termijn.
Bruto doorlooptijd bezwaarschriften
60% van de gecontroleerde bezwaarschriften is binnen de wettelijke termijn afgehandeld.
80% van de bezwaarschriften dient binnen de wettelijke termijn te worden afgehandeld.
Telefonische bereikbaarheid
84% van de telefoontjes voldoet aan de norm van 15 sec.
90% van de telefoontjes binnen 15 sec. opnemen (norm KPN is 95%).
Vragen frontoffice
12.107 (waarvan 81% per telefoon). De vragen worden binnen één werkdag beantwoord.
15.000 vragen, die binnen één werkdag worden beantwoord.
Elektronische dienstverlening
Realisatie:
Projecten in 2003:
1. Ultimo 2003 is het bij veertien lopende EZ-regelingen mogelijk aanvragen elektronisch in te dienen. 2. Onderzoek is in 2003 afgerond. Bouw koppelingfrontoffice met backoffice gestart. 3a. Pakket ten behoeve van invoering E-factuur is aangeschaft en getest, en wordt in maart 2004 in productie genomen. 3b. Onderzoek loopt door in 2004. Vanwege de stroomlijning agentschappen heeft dit een lagere prioriteit gekregen in 2003.
1. Per eind 2003 invoering elektronische aanvragen bij alle lopende EZ-regelingen. 2. Onderzoek naar koppeling frontoffice (E-aanvragen) met backoffice (BAS-administratie). 3. Workflow/digitaliseren a. Aanschaf software ten behoeve van digitale accordering van facturen. b. Onderzoek naar digitalisering van dossierstromen.
Senter Jaarverslag 2003
Bekendheid Het aantal externe bezoeken van Senter.nl, de internetsite van Senter, is in 2003 opnieuw toegenomen. De site werd door gemiddeld 1339 bezoekers per dag bezocht. In vergelijking met 2002 is dit een toename van ongeveer 28 procent. De bezoekers verbleven gemiddeld tussen de negen en tien minuten op de site. Het streefgetal voor 2003 was 1300 bezoekers per dag en een gemiddelde verblijfstijd van tien minuten.
‘Wij kenden Senter al. Als klein innovatief technologiebedrijf kun je daar eigenlijk niet omheen.
In 2003 is geen naamsbekendheidonderzoek gehouden. In verband met de ophanden zijnde fusie met Novem heeft een dergelijk onderzoek weinig zin meer, omdat de naam Senter als zodanig binnenkort opgaat in SenterNovem.
Die steun en subsidies zijn gewoon nodig.’
Klanttevredenheid In het tweede kwartaal 2003 heeft een pilot klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden bij de opdrachten Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO) en Technologische Samenwerking (TS). De pilot was succesvol, waarop het besluit viel door te gaan met deze onderzoeken. Inclusief de pilot hebben in 2003 voor 9 regelingen en programma’s klanttevredenheidmetingen plaatsgevonden. Bij de algemene aspecten van de dienstverlening scoort Senter een 7 op een schaal van 10. De klanten zijn onder meer positief over de duidelijkheid en leesbaarheid van het voorlichtingsmateriaal, over de internetsite en over de mogelijkheid om projectideeën vóór de officiële aanvraag met onze projectadviseurs door te spreken. Voor verbetering vatbaar zijn de snelheid van afhandelen en uitbetalen. Er is ook kritiek op de duidelijkheid van de redenen van toekenning en met name van afwijzing of afwijking. De telefonische bereikbaarheid en de duidelijkheid van de procedure van afhandeling zijn punten waar we volgens veel van onze klanten meer aandacht aan moeten besteden. Inmiddels zijn verbeteracties in gang gezet. Senter wil deze enquêtes in 2004 naar alle opdrachten uitbreiden.
Japan Insite Ventures BV
Doorlooptijden De gemiddelde doorlooptijd van declaraties waarbij sprake is van een beperkte beoordeling (< 50 procent van het gecommitteerde bedrag) is in 2003 13 kalenderdagen en voldoet daarmee aan de norm van 14 kalenderdagen. Ten opzichte van 2002 is de doorlooptijd sterk verbeterd (was 27 kalenderdagen). De gemiddelde doorlooptijd van declaraties die op reguliere wijze worden beoordeeld (> 50 procent van het gecommitteerde bedrag) bedraagt 42 kalenderdagen. Deze doorlooptijd voldoet nog niet aan de norm van 30 kalenderdagen, maar is ten opzichte van 2002 (52 kalenderdagen) wel flink gedaald. Maar het kan en moet nog beter en daaraan geven we prioriteit. Sinds het vierde kwartaal van 2003 wordt ook getoetst of de doorlooptijd van verleningen (met betrekking tot subsidieregelingen, opdrachtverstrekkingen en fiscale regelingen) voldoet aan de wettelijke termijn dan wel de intern gestelde termijn. In het vierde kwartaal is 80 procent van de verleningen binnen de wettelijke termijn afgehandeld. Dit percentage voldoet daarmee nog niet aan de norm dat alle verleningen binnen de wettelijke termijn moeten zijn afgehandeld. Naar aanleiding hiervan is met de opdrachtteams afgesproken de doorlooptijd van verleningen beter te bewaken en daardoor alerter te reageren bij dreigende termijnoverschrijding. Verder is in de loop van 2003 gestart met het meten van de doorlooptijden van bezwaarschriften. De standaard voorgeschreven beslissingstermijn bij bezwaarschriften is zes weken. Verlenging met een periode van vier weken is mogelijk bij bezwaarschriften met (technisch-)inhoudelijke problemen. Sinds de invoering van de meting is 60 procent van de bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn afgehandeld. Dit percentage voldoet daarmee nog niet aan de norm (tenminste 80 procent van de bezwaarschriften afhandelen binnen de wettelijke termijn). De afdeling Juridische Zaken heeft voor 2004 als belangrijkste speerpunt de optimalisering van de werkprocessen, zodat onder normale omstandigheden aan de norm kan worden voldaan. Toegankelijkheid Telefonische bereikbaarheid Van alle telefoongesprekken die bij Senter Den Haag en Senter Zwolle binnenkomen, wordt 84 procent binnen 15 seconden opgenomen. Dit is gelijk aan het resultaat van 2002, maar onder de interne streefwaarde van 90 procent. De meting vindt plaats bij de meestgebruikte telefoonnummers.
Senter Jaarverslag 2003
21
‘Hoe grensverleggender een techniek, hoe groter het risico en des te
Dat zijn die van de receptie in Den Haag en Zwolle en van Algemene informatie & advies (AIA) in Den Haag. AIA blijkt wel aan de norm te voldoen, maar de beide recepties niet. Dit heeft ermee te maken dat de receptionistes meerdere taken hebben, zodat met name tijdens spitstijden de tijd wel eens ontbreekt tijdig de telefoon op te nemen. Betere interne beheermaatregelen en betere afstemming met de diverse secretariaten moeten ertoe leiden dat vooral het aantal ‘terugvaltelefoontjes’ bij de receptie afneemt en daarmee de druk op de receptionistes.
moeilijker ze door de markt wordt geaccepteerd. Daar is steun voor nodig. Daarom doen we mee aan projecten van Senter.’
Vragen frontoffice (AIA) Het aantal direct bij AIA binnengekomen externe vragen is gedaald van 14.835 naar 12.107 (streefgetal was 15.000). Deze afname van het aantal vragen laat zich vooral verklaren door het slechte economische klimaat in 2003, waardoor bedrijven minder dan voorheen geneigd waren wat meer risicovolle en/of innovatieve projecten te initiëren. Ook de verhuizing van Senter in maart 2003 zal enige invloed op de afname hebben gehad, omdat AIA na de verhuizing een nieuw centraal telefoonnummer heeft gekregen. De stroomlijning van de technologie-instrumenten is een derde verklaring, omdat hierdoor sprake is geweest van het beëindigen van een aantal regelingen zonder dat de buitenwereld al zicht had op de opvolger.
Paques Zuiveringstechnieken Elektronische dienstverlening Een speerpunt in de communicatie met onze klanten is de invoering van de elektronische dienstverlening. Onze klanten kunnen aanvragen elektronisch indienen als dat meerwaarde biedt. Dat is het geval bij regelingen die langere tijd (blijven) bestaan en waarvan een redelijk aantal aanvragers gebruik maakt. Dan is sprake van een gunstige verhouding tussen kosten en baten. Eind 2003 betrof dit veertien lopende EZ-regelingen. Meer dan 150 aanvragers hebben in 2003 hun aanvraag elektronisch ingediend. Dit is een voorzichtig begin, maar van maand tot maand is er een duidelijk stijgende tendens. De verwachting is dat het aantal elektronische aanvragen in 2004 fors zal toenemen. In 2003 is het onderzoek afgerond naar de koppeling tussen het elektronisch indienen in de frontoffice en de administratieve systemen in de backoffice. Inmiddels is begonnen met de bouw van deze koppeling. De verwachte oplevering is medio 2004. Deze koppeling maakt het mogelijk de dienstverlening uit te breiden naar elektronische afhandeling van aanvragen. Vanaf maart 2004 kunnen inkoopfacturen elektronisch worden afgehandeld. Met deze innovatie wordt het afhandelen van facturen sneller, gemakkelijker en efficiënter. Facturen kunnen binnen enkele minuten na ontvangst betaalbaar worden gesteld. Medewerkers krijgen inzage in de status van de inkoop en ‘zoekgeraakte inkoopformulieren’ behoren tot het verleden. Dit levert naar verwachting een besparing op van circa 23.000 interne postverzendingen per jaar. Tevens wordt een besparing gerealiseerd op papierverbruik, factuurhandling en archiefruimte. Sneller betalen levert kortingen op bij leveranciers en voorkomt het verschuldigd zijn van wettelijke rente. Het onderzoek naar het digitaliseren van dossierstromen heeft het afgelopen jaar vanwege de stroomlijning agentschappen een lagere prioriteit gekregen. 2 Inspelen op de wensen en doelstellingen van de opdrachtgevers Senter wil op professionele wijze bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen van de opdrachtgevers. Dit betekent dat we ernaar streven de opdrachten uit te voeren met een hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten. Daarnaast moeten wij onze opdrachtgevers voorzien van adequate informatie over de realisatie van de beleidsdoelen. Het realiseren van beleidsdoelstellingen, lage uitvoeringskosten en de hoge kwaliteit van de uitvoering zijn de drie KSF’en waarmee Senter het realiseren van deze doelstelling toetst. De kwaliteit van de uitvoering is evenzeer van belang voor de eigenaar. Dit aspect komt in paragraaf drie van dit hoofdstuk aan de orde.
22
Senter Jaarverslag 2003
KSF
Prestatie-indicator
Realisatie 2003
Streefgetal 2003/toelichting
Realiseren beleidsdoelstellingen
Meten van effecten van projecten in de diverse regelingen
Effectmeting bij vrijwel alle regelingen. In dit jaarverslag worden de effecten van 26 regelingen beschreven.
Effectmeting bij alle EZ-regelingen. Bij niet-EZ-opdrachten voor zover gewenst. Beschrijving van effecten in jaarverslag 2003 van 20 regelingen.
Lage uitvoeringskosten
Ontwikkeling gemiddeld gewogen tarief
a. + 3,6% (mutatie t.o.v. 2002) bij een inflatie van 2,0% b. reële stijging van 1,6% in 2003 c. reële tariefdaling van 1994 t/m 2003 is 21,7%
Gemiddeld 3,6%
1. 3,2% 2. 5,9%
1. ≤ 3,3% 2. ≤ 6,2%
Opdrachtgever
Uitvoeringskosten t.o.v. beleidsbudget 1. Totaal 2. Excl. WBSO/EIA
Realiseren beleidsdoelstellingen Effectmeting is essentieel. Senter moet niet alleen de regelingen en programma’s adequaat uitvoeren, maar moet ook nagaan welke resultaten ermee worden bereikt. Dit geldt ook voor de opdrachten met een niet-financieel karakter, zoals Infomil en EG-Liaison. De informatie is van belang voor de opdrachtgevers en de politiek. Ook voor Senter zelf is het belangrijk om de ervaring van eerdere projecten te gebruiken bij het beoordelen van nieuwe aanvragen. De cirkel wordt daarmee gesloten. Inmiddels vindt bij vrijwel alle regelingen (afgezien van erg kleine opdrachten) een vorm van effectmeting plaats. Dit geldt voor zowel de EZ-regelingen als de niet-EZ-regelingen. Daarbij blijkt dat de effecten bij regelingen met een duidelijk ‘hard’ doel (in kwantitatieve, duidelijk meetbare termen) doorgaans gemakkelijker zijn aan te geven dan bij regelingen waarbij de doelstellingen in meer kwalitatieve termen zijn geformuleerd of pas over een langere termijn meetbaar zijn. Een weerslag van de effectmeting is te vinden in hoofdstuk 3 (‘Wat bereiken we met het beleidsgeld?’).
‘Financiers zijn toch erg
Lage uitvoeringskosten Sinds de start als agentschap slaagt Senter erin de ontwikkeling van de tarieven te laten achterblijven bij de inflatie. Van 1994 tot en met 2003 resulteerde dit in een reële tariefdaling van 21,7 procent. In 2003 is het tarief verhoogd met 3,6 procent, terwijl de inflatie 2,0 procent bedroeg. Hierdoor is er sprake van een reële tariefstijging van 1,6 procent ten opzichte van 2002. Dit neemt niet weg dat de tarieven in 2003 opnieuw minder gestegen zijn dan de kosten. Dankzij efficiëncymaatregelen kon de tariefstijging worden beperkt tot 3,6 procent, ondanks een toename van de gemiddelde loonkosten per medewerker met 5 procent.
niet gelukt.’
terughoudend. Eigenlijk kun je gewoon geen durfkapitaal krijgen voor dit soort ontwikkelingen. Daar kon Senter bij helpen. Zonder die hulp was het
Pagter Innovations
Een andere indicator voor het streven naar lage uitvoeringskosten is de verhouding ten opzichte van het beleidsbudget. Deze verhouding wordt gemeten voor de regelingen en programma’s van EZ waarop verleningen plaatsvinden in het desbetreffende jaar. Doelstelling is dat de verhouding van de uitvoeringskosten van al deze regelingen ten opzichte van het beleidsbudget maximaal 3,3 procent bedraagt. Gecorrigeerd voor de fiscale regelingen, die door hun opzet een relatief lage verhouding kennen, is het doel dat de uitvoeringskosten niet meer dan 6,2 procent bedragen ten opzichte van het beleidsbudget. In 2003 bedroeg de daadwerkelijke verhouding respectievelijk 3,2 procent en 5,9 procent, waarmee beide doelstellingen zijn verwezenlijkt.
Senter Jaarverslag 2003
23
3 Inspelen op de wensen en doelstellingen van de eigenaar Voor eigenaar EZ is het van belang dat Senter met een sluitende exploitatie werkt. We besteden daarom voortdurend aandacht aan de verbetering van de doelmatigheid en kostenbeheersing om een positief bedrijfsresultaat te waarborgen. Daarnaast is het voor de eigenaar belangrijk dat Senter voldoet aan de kwaliteits- en integriteitsnormen die de samenleving van een overheidsorganisatie mag verwachten. De KSF’en zijn dus efficiency, financieel resultaat, integriteit en kwaliteit. KSF
Prestatie-indicator
Realisatie 2003
Streefgetal 2003/toelichting
Netto resultaat
Ruim EUR 1,0 miljoen
Ten minste EUR 0,1 miljoen
Aandeel niet-EZ-opdrachten
22,3%
Geleidelijke groei naar 25% van de omzet
Productiviteit: directe uren/totaal
56,6%
55,5%
Beheersing van de gemiddelde materiële kosten per fte conform het streefgetal van het jaarwerkplan
EUR 14.700 per fte
EUR 16.910 per fte
Financiële foutenpercentage
0,11%
< 0,5%
Formele foutenpercentage
5,64%
< 5%
% bezwaarschriften WBSO
3,1%
< 2,0%
Inbreuken integriteitbeleid
1
0
Eigenaar Financieel Resultaat
Efficiency
Integriteit/kwaliteit
‘We hebben een enorme sprong in kwaliteit gemaakt. En ons product is nog goedkoper ook. Het zorgt voor een omzetgroei tot 20 procent.’ Jade
Financieel resultaat Senter wilde in 2003 een netto resultaat behalen van ten minste EUR 0,1 miljoen. Dit doel is ruimschoots bereikt. In 2003 kwam het netto resultaat uit op ruim EUR 1,0 miljoen bij een omzet van EUR 51,3 miljoen. Het aandeel van de omzet dat gerealiseerd is bij niet-EZ-opdrachten is gestegen van 22 procent in 2002 naar 22,3 procent in 2003 en ligt daarmee in lijn met de doelstelling. Efficiency De efficiency van het werk van Senter wordt mede gemeten aan de productiviteit. De productiviteit wordt uitgedrukt als percentage van het totaal aantal uren dat wordt besteed aan directe opdrachten. Dit percentage kwam in 2003 uit op 56,6 procent. Senter voldoet hiermee aan het gestelde doel van > 55,5 procent. Efficiency komt ook tot uitdrukking in de mate waarin Senter erin slaagt de materiële kosten te beheersen. Ten opzichte van de streefwaarde uit het jaarwerkplan is dat goed gelukt. In vergelijking met 2002 zijn de materiële kosten per fte gestegen van EUR 13.265 tot EUR 14.700. Deze toename is volledig te verklaren uit de hogere huisvestingskosten van het nieuwe kantoorpand in Den Haag en uit extra afschrijvingskosten ten gevolge van de aanschaf van nieuwe inventaris voor ons nieuwe kantoor. Integriteit/kwaliteit Senter waarborgt betrouwbaarheid en correct handelen door controles uit te voeren op uitgaande beschikkingen. Dit gebeurt per regeling ofwel in zijn geheel vooraf, ofwel steekproefsgewijs achteraf als dat volgens een risicoanalyse aanvaardbaar is. Deze risicoanalyse houdt in het vooraf onderkennen en evalueren van mogelijke fouten (risico’s) in een proces met als doel interne controlemaatregelen te treffen waardoor deze risico’s kunnen worden gemitigeerd. De uitkomst van de risicoanalyse is bepalend voor de omvang van de uit te voeren controles.
24
Senter Jaarverslag 2003
De controles hebben onder meer betrekking op het financiële en formele foutenpercentage. Bij de PI ‘financiële foutenpercentage’ gaat het om het gecorrigeerde bedrag, uitgedrukt in een percentage van het gecontroleerde bedrag. Dit moet beneden de 0,5 procent liggen. Net als in 2002 is dat in 2003 gelukt: het financiële foutenpercentage was 0,11 procent. Het formele foutenpercentage is de verhouding tussen het aantal dossiers met formele correcties gedeeld door het totale aantal gecontroleerde dossiers. Het formele foutenpercentage heeft zich in 2003 wederom positief ontwikkeld tot 5,64 procent (in 2002: 7,4 procent) en nadert nu de streefwaarde van 5,0 procent.
‘Dit product was broodnodig
De PI ‘aantal ingediende bezwaarschriften per jaar’ is een graadmeter voor de kwaliteit. Dit wordt gemeten bij de WBSO, omdat deze regeling in bedragen en aantallen beschikkingen dominant is. In 2003 zijn tegen 3,1 procent (2002: 1,6 procent) van de beslissingen van Senter bezwaarschriften ingediend. Dit ligt boven de aanvaardbaar geachte waarde van 2 procent. In 2003 was bij de WBSO sprake van een eenmalig hoog bezwaarpercentage, doordat veel bezwaar is gemaakt tegen het uit de regeling schrappen van de veredelingsprojecten in de landbouwsector.
een geweldige versnelling
om in de markt te blijven. Die subsidieregeling heeft ons enorm geholpen. Er is
opgetreden. In 2000 werkten hier nog dertig mensen, nu het dubbele aantal.’
In 2003 heeft zich één inbreuk voorgedaan op het integriteitsbeleid. Dit betrof een medewerker die tijdens werktijd overmatig en onjuist gebruik heeft gemaakt van internet. De betrokken medewerker is ontslagen.
Medis
4 Verbeteren van de interne kwaliteit van de processen Om de kwalitatief hoogwaardige uitvoering mogelijk te maken die opdrachtgevers en doelgroepen van Senter verwachten, moet onze interne organisatie op orde zijn. De medewerkers moeten over moderne, goed werkende faciliteiten kunnen beschikken ter ondersteuning van hun werk. Senter wil zijn werknemers daarom een inspirerend werkklimaat in een open cultuur bieden, gericht op onderlinge samenwerking, flexibiliteit en een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid. Hierbij heeft Senter de volgende KSF’en gedefinieerd: deskundig, gemotiveerd en flexibel personeel, adequate faciliteiten en interne samenwerking. KSF
Prestatie-indicator
Realisatie 2003
Streefgetal 2003/toelichting
Verhouding ambtenaren/ inhuur (excl. uitzendkrachten en speciale inhuur)
64/36 gemiddeld
65/35 gemiddeld
Opleidingskosten als % van loonsom
1,9%
2,0%
% ziekteverzuim
4,4%
< 4,6%
Aantal calls helpdesk in verband met storingen en snelle oplostijd
7.609 Oorzaak relatief hoge aantal calls: - migratie naar Windows 2002/XP - invoering Citrix - verhuizing Senter Den Haag 51% van de storingen afgedaan binnen 10 minuten.
3.000
Nog geen concrete streefcijfers voor oplostijden.
9.564 3.313 32.189
8.400 2.000 22.000
Interne organisatie Deskundig, flexibel en gemotiveerd personeel
Adequate faciliteiten
Interne samenwerking
Senter Jaarverslag 2003
Uren besteed aan: - Kennismanagement - Accountmanagement - overige interne projecten
25
‘Een kwart tot een derde van onze omzet is direct te relateren aan projecten in Senter-verband. Die steun was cruciaal. Zonder dat hadden we er
Deskundig, flexibel en gemotiveerd personeel Senter is een kennisorganisatie met veel hoog opgeleide medewerkers. Van hen heeft 66 procent een opleiding op academisch niveau of hbo-niveau. Er is Senter veel aan gelegen de kennis en vaardigheden van de medewerkers verder te ontwikkelen. Goede opleidingsmogelijkheden dragen bovendien bij aan een aantrekkelijk klimaat waarmee we kenniswerkers aan ons kunnen binden. Om de deskundigheid van de medewerkers te bevorderen wil Senter jaarlijks circa 2 procent van de personeelskosten besteden aan opleidingen. Dit doel werd in 2003 met 1,9 procent nagenoeg gerealiseerd. Senter investeert in hoge mate in individuele opleidingstrajecten voor de medewerkers, toegesneden op hun functie en doorgroeipotentieel. Tevens bestaat de mogelijkheid om in bedrijfstijd in-company opleidingen te volgen die voor meerdere medewerkers tegelijk toegevoegde waarde bieden. Van de totale opleidingskosten in 2003 is 54 procent besteed aan individuele opleidingstrajecten en 46 procent aan in-company opleidingen.
niet gestaan.’ Pepscan Systems
In 2003 is de verhouding ambtenaren en ingehuurde krachten gestegen naar gemiddeld 64:36 en voldoet daarmee bijna aan de streefwaarde voor 2003 (65:35). De streefwaarde is uiteindelijk niet gehaald, doordat in verband met de fusie en de daarmee verbonden taakstelling is besloten tijdelijk geen nieuwe ambtenaren meer aan te stellen. In 2002 was de verhouding gemiddeld 62:38. In het kader van de fusie tussen Senter en Novem wordt een onderzoek ingesteld naar de kwantitatieve omvang en vormgeving van de flexibele inzet van medewerkers. Een risicoanalyse van de continuïteit van het takenpakket vormt daarvoor de basis. Dit onderzoek kan leiden tot een aanpassing en diversificatie van de streefwaarden in de toekomst. Arbeidsomstandigheden en ziekte Senter besteedt veel aandacht aan preventie van ziekteverzuim. Na de verhuizing in Den Haag in maart 2003 zijn er verschillende voorlichtingsbijeenkomsten geweest op de werkplek om de medewerkers goed om te laten gaan met het nieuwe meubilair. Naar aanleiding van deze voorlichtingsbijeenkomsten zijn individuele afspraken gemaakt met een arbodeskundige. Tevens zijn in 2003 enkele voorlichtingssessies ‘gezond werken’ gehouden. De voorlichtingsessies gingen over RSI-preventie en de invloed die je als medewerker kunt uitoefenen op het organiseren van en omgaan met het eigen werk. Daarnaast hebben leidinggevenden trainingen ‘stresspreventie’ gevolgd met als doel hun meer handvatten te geven binnen de eigen afdeling stress te signaleren en te voorkomen. Het gemiddelde ziekteverzuim kwam in 2003 uit op 4,4 procent, waarmee Senter voldoet aan de streefwaarde van minder dan 4,6 procent. Het ziekteverzuimpercentage in 2003 is nagenoeg gelijk aan het ziekteverzuimpercentage in 2002.
‘Het gaat om een heel nieuwe technologie en eigenlijk ook een heel nieuw marktsegment. Dan loop je gewoon veel risico. Daarom zijn we bij Senter terechtgekomen.’
Adequate faciliteiten Goede facilitaire voorzieningen (werkomstandigheden die voldoen aan de arbonormen en een goede ICT-infrastructuur) zijn essentieel voor de kwaliteit van de primaire processen. Als PI meet Senter het aantal calls in verband met storingen dat binnenkomt bij de helpdesk van de afdeling Informatievoorziening en Automatisering (I&A), en de termijn waarop een oplossing wordt geboden. In 2003 werd 7609 keer een beroep gedaan op de helpdesk als gevolg van storingen. Dit is een forse toename ten opzichte van 2002 (4399). Deze toename is met name het gevolg van de migratie naar Windows 2002/XP, aanloopproblemen bij de overschakeling naar Citrix (overgang naar centrale toegang tot applicaties op servers), en aanloopproblemen bij de verhuizing van Senter Den Haag. Vanaf het tweede kwartaal 2003 is er sprake van een sterke daling van het aantal calls. Over geheel 2003 is 51 procent van de gemelde incidenten binnen 10 minuten door de helpdesk opgelost. De afdeling I&A is bezig met het voorbereiden van een Service Level Agreement (SLA) voor de service aan de interne klanten. Hierin komen de voor de verschillende soorten dienstverlening maximaal toegestane oplostijden te staan. De SLA komt in 2004 beschikbaar.
Pipelife Nederland BV Interne samenwerking Senter heeft een aantal interne projecten opgezet waaraan medewerkers uit verschillende onderdelen van de organisatie in multidisciplinair verband deelnemen. Hieronder vallen initiatieven in het kader van Kennismanagement, het project Accountmanagement en overige interne projecten. Deze projecten leveren een bijdrage aan algemene Senterdoelen en versterken door hun multidisciplinaire en organisatorisch brede aanpak horizontale dwarsverbanden binnen de organisatie. Het streven was dat
26
Senter Jaarverslag 2003
Senter-medewerkers in 2003 8400 uur aan Kennismanagement zouden besteden, 2000 uur aan Accountmanagement en 22.000 uur aan diverse andere interne projecten. Deze doelen zijn gerealiseerd: aan Kennismanagement besteedden de medewerkers 9546 uur, aan accountmanagement 3313 uur en aan de overige interne projecten 32.189 uur. De voornaamste overige interne projecten in 2003 waren: herhuisvesting in Den Haag, ondernemingsraad, frontoffice, functioneel applicatiebeheer, voorbereiding fusie en infotheek. Kerngegevens Onderstaande kerngegevens geven een overzicht van de omvang van de beleidsgelden die Senter behandelt, de hieraan verbonden exploitatiekosten en het betrokken personeel. Beleidsgeld totaal
2003
2002
2001
443.485 71.411 649.611 1.164.507
568.045 45.355 655.584 1.268.984
473.401 62.039 586.447 1.121.887
349.160
349.173
326.323
Totaal (x EUR 1.000) Committeringen door Senter Committeringen via opdrachtgevers Fiscale tegemoetkomingen Totaal toegekend beleidsgeld Betalingen door Senter
Beleidsgeld 2003 (verricht door Senter), opgesplitst naar opdrachtgever (x EUR 1.000) Totaal (x EUR 1.000) EZ DG-I DG-BEB DG-O DG-M&E DG-TP Totaal EZ EZ penvoerder V&W VROM Overig Totaal overige opdrachtgevers Totaal
Senter Jaarverslag 2003
Commiteringen
Betalingen
126.338 67.680 84.254 94.012 3.606 375.890
125.066 92.760 47.265 50.855 1.360 317.306
55.698 6.835 5.062 67.595
24.943 3.660 2.889 362 31.854
443.485
349.160
27
Financiën
2003
2002
2001
Totaal (x EUR 1.000) Omzet EZ Omzet overige departementen Omzet overig Totaal omzet
39.899 10.920 507 51.326
39.853 10.449 813 51.115
36.450 7.922 1.092 45.464
Kosten personeel Kosten materieel Totaal kosten
38.211 8.503 46.714
38.341 11.049 49.390
34.454 9.457 43.911
4.612
1.725
1.553
138
53 345
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
4.750
2.123
1.948
Bijzondere dotatie voorzieningen a.g.v. fusie
4.363 -
Resultaat uit bedrijfsvoering Bijzondere baten en lasten Rente
2397
Resultaat na bijzondere dotatie voorzieningen a.g.v. fusie
387
2.123
1.948
Buitengewone baten
653
-
-
1.040
2.123
1.948
Netto resultaat
Personeel
2003
2002
2001
396 225 51 672
389 241 67 697
330 242 67 639
Ziekteverzuim (%) Aantal vrouwen (%) per 31-12 Verhouding ambtenaren: BDG-TAD (%)
4,4 41,1 64:36
4,3 40,9 62:38
4,5 39,9 58:42
Kerngetallen
2003
2002
2001
Omzet per fte Loonkosten per fte Materiële kosten per fte
76,4 55,4 14,7
73,3 53,4 13,3
71,1 52,4 13,3
Opdrachten
2003
2002
2001
129
121
113
Gemiddelde bezetting in fte’s - Ambtelijk - Inhuur via BDG-TAD - Overig Totaal gemiddelde bezetting in fte’s
Totaal (x EUR 1.000)
Aantal opdrachten
28
Senter Jaarverslag 2003
MIKE ROBB
‘Dat is broodnodig’
30
Senter Jaarverslag 2003
ERTS
‘Rust roest’ Milieuvoordeel vertaalt zich soms wel heel direct in omzet. Robopaper ontwikkelde met krediet van Senter een nieuwe, continue reinigingsinstallatie voor de papierindustrie. De voordelen zijn enorm: er zijn geen schoonmaakchemicaliën nodig, er vindt geen machinestilstand plaats, het energieverbruik is aanzienlijk lager, de papierkwaliteit juist hoger en het waterverbruik wordt flink verminderd. obopaper is opgericht in 1976, aanvankelijk als consultingbedrijf speciaal gericht op de papierindustrie. Maar omdat de markt daar naar vroeg, legde men zich in de loop der jaren ook toe op innovaties, het maken van prototypes en zelfs op de fabricage van machines. Inmiddels is Robopaper, waar zes personen werkzaam zijn, actief over de hele wereld. Innoveren is volgens directeur Mike Robberts erg belangrijk voor zijn bedrijf. Het ontwikkelen en verkopen van nieuwe producten is in verband met de concurrentiedruk pure noodzaak. Maar het is ook duur en vraagt om veel kennis. Voor een bedrijf met een bescheiden omvang is het vrijwel ondoenlijk om dat op eigen kracht te doen.
R
FF 5000 Neem de ontwikkeling van de FF 5000, een nieuw reinigingssysteem voor papiermachines. Het is een soort reinigingsinstallatie met roterende en/of gefixeerde nozzles bedoeld om de formeerzeef in het papierproductieproces continu schoon te maken. De truc is dat de FF 5000 dat heel gelijkmatig en continu doet, over zowel de hele lengte- als de hele breedterichting van de zeef. Bovendien werkt het systeem alleen met water en worden verontreinigingen niet alleen weggespoten (zoals bij conventionele installaties), maar ook afgevoerd. De steun van Senter was volgens Mike Robberts van essentieel belang. ‘Kijk,’ zegt Robberts. ‘Alleen al voor de ontwikkeling van zo’n roterende koppeling is EUR 250.000 nodig. En dan praat je nog maar over een relatief klein onderdeel van de hele installatie. Er zijn bovendien heel veel variabelen die je in het onderzoek moet meenemen. Neem alleen al de papiersoorten gecoat, ongecoat, karton, tissue, ga zo maar door. Dat vraagt om kennis van zaken en vooral om heel veel onderzoek. Zonder ruggensteun kun je dat als klein bedrijf niet financieren.’ Nat en droog De ontwikkeling van het schoonmaakproduct was voor Robopaper ook van strategisch belang. Aanvankelijk had men weinig marktaandeel in het ‘natte’ deel van het papierfabricageproces. Met de FF 5000 is men nu zowel in het droge als in het natte deel vertegenwoordigd en dat maakt de concurrentiepositie sterker. ‘Dat is broodnodig,’ zegt Robberts. ‘Als je dat soort onderscheidende dingen niet steeds blijft doen, halen de concurrenten je in. Voor ons geldt echt: rust roest.’ ■
ROBOPAPER Senter Jaarverslag 2003
31
3 Wat bereiken we met het beleidsgeld? De bestemming van het beleidsgeld In 2003 hebben bedrijven, kennisinstellingen en overige organisaties via Senter een kleine EUR 1,2 miljard aan beleidsgeld ontvangen. Dit beleidsgeld is toegekend in de vorm van subsidies, kredieten en fiscale verminderingen. Niet meegenomen is de borgstellingsregeling MKB. In het kader van de beleidsverantwoording wordt in dit hoofdstuk gekeken naar de verdeling van het beleidsgeld over opdrachtgevers, regelingen, sectoren, bedrijfsgrootteklassen, regio’s en jaar van oprichting.
Totale som beleidsgeld iets gedaald In 2003 is vergeleken met een jaar eerder EUR 104 miljoen minder toegekend. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het verdwijnen van de regelingen EINP1 en TOP en lagere budgetten voor de regelingen WBSO1, TIPP1, TS1 en BSE1. De afname van deze budgetten kan worden verklaard door de subsidie-taakstelling uit het kabinet Balkenende I. Figuur 1 geeft dit weer. Senter kende het beleidsgeld toe aan bedrijven en instellingen via circa 40 regelingen van de opdrachtgevende ministeries: Economische Zaken (EZ), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieubeheer (VROM), Buitenlandse Zaken (Buza), Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (OCenW) en Verkeer & Waterstaat (V&W). Ongeveer 91 procent van het beleidsgeld is afkomstig uit opdrachten die Senter voor EZ uitvoert, waarbinnen DG-I het grootste aandeel heeft. Figuur 2 geeft dit weer.
1 Zie afkortingenlijst
Figuur 1 Ontwikkeling totale beleidsgeld per jaar
Figuur 2
Beleidsgeld 2003 per opdrachtgever
2003
2002
2001
2000
1999
1998 9% Overige departementen 6% EZ - Buitenlands Economische Betrekkingen 52% EZ - Innovatie 26% EZ - Marktordening en Energie 7% EZ - Ondernemingsklimaat 0
200
400
600
Beleidsgeld (EUR miljoen)
32
800
1000
1200
0% EZ - Telecommunicatie en Post In procenten
Senter Jaarverslag 2003
In figuur 3 staat een overzicht van de tien regelingen die het grootste aandeel hebben in het door Senter toegekende beleidsgeld. Evenals in voorgaande jaren zijn de fiscale instrumenten WBSO en EIA samen goed voor meer dan de helft van het totale beleidsgeld dat door Senter is verstrekt in 2003. De WBSO kende ruim EUR 425 miljoen toe aan fiscale vermindering op de loonbelasting voor speur- en ontwikkelingswerk. Via de EIA is ruim EUR 224 miljoen toegekend2 ter stimulering van investeringen in energiebesparende maatregelen.
‘Ons project vraagt om
Nieuw in de top-10 zijn de regelingen TROS en Technocentra. Via de tijdelijke regeling TROS is EUR 60 miljoen toegekend aan de scheepsbouwsector. De regeling is bedoeld om de nieuwbouw van zeeschepen in Nederland te steunen. De Europese Unie staat ondersteuning van de scheepsnieuwbouw tijdelijk toe. Bij de regeling Technocentra is ongeveer EUR 15 miljoen subsidie toegekend aan de verschillende regionale technocentra. Technocentra zijn regionale organisaties die aanbieders en afnemers van technische kennis bij elkaar brengen. Het gaat om kleine, onafhankelijke en flexibele organisaties die fungeren als intermediairs tussen onderwijsinstellingen en bedrijven. Bestuurlijk zijn de technocentra samenwerkingsverbanden tussen het regionale beroepsonderwijs, het bedrijfsleven en de regionale overheden.
ruggensteun. Die van
kennis van zaken en heel veel onderzoek. Dan kun je als klein bedrijf niet zonder
Senter was essentieel.’ Robopaper
Het MKB ontving 65 procent In 2003 kwam 65 procent van het beleidsgeld terecht bij bedrijven tot 250 werknemers. Kennis- en onderwijsinstellingen zijn bij deze berekening buiten beschouwing gelaten. In figuur 4 staat de verdeling van EUR 1,2 miljard naar de verschillende grootteklassen weergegeven. Het MKB-aandeel is iets gedaald ten opzichte van 2002 (68 procent). Dit lijkt te zijn veroorzaakt door het stoppen van de op kleine bedrijven gerichte regeling TOP en een lichte groei bij de CO 2-reductieregelingen, die meer grote bedrijven trekken.
2 Voor het berekenen van het beleidsgeld dat in 2003 is toegekend via de regeling EIA is gebruikgemaakt van een raming van het belastingeffect, aangezien de indieningsperiode pas eind maart 2004 sluit. Dit effect is geschat aan de hand van het totaal goedgekeurde
Regelingen op grond waarvan veel beleidsgeld (meer dan EUR 1 miljoen) is toegekend en die een zeer hoog MKB-percentage kennen, zijn de SKO (100 procent), TOP (100 procent) en PSOM (95 procent). Lage MKB-percentages vinden we bij de regelingen CO 2 (28 procent), TS (40 procent), EET (61 procent), EDI (61 procent) en PPA (61 procent) 3.
Figuur 3 Verdeling beleidsgeld 2003 over regelingen en programma’s
investeringsbedrag.
3 De regelingen EET en CO 2 -reductieplan worden in samenwerking tussen Senter en Novem uitgevoerd.
Figuur 4 Aandeel in beleidsgeld van bedrijfsgeld van bedrijfsgrootteklasse 2001-2003
0-9
10 -49
50 - 99
100 - 249
250 - 499
500 - 999 37% WBSO
4% PSO
19% EIA
3% EET
7% TS
2% TIPP
5% CO 2 5% TROS 5% ERUPT In procenten
Senter Jaarverslag 2003
1000 +
1% TC 12% Overig 2003 2002 2001
0
5
10
15
20
25
30
35
Aandeel (%) in totale som beleidsgeld
33
Kennis- en onderwijsinstellingen, zoals universiteiten, hogescholen, grote technologische instituten, de academische ziekenhuizen en de TNO-, DLO-, KNAW- en NWO-instituten, kregen in 2003 ongeveer EUR 74 miljoen toegekend. Dit is 6,2 procent van de totale som beleidsgeld die Senter in 2003 heeft toegekend. Ongeveer 85 procent hiervan is bij de kennisinstellingen terechtgekomen en 15 procent bij onderwijsinstellingen. Ten opzichte van 2002 (6,4 procent) is het aandeel van de kennis- en onderwijsinstellingen licht gedaald. Meer subsidie naar energie In figuur 5 staan de tien sectoren weergegeven met het grootste aandeel in het door Senter toegekende beleidsgeld. In 2003 hebben de energievoorzieningsbedrijven een zeer groot deel van het totale beleidsgeld toegekend gekregen. Dit betreft voornamelijk bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de regelingen ERUPT en CO 2-reductieplan. Het CO 2-reductieplan ondersteunt grootschalige investeringsprojecten die een aanzienlijke bijdrage leveren aan de vermindering van de CO 2-uitstoot. Via het programma ERUPT koopt Nederland in het buitenland de reductie van broeikasgassen op. Daarnaast is het aandeel van de sector overige transportmiddelenindustrie sterk gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de EUR 60 miljoen aan subsidie die via de tijdelijke regeling ondersteuning scheepsbouw (TROS) naar de scheepsbouwsector is gegaan. De aandelen van de sectoren onderwijs (van 6 procent in 2001 naar 1 procent in 2003) en chemische industrie (van 8 procent in 2001 naar 6 procent in 2003) zijn opnieuw gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Meer subsidie naar Groningen en het buitenland In figuur 6 is de verdeling van het beleidsgeld over de verschillende Nederlandse
Figuur 5 Aandeel in beleidsgeld van top-10 sectoren 2001-2003
Figuur 6 Aandeel in beleidsgeld van de provincies 2001-2003
Zuid-Holland Noord-Brabant Gelderland Energievoorzieningsbedrijven
Noord-Holland
Machine- en apparatenindustrie
Groningen
Ov. zakelijke dienstverlening
Overijssel
Ov. transportportmiddelenindustrie
Utrecht
Chemische industrie
Limburg
Voedingsmiddelenindustrie
Flevoland
Research
Friesland
Computerservice, IT
Zeeland
Metaalproductenindustrie
Drenthe
Aardolie- en aardgaswinning
Buitenland
2003 2002 2001
34
0
2
4
6
8
10 12 14 16 18
Aandeel (%) in totale som beleidsgeld
2003 2002 2001
0
5
10
15
20
25
Aandeel (%) in totale som beleidsgeld
Senter Jaarverslag 2003
provincies en het buitenland weergegeven. Voor het jaar 2003 is een aantal wijzigingen in het beeld waar te nemen. Opvallend is de sterke groei van het aandeel van het beleidsgeld dat aan bedrijven en instellingen uit de provincie Groningen (van 3 procent in 2001 naar 8 procent in 2003) en het buitenland (van 0 procent in 2001 naar 5 procent in 2003) is toegekend. De stijgingen van de provincie Groningen en het buitenland worden voor een groot deel verklaard door respectievelijk een fors budget vanuit de regeling TROS en de regeling ERUPT. De Randstad-provincies, Overijssel en Limburg kennen voor 2003 een daling van hun aandeel ten opzichte van 2002. Als op een lager geografisch schaalniveau4 (figuur 7) naar de verdeling van het beleidsgeld wordt gekeken, heeft Senter het meeste beleidsgeld toegekend aan bedrijven en instellingen uit de regio’s Zuidoost-Noord-Brabant (7,5 procent), Groot Rijnmond (6,8 procent) en Overig Groningen (6,8 procent). De stijging van het aandeel van de bedrijven en instellingen uit de regio Overig Groningen kan grotendeels verklaard worden door de TROS-regeling. Het grotere aandeel van Flevoland op Corop-niveau kan verklaard worden uit enkele grote subsidieprojecten uit de regelingen EET, TS, CO 2-reductieplan en de subsidie voor een regionaal technocentrum.
4 Hiervoor is gebruikgemaakt van de indeling in Corop-gebieden. Dit betreft een indeling van Nederland in veertig economisch-geografische gebieden.
5 Een aantal regelingen (o.a. EIA, EINP) en
Senter helpt jonge bedrijven In figuur 8 staat de verdeling van het beleidsgeld weergegeven naar het jaar van oprichting5 van Senter-klanten uit 2003, voor zover deze 30 jaar oud zijn of jonger. Deze groep klanten is verantwoordelijk voor 74 procent van het aantal projecten. Ongeveer 23 procent van het aantal projecten is van bedrijven die zijn opgericht in het jaar 1999 of later en bijna 10 procent is van bedrijven jonger dan drie jaar.
Figuur 7 Aandeel in beleidsgeld van de Corop-regio’s 2001-2003
bedrijven is in deze berekening buiten beschouwing gelaten vanwege onvoldoende beschikbaarheid van gegevens. De WBSOregeling is buiten beschouwing gelaten, omdat in deze regeling een andere definitie van (techno)starters wordt gehanteerd.
Figuur 8 Leeftijdsopbouw
2003 2001 1999 1997 ZO Noord-Brabant 1995 Groot Rijnmond
1993
Overig Groningen
1991 1989
Groot Amsterdam
1987 Aggl. Arnhem & Nijmegen 1985 Utrecht
1983
Twente
1981
Veluwe
1979 1977
NO Noord-Brabant
1975 Flevoland
2003 2002 2001
Senter Jaarverslag 2003
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Aandeel (%) in totale som beleidsgeld
2003 2002 2001
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Aandeel (%) in totale som beleidsgeld
35
De resultaten en effecten Senter verstrekt jaarlijks ongeveer EUR 1,2 miljard ter versterking van het bedrijfsleven en stimuleert daarnaast op grote schaal kennisuitwisseling. De vraag is of dit tot voldoende resultaten leidt in overeenstemming met de doelstellingen. In deze paragraaf wordt beschreven, welke resultaten de regelingen van Senter boeken. Die zijn even verschillend als de doelstellingen van de regelingen uiteenlopen.
Senter voert programma’s uit waarmee beleidsdoelen van de overheid mede worden gerealiseerd. Senter heeft als taak om met de beschikbare middelen en binnen de gegeven kaders zo goed mogelijk bij te dragen aan de realisatie van de gewenste maatschappelijke doelen. Het verloop van de input van middelen tot de realisering van het beleidsdoel is een lange weg en wordt schematisch weergegeven in figuur 9. Dit schema van vijf niveaus gebruiken we in deze paragraaf bij de beschrijving van de programma’s. Figuur 9 geeft het verloop van de uitvoering van programma’s weer. Financiële en personele middelen vormen de input voor projecten van bedrijven en kennisinstellingen. Zij voeren activiteiten uit, vaak in de vorm van projecten. Die activiteiten leveren resultaten op. De resultaten van projecten passen in de resultaten van de programma’s. Die zijn gericht op het beleidsdoel zoals geformuleerd door de opdrachtgever. De ingezette financiële en personele middelen vormen het eerste niveau. Om na te gaan of de eerste twee niveaus voldoende bijdragen aan de volgende niveaus (resultaten en doelstellingen) hanteert Senter prestatie-indicatoren. Indicatoren beschrijven resultaten, zowel de concrete resultaten van projecten als de gerealiseerde doelstellingen van het programma. Hiermee scheppen de indicatoren mogelijkheden om de maatschappelijke effecten van regelingen aan te geven.
Figuur 9
36
Vijf niveaus bij de uitvoering van een programma
Niveau 1
Financiële en personele middelen
Niveau 2
Activiteiten
Niveau 3
Resultaten van activiteiten
Niveau 4
Maatschappelijke resultaten
Niveau 5
Beleidsdoel
INPUT
THROUGHPUT
OUTPUT
OUTCOME
IMPACT
Senter Jaarverslag 2003
Voor ieder programma kunnen de middelen en activiteiten (de eerste twee niveaus) gemakkelijk worden beschreven. Ook de resultaten van de activiteiten (output) kunnen meestal goed worden weergegeven. Maar het is vaak al lastig om aan te geven hoe de resultaten van projecten in de doelstellingen van de programma’s (outcome) passen. Als voorbeeld nemen we de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk), waarvoor de vijf niveaus in figuur 10 zijn weergegeven. De aantallen extra arbeidsjaren R&D-personeel zijn bij de WBSO wel na te gaan, maar de invloed daarvan op de omzet en op de introductie van nieuwe producten is ingewikkelder. Steeds proberen we effecten niet alleen op output-niveau te beschrijven, maar ook op outcome-niveau (figuur 9 en 10). Daarmee bewaken we dat de ingezette financiële en personele middelen zo goed mogelijk tot de gevraagde maatschappelijke doelstellingen leiden. De programma’s van Senter hebben zeer verschillende doelstellingen. Soms is het milieuverbetering door CO 2-emissiereductie, bij een ander programma gaat het om duurzame economische ontwikkeling via innovatie of Europese integratie. En als de doelstellingen overeenkomen, dan nog verschillen de werkwijzen. Daarom lopen de indicatoren voor het meten van de effecten ook sterk uiteen en zijn die indicatoren moeilijk onderling te vergelijken. Een compact overzicht van de indicatoren van alle programma’s bleek dan ook niet goed mogelijk. De programma’s die door Senter worden uitgevoerd, zijn verdeeld over drie grote thema’s. Dat zijn: - innovatie en onderwijs - milieu en energie - internationaal samenwerken In dit hoofdstuk worden de effecten van 26 grote en middelgrote programma’s van Senter volgens deze indeling op de onderscheiden niveaus beschreven.
Vijf niveaus bij de uitvoering van de WBSO
EUR 425 miljoen en 76 fte’s die projecten beoordelen
Vermindering loonkosten bij 13.000 bedrijven
10.000 arbeidsjaren meer R&D-personeel
Hogere omzet, meer nieuwe producten
Duurzame economische groei
Senter Jaarverslag 2003
Figuur 10
INPUT
Niveau 1
THROUGHPUT
Niveau 2
OUTPUT
Niveau 3
OUTCOME
Niveau 4
IMPACT
Niveau 5
37
Innovatie en onderwijs De Europese Raad heeft in 2000 in Lissabon afgesproken de Europese Unie zodanig te ontwikkelen dat ze in 2010 de meest dynamische kenniseconomie met de sterkste concurrentiepositie vormt. Hiervoor zullen de innovatie-inspanningen, de motor voor duurzame economische groei, in belangrijke mate moeten worden vergroot. De Europese Commissie zet daarvoor onder meer het Zesde Kaderprogramma in, maar ook op nationaal niveau worden de inspanningen van bedrijven en kennisinstellingen gestimuleerd. Kerndoelen zijn dat de innovatie van bedrijven sterk groeit en dat de samenwerking en kennisoverdracht tussen bedrijven en kennisinstellingen in belangrijke mate wordt verbeterd. Daarvoor bestaan diverse programma’s en regelingen. Ook de aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven wordt verbeterd door diverse regelingen waarbij ondernemerschap en innovatie worden gestimuleerd.
WBSO: Bedrijven doen meer research en development
WBSO Grolsch reduceerde zijn R&D-loonkosten bij het onderzoek naar de invloed van natuurlijke smaakstoffen op het bier, het brouwproces en de stabiliteit van kleur en
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget 6 : EUR 425 miljoen ● Aantal fte’s: 76 Activiteiten: ● 13.000 bedrijven hebben hun loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk verlaagd door fiscaal voordeel. ● Midden- en kleinbedrijf: - 95 procent van de aanvragen - 69 procent van het geld - aandeel is stijgende ● Machine-industrie en chemie zijn de grootste aanvragers; ICT is sterk in opkomst. Resultaten van activiteiten: ● WBSO heeft significant stimulerend effect op het speur- en ontwikkelingswerk van bedrijven. ● Gemiddeld geven door WBSO gestimuleerde bedrijven meer uit aan extra speur- en ontwikkelingswerk dan zij ontvangen aan WBSO. ● Als gevolg van WBSO liggen de uitgaven van bedrijven aan speur- en ontwikkelingswerk structureel 7 procent hoger. Maatschappelijke resultaten: ● Bedrijven die structureel gebruikmaken van WBSO laten vanwege nieuwe producten een hogere omzet zien ten opzichte van concurrenten. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door technologische innovatie.
smaak van bier door een beroep te doen op de WBSO.
6 Als beleidsbudget is steeds het beschikbaar gestelde budget voor 2003 gegeven, tenzij anders vemeld.
38
Senter Jaarverslag 2003
IOP: Innovatieve netwerken bouwen Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 15 miljoen ● Aantal fte’s: 18,5 Activiteiten: ● Het stimuleren van strategisch precompetitief onderzoek aan universiteiten en kennisinstellingen dat past bij de innovatiebehoefte van het Nederlandse bedrijfsleven en dat mogelijk leidt tot het genereren van startende bedrijven. ● Kennisoverdracht en verdere implementatie van onderzoeksresultaten, het bevorderen van duurzame samenwerkingsverbanden tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven en het stimuleren van nationale en internationale netwerken. ● Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s) zijn er op de volgende gebieden: Beeldverwerking, Elektromagnetische Vermogenstechniek, Generieke Communicatie, Genomics, Industriële Eiwitten, Integrale Productcreatie en -realisatie, Mens-Machine-Interactie, Oppervlakte Technologie, Precisietechnologie, Zware Metalen. Resultaten van activiteiten: ● Kennisontwikkeling via gemiddeld 30 tot 40 onderzoeksprojecten per IOP; IOPprojecten leveren wetenschappelijke publicaties, promoties en octrooien op. ● Bij ieder project zijn ongeveer 5 tot 10 bedrijven actief betrokken. Dit leidt ook tot nieuwe samenwerkingsprojecten met bedrijven. Het uiteindelijke doel is de gegenereerde wetenschappelijke kennis in de markt toe te passen. ● Het netwerk bij elk IOP-programma varieert van 300 tot 3000 mensen uit zowel kennisinstellingen als bedrijfsleven en wordt vaak gecontinueerd na afloop van de programma’s; voorbeelden hiervan zijn Technologische Topinstituten (o.a. Polymeer Instituut, NIMR), onderzoekscholen (o.a. Cobra) en platforms (o.a. ACTS). Maatschappelijke resultaten: ● Netwerk- en zwaartepuntvorming op belangrijke, nieuwe technologiegebieden, uitwisseling van kennis, en verankering van de onderzoeksresultaten. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door innovatieve samenwerkingsverbanden en netwerken.
IOP Wageningen-UR Agrotechnology & Food Innovations werkt in het kader van IOP-beeldverwerking aan een 3D-camerasysteem voor de automatisering van handmatige inspectie van kiemplanten.
ICES/KIS: Van hoogstaand onderzoek naar innovatie met maatschappelijke of economische spin-off Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 211 miljoen voor periode 1999–2003 en EUR 800 miljoen voor periode 2004–2009 ● Aantal fte’s binnen Senter: 6,4 Activiteiten: ● Afronding van 12 projecten ICES/KIS-2 en 67 aanvragen voor BSIK(ICES/KIS-3) van nieuwe consortia, bestaande uit 260 verschillende kennisinstellingen en bedrijven; 37 aanvragen zijn gehonoreerd. ● Senter monitort projecten (nu samen met NWO): beoordeelt aanvragen, organiseert synergiebijeenkomsten, voert het secretariaat Commissie van Wijzen, geeft voorlichting over financieel-organisatorische aspecten. Resultaten van activiteiten: ● Nieuwe netwerken tussen kennisinstellingen en kennisvragers. ● Nieuwe kennis van bodemsanering, duurzame ontwikkeling van dichtbevolkte deltagebieden, E-science, gebiedsontwikkeling, keten- en netwerkkunde, nanotechnologie, volgende generatie internet en nieuwe breedbandige applicaties, verkeer en vervoer.
Senter Jaarverslag 2003
Maatschappelijke resultaten: ● Versterking internationale positie van Nederlandse kennisinstellingen op een achttal onderzoeksgebieden. ● Innovaties in het bedrijfsleven, zoals nieuwe technologieën voor de farmacie, internationaal concurrerend onderzoeksnetwerk. ● Bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. ● EUR 211 miljoen aan middelen hebben geleid tot investeringen van ongeveer EUR 494 miljoen, in totaal een multiplier van 2,3. De investeringen vonden plaats over een breed gebied. Beleidsdoel vorige periode: ● Opbouw en verspreiding van kennis die nodig is voor een op innovatie gerichte economische structuur voor Nederland op de langere termijn. Beleidsdoel huidige periode: ● Met focus en massa binnen het wetenschappelijke onderzoek en innovatieve toepassingen daarvan bijdragen aan de totstandkoming van een kenniseconomie van internationale allure.
39
DIEDERIK BRA
‘Consortium
40
Senter Jaarverslag 2003
SSER
Voet aan de grond in Japan Japan staat te boek als een land dat voor het Nederlandse bedrijfsleven moeilijk doordringbaar is. Maar volgens Diederik Brasser hoeft dat niet altijd een obstakel te zijn. Tenminste, niet als je samenwerkt. Brasser, voormalig directeur van MAP Environmental Research, formeerde in 1999 met hulp van Senter een consortium bestaande uit Japan Insite en zes andere bedrijven met als doel Nederlandse bodemsaneringstechnieken in Japan te vermarkten. Dat werkte. et is in Azië beter om je als Nederland breed aan te bieden,’ zegt Brasser. ‘Een collectief heeft daar veel meer standing. "Consortium marketing" noemen wij dat.’ Aan het einde van de jaren negentig bleek de belangstelling voor milieutechniek in Japan te groeien. En dat kwam weer door strengere regelgeving van de Japanse overheid, met name op het gebied van bodemverontreiniging en -sanering. Een kans dus wellicht voor het Nederlandse bedrijfsleven, dat in de loop der jaren zijn sporen heeft verdiend op het gebied van bodemsaneringstechnieken. Maar de weg naar Japan is lang, en de markt traditioneel gesloten. ‘Maar met meer sta je sterker,’ zegt Brasser. ‘Daarom wilden we met MAP Environmental Research een consortium opbouwen. En zo kwam Senter in beeld. Wij kenden Senter al. Als klein innovatief technologiebedrijf kun je daar eigenlijk niet omheen. Die steun en subsidies zijn gewoon nodig.’ En zo werd een consortium van zeven bedrijven geformeerd: Geodelft, TNO MEP, Arcadis, Analytico Milieu, Geomet Holding, Japan Insite en MAP. Maar met het formeren van een cluster was men er nog niet. Er moest een voorstel komen, een plan van aanpak met een duidelijke structuur. ‘Voordeel is dat zo’n project je daartoe dwingt,’ zegt Brasser. ‘Dat geeft je een kader, een structuur. Dat is eigenlijk net zo belangrijk als de subsidie zelf.’
H
marketing’
JAPAN INSITE
Senter Jaarverslag 2003
25 miljoen Het project bestond uiteindelijk uit het gefaseerd uitvoeren van een aantal demonstratieprojecten, zowel hier als in Japan. Volgens Brasser was het belangrijk dat men in Japan de techniek in de praktijk kon demonstreren, misschien zelfs wel doorslaggevend. Het werkte. Aanvankelijk waren de zeven Nederlandse ondernemingen aan vier Japanse partners gekoppeld, maar al snel was het areaal aan Japanse kant uitgegroeid tot vijftig, waaronder vooraanstaande universiteiten en een aantal grote aannemers. De timing bleek uitstekend: het was een technologie waarvoor de belangstelling groeide, vooral ook omdat de Japanse wetgeving de laatste jaren is aangescherpt. Er is vervolgens een platform gecreëerd van Japanse en Nederlandse ondernemingen. ‘We konden een heel compleet pakket aan technieken aanbieden,’ zegt Brasser. ‘We hebben Nederland echt op de kaart gezet. Daarnaast heeft het sowieso enorm veel nuttige contacten opgeleverd. Er zijn inmiddels minimaal zeven contracten afgesloten, samen goed voor ruim EUR 13 miljoen. Ik verwacht dat dat zal oplopen tot EUR 25 miljoen. Misschien wel meer. Dat is niet slecht voor een project van circa EUR 250.000, waarvan EUR 80.000 subsidie.’ ■
41
CIC: ICT-doorbraakprojecten Inzet financiële en personele middelen (valt onder TS): ● Beleidsbudget: maakt deel uit van TS-budget (zie volgende kader) ● Aantal fte’s: 6,5 Activiteiten: Programmabureau ICT brengt partijen bij elkaar voor: ● de ontwikkeling van toekomstvisies (next generation scenarios) door externe deskundigen uit de sector; ● de bevordering van netwerkvorming d.m.v. brokerage events (kennismarkten voor bedrijven) per toepassingsdomein; ● de realisering van strategische ICT-doorbraakprojecten.
Resultaten van activiteiten: ● 7 visiedocumenten (horizon 5 tot 8 jaar) voor diverse toepassingsgebieden, 4 brokerage events en 15 doorbraakprojecten. ● Organisatie van het ‘ICT kenniscongres’. ● Start met kennisexploitatieplannen voor BSIK-projecten in CIC-toepassingsgebieden. Maatschappelijke resultaten: ● 15 ICT-doorbraakprojecten in belangrijke toepassingsgebieden. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door het stimuleren van ICT-innovatie.
TS: Technologische samenwerking (vroeger BTS)
TS Een subsidie van Technologische Samenwerking is één van de financiële pijlers onder het twintig medewerkers tellende halfgeleiderbedrijf Mapper Lithografie.
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 81 miljoen ● Aantal fte’s: 28 Activiteiten: ● Vanaf de start van BTS in 1997 profiteerden 439 samenwerkingsprojecten van bedrijven en/of kennisinstellingen van de BTS-subsidie (48 procent van het totale aantal BTS-aanvragen) en daarna nog eens 301 samenwerkingsprojecten van Technologische Samenwerking (37 procent van het totale aantal TS-aanvragen). ● De deelnemende projecten hebben economisch perspectief, zijn gericht op samenwerking (vooral met kennisinstellingen) en zijn technologisch innovatief. Resultaten van activiteiten: ● In een meting onder 300 vastgestelde BTS-projecten geeft 76 procent van de projecten aan meer dan de helft van de projectdoelstellingen te hebben behaald en levert 66 procent van de projecten een nieuw product of proces op. Maatschappelijke resultaten: ● Samenwerking in succesvolle technologische projecten, benutting wetenschappelijke kennis. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei, door samenwerking.
TS Internationaal: Technologische Samenwerking Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 19 miljoen ● Aantal fte’s: 17,5 Activiteiten: ● In de laatste drie jaar profiteerden 133 internationale samenwerkingsprojecten van bedrijven en kennisinstellingen van subsidie door TS Internationaal. ● De deelnemende projecten zijn gericht op internationale samenwerking en zijn technologisch innovatief. Ze resulteren in nieuwe producten en diensten.
42
Resultaten van activiteiten: Bij het afronden van de projecten scoorde ● 87 procent van de projecten als ‘goed’ of ‘uitstekend’ op het technologisch succes; ● 52 procent van de projecten als ‘goed’ of ‘uitstekend’ op het economisch succes. Maatschappelijke resultaten: ● Het ontwikkelen van nieuwe kennis en het genereren van werkgelegenheid. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door internationale samenwerking.
Senter Jaarverslag 2003
EG-Liaison: Vergroten Nederlandse deelname aan Europese R&D-programma’s Inzet van financiële en personele middelen: ● EG-Liaison verstrekt geen beleidsgeld. ● Aantal fte’s: 29,8 Activiteiten: ● Bedrijven en kennisinstellingen kunnen voorlichting en projectadvies krijgen en worden geholpen bij het vinden van partners. ● Bedrijven en kennisinstellingen dienen voorstellen in bij Europese R&D-programma’s. Resultaten van activiteiten: ● De waardering voor de gegeven adviezen wordt regelmatig met een telefonische enquête onderzocht. Gemiddeld wordt hiervoor een 8,2 gegeven op een schaal van 0 tot 10. Maatschappelijke resultaten: ● Een grotere deelname van Nederlandse bedrijven en instellingen aan Europese R&D-programma’s en meer innovatieve samenwerking binnen Europa. ● Van het Europese R&D-budget komt bij Nederlandse bedrijven en instellingen 20 procent meer terecht dan op grond van de begrotingsbijdrage zou worden verwacht. Beleidsdoelen: ● Duurzame eonomische groei door Europese R&D-samenwerking. ● Maatschappelijke problemen aanpakken door Europese samenwerking. EGL Fabrikant van kinderschoenen Piedro ontving door advies van EG-Liaison een Europese subsidie voor onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een betere kinderschoen.
IRC: Europese vraag en aanbod van technologie samenbrengen Inzet financiële en personele middelen: ● IRC verstrekt geen beleidsgeld. ● Aantal fte’s: 2,8 Activiteiten: ● Makelen en schakelen van nieuwe technologie op een Europees niveau. ● Kennisuitwisseling over innovatie, octrooien en licenties tussen Europese bedrijven. ● IRC Nederland stelt, samen met 68 Europese collega’s, profielen op van technologievraag en -aanbod voor het Europese MKB. ● Jaarlijks vindt er één brokerage event (kennismarkt voor bedrijven) plaats.
Resultaten van activiteiten: ● De streefwaarde is om 110 profielen per jaar op te stellen en dat aantal is ook gerealiseerd. ● Dankzij bemiddeling worden er contracten gesloten tussen nieuwe Europese zakenpartners. De streefwaarde daarvoor is 12 contracten per jaar; de realisatie in 2003 was 14 contracten. Maatschappelijke resultaten: ● Sneller toepassen van nieuwe technologische kennis in de dagelijkse praktijk van bedrijven, met name het MKB. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door kennisuitwisseling in Europese samenwerking.
Kleine adviesbureaus populaire bronnen van kennis Kleine adviesbureaus met zo’n tien werknemers zijn populaire kennisbronnen voor het middenen kleinbedrijf. Ze zijn vaak onafhankelijk en toegankelijker en flexibeler dan kennisinstellingen. De adviesbureaus lijken een essentieel smeermiddel te zijn in innovatieprocessen in het MKB. Dit blijkt uit haalbaarheidsprojecten binnen de Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers (SKO). In deze projecten onderzoeken externen of een bedrijf een nieuwe technologie verantwoord kan inzetten, veelal gericht op verbetering van het productieproces. De SKO is populair bij kleinere bedrijven tot 50 werknemers, vaak de maakindustrie (apparatenbouwers en metaalverwerkers).
Senter Jaarverslag 2003
43
T&S: Maatschappelijke problemen oplossen met nieuwe technologie Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 1 miljoen ● Aantal fte’s: 5,8 Activiteiten: Technologische vernieuwingen worden gestimuleerd door voorbeeldprojecten, die laten zien dat: ● Technologie kan helpen naast klassiekere werkwijzen. ● Creatief zoeken naar nieuwe oplossingen helpt. Resultaten van activiteiten: ● Kennisoverdracht, waarbij de gerealiseerde projecten als voorbeeld dienden.
De deelprogramma’s van T&S bouwden elk een netwerk rond een maatschappelijk probleem. Probleemeigenaars, beleidsmensen, wetenschappers en leveranciers van technologie werden tijdens congressen en workshops bijeengebracht. T&S zorgde daarbij voor kennisoverdracht onder de deelnemers. Maatschappelijke resultaten: ● De gerealiseerde projecten hebben door hun voorbeeld een aanjaagfunctie. De diverse deelprogramma’s resulteren in vervolgprojecten. Beleidsdoel: ● Een duurzame samenleving door technologie op een vernieuwende manier te benutten voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
SKO: Kennisoverdracht in het MKB
SKO De Dutch Aeroplane Company (DAC) bouwt een sportvliegtuig met zeer lage operationele kosten. Dat wordt mogelijk door het gebruik van composietmateriaal en folietechniek. Het onderzoek daarvoor werd gesteund door de SKO-regeling.
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 6,5 miljoen ● Aantal fte’s: 9,5 Activiteiten: ● In totaal zijn 744 projecten ingediend; 583 zijn toegewezen. ● De projecten betreffen het opstellen van een strategieplan, het uitvoeren van een haalbaarheidstudie of het aanstellen van een hoger opgeleide (vernieuwingsproject). Resultaten van activiteiten: ● 73 procent van de bedrijven met een afgerond strategieproject zegt van plan te zijn in een nieuwe technologie te investeren; 84 procent van de bedrijven heeft innovatie tot onderdeel van zijn missie gemaakt. ● 93 procent van de bedrijven die een haalbaarheidsproject hebben laten doen, zijn van plan in een nieuwe technologie te investeren. ● Ongeveer 90 procent van de vernieuwingsprojecten leidt tot een nieuw product, een nieuw proces of een nieuwe dienst. Maatschappelijke resultaten: ● Het innovatievermogen van het technologievolgende MKB wordt verhoogd. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door innovatie van het MKB.
BBMKB: Kredieten voor het MKB Inzet financiële en personele middelen: ● Garantieruimte: EUR 454 miljoen ● Aantal fte’s: 14,9 Activiteiten: ● Kansrijke MKB-bedrijven worden ondersteund door een borgstelling voor een deel van het kredietbedrag als het gehele kredietbedrag commercieel moeilijk haalbaar is. Resultaten van activiteiten: ● Via deze regeling staat de overheid borg voor ongeveer 3 procent van de totale kredietverstrekking in Nederland.
44
Maatschappelijke resultaten: ● Ondersteuning van kansrijke MKB-bedrijven als het gehele kredietbedrag commercieel moeilijk haalbaar is. ● In de afgelopen vier jaar zijn de kosten in evenwicht geweest met de inkomsten (provisies en terugbetalingen). Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door stimulering kredietverlening.
Senter Jaarverslag 2003
TOP (opvolger van TOK): Technische Ontwikkelingsprojecten Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 12 miljoen (restantbudget) ● Aantal fte’s: 19,7 Activiteiten: ● In de periode 2001-2003 zijn er 274 projecten ingediend, waarvan 23 procent is toegewezen. De toegewezen projecten zijn technisch nieuw, ze zijn technisch risicovol, er is financiële noodzaak, er is vertrouwen in de ondernemer en onderneming, en er is commercieel perspectief. ● Deze projecten zijn gestart dankzij het verlenen van het krediet (subsidie met terugbetalingsverplichting). ● De terugbetaling gebeurt op basis van omzet die met het ontwikkelingsproject wordt gehaald. Resultaten van activiteiten: ● Van het totale kredietbedrag van alle sinds 1954 beëindigde contracten is 71 procent terugbetaald. Maatschappelijke resultaten: ● Aan 20 procent van de TOP-50 van snelle groeiers in Nederland is ooit een TOK-krediet verleend. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door het stimuleren van kansrijke, maar technisch risicovolle projecten.
TOP De Quooker levert kokend water uit de kraan. Senter leverde een lening voor de financiering van de productontwikkeling.
KeBB: Kennisuitwisseling tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 3,6 miljoen ● Aantal fte’s: 3,5 Activiteiten: ● 16 projecten hebben nieuwe vormen van kennisuitwisseling tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven tot stand gebracht. ● Verspreiding over de sectoren (techniek 9, economie en handel 3, zorg en welzijn 4). Resultaten van activiteiten: ● De consortia van de gehonoreerde KeBB-projecten bestaan gemiddeld uit 15 partners (2002). ● Alle ROC’s hebben sinds 1999 deelgenomen aan één of meerdere KeBB-projecten. ● In 67 procent van de projecten worden nieuwe partners in consortia bijeengebracht. Maatschappelijke resultaten: ● Betere aansluiting tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Beleidsdoel: ● Duurzame economische groei door kennisuitwisseling.
KeBB De regeling KeBB stimuleert nieuwe vormen van kennisuitwisseling tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. In Flevoland ontwikkelt het project ‘Breekijzer’ leerroutes voor de metaalbranche.
Snelle groeiers vaak te gast bij Senter Van de 100 snelstgroeiende bedrijven volgens Growth Plus maakten 58 gebruik van een of meer van de stimuleringsregelingen die Senter uitvoert. De overige 42 zitten overwegend in ‘low tech’-sectoren zoals het transport of de bouw, of in de dienstverlening, zoals uitzendwerk of de handel. Die 42 zijn vaak niet bezig met innovatie in technologie, maar innoveren wel degelijk in andere aspecten, zo blijkt uit een interviewronde van Senter. Ze innoveren door bijvoorbeeld nieuwe marketingtechnieken, een nieuwe organisatiestructuur of nieuw personeelsbeleid. Snelle groei en innovatie, technologisch of anderszins, lijken nauw samen te hangen.
Senter Jaarverslag 2003
45
Kenniswijk: Elektronische diensten in de regio Eindhoven Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 4,6 miljoen ● Aantal fte’s: 2,4 Activiteiten: ● Elektronische diensten worden op proef beschikbaar gesteld in de regio Eindhoven. ● De deelnemende projecten hebben een experimenteel en innovatief karakter en zijn in principe commercieel haalbaar. Resultaten van activiteiten: ● Online/live-producten: - Eindhovense Gemeenteraad in Beeld - WotsjDis! (videoboodschappen van burgers) - VlinderTV (tv-zender bewoners) - Ontdeknet.
●
Binnenkort te lanceren: - Imeelkiosk (e-mail voor iedereen) - Peace of Mind. ● In ontwikkeling (o.a.): - PSV (supportersportaal) - Leefstijl TV - Van Abbemuseum (virtueel) - 3D (visualisatie voor wijkontwikkeling) - KidsToday (digitale schoolkrant) - KPN Broadcast (video-on-demand). Maatschappelijke resultaten: ● De kansen van elektronische projecten worden getoetst. Beleidsdoel: ● Creëren van een consumentenmarkt met behulp van elektronische dienstverlening.
Veel nieuwe ICT bestemd voor machines en apparaten De 140 grootste spelers in nieuwe ICT – voor zover bekend bij Senter door het aanvragen van ondersteuning – besteden per jaar ruim EUR 600 miljoen aan onderzoek, waarvan de overheid via Senter 11 procent betaalt. De projecten zijn vooral gericht op de machine- en apparatenbouw, telecomtoepassingen en militaire toepassingen, maar daarnaast zijn enkele andere markten in opkomst: transport, gezondheidszorg, domotica. Binnen de research wordt de lijst aangevoerd door embedded systems (computersystemen voor een specifieke taak in een machine of apparaat) en micro- en nanotechnologie.
46
Senter Jaarverslag 2003
Milieu en energie Veel door Senter uitgevoerde programma’s hebben als doelstelling het bevorderen van duurzame economische ontwikkelingen of energiebesparing. Daarnaast zijn milieuverbetering en klimaatbeheersing doelstellingen van regelingen. Op het gebied van de reductie van broeikasgasemissie heeft Nederland onder het Kyoto-Protocol aanzienlijke verplichtingen. Daartoe koopt Senter namens de Nederlandse overheid internationaal emissiereducties en stimuleert Senter ook nationaal de vermindering van deze emissies. Ontwikkelingen en toepassing van nieuwe technologieën voor energiebesparing of milieu krijgen financiële steun. Senter verstrekt ook veel informatie over vergunningen en wetshandhaving bij het milieubeheer, vooral voor de lagere overheden. Verder verlenen we subsidies in de transportsector voor verbetering van het milieu en besparing van energie.
MIA\VAMIL: Investeren in milieuvriendelijke apparatuur Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 78 miljoen ● Aantal fte’s: 11,8 Activiteiten: ● Bedrijven ontvangen fiscale investeringssteun voor ongeveer 4.500 in 2003 aangeschafte milieuvriendelijke apparaten. ● Meest aangeschafte bedrijfsmiddelen qua investeringsbedrag: Groen Label Kassen, milieu- en diervriendelijke stallen, vloeistofdichte voorzieningen. Resultaten van activiteiten: ● Totaal gemeld investeringsbedrag ongeveer EUR 750 - 800 miljoen. Maatschappelijke resultaten: ● Belangrijkste berekende milieu-effecten: 1,5 Mton reductie CO2-emissie en 470 ton reductie ammoniakemissie voor het investeringsjaar 2002. ● Door de VAMIL zijn veel apparaten in de markt geïntroduceerd, door de MIA is het marktaandeel verder vergroot. ● Veel ondernemers zijn zich bewust geworden van de voordelen van milieuvriendelijk investeren. ● Soepele invoering van nieuwe milieu-eisen door vervroegde aanschaf van apparaten die nu al aan de binnenkort verplichte eisen voldoen. Beleidsdoel: ● Een beter milieu door de bevordering van milieutechnologie.
Senter Jaarverslag 2003
MIA Voor het kweken van paling is de waterkwaliteit een kritische factor. Een speciale combinatie van waterzuiveringsinstallaties bepaalt het leefklimaat van de palingen in viskwekerij Nijvis. Dankzij MIA/VAMIL heeft Nijvis hiervoor fiscaal voordeel gekregen.
47
EET: Doorbraaktechnologieën verminderen milieubelasting
EET Het brandstofverbruik van schepen wordt sterk bepaald door de waterweerstand. Het PELS-project (Project Energiebesparende Luchtgesmeerde Schepen) streeft naar een drastische vermindering van die weerstand door luchtsmering. Het PELS-project wordt gesubsidieerd door het programma Economie, Ecologie en Technologie.
48
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget over periode 1996-2003: EUR 246 miljoen ● Aantal fte’s: 20 Activiteiten: ● 133 strategische meerjarenonderzoeksprojecten hebben EUR 238 miljoen subsidie ontvangen op een totaal van EUR 441 miljoen aan projectkosten. ● Projecten zijn gericht op doorbraaktechnologieën met positief effect op economie en ecologie. ● 64 procent van het geld wordt besteed aan fundamenteel onderzoek, 32 procent aan industrieel onderzoek en 4 procent aan pre-concurrentiële ontwikkeling. ● Belangrijkste technologiegebieden: chemie (23 procent), energie (18 procent) en milieu, transport en voedingsmiddelen (elk 10 procent). ● Gemiddeld samenwerkingsverband: twee grote bedrijven en één MKB-bedrijf, één kennisinstituut en één universiteit. Maatschappelijke resultaten: Een schatting van de resultaten op de middellange termijn (2010): ● economie: - 70 procent van de projecten: enkele tientallen miljoenen extra jaaromzet - kwart van de projecten: enkele honderden miljoenen extra jaaromzet - 6 procent van de projecten: enkele miljarden extra jaaromzet ● ecologie: - verwijdering: vermindering afval van 1,4 tot 7 Mton/jaar - water: vermindering afvalwater van 1,3 tot 6,5 miljard m3/jaar; drinkwaterproductie van 0,4 tot 2,0 miljard m3/jaar - verzuring: vermindering SO2-uitstoot van 20 tot 90 Kton/jaar - klimaat: vermindering CO2-uitstoot van 14 tot 70 Mton/jaar; inzet duurzame energie van 30 tot 170 Peta Joule/jaar ● technologie: - 300 octrooien verwacht, 137 gerealiseerd, 75 procent wereldwijde dekking - 170 dissertaties verwacht, 33 gerealiseerd ● samenwerking: - partijen in consortia vinden vrijwel altijd nieuwe partners - vaak omvatten de consortia een volledig ketenverband - veel samenwerkingsverbanden worden na het project voortgezet Beleidsdoel: ● Een beter milieu én groei van economie via inzet van doorbraaktechnologie.
Senter Jaarverslag 2003
Infomil: Informatie over milieuregels breed verspreiden Inzet financiële en personele middelen: ● Geen beleidsbudget ● Aantal fte’s: 63 Activiteiten: Informatie over wet- en regelgeving op het gebied van het milieu wordt verstrekt aan onder meer gemeenten, waterschappen en provincies door middel van: ● een helpdesk ● een website ● informatiebladen ● workshops ● beleidsadviezen
Resultaten van activiteiten: Jaarlijks 18000 beantwoorde vragen bij de helpdesk. ● Dagelijks 300 hits op de website. ● 5500 abonnees op het kwartaalblad ‘Nieuws’ en jaarlijks honderden opgevraagde informatiebladen. Maatschappelijke resultaten: Voor lagere overheden is de informatie van Infomil waardevol. Dit blijkt uit: ● een gemiddelde score van 7,7 voor klanttevredenheid over de telefonische helpdesk; ● een hoge score (tussen 80 en 90 procent) bij de beoordeling van de bruikbaarheid en toepasbaarheid van de informatie. Beleidsdoel: ● Een grotere transparantie en betere toepassing van milieuwet- en regelgeving. ●
CO2-reductieplan: Broeikasgassen verminderen in Nederland Inzet financiële en personele middelen: Beleidsbudget van 1998 tot 2004: EUR 425 miljoen ● Aantal fte’s: 16,5 Activiteiten: ● Tot eind 2003 komen 266 projecten in aanmerking voor subsidie; 66 hiervan zijn inmiddels in de exploitatiefase. ● Hiervoor is een subsidiebedrag van EUR 289 miljoen gecontracteerd. ● Deze projecten betreffen: wind, biomassa, afval, restwarmte, glastuinbouw, energiebesparing in de industrie, houtmodificatie, overige broeikasgassen, verkeer & vervoer en overig (bouw en hout). Maatschappelijke resultaten: ● Tussenstand: 2,3 Mton reductie van CO -equivalenten gerealiseerd. 2 ● Voorspelling voor 2010: ongeveer 6,4 Mton (waarmee de doelstelling van het programma ruimschoots gerealiseerd zou zijn). Beleidsdoel: ● Een beter milieu door te voldoen aan de verplichtingen van het Kyoto-Protocol. ●
CO2 Groen Label kassen verbruiken minder energie en minder gewasbeschermingsmiddelen en veroorzaken minder afvalwater. Daarom worden zij ondersteund vanuit de MIA/VAMIL.
Carboncredits.nl: Broeikasgassen reduceren in andere landen Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 30 miljoen ● Aantal fte’s: 9,4 Activiteiten: ● Het kopen van reducties van broeikasgasemissies in ontwikkelingslanden en Midden- en Oost-Europa, waardoor in die landen investeringen in duurzame energie en afvalverwerking plaatsvinden. ● Het vergroten van de bekendheid met de mogelijkheden van Carboncredits.nl bij potentiële afnemers. Resultaten van activiteiten: ● Aantal aanvragen per jaar is 30 (streefwaarde: minstens 20 per jaar). ● Voldoende kwaliteit bij aanvragen (53 procent van de aanvragen wordt geaccepteerd in de eerste ronde, terwijl de streefwaarde is dat minstens de helft in dat stadium wordt geaccepteerd).
Senter Jaarverslag 2003
Maatschappelijke resultaten: De aankoop van reducties van broeikasgasemissies van 34 miljoen ton CO2-equivalent in 2003. ● Nederland kocht ongeveer 6 miljoen ERU’s (Emission Reduction Units) à maximaal EUR 5 per ERU (een ERU komt overeen met de reductie van bijna 6 ton CO2-equivalenten). Beleidsdoel: ● Een beter milieu door te voldoen aan de verplichtingen van het Kyoto-Protocol. ●
49
ILJITSJ WIEBE
‘Dat konden we niet alleen’
50
Senter Jaarverslag 2003
NGA
Bestaansrecht van de onderneming Sopheon NV - vroeger Polydoc - houdt zich bezig met taaltechnologie in de ruimste zin van het woord. Het bedrijf beschikt over softwaresystemen voor gestructureerd beheren van vaak zeer grote databases met allerhande content en documenten. at productenaanbod ontstond niet van de ene dag op de andere. Het bedrijf voerde tussen 1993 en nu twee gesubsideerde projecten uit die uiteindelijk een vitale rol hebben gespeeld in het commercieel welslagen van Sopheon. Beide projecten leidden namelijk tot nieuwe basistechnologie op grond waarvan verschillende producten werden ontwikkeld. Door deze basistechnologieën in een geïntegreerd pakket te combineren werden ze commercieel nog succesvoller. Daarmee stond overheidssteun in wezen aan de wieg van het bestaansrecht van de onderneming.
D
Voor het internettijdperk hield Polydoc zich bezig met voor die tijd innovatieve on-linediensten. Het ging hoofdzakelijk om het vertalen, bewerken en redigeren van teksten, vooral handboeken. Abonnees konden inbellen en een document sturen en vervolgens kregen ze de vertaling teruggezonden. Een vernieuwende en kleinschalige activiteit, maar ook een met veel problemen. De modemprocedures bleken bijvoorbeeld vaak lastig en eigenlijk moest de dienstverlening ‘groter’ worden opgezet. ‘Dat konden we niet alleen,’ zegt Wiebenga. ‘Daar hebben we Senter voor nodig gehad.’ Iljitsj Wiebenga was financieel directeur tijdens het eerste subsidieproject van Polydoc. Maar het leidde niet alleen tot een nieuwe techniek. De R&D en de kennis die uit het project voortvloeiden, brachten ook de eerste klant: DSM. Wiebenga: ‘DSM heeft tienduizenden standaarden en normen over processen, stoffen en producten, vaak in zeer verschillende lay-outs en formats. Voor hen is het heel belangrijk daar uniformiteit in aan te brengen, met overal gecontroleerde en consistente, voorgedefinieerde weergaven. Dat is wat wij met onze software nu kunnen leveren.’ Accolade IDPA was een generieke technologie waarop verdere ontwikkeling mogelijk was. Met name in de vorm van ITMC, een andere kerntechnologie die Sopheon ontwikkelde, en weer met steun van Senter. Wat IDPA is voor processen en protocollen, is ITMC voor terminologie. Sterker nog, op basis van beide basistechnologieën ontwikkelde het bedrijf een geïntegreerd product, dat sinds de zomer van 2002 op zowel de Europese als de Amerikaanse markt verkrijgbaar is onder de naam Accolade. Accolade is gericht op het ondersteunen van Innovatie en Productontwikkeling en belooft een groot succes te worden. Sopheon mag inmiddels niet alleen grote chemieconcerns als DSM tot haar clientèle rekenen, maar ook de food-sector en de papierindustrie bleken zeer geïnteresseerd en zelfs grote ziekenhuizen werken met Sopheon-software. ‘Zonder Senter waren we niet levensvatbaar geweest,’ zegt Wiebenga. ‘Kijk, we waren bezig met dingen die nog niet bestonden. Dan is het per definitie moeilijk financiering te vinden en de vertrekbasis op poten te krijgen. Dat hoort bij pionieren. ■
SOPHEON NV Senter Jaarverslag 2003
51
EIA: Bedrijven gebruiken minder en duurzamer energie
EIA Investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen, zoals bovenstaande warmtekrachtinstallatie, leveren naast energiebesparing ook fiscaal voordeel op als gebruik wordt gemaakt van de Energie-investeringsaftrek (EIA).
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 224 miljoen ● Aantal fte’s: 39,9 Activiteiten: ● Bedrijven die in 2003 investeerden in energiebesparing en duurzame energie ontvangen fiscale investeringssteun voor ongeveer 12.000 bedrijfsmiddelen. ● Meest gemelde apparaten qua investeringsbedrag: windturbines, warmtekrachtinstallaties, energieschermen, generiek in gebruik zijnde processen. Resultaten van activiteiten: ● Totaal gemeld investeringsbedrag EUR 800 - 900 miljoen. Maatschappelijke resultaten: ● 823 miljoen m3 aardgasequivalent energiebesparing in 2002 (26 PJ/jr). ● EUR 350 - 400 miljoen geïnvesteerd in 2003 in apparaten voor duurzame energie. Beleidsdoel: ● Stimulering investeringen in energiebesparing en duurzame energie.
EDI: Energiebesparing door Innovatie
EDI Voor het brouwen van bier droogt de mouterij van Bavaria per jaar zo’n 160.000 ton mout uit gerst. Bavaria heeft met ondersteuning van EDI een nieuwe energiezuinige droogtechniek onderzocht.
52
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 21 miljoen ● Aantal fte’s: 13,6 Activiteiten: ● In 2003 ontvingen 68 innovatieve energiebesparingsprojecten subsidie. ● Dit betrof 33 onderzoeks/ontwikkelingsprojecten, 28 praktijkexperimenten, 6 demonstratieprojecten en 1 martktintroductie. ● Belangrijkste sectoren: drukkerijen (7 projecten), metaalbewerking (5), voeding- en dranksector (4) en houtbewerking (4). Maatschappelijke resultaten: ● Resultaat 2001: 12,3 PJ (Peta Joule energiebesparing) Resultaat 2002: 6,4 PJ Resultaat 2003: 18,0 PJ (Hiermee wordt ruim voldaan aan de programmadoelstelling van 6 PJ per jaar.) ● Herhalingspotentieel 95 PJ/jaar Beleidsdoel: ● Energiebesparing door verhogen energie-efficiency.
Senter Jaarverslag 2003
Internationaal samenwerken Om internationale handel en investeringen te bevorderen en de positie van het Nederlandse bedrijfsleven op internationale markten te versterken voert Senter een aantal programma’s uit. Ook programma’s gericht op armoedebestrijding en duurzame ontwikkelingen in ontwikkelingslanden worden uitgevoerd. Daarnaast is internationale technologische samenwerking een belangrijk aandachtsgebied. Ten slotte voert Senter programma’s uit gericht op het versterken van de relaties met de nieuw tot de Europese Unie toetredende landen en op de implementatie van Europese wet- en regelgeving in die landen. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen worden gestimuleerd aan Europese R&D-programma’s deel te nemen. Ook wordt innovatieve samenwerking met bedrijven elders in Europa bevorderd.
PSO: Samenwerking van Nederlandse bedrijven met Oost-Europa Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 41,8 miljoen ● Aantal fte’s: 48,4 Activiteiten: ● Projecten voor investeringen, nieuwe handelsrelaties, deelnemingen en samenwerkingsverbanden met bedrijven en overheden in Midden- en Oost-Europa. Resultaten van activiteiten: ● Van het beleidsgeld gaat 40 procent naar landbouwprojecten, 31 procent naar projecten in de industrie, 8 procent naar transportprojecten en 21 procent naar projecten op het gebied van energie en milieu. Maatschappelijke resultaten: ● De investeringen en handel als gevolg van door PSO gesteunde projecten is 3,25 maal zo groot als het bestede beleidsbudget (een deel van deze investeringen en handel is gerealiseerd; de rest is geprognosticeerd). ● Bij 70 procent van de projecten scoorde de realisatie van de doelstellingen minstens een 3 op een schaal van 1 tot 5. Beleidsdoel: Internationale samenwerking door: ● het stimuleren van marktmechanismen in de economie van Midden- en Oost-Europa; ● het bevorderen van samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse ondernemingen en bedrijven in Midden- en Oost-Europa.
Senter Jaarverslag 2003
PSO In Rusland gaat een Nederlandse machine duizenden ligboxbeugels buigen. Deze machine wordt gefinancierd vanuit een projectbudget van PSO. Zwaar handwerk behoort daarmee tot het verleden. Russische werknemers krijgen hun opleiding in Nederland.
53
PSO Pre-accessie en Matra Pre-accessie: Invoering Europese wet- en regelgeving Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 21,2 miljoen ● Aantal fte’s: 22,8 Activiteiten: ● Overheidsinstanties in kandidaat-lidstaten van de Europese Unie dienen verzoeken in ter versterking van hun organisatiestructuren en het vergroten van kennis. Daarmee kunnen ze tegemoetkomen aan hun uit Europese wet- en regelgeving voortvloeiende verplichtingen. ● De projecten worden doorgaans uitgevoerd door publiek-private consortia. Resultaten van activiteiten: ● Per project worden resultaten geboekt die ertoe leiden dat een kandidaat-lidstaat beter in staat is haar verplichtingen conform Europese wet- en regelgeving uit te voeren. ● Projectactiviteiten betreffen advisering en training om te komen tot: - EU-conforme wet- en regelgeving in de kandidaat-lidstaten - een meer EU-conforme infrastructuur voor handhaving en uitvoering van beleid
- meer contacten met EU-instellingen - opgeleide ambtenaren - duurzame samenwerking tussen Nederlandse organisaties en zusterorganisaties in de kandidaat-lidstaten ● De projecten gaan over een breed scala aan onderwerpen (variërend van mededinging tot voedselveiligheid); bij de start van een project worden afspraken gemaakt over wanneer resultaten bereikt zijn en hoe die gemeten worden. Maatschappelijke resultaten: ● Verbetering van openbaar bestuur in kandidaat-lidstaten van de Europese Unie. ● Overheidsinstanties in kandidaat-lidstaten van de Europese Unie zijn beter in staat Europese wet- en regelgeving in te voeren. ● Intensievere contacten tussen Nederlandse en buitenlandse overheidsorganisaties. Beleidsdoel: ● Europese integratie en een versterking van de Europese interne markt.
PSOM: Duurzame groei in ontwikkelingslanden
PSOM Oegandese vrouwen sorteren met de hand Robusta koffiebonen die door een speciaal proces van soortgelijke kwaliteit zijn als Arabica koffiebonen.
54
Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 30 miljoen ● Aantal fte’s: 16,7 Activiteiten: ● De gehonoreerde projecten hebben meestal een proefkarakter met kennisoverdracht en monden uit in additionele investeringen of langdurige handelsrelaties. Resultaten van activiteiten: In de 32 tot nu toe afgeronde projecten zijn de volgende resultaten geboekt: ● Ruim 1.100 directe banen zijn gecreëerd. Verwacht wordt dat dit de komende paar jaar tot ruim 5.000 directe banen zal stijgen. ● Indirect zijn bijna 40.000 banen gecreëerd. ● Gemiddeld krijgen 52 mensen per project een training. Inclusief enkele uitzonderlijk succesvolle projecten in China hebben 22.586 mensen een vorm van training ontvangen. ● Gemiddeld genereert één toegekende euro ook één euro aan goederen. Verwacht wordt dat enkele jaren na afronding van een project deze multiplier zal stijgen naar EUR 6 aan goederen per toegekende euro. ● De gemiddelde spin-off (additionele investeringen) per project bedraagt EUR 2,2 miljoen. Dit is tweemaal zo veel als het gemiddelde totale projectbudget. Maatschappelijke resultaten: ● Bijdragen aan armoedebestrijding en duurzame economische ontwikkeling middels partnerschappen tussen bedrijven in ontwikkelingslanden. Beleidsdoel: ● Bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling in een aantal ontwikkelingslanden door internationale samenwerking.
Senter Jaarverslag 2003
SENO: Kredietgaranties voor export Inzet financiële en personele middelen: ● Herverzekeringsruimte: EUR 400 miljoen ● Aantal fte’s: 3,3 Activiteiten: ● Overheidsgaranties voor exporttransacties van Nederlandse bedrijven naar landen waarvoor reguliere herverzekering niet goed mogelijk is. ● Het gaat om kleine aantallen transacties met per geval vaak grote bedragen en specifieke condities. Resultaten van activiteiten: ● Garanties worden gegeven voor exporttransacties die op de commerciële markt niet tot stand zouden zijn gekomen.
●
De stimulering van exportfinanciering door SENO is over een langere periode kostendekkend: het totaal van de ontvangen premies is niet kleiner dan de geleden verliezen (na aftrek van latere terugstortingen). SENO moet op termijn ook kostendekkend zijn volgens overeenkomsten van de World Trade Organisation (WTO). Maatschappelijke resultaten: ● Voor Nederlandse exporteurs wordt een situatie geschapen gelijkwaardig met die van buitenlandse concurrenten (‘level playing field’). Beleidsdoel: ● Meer export van Nederlandse kapitaalgoederen naar Oost-Europa en Opkomende Markten.
PESP: Export en investeringen in het buitenland stimuleren Inzet financiële en personele middelen: ● Beleidsbudget: EUR 10,5 miljoen ● Aantal fte’s: 10 Activiteiten: ● Financieel ondersteunen van haalbaarheidsstudies en investeringsstudies voor samenwerkingsprojecten van Nederlandse bedrijven met buitenlandse bedrijven of instellingen in Latijns-Amerika, Oost-Europa, Afrika, het Midden-Oosten en Azië (excl. Japan). Resultaten van activiteiten: ● Van het beleidsbudget ging 31 procent naar projecten voor Midden- en Oost-Europa, 27 procent voor Azië, 19 procent voor Latijns-Amerika, 14 procent voor Afrika en 9 procent voor het Midden-Oosten.
Maatschappelijke resultaten: Het totaal van de gerealiseerde export en investeringen in het buitenland is door de jaren heen ongeveer 25 maal zo groot als het totaal van het bestede beleidsgeld. Dit betekent dat van een beleidsbudget van EUR 11 miljoen uiteindelijk een resultaat van EUR 275 miljoen aan export en investeringen wordt verwacht. Beleidsdoel: ● Vergroting participatie en presentie van Nederlandse bedrijven en producten op buitenlandse markten. ●
We kunnen dus veel resultaten laten zien. In dit hoofdstuk zijn 26 regelingen opgevoerd met hun activiteiten, resultaten en doelstellingen. De inzet van financiële en personele middelen is voor elke regeling goed bekend, evenals de activiteiten, bijvoorbeeld zo veel projecten, zo veel bedrijven, zo veel investeringen, zo veel contracten en zo veel adviezen. De resultaten van die activiteiten (de output) zijn lastiger te meten, bijvoorbeeld octrooien, toename van R&D, succesvolle projecten en kennisoverdracht. Maatschappelijke resultaten (outcome) zijn belangrijk bij elke regeling, maar die zijn soms nog moeilijker te meten, bijvoorbeeld meer omzet, aansluiting op onderwijs, afvalvermindering, emissiereductie, deelname aan EU-regelingen en Oost-Europese wetgeving EU-conform maken.
Elke regeling doet verslag van de ingezette financiële en personele middelen en van zijn activiteiten. De meeste regelingen, zeker de grotere, schenken ook veel aandacht aan hun resultaten. Die resultaten zijn heel divers, zoals ook de regelingen die door Senter worden uitgevoerd, onderling sterk verschillen.
Senter Jaarverslag 2003
55
JOOST VAN ‘Lean and mean’
56
Senter Jaarverslag 2003
BREE
Hoe meer pijlen, hoe meer kans De ontwikkeling van geneesmiddelen voor kankerbestrijding is kennisintensief en kost veel tijd. Van de twintig jaar dat een patent loopt, gaat tien tot twaalf jaar op aan ontwikkelingstijd. Dat is risicovol en in Nederland is daarvoor nauwelijks durfkapitaal beschikbaar. Daar komt nog bij dat niet alle onderzoeken ook daadwerkelijk tot een verkoopbaar product leiden. Met meer ijzers in het vuur, meer kans op succes. aarom zocht en vond Pepscan Systems hulp bij Senter. En niet zonder succes. De omzet van Pepscan groeide van EUR 90.000 in 2000 tot EUR 3,5 miljoen nu. Het bedrijf schat dat momenteel een kwart tot een derde van de omzet direct te relateren is aan projecten die men in Senter-verband uitvoerde.
D
‘Van levensbelang,’ zegt Joost van Bree. ‘Als we het helemaal alleen zouden moeten doen, zouden we maar de helft kunnen uitvoeren van wat we nu doen. We draaien nu tweemaal zo hard en hebben dus tweemaal zo veel kans op succes.’ Joost van Bree is CEO van Pepscan Systems, een bedrijf dat enkele jaren geleden is voortgekomen uit het Veterinair Instituut in Lelystad, vakgroep moleculaire herkenning. In de eerste plaats ontwikkelt en verkoopt het bedrijf peptiden. Dat gebeurt op maat en speciaal voor wetenschappelijke instituten, laboratoria enzovoorts. De cashflow die dat oplevert, wordt deels geïnvesteerd in de ontwikkeling van geneesmiddelen, onder meer synthetische peptide vaccins, bedoeld om tumorverspreiding tegen te gaan. Meer pijlen, meer kans Volgens Van Bree is het in de branche van Pepscan van eminent belang zo veel mogelijk pijlen op je boog te hebben. Hoe meer pijlen, hoe meer kans. Van Bree: ‘We hebben natuurlijk al de contra-financiering uit onze cashflow, maar van een project met bijkomende externe financiering is de polsstok langer. Dat is belangrijk, omdat de levensduur van patenten eindig is. Na twintig jaar is het gewoon over. Daarbij moet je wel beseffen dat je van die twintig jaar tien of twaalf jaar aan het ontwikkelen bent. Als je dan twee keer zo snel kunt zijn, ligt het voordeel voor de hand.’ Vandaar dat Pepscan geïnteresseerd was in deelname aan ontwikkelingsprojecten. ‘Voor ons is het heel erg belangrijk om in een vroeg stadium risico te kunnen delen,’ zegt Van Bree. ‘Vaak is het simpelweg onmogelijk om dergelijk onderzoek überhaupt gefinancierd te krijgen. Financieren in een vroege fase door het verkrijgen van het benodigde durfkapitaal functioneert in Nederland gewoon niet naar behoren.’
PEPSCAN SYSTEMS Senter Jaarverslag 2003
Ruwe diamanten Maar de subsidie was niet alleen belangrijk voor de financiering, zij heeft ook uitwerking op de concurrentiepositie. Pepscan kan daardoor lean and mean draaien. Men weet zich verzekerd van meer rugdekking en dat helpt, vooral met het oog op de lange ontwikkeltrajecten. Van Bree: ‘Het uitwerken van de patenten kost enorm veel tijd. Hoe meer we op de plank hebben staan, des te groter de waarde van het bedrijf. ■
57
4 Uitvoeren: een vak apart Op 1 december 1992 ging Senter van start als het resultaat van een fusie tussen de Dienst Investeringsrekening (DIR) te Zwolle en de organisatie voor Stimulering Projecten Technologie (StiPT) te Den Haag. Nu Senter na ruim 11 jaar op zijn beurt fuseert met Novem is dat een goede gelegenheid deze fusie te plaatsen in de langetermijnontwikkeling van het denken over de relatie tussen uitvoering en beleid. Historische context In 1978 werd de DIR opgericht om de uitvoering van de Wet Investeringsrekening (WIR) samen met de Belastingdienst ter hand te nemen. De WIR was een fiscale stimuleringsregeling voor investeringen door bedrijven in Nederland gericht op de bevordering van selectieve economische groei. Het was toen al een bewuste keuze de uitvoering van de WIR letterlijk en figuurlijk op enige afstand van het beleid te zetten. EZ besloot later ook de uitvoering van het technologiebeleid in een aparte organisatie onder te brengen, in welk kader in 1987 StiPT werd opgericht. Ook StiPT functioneerde onder de volledige ministeriële verantwoordelijkheid, maar er bestonden ten tijde van de oprichting plannen deze dienst op termijn te privatiseren.
‘Het Senterproject heeft echt enorm geholpen om het management te overtuigen om hiermee door te gaan. Bovendien hebben we de kosten zo laag kunnen houden dat het embryo is uitgegroeid tot een gezond kind.’ Shell Global Solutions Internationl
58
Het ontstaan van Senter Begin jaren negentig van de vorige eeuw kwam EZ tot de conclusie dat de uitvoering van het stimuleringsbeleid transparanter en efficiënter zou kunnen. Er is wat dit betreft een opvallende parallel met de huidige stroomlijningsoperatie van de vier agentschappen bij EZ. Door het verdwijnen van de WIR was de DIR toen allang geen organisatie meer die zich puur toelegde op de uitvoering van fiscale maatregelen, terwijl het privatiseringsperspectief van StiPT van de baan was omdat de politiek het onwenselijk oordeelde dat een van de kerntaken van EZ (het technologiebeleid) door een private partij zou worden uitgevoerd. Omdat DIR en StiPT zich bovendien grotendeels op dezelfde doelgroepen (de particuliere bedrijven in Nederland) en dezelfde beleidsterreinen (technologie, energie en milieu) richtten, lag het voor de hand dat een fusie meerwaarde zou kunnen bieden in termen van schaalvoordelen, bundeling van deskundigheid en een minder verbrokkeld uitvoeringslandschap. Daarmee zou tevens een grotere transparantie ontstaan voor de doelgroepen. Een saillant detail hierbij is dat toen al de vraag aan de orde kwam of Novem ook niet bij deze fusie zou moeten worden betrokken vanwege de overlap die er op dat moment al tussen DIR, StiPT en Novem bestond op de terreinen van energie en milieu. Maar dat is toen niet doorgegaan vanwege de bestuurlijk-juridische complicaties die een fusie tussen twee ‘gewone’ ambtelijke diensten met een in formele zin private instelling – Novem was toen nog een overheids-BV – zou opleveren, en ook omdat los van deze complicatie een fusie tussen twee instellingen al een flinke operatie is. Het betrekken van een derde instelling daarbij zou het proces vrijwel onhanteerbaar maken. In het najaar van 1991 viel het besluit tot fusie tussen StiPT en DIR en op 1 december 1992 gingen DIR en StiPT samen verder onder de nieuwe naam Senter, met als ondertitel ‘voor technologie, energie en milieu’.
Senter Jaarverslag 2003
Agentschap In het begin van het laatste decennium van 1900 verschenen de rapporten ‘Bouwen aan beheer’ en ‘Verder bouwen aan beheer’. Hierin werd de agentschapformule gelanceerd, met als doel binnen de Rijksdienst (vooral voor de op uitvoering gerichte instellingen) belemmeringen voor een doelmatige bedrijfsvoering weg te nemen. Kern van het agentschapmodel is sturen op resultaat. De middelen om dat vorm te geven, zijn het baten-lastenstelsel in plaats van het kas-transactiestelsel (voor de apparaatuitgaven), de sturing op output in plaats van de traditionele inputfinanciering, de identificatie van producten en diensten en het werken met een tariefstelsel waardoor de kostprijs per eenheid product kan worden bepaald en outputfinanciering op basis van kostendekking mogelijk wordt. Hierdoor ontstaat bovendien inzicht in de uitvoeringskosten van de verschillende soorten beleid. Binnen het resultaatgerichte besturingsmodel is er een onderscheid tussen de rol van de (diverse) opdrachtgevers die uit zijn op de beste prijs-kwaliteitverhouding en de eigenaar waaronder het agentschap hiërarchisch is opgehangen. De eigenaar is dus geen opdrachtgever en bewaakt de hoofdlijnen van het algehele functioneren van het agentschap. In deze opzet valt de taak van eigenaar logischerwijze toe aan de (plv) SG. In de ontstaansgeschiedenis van Senter is al in een vroeg stadium met overtuiging de keuze gemaakt voor de agentschapformule als grondslag voor de bedrijfsvoering. Op 1 januari 1994 gingen de eerste vier agentschappen van start, waaronder Senter.
‘Zonder Senter waren we niet levensvatbaar geweest. We waren bezig met dingen die nog niet bestonden. Dan is het per definitie moeilijk om financiering te vinden. Ik durf te beweren dat we ons bestaan vooral aan
Sterke toename van de omzet In de tienjarige periode (1994-2003) als agentschap is de omzet zeer sterk gegroeid. Bedroeg deze in 1994 nog EUR 19,2 miljoen, in 2003 was dat cijfer opgelopen tot EUR 51,3 miljoen. De groei deed zich vooral voor in de periode 1997-2002 en manifesteerde zich over de hele linie, met als uitschieter het internationale werkveld doordat het Directoraat Generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen (DG-BEB) in het kader van scheiding tussen uitvoering en beleid de uitvoering van een aantal regelingen en programma’s overdroeg aan Senter. De integratie van bureau EG-Liaison per 1 januari 1997 betekende een aanzienlijke versterking van onze rol op het vlak van internationale technologiestimulering. Een andere groeifactor is de vlucht die het langs fiscale weg stimuleren van technologische ontwikkeling (WBSO), energiebesparing (EIA) en milieuverbetering (MIA/VAMIL) heeft genomen. Ook heeft Senter als kennisorganisatie kans gezien het aantal opdrachten met een voorlichting-, advies-, onderzoek- of monitorkarakter uit te breiden, zoals Infomil, ICES/KIS en Beleidsinteractie. De vier samenwerkingsverbanden met Novem hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de groei. Andere positieve factoren zijn de verbetering van onze concurrentiepositie door een vergroting van de doelmatigheid en de mede daardoor vergrote slagkracht op markten buiten de thuismarkt van EZ. Op beide aspecten gaan we hieronder nader in.
die twee Senterprojecten hebben te danken.’ Sopheon
Werken voor derden wordt steeds belangrijker In de instellingsbeschikking van Senter is de mogelijkheid om te werken voor derden (mits de eigenaar toestemming verleent) officieel verankerd. Voorwaarde is uiteraard dat de activiteiten aansluiten op de kennis en ervaring van Senter en dat ze passen in onze missie van het duurzaam versterken van de positie van bedrijven en kennisinstellingen. De bedrijven en kennisinstellingen kunnen daardoor ook voor de regelingen en programma’s van andere ministeries bij Senter terecht, waardoor voor hen de transparantie wordt vergroot en, last but not least, synergie-effecten over de departementale grenzen heen worden benut. Dit leidt tot zowel lagere uitvoeringskosten als minder verkokering. Het aandeel van het werkpakket buiten EZ in onze omzet is de afgelopen tien jaar gestaag gestegen van bijna 8 procent in 1994 tot ruim 22 procent in 2003. Het gaat om een toename van bijna EUR 1,7 miljoen in 1994 tot ruim EUR 11,4 miljoen in 2003. De grootste opdrachtgever buiten EZ door de jaren heen is het Ministerie van VROM, maar ook OCenW, V&W en BuZA spelen een belangrijke rol. Daarnaast zijn er nog diverse kleinere opdrachtgevers bij andere ministeries en lagere overheden en levert ook de EU een bescheiden bijdrage aan onze omzet. Ministeriële verantwoordelijkheid Senter is, en blijft ook als SenterNovem, een agentschap van EZ. De minister van EZ is verantwoordelijk voor de professionaliteit van Senter als uitvoeringsorganisatie en voor de inhoud en uitvoering van alle regelingen en programma’s die Senter in opdracht van EZ in portefeuille heeft. De minister is ook verantwoordelijk voor het feit dat Senter een bepaalde opdracht voor een derde op zich neemt. Daarom dienen we daarvoor ook per geval expliciet toestemming te vragen aan onze
Senter Jaarverslag 2003
59
‘Als we die ondersteuning van Senter niet hadden
eigenaar, die namens de minister die toestemming kan verlenen. Dat is zeker geen automatisme. De minister van EZ is echter niet verantwoordelijk voor de inhoud van de regelingen en programma’s die Senter voor derden uitvoert. In de praktijk van de afgelopen tien jaar heeft dit stelsel van afspraken goed gefunctioneerd en nooit aanleiding gegeven tot problemen.
gehad, zou alles veel langer geduurd hebben en kun je je afvragen of we ooit zo ver gekomen zouden zijn. We zijn met een marktaandeel van 50 procent nu marktleider in de 300-millimetermarkt en dat is allemaal begonnen met dat project begin jaren negentig.’ ASM Europe
Doelmatigheid en flexibiliteit De grote drijfveer achter de agentschapformule is de wens tot vergroting van de doelmatigheid. De belangrijkste indicator hiervoor is de ontwikkeling van de tarieven. Deze zijn in de periode 1994-2003 in reële termen (dus gecorrigeerd voor het effect van de inflatie) met 21,7 procent gedaald. De groei van het takenpakket laat zien dat Senter in een dynamische omgeving opereert. Er komen voortdurend nieuwe opdrachten bij, maar er verdwijnen ook regelmatig programma’s en regelingen of deze worden aanzienlijk gewijzigd. Om in die omstandigheden doelmatig te kunnen opereren is een flexibele opdrachtgerichte organisatie nodig. Het in 1997 ingevoerde organisatiemodel met flexibele opdrachtteams heeft alle veranderingen en groei goed en zonder grote reorganisaties kunnen opvangen. Dit model stelt wel bepaalde eisen aan de relatie met de doelgroepen, die immers te maken kunnen hebben met tal van regelingen. Het organisatie-onderdeel Algemene informatie & advies, de website Senter.nl en accountmanagers voor de belangrijkste klanten zorgen ervoor dat Senter ook voor de doelgroepen transparant is. Bij een fusie is er altijd het probleem van uiteenlopende systemen en procedures. Een hoge graad van standaardisatie is absoluut noodzakelijk voor doelmatige processen en Senter heeft daaraan dan ook bijzonder veel aandacht besteed. De vruchten daarvan plukken we nu met één standaard Basis Administratie Systeem (BAS) voor vrijwel alle regelingen en een modulaire AO, waarvan elke regeling of elk programma de daarvoor relevante modules gebruikt. Deze twee zaken maken het relatief zeer eenvoudig nieuwe regelingen en programma’s snel en goedkoop in te regelen. Om met de voortdurende veranderingen in het takenpakket te kunnen blijven in- en uitademen, heeft Senter van meet af aan naast ambtenaren in vaste dienst in flinke mate gebruikgemaakt van tijdelijke en structurele inhuurkrachten. De zogeheten A/I-verhouding heeft in de hele periode van tien jaar geschommeld tussen 55/45 en 65/35. Interactie met de opdrachtgevers De scheiding van uitvoering en beleid werd aanvankelijk nogal krachtig ingezet, hetgeen in de historische context te begrijpen viel. Ieder zijn eigen verantwoordelijkheid is uiteraard de consequentie van de scheiding, maar de ervaring leerde toch al snel dat een ‘over de schutting’-model niet goed werkt. Senter heeft daarom van meet af aan veel energie gestoken in zakelijke en informatieve contacten met de opdrachtgevers. We moeten goed weten wat voor hen belangrijk is en worden daarom meestal al in een vroeg stadium bij de ontwikkeling van een nieuwe regeling of programma betrokken. Voor de opdrachtgever zijn we de ogen en oren naar de doelgroepen en het is daarom van het grootste belang de ervaringen uit het veld frequent en zorgvuldig naar hen terug te koppelen. Dan kan er zonodig snel worden bijgestuurd. De interactie met de opdrachtgevers heeft de afgelopen jaren een verdere impuls gekregen door de operatie Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording (VBTB). Beleidsdoelen moeten zo helder mogelijk worden geformuleerd en bovendien meetbaar zijn. Om tot effectieve effectmeting te komen is een nauwe afstemming tussen uitvoerende dienst en de opdrachtgevende beleidsdirectie onontbeerlijk. Dit verkleint de afstand tussen uitvoerder en beleidsafdeling, maar deze trend doet niets af aan het feit dat uitvoering qua benodigde deskundigheid en aard van de primaire processen wezenlijk verschilt van het maken van beleid. Gescheiden verantwoordelijkheden binnen een gemeenschappelijk kader is hier het parool. Interactie met de eigenaar De eigenaar stuurt in het agentschapmodel op hoofdlijnen. De jaarlijkse werkplancyclus met tariefnotitie, jaarwerkplan, halfjaarbericht en jaarverantwoording levert daarvoor het raamwerk. Deze vierslag heeft van begin af aan goed gefunctioneerd Tot slot Uit het relaas van dit hoofdstuk blijkt dat we in vele opzichten terugkijken op een succesvolle periode van tien jaar als agentschap. De agentschapformule heeft onmiskenbaar bijgedragen aan de groei en bloei van Senter en biedt ook naar de toekomst toe voor SenterNovem een goed kader om te sturen op resultaat.
60
Senter Jaarverslag 2003
INTERVIEW MET
CHRIS BUIJINK
Hij was de eerste directeur van Senter, nu 11 jaar geleden, maar hij zegt nog steeds ‘wij’ als we over Senter praten. Sterker nog, hij voelt zich nog een beetje Senteriaan. Chris Buijink, de nieuwe DG-Innovatie en Ondernemingsklimaat van het Ministerie van Economische Zaken, de belangrijkste opdrachtgever van Senter. We praten met Buijink over het Sentergevoel, over de wisselwerking tussen beleid en uitvoering, over de zichtbaarheid van EZ in de uitvoering van Senter-instrumenten en over innovatie. Buijink verliet Senter in 1995. Wat is hem bijgebleven uit die tijd? ‘Vooral het Sentergevoel is mij bijgebleven. Een club mensen die een missie heeft om vernieuwing in het bedrijfsleven en wisselwerking tussen technologische instituten en bedrijfsleven te bevorderen, in direct contact met mensen die bezig zijn met concrete projecten. Dat vibreert. Ik zag een sterk teamgevoel, grote toewijding, mensen die in waren voor concrete actie. Het was “wij Senterianen”. Dat is nog steeds zo. Het zijn er alleen wat meer. Toen ik wegging 300 nu 650.’ Laat de wisselwerking renderen Senter is ooit opgericht om beleid en uitvoering te scheiden. Je ziet nu meer toenadering. ‘Je moet niet spreken van scheiding, maar van onderscheid. Scheiden is losknippen. Als dat is gebeurd, hebben we het niet goed gedaan. Onderscheid is prima. Je hebt verantwoordelijkheid voor de uitvoering en voor het beleid. Uitvoeren dient het realiseren van de beleidsdoelstellingen. Waar je ongelofelijk goed aan moet werken met elkaar, is het laten renderen van de wisselwerking tussen uitvoering en beleid. In veel opzichten zijn jullie bij Senter (maar ook bij organisaties als Novem, Syntens en EVD) de uitkijkposten, de verkenners van wat er in het veld aan de hand is. Dat moet op een beleidsrelevante manier worden teruggebracht naar de beleidsmakers.’ Op de vraag of dat nu goed gaat, zegt Buijink: ‘Dat kan denk ik beter, altijd al, ook in mijn tijd was het een thema. Dat resulteerde onder Harry Geijzers in de afdeling Beleidsinteractie bij Senter, de club van Koen de Pater. Om de stapels projecten en de kennis in de hoofden van Senterianen te vertalen naar trends en scenario’s, naar prognoses over hoe het met het land is gesteld en waar het heen gaat met het bedrijfsleven, zodat het meegenomen kan worden in de beleidsontwikkeling, dat is erg belangrijk. Dit is een opdracht van DG-Innovatie, maar wisselwerking moet veel breder. Toen ik anderhalf jaar geleden bij DG-Ondernemersklimaat begon en vroeg hoe wij van de beleidsinteractie-opdracht profiteren, bleek er niet zo veel door te komen.’
Senter Jaarverslag 2003
61
Dat lijkt een gemiste kans, maar waaraan ligt dat? ‘Niet zozeer aan Senter, maar meer aan ons. Het was ook niet gevraagd. Daar moeten we veel slimmer mee omgaan. Er is een goede interactie tussen de mensen op het niveau van de instrumenten, over verloop en resultaten. Die enorme kennis bij Senter, doordat ze zo veel bedrijven meemaken en betrokken zijn bij onderzoeksprojecten, die moeten we met elkaar vertalen voor de beleidsontwikkeling. Maar als je er geen opdracht voor krijgt, komt het niet over. Daar moeten we dus slimmer met elkaar mee omgaan. Toen in mijn tijd werd gewerkt aan de Innovatiebrief van de toenmalige minister Hans Wijers draaide ik als directeur van Senter mee in de groep die het schrijven van die nota stuurde. Ik zat toen ook bij de brainstormsessies die de minister hield met bedrijven en instituten. Ik denk dat we dit nu niet altijd zo doen. We moeten elkaar meer opzoeken en beter betrekken.’ EZ onvoldoende zichtbaar Ondanks de bestaande wisselwerking is Senter een eigen weg ingeslagen. EZ is bijna niet meer zichtbaar in de uitvoering. Dus toch losgeknipt? ‘Daar speelt iets anders een rol. Toen we Senter neerzetten, was het echt onze ambitie om een club te maken die niet alleen voor EZ zou werken, maar ook voor andere overheden. Dat had het grote voordeel dat je kennis en kunde in de uitvoering kon bundelen. Dat was efficiënt en effectief. Voor de opdrachtgever en voor bedrijven. Want er zat iets achter van one-stop shopping. Dat je op één plek kan worden doorverwezen naar verschillende mogelijkheden om ontwikkelingen te stimuleren. Een groot goed. Maar bij de eerste opdracht van Verkeer en Waterstaat werd wel geëist dat de beschikkingen naar bedrijven op V&W-papier werden uitgedraaid. Van EZ uit is daar nooit zo op aangedrongen, waarschijnlijk omdat Senter een onderdeel van EZ was. EZ vond het dus goed. Achteraf stellen we vast dat EZ als opdrachtgever van Senter weinig aandacht heeft gegeven aan de herkenbaarheid van de instrumenten die Senter voor EZ uitvoerde, de herkenbaarheid van de afzender. Dat is iets waar we meer op moeten letten.’
62
Senter Jaarverslag 2003
Als de doelstellingen van het beleid worden bereikt, maakt het dan uit wat voor logo er op staat? Volgens Chris Buijink gaat het niet om de credits. Toch is zichtbaarheid wel belangrijk, zoals blijkt uit het volgende voorbeeld. ‘Kijk, ik had een keer de voorzitter van de Nevat op bezoek, de federatie toeleverende industrie. Hij zei: "Jullie doen niets meer voor de industrie." Hij gaf een paar voorbeelden, allemaal voorbeelden van projecten die door EZ worden gefinancierd. Het is dus belangrijk dat de bedrijven in het land zich realiseren dat EZ zich inspant om hen in staat te stellen beter te presteren. Wanneer de producten die Senter het land in zet, niet meer worden geassocieerd met de afzenders, dan ontstaat bij de bedrijven het beeld dat EZ zich niet om bedrijven bekommert. Dat belang heeft EZ onderschat.’ Administratieve lasten verminderen Buijink komt op twee, eigenlijk drie, belangrijke prioriteiten voor de nabije toekomst. ‘Ten eerste: meer wisselwerking, meer gebruikmaken van elkaars kennis. Ten tweede: aandacht geven aan het feit dat Senter-instrumenten de concretisering zijn van de beleidslijnen van EZ. Maar het is ook belangrijk dat wij het belastinggeld verantwoord uitgeven, controleerbaar en met niet meer administratieve last dan strikt noodzakelijk is. Het is nu voor bedrijven soms nog te ingewikkeld om met de instrumenten te werken. We moeten dat verder terugbrengen en serieus kijken naar klachten (bijvoorbeeld de opmerkingen rond de WBSO). Ik begrijp van de collega’s van Senter dat er nog mogelijkheden zijn met behoud van verantwoorde uitvoering. Minder geld in de transactiekosten dus.’ Straks is er een groot SenterNovem en zijn er gestroomlijnde instrumenten. Is dat voldoende om innovatie weer op de kaart te zetten in Nederland? Het gaat om meer dan SenterNovem-instrumenten stelt Buijink: ‘We moeten bedrijven serieus de ruimte geven om te ondernemen en te innoveren. We moeten strategische onderzoeksgebieden stimuleren en samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstituten bevorderen.’
64
Senter Jaarverslag 2003
Maar die samenwerking is nu juist het zorgenkind. ‘Klopt, er is een aantal barrières, "pakijs" zegt het Innovatieplatform. Willen we echt werk maken van de bevordering van de concurrentiekracht van Nederland, dan is het belangrijk dat we consequent aandacht hebben voor de barrières die innovatie en ondernemerschap in de weg staan. We moeten consequent gaan voor excellentie. Vernieuwend ondernemen moet worden beschouwd als prioriteit nummer één. Zo slecht je de barrières. Het gaat meer om mentaliteit en echt doorpakken. Het gaat niet om keuzes voor sectoren, maar om de vraag of we nou met z’n allen de concurrentiekracht van Nederland willen bevorderen of niet. Het gaat erom die mensen en bedrijven, onderzoekers en starters die het in zich hebben succesvol te zijn, de wind in de zeilen te geven en geen barrières voor hen op te werpen." Niet alleen een kwestie van geld Het is dus niet alleen een kwestie van geld? ‘Nee, maar er blijft ook geld. Kijk naar WBSO, BSIK, meer geld voor wisselwerking met wetenschappelijk onderzoek, starters. Je kunt zelfs zeggen dat ondanks veel snijden in overheidsuitgaven hier geld is gebleven, zelfs geld is bijgekomen.’ Gaan we naar één agentschap voor de hele overheid? ‘In mijn tijd kwam Infomil erbij, toen begonnen we over EGL en al jaren praten we over SenterNovem. Belangrijke stappen zijn gezet. Maar we moeten wel slim blijven. Nu hebben we een agentschap van meer dan 1000 mensen, maar je moet wel wendbaar blijven. Er is een grens. Het kan echter heel goed zijn dat we in de toekomst naar grotere verbanden gaan, in de vorm van een holding. Met werkmaatschappijen voor thema’s. Massief en groot wordt geassocieerd met bureaucratisch. Dat willen we niet. Belangrijk is het behouden van het gevoel voor je club, het SenterNovem-gevoel nu. Dat maakt het een enthousiaste en effectieve club.’
Senter Jaarverslag 2003
65
5 Jaarrekening 2003 Alle in deze jaarrekening opgenomen bedragen zijn vermeld in eenheden van EUR 1.000.
5.1 Balans (vóór resultaatbestemming) 31 december 2003
31 december 2002
Vaste activa Materiële vaste activa
7.180
4.961
Vlottende activa Onderhanden werk
3.300
2.659
Activa
Vorderingen Debiteuren Overige vorderingen en vooruitbetaalde kosten
2.601 1.530
1.029 966 4.131
Liquide middelen Deposito Rijkshoofdboekhouding Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
7.000 2.861
Totaal activa
1.995 16.039
9.861
16.039
24.472
25.654
Passiva Agentschapsvermogen Exploitatiereserve Onverdeeld resultaat
2.504 1.040
Egalisatierekening Huisvesting Voorzieningen Voorziening fusiekosten SenterNovem Voorziening personeel Voorziening assurantie eigen risico Overige voorzieningen
2.218 2.123 3.544
4.341
3.562
4.152
3.833 1.079 928 -
1.423 454 2.049 5.840
Schulden op korte termijn Crediteuren Overige schulden en nog te betalen kosten
Totaal passiva
66
3.064 8.462
3.926 3.521 9.714
11.526
13.235
24.472
25.654
Senter Jaarverslag 2003
5.2 Staat van baten en lasten Realisatie 2003
Realisatie 2002
Omzet * Ministerie van Economische Zaken Overige departementen Overig Totaal omzet
39.899 10.920 507 51.326
39.853 10.449 813 51.115
Lasten Loonkosten ambtelijk personeel Loonkosten ingehuurd personeel Overige personeelskosten Totaal personeelskosten
21.798 15.427 986 38.211
20.433 16.760 1.148 38.341
Huisvestingskosten Kantoorkosten Reis- en verblijfkosten Automatiseringskosten Communicatiekosten Afschrijvingen Out of pocketkosten interne projecten Overige kosten Mutatie voorzieningen Dekking uren interne projecten Totaal materiële kosten Totaal lasten
4.445 1.196 366 1.335 296 1.319 841 50 29 1.316 8.503
3.359 1.324 399 1.842 340 919 950 113 2.156 353 11.049
46.714
49.390
138
53 345
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
4.750
2.123
Bijzondere dotatie Bijzondere dotatie voorzieningen a.g.v. fusie
4.363 -
Overige baten en lasten Bijzondere baten en lasten Renteopbrengsten
Resultaat na bijzondere dotatie voorzieningen a.g.v. fusie Buitengewone baten Buitengewone baten Nettoresultaat
-
387
2.123
653
-
1.040
2.123
* Omzet is exclusief out of pocketkosten (2003: 4.532 en 2002: 5.672)
Senter Jaarverslag 2003
67
5.3 Kasstroomoverzicht 2003
2002
16.039
16.078
Nettoresultaat
1.040
2.123
Aanpassingen voor: - afschrijvingen (inclusief out of pocketkosten) - vrijval egalisatierekening tgv afschrijvingen - activering software - mutaties in voorzieningen
1.932 590 653 1.914
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding en overige liquide middelen per 1 januari
Veranderingen in werkkapitaal: - toename (afname) onderhanden werk - toename (afname) debiteuren - toename (afname) overige vorderingen en vooruitbetaalde kosten
- afname (toename) crediteuren - afname (toename) overige schulden en nog te betalen kosten
68
113 -
641 1.572 -
264 571
564 2.777 -
146 981
457 -
1.199
1.252 -
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen (inclusief out of pocketkosten) Desinvesteringen Kasstroom uit investeringsactiviteiten
3.498 -
Eenmalige uitkering aan moederdepartement Kasstroom uit financieringsactiviteiten
1.837 -
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding en overige liquide middelen per 31 december
921
772 4.486 -
2.952
843 -
5.883 4.201 3
3.498 -
4.198 1.724 -
1.837 -
9.861
1.724 -
16.039
Senter Jaarverslag 2003
5.4 Middelen in beheer voor opdrachtgevers 31 december 2003
31 december 2002
Beleids activa Vorderingen Uitstaande kredieten en overige vorderingen Vorderingen BBMKB
671.711 94.362
708.051 94.419 766.073
Liquide middelen Rekening-courant banken BBMKB Rekening-courant Atradius SENO/GOM
2.209 1.224
802.470
2.329 5.700 3.433
8.029
Tegenrekening uitstaande verplichtingen Middelen in beheer van opdrachtgevers
2.694.191
2.719.809
Totaal Beleidsactiva
3.463.697
3.530.308
Beleids passiva Verplichtingen Verplichtingen regelingen EZ Verplichtingen regelingen overige departementen Te verrekenen met apparaatsgelden
1.009.261 110.118 637
1.061.795 80.225 144 1.120.016
1.142.164
1.271.659
1.308.154
Obligo SENO/GOM Atradius SENO/GOM
302.516
269.491
Tegenrekening Vorderingen en Liquide middelen Middelen in beheer van opdrachtgevers
769.506
810.499
3.463.697
3.530.308
Garantieverplichtingen Banken BBMKB
Totaal Beleidspassiva
Senter Jaarverslag 2003
69
5.5 Toelichting bij de jaarrekening 2003 5.5.1 Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening In het Instellingsbesluit Senter staan voorschriften voor de jaarlijkse opstelling van de jaarrekening en het jaarverslag. Senter moet zich bij de opstelling van deze documenten houden aan de regelgeving opgenomen in de Comptabiliteitswet en het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid (HAFIR). Deze vertonen overigens sterke gelijkenis met de inrichtingsvereisten zoals neergelegd in het Burgerlijk Wetboek II, Titel 9. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voorzover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de financiële verantwoording bekend zijn geworden. 5.5.2 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen dan wel tegen lagere economische bedrijfswaarde. De afschrijvingstermijn is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de desbetreffende activa. Voor bouwkundige installaties is de economische levensduur geschat op tien jaar. Voor automatiseringsgoederen (hardware en software) is de economische levensduur geschat op drie jaar. Voor de overige materiële vaste activa is de economische levensduur geschat op vijf jaar. Investeringen worden met ingang van de maand van ingebruikname afgeschreven. Via out of pocketkosten gefinancierde investeringen worden, gezien hun specifieke opdrachtafhankelijkheid, volledig afgeschreven in het jaar van aanschaf. In 2003 is een stelselwijziging doorgevoerd inzake de activering van software. Onderhanden werk De post ‘onderhanden werk’ wordt gedefinieerd als de waarde van reeds verrichte, maar nog niet gedeclareerde activiteiten. Onderhanden werk uit hoofde van in behandeling zijnde aanvragen en declaraties of in uitvoering zijnde overige opdrachten wordt gewaardeerd op de contractuele opbrengstwaarde, in evenredigheid met de geleverde productie en de bestede uren. Met mogelijke verliezen wordt rekening gehouden door het treffen van een voorziening. Vanaf 2003 is er sprake van een presentatiewijziging. Bij opdrachtgevers waar de opdrachten door middel van één eindafrekening worden afgerekend, zijn de opdrachten waarbij sprake is van vooruitontvangen bedragen gesaldeerd met de opdrachten waarbij sprake is van onderhanden werk. De vergelijkende cijfers 2002 zijn hierop aangepast. Vorderingen Vorderingen zijn gewaardeerd op nominale waarde, onder eventuele aftrek van een per vordering bepaalde voorziening voor mogelijke oninbaarheid. Agentschapsvermogen Het agentschapsvermogen bestaat uit een exploitatiereserve en een onverdeeld resultaat. De exploitatiereserve is bedoeld voor het opvangen van algemene bedrijfsrisico’s die voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering van Senter. Overeenkomstig de regeling Vermogensvoorschriften Agentschappen van het Ministerie van Financiën is de exploitatiereserve gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde totale omzet (inclusief omzet out of pocketkosten) berekend over de afgelopen drie jaar. Het onverdeelde resultaat bestaat uit het bedrag dat mag worden toegevoegd aan de exploitatiereserve, tot het voorgeschreven maximum, en het bedrag dat afgedragen wordt aan de eigenaar (Ministerie van Economische Zaken). Egalisatierekening De egalisatierekening dient ter dekking van investeringsuitgaven in het kader van de herhuisvesting. Op deze egalisatierekening rust een terugbetalingsverplichting aan het moederdepartement indien de gelden niet voor de geoormerkte bestemming worden gebruikt. De terugbetalingsverplichting loopt af in relatie tot de afschrijvingen van de investeringsgoederen. De hiermee samenhangende vrijval wordt ten gunste van de post ‘afschrijvingskosten’ verantwoord. Voorzieningen Voor specifieke risico’s die zijn verbonden aan bepaalde activa of passiva of die verband houden met activiteiten van Senter, worden voorzieningen getroffen voorzover deze risico’s op balansdatum bekend zijn en voortvloeien uit gebeurtenissen in het verslagjaar of de voorgaande verslagjaren. De voorzieningen zijn opgenomen voor het geschatte nominale bedrag.
70
Senter Jaarverslag 2003
Door het Ministerie van Economische Zaken is een kader voorzieningenbeleid EZ opgesteld voor de agentschappen die vallen onder haar verantwoordelijkheid. Dit kader is mede gebaseerd op het eerder door Senter opgestelde voorzieningenbeleid, dat is goedgekeurd door de plaatsvervangend SG van Economische Zaken. Het kader voorzieningenbeleid EZ geldt vanaf de financiële verantwoording 2003 op vrijwillige basis en vanaf 2004 voor ieder agentschap van EZ. Senter heeft gekozen om dit kader te volgen vanaf 2003. In 2003 is een stelselwijziging doorgevoerd inzake de vorming van een voorziening assurantie eigen risico wachtgeld. Overige activa en passiva Overige activa en passiva die hiervoor niet specifiek zijn genoemd, worden gewaardeerd op nominale waarde. Niet uit de balans blijkende verplichtingen In de rubriek ‘niet uit de balans blijkende verplichtingen’ staan verplichtingen die op grond van de daarop van toepassing zijnde voorschriften niet als schuld of voorziening in de balans kunnen worden opgenomen. Deze verplichtingen zijn, vanwege aard en/of omvang, wel van belang om tot een juist oordeel te komen over de vermogenspositie van Senter. 5.5.3 Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Omzet Onder omzet wordt verstaan de opbrengst van geleverde diensten en producten aan opdrachtgevers. Zij wordt als gerealiseerd beschouwd in het boekjaar waarin de diensten zijn verricht en/of de producten zijn geleverd. Lasten De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen en worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Dotaties en vrijval voorzieningen worden verantwoord via de post ‘mutatie voorzieningen’ in het exploitatieoverzicht. Onttrekkingen aan de voorzieningen worden ten laste van de getroffen voorzieningen verantwoord. De kosten van extern ingehuurde medewerkers worden in het exploitatieoverzicht verantwoord ten laste van de post ‘loonkosten ingehuurd personeel’. Indien deze kosten betrekking hebben op een in het verleden getroffen voorziening worden zij tevens aan de voorziening onttrokken en in het exploitatieoverzicht ten gunste van de post ‘dekking uren interne projecten’ verantwoord. 5.5.4 Grondslagen voor het opstellen van het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Wat betreft de opbouw van de kasstroom uit financieringsactiviteiten is de indeling aangehouden zoals voorgeschreven door het Ministerie van Financiën. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de bij de Rijkshoofdboekhouding aangehouden rekening-courantsaldo en deposito. 5.5.5 Grondslagen voor het opstellen van het overzicht middelen in beheer voor opdrachtgevers Voorzover niet anders vermeld, zijn de bedragen opgenomen tegen nominale waarden. Onder het overzicht ‘middelen in beheer voor opdrachtgevers’ zijn de financiële relaties opgenomen op het gebied van beleidsgelden. Namens de opdrachtgevers worden subsidies, kredieten en programmagelden toegezegd aan uitvoerders (bedrijven, kennisinstellingen e.d.), wat tot uitdrukking komt in het saldo verplichtingen. Betalingen en intrekkingen van verplichtingen vinden plaats op grond van vaststelling van de definitieve omvang van de subsidie, het krediet en het programmageld. De verstrekte kredieten en de eventueel resterende vordering na vaststelling van de definitieve subsidie (programmageld) worden opgenomen als vordering, zonder rekening te houden met een voorziening voor oninbaarheid. Voor de financiële transacties wordt gebruikgemaakt van de rekening-courantrekening die het Ministerie van Economische Zaken heeft bij de Rijkshoofdboekhouding. In het kader van de borgstellingsregelingen MKB (BBMKB) worden garantstellingen verstrekt aan banken ter dekking van de door de banken verstrekte leningen. In een rekening-courantverhouding tussen Senter en de individuele banken worden de aan Senter toekomende respectievelijk door Senter verschuldigde bedragen uit hoofde van premies, rente en uitwinning verliesdeclaraties respectievelijk uitbetaling verliesdeclaraties geboekt. De uitbetaalde verliesdeclaraties worden opgenomen als vordering, zonder rekening te houden met een voorziening voor oninbaarheid.
Senter Jaarverslag 2003
71
In het kader van de herverzekeringsactiviteiten voor Oost-Europa en andere opkomende markten (SENO/GOM) worden dekkingstoezeggingen en polissen afgegeven voor verzekeringsovereenkomsten die Atradius Dutch State Business N.V. afsluit met exporteurs van kapitaalgoederen en hun financiers. Het aangepaste obligo is de som van de maximum schadevergoedingen op niet vervallen polissen en dekkingstoezeggingen, verminderd met de veronderstelde termijnbetalingen. In een rekening-courantverhouding tussen Senter en Atradius Dutch State Business N.V. worden de aan Senter toekomende respectievelijk door Senter verschuldigde bedragen uit hoofde van premies en provenu’s respectievelijk schaden, provisie en kosten geboekt. Rekening wordt gehouden met nog niet ontvangen en nog niet betaalde bedragen. 5.5.6 Toelichting op de balans Vaste activa Materiële vaste activa: 7.180 Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: Bouwkundige installaties
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde 1 januari 2003 (voor stelselwijziging) Cumulatief effect stelstelwijziging software Boekwaarde 1 januari 2003 Investeringen Investeringen out of pocketkosten Aanschafwaarde desinvesteringen Afschrijvingen Afschrijvingen out of pocketkosten Cumulatieve afschrijvingen desinvesteringen Totaal mutaties
3.653 3.653 3.653 978 386 592
Automatisering
Meubilair
Overige
Totaal
4.433 3.471 962 653 1.615
1.415 1.209 206 206
1.458 1.318 140 140
10.959 5.998 4.961 653 5.614
710 24 316 1.081 24 316 371
-
1.450 1.093 328 1.093 1.122
336 583 113 583 223
3.474 24 1.992 1.908 24 1.992 1.566
1.211 848 -
13.399 6.216 -
363
7.180
-
Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen
4.631 386 -
5.785 4.541 -
1.772 444 -
Boekwaarde 31 december 2003
4.245
1.244
1.328
De investeringen in 2003 zijn relatief hoog vanwege de ingebruikname van de nieuwe huisvesting in Den Haag. Dit betreft bouwkundige installaties, computerapparatuur en meubilair. Onder de bouwkundige installaties vallen de investeringen in scheidingswanden, werktuigbouwkundige installaties en elektrotechnische installaties. Vanwege het vertrek uit de oude huisvesting is een groot aantal activa gedesinvesteerd. De desbetreffende aanschafwaarde en de cumulatieve afschrijvingen zijn geëlimineerd uit de materiële vaste activa. Met ingang van 2003 worden eenmalige licentiekosten van software geactiveerd onder de materiële vaste activa (rubriek ‘Automatisering’). Door afschrijving over de gebruiksperiode van deze software wordt een betere toerekening van deze kosten beoogd. Tevens wordt aangesloten bij internationale verslaggevingregels inzake activering van software. Als gevolg van deze stelselwijziging is per 1 januari 2003 een boekwaarde van 653 berekend. Dit betreft de software-investeringen uit de jaren 2000 tot en met 2002. Deze stelselwijziging is verwerkt als buitengewone bate. Zonder deze stelselwijziging zou het resultaat 397 lager zijn geweest (653 plus de investeringen en min de afschrijvingskosten van software over 2003).
72
Senter Jaarverslag 2003
Vlottende activa Onderhanden werk: 3.300 De specificatie van het onderhanden werk ultimo december luidt als volgt: 31 december 2003 Onderhanden werk: voorgaande jaren boekjaar
97 6.109
75 4.191 6.206 2.689 3.517
verrekening vooruitontvangen bedragen
Af: voorzieningen wegens mogelijke verliezen: voorgaande jaren boekjaar
31 december 2002
97 120 -
4.266 1.457 2.809
45 105 217 -
Saldo
150 -
3.300
2.659
Het onderhanden werk ultimo 2003 betreft nog te factureren werkzaamheden van de laatste maanden van 2003 van diverse opdrachten, onder verrekening van de vooruitontvangen bedragen. De lichte stijging ten opzichte van 2002 wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger onderhanden werk bij opdrachten van EZ. Per balansdatum bestaat onzekerheid over de mate waarin Senter (aanvullende) werkzaamheden bij de opdrachtgevers in rekening kan brengen. Als gevolg van deze onzekerheid wordt op het onderhanden werk jaarlijks een voorziening getroffen. Onderhanden werk uit voorgaande boekjaren wordt in beginsel volledig voorzien, tenzij er gerede aanwijzingen zijn (bijvoorbeeld in de vorm van correspondentie met de opdrachtgever) dat de openstaande posten daadwerkelijk zullen worden afgerekend. Voor het overige onderhanden werk wordt, indien noodzakelijk, een voorziening getroffen. Debiteuren: 2.601 De specificatie van de debiteuren luidt als volgt: 31 december 2003 Debiteuren Af: voorzieningen wegens mogelijke oninbaarheid voorgaande jaren Saldo
2.635
31 december 2002 1.091
34 -
62 2.601
1.029
De stijging van het debiteurensaldo per 31 december 2003 wordt veroorzaakt door een hoger saldo aan openstaande vorderingen bij de opdrachtgevers inzake uitgevoerde werkzaamheden. Dit betreft met name EZ en BuZa. In de eerste maanden van 2004 zijn deze vorderingen grotendeels afgewikkeld. Voor de debiteuren is een voorziening voor mogelijke oninbaarheid getroffen voor dubieuze vorderingen ouder dan zes maanden.
Senter Jaarverslag 2003
73
Overige vorderingen en vooruitbetaalde kosten: 1.530 De specificatie van de overige vorderingen en vooruitbetaalde kosten luidt als volgt: 31 december 2003
31 december 2002
637 582 173 51 47 29 11
144 145 192 4 47 26 408
1.530
966
Te verrekenen met beleidsgelden Personeelskosten Automatiseringskosten Out of pocketkosten Voorraad Dagkaarten NS Kantoorkosten Huisvestingskosten Totaal
De stijging in 2003 wordt met name veroorzaakt door een toename van de posten ‘te verrekenen met beleidsgelden’ en ‘personeelskosten’. De post ‘te verrekenen met beleidsgelden’ betreft de out-of-pocketkosten voor de opdrachten Technologie & Samenleving (T&S) en Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP), die door Senter reeds zijn betaald maar waarvan de verrekening met EZ-beleidsgelden nog moet plaatsvinden. De personeelskosten betreffen een vordering op BDG doordat het verstrekte voorschot hoger is dan de af te rekenen loonkosten. Daarnaast betreft deze post diverse verrekeningen van loonkosten met EZ. De automatiseringskosten betreffen vooruitbetaalde kosten uit hoofde van softwarelicenties en onderhoudsovereenkomsten. In tegenstelling tot 2002 was in 2003 bij de huisvestingskosten geen sprake van vooruitbetaalde huur. Deposito bij Rijkshoofdboekhouding: 7.000 Als gevolg van de Regeling Leen- en Depositofaciliteit Agentschappen heeft Senter de mogelijkheid bedragen die tijdelijk overtollig zijn, vast te zetten bij het Ministerie van Financiën, met een minimale looptijd van drie maanden. Ultimo 2003 is een deposito aanwezig van 7.000 met een rentepercentage van 1,87 procent. Dit deposito heeft een looptijd tot 20 januari 2004. Rekening-courant bij Rijkshoofdboekhouding: 2.861 Het betalingsverkeer van Senter ten behoeve van de middelen in eigen beheer is gekoppeld aan de concernrekeningen van ’s-Rijks Schatkist. Het vermelde saldo is de stand per 31 december 2003 inclusief de over 2003 te ontvangen rente. Het rentepercentage is variabel en gebaseerd op de depositorente volgens de Europese Centrale Bank. Het saldo van de liquide middelen is vrij opneembaar. Agentschapsvermogen De samenstelling en het verloop van het agentschapsvermogen luidt als volgt: Exploitatiereserve: 2.504
74
2003
2002
Saldo per 1 januari Bij: Resultaatbestemming 2002 Resultaatbestemming 2001
2.218 286
1.994 224
Saldo per 31 december
2.504
2.218
Senter Jaarverslag 2003
De resultaatbestemming 2002 is verwerkt overeenkomstig de vaststelling door de secretaris-generaal (SG) van EZ. Dit houdt in dat in 2003 1.837 is uitgekeerd aan de eigenaar en 286 is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Uit de resultaatuitkering aan de eigenaar van 1.837 heeft de verrekening plaatsgevonden van de taakstelling 2003 inzake efficiency en apparaat (601). De exploitatiereserve is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde totale omzet berekend over de afgelopen drie jaren (inclusief de omzet out of pocketkosten). Over de afgelopen drie jaren bedroeg de totale omzet 54.275 (omzet uren 49.302 en omzet out of pocketkosten 4.973). Dit houdt in dat ultimo 2003 de exploitatiereserve maximaal 2.714 mag bedragen. Voor de resultaatbestemming 2003 betekent dit dat van het resultaat 210 mag worden toegevoegd aan de exploitatiereserve. In verband met de herverdeling van een groot deel van de internationale opdrachten van Senter naar de Economische Voorlichtingsdienst (EVD) is in het overdrachtsprotocol afgesproken dat de EVD 19 procent van de vastgestelde exploitatiereserve zal ontvangen. Wanneer de herverdeling een feit is (naar verwachting 1 april 2004) zal 516 worden overgedragen, waardoor de exploitatiereserve bij Senter 2.198 zal bedragen. Onverdeeld resultaat: 1.040 De balans geeft een presentatie van omvang en samenstelling van het vermogen vóór resultaatverdeling. Het over 2003 behaalde resultaat bedraagt 1.040. Egalisatierekening: 3.562 Vanuit de egalisatierekening worden de afschrijvingskosten van een deel van de investeringen voor de inrichting van CentreCourt gefinancierd. Deze dekking vanuit de egalisatierekening heeft een looptijd van tien jaar. Het verloop van de egalisatierekening was in 2003 als volgt: 2003
2002
Saldo per 1 januari Af: Onttrekking in verband met dekking afschrijfkosten investeringen CentreCourt
4.152 590 -
4.152 -
Saldo per 31 december
3.562
4.152
Voorzieningen Voorzieningen: 5.840 De samenstelling en het verloop van de voorzieningen waren in 2003 als volgt:
Fusiekosten SenterNovem (aandeel Senter) Personeel Assurantie eigen risico - Wachtgelden - Aansprakelijkheid Huisvesting Informatisering Totaal
Voorzieningen 1 januari 2003
Dotatie
Bijzondere dotatie
Onttrekking
Vrijval
Voorzieningen 31 december 2003
-
-
3.833
-
-
3.833
1.423
277
-
574 -
47 -
1.079
454 1.866 183
-
531 -
57 1.562 163 -
304 20 -
474 454 -
3.926
277
4.364
2.356 -
371 -
5.840
Ultimo 2003 is van de voorzieningen 2.503 als langlopend aan te merken.
Senter Jaarverslag 2003
75
Fusiekosten SenterNovem (aandeel Senter) Om tot een transparantere en efficiëntere uitvoering van EZ-beleid te komen en een deel van de volumetaakstelling in te vullen, is het voornemen dat Senter op 1 mei 2004 fuseert met Novem tot één nieuw (tijdelijk) agentschap SenterNovem. Ter dekking van de daaruit voortvloeiende kosten voor de integratieactiviteiten is een voorziening gevormd. Het gaat hierbij om de kosten voor activiteiten die rechtstreeks voortvloeien uit het besluit tot samensmelting van Senter en Novem en die noodzakelijk en doelmatig zijn om daaraan invulling te geven. Het betreft kosten van werkzaamheden die niet kunnen worden uitgevoerd vanuit de reguliere capaciteit en die leiden tot eenmalige additionele kosten. De fusiekosten zijn vastgesteld op 4.633. De fusiekosten zijn verdeeld over Senter en Novem op basis van financiële draagkracht. Hierdoor bedraagt het aandeel van Senter in de fusiekosten 3.833, terwijl Novem 800 bijdraagt. Personeel De voorziening ‘personeel’ dient ter dekking van in de toekomst ten laste van Senter komende kosten bij schaalverschillen, langdurige ziekte en de kosten van de detachering van medewerkers bij de Europese Unie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van de daarover gemaakte afspraken (concordaat). De dotatie in 2003 heeft met name betrekking op nieuwe langdurige zieken. De onttrekking betreft kosten verband houdend met schaalverschillen, langdurig zieken en concordaat. De vrijval betreft de niet meer noodzakelijke voorziening voor een deel van de kosten van detachering bij de Europese Unie. Assurantie eigen risico wachtgeld Met ingang van 2003 is een stelselwijziging doorgevoerd inzake de vorming van een assurantie eigen risico wachtgeld. Deze voorziening is noodzakelijk voor de ten laste van Senter komende wachtgelden. Door de ingehouden, niet af te dragen WW-premies toe te voegen aan een voorziening ‘assurantie eigen risico wachtgeld’ worden de kosten gelijkmatig verspreid. Bij concrete gevallen worden de betaalde wachtgelden uit deze voorziening onttrokken. Zoals zichtbaar is in voorgaande tabel heeft dit zich in 2003 voorgedaan. Zonder deze stelselwijziging zou het nettoresultaat 531 hoger zijn geweest. Assurantie eigen risico aansprakelijkheid Senter kan aansprakelijk worden gesteld indien Senter tijdens de uitvoering van een opdracht verwijtbaar gedrag heeft vertoond of in ernstige mate nalatig is geweest. Deze bepaling geldt niet ten aanzien van het moederdepartement. Bij de andere opdrachtgevers en niet-EZ-opdrachten die samen met Novem worden uitgevoerd, is de aansprakelijkheid contractueel beperkt tot de opdrachtsom van het onderhavige jaar. Ter dekking van dit risico is een voorziening ‘assurantie eigen risico aansprakelijkheid’ aanwezig. De voorziening is gemaximeerd tot een omvang van 454. In 2003 hebben zich geen mutaties voorgedaan. Huisvesting De verhuizing naar CentreCourt heeft in maart 2003 plaatsgevonden. De daarmee verband houdende kosten zijn onttrokken aan de voorziening. De onderbesteding is vrijgevallen. Informatisering Het project inzake de migratie van het platform Informix naar het standaard platform BAS (I2BAS) is in 2003 afgerond. De onderbesteding is vrijgevallen.
76
Senter Jaarverslag 2003
Schulden op korte termijn Crediteuren: 3.064 De crediteuren bestaan uit handelscrediteuren en crediteuren inzake de uitvoering van opdrachten. De daling van het saldo ultimo 2003 wordt met name verklaard doordat ultimo 2002 sprake was van een eenmalig hoger saldo aan openstaande facturen in verband met de huurderinvesteringen en de kosten van de nieuwe huisvesting. Overige schulden en nog te betalen kosten: 8.462 De specificatie van de overige schulden en nog te betalen kosten luidt als volgt:
Vooruitontvangen opdrachtgevers Te verrekenen met opdrachtgevers Vakantiegeld Huisvestingskosten Rekening-courant projectbureau CO2 Rekening-courant Infomil Loonkosten Out of pocketkosten Verlofdagen Afrekening inhuurkosten Interim ziektekostenregeling Overige personeelskosten Communicatiekosten Kantoorkosten Spaarverlof Automatiseringskosten Te betalen kosten CentreCourt Diversen Totaal
31 december 2003
31 december 2002
1.892 1.546 888 865 763 565 391 386 345 322 190 86 84 59 37 18 25
887 1.773 801 152 889 1.324 732 270 384 485 175 64 72 255 37 164 1.206 44
8.462
9.714
De post ‘vooruitontvangen opdrachtgevers’ betreft vooruitontvangen bedragen van opdrachtgevers voor nog te verrichten activiteiten. De post ‘te verrekenen met opdrachtgevers’ betreft het terug te betalen verschil tussen de ontvangen bevoorschotting en de gerealiseerde omzet. De post ‘vakantiegeld’ betreft het in 2003 opgebouwde, maar nog niet uitbetaalde vakantiegeld. De post ‘huisvestingkosten’ betreft met name de nog te betalen huurkosten van het vierde kwartaal 2003 van de Haagse vestiging. De post ‘rekening-courant projectbureau CO2’ betreft het saldo van de door Senter voor het projectbureau ontvangen omzetvergoedingen en betaalde kosten. De post ‘rekening-courant Infomil’ betreft het saldo van de door Senter voor Infomil ontvangen omzetvergoedingen en betaalde kosten. De post ‘loonkosten’ betreft de nog te betalen loonkosten en vergoedingen, zoals gratificaties en afrekening ambtelijke detacheringskosten. Het bedrag opgenomen bij ‘out of pocketkosten’ betreft de nog te ontvangen facturen van opdrachtgebonden communicatiekosten, declaraties van adviescolleges en dergelijke. De schuld ‘verlofdagen’ betreft het per 31 december van een jaar nog resterende bedrag aan vakantiedagen. Hiertoe is per werknemer de waarde van nog niet benutte vakantierechten uit 2003 berekend, voorzover deze de reglementaire maxima niet te boven gaan, tenzij individuele afspraken met de directie zijn gemaakt. De post ‘afrekening inhuurkosten’ betreft de eindafrekeningen van de detacherings- en uitzendbureaus.
Senter Jaarverslag 2003
77
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Hieronder volgt een opsomming van de verplichtingen die op grond van de daarop van toepassing zijnde voorschriften niet als schuld of voorziening in de balans kunnen worden opgenomen. Deze verplichtingen zijn, vanwege aard en/of omvang, wel van belang om tot een juist oordeel te komen over de vermogenspositie van Senter. Belangrijke financiële verplichtingen ● Senter huurt de benodigde kantoorruimten in Den Haag en Zwolle. Het huurcontract voor de vestiging in Den Haag loopt tot 1 oktober 2012. De jaarhuur, inclusief servicekosten en BTW-component, bedraagt in 2004 circa 2.800. De huurcontracten voor de twee gebouwen van de vestiging in Zwolle lopen tot 1 juli 2006, respectievelijk 1 juli 2004 (nevenvestiging). De gebruikersvergoeding, inclusief servicekosten voor de nevenvestiging, bedraagt in 2004 circa 750. ● Senter heeft voor het niet-ambtelijke personeel een detacheringsovereenkomst gesloten met twee externe bureaus. Over de door deze bureaus te hanteren tarieven worden jaarlijks afspraken gemaakt. De inhuurkosten bij deze bureaus bedragen in 2004 circa 13.000. ● Senter heeft voor de vestiging Zwolle een contract afgesloten voor cateringactiviteiten voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van zes maanden. In Den Haag is een gezamenlijk contract afgesloten met andere huurders van CentreCourt. De totale cateringkosten voor Den Haag en Zwolle bedragen in 2004 circa 300. Voorwaardelijke verplichtingen Senter voert in samenwerking met Novem een viertal opdrachten uit, te weten: Infomil, projectbureau CO2, Economie, Ecologie en Technologie (EET), en het programmabureau voor mobiliteit MOVE. Senter en Novem hebben samenwerkingsovereenkomsten gesloten, waarin staat dat beide organisaties deze opdrachten voor gemeenschappelijke rekening en verantwoording uitvoeren in een 50/50-verhouding. Ten opzichte van opdrachtgevers en eventuele derden geldt voor partijen echter een hoofdelijke aansprakelijkheid.
●
5.5.7 Toelichting op de staat van baten en lasten Baten Omzet algemeen De omzet (exclusief out of pocketkosten) is in 2003 gestegen met 0,4 procent van 51.115 in 2002 naar 51.326 in 2003. Rekening houdend met een verhoging van de tarieven ten opzichte van 2002 van gemiddeld 3,6 procent is het omzetvolume afgenomen met 3,2 procent. Omzet EZ De bij EZ gerealiseerde omzet is over 2003 bijna gelijk aan die van 2002. Vanwege de subsidietaakstelling bij een aantal opdrachten (TOP, EINP) en de afname van een aantal bestaande opdrachten nam het omzetvolume af met circa 4.500. Desondanks heeft Senter deze daling volledig kunnen compenseren door het verwerven van nieuwe opdrachten en de uitbreiding van bestaande opdrachten. Van nieuwe opdrachten was met name sprake bij DG-I (voorbereiding Innovatief Samenwerkingsinstrument, diverse brokerage events) en DG-M&E (MEP). Het aandeel van EZ in de omzet is in vergelijking met 2002 gering afgenomen van 78,0 procent naar 77,7 procent (2003). Omzet overige departementen De omzet van de overige departementen is in 2003 gestegen met 4,5 procent ten opzichte van 2002. Oorzaak van deze stijging is de groei van de bestaande opdrachten van VROM en BuZa/OS. De omzet van OCenW nam in 2003 procentueel licht af en die van V&W daalde aanzienlijk vanwege de afloop van de opdrachten Zichtsveldsystemen, VINEX en diverse kleinere opdrachten. Het aandeel in de omzet van de overige departementen is toegenomen van 20,4 procent (2002) naar 21,3 procent in 2003. Overige omzet Conform de trend van de afgelopen jaren is de overige omzet gedaald ten opzichte van 2002. Dit wordt met name veroorzaakt door een lagere omzet voor de opdrachten van de Europese Unie. Vanwege de overgang naar het nieuwe kaderprogramma (KP6) is er sprake van een lager niveau van opdrachten dan normaliter het geval is. Het aandeel van de overige omzet is gedaald van 1,6 procent (2002) naar 1,0 procent in 2003. Lasten Personeelskosten Evenals de omzet zijn de totale loonkosten voor het jaar 2003 nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2002. Het gemiddelde aantal fte’s (672) voor 2003 is gedaald met 3,6 procent ten opzichte van 2002 (697). De totale loonkosten zijn nauwelijks gewijzigd doordat de gemiddelde loonkosten per fte als gevolg van CAO-aanpassingen en de reguliere beloningsrondes zijn gestegen.
78
Senter Jaarverslag 2003
De loonkosten van de ambtenaren zijn gestegen met 6,7 procent en die van het ingehuurde personeel zijn gedaald met 8,0 procent. Senter kon deze daling realiseren door het bewust reduceren van de inzet van de relatief duurdere inhuurmedewerkers. Dit heeft geleid tot een verbetering van de verhouding ambtenaar/inhuur van gemiddeld 62:38 over 2002 naar gemiddeld 64:36 over 2003. De stijging van de ambtelijke loonkosten met 6,7 procent wordt veroorzaakt door een lichte stijging (1,8 procent) van het gemiddelde aantal ambtelijke fte’s en een stijging van de gemiddelde loonkosten per fte met 4,8 procent als gevolg van CAO-ontwikkelingen en de reguliere beloningsronde. De overige personeelskosten zijn gedaald met 14,1 procent als gevolg van lagere opleidingskosten en werving- en selectiekosten. Materiële kosten De materiële kosten, exclusief mutatie voorzieningen en dekking uren interne projecten, zijn in 2003 gestegen met 602 (6,5 procent). Deze kostenstijging wordt met name veroorzaakt door een stijging van de huisvestingskosten en afschrijvingskosten. Bij de automatiseringskosten is sprake van een daling ten opzichte van 2002. Conform verwachting zijn in 2003 de huisvestingskosten ten opzichte van 2002 gestegen met 1.086 (32,3 procent). Oorzaak hiervan zijn de hogere huurkosten van de nieuwe Haagse vestiging. De automatiseringskosten zijn in vergelijking met 2002 gedaald met 507 (-27,5 procent). Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de stelselwijziging samenhangend met de activering van software. Over 2002 is een bedrag van 623 aan softwarekosten gerealiseerd, terwijl met ingang van 2003 software wordt geactiveerd. De daarmee verband houdende afschrijvingslast is opgenomen onder de afschrijvingskosten. De afschrijvingskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Afschrijvingskosten Vrijval egalisatierekening Totaal
2003
2002
1.908 589 -
919 -
1.319
919
De afschrijvingskosten in 2003 zijn in vergelijking met 2002 gestegen met 400 (43,5 procent). Dit wordt verklaard door de afschrijvingskosten op de investeringen in de nieuwe Haagse vestiging. Daarnaast wordt de stijging verklaard door de afschrijvingen als gevolg van de activering van software. De out of pocketkosten interne projecten zijn ten opzichte van 2002 gedaald met 109 (-11,5 procent). Deze kostendaling wordt met name verklaard door de uitvoering van minder projecten op automatiseringsgebied. Grote projecten in 2003 waren de afronding van het project elektronisch indienen van aanvragen, de overgang naar BAS van de fiscale regelingen en de opstart van E-inkoop. De overige kosten bestaan, naast advieskosten directie, uit de opdrachtgebonden out of pocketkosten die ten laste van Senter komen. Deze laatste post kan als volgt worden gespecificeerd:
Omzet out of pocket Kosten out of pocket Totaal
2003
2002
4.532 4.538
5.672 5.738
6-
66
De aan de opdrachtgevers doorbelaste opdrachtgebonden kosten worden als ‘omzet out of pocket’ aangeduid. Hier tegenover staan de gemaakte ‘kosten out of pocket’. Het verschil tussen beide bestaat uit de kosten die Senter niet aan de opdrachtgevers kan factureren omdat het daarvoor bestemde budget is overschreden.
Senter Jaarverslag 2003
79
Mutatie voorzieningen De dotaties aan en de vrijval van voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
Dotaties Voorziening personeel Voorziening assurantie eigen risico aansprakelijkheid Voorziening huisvesting Voorziening informatisering
Voorziening onderhanden werk Voorziening debiteuren Totaal dotatie Vrijval Voorziening personeel Voorziening herhuisvesting Voorziening informatisering Voorziening onderhanden werk Voorziening debiteuren Totaal vrijval Ten gunste (ten laste) van exploitatie
2003
2002
277 277
1.012 67 745 329 2.153
129 3 409
34 2.187
47 304 20 371 36 31 438 29 -
21 21 10 31 2.156
Dekking uren interne projecten De post ‘dekking uren interne projecten’ is als volgt te specificeren: 2003
2002
Elektronische Dienstverlening I2BAS BAS SAP interface HRM module Euro
1.200 116 -
205 92 31 25 -
Ten gunste van exploitatie
1.316 -
353
Onder de post ‘dekking uren interne projecten’ zijn bijdragen van derden opgenomen respectievelijk worden de onttrekkingen uit voorzieningen verantwoord van specifieke interne projecten. De hieruit resterende bate wordt volledig gecompenseerd door de kosten van de hiervoor extern ingehuurde medewerkers, welke in het exploitatieoverzicht ten laste van de post ‘loonkosten’ ingehuurd personeel zijn verantwoord. In 2003 betrof dit een bijdrage voor diverse projecten op het gebied van elektronische dienstverlening en een onttrekking uit de voorziening ‘informatisering’ voor het interne project I2BAS. Overige baten en lasten Renteopbrengsten De in het exploitatieoverzicht opgenomen rentebate betreft de rente over het tegoed op de rekening-courant en de rentevergoeding op de deposito’s over 2003.
80
Senter Jaarverslag 2003
Bijzonder dotatie Bijzondere dotatie voorzieningen als gevolg van fusie Onder de post ‘bijzondere dotatie voorzieningen’ is opgenomen het aandeel van Senter (3.833) in de initiële kosten van de fusie tussen Senter en Novem. Tevens is besloten om de waarderingsgrondslagen van Senter en Novem te harmoniseren. Als gevolg van deze harmonisatie is een voorziening ‘assurantie eigen risico wachtgeld’ (531) gevormd. Voor een verdere uiteenzetting wordt verwezen naar de toelichting op de balans. Buitengewone baten Buitengewone baten Vanwege een stelselwijziging worden vanaf 2003 de kosten van software geactiveerd. Door deze activering is de boekwaarde van de materiële vaste activa herrekend. Het eenmalige effect van deze stelselwijziging bedraagt 653 en is verwerkt als buitengewone baten. 5.5.8 Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de in de verslagperiode gerealiseerde liquiditeitsontwikkeling. Het saldo van de liquide middelen ultimo 2003 (9.861) bestaat uit het bij de Rijkshoofdboekhouding aangehouden rekening-courantsaldo deposito. Het saldo aan liquide middelen is ten opzichte van 2002 gedaald. Dit wordt met name verklaard doordat in 2003 de uitgaven voor de investeringen in de nieuwe Haagse huisvesting zijn geëffectueerd. Dit is zichtbaar in de kasstroom uit investeringsactiviteiten en de afname van de overige schulden (te betalen kosten inrichting CentreCourt ultimo 2002). Daarnaast blijkt uit de negatieve ontwikkeling van de operationele kasstroom dat er door een lager resultaat minder liquide middelen beschikbaar zijn en dat door een toename van voorzieningen en vorderingen meer liquide middelen zijn vastgelegd. 5.5.9 Toelichting op de middelen in beheer voor opdrachtgevers Vorderingen Uitstaande kredieten en overige vorderingen
Technische ontwikkelingskredieten Kredietregeling elektronische diensten Garantiefaciliteiten SENO/GOM Kredietregeling Twente en Noord-Overijssel Kredietregeling Milieugerichte Product Ontwikkeling Technische ontwikkelingsprojecten TNO/Innovatiekredieten Bijdrageregeling schone en lawaai-arme vrachtwagens en bussen Overig Totaal
31 december 2003
31 december 2002
587.541 24.552 33.312 4.912 4.760 13.542 1.224
650.631 24.387 15.584 4.781 4.773 4.301 1.224
82 1.786
220 2.150
671.711
708.051
De inbaarheid van deze vorderingen wordt, evenals in voorgaande jaren, geschat op eenderde van het uitstaande bedrag. Het merendeel van de vorderingen heeft betrekking op de regeling Technische Ontwikkelingskredieten (TOK). Hierbij zijn kredieten verstrekt met het doel een ‘nieuw’ product te ontwikkelen waarvan de terugbetaling afhankelijk is van de met het ontwikkelde product verkregen omzet.
Senter Jaarverslag 2003
81
Vorderingen BBMKB
Vordering gehonoreerde borgstellingen Schuldregelingen Totaal
31 december 2003
31 december 2002
89.930 4.432
89.778 4.641
94.362
94.419
Dit betreft de vorderingen inzake door banken verstrekte kredieten in het kader van de borgstellingsregelingen MKB. Indien een bank aanspraak heeft gemaakt op de borgstelling en deze door Senter is gehonoreerd, blijft de bank de zorgplicht houden om de vordering op de debiteur gestand te doen. De inbaarheid van deze vorderingen wordt geschat op nihil. Voor de vordering die voortvloeit uit schuldregelingen geldt dat de inbaarheid in belangrijke mate zeker is. Liquide middelen
Rekening-courant banken BBMKB Rekening-courant Atradius SENO/GOM Totaal
31 december 2003
31 december 2002
2.209 1.224
2.329 5.700
3.433
8.029
Dit betreft het saldo aan liquide middelen van de rekening-courantverhouding tussen Senter en de uitvoerders van de regeling BBMKB en SENO/GOM. Tegenrekening uitstaande verplichtingen Onder de beleidsactiva zijn de uitstaande verplichtingen opgenomen van middelen in beheer van opdrachtgevers. Dit betreft de aan uitvoerders toegezegde middelen (subsidies, kredieten, programmagelden, garanties en herverzekeringpolissen) waarvoor de overeengekomen prestatie nog verricht moet worden. Omdat deze prestatie nog niet geleverd is, is er sprake van een potentiële vordering. Dit is de tegenrekening van de verplichtingen, garantieverplichtingen en obligo SENO/GOM zoals deze zijn opgenomen onder de beleidspassiva. Verplichtingen Het verloop van het saldo verplichtingen in 2003 was als volgt: Saldo verplichtingenstaat per 1 januari 2003 Aanpassing beginbalans Committeringen Intrekkingen Betalingen Saldo verplichtingenstaat per 31 december 2003 Te verrekenen met apparaatsgelden Totaal verplichtingen per 31 december 2003
82
1.142.020 5.177 443.485 111.789 326.519 349.160 1.119.379 637 1.120.016
Senter Jaarverslag 2003
Namens opdrachtgevers worden subsidies, kredieten en programmagelden toegezegd aan uitvoerders (bedrijven, kennisinstellingen e.d.). In voorgaand overzicht wordt het verloop aangegeven van deze verplichtingen. Betalingen en intrekking van verplichtingen vinden plaats op grond van vaststelling van de definitieve omvang van de subsidie, het krediet en het programmageld. Voor een verdere uitsplitsing van het verloop van de verplichtingen naar opdrachtgever wordt verwezen naar onderstaande tabel. Verloop van de verplichtingen en de daarop betrekking hebbende betalingen over 2003 van middelen in beheer voor opdrachtgevers (x EUR 1) In de volgende tabel wordt voor de overige opdrachtgevers naast het verloop van de beleidsgelden inzicht gegeven in de uitvoeringskosten van de opdracht. Overzicht verplichtingen en uitvoeringskosten van overige opdrachtgevers (x EUR 1) Opdrachtgevers
Saldo verpl.
Aanpassing
Beschikbaar
01-01-2003
beginbalans
budget
Committeringen
Intrekking
Betalingen
niet imvb*
Saldo verpl. 31-12-2003
Ministerie van Economische Zaken Totaal DG-I
393.269.585
32.004.285 -
136.083.132
126.338.242
21.189.261
125.066.224
341.348.057
Totaal DG-BEB
249.755.410
5.179.720 -
71.031.592
67.679.871
39.777.576
92.760.131
179.717.854
Totaal DG-O
155.742.839
-
84.259.225
84.254.225
-
47.265.289
192.731.775
Totaal DG-M&E
263.027.681
31.397.535
109.753.642
94.011.988
45.979.968
50.854.998
291.602.238
-
1.615.128
7.091.076
3.606.173
-
1.359.927
3.861.374
Totaal DG-TP Totaal EZ Totaal overige opdrachtgevers
Totaal
1.061.795.515
4.171.342 -
408.218.667
375.890.499
106.946.805
317.306.569
1.009.261.298
80.224.719
1.006.204 -
79.092.221
67.594.513
4.842.172
31.853.526
110.117.330
1.142.020.234
5.177.546 -
487.310.888
443.485.012
111.788.977
349.160.095
1.119.378.628
* imvb = in mindering van bezwaar
Senter Jaarverslag 2003
83
In de volgende tabel wordt voor de overige opdrachtgevers naast het verloop van de beleidsgelden inzicht gegeven in de uitvoeringskosten van de opdracht. Overzicht verplichtingen en uitvoeringskosten van overige opdrachtgevers (x EUR 1)
Opdrachtgevers
Saldo verpl. 01-01-2003
Aanpassing beginbalans
Beschikbaar budget
Committeringen
Intrekking niet imvb*
Betalingen
Saldo verpl. 31-12-2003
Ministerie van Buitenlandse Zaken MATRA
12.893.445
-
8.600.000
7.935.308
206.571
5.639.392
14.982.790
PSOM
24.453.119
-
6.326.708
6.326.708
3.144.828
9.907.098
17.727.901
3.385.733
-
-
-
236.947
1.684.525
1.464.261
1.789.249
-
360.000
343.053
1.636
1.099.784
1.030.882
Azië Faciliteit
Ministerie van Binnenlandse Zaken PESPNA/PSNA/SKO NA Ned. Antillen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Transportbesparing
1.726.330
1.400.000
1.388.384
7.563
798.052
1.302.895
Transportpreventie
382.438
1.006.204 -
-
-
73.016
218.953
90.469
Zichtveldsystemen
11.764
-
3.000.000
2.783.827
-
2.783.827
11.764
37.500
-
38.594.418
38.594.418
-
193.500
38.438.418
-
-
13.700.000
5.061.876
-
2.507.047
2.554.829
-
-
1.100.000
1.098.564
-
79.515
1.019.049
5.501.059
-
-
-
-
15.462
5.485.597
56.201
-
-
-
6.807
-
49.394
581.155
-
-
-
188.987
346.982
45.186
Ministerie van VROM CERUPT Vuurwerkbesluit
Ministerie van SZW Subsidie Preventie Arbeidsuitval
Ministerie van Financiën Tankstations Grensstreek Duitsland
Landbouwschap SWG1999
Provincies Stimuleringsregeling Twente Twente+Overijssel
EZ penvoerder PSO-ODA
8.578.619
-
-
-
614.825
3.844.539
4.119.255
PSI
3.303.862
-
-
-
319.621
1.127.833
1.856.408
838.388
-
11.095
11.095
41.371
349.275
458.837
-
-
3.000.000
2.056.575
-
475.484
1.581.091
-
-
3.000.000
1.994.705
-
399.855
1.594.850
16.685.857
-
-
-
-
382.403
16.303.454
79.092.221
67.594.513
4.842.172
31.853.526
110.117.330
IOP industriële eiwitten Verkeer en Vervoer Goederen Verkeer en Vervoer Personen NIRIS
Opdrachten zonder beleidsgeld / Omzet voorgaande jaren
Totaal overige opdrachtgevers
80.224.719
1.006.204 -
* imvb = in mindering van bezwaar
84
Senter Jaarverslag 2003
Uitvoeringskosten 2003 Opdrachtgevers
Omzet 2003
OOP-kosten 2003
Ministerie van Buitenlandse Zaken MATRA
831.639
50.298
1.506.286
171.150
88.012
5.071
129.171
16.969
Transportbesparing
220.014
43.924
Transportpreventie
29.708
Zichtveldsystemen
485.717
1.841
CERUPT
288.363
79.807
Vuurwerkbesluit
429.407
-2.346
101.825
119.032
120.982
4.965
44.659
-
63.194
24.752
PSOM Azië Faciliteit
Ministerie van Binnenlandse Zaken PESPNA/PSNA/SKO NA Ned. Antillen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van VROM
Ministerie van SZW Subsidie Preventie Arbeidsuitval
Ministerie van Financiën Tankstations Grensstreek Duitsland
Landbouwschap SWG1999
Provincies Stimuleringsregeling Twente Twente+Overijssel
EZ penvoerder PSO-ODA
via EZ
via EZ
PSI
via EZ
via EZ
IOP industriële eiwitten
via EZ
via EZ
Verkeer en Vervoer Goederen
via CO2
via CO2
Verkeer en Vervoer Personen
via CO2
via CO2
NIRIS
via EZ
via EZ
Opdrachten zonder beleidsgeld /
7.088.533
494.114
11.427.510
1.009.576
Omzet voorgaande jaren
Totaal overige opdrachtgevers
* imvb = in mindering van bezwaar
Senter Jaarverslag 2003
85
Garantieverplichtingen Het verloop van de garantieverplichtingen in 2003 was als volgt: Saldo verplichtingenstaat per 1 januari 2003 Aangegane garantieverplichtingen Intrekkingen
1.308.154 357.448 365.007 7.559 28.936 -
Betalingen op garantieverplichtingen Saldo garantieverplichtingen per 31 december 2003
1.271.659
Namens EZ worden garantstellingen verstrekt aan banken ter dekking van de door de banken verstrekte leningen in het kader van de borgstellingsregelingen MKB (BBMKB). De ultimo 2003 afgegeven garantstelling van 1,3 miljard betreft het saldo volgens de eigen administratie van Senter en geeft daarmee de maximale hoogte van de afgegeven garantstellingen weer. De ontvangsten voor 2003 van BBMKB bedragen 22.089 en bestaan uit provisies, rente en terugbetaling na uitwinning van reeds uitgekeerde verliesdeclaraties. Obligo SENO/GOM Senter voert de garantiefaciliteiten uit voor Oost-Europa en andere opkomende markten (SENO/GOM). Namens EZ wordt opgetreden als herverzekeraar van verzekeringsovereenkomsten die Atradius Dutch State Business N.V. (voorheen NCM Credietverzekering voor Opkomende Markten N.V.) afsluit met exporteurs van kapitaalgoederen en hun financiers. Het maximaal uitstaande risico (obligo) van afgegeven dekkingstoezeggingen en polissen is als volgt: 31 december 2003
31 december 2002
GOM SENO
273.844 28.672
223.874 45.617
Totaal
302.516
269.491
Bij de berekening van dit aangepaste obligo is rekening gehouden met de betalingen die de afnemers van de kapitaalgoederen hebben verricht. Over 2003 bedragen de schadebetalingen 13.789 en de ontvangsten 5.865. De ontvangsten betreffen ontvangen premies en provenu’s als gevolg van de incasso van uitgekeerde schades. Tegenrekening Vorderingen en Liquide middelen Onder de beleidspassiva is de potentiële terugbetalingsverplichting opgenomen aan de opdrachtgevers van vorderingen en liquide middelen die voor hen worden beheerd. Dit is de tegenrekening van de vorderingen en liquide middelen zoals deze zijn opgenomen onder de beleidsactiva.
86
Senter Jaarverslag 2003
Overige gegevens Accountantsverklaring Status jaarrekening De jaarrekening van agentschap Senter, zoals opgenomen in dit jaarverslag, maakt onderdeel uit van het departementale jaarverslag 2003 van het Ministerie van Economische Zaken. De Algemene Rekenkamer, die het departementale jaarverslag jaarlijks onderzoekt, zal op de derde woensdag in mei haar oordeel hierover in een rapport aan de Staten-Generaal aanbieden. In dit rapport kunnen opmerkingen worden gemaakt over het financiële beheer en/of de jaarrekening van agentschap Senter. De auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken en Deloitte Accountants hebben bij de jaarrekening van agentschap Senter de volgende verklaring verstrekt. Opdracht In het kader van de controle, bedoeld in artikel 66 van de Comptabiliteitswet, hebben wij de jaarrekening 2003 van agentschap Senter, die op pagina’s 66 tot en met 86 van dit jaarverslag is opgenomen, gecontroleerd. Bij onze controle hebben wij nagegaan of de jaarrekening voldoet aan de volgende wettelijke eisen: - de jaarrekening is overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften opgesteld; - de in de jaarrekening opgenomen financiële informatie is rechtmatig en wordt deugdelijk weergegeven. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de in de jaarrekening opgenomen financiële informatie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen ter onderbouwing van de in de jaarrekening en toelichtingen opgenomen bedragen. Tevens omvat onze controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van het agentschap daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening 2003 van agentschap Senter voldoet aan de hierboven omschreven eisen. Den Haag, 15 maart 2004
De auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken
Deloitte Accountants voor deze:
w.g. P.H.M. Verschoore RA Manager Financial Audit
w.g. Drs. V.W.J.A. van Stijn RA MGA Partner
Senter Jaarverslag 2003
87
Voorstel tot resultaatbestemming Het vaststellen van de financiële verantwoording en de resultaatbestemming zijn bevoegdheden van de (plaatsvervangend) SG van EZ. Deze beslist na vaststelling van de financiële verantwoording over de resultaatbestemming. Hieronder volgt het voorstel van Senter voor de bestemming van het over 2003 behaalde resultaat. Voorstel 2003 Resultaatuitkering aan de eigenaar Toevoeging aan exploitatiereserve
830 210 1.040
Gebeurtenissen na balansdatum Naar aanleiding van het streven om te komen tot een transparantere en efficiëntere uitvoering van het EZ-beleid en de invulling van een deel van de volumetaakstelling van Balkenende I heeft de eigenaar van Senter (SG van EZ) op 4 maart 2004 een aantal voornemens kenbaar gemaakt. Deze voornemens zijn op 5 maart 2004 ter goedkeuring voorgelegd aan de Tweede Kamer. - de instelling van één agentschap voor innovatieve en duurzame ontwikkeling (SenterNovem) per 1 mei 2004; - de instelling van één agentschap voor internationaal ondernemen (EVD) per 1 april 2004. Voor Senter heeft dit tot gevolg dat er sprake zal zijn van een fusie met het tijdelijk agentschap Novem tot het tijdelijk agentschap SenterNovem. Tevens zullen de opdrachten op het gebied van internationaal ondernemen worden overgedragen aan de EVD. In de jaarrekening 2003 is zo veel mogelijk rekening gehouden met deze gebeurtenissen. Zoals aangegeven onder de post ‘voorzieningen’ zijn de noodzakelijke kosten van de integratie van Senter en Novem verwerkt in de voorziening ‘fusiekosten SenterNovem’. Tevens is bij de toelichting op de exploitatiereserve aangegeven dat de EVD 19 procent van de vastgestelde exploitatiereserve per 31 december 2003 ontvangt op overdrachtsdatum. De fusie en de overdracht van de opdrachten aan de EVD hebben in 2004 gevolgen voor de omvang van de omzet en kosten.
88
Senter Jaarverslag 2003
Kengetallen Gemiddelde personeelsbezetting in fte’s (ambtelijk en inhuur) 2003
Ambtelijk Inhuur via BDG/TAD Totaal Ambtenaar en Inhuur Overige inhuur Totaal
2002
2001
fte’s
%
fte’s
%
fte’s
%
396 225 621 51
64% 36% 100%
389 241 630 67
62% 38% 100%
330 242 572 67
58% 42% 100%
672
697
639
2003 2002 2001
Gemiddelde fte’s
300
350
400
450
500
550
600
650
700
750
Het gemiddelde aantal fte’s in 2003 is ten opzichte van 2002 gedaald met 25 (3,6 procent). Deze daling is met name gerealiseerd door een reductie van de inhuur. Hierdoor verbeterde de verhouding ambtenaar/inhuur van gemiddeld 64:36 tegenover 62:38 in 2002.
Omzet
Omzet exclusief OOP-kosten Omzet per fte
2003
2002
2001
51.326 76,4
51.115 73,3
45.464 71,1
2003 2002 2001
Omzet per fte
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Het kengetal ‘omzet per fte’ wordt in de zakelijke dienstverlening veel gebruikt en maakt daardoor vergelijking met andere uitvoeringsorganisaties mogelijk. De omzet per fte is in 2003 met 4,1 procent gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit wordt met name verklaard door een gemiddelde stijging van de tarieven met 3,6 procent.
Senter Jaarverslag 2003
89
Personeelskosten
Loonkosten ambtelijk personeel Loonkosten ingeleend personeel Loonkosten Opleidingskosten Overige personeelskosten Totale personeelskosten
2003
2002
2001
21.798 15.427 37.225 729 257
20.433 16.760 37.193 780 368
16.501 17.007 33.508 697 249
38.211
38.341
34.454
55,0 55,9 55,4 56,9
52,5 54,4 53,4 55,0
50,0 55,0 52,4 53,9
1,9%
2,0%
2,0%
Kosten per fte Loonkosten per ambtelijk fte Loonkosten per ingeleende fte Loonkosten per fte Totale personeelskosten per fte Opleidingskosten/ Personeelskosten 2003 2002 2001
Loonkosten per fte
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
In 2003 zijn de gemiddelde loonkosten per fte met 3,7 procent gestegen ten opzichte van 2002. Deze stijging is veroorzaakt door een toename van de loonkosten per fte voor ingehuurd personeel van 2,8 procent en voor ambtelijk personeel van 4,8 procent. De stijging van de ambtelijke loonkosten valt te verklaren door de CAO-ontwikkelingen en de reguliere beloningsronde. De opleidingskosten als percentage van de totale personeelskosten bedraagt in 2003 1,9 procent.
Materiële kosten
Materiële kosten Materiële kosten per fte
2003
2002
2001
9.848 14,7
9.246 13,3
8.525 13,3
2003 2002 2001
Materiële kosten per fte
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Waar het kengetal ‘omzet per fte’ vooral de doelmatigheidsontwikkeling in personele zin weergeeft, geeft het kengetal ‘materiële kosten per fte’ de doelmatigheidsontwikkeling in de materiële kosten weer. Voor een betere vergelijking is hierbij geabstraheerd voor de jaarlijks wisselende mutaties in de voorzieningen en de post ‘dekking uren interne projecten’. De materiële kosten per fte voor 2003 zijn gestegen met 10,5 procent. Dit wordt met name verklaard door de hogere huisvestingskosten als gevolg van de nieuwe huisvesting in Den Haag, waar in de begroting al rekening mee was gehouden.
90
Senter Jaarverslag 2003
Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde Toegevoegde waarde per fte
2003
2002
2001
41.478 61,7
41.869 60,1
36.940 57,8
2003 2002 2001
Toegevoegde waarde per fte
0
10
20
30
40
50
60
70
De toegevoegde waarde wordt berekend door de omzet te verminderen met de materiële kosten, waarbij geabstraheerd wordt van de mutaties in de voorzieningen en de post ‘dekking uren interne projecten’. De toegevoegde waarde is het bedrag dat beschikbaar is voor de belanghebbenden bij de organisatie. Daarbij gaat het om het belonen van medewerkers voor verrichte arbeid en van de eigenaar voor het verstrekte vermogen. Het geeft inzicht in de waarde die het personeel door de uitvoering van de activiteiten toevoegt aan de organisatie. De toegevoegde waarde per fte geeft een eerste indicatie van de doelmatigheid van Senter (voor inflatiecorrectie en nog zonder meeweging van de ontwikkeling in de personele kosten). De toegevoegde waarde per fte over 2003 is nominaal 2,7 procent hoger uitgevallen dan over 2002. Dit is veroorzaakt door een hogere omzet per fte.
Productiviteit Een ander aspect van doelmatigheid is de ontwikkeling van de productiviteit. Onder productiviteit wordt daarbij verstaan het percentage van het totale aantal geschreven uren dat wordt besteed aan directe activiteiten. Rekening houdend met een theoretisch maximum van circa 67 procent (175 directe dagen op 261 schrijfbare dagen) voor een directe medewerker en met de invloed van de indirecte medewerkers hanteert Senter voor de gehele organisatie een norm van 55,5 procent. Vanwege de verhuizing was rekening gehouden met lichte daling van de productiviteit. Desondanks is de gerealiseerde productiviteit over 2003 (56,6 procent) hoger dan de interne norm en bijna gelijk aan die van 2002.
Productiviteit
2003
2002
2001
56,6%
56,8%
55,9%
2003 2002 2001
Productiviteit
Senter Jaarverslag 2003
0
10%
20%
30%
40%
50%
60%
91
Lijst van gebruikte afkortingen A/I ACTS ADV AIA AO ARAR BAS BBMKB BDG-TAD BIE BSC BSE BSIK BuZa BZK CAO CIC CO2 Corop DG-BEB DG-I DG-M&E DG-O DG-TP DIR
92
ambtenaren/inhuur Adviescommissie technologische samenwerking Arbeidsduur Verkorting Algemene informatie & advies administratieve organisatie Algemeen Rijksambtenarenreglement Basis Administratie Systeem Besluit Borgstelling MKB Kredieten Bureau De Gruyter-Technisch Administratieve Diensten Bureau voor de Industriële Eigendom Balanced Score Card Besluit Subsidies Energieprogramma’s Besluit Subsidies Kerninfrastructuur Ministerie van Buitenlandse Zaken/ Ontwikkelings Samenwerking Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties collectieve arbeidsovereenkomst Concurreren met ICT Competenties CO2-reductieplan Coördinatie Commissie Regionaal Onderzoeksprogramma Directoraat-Generaal voor Buitenlands Economische Betrekkingen Directoraat-Generaal voor Innovatie Directoraat-Generaal voor Marktordening en Energie Directoraat-Generaal voor Ondernemingsklimaat Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post Dienst Investeringsrekening
E-aanvraag E-content E-factuur E-government E-inkoop EDI EET EGL EIA EINP EOS ERA ERU ERUPT EU EUR EVD EZ F&C FB FIOD FME-CWM FMO fte GOM HAFIR
elektronische aanvraag programma van Europese Commissie elektronische factuur interactieve overheid elektronische inkoop Energiebesparing door innovatie Economie, Ecologie en Technologie EG-Liaison Energie-investeringsaftrek Energievoorzieningen in de non-profit en bijzondere sectoren Energie Onderzoek Strategie European Research Area netwerk Emission Reduction Unit Emission Reduction Unit Procurement Tender Europese Unie euro Economische Voorlichtingsdienst Ministerie van Economische Zaken afdeling Financiën & Controle afdeling Facilitair Bedrijf Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst Federatie Metaal- & Elektroindustrie Contactgroep Werkgevers Metaalunie Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V. fulltime equivalent Garantiefaciliteit voor Opkomende Markten Handboek Financiële informatie en Administratie Rijksoverheid
Senter Jaarverslag 2003
HRM I&A ICES ICT IOP IRC IWP JZ KeBB KIS KNAW KP6 KSF Matra MEP MIA/VAMIL MKB MOVE NA NIMR NIRIS Novem NWO OCenW OR P&O PESP
Human Resource Management afdeling Informatievoorziening & Automatisering Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking informatie- en communicatietechnologie Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s Innovation Relay Centre individueel werkplan afdeling Juridische Zaken Kennisuitwisseling Beroepsonderwijs Bedrijfsleven kennisinfrastructuur Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschap Zesde EU Kaderprogramma kritische succesfactor Maatschappelijke transformatie Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie milieu-investeringsaftrek/willekeurige afschrijving milieu-investeringen midden- en kleinbedrijf programmabureau voor mobiliteit Nederlandse Antillen Netherlands Institute fot Metals Research Subsidieregeling Niet-industriële restwarmte Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Ondernemingsraad afdeling Personeel & Organisatie Programma Economische Samenwerking Projecten
Senter Jaarverslag 2003
PI PPA PSO PSOM RSI SAP SENO SG SKO SLA StiPT SWG SZW T&S TIPP TNO TOK TOP TROS TS VBTB V&W VINEX VROM WBSO WIR ZBO
prestatie-indicator PSO Pre-accessie Programma Samenwerking Oost-Europa Programma Samenwerking Opkomende Markten Repetitive Strain Injury Systems, Applications and Products in Data Processing SENO-faciliteit voor Oost-Europa en opkomende markten secretaris-generaal Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers Service Level Agreement Stimulering Projecten Technologie stimulering w/k-voorzieningen voor de glastuinbouw Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Technologie & Samenleving Tender InvesteringsProgramma´s Provincies Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek Technologische Ontwikkelingskredieten Technische Ontwikkelingsprojecten Tijdelijke Regeling Ordersteun Scheepsnieuwbouw Technologische Samenwerking Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk Wet Investeringsrekening Zelfstandig Bestuurs Orgaan
93
Colofon Uitgave Senter Vormgeving en productie Jean Cloos Art Direction bv BNO Fotografie portretten Aveq Druk OBT bv
94
Senter Jaarverslag 2003
Senter Den Haag Gebouw CentreCourt Juliana van Stolberglaan 3 Postbus 93144 2509 AC Den Haag Telefoon (070) 373 50 00 Telefax (070) 373 51 00 Senter Zwolle Gebouw Paulus Potter Dokter van Deenweg 108 Postbus 10073 8000 GB Zwolle Telefoon (038) 455 35 53 Telefax (038) 454 02 25 Algemene informatie & advies Telefoon (070) 373 52 77 E-mail
[email protected] Internet www.senter.nl