CONCEPT
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE BESTUUR EN MIDDELEN, GEHOUDEN OP DONDERDAG 17 DECEMBER 2009 OM 19.30 UUR IN DE RAADZAAL VAN HET GEMEENTEHUIS IN ZEVENBERGEN
Aanwezig:
G. de Vos, voorzitter J. van Brenkelen, lid F.P. Fakkers, lid W.M. de Pijper, lid J. Reijnders, lid H.C.A.M. Schouwenaars, plv. lid K. van Schenk Brill, lid J.W.C. Stalenhoef, lid C.L.P. Verschuuren, lid A.J. van de Wetering, lid (vanaf 22.30 uur). W.F.L. Zoetemelk, lid J.A.M. Hereijgers, griffier
Tevens aanwezig:
A. Grootenboer-Dubbelman W.J.M. Vissers, wethouder drs. W.M.J. Denie, burgemeester A.J. van de Wetering (bij punt 9.3) E. van der Linden (inspreker agendapunt 9.3).
Afwezig:
L.J.J. Smid, lid (met kennisgeving) M. Weda, lid (met kennisgeving) W.M. Künath
Verslaglegging: 1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom.
2.
Vaststelling van de agenda Schriftelijk verzoek van de heer Smid om agendapunt 11.01 ‘Raadsinformatiebrief benchmarkonderzoek 2009 personele formatie Moerdijk’ af te voeren. De heer Stalenhoef: vraagt de wethouder of er nog een vervolgonderzoek komt en wat de kosten daarvan zijn. De heer Van Schenk Brill: stelt voor dit onderwerp pas te behandelen als het verdiepingsonderzoek heeft plaatsgevonden. Wethouder Vissers: de offerte voor een vervolgonderzoek en onderzoeksvragen worden momenteel behandeld. Zij zegt toe het vervolgonderzoek, waarschijnlijk in februari 2010, aan te bieden. Agendapunt 11.01 wordt met instemming van alle commissieleden van de agenda afgevoerd. Schriftelijk verzoek binnengekomen om aan de agenda toe te voegen als punt 10.2 “Second opinion verzelfstandiging Havenschap”. Commissieleden gaan hiermee akkoord. De heer Verschuuren: toevoeging van dit agendapunt is overbodig. De SP staat achter de wijze hoe
zaken op dit moment afgewerkt worden. De burgemeester: verzoekt om de begrotingsbrief van de Provincie en het overleg daarover bij de gedeputeerde financiën van de Provincie met een delegatie van de meeste fracties toe te voegen aan de agenda. De voorzitter stelt voor dit als agendapunt 5.2 te behandelen. 3.
Vaststelling van het verslag van de vergadering d.d. 19 november 2009 De heer Fakkers: zijn vraag over de eigendom van de kade aan de westkant in het Havenfront Willemstad, is niet in het verslag opgenomen. Het antwoord heeft hij inmiddels wel ontvangen. De voorzitter geeft aan dat het verslag aangepast zal worden. Het verslag wordt voor het overige zonder op- of aanmerkingen vastgesteld.
4.
Toezeggingenlijst Voorzitter: de toezegging ‘afwegingskader’ staat nog open. Gewacht wordt op een uitvoeringsdatum, welke wethouder De Wit-Greuter nog zou doorgeven. De heer Van Schenk Brill: op basis van een datumvoorstel zou de commissie in december een datum vaststellen. In weze moet nu dan over een voorsteldatum beschikt worden. Wethouder Grootenboer-Dubbelman: deelt namens wethouder Koevoets mee dat momenteel gewerkt wordt aan een memo ‘stand van zaken’. Namens het college zegt zij toe dat behandeling plaats kan vinden in de commissie van februari 2010.
5.
Mededelingen 5.1 Door de voorzitter Er zijn geen mededelingen. 5.2
Vanuit het college Terugkoppeling gesprek Provincie begroting 2010 Burgemeester: de gemeente Moerdijk valt onder preventief toezicht. De begroting 2010 is voorlopig niet goedgekeurd. De begroting is niet sluitend en tijdens het gesprek met Gedeputeerde Essed bleek dat boven op het bestaande gat van ongeveer € 500.000,00 twee extra posten zijn toegevoegd die in de begroting niet als structurele dekking zijn aangemerkt. Het begrotingsgat bedraagt hierdoor nu meer dan 1 miljoen. De Provincie bood drie strategieën aan: 1. de begroting 2010 alsnog sluitend maken. 2. het gat in de begroting 2010 laten voor wat het is en de meerjarenbegroting structureel sluitend maken. 3. accepteren van het preventief toezicht voor het eerstkomende hele jaar. De gespreksdelegatie wil insteken op de eerste strategie: begin 2010 beginnen met het structureel sluitend maken van de begroting 2010 door 1 miljoen aan bezuinigingen te vinden de in de nog openstaande claims en de zwaardere uitzoekklussen van de 3 tranche. Na 1 maart moet duidelijk in beeld zijn wat de uitkomst kan zijn van deze scenariobenadering. De voorkeur van de gespreksdelegatie is opgenomen in een conceptbrief aan de Provincie, welke brief, bij accordering door de commissie, op 18 december verzonden moet worden. De verdere uitwerking hiervan dient plaats te vinden in de raadsvergadering van 21 januari 2010. Getracht is om alsnog goedkeuring voor de twee extra niet structurele posten te krijgen. Gedeputeerde was hiertoe niet bereid. Er mag wel € 500.000,00 weggehaald worden uit de nog openstaande claims en bij dit vrijgevallen bedrag een aantal incidentele claims dekken. De voorzitter last een korte pauze in om de commissieleden in de gelegenheid te stellen de conceptbrief aan de Provincie te lezen. De heer Fakkers: 1. vraagt om uitleg van de zin ‘heroverweging van de claims en de geaccepteerde budgetmutaties in de begroting 2010’. 2. vraagt om uitleg van de zin ‘met deze inspanningen zal naar een structurele ruimte van ongeveer 1 miljoen worden gezocht’.
2
Beantwoording de heer Cornel: 1. de claims en de geaccepteerde budgetmutaties in de begroting 2010’ zijn de verwerkingen die gedaan zijn in de eerste begrotingswijzigingen n.a.v. de tweede tranche van de taakstelling. Die zijn apart aan de raad gepresenteerd en in totaal is een budget van 1,9 miljoen geaccepteerd. Daar zal een heroverweging over plaats moeten vinden. 2. de twee extra stelposten die door de Provincie als niet geaccepteerde mutaties zijn aangemerkt met betrekking tot het structureel beoordelen van de begrotingspositie betekent dat er structurele maatregelen genomen moeten worden tot die 1 miljoen. Deze de zullen uit de claims geaccepteerde budgetmutaties en eventuele uitzoekklussen 3 tranche (die al bekend zijn) op tafel moeten worden gebracht. Als dat in beeld is accepteert de Provincie dat er tot eenmalige uitgave tot die twee posten weer claims gedaan worden. Per saldo moet er eerst een miljoen structureel bezuinigd worden, maar daarna mag er voor 2010 per kerende post voor € 500.000,00 ingezet worden voor eenmalige specifieke uitgaven in 2010. De heer Fakkers: 3. is dit hetzelfde als 2 miljoen bezuinigen en tegelijkertijd 2 miljoen uitgeven? Beantwoording de heer Cornel: ste de 3. via de taakstelling is tot 2 miljoen bezuinigd in de 1 en 2 tranche, maar bij de acceptatie van claims en budgetaanpassingen is 1,9 miljoen extra in de begroting gebracht. De heer Van Schenk Brill: de 4. zat in de 2 tranche de verhoging van het onderhoudsbudget met € 900.000,00? Beantwoording de heer Cornel: 4. de vraag van de heer Van Schenk wordt bevestigend beantwoord. De heer Fakkers: 5. is het juist dat 2 van de 3 posten niet geaccepteerd zijn, maar via een achterdeur alsnog binnen kunnen komen? Beantwoording de heer Cornel: 5. op het moment dat men de structurele positie van de begroting beoordeelt, worden deze 2 posten niet meegenomen. Als er sprake is van een structureel sluitende begroting, dan is dat een geaccepteerde eenmalige post die wordt ingezet in het betreffende begrotingsjaar. De heer Reijnders: 6. blijft er van die 1,9 miljoen geaccepteerde claims budgetmutaties ruim 1,4 miljoen overeind? 7. Als deze conceptbrief wordt verzonden, is deze dan akkoord wat de Provincie betreft? Beantwoording de heer Cornel: 6. de 1,9 miljoen bestaat uit een aantal structurele posten, maar ook uit een aantal eenmalige posten die zich alleen in het begrotingsjaar 2010 voordoen. Alle posten binnen die 1,9 miljoen maken onderdeel uit van het tekort van € 435.000,00. Deze kunnen ingebracht worden om de begroting in materieel structurele zin sluitend te maken. Daarna kan diezelfde uitgave voor 2010 weer eenmalig teruggebracht worden in de begroting. 7. Ja, dan is de Provincie akkoord. De heer Van Schenk Brill: 8. is het juist dat als besloten wordt om die 1 miljoen te vinden door onder andere de structurele verhoging van onderhoudsbudgetten van € 900.000,00 te schrappen, er dan in 2010 voor incidenteel onderhoudswerk nog ongeveer € 500.000,00 besteed gaat worden? Beantwoording de heer Cornel: 8. Het antwoord hierop is bevestigend. De heer Fakkers: 9. Is het juist dat de raad op 21 januari 2010 opnieuw keuzes moet maken met betrekking tot welk miljoen er structureel bezuinigd gaat worden? Beantwoording de heer Cornel: 9. Het antwoord hierop is bevestigend. De heer De Pijper stelt voor om de bezuinigingen vooraf eerst met de commissie te bespreken. De heer Reijnders stelt voor om het voorstel, zodra dit gereed is, te verzenden. Indien er minimaal twee fracties behoefte hebben aan overleg, kan dit alsnog worden gearrangeerd.
3
Burgemeester: de feitelijke cijfers zijn er, maar het is praktischer als er ook een voorstel geformuleerd wordt. Daar heeft de vakafdeling twee weken de tijd voor inclusief een voorlopig oordeel van het college. Toezending van het stuk is dan half januari haalbaar. Voorzitter: concludeert dat de conceptbrief verzonden kan worden. Ingestemd wordt met het voorstel van de burgemeester. Indien gewenst kan het gil- en piepsysteem toegepast worden voor een ingelaste commissievergadering. In de raadsvergadering van 21 januari 2010 nadere uitspraken doen over de concrete invulling. 5.3
Vanuit de rekeningcommissie Er zijn geen mededelingen.
5.4
Regionale samenwerking: a. Mededelingen vanuit afgevaardigde raadsleden b. Stand van zaken door de portefeuillehouder Er zijn geen mededelingen.
6.
Mogelijkheid tot vragen van inlichtingen aan leden van het college van burgemeester en wethouders, alsmede vragen naar aanleiding van beantwoording art. 37 vragen De heer Fakkers: op zijn vraag over het ruimhartig bekijken van de mogelijkheid voor politieke partijen om reclame te maken op enigerlei wijze is een reactie van het college uitgebleven. De heer Verschuuren: heeft recent een brief van de vakafdeling ontvangen. Er mag niets extra’s in verband met de beleidsregels. Er is niet ingegaan op zijn voorstel om de borden aan elkaar te koppelen. Op zijn klacht over het vreemd plaatsen van borden tussen de bosjes is niet ingegaan. Burgemeester: in het presidium is afgesproken dat hij in overleg zal gaan met de campagneleiders en dat de afspraken nog in staat van wording zijn. Als iedereen iets anders wilt, dan gebeurt er iets anders. De heer Verschuuren: een aantal partijen heeft hun materialen al besteld. Wie draait er voor de kosten op als er nu toch iets anders gaat gebeuren? Burgemeester: de gemeente bemoeit zich niet met de wijze waarop campagne wordt gehouden, alleen met de plek en de tijdstippen waarop geplakt mag worden. De heer Verschuuren: partijen zijn hier al maanden mee bezig. Nu moet er op 19 januari nog een overleg komen. Dit is het paard achter de wagen spannen. Burgemeester: op 19 januari a.s. moet rekening gehouden worden met de wensen van partijen. Dat is nog onduidelijk. De heer Reijnders: dit onderwerp is al uitgebreid aan de orde geweest in een voorgaande commissievergadering, waarin de fracties hun wensen kenbaar hebben gemaakt. Er is toen een beroep gedaan op de burgemeester om ruimhartig met deze wensen om te gaan. Jammer dat dit kennelijk nog niet gebeurd is. Voorzitter: concludeert dat de datum 19 januari te laat is. Aan de burgemeester wordt verzocht het gesprek eerder in te plannen.
7.
Ingekomen stukken Er zijn geen ingekomen stukken.
8.
Behandeling collegevoorstellen voor de raadsvergadering van 10 december 2009 8.1 Lokaal Vestigingsbeleid De heer De Pijper: 1. de fractie GroenLinks is van mening dat de kavels in het lokale bedrijventerrein, buiten het industrieterrein Havenschap, het toekomstig logistiek park en eventueel Dintelmond, niet groter mogen worden dan 5000 m2. Lokale bedrijventerreinen zijn bedoeld voor lokale ondernemers en als de kavels groter zijn dan 5000 m2, moeten die ondernemers zich daar niet vestigen, maar op het industrieterrein, het logistiek park of eventueel Dintelmond. Het is voor de fractie GroenLinks niet bespreekbaar dat de 5000 m2-grens losgelaten wordt. Als dit is het voorstel blijft staan, zal GroenLinks hiermee niet instemmen. De heer Van Schenk Brill: 1. De VVD-fractie stemt niet in met punt 11: uitbreiding van Dintelmond. Een beperkte uitbreiding hiervan moet volgens de VVD-fractie mogelijk blijven. 2. M.b.t. punt 10: nieuwe lokale bedrijventerreinen zijn voorzien in en nabij Zevenbergen. De VVD-fractie is van mening dat deze ook in de nabijheid van andere kernen in de
4
gemeente niet op voorhand moeten worden uitgesloten. 3. De afweging ‘waar wel en waar niet’ wil de fractie maken in het kader van het opstellen van de Structuurvisie. De heer Stalenhoef: de PvdA-fractie wil geen uitbreiding van Dintelmond. 1. Wat is het juiste vraagoverschot (onder verwijzing naar tabel 4.3 in het bijlagenrapport). 2. Verzoekt de zinsnede ‘werkgelegenheid, leefbaarheid en duurzaamheid dienen hand in hand te gaan’ vermeld onder kopje 2.1 in het bijlagenrapport, op te nemen in de huidige versie. Verzoekt om bij punt 7 van het vestigingsbeleid aan de eerste zin toe te voegen ‘Het mag de leefbaarheid in de kern niet aantasten en het moet wat de werkgelegenheid betreft primair gericht zijn op de werkgelegenheid in de betreffende kernen’. De heer Reijnders: 1. Op pagina 35 in het bijlagenrapport staat dat bij het bovenregionale bedrijventerrein Dintelmond een zoeklocatie is aangewezen van circa 10 hectaren. Elders in de nota staat dat uitbreiding van Dintelmond alleen maar zin heeft als het om een forse uitbreiding gaat. Dat betreft volgens de CDA-fractie veel meer van 10 hectaren. Of een kleinere uitbreiding op voorhand onhaalbaar is, is voor hem nog even de vraag. De vermelding dat de bedrijven in Dintelmond, welke aan uitbreiding toe zijn, geleid kunnen worden naar Koekkoek is een goed streven, maar hij vraagt zich af of die bedrijven daarvoor wel in de markt zijn en wellicht niet voor een andere gemeente kiezen. Kan het college hier opheldering over geven? 2. Welke bedrijvigheid wil het college niet accommoderen (verwijst naar zinsnede ‘selectief vestigingsbeleid vanuit het principe: het juiste bedrijf op de juiste plaats’ op bladzijde 2 van het voorstel). 3. Wat wordt bedoeld met onderstaande zinsneden op bladzijde 3: a. de upgrading revitalisering en herstructurering bestaande bedrijventerreinen wordt planmatig ter hand genomen. b. creatieve innovatieve oplossingen worden niet geschuwd en zonodig worden de randen van het beleid opgezocht. 4. Welke bedrijven komen af op een schaal die groter is dan de 5000 m2-grens? 5. Welke maatstaf wordt gehanteerd naar aanleiding van de zinsnede ‘voor nieuw te vestigen bedrijven buiten de gemeente geldt dat duurzame kwaliteit en werkgelegenheid voorop staan’? Hoe wordt duurzame kwaliteit gemeten?. 6. Ziet het college een mogelijkheid het hoofd te bieden aan discrepantie tussen vraag en aanbod? 7. Met betrekking tot de afnemende beroepsbevolking, vermeld op bladzijde 41 van het bijlagenrapport, staat de zinsnede ‘Indien de gemeente dit niet tijdig oppakt, beperkt dit de potentiële economische groei van de gevestigde bedrijvigheid’. Hoe gaat de gemeente dit invullen? De heer Van Brenkelen: 1. de fractie Onafhankelijk Moerdijk is net als de VVD-fractie van mening dat nieuwe lokale bedrijventerreinen ook in de nabijheid van andere kernen van onze gemeente niet op voorhand moeten worden uitgesloten. 2. de fractie Onafhankelijk Moerdijk is geen voorstander van uitbreiding van Dintelmond. Wethouder Grootenboer-Dubbelman: Beantwoording vraag de heer De Pijper: 1. Bij de 5000 m2-grens het college heeft ervoor gekozen om niet de grootte van het bedrijf leidend te laten zijn, maar de uitstraling en de aard van het bedrijf. De grootte is dan ondergeschikt. De 5000 m2-grens is geen halszaak voor het college, maar zij heeft wel te maken met het provinciaal beleid, dat wel vasthoudt aan deze grens. Beantwoording vragen de heer Van Schenk Brill: Uitgegaan wordt van de Strategische Visie en dit stuk strookt daar geheel mee. Namelijk verstedelijking en uitbreiding in Oost en open recreatieve functies in West. Uitbreiding van Dintelmond is volgens het onderzoek van BRO alleen mogelijk als verdubbeld wordt. Als eerst de Structuurvisie vastgesteld wordt en dan pas de andere stukken, de bestaande beleidsstukken kunnen gebruikt worden als bouwstenen voor de visie. In dit stuk is getracht alle actuele zaken op te nemen, zelfs de onlangs vastgestelde strategische visie. Het kan in die zin ook omgedraaid worden ; het blijft het kip-en verhaal.
5
Beantwoording vragen de heer Stalenhoef. 1. Beantwoording op de vraag inzake het vraagoverschot zal plaatsvinden via de aktiepuntenlijst. 2. Indien de raad er geen moeite mee heeft, is zij bereid de zinsnede ‘werkgelegenheid, leefbaarheid en duurzaamheid dienen hand in hand te gaan’ op te nemen in de vast te stellen versie. 3. De wethouder vindt het toevoegen van de zin ‘Het mag de leefbaarheid in de kern niet aantasten en het moet wat de werkgelegenheid betreft primair gericht zijn op de werkgelegenheid in de betreffende kernen’ een nobel streven, maar zij vraagt zich af hoe dit moet worden bewerkstelligd. De heer Stalenhoef merkt op dat het met name om het woord ‘primair’ gaat. Mocht dat niet lukken, dan kan er elders secundair op worden ingesprongen. Beantwoording vragen de heer Reijnders: 1. Op basis van de huidige opgave van het streekplan en op basis van de visie industrie. Onderzoek heeft uitgewezen dat een beperkte uitbreiding niet haalbaar en niet verstandig is. 2. Het college wil de lokale bedrijventerreinen de mogelijkheid bieden beperkt uit te breiden. Indien gesproken wordt over aanleg van nieuwe lokale bedrijventerreinen, dan moet er gekozen worden voor de Oostkant, zoals in de strategische visie is opgenomen. 3. b. Als de gemeente stuit op die 5000 m2-grens van de provincie, dan zal het college zich sterk maken omdat andere argumenten en criteria dan belangrijker zijn. In de praktijk denkt zij dat vestiging van een bedrijf op een lokaal bedrijventerrein op een kavel groter dan 5000 m2 , zich niet vaak zal voordoen. 4. De 5000 m2 is niet leidend en niet doorslaggevend. 5. De werkgelegenheid zal nader gespecificeerd moeten worden, bijvoorbeeld bij nieuwe op te stellen bestemmingsplannen. Duurzaamheid kan getoetst worden op milieueisen in de vergunning en door beeldkwaliteitplannen, waarbij eisen gesteld worden aan uitstraling en waarbij ook welstandsbeleid aan de orde komt. 6. Het verschil in hectares zit in schuifruimte. In het rapport is dit wel meegenomen, maar niet in het voorstel. Dat verschil is 11 hectaren. 7. Dit is een van de gedachten van ‘Moerdijk MeerMogelijk’. Zorgen voor een goed woonleef- en werkklimaat zodat mensen het fijn vinden om hier te werken, wonen en recreëren. Moerdijk MeerMogelijk biedt de juiste tools om dit waar te kunnen en moeten maken. Dat zal een hele opgave zijn, maar het is een uitdaging, welke het college wilt aangaan. Beantwoording vragen de heer Van Brenkelen: 1. Zie beantwoording vragen VVD-fractie. Tweede termijn De heer De Pijper: 1. Zegt angstig te worden als de ‘randen van het beleid’ worden opgezocht en het onderwerp ‘duurzaamheid’ mag van de fractie GroenLinks nog verder aangedikt worden in het stuk. 2. Wat is de maximale grens voor de wethouder als die 5000 m2-grens wordt losgelaten? Als voorbeeld noemt hij een bedrijf in Standdaarbuiten dat op 8000 m2 wordt gevestigd.
De heer Van Schenk Brill: 1. Met betrekking tot de opmerking van de heer De Pijper zegt hij dat het gaat om de inpasbaarheid van een bedrijf in de omgeving ten aanzien van maat, uitstraling, schaal, verkeersveiligheid en milieubelastheid. De VVD-fractie kan zich vinden in het flexibele systeem dat hierbij toegepast kan worden.
6
2.
Met betrekking tot het vestigen van nieuwe bedrijventerreinen elders in de gemeente, zegt hij dat de wethouder gelijk heeft als zij zegt dat met deze visie een stap vooruit is gezet in verhouding tot de vorige visie door bestaande lokale bedrijventerreinen de mogelijkheid te bieden om uit te breiden. Daarnaast wordt echter nog steeds de deur op slot gegooid voor een nieuw bedrijventerrein, als dat al wenselijk zou zijn, bij een andere kern elders in de gemeente. Dat staat niet haaks op de strategische visie die is vastgesteld. Daar is uitgekomen dat in het oostelijke gedeelte het accent ligt op verstedelijking en in het westen het accent op openheid, maar in de strategische visie staat nergens dat in het westen niets meer mag en dat alles in het oosten moet. De VVD-fractie blijft van mening dat het niet strijdig is met de strategische visie om niet op voorhand uit te sluiten dat ook bij andere kernen in de gemeente nieuwe lokale bedrijventerreinen worden ontwikkeld. 3. De De VVD-fractie blijft ook van mening dat een beperkte uitbreiding van Dintelmond wel degelijk zin kan hebben. Hij relateert dit aan de verkeerssituatie in het westen van het open gedeelte van de gemeente, waar het huidige Dintelmond veel verkeersbewegingen met zich meebrengt over de lokale wegen die daar ongeschikt voor zijn. Als een doortrekking van de A4 wenselijk zou zijn en er een afslag van de A4 naar Dintelmond komt, dan is er een bepaald kwantum aan bedrijven nodig om dat mogelijk te maken, anders doet Rijkswaterstaat niets. Dat zou dus een aanleiding kunnen zijn om een beperkte uitbreiding mogelijk te maken. Dit moet goed overwogen worden in plaats van op voorhand de deur op slot te doen. Als bij het opstellen van de structuurvisie geconcludeerd wordt dat, alles integraal tegen elkaar afwegend, het ongewenst zou zijn om die uitbreiding in de structuurvisie op te nemen, dan kan dat op dat moment worden bepaald. De VVD-fractie wil het niet nu al in dit deeldocument vastgelegd zien. Ofwel worden deze punten aangepast of besloten moet worden om het document niet vast te stellen maar voor kennisgeving aan te nemen en het te betrekken bij de opstelling van de Structuurvisie. De heer Reijnders: 1. Sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Van Schenk Brill over de bedrijvigheid in west en oost. Hij verwijst hierbij naar blz. 4 waar staat dat bedrijvigheid in het westen van de gemeente met een uitbreidingsbehoefte afhankelijk van schaal en maat gefaciliteerd kan worden in de eigen kern. Het accommoderen van een zekere vorm van ambachtelijke kleinschalige bedrijvigheid prijst hij aan. 2. Voor wat betreft zijn vraag over selectief vestigingsbeleid komt op hij terug op de zinsnede ’hierbij zet de gemeente in op nieuwvestigers en op doorstroming dan wel verplaatsing van groeiende bedrijven’. Hij vraagt de wethouder wat hier onderscheidend en selectief aan is? De heer Verschuuren: 1. Binnenkort verdwijnen er op Moerdijk 235 mensen naar Borchwerf. Het grootste bedrijf op industrieterrein Dintelmond loopt momenteel leeg. Er hoeft niet uitgebreid te worden op Dintelmond, want binnenkort komt heel het terrein vrij en is de grond te koop. Hij is het eens met de heer Reijnders als het gaat om het overschot aan werkgelegenheid. De SP-fractie is van mening dat er meer aan dienstverlening moet gebeuren en dat er met vergrijzing rekening gehouden moet worden. Buiten dat heeft de gemeente, volgens de laatste berekeningen, wegens inkrimping in 2025 minder dan 34.000 inwoners. Waarom dus blijven denken aan uitbreiding? De heer Stalenhoef: 1. de uitbreiding van industriemogelijkheden in de kleine kernen en het buitengebied is mogelijk. In de strategische visie is opgenomen ‘rust en ruimte in het westen’. Nu wordt er weer gesproken over uitbreiding van Dintelmond en nieuwe bedrijventerreinen in het westen. De heer Stalenhoef vindt het ongeloofwaardig worden. Wethouder Grootenboer-Dubbelman: Beantwoording vragen de heer De Pijper 1. De gemeente zal uiteraard nooit over de randen van de wet gaan. In commissie- en raadsverband wordt het college regelmatig opgeroepen om creatief en innovatief te zijn. Op het industrieterrein worden bijvoorbeeld duurzame koppelingen gehanteerd in de vorm van reststromen en uitwisselen van elkaars producten. Wethouder Vissers is drukdoende met de proeftuin op het industrieterrein.
7
Daar is richting de Provincie en het Rijk een oproep gedaan om met de wet wat soepeler om te gaan of te verruimen om dit tot een succes te maken. 2. De maximale grens is voor het college niet zo leidend. Dit soort grote kavels zijn een uitzondering op lokale bedrijventerreinen. Bij de aanleg van lokale bedrijventerreinen zal nooit gekozen worden voor zulke grote kavels. Een aantal criteria, zoals de kwaliteit en inpasbaarheid, moet voorkomen dat zo’n groot bedrijf zich daar vestigt, want anders strookt dit niet met de voorwaarden. Beantwoording vragen de heer Van Schenk Brill 1. Zie beantwoording vraag 1 in tweede termijn van de heer De Pijper. 2. Het college verschilt principieel van mening met de heer Van Schenk Brill over de vestiging van nieuwe lokale bedrijventerreinen in het westelijk deel. De mogelijkheid is juist geschapen omdat het belang wordt gezien van enige uitbreiding van lokale bedrijventerreinen bij de kernen. Maar wel consequent blijven en de gedachte achter de strategische visie vertalen in de beleidsstukken. Dus in het geval ‘de situatie zich per ongeluk aandient’ niet af gaan wijken van het gekozen beleid. De heer Van Schenk Brill: het gaat niet om de kwestie ‘als het zich per ongeluk aandient’. Als blijkt dat er behoefte bestaat, dan kan bekeken worden hoe dat eventueel gefaciliteerd kan worden. Vervolgens kan besloten worden of het mogelijk is of niet. Op voorhand uitsluiten, betekent dat die afweging niet gemaakt kan worden. De VVD-fractie heeft zich juist verzet tegen die hele stringente verdeling van de gemeente in twee gedeelten, een stedelijk en een landelijk deel. Wethouder Grootenboer-Dubbelman: de heer Van Schenk Brill legt te veel nuances in dit stuk, waardoor er eigenlijk al geen keuzes meer gemaakt worden. Ten eerste gaat het erom uit welke hoek de behoefte komt en als die er al is, dan geldt het beleid dat het nog steeds niet wenselijk is. 3. Een beperkte uitbreiding van Dintelmond is wel degelijk mogelijk, al is het alleen maar om dan die extra afslag bij de A4 te krijgen. Voor een beperkte uitbreiding zal Rijkswaterstaat dit echter niet doen. Dan moet er zeker sprake zijn van een verdubbeling. De heer Fakkers: Diverse belangen spelen een rol en daar moet in zijn totaliteit naar gekeken worden alvorens over een uitbreiding van Dintelmond gedacht wordt. Als voorbeeld noemt hij recreatieve belangen, windenergie, uitbreiding, de leefbaarheid in Heijningen en Helwijk en de toekomstige A4. Er moet niet alleen in ‘oost’ en ‘west’ gedacht worden. De heer Van Schenk Brill: hij wil juist al die verschillende belangen bekijken in het kader van de Structuurvisie. Wethouder Grootenboer-Dubbelman; is het eens met de opmerking van de heer Fakkers. De strategische visie wordt niet uitgelegd als: ‘west open’ en ‘oost dicht’. In beide delen worden weer andere kwaliteiten benut. Beantwoording vragen de heer Reijnders 1. Zie beantwoording op vraag 2 in tweede termijn van de heer Van Schenk Brill. 2. Er is al een selectie op het moment dat bekeken wordt of een bedrijf al dan niet in de kern past of op het grote industrieterrein. Een aantal vormen van bedrijvigheid is ook moeilijk in te passen, zoals bijvoorbeeld dansscholen. Daar moet die selectie dan op toegepast worden. Beantwoording vraag de heer Verschuuren 1. Er is een uitgaande pendel van de beroepsbevolking van 55%. Alles op alles moet gezet worden om deze mensen in de eigen gemeente aan het werk te krijgen. De heer Verschuuren: vraagt of onderzocht is om welke beroepen dit gaat, want volgens hem zijn deze beroepen hier niet te faciliteren. Wethouder Grootenboer-Dubbelman:omscholing is een mogelijkheid en buiten dat is het nog maar de vraag of de mensen die naar buiten pendelen, hier niet te plaatsen zijn. Het is te makkelijk om te zeggen dat het allemaal sectoren betreft die hier niet te plaatsen zijn. De heer Verschuuren: wat denkt de wethouder dan van de dienstverlening, de overheid en de zorgverlening? Daar werken zoveel mensen die je onmogelijk daar kunt faciliteren. De uitgaande pendel is niet op te lossen.
8
Wethouder Grootenboer-Dubbelman: zij heeft niet de illusie dat zij deze mensen allemaal deze kant op kan krijgen. Een bepaald percentage is al de moeite waard. De heer Fakkers: In het rapport van de Kamer van Koophandel gaat men duidelijk uit van krimp. Hij denkt dat het goed is om op basis van cijfers dit specifieke onderwerp eens te agenderen, zodat hier een duidelijk beleid op gezet kan worden. Wethouder Grootenboer-Dubbelman: zij denkt dat de heer Fakkers op het recent uitgebrachte rapport van SES doelt. Zij staat achter het voorstel om dit rapport te agenderen voor een commissievergadering. Zij is echter wel van mening dat de gemeente Moerdijk over een aantal ingrediënten en tools beschikt waarmee de krimp beperkt kan worden. De burgemeester: het fenomeen ‘krimp’ bestaat inderdaad, maar dat betekent niet dat het beleid er niet op afgestemd kan worden, zodat de cijfers anders worden. Raad en college zijn in de positie om die cijfers bij te sturen. De voorzitter sluit behandeling van dit agendapunt af en schorst de vergadering tot 21.30 uur. Advies commissie: Steraanduiding raadsagenda: Actiepunten:
Toezeggingen: 8.2
Akkoord met raadsbehandeling Nee 1. In notitie “ambitie” genoemd onder punt 2.1 van het rapport toevoegen 2. Verduidelijking van het juiste vraagoverschot (tabel 4.3 in de bijlage). Niet van toepassing
Beoordeling of positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen (Lex Silencio Positivo) van toepassing is op een aantal vergunningstelsels die onder de Dienstrichtlijn/Dienstenwet vallen. De heer Fakkers: 1. Het voorstel en het te nemen besluit is te defensief. Het gaat niet uit van vraaggericht handelen. Er zijn wel richtlijnen, maar deze worden op voorhand niet van toepassing verklaard. De organisatie zou hier eindelijk eens op ingericht moeten worden, zodat op een aantal terreinen aan de burgervraag voldaan kan worden. Hij vindt dat er verkeerde prioriteitstellingen binnen de organisatie zitten, waardoor de vrager van een dienst hier uiteindelijk de dupe van wordt. De fractie Onafhankelijk Moerdijk stemt niet in met het thans voorliggende voorstel. De heer Reijnders: 1. Kan de portefeuillehouder helderheid verschaffen over de richtlijnen? 2. Waarom moeten juist de vier genoemde verordeningen in het voorstel aangepast worden? 3. Is er al zicht op de uitkomst van het onderzoek naar de diverse termijnen, in hoeverre zij gehaald worden en waar de LSP op van toepassing verklaard kan worden? De heer Van Schenk Brill: 1. Het zou goed zijn als de Lex Silencio Positivo in alle gevallen zou gelden. Wellicht is dit in bepaalde gevallen niet wenselijk, maar de VVD-fractie had wel gehoopt dat het minder gevallen zou betreffen dan nu worden neergelegd. Voor dit moment kan conform het voorstel besloten worden, maar na een jaar bezien of dit besluit vastgehouden moet worden. Burgemeester: Beantwoording vraag de heer Fakkers. 1. Ten principale deelt hij de overtuiging dat een gemeente haar zaakjes op orde moet hebben en dat binnen de juiste termijn gehandeld wordt. Hij is zelfs voorstander van opgelegde boetes als de gemeente daar niet aan voldoet. Daartegenover staat dat de Dienstenrichtlijn van de Europese gemeenschap en de daarop gebaseerde Dienstenwet maar een kleine maatschappelijke sector betreft. Het gaat alleen om bedrijven en het is dus niet de bedoeling dat de burger daar al iets van merkt. Het stuk is enigszins defensief, maar de Kamer heeft deze wet pas op 10 november jl. vastgesteld. Het is niet vreemd dat de gemeente hier niet helemaal op voorbereid is.
9
Beantwoording vragen de heer Reijnders 2. De vier genoemde verordeningen zijn opgelegd. 3. Dit neemt ongeveer een half jaar in beslag, waarna het nog in verordeningteksten moet worden uitgewerkt. Buiten de vier opgelegde verordeningen, moet er naar gestreefd worden om daar zoveel mogelijk verordeningen onder te brengen. Beantwoording vragen de heer Van Schenk Brill 1. De burgemeester sympathiseert de opmerking om het besluit een jaar te laten gelden, maar ziet er de meerwaarde niet van in. Er moet nu eenmaal een overzicht komen van alle problemen met betrekking tot de vergunningstelsels binnen de gemeente. Hij stelt voor om de komende twee jaar te besteden aan onderzoek naar die knelpunten om vervolgens de gedachte achter de LSP (zo weinig mogelijk bureaucratische hobbels en in de daarvoor gestelde termijnen zaken afhandelen) in praktijk te brengen. Tweede termijn De heer Fakkers: het is te gek voor woorden dat er eerst boetes moeten worden opgelegd, om een gemeente zover te krijgen aan de gestelde termijnen te voldoen. Het gaat hier alleen om bedrijven, maar deze worden geleid door burgers. Het excuus dat de wet pas op 10 november jl. door de Kamer is vastgesteld vindt hij niet terecht omdat deze op 10 maart jl. al door de Tweede Kamer is vastgesteld. De heer Van Schenk Brill: de opmerking van de burgemeester dat dit voor twee jaar geldt, heeft hij in de stukken niet gelezen. Er is wel een wettelijk verschil tussen de periode voor 2012 en de periode na 2012, maar nergens blijkt uit dat het aanpassen van de verordeningen alleen voor de periode tot 2012 is. Voor 2012 moet duidelijk zijn of de LSP van toepassing wordt verklaard indien er geen dwingende redenen zijn om af te wijken van het beginsel en vanaf 2012 moet de LSP uitdrukkelijk worden uitgesloten als er een dwingende reden bestaat om af te wijken. Nu wordt dit in een aantal verordeningen al uitgesloten. In feite wordt hier al mee omgegaan alsof het voor de periode na 2012 is. De burgemeester zegt dat het overgangsregime tot 1 januari 2012 geldt. De heer Stalenhoef: de verordeningen die nu aangepast worden zijn belangrijk voor de mensen die een peuterspeelzaal of speelautomatenhal leiden, maar de veiligheid van de burgers die daar mee te maken hebben is net zo belangrijk. De burgemeester: Beantwoording in tweede termijn Ook bedrijfseigenaren zijn burgers, maar bij de Dienstenrichtlijn gaat het er om bedrijven de gelegenheid te geven te kunnen concurreren in het buitenland. Hij weet niet waarom juist deze vier verordeningen zijn opgelegd. Op betrekkelijk late datum is een overgangsregime ingevoerd tijdens de Kamerbehandeling. Het is onmogelijk voor gemeenten om binnen 6 weken hun verordeningen te onderzoeken op de vraag of dwingende redenen van algemeen belang zijn om voor twee jaar die LSP op die vier verordeningen niet van toepassing te verklaren. Na 1 januari 2012 geldt het overgangsregime niet meer en vanaf dat moment moet aangegeven worden waarom het er niet onder moet vallen. De heer Van Schenk Brill: binnen bepaalde verordeningen worden bepaalde onderdelen uitgesloten van de LSP. We doen dus eigenlijk wat vanaf 2012 zou moeten worden gedaan en in principe vindt hij dat prima. De burgemeester: de gemeente mag nog twee jaar besluiten om die LSP niet van toepassing te verklaren. Na twee jaar vervalt dat recht. Om die verordeningen dan nog uit de LSP te houden, moeten de overwegingen van algemeen belang zichtbaar gemaakt worden. Die motiveringsplicht is betrekkelijk zwaar omdat dan afgeweken wordt van de Europese richtlijn. In principe komt over twee jaar hetzelfde voorstel aan de orde, maar dan uitgebreider. De voorzitter sluit de behandeling van dit agendapunt af. Advies commissie: Steraanduiding raadsagenda: Actiepunten:
Toezeggingen:
Akkoord met raadsbehandeling Nee In bijgevoegde conceptbesluiten (considerans) datum collegevoorstel aanpassen (1 december moet zijn 8 december of omgekeerd). Niet van toepassing.
10
9.
Overige voorstellen voor de raadsvergadering van 10 december 2009 ter advisering van de gemeenteraad: 9.1 Wijziging Verordening raadscommissies, wijziging Verordening voorziening wethouders en raadsleden en intrekking Verordening fractieassistenten. De heer Zoetemelk: Vragen met betrekking tot de Verordening raadscommissies: 1. Na een verwijzing naar het voorstel, de tekst en de toelichting van artikel 3, vraagt hij zich af of het feitelijk wel de bedoeling is geweest dat een burgerlid zich niet kan laten vervangen, terwijl een raadslid dat wel kan. 2. Krijgt een burgerlid, buiten een vergoeding voor het bijwonen van een commissievergadering, ook betaald voor iets dat buiten de reguliere commissie valt? De heer Stalenhoef: heeft met betrekking tot de vervanging burgerleden dezelfde vragen als de heer Zoetemelk De heer Van Schenk Brill: 1. Kunnen de voorstellen 9.1 en 9.2 niet in een keer behandeld kunnen worden? Burgemeester: Beantwoording vragen de heer Zoetemelk. 1. In het presidium is het ‘niet kunnen vervangen van een burgerlid’ nader gedefinieerd als ‘kan niet worden vervangen door een ander burgerlid, maar wel door een raadslid’. Hij stelt voor om dit in de verordening aan te passen. Het is de bedoeling te bevorderen dat te allen tijde in elke commissievergadering tenminste 1 vertegenwoordiger van iedere fractie is. De heer Zoetemelk: Als een burgerlid niet op een vergadering aanwezig kan zijn, dan kan deze vervangen worden door een raadslid. Andersom kan het burgerlid niet het raadslid vervangen. De heer Verschuuren: als er een raadslid en een burgerlid in een commissie zitten, dan kan een raadslid bij afwezigheid niet door een burgerlid worden vervangen. De burgemeester: de bedoeling van commissievergaderingen is niet ‘de raadsleden of burgerleden vervangen’. De bedoeling is dat het geluid van een politieke partij gehoord kan worden. Nu is voor de ChristenUnie 1 mogelijkheid is om dat te doen, straks zijn dat er twee. De voorzitter: de uitleg van de burgemeester gaat op wanneer de ChristenUnie dan 1 fractielid en 1 burgerlid benoemt. Momenteel is alleen de heer Zoetemelk aangewezen. De burgemeester: er hoeft niets vervangen te worden. Tot nu toe had de ChristenUnie een burgerlid in de vorm van een fractieassistent en nu komt er 1 extra burgerlid bij. De heer Zoetemelk: stelt dan een aanpassing in de verordening voor. 2. De vergoeding geldt alleen bij bijwoning van een commissievergadering (dus ook bij een extra ingelaste commissievergadering). Raadsgriffier: Beantwoording vraag de heer Van Schenk: 1. Er is bewust gekozen om dit in twee stappen te doen, omdat het om twee aparte zaken gaat. Het tweede voorstel gaat over de vergoeding computerapparatuur en het is mogelijk dat de raad het wel eens is met voorstel 9.1, maar niet met 9.2. De voorzitter sluit de behandeling van dit agendapunt af.
Advies commissie: Steraanduiding raadsagenda: Actiepunten: Toezeggingen:
9.2
Akkoord met raadsbehandeling Nee Redactie inzake vervangingsregeling aanpassen. Niet van toepassing
Aanpassing rechtspositie regeling wethouders, raads- en commissieleden in verband met bepalingen vergoeding gebruik computer en laptop. De heer Reijnders: 1. Naar aanleiding van zijn vraag in het presidium over mogelijke overname van de beschikbaar gestelde computerapparatuur, heeft hij een memo ontvangen waarin staat
11
dat het juridisch mogelijk is, maar dat hiermee wel een verkeerd beeld geschept zou kunnen worden. Wellicht kan het college een regeling treffen dat dit tegen betaling toch mogelijk is? De heer Van Schenk Brill: 1. merkt op dat zowel de verordening onder voorstel 9.1 als de wijziging in 9.2 in werking treden op het zelfde moment, namelijk 11 maart. De burgemeester: Beantwoording vraag de heer Reijnders: 1. om integriteitdiscussies te voorkomen stelt hij voor de passage in de verordening te laten staan. De commissie stemt hiermee in. Advies commissie: Steraanduiding raadsagenda: Actiepunten: Toezeggingen:
9.3
Akkoord met raadsbehandeling Ja Niet van toepassing Niet van toepassing
Initiatiefvoorstel fractie PvdA inzake aanpassing vergund geluidsniveau tijdens evenementen. Inspreker de heer Van der Linde (Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Moerdijk): zie bijlage achter dit verslag. De heer Stalenhoef: dit voorstel betreft incidentele evenementen. De PvdA-fractie is van mening dat betrokkenen daar de ruimte voor moeten krijgen, waarbij echter ook de belangen van degenen die het geluid moeten ondergaan, niet vergeten moeten worden. Doel van het voorstel is om duidelijkheid te krijgen en het eenvoudiger te maken voor organisatoren en handhavers. Uitgangspunt hierbij is maatwerk, waarbij een ieder die het aangaat betrokken kan worden. De PvdA-fractie verzoekt het college om een onderzoek uit te voeren en daarbij te kijken hoe omliggende gemeenten hiermee omgaan. Verzocht wordt ook om de norm van de dB te verhogen, de strafkorting op te heffen, andere meetmethodes in te stellen en dan op basis van het onderzoek tot een nieuw beleid te komen. De heer De Pijper: de fractie GroenLinks ondersteunt het voorstel. Wel moet vastgesteld worden wat een ‘evenement’ is en vooraf dient goed overleg met de organisatoren plaats te vinden. Een vergelijking met de door de heer Stalenhoef genoemde gemeente Breda, is geen optie. Deze gemeente heeft een speciaal team dat het geluid regelt. De heer Van Schenk Brill: 1. Het voorstel beperken tot de opdracht aan het college om het onderzoek uit te voeren en op basis van de uitkomsten, waarbij de partijen die het aangaat betrokken zijn, met voorstellen te komen, dus niet op voorhand eisen stellen. De heer Reijnders: 1. Het woord ‘minimum’ in de zinsnede ‘in de gemeente Moerdijk niet langer worden beperkt tot het door de gemeente Moerdijk gehanteerde, absolute minimum’ vervangen door ‘maximum’. 2. Een aantal artiesten stelt als voorwaarde dat er een bepaald volume wordt geproduceerd. Daar kan hij zich in vinden, maar dan moet wel het aantal malen van ‘overschrijding’ per jaar in een kern beperkt worden. 3. Wat wordt bedoeld met de doelstelling dat de organisatoren zelf in staat zullen zijn de gegunde geluidsniveau’s te handhaven? 4. Wat wordt bedoeld met de strafkorting van 10 dBa? 5. Een geluidsmeting op de dichtstbijzijnde gevel in plaats van een geluidsmeting op 50 meter afstand van de speakers heeft zijn voorkeur. 6. Wat ligt ten grondslag aan dit initiatiefvoorstel? De burgemeester: Opmerkingen. - Hij stelt dat hij thans niet in de rol van portefeuillehouder spreekt. - Het centrum van een gemeente mag levendig zijn en omwonenden mogen zich daar best tolerant in opstellen. Desondanks vraagt hij zich of dit voorstel zal leiden tot een beter te handhaven systeem. Hij vreest dat het aantal klagers eerder zal toenemen dan afnemen.
12
-
-
Onder het kopje communicatie staat dat na een jaar geëvalueerd moet worden en dat de omwonenden ten gehore worden gebracht. In dit stuk is er buitengewoon weinig aandacht voor de omwonenden. Wie draait er voor op als mensen zeggen dat hun huis een stuk minder waard is geworden? Hij heeft daar geen passend antwoord op en dit stuk doet niet eens een poging daartoe. De termijn die het college krijgt voorgelegd om een onderzoek uit te voeren is absoluut niet haalbaar. Hij zegt geen boodschap te hebben aan de eisen die artiesten stellen over geluidsproductie. Er kan een streep gezet worden door het overleg met de KVI (Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan) als op deze manier de huidige belangen van omwonenden voor een jaar buiten spel gezet worden.
De heer Stalenhoef: Beantwoording vraag de heer De Pijper: Hij kan meegaan in de gemaakte opmerkingen over de vergelijking met de gemeente Breda. Desondanks kan van Breda veel geleerd worden, maar het verzoek ligt om te kijken naar omliggende gemeenten. Beantwoording vraag de heer Van Schenk Brill: 1. Het wordt maatwerk en van te voren mag er best een aantal eisen mag worden gesteld aan de oplossing die uit het onderzoek komt. Beantwoording vragen de heer Reijnders: 1. Hij gaat akkoord om het woord ‘minimum’ te vervangen door ‘maximum’. 2. Hij vraagt zich af of de term ‘overschrijdingen’ juist is. Als gepraat wordt over maatwerk, dan is het geen overschrijding maar een toegestane hoeveelheid geluid. 3. Hiermee wordt bedoeld dat het eenvoudiger is dan de huidige meetmethode. Het maakt het mogelijk voor de organisator dat hij voldoet aan de eisen. Hij kan eenvoudig meten op 50 meter afstand van de speakers. Dit maakt het ook voor de handhaver eenvoudiger en kan men hopelijk rekenen op minder klachten. 4. Als er als er 80 dBa is toegestaan, wordt er vergunning verleend voor 70 dBa. 6. Er zijn problemen geweest op het gebied van handhaving. Reactie op opmerking burgemeester: De heer Stalenhoef wil graag vernemen wat wel een haalbare termijn is voor uitvoering van het onderzoek. Tweede termijn De heer Van de Wetering: Hij stoort zich aan de inbreng van de burgemeester dat er geen aandacht wordt besteed aan de omwonenden. Het gaat niet alleen om de exploitanten of organisatoren van evenementen. De wijze waarop de gemeente Breda haar vergunningen tot stand brengt leidt tot een verruiming van het aantal gegunde dB, maar ook vermindering van het aantal klachten door omwonenden. Het zou mooi zijn als dat in Moerdijk ook gerealiseerd kan worden. De heer Fakkers: Hij kan zich niet voorstellen dat als er meer geluid wordt toegestaan er minder klachten zijn. De heer De Pijper: Hij legt uit dat het speciale team in Breda over een expertise beschikt, waardoor het mogelijk is om het geluid te sturen. Daardoor is er minder overlast. Vraag is dan alleen of deze expertise bij de gemeente of bij de organisatoren gelegd moet worden. Daar gaat dit initiatiefvoorstel over: gezamenlijk tot een goed systeem komen. De burgemeester: de discussie gaat over de belangen van de omwonenden en niet over technische trucjes. De heer Van de Wetering: Als het gaat om de techniek, is het van belang goed samen te werken met de afdeling Vergunningen en Handhaving en de afdeling Milieu. Door een geluidsplannetje op te stellen, kan op een eenvoudige manier het geluid gestuurd worden, waardoor omwonenden minder last ondervinden. De heer Van Brenkelen: Op welke wijze heeft de gemeente Breda de omwonenden betrokken in dit proces?
13
De heer Van de Wetering: als een gemeente een activiteit wenselijk vindt en vervolgens de verantwoordelijkheid neemt om dat op een goede wijze te organiseren, dan heeft de organisator de ruimte om te doen wat hij moet doen: een evenement wegzetten met geluid. De gemeente heeft de zorgplicht voor de omwonenden. Het moet gewoon op een goede manier geregeld zijn. Als de overlast minder wordt, is iedereen blij en heeft het weinig zin om over de techniek te gaan praten met omwonenden of organisatoren. De heer Fakkers; er zijn wettelijke regels ten aanzien van geluidsoverlast. Er worden nu wegen gezocht om daar vanaf te wijken zodanig dat dit leidt tot het vergunnen van het evenement. Hij stelt voor om uit te gaan van wettelijke regels en de evenementen te gaan houden op plekken waar mensen en omwonenden geen overlast ondervinden. De heer Van de Wetering: er wordt nu gesuggereerd dat de PvdA-dractie de wet aan de kant wilt schuiven. Binnen dezelfde wetgeving moet bekeken worden op welke manier daarmee omgegaan kan worden. Als dat in de ene gemeente kan, dan kan dat hier ook. De vraag is alleen of dat gewenst is. Burgemeester: het is niet de bedoeling om dit voorstel op voorhand af te schieten. Hij is het eens met de heer Van Schenk Brill om zaken niet nu al vast te leggen, die in een later stadium, na onderzoek, anders uit kunnen pakken. Hij gaat er niet zonder meer van uit dat hetgeen in Breda werkt, automatisch ook in de gemeente Moerdijk werkt. Hij benadrukt het feit dat het woord ‘omwonenden’ in het besluit niet voorkomt. De heer Van de Wetering: het gaat er niet om wat er niet in staat; het gaat erom wat er wel in staat. De truc in dit voorstel is juist dat de omwonenden geholpen worden. De heer De Pijper: staat achter de woorden van de heer Van de Wetering om juist met de techniek iets te doen. Het voorstel zal dan ook de steun van GroenLinks krijgen. De heer Van Schenk Brill: eerst de mogelijkheden onderzoeken en deze betrekken bij de mensen waar het om gaat, dus ook de omwonenden. Op basis van alle informatie bezien of de beleidsregels aangepast kunnen worden en op welke wijze. De heer Reijnders: is het eens met de heer Van Schenk Brill. Voor wat betreft de term overschrijding zegt hij bedoeld te hebben ‘overschrijding ten opzichte van de huidige normering’. Hij blijft van mening dat als hogere geluidsniveau’s worden toegestaan, er ook oog moet blijven voor het aantal keren dat dat wordt toegestaan. Hij heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag over de geluidsmeting bij een gevel of op 50 meter afstand. Voor wat betreft de gestelde termijn voor het onderzoek, vraagt hij of er wellicht evenementen op de tocht staan door de strenge huidige normering. De heer Van Schenk Brill: de wijze van meten kan betrokken worden in het onderzoek. De heer Stalenhoef: niet alle wensen van de betrokken partijen hoeven ingewilligd te worden. Het gaat om een beperkt aantal evenementen. Zegt dat de genoemde opmerkingen meegenomen worden en dat het initiatiefvoorstel daar wellicht op aangepast wordt. De voorzitter sluit de behandeling van dit agendapunt vervolgens af.
Advies commissie: Steraanduiding raadsagenda: Actiepunten: Toezeggingen: 10.
Akkoord met raadsbehandeling Nee Niet van toepassing Niet van toepassing
Stukken ter bespreking 10.1 Terugkoppeling project Moerdijk MeerMogelijk. Niet van toepassing. 10.2
Second opinion verzelfstandiging Havenschap. De heer Stalenhoef: voorafgaand aan de second opinion wil hij een aantal concrete vragen opstellen ten behoeve van het nog te bepalen onderzoeksbureau. De heer Fakkers: de raad heeft alle mogelijkheden en instrumenten tot zijn beschikking om onderzoek te laten doen naar zaken die binnenkomen, deskundigen te gaan horen, en hoorzittingen uit te schrijven. Hij stelt voor eerst af te wachten wat er allemaal komt. Daarna kan bekeken worden wie, wat en hoe een en ander gedaan moet worden. De heer Van Schenk Brill: sluit zich aan bij de heer Fakkers. De concrete vragen leiden ertoe dat we willen weten of de wensen gedekt worden door de stukken.
14
De heer Stalenhoef: uiteraard moet over de stukken beschikt worden, maar de vragen kunnen wel geformuleerd worden, los van de stukken. Dan kan de deskundige beoordelen of dit goed verwoord is of de risico’s die we voorzien, goed zijn afgedekt. Voor de voortgang is het beter om nu reeds de vragen te formuleren. De stukken kunnen dan nog wel aanleiding geven om de vragen anders te formuleren. De heer Fakkers: wat let de heer Stalenhoef om die vragen reeds nu al in te dienen? De heer Stalenhoef: het is een raadsbreed onderwerp, dus het is beter om daar gezamenlijk over van gedachten te wisselen. De heer Fakkers: de fractie Onafhankelijk Moerdijk heeft op 29 oktober jl., als enige fractie, al zeer gemotiveerd aangeven hoe zij staat tegenover de verzelfstandiging. De heer Van Schenk Brill: op 29 oktober jl. zijn ook punten aangegeven die anders kunnen, maar daar is nog steeds geen antwoord op gekomen. De heer Reijnders: 1,5 jaar geleden heeft hij sterk aangedrongen op de vraag of verzelfstandiging wenselijk c.q. noodzakelijk is en wat de risico’s daarvan zouden zijn. Vanuit de raad werd hij daar moeizaam in gesteund. Degene die uiteindelijk de second opinion gaf, liet naar zijn mening niet het achterste van zijn tong zien. De waarschuwing die hij dan ook in ieder geval wil afgeven is: steek nu de nodige effort in de vragen, wat is de aard van de vragen en aan welke deskundige worden deze voorgelegd. De heer Fakkers: prof. Zijlstra, die de second opinion gaf, kwam tot de conclusie dat toegeredeneerd was naar een N.V.-vorm. Hij ziet niet in dat betrokkene geen goed advies heeft gegeven. Zijlstra kan wat hem betreft weer aan de slag. De heer Reijnders: de vraagstelling die de heer Stalenhoef nu voor ogen heeft, is wel anders dan de vragen die indertijd gesteld zijn. De heer Zoetemelk: de fractie ChristenUnie wil eerst alle stukken zien, voordat bepaald wordt of een second opinion nodig is. De voorzitter doet een procedurevoorstel: Iedere fractie vaardigt iemand af naar een werkgroepje dat zich bezig gaat houden met de te formuleren vragen en de uitvoerder van de second opinion. De burgemeester: wijst erop dat de Provincie ook mee kan praten. De voorzitter: denkt dat de Provincie hier buiten staat omdat het iets is wat de raad wilt. De burgemeester: met de Provincie zijn termijnafspraken gemaakt. Die kunnen alleen aangepast worden in overleg met de Provincie. De heer Stalenhoef: de Provincie heeft met dit proces, los van de termijn, niets te maken. De heer Van Schenk Brill: stelt voor dat de heer Stalenhoef een voorzet maakt met een aantal vragen, waarna bekeken kan worden of men zich daar in kan vinden of dat er nog vragen aan toegevoegd kunnen worden. Aan een onafhankelijk deskundige kan de vraag voorgelegd worden of de stukken voldoen aan de wensen die raad heeft ten aanzien van de N.V. De heer Stalenhoef: zegt toe de vragen uit te werken en rond te sturen. Hij roept iedereen op om na te denken wie deze vragen moet gaan beantwoorden. De voorzitter bevestigt de gemaakte afspraak dat de heer Stalenhoef de vragen zal opstellen en rondsturen. 11.
Raadsinformatiebrieven 11.01 Benchmarkonderzoek 2009 personele formatie Moerdijk (2009116) Dit agendapunt is bij vaststelling van de agenda afgevoerd. 11.02
12.
Overzicht post onvoorziene uitgaven/overzicht stand algemene reserve. Voor kennisgeving aangenomen.
Sluiting Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering om 23.05 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van commissie Bestuur en Middelen d.d. 4 februari 2009 de raadsgriffier,
de voorzitter,
J.A.M. Hereijgers
G. de Vos
15
Bijlage behorend bij agendapunt 9.3 ‘Initiatiefvoorstel fractie PvdA inzake aanpassing vergund geluidsniveau tijdens evenementen”.
Inspreekreactie de heer E. van der Linden Als voorzitter van Koninklijk Horeca Nederland afdeling Moerdijk en als organisator van evenementen maak ik graag gebruik van de het inspreekrecht. Ik ondersteun het initiatiefvoorstel betreffende: Aanpassing vergund geluidsniveau tijdens evenementen van de PVDA fractie van harte, maar dit zal u niet of nauwelijks verbazen. Geluid en evenementen zijn bijna onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Steeds vaker blijkt de gehanteerde geluidsnorm, met bovendien nog een strafkorting van 10 decibel niet voldoende te zijn, met vervelende gevolgen als waarschuwingen en andere vervelende handhavingmiddelen. Alleen al het feit dat landelijk bekende bands contractueel vast laten leggen dat ze niet gehouden dienen te worden aan geluidsremmende maatregelen, maakt het voor een organisatie haast onmogelijk te voldoen aan de strenge normen. Nu richt mijn pleidooi zich niet op het totaal loslaten van geluidsgrenzen maar meer op de methode van vergunnen. Een veel gebruikte methode in de ons omliggende gemeenten is het vergunnen van een maximaal geluidsvolume op bv 50 meter van de luidsprekers. Het grootste voordeel van een dergelijke meting is dat de organisatie daar nog enig invloed op heeft. Landelijk bekende artiesten geven vaak wel aan wat het maximaal te produceren geluidsvolume ter hoogt van de FOH is. Dit volume is vaak gebaseerd op de in het algemeen geldende geluidsnormen in Nederland, en ook logisch want bij het ene evenement staat de tent dichter bij bebouwing dan elders. En bij andere evenementen met geluid kan een decibelmeter op die plaats uitkomst bieden. Ook de gebruikte techniek van producties verschillen onderling nogal zodat behalve de afgebakende meting van meetapparatuur de beleving van omwonenden een belangrijke rol spelen. 100 db over installatie A kan als duldbaar geïnterpreteerd worden terwijl 80 db over installatie B als onduldbaar kan worden ervaren. Hiermee wil ik aangeven dat opstelling van geluidsinstallaties, soort en grootte zo variëren dat maatwerk vereist is. Koninklijk Horeca Nederland biedt in de persoon van dhr. Jan Kupers van Bureau Kupers en Niggebrugge (lid van de orde van raadgevend ingenieurs) DE specialist in geluidsproblematiek. Dit onafhankelijk bureau kan bij de ontwikkeling van het beleid betrokken worden. Zij worden regelmatig ingeschakeld bij juridische procedures, als getuige deskundige en in opdracht van de rechtbank bij het opstellen van deskundigenberichten. Resumerend dunkt het mij dat het verstandig is om gezamenlijk te komen tot een nieuw beleid aangaande geluidsnormen bij evenementen. Het zou toch zonde zijn als wij artiesten als Frans Bauer, Golden Earring, De Dijk, Guus Meeuwis, Rowwen Heze, Jan Smit, Rene Froger, Gordon etc etc niet meer in onze gemeente zouden kunnen bekijken en bovenal kunnen beluisteren. Bedankt voor uw aandacht
16
ACTIEPUNTENLIJST VERGADERING COMMISSIE BESTUUR EN MIDDELEN D.D. 17 DECEMBER 2009
Nr. Actiepunt Afdeling 1 Aan raadsagenda toevoegen agendapunt Griffie “Besluitvorming met betrekking tot begrotingstoezicht door provincie” (stukken worden nagezonden).
Uiterlijke afdoening 21 december 2009
2
Benchmarkonderzoek inclusief verdiepingsslag Griffie opvoeren op agenda eerstvolgende commissievergadering.
14 januari 2010
3
Aanvulling verslag vergadering 19 november Griffie 2009 (opmerking Fakkers Havengeldverordening/ eigendommen Ballast Nedam toevoegen).
21 december 2010
4
Ontwerpbrief inzake voorgenomen besluit Griffie betreffende begroting 2010 aan Gedeputeerde Staten verzenden.
18 december 2009
5
Nota Vestigingsbeleid: 1. In notitie ambitie genoemd onder punt 2.1 van het rapport toevoegen. 2. Verduidelijking van het juiste vraagoverschot (tabel 4.3 in de bijlage).
4 januari 2010
6
Griffie Voorstel Lex Silencio Positivo: In bijgevoegde conceptbesluiten (considerans) datum collegevoorstel aanpassen (1 december moet zijn 8 december of omgekeerd).
6 januari 2010
7
Verordening raadscommissies: Redactie inzake vervangingsregeling bezien.
Griffie
6 januari 2010
nader
17
TOEZEGGINGENLIJST COMMISSIE BESTUUR EN MIDDELEN PER 17 DECEMBER 2009 Onderwerp
1.
Raadsinformatiebrief afweging kansrijke initiatieven
Datum Vergadering Omschrijving 19.11.2009
Ph
College zal een voorstel doen inzake De nieuwe methode voor een afwegings- Wit kader, met name toegespitst op afweging van particuliere initiatieven. Tevens uitsluitsel wat er hieraan sedert eerdere afspraak door het college is gedaan.
Ph = portefeuillehouder
18
Datum uitvoering 04.02.2010