Raad vanState 201112567/1/V3 Datum uitspraak: 27 december 2 0 1 1
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 7 november 2 0 1 1 in zaak nr. 1 0 / 3 2 5 9 5 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.
201112567/1/V3
1.
2
27 december 2 0 1 1
Procesverloop
Bij besluit van 25 augustus 2 0 1 0 heeft de minister van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 7 november 2 0 1 1 , verzonden op 8 november 2 0 1 1 , heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 5 december 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister voor Immigratie en Asiel heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2 0 1 1 1 2 5 6 7 / 1 A/3
3.
3
27 december 2 0 1 1
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w . g . Steendijk lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van Leeuwen ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2011 373-644 Verzonden: 27 december 2 0 1 1 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
-suitspraak
.,•*.ti»»*,-.., '
*& '
w\ ".'v.'. ' - . ' • '
-Ill
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Nevenzittingsplnats Utrecht V
•f
' ' ' " ,
1\\
V 1 •••'
Sector bestuursrecht Vreemdelingenkamer zaaknummer AWB 10/32595 uitspraak van
, van Armeense nationaliteit, eiser,
en de Minister voor Immigratie en Asie), verweerder, gemachtigde: mr. N. Hamzaoui. Inleiding 1.1 Bij besluit van25augustus20l0heeft verweerderd3aaovraagvaneiservan31 december 2009 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep bij deze rechtbank ingesteld. 1.2 Het geding is behandeld ter zitting van 8 juli 20 U, waar eiser is verschenen. Eiser en verweerder hebben Eer zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht. Overwegingen 2. t Eiser heeft gesteld dat artikel 31, tweede lid, aanltef en onder f, van de Vreemdelingenwet 2Û0O (Vw) hem ten onrechte is tegengeworpen. Zijn nationaliteit wordt niet betwist. Bovendien wordt in het bestreden besluit erkend dat hij zijn authentieke militaire boekje heeft overgelegd Voorts heeft eiser gesteld dat voorbij is gegaan aan zijn verklaring dat reisagent het vliegticket en de boardingcard in handen had. Evenmin heeft verweerder rekening gehouden met het feit dat lu] tijdens de reis ziek was, ook al wordt dit door verweerder niet betwist Eiser heeft ook opgemerkt dat hetrisicovolis om tijden» de reis documenten mee te nemen die te herleiden zijn toe de problemen d\9 hij in het land van herkomst heeft ondervonden. De opmerking in het bestreden besluit dat niet valt in te zien dat de autoriteiten van een postzending aan eiser op de hoogte zouden kunnen komen is bevreemding wekkend, nu eiser in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten. Eiser heeft voorts op 17 mei 2011 alsnog zijn geboortedatum overgelegd. 2.2 De Afdeling bestuursrechtspraak van da Raad van State (ABRvS) heeft in een uitspraak van 11 februari 2008 (UN^C4709) geoordeeld dat de vaststelling dat ten aanzien van e'en van de in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw respectievelijk paragraaf C4/3.6.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) genoemde elementen, documenten ontbreken en dit is toe te rekenen aan de asielzoeker, reeds voldoende is voor de algemene
zaaknummer: AWB 1CW2595
blad 2
conclusie dat sprake is van het toerekenbaar ontbreken van documenten. 2.3 De rechtbank stelt vast dat niet In geschil is dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter staving van zynreisroute.Verzoekers «ceiling dat h(j de reisdocumenten nooit in handen heeft gehad omdat dereisagentdeze bewaarde, heeft verweerder in redelijkheid niet hoeven aanmerken als een verschoonbare reden voor het ontbreken van reisdocumenten. Verweerder heeft verder terecht geconcludeerd dat eiser evenmin gedetailleerde, coherente en verifieerbare verklaringen heeft afgelegd over zijn reis. Verweerder mocht concluderen dat de omstandigheid dat eiser tijdens zijn reis ziek wad niet meebrengt dat hij geen (nadere) Informatie over zijn reis kon verschaffen. .Eiser heeft voorts geen documenten overgelegd eer staving van zijn asielrelaas De verklaring die eiser heeft gegeven voor het niet kunnen onderbouwen van zijn dienstverband met het gasbedrijf dat h (j een te groot risico zag in het meenemen van bewijsstukken omtrent zijn werkzaamheden» omdat hij vanwege problemen bij het bedrijfjuist moest vluchten en voorts dat h(j het risfico van het alsnog laten overkomen van die stukken te groot achtte, omdat de autoriteiten zodoende op de hoogte kunnen raken van zijn verblijfplaats, heeft verweerder onvoldoende kunnen achten. 2.4 Gelet op het voormelde ziet de rechtbank $^en grond voor het oordeel dat verweerder niet In redelijkheid artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw aan eiser heeft kunnen tegenwerpen. Van het asielrelaas van eiser moet daarom een positieve overtuigingskracht uitgaan. De vraag of eiser ook het ontbreken van identiteitspapieren kon worden tegengeworpen, behoeft dan ook geen beantwoording meer. 2.5 Eiser heeft aan zijn asielrelaas de volgende gebeurtenissen ten grondslag gelegd. Eisers problemen zyn begonnen op 31 mei 2009» de dag dat de burgemeestersverkiezingen plaatsvonden in Jerevan. Volgens zijn verklaringen is hij lid van de politieke party Hanrapetutjun Kasaktsutjur (HK). Vanuit de betrokkenheid bij die partij, was hij als vertrouwenspersoon aanwezig op een stembureau. Vanwege zijn lidmaatschap van de HK zijn vervolgens ook problemen ontstaan op ztfn werk. Volgens eiser was de directie van het gasbedrijf waar hij werkzaam was, , (id van de politieke partij Bargawats Kusatsutjur (BK), de huidige regeringspartij. Eiser heeft verfcla&rd dat hij werd tegengewerkt omdat hij lid was van de oppositiepartij HK en door zijn b aas gedwongen werd lid te worden van de BK, Toen eiser weigerde is het tot een handgemeen gekomen tussen hem en het hoofd van de afdeling, Biser heeft gesteld dat hij ook ontdekte dat er fraude werd gepleegd in het bedrijf. Toen hij deze fraude wilde aankaarten is hij buiten het bedrijf gezet en meegenomen in een auto naar een onbekend adres in Jerevan. Eiser heeft gesteld dat hij hier in elkaar Is geslagen en met een taxi naar huis is gegaan. Eiser heeft een aanklacht ingediend bij de politie. Half juni 2009 is eiser beschuldigd van fraude in het bedrijf en Is zijn paspoort ingenomen. Eiser heeft gesteld dat hij bij de directeur uitleg moest geven en dat hij door de directeur en door vier andere personen werd geslagen en dat hem gezegd werd dat hij de schuld van zeven miljoen Dram terug moest betalen. Eiser heeft na een aantal dagen zijn huis verlaten en heeft voor zijn vertrek uit Armenië op verschillende adressen gewoond. 2.6 Eiser heeft gesteld dat het duidelijk is dat hij zich tijdens het nader gehoor van 5 januari 201Û niet goed voelde. Niet valt in te zien waarom dit geen reden kan vormen voor het feit dat hij niet uitgebreider heeft verklaard over de partijstructuur. Verweerder miskent dat de asielprocedure inmiddels is aangepast en dat aan asielzoekers een rua- en voorbereidingstermijn wordt gegund om situaties als in het onderhavige geval te voorkomen. Dat blijkbaar pauzes zijn gehouden totdat etsers hoofdpijn minder werd, wil niet zeggen dat hy
2aaknummer; AWB IÛ/32595
blad 3
adequaat heeft kunnen verklaren. Eiser had meer rust moeien krijgen. Uit het gehoor volgt dat zijn gezondheidstoestand slecht was. Het gehoor is meerdere malen onderbroken en eiser heeft meerdere malen melding gemaakt van zijn klachten. Hetgeen hieromtrent in het bestreden besluit wordt opgemerkt vormt een miskenning van de gang van zaken tijdens het gehoor. Ter zitting heeft eiser voorts gesteld dat hij tijdens het gehoor heeft aangegeven dat hy naar de dokter wüde en dat dit hem ten onrechte is geweigerd en dat niet dooreen arts getoetst is or*hij gehoord kon worden. 2.7 De rechtbank stelt vast dat eiser in net nader gehoor van 5 januari 2010 heeft aangegeven dat luj zich slecht voelde en hoofdpijn en koorts had, dot hij bij de dokter was geweest maar dat deze niets voor hem kon doen, maar dat hij wel medicatie kreeg. Eiser heeft volgens pagina 2 van het rapport van nader gehoor van 5 januari 2010 wel aangegeven dat hij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde het gehoor op die dag te laten plaatsvinden* Zoals blijkt uit pagina 4 van het rapport van nader gehoor heeft eiser tijdens hei gehoor nogmaals aangegeven dat hij hoofdpijn had en heeft h(j aangegeven dat hy naar de dokter wilde voor medicatie. De gehoormedewerker heeft vervolgens een pauze ingelast en toen het gehoor weer is herval heeft eiser verklaard dat hij minder hoofdpijn had en dat h(j het goed vond om verder ie gaan met het gehoor, De rechtbank stelt vast dat eiser daarna niet meer heeft aangegeven dat b;t niet goed met hem ging en evenmin dat hij niet verder kon gaan met het gehoor dan wei dat hij een dokter wilde zien. De rechtbank volgt eisers stelling dat hij door medische klachten niet kon verklaren dan ook niet Bovendien heeft eiser in het gehoor van 5 maart 2010 opnieuw de mogelijkheid gekregen om te' verklaren wat hij wilde verklaren. Uit het rapport VHA dit gehoor komt niet naar voren dat eiser ook tijdens dit gehoor last had van hevige hoofdpijn dan wel koorts waardoor hij niet in staat zou zijn om uitgebreid te verklaren. Eisers beroepsgrond kan niet slagen, 2.8 Hiser heeft voorts gesteld dat in de zienswijze uitgebreid en gemotiveerd Is weergegeven waarom h(J tijdens het OC-gehoor van 5 maart 2010 meer informatie heeft kunnen verschaffen dan tijdens het AC-gehoor van 5 januari 2010. Beide gehören betreffen overigens nadere gehören. Eiser heeft gesteld dat het niet klopt dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Zijn verklaring omtrent de partij vormt een nadere specificatie van zijn eerdere verklaringen. Eiser heeft gesteld dat. Indien verweerder van mening is dat hij vaag heeft verklaard over de partijstructuur, de gehoorambeenaar op dit punt had moeten doorvragen. Eiser heeft voorts gesteld dat in het bestreden besluit niet wordt gesteld dat zijn antwoord op de vraag een of twee oppositiepartijen te noemen Incorrect zou zijn. Indien er wordt gevraagd een of twee oppositiepartijen te noemen, kan niet worden tegengeworpen dat er niet meer worden genoemd Niet Is duidelijk waarom dit van eiser we! wordt verwacht. Het is onduidïiijk waarom hier niet op is doorgevraagd, indien dit zo belangrijk was. Eiser heeft gesteld dat verweerders enkele opmerking dat alle door hem afgelegde verklaringen in onderlinge samenhang bezien maken dat het lidmaatschap van en activiteiten voor deze partij niet geloofwaardig worden geacht, vaag en ongespecificeerd is. Eiser meent dat hij voldoende gedetailleerde Informatie over de partij heeft verschaft en dat er geen enkele reden is om te twijfelen aan zijn verklaringen. 2.9 De rechtbank volgt verweerder in zjjn standpunt dat eiser geen overtuigende verklaringen heeft afgelegd over de HK, Eiser heeft slechts algemene, voor elke oppositiepartij geldende doelstellingen kunnen formuleren. Verweerder heeft dit in redelijkheid opvallend kunnen achten nu eiser stelt dat hij uit overtuiging lid is geworden van de partij en dat hij door de partij als vertrouwenspersoon la aangesteld. Eisers stelling dat uit het rapport blijkt dat hij t|jdens het AC-gehoor niet de tijd kreeg om uitgebreid te vertellen wordt niet gevolgd. In beide gehören is
zaaknummer: AWB 10/32595
Wad 4
eiser gevraagd naar de structuur van de HK. Het is aan eiser om al zijn kennis omtrent de party naar voren te brengen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het revens opvallend kunnen achten dat eiser tijdens het gehoor van 5januari 2010 het antwoord op triviale vragen over de partij schuldig moest blijven en deze tijdens het gehoor van 5 maart 2010 wel kon beantwoorden. Zo heeft hij aanvankelijk aangegeven te zijn vergeten wanneer de partij is opgericht. Tijdens hei gehoor van 5 maart 2010 heeft hij verklaard dat de partij in 2003 is opgericht. Ten aanzien van het aantal leden heeft eiser in eerste instantie verklaard dat het vijftig leden zijn, terwijl hij in het tweede gehoor heeft gesproken over 3000 tot 5500 leden. Gevraagd naar de uiterlijke kenmerken van het Jidmaatschapskaart geeft hij aan dit niet precies meer te weten. Hij weet enkel dat de naam van de partij, een foto en een stempel met handtekening van de voorzitter op da kaart stond vermeld. Na doorvragen heeft h(j verklaard dat de kaart zou bestaan uit tekst en cijfers, dubbelzijdig was en niet een bepaalde kleur hadVerweerder heeft eiser in redelijkheid kunnen tegenwerpen dat eiser tijdens het nader gehoor van 5 januari 2010 niet heeft kunnen verklaren hoe de krant van de partij heet, teirwjjl hij daarna heeft verklaard dat de krant Pfusmefc beet. Verweerder heeft zich eveneens in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser over de structuur van de party weinig heeft kunnen verklarea Tijdens het nader gehoor van 5 maart 2010 heeft eiser slechts verklaard dat hij het hier al over heeft gehad en verschuilde hi f zich achter zijn slechte geheugea Eiser heeft slechts kunnen verklaren dat _ „ de voorzitter is. l'en aanzien van andere oppositieleden heeft eiser verklaard dat er talloze zijn, maar kwam hij niet verder dan te verwijzen naar de alliantie waarvan de HK inmiddels deel uitmaakt De rechtbank Is van oordeel dat verweerder zich în redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen etat eissr, in het licht van alle door hem afgelegde verklaringen, zijn lidmaatschap en activiteiten voor de partij niet aannemelijk heeft gemaakt. Eisers stelling hieromtrent kan niet slagen. Gelet hierop heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat het relaas van eiser geen positieve overtuigingskracht bezit en niet geloofwaardig kon worden geacht. 2.10 Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser geen verdragsvluchteling is. 2.11 Verweerder heeft terecht In het asielrelaas van eiser geen aanleiding gezien te concluderen dat eiser bij gedwongen uitzetting naar Armenia een reëelrisicoloopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Biser heeft geen andere onderscheidende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan een dergelijke vrees aannemelijk moet worden geacht Eiser kan aan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw dan ook geen aanspraak op een verblijfsvergunning ontlenen. 2.12 Het beroep is ongegrond 2.13 Voor een proceskostenveroordel ing bestaat geen aanleiding.
blad;
zaaknummer: AWB 10/32505
Beslissing De rechtbank: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. M. ter Brugge, als rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2011. De griffier:
De rechter:
/
^>/s&7s^ /
/
/
/
mr. AtA. ßeij] j's verhinderd deze uitspraak te onderteken
/' y' mr. M. terérugge / . ' , .•*" /' •-•'" '
afschrift verzonden op;
™ Wf
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen ^jer weten na verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij
v
UI
z o o
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
D O DO
0 5 DEC 2011 ZAAKNR.ViOV k \ ^ ^ 6 Raad van Stats Postbus 20019 250O EA 's-Gravenhage
AAN: BEHAN&LD DD:
PAR:
m
tevens per fax: 070 365 1380
> Utrecht, 5 december 2011 Betreft: Ons kenmerk: Uw kenmerk:
ö
<
O
i/ind 01707 LS/ls Nieuwe zaak
o >
H
m Hoger beroep Vreemdelingenzaken
-~*
n© heer , hierna te noemen . . geboren op wonende i< „ '" domicilie kiezende te Utrecht aan de Maliebaan 51 (3531 CD) ten kantore van de advocaat mr. L Sinoo, die te dezer zake bepaaldelijk is gevolmachtigd door tot het Instellen van dit hoger beroep en als zodanig in deze procedure zal optreden. ADDellant stelt hierbij hoger beroep in tegen de beslissing d.d.7 november 2011, november 2011. waarbij zijn beroep tegen de beslissing d.d. 25 augustus 2010 betreffende de afwijzing van zlln asielverzoek ongegrond is verklaard.
\ S S S M ^
Appellant kan zich niet met de bestreden beschikking verenigen op grond van het navolgende:
1 Tan onrechte overweeat de rechtbank onder 2.9 , De S a r t volgt verZerder In zijn standpunt dat eiser geen overtwgende veMmgen teeSteOd over de HK. Eiser heeft slechts algemene, voor elke opposrtlepartlj geldende achten nu eiser stelt dat hij uit overtuiging lid is geworden ™ * £ * " » * ' * * * £ t Tart! als vertrouwenspersoon is aangesteld. Eisers stelling dat ut het WPO«t>WJ*t hl
S-ÄS îswïïsiï» SÄ ssgÄÄsys 207Ö anfwoord op triviale vragen over de parti} schuldig moest Mjven «* « « • vom gehoor van 5 maart 2010 wet kon beantwoorden.
™.m.L»ooi™.«..E.LW«t
tiei
M o l l e n 51 33S, CO U « W 103O 23 33 233 P 030 23 « 845
Ho
D 0 00
m t/m ... Gelet hierop heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat het relaas van eiser geen positieve overtuigingskracht bezit en niet geloofwaardig kan worden geacht Appellant merkt op dat da rechtbank miskent dat hij tijdens het AC nader gehoor meerdere malen heeft aangegeven hoofdpijn te hebben, zich niet goed te voelen etc. Dat m.b.v. een pauze dan werd gewacht tot de hoofdpijn zakte, doet niet weg dat appellant niet fit genoeg was om alle informatie gedetailleerd te verschaffen. Bovendien heeft appellant tijdens het nader gehoor wel Informatie over de partij verschaft. Ten onrechte wordt geen rekening gehouden met de slechte psychische en fysieke gesteldheid van appellant tijdens het nader gehoor, Het is - gezien deze omstandigheden niet verwonderlijk dat appellant tijdens het aanvullend gehoor nog nadere informatie heeft kunnen verschaffen. Ten onrechte heeft de rechtbank met dit gegeven geen rekening gehouden. Redenen waarom: Appellant zich thans wendt tot Uw College met het eerbiedig verzoek om de beslissing van de Rechtbank 's-Gravenhage, zittinghoudende te Utrecht, d.d. 7 november 2011 te vernietigen^eo verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. 't Welk doende ei
Gemact tigde Bijlage: uitspraak rechtbankl5en Haag nevenzittingsplaats Utrecht d.d. 7 november 2011 verzendqatum 8 novemher 2011.
. S o o > fjj 2