Faculteit der Geesteswetenschappen
Nwsbrf#161 / 09.2013 1 4 5 6 7 8 10 11 12 14 14 15 15 15 16
Interview Kees Zandvliet Nieuws Onderwijs Onderzoek De Openbaring Boek in beeld In en uit dienst OR Column De Glinsterende Geest Promoties SPUI25 Bijzondere Collecties Uit de bibliotheek In Memoriam Anne Hilde van Baal Pioniers
Interview Kees Zandvliet
Verbindingsofficier tussen wetenschap en Amsterdam Museum Hij houdt zich bezig met Amsterdam, cartografie en overzeese handelsnetwerken. Kees Zandvliet, sinds september 2012 hoogleraar Geschiedenis van Amsterdam, in het bijzonder de sociale, institutionele, ruimtelijke en materiële aspecten in de vroege nieuwe tijd: ‘Qua instelling ben ik wel een archiefrat, tegelijkertijd geeft samenwerking mij veel energie.’ Om pacifistische redenen was Kees Zandvliet in de jaren zeventig dienstweigeraar. Zijn vervangende dienstplicht vervulde hij bij het Algemeen Rijksarchief. Zandvliet kwam bij de afdeling Cartografie en schetsen en was betrokken bij de archivering van kaarten en tekeningen. ‘Mijn interesse voor geografie en geschiedenis werd in het Rijksarchief aangewakkerd. Tijdens mijn dienstplicht groeide het Rijksarchief en ik kon er na afloop blijven werken.’ Naast zijn werk rondde Zandvliet zijn studie geschiedenis af in Leiden en volgde hij de opleiding tot hogere archiefambtenaar. Enkele jaren later werd Zandvliet hoofd van de afdeling Cartografie en schetsen. In 1993 verliet hij het archief en ging hij promoveren in Leiden. Dat hij zich later op Amsterdam zou richten was toen nog niet te voorzien. ‘Destijds pendelde ik heel wat af tussen Leiden en Den Haag.’ Zandvliet is niet zozeer gefascineerd door de technische aspecten van kaarten en tekeningen, als wel door de achterliggende redenen voor het maken van die tekeningen
en kaarten van kanalen, sluizen, vestingwerken of waterlinies. Zijn proefschrift (1998) behelsde een onderzoek naar de rol van kaarten, plattegronden en topografische schilderijen in de Nederlandse overzeese expansie in de zestiende en zeventiende eeuw. ‘Ik vroeg mij af waarom Nederlanders bij de overzeese expansie in ruimtelijk opzicht andere beslissingen namen dan bijvoorbeeld de Portugezen of de Spanjaarden. De benadering van de laatsten was veel meer landgericht, dus op het bedwingen van gebieden, en op het opleggen van de taal en het geloof. In de overzeese expansie van de Republiek wordt echter vastgehouden aan maritieme knooppunten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de locatie: de knooppunten van de Republiek lagen op de grens van land en zee. Ook hielden de Nederlanders zich relatief weinig bezig met missiewerk. Voor de Republiek was het handelsoogmerk doorslaggevend in de beslissingen, al moest je als kolonisator ook beschikken over een sterk militair bedrijf en religieus actief zijn. Op basis van
cartografische informatie van ingenieurs en landmeters bracht ik het net-werk van de Nederlandse overzeese expansie in kaart.’ Nieuw licht op Maurits Nog tijdens zijn promotieonderzoek werd Zandvliet curator bij de afdeling Geschiedenis van het Rijksmuseum. Daar stelde hij in 2000 onder meer de tentoonstelling ‘Maurits, Prins van Oranje’ samen, die in 1619 verantwoordelijk was voor de gerechtelijke moord op raadspensionaris Johan van Oldenbarneveldt. Zandvliet: ‘Op het moment dat ik voor die tentoonstelling werd gevraagd, schoot het door mijn hoofd dat sommige van Maurits’ daden niet door de beugel konden. Tegelijk wist ik meteen dat dat gegeven een mooie, interessante invalshoek bood om aan de slag te gaan. Als historicus gaat het mij erom dat Maurits relevant is in de geschiedenis, en daarover bestaat geen twijfel. Meer dan dat simpele gegeven heb je niet nodig.’
‘Stagiairs schudden het matras op’ In Folia stelde Theo Thomassen, nu UvAhoogeraar en eerder collega van Zandvliet bij het Rijksarchief, dat Zandvliet op een verantwoorde manier een ander licht op Maurits wist te doen schijnen. ‘In de tentoonstelling kreeg een middeleeuwse triptiek van Maurits en Oldenbarnevelt een prominente plaats. Die triptiek was gemaakt in opdracht van Oldenbarnevelt. De raadspensionaris wilde zich laten voorstaan op een gedegen en adellijke afkomst, maar zijn vader was een alcoholist en van eenvoudige komaf. Oldenbarnevelt was een nouveau riche, etaleerde graag zijn rijkdom en had een voorliefde voor pseudoadellijk vertoon. Als prins was Maurits daar niet van gecharmeerd.’ Vijf jaar geleden verliet Zandvliet het Rijksmuseum. Hij roemt de kwaliteit en de variëteit in de collectie, zoals te zien in de schatkamers met wapens en scheepsmodellen. Ook heeft hij niets dan lof voor de expertise van de conservatoren en de bereidheid om kennis te delen. Hij kijkt wel kritisch naar de relatie tussen kunst en geschiedenis in het Rijksmuseum. ‘Kan het Rijksmuseum wel doorgaan voor het Nationaal Historisch Museum? De rol van historici in het Rijksmuseum laat zich samenvatten in een metafoor: “If you get into the car on the back seat, you will never get to the front wheel.” Historici hebben invloed, maar zitten niet aan het stuur. Geschiedenis overziet het hele verleden, kunstgeschiedenis een deel ervan. Als je beide combineert, maar het accent legt op de kunstgeschiedenis, dan belanden generalisten in de rol van slippendragers van de specialist. Dat is niet mijn favoriete rol.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Thrills In 2008 ging Zandvliet aan de slag als hoofd onderzoek, presentatie en educatie bij het Amsterdams Historisch Museum, het huidige Amsterdam Museum. ‘Ik houd mij inhoudelijk bezig met tentoonstellingen en met het beleid van het museum. Drie jaar geleden was ik betrokken bij de ontwikkeling van de permanente tentoonstelling ‘Amsterdam DNA’, die nu anderhalf jaar loopt. Het begint met de vraag voor wie je de tentoonstelling maakt. Wij besloten ons te richten op de eenmalige bezoeker. Die wil in een klein uur alles gezien hebben, inclusief de winkel en het toilet. Wat kan en moet zo iemand in drie kwartier verstouwen? Na een inhoudelijk plan volgen er beslissingen over de verhouding tussen het verhaal en de objecten, over het aantal vierkante meters voor een bepaalde periode, over inzet van multimedia. Dat zijn strategische en ook logistieke beslissingen.’ Een aantal jaren terug laaide in de media een discussie op over de vraag of musea een wetenschappelijke functie hebben te vervullen,
Voor de Republiek was handelsoogmerk doorslaggevend of puur een culturele onderneming moeten zijn. ‘Musea in Nederland lijken de afgelopen jaren meer gericht op thrills. Het beleid van de overheid lijkt die ontwikkeling te bevorderen. Volgens mij is dat een buitengewoon riskante ontwikkeling, met name voor een discipline als geschiedenis. Het Amsterdam Museum beschikt bijvoorbeeld over veel belangrijke en gevarieerde bronnen. Tegelijkertijd bestaat het risico dat de wetenschappelijke connectie wordt uitgehold door het ministeriële beleid en de druk om te verdienen. Ik hoop te kunnen fungeren als een verbindingsofficier tussen wetenschap en museum. Die
2
verbinding krijgt nu al vorm door de tientallen stagiairs die jaarlijks bij ons werkzaam zijn. Zij komen van universitaire opleidingen als geschiedenis en kunstgeschiedenis, maar ook van de Reinwardt Academie. Stagiaires zijn voor het museum belangrijk omdat zij nieuwe kennis meebrengen en nieuwe vragen opwerpen. Zij schudden het matras op.’
materieel als qua macht, is van alle tijden. In de 17de en 18de eeuw worden rijkdom, macht en invloed bepaald door het geloof: de meeste rijken waren calvinist. Tegelijkertijd namen hugenoten, joden en doopsgezinden specifieke posities in. Dat vind ik interessant. Tot nu toe is er veel gepubliceerd over een specifieke stad, een gewest, Nederland of de wereld, ik wil mij juist richten op die netwerken. Waarom is het doopsgezinde netwerk zo sterk in Amsterdam en Haarlem? En waarom zit het joodse netwerk in Hamburg, Amsterdam en Londen? Door mij op die 500 rijkste families te richten wil ik die vragen beantwoorden.’ Wat fascineert Zandvliet aan de meest gefortuneerden uit de Gouden Eeuw? ‘Ik kom uit de arbeiderskant van het dorp Wassenaar. De rijke buurt, waar ik de krant bezorgde, is de andere kant van de medaille. De doopsgezinden in de 17de en 18de eeuw zitten aan de protestantse en vrijzinnige kant. Dat interesseert mij. Zij treden terug uit de VOC vanwege het geweld, al gaan sommigen later toch weer in de aandelen. Dat aspect spreekt mij aan, vanwege mijn pacifistische achtergrond. Dat betekent overigens niet dat ik de militaire aspecten mijd.’ In de toekomst wil Zandvliet onderzoek doen naar de musealisering van de Nederlandse geschiedenis. In het begin van de twintigste eeuw was er een museumdiscussie, die er bijvoorbeeld toe leidde dat het Rijksmuseum zich primair ging richten op kunst. ‘In enkele grote steden werd besloten dat het stedelijke museum zich zou richten op kunst en de grote naam zou pakken. Een historisch museum werd daarmee noodgedwongen specifiek. In Den Haag ontstond enerzijds het Gemeentemuseum en anderzijds het Haags Historisch Museum. In Amsterdam vond een soortgelijke ontwikkeling plaats met het Stedelijk en het Amsterdams Historisch. Die discussie is maar een van de vele in het verleden. Samen met Paul Knevel formuleer ik momenteel een aanvraag voor onderzoek naar de musealisering van de Nederlandse geschiedenis, van de Spaanse vaandels die in het begin van de 17de eeuw in de Ridderzaal werden opgehangen tot het mislukken van het Nationaal Historisch Museum in 2011. Het is de bedoeling om ook promovendi bij dit project te betrekken.’
De 500 rijksten in de Gouden Eeuw De aloude connectie tussen de UvA en het Amsterdam Museum zal de komende jaren nog verder worden verbreed, onder meer door het onderzoek dat Zandvliet zal verrichten. Op dit moment is hij bezig met een studie van de 500 rijkste families, de elite in de 17de en 18de eeuw. Dit onderzoek draait om het netwerk van geld, macht, geloof en erfgoed tussen de families, steden, gewesten en de wereld overzee. Het is een vervolg op zijn publicatie De 250 rijksten van de Gouden Eeuw. Kapitaal, macht, familie en levensstijl, uit 2006. ‘De discussie over verdienen, de wijze van verdienen, en hoe te verdelen, zowel
They have to have a good time Naast deze onderzoeksprojecten zal Zand vliet ook onderwijs verzorgen. Vorig jaar gaf hij het vak ‘Amsterdam overzee, 1400-1600’, dit jaar zal het college gaan over doopsgezinde netwerken. ‘Het onderwerp van die werkcolleges maakt sec niet zoveel uit, een belangrijk doel is om studenten context- en bronnenonderzoek te laten doen. Natuurlijk is er via het internet en secundaire literatuur veel informatie beschikbaar, maar dat creëert tegelijkertijd een hedendaags probleem. Het bestuderen en gebruiken van zeventiende- en achttiende-eeuwse bronnen is van die praktijk namelijk mijlenver verwijderd. Door het
Nwsbrf#161 / 09.2013
werkcollege kan ik studenten inleiden in de structuur en de systematiek van archiefonderzoek. Die ervaringen zijn voor een historicus volgens mij waardevol en noodzakelijk.’ Zandvliet maakt tentoonstellingen, schrijft boeken, doet onderzoek en is betrokken bij tv-programma’s. Recentelijk maakte hij met Hans Goedkoop de serie ‘De Gouden Eeuw’. Wat doet hij van dit alles het liefst? ‘Qua instelling ben ik wel een archiefrat, in mijn eentje kan ik een grote boog trekken. Tegelijkertijd geeft de samenwerking met mensen uit verschillende disciplines mij veel energie. Ik vind het leuk om een inhoudelijke discussie aan te gaan bijvoorbeeld met een programmamaker, een regisseur, een wetenschapper en een stagiair.
Hebben musea een wetenschappelijke functie? Of het nu om een tentoonstelling of tv-programma gaat, mijn doel is hetzelfde. Ik wil er voor zorgen dat de museumbezoeker of televisiekijker iets opsteekt en geïnspireerd wordt. They have to have a good time. Met een museumbezoeker heb ik weliswaar niet heel direct contact, maar ik lees elke week weer de bezoekersboeken om te weten wat er onder hen leeft. Zo werd veel opgemerkt dat het Amsterdam Museum zoveel trappen telt. Dat kunnen we niet veranderen, maar wel beter communiceren. Het is net zoals bij de tandarts: als die vooraf meldt dat de behandeling pijn kan doen, dan valt die pijn meestal wel mee. Ik wil er maar mee zeggen: ik doe mijn werk met, maar vooral ook voor andere mensen.’ Melle van Loenen
3
Nieuws Van Eemeren geridderd Prof. dr. Frans van Eemeren, emeritus hoog leraar Taalbe heersing, Argu mentatietheorie en Retorica aan de UvA, is benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De koninklijke onderscheiding werd op vrij dag 28 juni ten stadhuize aan hem uitgereikt door burgemeester Eberhard van der Laan. Van Eemeren ontvangt de onderscheiding vanwege zijn exceptionele wetenschappe lijke onderzoeksprestaties én de belangrijke rol die hij bestuurlijk binnen de UvA heeft gespeeld. Van Eemeren was - samen met prof. dr. Rob Grootendorst († 2000) - de grondlegger van de pragma-dialectiek, een internationaal hoog aangeschreven benadering van argu mentatie. Hierin wordt argumentatie gezien als deel van een discussie die als doel heeft een meningsverschil op te lossen. Van Eemeren gaf de argumentatietheorie een vooraanstaande plaats binnen de taalbe heersing en wist zeer succesvol verbindin gen te leggen met andere vakken zoals de logica en de rechtswetenschap. Van zijn hand verschenen tientallen boeken en honderden wetenschappelijke artikelen. De internationale waardering voor zijn werk blijkt onder meer uit de verschillende eerbewijzen die Van Eemeren werden toe gekend in onder andere de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. In 2010 ontving hij het eredoctoraat van de Zwitserse univer siteit van Lugano. Ook bestuurlijk heeft Van Eemeren een belangrijke rol gespeeld, in het bijzonder bij de totstandkoming van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Hij is een van de grondleggers van de huidige structuur van de faculteit, waarvoor hij tij dens zijn decanaat de architectuur ontwierp.
Laeven Hoofd Onderwijs Mediastudies Per 1 juli is Erik Laeven, ud Mediastudies, benoemd als interim Hoofd Onderwijs van Mediastudies tot 1 januari. Laeven volgt Theo Thomassen op, hoogleraar Archief wetenschap. Thomassen was vanaf 1 januari 2012 Hoofd Onderwijs.
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Schulz Hoofd Onderwijs Wijsbegeerte Per 1 september is Katrin Schulz, ud Wijsbegeerte, benoemd tot Hoofd Onderwijs van Wijsbegeer te. Schulz volgt Jacques Bos op, ud Philosophical Tradition in Context. Bos was vanaf 1 januari 2008 Hoofd Onderwijs bij Wijsbegeerte.
Röttger departementsvoorzitter KRC Kati Röttger, hoogleraar Thea terwetenschap, is per 1 september benoemd tot departements voorzitter van Kunst-, religieen cultuurweten schappen. Zij volgt in deze functie Frans Grijzenhout op, hoogleraar Kunstgeschiede nis van de nieuwere tijd. Grijzenhout was vanaf 1 januari 2008 departementsvoorzit ter bij KRC.
Rogers departementsvoorzitter Mediastudies Richard Rogers, hoogleraar Nieu we media en digi tale cultuur, is per 1 september benoemd tot departements voorzitter van Mediastudies. Hij volgt in deze functie Patricia Pisters op, hoog leraar Filmwetenschap, die vanaf 1 septem ber 2010 departementsvoorzitter was.
Kroon directeur College of Humanities Per 1 september is prof. dr. Caroline Kroon aangesteld als hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde aan onze faculteit en tevens benoemd tot directeur van het College of Humanities. Zij volgt Irene Zwiep op in deze functie. Caroline Kroon was voorheen werkzaam als hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde bij de VU, waar zij tevens vice-decaan was van de Faculteit der Letteren.
Hengeveld portefeuillehouder Graduate School of Humanities Kees Hengeveld, portefeuillehou der onderzoek in het faculteits bestuur, zal komend semes ter ook de porte feuille GSH beheren. Jan Willem van Henten, directeur van de Graduate School of Humanities (GSH), gaat dit semester met sabbatical. Dit valt samen met het einde van zijn termijn als directeur van de GSH. Het faculteitsbestuur heeft hem daarom onder dankzegging voor zijn werk zaamheden per 1 september gedechargeerd.
Roos Bodrij student-lid DB Roos Bodrij is per 1 september aangetreden als student-lid in het Dagelijks Bestuur van de faculteit. Zij studeert wijs begeerte (BA) en volgt een schakel traject bij rechten. ‘Al snel zocht ik een praktische toepassing en verrijking van mijn fijne studie Wijsbegeerte. Recht behelst onder andere de codificatie van het ethische, waar interessante vraagstukken uit voort komen. Zo wil ik mijn scriptie schrijven over mensenrechten van asielzoekers. Mensen rechten fascineren me, binnen het kader van internationale publiekrecht: met alleen handelsovereenkomsten veroorzaak je frictie in een wereld waar welvaart ongelijk verdeeld is.’ Afgelopen jaar was zij vicevoorzitter van de CSR. ‘Die functie had een organisatorisch element, maar de kern was de rol van ver trouwenspersoon. Daar heb ik veel van geleerd. Daarnaast was ik inhoudelijk bij meerdere dossiers betrokken en was ik vliegende keep in overleggen.’ ‘Als student vind ik het overleg met bestuurders fascinerend; aan de ene kant is er een enorm verschil in kennis, ervaring en bevoegdheid, aan de andere kant kan je als student een zinvol perspectief geven. Daar om heb ik als student DB-lid gesolliciteerd. Er gebeurt veel op facultair niveau, vooral inhoudelijk. Op de faculteit sta je veel dich ter dan vanuit de CSR bij de plek waar het allemaal echt gebeurt. Ik verheug me op een jaar inhoud!’ Bodrij wil zich komend jaar inzetten op drie terreinen. ‘Ik zou me voornamelijk wil len richten op de onderwijskwaliteit van de masters, vanwege veranderingen als de brede labels en de afschaffing van de door stroommaster. Veranderingen kunnen niet zonder input van docenten en studenten, die immers de kern van het onderwijs zijn. Ook wil ik me richten op de terugkoppeling
4
van vakevaluaties. Studenten weten niet wat er gebeurt met hun input en volgen het vak toch niet meer. Dat demotiveert. Zo lopen we input mis en is de student minder betrokken bij zijn opleiding. Tot slot denk ik dat stages, kleine (4-weeks) praktijkvakken en loopbaanoriëntatie goede zaken zijn, hoewel het academisch karakter van opleidingen en de kwaliteit voorop staan.’
Werken in Ruimere Context WeRC is bedoeld voor uitwisseling van (vast aangestelde) obp, voor het bevorderen van de inzetbaarheid en mobiliteit van mede werkers. Anders gezegd: voor bewustwor ding van je kwaliteiten en het versterken van jezelf in het werk. Het mooie is dat de uitwisseling ook een gunstige invloed kan hebben op de organisaties, omdat je onge merkt van elkaar leert, elkaar in de toekomst makkelijker kunt vinden of weer fris tegen je werk aankijkt. Werken in Ruimere Context (WeRC) is een samenwerkingsproject van de Faculteiten Psychologie en Pedagogiek (FPP) en Letteren van de VU met de FGw. Er zijn twee mogelijkheden om deel te nemen: je reageert op een plek die door de VU wordt aangeboden of je maakt een eigen plan. Je kunt ook langskomen bij de projectcoördinator Eleonore Vos, om ideeën te bespreken. Zij is in een andere rol loop baanadviseur en daardoor bekend met vragen als: wat te kiezen en hoe is dit aan te pakken? En natuurlijk is er toestemming nodig van je leidinggevende om te gaan WeRCen. n Op medewerker.uva.nl/fgw is in de A-Z lijst een lemma met als titel ‘Werken in rui mere context (WeRC)’. Daar zijn actuele WeRC-plekken te vinden en ervaringen van collega’s die geWeRCd hebben.
Onderwijs Aanpassing Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) Op 9 juli heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid, wat een aanpassing betekent van de Wet op het Hoger Onderwijs en Weten schappelijk Onderzoek (WHW). Het doel is verhoging van de kwaliteit en verbetering van de aansluiting tussen studenten, instel lingen, bedrijfsleven en samenleving. Er komt meer aandacht voor voorlichting, studiekeuze en begeleiding van studenten, opdat hun studiesucces wordt vergroot. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen samengevat. n Vóór 1 mei aanmelden: Voortaan moeten aankomende studenten zich vóór 1 mei via Studielink aanmelden voor een opleiding. Zo ontstaat er tijd voor ‘matchingsactivitei ten’, verplicht voor aankomende studenten. De vervroegde inschrijfdeadline en de zogeheten validatie van de studiekeuze
Nwsbrf#161 / 09.2013
tijdens UvA Matching in juni 2014 zijn de belangrijkste elementen van de nieuwe aanmeldprocedure van de UvA. UvA Mat ching vormt de laatste stap in een bewust studiekeuzeproces. Aanmelden voor de Update UvA Matching kan via:
[email protected] n Studiekeuze-informatie: De nieuwe wet verplicht universiteiten en hogescholen aankomende studenten zodanige studie keuze-informatie te geven, dat zij in staat zijn opleidingen te vergelijken en zich op basis daarvan een goed oordeel kunnen vormen. De UvA actualiseert regelmatig de relevante informatie op Studiekeuze 123. Verder is de UvA voornemens om komend collegejaar in samenwerking met de VSNU een UvA studie keuzebijsluiter te ontwikkelen, die onder deel uitmaakt van het on- en offline studievoorlichtingsmateriaal. n Hoger collegegeld voor excellente oplei dingen: Opleidingen en programma’s die - na aanvraag - van de NVAO het oordeel ‘excellent’ hebben gekregen, mogen onder voorwaarden tot vijf keer het wettelijk collegegeld vragen. Het beleid van de UvA is erop gericht om meer programma’s met het oordeel ‘excel lent’ aan te bieden. n Schakelprogramma’s: Vaak hebben stu denten met een hbo-bachelor die willen instromen in een wo-master, deficiënties. Het beleid van de UvA is erop gericht de instroom in de masteropleidingen zoveel mogelijk via doorstroomprogramma’s met de HvA te organiseren, al dan niet in combinatie met een kort schakeltraject van maximaal 30 EC. n Doorstroom vanuit hbo-propedeuse. Studenten met een hbo-propedeuse zonder vwo-vooropleiding worden niet langer automatisch toegelaten tot de universiteit. Opleidingen aan de UvA hebben soms aanvullende eisen (bijvoorbeeld een certificaat wiskunde op vwo-niveau) inge steld en voeren met deze studenten eerst een intake- of matchingsgesprek. n Doorstroommaster afgeschaft. Vanaf 1 september 2014 verdwijnt het begrip ‘doorstroommaster’ als zodanig uit de wet. n Brede bachelors. Instellingen hebben de mogelijkheid twee of meer bacheloroplei dingen samen te voegen en zo het aanbod brede bachelors te verruimen. Bij de UvA zijn op dit moment nog geen concrete plannen voor het vormen van nieuwe brede bachelors. n De samenvatting van de wijzigingen is als pdf te vinden onder het betreffende nieuwsbericht op medewerker.uva.nl/fgw. De volledige wetswijziging is te vinden op: rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/nieuws/ 2013/07/10/wetsvoorstel-kwaliteit-inverscheidenheid-aanvaard.html
Invoering Bindend Studieadvies (BSA) Bevorderen van studiesucces is het doel van het BSA en dat is in het belang van studen ten, de faculteit als geheel en de afzonder lijke opleidingen. Alle studenten die vanaf september 2013 een bacheloropleiding binnen de FGw beginnen, krijgen met het BSA te maken, net als de studenten die hier vanaf septem ber 2013 aan een andere (tweede of nieu we) bacheloropleiding beginnen. Alleen de eerstejaars propedeusestudenten die eind juli van het studiejaar 48 studiepunten (of meer) hebben behaald, mogen hun bachelor in het daaropvolgende jaar voortzetten. 48 studiepunten betekent 80 % van de propedeuse. Er is een traject voor ondersteuning ont worpen, zodat het BSA niet aan het eind van het jaar uit de lucht komt vallen en stu denten tijdig kunnen bijsturen. Opleidingen volgen de studievoortgang nauwlettend. Zo worden er tutorbijeenkomsten georga niseerd, waarin aandacht wordt besteed aan de manier van studeren, de samenwer king met medestudenten, de voortgang van de studie en struikelblokken. In de loop van de propedeuse krijgen alle eerstejaars studenten meerdere voorlopige studiead viezen, op basis waarvan de student tijdig actie kan ondernemen (grotere inzet voor de studie, besluiten om de studie vroegtijdig te beëindigen, etc.). Eind juli ontvangen zij het bindend studieadvies waarin staat of ze de opleiding mogen voortzetten. Studenten die door bijzondere omstandig heden zoals ziekte of andere persoonlijke factoren er niet in zijn geslaagd om 48 studie punten te behalen, kunnen bezwaar maken tegen een negatief bindend studieadvies. Het BSA vraagt extra tijd en inzet van docenten en ondersteunende afdelingen. Om de implementatie zo soepel mogelijk te laten verlopen en onaangename verrassingen aan het eind van het jaar te voorkomen, wordt de vinger aan de pols gehouden zodat problemen in een vroeg stadium kunnen worden gesignaleerd. n De betreffende studenten zijn per mail geïnformeerd over deze maatregel, onder verwijzing naar de informatie op het web: student.uva.nl > [OPLEIDING FGw] > A-Z > Bindend studieadvies (BSA). Ook zittende studenten werden geïnformeerd per mail. n Medewerkers vinden meer informatie op: medewerker.uva.nl/fgw/onderwijs/ studiesucces/
5
Onderzoek Gerritsen nieuwe medewerker Onderzoek Per 1 september 2013 is dr. Elske Gerritsen bij de afdeling Onder zoek coördine rend senior beleidsmedewer ker. Tot en met 2015 zal zij bovendien optreden als waarnemend hoofd van de afdeling, terwijl Hotze Mul der het project Kwaliteitsindicatoren gees teswetenschappelijk onderzoek uitvoert (zie Nwsbrf 158-mei 2013, p. 6). Elske Gerritsen heeft in Utrecht kunstge schiedenis gestudeerd en promoveerde daar in 2004 op een architectuurhistorisch onderwerp. Vanaf 2001 was zij werkzaam bij het Gebied Geesteswetenschappen van NWO, eerst als beleidsmedewerker en vanaf 2006 als senior-beleidsmedewerker. Beleid en strategieontwikkeling voor nationale en internationale onderzoeksfinanciering, valorisatie, topsectoren en publiek-private samenwerkingen behoorden de afgelopen jaren tot haar werkterreinen.
Yolande Jansen (onderzoeker Amsterdam Centre for Globalization Studies, hoogleraar aan de VU) kreeg subsidie voor het project ‘Islam en Jodendom in publiek debat en moderne politieke theorie’. Publieke debatten over Islam en Jodendom bevatten vaak argumenten over de relatie tussen religie en politiek die ontleend zijn aan het Verlichtingsdenken. Dit project onderzoekt hoe beeldvorming over joden en moslims tot stand komt en welke rol die argumen ten daarbij spelen. James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis, kreeg subsidie voor het project ‘Nederlandse kerk-staatverhoudingen in beweging’. Dit project onderzoekt de ver schuivingen in het Nederlandse overheids beleid ten aanzien van religieuze groepe ringen vanaf het midden van de jaren zestig tot heden. Het biedt daarmee historisch inzicht in de verhouding tussen kerk en staat. Gerard Wiegers, hoogleraar Religiestudies, kreeg subsidie voor het project ‘Relaties tussen joden en moslims in Amsterdam en Londen’. Tussen joodse en islamitische groepen in Europa bestaan complexe en gevoelige relaties. De onderzoekers verge lijken deze in Amsterdam en Londen met elkaar. Ze gaan na welke factoren op deze relaties van invloed zijn.
Rous van Onderzoek naar Conservering en restauratie
Additionele financiering voor project Erfgoed en Digital Humanities
Dr. Benjamin Rous heeft per 1 september 2013 de afdeling Onderzoek verlaten en is in dienst getreden bij Conservering en restauratie (KRC), waar hij al enige tijd een dag per week werkzaam was. Hij zal daar een rol spelen in de verdere ontwikkeling en profilering van het onderzoek en het uitbouwen van de (internationale) samenwerkingsmogelijk heden van de opleiding. Daarnaast zal hij zorg dragen voor de coördinatie en kwali teitszorg van de post-initiële fase van de opleiding.
Dit voorjaar is vanuit de FGw een aanvraag ingediend voor het project CREATE - Creative Amsterdam: An E-Humanities Perspective. Het project is een samenwerking tussen het onderzoekszwaartepunt Cultural Heritage and Identity en het speerpunt Digital Humanities. Het doel van het project is om een brug te slaan tussen de meer traditionele kennis van cultuur, identiteit en geschiedenis enerzijds en hedendaagse informatie technologie anderzijds. Door bestaande kennis en data te combineren met nieuwe computationele middelen voor analyse en visualisering, ont staat een ‘state of the art’ infrastructuur. Het project gebruikt deze computationele middelen om te onderzoeken hoe de crea tieve industrieën Amsterdam zijn unieke positie als Creatieve Stad hebben gegeven, vanaf de 17de eeuw tot nu. Universiteitsbreed zijn er acht aanvragen ingediend. Het CvB heeft op basis van het advies van de UOC besloten de drie aanvra gen met de hoogste score te honoreren (van FGw, AMC-UvA, FNWI). Voor elk van de geselecteerde onderzoeks zwaartepunten is € 428.000 beschikbaar. Deze financiering is structureel, onder voor behoud van een gunstige evaluatie. De middelen voor CREATE worden aange wend voor investeringen in een Digital Heritage Lab, de instelling van een structu rele leerstoel Historische Datacollecties en zes pre-PhD fellowships per jaar.
NWO-subsidie ‘Religie in de moderne samenleving’
Het NWO-onderzoeksprogramma ‘Religie in de moderne samenleving’ financiert en stimuleert onderzoek naar de dynamiek van religie in Nederland. Negen onderzoeks projecten ontvangen financiering; in totaal stelt NWO 4 miljoen euro beschikbaar. Binnen de projecten werken onderzoekers samen met maatschappelijke organisaties en bedrijven. UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Van Dijck Distinguished Visiting Professor in Philadelphia José van Dijck, hoogleraar Comparatieve mediastudies, is dit semester gedetacheerd als Distinguished Visiting Professor aan de Annen berg School for Communication in Philadel phia (University of Pennsylvania). De Annenberg School of Communication is een van de twee meest vooraanstaande institu ten op het gebied van communicatie en media in de VS. Zij zal colleges verzorgen en een aantal publieke lezingen geven.
Beentjes Museum Scholar aan Getty Research Institute Tonny Beentjes, docent Conserve ring en restaura tie (metaal), is uitgenodigd door Getty Research Institute (Los Angeles) om als Scholar aldaar zijn kennis van 19e-eeuwse bronsgiettech nieken verder te verdiepen. Beentjes doet promotie-onderzoek naar nieuwe conserve ringstechnieken voor brons, als vervolg op de restauratie van ‘De Denker’ van Rodin.
Van Gelder en Groesen Visiting Professors New York
Maartje van Gelder en Michiel van Groesen, beiden ud Nieuwe geschiedenis, zijn in het komende semester als Queen Wilhelmina Visiting Professors verbonden aan Columbia University in New York. Ze zullen daar een undergraduate seminar verzorgen, getiteld ‘Urban Culture in the Dutch Golden Age’, en aan het eind van hun verblijf de work shop ‘Transmitting Knowledge in the Early Modern Dutch World’ met als keynote spreker Natalie Zemon Davis.
6
De Openbaring
Van Egmond herleest oud-collega Miedema
Elke maand (her)leest een geesteswetenschapper een belangrijk werk voor het eigen vakgebied. Belangrijk omdat het toonaangevend of baanbrekend was, een grote discussie opleverde, omdat het werk alom erkend is in de canon of juist voor de recensent persoonlijk een openbaring betekende.
Het op handen zijnde 75-jarig bestaan van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici vormde de aanleiding voor een gesprek met Hessel Miedema over zijn loopbaan als docent bij de UvA. Toen hij hier in de jaren ’60 kwam werken, presenteerden docenten zich als erudiete geleerden die zich omringden met wat studenten die vanzelf wel zouden rijpen. Miedema vond dat je die studenten, die in steeds grotere aantallen kwamen, toch iets mee moest geven en zette zich in voor de ontwikkeling van werkgroepen waarin het metier werd aangeleerd. Colleges gaf hij zelden. Opmerkelijk genoeg is juist uit zo’n zeldzame collegereeks in 1989 het boekje Kunst historisch voortgekomen. De werkgroepen zijn gebleven; het boek staat al jaren niet meer op de leeslijst kunstgeschiedenis. De titel dekt de lading. Met het uit elkaar trekken van het woord ‘kunsthistorisch’ plaatst Miedema verschillende kunsthistorische begrippen en benaderingen in hun historische context. Hij probeert ‘misstanden’ in het vakgebied op te helderen en haalt hiertoe ‘een groot aantal verschijnselen overhoop’ waarbij hij de belangrijke wetenschaps filosofen en kunsthistorici behandelt. Het essayistische werk beoogt bewustwording van de intrinsieke vraagstukken van het vak kunstgeschiedenis en moet als prikkelend studieboek gefunctioneerd hebben, hoewel het weinig structuur heeft en hier en daar stroef geschreven is. Goed mogelijk waren de begeleidende lessen van Miedema onmisbaar om de aangehaalde kwesties - sommige vandaag niet meer relevant, anderen nog steeds actueel - te kunnen bediscussiëren. De studenten zullen hun docent in het werk herkend hebben: het is vol relevante wetenswaardigheden, to the point, maar ook ietwat drammerig en op bepaalde punten
Nwsbrf#161 / 09.2013
goed fel. Schijngeleerdheid en koffietafel wetenschap: Miedema steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Hij trekt bijvoorbeeld van leer tegen de connaisseurs die kunstwerken beoordeelden en toeschreven op basis van een bepaald je ne sais quoi. Kon je je vinger niet leggen op dat Fingerspitzengefühl, dan was een dergelijke erudiete methode kennelijk niet voor jou weggelegd. Het was voor de oningewijde onmogelijk om uitleg te vragen aan deze elite kunsthistorici die zo hun eigen positie in stand hielden. Het verbaast bijna dat hij naast zijn hoofdstukken ‘het aanzien van het kunstwerk’, ‘het aanzien van de kunstenaar’ en ‘het aanzien van de kunst’, niet nog een hoofdstuk toevoegde getiteld ‘het aanzien van de kunsthistoricus’. Hugo van der Goes schilderde zijn Zondeval (illustratie op het boek van Miedema) als onderdeel van een devotiestuk, een reis altaartje van twee luiken. Hij maakte geen ‘kunstwerk’ in de huidige zin van het woord. Miedema benadrukt dat het a-historisch is in deze periode te zoeken naar kunstwerken met een grote K. De interpretatie van het begrip ‘kunst’ zal binnen de beoefening van de kunstgeschiedenis altijd een discussiepunt blijven, waar de reikwijdte van het vak inherent mee samenhangt. Hessel Miedema, die zich vooral met oude kunst bezig heeft gehouden, kijkt hier anders tegenaan dan een kunsthistoricus die zich bijvoorbeeld in het veld van moderne kunst beweegt. In de beschouwing van moderne kunst is het gangbaar om kunstbesef als voorwaarde te stellen voor het determineren van een ‘kunstwerk’. Als tijdgenoten van Van der Goes zijn werk als devotioneel object en niet als autonoom kunstwerk zagen, hetgeen onderzocht zou moeten worden, kunnen kunsthistorici dit object ook niet als kunst-
werk beschouwen. Dit criterium hanteren Marlite Halbertsma en Kitty Zijlmans in Gezichtspunten. Inleiding in de methoden van de kunstgeschiedenis (1993, 21-44). Zij stellen eveneens de betekenis en functie van het kunstwerk toen het werd gemaakt centraal, alleen is hun begrip van het ‘kunstwerk’ sterker afgebakend. Met hun stellingname komt middeleeuwse kunst buiten het werkterrein van de kunstgeschiedenis te liggen en in dat van de archeologie ofwel de antropologie. Het verschil met kunstgeschiedenis is dat deze wetenschappen de samenleving (en de gedragingen van de mens daarin) willen recon strueren door middel van materiële objecten, waar kunstgeschiedenis de plaats van het object in de samenleving centraal stelt. Uit deze ‘modernistische’ visie blijkt hoe rigoureus de implicaties kunnen zijn van een definitie. Voor een mediëvistische kunsthistorica als ik biedt Miedema’s Kunst historisch een middeleeuwen-vriendelijk kader om dergelijke implicaties eens te overwegen. Anne-Maria van Egmond is promovendus Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen. Hessel Miedema: Kunst historisch (tweede herziene druk, Primavera Pers, Leiden: 1995)
7
Center and Periphery. Studies on Power in the Medieval World in Honor of William Chester Jordan - Katherine L. Jansen, G. Geltner en Anne E. Lester - Brill: Leiden/Boston, 2013 - ISBN 978 90 04 24359 0
Boek in beeld De publicaties in deze rubriek zijn de afgelopen periode toegestuurd aan de redactie van de Nieuwsbrief. Toegezonden boeken worden bewaard tot de eerstvolgende facultaire Boekenborrel, waar de boeken worden tentoongesteld. Boekenborrels vinden tweemaal per jaar plaats ter ere van de auteurs. Na de Boekenborrel worden de daar getoonde publicaties geretourneerd aan de eigenaars. Recentelijk verschenen publicaties van de hand van wetenschappers van de faculteit kunnen worden opgestuurd t.a.v. de redactie van de Nieuwsbrief, Spuistraat 210 (kamer 0.06), 1012 VT Amsterdam. Een beschrijving van een ingezonden boek, waarin in maximaal 100 woorden voor niet-vakgenoten wordt aangegeven waar het boek over gaat, en wat het belang of het bijzondere van het boek is, kan worden gestuurd aan:
[email protected]. In aanmerking voor deze rubriek komen boeken die via een officieel erkende uitgeverij zijn verschenen. Ook dissertaties van medewerkers van de faculteit die langs officiële kanalen in boekvorm zijn verschenen, kunnen worden ingezonden. Syllabi komen niet in aanmerking.
Uit het onderzoek van William Chester Jordan, scheidend hoogleraar aan Princeton University, blijkt de complexi teit van het onderhandelen over macht in zowel het centrum als in de marge van de middeleeuwse samen leving. Center and Periphery: Studies on Power in the Medieval World in Honor of William Chester Jordan, onder redactie van Katherine L. Jansen, Guy Geltner en Anne E. Lester is een eerbetoon aan hoogleraar William Chester Jordan. De lezer krijgt een kijkje in middel eeuwse machtsstructuren van koningen, clerici en hovelingen, maar ook in de marges van de samenleving, waarin mensen zonder privileges leefden, zoals Joden, vrouwen en armen, in Frankrijk, Spanje, Italië, De Nederlanden en het Middellandse Zeegebied. Guy Geltner is hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis.
Watch and Learn. Rhetorical Devices in Classroom Films after 1940 - Eef Masson - Amsterdam University Press: Amsterdam, 2012 - ISBN 978 90 8964 312 1 Sinds de late jaren negentig neemt de belangstelling onder mediawetenschappers toe voor ‘gebruiksfilms’, bedoeld om een publiek te informeren, trainen of onderwijzen, of te overtuigen van het nut van een service of product. Tot nu toe ging de interesse vooral uit naar de productie- of distributiegeschiedenis van zulke films, of hun vermeende effectiviteit. Minder aandacht was er voor de middelen die ze inzetten ter onderbouwing van een informatief, educatief of commercieel argument. Daardoor worden gebruiks films nog steeds gezien als ‘formulair’. Watch and Learn nuanceert dit beeld. Met een analyse van een collectie Nederlandse onderwijsfilms introduceert het boek een methodologie die de aandacht vestigt op de retorische diversiteit binnen het corpus. Eef Masson is ud Mediastudies.
War of Words. Dutch Pro-Boer Propaganda and the South-African War (1899-1902) - Vincent Kuitenbrouwer - Amsterdam University Press: Amsterdam, 2012 - ISBN 978 90 8964 412 1 Tussen 1899 en 1902 was Nederland in de ban van de oorlog die woedde in Zuid-Afrika tussen de Boerenrepublieken en het Britse Rijk. Destijds steunden veel Nederlanders de Boeren en publiceerden propagandistisch materiaal om de zaak van de ‘stam
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
verwanten’ te bepleiten. War of Words gaat over de Nederlandse pro-Boeren beweging, en analyseert de informatie netwerken tussen Nederland en Zuid-Afrika, de inhoud van publicaties en de langetermijngevolgen. Er wordt aangetoond dat de propagandacampagne voor de Boeren nog lang nagalmde in de twintigste eeuw, zowel in Nederland als Zuid-Afrika. Deze publicatie is digitaal in open access beschikbaar via OAPEN Library - oapen.org. Vincent Kuitenbrouwer is ud Geschiedenis.
8
God 1000-1300 en andere essays over literaire aspecten van het christendom - Burcht Pranger - Verloren: Hilversum, 2013 - ISBN 978 90 8704 322 3
Door ballingen onthaald. Verslag van reizen in Frankrijk, Vlaanderen, Nederland en Duitsland, 1708 - Elie Richard (Uit het Frans vertaald door Robert de Does, uitgegeven en verklaard door Kees Meerhoff) - Vantilt: Nijmegen, 2012 - ISBN 978 94 6004 111 2
In het vroege en middeleeuwse christendom bestaat een perma nente spanning tussen de vaste genres van de antieke retorica en lossere literaire taal van de Bijbel. In deze essaybundel wordt dit spanningsveld onderzocht. Artikelen over onder meer Augustinus, Gregorius de Grote, Beda Venerabilis en Bernard van Clairvaux tonen aan hoe dood, geweld en liefde niet het literaire privilege zijn van epiek, tragedie of het moderne subject. Burcht Pranger demonstreert hoe de moderne lezer methodisch te werk kan gaan om het literaire gehalte van oudere religieuze teksten op waarde te schatten. Burcht Pranger is emeritus hoogleraar Geschiedenis van het christendom.
Een jonge hugenoot ontdekt Nederland via een netwerk van uitgeweken landgenoten. Voor zijn fraai geïllustreerde reisverslag maakt hij ruim gebruik van in Nederland gedrukte vooruitstrevende tijdschriften en boeken. In Frankrijk wordt beslag gelegd op zijn bezittingen: hij wordt ervan verdacht zich in Amsterdam te willen vestigen als vluchteling. Ten onrechte: hij keert terug naar zijn geboorteland en schrijft thuis zijn ervaringen op. Kees Meerhoff is emeritus hoogleraar Franse letter- en cultuurkunde.
Nooit meer Auschwitz? Erfgoed van de oorlog na Europa’s eeuw van de kampen - Rob van der Laarse - Herinneringscentrum Kamp Westerbork: Hooghalen, 2013 - ISBN 978 90 8975 171 3 Europa’s politieke eenwording van de afge lopen decennia is voor een belangrijk deel gebaseerd op de gemeenschappelijke last van de Tweede Wereldoorlog die in veel landen nog altijd als traumatisch wordt ervaren. Maar hoe gemeenschappelijk is deze verschrikkelijke erfenis? Het centrum van de terreur lag in Oost-Europa. Terwijl West-Europeanen zich het trauma van de Holocaust hebben toegeëigend, woedt in Oost-Europa een herinneringsoorlog om het trauma van de communistische ‘bezetting’. Dit bespreekt Rob van der Laarse in een recent verschenen publicatie naar aanleiding van zijn oratie van 2012.
Sempre appassionato. 75 jaar muziekwetenschap in Amsterdam - Helen Metzelaar en Barend Linders - Vossiuspers: Amsterdam, 2013 - ISBN 978 90 562 9697 1 Met de benoeming in 1937 van Karel Ph. Bernet Kempers tot lector aan onze univer siteit tot aan het emeritaat van Rokus de Groot in 2012 hebben Amsterdamse studen ten en muziekwetenschappers muziek als een universeel menselijke expressie geanaly seerd, beschreven, gekoesterd en uitgedragen. Dit boek beschrijft de eerste 75 jaar muziek wetenschap in Amsterdam op basis van archiefonderzoek en interviews met direct betrokkenen. De Tweede Wereldoorlog, de democratisering van de universiteit en de doorbraak van de nieuwe media vormen de achtergrond van een verhaal over idealen, ambitie en succes, over conflicten en oplos singen; een geschiedenis die eindigt met het begin van een nieuwe uitdaging - de Amsterdamse muziekwetenschap in de 21ste eeuw. Helen Metzelaar is gastonderzoeker Muziekwetenschap.
Rob van der Laarse is onderzoeker Erfgoedstudies (UvA) en hoogleraar Erfgoed van de oorlog (VU).
Nwsbrf#161 / 09.2013
9
In en uit dienst In dienst juli 2013 - dhr. Bastiaan Bouwman BA, studentassistent GARS - mw. drs. Katie Crouwel, medewerker studentenzaken afdeling Onderwijs en Communicatie - mw. Roos Dix BA, student-assistent GARS - mw. Marjan Gerrits, assistent bedrijfs voering departement KRC - dhr. Gert-Jan Munneke MA, promovendus ILLC - mw. Sophie Waterloo, student-assistent Mediastudies
augustus 2013 - mw. dr. Suzanne Aalberse, ud Nederlandse taalkunde - dhr. Arnoud Arps BA, student-assistent Mediastudies - mw. Anouk Brouwer BA, student-assistent Mediastudies - dhr. drs. Hein Goeyens, docent Theaterwetenschap - dhr. Huib Iserief BA, student-assistent Kunstgeschiedenis - dhr. prof. dr. Geert Janssen, hoogleraar Geschiedenis - mw. drs. Swaan Janssen, secretaresse Mediastudies - mw. Puck Kil, student-assistent Mediastudies - dhr. dr. Jan Lazardzig, uhd Theaterwetenschap - dhr. dr. Sander Lestrade, ud Taalwetenschap - mw. Toni Mazel MA, promovendus ASCA - mw. Anne Merkx BA, student-assistent Kunstgeschiedenis - dhr. dr. David Nieborg, postdoc Mediastudies - mw. drs. Annika Rulkens, docent Kunstgeschiedenis - mw. Sabrina Sauer MA, docent Mediastudies - dhr. dr. Daniel Wiechmann, ud Taalwetenschap - mw. Melinda M. Zijp, student-assistent afdeling Onderwijs en Communicatie
september 2013 - mw. Rosanne Baars MA, promovendus ICG - mw. prof. dr. Arianna Betti, hoogleraar Taalfilosofie - mw. Roos Bodrij, studentlid FOwB/DB, bedrijfsvoering - mw. Mariëlle Brouwer BA, student-assistent afdeling Onderwijs en Communicatie - mw. Janna Coomans MA, promovendus ICG - mw. dr. Elske Gerritsen, coördinerend senior beleidsmedewerker afdeling Onderzoek - mw. Nynke de Groot BA, student-assistent afdeling Onderwijs en Communicatie - mw. Lisa Kattenberg MA, promovendus ICG
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
- mw. prof. dr. Caroline Kroon, hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde - mw. Eva Meijer MA, promovendus ACLC - dhr. Rik Spanjers MA, promovendus ICG - dhr. Guus Verhaar MA, promovendus ICG
Uit dienst juni 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - dhr. Roy Alvares, onderwijs-/onderzoeks medewerker GARS, in dienst 01.06.2010 - dhr. dr. Jelle de Boer, onderzoeker Philoso phy and Public Affairs, in dienst 01.06.2009 - mw. Boukje Cnossen MA, onderwijs-/ onderzoeksmedewerker afdeling Onderzoek, in dienst 18.06.2012 - mw. Linda Eversteijn BA, student-assistent Geschiedenis, in dienst 01.09.2012 - mw. Gisela Govaart, student-assistent afdeling Onderzoek, in dienst 01.02.2013 - mw. dr. Marietta Ioannidou, ud Griekse en Latijnse talen en culturen, in dienst 01.09.2002 - mw. Ines Jonkhoff BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012 - dhr. Nathan van Kleij BA, student-assis tent GARS, in dienst 19.04.2013 - mw. Aude Laloi, promovendus ACLC, in dienst 01.09.2008 - dhr. Milan van Manen BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012 - dhr. Bram Martens BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012 - mw. dr. Dorota Mokrosinska, onderzoeker Philosophy and Public Affairs, in dienst 01.01.2010 - dhr. Ivo Nieuwenhuis MA, promovendus ICG, in dienst 01.06.2009 - dhr. dr. Raphael Panhuijsen, onderzoeker Archeologie, in dienst 12.10.2009 - dhr. drs. Pieter Pekelharing, docent Philoso phy and Public Affairs, in dienst 01.06.1987 - mw. Jetty Peterse, secretaresse Taal- en letterkunde, in dienst 01.07.1987 - dhr. Tymen Peverelli MA, student-assistent GARS, in dienst 01.09.2012 - mw. Mira Pieters, student-assistent GARS, in dienst 01.04.2013 - dhr. Jirsi Reinders BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012 - mw. Joanna Rozendaal BA, student-assis tent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.02.2013 - mw. Alice Souguir BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012 - dhr. Jan Tervoort BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012
juli 2013 - dhr. Rick Bellaar BA, student-assistent Logic and Language, in dienst 01.05.2013 - dhr. Alfred Bustanov MA, promovendus ICG, in dienst 01.07.2009 - dhr. Wouter Capitain, student-assistent KRC, in dienst 01.11.2011 - dhr. dr. Christiaan Caspers, onderzoeker Griekse en Latijnse talen en culturen, in dienst 01.10.2012
- mw. Hagar Donners MSc, medewerker studentenzaken afdeling Onderwijs en Communicatie, in dienst 01.06.2012 - mw. Zippora Elders BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 16.08.2012 - mw. Annabelle de Gast BA, studentassistent Archeologie, in dienst 01.05.2013 - dhr. Thomas Ginn, student-assistent Mediastudies, in dienst 15.08.2012 - mw. Maartje ter Hoeve, student-assistent Nederlandse taalkunde, in dienst 01.12.2012 - mw. Hanneke Koster MSc, onderwijs-/ onderzoeksmedewerker afdeling Onderzoek, in dienst 01.05.2013 - dhr. dr. Willem Kuiper, ud Nederlandse letterkunde, in dienst 01.10.1975 - mw. Marjolein Lanzing, student-assistent Philosophy and Public Affairs, in dienst 01.10.2012 - dhr. Martin Makkenze BA, student-assis tent GARS, in dienst 01.09.2012 - dhr. Geert Overmars, student-assistent Archeologie, in dienst 15.07.2012 - mw. Sylvia Pauw, student-assistent Logic and Language, in dienst 01.05.2013 - dhr. Mark Schmalz MA, promovendus ACLC, in dienst 15.07.2009 - mw. drs. Josefien Schuurman, project leider KRC, in dienst 01.01.2011 - mw. Lisa Smit BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 16.082012 - mw. Sanne van den Tillaar BA, studentassistent GARS, in dienst 01.05.2013 - mw. Aletta Verwoerd BA, student-assistent Mediastudies, in dienst 15.08.2012 - dhr. Gerke de Vries BA, student-assistent Logic and Language, in dienst 01.05.2013 - dhr. dr. Bart Wallet, onderzoeker Media studies, in dienst 01.09.2011 - dhr. Daniël de Zeeuw MA, student-assistent Logic and Language, in dienst 01.05.2013 - dhr. Dick Zijp, student-assistent KRC, in dienst 01.09.2010
augustus 2013 - mw. dr. Marga Altena, ud Algemene Cultuurwetenschappen, in dienst 01.08.2011 - mw. prof. dr. Anne Baker, hoogleraar Algemene taalwetenschap, in het bijzonder de psycholinguïstiek en de taalpatholige alsmede de Nederlandse gebarentaal, in dienst 01.06.1988 - mw. drs. Lotte Batelaan, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.05.2013 - mw. Sanne Carbaat, student-assistent Nederlandse letterkunde, in dienst 01.02.2013 - mw. dr. Yra van Dijk, ud Nederlandse letterkunde, in dienst 01.09.2006 - mw. Rosa Hoogenboom, student-assistent Conservering en restauratie, in dienst 01.02.2013 - dhr. drs. Sjoerd Keulen, promovendus ICG, in dienst 01.11.2011 - dhr. Sebastian Mokross, student-assistent Philosophy and Public Affairs, in dienst 01.09.2012
10
- mw. Eva Overman MA, beleidsmedewerker afdeling Onderwijs en Communicatie, in dienst 01.10.2010 - mw. drs. Charlie Smid, docent Algemene cultuurwetenschappen, in dienst 01.07.2013 - dhr. Juliën Staartjes BA, student-assistent Literatuurwetenschap, in dienst 01.10.2012 - dhr. Michael Stevenson MA, promovendus en docent ASCA, in dienst 01.09.2008 - mw. dr. Doro Wiese, docent Literatuur wetenschap, in dienst 01.08.2011 - dhr. dr. Henri Wijsbek, onderzoeker Philo sophy and Public Affairs, in dienst 02.04.2009
25 Jaar dienstjubileum april 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - dhr. dr. Jan Don, ud Nederlandse taalkunde, in dienst 01.09.2002 - mw. dr. Caroline Vander Stichele, ud Religiestudies, in dienst 01.09.1993
Overleden - mw. dr. Anne Hilde van Baal, coördinator afdeling Onderzoek, in dienst 01.08.2006
OR Column
Aan tafel! En toen was het er toch weer niet, het nieuwe besturingsmodel. Wegens te grote weerstand heeft de decaan het voorstel dat er lag maar even laten liggen. Maar daarmee is de kwestie niet van tafel. Op de valreep voor de vakantie bedachten wij nog om een prijsvraag uit te schrijven. Een dikke vakantiebon voor wie in de zomerzon een mooi model ontwerpt. Vonden we bij nader inzien toch te ludiek. Maar toch: hoe ingewikkeld kan het wezen? Een proef ballon van onze mol, vanuit de strandstoel. Stel dat we ons echt gaan houden aan het universitaire besturingsmodel, dat wil zeggen dat we onderwijs, onderzoek en HRM apart gaan organiseren, en daarbij de onderwijspoot splitsen in bachelor- en masteronderwijs. Met de bedrijfsvoering mee hebben we dan vijf lijnen die samenkomen in het vijf hoofdige dagelijks bestuur. Zover zijn we inmiddels wel. De top van het facul taire bestuurs-organogram is uitgetekend en zelfs al bezet. Wat als we nu eens van onderaf naar die top toe zouden gaan werken, in plaats van andersom, zoals in het voorstel dat is blijven liggen? Dat eindigt halverwege in uitdijende tussenlagen, zonder de werkvloer te bereiken. Dat alles onder het motto van laag waar het kan, hoog waar het moet. Dat klinkt heel mooi, maar hoe krijg je in zo’n model zaken van onderaf naar boven? Onderop beginnen is simpeler, transparanter en het werkt waarschijnlijk beter. De eerste lijn is de bedrijfsvoering. Die koppelen we aan de gebouwen die we straks hebben op de campus. Elk gebouw een eigen hoofd bedrijfsvoering komt uit op vijf hoofden bedrijfsvoering, ongeveer gelijk aan het huidige aantal. Dan de lijn van het bacheloronderwijs. De 27 bacheloropleidingen die we hebben groeperen we in vijf clusters, ieder onder een directeur onderwijs, waarbij we de positie van die directeuren versterken door ze het technisch voorzitterschap van de vergaderingen van de programmateams in handen te geven. Dat vergroot de interactie, van onder naar boven en omgekeerd. Idem voor de 66 masterprogramma’s die we verzorgen. Het onderzoek is voor de zomer al geclusterd. Even afwachten hoe zich dat uitkristalliseert, maar voor nu lijkt de uitkomst, vijf clusters, werkbaar. Rest de HRM-lijn. Op de HRM-lijn onderaan beginnen betekent starten bij de 1400 individuele medewerkers. Iedere medewerker kiest een eigen coach. Die coaches zijn verantwoordelijk voor de loopbaanbegeleiding van, en de jaargesprekken met, de (6 à 7) medewerkers die zich rond hen hebben verzameld. Als die coaches nu ook zelf weer coaches zoeken, die weer coaches zoeken, dan komen we, via een omgekeerd piramidespel, in vier stappen uit bij vijf HRM‘regimentshoofden’. Dat is een hanteerbaar aantal voor de decaan, als porte feuillehouder HRM, om mee te sparren. Het totaal aantal bestuurders tussen de operationele eenheden en het dagelijkse bestuur komt daarmee op 25 (5 HRM-hoofden, 5 Ba-directeuren, 5 Ma-directeuren, 5 onderzoeksdirecteuren en 5 hoofden bedrijfsvoering). Die passen nog aan één tafel. Aan tafel!
Nwsbrf#161 / 09.2013
11
Hoe moet Hilversum bezuinigen?
Eenkennig Nederland is geen immigratieland Op 29 juni betoogt James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis, in Trouw dat Nederland geen immigratieland is. ‘Dit wordt bevestigd door recent onderzoek van de sociologen Duyvendak, Hurenkamp en Tonkens: Nederlanders zijn meer dan vroeger geneigd om burgerschap vooral in culturele termen te zien. Nederlander-zijn betekent je volledig aanpassen aan de mores van de huidige samenleving. En dat is een seculiere samenleving. Eigenlijk vinden veel Nederlanders dat immigranten ook seculier zouden moeten zijn. Er is weinig ruimte voor de waardevolle verhalen van immigranten, die bestaande noties van het Nederlanderschap zouden kunnen verbreden.’ ‘Migratie is een lastig vraagstuk. Maar het is duidelijk dat Nederland in grote verlegenheid verkeert als het gaat om de juiste omgang met immigranten, wettig of illegaal. Wellicht kunnen we iets leren van de VS, waar illegale immigranten een belangrijke bijdrage leveren aan de economie en de culturele rijkdom van het land. Het is beter als zij een kans krijgen hun talenten te ontplooien en actief te zijn op de arbeidsmarkt en als de bevolking hun bijdrage aan de samenleving erkent en waardeert.’
In De Limburger op 2 juli aandacht voor een nieuwe bezuinigingsronde op de omroepen. Hilversum moet volgens het dagblad op zoek naar nog eens 45 miljoen euro. Hoe kan de publieke omroep die bezuiniging opvangen? ‘Het is haast onvermijdelijk dat de publieke omroepen zich steeds meer in het vaarwater van commerciële partijen zullen begeven. Dat doen ze nu al’, zegt Mark Deuze, hoogleraar Mediastudies, in het bijzonder journalistiek. ‘Zodra je inkomsten genereert uit reclame, ben je commercieel. Je moet dus experimenteren met financieringsvormen waar commerciëlen geen aanspraak op maken.’ Deuze trekt de vergelijking met Amerika, waar de publieke PBS gefinancierd wordt met donaties en subsidies van publieke instellingen. ‘Die betalen om programma’s te maken waarvoor je niet terecht kunt bij commerciële zenders. Want dat is de functie van de publieke omroep: niet maken wat de markt wíl, maar wat de markt nódig heeft.’ Volgens Deuze is het Amerikaanse model niet een-op-een te kopiëren naar Nederland. ‘Amerika kent een cultuur waarin het normaal is om geld te geven. Nederlanders wijzen al snel naar de overheid.’ De PBS kan zichzelf bedruipen, maar kan niet opboksen tegen de populariteit van commerciële Amerikaanse zenders. Deuze: ‘Commercieel is daar de basis van het omroepbestel. In Nederland is dat andersom: daar begon het met de publieke omroep.’
De Glinsterende Geest Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren. Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via
[email protected].
‘Jullie kunnen buikdans krijgen’ Ontdekt: de drukker van Spinoza Wie was de drukker van de verboden werken van Benedictus de Spinoza? Dat ontdekten Rindert Jagersma en Trude Dijkstra, promovendus en student Boekwetenschap, zo bericht Het Parool op 22 juni. Jagersma en Dijkstra ploegden meer dan duizend boeken door, op zoek naar sierletters uit de Gouden Eeuw. Dijkstra: ‘De sierletters werden gedrukt met houtsneden en die hebben karakteristieke beschadigingen. Ze zijn een keer gevallen of zijn versleten. Dat zie je terug als ze afgedrukt worden.’ De sierletters staan in de twee belangrijkste werken van Spinoza, Tractatus theologico-politicus en de Ethica, waarin Spinoza onder andere pleit voor godsdienstvrijheid en scheiding van kerk en staat. Ook in het tolerante Amsterdam van de zeventiende eeuw lagen die onderwerpen gevoelig en het drukken en verspreiden van de boeken werd al snel verboden. Drukkers, uitgevers en schrijvers van controversieel werk liepen het risico op een flinke geldboete of gevangenisstraf. De Amsterdamse drukker Israël de Paull bleek verantwoordelijk voor het drukken van Spinoza’s werken te zijn geweest. Dijkstra: ‘Dat kan uit idealisme zijn geweest, omdat hij achter het werk van Spinoza stond. Maar het kan ook een zakenman zijn geweest die gewoon geld wilde verdienen. Maar stel nu dat hij veel meer verboden boeken heeft gedrukt, dan zou je kunnen zeggen dat hij dat uit idealisme deed. Dat is iets voor verder onderzoek.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
In de Volkskrant van 27 juni een interview met Kaouthar Darmoni, ud Mediastudies. Naast haar academische werk bestiert zij de organisatie Feminine capital/Goddess dance, die vrouwen krachttraining geeft via de buikdans, die Darmoni liever ‘dans van de godin’ noemt. Uit protest tegen het ‘religieus fascisme’, nam Darmoni met haar studio deel aan een onorthodoxe actie: op zondag 30 juni vond een openbare buikdans plaats in Nederland, Frankrijk, Marokko, Tunesië, Egypte en Turkije. ‘Normaal gesproken gebeurt het binnenshuis, met alleen vrouwen. Dat is het mooie van buikdansen: het is beschermd, zodat vrouwen zich vrij voelen. Ik wil niet per se dat het naar buiten komt. Maar de mannen in die landen doen hun best elke vorm van vrouwelijkheid te bedekken en ontkennen, dus denk ik: ik ga voor de radicale aanval. Die mannen, die salafisten, willen ons onze vrouwelijkheid afnemen, bezitten, verminken. Ik zeg: jullie kunnen een buikdans krijgen, een complete show, op straat.’
12
‘NOS dient verantwoording af te leggen’ De NOS, een met publiek geld gefinancierde nieuwsorganisatie, weigert verantwoording af te leggen over haar journalistieke beleid. Een slechte zaak, betoogt Peter Vasterman, ud Journalistiek en media, op 25 juni in NRC Handelsblad. ‘De NOS heeft sinds 2010 geen ombudsman meer, maar een commissie van deskundigen die de ‘ombudsfunctie’ waarneemt. Die adviseert “gevraagd en ongevraagd over fundamentele vraagstukken inzake het journalistieke en maatschappelijke functioneren van de NOS”. Op verzoek van de NOS-directie besloot deze commissie in januari 2012 de berichtgeving over COA-directeur Nurten Albayrak onder de loep te nemen. Critici spraken van incompetente onderzoeksjournalistiek en trial by media, maar de Raad voor de Journalistiek oordeelde dat de NOS alleen op het punt van wederhoor tekort was geschoten.’ ‘Inmiddels is het onderzoek van de commissie al bijna een jaar geleden afgerond, maar is de inhoud van het rapport nooit bekend gemaakt. In oktober vorig jaar dacht ik dat ik dat rapport van de commissie wel even kon opvragen. Wekenlang bleef het stil. Vele verzoeken later kreeg ik nul op het rekest. In het kader van de transparantie en maatschappelijke verantwoordelijkheid stelt de NOS zelf een commissie in, die een controversiële kwestie evalueert en vervolgens kan besluiten dat het resultaat geheim blijft. Dat is des te merkwaardiger omdat de commissie grotendeels positief geoordeeld heeft over de NOS.’ ‘De gang van zaken maakt duidelijk dat de NOS nog steeds niet goed heeft geregeld hoe deze belangrijke nieuwsorganisatie verantwoording aflegt over haar journalistiek beleid. Merkwaardig is ook dat de NOS daarvoor nog steeds geen handvest heeft. Volgens het jaarverslag hanteert de NOS “de hoogste journalistieke eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, ongebondenheid, pluriformiteit en onbevooroordeeldheid”. Maar een uitwerking ontbreekt.’
Duitse verkiezingen: ‘De SPD staat met lege handen’ In de Volkskrant van 19 augustus betoogt Hanco Jürgens, gastonderzoeker Geschiedenis en wetenschappelijk medewerker van het Duitsland Instituut, dat de SPD kansloos is bij de Duitse verkiezingen in september. ‘De SPD kan terugblikken op een roemrijk verleden, maar slaagt er niet in met een consistent, betrouwbaar, eigen verhaal te komen, dat hoop geeft op een welvarende toekomst voor alle Duitsers. Dat is de belangrijkste oorzaak van de vele incidenten rond de campagne van lijsstrekker Peer Steinbrück.’ ‘Steinbrück maakt veel wind, maar vooral om de verkeerde dingen. Zijn humor en zijn voorkeur voor duidelijke taal (‘Klartext’) leiden steeds weer tot nieuwe misverstanden over uitspraken die hij beter niet had kunnen doen. Bleef het bij dit soort incidenten dan was het nog niet eens zo erg. Maar Steinbrück roert graag in zijn eigen vlekken. In interviews neemt hij de tijd om zijn ongelukkige uitspraken toe te lichten en om de media de schuld te geven van de ruime aandacht voor futiliteiten, die hij zelf naar voren heeft gebracht.’ ‘Het is ook niet gemakkelijk om oppositie te voeren tegen de politieke reus Merkel, die het vertrouwen van de Duitse kiezer heeft. Tot overmaat van ramp voor de oppositie is dit de eerste zomer sinds de kredietcrisis zonder paniekvoetbal op de beurzen. Het gaat Duitsland voor de wind. Maar de SPD heeft zich veel te gemakkelijk bij deze positieve berichten neergelegd. Zo verscheen er in juni een rapport van het Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung waaruit bleek dat de Duitse investeringen in infrastructuur, onderwijs, machines en bouw ver achterbleven bij het Europese gemiddelde. Dit jaar zijn er bovendien diverse rapporten verschenen over de groeiende armoede in Duitsland. De SPD heeft de media-aandacht voor deze berichten niet weten te kanaliseren.’ ‘Het is nog maar de vraag of de partij het slechtste resultaat tot nu toe, dat van de vorige verkiezingen, weet te evenaren. Doordat Merkel dit jaar weer iets naar het midden is opgeschoven - zij is voor een minimumloon, meer geld voor families en investeringen in wegen - staat de SPD met lege handen.’
Nwsbrf#161 / 09.2013
In ’t kort Op zondag 16 juni nam Maarten Doorman, bijzonder hoogleraar Kritiek van kunst en cultuur, deel aan Het Filosofisch Kwintet, een televisie programma van human op Nederland 1. De uitzending had het thema ‘Identiteit en geschiedenis’. Andere gesprekspartners waren Lotte Jensen (KUN) en Frits van Oostrom (UU). Er werd gesproken over vragen als: Op welke manier bepaalt geschiedenis hoe we naar onszelf kijken? Waarom is juist het verleden belangrijk voor wie we zijn? En is dat slechts een geconstrueerd beeld of schuilt er werkelijk iets oeroud Hollands in ons? In het Reformatorisch Dagblad van 20 juni aandacht voor Het Grote Grondwet Debat dat op 19 juni in Den Haag werd georganiseerd. Tijdens dat debat sprak onder meer Karin van Leeuwen, ud Geschiedenis. Bij de laatste fundamentele herziening van de grondwet in 1983 speelde volgens Van Leeuwen het idee dat de tekst van de grondwet inspirerend moet zijn nauwelijks een rol. ‘Daarom komen woorden als soevereiniteit of democratie niet in de tekst voor. In Nederland is altijd gezegd: wat moeten we met zulke abstracte begrippen?’ Ouders van nu vraagt zich op 31 augustus 2013 af of het zingen met je kind ergens goed voor is. Volgens Henkjan Honing, hoogleraar Cognitieve en Computationele Muziekwetenschap, zingen ouders meer voor hun pasgeboren kind dan ze denken. Honing: ‘Op het eerste gezicht lijkt het een vreemd verschijnsel: volwassenen die in een brabbeltaaltje beginnen te praten zodra ze hun hoofd over een kinderwagen buigen. Poedepoedepoedi, tatatata, dada... Dat noem ik ook wel brabbelmuziek. Het is een taaltje zonder betekenis, met overdreven melodische contouren en ritmische variatie. Een soort muziektaal dus. Door naar liedjes te luisteren en ze te zingen, raakt een kind vroeg vertrouwd met de zinstructuur van zijn moedertaal. De overdreven modulaties en ritmische onderbrekingen geven woorden en woord grenzen extra nadruk. Dat helpt bij het aanleren van die taal.’
13
Promoties
SPUI25
6 september dhr. H.F. van Drunen (Jeroen), Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies/ICG « A Sanguine Bunch » Regional Identification in Habsburg Bukovina, 1774-1919. Promotor: prof. dr. Joep Leerssen Copromotor: prof. dr. Dennis Deletant Agnietenkapel, 10.00 uur
13 september dhr. E.S. Martens (Emiel), Mediastudies/ASCA Welcome to Paradise Island. The rise of Jamaica’s Cine-Tourist Image, 1891-1951. Promotor: prof. dr. Patricia Pisters Aula, 14.00 uur
13 september mw. A.J.L. Coenen (Alida), Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies/ICG The Image of Spain in Dutch Travel Writing. Promotor: prof. dr. Joep Leerssen Agnietenkapel, 16.00 uur
20 september mw. E.M. Moraal (Eva), Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies/ICG ‘Als ik morgen niet op transport ga, ga ik ’s avonds naar de revue’. Kamp Westerbork in brieven, dagboeken en memoires (1942-2010). Promotores: prof. dr. Johannes Houwink ten Cate, prof. dr. Marjan Schwegman Agnietenkapel, 10.00 uur
20 september mw. H.B. Hölling (Hanna), Kunst- religie en cultuurwetenschappen/ ICG Re: PAIK. On Time, Changeability and Identity in the Conservation of Nam June Paik’s Multimedia Installations. Promotor: prof. dr. Deborah Cherry Copromotor: prof. dr. Glenn Wharton Aula, 13.00 uur
27 september mw. T. Verhoef (Tessa), Taal- en letterkunde/ ACLC Efficient Coding in Speech Sounds. Cultural Evolution and the Emergence of Structure in Artificial Languages. Promotores: dhr. prof. Paul Boersma, dhr. prof. dr. Simon Kirby Copromotor: dhr. dr. Bart de Boer Agnietenkapel 12.00 uur
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
7e SPUI25-Lezing: David van Reybrouck Auteur David van Reybrouck zal op 6 september 2013 de 7e SPUI25-lezing geven. Van Reybrouck zal spreken over het gevaar van ‘electoraal fundamentalisme’ en de noodzaak van democratische innovatie. Na afloop wordt hij geïnterviewd door Rob Wijnberg. Hij treedt daarmee in het voetspoor van onder anderen A.S. Byatt, Karen Armstrong en John N. Gray, die in voorgaande jaren het academisch-culturele seizoen van SPUI25 openden. n vrijdag 6 september, 20.00-21.30 uur
Enchanted modernities. Esotericism, modernity and the arts
Paul Scheffer in gesprek met Stefan Hertmans over hun grootvaders en de oorlog Naar aanleiding van het verschijnen van ‘Oorlog en terpentijn’ van Stefan Hertmans gaat Stefan Hertmans in gesprek met Paul Scheffer over de levens van hun grootvaders, die respectievelijk het verhaal van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog tastbaar maken. n dinsdag 10 september, 17.00-19.00 uur
UvA-hoogleraren van verschillende disciplines gaan in een tweedelige reeks met elkaar in gesprek over de vraag: wat is een goede wetenschappelijke praktijk? Met Damiaan Denys, Beate Roessler, Willem Stiekema, Jonathan Soeharno, Agneta Fischer en Geert van der Heijden. n dinsdag 17 september, 17.00-19.00 uur
In samenwerking met de Illustere School Prof. dr. Wouter Hanegraaff, dr. Marco Pasi en anderen discussiëren over de relevantie van esoterisme voor het begrijpen van de historische ontwikkeling van de modern Westerse samenleving en cultuur. n donderdag 12 september, 20.00-21.30 uur De plicht tot waarachtigheid: UvA-hoog leraren aan het woord over wetenschappe lijke integriteit. Deel 1
De bittere waarheid. Zeer korte verhalen uit India en Nederland Bij de verschijning van ‘De bittere waarheid’ - uit het Hindi vertaalde zkv’s - vindt een zkv-avond plaats. Met Indiase en Nederlandse verhalen. Onder leiding van Carel Peeters dragen de vooraanstaande schrijvers Joubert Pignon en Nyk de Vries eigen werk voor. A.L. Snijders krijgt het eerste exemplaar van De bittere waarheid. n dinsdag 10 september, 20.00-22.00 uur
Boekpresentatie ‘Paris-Amsterdam Underground’ In samenwerking met de Faculteit der Geesteswetenschappen Ter gelegenheid van het verschijnen van het boek ‘Paris-Amsterdam Underground’ (2013), gaan experts van kunstgeschiedenis, geschiedenis, film en media in debat over de plaats van tegencultuur in Parijs en Amsterdam van 1960 tot nu. Met Christoph Lindner, Carolyn Birdsall, Sudeep Dasgupta, Andrew Hussey and Ginette Verstraete. n dinsdag 24 september, 17.00-19.00 uur
AAA Lezing: Suspense in Weimarfilms De Weimarperiode is misschien wel de meest belangrijke periode in de Duitse film. In de veertien jaar tussen het aftreden van keizer Wilhelm II en het aantreden van Hitler werden ongeveer drieduizend films gemaakt. Hoe beïnvloedde de Weimarfilm de filmgeschiedenis? Lezing door filmkenner Helen Westerik. n woensdag 11 september, 17.00-18.00 uur
De plicht tot waarachtigheid: UvAhoogleraren aan het woord over wetenschappelijke integriteit. Deel 2 UvA-hoogleraren uit verschillende disciplines gaan tijdens een tweedelige reeks met elkaar in gesprek over de vraag: wat is een goede wetenschappelijke praktijk? Deel 2, met Damiaan Denys, Beate Roessler, Hanneke de Haes, Ans Kolk en Julia Noordegraaf. n woensdag 25 september, 17.00-19.00 uur
Boekpresentatie ‘Een kleine stad bij Auschwitz’ door Mary Fulbrook
Presentatie van ‘Een kleine stad bij Auschwitz’, een boek over de persoonlijke zoektocht naar de medeplichtigheid van een ambtenaar aan de Holocaust. Leonoor Broeder, hoofdredacteur non-fictie bij De Bezige Bij, opent de middag en Hinke Piersma van het NIOD zal Mary Fulbrook vervolgens interviewen. n donderdag 12 september, 17.00-19.00 uur
14
Bijzondere Collecties
Slavernij verbeeld. Tentoonstelling bij de herdenking van het Nederlandse slavernijverleden 16 juni-22 september 2013 Dit jaar is het 150 jaar geleden dat in de Nederlandse koloniën de slavernij werd afgeschaft. De tentoonstelling ‘Slavernij verbeeld’ bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam sluit aan bij de officiële herdenking van het Nederlandse slavernijverleden. Slavernij verbeeld belicht slavernij van de oudheid tot en met de afschaffing van de Nederlandse slavernij in 1863. De nadruk ligt op slavernij in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw in de Nederlandse cultuur en in de voormalige kolonie Suriname. De geschiedenis van de Nederlandse slavernij wordt zichtbaar in kaarten, boeken, prenten en andere objecten uit de Bijzondere Collecties van de UvA, aangevuld met bruiklenen uit openbare en particuliere verzamelingen. Interviews van Jörgen Raymann verbinden het heden met het verleden.
Uit de bibliotheek Workshops Maandelijks biedt de bibliotheek gratis workshops van maximaal 2 uur, voor zowel studenten als medewerkers. In het komend seizoen omvat het aanbod: Library skills, RefWorks, RSS, Google Drive & Docs, Linke dIN, Evernote, Dropbox en Twitter. n Op uba.uva.nl/actueel/agenda staan de aankondigingen, inschrijven gaat online. n De workshops kunnen ook als onderdeel van een college worden aangeboden. Contactpersoon: Mariëtte van Selm, tel. 2126.
Nieuwe directeur UBA Het College van Bestuur heeft drs. Maria Heijne benoemd tot directeur van de Universiteitsbibliotheek en de Hogeschool bibliotheek. De benoeming gaat in per 1 oktober 2013. Heijne volgt drs. Nol Verhagen op die met pensioen is gegaan op 1 augustus. De directeur is verantwoordelijk voor de algehele leiding van de Universiteitsbiblio theek (UB) en de Hogeschoolbibliotheek (HB). De bibliotheken spelen een cruciale rol in het toegankelijk maken van de kennis die UvA en HvA vergaren. Maar de bibliotheek heeft niet alleen een rol in het ondersteunen van onderwijs en onderzoek, maar ook in het bieden van een inspirerende leeromge ving. Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om op veel verschillende manieren kennis te ontsluiten en informatie op afstand te benaderen. Studenten zoeken de studiecentra van de UB en HB ook steeds meer op om samen te komen en te studeren.
Nwsbrf#161 / 09.2013
Een belangrijke taak voor Heijne ligt dan ook op het terrein van de veranderende rol van collectiemanagement in een digitale omgeving en de verhouding tussen de ‘fysieke bibliotheek’ en de ‘digitale bibliotheek’. Maria Heijne is een ervaren bibliothecaris en bestuurder. Vooral technologische en innovatieve ontwikkelingen in bibliotheken hebben haar interesse. Sinds 2011 was Heijne directeur van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) waar zij verantwoorde lijk was voor de regie op het landelijk stelsel voor openbare bibliotheken. Heijne volgde de opleiding tot bibliothecaris-documenta list aan de Frederik Muller Akademie en studeerde Boek- en Informatiewetenschap aan de UvA.
Personal Metis: inloggen met UvAnetID Het inloggen op Personal Metis is makkelijker en veiliger geworden. Voortaan kunnen onderzoekers van de UvA die hun publica ties in Personal Metis willen registreren, eenvoudig inloggen met hun UvAnetID in plaats van een apart Metis-account. Dat is niet alleen makkelijker maar ook veiliger, omdat in Personal Metis geen wachtwoorden meer worden opgeslagen. De eerste keer dat u na deze wijziging inlogt op Personal Metis, wordt gevraagd om toestemming voor de koppeling tussen UvA-inloggegevens en Personal Metis. Klikken op Yes, share this information is voldoende om de koppeling tot stand te brengen. n metis.ic.uva.nl/pm
In Memoriam Anne Hilde van Baal Op donderdag 27 juni 2013 is Anne Hilde van Baal overleden. Ze is 42 jaar geworden. Anne Hilde was coör dinator van de landelijke onderzoekscholen het Huizinga Instituut (Cultuurgeschiedenis) en RMeS (Mediastudies). Ook was zij uitvoerend secretaris van SPIN (Study Platform on Interlocking Nationalisms Spinozaproject van Joep Leerssen). Anne Hilde werd na haar studie Geschiedenis op 1 oktober 1998 promovenda bij het Instituut voor Cultuurgeschiedenis. Ze schreef onder leiding van Marijke GijswijtHofstra en Martin Dinges haar proefschrift In Search of a Cure. The Patients of the Ghent Homoeopathic Physician Gustave A. van den Berghe (1837-1902). Tijdens haar promotieonderzoek was zij actief in de promovendiraad van het Huizinga Instituut, waar zij na haar promotie (22 april 2004) coördinator werd. Sinds 1 mei 2011 was zij tevens coördinator van de landelijke onderzoekschool op het gebied van Mediastudies, RMeS. Het is typerend voor Anne Hilde dat zij deze uitbreiding van haar functie zag als een welkome taakverzwaring. Haar werk deed ze met veel enthousiasme en met grote collegialiteit. Zij stimuleerde docenten, promovendi en ReMa-studenten om over disciplinaire grenzen heen te kijken en nieuwe horizons te verkennen. Anne Hilde genoot van de jaarlijkse promovendidagen van het Huizinga Instituut. Ze haalde drukbezette hoogleraren over om toch vooral naar het Woodbrookershuis in Barchem te komen om als referent te reageren op de presentaties van junior onderzoekers. Promovendi overtuigde ze ervan dat ze hun onderzoek veel beter konden presenteren zonder een van tevoren uitgeschreven tekst. En met de nieuwe promovendiraad discus sieerde ze tot diep in de nacht over de invulling van het nieuwe onderwijsprogramma. Inmiddels zijn er veel onderzoekers op het gebied van de cultuurgeschiedenis, die beseffen dat hun samenwerking het resultaat is van een ontmoeting in Barchem, dankzij Anne Hilde. Anne Hilde beschikte over een unieke combinatie van een scherp analytisch inzicht, een positieve uitstraling en enorme daadkracht. Haar bijzondere persoonlijkheid heeft ons geraakt, ook tijdens haar ziekte in het afgelopen jaar. We zullen Anne Hilde enorm missen. Paul Koopman
15
Pioniers Zij behaalde een bachelor Filosofie in Córdoba (Argentinië), deed de master Logic aan de UvA en schrijft nu een proefschrift aan het ILLC (Filosofie). Promovenda Inés Crespo: ‘Filosofie is een ambacht.’
‘Tijdens de bachelor Filosofie, die ik volgde in Córdoba, werd ik gegrepen door het onderdeel Logica. Ik specialiseerde mij daar in ‘Logic and Epistemology’. Het epistemologische deel draaide zowel om kennistheorie als om wetenschapsfilosofie. Die discipline draait om onderliggende kennisaannames en wetenschappelijke theorieën en dat vond ik fascinerend. In Argentinië kon ik na mijn bachelor alleen solliciteren voor een PhDpositie, een masterprogramma was er niet. Dat vond ik zo’n grote overgang, dat ik besloot naar het buitenland te gaan. Vanwege de lange onderzoekstraditie en de samenwerking tussen verschillende vakgebieden - zoals wiskunde, informatica, taalkunde en filosofie - besloot ik mij aan de UvA aan te melden voor de master Logic. Dat bleek een perfecte match.’ Na haar master ging Crespo aan de slag als Teaching Assistant van Frank Veltman bij de bachelor Kunstmatige Intelligentie. Vervolgens werd zij aangenomen als promovenda. ‘Ik wilde graag onderzoek doen naar betekenis in natuurlijke taal. Het VAAG-project (Vagueness, Approximation and Granularity) bood mij die kans en die heb ik met beide handen aangegrepen.’ Het VAAG-project, onderdeel van de European Science Foundation, had tot doel te onderzoeken waarom er vaagheid in een natuurlijke taal bestaat, welke rol vaagheid speelt in communicatie en hoe vaagheid is ingesloten in zinsbouw en discourse. Daarnaast richtte het project zich op het gebruik van ogenschijnlijk precieze uitdrukkingen en op de eigenschappen van linguïstische schaalverdeling. ‘Mijn onderzoek draait om adjectieven, zowel die op ‘gewone’ vergelijkende schaal als op adjectieven die een indicator zijn van
een beleving. Bij die eerste groep zijn dat woorden als ‘lang’, ‘zwaar’ en ‘duur’. Met die tweede groep doel ik op woorden met een subjectief element, zoals ‘lekker’, ‘mooi’ en ‘pijnlijk’. Die woorden geven een persoonlijke ervaring weer. Een van de essentiële vragen van mijn onderzoek is dan ook wat er subjectief is aan woorden als ‘lekker’, ‘mooi’ of ‘pijnlijk’, en in welk opzicht zij verschillen van woorden als ‘lang’, ‘zwaar’ en ‘duur’. Daarin speelt de notie van waarheid een sleutelrol. Op dit moment wordt vaak gesteld dat de waarheid die besloten ligt in deze adjectieven, subjectief is. Ik stel dat de subjectiviteit van die adjectieven in een evaluatief oordeel betrekking heeft op onze lichamelijke en geestelijke ervaringen. We zeggen dat we een koekje lekker vinden als we ervan genieten, we ervaren het genoegen. Het gaat dan om de affectie van de spreker voor het koekje. De spreker zegt daarmee iets over hoe hij in de wereld staat, maar niet over een vaste eigenschap van het koekje. De betekenis van die uiting ligt in de verwachtingen die met de uitspraak gepaard gaan. Als ik ‘lekker’ zeg en jij bent het met mij eens, dan verwachten we dat onze waarnemingen over het algemeen overeenstemmen wat koekjes en misschien ook voeding in het algemeen betreft. Die verwachtingen zijn na zo’n uitwisseling niet voor iedereen anders.’
‘Wat ik zo inspirerend vind aan mijn onderzoek is de combinatie van filosofie en logica. Een logisch systeem van de semantiek van woorden van een natuurlijke taal dwingt je ertoe te simplificeren en laat je de consistentie van je ideeën controleren. Ik zie logica niet als een omzetting van het filosofische idee in wiskundige taal, maar meer als een simplificering, waardoor je kunt zien of je beweringen zinnig zijn. Logica lijkt soms net een spel. Ik vind het leuk en interessant om regels voor een vereenvoudiging van een conceptuele analyse te bedenken en te doorgronden. De uitkomsten van een vergelijking van conceptuele analyse en logische representatie kunnen heel verlichtend zijn.’ ‘Voor mij is onderwijs meer dan het overbrengen van de inhoud. Het draait ook om vaardigheden, die je door ervaring opdoet. Dat geldt in ieder geval voor mijn vakgebied. Bij het vak Filosofie en Kunstmatige Intelligentie leerden wij studenten wetenschappelijke vaardigheden aan, dat deed ik ook bij het mastervak Logic, Language and Computation. En ik leer het vakmanschap weer van mijn promotors, Robert van Rooij, Martin Stokhof en Frank Veltman. Het contact met studenten en mijn promotors is voor mij erg waardevol.’ Melle van Loenen
De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen | #161 / 09.2013 | archief uva.nl/fgw-nieuwsbrief eindredactie Mas Fopma, Melle van Loenen (student-assistent), tel. 020-525 5336,
[email protected] | verspreiding en abonnementen
[email protected] deadline kopij Nieuwsbrief 162 11.09.2013 | vormgeving crasborn.nl foto’s Eduard Lampe, Jeroen Oerlemans (p. 4 en 12)