Faculteit der Geesteswetenschappen
Nwsbrf#179 / 06.2015 1 4 5 6 6 7 8 9 10 11 12 14 14 14 15 16
Interview Maarten van Bommel Nieuws Verhuizing Bungehuis Onderwijs In en uit dienst OR Column Boek in beeld Uit de bibliotheek Onderzoek Op weg naar nieuwe huisvesting De Glinsterende Geest SPUI25 Bijzondere collecties Allard Pierson Museum Oraties & Promoties Pioniers
Interview Maarten van Bommel
FGw in transitie Om het toekomstperspectief en de financiële situatie van de faculteit te verbeteren, wordt sinds najaar 2014 gewerkt aan een nieuw profiel waarmee de faculteit een antwoord wil geven op vragen over de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek, de aantrekkingskracht van het onderwijsaanbod en de kwetsbaarheid van kleine opleidingen. De eerste
schetsen stuitten breed op verzet. In de maand maart is de besluitvorming daarom stilgelegd om ruimte te creëren voor discussies binnen de hele facultaire gemeenschap. Op 13 april heeft het bestuur op basis daarvan een facultaire agenda gepresenteerd onder de titel ‘FGw in transitie’. Actuele informatie: medewerker.uva.nl/ fgw/in-transitie
Een brug tussen geestesweten schappen en exacte wetenschappen Maarten van Bommel (1968) is per 1 januari 2015 benoemd tot hoogleraar Natuurwetenschappelijke aspecten van conservering en restauratie van roerend cultureel erfgoed. Zijn onderzoek richt zich op kleurstoffen en organische pigmenten, van zowel natuurlijke als synthetische oorsprong, toegepast in roerend cultureel erfgoed. ‘Voor onderzoek naar roerend cultureel erfgoed is samenwerking met het veld van groot belang. Die link is onmisbaar.’ ‘Na mijn opleiding analytische chemie belandde ik bij toeval bij het toenmalige Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap (CL). Bij onderzoek naar kunstobjecten gaat het vaak om het karakteriseren van het materiaal. Waar is het object van gemaakt? Dat vertelt je iets over de ontstaansgeschiedenis ervan. Ook gaat het over hoe objecten veranderen; waarom is dat, en wat kun je doen om dit te vertragen of zelfs terug te draaien? Tot slot ligt de focus op actieve conservering; wat kun je restaureren aan objecten? Na mijn stage ben ik met allerlei kleine baantjes steeds bij het CL blijven werken. Opleiding restauratoren In 1995 startte ik een promotieonderzoek in Leiden, waar ik biochemie en analytische chemie (letterlijk) aan elkaar knoopte. Ook toen verbond ik verschillende vakgebieden met elkaar. Na mijn promotieonderzoek ging ik in 1999 weer aan de slag bij het
Instituut Collectie Nederland (ICN, opvolger van het CL). Bij het ICN was ook de opleiding tot restaurator ondergebracht, toen nog een hbo-opleiding. Daar gaf ik les en heb ik in de examencommissie gezeten. Ik hield mij vooral bezig met de natuurwetenschappelijk kant van de onderzoeksprojecten van de studenten. Toen in 2006 werd besloten om van de restaura torenopleiding een academische studie te maken en die onder te brengen bij de UvA, bleef ik aan het ICN verbonden maar mijn taken voor de opleiding zaten erop en dat vond ik jammer. Drie instellingen in het ateliergebouw Twee jaar later (in 2008) heeft het ICN zijn onderzoeksfaciliteiten ondergebracht in het ateliergebouw aan het Museumplein. Het ICN is daarna in 2011 verder gefuseerd en opgegaan in de huidige Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In het ateliergebouw zijn ook de restauratieateliers gevestigd van de opleiding Conservering
en Restauratie van de UvA en die van het Rijksmuseum. Toen we naar het ateliergebouw verhuisden, raakte ik op een natuurlijke manier weer betrokken bij de opleiding. Ik ondersteun onderzoeksprojecten van studenten en we proberen daar zoveel mogelijk de drie instituten in het ateliergebouw bij te betrekken.
NICAS: een nieuwe netwerkorganisatie Brug tussen alfa en bèta Naast onderwijs heb ik de afgelopen jaren onderzoek gedaan, wat eerder mijn kerntaak was bij de zojuist genoemde instellingen. Wat vooral interessant is aan het onderzoek in dit vakgebied, is dat het zo’n mooie brug slaat tussen de exacte wetenschappen en de geesteswetenschappen, waar Conservering en Restauratie bij hoort. Mijn huidige positie wordt voor 80% gefinancierd door de FGw en voor 20% door de FNWI. Bij de FNWI ben ik verbonden aan de analytische chemie-groep, waar ik 25 jaar geleden ben begonnen en waar ik in principe een dag per week ben. Ze ontwikkelen daar nieuwe analytische technieken en ik zoek steeds naar een toepassing daarvan voor cultureel erfgoed. UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Het is van belang dat het onderzoek dat de exacte wetenschappen doen ten behoeve van cultureel erfgoed, ook bijdraagt aan de ontwikkeling van hun eigen vakgebied. In het ateliergebouw passen wij nieuwe analytische technieken en andere ontwikkelingen toe in conserveringsonderzoek. In de samenwerking met exacte wetenschappers stellen wij echter ook vragen die zij nog niet kunnen beantwoorden maar waar ze wel in geïnteresseerd zijn. Zo stimuleren wij in de samenwerking elkaars onderzoek. Prehistorisch textiel Het oudste dat ik ooit onderzocht, is 3500 jaar oud archeologisch textiel uit Hallstatt, een gebied in Oostenrijk waar al sinds de prehistorie zout gewonnen wordt. De condities in een zoutmijn zijn ideaal voor organisch archeologisch materiaal, vooral textiel en hout, dat in andere omstandigheden vaak verdwijnt. In de zoutmijn van Hallstatt heeft textiel en hout de tijd doorstaan, omdat het er droog en donker is en de temperatuur stabiel tussen twaalf en veertien graden, wat perfect is om textiel te bewaren. Sinds de bronstijd wordt hier al zout gewonnen en worden textielfragmenten achtergelaten. Er wordt nog steeds zout gewonnen. Telkens als de zoutmijn op archeologisch materiaal stuit, wordt alles netjes opgegraven. Dit archeologisch textiel is voor Europa uniek, want er is in deze regio alleen al meer textiel gevonden dan in de rest van Europa bijeen.
Ontstaan, geschiedenis en toekomst van een object Buiten de mijn is een rijk grafveld gevonden met allerlei objecten maar het textiel uit dat grafveld is inmiddels vergaan. Het materiaal uit de zoutmijn en het grafveld geven samen een uitzonderlijk volledig archeologisch beeld. Kleurstoffen van Van Gogh In de tweede helft van de negentiende eeuw komt de organische chemie op en dan worden veel kleurstoffen gemaakt die direct te pas en te onpas worden gebruikt. Dat vind ik een heel interessant moment voor mijn vakgebied. Die eerste kleurstoffen zijn soms van slechte kwaliteit. De synthetische kleurstoffen waren commercieel interessant omdat de verf processen eenvoudiger en goedkoper zijn. Binnen enkele decennia was de productie van natuurlijke kleurstoffen volledig verdwenen. De nieuwe kleurstoffen werden vooral toegepast op textiel en meubels, als inkt en als organisch schilderspigment. De overgang van natuurlijke naar synthe tische materialen is bijvoorbeeld goed te zien 2
NICAS: Netherlands Institute for Conservation, Art and Science Het NICAS wordt gevormd door de UvA (FGw en FNWI), het Rijksmuseum (RMA), de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE), de TU Delft en NWO, en heeft zijn thuisbasis in het Ateliergebouw. De samenwerking tussen deze partijen wordt hiermee bestendigd. Het centrum vormt een volgende stap in de interdisciplinaire samenwerking tussen restauratoren, conservatoren en wetenschappers uit zowel de exacte wetenschappen als de geesteswetenschappen. NICAS beoogt een toongevend nationaal en internationaal kenniscentrum te worden voor het onderzoek naar conservering en restauratie van cultureel erfgoed. NWO heeft de afgelopen jaren meerdere onderzoeksprogramma’s op het terrein van conservering en restauratie gelanceerd (zoals Mayerne en Science4Arts). NWO zal dit onderzoek de komende jaren opnieuw financieren, voor in totaal € 5 miljoen. De vier inhoudelijke pijlers waaraan de partners van NICAS zich gecommitteerd hebben, vormen het uitgangspunt voor de call for proposals van NWO (nwo.nl/financiering/ onze-financieringsinstrumenten/ > An Integrated Approach to the Scientific Study and Conservation of art). Ook andere universiteiten en museale instellingen zijn uitgenodigd aanvragen in te dienen.
in schilderijen van Vincent van Gogh. Gebruikt hij eerst natuurlijke organische pigmenten zoals cochenille en roodhout, later maakt hij ook gebruik van het synthetische eosine, dat echter niet lichtecht is. Als gevolg hiervan zijn veel roze en rode partijen verkleurd. Opleiding tot restaurator Ik geef colleges over de natuurwetenschappelijke aspecten van cultureel erfgoed aan masterstudenten met veelal een achtergrond in kunstgeschiedenis. De opleiding is uniek, omdat wij een tweejarige master aanbieden en daarna een tweejarig post-initieel traject waarin studenten onder andere stages lopen. Er zijn acht specialisaties en per jaar zo’n twintig studenten. Vanaf volgend jaar kunnen er ongeveer dertig studenten instromen. Bovendien beginnen we in september met twee extra specialisaties (fotografie en technische kunstgeschiedenis) en wordt de opleiding Engelstalig. De studenten moeten begrip hebben van materialiteit, want daar is een restaurator mee bezig. Dan lijkt het voor de hand te liggen om conserveren onder de exacte wetenschappen te scharen. Maar je moet ook kunnen reflecteren op de context, je moet veel weten over kunstgeschiedenis, kunst, cultuur en ethiek. Daarom is het toch logischer dat de opleiding bij geesteswetenschappen is ondergebracht. Ik breng dan het natuurwetenschappelijke aspect in. Nwsbrf#179 / 06.2015
Netherlands Institute for Conservation, Art and Science De samenwerking tussen de verschillende disciplines proberen we verder uit te buiten in een nieuwe netwerkorganisatie, die het Rijksmuseum, de RCE, de TU Delft en de UvA samen oprichten: de Netherlands Institute for Conservation, Art and Science (NICAS). Die vier instellingen zijn de kernpartners, maar het NICAS wil samenwerken met meer universiteiten en bovenal het museale veld.
Materialiteit van het object Het NICAS is een interdisciplinair onderzoekscentrum waarin kunstgeschiedenis, conservering en restauratie, en natuurwetenschappen samenkomen. In het begin was dit nogal zoeken, want je moet elkaars taal en methode leren begrijpen. Dat proberen we nu vorm te geven. Er is nu een call uitgegeven door NWO, die de samenwerking de komende vijf jaar sponsort. Dit geeft ons het duwtje in de rug om de al jaren bestaande samenwerking op een hoger niveau te brengen. Onze wetenschapsvisie is gebaseerd op vier pijlers, die elk op eigen wijze uiteraard weer terugkomen in het onderwijs. De vier pijlers We willen een nieuw type kunstgeschiedenis introduceren waarin een belangrijke rol voor materialiteit is weggelegd (aangeduid met de term Science-enriched Art Historical Research). Vanuit materialiteit kun je kijken naar waarom bepaalde materialen zijn gebruikt in welke perioden en wat dat kunsthistorisch betekent. De kunstgeschiedenis wordt dan meer beschreven vanuit de materiële aspecten. Daarvoor willen we studenten gaan opleiden binnen het bestaande programma. Het perspectief van materialiteit vraagt niet alleen om chemisch en fysisch onderzoek, maar ook om inbreng vanuit informatica. Je kunt bijvoorbeeld computers gebruiken om de weefstructuren van schilderdoeken te herkennen en te matchen met de weefstructuren van andere doeken. Dat is met het blote oog eigenlijk niet te doen of in ieder geval minder betrouwbaar dan met technieken uit de informatica. Op dat gebied zijn er allerlei spannende ontwikkelingen. Een tweede pijler (aangeduid als material dynamics) is de ontwikkeling van een beter begrip van het materiaal van roerend cultureel erfgoed en vooral de veranderingen van dat materiaal in de tijd. Welk materiaal wordt gebruikt, hoe veroudert het, hoe snel gaat dat en hoe is dat te vertragen, bij voorkeur zonder in te grijpen op het object zelf? Dit laatste noemen we ‘preventieve conservering’. Klimaat, licht en relatieve luchtvochtigheid bijvoorbeeld beïnvloeden veroudering. We wil-
len beter begrijpen wat er zowel fysisch als chemisch gezien door de tijd heen gebeurt en wat dat betekent voor beheer en behoud op de lange termijn. De derde pijler is die van de diagnostiek (diagnostics). Hoe analyseer en karakteriseer je de componenten in een object? Componenten zijn niet alleen het materiaal waaruit het object is gemaakt of die zijn toegevoegd (bijvoorbeeld een nieuwe vernislaag), maar ook de verandering van de oorspronkelijke materialen. Waar de tweede pijler vooral over de veranderingen zelf gaat, kijk je bij diagnostiek meer naar hoe je dat identificeert. De laatste pijler is het ontwikkelen van verschillende strategieën voor een zo zorgvuldig mogelijke conservering (conservation dynamics). Dat sluit natuurlijk nauw aan bij de onderzoeksdoelen van Conservering en Restauratie. Voor deze pijler hebben we de material dynamics (de tweede pijler) ook nodig, want je moet weten hoe een object veranderd is, voordat je kunt nadenken over wat je hieraan kunt gaan doen. Gaan we er iets fysieks aan doen of houden we het bij het vertragen? Voor die keuze moet je goed begrijpen wat er gebeurt als je ingrijpt. Stel, je hebt een schilderij en je probeert daar een vernislaag weg te halen, of je hebt een textiel waarvan je mechanisch de stof wilt afhalen. Hoe doe je dat dan precies? En wat gebeurt er dan op moleculair niveau: is de conservering wel duurzaam? Misschien ziet het er op korte termijn mooier uit, maar is ze op lange termijn schadelijk voor een object.
Textiel in een zoutmijn Samenhang tussen pijlers De vier pijlers zijn nauw met elkaar verbonden. Zo kun je niet conserveren zonder een goede diagnose en zonder een goed begrip van materieelverandering. En onderzoek naar gebruikte materialen en de veranderingen daarin hebben weer invloed op de kunstgeschiedenis. Als we achterhalen dat de huidige kleur van een object heel anders is dan oorspronkelijk bedoeld, wat betekent dat dan kunsthistorisch? Vaak vinden kijkers kunstwerken in hun oorspronkelijke, veel fellere kleuren kitsch en niet langer kunst. Dat vind ik erg interessant. Speelt historisch verantwoorde weergave in hun beoordeling geen rol? Wie bepaalt wat kunst is en wat kitsch? Voor ons is het van belang om te kijken naar het ontstaan van het object, de geschiedenis en de toekomst ervan. Zo verbind je het verleden en het heden met de toekomst. En dat is ook waarvoor wij staan als universiteit. Aron Brouwer
3
Nieuws Geesteswetenschappen stijgen op QS World University Rankings Meerdere vakgebieden van de Faculteit der Geesteswetenschappen zijn gestegen op de ‘QS World University Rankings by subject’. Tot de vijftigste plaats is er een individuele positie per vakgebied, tussen de 51 en 100 is die plaats niet nader gespecificeerd. De vakgebieden van de FGw scoren als volgt. Communication & Media Studies is twee plaatsen gestegen ten opzichte van 2014 naar een 8e plaats. De Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit staan wat deze vakgebieden betreft tussen 51-100. n Linguistics is drie plaatsen gestegen naar de 22e plaats (in 2014 op de 25e plaats). Andere Nederlandse universiteiten in de top 50 zijn de Universiteit Leiden (29e plaats) en de Radboud Universiteit (46e plaats). n English Language & Literature is met de 48e plaats in de top 50 beland. Vorig jaar stond Engels nog in de 51-100 groep. Universiteit Leiden en Universiteit Utrecht staan dit jaar tussen de 51 en 100. n Philosophy staat net als vorig jaar in de 51-100 groep. Ook Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit staan in deze groep. n Modern Languages staat net als in 2014 op de 43e plaats. Universiteit Leiden staat in de 51-100 groep. n History is dit jaar gezakt van een plaats in de top 100 naar een plaats in de groep 101150 groep. Universiteit Utrecht staat op de 26e plaats en Universiteit Leiden op de 29e plaats. De Erasmus Universiteit Rotterdam staat in de 51-100 groep. De QS Ranking is een wereldwijde top 700, samengesteld op basis van scores voor onderzoekskwaliteit (citaties en peer review), de verhouding staf-studenten, het aandeel internationale wetenschappelijke staf en studenten, en de reputatie bij werkgevers. De universiteitsbrede QS World University Rankings (dus niet boven geciteerde ‘ranking by subject’) verschijnt in het najaar. In 2014 stond de UvA op de 50e plaats van deze wereldwijde lijst.
Q&A recente ontwikkelingen FGw Om tegemoet te komen aan vragen over recente ontwikkelingen uit de faculteit is mei 2015 een Q&A opgesteld. Regelmatig wordt de lijst bijgesteld en aangevuld. Er wordt antwoord gegeven op de volgende vragen: - Hoeveel moet de FGw bezuinigen? - Hoe zien het tijdpad en het proces eruit? - Hoeveel mensen zijn boventallig? - Wat is de stand van zaken met betrekking tot de hervormingen van de FGw? - Wat is er gedurende de crisis door het CvB toegezegd?
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
- Worden er meer tijdelijke contracten dan normaal niet verlengd? - Wat gebeurt met de kleine talen? - Wanneer gaat de faculteit verhuizen? Is het duidelijk of de plannen worden gerealiseerd? - Wat is de stand van zaken van de samenstelling van de werkgroepen van de facultaire agenda? n Zie medewerker.uva.nl/nieuws
Freek de leek Freek de Jonge gaat vanuit de geesteswetenschappen op zoek naar antwoorden op grote vraagstukken. In september 2015 start een collegereeks van cabaretier Freek de Jonge voor studenten (6 EC). In de middag volgt een zestal workshops voor een breed publiek met bijzondere gastsprekers van binnen en buiten de UvA. Iedere workshop slaat een brug vanuit de geesteswetenschappen naar een andere discipline, zoals economie, geneeskunde of pedagogiek. De Jonge werpt zes grote thema’s en vraagstukken op. - Transitie - Waarom zijn we bang voor verandering? - Economie - Wie moet er boeten voor de schuld? - Medische ethiek - Moeten we willen wat we kunnen? - Onderwijs - Waar blijven we zonder vertrouwen, discipline en concentratie? - Democratie en media - Waar past de media in de trias politica? - Secularisatie - Heeft God geen leven meer?
Het kritische denken ‘Als iemand die het vanzelfsprekende ter discussie stelt, speelt De Jonge een belangrijke rol in het debat in Nederland en vertegenwoordigt hij het kritische denken. Door als Honorary Fellow de geesteswetenschappen te verbinden aan andere disciplines binnen de UvA kunnen zijn colleges een inspiratie zijn voor velen’, meldt Henkjan Honing, hoogleraar Muziekcognitie, van Amsterdam Brain and Cognition (ABC). Freek de Jonge is per 1 september 2015 Honorary Fellow van de Faculteit der Geesteswetenschappen. De Jonge is voorgedragen vanwege zijn belangrijke bijdragen aan kunst en cultuur in Nederland sinds de jaren zestig. Met het Honorary Fellowship wil de faculteit de aandacht voor de praktijk van kunst en cultuur in onderwijs en onderzoek bevorderen. ABC deed de voordracht voor de benoeming samen met Kunst- en cultuurwetenschappen.
Praktische informatie n De
collegereeks is toegankelijk voor alle UvA bachelor studenten (aanmelding via SIS). n De workshops zijn onderdeel van het
programma van de Illustere School. n De workshops zijn van 14.00-16.30 uur op vrijdagen (18 september; 2, 16 en 30 oktober, 20 november en 4 december). n De prijs is voor medewerkers € 155. n Inschrijven voor de workshopreeks kan via is.uva.nl Al tijdens de facultaire opening op 3 september komt Freek de Jonge in actie. Aansluitend op de vier presentaties van die middag zal hij zijn Honorary Fellowship openen met de bijdrage ‘Freek de leek spreekt’.
Festival der Geesteswetenschappen: vrijdag 12 juni Vrijdag 12 juni organiseert faculteitsvereniging ALPHA het Festival der Geesteswetenschappen: een academisch festival in het teken van de diversiteit van geesteswetenschappen. Vanaf 13.00 uur zijn er lezingen, workshops, debatten, filmvertoningen en een Groot Podium op het Binnengasthuisterrein en in het Universiteitstheater. Het Festival der Geesteswetenschappen biedt voor elk wat wils; van naaktmodel tekenen tot Hebreeuwse postzegels, van een EU-quiz tot installatiekunst. Ook zijn er verschillende sprekers op het Festival, onder wie Thomas Heerma van Voss, Mark Deuze, Martijn Veldhoen en Wendelien van Welie. Het festival wordt afgesloten met het Feest der Geesteswetenschappen. n Meer informatie: facebook.com/events/ 1085552374792115/ n Zie ook: alpha-fgw.nl
11 juni: bestanden op H-schijf en P-schijf niet beschikbaar Universiteitsbreed vernieuwt ICT Services de centrale dataopslag voor medewerkers. De bestanden op de netwerkschijven Home (H), Public (P) en de gezamenlijke netwerkschijf (G) worden verplaatst naar een nieuwe server. - Op 11 juni worden de bestanden van de FGw verplaatst. Die dag zijn de bestanden van 18.00 - 08.00 uur niet beschikbaar, ook niet vanuit huis. - Om in deze uren aan bestanden te werken, kunnen die bestanden voor de verplaatsing op een usb-stick worden opgeslagen.
Na de verplaatsing - Desktop: er wordt automatisch een koppeling met de netwerkschijven gemaakt. - Zelf aangemaakte snelkoppelingen die verwijzen naar de oude naam van de netwerkschijf, bijvoorbeeld op het bureaublad van uw computer, moeten na de verplaatsing opnieuw aangemaakt worden. - Om een nieuwe koppeling te maken op laptops, de beheerde UvAwerkplek Linux en Zelfsupport UvAwerkplek: zie de instructies op het web. Meer informatie: medewerker.uva.nl/fgw > A-Z > Dataopslag > Vernieuwde centrale opslag
4
Bungehuis: tussentijdse verhuizing en verhuizing bibliotheek
Begin februari tekende het College van Bestuur van de UvA een voorlopig koopcontract voor de verkoop van het Bungehuis, waarna de potentiële koper in overleg met de gemeente zijn plan voor het Bungehuis heeft uitgewerkt. In april werd de verkoop definitief. Deze ontwikkeling is in lijn met het universiteitsbrede huisvestingsbeleid om verwante wetenschappelijke disciplines te clusteren in vier open stadscampussen. Tussentijdse verhuizing Het Bungehuis zal op 1 april 2016 leeg worden opgeleverd. Daardoor is een transitieverhuizing onvermijdelijk: een tussentijdse verhuizing voor onderdelen van de faculteit, voordat de definitieve huisvesting op de Binnenstadscampus betrokken kan worden. Een deel van de faculteit zal tijdelijk gehuisvest worden in het Bushuis/Oost-Indisch Huis (en mogelijk het PC Hoofthuis), in afwachting van de voltooiing van de geesteswetenschappelijke campus. Voor de transitie verhuizing zijn verschillende scenario’s denkbaar. De verschillende scenario’s voor de transitieverhuizing worden op dit moment uitgewerkt. Bij de keuze voor een scenario spelen verschillende aspecten een rol, zoals beschikbare ruimtes, gewenste samenwerking, aantal verhuizingen, kosten en benodigde verbouwingen, etc.
Nwsbrf#179 / 06.2015
In de besluitvorming wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de afdelingen, zoals verwoord door afdelingsvoorzitters. Het bestuur is hierover in overleg met de betrokken afdelingen.
Verhuizing bibliotheek Bungehuis Ook de bibliotheek moet verhuizen. In nauw overleg met de UB en de faculteit is ervoor gekozen om de bibliotheken in het Bungehuis en het PC Hoofthuis samen te voegen. Alternatieve scenario’s (beide bibliotheken uit de Spuistraat naar de UB Singel of bibliotheek Bungehuis naar Bushuis/Oost-Indisch Huis) bleken lastig uitvoerbaar en financieel gezien zeer nadelig voor de faculteit. Verder is overlegd over de verhuisdatum. Een verhuizing tijdens het zomerreces is praktisch gezien eenvoudig, maar dat zou betekenen dat medewerkers in het Bungehuis langere tijd geen beschikking hebben over de bibliotheek in directe nabijheid van hun werkplek. Daarom is besloten dat de bilbiotheek van het Bungehuis rond het kerstreces in 2015 (uiterlijk 1 januari 2016) te verhuizen naar het PC Hoofthuis.
genomen door Algemene cultuurwetenschappen, Kunstgeschiedenis en een deel van Mediastudies. De medewerkers zijn via verschillende commissies betrokken bij de inrichting en de keuzes daarbij. Via een digitale nieuwsbrief worden zij op de hoogte gebracht van de praktische aspecten van de verhuizing. n Meer informatie over de (her)huisvesting van de faculteit is te vinden op medewerker.uva.nl/fgw/herhuisvesting n Meer informatie over de ontwikkeling van de binnenstadscampus: campus.uva.nl
Meer informatie over Herhuisvesting Deze zomer wordt het vernieuwde pand aan het Turfdraagsterpad 15-17 in gebruik
5
Onderwijs Uitreiking Onderwijsprijs 2015 Op woensdag 10 juni om 15.00 uur vindt in de Doelenzaal van de Universiteitsbibliotheek de uitreiking van de facultaire Onderwijsprijs 2015 plaats. De Onderwijsprijs van de FGw maakt goede onderwijsvormen zichtbaar en kan daarmee een bron van inspiratie zijn voor andere docenten. De visie van studenten op onderwijskwaliteit doet ertoe en zij spelen dan ook een belangrijke rol bij de jurering. De opleidings commissies van de FGw en de opleidings directeuren hebben in totaal 25 vakken voorgedragen voor de Onderwijsprijs 2015. Een jury, bestaande uit medewerkers en studenten onder voorzitterschap van onderwijs directeur Jan Willem van Henten, heeft vervolgens uit deze voordrachten een shortlist met vier vakken opgesteld: De genomineerde bachelorvakken zijn: - The Craft of American studies (Geschiedenis): dr. Beerd Beukenhorst (coördinator), dr. E.F. van de Bilt, dr. Manon Parry, dr. George Blaustein en prof. dr. Ruud Janssens - Praktische filosofie (Wijsbegeerte): dr. Robin Celikates en dr. Thomas Nys De genomineerde mastervakken zijn: Painting (and) the City (Kunstgeschiedenis): - dr. Frans Grijzenhout en dr. Erna Kok - Teksteditie (Neerlandistiek): dr. Frans Blom Op 10 juni presenteren de docenten van de vier genomineerde vakken hun vak voor jury en publiek. Na de presentaties trekt de jury zich terug voor beraad en maakt kort daarna de twee winnaars van de Onderwijsprijs 2015 bekend (een bachelor- en een mastervak). Decaan Frank van Vree reikt vervolgens de geldprijzen uit van elk € 1500. Na afloop (omstreeks 16.15 uur) is er een borrel. n Alle medewerkers en studenten zijn van harte welkom. n Meer informatie: medewerker.uva.nl/ fgw-onderwijsprijs
Twee FGw-scripties genomineerd voor UvAscriptieprijs 2015 Uit 14 FGw-inzendingen nomineerde de selectiecommissie FGw twee scripties voor de UvAscriptieprijs. De facultaire commissie bestond dit jaar uit Paul Dijstelberge en Robin Celikates. Zij selecteerden de scripties van Mashya Boon en Marieke Zoodstra voor nominatie. De winnaars van de UvAscriptieprijs worden bekendgemaakt op de Universiteitsdag (6 juni). Mashya Boon sloot haar master Film Studies af met de scriptie ‘Cinematic Clones, Illusive Identities & Mercurial Memories’. Uit het commissieverslag: ‘Mashya Boon presenteert met haar scriptie een origineel onderzoek naar de uitdagingen van het klonen voor ons zelfbegrip en het idee van op herinnering gebaseerde individuele identiteit. Aan de hand van drie science fiction films - Moon, Alien: Resurrection en The 6th Day - die
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Boon als gedachte-experimenten leest, analyseert en problematiseert zij de relatie tussen subjectiviteit, bewustzijn en lichamelijke continuïteit. […] De scriptie is in een zeer leesbare en heldere taal geschreven en maakt ook overtuigend gebruik van beelden die een frisse kijk op de besproken films bieden.’ Marieke Zoodstra voltooide haar master Holocaust and Genocide Studies met de scriptie ‘Then we came to understand that I was hurt and you were hurt too’. Uit het commissieverslag: ‘De scriptie van Marieke Zoodstra gaat over een gecompliceerd onderwerp: hoe de verschillende bevolkingsgroepen in Bosnië met elkaar proberen te leven in een land dat wordt gekenmerkt door diepe verscheurdheid, een corrupte politieke klasse en een economie die aan de rand van de afgrond staat. De drie belangrijkste bevolkingsgroepen, (orthodoxe) Serviërs, (katholieke) Kroaten en Bosnische moslims hebben jaren van strijd achter de rug, met massamoorden, etnische zuive ringen en bloedwraak. Wat de scriptie zo voorbeeldig maakt, is de mix van wetenschap, onderzoek ter plaatse en stijl. Ze is als ‘ik’ aanwezig in de scriptie maar nergens is dat storend. Ze heeft ter plaatse onderzoek gedaan. De scriptie eindigt met concrete voorstellen voor verder onderzoek die nu eens niet bestaan uit obligate opmerkingen maar uit zeer concrete voorstellen.’
Lofprijs 2014 voor docenten ACASA Vier collega’s van ACASA, het VU-UvA samenwerkingsverband op het gebied van Oudheidstudies, hebben de ‘Lofprijs der Nederlandse Taal 2014’ gewonnen. Lucinda Dirven, Emilie van Opstall, Mieke Koenen en Piet Gerbrandy kregen de prijs voor hun manifest ‘Engelstalig onderwijs binnen ACASA? Een manifest tot behoud van het Nederlands’. Naar aanleiding van dit in oktober 2014 verschenen manifest heeft ACASA in januari 2015 een openbaar debat georganiseerd voor studenten, docenten, bestuurders en collega’s van verschillende andere universiteiten in Nederland. Zij discussieerden over de voordelen, nadelen en consequenties van de toename van het Engels als voertaal van het universitair onderwijs binnen de Geesteswetenschappen. De Lofprijs der Nederlandse Taal wordt jaarlijks toegekend door bezoekers van de website van de stichting Nederlands.
Open UvA-Colleges gratis voor medewerkers Het najaarsprogramma van de Illustere School is rond. Irene Zwiep prijst in het voorwoord het programma voor het brede publiek van de Illustere School aan met de woorden: ‘Bij de geesteswetenschappen maakt het simpele meten-is-weten plaats voor het kritisch ontleden van de menselijke ervaring. Geesteswetenschappen zijn het laboratorium van onze geest. En in die
intellectuele vrijplaats kunt u, dankzij de Illustere School, ook deze herfst weer naar hartelust meedenken en experimenteren.’ Medewerkers krijgen korting op het publieksprogramma en kunnen weer kosteloos aanschuiven bij Open UvA-Colleges. Dat zijn er bij de FGw komend academisch jaar meer dan 80: Robbert Woltering geeft bijvoorbeeld een collegereeks over Jihad, Erik de Jong doceert in de Artiscollegezaal over Biophilia, in ‘Het zelfportret: spiegel of selfie’ sluiten Frans Grijzenhout en Arjan de Koomen aan bij de gelijknamige tentoonstelling in het Mauritshuis. n Programma en aanmelden: is.uva.nl n Voor een overzicht van het aanbod Open UvA-Colleges: studiegids.uva.nl > studiejaar > vak > filter op ‘Open UvA-College’ en ‘College of Humanities’.
In en uit dienst In dienst April 2015 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. drs. Maria Hagen, hoofd afdeling Communicatie en Marketing - mw. Judith Jongsma MA, onderzoeks medewerker Geschiedenis, Europese studies en Religiewetenschappen - dhr. Koos Postma MA, webredacteur Communicatie en Marketing - dhr. Teun Willemse BA, student-assistent Logic and Language
Mei 2015 - mw. dr. Leonie Schmidt, docent cg Mediastudies - mw. Wybrigje de Vries MSc, medewerker ICT ICTO en Informatiemanagement - mw. Merel van Witteloostuijn MA, promovendus ACLC
In dienst student-assistenten April 2015 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - dhr. Bart Feberwee BA, student-assistant Logic and Language
Uit dienst April 2015 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. Leonor Álvarez Francés MA, onderwijs-/onderzoeksmedewerker afdeling Onderzoek FGw - dhr. dr. Jef Bogman, universitair docent Nederlandse letterkunde - mw. Fanne Boland MA, docent Theaterwetenschap - dhr. drs. Robert Flierman, docent Griekse en Latijnse talen en culturen - mw. Eva Mol MA, docent Archeologie - mw. Maaike Piscaer MA, onderwijs-/ onderzoeksmedewerker afdeling Onderzoek FGw 6
- mw. Joanna Rozendaal BA, onderwijs-/ onderzoeksmedewerker afdeling Onderzoek FGw - mw. Annelies van Urk MA, medewerker studentenzaken afdeling Onderwijs
Mei 2015 - dhr. dr. Harald Bastiaanse, onderzoeker Logic and Language - mw. Inger de Bruin MA, beleids medewerker afdeling Onderzoek FGw - mw. Elin Derks MA, promovendus ACLC - mw. Roos Dix MA, secretaresse afdeling Onderwijs - mw. drs. Marianne Harbers, studieadviseur afdeling Onderwijs - dhr. prof. dr. James Kennedy, hoogleraar en afdelingsvoorzitter Geschiedenis, Europese studies en Religiewetenschappen - mw. Martine Posthuma de Boer MA, ontwerper in opleiding Conservering en restauratie - dhr. prof. dr. Vincent van Rossem, hoog leraar Kunstgeschiedenis - mw. Merel van Witteloostuijn, docent Taalwetenschap
Uit dienst student-assistenten April 2015 - dhr. Thijs De Raedt MA, student-assistent afdeling Onderzoek FGw - mw. Marjanne Romkes - Foppen BA, student-assistent Europese studies - mw. Anna Foulidis BA, student-assistent afdeling Onderzoek FGw - mw. Annabelle de Gast BA, studentassistent Archeologie - mw. Gisela Govaart BA, student-assistent afdeling Onderzoek FGw - mw. Jolanda de Jong BA, student-assistent Taalbeheersing, argumentatietheorie en retorica - mw. Judith Jongsma BA, student-assistent Europese studies - dhr. Joppe Schaaper BA, student-assistent Geschiedenis - dhr. Riemer van der Veen BA, studentassistent Griekse en Latijnse talen en culturen
Nwsbrf#179 / 06.2015
OR Column
On hold Van het ene uiterste in het andere. Profiel 2016 was, wat je er verder ook van mag denken, zonder meer proactief. In reactie op de acties van de actiegroepen lijkt het faculteitsbestuur nu post-actief. De medezeggenschap wordt aan het lijntje gehouden, plannen in de wacht gezet, besluitvorming opgehouden. Alles in afwachting van de uitkomst van de werkgroepen. Ook de afdelingsvoorzitters werken zich niet in the picture. Op onze vraag naar hoe ze, binnen hun afdeling, omgaan met de urennormeringen, was de respons minimaal. Voor de werkgroep Personeelsbeleid, de primaire taak van de afdelingsvoorzitters, heeft zich nog geen enkele afdelingsvoorzitter aangemeld. ‘De invoering van het nieuwe besturingsmodel heeft desastreus uitgepakt.’ Woorden van de decaan op het door de contactgroep (actiegroepen en medezeggenschap) belegde faculteitsberaad. ‘Ingevoerd met instemming van de medezeggenschap’, voegde hij daar fijntjes aan toe. Inderdaad: de OR heeft ingestemd met het besturingsmodel, maar niet dan nadat: - We eerst en uitdrukkelijk gewezen hebben op de niet noodzakelijkheid van de aanpassing aan het ‘UvA’ besturingsmodel. Met dat model is namelijk nooit door de centrale medezeggenschap ingestemd. Op vragen van de COR naar de status van de notitie Het UvA besturingsmodel was het antwoord van het CvB dat het een ‘beschrijving’ betrof van bestuurlijke lijnen. Niet normerend bedoeld. - We de top-down uitwerking van het faculteitsbestuur hebben gekraakt en, op schrift, aanpassingen hebben afgedwongen, teneinde meer bottom-up besluitvorming mogelijk te maken. Die aanpassingen zijn papieren tijgertjes gebleven. Maar op zich: het model maakt het in principe mogelijk dat besluitvorming plaatsvindt op het niveau van programma-teams en onderzoeksgroepen. Wij geven het huidige ‘nieuwe’, besturingsmodel graag voor een beter. Hoe lager in de organisatie de besluitvorming, des te beter. Hoe minder management, des te beter. Hoe meer kansen op meritocratie, des te beter. Maar ondertussen is het zaak dat bestuurders verantwoording nemen en verantwoording afleggen vanuit de positie die ze nu even hebben. We waren in transitie van A naar B. B bleek toch niet zo’n goed idee - of is in ieder geval niet gehaald - en nu blijven we in transitie. Terug naar de A van Af? Op naar de B van echt Beter? We staan al zo lang in de pauzestand dat het beeld op zwart is gesprongen. Buiten beeld gaan de bezuinigingen gewoon door. Profiel 2016 was misschien wat al te proactief, bezuinigingen overlaten aan de hoofden bedrijfsvoering is toch een beetje laf. Tot op het moment van dit schrijven ontbreekt het zicht op wat en wie nu verdwijnt, en op de gevolgen die dat heeft voor concrete opleidingen en voor de ‘breedheid’ van het aanbod van de FGw. Verdwijnt er geen expertise waaraan volgend jaar, als er meer duidelijkheid is over nieuwe programma’s en financiering, juist behoefte blijkt te zijn? U vroeg het ons, wij vroegen het aan het bestuur. Het bestuur vraagt een ogenblikje geduld…
7
Boek in beeld De publicaties in deze rubriek zijn de afgelopen periode toegestuurd aan de redactie van de Nieuwsbrief. Toegezonden boeken worden bewaard tot de eerstvolgende facultaire Boekenborrel, waar de boeken worden tentoongesteld. Boekenborrels vinden tweemaal per jaar plaats ter ere van de auteurs. Na de Boekenborrel worden de daar getoonde publicaties geretourneerd aan de eigenaars. Recentelijk verschenen publi caties van de hand van weten schappers van de faculteit kunnen worden opgestuurd t.a.v. de redactie van de Nieuwsbrief, Spuistraat 210 (kamer 0.06A), 1012 VT Amsterdam.
De Amsterdamse schuttersstukken 1529-1656 - Marten Jan Bok e.a. - Amsterdam: Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2014 - ISBN: 978 90 593 7378 5 In 1653 bezocht diplomaat en historicus Gerard Schaep de Kloveniers-, Handboog- en Voetboogdoelen om er de vermaarde schuttersstukken te zien. Hij maakte een lijst van alle 93 groepsportretten en zodoende weten we precies waar Rembrandts Nachtwacht hing - en hoe groot het doek toen was. Kort daarna veranderden de schutterijen in gezelligheidsverenigingen en bleken de kapitale werken van Rembrandt, Govert Flinck en Bartholomeus van der Helst de zwanenzang van het schuttersstuk. Alle artikelen zijn geschreven door experts en gebaseerd op nieuw onderzoek. Marten Jan Bok is uhd Kunstgeschiedenis.
Assessing Multilingual Children. Disentangling Bilingualism from Language Impairment - Sharon Armon-Lotem, Jan de Jong en Natalia Meir (eds.) - Bristol: Multilingual Matters, 2015 - ISBN: 978 17 830 9312 0
Een beschrijving van een ingezonden boek, waarin in maximaal 100 woorden voor niet-vakgenoten wordt aange geven waar het boek over gaat, en wat het belang of het bijzondere van het boek is, kan worden gestuurd aan:
[email protected]. In aanmerking voor deze rubriek komen boeken die via een officieel erkende uitgeverij zijn verschenen. Ook disserta ties van medewerkers van de faculteit die langs officiële kanalen in boekvorm zijn verschenen, kunnen worden ingezonden. Syllabi komen niet in aanmerking.
Diagnosing specific language impairment (SLI) in bilingual children is a challenging task for clinicians. After all, it requires solid knowledge of normal development in bilingual children but also of the symptoms of the impairment. This book (the outcome of a European COST project) presents a broad set of diagnostic tools that can be used in both of a bilingual child´s languages. It also supplies the scientific rationale behind the tools. The tasks described target different linguistic domains and also non-linguistic skills. Testing the child in two languages in tandem should result in a more reliable diagnostic process and prevent misdiagnosis. Jan de Jong is ud Taalwetenschap.
Fantasia of Color in Early Cinema - Giovanna Fossati, Tom Gunning, Joshua Yumibe, Jonathon Rosen - Amsterdam: Amsterdam University Press, 2015 - ISBN: 978 90 896 4657 6 We normally think of early film as being black and white, but the first color cinematography appeared as early as the first decade of the twentieth century. This visually stunning book brings a treasure trove of early color film images into print form for viewers to enjoy, examine and
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
dream over their forgotten splendor. Drawing on the early film archives of EYE Filmmuseum, the authors have carefully selected and reproduced frames from the original films made before World War I, presenting their fascinating and often surprising images and hues. This gorgeous book has been designed to engage readers of all ages and backgrounds. Giovanna Fossati is hoogleraar Filmerfgoed en digitale filmcultuur (leerstoel in samenwerking met EYE Film Instituut Nederland).
8
Uit de bibliotheek Nieuwe beeldbank UvA Erfgoed
Language Proficiency in Native and Non-native Speakers. Theory and research - Jan Hulstijn - Amsterdam: John Benjamins Publishing Company, 2015 - ISBN: 978 90 272 1325 9 This book, written for both seasoned and novice researchers, presents a theory of what is called Basic and Higher Language Cognition, a theory aimed at making some fundamental issues concerning first and second language learning and bilingualism empirical. It provides background for and explication of the theory as well as an agenda for future research, and reports on selected studies of language proficiency in native speakers, as well as non-native speakers, and studies of the relationship between literacy in a first and second language. Conceptual and methodological problems in measuring language proficiency in research on second language acquisition and bilingualism are also discussed. Jan Hulstijn is emeritus hoogleraar Tweede-taalverwerving.
Nwsbrf#179 / 06.2015
Onlangs is een mooi vormgegeven beeldbank voor Bijzondere Collecties en het Allard Pierson Museum in gebruik genomen. In deze beeldbank worden digitale afbeeldingen van diverse dragers zoals schilderijen, prenten, foto’s, affiches, kaarten, maar ook van volledige boeken beschikbaar gesteld. Zoeken is eenvoudig. De kwaliteit van de afbeeldingen is hoog, iedere bezoeker kan zijn of haar eigen collectie aanleggen en vrij afbeeldingen downloaden. Verhalen van de conservatoren lichten aspecten van de collecties toe. De inhoud is nog bescheiden; de portretten van de UvA, bijna 650 kaarten en meer dan 2.200 archeologische objecten vormen de eerste collecties die zichtbaar zijn. De komende jaren worden er tienduizenden nieuwe afbeeldingen geplaatst en worden de diverse bestaande beeld- en tekstcollecties geleidelijk aan toegevoegd. n uvaerfgoed.nl
Jaarverslag 2014 Bibliotheek UvA/ HvA verschenen Het jaarverslag van de Bibliotheek UvA/HvA over 2014 staat online. Het belicht in vier ‘luiken’ de belangrijkste en meest memorabele ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Deze luiken staan voor de vier strategische lijnen die zijn bepaald in het door het College van Bestuur vastgestelde beleidsplan ‘Kennis verder brengen’. Daarin presenteren de Universiteitsbibliotheek, de Hogeschoolbibliotheek en UvA Erfgoed zich gezamenlijk als Bibliotheek UvA/HvA. n uba.uva.nl/actueel/jaarverslag2014
Nieuw Amsterdams CRIS: opvolger Metis gezocht Bij de selectie, inrichting en implementatie van een nieuw onderzoeksinformatiesysteem trekt de UvA samen op met AMC, VU, VUmc en HvA. Onlangs is een gezamenlijke aanbesteding gepubliceerd. De afgelopen jaren gebruikte de UvA voor dit doel (Personal) Metis. Streven is dit systeem in de loop van 2016 te vervangen. Uitgangspunt van het nieuwe current research information system ofwel CRIS is dat onderzoekers zelf zo min mogelijk uitvoerend werk hoeven te doen om hun publicaties goed te administreren. Enerzijds door een verbeterde geautomatiseerde invoer van publicatiegegevens uit databases zoals Web of Science, anderzijds door een grotere gebruikersvriendelijkheid. Daarnaast moet het nieuwe systeem ook andere verbeteringen brengen: - de onderzoekers kunnen makkelijker hun eigen publicatielijsten samenstellen en publiceren - er kan worden gerapporteerd over onderzoek dat de grenzen van één instelling overschrijdt Het projectteam zal de komende maanden regelmatig nieuws uitbrengen via een blog. n nieuwcris.wordpress.com
9
Onderzoek Hengeveld ontvangt KNAW-subsidie voor congres De KNAW heeft besloten om € 14.500 toe te kennen uit het Fonds Bijeenkomsten KNAWleden voor het congres ‘Interdisciplinary approaches to landscape representation: Bridging the gap’, in reactie op de aanvraag van Kees Hengeveld, hoogleraar Algemene taalwetenschap, in het bijzonder de theoretische linguïstiek. Het congres vindt plaats in december 2015, in Amsterdam. Landschap is al langere tijd onderwerp van wetenschappelijk onderzoek, maar de wetenschappelijke aandacht voor de talige aspecten ervan, ook in onbekendere en bedreigde talen, is van recente datum. Het congres heeft tot doel om te onderzoeken hoe de recente inzichten uit de taalwetenschap zich verhouden tot het onderzoek naar landschap.
Irene de Jong KNAW-lid De KNAW kiest ieder jaar zestien nieuwe leden, de beste wetenschappers uit verschillende vakgebieden. Dit jaar zijn vier UvAhoogleraren verkozen, onder wie Irene de Jong, hoogleraar klassiek Griekse taal- en letterkunde. Irene de Jong analyseert de Griekse vertelkunst. De KNAW over haar onderzoek: ‘Irene de Jong […] past concepten uit de narratologie toe op oud-Griekse literatuur, in het bijzonder op de werken van Homerus, Herodotus, Sophocles en Euripides. Centrale vraag in haar onderzoek is waarom de Griekse literatuur, die meestal niet gelezen maar voorgedragen werd, zo effectief en overtuigend was. Op het gebied van de narratieve analyse is De Jong een wereldautoriteit.’ De KNAW is een genootschap dat de regering adviseert bij het wetenschapsbeleid en wetenschappelijke debatten organiseert. De KNAW telt ongeveer vijfhonderd leden. Het lidmaatschap is voor het leven. De nieuwe Akademieleden worden op maandag 28 september geïnstalleerd in het Trippenhuis van de KNAW, aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. n knaw.nl
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Keetje Hodshonprijs voor Weeda De Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen heeft aan Claire Weeda de Keetje Hodshonprijs toegekend. Claire Weeda, gastonderzoeker aan de UvA, krijgt deze prijs op 12 juni uitgereikt voor haar proefschrift Images of Ethnicity in Later Medieval Europe, waarop zij in 2012 aan de UvA promoveerde bij Guy Geltner en Peter Hoppenbrouwers. Nationale of etnische stereotyperingen als dat Duitsers humorloos en Engelsen onderkoeld zouden zijn, blijken geen product van moderne staatvormingsprocessen en namen al vanaf de twaalfde eeuw explosief toe. In haar proefschrift onderzocht Weeda de medische, religieuze, literaire en sociaalculturele achtergronden van de etnische stereotypen en hun politieke inzet. Zij stelt dat zulke beelden van etniciteit wijdverspreid waren, geworteld waren in klassieke medische theorieën en vroegmiddeleeuwse religieuze heilsverwachtingen, en bijdroegen aan Europese staatsvormingsprocessen in de late Middeleeuwen.
László Marácz honorary professor László Marácz, ud Europese studies, kreeg op 26 april in Kazachstan de eretitel ‘honorary professor of the Gumilyov Eurasian National University’. De titel werd hem toegekend door de rector professor Erlan Sydykov, tijdens een plechtige ceremonie aan de universiteit van Astana, hoofdstad van Kazachstan. De intree-toespraak van Marácz ging over ‘Multilingualism in a global world’. In Kazachstan is veel interesse voor meertaligheid. Het land is recentelijk overgegaan op een meertalig besturingssysteem, waarbij het Kazakhs de officiële taal van het land is, Russisch een erkende communicatietaal en Engels voor internationale communicatie wordt aangewend en ingevoerd in het onderwijssysteem. Na de ceremonie volgde een debat over deze meertaligheid.
Rutten en Rodríguez Pérez krijgen vidi
Twintig onderzoekers van de UvA en het AMC ontvangen een vidi-subsidie uit de Vernieuwingsimpuls van NWO. Zij krijgen ieder maximaal 800.000 euro om een vernieuwende onderzoekslijn te ontwikkelen en een eigen onderzoeksgroep op te bouwen. Met een vidi-beurs kunnen onderzoekers vijf jaar onderzoek doen. In deze toekenningsronde dienden in totaal 509 wetenschappers een projectvoorstel in voor financiering, waarvan er 87 zijn gehonoreerd. Twee aanvragen van FGw-medewerkers zijn gehonoreerd: van Yolanda Rodríguez Pérez (ud Europese studies) en Ellen Rutten (hoogleraar Slavische talen en culturen). Daarnaast zijn drie aanvragen van medewerkers van het interfacultaire onderzoeksinstituut ILLC gehonoreerd. De aanvragen van Floris Roelofsen (‘Informatie-uitwisseling: de interpretatie van vragen en antwoorden ‘) en van Ivan Titov (‘Semantisch ontleden in het wild’), zijn sterk verwant aan geesteswetenschappelijk onderzoek. n De vidi van Yolanda Rodríguez Pérez is getiteld ‘Gemengde gevoelens: Literaire Hispanofilie en Hispanofobie in Nederland en Engeland’. De haat-liefdeverhouding met Spanje heeft een sleutelrol gespeeld bij de totstandkoming van de nationale identiteit in Nederland en Engeland. Deze spanning is te zien in zowel de vroegmoderne literatuur als in de 19de-eeuwse nationale beeldvorming en canonvorming. Hierop richt Rodríguez Pérez zich in haar onderzoek. n De vidi van Ellen Rutten is getiteld ‘Verlangen naar imperfectie’. Sloophouten tafels, korrelige foto’s, rafelige jeans. Imperfectie is een antwoord op ons verlangen naar het authentieke en het sublieme in een wereld van snelle technologische vernieuwing. Rutten bestudeert - samen met designers - waar dat verlangen vandaan komt, en hoe we het in Europa kunnen gebruiken in tijden van economische en ecologische crisis.
10
Op weg naar nieuwe huisvesting In en vanuit het Turfdraagsterpad 15-17, het nieuwe onderkomen van Kunstgeschiedenis en Algemene cultuurwetenschappen
Nwsbrf#179 / 06.2015
11
De natie kan de droom niet waarmaken
Maak van de geschiedenis geen mythe Op 22 april stelt Ingrid de Zwarte, promovenda Geschiedenis, in Het Parool dat niet het juiste verhaal werd verteld over de pontonbrug bij de herdenking in mei. De pontonbrug die in 1945 het IJ overbrugde, speelde dit jaar een belangrijke rol in de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. ‘Nog eenmaal over de brug van de Hongerwinter’, kopten Het Parool (op de website), AT5 en de Volkskrant naar aanleiding van het initiatief van het Amsterdamse 4 en 5 mei comité om tijdens de zeventigste herdenking van de Tweede Wereldoorlog een pontonbrug over het IJ te bouwen, zoals die er aan het einde van de bezetting had gelegen. De Zwarte erkent dat dit een prachtig initiatief is, maar media suggereren ‘dat de pontonbrug voor veel Amsterdammers de laatste levenslijn naar het noorden was tijdens de Hongerwinter, maar de brug was pas op 1 april 1945 gereed. Van een strenge winter was toen geen sprake meer.’ ‘De bevrijding is nu zeventig jaar geleden en de meeste Amsterdammers hebben de oorlog niet meegemaakt. Door deze afstand is het voor herdenkingsinitiatieven en media, bedoeld of onbedoeld, steeds eenvoudiger om de herinnering aan de oorlog opnieuw vorm te geven. Enkele weken geleden wist vrijwel niemand van het bestaan van deze oorlogsbrug af; inmiddels weten duizenden Amsterdammers van “de brug uit de Hongerwinter” en als we niet uitkijken, herdenken we deze over vijf jaar als “de laatste levenslijn van Amsterdammers tijdens de Duitse bezetting”. Voor dergelijke geschiedverdraaiingen moeten we waken, want het wordt steeds eenvoudiger om de geschiedenis te verdraaien.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Op 11 april waarschuwt Joep Leerssen, hoogleraar Europese studies in het bijzonder moderne Europese Letteren (Akademiehoogleraar), in Het Laatste Woord dat wie lovend over de natie spreekt, zich al snel op een hellend vlak richting xenofobie begeeft. Nationalisme mag je volgens Leerssen niet verwarren met staatsburgerschap. ‘De meeste mensen scheren dat over één kam met nationaliteit. Voortdurend worden objectieve gegevens verward met culturele zaken. In het Nederlandse paspoort staat bij wijze van spreken in de kleine lettertjes: “Miep Gies, André Hazes, haring en wittebrood.” Dat maakt het voor nieuwkomers lastig, omdat ze de kleine lettertjes niet kunnen lezen. In Canada, waar ik een paar jaar heb gewoond, wordt dat verband niet gelegd. Wie daar moet inburgeren, moet iets weten over de overheid, belastingen en dergelijke. Canada probeert geen culturele identiteit te verkopen. Er zijn veel hellende vlakken: nationalisme is altijd aan het schuiven tussen een redelijke en civiele invulling en een heel kleffe en soms gevaarlijke culturele invulling van “ons soort mensen”.’ Dit is het idee dat ‘een land moet bestaan uit mensen die allemaal dezelfde nestgeur delen. De Nederlandse regering kwam met een canon van de geschiedenis. Dat leidt tot een monoculturele opvatting; dat is een staat die niet goed kan omgaan met minderheden. Dat geeft impliciet de boodschap dat xenofobie best kan.’
De Glinsterende Geest Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geestesweten schappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren. Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via
[email protected].
Er is hoop voor het Esperanto Op 8 april stelt Federico Gobbo, hoogleraar Interlinguïstiek en Esperanto, op Kennislink dat niet alleen de taal, maar ook de cultuur van de Esperantobeweging erg levendig is. ‘Hoewel het Esperanto nooit een wereldtaal is geworden, is het ook in 2015 een taal die nog altijd gebruikt én overgedragen wordt. Binnen een select gezelschap weliswaar, maar ze zijn er: mensen die hun kinderen in Esperanto opvoeden. Alle Esperantosprekers zijn overigens tweetalig, weet Gobbo, en een groot aantal is zelfs polyglot. Dat betekent dat ze een groot aantal talen beheersen.’ Bovendien meent Gobbo dat ‘het Esperanto een belangrijke rol kan gaan spelen in taalonderwijs. Door met Esperanto in aanraking te komen, kunnen leerlingen op de lagere school op metaniveau leren nadenken over hoe taal in elkaar steekt. Op een Montessorischool in Milaan loopt al een experiment onder zijn supervisie. Er blijft dan ook nog genoeg te onderzoeken aan de taal én de cultuur van het Esperanto.’
Bed-, bad- en broodregeling geen effect op vertrek Op 21 april stelt Christopher Houtkamp, promovendus Europese studies, in Het Parool dat asielzoekers zonder opvang uit zicht raken. ‘Migratie zit hem niet in hoe scherp je grenscontroles maakt of hoe soepel opvangmogelijkheden. De oorzaak van migratie ligt bij oorlog, economische ongelijkheid, klimaatverandering, globalisering. De Nederlandse overheid of een bed-, bad- en broodregeling heeft weinig invloed op het besluit of iemand zijn land verlaat. Maar het kan wel dat uiteindelijk door zo’n regeling iets meer mensen hier blijven.’ Maar ‘als je geen bed, bad en brood biedt, heb je ook geen zicht meer op mensen die uitgeprocedeerd zijn, maar wel in het land verblijven. Zij komen in een wanhopige positie terecht aan de rafelranden van de maatschappij. Dat levert veel grotere problemen op dan wanneer je in ieder geval in de basisbehoeften van mensen voorziet.’
12
Deaccessioning artworks In the New York Times of the 7th of April Dos Elshout, assistant professor Cultural Studies, discusses the initiative of the Dutch government to sell a significant part of their art collection. ‘Starting in 1949, the Dutch government set up a subsidy program that supported visual artists by buying artworks from them when they couldn’t sell them elsewhere. Known as the Beeldende Kunstenaars Regeling, or B.K.R., the program supported some artists who went on to become internationally known, such as the Cobra painters Karel Appel, Eugène Brands and Constant and the contemporary painter and printer Anton Heyboer, whose art is in the Museum of Modern Art in New York. But by 1987, when the B.K.R. was finally ended, the government had amassed more than 300,000 artworks.’ And ‘to be honest, many of these works are not very interesting,’ says Dos Elshout. ‘But there is now a problem for these municipalities: What should they do with these pieces of art that are not of much value?’ From November 2012 to September 2014 (the most recently available data), the culture ministry received about €25,000 by selling 573 artworks. The cost of handling the sales was just over €31,000, producing a net loss of more than €6,000. Still, while the profits may be lacking, it is so expensive to maintain the stored art properly that keeping it might cost more in the long run.’
Facebook en Twitter: erfgoed van de toekomst Op 21 april waarschuwt Julia Noordegraaf, hoogleraar Erfgoed en digitale cultuur, in de Volkskrant dat we veel van ons digitale erfgoed kwijt raken. ‘We missen een hoop. We zijn blij als we een dagboek vinden uit de Gouden Eeuw. Maar de dagboeken van nu, Twitter en Facebook, zijn het erfgoed van de toekomst. Niemand neemt daarvoor verantwoordelijkheid.’ Social media spelen volgens Noordegraaf soms een doorslaggevende rol. ‘De Arabische Lente wordt niet voor niets de Facebookrevolutie genoemd. De berichten die de protesten ontketenden zijn vooral opgeslagen door de sociale media zelf, niet bij een archiefinstelling. Bij bedrijven als Facebook of Twitter heb je geen toekomstgarantie,’ zegt Noordegraaf. ‘Wat als zo’n bedrijf failliet gaat of besluit bepaalde dingen te verwijderen? Met een druk op de knop wordt een archief gedeletet.’ Veel materiaal is overigens al veiliggesteld op particulier initiatief. ‘De Amerikaanse stichting Internetarchive maakt al periodieke kopieën van zoveel mogelijk websites. En ook andere internetters slaan veel op.’ Zo hebben ‘liefhebbers van videogames onlangs allerlei spelletjes uit de jaren tachtig beschikbaar gemaakt op internet. Er duikt op den duur vast ook iemand op met miljarden kattenfilmpjes.’
Nwsbrf#179 / 06.2015
Studenten maken tentoonstelling over nazi-propaganda Op 18 april besteden diverse media aandacht aan de tentoonstelling over nazi-propaganda van Claartje Wesselink, ud Geschiedenis. In het gebouw van Bijzondere Collecties tonen we ‘posters met hakenkruizen en waarschuwingen tegen de “eeuwige jood”.’ Dit geeft ‘een inkijk in het benauwende leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. De expositie heet ‘GOED FOUT’ en is door onder anderen studenten kunstgeschiedenis Roxy Jongewaard en Iris Louwersheimer gecureerd.’ De tentoonstelling bestaat uit ‘drie kamers, die de grafische vormgeving voor, tijdens en na de oorlog behandelen. Zo zie je in de eerste kamer bijvoorbeeld de propaganda van Mussert naast de posters tegen het nationaal-socialisme. In de tweede kamer zie je de typische stijl uit de oorlog die iedereen wel kent, maar krijg je ook een indruk van hoe doordringend de propaganda van de nazi’s was. Zelfs op postzegels stond nazisymboliek. De derde kamer toont hoe de kunst veranderde na de oorlog en hoe de strakke stijl van daarvoor niet meer terugkwam.’
The historical roots of the studia humanitatis On the 19th of May the Scientific American interviewed Rens Bod, professor Compu tational and Digital Humanities. Bod points out that the common definition of ‘science - a set of methods that describes and interprets observed or inferred phenomena, past or present, aimed at testing hypotheses and building theories - applies to such humanities fields as philology, art history, musicology, linguistics, archaeology, historiography and literary studies. (…) Abstract reasoning, rationality, empiricism and skepticism are not just virtues of science, they had all been invented by the humanities.’ Too often ‘humanities scholars believe that they are moving toward science when they use empirical methods,’ Bod reflected. ‘They are wrong: humanities scholars using empirical methods are returning to their own historical roots in the studia humanitatis of the 15th century, when the empirical approach was first invented. Regardless of which university building scholars inhabit, we are all working towards the same goal of improving our understanding of the true nature of things, and that is the way of both the sciences and the humanities, a scientia humanitatis.’
13
SPUI25
Thinking about history in the twenty-first century In cooperation with Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) and the Free University Amsterdam (VU). What are the challenges facing historical theory? A forum organized on the occasion of Chris Lorenz’ official departure from the Department of History of the Free University, Amsterdam. With Stefan Berger, Chris Lorenz, Berber Bevernage, Wulf Kansteiner, Kalle Pihlainen and Susan Legêne (moderator). n 5 juni, 16.00-17.30 uur Nieuwsgierigheid in de wetenschap Ter ere van het afscheid van José van Dijck als voorzitter van het dagelijks bestuur van SPUI25 Hoe staan zij tegenover nieuwsgierigheid? Nieuwsgierigheid is een van de belangrijkste drijfveren van de wetenschapper. Zonder nieuwsgierigheid geen wetenschap. De ware wetenschapper kent de onafwendbare drang om dingen tot op de bodem uit te zoeken maar al te goed. Drie wetenschappers buigen zich vanuit verschillende disciplines over de vraag waar zij het meest nieuwsgierig naar zijn in hun vakgebied. Met bijdragen van Patti Valkenburg, Maarten de Rijke, Frank van Vree en Marieke de Goede. n 10 juni, 17.00-18.30 uur De verbeelding van gemengdheid In samenwerking met stichting LovingDay.NL en de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) Stichting LovingDay.NL organiseert het jaarlijks terugkerende evenement LovingDay, over gemengde relaties en gezinnen met als doel het zichtbaar en bespreekbaar maken van gemengdheid. LovingDay 2015 heeft als thema: De verbeelding van gemengdheid. Hoe komt gemengdheid naar voren in onze beeldcultuur? Met o.a.: Daniela Berghahn (Royal Holloway University, Londen) en Petra Boudwijn (Rijksuniversiteit Groningen). n 12 juni, 14.00-17.00 uur Elementaire Deeltjes: 11. Geld In samenwerking met uitgeverij Amsterdam University Press Hoe ziet een wereld zonder banken eruit? En welke alternatieven zijn er voor het huidige financiële systeem? In deze aflevering van Elementaire Deeltjes staat het Deeltje ‘Geld’ van Harry van Dalen en Arjo Klamer op het programma. n 15 juni, 20.00-21.30 uur
Allard Pieson Museum Licht op Rusland: De nieuwe propagandaoorlog In samenwerking met het Nederlands Instituut in Sint-Petersburg De annexatie van de Krim en de oorlog in Oekraïne hebben geleid tot een propagandaoorlog. In de eerste plaats tussen Rusland en Oekraïne, maar ook tussen ‘Oost en West’. In Licht op Rusland zullen specialisten een poging wagen de stroom aan emotionele of propagandistische verwijten over en weer te kanaliseren, drogredenen te ontmaskeren, en het conflict in historisch perspectief te plaatsen. n 17 juni, 15.00-16.00 uur Citizenfour: documentaire over NSAklokkenluider Edward Snowden Wat als we constant in de gaten gehouden zouden worden? Is privacy ondergeschikt aan veiligheid? Wat weet de staat van ons en hebben we niets te verbergen? Na de vertoning van de spraakmakende documentaire ‘Citizenfour’ van Laura Poitras over Edward Snowden gaan we in op deze en andere vragen. Een avond over de surveillance-samenleving. n 17 juni, 19.30-22.00 uur
Schijnbeweging Hoe komt het dat we beweging zien ín en óp voorwerpen die per definitie niet kunnen bewegen? De oude Grieken waren in de 6de eeuw v.Chr. de eersten die in schilderingen en beeldhouwkunst beweging konden suggereren. Dat was revolutionair en zorgde voor grote verwondering. De tentoonstelling ‘Schijnbeweging’ probeert aan de hand van 150 topstukken uit het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, bij de bezoeker de verwondering op te roepen die de oude Grieken destijds ook hebben ervaren. Rond deze tentoonstelling zijn nog twee tentoonstellingen geprogrammeerd: ‘Hellas in Holland 25 jaar later’ en ‘100 jaar Grieks toerisme in affiches’. In de eerste is hedendaags werk te zien van Griekse kunstenaars die 25 jaar geleden ook in het Allard Pierson Museum te zien waren. En de tweede is een presentatie van posters van het Grieks Verkeersbureau. n vanaf 26 juni n allardpiersonmuseum.nl
Bijzondere collecties GOED FOUT. Grafische Vormgeving in Nederland 1940-1945 De tentoonstelling GOED FOUT gaat over de multi-interpretabele begrippen ‘goed’ en ‘fout’ in de Tweede Wereldoorlog. De tentoonstelling vertelt over grafische vorm geving en grafisch vormgevers in de meest extreme periode uit de moderne Nederlandse geschiedenis. n t/m 6 september 2015 n bijzonderecollecties.uva.nl
Summer School History of the Book Sinds 2010 organiseren Boekwetenschap en Handschriftenkunde en Bijzondere Collecties in augustus een summer school over de geschiedenis van het boek. Het aanbod van cursussen, workshops en evenementen is aantrekkelijk voor iedereen die geïnteresseerd is in boekgeschiedenis: onderzoekers, studenten, bibliotheek- en museummedewerkers en alle andere liefhebbers van boeken en manuscripten, bibliotheken en antiquariaten, druktechnieken en typografie. n 17 t/m 28 augustus n Meer informatie en inschrijven: bijzonderecollecties.uva.nl
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
14
Oraties & Promoties Promoties
Oraties
3 juni 2015
5 juni 2015
mw. I.S. (Irina) Souch, Mediastudies/ASCA Tales of Russianness: Post-Soviet Identity Formation in Popular Film and Television Promotor: prof. dr. Mieke Bal; copromotor: dr. Esther Peeren Agnietenkapel, 12.00 uur
prof. dr. Christa Maria Lerm-Hayes Writing Art and Creating Back: What can we do with art (history)? Aula, 14.00 uur
10 juni 2015 mw. S. (Suze) Zijlstra, Geschiedenis, Europese studies en Religiewetenschappen/ASCH Anglo-Dutch Suriname. Ethnic Interaction and Colonial Transition in the Caribbean, 1651-1682 Promotor: prof. dr. Henk van Nierop; co-promotor: dr. Michiel van Groesen Aula, 13.00 uur
17 juni 2015 prof. dr. Carla van Boxtel Vakdidactisch Meesterschap Aula, 16.00 uur
19 juni 2015 prof. dr. Jeannette Schaeffer Taalverwerving: Kinderspel of Monnikenwerk? Aula, 16.00 uur
25 juni 2015 mw. M. (Marjet) Brolsma, Geschiedenis, Europese studies en Religiewetenschappen/ ARTES ‘Het humanitaire moment’. Nederlandse intellectuelen, de Eerste Wereldoorlog en de crisis van de Europese beschaving (1914-1930) Promotores: prof. dr. Frits Boterman, prof. dr. Michael Wintle Agnietenkapel, 14.00 uur
1 juli 2015 mw. M.M. (Miriam) Meissner, Mediastudies/ ASCA Global Financial Crisis and the City: Narrative, Myth and the Urban Imaginary Promotor: prof. dr. Christoph Lindner Agnietenkapel, 12.00 uur
1 juli 2015 dhr. J.E. (Johan) de Jong, Filosofie / ASCA The Movement of Thinking. Hegel Heidegger - Derrida promotor: prof. dr. Josef Früchtl; co-promotor: dr. Kees Jan Brons Agnietenkapel, 14.00 uur
3 juli 2105 mw. B. (Blandine) Joret, Mediastudies/ASCA Today, Icarus: On the Persistence of André Bazin’s Myth of Total Cinema. promotor: prof. dr. Patricia Pisters; co-promotor: dr. Marie Lous Baronian Aula, 11.00 uur
Afscheidscollege 18 juni 2015 prof. dr. Niek van Sas Een historische sensatie. De Kroniek van P.L. Tak. Aula, 15.00 uur
Nwsbrf#179 / 06.2015
15
Pioniers Annelies Kleinherenbrink doet vanuit een cultureel analytisch perspectief onderzoek naar wetenschappelijke en populaire ideeën over het bestaan en ontstaan van sekseverschillen in de hersenen. ‘In hoeverre moet je de hersenen bestuderen om gender te begrijpen en in hoeverre moet je gender bestuderen om de hersenen te begrijpen? Voor mij is het nog een open vraag.’
‘Toen ik ging studeren, aarzelde ik tussen Psychologie en Engelse taal en cultuur. Omdat ik uiteindelijk voor de eerste koos, wilde ik een keuzevak Engelstalige literatuur volgen. Maar het enige vak dat in mijn rooster paste bleek een vak over feministische literatuur bij gender studies. Ik rolde dus bij toeval de feministische theorie in, maar er ging daar een wereld voor mij open. De feministische epistemologie gaf mij een totaal andere kijk op psychologie. Daar wordt de taal gesproken van de koude harde feiten terwijl bij gender studies wordt belicht hoe wetenschappelijke theorieën vorm krijgen in een bredere maatschappelijke context. Ik heb mijn studie Psychologie braaf afgemaakt, maar ik merkte dat mijn hart daar niet lag. Daarom ben ik nog de master Comparative Women’s Studies in Utrecht gaan doen. In mijn masterscriptie daar bekritiseerde ik de evolutionaire psychologie en verdiepte ik me in de rol van evolutionaire theorieën in de feministische filosofie. Het onderwerp van mijn promotieonderzoek is vergelijkbaar, maar gericht op de neurowetenschappen. We leven in een cultuur waarin neurowetenschappelijke verklaringen van menselijk gedrag zeer aanwezig zijn en autoriteit genieten. Deze neurowetenschappelijke lens kom je overal in het dagelijks leven tegen, ook in steeds meer academische disciplines. Binnen deze neurodiscoursen worden verschillende perspectieven door elkaar gebruikt, bijvoorbeeld determinisme en vrijheid. Aan de ene kant ‘zijn wij ons brein’ en determineren onze hersenen ons, aan de andere kant is ‘je brein wat je ermee doet’, de basis van de braintraining- industrie die zich richt op de mogelijkheid je hersenen te veranderen. Dit
soort spanningen binnen (pseudo)neuro wetenschappelijke theorieën zijn te begrijpen in een bredere sociale, politieke en economische context. Het toenemende belang van plasticiteit - het vermogen van de hersenen om zich aan te passen aan je ervaringen wordt bijvoorbeeld wel in verband gebracht met het toenemende belang van cognitieve arbeid in plaats van fysieke arbeid.
Sekseverschillen in plasticiteit? Ik probeer dergelijke verbanden in kaart te brengen voor hersentheorieën die specifiek gaan over sekse, gender en seksualiteit. Sekseverschillen in de hersenen zijn een immer geliefd thema. Verklaringen hiervan blijven steeds binnen een biologisch-deterministisch paradigma. Maar die insteek staat op gespannen voet met het populaire idee dat groepskenmerken in de hersenen door gemeenschappelijke ervaringen kunnen worden veroorzaakt. Ik wil weten of en hoe dit soort verklaringen veranderen. Er wordt helaas
vrijwel geen neurowetenschappelijk onderzoek gedaan naar de mogelijke rol van socioculturele context in het ontstaan van sekseverschillen in de hersenen. Ik zie wel een verschuiving: sekseverschillen worden steeds vaker in termen van veranderlijkheid geformuleerd. Het gaat dan niet om de veranderlijkheid van sekseverschillen, maar om sekseverschillen in veranderlijkheid. In discussies over sekseverschillen in het onderwijs wordt bijvoorbeeld vaker gezegd dat jongens en meisjes in principe even goed kunnen worden in een bepaald vak, maar dat de manier waarop verschilt. Die leerstijlen worden dan nog steeds als een biologisch gedetermineerd verschil gezien. Er is binnen het feminisme een groeiende belangstelling voor het materiële, voor het lichaam van vlees en bloed. Het gaat dus niet alleen om het bekritiseren van hersentheorieën. Aan het eind van mijn onderzoek hoop ik ook een duidelijk beeld te hebben van wat er voor het feminisme eventueel te leren valt van het brein. Aron Brouwer
De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen | #179 / 06.2015 | archief uva.nl/fgw-nieuwsbrief eindredactie Mas Fopma, Aron Brouwer (student-assistent), tel. 020-525 5336,
[email protected] | verspreiding en abonnementen
[email protected] deadline kopij Nieuwsbrief 180 10.06.2015 | vormgeving crasborn.nl foto’s Eduard Lampe, Dirk Gillissen (p. 1-3, 16), Monique Kooijmans (p. 11), Daniel Webb (p. 4), Greetje van der Werf (p. 12)