Raad vanState 2O1O10925/1/V3. Datum uitspraak: 1 december 2 0 1 0
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Roermond, van 8 november 2 0 1 0 in zaak nr. 1 0 / 3 6 7 8 4 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.
201010925/1/V3
1.
2
1 december 2 0 1 0
Procesverloop
Bij besluit van 18 oktober 2 0 1 0 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 8 november 2 0 1 0 , verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 15 november 2 0 1 0 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft zij daarbij de Afdeling verzocht haar schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en t w e e d e lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
201010925/1/V3
3.
3
1 december 2 0 1 0
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. II.
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, ambtenaar van staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Vonk ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2 0 1 0 345. Verzonden: 1 december 2 0 1 0 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
27. Okt. 2010 12:24
r. 2653
IND Fax nr. 3767
Ma el M l 10-A
P. 4
Maatregel van bewaring
v- nu nmcr IN1> nuttin er Piket dvocaai
lAJ.D.D
Burhennu
Tel: 0495-532555
De orjdergeiekende, zijnde ambtenaar belast met het toezicht op vreamdcîin$en, dan wef grensbewaking, tevens Hulpofficier van Justitie, legt inut het oog op de uit zei dn g aan de vreemdeling, xich noemende: Achte naam Voor a(a)m(en) Geboortedatum üesfa lil Ceboc rleplaats Gebot rteland Nntior alitait
~'~
: Vrouwelijk
,:
~
(ND onlvangatdawm
: Bürgin van Oekraïne
1 8 OKT 2010
dQssiofnum
IϻCIW
de mai tregel van bewaring op zoals bedoeld in: W a r ikel 59» eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000? C ) ar ikel 59, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 20W)j deze n aaüxgel wordt gevorderd doör1*:
( ) (X)
het bctang van de nationale veiligheid, omdat het belang van de openbare orde omdat er nnnwijzlngen fcijn om w vermoeden dat de vreemdeling zich aau de ui lattin g xal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dm de vreemdeling: ( ) ( ) ( ) (X) ( ) ( ) ( ) ( ) (X) f ) (X)
Vûidacht wordr van het plegen van eon misdrijf" veroordeeld JN terzake misdrijf ongewenst verklaard is niet bosehjkt over een identiteitspapier als bedoeld in artikci 4.21 Vreerndeüngonbeslull 20(K) zich nier aangemeld heeft bij de Korpschef zich niet gehouden heen. aan zijn vertrek termijn gebruik maakt/maakte van een vals/vervalst document zich bedient/heeft van een of meerdere aliassen geen vaste woon-/verbtfj (plaats heeft eerder niet reehtmatig in Nederland verbleven heeft andere reden(cnj: onvoldoende middelen voa buittnu
( ) Art kei 59, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de voor terugkeer noodzakelijke baieheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte lermyn voorhanden zullen zijn.
De maatf-egd ia opgelegd : Plaats: MenJo
Datum: t6-10-2010 Tijd:13;40 uur.
De Mini 1er van Justitie, namens < C/A ïïeier vanjustiliu, de hulpofïï M.G.K. Melissen, Je luilenfrnt der Knninklïjke Marechaussee,
Hojidtcko
Een afscJ rift vnn daze maatregel i.s onmiddellijk ma de vreemdeling uitgereikt. .Beroep t »gen deze maatregel loin schriftelijk wordea ingesteld bij de rechtbank te 's-Graven hage, Centra«] i o tu kc bureau vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 - 5126736. Hierbij dicnl - btf voorkeuj - gebruik te worden geroaa.kt van het model beroepsebriß, zie "wv/w.rcchtspraak-nl". * Slecht* i> wallen b(l IntHjwarinßiltlNng op proad van Anlief.«, «nrto lid, uanhcfert under a of h, Van de Vreemflcltogenwcf 2000.
immun
'-"'I
5. Nov. 2010 19:12
LJWD Advocaten Rotterdan
uitspraak RECHTBANK 'S-GRA VENHAGE Zittinghoudende te Roermond Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer Vreemdelingenkamer
Procedurenummer: AWB 10/36784 Uitspraak van de rechtbank Ingevolge artikel 94 ju neto artikel 106 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) inzake . volgens haar verklaring geboren op Oekraïne, verblijvende in het detentiecentrum hierna te noemen: eiseres, gemachtigde mw. mr. A.J.D.D. Burhenne, advocaat te Weert,
en burger van
tegen de minister van Immigratie en Asiel, verweerder.
I.
Procesverloop
I. I. Op 18 oktober 2010 is eiseres op grond van artikel 59, eerste Hd, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring gesteld. 1.2. Bij beroepschrift van 22 oktober 2010 is namens eiseres beroep ingesteld. Ingevolge het bepaalde in artikel 94, eerste lid, van de Vw 2000 houdt dit beroep tevens een verzoek tot toekenning van schadevergoeding in. 1.3.
Bij faxbericht van 1 november 2010 heeft verweerder nadere stukken ingezonden.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2010, alwaar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.F. Verhaegh. Als tolk in de Oekraïense taal was aanwezig O.V. Vermeulen-Sochan.
2,
Overwegingen
2.1. De rechtbank beoordeelt thans of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming is met deze wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. 2.2.
Namens eiseres is gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
15. Nov. 2010 19:13
LJWO Advocaten Rotterdam
Nr. 3404
P. 6/9
Procedurenummer: AWB 10/36784 2
2.3.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.4. Verweerder heeft eiseres krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting in bewaring gesteld. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres: - niet in het bezit is van een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemde lingenbesluit 2000; - niet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats; - niet beschikt over voldoende middelen van bestaan dan wel over voldoende middelen om haar terugreis te bekostigen. 2.5. Bovenstaande gronden zijn onbestreden gebleven en vormen bovendien voldoende grond ernstig te vermoeden dat eiseres zich aan haar uitzetting zal onttrekken. 2.6.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
2.7. Uit de gedingstukken alsmede het verhandelde ter zitting is gebleken dat eiseres op 18 oktober 2010 is overgenomen van de Duitse autoriteiten. Eiseres droeg op dat moment een Oekraïns paspoort bij zich, maar beschikte niet over een visum. Eiseres is op 21 oktober 2010 geplaatst in het detentiecentrum Rotterdam. Op 22 oktober 2010 is een claimverzoek verzonden naar Bureau Dublin. Met eiseres is op 26 oktober 2010 een vertrekgesprek gevoerd. Op 28 oktober 2010 heeft Bureau Dublin het claimverzoek verzonden naar de Spaanse autoriteiten. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij wenst terug te keren naar Spanje. 2.8. De rechtbank is, gelet op het claimverzoek en de documentatie die eiseres bij zich droeg, van oordeel dat niet gezegd kan worden dat zicht op uitzetting ontbreekt. 2.9. Ook overigens is de rechtbank van oordeel, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd is te achten. 2.10. Het vorenstaande maakt dat de vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59 van de Vw 2000 in rechte stand kan houden en het beroep ongegrond dient te worden verklaard. 2.11. Vorenstaand oordeel brengt met zich dat een grondslag voor toekenning van schadevergoeding ontbreekt. 2.12. Van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de rechtbank niet gebleken. 2.13.
Mitsdien wordt als volgt beslist.
5.N0V. 2010 19:14
LJWD Advocaten Rotterdam
Nr. 3404
P. 7/9
Procedurenummer: AWB 10/36784
3.
Beslissing
De rechtbank: verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gedaan door mr. L.M.J.A. barones van Hövell tot Westerflïer-Dassen in tegenwoordigheid van N. Akabbouz als griffier en uitgesproken in het openbaar op „
w.g. N. Akabbouz, griffier
ft
w.g. mr. L.M.J.A. van Hövell tot Westerflier-Dassen, rechter
Voor eensluidend afschrift: de wnd. griffier;
Afschrift verzonden:
- 8 NOV. 2ÖIÖ
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500 BC 's-Gravenhage De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel 85 van de Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Awb bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing.
15 Nov 2010 19:08
LJWO Advocaten Rotterdam
1/9
Nr. 3404
LUSCUEEE DE JONG WASSENAM DINGENOUTS ADVOCATEN
HOGER BEROEPSCHRIFT Aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA 's-Gravenhage Per fax 070 3651360 Betreft: Hoger Beroep ex art. 95 VW 2000 Onze referentie: FW/2010446
RAAD VAN STAT t INGEKOMEN
ï 5 NOV 2010 ZAAKNR. AAN:_ BEHANDELD: DDL
Advocaten mr. J. Luscuere mr. M.C. de Jong mr. C.F. Wassenaar mr. E.H.P. Dingenouts Bezoek Mathenesserlaan 281 Rotterdam Correspondentie Poslbus 58 3000AB Rotterdam
PAR:
Geeft te kennen:
t f e i
010-7144 600 010-7144 601 info@]jwd,nl www.ljwd.nl
Gelet op het bepaalde in artikel 70 van de Vreemdelingenwet 2000, verklaart ondergetekende, mr. Florimond Wassenaar, advocaat te Rotterdam door. verblijvende in het Detentiecentrum Rotterdam, Grubbenvorst 7 Rotterdam, doch domiciliekiezende aan het kantoor van zijn gemachtigde aan de Mathenesserlaan 281 (3021 HH) te Rotterdam, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te 's Gravenhage van 8 november 2010, met het kenmerk AWB 10/36784 die hierbij in kopie wordt overgelegd.
Grief 1 Appellant kan zich niet verenigen met hetgeen is overwogen in 2.8 van de aangevallen uitspraak luidende 2.8 De rechtbank is, gelet op het claimverzoek en de documentatie die eiseres bij zich droeg, van oordeel dat niet gezegd kan worden dat zicht op uitzetting ontbreekt. 1.
De rechtbank heeft onvoldoende feitelijke en daarmee samenhangend Juridische grondslag genomen voor dit oordeel. Uit de aangevallen uitspraak blijkt dat enkel een terugnameverzoek ex 23 lid 4 SUO is gedaan aan de Spaanse autoriterten terwijl evenzeer uit de gedingstukken blijkt op grond van het ambtsedig opgemaakt pv door M.G.R. Melissen op 18 november 2010, conform model M1T0-B, dat appellante heeft verklaard geen verblijfstatus te hebben in Spanje. Zij verklaart letterlijk 'Ik heb geen verblijfsvergunning voor Spanje (productie).
2. Gelet op het bepaalde in lid 4 van art 23 SUO blijkt dat de lidstaat de verwijdering kan laten geschieden naar het land van herkomst of naar enig ander land waar diens toelating mogelijk is, in het bijzonder ingevolge de relevante bepalingen van de door de lidstaten gesloten terugname FW/2010446
'VÏÏÏÏV.' -..E;*.•:•.•-.•:•,;£ v-.-;-f.d WV-.v/.M-.tit. .;£'.-.-;•, .i--C--~< :.v:!.i!!i.:':;-;::.t. ?,:; •,-.:• 'r-h-j,--.-.. j'.-ïi'SiW ••;. I;..*;; •.••.••,: ,-,-., i;;] *•••«* $;l'T*:r- ''•.w ":rg.--i *,• ;••;•!,•:::;: '.-.!\-T»i
: ; • • • ; , : ,<• V-.•,<•.•>>•-. . •-
* • -••«••.:. ; ' , : •
,v.;--
{.Tv« ?,'••• Htï.-.k:«:^ :;;.< ''t i «liî.Sw-î-'.-iriSri-i-br.ï: - :t u. 'f:~ r...VÜ:&.-£],S.-\;: \> l-y tt';: !.-.; : v :
«mms
15.,Nov. 2010 19:09
LJWD Advocaten Rotterdam L O Q U E S * : DTUOm ':-SS?EX4ÂH
Nr. 3404 l/INGENOrTS
P. 2/9
A P '.' O C A ( T N
overeenkomsten. Appellante moet - overigens tot haar leedwezen vaststellen dat zij niet kan worden uitgezet naar Spanje omdat haar toelating aldaar niet mogelijk is, immers zij heeft daar geen verblijfsvergunning. Zij heeft bovendien ook nimmer verklaard dat zij een vergunning heeft aangevraagd, hetwelk overigens ook niet zo is. Artikel 23 lid 4 SUO biedt dan ook geen grondslag om appellant uit te zetten naar Spanje. Bijgevolg is het verzoek om terugname aan de Spaanse autoriteiten dan ook zinledig. 3. Het is gelet op het vorenstaande dan ook onbegrijpelijk dat de rechtbank tot het oordeel heeft kunnen komen dat er zicht op uitzetting is naar Spanje. 4. Hoewel het juist is dat appellante is geregistreerd als zijnde woonachtig in Spanje en zij tal van Spaanse stukken heeft, waaronder een bankrekening bij een Spaanse bank, maakt dit nog niet dat zij aldaar legaal verblijft en dus toelating kan krijgen in de zin van artikel 23 lid 4 SUO. Dat appellante in het bezit is van dergelijke papieren in Spanje geeft hoogstens aanleiding tot de constatering dat het koppelingsbeginsel zoals binnen de Nederlandse rechtsorde bekend onder 10 Vw, kennelijk in Spanje nog niet zo effectief is doorgevoerd als hier ten lande thans het geval is. Overigens was in Nederland illegaal verblijf met GBA inschrijving, bankrekening en sofinummer ook lange tijd mogelijk, getuige de zogenaamde witte illegalenregeling. 5. Hoe het ook is, uit de door appellante overgelegde documenten blijkt niet dat zij in Spanje legaal verblijft en bovendien is het ook in tegenspraak met hetgeen zij hierover zelf heeft verklaard. De rechtbank heeft aldus niet tot de conclusie kunnen geraken dat er zicht op uitzetting is naar Spanje in onderhavige zaak. 6. Appellant wil verder nog wijzen op het feit dat er geen enkele actie wordt ondernomen om tot uitzetting naar Oekraïne te geraken en dat terwijl er een geldig nationaal paspoort, dat op naam van. appellante is gesteld, voorhanden is. Appellante wil er op wijzen dat de lidstaat op grond van 23 lid 4 SUO de keuze heeft naar welk land het de vreemdeling wil uitzetten. Nu is het wel zo dat de lidstaat wel enige rekening kan houden met de keuze die de vreemdeling wil maken (in casu Spanje) maar dit laat onverlet dat de lidstaat ook handelingen moet verrichten om tot uitzetting naar het (and van herkomst te geraken. Dit klemt temeer als een verblijfstatus of een aanvraag daartoe in een ander land ontbreekt. Enkel omdat de vreemdeling het verlangen heeft naar dit wensland terug te keren maakt nog niet dat handelingen naar het land van herkomst kunnen worden uitgesteld zonder dat dit gevolgen heeft voor de vraag of er nog zicht op uitzetting is. Dit laatste ook al omdat het al dan niet uitzetten niet discretionair is en er geen reactietermijn is voor de Spaanse autoriteiten op het verzoek van 23 iid 4 SUO. 7. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag zittingplaats Alkmaar oordeelde op 25 maart 2005 dat er weliswaar rekening gehouden kan worden FW/2010446
Pagina 2 van 4
5 Nov
2010 19:10
LJWD Advocaten Rotterdam
'LVSCViJTK
irn-JONS » A S S Ê N A A 3
Nr. 3404
P.
3/9
DlKQPF(yU7S
AnVOCA'l'I.N
met de wens van de vreemdeling en dat dit tot op zekere hoogte ook van verweerder verwacht mag worden, maar dat dit niet betekent dat de bewaring zo lang kan worden volgehouden totdat er een definitief ja of nee van de andere EU lidstaat komt. Vergelijk Rb Den Haag zp Alkmaar (25-03-2005, AWB 05/11070 [ U N : AT4155J) De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen rechtsregel, ook niet de door verzoeker genoemde artikelen, verweerder in dit geval verplicht verzoeker naar het land van diens keuze uit te zetten. Dat betekent niet dat verweerder in het geheel geen rekening hoeft te houden met de belangen van varzoeker bij de uitzetting naar bepaald land. Verweerder heeft de in beginsel bestaande vrijheid om verzoeker uit te zetten naar enig land waar zijn toelating gewaarborgd is, in dit geval aldus ingevuld, dat indien blijkt dat verzoeker wordt toegelaten tot Spanje, hij daarheen verwijderd zal worden. De redelijkheid van deze invulling is niet in geschil. Verzoeker heeft gesteld dat hij op grond van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning in Spanje verblijfsrecht heeft. Hij heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd noch heeft hij op een andere manier aannemelijk gemaakt dat hij tot Spanje toegelaten wordt. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij bereid is onderzoek te doen of verzoeker rechtmatig verblijf in Spanje geniet Ais dat zo blijkt te zijn en deze infonnatie eerder beschikbaar is dan da vlucht met escorts plaatsvindt, dan zal verweerder hem naar Spanje uitzetten. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is verweerders voorgenomen handelwijze met betrekking tot de uitzetting niet onredelijk. Verweerder houdt op deze wijze voldoende rekening met de belangen van verzoeker. Het is aan verzoeker om aannemelijk te maken dat hij kan worden uitgezet naar een ander land dan in zijn land van herkomst. Verweerder i$ niet gehouden om geen gebruik te maken van een beschikbare wijze van uitzetting in afwachting van verder onderzoek naar een gestelde andere mogelijkheid van uitzetting. Verweerder hoeft geen verder beslag op zijn capaciteit te dulden ten behoeve van verzoeker, die zich, zonder zich er van verzekerd te hebben dat hij naar Spanje kon terugkeren, zich begeven heeft naar Nederland. Aldus maakt verweerder ook geen misbruik van zijn bevoegdheid eiser uit te zetten naar Nigeria. Gelet hierop heeft het bezwaar ook geen redelijke kans van slagen 8. Appellant meent dat uit deze overwegingen moet worden afgeleid dat het in ieder geval zo is dat verweerder een overnameverzoek mag doen en ongeacht de uitkomst er van over te gaan tot uitzetting naar het land van herkomst, zodra de geplande datum van uitzetting daarheen zich aandient. Appellant stelt evenwel vast dat verweerder geen uitzettingdatum heeft voor de Oekraïne noch enige handelingen verricht om tot uitzetting te geraken daar naar toe terwijl zij daartoe wel degelijk de bevoegdheid heeft gelet op de keuzevrijheid van 23 lid 4 SUO. Appellante wil weliswaar graag terug naar Spanje, maar vastzitten wil zij hoe dan ook niet 9. Het is, gelet op de niet discrebbnaire verplichting om tot uitzetting over te gaan, en het vereiste van zicht op uitzetting, ook in dit licht onbegrijpelijk dat er geen handelingen zijn verricht om uitzetting naar Oekraïne te bewerkstelligen. Het is daarom onbegrijpelijk dat de rechtbank toch zicht op uitzetting heeft aangenomen nu de toegang tot Oekraïne zondermeer gewaarborgd is, maar daartoe geen handelingen zijn verricht. Samengenomen met de ontkenning
FVW2010446
Pagina 3 van 4
ov
2010 19:12
LJWD Advocaten Rotterdam
Nr.3404
P. 4/9
Ll^GEKE • 1ÏE: JONG WïSmik&R -DÏNGEN'OUTs ADVOCATEN
van appellant dat zij in Spanje verblijfsrecht heeft, is er onvoldoende feitelijke grondslag genomen voor het oordeel dat er zicht op uitzetting bestaat 10. Gelet op het vorenstaande moet het oordeel dan ook zijn dat er geen zicht op uitzetting is en dat de bewaring van meet af aan onrechtmatig is. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd en aan appellant dient schadevergoeding te worden betaald voor de gehele periode van detentie tot de datum waarop deze voortduurt
Redenen waarom; Appellant uw Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoekt onder verwijzing naar het hiervoor gestelde en de overige gedingstukken het hoger beroep gegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te vernietigen, voorts te bevelen dat de maatregel van bewaring wordt opgeheven en schadevergoeding toe te kennen voor de ten onrechte ondergane vrijheidsbeneming dan wei dat te doen wat uw Afdeling in goed justitie meent te moeten behoren; voorts de Staat der Nederlanden te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep bij uw Afdeling heeft moeten maken. Rotterdam, 15 november 2010
gemachtigde
FW/201W46
Pagina 4 van 4