Raad vanState 200801930/1. Datum uitspraak: 7 april 2008
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak in zaak nr. 08/6282 van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 10 maart 2008 in het geding tussen:
en de staatssecretaris van Justitie.
200801930/1
1.
2
7 april 2008
Procesverloop
Bij besluit van 20 februari 2008 is {hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 10 maart 2008, verzonden op 11 maart 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 17 maart 2008, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200801930/1
3.
3
7 april 2008
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. "•
bevestigt de aangevallen uitspraak; wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.J.J.M, van Tielraden, ambtenaar van Staat.
w.g. Mondt-Schouten lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Tielraden ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2008
156-549. Verzonden: 7 april 2008 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze.
_te mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
-25. Feb.
2008 1 3 : 2 4
'Nr. 9883
PlfLITIE
'P. 1 3 / 2 6
6
#
Postadres Postbus 84473 250Btt.><3RAVENHAGE Regie Kofpaondftrdoel Behandeld door Totofben Fix V-nunumr/ZBtk Datum Onderwerp
•
Haag^ógfÖRaüë Dossieinn
Haagfcndin ISVrMmdiDngtnpoDtla D.Vooie 070-4241111 070-4241129 ' / Zaak - 20/Q2/200Ô 20/02/2008 M1lÛ-AMaaîregeJ van Bewaring
Maatregel v a n Bewaring Ik, ondergetekende, Dirk Voois, inspecteur van het regionaal politiekorps Haaglanden, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan
de vreemdeling, zich noemende: Achternaam Vooma(a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationaliteiten) Geslacht
Egypte Egyptische manneiyk
de maatregel van bewaring op, zoals bedoeld in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de urtzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat betrokkene Niet beschikt over een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het vreemdelingenbesluit 2000 ' Geen vaste woon- /verblijfplaats heeft • Zich niet gehouden heeft aan zijn vertrektermljn • Zich niet aangemeld heeft bQ ds korpschef • geen middelen van bestaan heeft.
De maatregel is opgelegd: Plaats Datum
Den Haag 20/02/2008 14:50 uur.
V.nn
Pagina 1 van 2
•25. Feb
2008 13:24
*
^Nr. 9883
;
P.
14/26
De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van Justitie, da Inspecteur, D. Voois
m
Een afschrift ven deze maatregel Is onmiddellijk san de vreemdeling uitgereikt.
Beroep tagen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld tij de rechtbank te "S-Oravenhage, Centraal Intakabureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 612 6736. HlerbQ dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift, zie •www.rechtspraak.nr.
V.nr.
Ontvangst t i j d 21. feb.
Pagina 2 van 2
16.45
17/03/2008
18:32
0793516774
BENDERS ADVOCATEN
PAG.
05/08
uitspraak RECHTBANK 'ft-GRAVENHAGE Ncvenzittingsp laats 's-Henogcnbosch Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 08/6282 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2008 inzake geboren op nationaliteit Egyptische, verblijvende te Rotterdam in de penitentiaire inrichting (detentieboot), eiser, gemachtigde mr. H. von Hegedus-Faouzi» tegen de staatssecretaris van Justitie, te Den Haag, verweerder, gemachtigde S. Faddach. Procesverloop Op 20 februari 2008 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld. Op 21 februari 2008 is namens eiser tegen zijn inbewaringstelling beroep ingesteld. Voorts is om schadevergoeding verzocht De zaak is behandeld op de zitting van 3 maart 2008, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. E.J.C. van de Laak, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Overwegingen 1. De rechtbank beoordeelt thans of de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming is met de wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. 2. Namens eiser is - kort weergegeven - aangevoerd dat. nu het dossier onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, de staandehouding en de daarop gevolgde inbewaringstelling onrechtmatig zijn. Voorts is betoogd dat onvoldoende voortvarend aan de uitzetting wordt gewerkt, nu verweerder inmiddels beschikt over het originele Egyptisch paspoon van eiser en eiser heeft aangegeven dat hij terug wil naar Egypte. Eiser ontkent dat
17-03-2006
18:34
079351G774
98*
F.005
17/03/2008
18:32
BENDERS ADVOCATEN
0793516774
PAG.
AWB 08/6282
06/08
2
hij eerder asiel in Griekenland heeft aangevraagd, zodat geen reden aan te wijzen is om hem naar dat land uit te zetten. Bovendien mag eiser niet worden uitgezet naar Griekenland, omdat Griekenland zich niet houdt aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Ten slotte is gesteld dat de maatregel op onjuiste gronden berust en in strijd is met artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). 3. De rechtbank overweegt als volgt. Uit het op ambtsbeIofte/-eed opgemaakte proces-verbaal van staandehouding, overbrenging en ophouding ingevolge artikel SO, eerste lid, tweede of derde lid van de Vw 2000 van het regionaal politiekorps Haaglanden van 20 februari 2008 blijkt genoegzaam dat de verbalisanten in het kader van de uitoefening van de aan hen ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) toegekende bevoegdheden aan eiser hebben verzocht zich te legitimeren en dat eiser aan dat verzoek niet kon voldoen. Naar het oordeel van de rechtbank is aldus uit genoemd proces-verbaal voldoende gebleken van een geobjecnveerd redelijk vermoeden van illegaal verblijf, zodat niet kan worden gesteld dat de vreemdelmgrechtelijke staandehouding en de daaruit voortvloeiende bewaring onrechtmatig zijn. De vraag naar de aanleiding tot de controle van de persoonsgegevens van de vreemdeling in het kader van de Wav is voor de uit te voeren toetsing niet van belang. Volgens vaste jurisprudentie mag worden uitgegaan van de juistheid van hetgeen m een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal is neergelegd, tenzij door of namens de vreemdeling gemotiveerde reiten en omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven tot gerede twijfel aan de in het proces-verbaal opgenomen verklaringen. Hiervan is de rechtbank niet gebleken. De grief dat aan het dossier de vereiste zorgvuldigheid ontbreekt, faalt 4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden eiser krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring heeft gesteld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat onweersproken is dat eiser - geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft; • niet beschikt over een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingen bes luit 2000; - zich niet heeft aangemeld bij de korpschef; - niet beschikt overeen vaste woon- of verblijfplaats; - niet beschikt over voldoende middelen van bestaan; zich niet heeft gehouden aan zyn vertrektermijn. Het voorgaande is voldoende grond ernstig te vermoeden dat eiser zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. 5. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is voorts het volgende gebleken. Verweerder heeftop 21 februari 2008 een onderzoek in Eurodac verricht Hieruit blijkt dat eiser voorkomt in Griekenland. Uit overleg met Bureau Dublin is gebleken dat eiser voorkomt ter zake asiel. Verweerder heeft op 27 februari 2008 met eiser een vertrekgesprek gevoerd. Op diezelfde datum is een verzoek naar Bureau Dublin gezonden om eiser te claimen bij de Griekse autoriteiten. Het Egyptisch paspoort alsmede een kopie van de verblijfsvergunning voor Griekenland zijn inmiddels overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank bestond er in elk geval tot dat moment voldoende reden om eiser te claimen bij de Griekse autoriteiten en mocht verweerder het resultaat hiervan afwachten. Verweerder zal nu wel een standpunt dienen in te nemen of uitzetting naar Griekenland nog aan de orde moet zijn, nu het originele paspoort inmiddels voorhanden is en eiser stelt niet naar Griekenland te
17-03-2008
16:34
0793516774
98X
P.006
17/03/2008
16:32
BENDERS ADVOCATEN
0793516774
PAG.
AWB 08/6282
07/08
3
willen worden uitgezet, maar naar zijn land van herkomst Egypte. Ten aanzien van hetgeen is aangevoerd over het schenden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, overweegt de rechtbank dat dit niet ter beoordeling is aan de vreemdelingenrechter in bewaringszaken. De grief faalt. 6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vooralsnog niet gesteld kan worden dat geen reëel zicht op uitzetting bestaat of dat met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van etser wordt gewerkt. 7. Ook overigens is de rechtbank van oordeel, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd is te achten. Het standpunt van eiser dat de onderhavige zaak in strijd is met artikel 5 van het EVRM wordt niet gevolgd. 8. Gelet op het voorgaande moet de vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59 van de Vw 2000 rechtmatig worden geoordeeld en dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 9. Het namens eiser ingediende verzoek om schadevergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu ingevolge artikel 106 van de Vw 2000 een dergelijk verzoek slechts kan worden toegewezen indien de rechtbank de opheffing van de bewaring beveelt, dan wel de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van de maatregel wordt opgeheven, hetgeen in casu niet het geval is. 10- De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 11. Beslist wordt als volgt
17-03-2008
16:34
079351G774
3&y.
P.007
17/03/2006
16:32
BENDERS ADVOCATEN
0793516774
PAG.
06/06
AWB 08/6282
Beslissing De rechtbank, -
verklaart het beroep gericht tegen de bewaring ongegrond; wijst het verzoek om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot schadevergoeding af.
Aldus gedaan door mr. C.F.E. van Olden-Smit als rechter in tegenwoordigheid van W.Q.M, de Boer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2008.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij: JRaad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16112 2500 BC Den Haag
te
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffer. Artikel 85 van de Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestitwsrecht (Awb) bepaah onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet -worden overgelegd van de uitspraak. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing.
17-03-2008
Afschriften verzonden:
J 4 attflfl jnpo
18:34
0793516774
98*
P.0ÛB
17/03/2008
18:32
0793516774
BENDERS ADVOCATEN
PAG.
02/08
0BENDERS ADVOCATEN
RAAD VAN STATE INGEKOMEN
AAN DE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE TE 'S-GRAVENHAGE
1 7 MRT 2008 ZW.MR. AAN: •BEHANDELD: DD:
PAR:
HOGER BEROEPSCHRIFT
Geeft eerbiedig te kermen; te dezer zake domicilie kiezende te Zoetermeer aan de Engelandlaan nr 328 (Postbus 7353, 2701 AJ Zoetermeer), ten kantore van Benders Advocaten, van wie advocaat mr H. von Hegedus-Faouzi in deze als gemachtigde optreedt en bepaaldelijk gevolmachtigd is om het onderhavig hoger beroep in te stellen. 1. Appellant is geboren op
:e
(Egypte) en is in het bezit van de nationaliteit van
dat land. 2. Aan appellant is op 20 februari 2008 een maatregel van bewaring opgelegd. Op 21 februari 2008 heeft appellant beroep ingesteld tegen deze maatregel. De Rechtbank 's-Gravenhage, zittingsplaats 's-Hertogenbosch heeft het beroep ongegrond verklaard op 10 maart 2008. Een kopie van de uitspraak is bijgevoegd als Productie. 3. Appellant kan zich met deze beslissing niet verenigen, weshalve hij in hoger beroep komt bij Uw Afdeling. 4. Appellant wenst de volgende grieven tegen de aangevallen uitspraak aan te voeren.
17-03-2009
18:34
0793516774
98:<
P.002
17/03/2008
18:32
0793516774
BENDERS ADVOCATEN
PAG.
03/08
ffBENPERS ADVOCATEN
Grief Ir Ten onrechte heeft de Rechtbank geoordeeld:
is aangevoerd :öyet ;6et :SCften'dea; van bri interstotelijk vertrtM^ttsl^niSÄk^ «Çhtbank dat dfr niet ter beoordeling; is aan de vrcemdë)mgerçh& ni ^aTuigs^cn?bé griéftaak.
Toelichting: Ntt eiser geen asiel heeft aangevraagd in Nederland zal er ook geen zogeheten "Dublüiprocedure" zijn waarin wordt geoordeeld of eiser kan worden teruggestuurd naar Griekenland. Dit terwijl er zoals eiser ook ter zitting heeft aangevoerd op het moment veel stof opwaait over de vraag of uitzetting naar Griekenland in het kader van de Dublinprocedure wel zou mogen. Nu alleen in de bewaringsprocedure een oordeel zal kunnen worden gegeven over de vraag of bij uitzetting naar Griekenland sprake zou kunnen zijn van een schending van het verbod op refoulement had de rechter wel moeten oordelen of het beroep op artikel 3 EVRM (en artikel 6 BUPO) niet tot het oordeel had moeten lijden dat er geen sprake was van zicht op uitzetting naar Griekenland. REDEN WAAROM: appellant uw Afdeling verzoekt de bestreden uitspraak van de Rechtbank te vernietigen met veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure in eerste en tweede aanleg, en zelf oordelende alsnog de maatregel van bewaring op te helfen en schadevergoeding toe te kennen.
Zoetermeer, 17 maart 2008 Gemachtigde,
17-03-2008
16:34
0793516774
97*
P.003