Raad vanState 201112413/1/V3. Datum uitspraak: 3 januari 2 0 1 2
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 25 november 2 0 1 1 in zaak nr. 1 1 / 3 5 9 5 7 in het geding tussen: de vreemdeling en de minister voor Immigratie en Asiel.
201112413/1/V3
1.
2
3 januari 2 0 1 2
Procesverloop
Bij besluit van 8 november 2 0 1 1 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 25 november 2 0 1 1 , verzonden op dezelfde dag + , heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 9 november 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
20111 2413/1/V3
3.
3
3 januari 201 2
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van staat.
w . g . Offers lid van de enkelvoudige kamer
w . g . Van Roosmalen ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 januari 201 2 53-708. Verzonden: 3 januari 2 0 1 2 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser
rt.,,29. Ho». 2011 15:54„, vuui CQllet Int. Lawyers & Associates^
Mr. 2671 J.
0703813051
uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht zaaknummer; AWB11/35957 uitspraak van de enkelvoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht, beroep vrijbekisontttemeDde maatregel in de zaak tussen , V-nummer , vreemdeling (gemachtigde: mr. C. Chen, advocaat te Alkmaar),
en de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder (gemachtigde: mr. D. Bozanovic, ambtenaar ten departementc).
Procesverloop Op 8 november 2011 heeft de vreemdeling een beioepschrift ingediend bij de rechtbank. In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding. P e openbare behandeling van het beroep bçcft plaatsgevonden op 18 november 2011, De vreemdeling is aldaar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig T. Corik, tolk in de Bosnische taal. Overwegingen 1 De vreemdeling heefl gesteld te zijn geboren op 14 juni 1987 en de Bosnische nationaliteit te hebbes. Het beroep is gericht tegen het besluit van verweerder van 8 november 2011 waarbij de vreemdeling de vrijheidsantoemende maatregel is opgelegd. 2 Verweerder heeft de vreemdeling krachtens artikel 59, eerste lid, aanhefen onder a, Vreemdelingenwet (Vw) 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring gesteld- Verweerder heeft het ernstig? vermoeden dat de vreemdeling zich aan uitzetting zal onttrekken gebaseerd op de volgende gronden. De vreemdeling is niet in het bezit van een geldig identiteitsbewijs, heeft zich niet aangemeld bij de Korpschef, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. 3 Be gemachtigde van de vreemdeling stelt zich op het standpunt dat de maatregel onrechtmatig is en heeft daartoe - samengevat - aangevoerd dat de vreemdeling ten onrechte is aangehouden op verdenking van een strafbaar feit Voorts zijn onvoldoende gronden aanwezig om de bewaring te rechtvaardigen. De vreemdeling was op Weg om een asielaanvraag in te dienen en de bewaring, zo deze al had moeten worden opgelegd, had van meet af aan op grond van artikel 59, eerste lid, onder b, van de Vw 2000 dienen plaats te vinden. Voorts wordt het standpunt ingenomen dat verweerder had kunnen volstaan met bet opleggen van een lichter middel dan bewaring.
6
29J.CV. 2011 15255tfJUtfOXCol_let Int, Uwy^jJ_fos£çj_aj_e_s illls
Mr. 2671
m{._l,VWit
0703813051 zaaknummer: AWB11/35557 2
4
Verweerder heeft hetgeen is aangevoerd gemotiveerd weersproken.
5 Er is geen graad voor het oordeel dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring in strijd is met de Vw 2000, dan wel by afweging van alle daarbij betrokken belangen inredelijkheidniet gerechtvaardigd is. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
4
Uit de dosâierstnkken blijkt dat de vreemdeling ïs aangehouden op verdenking van een strafbaar feit Aangezien hierna is gebleken van voldoende feiten en omstandigheden die naar objectieve maatstaven gemeten een redelp vermoeden van Illegaal verblijf van de vreemdeling in Nederland opleveren als bedoeld m artikel 50, eerste Ud, Vw 2000, is de vreemdeling na beëindiging van het stra&whtelîjk onderzoek overgedragen aan de vreemdelingenpolitie, Deberoepsgrond dat hettmject voorafgaande aanhetvrwmdelüigreclteUjke traject niet rechtmatig is, kan geen doel treffen. De rechter in vreemdelingenzaken kan immers volgens vaste jurisprudentie niet oordelen over de aanwending van een niet by of krachtens de Vw 2000 voorziene bevoegdheid. Uit het proces-verbaal van bevindingen van S november 2011 blijkt dat uit het strafrechtelijk onderzoek de betrokkenheid van de vreemdeling bij het gepleegde misdrijf niet kon worden aangetoond Hoewel de gemachtigde van de vreemdeling kan worden gevolgd m rijn betoog dat de grond dat de vreemdeling wordt verdacht van het plegen van een misdrijf op het moment van zijn inbewaringstelling niet langer aan hem kon worden tegengeworpen» is de rechtbank van oordeel dat de resterende gronden voldoende zijn om de bewaring te rechtvaardigen. Derechtbankneemt voorts nog m aanmerking dat er aanwijzingen bestaan dat de vreemdeling eerder in Duitsland heeft verbleven, zodat verweerder voornemens is via Bureau Dublin een claim ter overname van de vreemdeling in te dienen bij de Duitse autoriteiten. Blijkens paragraaf A6/533.6 van de Vc 2000 is bij zogenoemde Dublmclaimanten de belangenafweging in beginsel al gegeven, nu de betrokken vreemdeling zich reeds eerder aan het toezicht van een lidstaat heeft onttrokken. Het gegeven dat er gevaar bestaat dat de vreemdeling zich zalomlieldcieüaanhettöffiricHischis in beginsel altijd aanwezig bij Dublinclaimanten. Gelet op het vorenstaande en de resterende gronden waarop de bewaring berust; is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat met een lichter middel dan bewaring niet kan worden volstaan. Overigens is niet gebleken dat de vreemdeling, zoals hij zelf steh, voordat mj werd aangehouden op weg was naar een aanmeldcentrum om aldaar een asielaanvraag in te dienen. Gebleken ïs voorts dat verweerder nadat de vreemdeling bij zijn mbewaringstejijng op 8 november 2011 had aangegeven een asielaanvraag te willen indienen, de grondslag van de bewaring op 9 november 2011 beeft omgezet in die van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 4 oktober 2011 (UN: BT7118) als datum waarop de asielaanvraag is ingediend wordt gehanteerd 8 november 2011. Gelet hierop, en mede in aanmerking genomen dat de omzetting van de grondslag van de bewaring reeds daags na de asielaanvraag heeft
—.-29. Kov. 2011. 15:55„,_J.ojJet Int. U « m
U s s çci a t ^
Kr. 2671 -P. 8 ~ —
0/03313051 zaaknummer: A W 11/35957
plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat de vreemdeling door deze handelwijze niet in zijn belangen is geschaad. 6 Overeenkomstig het door verweerder gehanteerde beleid, zoals neergelegd in hoofdstuk A4/4.1 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 200Û, worden door verweerder vooralsnog geen handelingen terfinevan uitzetting verricht totdat op de door de vreemdeling ingediende asielaanvraag is beslist. Overigens wijst de rechtbank er op dat de bewaring van de vreemdeling hangende de beslissing op zijn asielaanvraag ingevolge artikel 59, vierde lid, Vw 2000 niet langer dan zes weken mag durefl. 7 Het beroep £s derhalve ongegrond. Br is geen grond voor hettoekennenvan schadevergoeding, S
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
„ , , 2 M o v . 2011. 15:55 t f i „.xConet Int. U-yers & Associates^ ;
'
'
f. ^ 0 / 1
ifj'
'j/uuuy
0703813051
zaaknummer; AWÔ 11/35957
Beslissing De rechtbank 's-Gravenbage: verklaart bet beroep ongegrond; wijst bet verzoek om schadevergoeding af,
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Fetter, rechter, in aanwezigheid van I X Brands, griffier. De beslissing is m het openbaar uitgesproken op 25 november 2011.
^V^*4^^^-1'1'*"1'" "*
verzonden aan partijen op: £ £ jjfflU »«« Rechtsmiddel Krachtens artikel 95 Vw 2000 staat tegen deze uitspraak voor partijen hoger beroep open. X>e tennijü voor het indienen van ecû beroepschrift bedraagt éea week na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de oitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State; Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdeliûgenmken, Postbus I $\ 13,2SO0 BC Den Haag. (Nadere informatie; www.raadvanstate.ni)
o.*
*-
*•'
J
*
r
'
2Uov. 2011 15:51
Collet Int. L a v y m & Associates
Mr. 2671
P.
Collet Advocaten Alkmaar Luttik Oudorp SO 1811 MZ Aikmaar Telefoon: 072-5154620 Telefax: 072-5153884 info#col lets ntemational.com
RAAD VAN STATE, INGEKOMEN
Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2500BCSGRAVENHAGE
l
AANt
'\
9 NOV 2011
y^
BEHANDELD £ 0 :
FKffc
Fax:070-365 13 80
Irtzake;
J vb
Onze referentie; Z11050S8S1108WB CC/CC Uw referentie: Behandeld door: C Chen Direct email: cHen^colletinternatiûnal.com
Alkmaar, 29 november 20X1 Appelschrift Geacht College» Tot mij wendden zich de heren; , geboortedatum , geboortedatum Beiden van Bosnische nationaliteit, met het verzoek hun belangen te willen behartigen. Cliënten hebben mij bepaaldelijk gevolmachtigd om in hun vreemdelingrechteiijke procedures alle vereist geachte maatregelen te nemen. Cliënten kiezen woonplaats te mirten kantore aan het Luttik Oudorp 80 te 1811 MZ Alkmaar. Cliënten kunnen zich niet verenigen met de uitspraken van de rechtbank VCravenhage d.d. 25 november 2011 en op dezelfde dag verzonden, vandaar dat zij tegen deze uitspraken thans tijdig hoger beroep indienen. Hierbij verklaar ik, mr. C Chen, advocaat te Aikmaar, door de heren Lepci bepaaJdeiyk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van dit hoger beroep tegen de eerdergenoemde uitspraken van de rechtbank 's Gravenhage d.d. 25 november 2011, met de kenmerken AWBnr. 11/35956 en 11/35957. Achtergrond Op 4 november 2011 zijn de heren lepic in Alkmaar opgepakt wegens het reizen zonder in het-bezit te zijn van een geldig vervoersbewijs. Bij de politie hebben cliënten aangegeven asiel aan te willen vragen. Zij hebben toen een ticket gekregen om zich in Ter Apef te
29. N,ov. 2011 15:52
Collet Int, Lavyers & Associates
Nr. 2671
P. 2
Pagina; 2/4 Uw referentie: Onze referentie: znO5O5S51108\VB CC/CC Datum: 2&-11-3011
melden om asïef aan te vragen. Ook hebben zij te horen gekregen dat Ter Apel dicht was ïn het weekend- Om die reden waren zij niet direct naar Ter Apel gegaan en kozen ze ervoor om die nacht buiten, in een park in Alkmaar, te overnachten. De volgende dag begaven eisers zich naar het treinstation om toch richting Ter Apel te gaan» totdat zij een politieagent tegen kwamen. De politie was groot uitgerukt omdat er in de buurt een inbraakalarm was afgegaan* Deze politieagent heeft vervolgens zijn dienstwapen getrokken en cliënten aangehouden. In de tussentijd heeft de betrokken politieagent assistentie ingeroepen en die arriveerde ook ter plaatse binnen een zeer korte termijn. Eisers werden toen hardhandig in de boeien geslagen. Naar mening van eisers was het optreden van de politie disproportioneel en een klacht zal daarover by de politie worden ingediend, Vervolgens zijn eisers in verzekering gesteld, maar na drie dagen werd ai duidelijk dat eisers niets met de Inbraak te maken hadden. Dat is opmerkelijk omdat in het procesverbaai van aanhouding staat aangegeven dat cliënten op heterdaad zijn aangehouden. Eisers werden vervolgens direct 'm vreemdelingenbewaring gesteld. Op dinsdag 15 november 2011 hebben cliënten asiel aangevraagd. Op 18 november jl. vindt de mondelinge behandeling van de beroepen plaats. Per uitspraak d.d. 25 november 2011 zijn de beroepen ongegrond verklaard. inhoudelijk Grief : ondeugdelijke motivering inzake het niet opleggen van een lichter middel Ten onrechte overweegt de rechtbank in r.o. 5: Vit de dossierstukken Ni/kt dat de vreemdeling is aangehouden op verdenking van een strafbaar feit, Aangezien hierna is gebleken van voldoende feiten en omstandigheden die naar objectieve maatstaven gemeten een redelijk vermoeden van illegaal verblijf van de vreemdeling in Nederland opleveren a/s bedoeld in artikel SO, eerste lid, vw 2000, Is de vreemdeling na beëindiging van het strafrechtelijk onderzoek overgedragen aan de vreemdelingenpolitie. De beroepsgrond dat het traject voorafgaande aan het vreemdellngrechtelfjke traject niet rechtmatig is, kan geen doei treffen. De rechter in vreemdelingenzaken kan immers volgens vaste jurisprudentie niet oordelen over de aanwending van een niet b(f of krachtens de Vw 2000 voorziene bevoegdheid. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 8 november 2011 blijkt dat uit het strafrechtelijk onderzoek de betrokkenheid van de vreemdeling bij het gepleegde misdrijf niet kon worden aangetoond. Hoewei de gemachtigde van de vreemdeling kan worden gevolgd In zijn betoog dat de grond dat de vreemdeling wordt verdacht van het plegen van een misdrijf op het moment van zijn Inbewaringstelling niet langer aan hem kon worden tegengeworpen, is de rechtbank van oordeel dat de resterende gronden voldoende zijn om de bewaring te rechtvaardigen. De rechtbank neemt voorts nog In aanmerking dat er aanwijzingen bestaan dat de vreemdeling eerder in Duitsland heeft verbleven, zodat verweerder voornemens is via Bureau Dublin een claim ter overname van de vreemdeling In te dienen bij de Duitse autoriteiten. Blijkens paragraafAS/533.6 van de Vc 2000 is bij zogenoemde Dublinclaimanten de belangenafweging in beginsel al gegeven, nu de betrokken
29. Itöv. 2011 15:53
Collet Int. Lawyers ( A s s o c i a t e s
Nr. 2671
P. 3
Pagina; 3/4 Uw referentie: Onze referentie: Z110505851108\VB CC/CC Datum: 29-11-2011
vreemdeling zich reeds eerder aan het toezicht van een lidstaat heeft onttrokken. Het gegeven dat er gevaar bestaat dat de vreemdeling zich zal onttrekken aan het toezicht, is dus in beginsel altijd aanwezig bij Dublinclaimanten. Gelet op het vorenstaande en de resterende gronden waarop de bewaring berust, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op bet standpunt heeft gesteid dat met een lichter middel dan bewaring niet kan worden volstaan, Overigens is niet gebleken dat de vreemdeling, zoals h(j zeff stelt, voordat hij werd aangehouden Op weg was naar een aanmeldcentrum om aldaar een asielaanvraag In te dienen. Het middel inbewaringstelling dient te worden gezien als een "ultimum remedium" en deze dient dan ook niet lichtzinnig te worden toegepast Celet op het geciteerde, stellen appellanten dat de rechtbank een verkeerde opvatting heeft van de term "ultimum remedium". Het middel Inbewaringstelling maakt een dusdanige grove inbreuk op iemands privé-sltuatie, terwijl het niet bedoeld is als punitleve sanctie. Appellanten voelen zich echter wel gestraft en wel voor iets dat zij niet hebben gedaan. Doordat zij werden verdacht van het plegen van een misdrijf, zijn zij aangehouden. Toen bleek dat zij niets met het strafrechterlijke vergrijp te maken hadden, zijn ze in vreemdelingenbewaring gesteld. Appellanten voeien zich dan ook "dubbel gestraft". Dit klemt te meer nu de rechtbank feitelijk bevestigt dat appellanten ten onrechte strafrechterlijk zijn aangehouden. De rechtbank overweegt Immers dat appellanten niet meer tegengeworpen kunnen worden dat zij verdacht worden van een misdrijf. Wat resteert, zijn de volgende gronden: - Niet beschikken over een geldige Identiteitsdocument ex artikel 4.21 Vb; - Geen vaste woon» en verblijfplaats; - Zich niet hebben gemeld by de Korpschef; - Niet meewerken aan terugkeer. De rechtbank overweegt dat deze gronden voldoende zijn om de Inbewaringstelling te rechtvaardigen. Hiermee gaat de rechtbank echter volledig voorbij aan het feit dat appellanten van meet af aan de Intentie hebben gehad om asiel aan te vragen. De rechtbank overweegt dat dit niet is gebleken. Appellanten erkennen dat zij dit niet met stukken hebben onderbouwt, echter, verweerder heeft dit evenmin betwist. Op de zitting niet en daar voorafgaand evenmin. Nu verweerder dit gegeven niet heeft betwist, had de rechtbank er vanuit mogen gaan dat het juist is dat appellanten onderweg waren om asiel aan te vragen. Dat het vaste beleid is om Dublinclaimanten in bewaring te stellen doet hier niet aan af. Het betreft immers beleid en gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden had verweerder van zijn beleid moeten afwijken en heeft de rechtbank dit ten onrechte miskend. Zo bezien heeft het opleggen van het middel inbewaringstelling dan ook een punïtief karakter gekregen en dat is oneigenlijk gebruik van het middel, zo blijkt ook uit artikel 59 Vw. Er is derhalve geen rechtvaardiging voor handen om het middel toe te passen, althans, verweerder heeft dit niet aannemelijk weten te maken en dat heeft de rechtbank miskend. Celet op het voorgaande heeft de rechtbank dan ook ten onrechte aangenomen dat er geen aanleiding was om een lichter middel toe te passen, althans, heeft dit niet voorzien van een
29, H H .
2011 15:53
Collet Int,
Lawyers & Associates
cAÜ£?-
Nr, 2671
P. 4
Pagina; 4/4 Uw referentie: Onze referentie; Z1105O5851108\Vß CC/CC Datum: 29-11-2011
deugdelijke motivering* Er heeft zich dan ook een schending plaatsgevonden van het motiveringsbeginsel en derhalve is artikel 8:77 Awb geschonden. Conclusie Gelet op dit alles heeft de rechtbank de beroepen ten onrechte ongegrond verklaard, althans de hier bestreden uitspraken niet voldoende deugdelijk gemotiveerd. Derhalve heeft er - ondermeer - een schending plaatsgevonden van de artikel 8:77 Awb. Om al deze redenen verzoeken de heren Lepic u: dit hoger beroep gegrond te verklaren en de bestreden uitspraken vernietigen en zelf in de zaak te voorzien. Appellant vraagt uw college eveneens verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure. Dit schryven
zowel per falkkoerier als per fax gestuurd.
Hoo<
•C. Chen Advocaat Bijlage(n);
uitspraken d.d. 25 november 2011
Collet Advocaten Alkmaar Luttlfc Oudorp 80, I ß l l M2 Alkmaar, Telefoon; 072-5154620 , Telefax: Ö72-5153884