Raad vanState 200906391/1/V3. Datum uitspraak: 14 september 2 0 0 9
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, van 1 3 augustus 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 2 6 9 2 5 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200906391/1/V3
1.
2
14 september 2 0 0 9
Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2 0 0 9 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 13 augustus 2 0 0 9 , verzonden op 18 augustus 2 0 0 9 , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 21 augustus 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , t w e e d e lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200906391/1 A/3
3.
3
14 september 2 0 0 9
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, tid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, ambtenaar van Staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Vonk ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 september 2 0 0 9 345. Verzonden: 14 september 2 0 0 9 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
o e. J J Î I
2009 ^ 2 4
r<j
f o » i '-
-
A
Nr. 2344
r v u ti ^
LITIE Postadres PuSfeuj 8300 3Ä03RH UTRECHT Rogio Korpsondsrdôel Behandató door Tafefoon Fax V-nummar / Zaak Datura
:
f. 3 2 ;
O
Utrecht
Utrecht 9 VreemdeCngwipoftte J A Staal Û3C^6591400 Û30-6591297 / Zaak - 20/07/2009 24/07C00S
Onderwerp M110A Maatregel van Bewtrtng
Maatregel van Bewaring
Ik, ondergetekende, Jeroen Aloysius Staal, inspecteur van het regionaal politiekorps Utrecht, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan
de vreemdelinge, zich noemende: Achternaam Vooma(a)m(en)
Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland NationaJiteit(en) Geslacht
0
: Mongolië : Mongolische : vrouwelijk
de maatregel van bewaring op, zoal9 bedoeld in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat betrokkene • Niet beschikt over een Identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het 'vreemdelingenbeslult 2000 • Geen vaste woon- /verbif/fplaals heeft • Zich niet gehouden heeft aan zijn vertrektermijn Verdacht \^ordt van het plegen van een misdrijf • Zich niet aangemeld heeft bij de korpschef Eerder niet rechtmatig in Nederland verbleven heeft
De maatregel Is opgelegd: Plaats Datum
: Utrecht : 25/07/2009
V.nr
iinJiiiiiMniMniiimiMinifiiiiiHi
Pagina 1 van 2
'ù'j. J j i ; 2009 '4:24
Tijd
rv iyi i i s :
\'uJ!ii:iiii
: 08:00 uur.
De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van justitie, de inspecteur, J.A. Staal
Handtékeni
Een afschrift van deze maatregel is onmiddeSijk aan de vreemdelinge uitgereikt.
Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld bij de rechtbank te 's-Gravenhage, Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 512 6736. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift zie •www.rechtspraak.nl'.
)
V.nr:
Pagina 2 van 2
21-Aug-2009 14:05 3 Advocaten S.V. 033 76 76 333
uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats Dordrecht Sector Bestuursrecht Vreemdelingenkamer procedurenumrner: AWB 09/26925, V-nummer: uitspraak van de enkelvoudige kamer inzake ., eiseres, gemachtigde: mr. F. W. Verweij, advocaat te Amersfoort, tegen de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde: mr. L.Mi\ Verhaegh, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, 1, Ontstaan en loop van het geding 1.1, Op 27 juli 2009 is de rechtbank, door middel van een namens eiseres ingediend beroepschrift ervan in kennis gesteld dat verweerder eiseres op 25 juli 2009 in bewaring heeft gesteld. 1.2. De zaak is op 6 augustus 2009 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer. Eiseres is tor zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Voorts is ter zitting verschenen U. Popping, tolk in het Mongools. 2. Overwegingen 2.1. Krachtens artikel 94, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de onderwerpeltyke- vrijheidaontnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. Ûelet op het bepaalde in artikel 94, eerste lid, laatste volzin, van de Vw 2000 staat tevens ter beoordeling of er aanleiding is eiseres schadevergoeding toe te kennen. 22. Eiseres voert - samengevat - aan dat uit het dossier niet blijkt dat 41 vier dagen in strafrechtelijke detentie heeit gezeten. Eiseres betwist bij gebrek aan wetenschap dat zij vanuit strafrechtelijke detentie in bewaring is gesteld. Eiseres betwist verder alle gronden die aan de maatregel ten grondslag z#n gelegd, Zo beschikt eiseres over een woon- en verblijfplaats in Antwerpen. Verweerder heeft dan oak ten onrechte aan de maatregel ten grondslag gelegd dat eiseres niet zou beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats. Evenzo heeft verweerder ten onrechte aan de maatregel ten grondslag gelegd dat eiseres wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. Dit blijkt lmmen nergens uit. Eiseres was er niet van op de hoogte dat zij de grens tussen Belgifi en Nederland was gepasseerd. Het kan
21-Aug-2009 1-4:05 3 Advocaten B.V. 033 76 76 333
procedurenummen AWB 09/26925
6/12
2
eiseres mitsdien niet worden tegengeworpen dat zy zich niet heeft aangemeld bij de korpschef. Tevens blijkt uit het dossier niet dat eiseres eerder niet rechtmatig in Nederland heeft verbleven. Ook deze grond is derhalve ten onrechte aan de maatregel ten grondslag gelegd. Evenmin is eiseres een vertrektemüjn gegund, zodat niet kan worden gesteld dat eiseres zich hieraan niet heeft gehouden. De Identiteit en nationaliteit von eiseres zijn niet in geschil Het la derhalve niet relevant dat eiseres niet beschikte over een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). Uit de door eiseres overgelegde stukken blijkt dat zij samen met baar twee kinderen in woont. In dit kader is van belang dat de reohter-oommissaris in de persoonlijke omstandigheden van eiseres aanleiding heeft gezien om de voorlopige hechtenis van eiseres te schorsen. Verweerder heeft ten onrechte geen belangenafweging gemaakt alvorens eiseres in bewaring te stellen. De maatregel van bewaring had, gelet op de persoonlijke omstandigheden van eiseres, niet mogen worden opgelegd. Eiseres is verder van mening dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt, Op 26 juni 2009 heeft verweerder een Dublin-claim bij de Belgische autoriteiten ingediend. Uit het dossier blijkt evenwel niets van een onderzoek bij de Belgische autoriteiten. Verweerder heeft eiseres vervolgens op 16 juli 2009 geclaimd bij de Franse autoriteiten. De Franse autoriteiten hebben verweerder vervolgens op 27 juli 2009 bericht dat zij niets hebben ontvangen. Eiseres zit thans in totaal zes weken gedetineerd, enkel om haar terug te sturen naar BelgiS, Een enkele Buxodac treffer is onvoldoende om op grond daarvan een Dublin-olaim bij Frankrijk in te dienen, aldus eiseres. 2.3. Verweerder stelt in reactie hierop dat de vorige bewaringsprocedure in deze procedure niet ter toetsing staat De onderhavige maatregel van 25 juli 2009 dient te worden getoetst. De gronden zijn naar de mening van verweerder terecht aan de maatregel ten grondslag gelegd. Uit de stukken blijkt genoegzaam dat eiseres verdacht Is geweest van het plegen van een misdrijf en dat eiseres vier dagen in strafrechtelijke detentie heeft gezeten. Aan elserea is op 20 juli 2009 medegedeeld dat zij na ontslag uit strafrechtelijke detentie op grond van artikel 50, derde lid, van de Vw 2000 zal worden overgebracht naar een plaats bestemd voor verhoor. Eiseres heeft geen stukken overgelegd op grond waarvan znoet worden geoordeeld dat eiseres niet kan worden tegengeworpen dat zy wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. Deze omstandigheid kon aldus aan de maatregel ten grondslag worden gelegd. De belangenafweging, die wel degelijk is gemaakt voordat de maatregel is opgelegd, valt in bet nadeel van eiseres uit Verweerder heeft in het kader van de vorige inbewaringstelling de mogelijkheden onderzocht om eiseres btf de autoriteiten van België te claimen. Op 14 juli 2009 is hiervan het resultaat bekend geworden. Gebleken is dat eiseres geen rechtmatig verbluf heeft in België. Eiseres kan mitsdien niet op grond van de Dublin-verordening worden geclaimd bij de Belgische autoriteiten. Verweerder is gebleken van een Eurodac treffer met betrekking tot Frankrijk. Mitsdien heeft verweerder op 16 juli 2009 een claim opgestart bij de Franse autoriteiten. Op 27 juli 2009 hebben de Franse autoriteiten aangegeven niet alle benodigde stukken te hebben ontvangen. Bureau Dublin heeft vervolgens op 28 juli 2009 de stukken nogmaals verzonden. De reactietennïjn van de Franse autoriteiten eindigt op 11 augustus 2009, aldus verweerder. 2.4. De rechtbank acht het beroep ongegrond en komt daartoe op grond van de navolgende overwegingen. 2.4.1. De rechtbank stelt vast dat uit de mededeling toepassing artikel 50, derde lid, Vreemdelingenwet van 20 juli 2007 (gedingstuk 2) blykt dat op 20 juli 2009 aan eiseres is medegedeeld dat zij na ontslag uit strafrechtelijke detentie op grond van het bepaalde in artikel 50, derde Ud, van de Vw 2000 zal worden overgebracht naar een plaats bestemd voor
7/12
21-Aug-2009 14:05 3 Advocaten B.V. 033 76 76 333
procedurenummen AWB 09/26925
3
verhoor. Ook uit de aanmelding van eiseres voor voortzetting van inbewaringstelling in een justitiële inrichting en het faxbericht van de vreemdelingenpolitie van 30 juli 2009 blijkt dat eiseres in bewaring is gesteld na bet ondergaan van strafrechtelijke detentie. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de omstandigheid dat eiseres vanuit strafrechtelijke detentie in bewaring is gesteld. 2.4.2. Tussen partyen is niet in geschil dat eiseres niet beschikt over een identiteitspapier, zoals bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000. Daarnaast is niet gebleken dat eiseres in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) in Nederland staat ingeschreven. Eiseres heeft slechts gesteld dat zij over een vaste woon- of verblijfplaats in beschikt. Mitsdien heeft verweerder terecht aan de maatregel ten grondslag gelegd dat eiseres niet (hier te lande) beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats. Daarnaast is niet in geschil dat eiseres zich niet heeft aangemeld by de Korpschefl Verweerder heeft deze grond derhalve eveneens terecht aan de maatregel ten grondslag gelegd De omstandigheid dat eiseres niet duidehjk was dat zij de grens was gepasseerd, zoals zij heeft gesteld, maakt dit niet anders. Deze omstandigheid komt voor rekening en risico van eiseres. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht aan de maatregel ten grondslag heeft gelegd dat eiseres wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. Eiseres is immers vanuit (voorlopige) strafrechtelijke detentie op grond van artikel 50, derde lid, van de Vw 2000 overgebracht naar een plaats van verhoor, terwijl eiseres bij het verhoor voor het opleggen van de maatregel heeft verklaard veroordeeld te zijn voor winkeldiefstal. De rechtbank is mitsdien van oordeel dat, wat ook zij van de stellingen van eiseres met betrekking tot de overige gronden, voldoende gronden aanwezig zijn om de maatregel te kunnen dragen. Zoals verweerder ter zitting heeft gesteld, heeft verweerder voorafgaand aan de inbewaringstelling een belangenafweging gemaakt. Deze belangenafweging is In hot nadeel van eiseres uitgevallen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze mededeling van verweerder te twijfelen. 2.4.3. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Zoals verweerder heeft gesteld is op 14 juli 2009 gebleken dat eiseres niet bij België kan worden geclaimd. Verweerder heeft vervolgens op 16 juli 2009 een Dublin-claim ingediend bij de Franse autoriteiten. De rechtbank ziet niet in dat verweerder dit niet heeft kunnen doen op grond van de Eurodao treffer, zoals eiseres heeft gesteld. Uit deze treffer blijkt immers dat eiseres eerder in Frankrijk heeft verbleven. Nadat de Franse autoriteiten op 27 juli 2009 hebben aangegeven niet alle gegevens te hebben ontvangen, heeft verweerder op 28 juli 2009 de stukken nogmaals verzonden. Verweerder is thans in afwachting van de reactie van de Franse autoriteiten. Verweerder moet vooralsnog In de gelegenheid worden gesteld om deze reactie af te wachten. 2.4.4. Voor zover eiseres met de verwijzing naar haar persoonlijke omstandigheden heeft bedoeld te betogen dat verweerder in dit geval met een lichter middel had kunnen volstaan, faalt dit betoog. De rechtbank overweegt daartoe dat het aan verweerder is om te beoordelen of de uitzetting ven eiseres met gebruikmaking van een minder belastend middel dan bewaring kan worden veiliggesteld. De rechtbank dient het standpunt van verweerder dienaangaande terughoudend te toetsen. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.4.2. Is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er gevaar bestaat voor onttrekking aan de uitzetting. Evenzeer is het derhalve redelijk te achten dat verweerder geen aanleiding heeft gezien voor toepassing van een lichter middel.
8/12
21-Aug>2009 1-4:05 3 Advocaten B.V. 033 76 76 333
procedurenummer: AWB 09/26925
4
2.5. Ook overigens is niet gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van eiseres in strijd is met de Vw 2000 dan wel by afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd is te achten. Hr bestaat derhalve geen grond voor het toekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen. 2.6. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2.7. Gezien het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.
2 1 - A u g - 2 0 0 9 M:05 3 A d v o c a t e n B.V. 033 76 76 333
9/12
procedurenuramer: AWB 09/26925
3. Beslissing De rechtbank 's-Öravenhage: verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gegeven door mr. A.M J. Adriaansen, rechter, en door deze en mr. M. Noordegraaf, griffier, ondertekend.
De griffier,
Dereahter,
Uitgesproken in het openbaar op: 13 augustus 2009 Affcchrift verzonden op:
1 g ^jQ 2009
ReentnnlddtJ PartUen kunnen tegaa dez* utfeprtak hoger btraep IiutdUn bij da AfdtUng btttuunreehttpraak van de R u d v u Slat«. De termijn voor btt indJcaen via een btratsichrift bedreigt UD week na vencodlng via de ultipreak door de grifflir. Het beroepMbrtft dient een ofracergrltven tegen de ulttpratk Van de rtchifa imk te bmtttn « ro«< gtadmward word« u u
2 1 - A u 5 " 2 0 0 9 " U : 0 5 3 A d v o c a t e n B.V. 033 76 76 333
1/12
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
2 1 AU6 2009
m
ZAAKNR. ï&>(\0 AAN:
t)?>4l
3 V
flEHANDELD:DD:
PAR:
Advocaten
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
MrSAS. Jansen MrF.W.Verwflij Mr JJ.D. van Qoleweerd
PerfaxiO7O-36513a0
HOGER BEROEP VREEMDELINGENZAKEN 21 augustus 2009
Geeft eerbiedig te kennen: , ter zake dezer domicilie kiezende te Amersfoort, Bergstraat 33, ten kantore van de advocaat en procureur mr. F.W.Verweij, die door haar ten deze tot gemachtigde is gesteld en als zodanig dtt hoger beroepschrift ondertekent;
dat z\} tijdig in hoger beroep komt van de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage (zittinghoudende te Dordrecht) d.d. 12 augustus 2009 (verzonden 17 augustus 2009); een kopie van de uitspraak gaat hierbij.
dat de zaak betreft: vreemdelingenbewaring;
dat ondergetekende verklaart tot het Instellen van dit hoger beroep bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door appellante, geboren op , vreemdelinge van Mongoolse nationaliteit; Burgstraat 33 3811NG Amersfoort Postbus 20D9 3800 CA Amersfoort tel.G33 7S7 33 33 fax 033 767 33 39 mobiel 05 448 438 33 |nfo(S3advocatgn.ril www.3advoeaten.nl KVK 32142338
dat zij zich met de uitspraak niet kan verenigen. Haar grief luidt als volgt
GRIEF I
Ten onrechte overweegt de rechtbank sub 2.4.1 van het a quo:
21-Aut}-2009 W:05 3 Advocaten B.V. 033 76 76 333
"De rechtbank stelt vast dat ui de mededeling toepassing ortfkel 50, derde lid, Vreemdelingenwet van 20 Juli 2007 (gedingstuk 2) blijkt dat op 20Juli 2009 aan elseres Is medegedeeld dat zij na ontslag uit strafrechtelijke detentie op grond van het bepaalde In artikel 50, derde lid, van de Vw 2000 zat worden overgebracht naar een plaats bestemd voor verhoor. Ook uit de aanmelding van elseres voor voortzetting van Inbewaringstelling In een Justitiële inrichting en het faxbericht van de vreemdelingenpolitie van 30 Juli 2009 blijkt dat elseres in bewaring Is gesteld na het ondergaan van strafrechtelijke detentie. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de omstandigheid dat elseres vanuit strafrechtelijke detentie is gesteld. "
Toelichting; Door appellante is betoogd dat uit het dossier op geen enkele wijze blijkt van het straftrajectvan 4 dagen en dat niet valt te controleren of de overgang van strafrechtelijk - naar vreemdelingenrechtelijk traject en weer terug volgens de regels is verlopen. Dat de rechtbank op zich geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de omstandigheid dat si seres vanuit strafrechtelijke detentie In bewaring Is gesteld doet hieraan niet af. Het is aan verweerder om de overgang van het strafrechtelijke naar het vreemdellngrechtelijke traject inzichtelijke en derhalve toetsbaar te maken. De rechtbank heeft zulks ten onrechte niet erkend.
GRIEF 2 Ten onrechte overweegt de rechtbank sub 2.4.2. van het a quo: "Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht aan de maatregel ten grondslag heeft gelegd dat elseres wordt verdacht van ent plegen van een misdrijf. Eiserss is immers vanuit (voorlopige) strafrechtelijke detentie op grond van artikel 50, derde lid, van de Vw 2000 overgebracht naar een plaats van verhoor, terwijl elseres bij het verhoor voor het opleggen van de maatregel heeft verklaard veroordeeld te zijn voor winkeldiefstal."
2/12
2l-Aug*-2009 14:05 3 Advocaten B.V. 033 76 76 333
Toelichting:
Dat appellant vanuit strafrechtelijke detentie is overgebracht naar een plaats voor verhoor betekent nog niet dat appellante verdacht zou worden van een misdrijf. Sterker nog; in casu heeft appellante volgens verweerder 4 dagen detentie uitgezeten na eerder In vreemdelingenbewaring te zijn gesteld. Van voorlopige hechtenis Is dan geen sprake geweest. Uit de verklaring van appellante dat zij veroordeeld zou zijn voor winkeldiefstal kan evenmin worden afgeleid dat zij verdacht zou worden van een misdrijf. Sterker nog; appellante is sinds haar veroordeling geen verdachte meer van winkeldiefstal. Het dossier zoals dit voorlag bood onvoldoende grond voor de conclusie van appeltante verdacht werd van het plegen van een misdrijf. De rechtbank heeft ten onrechte aangenomen dat deze grond terecht aan de maatregel ten grondslag Is gelegd. Zelfs indien de overige gronden in de ogen van de rechthank de maatregel kunnen dragen Is van belang vast te stellen of appellante verdachte Is of niet in verband met een eventueel te maken belangenafweging In de toekomst.
GRIEF 3 Ten onrechte overweegt de rechtbank sub 2.4.3 van het a quo; "De rechtbank Is verder van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Zoals verweerder heeft gesteld is op 14 juli 2009 gebleken Is dat elseres niet bij België kan worden geclaimd, Verweerder heeft vervolgens op 16 juli 2009 een Dublin
3/12
21-Aug-2009 14:05 3 Advocaten B.V. 033 76 76 333
Toelichting:
Namens appellante is betoogd dat ztj ten onrechte niet Is geclaimd bij de Belgische autoriteiten althans dat zij ten onrechte niet in staat Is gesteld naar Betgië te reizen, gelet op het feit dat zij aldaar in procedure Is en In woont met haar (deels minderjarige) kinderen. Betoogd is dat het enkele feit dat de Eurodac-treffer Frankrijk aanwijst als het land dat op grond van het Dublln-verdrag verantwoordelijk Is voor appellante, niet heilig is. Zulks is bevestigd geworden doordat verweerder op 13 augustus 2009 alsnog een Dublin-claim aan Belglö verstuurd heeft Een kopie van het model M12Q van 17 augustus 2009, waarvan de Inhoud als hier herhaald en Ingelast dient de worden gelezen, gaat hierbij. De rechtbank heeft ten onrechte aangenomen dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld,
MITSDIEN het de Afdeling Bestuursrechtspraak moge behagen de uitspraak waarvan
hoger beroep te vernietigen. met veroordeling van verweerder (ex artikel 8:75 Awb) In de kosten die appellant in verband met de behandeling van de onderhavige procedure redelijkerwijs heeftjnoeten maken,