Faculteit der Geesteswetenschappen
Nwsbrf#174 / 12.2014 1 4 5 6 6 7 8 10 10 10 11 12 14 14 15 15 16
Interview Giovanna Fossati Nieuws Oraties en Promoties Onderzoek Onderwijs De Openbaring Boek in beeld Op weg naar nieuwe huisvesting Goed toetsen Uit de bibliotheek OR Column De Glinsterende Geest SPUI25 Allard Pierson Museum Bijzondere Collecties In en uit dienst Pioniers
Interview Giovanna Fossati
Profiel 2016 In september 2014 is gebleken dat de financiële vooruitzichten van de Faculteit der Geesteswetenschappen op de middellange termijn zorgelijk zijn. Dit dwingt de faculteit tot ingrijpende maatregelen. De faculteit staat daarom voor de taak het profiel opnieuw te formuleren, niet alleen als basis voor bezuinigingen,
maar ook om de positie te versterken en nieuwe kansen te creëren in zowel onderwijs als onderzoek. Medewerkers worden regelmatig op de hoogte gehouden via nieuwsberichten en via het web. Actuele informatie: medewerker.uva.nl/fgw/ profiel-2016.
De analoge film in een digitale storm Giovanna Fossati (1971) is per 1 oktober 2013 benoemd tot hoogleraar Filmerfgoed en digitale filmcultuur. Deze leerstoel is een samenwerking met het EYE filmmuseum, waar Fossati hoofdconservator is. Haar onderzoek richt zich in het bijzonder op de transitie van analoge naar digitale film. ‘Nieuwe digitale filmtechnieken hebben andere karakteristieken, maar zijn niet kwalitatief beter of slechter dan de traditionele analoge technieken. Filmmakers willen flexibel beide technieken kunnen inzetten.’ Pre-digitale science fiction ‘Sommige kinderen verschuilen zich in boeken, maar film was mijn geheime plekje. Als ik naar een film kijk, wordt de werkelijkheid relatief en alles mogelijk. De eerste keer voelde ik dat als zevenjarige in een overvolle bioscoop in Milaan. De in het Italiaans nagesynchroniseerde Star Wars deed mij voor het eerst beseffen dat alles mogelijk was, qua verhaal en techniek. De Star Wars-reeks interesseert mij nog steeds omdat daarin het verschil tussen analoog en digitaal zo sterk zichtbaar is. Star Wars is een van de meest geslaagde pre-digitale science fiction, waar alle speciale effecten met trucages werden ingezet. Veel later werd juist de maker van deze geslaagde analoge films, George Lucas, een profeet van digitalisering van film.’ Filmmaken of archiveren? ‘Omdat films mij zo fascineerden, dacht ik lange tijd dat ik zelf films wilde maken. Daarom ging ik Film Studies aan de Universiteit van Bologna studeren. In het verlengde
daarvan ging ik in de zomer van 1993 voor een cursus Film Making naar New York University, waar wij zelf aan de slag mochten met 16mm camera’s. Twee maanden lang was ik twintig uur per dag bezig om films te maken en na deze cursus concludeerde ik dat mijn passie voor het maken van films weliswaar groot was, maar dat ik liever met bestaande films wilde gaan werken. Vanaf dat moment ging ik mij richten op filmarchieven: hoe en waar worden films bewaard, gerestaureerd en opnieuw getoond? Ik ging naar filmfestivals met gerestaureerde films, zoals Le Giornate del Cinema Muto (Pordenone) en Il Cinema Ritrovato (Bologna). Tijdens het filmfestival in Bologna kwam ik voor het eerst in aanraking met gerestaureerde films van het Nederlandse Filmmuseum. Dat maakte grote indruk op mij: zij presenteerden niet alleen hun gerestaureerde films, maar durfden de eigen collectie ook in nieuwe contexten te vertonen. Onder toenmalig adjunct-directeur Peter Delpeut was het Nederlands Filmmuseum meer dan een
regulier filmarchief. Delpeut beperkte zich niet tot collectioneren, restaureren, bewaren en vertonen, maar zorgde er ook voor dat er op basis van de collectie nieuwe films werden geproduceerd. Na dit eerste contact met het Nederlands Filmmuseum, besloot ik in 1995 voor mijn masterscriptie naar Amsterdam te komen om onderzoek te doen naar kleuren in stille films. Ik voelde me hier meteen thuis en mocht al datzelfde jaar een internationale workshop medeorganiseren over kleur in stille films. In 1996 kwam ik werken bij het Nederlandse Filmmuseum - dat nu is opgegaan in EYE - en hier ben ik nog steeds.’ Technische digitalisering ‘Naast mijn werk aan grote projecten voor digitale restauratie bij het Filmmuseum, begon ik rond 2000 de academische wereld te missen. Daarom besloot ik om weer de diepte in te gaan, en zo ben ik samen met Frank Kessler, William Uricchio en Nanna Verhoeff in Utrecht een promotieonderzoek gestart naar de overgang van analoge naar digitale filmarchieven en de consequenties daarvan. Het uitgangspunt was dat we in een transitiefase zitten: elk onderzoek naar hedendaagse filmcultuur is slechts een momentopname.
Aan de slag met het filmarchief In het onderzoek bestudeerde ik onder andere hoe het vak restaureren is veranderd door de digitalisering. Vóór het digitale tijdperk was restaureren een fotochemisch proces en waren de mogelijkheden beperkt om beschadigingen te herstellen. In de pre-digitale praktijk was het bij restauratie onvermijdelijk om beschadigingen mee te kopiëren. Het restaureren zoals we dat kennen van andere kunsten was onmogelijk. Digitale technieken brachten hier verandering in: je kunt hiermee beschadigingen in het beeld bijwerken. Iedereen die een beetje kan photoshoppen kan zich er iets bij voorstellen. Zo kwam er rond de millenniumwisseling bijvoorbeeld software die automatisch bewegingen in beeld analyseert en een onderscheid kan maken tussen beschadigingen en objecten.’ Toegankelijkheid ‘De digitalisering betekende niet alleen nieuwe technische mogelijkheden, maar ook een andere opvatting van filmerfgoed en wat men verwacht van filmarchieven. In het digitale tijdperk zijn we namelijk gewend geraakt aan directe “toegankelijkheid”. We willen toegang tot de collecties, zodat we de films zelf kunnen bekijken, het liefste online. Dit heeft de praktijk en prioriteiten van film archieven drastisch veranderd: presentatie en toegankelijkheid van collecties zijn leidende
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Digitalisering is een verrijking van de filmcultuur principes geworden. Op het moment dat de filmarchieven deze toegankelijkheid hadden verzorgd, kwam er meer belangstelling voor erfgoed en meer mensen die wilden participeren. Vergeleken bij andere vormen van kunsterfgoed trekt filmerfgoed een groot publiek, omdat film relatief laagdrempeliger is. Digitale ontwikkelingen vergen flexibiliteit van filmmusea en restauratoren. Ik zie die ontwikkelingen als een verrijking. Niet alles is op het moment honderd procent digitaal, want analoge film en fotochemische technieken zijn zeker niet verdwenen. Analoog en digitaal leven naast elkaar. Veel films worden vaak nog op film opgenomen. Er is zelfs een countermovement als reactie op de digitalisering; denk aan filmmakers als Christopher Nolan die nog steeds op 70mm film opnemen. Zo zijn alle Batmanfilms en Interstellar deels op film opgenomen en gaf Nolan voor de première van Inter stellar voorrang aan bioscopen die de film niet digitaal maar als film vertoonden. Er is een lobby van Martin Scorsese en andere beroemde filmmakers die graag willen dat grote filmfabrikanten film blijven produceren. Als de ervaring, de kennis en de archieven van grote bedrijven als Kodak zouden verdwijnen, dan zou dat doodzonde zijn. Hier is wel een rol voor de wetenschapper weggelegd: om ervoor te zorgen dat de analoge film niet verloren gaat in de digitale storm.’ Een kopie of niet? ‘Door mijn benoeming als hoogleraar Film erfgoed en digitale filmcultuur naast mijn functie als hoofdconservator bij EYE heb ik extra middelen om de transitiefase te bestuderen en zelf een rol te spelen en tegelijk praktijk en theorie te combineren. Vooral het contact met de studenten en promovendi is telkens een belangrijke reality check voor wat ik in de praktijk doe. Veel studenten vinden het lastig om de verbinding tussen theorie en praktijk te leggen. Filmarchieven beginnen zich overbodig te voelen nu steeds meer films digitaal toegankelijk worden. Kijkers ervaren zelden verschil tussen de gestreamde of gedownloade digitale kopie op hun computer en de film waar het filmarchief over beschikt. Hoe anders is dat bijvoorbeeld bij de site van het Rijks museum waar de collectie online toegankelijk is gemaakt. Kijkers ervaren grotere discrepantie tussen een foto van een schilderij en het schilderij in het museum. Verschillende filmarchieven hebben dan ook overwogen om te weigeren hun collectie digitaal toeganke-
lijk te maken of slechts een klein aandeel van hun collectie, maar met zulke overwegingen maak je alles behalve het bestaansrecht van het filmarchief duidelijk. Er zijn collega’s die beweren dat de digitalisering niet alleen heeft geleid tot een identiteitscrisis bij filmarchieven, maar ook dat de film zelf zijn uniciteit heeft verloren. De door de camera opgevangen lichtinval zou verworden tot computertaal, niet meer dan nulletjes en eentjes. Ik denk dat dat discutabel is, want ook met de oude methode waren er talloze chemische stappen tussen de oorspronkelijke lichtinval en het resultaat. Reproduceerbaarheid is inherent aan het medium film, je kijkt altijd naar een kopie. Ik zie dan ook geen ontologisch verschil tussen fotochemische film en digitale film - beide hebben geen directe relatie met het object.’ Film als event ‘De uniciteit van de film zit meer in de beleving en ervaring. In mijn huidige onderzoek staat dat element van performance centraal,
2
Wat maakt film uniek? vergelijkbaar met theater en andere podiumkunsten. Het gaat dan niet om het object, maar om de beleving van die vertoning op dat moment, in een specifieke zaal, met bepaalde muziek, in groepsverband. Het is veelzeggend dat mensen in dit tijdperk ondanks de alternatieven nog steeds graag naar de bioscoop blijven gaan: de gemiddelde bezoekerscijfers zijn de afgelopen jaren vrij stabiel gebleven. We moeten film beschouwen als een event. Het bijzondere van de film ligt niet in de uniciteit van het object dat in een archief wordt bewaard, maar in de totale ervaring en beleving van het kijken. Je kunt Star Wars van 1977 op je smartphone bekijken maar om de film echt te kunnen doorgronden en de emotie van de film te begrijpen en te beleven, moet je naar een instituut als EYE komen en het daar ervaren op een groot doek, in een donkere ruimte.’
Nwsbrf#174 / 12.2014
Toekomstperspectief ‘We leven in een belangrijke transitiefase, gekenmerkt door digitalisering. Ik hoop dat we er over een eeuw in geslaagd zullen zijn om genoeg kennis, informatie en objecten te bewaren en toegankelijk te maken voor toekomstige generaties. Noodzakelijk daarvoor is dat filmarchieven zichzelf opnieuw uitvinden en dat de ervaring, kennis en collecties van bedrijven als Kodak niet verloren gaan als deze bedrijven ervoor kiezen om hun productie te stoppen door teruglopende business. Ook is dit toekomstperspectief gebaat bij een innige samenwerking tussen archieven en universiteiten, want zo’n filmarchief is leuk maar er moeten ook mensen zijn die ermee aan de slag gaan. Mijn droom is dan ook om zoveel mogelijk studenten te infecteren met passie voor film. Niet alleen om ernaar te kijken, maar ook om het verleden van films te ontdekken in het archief. Een belangrijke stap in het realiseren van die ambitie, is het EYE Collectiecentrum, waarvan de bouw deze maand is begonnen. Waar het EYE hoofd-
gebouw vooral voor het brede publiek is, zal het EYE Collectiecentrum een levend laboratorium worden voor iedereen die serieus onderzoek doet naar, of werkt met films.’
Film als podiumkunst ‘Persoonlijk vind ik het werken met erfgoed op alle niveaus dermate inspirerend, dat ik nog lang hoop te blijven doen. Toch droom ik er nog steeds van om zelf een film te maken. Het is helemaal niet noodzakelijk, en ik zal volledig tevreden zijn als ik het nooit zal doen, maar toch denk ik af en toe: “Waarom begin ik er niet gewoon aan?”’ Aron Brouwer
3
Nieuws FGw in Beijing bemiddelaars. De facultaire klachten bemiddelaars zijn: - Wendie Pezarro - Marianne Harbers - Carla Dauven-van Knippenberg n Medewerkers die vertrouwelijke onder werpen en vragen willen bespreken kunnen ook bij de personeelsadviseurs van de faculteit terecht. n medewerker.uva.nl/fgw/a-z/vertrouwens persoon en medewerker.uva.nl/fgw/a-z/ klachten
José van Dijck benoemd tot facultaire ombudsvrouw besturingsmodel
Afgelopen oktober bracht een delegatie van onderzoekers van de FGw een driedaags werkbezoek aan de School of Humanities van Tsinghua in Beijing, die hen had uitgenodigd voor dit bezoek. Het doel was te onderzoeken of de samenwerking kon worden uitgebreid, in aansluiting op het UvA-Tsinghua Joint Centre in Logic, dat afgelopen jaar werd opgericht. Tsinghua is naast Peking University de belangrijkste universiteit van China. Het Amsterdamse gezelschap werd onthaald op een intensief wetenschappelijk en sociaal programma met workshops, bezoeken aan instituten en fantastische diners - op een wijze die onderstreepte dat het streven naar een hechte, inhoudelijke samenwerking door Tsinghua serieus wordt genomen. De delegatie was samengesteld in samenspraak met de Chinese faculteit, vanuit de wens tot samenwerking op een aantal domeinen: Europese geschiedenis en Europese studies (Michael Wintle), Conservering en restauratie (Maarten van Bommel), Taalwetenschap (Paul Boersma), Globalisering (Jeroen de Kloet), Filosofie en Logica (Johan van Benthem, tevens hoogleraar aan Tsinghua) en Memory Studies (Frank van Vree). Ook Elske Gerritsen maakte als hoofd onderzoek deel uit van het gezelschap. Ter bezegeling van het streven naar intensivering van de samenwerking werd in een buitengewone sessie een Memorandum of Understanding getekend. Aan het einde van het bezoek werd de delegatie ontvangen door de vice-president van Tsinghua, die onderstreepte welk belang zijn universiteit aan de samenwerking met de UvA hecht. De komende maanden zullen voorstellen worden uitgewerkt om de samenwerking de komende jaren te effectueren, in de vorm van zomerscholen, conferenties en uitwisseling van staf en studenten - overigens niet alleen op het terrein van bovengenoemde disciplines.
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
De FGw heeft in vergelijking met veel andere instellingen tot nu toe weinig ingezet op de mogelijkheden van een structurele samenwerking met Chinese universiteiten. Het bezoek aan Tsinghua kan daarin verandering brengen. Tijdens deze reis werden ook contacten aangeknoopt met de School of Journalism and Communication van Peking University.
Vertrouwenspersonen en klachtenbemiddelaars Universiteitsbreed is er een centrale klachtencommissie voor studenten en medewerkers. De verschillende klachtenregelingen zijn gepubliceerd op de medewerkerssite. De universiteit wil (seksuele) intimidatie, pesten, agressie, geweld en discriminatie voorkomen en bestrijden. Daarom zijn er - naast de klachtencommissie - vertrouwenspersonen, die medewerkers veilig kunnen benaderen als zij voornoemde verschijnselen signaleren. Vertrouwenspersonen vervullen deze functie naast hun functie als wp of obp. Vertrouwenspersonen hebben de plicht om vertrouwelijk om te gaan met de informatie die zij uit hoofde van deze functie krijgen. Ook als zij in het afhandelen en oplossen van een probleem anderen betrekken is er geheimhoudingsplicht, zodat medewerkers vrijuit kunnen spreken. Bij de FGw zijn er drie vertrouwenspersonen: - Olga Fischer - Marianne Harbers - Rixt Polder Medewerkers en studenten van de FGw kunnen hun vertrouwenspersoon vrij kiezen, er kan ook contact worden gezocht met een vertrouwenspersoon van een andere faculteit. Als een vertrouwenspersoon verwacht dat bemiddeling en overleg een oplossing kunnen bieden, dan kan worden doorverwezen naar een van de facultaire klachten-
Het DB heeft besloten José van Dijck per 1 november te benoemen tot ‘ombudsvrouw Transitie FGw’. De taak van deze functionaris is om medewerkers te horen over (ongewenste) gevolgen van het besturingsmodel en te adviseren over mogelijke oplossingen. De functie is een initiatief van de OR. Het nieuwe besturingsmodel is per 1 september van kracht. Als (gevolgen van) veranderingsprocessen ongewenst en strijdig met de principes en uitgangspunten van het nieuwe besturingsmodel lijken te zijn en dit niet via regulier werkoverleg kan worden opgelost, kan een medewerker zich tot deze facultaire ombudsvrouw richten, die advies uitbrengt over de aanpak van het probleem. Ook heeft de ombudsvrouw de taak om het faculteitsbestuur voorstellen te doen voor aanpassing van de organisatie, als deze ombudsvrouw structurele weeffouten in het nieuwe besturingsmodel constateert. Tot slot zijn er voor de ombudsvrouw taken weggelegd in advisering over mogelijke verbeteringen van de bottom-up communicatie en mogelijke verlaging van de drempel om naar de facultaire vertrouwenspersonen en de universitaire klachtencommissie te stappen. n Contact:
[email protected]
Opruimen voor verhuizen Verhuizing naar de binnenstadscampus is aanleiding voor het project ‘Opgeruimd naar de Binnenstadscampus’. Het project startte november 2014 bij het Faculteits bureau, Kunstgeschiedenis en Algemene cultuurwetenschappen. Het voornaamste doel van het project is het (blijvend) verminderen van de hoeveelheid papier zoals tentamens, onderzoeksdata, artikelen, rapporten, boeken, vergaderstukken et cetera. Uitgangspunt is dat er geen informatie verloren gaat die om verschillende redenen toegankelijk moet
4
blijven. Er wordt een selectie gemaakt van wat mee gaat naar het nieuwe onderkomen, wat elders wordt ondergebracht en wat vernietigd kan worden. Bij het selecteren van archiefmateriaal gaat het vooral om het scheiden van originele documenten van schaduwmateriaal of kopieën, en om het scheiden van materiaal dat bij de uitvoering van taken nodig is en wat niet meer nodig is in de directe werkomgeving. Het project ‘Opgeruimd naar de Binnenstadscampus’ wordt geleid door de professionals van de DIV (Dienst Informatievoorziening), die kennis hebben van verplichtingen vanuit de archiefwet, de regelgeving van de UvA, archiveren, et cera. Samen met medewerkers werken zij aan selecteren, opruimen en archiveren van het materiaal op werkkamers, zolders, kelders en (gang)kasten. Het perspectief van het opruimproject is de nieuwe huisvesting. Daarom zijn er over de beschikbare ruimte voor opslag afspraken gemaakt, die gaan gelden voor alle medewerkers van de faculteit. - Per fte is er straks vier strekkende meter plankruimte beschikbaar (een meter meer dan voor de medewerkers van de FMG). - Aanvullend op deze plankruimte kan er met een eenheid een gezamenlijke kast, of kleine afdelingsbibliotheek worden ingericht, in overleg tussen collega’s. Die invulling moet binnen een aantal normen, zoals de beschikbare ruimte en de draagcapaciteit van de vloer. - Onderwijsmateriaal dat niet gedigitaliseerd is en op papier beschikbaar moet blijven, kan bijv. worden opgeslagen bij de secretariaten. - Op de binnenstadscampus wordt in de toekomst een centraal archief ingericht voor de hele campus. n Meer informatie: medewerker.uva.nl/fgw/ herhuisvesting/opruimen/
Nieuw netwerk UvA-medewerkers: Jong UvA Jong UvA is een netwerk dat UvA-medewerkers onder de 36 jaar met elkaar verbindt om de onderlinge samenwerking en kennisuitwisseling te bevorderen. Binnen vier themagroepen (Sport, Gezelligheid, Kennisdelen en Professionele Ontwikkeling) worden activiteiten voor en door leden georganiseerd. Minimaal een keer in de maand is er een activiteit, van borrels en feesten tot workshops en lezingen. n Op 22 januari is de officiële start van het Jong UvA netwerk tijdens het Jong Jaarevent. Meer informatie volgt op medewerker.uva.nl/fgw n Contact: word lid via facebook (zoek op Jong UvA) en/of
[email protected]
Nwsbrf#174 / 12.2014
Prijs voor Fouad Laroui Fouad Laroui heeft de ‘Grand Prix Jean-Giono 2014’ gekregen voor zijn roman Les Tribulations du dernier Sijilmassi, die ook geselecteerd was voor de Prix Goncourt 2014. Dagblad Le Figaro ziet ‘humor, diepzinnige opmerkingen met een lichte ondertoon’ als de kenmerken van Laroui’s stijl. In 2012 won Laroui de ‘Prix Goncourt de la nouvelle’ met zijn bundel L’Etrange Affaire du pantalon de Dassoukine. Tussen 2009 en 2014 was werk van Laroui al vier keer geselecteerd voor deze oudste en meest prestigieuze Franse literaire prijs, wat sinds de eerste Prix Goncourt in 1903 nog niet eerder is voorgekomen.
Nationale Orde van Verdienste voor Hulk Aafke Hulk, hoogleraar Franse taalkunde, is door de Franse regering benoemd tot Chevalier dans l’Ordre national du Merite. Zij kreeg deze onderscheiding uitgereikt op 1 december in de residentie van de Franse ambassadeur in Den Haag. In de toekenningsbrief valt te lezen dat: ‘La République française a tenu ainsi à rendre hommage à une amie de la France et à exprimer envers une ardente défenderesse de la langue française’. Sinds 1990 is Aafke Hulk hoogleraar aan de UvA. Naast haar wetenschappelijk werk bekleedde zij verschillende bestuurlijke functies. Zo was zij lid van het Algemeen Bestuur van NWO (1999-2003), decaan van de FGw (2003-2008) en wetenschappelijk directeur van het NIAS (2010-2014).
Onderscheiding voor Arnold van Gemert De Griekse regering kent Het Gouden Kruis van de Orde van Verdienste toe aan Arnold van Gemert, emeritus hoogleraar Nieuwgriekse taal- en letterkunde en Bynzantinologie. De Griekse president kent deze hoogste onderscheiding toe aan Van Gemert vanwege diens bijzondere wetenschappelijke bijdrage aan de vroeg-Nieuwgriekse letterkunde
en de promotie van de Nieuwgriekse taal en cultuur in Nederland. Het wetenschappelijk oeuvre van Arnold van Gemert is grotendeels gewijd aan de cultuur van Kreta onder Venetiaans gezag (1204-1669). Middels tekstedities van Kretenzische literaire teksten, inleidende studies over taal en literatuur, en tientallen andere publicaties heeft hij allerlei dichters en hun werken een plaats weten te geven binnen de Griekse en Italiaanse letterkunde.
Nieuwjaarsborrel op dinsdag 13 januari 2015 Alle medewerkers van de Faculteit der Geesteswetenschappen zijn van harte uitgenodigd voor de nieuwjaarsborrel op dinsdag 13 januari 2015. De borrel begint om 16.00 uur in de kantine van het Bungehuis, Spuistraat 210 en eindigt omstreeks 18.00 uur. Tijdens de borrel is er gelegenheid om te luisteren naar verschillende presentaties over de geschiedenis van het Binnengasthuisterrein, waar de UvA momenteel de nieuwe campus van Geesteswetenschappen realiseert. n Meer informatie: medewerker.uva.nl/ fgw-nieuwjaarsborrel
Oraties en Promoties Promoties 9 december 2014 Promotie: mevr. I. (Irene) Ajdinovic˙, Neerlandistiek/ASCH Five Osmans. The Ottoman crisis of 1622 in Early Seventeenth-Century Literature Promotores: prof. dr. Lia van Gemert, prof. dr. Henk van Nierop Agnietenkapel, 12.00 uur
10 december 2014 Promotie: mw. T. (Trilce) Navarrete Hernandez, Mediastudies/ASCH A History of Digitization: Dutch Museums Promotores: prof. dr. John Mackenzie Owen, prof. dr. Theo Thomassen Aula, 11.00 uur
Oratie 12 december 2014 prof. dr. Geert Janssen Nieuw Amsterdam Aula, 16.00 uur
5
Onderzoek
Onderwijs
Claartje Wesselink krijgt Jan van Gelderprijs 2014
BSA: 80% positief, 20% negatief
Claartje Wesselink heeft de Jan van Gelderprijs 2014 gekregen voor Kunstenaars van de Kultuurkamer. Geschiedenis en herinnering (2014). Deze handelseditie van haar promotieonderzoek belicht de omgang met ‘foute’ kunstenaars als Pyke Koch en Henri van de Velde na de Tweede Wereldoorlog. De jury noemt het boek ‘een diepgravend onderzoek naar een zeer beladen periode uit de recente geschiedenis’. ‘Het boek zet niet alleen aan tot nadenken over kunst en verantwoordelijkheid tijdens en na de oorlog, maar ook in onze eigen tijd.’ Jaarlijks reikt de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici de Jan van Gelderprijs uit voor een bijzondere wetenschappelijke publicatie door een veelbelovende, jonge kunsthistoricus.
Fischer president ISLE Olga Fischer, (hoogleraar Germaanse talen, in het bijzonder de Engelse) is tijdens de derde internationale ISLEconferentie deze zomer benoemd tot president van de International Society for the Linguistics of English (ISLE). Dit genootschap heeft de internationale promotie tot doel van de studie van de Engelse taal in al zijn varianten, standaard zowel als niet-standaard, Brits, Amerikaans, Lingua Franca Engels, en alle andere zogeheten ‘Englishes’. ISLE houdt zich ook bezig met de bestudering van de structuur van het Engels op allerlei niveaus, als fonetiek, syntaxis, semantiek, en met de daarbijbehorende methodologieën. In 2008 werd ISLE opgericht tijdens de eerste conferentie in Freiburg en sindsdien organiseert ISLE tweejaarlijks een conferentie en zomerschool.
Afgelopen jaar is in de faculteit het bindend studieadvies (BSA) geïmplementeerd. Dit betekent dat eerstejaars propedeusestudenten die aan het eind van het collegejaar minder dan 48 studiepunten hebben behaald, hun bacheloropleiding niet mogen voortzetten. Voor deeltijdstudenten is dat 24 studiepunten. Aan het einde van afgelopen collegejaar ontvingen alle eerstejaars een BSA. Studenten die door bijzondere omstandigheden er niet in waren geslaagd om te voldoen aan de norm van 48 studiepunten, konden bij de examencommissie bezwaar maken tegen een negatief bindend studieadvies. Bezwaar was mogelijk op basis van persoonlijke omstandigheden of op basis van studiegeschiktheid. In het laatste geval kon de examencommissie, op advies van het docententeam propedeuse, besluiten een student alsnog een positief studieadvies te verlenen. Naar aanleiding van de in juli afgegeven voorlopige studieadviezen zijn er in totaal 59 bezwaarschriften binnengekomen bij de examencommissies. Hiervan zijn er 12 afgewezen. Op grond van de overige 47 bezwaren is het advies omgezet naar een positief studieadvies. In augustus was de eindstand: van de in totaal 1386 afgegeven adviezen waren 1110 (80%) definitief positief, 276 studenten (20%) ontvingen een definitief negatief advies en konden zich niet herinschrijven voor de opleiding. Momenteel wordt de procedure geëvalueerd en op korte termijn besproken in de Raad van het College. Duidelijk is al dat de proce dure soepel is verlopen met hulp van onder andere studieadviseurs, tutoren, onderwijsadministraties, docenten en examencommissies. Wel blijft een tijdige cijferregistratie een punt van aandacht.
Inger Bults is student Griekse en Latijnse taal en cultuur en volgt de minor Educatie: ‘Ik had het mijzelf nooit vergeven als ik mij niet had ingeschreven voor de minor. Ik heb van jongs af aan gedacht dat lesgeven mijn roeping is.’ ‘Het is best zwaar om intensieve vakken te volgen en tegelijk drie dagen per week voor de klas te staan. Maar in die combinatie ligt de meerwaarde van de minor: je leert theorieën over lesgeven en krijgt allerlei handvatten aangereikt, die je meteen kan toepassen tijdens je stage. Je kan ook in verschillende klassen verschillende theorieën toepassen, en kijken welke werkvormen beter aanslaan.’ Merel de Vries studeert Franse taal en cultuur, en Hebreeuwse taal en cultuur. Sinds september volgt zij de minor Educatie. ‘Mijn leraren Frans op de middelbare school maakten mij enthousiast voor het leraarschap en door hen heb ik ervaren hoe belangrijk een docent voor een leerling kan zijn. Daarom wil ik het onderwijs in: om iets te bereiken en iets te kunnen betekenen voor anderen.’ ‘Enthousiasme en het overbrengen ervan, bepalen voor mij of een docent goed is. Daarom vind ik het erg lastig dat een van mijn klassen een bijlesklas is, die de leerlingen gedwongen volgen. Gelukkig heb ik door minorcolleges veel tips gekregen waar ik ontzettend veel aan heb, ook over orde houden. Toch leer je uiteindelijk het meeste tijdens de stage, in de praktijk. En als het dan na schade en schande lukt om die bijlesklas stil te krijgen, en als ze dan achteraf naar je toekomen om je te vertellen dat ze de stof nu veel beter begrijpen, dan ben je weliswaar compleet uitgeput, maar voel je je meesterlijk.’
Studenten over de minor Educatie FGw/ILO
Dit collegejaar ging de vernieuwde minor Educatie van start. De minor is een samenwerking tussen de FGw en het ILO (Inter facultaire Lerarenopleidingen) en wordt verzorgd door docenten van beide partijen. De minor omvat 30 EC en wordt gegeven in het eerste semester van het derde studiejaar van de bacheloropleiding. 26 FGw-studenten startten afgelopen september met deze minor. Zij zijn verdeeld over vier schoolvakken: Geschiedenis, Klassieke talen, Moderne vreemde talen en Nederlands.
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
6
De Openbaring
Petra Brouwer herleest Banham
Elke maand (her)leest een geesteswetenschapper een belangrijk werk voor het eigen vakgebied. Belangrijk omdat het toonaangevend of baanbrekend was, een grote discussie opleverde, omdat het werk alom erkend is in de canon of juist voor de recensent persoonlijk een openbaring betekende.
In 1995 schreef ik mijn doctoraalscriptie over de ontstaansgeschiedenis van Lelystad en Almere. Veel meer dan dat voor Lelystad was het stedenbouwkundig plan voor Almere (1971) omstreden, omdat de verantwoordelijke Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders bepaalde dat de new town voor negentig procent uit laagbouwwoningen moest bestaan. De politiek reageerde hiermee op de eerste kritische geluiden over grootschalige hoogbouwwijken als de Bijlmermeer. Almere moest ruimte bieden aan het nieuwe welvaartsideaal van een eengezinswoning in een groene omgeving, met een auto voor de deur. De vakgemeenschap van stedenbouwkundigen en architecten reageerde geschokt. ‘Spoed u naar de zonnige kusten van Los Almeres’, luidde de kop van een cynisch artikel, waarin Almere beschreven werd als de anti-stad van kleinburgerlijke dromen. De minachting van ontwerpers voor laagbouw suburbia werd gedeeld door architectuurhistorici. Deze stedenbouwkundige structuur en architectuur werd in vak literatuur afgedaan als urban sprawl en beschouwd als het symbool voor alles wat een geplande stad niet moest zijn. Ook was er in de jaren negentig nog nauwelijks serieus onderzoek voorhanden. Alleen al daarom is Reyner Banhams Los Angeles. The Architecture of Four Ecologies uit 1971 een klassieker. Zijn analyse van de structuur en architectuur van Los Angeles was jarenlang de enige studie in zijn soort. Inhoudelijk had ik voor mijn onderzoek naar Almere natuurlijk weinig aan Banhams monografie. Zijn boek was voor mij vooral belangrijk omdat Banham het onderzoeks terrein van de architectuurgeschiedenis zo ingrijpend verbreedde. Van hamburgertent tot snelweg, van bungalow tot Disneyland:
Nwsbrf#174 / 12.2014
alles is ontworpen en van alle ontwerpen is hun ratio en historische context te analyseren, zo liet hij zien. Toen ik een beurs kreeg om dit najaar onderzoek te doen aan het Getty Research Institute in Los Angeles, ging Banham mee in de koffer. Bij herlezing viel me op hoe scherp en geestig het boek geschreven is. ‘…like earlier generations of English intellectuals who taught themselves Italian in order to read Dante in the original, I learned to drive in order to read Los Angeles in the original’, is een bekende one-liner. Als hoogleraar architectuurgeschiedenis aan het University College Londen kwam Banham in 1965 voor een symposium naar Los Angeles en hij raakte gefascineerd door deze onconventionele stad. Anders dan ik me herinnerde, beschouwde Banham Los Angeles niet als het prototype van de westerse, toekomstige stedelijke samenleving (een schrikbeeld dat onder veel vakgenoten heerste), maar als een uniek fenomeen. Niet voor niets luidt de ondertitel van het boek The architecture of four ecologies. Banham verklaart Los Angeles’ stedelijke cultuur vanuit de specifieke geografische situatie en de menselijke reactie hierop. De ecologische dragers van de stad zijn volgens hem: de kust (met de strand- en surfcultuur); de heuvels en hun vele uitlopers (met de typische bungalow-woningen, waar binnenen buitenleven in elkaar overlopen en waar privacy gegarandeerd is door hun ligging pal tegen de hellingen); en de vlaktes (met een eindeloos grid van straten en buurten, gebouwd op de voormalige Spaans-Mexicaanse rancho’s). De vierde man made ecologie is ‘Autopia’, het freeway-netwerk dat in plaats kwam van de eerste spoorwegen en de uitgespreide stad tot een eenheid smeedde. ‘Mobility out-
weighs monumentality’, constateert Banham. De belangrijkste monumenten van Los Angeles zijn de malls rondom de parkeer terreinen, de road-architectuur, de billboards en natuurlijk de freeways zelf. Twee kunstmatige ingrepen liggen volgens Banham ten grondslag aan de spectaculaire groei van Los Angeles in de twintigste eeuw. Door de exploitatie van rivieren en meren werd dorre grond omgetoverd in een mediterrane agrocultuur en woonomgeving en werd California het gedroomde land van de eeuwig lente. Daarnaast werd door de obsessieve aandacht voor transport (eerst het spoor, daarna de auto) elke uithoek toegankelijk en exploitabel gemaakt. Bij herlezing viel me op hoezeer Banham al de grenzen van de groei aangeeft en onderwerpen aansnijdt die nu vrijwel dagelijks in de Los Angeles Times figureren: de uitputting van waterbronnen en de files (en het gebrek aan een alternatief vervoerssysteem). Inmiddels legt Los Angeles een metro aan, zijn er plannen voor een hogesnelheidstrein naar San Francisco en is downtown - typisch voor een stad van de urban sprawl decennialang een onaantrekkelijke wijk - in hoog tempo aan het verhippen. Als Los Angeles niet oppast, wordt het nog een gewone stad. Reyner Banham, Los Angeles. The Architecture of Four Ecologies (Harmondsworth Pinguin Books: 1971) Petra Brouwer is ud Kunstgeschiedenis.
7
Boek in beeld De publicaties in deze rubriek zijn de afgelopen periode toegestuurd aan de redactie van de Nieuwsbrief. Toegezonden boeken worden bewaard tot de eerstvolgende facultaire Boekenborrel, waar de boeken worden tentoongesteld. Boekenborrels vinden tweemaal per jaar plaats ter ere van de auteurs. Na de Boekenborrel worden de daar getoonde publicaties geretourneerd aan de eigenaars.
Theaterwetenschap aan de Amstel. Vijftig jaar onderwijs en onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam - Sylvia Alting van Geusau, Peter Eversmann en Rob van der Zalm (red.) - Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014 - ISBN: 978 2 503 53638 5 In deze bundel brengen stafleden, alumni en een student de afgelopen vijftig jaar Theaterwetenschap aan de UvA in kaart. Hoe kwam de benoeming van Hunningher tot stand? Hoe positioneerde hij zijn instituut ten opzichte van de Duitse en de Angelsaksische traditie? Hoe ontwikkelde het onderwijs- en het onderzoeks programma zich en op welke manier heeft Theater wetenschap Amsterdam bijgedragen aan de kennis van het theater in Nederland en aan de Nederlandse theaterpraktijk?
Recentelijk verschenen publicaties van de hand van wetenschappers van de faculteit kunnen worden opgestuurd t.a.v. de redactie van de Nieuwsbrief, Spuistraat 210 (kamer 0.05), 1012 VT Amsterdam. Een beschrijving van een ingezonden boek, waarin in maximaal 100 woorden voor niet-vakgenoten wordt aangegeven waar het boek over gaat, en wat het belang of het bijzondere van het boek is, kan worden gestuurd aan:
[email protected]. In aanmerking voor deze rubriek komen boeken die via een officieel erkende uitgeverij zijn verschenen. Ook dissertaties van medewerkers van de faculteit die langs officiële kanalen in boekvorm zijn verschenen, kunnen worden ingezonden. Syllabi komen niet in aanmerking.
Sylvia Alting van Geusau, Peter Eversmann en Rob van der Zalm zijn respectievelijk ud, uhd en ud Theaterwetenschap.
Narratology and classics. A practical guide - Irene J.F. de Jong (ed.) - Oxford: Oxford University Press, 2014 - ISBN: 978 0 199 68870 8 Narrative is an important element in our daily life and the novel is arguably the most popular genre of our times. The theory of narrative or narratology, which was developed in the 1960s, has helped us towards a better understanding of the how and why of narrative. Narratology and Classics is the first introduction to narratology that deals specifically with classical narrative: epic, historiography, biography, the ancient novel, but also the many narratives inserted in drama or lyric. Irene J.F. de Jong is hoogleraar Klassiek Griekse taalen letterkunde.
Na de val. Nederland na 1989 - Hanco Jürgens - Nijmegen: Vantilt, 2014 - ISBN: 978 9 460 04193 8 Na de val laat zien hoezeer Nederland is veranderd door de revolutionaire gebeurtenissen in 1989. De publicatie biedt inzicht in de wisselwerking tussen buitenlandse ontwikkelingen en de binnenlandse politieke cultuur. Zo wordt geïllustreerd hoezeer het veranderende Duitslandbeeld een indicator was voor veranderingen in de Nederlandse
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
samenleving. Jürgens verklaart de maatschappelijke onrust in Nederland uit het moeizame aanpassingsproces aan de nieuwe internationale verhoudingen na de val van de Muur. De door hem beschreven decepties en successen van de Nederlandse politiek werpen bovendien een nieuw licht op de schokgolven die ons land in de jaren 20012002 bereikten. Hanco Jürgens is gastonderzoeker Geschiedenis.
8
Achter de zuilen. Op zoek naar religie in naoorlogs Nederland - Peter van Dam, James Kennedy en Friso Wielenga (red.) - Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014 - ISBN 978 9 089 64680 4 ‘Ontzuiling’ en ‘secularisatie’ bepaalden lang het beeld van religie in naoorlogs Nederland. Deze bundel werpt nieuw licht op de Nederlandse religiegeschiedenis door achter de zuilen op zoek te gaan. Religie was steeds opnieuw een bron van geïnspireerd engage-
ment, maar ook van conflicten. Kerken en gelovigen zochten naar nieuwe invullingen van persoonlijk geloof en gedeelde beleving. Burgers richtten eigen organisaties op om hun overtuiging in maatschappij en politiek uit te dragen. Achter de zuilen verdiept het denken over religie in hedendaags Nederland met nieuwe grote lijnen en kleine verhalen. Religie blijkt niet de weerloze prooi van ontzuiling, maar een dynamische factor. Peter van Dam en James Kennedy zijn respectievelijk ud en hoogleraar Nederlandse Geschiedenis.
Met trekschuit en draagstoel: Jan Alensoons dag-register van een reijs door Vrankrijk, Italie, Switserland ende Duijtschland in 1723-1724 - Helen H. Metzelaar (inl. en red.) - Hilversum: Verloren, 2014 - ISBN: 978 9 087 04442 8 Jan Alensoon (1683-1769) was bijna veertig en een erudiet lid van de Leidse elite toen hij in 1723 uit Leiden vertrok naar Italië. Tijdens zijn reis van iets meer dan een jaar hield hij een uitgebreid en zorgvuldig opgesteld journaal bij. Naar hartenlust musiceerde hij op deftige privéconcerten of samen met kloosternonnen. Uit dit reisverslag rijst het beeld op van een ruimdenkende vrijgezel, nieuwsgierig naar andermans gewoontes en gevoelig voor natuurschoon. Zijn verhaal is een boeiende bron van persoonlijke belevenissen, beschrijvingen van klassieke bezienswaardigheden en bijzondere muzikale ervaringen. Helen H. Metzelaar is gastonderzoeker Muziekwetenschap.
The Ashgate Research Companion to Islamic Law - Rudolph Peters and Peri Bearman (eds.) - Fanham: Ashgate, 2014 - ISBN: 978 1 409 43893
Onbehagen in de polder. Nederland in conflict sinds 1795 - Peter van Dam, Jouke Turpijn en Bram Mellink (red.) - Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014 - ISBN 978 9 089 64700 9 Nederland polderland, zo staat ons politieke klimaat nog altijd bekend. Maar klopt dat imago wel? De dood van Pim Fortuyn en de aanslag op de Twin Towers leidden een periode van zichtbaar onbehagen in de samenleving in. Beleidsmakers en journalisten hadden tal van verklaringen. Van een ‘multicultureel drama’ tot globalisering en de politieke vervlechting van Europa: het eerder zo stabiele Nederland zou in korte tijd op drift zijn geraakt. De twaalf historici in deze bundel laten zien dat het ‘succesverhaal’ van onze stabiele natie eigenlijk altijd al rafelranden had. Volgens hen is conflict een centraal kenmerk van de Nederlandse politiek. Peter van Dam en Jouke Turpijn zijn respectievelijk ud en uhd Nederlandse geschiedenis, en Bram Mellink is postdoctoraal onderzoeker Geschiedenis.
This Companion provides a comprehensive and authoritative guide to current research in the thriving area of Islamic law. The book presents classical Islamic law through a historiographical introduction to and analysis of the Western scholarship. A distinguished group of authors provide an overview of their particular specialty, reflect on past and current thinking and also point to directions for future research. The Companion covers key debates and provokes new ways of thinking about long-standing issues in this increasingly relevant and popular discipline. Rudolph Peters is emeritus hoogleraar Recht van de Islam en het Midden-Oosten (vanwege Vereniging tot bestudering van het recht van de Islam en het Midden-Oosten)
Nwsbrf#174 / 12.2014
9
‘Goed toetsen’ (1) - leerdoelen en toetsvormen
Uit de bibliotheek
Een van de belangrijkste, maar tevens lastigste aspecten bij het ontwerpen van onderwijs is de vraag wanneer, hoe en met welk doel de voortgang van studenten getoetst moet worden. De faculteit heeft drie collega’s aangesteld als ‘toetsdeskundigen’ met de taak (praktijkgerichte) kennis op dit gebied te inventariseren en toegankelijk te maken. Zij zijn vraagbaak voor medewerkers en taakgroepen, organiseren seminars en workshops en belichten aspecten van toetsing in deze nieuwsbrief.
Verhuizing bibliotheek Kunstgeschiedenis
Wat is de relatie tussen leerdoelen en toetsvormen? Leerdoelen lijken obligate onderdelen van een studiehandleiding die je invult nadat je de hele module hebt gepland en van toetsvormen hebt voorzien. In een ideale wereld zou je echter eerst leerdoelen formuleren en vervolgens het programma en de toetsmethoden bepalen. Want als leerdoelen goed zijn verwoord, vloeien daar als vanzelf de toetsvormen uit voort. Hoe dan ook: het blijft zinvol om leerdoelen en toetsvormen op elkaar af te stemmen, desnoods achteraf, zodat je zeker weet dat je de juiste stof en vaardigheden toetst. Voor het opstellen van goede leerdoelen is het nodig om onderscheid te maken tussen wat je wil onderwijzen en wat studenten na afronding zouden moeten kennen/kunnen. Inefficiënte leerdoelen leggen de nadruk op het eerste, terwijl het tweede uitgangspunt de intenties van het vak helder maakt en een docent in staat stelt de juiste toetsmethoden en -vormen te kiezen. Twee voorbeelden: - Doel van deze cursus is het bieden van een inleiding in belangrijke benaderingen van de literaire theorie. - Doel van deze cursus is dat de student overeenkomsten en verschillen kan benoemen tussen vier belangrijke benaderingen van de literaire theorie (A, B, C, D zoals verwoord in Literary Theory van A. Smit) Een toets ontwerpen voor het eerste leerdoel is lastig. Wat betekent het bieden van een inleiding? Over welke belangrijke benaderingen gaat het en wat moeten studenten
ermee kunnen? Het tweede voorbeeld is concreter en preciezer en daarom is het eenvoudiger om het leerdoel te koppelen aan vragen in een toets. Hoe specifieker leerdoelen worden geformuleerd en hoe meetbaarder en meer gericht op studenten ze zijn, des te sterker wordt de relatie met toetsing. Een eenvoudige manier om dit te bereiken is om elk leerdoel te beginnen met de zinsnede ‘na deze cursus kan de student… ’, gevolgd door een werkwoord dat verband houdt met één van de zes cognitieve vaardigheden die centraal staan in universitair onderwijs: 1. Kennis (bijv.: De student kan de kenmerken noemen van…) 2. Inzicht (bijv.: De student kan in zijn/haar eigen woorden vertellen wat wordt bedoeld met…) 3. Toepassing (bijv.: De student kan uitleggen welke methode moet worden gehanteerd om…) 4. Analyse (bijv.: De student kan een vergelijking maken tussen de theorieën van…) 5. Synthese (bijv.: De student kan een methode van aanpak formuleren om…) 6. Evaluatie (bijv.: De student kan kritisch commentaar geven op…) Deze niveaus van cognitieve kennis zijn ontleend aan Bloom’s taxonomie. Meer info en voorbeelden zijn te vinden op het web. Toetsdeskundigen van de FGw zijn: Hannah Kousbroek, Peter Eversmann en Willem Pool. Zij zijn bereikbaar via n n
[email protected] medewerker.uva.nl/fgw/onderwijs/toetsing
Op weg naar nieuwe huisvesting Rondleidingen in BG2, het nieuwe onderkomen van Kunstgeschiedenis en Algemene cultuurwetenschappen
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Komende zomer verlaten de kunsthistorici en de bibliotheek Kunstgeschiedenis na 25 jaar Herengracht 286. De staf betrekt het vernieuwde pand BG2 en de bibliotheek verhuist naar de E-vleugel van de UB Singel. Voor de bibliotheek is dit gezien de mogelijkheden, een goede plek omdat in dit deel van het Singelcomplex al een aantal aanverwante collecties van Geesteswetenschappen is ondergebracht waaronder Archeologie, Film- en Mediastudies, Theaterwetenschap, en Wijsbegeerte. Om de verhuizing van de bibliotheek voor te bereiden is in 2011 een werkgroep ingesteld. Een van de opdrachten was om, gezien de beperkte ruimte (maximaal 800 meter), te onderzoeken welke delen van de bibliotheekcollectie mee zouden kunnen verhuizen en welke niet. Omdat eenderde deel van de collectie niet mee zou kunnen verhuizen, is hierbij vanaf het begin de Aanschafcommissie (ASC) betrokken. De leden, vertegenwoordigers van de verschillende leerstoelgroepen, hadden hun vraagtekens bij de voorgenomen afslanking, maar waren jaar in jaar uit bereid om uitgangspunten te formuleren waarmee de bibliotheek met kleine en afgewogen stappen ingekrompen kon worden. Veel materiaal kon al voor 2011 uit de open opstelling worden verwijderd: eerdere of anderstalige uitgaven van hetzelfde werk, digitaal beschikbare titels, efemeer materiaal, papieren readers, boeken in andere talen dan Duits, Engels, Frans, Italiaans of Nederlands, verouderde collectiecatalogi, mate riaal gedrukt voor 1900 et cetera. Het merendeel van deze publicaties is verplaatst naar het UBA-boekendepot. De grootste krimp werd echter bereikt met de teruggave aan het Amsterdam Museum van de bibliotheek van de verzamelaar Abraham Willet (1825-1888) wiens collectie in 1929 de basis vormde voor de opleiding Kunstgeschiedenis. In de werkgroep ter voorbereiding van de verhuizing hadden ook enkele leden van de ASC zitting. Hun jarenlange ervaring bleek uitermate nuttig tijdens het overleg dat volgde, want er moest binnen een half jaar overeenstemming gevonden worden over een verantwoorde selectie van publicaties die recht doet aan het onderzoek en onderwijs. De werkgroep heeft lijsten doorgenomen, collectieonderdelen bekeken, gesproken over onderdelen die andere collecties beter dekken en gepraat over de digitalisering van kunsthistorische tijdschriften. Het resultaat was een overzicht van boekrubrieken die opgeheven of uitgedund konden worden en een lijst met te verwijderen tijdschriften. Daarnaast had de werkgroep, onder het motto ‘alleen als niet anders kan’, een reservelijst met voorstellen.
10
De bibliotheek is met het voorstel van de werkgroep aan de slag gegaan en was begin dit jaar vergevorderd met de realisatie. Om tot de streefomvang te komen moest de reservelijst toch aan de staf worden voorgelegd. Overwegingen waren: wat is het belang van de papieren doctoraalscripties? Kunnen we de collectie veilingcatalogi afsluiten en verplaatsen? Is er een noodzaak tot een tweede sanering van de tijdschriften op basis van wat er digitaal beschikbaar is? De docentenvergadering van Kunstgeschiedenis heeft deze vragen bij de ASC gelegd. Deze heeft adequaat gereageerd waardoor het mogelijk is de collectie nog dit jaar terug te brengen tot 800 meter. Volgend jaar kan er dus zonder problemen verhuisd worden naar de UB en uiteindelijk, met alle andere collecties van Geesteswetenschappen in 2018 naar de nieuwe bibliotheek op het Binnengasthuisterrein.
OR Column
Zie ginds gaat de stoomboot We schrijven januari 2013. Een aangeklede nieuwjaarsreceptie in het april 2012 geopende EYE aan het IJ. Wij waren de opvarenden van een cruise en de decaan was de kapitein. De omvang van het schip impliceerde de raadzaamheid van secure, minieme en vooral langzame roerbewegingen. We namen er nog eentje. De toonzetting van de nieuwjaarspeech maakte dat de foyer van het film museum, meer nog dan tijdens een gewoon bezoek, zo veilig voelde als de buik van een schip in de haven. December 2013 blijkt het tij gekeerd. De financiële vooruitzichten zijn ongunstig. November 2014 worden de berichten uit de stuurhut almaar alarmerender en dreigen draconische maatregelen. Een deel van de opvarenden moet mogelijk overboord. Van cruisegangers tot bootvluchtelingen. Het roer moet om. De eerder bedachte operatie ‘rationalisatie van het vakkenaanbod’ moet gerealiseerd. Waar is de stuurmanskunst van maximaal effect met minimale roerbewegingen? De bij de opleidingsdirecteuren neergelegde programmeerkaders en urennormeringen zijn met recht ingrijpend te noemen. Opleidingen worden tot op het bot uitgekleed, om vervolgens te kijken waar weer een onsje vlees op het skelet kan, of zelfs wat mooie kleren. Hoe anders externe financiers te lokken? Ondertussen wordt hard gewerkt aan een nieuw profiel. De ratio van het rationaliseren moet dus nog worden uitgevonden. Het Dagelijks Bestuur heeft met het College van Bestuur afgesproken dat de eerste contouren van het nieuwe profiel, bij wijze van ‘houtskoolschets’, in december gereed zijn. Als Ondernemingsraad vinden we dit allemaal veel te snel gaan. De programmakaders en de nieuwe urennormeringen kregen wij pas ter advisering voorgelegd nadat ze al waren meegegeven aan de opleidingsdirecteuren. Dat kan niet. Wel als exercitie misschien, maar niet als kaderstelling. Het bestuur moet de tijd nemen om met de Ondernemingsraad en met de Facultaire Studentenraad te overleggen. De opleidingsdirecteuren moeten de tijd krijgen om met de programmateams te overleggen. Inhoudelijk te overleggen en meerdere scenario’s te verkennen, meer dan de twee in de Profielschets 2016 geschetste! Inhoudelijke debatten vergen tijd. Die tijd hebben we. Oktober 2014 schreef de voorzitter van het College van Bestuur aan de Centrale Medezeggenschap dat de financiële situatie van de UvA als geheel gunstig is. Sinterklaas bestaat. Zij is alleen nu even aan het Houtskool Pieten.
Nwsbrf#174 / 12.2014
11
Wat maakt een poplied tot een meesterwerk?
Plaatjes kijken op niveau In de Volkskrant van 25 oktober wordt aandacht besteed aan het boek van Saskia de Bodt, bijzonder hoogleraar Illustratie (vanwege de stichting Fiep Westendorp Foundation). Het boek van De Bodt wordt vooral geroemd voor zijn poging om iets te doen aan de lage status van de illustratie vergeleken bij die van het autonome schilderij. ‘Dit boek gaat expliciet over de positie van de illustrator en zijn werk, impliciet is de relatie met de tekst en met beeldende kunst het onderwerp’, aldus De Bodt. ‘De antropologen, sociologen, historici, psychologen, rezchts- en cultuurhistorici, enzovoorts, die de maatschappelijke en culturele invloed van dit illustratiemateriaal breder willen onderzoeken, bieden we met dit overzichtswerk een historisch uitgangspunt en - wat belangrijk is - veel beeldmateriaal. Plaatjes kijken, maar wel op niveau.’
Op 11 oktober stelt Fleur Bouwer, promovenda Muziekcognitie, in de Volkskrant dat het bij goede muziek vooral om verwachtingen draait. ‘Er zijn veel manieren waarop muziek emotie opwekt, maar het spel met de verwachtingen van de luisteraar is toch wel het grote ding. Je verwacht iets op de tel, je rekent niet op de syncope - bijvoorbeeld een harde klap na of voor de tel. Sommige luisteraars willen hun verwachtingen permanent ingelost zien, waar anderen een voorkeur hebben voor patronen. Goede muziek vindt daartussen de gulden middenweg, je wilt niet dat alles zo voorspelbaar is dat alles wat je verwacht uitkomt. Maar je wil ook niet dat muziek zo ingewikkeld wordt dat je geen verwachtingen meer hebt. Door daarmee te spelen, kun je hele sterke emoties oproepen.’ ‘Een subtiel spel van verwachtingen en emoties. Een bijzondere sound. Tintelende teksten. Met weinig notenmateriaal veel doen. En eenheid. Ziedaar de bouwstenen van het popmeesterwerk.’
De Glinsterende Geest Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren. Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via
[email protected].
Extremistische game als digitale cartoon Op 6 november stelt David Nieborg, onderzoeker Mediastudies, in De Telegraaf dat games steeds vaker als uitlaatklep voor extremistische gevoelens worden gebruikt. ‘Online duiken steeds vaker spelletjes op waarin het uitmoorden van een bepaalde etnische groep centraal staat. De groei hierin kan grotendeels verklaard worden uit de vooruitgang van de techniek. Waar het in het verleden nog lastig was om een spel te maken, kan iemand nu met minimale tech nische kennis in een week een simpele game maken en online zetten.’ Weken na de aanslag op vlucht MH17 verscheen plots een spelletje waarin het de bedoeling is om het vliegtuig in kwestie met raketten neer te schieten. In het Midden-Oosten zijn de joden vaak het doelwit, en in de Verenigde Staten verschijnen af en toe spelletjes met de boodschap van de Ku Klux Klan. ‘Wat opvalt is dat het altijd hele slechte spellen zijn […] omdat het maken van een echt goed spel veel tijd en moeite vereist.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
12
De meest memorabele nummers
Het Centraal Station: verbinding of obstakel? De Amsterdamse wethouder Pieter Litjens noemde het Centraal Station een ‘historische vergissing’. Hierop reageert Vincent van Rossem, hoogleraar Monumenten en stedenbouwkundige vraagstukken van de periode sinds de 19de eeuw (leerstoel in samenwerking met Bureau Monumenten & Archeologie Gemeente Amsterdam), op 15 oktober in Trouw. Volgens Van Rossem zijn ‘de voordelen van de “historische vergissing” om het Centraal Station aan het IJ te bouwen, al 125 jaar onder belicht.’ Als er was gekozen voor het alternatief, dan lag de spoorlijn nu rond de binnenstad. ‘Misschien moeten we blij zijn dat het station ligt waar het nu ligt. Nee, Amsterdam ligt niet meer aan het water, en dat is misschien jammer. Maar is dat meer dan nostalgie? Zo bezien kun je het ook jammer vinden dat de geschiedenis niet in 1850 gestopt is. Maar ja, wat we in zo’n onveranderende stad hadden moeten doen, weet niemand.’
The Independent, the Guardian, Mirror, Daily Mail, de Sunday Telegraph, BBC News, CMM, Time magazine, FoxNews en de Huffington Post, allemaal rapporteerden ze rond 1 november over onderzoek van Henkjan Honing en Ashley Burgoyne, (respectievelijk hoogleraar en ud Cognitieve en Computationele Muziekwetenschap) én andere ‘musicologists from Amsterdam’. Er werd uitgebreid aandacht besteed aan het interactieve spel ‘Hooked on Music’, waarmee geprobeerd wordt te achterhalen wat muziek memorabel maakt. Uit de data van al meer dan twaalfduizend respondenten blijkt dat het debuutnummer van de Spice Girls, genaamd ‘Wannabe’, gemiddeld binnen 2,29 seconden herkend wordt. ‘We work within a group that study music coginition in general - any way in which the brain processes music - and we were particularly interested in music and memory and why exactly it is that certain pieces of music stay in your memory for such a long time’, aldus Burgoyne. De aandacht in internationale media levert weer nieuwe deelnemers voor het spel op, waardoor nog betere gegevens gegenereerd kunnen worden.
Berlijn herdenkt val van de Muur
Lesmethoden voor anderstaligen ondermaats Op 20 oktober stelt Folkert Kuiken, hoogleraar Nederlands als tweede taal (vanwege de Gemeente Amsterdam), in de Volkskrant dat de lesmethoden voor anderstaligen in het basisonderwijs ‘sterk verouderd’ zijn en ondermaats. ‘Leerkrachten zijn aangewezen op knip- en plakwerk en grijpen soms noodgedwongen terug naar materiaal uit de jaren tachtig, toen kinderen leerden wat cassette bandjes en strippenkaarten waren. Uitgeverijen van schoolboeken zien geen brood in nieuwe lesmethoden voor de relatief kleine doelgroep. Of ze brengen materiaal uit dat volgens deskundigen didactisch niet voldoet.’ Kuiken doet een beroep op het Ministerie van Onderwijs en Cultuur om te investeren in nieuwe lesmethoden: ‘Het ministerie heeft een zorgplicht voor nieuwkomers. Zonder goed lesmateriaal voor de Nederlandse taal geef je deze leerlingen geen eerlijke kans in het onderwijs.’
Nwsbrf#174 / 12.2014
Krijn Thijs, gastonderzoeker Geschiedenis, verschafte op 9 november historische achtergrond bij het NOS-programma ‘25 jaar na de val van de Muur’. ‘De val van de muur is een historische gebeurtenis die haar echte waarde ontleende aan de verassing, de vreugde, de uitbarsting van opgekropt ongeduld en woede die een ieder daar heeft ervaren. De beelden die we van die dag hebben zijn pure ongecompliceerde emotie, men dacht nog niet na over wat de val van de muur eigenlijk betekende. Vijfentwintig jaar later is de val van de muur een internationaal symbool geworden, en zijn de overblijfselen van de muur een toeristenmagneet. Maar hoe de muur vroeger liep, is nog moeilijk te herkennen. De echte muur is binnen een jaar na zijn val uit het stadsbeeld verdwenen, omdat mensen van dat “onding” af wilden; iets wat mensen in musea, en ook in het Berlijner stadsbestuur, nu eigenlijk erg jammer vinden.’
13
SPUI25
Kijken en bekeken worden: Rudi Fuchs over het portret Voor Museum De Lakenhal stelde Rudi Fuchs de tentoonstelling ‘Een deftige parade’ samen: een stuk of dertig schilderijen van gestrenge mannen en gereserveerde vrouwen, die zicht geven op zijn fascinatie voor het portret. Wat vindt hij zo intrigerend aan deze werken? n woensdag 10 december, 20.00-21.30 uur, Amsterdamse Academische Club Masterclass met James Wood Tijdens deze masterclass bespreekt literatuurcriticus James Wood zijn boek ‘How Fiction Works’ en gaat hij in discussie met Joost de Vries en Dan Hassler-Forest. n donderdag 11 december, 14.00-16.00 uur Crisis in the EU’s neighbourhood: Who lost Ukraine? The March 2014 annexation of Crimea has raised tensions between the ‘West’ and Russia, with the EU having to play a key role in the situation. Did the EU adopt the right strategies? With: Ulrich Schneckener, Aaron Matta and Wolfgang Wagner. n 11 december, 17.00-18.30 uur Geesteswetenschappen presenteert: Annika Rulkens In samenwerking met de Illustere School Lunchlezingen waarin jonge wetenschappers aan het begin van hun academische loopbaan hun onderzoek presenteren. Dit keer architectuurhistoricus Annika Rulkens met de lezing: ‘Van abt tot afvoerputje. Kloosterbouw in de achtste en negende eeuw’. Wat kunnen we zien aan de architectuur van oude kloosters? n donderdag 15 januari, 13.00-15.00 uur Bijzondere lezing door prof. dr. Saskia de Bodt In samenwerking met de Illustere School Zijn Nederlandse schrijvers bang voor beeld? Waarom zien we zo weinig illustraties in de Nederlandse literatuur? Bijzondere lezing door Saskia de Bodt, hoogleraar Illustratie (vanwege de stichting Fiep Westendorp Foundation). n donderdag 22 januari, 17.00-19.00 uur China en Europa: veranderende beeldvorming Over de veranderende beeldvorming van Chinezen in Europa. De groeiende welvaart in China en de economische problemen in Europa hebben een omslag teweeggebracht in de sociaal-demografische verhoudingen van de Chinezen in Europa. n woensdag 28 januari, 17.00-19.00 uur AAA-lezing
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Allard Pierson Museum
Nieuwsbericht Uitgelicht: succesfactoren voor bibliotheken In samenwerking met de Illustere School In de Nieuwsbericht Uitgelicht-reeks debatteren UvA-wetenschappers over actuele onderwerpen. n donderdag 29 januari, 20.00-22.00 uur Lezingen Pierre Audi In december 2013 is Pierre Audi bij zijn 25-jarig jubileum als artistiek directeur van De Nationale Opera benoemd tot Honorary Fellow Muziektheater bij Theaterwetenschap. Juni 2014 gaf hij het startschot met zijn eerste lezing. In het voorjaar van 2015 volgen meer lezingen. Cruciale aspecten van opera en muziektheater vormen daarvan het onderwerp: de presentie van de stem, ruimte en scenografie, de relatie tussen tekst en beeld, etc. n is.uva.nl
Archeolab Loop binnen bij een archeoloog en krijg uitleg over een pijpenkop die je in je tuin hebt gevonden. Of zie hoe aardewerk wordt gerestaureerd en help mee met het sorteren van zeefmonsters. Dit kan allemaal op een ArcheoHotspot, een plek waar je binnen de reguliere openingstijden zonder afspraak en gratis binnen kunt lopen en waar altijd 1 of meerdere archeologen werkzaam zijn. Dit is iets wat op dit moment nergens in Nederland mogelijk is. Het is een initiatief van het Allard Pierson Museum in samenwerking met de AWN- Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie en Erfgoed Brabant en maakt archeologie voor iedereen tastbaar. Het is laagdrempelig en het archeologisch materiaal mag ook daadwerkelijk worden aangeraakt. n vanaf 10 december Lezing: De Amarnaperiode in de regio Dayr al-Barsha Onderzoek dat de laatste vier jaar in de regio Dayr al-Barsha (juist ten noorden van Achanatons hoofdstad Amarna) heeft plaatsgevonden, heeft aangetoond dat het stedelijke gebied rondom Amarna zich veel verder uitstrekte dan altijd werd gedacht.Tot meer dan tien kilometer ten noorden van de stad werden steengroeves gevonden waar talatatblokken werden gedolven, en een in 2010 en 2014 voor het eerst opgegraven deel van een enderzetting toont aan dat hier een koninklijke arbeidersnederzetting gelegen moet hebben. Onderzoek van wegpatronen toont aan dat in het hele gebied havens moeten zijn geweest waar vrachtschepen afmeerden om steen te laden. Andere wegen leidden door de woestijn in een boog naar Amarna. De voetafdruk van Amarna is door deze recente ontdekkingen tweemaal zo groot geworden. n 18 januari DWDD Pop-Up Museum Tien gastconservatoren selecteren vergeten kunst in tien topmusea De Wereld Draait Door bestaat tien jaar. Het moment voor een bijzonder idee. Stuur tien vaste gasten van het veelbekeken tv-programma naar tien topmusea in Nederland. Geef ze vrij toegang tot de depots en laat ze hun eigen favoriete kunstwerk kiezen. Het resultaat is een onvergelijkelijke pop-up tentoonstelling. Een kijkje niet alleen in de schatkamers van die tien musea maar ook in de geest van de gastconservatoren. n vanaf 29 januari
14
Bijzondere Collecties
Boekensalon: Freek de Jonge belicht Op dinsdag 9 december spreken Just Enschede, Henk van Gelder en Rob Hartmans over de betekenis van Freek de Jonge voor het Nederlandse cabaret. Zij doen dit onder leiding van Wim Brands en in aanwezigheid van Freek de Jonge zelf, tijdens een Boekensalon bij de Bijzondere Collecties. n 9 december Amsterdam Symposium on the History of Food 2015 Het thema van het Amsterdam Symposium on the History of Food 2015 dat op 16 en 17 januari wordt gehouden, is ‘Food, Hunger and Conflict’. De inleidende lezing wordt verzorgd door de toonaangevende academicus op het terrein van de voedingsstudies, Professor Josep L. Barona Vilar. n 16 en 17 januari
In en uit dienst In dienst
Uit dienst
Oktober 2014 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief)
November 2014
- mw. dr. Marjolijn Bol, onderzoeker Conservering en restauratie - dhr. Hartmut Fitz PhD, onderzoeker Logic and Language - mw. Jasmijn Groeneveld MA, restaurator in opleiding Conservering en restauratie - mw. Saskia Kok MSc, onderwijs-/onderzoeksmedewerker Mediastudies - mw. Merel Leeman MA, docent Geschiedenis - mw. Irene Villaescusa Illán MA, onderzoeksmedewerker Mediastudies - mw. Aafke Weller MA, restaurator in opleiding Conservering en restauratie
- mw. Katerina Chládková MA, onderzoeker Taalwetenschap - mw. Marieke van Dijk MSc, ontwikkelaar ICT Mediastudies - mw. Eke Krijnen MA, onderwijs-/onderzoeksmedewerker afdeling Onderzoek - mw. Evangelia Mademli MA, onderwijs-/ onderzoeksmedewerker Mediastudies - dhr. Dick van der Vaart, projectmanager afdeling Personeel en Organisatie - dhr. Matthijs Westera MA, promovendus ILLC
Uit dienst student-assistenten November 2014
November 2014 - dhr. Elan Gamaker MA, promovendus (Finishing Fellowship) ASCA - mw. drs. Niki Moeken, onderzoeks medewerker Neerlandistiek - dhr. Michiel Niemantsverdriet, onderwijs-/ onderzoeksmedewerker Kunst- en cultuurwetenschappen - dhr. Birkan Tas¸ MA, promovendus (Finishing Fellowship) ASCA - dhr. Amir Vudka MA, promovendus (Finishing Fellowship) ASCA
In dienst student-assistenten Oktober 2014 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief)
- mw. Zippora Elders, student-assistent Kunstgeschiedenis - mw. Doatske de Haan, student-assistent Nederlandse taalkunde - dhr. Alex Hebing BA, student-assistent Mediastudies - mw. Rebecca van Raamsdonk BA, studentassistent afdeling Onderwijs - mw. Ismay Reverda, student-assistent Kunstgeschiedenis
25 Jaardienstjubileum December 2014 - dhr. dr. René Peschar, ud Conservering en restauratie, in dienst 01.12.1989
- mw. Leonie Cosijnse BSc, student-assistent Philosophical Tradition in Context - mw. Tosca Finke, student-assistent Nederlandse letterkunde - dhr. Riemer van der Veen BA, studentassistent Griekse en Latijnse talen en culturen - mw. Carola Werner BSc, student-assistent Muziekwetenschap
November 2014 - mw. dr. Lidewij van Gils, onderzoeker Griekse en Latijnse talen en culturen - mw. Karin Kamphuis BA, student-assistent Kunst- en cultuurwetenschappen - mw. Cristel Kolopaking BA student-assistent Mediastudies - mw. Christa Molenaar, student-assistent Kunstgeschiedenis - mw. Marloes Roosingh, student-assistent Taalwetenschap - mw. Sharon Wezeman BA, student-assistent Taalbeheersing, argumentatietheorie en retorica
Nwsbrf#174 / 12.2014
15
Pioniers Kasper van Kooten doet promotieonderzoek naar het denken over de Duitse opera in de negentiende eeuw, in het bijzonder tegen de achtergrond van de opkomst van het nationaal bewustzijn. ‘Want hoe bouw je een Duits-eigen opera, als alle bouwstenen uit Italië en Frankrijk komen?’
‘Ik studeerde Muziekwetenschap aan de UvA en Muziektheorie aan het Conservatorium in Amsterdam. Tijdens mijn onderzoeksmaster Kunstwetenschappen ging ik voor een half jaar naar de Freie Universität Berlin. Berlijn is met zijn drie operahuizen de operahoofdstad van de wereld. In die periode was ik gedetailleerd met de muziek zelf bezig en ploos ik bijvoorbeeld partituren uit. Nu benader ik Duitse opera meer interdisciplinair, want het is bij uitstek een mengvorm van verschillende kunstvormen: het is tekst, beeld, muziek, het moet geënsceneerd worden, maar het gaat ook over filosofie, politiek en religie. In mijn onderzoek bestudeer ik de Duitse opera tegen de achtergrond van nationalisme in brede zin. Zo achterhaal ik welke opera’s door Duitsers toen als een soort nationaal erfgoed werden beschouwd. Aanvankelijk werd opera beschouwd als niet-passend bij de Duitse volksaard - het is immers een ItaliaansFranse uitvinding - maar in de loop van de negentiende eeuw gaan Duitstalige opera’s een nationale symboolfunctie vervullen. De ontwikkeling naar die symboolfunctie is de grote paradox van de Duitse opera. Een rode draad door het denken over Duitse opera is een verlangen naar compensatie voor een culturele achterstand. In het begin van de negentiende eeuw moesten Duitse operacomponisten bewijzen dat hun werk net zo ontwikkeld was als dat van Italiaanse en Franse collega’s, terwijl ze die collega’s niet mochten imiteren omdat hun werk ‘Duitseigen’ behoorde te zijn. Later komt de symfonie op, die nadrukkelijk werd neergezet als een unieke Duitse bijdrage aan de muziek geschiedenis en als ‘verfijnder’ dan de opera die meer als amusement werd beschouwd.
Een operacomponist als Wagner probeert vervolgens voortdurend te bewijzen dat zijn opera’s net zo complex en verheven zijn als Beethovens symfonieën en Goethes drama’s. Binnen de Duitse opera was er dus altijd een nationale of internationale dominante partij waar operacomponisten gelijkwaardig aan wilden worden. Wagner is hét boegbeeld van de Duitse opera. Maar het meest boeiende aan mijn onderwerp vind ik juist om verder te kijken en operacomponisten te “ontdekken”. Diep in het bronnenmateriaal ontdek je veel uit de operageschiedenis dat daar uit gefilterd is; het is een soort archeologie van je eigen vakgebied. Het clichébeeld van Duitse opera als zwaar en moeilijk, blijkt dan te nuanceren. Wagner probeert te bewijzen dat opera ‘hoge kunst’ is, wat zijn werk soms zwaar maakt. Maar daarnaast zijn er veel operacomponisten die maatschappelijke en filosofische ideeën op een meer lichtvoetige manier uitwerken. Als je het stof wegveegt, worden andere verbanden en interessante fenomenen zichtbaar. Bijvoorbeeld dat Duits denken over muziek de muziekwetenschap internationaal in hoge mate heeft bepaald, maar dat achter dat denken een chauvinisme zit verscholen dat tussen 1850 en 1950 steeds groteskere vormen aannam. De afgelopen twintig jaar
probeert men deze opvattingen te decon strueren. Maar binnen die ontrafeling is er nauwelijks aandacht voor opera. Aan de andere kant zie je in de Duitstalige wereld een RAF-achtig antinationalisme: “Duitse negentiende-eeuwse opera’s stelden eigenlijk niets voor, het is nationalistisch, en dus provinciaals zo niet nazistisch”. Ik probeer de tegenstellingen meer etnografisch te benaderen: hoe keken mensen toentertijd zelf naar de Duitse opera’s? En welke ideologie bepaalt nu welke visies wel en welke niet in de geschiedenis doorbreken? Dit onderzoek maakt deel uit van Joep Leerssens onderzoeksproject, waarin de relatie tussen muziek en nationalisme in een transnationale context bestudeerd wordt.’ ‘Mijn onderwerp spreekt een groot publiek aan. Het is voor elke wetenschapper een uitdaging om op toegankelijke wijze over onderzoek te praten, met behoud van nuance en academische integriteit. Ik hoop dat het monopolie van tijdschriften door broken wordt en dat meer artikelen openbaar gepubliceerd worden. Voor mij is het belangrijk om kennis met zo veel mogelijk mensen te delen en uit te wisselen.’ Aron Brouwer
De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen | #174 / 12.2014 | archief uva.nl/fgw-nieuwsbrief eindredactie Mas Fopma, Aron Brouwer (student-assistent), tel. 020-525 5336,
[email protected] | verspreiding en abonnementen
[email protected] deadline kopij Nieuwsbrief 175 14.01.2015 | vormgeving crasborn.nl foto’s Eduard Lampe, Dirk Gillissen (p. 1, 2 en 16)