Wijsbegeerte Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit Leiden
Januari 2010
Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: Fax: E-mail: Internet:
030 230 31 00 030 230 31 29
[email protected] www.qanu.nl
© 2010 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen.
2
QANU /Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Inhoudsopgave Voorwoord Deel I 1. 2.
Algemeen deel
Taak, samenstelling en werkwijze van de commissie Het domeinspecifiek referentiekader
Deel II 1.
5
Opleidingsdeel
De bacheloropleiding Wijsbegeerte en de masteropleidingen Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied aan de Universiteit Leiden
Bijlagen Bijlage A: Bijlage B: Bijlage C:
7 9 13 19 21 65
Curricula vitae van de commissieleden Bezoekprogramma Wijsbegeerte Universiteit Leiden 5 en 6 oktober 2009 Lijst met afkortingen
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
67 69 71
3
4
QANU /Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
VOORWOORD Dit rapport is onderdeel van de kwaliteitsbeoordeling van universitaire bachelor- en masteropleidingen in Nederland. Het doel van het rapport is om een betrouwbaar beeld te geven van de resultaten van de voor beoordeling voorgelegde opleidingen, alsmede een terugkoppeling te geven naar de interne kwaliteitszorg van de betrokken organisaties en als basis te dienen voor de accreditatie van de betrokken opleidingen door de NederlandsVlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De stichting Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) beoogt onafhankelijke, objectieve en kritische beoordelingen te laten plaatsvinden en opbouwende kritiek te leveren, zo veel mogelijk uitgaande van een gestandaardiseerde set van kwaliteitscriteria, maar met oog voor specifieke omstandigheden. De visitatiecommissie Wijsbegeerte van QANU heeft haar taken met grote toewijding uitgevoerd. De opleidingen zijn beoordeeld op een grondige en zorgvuldige manier en binnen een duidelijk beoordelingskader. Wij verwachten dat de oordelen en de aanbevelingen in zorgvuldige overweging zullen worden genomen door de betrokken opleidingen, faculteitsbesturen en Colleges van Bestuur. Wij zeggen dank aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor hun bereidheid deel te nemen aan deze beoordeling en voor de toewijding waarmee ze hun taak hebben uitgevoerd. Ook gaat onze dank uit naar de staf van de betrokken afdelingen aan de universiteiten voor hun inspanningen en hun medewerking aan deze beoordeling. Quality Assurance Netherlands Universities mr. C.J. Peels directeur
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
drs. J.G.F. Veldhuis voorzitter bestuur
5
6
QANU /Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
DEEL I: ALGEMEEN DEEL
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
7
8
QANU /Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
1. Taak, samenstelling en werkwijze van de commissie Op verzoek van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden heeft QANU de beoordeling uitgevoerd van de bacheloropleiding Wijsbegeerte, de masteropleiding Wijsbegeerte en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied van de Universiteit Leiden. QANU heeft de beoordeling uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van de NVAO. Bij de opstelling van het zelfevaluatierapport heeft de opleiding het kader gehanteerd dat door de NVAO is opgesteld. Het zelfevaluatierapport vormt de basis voor de beoordeling. Samenstelling van de commissie Het QANU-bestuur heeft in overleg met het disciplineoverleg Wijsbegeerte en vertegenwoordigers van de betrokken opleidingen Wijsbegeerte een voorzitter voor de commissie gezocht en vervolgens in overleg met de voorzitter de verdere samenstelling van de commissie ter hand genomen. A tot voorzitter, tevens lid, van de visitatiecommissie te benoemen: •
prof. dr. G.A. den Hartogh, emeritus hoogleraar Ethiek, Universiteit van Amsterdam;
B tot leden van de commissie te benoemen: • • • • • • • •
prof. dr. A.J. Vanderjagt, hoogleraar Geschiedenis van de wijsbegeerte, Rijksuniversiteit Groningen; prof. dr. S.E. Cuypers, hoogleraar Wijsbegeerte, Katholieke Universiteit Leuven; dr. H.H.H. van Erp, universitair hoofddocent Wijsbegeerte, Universiteit van Tilburg; drs. E.-A. le Coultre, vakdidacticus Filosofie, Rijksuniversiteit Groningen; drs. D.H. Oosthoek, vakdidacticus Wijsbegeerte, Universiteit Leiden; D.K. During, student Wijsbegeerte, Universiteit Utrecht; M. Maring, student Wijsbegeerte, Rijksuniversiteit Groningen; drs. J.H. Wessels, vakdidacticus Wijsbegeerte, Universiteit Utrecht.
Voor de beoordeling van de opleidingen van de Universiteit Leiden is dr. B.M. van Balen als secretaris van het bureau van QANU opgetreden. Zij is tevens coördinerend projectleider voor het project Wijsbegeerte. Aan het bezoek aan en de beoordeling van de opleidingen van de Universiteit Leiden is niet deelgenomen door de commissieleden Oosthoek, Maring en Wessels. Als bijlage A zijn de curricula vitae van de leden opgenomen. Taak van de commissie De visitatiecommissie kreeg de taak om op basis van de door de desbetreffende faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken: 1. een oordeel te geven over de verschillende kwaliteitsaspecten van de betrokken opleidingen, zoals beschreven in het NVAO-kader1;
1
NVAO Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
9
2. op basis daarvan vast te stellen of de opleidingen naar haar oordeel voldoen aan de criteria voor basiskwaliteit; 3. de aspecten van de opleidingen te identificeren die naar haar oordeel voor verbetering vatbaar zijn. De bevindingen van de visitatiecommissie worden in een rapport vastgelegd volgens het in het genoemde NVAO-kader gegeven model, de commissie brengt het rapport uit aan het bestuur van de stichting QANU. Bij het uitvoeren van haar taak betrekt de visitatiecommissie de navolgende opleidingen: Instelling
Opleiding (CROHO-nummer)
Variant(en)
Vervaldatum accreditatie
Universiteit Leiden (3 opleidingen)
B Wijsbegeerte (56081)
Voltijd, deeltijd
17-02-2011
M Wijsbegeerte (66081)
Voltijd, deeltijd
17-02-2011
M Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied (67084)
Voltijd, deeltijd
17-02-2011
Werkwijze van de commissie De commissie hield op 17 juni 2009 haar startvergadering. Zij werd namens het QANUbestuur geïnstalleerd door drs. S. Looijenga, plaatsvervangend directeur van QANU. Tijdens deze vergadering is de commissie geïnformeerd over het NVAO-kader en zijn de procedure en werkwijze van de commissie besproken. Er zijn in de vergadering afspraken gemaakt over de te volgen werkwijze, het programma van het visitatiebezoek en het vicevoorzitterschap van de commissie. Het NVAO-protocol is leidraad geweest voor de werkwijze van de commissie. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de secretaris de zelfevaluatierapporten gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid van informatie. Op grond daarvan is bepaald of de rapporten bruikbaar waren voor het visitatiebezoek. Nadat de zelfevaluatierapporten in orde waren bevonden, zijn de commissieleden en de secretaris zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. De commissieleden lazen het rapport (en de bijlagen) en formuleerden vragen die werden besproken tijdens een vergadering voorafgaand aan het visitatiebezoek. De commissieleden lazen daarnaast van tevoren een selectie van afstudeerwerken van studenten van de verschillende opleidingen. Deze afstudeerwerken zijn door de secretaris geselecteerd op basis van een spreiding naar cijfers. Door de secretaris van de commissie is een bezoek gebracht aan de opleiding ter voorbereiding van het visitatiebezoek door de commissie. Tijdens dit voorbezoek is het bezoekprogramma doorgesproken en is aan de orde gesteld welk informatiemateriaal de commissie tijdens het bezoek in wil kunnen zien. De volgende documenten zijn daarom tijdens het bezoek ter beschikking gesteld: • • • • • •
10
scripties en afstudeerverslagen en gebruikte beoordelingsformulieren; voorlichtingsmateriaal; studiemateriaal: handboeken en syllabi, readers, studiehandleidingen; voorbeelden van werkstukken, portfolio’s, stageverslagen, onderzoeksverslagen; toetsmaterialen; resultaten van cursusevaluaties.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Het visitatiebezoek De secretaris maakte in overleg met de opleidingsdirecteur en de voorzitter van de commissie een bezoekprogramma (zie bijlage B). Tijdens het visitatiebezoek is gesproken met het bestuur van de verantwoordelijke faculteiten, met docenten, studenten, afgestudeerden en met verantwoordelijken voor de kwaliteitszorg op opleidingsniveau. De commissie gebruikte de laatste middag van het bezoek voor de voorbereiding van de mondelinge rapportage en een discussie over de beoordeling van de opleidingen. Beslisregels De visitatiecommissie heeft de opleidingen zorgvuldig beoordeeld, waarbij zij de volgende beslisregels heeft gehanteerd: • • •
de beoordeling ‘onvoldoende’ wijst erop dat het facet beneden de gestelde verwachting ligt en dat beleidsaandacht op dit punt nodig is; de beoordeling ‘voldoende’ houdt in dat het facet beantwoordt aan de basisstandaard of basisnorm; de beoordeling ‘goed’ houdt in dat het niveau van het facet significant uitstijgt boven de basiskwaliteit.
Bij een aantal facetten heeft de commissie om uiteenlopende redenen alleen gedifferentieerd tussen de kwalificaties ‘voldoende’ en ‘onvoldoende’. De commissie heeft ervoor gekozen geen gebruik te maken van de kwalificatie ‘excellent’. Door de toepassing van deze beslisregels is ‘voldoende’ de meest gebruikte kwalificatie. Zoals uit deze toelichting moge blijken, betekent dit niet dat de commissie de gevisiteerde programma’s als mager beschouwt. De commissie is integendeel over het algemeen te spreken over de kwaliteit van de opleidingen en de inzet van de docenten. Wanneer de commissie een good practice heeft uitgesproken, luidt het oordeel in principe ‘goed’. Het oordeel over een onderwerp is een gewogen oordeel van de verschillende tot dat onderwerp behorende facetten, waarbij de commissie de weging heeft bepaald. Een onderwerp dat verschillende facetten heeft, waarvan er één als onvoldoende wordt beoordeeld, kan door de overige voldoendes aan de basiskwaliteit voldoen, mits de commissie van mening is dat de andere facetten van zwaarder gewicht zijn dan het als onvoldoende beoordeelde facet. De rapportage De secretaris heeft, op basis van de bevindingen van de commissie, een conceptrapport opgesteld. Deze is in een eerste conceptvorm eerst aan de voorzitter en daarna aan de commissieleden voorgelegd. Naar aanleiding van hun commentaar zijn de conceptrapporten bijgesteld. In een tweede conceptvorm is het rapport door de commissie per e-mail vastgesteld. Vervolgens heeft een intercollegiale beoordeling en bestuurlijke toets binnen QANU plaatsgevonden. Bij de daaropvolgende hoor-wederhoorprocedure is het rapport aan de faculteit aangeboden voor correctie van eventuele feitelijke onjuistheden. Vervolgens heeft de voorzitter de ontvangen reacties bekeken en deze voorgelegd aan de rest van de commissie, waarna de opmerkingen, wanneer daartoe aanleiding was, verwerkt zijn in de formulering van het definitieve beoordelingsrapport.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
11
12
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
2. Het domeinspecifiek referentiekader Ten behoeve van de beoordeling is een domeinspecifiek referentiekader gebruikt. Dit referentiekader is door de commissie vastgesteld na overleg met de voorzitter van het disciplineoverleg Wijsbegeerte. 2.0. Inleiding Wijsbegeerte is een van de pijlers van de westerse cultuur. De wijsbegeerte richt zich op de fundamenten (van domeinen) van de werkelijkheid, de grondslagen en grenzen van de kennis en de wetenschappen, alsook de principes van het morele handelen. Zij tracht tot verklaring en inzicht te komen door kritische reflectie op het denken van alledag, taal(gebruik) en betekenis, de rol van waarden, rechten en plichten in het menselijk handelen, alsmede de nieuwste ontwikkelingen in de vakwetenschappen. In de studie Wijsbegeerte komen studenten in aanraking met wijsgerige problemen op al deze vlakken en bekwamen ze zich in het ontrafelen van teksten en theorieën over mogelijke oplossingen ervan. Studenten worden opgeleid om ook hun eigen gedachten zo precies en helder mogelijk te formuleren en te beargumenteren. De commissie stelt de volgende algemene en specifieke doelstellingen van een studie Wijsbegeerte centraal. Hieraan voegt ze een aantal centrale aandachtspunten toe. 2.1. Algemene doelstellingen Beroepsperspectief De studie in de wijsbegeerte bereidt niet eenduidig voor op een welbepaalde beroepsloopbaan. Een aantal afgestudeerde filosofen kan gedurende een aantal jaren aan de slag als docent/onderzoeker in het wo. Het volgen van een researchmaster kan deze kans voor individuele studenten verbeteren. Evenzo opent het volgen van een educatieve masteropleiding uitzicht op een docentschap in het vo, maar het perspectief van doorstroming naar docentenplaatsen aan universiteiten is beperkt. Het beroepsperspectief van de reguliere master is niet primair gericht op banen in onderzoek en/of onderwijs. Afgestudeerden van de masteropleiding Wijsbegeerte komen terecht in de meest diverse beroepen en sectoren: journalistiek, personeelsmanagement, informatica, de welzijnssector, ministeries, enzovoort. Wie filosofie studeert en een goede positie op de arbeidsmarkt buiten de universiteit ambieert, weet bij aanvang dat het nuttig kan zijn om deze studie aan te vullen met een andere opleiding. Deze situatie geeft aan de faculteiten Wijsbegeerte een grote vrijheid om haar eigen doelstellingen te formuleren, ook wat betreft de beroepspraktijken waarop het accent wordt gelegd, zoals onderwijs, onderzoek, ondernemen, ethisch advies. Het blijft niettemin nodig dat opleidingen aandacht besteden aan de toerusting van studenten voor specifieke beroepen, of dit nu in de vorm van afzonderlijke masteropleidingen of van specifieke invullingen van de algemene master gebeurt. Te denken valt daarbij ook aan de facilitering van stages of leeronderzoeken. Maatschappelijke relevantie van het vak Ook afgezien van de eisen van bepaalde beroepen kan de maatschappelijke vraag de faculteiten niet onberoerd laten. Bij veel mensen, binnen en buiten het beroepsleven, leeft een vraag naar bezinning op levensvragen alsmede ethische vragen. Met hun training in conceptuele en normatieve analyse zijn filosofen goed inzetbaar in zowel
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
13
levensbeschouwelijke als niet-levensbeschouwelijke, praktisch-ethische beroepssferen. Zoals de vorige visitatiecommissie heeft gesignaleerd, is er sprake van een zekere spanning tussen de academische filosofiebeoefening en de nog steeds groeiende publieke belangstelling voor filosofie. Opleidingen kunnen op dit spanningsveld op verschillende manieren reageren, in het bijzonder door studenten te leren juist de academische filosofie beter voor het voetlicht te brengen en door hun te laten zien hoe levensvragen in de filosofie vanouds en nog steeds op een hoger niveau van reflectie worden opgenomen. Onder meer met de opleidingen Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapgebied spelen faculteiten daarnaast in op de behoefte aan reflectie van studenten van andere studierichtingen, die de vakwetenschap overstijgt. Men verwacht van filosofen dat ze beschikken over historische eruditie, wijde belezenheid, analytisch en kritisch vermogen en argumentatieve vaardigheid, en dat deze capaciteiten hen in staat stellen bij te dragen aan het publieke debat, en aan het academische debat over de grondslagen van de wetenschappen en van wetenschappelijk onderzoek in het algemeen. Het blijft daarbij zaak steeds nieuwe mogelijkheden te verkennen om een filosofische bijdrage aan deze debatten te leveren. Om het mogelijk te maken om deze doelstellingen te realiseren dient de talenkennis van de studenten Wijsbegeerte te worden gestimuleerd. Zo mag van studenten die een masterwerkstuk schrijven over een bepaalde filosoof worden verwacht dat zij de teksten van deze filosoof in het origineel kunnen raadplegen. Opleidingen moeten zich ervan verzekeren dat hun Nederlandse studenten beschikken over een toereikende beheersing van het Nederlands in geschrift. Dat kan gebeuren door studenten in staat te stellen mogelijke deficiënties weg te werken, en erop toe te zien dat dit ook gebeurt. Voor studenten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, gelden overeenkomstige normen met betrekking tot hun beheersing van het Engels. Bachelors en zeker masters moeten in staat zijn in het Engels met buitenlanders over hun vak te communiceren. Opleidingen kunnen deze doelstelling op verschillende manieren realiseren, onder meer door een studieverblijf in het buitenland te faciliteren, door specifieke cursussen Academic English aan te bieden, maar ook door een deel van het onderwijs in de masterfase in het Engels te laten geven. Wijsgerige stijlen Er bestaan verschillende tradities in de filosofie. Voor de actuele Nederlandse situatie is in het bijzonder de scheiding tussen analytische en continentale filosofie – hoewel van de vroegere scherpte ontdaan – nog steeds van belang. Opleidingen hebben een zekere vrijheid zich te profileren, maar in de bachelorfase dient een student een ruime oriëntatie in beide stromingen te krijgen, waarbij het onderwijs in verschillende vakgebieden in samenhang moet worden bezien. Van belang is vooral dat studenten leren de stijl van een tekst te herkennen en mee te wegen bij de beoordeling van die tekst. Het onderscheid in de stijl van filosofiebeoefening staat niet in de weg van voldoende eensgezindheid over eisen die aan de kwaliteit van tentamens, papers en scripties gesteld mogen worden. Het totale aanbod aan filosofieonderwijs in opleidingen Wijsbegeerte moet, met waarborging van de kwaliteit, voldoende zijn om ook studenten van buiten de Wijsbegeerte de gelegenheid te geven onderwijs te volgen dat hen in staat stelt na te denken over de samenhang, de grondslagen van verschillende vakwetenschappen en over ethische en politieke aspecten van de beoefening van hun toekomstig beroep. Omgekeerd dienen opleidingen Wijsbegeerte voldoende plaats in te ruimen voor het verwerven van vakwetenschappelijke kennis.
14
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Voorwaarden Om de realisering van de doelstellingen mogelijk te maken is een toereikende financiering essentieel. De commissie heeft in het algemeen enige moeite met een uitsluitend op outputcriteria gebaseerd financieringsstelsel, vanwege de perverse neveneffecten die zo’n stelsel aankleven. Een stelsel dat alleen of voornamelijk naar diploma’s kijkt, doet geen recht aan een studie die, zoals de studie Wijsbegeerte, vaak naast een andere studie wordt gevolgd, die de horizon van de student verbreedt en zijn vermogen na te denken over de grondslagen en de normatieve implicaties van het andere vak verdiept, ook als die student wel succesvol een aantal cursussen afsluit maar niet de volledige studie. Zulke dubbelstudenten zijn vaak excellente studenten, in beide vakken die zij volgen. De maatschappij is bij zulke studenten gebaat. Plannen om de bekostiging van een tweede studie zonder meer te staken staan haaks op deze maatschappelijke behoefte en zijn voor de beoefening van de filosofie in Nederland bedreigend, vooral omdat zij een onwenselijke isolatie van de vakwetenschappen in de hand werken. 2.2. Specifieke voorwaarden Eindtermen bacheloropleiding Wijsbegeerte Vanuit de eerder beschreven algemene doelstellingen kan men als volgt de minimale eindtermen van de bacheloropleiding Wijsbegeerte formuleren: Kennis a. kennis van de geschiedenis van de wijsbegeerte, van haar interne ontwikkeling en van haar inbedding in de geschiedenis van cultuur, wetenschap en politiek; b. kennis van de basisdisciplines in de wijsbegeerte (kentheorie, logica en wetenschapsfilosofie; sociale en politieke filosofie en ethiek; metafysica; ontologie; philosophy of mind en wijsgerige antropologie), van de hoofdproblemen in deze domeinen en van de posities die daarin verdedigd worden, alsmede van hun multiculturele specialisaties; c. kennis van de belangrijkste thema’s in de hedendaagse wijsgerige discussie; d. kennis van een vakwetenschap, minimaal op het niveau van een minor. Vaardigheden a. vaardigheid in het lezen van een wijsgerige tekst, zowel van klassieke als van hedendaagse auteurs (structuur van een tekst en argumentaties kunnen ontleden; begripsverheldering; de vooronderstellingen ervan kunnen achterhalen; een tekst kunnen situeren zowel in een historisch als in een thematisch kader). Daartoe is rechtstreekse kennismaking met klassieke teksten uit de canon van de westerse filosofie nodig; b. vaardigheid in het vinden van de relevante vakliteratuur rond een onderwerp en in het verwerken van die literatuur; c. vaardigheid in het zelfstandig wijsgerig-conceptueel formuleren en analyseren van een probleem in een schriftelijk rapport; dit zowel in het Nederlands als in het Engels; d. mondelinge uitdrukkingsvaardigheid; helder en gestructureerd een onderwerp vanuit verschillende standpunten kunnen presenteren; kritisch kunnen evalueren van die standpunten; e. vaardigheid om op academisch verantwoorde wijze kennis op het gebied van de wijsbegeerte over te brengen op een niet-academisch publiek. f. vaardigheid in het presenteren van een academisch verantwoorde uiteenzetting voor een niet-wijsgerig geschoold publiek.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
15
Eindtermen masteropleiding Wijsbegeerte Voortbouwend op de eindtermen van de bacheloropleiding Wijsbegeerte kunnen de volgende minimale eindtermen voor de masteropleiding Wijsbegeerte vastgesteld worden: Kennis a. grondige kennis van de geschiedenis van de wijsbegeerte en van haar cultuurhistorisch kader; b. grondige kennis van minstens een van de binnen de opleiding aangeboden specialisaties; c. diepgaand inzicht in de rol die filosofen kunnen spelen in de samenleving; d. diepgaand inzicht in positie van de wijsbegeerte ten opzichte van de andere wetenschappelijke disciplines; e. kennis van de basiselementen van een of meer vakwetenschappen en van hun relatie met de wijsbegeerte. Vaardigheden a. de vaardigheid in het zelfstandig wijsgerig-conceptueel formuleren, analyseren en oplossen van een probleem in een schriftelijk rapport en bijdragen tot de oplossing daarvan, bijvoorbeeld door het aanvullen van de gangbare argumentatie of het blootleggen van vooronderstellingen; dit zowel in het Nederlands als in het Engels; b. de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een woopleiding vereist is of dienstig is. Eindtermen masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Kennis a. grondige kennis van één niet-wijsgerig wetenschapsgebied; b. grondige kennis van de wijsbegeerte van het desbetreffende wetenschapsgebied; c. kennis van de geschiedenis van de wijsbegeerte, van haar interne ontwikkeling en van haar inbedding in de geschiedenis van cultuur, wetenschap en politiek; d. kennis van de basisdisciplines in de wijsbegeerte en van de belangrijkste thema’s in de hedendaagse wijsgerige discussie; e. diepgaand inzicht in de rol die filosofen kunnen spelen in de samenleving. Vaardigheden a. vaardigheid in het zelfstandig wijsgerig-conceptueel formuleren, analyseren en oplossen van een probleem in een schriftelijk rapport en bijdragen tot de oplossing daarvan, bijvoorbeeld door het aanvullen van de gangbare argumentatie of het blootleggen van vooronderstellingen; dit zowel in het Nederlands als in het Engels; b. de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een woopleiding vereist is of dienstig is. Speciale aandachtspunten Mede naar aanleiding van de bevindingen van de vorige visitatiecommissie wil de commissie speciale aandacht besteden aan de volgende punten: 1. Volgens het NVAO-accreditatiekader moet er sprake zijn van interactie tussen onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Deze interactie zal in de bachelor- en masteropleiding verschillende vormen aannemen, maar zal in elk geval betekenen dat ook aan het begin van de studie ervaren onderzoekers bij het onderwijs betrokken zijn en ook dat inleidend onderwijs aangepast wordt aan belangrijke nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied.
16
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
2. Wat betreft de studeerbaarheid van de studie Wijsbegeerte is de voornaamste zorg dat de reële studieduur vaak achterblijft bij de nominale. De opgave dit te voorkomen geldt voor de hele studie, maar in het bijzonder voor de beginfase, waarin studenten studiegewoonten aanleren die zij later maar moeilijk veranderen. 3. Studieduur en studierendement dienen voorwerp van voordurende aandacht te zijn. In het bijzonder voor studenten die Wijsbegeerte als enige of als eerste studie volgen is het noodzakelijk dat de studievoortgang gecontroleerd en begeleid wordt en dat het studieprogramma zodanig is gestructureerd dat vertraging wordt tegengegaan. Zulke studenten zouden in elk geval na het eerste studiejaar in staat moeten zijn gesteld hun geschiktheid voor de studie te beoordelen. 4. Van zelfstandig belang is dat studenten die aan een cursus beginnen die ook naar vermogen binnen een redelijke termijn afronden. Hiervoor zijn structurerende maatregelen onontbeerlijk, zoals beperking van herkansingsmogelijkheden en organiseren van tussentijdse toetsen. 5. Voor de beoordeling van de masteropleidingen Wijsbegeerte van een wetenschapsgebied zijn in het bijzonder de volgende gezichtspunten van belang: a. Beschikken de bij de opleiding betrokken docenten over specifieke deskundigheid op dit gebied, bijvoorbeeld blijkend uit een daarop gericht onderzoeksprogramma? b. Werken zij samen met docenten van het betrokken wetenschapsgebied? c. Is er een voldoende instroom van studenten om specifiek op deze opleiding afgestemd onderwijs mogelijk te maken? 6. Er moet sprake zijn van een redelijke verhouding tussen de onderwijsinspanningen voor de verschillende programma’s, zodat bijvoorbeeld niet een masteropleiding in feite grotendeels gefinancierd wordt uit besparingen op het bachelorprogramma, of omgekeerd. 7. Het is vooral in de oriënterende beginfase van de studie van belang dat wijsgerige vakken zo worden aangeboden dat raakvlakken en dwarsverbanden zichtbaar worden. 8. Vooral in de beginfase is een pluriformiteit van onderwijsvormen noodzakelijk. Hoorcolleges aan beginnende studenten zijn van belang omdat zij de studenten een oriënterend overzicht van een vakgebied geven én hun interesse wekken en stimuleren. Daarnaast dienen echter onderwijsvormen gebruikt te worden die de zelfwerkzaamheid van de student aanspreken en bevorderen, en dat niet alleen in naam maar in feite. Diversificatie van toetsvormen is daarbij een belangrijk instrument. 9. Het is van belang dat studenten de mogelijkheid krijgen een deel van hun studie in het buitenland te doen. Voor de praktische organisatie en inhoudelijke aansluiting bij het studieprogramma moet de student hierbij ondersteund worden door de opleiding. Het is van belang dat de opleiding studenten stimuleert om vakken in een ander vakgebied naar keuze (bijvoorbeeld in een minor) te volgen.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
17
18
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
DEEL II: OPLEIDINGSDEEL
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
19
20
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
1.
De bacheloropleiding Wijsbegeerte en de masteropleidingen Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied aan de Universiteit Leiden
Administratieve gegevens Bacheloropleiding Wijsbegeerte Naam opleiding: CROHO-nummer: Niveau: Oriëntatie: Studielast: Graad: Variant(en): Locatie(s): Einddatum accreditatie:
Wijsbegeerte 56081 bachelor wo 180 EC Bachelor of Arts voltijd, deeltijd Leiden 17 februari 2011
Masteropleiding Wijsbegeerte Naam opleiding: CROHO-nummer: Niveau: Oriëntatie: Studielast: Graad: Variant(en): Locatie(s): Einddatum accreditatie:
Wijsbegeerte 66081 master wo 60 EC Master of Arts voltijd, deeltijd Leiden 17 februari 2011
Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Naam opleiding: CROHO-nummer: Niveau: Oriëntatie: Studielast: Graad: Variant(en): Locatie(s): Einddatum accreditatie:
Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied 67084 master wo 120 EC Master of Arts voltijd, deeltijd Leiden 17 februari 2011
Het bezoek van de visitatiecommissie Wijsbegeerte aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden vond plaats op 5 en 6 oktober 2009. 1.0.
der
Structuur en organisatie van de faculteit
De opleidingen Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied waren tot september 2008 ondergebracht bij de Faculteit der Wijsbegeerte. Sinds september 2008
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
21
vormen de faculteiten Godsdienstwetenschappen, Kunsten, Letteren en Wijsbegeerte de nieuwe Faculteit der Geesteswetenschappen. Ongeveer gelijktijdig heeft de Universiteit Leiden besloten een organisatiestructuur door te voeren waarin instituten de constituerende elementen van een faculteit vormen. De Faculteit der Geesteswetenschappen bestaat uit zeven instituten, waaronder het Instituut voor Wijsbegeerte. De taakstelling van de instituten, waaronder dus Wijsbegeerte, is drieledig. Allereerst is een instituut een eenheid met de zorg voor een bepaald wetenschappelijk domein; uit dien hoofde heeft een instituut de primaire zorg en verantwoordelijkheid voor het onderzoek op het desbetreffende wetenschapsgebied. Voorts vervult een instituut de rol van de eenheid waarbij het wetenschappelijk personeel voor een bepaald domein is aangesteld; tot een instituut behoort in de regel ook een beperkte ondersteunende staf. Ten slotte maakt een instituut de expertise van zijn staf beschikbaar voor de verzorging van een reeks van bachelor- en graduate-opleidingen; anders geformuleerd: het instituut is toeleverancier van docenten voor verschillende onderwijsprogramma’s. Daarbij hebben de instituten, mede vanwege hun taakstelling als personeelseenheid, een eigen verantwoordelijkheid voor de didactische en vakinhoudelijke kwaliteit van hun medewerkers. Naast deze instituutsorganisatie kent de Faculteit der Geesteswetenschappen een organisatiestructuur voor de verschillende onderwijsprogramma’s. Elk van de bachelor- en graduate opleidingen functioneert onder de verantwoordelijkheid van een eigen opleidingsbestuur of -directeur. De verantwoordelijkheid van dit bestuur of deze directeur ligt alleen op het vlak van de zorg voor het onderwijsprogramma van de opleiding (opstellen, organisatie, uitvoering en evaluatie van het programma). Bij de opleiding liggen dus geen verantwoordelijkheden op het vlak van personeelsbeheer of op dat van het onderzoek. Aan de opleiding zijn de door de wet voorgeschreven Opleidings- en Examencommissies gekoppeld; voorts hebben graduate opleidingen een toelatingscommissie. De eindverantwoordelijkheid voor de onderwijsprogramma’s ligt bij het faculteitsbestuur. De bacheloropleidingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de vicedecaan, die ook de zorg heeft voor minoren en keuzepakketten die geen directe afgeleide zijn van een bepaalde bacheloropleiding. Voor hun verzorging doen de verschillende opleidingen een beroep op de staf van de zeven instituten. De goedkeuring van de onderwijsprogramma’s is een zaak van het voltallige faculteitsbestuur. Voor de ondersteuning van het onderwijsproces heeft de Faculteit der Geesteswetenschappen sinds kort (1 maart 2009) een dienst Onderwijs- en Studentzaken (OSZ) ingericht. Deze dienst draagt zorg voor het voeren van de onderwijsadministratie, levert verdere secretariële ondersteuning voor het onderwijsproces en herbergt de onderwijscoördinatoren/studieadviseurs (kortweg: studiecoördinatoren). Hiernaast kent de dienst een algemene informatiebalie en een staf voor algemene dienstverlening aan studenten (loopbaanadvies, buitenlandcoördinatie). OSZ richt zich in de uitoefening van zijn taken voorlopig vooral op de voormalige letterenfaculteit. Voor zowel Wijsbegeerte als voor Godsdienstwetenschappen bestaat thans (nog) een situatie waarin het voeren van de onderwijsadministratie, de verdere administratieve ondersteuning van het onderwijs en de studiecoördinatie ondersteund worden door het betrokken instituut. De betrokken medewerkers zijn dan ook in dienst van het instituut. Het Instituut voor Wijsbegeerte heeft een managementteam, bestaande uit de wetenschappelijk directeur, de directeur onderwijs en een studentlid. Het instituut heeft een Instituutsraad.
22
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Het instituut heeft de volgende vaste commissies: • • • • • • •
Opleidingscommissie bachelor- en masteropleiding Wijsbegeerte; Opleidingscommissie bachelor- en masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied; Opleidingscommissie Research Master’s Programme in Philosophy: Rationality; Examencommissies Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied; Examencommissie Research Master’s Programme in Philosophy: Rationality; Toelatingscommissie masteropleidingen; Wetenschapscommissie.
Daarnaast laat het managementteam zich adviseren door ad-hoccommissies, zoals de Wervingcommissie. 1.1.
Het beoordelingskader
1.1.1.
Doelstellingen opleiding
F1: Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Beschrijving Met zijn onderwijs richt het Instituut voor Wijsbegeerte zich op drie doelgroepen: die van de eigen studenten, die van studenten van andere opleidingen en die van personen van buiten de universiteit die in het kader van een leven lang leren of vanuit een behoefte tot reflectie en bezinning in de wijsbegeerte zijn geïnteresseerd. Allereerst wil het instituut zijn eigen studenten een klassieke, brede en zo degelijk mogelijke oriëntatie in de academische filosofie aanbieden. Die opleiding wordt gekenmerkt door een sterke verwevenheid van historische en systematische onderdelen van de wijsbegeerte. In de opleiding maken studenten kennis met de gehele geschiedenis van de wijsbegeerte. Ook in de meer systematische onderdelen speelt de geschiedenis een belangrijke rol. Dat is niet zonder reden. Actuele vraagstukken in de filosofie hebben vrijwel zonder uitzondering een lange geschiedenis. Kennis van die geschiedenis is onontbeerlijk om hedendaagse thema’s en problemen goed te kunnen begrijpen. Dit betekent ook dat in de opleiding relatief veel klassieke, primaire teksten worden bestudeerd, al vanaf de propedeuse. Daarnaast beoogt het instituut zijn eigen studenten inzicht te geven in de relatie tussen de wijsbegeerte en andere wetenschappelijke disciplines, zowel in historisch perspectief als wat betreft de conceptuele samenhang tussen de verschillende vakgebieden, de ethische aspecten van wetenschapsbeoefening en de toepassing van onderzoeksresultaten. Vrijwel alle docenten zijn geschoold in meer vakgebieden, hetgeen zijn stempel drukt op het onderwijs vanaf het eerste studiejaar. Studenten Wijsbegeerte wordt dringend aanbevolen om de door de universiteit aan hen toegekende vrijekeuzeruimte van 30 EC aan niet-wijsgerige vakken te besteden. Bacheloropleiding Wijsbegeerte Het doel van de bacheloropleiding Wijsbegeerte is: • kennis, inzicht en vaardigheden te geven op het gebied van de wijsbegeerte die toereikend zijn om met succes een masteropleiding in de wijsbegeerte in Leiden of aan een andere universiteit in binnen- of buitenland te volgen;
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
23
•
• •
voor te bereiden op een verdere studieloopbaan in het algemeen, en in het bijzonder op de masteropleiding Wijsbegeerte, de masteropleiding Leraar voorbereidend hoger onderwijs filosofie en de onderzoeksmaster Wijsbegeerte; een academische vorming te geven; in zekere mate voor te bereiden op een maatschappelijke loopbaan.
Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte zijn de volgende eindkwalificaties geformuleerd. Eindkwalificaties met betrekking tot kennis en inzicht De afgestudeerde van de bacheloropleiding Wijsbegeerte beschikt over: a. kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van de wijsbegeerte, in het bijzonder ook in relatie tot de ontwikkeling van de verschillende vakwetenschappen; b. kennis van en inzicht in de maatschappelijke en culturele betekenis van de wijsbegeerte; c. kennis van en inzicht in de voornaamste klassieke onderdelen van de wijsbegeerte, hun problemen, hun methoden en hun kernbegrippen. Eindkwalificaties met betrekking tot vaardigheden en attitudes De afgestudeerde van de bacheloropleiding Wijsbegeerte is in staat om: a. zelfstandig wijsgerige literatuur te verzamelen rond een bepaald onderwerp of thema met behulp van traditionele en moderne (ICT-)technieken en deze literatuur te selecteren op relevantie en kwaliteit; b. zelfstandig wijsgerige teksten te bestuderen en te analyseren in termen van argumenten en conclusies en deze te beoordelen op hun argumentatieve kwaliteiten; c. zelfstandig een wijsgerige, goed afgebakende onderzoeksvraag te formuleren, deze te plaatsen in een wijsgerige context en te onderbouwen met argumenten; d. op zakelijke, constructieve wijze kritiek te formuleren op wijsgerige standpunten van anderen en kritiek te verwerken op eigen standpunten; e. een heldere schriftelijke samenvatting te geven van een wijsgerige tekst en eigen wijsgerige overwegingen, argumentatie en conclusies naar aanleiding van een onderzoeksvraag vast te leggen in een goed opgebouwd en voor een beoogde doelgroep toegankelijk verslag; f. onder supervisie een werkplan voor het afstudeerwerkstuk op te stellen en uit te voeren; g. een goed opgebouwd, helder wijsgerig betoog te houden in de vorm van een referaat of lezing, desgewenst ondersteund door digitale presentatietechnieken; h. op zakelijke, constructieve wijze deel te nemen en leiding te geven aan een academische discussie; i. zich in begrijpelijk Engels uit te drukken in woord en geschrift tegenover een academisch (lezers)publiek (‘taalbeheersing academisch Engels’). Daarnaast beschikt de afgestudeerde over filosofische sensibiliteit, onder andere tot uitdrukking komend in het vermogen tot het stellen van filosofisch vruchtbare vragen. Masteropleiding Wijsbegeerte Voor de masteropleiding Wijsbegeerte zijn de volgende doelstellingen geformuleerd. 1. Met betrekking tot kennis, inzicht en vaardigheden: a. het verwerven van grondige wetenschappelijke kennis, inzicht, vaardigheden en gebruik van wetenschappelijke methoden op het gebied van de wijsbegeerte, voortbouwend op de brede basis die in de bacheloropleiding Wijsbegeerte is gelegd; b. het verder ontwikkelen van academische vorming:
24
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen; het analyseren van complexe problemen; het wetenschappelijk rapporteren; het hanteren van vakwetenschappelijke competenties in wijsgerige en maatschappelijke context. 2. Met betrekking tot de beroepsuitoefening: a. voor te bereiden op: • een vervolgopleiding tot docent filosofie in het middelbaar en hoger onderwijs; • de uitoefening van een beroep op het gebied van een andere opleiding waarbij de studie van de wijsbegeerte een toegevoegde waarde heeft; • elke beroepspraktijk waarin wijsgerige kennis, inzicht en vaardigheden een toegevoegde waarde hebben; • elke beroepspraktijk waarin academische vaardigheden vereist zijn, met bijzondere aandacht voor abstractievermogen, creativiteit, heuristische vaardigheden, analytisch vermogen en uitdrukkingsvaardigheid; b. in zekere mate voor te bereiden op een wetenschappelijke loopbaan en vervolgonderwijs, in het bijzonder een promotie. • • • •
Voor de masteropleiding Wijsbegeerte zijn de volgende eindkwalificaties geformuleerd. 1. Met betrekking tot kennis, inzicht en hun toepassingen: a. beschikken over kennis en inzicht op het gebied van de systematische wijsbegeerte en haar geschiedenis en van ontwikkelingen in de contemporaine wijsbegeerte, die gebaseerd zijn op die van het niveau van de bacheloropleiding, deze laatste in niveau overtreffen, en die een basis vormen voor een zelfstandige ontwikkeling en toepassing van originele ideeën, inzichten en analyses; b. op de hoogte zijn van de meest recente discussies op het gebied van zijn wijsgerige specialisatie en in staat zijn daaraan een eigen bijdrage te leveren; c. in staat zijn om op basis van wijsgerige kennis en inzicht een eigen bijdrage te leveren aan actuele discussies binnen de wijsbegeerte en binnen nieuwe en complexe contexten gerelateerd aan de wijsbegeerte; d. in staat zijn om op basis van wijsgerige kennis en inzicht een eigen bijdrage te leveren aan actuele wijsgerig-maatschappelijke debatten. 2. Met betrekking tot de oordeelsvorming: a. op basis van de in de opleiding verdiepte kennis van de wijsbegeerte kunnen omgaan met complexe filosofische probleemstellingen en het kunnen formuleren van oordelen gebaseerd op informatie uit bronnen van verschillende soort, ook wanneer deze informatie onvolledig of onzeker is; b. een realistische kijk hebben op de betrouwbaarheid van de eigen conclusies; c. in staat zijn om verschillende benaderingen van wijsgerige vragen te integreren en/of met elkaar te confronteren. 3. Met betrekking tot communicatie: a. getraind zijn in het geven van een heldere uiteenzetting van filosofische problemen, ideeën, theorieën, interpretaties en argumenten. Dit zowel voor een specialistisch als voor een niet-specialistisch gehoor, in het Engels en, voor Nederlandstalige studenten, tevens in het Nederlands; b. in staat zijn om wijsgerige papers te schrijven die het niveau benaderen van artikelen in (inter)nationale wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van de wijsbegeerte.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
25
4. Met betrekking tot leervaardigheden: a. het hebben ontwikkeld van leervaardigheden die de student in staat stellen zijn wijsgerige studie grotendeels zelfstandig binnen een onderzoekscontext voort te zetten en een onderzoeksvoorstel voor een promotie op te stellen. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Doel van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is: 1. Met betrekking tot kennis, inzicht en vaardigheden: a. het verwerven van grondige wetenschappelijke kennis, inzicht, vaardigheden en gebruik van wetenschappelijke methoden op het gebied van de wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, voortbouwend op de brede basis die in de bacheloropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is gelegd; b. het verder ontwikkelen van academische vorming: • het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen; • het analyseren van complexe problemen; • het wetenschappelijk rapporteren; • het hanteren van vakwetenschappelijke competenties in wijsgerige en maatschappelijke context. 2. Met betrekking tot de beroepsuitoefening: a. voor te bereiden op: • de uitoefening van een beroep op het gebied van een andere opleiding, waarbij de studie van de wijsbegeerte een toegevoegde waarde heeft; • elke beroepspraktijk waarin wijsgerige kennis, inzicht en vaardigheden een toegevoegde waarde hebben; • elke beroepspraktijk waarin academische vaardigheden vereist zijn, met bijzondere aandacht voor abstractievermogen, creativiteit, heuristische vaardigheden, analytisch vermogen en uitdrukkingsvaardigheid; b. in zekere mate voor te bereiden op een wetenschappelijke loopbaan en vervolgonderwijs, in het bijzonder een promotie. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied zijn de volgende eindkwalificaties geformuleerd. 1. Met betrekking tot kennis, inzicht en hun toepassingen: a. beschikken over kennis en inzicht op het gebied van de geschiedenis, de grondslagen, de methodologie en/of de ethiek van het wetenschapsgebied die gebaseerd zijn op die van het niveau van de bacheloropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied en deze laatste in niveau overtreffen; b. beschikken over kennis en inzicht op het gebied van de maatschappelijke en culturele betekenis van de wijsbegeerte in het algemeen en de wijsbegeerte van het wetenschapsgebied in het bijzonder; c. beschikken over kennis en inzicht op het gebied van de voornaamste onderdelen van de wijsbegeerte van het wetenschapsgebied, hun problemen, hun methoden en hun kernbegrippen, die gebaseerd zijn op die van het niveau van de bacheloropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, deze laatste in niveau overtreffen, en die een basis vormen voor een zelfstandige ontwikkeling en toepassing van originele ideeën, inzichten en analyses; d. op de hoogte zijn van de meest recente discussies op het gebied van zijn wijsgerige specialisatie en in staat zijn daaraan een eigen bijdrage te leveren;
26
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
e. in staat zijn om op basis van de verworven wijsgerige kennis en inzicht een eigen bijdrage te leveren aan actuele discussies binnen de wijsbegeerte van het wetenschapsgebied en binnen nieuwe en complexe contexten gerelateerd aan de wijsbegeerte; f. in staat zijn om op basis van wijsgerige kennis en inzicht een eigen bijdrage te leveren aan actuele wijsgerig-maatschappelijke debatten. 2. Met betrekking tot de oordeelsvorming: a. op basis van de in de opleiding verdiepte kennis van de wijsbegeerte kunnen omgaan met complexe filosofische probleemstellingen en oordelen kunnen formuleren gebaseerd op informatie uit bronnen van verschillende soort, ook wanneer deze informatie onvolledig of onzeker is; b. een realistische kijk hebben op de betrouwbaarheid van de eigen conclusies; c. in staat zijn om verschillende benaderingen van wijsgerige vragen te integreren en/of met elkaar te confronteren. 3. Met betrekking tot communicatie: a. getraind zijn in het geven van een heldere uiteenzetting van filosofische problemen, ideeën, theorieën, interpretaties en argumenten. Dit zowel voor een specialistisch als voor een niet-specialistisch gehoor, in het Engels en, voor Nederlandstalige studenten, tevens in het Nederlands; b. in staat zijn wijsgerige papers te schrijven die het niveau benaderen van artikelen in (inter)nationale wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van de wijsbegeerte. 4. Met betrekking tot leervaardigheden: a. het hebben ontwikkeld van leervaardigheden die de student in staat stellen zijn wijsgerige studie grotendeels zelfstandig binnen een onderzoekscontext voort te zetten en een onderzoeksvoorstel voor een promotie op te stellen. Tijdens het bezoek van de vistitatiecommissie aan het Instituut voor Wijsbegeerte van de Faculteit der Geesteswetenschappen is gebleken dat de geschiedenis van de wijsbegeerte in de opleiding goed is vertegenwoordigd. Niet alleen in de zes historische cursussen in de eerste drie semesters, maar vooral ook door de aandacht die eraan gegeven wordt in de systematische vakken. Oordeel De commissie heeft een positieve indruk gekregen van het profiel van de opleiding. In het bijzonder heeft de commissie een positief oordeel over de relatie tussen de historische en systematische vakken die volgens het profiel wordt nagestreefd. De opleiding heeft er oog voor dat de historische ontwikkeling van de wijsbegeerte moet worden begrepen in de context van maatschappelijke, politieke en wetenschappelijke ontwikkelingen en dat het beeld van de ‘grote filosofen’ dat zo ontstaat een zekere spanning laat zien met de rol die hun denken in systematische vakken speelt. Wel valt hierbij op dat volgens de eindkwalificaties het inzicht dat de student geacht wordt te verwerven in de relatie tussen wijsbegeerte en vakwetenschap beperkt wordt tot de historische ontwikkeling van de wijsbegeerte. Uit het zelfevaluatierapport blijkt echter dat de opleiding beoogt de student ook in systematisch opzicht inzicht te geven in de relatie tussen wijsbegeerte en vakwetenschappen, en dit is tijdens het bezoek van de commissie bevestigd. De commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de opleidingen voldoen aan de criteria van het facet domeinspecifieke eisen. De doelstellingen en eindtermen sluiten aan bij de eisen die daar door vakgenoten aan gesteld worden. De doelstellingen van de opleidingen laten naar het oordeel van de commissie in voldoende mate zien welk opleidingsprofiel wordt nagestreefd. De eindtermen sluiten aan bij de doelstellingen van de opleidingen. Het is duidelijk dat de opleidingen niet voorbereiden op een specifiek beroep. Niettemin heeft het
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
27
opleidingsmanagement voldoende oog voor beroepsoriëntatie en daarvoor ruimte geschapen in het programma. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F2: Niveau: Bachelor en Master De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master.
Beschrijving Het zelfevaluatierapport beschrijft dat voor de bacheloropleiding de volgende niveaueisen gelden: 1. Kennis en inzicht a. De afgestudeerden beschikken over kennis en inzicht op het gebied van de wijsbegeerte die het niveau van het voortgezet onderwijs verregaand overtreffen. b. De afgestudeerden hebben kennisgenomen van de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied. 2. Toepassen kennis en inzicht a. De afgestudeerden hebben in een bachelorafstudeerwerkstuk (10 EC), aangetoond in staat te zijn de verworven kennis en inzichten toe te passen voor het oplossen van problemen op het vakgebied. 3. Oordeelsvorming a. De afgestudeerden hebben in de onderwijseenheden van niveau 400 niet alleen overzichten gegeven van de bestaande literatuur over een bepaald onderwerp, maar hebben ook eigen standpunten bepaald en deze met argumenten onderbouwd in overeenstemming met de normen van de gekozen stijl van filosoferen. 4. Communicatie a. Getraind door het geven van referaten en het schrijven van essays en werkstukken zijn de afgestudeerden in staat informatie en ideeën op heldere wijze aan een breder publiek over te brengen. b. Door de onderwijseenheden voor Academic English (5 EC) en door andere vaardighedentrainingen zijn de communicatievaardigheden van de afgestudeerden verder ontwikkeld. 5. Leervaardigheden a. De toenemende mate van zelfstandigheid in de studie stelt de afgestudeerden in staat om een vervolgopleiding met een hoger niveau van autonomie met succes af te ronden. De opleiding gebruikt de Dublin-descriptoren voor de beschrijving van het te behalen eindniveau van de opleiding. De opbouw van de opleiding volgt daarbij in grote lijnen de abstracte structuur die voorgeschreven is bij alle opleidingen die ingeschreven zijn in het Leids Register. Het bachelor 3-onderwijs is steeds van niveau 300 of 400. Het bachelorafstudeerwerkstuk dient van niveau 400 te zijn. De masteropleidingen Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied volgen de abstracte structuur die voorgeschreven is bij alle opleidingen die ingeschreven zijn in het Leids Register. Het masteronderwijs is steeds van niveau 500. Zoals uit de algemene doelstelling van de masteropleiding blijkt, heeft de masteropleiding ten doel de kennis die wordt opgedaan in de bacheloropleiding te verdiepen en de in de
28
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
bacheloropleiding opgedane vaardigheden verder te ontwikkelen. Uit de eindtermen blijkt dat daarmee ook aan de overige Dublin-descriptoren wordt voldaan: verdieping in toepassing van deze kennis, van oordeelsvorming op grond van deze kennis, van de communicatie over eigen onderzoek en van de vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om wetenschappelijk onderzoek te doen. De commissie heeft kennisgenomen van de beschrijving in het zelfevaluatierapport van de abstracte structuur van het Leids Register en tijdens het bezoek in gesprek met de inhoudelijke verantwoordelijken zicht gekregen op de wijze waarop de abstracte structuur voor de opleidingen wordt toegepast. Oordeel De commissie is van oordeel dat de eindtermen van de opleidingen in voldoende mate garanderen dat door de afgestudeerden het niveau bereikt wordt dat van een bachelorstudent, respectievelijk van een masterstudent verwacht mag worden. De opleiding beschrijft hoe de eindtermen aansluiten bij de zogeheten Dublin-descriptoren. De commissie heeft deze beschrijving gecheckt en geconstateerd dat dat klopt. Het gebruik van het Leids Register voor de niveaubeschrijving van de cursussen en de toepassing van de niveaus in de samenstelling van de programma’s, draagt er naar het oordeel van de commissie toe bij dat het niveau in de eindtermen in voldoende mate wordt omschreven. De eindtermen van de bacheloropleiding Wijsbegeerte, de masteropleiding Wijsbegeerte en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied sluiten naar het oordeel van de commissie dan ook aan bij de algemene internationaal geaccepteerde beschrijvingen van het niveau van een bachelor en een master. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F3: Oriëntatie WO: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Bachelor en een Master: • De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. • Een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt. • Een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WO-opleiding vereist is of dienstig is.
Beschrijving De opleiding wil volgens de beschrijving in het zelfevaluatierapport dat een student Wijsbegeerte geconfronteerd wordt met, voorbereid wordt op en betrokken wordt bij wijsgerig onderzoek. De bacheloropleiding geeft toegang tot de doorstroommaster Wijsbegeerte. Daarnaast kunnen studenten met deze bacheloropleiding toelating vragen tot de onderzoeksmasters Wijsbegeerte in Leiden of de onderzoeksmasters aan een andere universiteit en tot de masteropleiding Wijsbegeerte aan andere universiteiten in Nederland of elders. Volgens de omschrijving in het zelfevaluatierapport is de afgestudeerde aan de bacheloropleiding door de academische vaardigheden die hij of zij verworven heeft geschikt voor een breed scala aan functies.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
29
De geformuleerde eindkwalificaties van de masteropleiding Wijsbegeerte en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied hebben een academische signatuur en veronderstellen een onderzoeksgerichte attitude. Studenten die aan de eindkwalificaties van deze opleidingen voldoen, hebben zich volgens het zelfevaluatierapport academische vaardigheden als kritisch lezen, onderzoeksvragen leren stellen en uitwerken, kritiek geven en verwerken, mondeling en schriftelijk presenteren, discussiëren, argumenteren en analyseren eigen gemaakt, die hen geschikt maken voor een breed scala aan functies waarvoor academische vaardigheden vereist zijn. Oordeel De commissie is van mening dat de eindtermen van de bacheloropleiding in voldoende mate omschrijven dat de bacheloropleiding een wetenschappelijke oriëntatie heeft. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de eindtermen waarin omschreven wordt dat de afgestudeerde van de bacheloropleiding Wijsbegeerte in staat is om zelfstandig wijsgerige literatuur te verzamelen en dat de afgestudeerde in staat is om zelfstandig wijsgerige teksten te beoordelen op hun argumentatieve kwaliteiten. De bacheloropleiding Wijsbegeerte voldoet ook aan het tweede criterium bij dit facet doordat deze de afgestudeerde toegang geeft tot masteropleidingen Wijsbegeerte aan eigen en andere universiteiten. De eindtermen van de masteropleiding Wijsbegeerte en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied zijn naar het oordeel van de commissie in voldoende mate ontleend aan de eisen vanuit de wetenschappelijke internationale wetenschapsbeoefening. Gezien de eindtermen zoals omschreven onder facet 1 heeft de afgestudeerde aan een van de genoemde masteropleidingen de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist of dienstig is. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’. Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is het oordeel voldoende.
30
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
1.1.2.
Programma
Beschrijving van de programma’s Het onderwijsprogramma van de bacheloropleiding Wijsbegeerte heeft de volgende opbouw. De eerste drie semesters worden besteed aan verplicht onderwijs in de vorm van: brede inleiding in de wijsbegeerte; kennismaking met wijsgerig onderzoek; training in vaardigheden van toenemende complexiteit, ingebed in de inhoudelijke cursussen; • verplichte cursus Academic English (om roostertechnische redenen in semester 4). De niveaus van de programmaonderdelen lopen op van 100 naar 300. In semester 2 wordt een workshop ‘De arbeidsmarkt en hoe bereid ik me erop voor’ georganiseerd met medewerking van alumni. Het vierde semester is een keuzesemester voor verdieping of verbreding (voor de cohorten vanaf 2007-2008 via de vrije keuzeruimte van 30 EC), stage of studie buitenland. Dit semester kan tevens gebruikt worden om semester 6-vakken te volgen en daarmee ruimte te scheppen voor een minor, een keuzepakket, stage of studie buitenland in semester 5 of 6. De niveaus van de cursussen in dit semester lopen op van 200 tot 400. In semester 4 wordt een workshop ‘Oriëntatie op de arbeidsmarkt’ verzorgd door een extern loopbaanadviesbureau. Het vijfde en zesde semester worden grotendeels besteed aan verdieping van de wijsgerige kennis (op niveaus 300 en 400) binnen het studiepad dat de student aan het begin van semester 5 kiest. Ingeval een student in semester 4 (deels) semester 6-vakken heeft gevolgd, kan de daarmee vrijgekomen ruimte desgewenst door de student gebruikt worden ten behoeve van een minor of keuzepakket, een stage (toepassen academische vaardigheden binnen een filosofische of niet-filosofische omgeving) of studie in het buitenland. Tevens worden in dit deel van het programma onderzoeksvaardigheden geoefend, in het bijzonder bij het schrijven van het bachelorafstudeerwerkstuk (niveau 400). In semester 6 wordt een workshop ‘Oriëntatie op de arbeidsmarkt’ verzorgd door een extern loopbaanadviesbureau. De opleiding maakt een onderscheid naar drie fasen waarin de in het schema weergegeven vakken worden verzorgd: • • •
Toetsvorm
Ethiek Metafysica Logica 1 Cultuurfilosofie Antieke wijsbegeerte Propedeuse onderzoeksseminar History of Modern Philosophy. The Concept of Reason from Descartes to Kant Epistemologie en wetenschapsfilosofie 1 History of Modern Political Philosophy: Hobbes, Locke and Rousseau
5 5 5 5 5 1 5
100 100 100 100 100 100 200
hc/wc hc/wc wc hc hc/wc hc/wc hc/wc
wo/see wo/swm/swe see thm/the wo/see swe thm/see
5 5
200 200
hc/wc hc/wc
wo/see thm/see
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Niveau
Werkvorm
1 1
EC
1 1 1 1 1 1 1
Vak
Studiejaar
FASE I
31
1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2
Logica II Middeleeuwse wijsbegeerte Wijsgerige antropologie 1 Klassieke teksten 1: Aristoteles’ Physica I.1-3 Tutorial: lezen Duitstalige filosofische teksten Taalfilosofie Klassieke teksten II: Leibniz en Nietzsche Epistemologie en wetenschapsfilosofie 1I Philosophy of Mind Politieke filosofie Academic English
5 5 5 4 5 5 5 5 5 5
200 100 200 200 200 200 200 200 200 300 200
wc hc/wc hc/wc wc wc wc wc wc wc wc wc
see mp/see wo/the wo/swm/swe wo/swm/swe wo/swm/swe wo/see wo/swm/swe wo/see wo/swe/mp
Toetsvorm
300 300 300 300 300 300 300 300 300 300 300
Werkvorm
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Niveau
Plato’s Timaeus: mens, natuur en wetenschap Wijsgerige antroplogie II Morele psychologie Lockes Essay Concerning Human Understanding Leibniz’ fantastische metafysica De ethiek van Iris Murdoch Wetenschap en religie. Historische en conceptuele aspecten Filosofie en literatuur: Plato’s Symposion Reis van de ziel. Een filosofische verkenning van spiritualiteit Leren en communiceren filosofie Filosofen als grenswachters
EC
keuzevakken
niet-wijsgerige
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
i.p.v.
Wijsgerige
te kiezen naast of
Studiejaar
keuzevakken
FASE II
wc wc hc/wc wc wc hc hc/wc wc hc/wc wc hc/wc
wo/mp/swe the wo/see see wo/see see see wo/swe swm/see wo swm/mt
3 3 3 3
32
400 300 400 400 300
wc wc wc hc/wc hc/wc
mp/swe mp/the wo/swe wo/mp/swe the
10 10 10
400 400 400
wc wc hc/wc
wo/swe swe swm/see
10 10 10
300 400 400
hc/wc wc wc
wo/mp/swe swe mt
10
300
wc
the
Niveau
10 10 10 10 10
EC
Toetsvorm
3 3 3
Studiepad Geschiedenis van de wijsbegeerte Aristoteles’ Ethica Nicomachea Augustinus’ De stad van God Wittgensteins Tractatus Nietzsche and Politics Latijnse paleografie Studiepad Logica & Taalfilosofie Wittgensteins Tractatus Truth and Truthfulness Filosofie van de literatuur II Studiepad Epistemologie & Wetenschapsfilosofie Voorbij de Science Wars? Sociaal constructivisme The Great Debate over the Rationality of Science Filosofie, psychiatrie en neurowetenschappen Studiepad Filosofie van mens en cultuur Wijsgerige antropologie III
Werkvorm
3 3 3 3 3
Vak
Studiejaar
FASE III
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
3 3 3 3 3 3 3 3 3
Wijsgerige antropologie IV Nietzsche and Politics Walter Benjamin Filosofie van de literatuur II Studiepad Ethiek & Politieke filosofie Nietzsche and Politics Rechtvaardige en onrechtvaardige oorlogen Political Obligation Free Will and Determinism Het goede leven en de zin van het leven
10 10 10 10
400 400 400 400
wc hc/wc hc/wc hc/wc
the wo/mp/swe swm/mt swm/see
10 10 10 10 10
400 400 400 400 300
hc/wc hc/wc wc wc hc/wc
wo/mp/swe swe/mt mp/swe mp/swe/see mp/swe
Afkortingen werkvormen hc hoorcollege wc werkcollege Afkortingen toetsvormen wo (twee)wekelijkse opdrachten thm take-home tentamen (midterm) the take-home tentamen (eindtoets) swm werkstuk, paper e.d. (midterm) swe werkstuk, paper e.d. (eindtoets) mp mondeling referaat, mondelinge presentatie sem schriftelijk tentamen met essayvragen (en ingeval van Logica: ‘sommen’) (midterm) see schriftelijk tentamen met essayvragen (en ingeval van Logica: ‘sommen’) (eindtoets) mt mondeling tentamen
Studenten van de deeltijdopleiding volgen hetzelfde programma als dat van de voltijdse opleiding, zij het dat zij dit in principe uitsmeren over zes jaar. Ter facilitering van deze groep studenten wordt jaarlijks de helft van de cursussen van de eerste drie semesters ook in de avonduren aangeboden De masterstudent Wijsbegeerte kiest een van de volgende drie specialisaties: • • •
Geschiedenis van de wijsbegeerte; Theoretische wijsbegeerte; Praktische wijsbegeerte.
Vervolgens kiest de student uit het onderwijsaanbod drie cursussen van elk 10 EC en niveau 500, waarvan ten minste twee behorend tot de gekozen specialisatie. In overleg met de begeleider van de masterthesis wordt een literatuurpakket ter grootte van 10 EC afgesproken, voorbereidend op de te schrijven thesis. Tot slot wordt een thesis met een studielast van 20 EC geschreven. In de regel zal het cursorisch onderwijs plaatsvinden in het eerste semester van de opleiding. De volgende tabel geeft een overzicht van het onderwijsaanbod van de masteropleiding in 2008-2009 (dit aanbod verandert jaarlijks, mede op grond van het actuele onderzoek van de docenten), van het aantal studiepunten per cursus, het niveau, de werkvorm en van de toetsvorm:
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
33
Werkvorm
Toetsvorm
500
hc/wc
mp/swe
10
500
wc
mp/swm/mt
10 10 10
500 500 500
wc hc/wc wc
swe mp/wo/swe swe
10 10 10 10 10 10 10
500 500 500 500 500 500 500
hc wc wc wc wc wc wc
swe swe swe swe mt mp/swe swe
10 10 10 10 10
500 500 500 500 500
hc/wc hc/wc wc hc/wc hc/wc
see mp/wo/swe swe swe/mt mp/swe
10 10 10 10 10
500 500 500 500 500
wc hc/wc hc/wc wc wc
mp/swe mp/swm/see swe/mt wo/swe mp/swe
Niveau
10
EC
Vak Geschiedenis van de wijsbegeerte Aristotle’s Nicomachean Ethics: Philosophical Issues, Rhetorical Aspects History of Ancient Philosophy. Plato’s Timaeus: Science, Nature and Humanity Wittgensteins Tractatus Nietzsche and Politics Ancient and Medieval Philosophy of Language and Semantics Theoretische wijsbegeerte Wittgensteins Tractatus Idealization in Science Truth and Truthfulness The Great Debate over the Rationality of Science Filsosofie, psychiatrie en neurowetenschappen Emotion, Cognition and Rationality Ancient and Medieval Philosophy of Language and Semantics Praktische wijsbegeerte Wijsgerige antropologie IV Nietzsche and Politics Wijsgerige antropologie: de propositie Walter Benjamin Rechtvaardige en onrechtvaardige oorlogen. De traditie van de justum bellum Political Obligation Free Will and Determinism Filosofie van de literatuur II Morality and Rationality Rationality and Action
Studenten van de deeltijdopleiding volgen hetzelfde programma als dat van de voltijdse opleiding, zij het dat zij dit in principe uitsmeren over twee jaar. In tegenstelling tot wat het geval is bij de bacheloropleiding worden er, gezien de geringe vraag daarnaar, geen cursussen uit dit programma tevens in de avonduren aangeboden. Deeltijdstudenten worden bij de opbouw van hun programma geadviseerd door de studieadviseur en door hun tutors. Het onderwijsprogramma van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied wordt aangeboden in een voltijdse en in een deeltijdse variant. Voor de deeltijdse variant hebben zich in de verslagperiode geen studenten ingeschreven. Het onderwijsprogramma bestaat uit: • • • • •
34
een cursuspakket in het domein van de algemene wijsbegeerte (20 EC); een cursuspakket in het domein van het wetenschapsgebied (40 EC); een cursuspakket in het domein van de wijsbegeerte van het wetenschapsgebied (20 EC); een brede voorbereidende literatuurstudie in het domein van de masterthesis (10 EC); de masterthesis (30 EC).
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Deze onderdelen worden op de volgende wijze over de twee jaar van de opleiding verdeeld: Jaar 1 Cursuspakket algemene wijsbegeerte (20 EC): • Studenten kiezen twee cursussen van elk 10 EC en niveau 500 uit het algemene masteropleidingaanbod. Cursuspakket wetenschapsgebied (30 EC): • Studenten volgen cursussen van niveau 500 uit de masteropleiding in het wetenschapsgebied met een studielast van in totaal 30 EC. Cursuspakket wijsbegeerte van het wetenschapsgebied (10 EC): • In overleg met de coördinator voor het betreffende wetenschapsgebied wordt, afhankelijk van het aantal belangstellenden, een op de interesses van de student toegesneden onderwijseenheid afgesproken, dan wel besloten tot een reguliere cursus in de wijsbegeerte van het betreffende wetenschapsgebied. Jaar 2 Cursuspakket wetenschapsgebied (10 EC): • Studenten volgen cursussen van niveau 500 uit de masteropleiding in het wetenschapsgebied met een studielast van in totaal 10 EC. Cursuspakket wijsbegeerte van het wetenschapsgebied (10 EC): • In overleg met de coördinator voor het betreffende wetenschapsgebied wordt, afhankelijk van het aantal belangstellenden, een op de interesses van de student toegesneden onderwijseenheid afgesproken, dan wel besloten tot een reguliere cursus in de wijsbegeerte van het betreffende wetenschapsgebied. Afstudeertraject (40 EC): • brede literatuurstudie op het domein van de masterthesis, 10 EC • masterthesis, 30 EC
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Niveau
Werkvorm
Toetsvorm
Jaar 1 Philosophy of Linguistics I: Demonstrative Terms Philosophy of Art History I: Transformatie van klassieke naar moderne kunst Philosophy of European Languages and Cultures I: Walter Benjamin Philosophy of European Languages and Cultures I: Wijsgerige antropologie Philosophy of European Languages and Cultures I: Filosofie van de literatuur 2 Philosophy of Psychology I: Natural History of Mind I Philosophy of Social Science I Philosophy of Mathematics I Philosophy of Natural Sciences I
EC
Vak
De volgende tabel geeft een overzicht van het onderwijsaanbod aan specialisatiecursussen wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied:
10 10
500 500
wc (or tu) wc (or tu)
mp/swe mp/swe
10
500
wc (or tu)
swe
10
500
wc (or tu)
mp/wo/swe
10
500
wc (or tu)
swe
10 10 10 10
500 500 500 500
wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu)
wo/mp/swe mp/swe see/swe swe
35
Philosophy of Medical Sciences I Philosophy of Law I Jaar 2 Philosophy of Linguistics II: Assertion Philosophy of Art History II Philosophy of European Languages and Cultures II: Nietszsche and Politics Philosophy of Psychology II: Natural History of Mind II Philosophy of Social Science II Philosophy of Mathematics II Philosophy of Natural Sciences II Philosophy of Medical Sciences II Philosophy of Law II
10 10
500 500
wc (or tu) wc (or tu)
swe swm/swe
10 10 10
500 500 500
wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu)
mp/swe mp/swe See
10 10 10 10 10 10
500 500 500 500 500 500
wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu) wc (or tu)
Wo/mp/swe mp/swe See/swe mp/swe mp/swe swm/swe
F4: Eisen WO Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een HBO- of een WO-opleiding: • Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. • Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. • Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. • Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen.
Beschrijving Het zelfevaluatierapport beschrijft dat studenten al in semester 1 van de inleidende en oriënterende fase van de opleiding via het propedeutisch onderzoeksseminar kennismaken met het onderzoek van de docenten van het instituut. In fase III van de bacheloropleiding betreffen alle cursussen binnen de diverse studiepaden onderwerpen die nauw gerelateerd zijn aan het lopend onderzoek van de docenten. Dat geldt ook voor alle cursussen in de masteropleiding Wijsbegeerte en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied. Daarbij wordt nagenoeg al het onderwijs in de inleidende en oriënterende fase en al het onderwijs in de daaropvolgende fasen verzorgd door docenten die zich profileren in het onderzoek. Alle docenten, met uitzondering van een enkele docent die op tijdelijke basis is aangesteld voor het bacheloronderwijs in het kader van onderwijsvervanging (vanwege sabbaticals en dergelijke), zijn gepromoveerd. Omdat nagenoeg alle cursussen in fase III van de opleiding aansluiten bij lopend onderzoek van de betreffende docenten en cursussen van niveau 300 (cursussen die meer specifieke onderwerpen binnen de wijsbegeerte betreffen en daarbij een beeld geven van de state of the art met betrekking tot dat onderwerp) en 400 (gespecialiseerde cursussen met ingangseis niveau 200 of 300, waarin aan de hand van wetenschappelijke publicaties recente onderzoeksresultaten met betrekking tot het gekozen onderwerp worden behandeld), heeft het programma aantoonbare verbanden met het actuele wijsgerige onderzoek. Via een jaarlijks opgestelde vaardighedenmatrix vergewist de opleiding zich ervan dat de in de eindkwalificaties genoemde vaardigheden evenwichtig over de vakinhoudelijke cursussen zijn gespreid en op een in de loop van de opleiding zich verdiepende wijze worden getraind en getoetst. Tijdens het bezoek aan de opleiding heeft de commissie geverifieerd of deze vaardighedenmatrix daadwerkelijk wordt toegepast. Gebleken is dat een aantal docenten bewaken dat de onderzoeksvaardigheden in de programmaonderdelen aan de orde komen en voldoende geoefend worden door de studenten. De opleiding Wijsbegeerte is geen opleiding voor één specifiek beroep. Voor de beroepen waar afgestudeerde studenten in de wijsbegeerte meestal terechtkomen (beroepen waarvoor 36
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
algemene academische vaardigheden vereist zijn), verschaft het programma uitstekende kwalificaties (kennis en inzicht; analytische, mondelinge en schriftelijke vaardigheden). In de bacheloropleiding hebben alle studenten gelegenheid zich in de keuzeruimte te oriënteren op een bepaald beroep, via een stage, een van de PraktijkStudies van de Faculteit der Geesteswetenschappen, de educatieve minor verzorgd door het ICLON, et cetera. Via jaarlijks georganiseerde workshops ‘Oriëntatie op de arbeidsmarkt’ worden studenten onder andere gestimuleerd hun studieprogramma met het oog op hun toekomstplannen zo weldoordacht mogelijk op te zetten en wordt hun geleerd om het nut en belang van hun in de opleiding opgedane assets te vertalen naar een concreet niet-wijsgerig beroepenveld. Stagebegeleiders blijken in het algemeen buitengewoon tevreden over de kwaliteit van de stagiaires. Uit de laatste alumni-enquête blijkt dat studenten over het algemeen goed voorbereid zijn op de beroepsvelden waarin ze terechtkomen. Uit gesprekken met de studenten is het de commissie echter gebleken dat er maar weinig studenten deelnemen aan de workshops ‘Oriëntatie op de arbeidsmarkt’. De reden die zij daarvoor aangeven is dat zij in deze fase van de studie nog helemaal niet geïnteresseerd zijn in de arbeidsmarkt. De enkele student die wel had deelgenomen, was enthousiast over de workshop. Oordeel De commissie is onder de indruk van de wijze waarop de opleiding het wijsgerig onderzoek in het bachelorprogramma en de masterprogramma’s inbrengt. In het bachelorprogramma komt wijsgerig onderzoek vanaf de eerste cursus in de colleges aan de orde. Er wordt in het onderwijs gebruikgemaakt van actuele wetenschappelijke boeken en artikelen. De opleiding heeft door het opstellen van de vaardighedenmatrix gekozen voor een systematische aanpak van het aanleren van onderzoeksvaardigheden. Door een groot deel van de docenten wordt goed bewaakt dat de studenten voldoende getraind worden in de onderzoeksvaardigheden. De commissie hoopt dat dit binnenkort door alle docenten zal worden gedaan. Een groot deel van de masteropleiding Wijsbegeerte is gewijd aan het doen van onderzoek voor het schrijven van de masterscripties. Actueel wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden hebben naar het oordeel van de commissie in deze masteropleiding een prominente plaats. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte leidt dat voor de commissie tot het oordeel ‘goed’. Het programma van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied wordt individueel samengesteld, het doen van onderzoek maakt over het algemeen prominent deel uit van het programma. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F5: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Beschrijving De formulering van de eindkwalificaties en de vormgeving van het bachelorprogramma in drie fasen – met elk hun eigen functie en leerdoelen bij de realisering van de eindkwalificaties – is het resultaat van besprekingen tijdens docentenvergaderingen en in de Opleidingscommissie. Docenten zijn daardoor in staat om op cursusniveau leerdoelen te specificeren die bijdragen
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
37
aan de realisering van leerdoelen van de studiefase. Op basis van het aldus aangeleverde onderwijsaanbod vindt vervolgens finetuning plaats bij de voorbereiding van het nieuwe jaarprogramma (door de relatie tussen onderwijs en lopend onderzoek in het derde jaar van de opleiding treden daar jaarlijks de nodige mutaties in het onderwijsaanbod op) in overleg tussen docent en opleidingsdirecteur. Per studiefase is in de het zelfevaluatierapport aangegeven welke leerdoelen geformuleerd zijn en hoe de aangeboden cursussen aansluiten op deze leerdoelen. Tevens is aangegeven welke vaardigheden er geoefend worden binnen de reguliere filosofiecursussen. Na de verplichte inleiding van drie semesters kan de student semester 4 besteden aan keuzeonderwerpen ter verdieping of verbreding (zowel wijsgerig als niet-wijsgerig) in het kader van een minor, aan een (zelf samengesteld en door de Examencommissie goedgekeurd) keuzepakket, aan een stage of aan een studieverblijf in het buitenland. Fase III is gewijd aan de verdieping van de wijsgerige kennis binnen de eigen filosofische interesse via een te kiezen studiepad. In de masteropleiding Wijsbegeerte en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied garandeert het cursorisch deel van de opleiding een verdere verdieping van kennis en inzicht en voortgezette training van onderzoeksvaardigheden. Een eigen standpuntbepaling en de beargumentering en verdediging van de daarbij ingenomen positie maken deel uit van de eindtermen van elke cursus. Door de bij elke cursus geëiste actieve deelname binnen de kleine groepen en door het houden van mondelinge presentaties, wordt hierbij ook de mondelinge taalvaardigheid getraind. De researchpapers waarmee deze cursussen in de regel worden afgesloten, vormen tot slot de opmaat voor de tweede helft van de opleiding waarbinnen de student relatief zelfstandig, maar onder toezicht van de begeleider, een eigen onderzoek uitvoert met een studielast van 20 EC. Om de daarbij vereiste diepgang mogelijk te maken wordt het schrijven van de masterthesis voorafgegaan door een gerichte literatuurstudie van 10 EC. Tijdens het bezoek aan de opleidingen is door de commissie in de gesprekken met de inhoudelijk verantwoordelijken en de docenten ingegaan op de keuzen die er gemaakt zijn met betrekking tot de programmering van de verschillende programmaonderdelen. Er is in het bijzonder aandacht geschonken aan de programmering van het eerste jaar van de bacheloropleiding, waarin de studenten in beide semesters zes vakken tegelijkertijd volgen. Oordeel Naar het oordeel van de commissie is het bachelorprogramma adequaat opgezet. De studenten worden door de verschillende programmaonderdelen voorbereid op het behalen van de eindkwalificaties van de bacheloropleiding. De keuzen die de opleiding heeft gemaakt, zijn naar het oordeel van de commissie consistent doorgevoerd in het programma. Het programma biedt de studenten voldoende inhoud, training in vaardigheden en uitdaging. De commissie waardeert het beleid van de opleiding om studenten te stimuleren niet-wijsgerige vakken in de minor op te nemen. De commissie heeft ook een positieve indruk gekregen van de inhoud van het bachelorprogramma. De wijze waarop logica wordt aangeboden en de relatie die met geschiedenis wordt gelegd, is naar het oordeel van de commissie positief. In de ogen van de commissie is het tevens positief dat het onderwijs wordt gericht op primaire teksten van filosofen en grondig wordt aangepakt in de tutorials. Verder waardeert de commissie de klassieke gerichtheid van het programma ook met betrekking tot de methodologie. De aandacht in het programma voor de deficiënties in (academisch) Engels, Duits en Nederlands wordt ook gewaardeerd. Door in het eerste jaar steeds zes vakken naast elkaar te programmeren, wordt het de studenten makkelijker gemaakt dwarsverbanden tussen deze vakken te identificeren. Daar
38
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
staat het nadeel tegenover dat de student zijn aandacht over veel vakken tegelijk moet verdelen. De commissie zou alles afwegend een programmering in vier blokken prefereren, waarbinnen de studenten zich telkens met drie vakken tegelijk bezighouden. Dit zou het desgewenst ook mogelijk maken om vakken in opeenvolgende blokken in een lintvorm met elkaar te verbinden. Te denken valt bijvoorbeeld aan Antieke wijsbegeerte en Klassieke teksten I. Naar het oordeel van de commissie is het ongewenst en niet in overeenstemming met de doelstelling van de opleiding zoals die in het zelfevaluatierapport is geformuleerd (zie facet 1) dat studenten niet verplicht zijn om een niet-wijsgerig vak in hun programma op te nemen. De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding dit oordeel deelt en de studenten actief stimuleert om hun vrijekeuzeruimte aan een niet-wijsgerig vak, bij voorkeur een minor, te besteden. De commissie is zich ervan bewust dat universitaire richtlijnen een verplichting onmogelijk maken. De commissie meent dat er alle reden is om op deze regel voor wijsbegeerte een uitzondering toe te staan. De commissie heeft geconstateerd dat de thema’s van de bachelorafstudeerwerkstukken vaak te breed zijn, waardoor een adequate behandeling op bachelorniveau wordt bemoeilijkt. De commissie zou willen adviseren maatregelen te nemen om dit probleem op te lossen, bijvoorbeeld voor te schrijven dat studenten hun thema kiezen uit een door de opleiding aangeboden lijst (zie hiervoor ook het oordeel bij facet 7). Een laatste opmerking die de commissie zou willen maken, betreft de versterking van de inhoudelijke lijnen tussen de programma’s. Gedacht zou kunnen worden aan vormen van intervisie tussen de docenten om zo op de hoogte te raken van de inhoud van het onderwijs van elkaar. In de masteropleiding Wijsbegeerte ligt het accent op het werken aan de masterscriptie. Inclusief de gerichte literatuurstudie wordt de helft van het masterjaar aan de scriptie besteed. Ook voor het masterprogramma kan gesteld worden dat de keuzen die de opleiding heeft gemaakt consequent zijn doorgevoerd. Naar het oordeel van de commissie is door het zware accent op de scriptie het programma niet geheel evenwichtig; het is meer gericht op onderzoek dan van een ‘gewone’ masteropleiding verwacht zou kunnen worden. Naar de mening van de commissie is iets meer beroepsoriëntatie in de masteropleiding gewenst. In het licht van de doelstelling en in relatie tot de eindtermen van de masteropleiding is de programmeringskeuze echter wel consistent. Met betrekking tot het programma van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald Wetenschapsgebied stelt de commissie het volgende vast. Het geringe aantal studenten dat aan deze opleiding deelneemt, wordt verdeeld over negen domeinen. Elke student kiest een van deze domeinen en treedt daarop in overleg met de docent die als coördinator voor dat domein is aangewezen. Zo wordt voor de individuele student een programma vastgesteld dat ter goedkeuring aan de examencommissie wordt voorgelegd. Dat programma bestaat, wat het wijsgerige deel betreft, voor een deel uit colleges uit het onderwijsaanbod voor de masteropleiding wijsbegeerte, waarbij de keuzemogelijkheden per domein beperkt zijn. Voor een deel bestaat het uit cursussen filosofie van het desbetreffende wetenschapsgebied, die echter bij onvoldoende belangstelling van studenten vervangen kunnen worden door literatuurstudie en tutorials. Gezien de aantallen studenten die per jaar voor enig domein kiezen, is het onvermijdelijk dat het programma, voor wat betreft de wijsbegeerte van het specifieke wetenschapsgebied, vrijwel altijd uit zulke privatissima bestaat. Een uitzondering op deze regel is alleen mogelijk als het cursussen betreft die primair op een andere doelgroep zijn afgestemd. Van geval tot geval moet blijken of in het individuele programma dat zo tot stand komt de doelstellingen van de opleiding worden gerealiseerd. Dit wordt door de opbouw van het programma zelf onvoldoende gegarandeerd. De commissie betwijfelt ook of
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
39
dit in de praktijk het geval is. Van de scripties die zij heeft ingezien kan worden vastgesteld dat zij niet altijd specifiek de wijsbegeerte van een wetenschapsgebied betreffen, ook van sommige van de studenten heeft de commissie begrepen dat hun interesse primair gericht is op andere onderdelen van de wijsbegeerte. Gezien deze feiten is de commissie van oordeel dat zij dit facet voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een wetenschapsgebied niet als voldoende kan beoordelen. De commissie wil de opleiding adviseren om het programma aanbod van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied te concentreren op een of twee specifieke wetenschapsgebieden en daarvoor een meer gestructureerd programma vast te stellen, met een eigen cursusaanbod. Voor de keuze van het wetenschapsgebied, c.q. de wetenschapsgebieden zijn de volgende criteria van belang: voldoende belangstelling van studenten om een specifiek op dit programma afgestemd cursusaanbod mogelijk te maken, aansluiting aan gespecialiseerd onderzoek van de staf en de mogelijkheid van samenwerking met docenten uit het vakgebied. Wellicht is het gewenst daarbij tot landelijke afstemmingsafspraken te komen, zodat studenten met andere interesses doorverwezen kunnen worden.Met belangstelling heeft de commissie vastgesteld dat vanuit de opleiding de eerste stappen in deze richting al gezet zijn. Sinds februari 2009 kan de student een combinatie maken van een masteropleiding Rechtsfilosofie en een masteropleiding Encyclopedie van de rechtsgeleerdheid die vanuit de juridische faculteit wordt aangeboden. Aan een soortgelijke combinatie met een masteropleiding Politieke wetenschappen wordt gewerkt. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is onvoldoende.
F6: Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
Beschrijving In fase II van de bacheloropleiding kan een student 30 EC besteden aan keuzevakken. Kiest de student daarbij voor een in het Leids Register geregistreerde minor (deze pakketten zijn door een commissie beoordeeld op samenhang en niveau), dan is de samenhang van de cursusonderdelen van de minor gegarandeerd doordat het bestaan van een dergelijke samenhang een van de formele vereisten is voor het geregistreerd worden van die minor. In alle andere gevallen dient de student het keuzepakket ter goedkeuring voor te leggen aan de Examencommissie van de opleiding. De samenhang van dit pakket is volgens het zelfevaluatierapport samen met de juiste niveauverdeling over de onderdelen het belangrijkste beoordelingscriterium voor de Examencommissie. De opleiding streeft samenhang van het gekozen programma na door voor te schrijven dat een student in de derde fase van de opleiding minimaal 30 en maximaal 40 EC binnen een gekozen studiepad besteedt. In de eerste fase van de opleiding worden vijftien cursussen aangeboden. Binnen dit aanbod is sprake van diverse doorlopende leerlijnen (Antieke wijsbegeerte > Middeleeuwse wijsbegeerte > History of Modern Philosophy < > History of Modern Political Philosophy > Politieke filosofie; Logica 1 > Logica 2 > Taalfilosofie; Epistemologie & Wetenschapsfilosofie 1 > Epistemologie & Wetenschapsfilosofie 2). Daarnaast worden door de betrokken docenten dwarsverbanden gelegd tussen de onderwijsinhoud van de eigen cursus en die van voorafgaande of parallelle cursussen. De opleiding ziet haar mening 40
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
bevestigd in het oordeel van de studenten die op dit punt in onderwijsevaluaties expliciet worden bevraagd en in het oordeel van de midterm-reviewcommissie. Door de visitatiecommissie is tijdens het bezoek aan de opleiding in de gesprekken met docenten en studenten gecheckt of er daadwerkelijk verwezen wordt naar voorafgaande of parallelle cursussen. De studenten ervaren voldoende samenhang binnen het programma. Docenten blijken van de inhoud van elkaars cursussen op de hoogte en verwijzen in colleges naar stof die reeds elders behandeld is. Door de opleiding is de regel ingevoerd dat er geen bachelor 3-vakken kunnen worden gevolgd voordat de propedeuse is afgerond, en dat er geen mastervakken kunnen worden gevolgd voordat de bacheloropleiding is afgerond. Deeltijdstudenten krijgen bij de opbouw van hun programma speciale aandacht van de tutoren en de studieadviseur. Omdat jaarlijks de helft van het jaaraanbod uit de eerste drie semesters ook als avondonderwijs wordt aangeboden, is het volgens de omschrijving in het zelfevaluatierapport nagenoeg steeds mogelijk om ook voor hen tot een coherente programmaopbouw te komen. Van het cursorisch deel van de masteropleiding Wijsbegeerte vindt twee derde deel plaats binnen de gekozen specialisatie. Het tweede deel van de opleiding met een omvang van 30 EC vindt volledig plaats op het gebied van de specialisatie. Daarmee krijgt de student, zo wordt beschreven in het zelfevaluatierapport, na een relatief brede bacheloropleiding de mogelijkheid om de eigen filosofische interesse verder te verdiepen en daarbij de onderzoeksvaardigheden te verwerven die, in combinatie met de verdiepte kennis en inzichten, het uitvoeren van zelfstandig filosofisch onderzoek mogelijk maken. Van het cursorisch deel van het wijsgerige compartiment van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied betreft de helft (20 EC) de wijsbegeerte van het wetenschapsgebied in kwestie. Aan dat wetenschapsgebied wordt in het kader van het programma ten minste 40 EC besteed. De afstudeerfase, die geheel in het teken staat van de wijsbegeerte van het betreffende wetenschapsgebied, heeft een omvang van 40 EC. Daarmee zou binnen het programma een samenhang en verdieping bereikt moeten worden die het mogelijk maken de onderzoeksvaardigheden en de kennis en het inzicht te verwerven die in combinatie het uitvoeren van zelfstandig filosofisch onderzoek mogelijk maken. Oordeel De commissie is van oordeel dat de samenhang in de lijnen in het bachelorprogramma duidelijk aanwezig is. De opleiding heeft overtuigend aan kunnen geven hoe de verschillende programmaonderdelen een opbouw in inhoud, moeilijkheidsgraad en ontwikkeling van vaardigheden vertonen. De relaties die in de meeste vakken gelegd worden met de geschiedenis van de filosofie is naar het oordeel van de commissie adequaat. De opleiding brengt de discipline wijsbegeerte als één geheel. Het programma in de masteropleiding Wijsbegeerte staat vooral in functie van het schrijven van de scriptie. Samenhang is daarin zeker aanwezig. Hoewel er door de opleiding verplichte disciplinespecifieke wijsgerige cursussen zijn voorgeschreven, wordt het programma van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied in de praktijk, vanwege het geringe aantal aanmeldingen, doorgaans door de individuele student zelf vastgesteld in overleg met de docent die als coördinator van de wijsbegeerte van dat wetenschapsgebied is aangewezen. In het algemeen is de student aangewezen op literatuurstudie en tutorials. Niet minder dan 40 EC is gereserveerd voor het schrijven van de scriptie, met inbegrip van voorbereidende literatuurstudie. De commissie
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
41
heeft enige zorg over het feit dat in het programma formeel – onafhankelijk van de concrete competenties en vakstudie en interesse van de student – de samenhang niet tot uiting komt. De samenhang wordt achteraf, eventueel goedgekeurd door de Examencommissie, ad hoc gecreëerd op basis van de concrete competenties en vakstudie en interesse van de student. Zo’n pakket zal in het beste geval wel samenhang vertonen, maar het programma constitueert dat niet formeel. De commissie acht dat onvoldoende om een algemeen positief oordeel over de samenhang van dit programma te kunnen geven. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is onvoldoende.
F7: Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Beschrijving Het zelfevaluatierapport beschrijft dat in de afzonderlijke cursusevaluaties, alsmede in de propedeusefase-evaluatie en de bachelorprogramma-evaluatie, de studenten expliciet worden bevraagd op zowel de studeerbaarheid van het programma als geheel als de studielast van de programmaonderdelen afzonderlijk. De resultaten hiervan hebben soms tot aanpassingen bij individuele cursussen geleid. Zo bleek de werkelijke studielast van cursus X soms de nominale studielast ruim te overschrijden, terwijl de omvang van take-home opdrachten van cursus Y het soms onmogelijk maakte om toe te komen aan opdrachten voor andere vakken in die week. Omdat dergelijke signalen via de tutoren al tijdens de cursus bij de opleidingsdirecteur binnenkomen, kon nagenoeg steeds nog lopende de betreffende cursus het een en ander worden bijgesteld. Door vooraf geplande spreiding van piekbelastingen wordt structureel gepoogd dergelijke situaties te voorkomen. Een ander knelpunt dat volgens het zelfevaluatierapport in de afgelopen jaren is aangepakt, is de studievertraging die studenten oplopen in de bachelorscriptiefase. Omdat naar de mening van de opleiding de kennis van studenten op dit niveau nog dusdanig beperkt is dat het schrijven van een scriptie met een omvang van 20 EC (inclusief voorbereidende literatuurstudie) overvraagd is, is de omvang van de scriptie – sindsdien bachelorafstudeerwerkstuk genaamd – teruggebracht tot 10 EC (uitzonderingen daargelaten). Bovendien verloopt de begeleiding van afstudeerwerkstukken en scripties sinds 2006 volgens een vastgesteld protocol. Voor de masteropleidingen stelt de opleiding zich via tutoren en evaluaties op de hoogte van de studeerbaarheid van individuele cursussen en van de opleiding als geheel. Het enige aandachtspunt dat op deze wijze in de afgelopen jaren naar voren is gekomen volgens het zelfevaluatierapport, is de soms gebrekkige begeleiding van de masterthesis (te late feedback van de docent; afwachtende houding van de docent). Om dit waar mogelijk te voorkomen is in 2006 een protocol voor de masterafstudeerfase opgesteld. Op basis van dit protocol worden tussen student en begeleider schriftelijk afspraken gemaakt over onder andere de fasering van het werk aan de thesis en over de deadlines voor zowel student als begeleider. De Examencommissie gaat regelmatig na of dit protocol ook wordt gevolgd. De commissie heeft in de gesprekken met de studenten gecheckt of er sprake is van specifieke struikelblokken in de programmering van de studie en of de studielast evenredig verdeeld is over het academisch jaar. De studenten hebben geen problemen gesignaleerd met betrekking tot die onderwerpen.
42
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
De helft van de cursussen van de eerste drie semesters wordt jaarlijks (alternerend) ook in de avonduren aangeboden zodat ook studenten die alleen in de avonduren onderwijs kunnen volgen in staat worden gesteld om alle onderwijs te volgen. Oordeel De commissie heeft geconstateerd dat er van de studenten verwacht wordt dat er regelmatig opdrachten en tussentoetsen worden gemaakt. Door de intensieve wijze van toetsing raken de studenten gewend aan een regelmatig studieritme. Het programma lijkt daardoor wellicht ietwat schools, maar het voorkomt grote pieken en dalen in de studiebelasting. De commissie heeft ook geconstateerd dat de studenten geen specifieke struikelblokken ervaren in het onderwijs. In de programmering wordt in voldoende mate rekening gehouden met dubbelstudenten (studenten die twee studies naast elkaar volgen) en deeltijdstudenten. Naar het oordeel van de commissie is het programma voor alle doelgroepen studeerbaar. De programmering en de wijze waarop de themakeuze van het bachelorafstudeerwerk tot stand komt, geeft de commissie aanleiding hierbij nog een opmerking te plaatsen. De commissie stelt vast dat de thema’s van deze afstudeerwerkstukken vaak te breed zijn, waardoor een adequate behandeling op bachelorniveau wordt bemoeilijkt. De opleiding heeft het werk aan het afstudeerwerkstuk beperkt van 20 tot 10 EC, maar dat garandeert op zichzelf niet dat de student zich ook een taak stelt die in die tijd naar behoren kan worden volbracht. Behalve het maximeren van het aantal pagina’s zijn er verschillende mogelijkheden om dit probleem op te lossen, bijvoorbeeld dat studenten hun thema kiezen uit een door de opleiding aangeboden lijst of in het kader van een derdejaarscollege. Op z’n minst zou de themakeuze beter moeten worden gescreend. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F8: Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: WO-bachelor: VWO, HBO-propedeuse of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. WO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie.
Beschrijving Studenten worden toegelaten tot de bacheloropleiding Wijsbegeerte op basis van een vwo-diploma, een hbo-propedeusediploma of een colloquium doctum. Ingeval van toelating op basis van een colloquium doctum is op grond van het dossier van de betreffende persoon door de bachelortoelatingscommissie vastgesteld in welke vakken het colloquium doctum moet worden afgelegd. Het colloquium doctum bestaat uit minimaal drie en maximaal vier van de volgende onderdelen: Nederlands, Engels, Duits en Geschiedenis. Aantal en aard van de toetsen die opgelegd worden, zijn afhankelijk van de genoten vooropleiding; ook factoren als werkervaring kunnen medebepalend zijn. Via de vele voorlichtingsbijeenkomsten die jaarlijks worden georganiseerd, worden geïnteresseerden uitvoerig geïnformeerd over de zwaarte van de opleiding en de eisen die deze aan inzet en tijdsinvestering vraagt. Ook worden zij gewezen op de aansluitingsmodule vwo/wo Wijsbegeerte van de Universiteit Leiden, die via een distance learning-programma over Plato, Frege en Wittgenstein een realistisch beeld geeft van wat men van een studie Wijsbegeerte in Leiden mag verwachten.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
43
Tot 2007-2008 leerde de ervaring dat studenten die aan de opleiding begonnen met een havoen hbo-propedeuseachtergrond, nagenoeg kansloos waren om de propedeuse te behalen. Vooral het gebrek aan precisie bij het lezen, aan schrijfvaardigheid en aan precisie in argumentatie deed deze studenten de das om. Daarom werd deze achtergrond opgenomen in de lijst van ‘risicoprofielen’. In het studiejaar 2007-2008 konden voor het eerst enkele studenten met deze achtergrond voldoende EC scoren om de opleiding niet met een negatief BSA (bindend studieadvies) te hoeven beëindigen. Studenten die met een negatief BSA een eerdere opleiding hebben moeten afbreken, zijn tot nu toe zonder uitzondering niet in staat gebleken het eerste jaar Wijsbegeerte succesvol af te ronden. Alle studenten die zich voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte inschrijven wordt sinds 20072008 gevraagd een motivatiebrief te schrijven. De inhoud daarvan vormt een van de gespreksonderwerpen bij het eerste tutorgesprek in september. Met alle studenten die zich voor de opleiding hebben ingeschreven en die voldoen aan bovenstaande en andere risicoprofielen, of van wie de motivatiebrief daartoe aanleiding geeft, wordt sinds augustus 2008 een intakegesprek ‘voor de poort’ gevoerd, waarbij de motivering en elementaire schrijfvaardigheden, mede aan de hand van een vooraf ingestuurde motivatiebrief, nader worden bekeken. In gevallen waarin het risico van mislukken erg groot wordt geacht, wordt dit in het kader van dat gesprek aan de student in kwestie meegedeeld en wordt er eventueel een plan van aanpak opgesteld. Omdat de opleiding geconstateerd heeft dat vaardigheden op het gebied van lezen en schrijven, die tot nu toe bij aankomende eerstejaarsstudenten als vanzelfsprekend aanwezig geacht werden, ook bij de overige categorieën van instromers meer en meer blijken te ontbreken, heeft de opleiding besloten voor de categorie van eerstejaarsstudenten die voltijds en uitsluitend Wijsbegeerte studeert per 2009-2010 een Bachelor Plus-traject te starten, met extra training in vaardigheden, relevante talen en begeleiding van de zelfstudie. Het aantal studenten dat instroomt in de masteropleiding Wijsbegeerte is vooralsnog laag, gemiddeld over de laatste vijf jaar drie studenten per jaar, maar neemt duidelijk toe. Het instituut schrijft daarover in het zelfevaluatierapport dat het er via het Bachelor Plus-traject naar streeft om het bachelorrendement van de studenten die alleen Wijsbegeerte studeren, en daarmee de masterinstroom, aanzienlijk te vergroten. Daarnaast bevindt het instituut zich midden in een proces van herprofilering, waarvan een concentratie in de masteropleiding op die specialisaties waarin Leiden zich sinds een aantal jaren steeds duidelijker profileert, deel uitmaakt. Tot slot heroverweegt het instituut de continuering van het Research Master’s Programme in Philosophy in zijn huidige vorm. Deze onderzoeksmaster kannibaliseert volgens het zelfevaluatierapport de gewone masteropleiding zonder een noemenswaardige instroom van studenten van buiten Leiden op te leveren. De achterblijvende instroom van studenten van andere Nederlandse universiteiten houdt mogelijk verband met het algemene karakter van de Leidse masteropleiding. Met de geplande herinrichting van het masterprogramma zal de opleiding zich naar verwachting beter kunnen profileren. Ook de instroom in de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is laag maar stijgende, in de afgelopen vijf jaar gemiddeld twee studenten per jaar, maar het laatste jaar toegenomen tot elf. De vooropleiding van al deze studenten was de bacheloropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied of, naar de mening van de toelatingscommissie, een daarmee gelijkwaardige. Het instituut verklaart deze lage instroom als volgt: een aantal van de bachelorstudenten stromen na het voltooien van de bacheloropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied niet door naar de masteropleiding, met name diegenen die op dat moment ook al in het bezit zijn van een masterdiploma in hun eigen discipline.
44
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
De opleiding faciliteert sinds 2007-2008 de toelating tot de masteropleiding door het aanbieden van schakelprogramma’s van 60 EC, die toelating – eventueel op basis van 45 EC met een deficiëntie van 15 EC – tot de opleiding mogelijk maakt. Studenten van andere opleidingen die vanaf 2009-2010 een minor Wijsbegeerte van 30 EC in hun programma opnemen, kunnen met 15 EC extra aan wijsgerige keuzevakken om toelating tot de masteropleiding met een deficiëntie van maximaal 15 EC verzoeken. Het aantal deelnemers aan een schakelprogramma bedroeg in 2007-2008 zes en in 2008-2009 zeventien studenten. Een ander initiatief om een grotere en meer op bepaalde vakgebieden geconcentreerde instroom te realiseren, bestaat uit het aangaan van samenwerkingsverbanden met verwante masteropleidingen. Zo worden binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid sinds februari 2009 studenten voor de masteropleiding Encyclopedie en filosofie van het recht geworven met de zogeheten Leidse Combinatie: een combinatie van de masteropleiding Encyclopedie en filosofie van het recht en de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied (in casu de rechtsgeleerdheid). De juristen schatten in dat jaarlijks rond de vijftien studenten deze combinatie zullen gaan studeren. Ook met de opleiding Politieke wetenschappen, waarmee al wordt samengewerkt bij het opzetten van een niet-bekostigde masteropleiding Philosophy, Politics and Economics wordt een dergelijke combinatie nagestreefd.De instroom van internationale studenten in de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied blijft achter bij de relatief grote belangstelling die binnen deze groep bestaat voor deze masteropleiding. Volgens het zelfevaluatierapport is dit enerzijds een gevolg van de vereiste dat studenten ook toelaatbaar moeten zijn voor de opleiding in het wetenschapsgebied. Anderzijds is het probleem voor studenten die wel een bachelordiploma in het wetenschapsgebied bezitten dat zij hun ontoereikende kennis van de filosofie niet kunnen aanvullen door middel van het schakelprogramma, omdat dat programma Nederlandstalig is. Oordeel Naar het oordeel van de commissie stelt de opleiding veel in het werk om het programma qua vorm en inhoud aan te laten sluiten bij de kwalificaties van de studenten. Het Bachelor Plustraject dat de opleiding heeft ontwikkeld, is naar het oordeel van de commissie een goede maatregel om de voortgang van de reguliere studenten Wijsbegeerte te bevorderen. De intensieve begeleiding wordt door de studenten zeer gewaardeerd. De beide masteropleidingen sluiten aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F9: Duur De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: WO-bachelor: in de regel 180 studiepunten. WO-master: minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding.
Beschrijving Het programma van de bacheloropleiding Wijsbegeerte omvat 180 EC en voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
45
Het programma van de masteropleiding Wijsbegeerte omvat 60 EC en voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. Het programma van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied omvat 120 EC en voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. Oordeel De bacheloropleiding Wijsbegeerte voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. De masteropleiding Wijsbegeerte voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. De masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
F10: Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Beschrijving Het didactisch concept voor de opleidingen Wijsbegeerte behelst: • • •
•
het stimuleren van een actieve betrokkenheid bij het onderwijs (kritisch volgen van uiteenzettingen, stellen van kritische vragen, kritische wijsgerige discussie); het realiseren van snelle en effectieve feedback bij het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden; het integreren van het verwerven van de vaardigheden in het vakonderwijs, dit betreft zowel de vaardigheden nodig voor het zelfstandig uitvoeren van wijsgerig onderzoek als de meer algemene academische vaardigheden; het inhaken, waar mogelijk en zinvol, van het onderwijs in het onderzoek van de docenten.
Het didactisch concept wordt gerealiseerd in de volgende werkvormen:
Werkvorm
Leerfuncties*
Hoorcollege
– uiteenzetting kernbegrippen – toelichting en uitleg (voorbeelden, toepassingen) – onderscheid hoofd- en bijzaken – kritisch lezen – onderzoeksvraag leren stellen en uitwerken – kritiek geven en verwerken – presenteren – discussiëren – taalbeheersing wijsgerige teksten Engels / Duits / (Frans) – taalbeheersing academisch Engels (combinaties uit bovenstaande leerfuncties) – literatuur verzamelen en selecteren – kritisch lezen – schrijven
Werkcollege
Gecombineerd hoor-/ werkcollege (Voorbereidende) individuele zelfstudie
46
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Begeleide literatuurstudie
bachelorafstudeerwerkstuk / masterthesis
– taalbeheersing wijsgerige teksten Engels / Duits / (Frans) – taalbeheersing academisch Engels – literatuur verzamelen en selecteren – kritisch lezen – schrijven – kritiek geven en verwerken – taalbeheersing wijsgerige teksten Engels / Duits / (Frans) – literatuur verzamelen en selecteren – kritisch lezen – onderzoeksvraag leren stellen en uitwerken – schrijven – taalbeheersing wijsgerige teksten Engels / Duits / (Frans) – indien in het Engels: taalbeheersing academisch Engels
De commissie heeft tijdens de gesprekken met studenten en docenten gecheckt of de werkvormen inderdaad zo uitgevoerd worden als beschreven in het zelfevaluatierapport. In de masteropleidingen staan verdieping van de wijsgerige kennis op het gebied van de gekozen specialisatie en het vergroten van de wijsgerige en algemeen academische vaardigheden centraal. De werkvorm waarbij beide doelen bij uitstek geïntegreerd kunnen worden gerealiseerd, is die van de intensieve werkgroep waarin debat, presentaties en het schrijven van researchpapers met betrekking tot specialistische wijsgerige thema’s op basis van de meest recente literatuur centraal staan. Nagenoeg elke cursus binnen de opleiding heeft deze vorm. In het tweede deel van de opleiding moet de student zich oefenen in het zelfstandig formuleren van een klein en overzichtelijk onderzoeksvoorstel en het uitvoeren van dat plan. In deze fase werkt de student relatief zelfstandig, maar onder toezicht van de begeleider, aan de masterthesis. Oordeel De commissie heeft gezien dat er in de opleiding gebruik wordt gemaakt van diverse werkvormen. Die werkvormen zijn naar het oordeel van de commissie adequaat voor de leerdoelen die er met de programmaonderdelen beoogd worden. De opleiding heeft naar het oordeel van de commissie goed nagedacht over de aanpak en heeft het programma ingericht aan de hand van een didactisch concept. De studenten worden met intensieve werkvormen, regelmatige toetsing en oefening van vaardigheden bij de les gehouden. Het trainen van vaardigheden is geïntegreerd opgenomen in de inhoudelijke cursussen. De commissie is vooral positief over de vaardighedenkaart die door de opleiding wordt gebruikt. De afstemming tussen vormgeving en inhoud is in de masteropleiding Wijsbegeerte adequaat. Zoals reeds eerder aan de orde gesteld, vindt de commissie de omvang van de masterscriptie te groot in relatie tot de totale tijd die de opleiding ter beschikking staat. De in de masteropleiding toegepaste werkvormen zijn adequaat voor het bereiken van de leerdoelen. De manier waarop de opleiding het programma van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied wil realiseren, past bij de wensen van de opleiding. Wat het programma precies is en wat het aanbod is, varieert per wetenschapsgebied. In het algemeen betreft dit vooral tutorials en seminars, wat naar het oordeel van de commissie beantwoordt aan hetgeen de opleiding met de studenten Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied wil bereiken. Omdat de vormgeving in de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied grotendeels onduidelijk is, of individueel in de vorm van tutorials, kan de commissie niet anders oordelen dan onvoldoende.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
47
Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is onvoldoende.
F11: Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Beschrijving Het zelfevaluatierapport beschrijft dat de opleiding een intensieve vorm van toetsing kent. Bij veel cursussen krijgen studenten wekelijks of tweewekelijks take-home-opdrachten mee. De resultaten daarvan tellen mee voor het eindcijfer. Hetzelfde geldt voor het houden van referaten. Veel cursussen kennen bovendien een midterm-toets, meestal in de vorm van een midterm-paper. Ook het resultaat daarvan telt mee voor het eindcijfer. Tot slot kent elke cursus een eindtoets. Dat kan een eindpaper zijn, een schriftelijk tentamen met essayvragen of een gedeeltelijk ‘sommententamen’ bij logica. Door deze spreiding van toetsvormen op cursusniveau is de docent in staat te toetsen of de verschillende eindtermen (kennis, begrip, vaardigheden) van de betreffende cursus gerealiseerd zijn. De opleiding hanteert hierbij bovendien een vorm van peer-toezicht: de gekozen tentamenvorm(en) en de beoordeling worden door een collega bekeken en geaccordeerd alvorens de onderwijsadministratie tot registratie van de resultaten overgaat. De begeleiding van de student bij het schrijven van zijn/haar bachelorafstudeerwerkstuk vindt plaats in overeenstemming met het protocol afstudeerfase BA-Wijsbegeerte. Nadat een begeleider van een bachelorafstudeerwerkstuk het werkstuk als aan de eisen voldoend heeft beoordeeld, wijst de Examencommissie een tweede lezer aan die de Examencommissie aan de hand van een aantal door de Examencommissie vastgestelde criteria informeert over de kwaliteit van het werkstuk. Pas wanneer het werkstuk ook naar de mening van de tweede lezer voldoet aan de gestelde eisen, het een en ander gemotiveerd in een standaardformulier, wordt in onderling overleg tussen begeleider en tweede lezer de definitieve beoordeling, gemotiveerd in een standaardformulier, vastgesteld. De begeleiding van de student bij het schrijven van zijn/haar masterthesis vindt plaats in overeenstemming met het protocol afstudeerfase MA-Wijsbegeerte. Nadat een begeleider van een masterthesis de scriptie als aan de eisen voldoend heeft beoordeeld, wijst de Examencommissie een tweede lezer aan die de Examencommissie aan de hand van een aantal door de Examencommissie vastgestelde criteria informeert over de kwaliteit van de thesis. Pas wanneer de masterthesis ook naar de mening van de tweede lezer voldoet aan de gestelde eisen, het een en ander gemotiveerd in een standaardformulier, wordt de student toegelaten tot het afsluitend examen, waar de student zijn of haar thesis dient te verdedigen ten overstaan van een afstudeercommissie. De afstudeercommissie bestaat in de regel uit drie examinatoren. Ten minste twee examinatoren moeten verbonden zijn aan het Instituut voor Wijsbegeerte. De begeleider van de kandidaat is in ieder geval lid van de afstudeercommissie. Meestal zal ook de tweede lezer deel uitmaken van de afstudeercommissie. De afstudeercommissie stelt de Examencommissie schriftelijk op de hoogte van de motivering van het judicium aan de hand van de beoordelingscriteria. Tot slot beoordeelt de voorzitter van de Examencommissie één keer per jaar de beoordelingen van de afstudeerwerkstukken mede op basis van de beoordelingsrapporten van de tweede lezer en de begeleider/tweede lezer. De voorzitter rapporteert over zijn bevindingen aan de Examencommissie, die waar nodig actie onderneemt.
48
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Oordeel De intensieve toetsing, die hierboven beschreven is, met betrekking tot de bacheloropleiding past naar het oordeel van de commissie in het didactisch concept van de opleiding. De commissie heeft geconstateerd dat er binnen de opleiding veel zorg besteed wordt aan de toetsing. De Examencommissie bemoeit zich er intensief mee. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de beoordeling van de opdrachten, tentamens en scripties betrouwbaar wordt uitgevoerd. De commissie vindt deze intensieve zorg zeer positief. De intensieve betrokkenheid van de Examencommissie komt naar het oordeel van de commissie de kwaliteit van de toetsen en de opleiding als geheel ten goede. De toetsing in de masteropleidingen gebeurt naar het oordeel van de commissie adequaat. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp ‘Programma’ Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp ‘Programma’. Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is het oordeel onvoldoende. De commissie wil hierbij aantekenen dat haar oordeel over de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, gezien de oordelen over de facetten 5, 6 en 10, onvoldoende moet luiden, maar dat zij de ontwikkelingen die zijn ingezet om tot een combinatie te komen van een opleiding Rechtsfilosofie en Wijsbegeerte van het wetenschapsgebied met belangstelling tegemoet ziet, evenals de ontwikkeling van een combinatieopleiding voor Wijsbegeerte van de politieke wetenschappen.
1.1.3.
Inzet van personeel
F12: Eisen WO De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een WO-opleiding: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
Beschrijving Het instituut heeft een overzicht aangeleverd van alle docenten die betrokken zijn bij de te beoordelen opleidingen. De genoemde onderwijscapaciteit wordt ingezet voor al het onderwijs van het instituut (bacheloropleiding Wijsbegeerte, masteropleiding Wijsbegeerte, masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied, onderzoeksmaster Philosophy en keuzevakonderwijs). Alle docenten zijn gepromoveerd, met uitzondering van een enkele docent die op tijdelijke basis is aangesteld in het kader van onderwijsvervanging en de promovendi van wie in het tweede en derde jaar van hun aanstelling, nadat zij een didactische scholing hebben gevolgd, een beperkte onderwijsbijdrage onder supervisie van hun leidinggevende wordt gevraagd. Met uitzondering van de directeur onderwijs, die overigens alleen onderwijs in de inleidende fase I van de opleiding verzorgt, combineren alle leden van de wetenschappelijke staf onderwijstaken met onderzoek. Van elke voltijdse aanstelling wordt ten minste 0,4 fte aan
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
49
onderzoek besteed. De commissie heeft een overzicht ontvangen van alle betrokken docenten, hun specialisaties en onderzoeksgebieden. Oordeel Vrijwel alle betrokken docenten zijn gepromoveerd en betrokken bij onderzoek. Het onderzoeksprofiel van de betrokken docenten is naar het oordeel van de commissie goed. Hoogleraren zijn betrokken bij het onderwijs in alle fasen van de opleiding. Het onderwijs in de opleidingen wordt voor een zeer groot deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Naar het oordeel van de commissie voldoen de opleidingen in zeer ruime mate aan dit criterium. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F13: Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Beschrijving Op peildatum 1 oktober 2007 waren volgens het zelfevaluatierapport 163 studenten ingeschreven voor een van de programma’s van het instituut. De onderwijsformatie was op die peildatum 6,35 fte groot. Het aantal studenten per fte onderwijs komt daarmee op 25,6. Dit komt overeen met het streefdoel uit de Kwaliteitsgids (< 30). Daarbij zij wel opgemerkt dat jaarlijks ongeveer 25% van de door het instituut gegenereerde studiepunten via aanschuivende keuzevakkers binnenkomt en dat met deze formatie ook alle overige onderwijstaken (tutoraat, leergangen, HOVO, et cetera) worden uitgevoerd. Het instituut heeft onderwijsondersteuning van een studiecoördinator/studieadviseur (met neventaken op het gebied van werving, website, et cetera) voor 0,8 fte. Oordeel De commissie constateert dat het aantal docenten aan deze opleiding beperkt is. De opleiding beschikt over een relatief kleine staf. Weliswaar is het aantal studenten niet groot, maar de onderwijsdruk voor de betrokken docenten is relatief hoog. Het is de commissie echter gebleken dat de docenten in staat zijn het programma met voldoende kwaliteit uit te voeren. De opleidingen scoren voldoende op dit onderwerp, mede ook door de grote inzet van de docenten. De commissie wil echter haar zorg uiten over de beperkte omvang van de staf en de kwetsbaarheid die dit met zich meebrengt. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
50
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
F14: Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Beschrijving Volgens het zelfevaluatierapport is binnen het instituut voldoende kundigheid aanwezig om de doelstellingen en eindkwalificaties van de opleidingen te realiseren. In de cursusevaluaties is een vraag opgenomen over de didactische kwaliteiten van de docent. De score is hier vrijwel altijd hoog en niet zelden krijgen docenten expliciete complimenten. Alle docenten die sinds 1 januari 2008 in dienst zijn gekomen bij de Universiteit Leiden – voor meer dan 0,5 fte en voor langer dan een jaar – moeten voor een facultaire toetsingscommissie aan de hand van een dossier bewijzen dat zij voldoen aan de basale onderwijsvaardigheden. Kunnen zij dat, dan maken zij aanspraak op het diploma – ook certificaat genoemd – Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Als hun vaardigheden nog hiaten vertonen, moeten zij deze binnen twee jaar door begeleiding van collega’s of door bijscholing bij het ICLON wegwerken. Docenten die voor 1 januari 2008 in dienst zijn gekomen bij de Universiteit Leiden worden geacht aan de BKO-eisen te voldoen, tenzij onderwijsevaluaties daarover twijfel doen rijzen. In dat laatste geval wordt het ICLON gevraagd een diagnose en een advies uit te brengen en worden in een R&O-gesprek afspraken gemaakt over eventueel te volgen didactische bijscholing. Die situatie heeft zich aan het Instituut voor Wijsbegeerte nog niet voorgedaan. Bij de werving van docenten vormde ook al vóór 1 januari 2008 de didactische ervaring een essentieel beoordelingscriterium. De twee à drie hoogst eindigende kandidaten worden altijd uitgenodigd voor het houden van een proefcollege voor staf en studenten. Na afloop van deze colleges polst de benoemingsadviescommissie de mening van degenen die bij het proefcollege aanwezig waren en betrekt deze nadrukkelijk bij haar uiteindelijk advies. Mede doordat de docenten tevens als tutor voor een groep studenten fungeren (zie onder facet 16), worden zij blijkens de onderwijsevaluaties in de regel door studenten als zeer toegankelijk en bereikbaar beschouwd. Het als tutor adviseren en begeleiden van studenten maakt een integraal onderdeel uit van de onderwijstaak van een docent. In 2006 hebben alle docenten in de masteropleiding die geen native speaker Engels zijn een vaardigheidstest Engels afgelegd en, ingeval daarvan sprake was, de geadviseerde bijscholingscursussen gevolgd. Het instituut maakt gebruik van het ICLON om zich onderwijskundig te laten ondersteunen. Het gebruik van Blackboard is inmiddels al jaren ingeburgerd. In 2006-2007 hebben de docenten een door het ICLON verzorgde korte introductie in het gebruik van weblogs in het onderwijs gevolgd. Voor 2009-2010 staat een korte cursus Toetsen op het programma. Binnen het instituut bestaan formele en informele vormen van peer-advies. Formeel, daar waar tentamen(vorm) en beoordeling altijd door een collega worden bekeken en geaccordeerd alvorens de onderwijsadministratie tot registratie van de resultaten overgaat. Informeel, daar waar docenten wanneer zij daartoe aanleiding zien, een collega in een college uitnodigen om op bepaalde aspecten van het onderwijs commentaar te leveren. Promovendi volgen de ICLON-onderwijsmodules ‘Uitvoeren van Onderwijs: Universitaire didactiek’ en ‘Effectief presenteren’ alvorens onder supervisie van hun leidinggevende een onderwijsbijdrage te leveren. Oordeel De commissie heeft geconstateerd dat het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het onderwijsprogramma. De commissie is enthousiast over de inzet en betrokkenheid van de docenten bij het bachelorprogramma. De commissie heeft kennisgenomen van alle maatregelen die door het instituut worden genomen om de kwaliteit van de docenten te verhogen c.q. op peil te houden.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
51
Zij constateert op basis van gesprekken met docenten en studenten dat de docenten goed onderwijzen. De staf beschikt over deskundigheid met betrekking tot de verschillende wijsgerige specialisaties, die nodig zijn om het programma van goede kwaliteit te kunnen realiseren. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp ‘Inzet van personeel’ Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp ‘Inzet van personeel’. Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is het oordeel voldoende.
1.1.4.
Voorzieningen
F15: Materiële voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Beschrijving Hoewel het instituut van mening is dat de collegefaciliteiten alles behalve optimaal zijn, scoort Wijsbegeerte in Leiden in landelijke tevredenheidsmonitoren gemiddeld iets boven de 6. De studenten Godsdienstwetenschappen, die dezelfde faciliteiten delen, oordelen daarover milder: gemiddeld een 7. In het verleden bleek het soms moeilijk om de door de opleiding gewenste drie aaneengesloten uren voor sommige colleges in een op 2-uur-slots ingericht zaalverdelingssysteem ingepast te krijgen. Dit probleem zal in het collegejaar 2009-2010 overigens voor een deel worden opgelost, omdat de opleiding dan haar BA1- en BA2onderwijs in slots van 2 uur zal inpassen. Beamers en overheadprojectoren bleken niet altijd even bedrijfszeker. De voorzieningen op het hele WSD-complex (Witte Singel Doelen) hebben op dit punt inmiddels een inhaalslag gemaakt, en het instituut beschikt thans ook over een eigen portable beamer en overheadprojector om in voorkomende gevallen onmiddellijk een alternatieve voorziening voorhanden te hebben. Computervoorzieningen voor studenten zijn primair te vinden in de nabijgelegen UB en het Lipsiusgebouw (resp. 50 meter en 200 meter van het instituut gelegen). Daarnaast zijn er in het instituut twee pc’s voor studenten beschikbaar. Tussen 2004 en 2007 heeft een inhaalslag plaatsgevonden bij het op peil brengen van de bibliotheekcollectie, met name op het gebied van de ethiek en de politieke filosofie. Door de staf is aangegeven welke bij de nieuwe specialismen aansluitende boeken en tijdschriften moesten worden aangeschaft. Daarbij is € 58.000 extra geïnvesteerd in de aanschaf van boeken, tijdschriften en licenties. Een aanvankelijk onvoorzien probleem blijkt de ontoereikende kennis van het Duits en het Frans bij Engelstalige studenten. Verzamelde werken van Duitse en Franse filosofen zullen bij doorzetting van de internationalisering ook in Engelse vertaling moeten worden aangeschaft. Het gebruik van Blackboard en, hier en daar, weblogs is inmiddels ingeburgerd volgens het zelfevaluatierapport. Naar de mening van de studenten wordt deze leeromgeving adequaat ingezet.
52
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Sinds december 2008 is de nieuwe website van het instituut online: http://www.hum.leidenuniv.nl/filosofie/. Jaarlijks ontvangt de studievereniging Wijsbegeerte Symposion een subsidie (http://symposion.plexus.leidenuniv.nl/symposion.php) van het instituut. Hetzelfde geldt voor het door studenten geredigeerde en geschreven filosofisch tijdschrift Thauma. De commissie heeft een rondleiding gekregen in de bibliotheek en een toelichting gekregen op de collectie voor Wijsbegeerte. De commissie heeft tevens de onderwijsvoorzieningen voor studenten Wijsbegeerte en de zalen die de opleidingen Wijsbegeerte gebruiken voor het onderwijs bekeken. Oordeel Het budget dat de bibliotheek ter beschikking heeft voor Wijsbegeerte is naar het oordeel van de commissie erg mager om de collectie op peil te kunnen houden. De commissie heeft gezien dat veel onderwijsruimten niet aangenaam zijn doordat ze inpandig liggen. De meeste onderwijsruimten beschikken ook niet over apparatuur ter ondersteuning van het onderwijs, zoals overheadprojectoren of beamers. Het is naar de mening van de commissie ook minder gelukkig dat de docenten van het instituut Wijsbegeerte enigszins verspreid zijn gehuisvest. Niettemin voldoen de voorzieningen naar het oordeel van de commissie. Het onderwijs kan uitgevoerd worden in de ruimten die ter beschikking staan. De studenten hebben de mogelijkheid gebruik te maken van de bibliotheek, waar voldoende ruimte is en ruim computerfaciliteiten aanwezig zijn. De opleidingen maken adequaat gebruik van Blackboard. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F16: Studiebegeleiding De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Beschrijving In het kader van het Leids studiesysteem worden studenten Wijsbegeerte (voltijd en deeltijd) vanaf hun eerste studiejaar begeleid door een tutor (docentmentor). Een tutor is een docent van het instituut die belast is met de begeleiding van een groep studenten. De tutor begeleidt deze studenten gedurende de gehele bacheloropleiding. In het bachelor 3-jaar ziet de tutor erop toe dat de scriptiebegeleiding verloopt volgens het protocol afstudeerfase. Sinds 2008 start de begeleiding met een intakegesprek voor de poort naar aanleiding van een door de student geschreven motivatiebrief. Eind september wordt de student opnieuw uitgenodigd om te bespreken in hoeverre de studie tot op dat moment voldoet aan de verwachtingen en of er vakken zijn waarbij de student mogelijke problemen voorziet. Het derde gesprek vindt plaats nadat de cijfers voor de midterm-toetsen van het eerste semester binnen zijn. Op basis daarvan worden eventueel nadere afspraken gemaakt. In het totaal nodigt de tutor de eerstejaarsstudenten vier- à vijfmaal uit voor een gesprek. De onderwijsadministratie voorziet de tutor daarbij steeds van de meest recente informatie over behaalde studieresultaten en aanwezigheid bij werkgroepen. Ouderejaars worden ten minste driemaal per jaar uitgenodigd voor een gesprek, waarbij de balans wordt opgemaakt van de geboekte studievoortgang en het nakomen van gemaakte afspraken, nieuwe afspraken gemaakt worden over het vervolg van de studie en andere zaken besproken worden die daarmee verband houden, zoals de keuze van minoren en/of keuzevakken, studie in het
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
53
buitenland, et cetera. Studenten zijn verplicht gehoor te geven aan uitnodigingen voor een tutoraatsgesprek. Omdat er voor deelname aan de tutoraatsactiviteiten geen studiepunten worden toegekend, beschikt de opleiding niet over sancties tegenover studenten die aan een uitnodiging geen gehoor geven. Naast deze tutorbegeleiding is er voor alle voltijds eerstejaarsstudenten een door ouderejaarsstudenten verzorgd mentoraat vanuit de studievereniging Symposion. In dit kader wordt gedurende het eerste semester regelmatig een bijeenkomst georganiseerd om mogelijke problemen of vragen te bespreken, en tips voor ‘struikelvakken’ en tentamenvoorbereiding te geven. Daarnaast organiseert de mentor enkele activiteiten ter bevordering van de sociale cohesie. Tot slot biedt ook de studieadviseur de nodige begeleiding aan studenten. Op gezette tijden vinden op aanvraag en uitnodiging gesprekken met individuele studenten plaats. De studieadviseur zal studenten bijvoorbeeld uitnodigen voor een persoonlijk gesprek bij een negatief voortgangsadvies in het kader van het BSA, of wanneer er sprake is van studievertraging tijdens de latere jaren van de studie. De studieadviseur biedt ook de nodige hulp bij diverse procedurele aangelegenheden, zoals de studieadviezen in de propedeuse, goedkeuring van het studieprogramma, regels voor de studiefinanciering en dergelijke meer. Naast deze persoonlijke begeleiding en informatievoorziening wordt de student over alle voor de opleiding relevante zaken geïnformeerd via de studiegids, de website en Blackboard. Uit landelijke tevredenheidsmonitoren en gerichte vragen naar de mate van tevredenheid op dit punt in de curriculumevaluaties, blijkt dat studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over de studiebegeleiding en informatievoorziening. Uit het hoge percentage no-show op uitnodigingen voor een tutorgesprek valt te concluderen dat sommige studenten aan deze intensieve vorm van studiebegeleiding geen behoefte hebben. Oordeel De commissie constateert dat de studiebegeleiding in de hele periode waarover zij oordeelt goed was en recentelijk nog verbeterd is door de invoering van het Bachelor Plus-programma. De studiebegeleiding tijdens de bacheloropleiding is intensief en betrokken. Studenten die de opleiding Wijsbegeerte als enige studie volgen, wordt een intensief Bachelor Plus-programa geboden waar wekelijkse tutorials deel van uitmaken. Examencommissie en studieadviseur zijn goed op de hoogte van de studievoortgang van de individuele studenten. Er worden veel maatregelen genomen om de studievoortgang te bevorderen. De studenten hebben de commissie gemeld dat alle docenten zeer toegankelijk zijn. De informatievoorziening aan de studenten is goed en er wordt door de opleiding veel gedaan om de sociale cohesie onder studenten en tussen studenten en docenten te bevorderen. Dit wordt door de studenten zeer op prijs gesteld. De studiebegeleiding in de masteropleidingen is naar de aard van het aangeboden programma doorgaans zeer individueel. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
54
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Oordeel over het onderwerp ‘Voorzieningen’ Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp ‘Voorzieningen’. Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is het oordeel voldoende.
1.1.5.
Interne kwaliteitszorg
F17: Evaluatie resultaten De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
Beschrijving In het kader van universiteitsbreed beleid heeft het Instituut voor Wijsbegeerte een expliciet geformuleerd cyclisch systeem van kwaliteitszorg voor het onderwijs ontwikkeld. In dat systeem spelen studenten, docenten, de Opleidingscommissie, de onderwijscoördinator en de opleidingsdirecteur een centrale rol. Daarnaast worden ook de alumni bij de kwaliteitszorg betrokken via alumni-enquêtes (een keer in de zes jaar) en participatie van een alumnus in de midterm-reviewcommissie. Dit kwaliteitszorgsysteem wordt beschreven in de Kwaliteitsgids Onderwijs Instituut voor Wijsbegeerte. Belangrijke elementen uit dat systeem zijn: •
• •
•
• • •
• • •
schriftelijke evaluaties van individuele cursussen door de studenten; de resultaten van deze evaluaties worden binnen de Opleidingscommissie besproken, waarna deze waar nodig, via de opleidingsdirecteur, contact opneemt met de betrokken docenten; resultaten van cursusevaluaties maken deel uit van het jaarlijkse R&O-gesprek; evaluatie van de propedeutische fase aan het eind van het eerste jaar; deze studiefase wordt schriftelijk geëvalueerd en bovendien door een studentenvertegenwoordiging besproken met de onderwijscoördinator en de opleidingsdirecteur; curriculumevaluatie aan het einde van de opleiding; een evaluatie van het gehele curriculum vindt schriftelijk plaats of indien de student daaraan behoefte heeft via een uitgebreid exitgesprek tussen de afgestudeerde en de opleidingsdirecteur; tussentijdse uitvallers krijgen de gelegenheid hun oordeel over het onderwijs te geven via een exitevaluatie; advisering door de Opleidingscommissies naar aanleiding van evaluatieresultaten; bespreking van de adviezen van de Opleidingscommissie in de docentenvergadering, waarbij maatregelen worden besproken, die vervolgens door de opleidingsdirecteur worden doorgevoerd; jaarlijkse onderwijskwaliteitsrapportage door de opleidingsdirecteur aan het managementteam van het instituut; onderwijsvisitatie door de QANU eens in de zes jaar; midterm-review eens in de zes jaar, in principe telkens drie jaar na de onderwijsvisitatie (vanwege de invoering per 2007 vond in deze eerste hoofdcyclus de midterm-review plaats in het vierde jaar van de cyclus).
In de jaren dat het Instituut voor Wijsbegeerte nog Faculteit der Wijsbegeerte heette, werden jaarlijks streefdoelen vastgesteld in het periodiek bestuurlijk overleg met het CvB. Als benchmark werd daarbij het landelijk gemiddelde voor de opleiding Wijsbegeerte genomen. Het Instituut voor Wijsbegeerte heeft onlangs zijn ambities op dit punt voor zover het de groep van voltijds en alleen Wijsbegeerte studerenden betreft bijgesteld: in het kader van het volgend jaar te starten Bachelor Plus-traject ambieert het instituut om over drie jaar in deze
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
55
groep rendementen te realiseren die tot de top van de Nederlandse opleidingen Wijsbegeerte behoren. Tijdens het bezoek aan de opleidingen heeft de commissie verslagen van (curriculum- en cursus)evaluaties in kunnen zien en de verslagen van opleidingscommissievergaderingen kunnen lezen. De commissie heeft zich een goed beeld kunnen vormen van het kwaliteitszorgsysteem en de uitvoering daarvan binnen de opleidingen Wijsbegeerte. De commissie heeft het verslag van de midterm-evaluatie die door de opleiding is uitgevoerd ontvangen en gelezen. Oordeel De commissie heeft geconstateerd dat de opleidingen periodiek worden geëvalueerd. Er vinden zowel cursusevaluaties als curriculumevaluaties plaats. De opleiding maakt tevens gebruik van het instrument midterm-evaluatie en van de zesjaarlijkse beoordelingsronde in verband met de hernieuwing van de accreditatie van de opleidingen. Naar het oordeel van de commissie voldoen de opleidingen aan de criteria bij dit facet. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F18: Maatregelen tot verbetering De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen.
Beschrijving Het kwaliteitszorgsysteem kent, gedicteerd door de accreditatie- en visitatiesystematiek, een zesjarige cyclus met een midterm-review halverwege de cyclus en een jaarlijkse cyclus op basis van de jaarlijkse evaluaties. De jaarlijkse cyclus geeft vaak slechts aanleiding tot aanpassingen op details van onderwijsuitvoering en kwaliteitszorg. Zo is in 2007 bijvoorbeeld weer afgestapt van het systeem van onderwijsevaluaties via jaarvertegenwoordigers, waarover de vorige visitatiecommissie zo enthousiast was. Ofschoon op papier ideaal, bleek het voor de betreffende studenten dermate arbeidsintensief, en dat juist in de perioden van midterms en eindtoetsen, dat alleen al daardoor studievertraging te vrezen was. Sinds 2007 vinden de cursusevaluaties weer schriftelijk plaats. Soms heeft de jaarlijkse cyclus aanleiding gegeven tot minder marginale aanpassingen. Zo is in het studiejaar 2006-2007 het derde jaar van de opleiding aangepast, omdat bleek dat de omvang van 20 EC die daarin voor de scriptie en de voorbereidende literatuurstudie gereserveerd was, deze laatste studiefase voor veel studenten tot een moeilijk neembare hobbel maakte. De bachelorscriptie van 20 EC is toen vervangen door een bachelorwerkstuk van 10 EC en een extra onderwijsmodule van 10 EC (in bijzondere gevallen besteedbaar aan voorbereidende literatuurstudie). Een ander voorbeeld betreft de rendementscijfers van de opleiding. Mede onder invloed van de aandacht van de VSNU voor dit onderwerp zijn de lage rendementscijfers een vast agendapunt geweest tijdens een vijftal docentenvergaderingen in 2008. Een en ander heeft geresulteerd in een reeks van maatregelen, zoals: • •
56
het houden van gesprekken voor de poort met aankomende studenten die voldoen aan een van de in kaart gebrachte risicoprofielen; het invoeren van een aanwezigheidsplicht bij alle niet-hoorcolleges (in de praktijk betreft dat nagenoeg alle cursussen); QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
• • • •
het aanscherpen van het herkansingsbeleid; het invoeren van een compensatiesysteem in de propedeuse; het aanhalen van de banden met vwo-docenten filosofie uit de regio; en, meer ingrijpend, het per 2009-2010 van start gaande Bachelor Plus-traject, waarbij een deel van het onderwijs in de eerste drie semesters aan voltijdstudenten die alleen Wijsbegeerte studeren, in aparte colleges plus tutorials wordt verzorgd die niet openstaan voor keuzevakkers, dubbelstudenten en deeltijdstudenten. Dit om de cohesie binnen deze groep te vergroten en de aansluiting tussen de kennis en vaardigheden opgedaan in het vwo en de eisen die een studie Wijsbegeerte daaraan stelt, soepeler te doen verlopen.
In de gesprekken tijdens het bezoek aan de opleidingen heeft de commissie geverifieerd of de onder facet 17 en hierboven beschreven evaluaties daadwerkelijk leiden tot verbeteringen. Oordeel De commissie heeft geconstateerd dat de opleidingen zeer serieus werk maken van verbetering van het onderwijs op basis van evaluaties. De voorbeelden die door de opleidingen zijn genoemd in het zelfevaluatierapport, zoals het houden van intakegesprekken met aankomende studenten en het invoeren van het Bachelor Plus-traject, zijn naar het oordeel van de commissie daarvoor illustratief. Het is de commissie duidelijk dat de opleiding voortdurend bezig is met de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs; dat is vooral zichtbaar in het bachelorprogramma. De betrokkenheid en inzet van de Examencommissie bij de zorg voor de toetsing wordt door de commissie positief gewaardeerd. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is goed. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F19: Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Beschrijving Alle wijzigingen en aanpassingen in beleid en onderwijsprogramma’s worden uitvoerig besproken in de docentenvergaderingen en in de Opleidingscommissies. Het percentage no response bij met name curriculumevaluaties stelt teleur. Met ingang van dit jaar zal de propedeuse-evaluatie worden gekoppeld aan de afsluitende barbecue en worden bachelor- en mastercurriculumevaluaties gekoppeld aan de aanvraag voor het examen. De commissie heeft tijdens de visitatie gesproken met de docentleden en de studentleden van de Opleidingscommissie(s). De Opleidingscommissies voor de drie opleidingen zijn samengevoegd en vergaderen doorgaans samen. In de praktijk is er sprake van één Opleidingscommissie. Als een reactie op de melding van vacatures in de Opleidingscommissie in het universiteitsblad en op de prikborden uitblijft, worden de studenten van de Opleidingscommissie door de onderwijsdirecteur of door docentleden van de Opleidingscommissie gevraagd aan de commissie deel te nemen. Meestal vinden er dus geen verkiezingen plaats voor de Opleidingscommissie. De studievereniging is niet betrokken bij de kwaliteitszorg. De commissie heeft tijdens de visitatie ook met alumni van de opleidingen gesproken.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
57
Oordeel De bekendheid met de Opleidingscommissie is bij de studenten minimaal. Studenten worden wel regelmatig bevraagd in evaluaties over de kwaliteit van de opleiding. Het zou wenselijk zijn de wijze van werving van de studentleden zodanig aan te passen dat de studentleden hun achterban beter kunnen vertegenwoordigen. De commissie heeft er echter begrip voor dat dit moeilijk te realiseren is, zolang de bekendheid met de Opleidingscommissie bij studenten zo gering is als thans het geval is. De docenten zijn allen zeer betrokken bij de kwaliteitszorg. De contacten van de opleiding met de alumni en het afnemend beroepenveld zouden naar het oordeel van de commissie verbeterd kunnen worden. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’. Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is het oordeel voldoende. 1.1.6.
Resultaten
F20: Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Beschrijving Omdat het onderwijsprogramma de voorgeschreven abstracte structuur van het Leids Register volgt, is het onderwijs dat studenten in het derde jaar van de bacheloropleiding hebben gevolgd van niveau 300-400. Het bachelorafstudeerwerkstuk is van niveau 400. Het niveau van het onderwijs dat de masterstudenten in beide opleidingen hebben gevolgd is 500. De masterthesis is eveneens van niveau 500. Doordat de inhoud en opbouw van het programma zijn afgestemd op de realisering van de doelstellingen van de opleidingen, is het bereiken van het vereiste niveau binnen de programma’s naar de mening van de opleiding zelf in beginsel gewaarborgd. De opleidingen gaan op verschillende manieren systematisch na of het gerealiseerde niveau ook inderdaad met het door het programma geëiste niveau overeenstemt. Allereerst worden studenten in de propedeuse-evaluatie, in de bachelorevaluatie en in de masterevaluatie hierop expliciet bevraagd. Vervolgens bestaat er een vorm van peer-toezicht op het gerealiseerde niveau bij individuele cursussen en bij het bachelorafstudeerwerkstuk door het systeem van tweede beoordelaar bij tentamens en van de tweede lezer bij afstudeerwerkstukken en scripties. Waar ten tijde van de vorige visitatieronde een scriptie nog verdedigd kon worden wanneer de begeleider daarmee akkoord was, wordt sinds 2004 alleen dan overgegaan tot het aanvragen van het examen wanneer een door de Examencommissie aangewezen tweede lezer daarvoor zijn op basis van een aantal vastgelegde beoordelingscriteria beargumenteerd fiat heeft gegeven. Bovendien beoordeelt de voorzitter van de Examencommissie jaarlijks de relatie kwaliteit/beoordeling van de werkstukken en informeert de opleiding daarover. 58
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Om het niveau van de afgestudeerden van de verschillende opleidingen te kunnen beoordelen heeft de commissie achttien afstudeerwerken (acht afstudeerscripties van de masteropleiding Wijsbegeerte, vier afstudeerscripties van de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied en zes bachelorscripties) bestudeerd. Daarnaast heeft de commissie gesproken met alumni over het bereikte niveau, met de docenten over de kwaliteit die zij willen bereiken met de studenten en met de Examencommissie over de wijze waarop het niveau van de afgestudeerden wordt bewaakt. Oordeel De commissie constateert dat de afstudeerwerken allen voldoen aan de kwaliteit die daarvan verwacht kan worden. De commissie heeft geen afstudeerwerken gezien die niet als voldoende beoordeeld hadden mogen worden. De commissie heeft wel geconstateerd dat de cijfers voor sommige scripties iets aan de hoge kant waren. Naar het oordeel van de commissie zijn de gerealiseerde eindkwalificaties in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties en voldoen de opleidingen aan de criteria bij dit facet. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende.
F21: Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Beschrijving Het instituut presenteert in het zelfevaluatierapport overzichten met de rendementen van de bachelor- en masteropleidingen. Voor de bacheloropleiding zijn de cijfers uitgesplitst en vergeleken met landelijke KUO-gegevens. Het percentage bachelorstudenten dat de opleiding in drie jaar afrondt, is niet hoger dan 8%. Naar de mening van de opleiding zijn de bachelorrendementscijfers zonder meer laag, maar geven ze een onvolledig beeld van de werkelijkheid. Naar de mening van de opleiding moet bij de rendementsproblematiek dan ook een onderscheid gemaakt worden tussen twee van elkaar onafhankelijke factoren die de rendementen van de opleiding bepalen: de uitval in de propedeusefase en de studievertragende factoren in de postpropedeutische fase. Beide moeten op hun eigen merites beoordeeld worden en op beide aspecten moeten binnen de grenzen van het mogelijke specifieke maatregelen genomen worden. In de afgelopen twee jaar heeft de opleiding, onder invloed van de door de VSNU georganiseerde conferenties over dit onderwerp, de speciale aandacht vanuit het CvB voor rendementen en de bekostigingsrelevantie daarvan, uitvoerig aandacht besteed aan de oorzaken van de lage onderwijsrendementen van de opleiding en aan mogelijke maatregelen ter verbetering daarvan. Dit heeft geleid tot een reeks van maatregelen, waarvan een belangrijk deel inmiddels is gerealiseerd. Tot deze laatste groep behoren: •
•
het aantal contacturen in de propedeusefase bedraagt 14 per week, in het tweede bachelorjaar 10 à 11 uur per week en in het derde bachelorjaar 9 uur per week (ingevoerd per 1-9-2006); in nagenoeg alle cursussen worden wekelijks of tweewekelijks opdrachten meegegeven die meetellen voor het eindresultaat en vindt een tussentoets plaats (ingevoerd per 1-9-2006);
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
59
•
•
•
•
alle niet-hoorcolleges worden bestempeld als praktische oefeningen (werkgroepen, opdrachten, tussentoetsen), waarbij actieve deelname aan deze praktische oefeningen als voorwaarde wordt gesteld voor deelname aan de tentamens (ingevoerd per 1-9-2008); deelname aan een herkansingstentamen staat alleen open voor diegenen die voor het eerste tentamen van de betreffende cursus ten minste een 4 hebben behaald (ingevoerd per 1-9-2008); alleen de Examencommissie verleent uitstel van deadlines (ingevoerd per 1-9-2008); een student die voor een van de niet-historische vakken een 5 heeft gehaald en alle overige vakken met een voldoende afgerond, heeft niettemin de propedeuse behaald mits hij/zij voor ten minste één niet-historisch vak ten minste een 8 heeft gehaald (ingevoerd per 1-92008); alleen dubbelstudenten die in het voorafgaande jaar ten minste 60 EC hebben behaald in beide opleidingen samen, kunnen aanspraak maken op aangepaste regelingen (ingevoerd per 1-9-2008).
Om de rendementen te verhogen zijn naar de mening van de opleiding echter ook meer inhoudelijke maatregelen nodig. Uit de overzichten van rendementen uitgesplitst naar formele studentkenmerken blijkt dat de zogenaamde echte eerstejaars (eerste inschrijving instelling, voltijds, geen andere nevenopleidingen) een onverwacht slecht rendement opleveren. Als mogelijke oorzaken hiervan worden genoemd: •
• •
aansluitingsproblemen vwo-wo (de studie Wijsbegeerte in Leiden is voor studenten die rechtstreeks van het vwo komen relatief zwaar > grote uitval in het eerste jaar, maar daarmee wel grote selectiviteit van de opleiding); gebrek aan cohesie binnen het cohort door grote aantallen keuzevakkers en dubbelstudenten, met name in het eerste jaar; vrijblijvendheid door soepele omgang met de regels omtrent aanwezigheid bij colleges, zich houden aan deadlines, et cetera, een soepelheid die in de eerste plaats bedoeld is om tegemoet te komen aan roosterproblemen van dubbelstudenten en keuzevakkers.
Na uitvoerige besprekingen in de docentenvergaderingen en in de Opleidingscommissie is besloten vanaf 2009-2010 de bacheloropleiding te splitsen in twee trajecten. Wijsbegeerte wordt immers gestudeerd door twee soorten studenten: studenten die alleen – voltijds – Wijsbegeerte studeren en studenten die de studie Wijsbegeerte, voltijds dan wel deeltijds, combineren met een andere opleiding of met een baan. Om beide groepen optimaal van dienst te zijn worden de eerste drie semesters van de bacheloropleiding Wijsbegeerte aangeboden in twee trajecten. Traject 1 (het Bachelor Plus-traject) is bedoeld voor voltijdstudenten die uitsluitend Wijsbegeerte studeren. Het onderwijs in dit traject wordt gekenmerkt door een intensieve en begeleide training in de vaardigheden die een student Wijsbegeerte zich eigen zal moeten maken. Deze tutorials worden niet gebruikt voor extra informatieoverdracht, maar voor het kritisch leren lezen van moeilijke filosofische teksten (ook in het Duits en eventueel in het Frans), het beter leren analyseren van argumentaties, het zelf helder en precies leren argumenteren, schrijven en presenteren en met name ook voor het met medestudenten werkelijk binnendringen in de filosofie door het voeren van filosofische discussies, het organiseren van relevante excursies, lezingen, films, et cetera. Ofschoon dit traject tot hetzelfde bachelordiploma met identieke eindtermen leidt als traject 2, krijgt de student op het diplomasupplement wel de aantekening dat hij of zij het Bachelor Plus-traject heeft gevolgd.
60
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
De masteropleiding Wijsbegeerte is door haar korte duur en eenvoudige structuur overzichtelijk, zowel voor de student als voor de tutor die de student begeleidt. Doordat het aantal masterstudenten tot nu toe beperkt is, kent de opleiding per individu de factoren die tot vertraging dan wel het staken van de studie hebben geleid. In twee gevallen is een student met de opleiding gestopt. In beide gevallen betrof dit persoonlijke omstandigheden. De gevallen waarin studievertraging optrad, betrof het ernstig geldgebrek bij een buitenlandse student en bijbanen van de overige twee. Structurele factoren die het rendement nadelig beïnvloeden zijn de opleiding niet bekend. Via tutoren en evaluaties stelt de opleiding zich op de hoogte van eventuele studievoortgangbelemmerende factoren bij individuele cursussen of bij de opleiding als geheel. Het enige aandachtspunt dat op deze wijze in de afgelopen jaren naar voren is gekomen, is de in een enkel geval gebrekkige begeleiding van de masterthesis (te late feedback van de docent; afwachtende houding van de docent). Om dit waar mogelijk te voorkomen is in 2006 een protocol voor de masterafstudeerfase opgesteld. Op basis van dit protocol worden schriftelijk tussen student en begeleider afspraken gemaakt over onder andere de fasering van het werk aan de thesis en over de deadlines voor zowel student als begeleider. Door de maatregelen om de instroom van de masteropleiding te vergroten (via een verhoging van het rendement binnen het Bachelor Plus-traject) verwacht de opleiding dat ook het rendement van de masteropleiding in absolute zin aanmerkelijk zal vergroten. De Universiteit Leiden past de zogeheten harde knip toe. Studenten dienen hun bacheloropleiding afgerond te hebben alvorens ze kunnen worden toegelaten tot de masteropleiding. In de bacheloropleiding geldt dat het eerste jaar, de propedeuse binnen twee jaar afgerond dient te zijn. Oordeel De commissie heeft geconstateerd dat er een zeer gedegen analyse is gemaakt van de rendementscijfers van de opleidingen. Niettemin is de commissie het met de opleiding eens dat de rendementen zonder meer te laag zijn. De lage rendementen zijn een algemeen probleem voor opleidingen Wijsbegeerte. De opleidingen in Leiden scoorden echter enige tijd het laagste; daarin is inmiddels een omslagpunt bereikt. Er wordt door de opleiding een groot aantal maatregelen getroffen om de rendementen te verbeteren. De opleiding doet naar het oordeel van de commissie vrijwel het maximale om de rendementen te verbeteren. Een punt van aandacht is nog dat strikt de hand moet worden gehouden aan deadlines met betrekking tot het inleveren van papers en herkansingen. Er kan verwacht worden dat de maatregelen effect zullen hebben, maar er zijn nog niet voldoende gegevens beschikbaar om die verwachting te staven. Bacheloropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte: het oordeel van de commissie is voldoende. Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp ‘Resultaten’ Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp ‘Resultaten’. Voor de bacheloropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte is het oordeel voldoende. Voor de masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied is het oordeel voldoende.
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
61
Samenvatting van de oordelen van de commissie Bacheloropleiding Wijsbegeerte: Onderwerp 1. Doelstellingen van de opleiding
Voldoende
2. Programma
Voldoende
3. Inzet van personeel
Oordeel
Voldoende
4. Voorzieningen Voldoende 5. Interne kwaliteitszorg
Voldoende
6. Resultaten
Voldoende
62
Facet 1. Domeinspecifieke eisen 2. Niveau 3. Oriëntatie 4. Eisen wo 5. Relatie doelstellingen en programma 6. Samenhang programma 7. Studielast 8. Instroom 9. Duur 10. Afstemming vormgeving en inhoud 11. Beoordeling en toetsing 12. Eisen wo 13. Kwantiteit personeel 14. Kwaliteit personeel 15. Materiële voorzieningen 16. Studiebegeleiding 17. Evaluatie resultaten 18. Maatregelen tot verbetering 19. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 20. Gerealiseerd niveau 21. Onderwijsrendement
Oordeel
Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende
Voldoende Goed Voldoende Goed Goed Voldoende
Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Masteropleiding Wijsbegeerte: Onderwerp Oordeel 1. Doelstellingen Voldoende van de opleiding 2. Programma
Voldoende
3. Inzet van personeel
Voldoende
4. Voorzieningen Voldoende 5. Interne kwaliteitszorg
Voldoende
6. Resultaten
Voldoende
Facet 1. Domeinspecifieke eisen 2. Niveau 3. Oriëntatie 4. Eisen wo 5. Relatie doelstellingen en programma 6. Samenhang programma 7. Studielast 8. Instroom 9. Duur 10. Afstemming vormgeving en inhoud 11. Beoordeling en toetsing 12. Eisen wo 13. Kwantiteit personeel 14. Kwaliteit personeel 15. Materiële voorzieningen 16. Studiebegeleiding 17. Evaluatie resultaten 18. Maatregelen tot verbetering 19. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 20. Gerealiseerd niveau 21. Onderwijsrendement
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Oordeel
Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
63
Masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied: Onderwerp Oordeel 1. Doelstellingen Voldoende van de opleiding 2. Programma
3. Inzet van personeel
Voldoende
Voldoende
4. Voorzieningen Voldoende 5. Interne kwaliteitszorg
Voldoende
6. Resultaten
Voldoende
Facet 1. Domeinspecifieke eisen 2. Niveau 3. Oriëntatie 4. Eisen wo 5. Relatie doelstellingen en programma 6. Samenhang programma 7. Studielast 8. Instroom 9. Duur 10. Afstemming vormgeving en inhoud 11. Beoordeling en toetsing 12. Eisen wo 13. Kwantiteit personeel 14. Kwaliteit personeel 15. Materiële voorzieningen 16. Studiebegeleiding 17. Evaluatie resultaten 18. Maatregelen tot verbetering 19. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 20. Gerealiseerd niveau 21. Onderwijsrendement
Oordeel
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Onvoldoende Onvoldoende Voldoende Voldoende Voldoende Onvoldoende Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Eindoordeel van de commissie over de bacheloropleiding Wijsbegeerte en de masteropleidingen Wijsbegeerte en Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied De commissie komt, op grond van haar oordelen voor de onderwerpen en facetten uit het accreditatiekader, tot het volgende eindoordeel: De bacheloropleiding Wijsbegeerte voldoet aan de eisen voor basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor accreditatie. De masteropleiding Wijsbegeerte voldoet aan de eisen voor basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor accreditatie. De masteropleiding Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied voldoet niet aan de eisen voor basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor accreditatie.
64
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
BIJLAGEN
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
65
66
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Bijlage A: Curricula vitae van de commissieleden Prof. dr. S.E. (Stefaan) Cuypers is als gewoon hoogleraar verbonden aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is vicedecaan onderzoek, coördinator van het Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte en verantwoordelijke Filosofie in de Academische Leraren Opleiding Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Hij doceert en doet onderzoek in de analytische wijsgerige psychologie en de filosofie van de opvoeding en het onderwijs. Recent publiceerde hij Moral Responsibility, Authenticity, and Education (Routledge, 2008) met Ishtiyaque Haji en Filosofie van de pedagogische wetenschappen (Acco, 2009). Tevens is hij co-redacteur van Philosophical Explorations. International Journal for the Philosophy of Mind and Action en contribuant aan The Oxford Handbook of Philosophy of Education (Oxford University Press, 2009). Drs. E.A. (Eva-Anne) le Coultre studeerde Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Groningen en behaalde daarna haar eerstegraads bevoegdheid voor het vak filosofie in het voortgezet onderwijs. Zij is nu werkzaam als vakdidacticus Filosofie aan het UOCG (Universitair Onderwijscentrum) van de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze onderwijs verzorgt en ontwikkelt voor de studenten die de masteropleiding Filosofie en educatie volgen. Daarnaast werkt ze bij de afdeling docentprofessionalisering, waar ze BKO-kandidaten begeleidt en onderwijstrainingen voor universiteitsdocenten geeft. Le Coultre heeft van 2000-2009 als docent filosofie aan het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen gewerkt en is van 20022006 daarnaast studieadviseur geweest aan de Faculteit der Wijsbegeerte. D.K. (Dascha) During is student Wijsbegeerte aan de Universiteit Utrecht. Zij is onder andere lid geweest van de Opleidingscommissie Wijsbegeerte (2007-2008), en van het Opleidingsbestuur (2008-2010). During was van 2006-2007 secretaris van de studievereniging FUF en is vanaf 2007 redactielid van departementsblad De Filosoof, sinds 2009 als hoofdredacteur. Vanaf 2009 is zij lid van de Dryadecommissie, organisatiecommissie van studie-inhoudelijke fora en symposia van FUF. Ze was bovendien verschillende malen student-assistent. Dr. H.H.H. (Herman) van Erp was tot zijn pensionering in september 2009 universitair hoofddocent Ethiek en Sociale wijsbegeerte aan de Universiteit van Tilburg. Hij was gastdocent aan de universiteiten van Antwerpen, Nice en verschillende universiteiten in ZuidAfrika. Zijn onderzoek richtte zich vooral op vragen van fundamentele ethiek (omtrent de aard en universaliteit van morele principes, over morele persoonlijkheid en identiteit), sociale en politieke filosofie (het begrip politieke verplichting, politiek en het probleem van ‘vuile handen maken’, morele legitimatie van democratie, Europa en de globalisering), en op de ethische theorieën van Kant, Hegel en Rawls. Na zijn proefschrift over het kapitaalbegrip bij Marx (Het kapitaal tussen illusie en werkelijkheid, 1982) schreef hij naast veel artikelen nog enkele boeken op het gebied van praktische filosofie: Mensen en macht (met W. van Gils, 1987), Karl Marx: kritiek op Hegels rechtsfilosofie (met F. van Peperstraten, 1987), Het politiek belang (1994, ook vertaald in het Engels) en Moraal, geluk en verantwoordelijkheid (2000). Prof.dr G. (Govert) A. den Hartogh schreef in 1966 een rapport over onderwijsvernieuwing voor de Theologische Universiteit te Kampen. Behalve theologie studeerde hij wijsbegeerte te Leiden en te Oxford. Hij promoveerde in 1985 aan de UvA op het proefschrift Wederkerige Verwachtingen: Konventie, Norm, Verplichting. Sinds 1974 was hij werkzaam aan de Centrale Interfaculteit van de UvA, eerst als studie-adviseur, later als universitair docent ethiek. Van 1989 tot 1995 was hij UHD rechtsfilosofie aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de UvA, van 1991 tot 1995 bijzonder hoogleraar medische ethiek aan
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
67
de faculteit der Geneeskunde. Van 1995 tot zijn emeritaat in 2008 was hij hoogleraar ethiek aan de faculteit der Wijsbegeerte, later afdeling Wijsbegeerte van de faculteit der Geesteswetenschappen. Hij was mede-oprichter en eerste directeur van de Onderzoekschool Ethiek, en verbleef als gastonderzoeker aan de universiteit van Toronto en New York University. Hij is de auteur van Mutual Expectations: a Conventionalist Theory of Law (2002) en redigeerde The Good Life as a Public Good (2000). Verder publiceerde hij over onderwerpen op het gebied van handelingstheorie, normatieve ethiek, rechtsfilosofie, politieke filosofie (politieke verplichting, fiscale rechtvaardigheid) en haar geschiedenis (Locke). De laatste jaren schrijft hij vooral over medisch-ethische thema’s zoals euthanasie, wrongful life en orgaandonatie. Hij is lid van de Gezondheidsraad. M. (Michiel) Maring is student Wijsbegeerte en Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1999-2003 volgde hij de opleiding Management, economie en recht. Maring is voorzitter van de studievereniging van de Faculteit Filosofie en heeft in twee perioden deels uitgemaakt van de Faculteitsraad Wijsbegeerte (2007-2008 en 2008-2009). Ook heeft hij als studentlid deel uitgemaakt van diverse sollicitatiecommissies. Drs. D.H. (Dirk) Oosthoek is afgestudeerd filosoof (Vrije Universiteit) en historicus (Universiteit Utrecht). Hij is vakdidacticus Filosofie en lerarenopleider aan het ICLON / Universiteit Leiden sinds 2004. Hij is secretaris van de Bcfvo (Begeleidingscommissie filosofie in het voortgezet onderwijs sinds 2001), een expertcommissie rondom het ontwikkelen van examenthema’s filosofie voor havo en vwo. Verder is hij sinds 1999 constructeur van centrale examens filosofie voor het voortgezet onderwijs bij het CITO en sinds 1988 docent filosofie in het voortgezet onderwijs (havo en vwo). Oosthoek is sinds 2003 tevens secretaris van de VFVO (vakvereniging docenten filosofie in het voortgezet onderwijs). Prof. dr. A.J. (Arjo) Vanderjagt is emeritus hoogleraar Ideeëngeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn high school-periode aan de Franklin Academy and Prattsburgh Central School in New York studeerde hij vanaf 1971 Wijsbegeerte, Geschiedenis en Semitische talen. De eerste twee voltooide hij cum laude en in 1981 promoveerde hij in Groningen. Tussen 1968 en 1975 was Vanderjagt leraar Engels/Geschiedenis aan een kweekschool, van 1976 tot 1979 medewerker aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Sindsdien is hij verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1999 tot 2005 was hij wetenschappelijk directeur van de landelijke Netherlands Research School for Medieval Studies. Verder was hij jarenlang voorzitter van Studium Generale Groningen en de Algemene Nederlandse Vereniging voor Wijsbegeerte. In 2007 was Vanderjagt lid van de QANU-beoordelingscommissie Liberal Arts and Sciences. Hij is initiator en hoofdredacteur van Brill’s Studies in Intellectual History (waarvan sinds 1985 circa 190 delen zijn verschenen) en van de redactieraad van verschillende andere boekenreeksen en tijdschriften. Drs. J.A. (Hans) Wessels heeft zijn studie Wijsbegeerte afgerond in Amsterdam en is op het ogenblik als vakdidacticus en docent werkzaam bij het departement Wijsbegeerte van de Universiteit Utrecht. Als onderwijskundige bij het IVLOS leidt hij tevens sinds 2000 studenten op tot docent in het voortgezet onderwijs. Momenteel doet hij onderzoek naar de werking van het beeld in het onderwijs en schrijft hij mee aan een handboek vakdidactiek filosofie.
68
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Bijlage B: Bezoekprogramma Wijsbegeerte Universiteit Leiden 5 en 6 oktober 2009 4 oktober 21.00
Aankomst commissieleden voorbereidend overleg
5 oktober 9.00
9.15
Informele kennismaking afvaardiging faculteitsbestuur
9.15
12.00
Voorbereidende bijeenkomst van de visitatiecommissie: bespreking van het zelfevaluatierapport en de eindwerken van de studenten; bestuderen documenten
12.00
13.00
Lunch
13.00
14.00
14.00
14.30
Gesprek met decaan, portefeuillehouder onderwijs, opleidingsdirecteur, medewerker kwaliteitszorg/studiecoördinator, opsteller zelfevaluatierapport Bachelorstudenten (ongeveer 3 per jaar)
14.30
15.00
Masterstudenten Wijsbegeerte (6-8)
15.00
15.15
Pauze
15.15
15.45
Masterstudenten Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied (6-8)
15.45
16.30
Docenten (6-8)
16.30
16.45
Pauze
16.45 17.45
17.30
Alumni (6-8) Borrel met vicerector
19.00
21.00
Diner met afvaardiging van faculteit en opleidingsbestuur
9.00
9.30
Studenten van de Opleidingscommissie
9.30
10.00
Docenten van de Opleidingscommissie
10.00
10.30
Examencommissie en studieadviseur
10.30
11.00
Rondleiding (bibliotheek en onderwijsruimten) en eventueel spreekuur
11.00
11.30
Overleg commissie, voorbereiding op gesprek met formeel verantwoordelijken
11.30
12.30
Afsluitend gesprek opleidingsdirecteur)
12.30
13.00
Lunch
13.00
16.00
Opstellen voorlopige bevindingen
16.00
16.30
Mondelinge rapportage voorlopig oordeel, afsluiting bezoek
6 oktober
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
met
formeel
verantwoordelijken
(faculteitsbestuur,
69
70
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
Bijlage C: Lijst met afkortingen Ba BKO BSA EC ECTS EUR ICLON Ma NWO OC OD OSZ PhD QANU R&O UB vo vwo WbW WSD wo
Bachelor Basiskwalificatie Onderwijs Bindend studieadvies European Credits European Credits Transfer System Erasmus Universiteit Rotterdam Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling Nascholing Master Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Opleidingscommissie Opleidingsdirecteur Onderwijs- en Studentzaken Postgraduate Research Degree Quality Assurance Netherlands Universities Resultaat- en Ontwikkeling Universiteitsbibliotheek voortgezet onderwijs voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Witte Singel Doelen (gebouwenconplex) Wetenschappelijk onderwijs
QANU / Wijsbegeerte, Universiteit Leiden
en
71