Raad vanState 200707123/1. Datum uitspraak: 26 oktober 2007
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
appellant, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/35208 van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 1 oktober 2007 in het geding tussen: appellant en de staatssecretaris van Justitie.
200707123/1
1.
2
26 oktober 2007
Procesverloop
Bij besluit van 11 september 2007 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Bij uitspraak van 1 oktober 2007, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank}, het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 oktober 2007, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2.
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) bevat het hoger-beroepschrift in aanvulling op de in artikel 6:5, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) gestelde eisen, één of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank. Ingevolge het tweede lid van dat artikel omschrijft een grief het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen, alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen. Ingevolge het derde lid wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, indien niet is voldaan aan het eerste of tweede lid, aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het hoger beroep. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. 2.2. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd, omschrijft deels geen onderdeel van de aangevallen uitspraak waarmee appellant zich niet kan verenigen. Anderdeels is hetgeen appellant daarin heeft aangevoerd uitsluitend een herhaling van in beroep naar voren gebrachte standpunten, waarop de rechtbank heeft beslist. Mitsdien is geen sprake van grieven in de zin van voormeld artikel 85, tweede lid, van de Vw 2000. Daarom is niet voldaan aan het bepaalde in het eerste lid van dat artikel. 2.3. Het hoger beroep is, gelet op voormeld artikel 85, derde lid, van de Vw 2000, kennelijk niet-ontvankelijk. 2.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
200707123/1
3.
3
26 oktober 2007
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. van Soest-Ahlers, ambtenaar van Staat.
w.g. Mondt-Schouten Lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Soest-Ahlers ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2007 343-558. Verzonden: 26 oktober 2007 Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
18. S e p . J ö p 7 ^ 7 j 5 1
VRD IDTEAM ROTTERDAM* VRD IDTEAM ROTTERDAM
Regio Korpsondenleel Eehartdeld door Telefoon Fax /-nummer /Zaak Datum Onderwerp
P. 10/18 I •
JJ
/ J
\-\t
\ J
Cao/, Zij Éoê^
P'WLITIE Postadres. Postbus 7D023 3000LD ROTTERDAM
Nr. 3668 IIIM
loi
Rotterdam-Rijnmond
RoUerdam-Rijnmond 17 VraamdefingenpoSfla R.EF. van Waterschoot 0900-8644 010-2750033 /Zaak-11/09/2007 11/03/2007 Ml 10-A Maatregel van B«wirinu
Maatregel van Bewaring Ik, ondergetekende, Richard Eduard Franclscus van Waterschoot, inspecteur van het regionaal politiekorps Rotterdam-Rijnmond, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van justitie, leg met het oog op de uitzetting aan
de vreemdeling, zich noemende: Achternaam
Voorna(a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland
Nationaliteiten) Geslacht
Kaapverdl* Kaapverdische, Kaapverdische mannelijk
de maatregel van bewaring op, zoals bedoeld In artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Deze maatregel wordt gevorderd- door het belang van de openbare orde omdat ar aanwijzingen zijn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dat betrokkene - Met beschikt over een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het vreemdelingenbeslult 2000 - Geen vaete woon- /verblijfplaats heeft - Zich niet aangameid heeft bijl de korpschef - werken In strijd met WAV +geen middelen van bestaan
Da maatregel is opgelegd: Plaats Datum Tijd
: Rotterdam .-11/09/2007 : 12:45 uur.
V.nr
tvansst H U 11. Seo. 7007 15:48 Nr. 74
Pagina 1 van 2
18. Sep. 2007|i 7:51
YRD IDTEAM ROTTERDAM^ VRD IDTEAM ROTTERDAM
fNr. 3668
rP. 11/18
De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van Justitie, de inspecteur, R,E.F, van Waterschoot
Handteken)
E&na
van deze Maatregel is onmiddellijk aan de vreemdeling uitgereikt
Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld bij de rechtbank te 's-Gravenhage, Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 612 6736. Hiertij dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift, zie 'www.rechtspraak.nl'.
V.nr,
tvansst ti.id 11. Seo. 2007 15:43 Nr. 7496
Pagina 2 van 2
ee/18/2087
19:58
0104258281
'
! JAIRAM ADVOCATEN
PAG.
03/06
uitspraak RECHTBANK's-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch. Sector bestuursrecht
.
,
Zaaknummer: AWB 07/35208 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2007 inzake geboren op van Kaapverdische nationaliteit, verblijvende te Rotterdam in het Uitzetcentrum Zestienhoven, eiser, gemachtigde mr. G. Jairam, tegen
de staatssecretaris van Justitie, te Den Haag, verweerder, gemachtigde mevrouw S. Faddach. Procesverloop Op J1 september 2007 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld. Op 11 september 2007 is namens eiser tegen zijn inbewaringstelling beroep ingesteld. Voorts is om schadevergoeding verzocht. De zaak is behandeld op de zittihg van 24 september 2007, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Overwegingen 1. De rechtbank beoordeelt thans of de toepassing of tenuitvoerlegging van de maarregel van vreemdelingenbewaring in overeenstemming is met de wet en bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. 2. Namens eiser is by aanvang van de zitting gevraagd in plaats van de opgeroepen tolk Engels een tolk Portugees voor eiser te regelen. Verder heeft de gemachtigde - kon woergegeven - aangevoerd dat de inbewaringstelling van eiser onrechtmatig is, omdat eiser in het bedrijf waar hij is staande gehouden niet in loondienst is, doch daar slechts toevallig aanwezig was. Voor wat betreft de gronden van de inbewaringstelling heeft de gemachtigde aangevoerd dat eiser wel een vaste woon- of verbhjfr laats heeft, omdat hij bij zijn
Ol-OKT-2007
13:55
0766451333 _ , _ . „ J ..-.,-
98* .
or>v .
P.02 P CV?
08/10/2007- 13:58 l. U M . / U U /
\/ .•)•)
PAG.
JAIRAM ADVOCATEN
8104250261
hu. 321
Wtt
04/06
P. 3/5
AWB 07/35208
echtgenote woont. Voorts had volgens de gemachtigde volstaan kunnen worden met een lichter middel dan een mbewaririgsteUïng, omdat eiser zich destijds wel heeft aangemeld bij de korpschef. Hij is met een mw (machtiging tot voorlopig verblijf) Nederland binnengekomen en heeft vervolgens een verblijfsvergunning aangevraagd- Bovendien kan niet gezegd worden dat eiser onvoldoende middelen van bestaan heeft, omdat zijn echtgenote, bij wie hij verblijft, een vast© baan heeft met voldoende inkomen. 3. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien in te gaan op het verzoek van de gemachtigde van eiser, om de zaak aan te houden ten einde een tolk Portugees te regelen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat uit hor dossier is gebleken dat eiser ook voorafgaand aan zijn inbewaringstelling in het Engels is gehoord en dat eiser daarbij zelf heeft verklaard die taal redelijk goed te kunnen spreken en verstaan. Overigens is ook de rechtbank gebleken dat eiser hot verhandelde ter zitting met behulp van de tolk Engels genoegzaam beeft kunnen volgen, nu ztf hem voorafgaan aan de behandeling ter zitting expliciet heeft gevraagd het te laton weten wanneer hij de tolk Engels niet (meer) kon volgen en eiser daarover niet heeft geklaagd. 4. Voor wat betreft de gestelde onrechtmatigheid van de inbewaringstelling, overweegtde rechtbank dat uit het proces-verbaaJ van staandehoudirig, overbrenging on ophouding van 11 september 2007 blijkt dat eiser bij een gezamenlijke controle van de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) werkend is aangetroffen en desgevraagd geeb identiteitsbewijs kon tonen. De rechtbank leidt hieruit af dat de genoemde controle heeft plaatsgevonden op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Dat is door eiser ook niet betwist. BrjgeVclg heeftiiet verzoek aan eiser om zich te legitimeren plaatsgevonden in het kader van genoemde Wav-controle. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 mei 2007 (200702602/1) overweegt de rechtbank dat de vratg of eiser al dan niet werkend is aangetroffen betrekking heeft op de aanleiding tot de controle van eisers persoonsgegevens in hel kader van de Wav. Deze vraag is voor de toetsing van de rechtmatigheid van de reeks van tot bewaring leidende stappen, waarvan de sta&ndehouding de eerste stap vormt, niet van belang. 5. De rechtbank is overigens van oordeel dat verweerder op goede gronden eiser krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder 'a, van de Vw 2000 in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting, in bewaring heeft gesteld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eiser - niet beschikt over een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000; - zich niet heeft aangemeld bij de korpschef; - niet beschikt over een vaste woon-of verblijfplaats; - niet beschikt over voldoende middelen van bestaan; - en in strijd mot de Wav heeft gewerkt Het voorgaande is voldoende grond ernstig te vermoeden dat eiser zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. Dat eiser kort na z\jn inbewaringstelling alsnog een paspoort heeft kunnen overleggen kan hieraan niet afdoen.nu onweersproken door de gemachtigde van verweerder is gesteld dat in dat paspoort geen visum was opgenomen. Evenmin kan eiser worden gevolgd in zijn stelling dat hij over ©en vaste woon- of verblijfplaats bij zijn echtgenote on over voldoende middeien van bestaan beschikte, nu het eerste niet blijkt uit het GB A en eiser niet zelf over de middelen van bestaan beschikte. Voor wat betreft de bewaringsgrond dat eiser zich niet bij de korpschef zou hebben gemeld, heeft de'gemachtigde van verweerder ter zitting van de
Cl-OKT-2007
13:5G
07£Ê4.51333
97*
P GW
19:58
0184250281 •
JAIRAM ADVOCATEN
^ r « .
-
0 5 / 0 6
• « •
AWB 07/35208
rechtbank verklaard dat deze grond komt te vervallen. Ondanks dat resten naar het oordeel van de rechtbank voldoende gronden voor de inbewaringstelling van eiser. 6. Ook overigens is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, detoepassingof tenuitvoerlegging van de bewaring niet in strijd is met de Vw 2000 en evenmin bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd is te achten. Voor ïvat betren de. vraag of verweerder ten aanzien van eiser met een lichter middel had kunnen volstaan, verwast de rechtbank allereerst naar het hiervóór overwogene waaruit blijkt dat er voldoende gronden waren om eiser überhaupt in bew&ring te mogen stellen. Voorts heeft verweerder ook niet van eisers inbewaringstelling hoeven afzien nu deze, nadat hij was uitgeprocedeerd, niet zejf aan zijn vertrekplicht heeft voldaan. 7. Gelet op het voorgaande moet de vrijheidsonmemende maatregel als bedoeld in artikel 59 van de Vw 2000 rechtmatig worden geoordeeld en dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 8. Het namens eiser ingediende verzoek om schadevergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu ingevolge artikel 106 van de Vw 2000 een dergelijk verzoek slechts kan worden toegewezen indien de rechtbank de opheffing van de bewaring beveelt, dan wel de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van de maatregel wordt opgeheven, hetgeen in casu niet het geval is. 9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 10. Beslist wordt als volgt
2007
13:56
D7E6461333 U'b^°'w?
9™ or>v
V O R
08/18/2067
19:58
9184258281
1.URI.2Ü0/ UM
PAG.
JAIRAM ADVOCATEN
MEE
NR. 324
06/06
P. 5 / 5
AWB 07/35208
Beslissing De rechtbank, -
verklaart het beroep gericht tegen de bewaring ongegrond; wijst het ver2oek om de Staat der Nederlanden te veroordelen tot schadevergoeding af.
Aldus gedaan door mr. A.B.M. Hent als rethter in tegenwoordigheid van mr. PM. de Kruif als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober
,CC^
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij; Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113 2S00 BC ben Haag De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel 85 van de Vw 2000 bepaalt dat het oeroêpsclvift een of meer grieven tegen de uirspraak bevat. Artikel 6:5 van do Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt onder meer dat bij het beroepschrift een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Afschriften verzonden:
ni-iwr-ïnn7
ia:fiR
Q 1 OKT. 2007
0766451333
97* Q7V
P.05 P.06
08/19/2007
19:58
0104259281
JAIRAM ADVOCATEN
PAG. 01/06
ADVOCATENKANTOOR JAIRAM hun Kaac van Stat.e Af d*l "i '\g Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelinaenkamer Postbus 16113 2SCO ÜC 's-Gravenhage. Por telefax: 070 365 1.3 80 Uw kenmerk: Nieuwe zaak Betreft..: Hoger &eroep=chri.'5t
RAAD VAN STATE / /
INGEKOMEN
E
- 8 OKT 2007
ZAAKNR.
1&Q1Q1-I2-Z>
AAN:
^
BEHANDELD: DD:
PAR:
Rotterdam, Ofi oktober 2007
G<*oft; ccrb.r.(?dj.'.T t e
kennen:
var Kaapverdische; rationaliteit, geboren, op verblijvende te te dezer zake domicilie kiezend te Rotterdam a^n hul Middellandplein 2-A (3Q?1 BR), ten kantore van zijn edvotjnzt en procureur, mr. G. Jair&m , die verk.la.ard terzake bepaaldelijk te zi}n gevolmachtigd r.ot het indianen van dit hoger beroepschrift-
B:o besluit van 11 september 2007 is appellant in bewaring gestald op grond var artikel SS, eerste lid, aanhef "ondftr o.n onder ?., var. net Vreemdelingenwet (Vw) 2000. Op 11 september 7.007 I Ü bij de rechtbank, tegen h^f toegepaste maatregel beroep .ingediend. De zaak is op 24 september 2007 ter zitting behandeld. Het beroep I Ï bi;i uitspraak van 01 oktober 2007, verbonden op Qi oktober 2007 naar ds voormalige gemachtigde, ongegrond verklaard co hot vr:rv.oo.k om schadevergoeding is afgewezen (produkl,c
1) .
Appellant za.1 in he- ha-erna .volgende de grieven formuleren op basis w&arvèn appellant van oordeel is dat ten onrechte :.s bes_otsn het. beroep en jiet verzoek om schade vorgoeding af 1.e i-'i 11 en ...
GRTEF J Tftn onrechte heeft de rechtbank het beroep afge^e^-o n.
88/10/2007
19:58
PAG.
JAIRAM ADVOCATEN
9104250281
92/08
ADVOCATENKANTOOR JAIRAM
TOELICHTING Appe.lle.nt is gehoord in het engelse taal die hij niet in woldoer.de mate beheerst om een rechtszaak in die taal "ie kunnen volgen. Ten onrechte is. hij niet in het Portugese* taal gehoord Appellant stelt dat hij is staande gehouden zonder dat cr een redel.ijk vermoeden van illegaal verblijf a&nwe7ig w&s: Appellant was met. zijn vriend .in. een garage aanwezig, alwaar zjjn vriend ?i^ e-gen auto aan het spuiten was. Hij was ni.et «an het werk. Hij'stond m een spuitl-al alwaar hij verf '/lekken had .opgeiï-open. Appellant is mot- een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf bij echtgenote binnengekomen. Hij heeft bij binnenkomst bij de korpschef aangemeld en v e r b ü j fsvergunning- aangevraagd. Hij heeft altijd op het adres van zijn echtgenote gewoond. Ten onrechte overweegt de rechtbank dat appellant geen vaste woon. en verbluf plaats heeft Appellant ia ir gemeenschap van goederen gehuwd. ')e inkomsten van zijn echtgenote valt in de gemeenschap, derhalve beschikt appellant over voldoende middelen van bestaan. REDENEN WAAROM
Appellant zich wendt tol* uw edelachtbare College met het eerfa Jtfd.iqverzoek: de beslissing van de .Rechtbank te 's-Gravenhagc, van O* oktober 2007, verzonden op 01 oktober 2007, te verni.eti • oen zover het betre C'. de ongegrond verklaring van het beroep en de afw.lj7j.ng van de schadevergoeding en opn.i.euv; rechtdoende het beroep gegrond :e verklaren en het ver zoek om soh5devergoeding toe te kennen.
namens Appellant M--. C. -."airam b e p a a l d e l i j k gevo3ma/?[v;i.Q-dd
no_ 1 n_-w*o
-51 • rara
n i CUO^COQI
R7X
P.Q2