CZ ver wenprijs voor De Wilgenhof Kijk op pagina 11
V I TAAL I S EEN UI TG AV E VA N V I V RE E N V E RS C HI J N T V I J F K E E R PE R J A A R
Trots op HKZ-certificaat kijk op pagina 4
december 2009 NR.
403
2
|
vitaal
Inhoud 02 )
Bloemetje voor ...
03 )
Voorwoord
04 )
Trots op HKZ-certificaat
05 )
De Twijg, Appelgaard
06 )
Knoop dienstkleding doorgehakt
07 )
Week van de mobiliteit Hoogste respons
08 )
8 vragen
09 )
Ambulante begeleiding
10 )
Volop genieten tijdens de Week van de Ouderen
11 )
CZ verwenprijs voor De Wilgenhof
12 )
Vijf vrijwilligers
14 )
Verandering vraagt lef
15 )
We zijn weer één Zeven Bronnen
17 )
Nummer één word je nooit alleen
19 )
De filmclub van Molenhof
't bloemetje voor ... twee reddende engelen
Z
ondag 4 oktober verliep niet anders dan andere zondagen in Lenculenhof. Volgens EVV-ers Natascha Zeegers en Hadewych van der Tier was ’t ook op deze dag rustig; opmerkelijk rustig zelfs. Totdat ineens enkele mensen binnenstormden en om hulp riepen. Een man was in elkaar gezakt en lag voor het zorgcentrum op straat. Natascha en Hadewych, beide BHV-ers, bedachten zich geen moment en stormden naar buiten. Natascha voelde geen polsslag en zag dat de man blauw was. Hadewych begon de man te reanimeren. Natascha nam ’t op een gegeven van haar over; totdat de ambulance arriveerde. De man begon gelukkig weer zelfstandig te ademen en werd meteen naar het ziekenhuis gebracht. Voor Natascha en Hadewych kwam toen pas het besef. Natascha: "Je denkt er niet over na; je doet gewoon." Hadewych: "Dat klopt; ik ben nog niet zo lang BHV-er maar handelde gelukkig meteen. Later realiseer je je pas dat je een leven hebt gered; de man had immers een hartstilstand." Na zijn herstel is de man de dames komen opzoeken in Lenculenhof. De reddende engelen, zoals hij ze noemt, kregen een mooie bedankbrief en heerlijke chocoladetaart. Afdelingsmanager Lucia de Groot is natuurlijk ook trots op haar medewerkers en nomineerde hen voor ‘t bloemetje. Lucia: "Natascha en Hadewych zijn echte doeners. Ze werken hard en vormen daarnaast een goed team. Dat blijkt nu ook maar weer."
•
Wil jij ook een collega, cliënt of vrijwilliger een hart onder de riem steken of in het zonnetje zetten? Geef hem of haar dan op voor 't bloemetje. Stuur een e-mail naar:
[email protected].
vitaal
Glühwein I
|
n onze kelder ligt al een paar jaar een fles Glühwein op het wijnrek. Ik zag hem laatst weer liggen en dacht eraan hem warm te maken en op te drinken tijdens de donkere dagen voor kerst. U hebt vast allemaal wel eens Glühwein gedronken. Verwarmde wijn, op smaak gemaakt met kaneel, kruidnagel, citroen, anijs en suiker. Ik heb bij Glühwein altijd een dubbelhartige beleving. De wijn past bij de sfeer van de winter, kerstmarkten, ijspret en samenzijn. Dat geeft me een bijzonder aangenaam gevoel. Heerlijk. Maar als ik de wijn dan drink, merk ik dat ik hem helemaal niet lekker vind. Warme wijn en ook nog te zoet. Bah. Ik troost me met de gedachte dat Glühwein gemaakt wordt van goedkope massa-wijn.
Toch is dat niet het geval. Mensen kiezen alleen voor Vivre als het echt niet meer anders kan. Als thuis blijven wonen een te grote opgave wordt. Hoe mooi alles ook wordt, de keuze voor Vivre blijft min of meer een noodzakelijk kwaad.
Wellicht herkent u dit dilemma. Er zijn veel dingen die er op het eerste gezicht aangenaam uitzien en een positief gevoel stimuleren. Maar als je er wat dieper induikt, slaat dat positieve om in iets dat ook wel zijn schaduwzijde heeft. Dit kwam in me op toen ik in een wat filosofische bui bedacht dat in de ouderenzorg, de taak van Vivre, veel van dit soort dilemma’s en tegenstrijdigheden op de loer liggen. Ik noem er een paar.
Ik wil maar zeggen het leven, zeker in de ouderenzorg, is als Glühwein. Het heeft zijn fijne kant, maar het is niet altijd alleen maar rozengeur en maneschijn. Is dat wellicht de reden waarom de samenleving een moeizame relatie heeft met de ouderenzorg?
Keerzijde Werken in de zorg, als professional of als vrijwilliger, schenkt veel voldoening. Er is een grote betrokkenheid bij de cliënten en elkaar en je krijgt veel warmte en waardering terug in ruil voor je werk. Er is ook een keerzijde. Vaak is het werk onregelmatig en het verzorgen fysiek belastend. Ook geestelijk kan het zwaar zijn steeds opnieuw om te moeten gaan met een naderend levenseinde en het verdriet dat daar bij hoort.
Ik wens u allen voortreffelijke feestdagen toe. Geniet van de kerststol en de oliebollen en, ach waarom ook niet, van de Glühwein.
Oud zijn valt niet mee De meeste bewoners bij Vivre zijn erg oud, vaak boven de tachtig en ook honderdjarigen zijn geen uitzondering meer. Dat is prettig voor de mensen. Ze hebben het geluk mogen smaken om lang van het leven te genieten. Echter met de ouderdom komen de beperkingen. Het feit dat de mensen ervoor gekozen hebben bij Vivre te wonen, geeft aan dat ze erg afhankelijk zijn van zorg. Dat is niet leuk. Ook het wegvallen van veel dierbaren, als je ze overleeft, en het besef dat de toekomst steeds kleiner wordt, valt tegen. Kortom: Oud worden is een zegen, oud zijn valt niet altijd mee. Vivre doet erg zijn best om de leef- en woonomgeving zo fraai mogelijk te maken voor bewoners, medewerkers, vrijwilligers en gasten. We zijn op veel plekken aan het (ver) bouwen en het uitgangspunt is een eigen appartement op een mooie locatie voor iedere cliënt, aangename woonkamers waar wat te beleven valt en gezellige restaurants met goed eten. Je zou zeggen; daar wil iedereen wel wonen.
3
Jan Meijers Voorzitter Raad van Bestuur Vivre.
Jan Meijers
4
|
vitaal
Trots op HKZ-certificaat V E
n Jack van Dongen, beleidsmedewerker kwaliteit, Dik Mol, Raad van Bestuur, Jos Custers, hoofd productiekeuken en Jenny Budy van de paramedische dienst sluiten zich daar van harte bij aan. "Al kan het natuurlijk altijd beter", zegt Jenny Budy. Het zestal heeft deelgenomen aan de audit-gesprekken met auditoren van DNV het onderzoeksbureau dat in mei de finale toets uitvoerde. Het certificaat is een keurmerk voor goede kwaliteit in de zorgsector. "Er zijn meerdere keurmerken, ik noem het Bronzen Keurmerk, maar Vivre heeft enkele jaren geleden gekozen voor het HKZ-certificaat dat landelijk erkend wordt. Na een lang voorbereidingstraject hebben we in de zomermaanden het volledige HKZ-certificaat behaald", zegt Dik Mol.
De deelnemers aan het gesprek over het HKZ-certificaat winden er geen doekjes om. Ze zijn er trots op dat Vivre in de zomermaanden van 2009 het certificaat binnenhaalde. "Het certificaat laat zien dat wij kwalitatief goede zorg aan onze cliënten leveren" zeggen Annita Hellenbrand en Ellen Schiffelers, beiden zorgcoördinator in Koepelhof.
Jos Custers
Hard gewerkt In de aanloop tot de erkenning is er hard gewerkt in alle geledingen van Vivre. Kern van het beleid zijn de schriftelijk vastgelegde afspraken, in de vorm van protocollen en procedures. Ze hebben niet alleen betrekking op de medische zorg en verzorging, maar ook op de ondersteunende processen bijvoorbeeld op de kwaliteit van de voedings bereiding en de facilitaire service. Vivre beschikt nu over een kleine 200 protocollen/ procedures. En wat belangrijker is. Er is veel zorg besteed aan het inoefenen ervan. Op 18, 19 en 20 mei zijn een viertal medewerkers van het internationale testbureau DNV te gast geweest bij Vivre. Ze hebben de hele organisatie doorkruist en gesprekken gevoerd met een groot aantal medewerkers op verschillende locaties en bij diverse ondersteunende diensten. Tevoren hadden ze alle documenten bestudeerd.
Praktisch Hoe ging dat? Ellen Schiffelers: "De auditoren hadden eerst een gesprek met de locatiemanager. Daar kwam een aantal protocollen aan de orde en het zorgdossier. Ze wilden weten hoe wij ermee omgingen. Daarna zijn ze de afdeling van het zorgcentrum opgegaan en hebben gesproken met medewerkers aan het bed. Ook daar ging het vooral om het uitvoeren van de protocollen en procedures. De vraag was of wij er mee konden werken". Jos Custers: "Ik heb ze uitgelegd hoe wij de maaltijden bereiden en ze wilden weten hoe wij de kwaliteit en de versheid van de producten controleerden. Deze protocollen dragen bij dat wij een constante en kwalitatief goede en verantwoorde maaltijd voor de bewoners produceren." Jenny Budy: "Bij de behandel- en begeleidingsdienst hebben ze een willekeurig zorgdossier grondig doorgenomen. Zo konden ze zien of het goed bijgehouden was en of het dossier ook alle relevante informatie bevatte." Jack van Dongen: "Het gaat dus om een steekproef. En ze kijken vooral naar de praktijk. Hoe de protocollen en procedures en het zorgdossier gebruikt worden en of dat goed gebeurt."
Gele kaart En gebeurde het goed? Jack van Dongen: "Ze beoordelen vooral of je afwijkt van de landelijke normen. Ze hebben binnen Vivre tien afwijkingen geconstateerd, van de tweede categorie. In voetbaltermen: ze hebben tien gele kaarten afgegeven. Dat is landelijk gezien een heel goed resultaat. Annita Hellenbrand samen met Jack van Dongen in de productiekeuken van Jos Custers.
vitaal
Maar je krijgt in geval van een categorie-twee afwijking wel de opdracht aan die tien punten snel iets te doen. Dat hebben we gedaan. Als er een categorie-één afwijking wordt geconstateerd kom je voorlopig niet in aanmerking voor het HKZ-certificaat. Bij Vivre werden geen zware afwijkingen van de norm aangetroffen." Geef eens een voorbeeld. Jack van Dongen:"Ze constateerden dat wij geen reanimatiebeleid op schrift hadden voor heel Vivre. Er stond wel een en ander op papier, maar het was onduidelijk wat de status was. Dat hebben we snel verbeterd." Hij geeft nog een ander voorbeeld. "Het HKZsysteem vraagt dat je ook een eigen audit-team hebt dat de kwaliteit van de zorg structureel controleert. Dat team hebben we. Maar de onderzoekers konden onvoldoende zien of op basis van de resultaten van onze interne audits ook concrete stappen zijn ondernomen om eventuele tekortkomingen te verbeteren. Dat tilden ze zwaar aan." Dik Mol: "Dat begrijp ik wel. Als je zegt dat een intern auditteam vooral bedoeld is om tekortkomingen op te sporen en verbeteringen aan te brengen, moet je ook laten zien wat die verbeteringen opleveren. Daarvoor heb je nou precies een auditteam in het leven geroepen."
|
feestelijke opening
De Twijg Appelgaard
Cliënten Denk je dat de cliënten er iets van merken dat Vivre een nieuw keurmerk heeft? Jenny Budy: "Ik denk het wel. Nu we een zorgdossier hebben, waarin alle afspraken staan, weten cliënten en medewerkers welke afspraken zijn gemaakt. De communicatie is duidelijk. Dat is een mooie vooruitgang." Ellen Schiffelers: "We ontdekten toen we bezig waren met het HKZ dat veel EVV’ers de behoefte hadden bijgeschoold te worden over de ontwikkelingen in de zorg. We hebben voor alle EVV’ers van Providentia en Koepelhof een serie bijeenkomsten georganiseerd om hen bij te praten. Ik denk dat de cliënten dat zullen merken."
Ze komen terug Vivre heeft dan wel het HKZ-certificaat, maar daarmee zijn ze nog niet klaar. Dik Mol: "Het certificaat blijft drie jaar geldig op voorwaarde dat Vivre zich elk jaar opnieuw laat toetsen. Volgend jaar komen de auditoren terug. We zullen dus scherp moeten blijven."
•
5
Locatie Appelgaard heeft er een nieuwe afdeling bij; de Twijg. Deze afdeling is speciaal voor mensen met een zware lichamelijke beperking, die intensieve zorg nodig hebben. In totaal wonen hier twaalf mensen zelfstandig. De appartementen liggen op de begane grond en elk appartement is ruim van opzet. Op zondag 4 oktober was de officiële opening. Naast bewoners, familieleden en medewerkers waren er ook veel buurtbewoners langsgekomen. Zij mochten een kijkje nemen op de afdeling en een bezoek brengen aan de eerste bewoners. In het restaurant werd volop gefeest. Er werden lekkere hapjes geserveerd en een troubadour zorgde voor sfeervolle achtergrondmuziek. Kinderen konden genieten van de huifkartochten rond het complex.
6
|
vitaal
Knoop dienstkleding doorgehakt Na een discussie die meer dan twee jaar duurde, was de recente peiling onder medewerkers en bewoners van Vivre duidelijk. 87 procent van de medewerkers en 77 procent van de bewoners wil dat de dienstkleding gehandhaafd blijft. Deze weken gaat de bestelling de deur uit en nog voor de zomer lopen in ieder geval de medewerkers in de zorg en de (para)medische dienst in nieuwe witte dienstkleding. Math Boon en Wies Houben kijken terug.
E
en verrassende uitslag. Twee jaar geleden had het er alle schijn van dat Vivre de witte jas uit zou trekken en ieder zo veel mogelijk in eigen kleding zijn of haar werk zou doen.
Witte jas Hebt u enig idee waarom men toch weer kiest voor de witte jas? Math Boon: "Je ziet binnen de wereld van de ziekenhuizen en de zorg twee tendensen. De ene groep wil zoveel mogelijk in gewone kleren werken. Dat past bij de kleinschaligheid. Men wil dan geen uitzondering zijn door in een witte jas of uniform te lopen. De andere groep kiest voor een duidelijk afwijkende kleding of uniform. Daardoor ben je duidelijk herkenbaar, straal je ook vernieuwing uit." Wies Houben die jarenlang hoofd van de linnenkamer en dus van de oude witte dienstkleding was, noemt nog een ander, heel praktisch argument. "Medewerkers voelen er weinig voor dat hun eigen kleding vuil en vies wordt. En dat gebeurt gemakkelijk bij de verzorging van cliënten. Als een witte jas of een uniform van de zaak vuil wordt, is er geen man overboord. Met je eigen kleren is dat wat anders."
Bernadette Spierings en Wies Houben van de werkgroep.
medewerkers hebben gekozen voor duidelijk herkenbare bedrijfskleding. Dat kun je niet naast je neerleggen." Maar één ding vindt hij jammer: "Als je dan kiest voor dienstkleding, waarom kies je dan uitgerekend voor de traditionele witte kleur? Je zou ook een andere kleur kunnen kiezen." Hoe ziet die bedrijfskleding er uit? Voor de medewerkers in de zorg beperkt de kleding zich tot een witte jas met korte mouw of een poloshirt. In beide kledingstukken zit een klein kleuraccent. Op de mouw het logo van Vivre. De medewerkers van de facilitaire dienst hebben een afwijkende kleur: voornamelijk blauw. Het is overigens een flinke klus. In totaal moeten 1600 verzorgenden in het nieuw gestoken worden. En dus moeten we iedereen de maat nemen. Daarnaast zijn er nog 250 medewerkers van de facilitaire dienst. Vandaar dat het wel medio 2010 zal worden voor de hele operatie achter de rug is.
Verbazen Math Boon: "Je kunt je erover verbazen. Het is duidelijk dat Vivre toegroeit naar meer kleinschaligheid. Daar past een witte jas niet zo goed bij. Van de andere kant zie je ook dat groepen zich willen onderscheiden. Dus in uniform gaan lopen. Maar hoe het ook is, de peiling spreekt duidelijke taal. De bewoners en de
Facilitaire Dienst Toen Math Boon in 2007 bij Vivre kwam, zag hij tot zijn verbazing dat een aantal mensen van de facilitaire dienst geen bedrijfskleding droeg. "In mijn vorige banen in de commerciële dienstverlening, was het vanzelfsprekend dat medewerkers bedrijfskleding hadden. Dat gaf ze een zekere uitstraling, het was representatief en het oogde professioneel. Toen ik dat tegen Dik Mol (Raad van Bestuur) zei, antwoordde die dat ik dan ook de kleding van de zorgmedewerkers maar eens moest bekijken. Er kwam dus een breed samengestelde commissie dienstkleding en die ging aan het werk. In mijn eerste advies van begin 2008, pleitte ik namens de commissie voor dienstkleding, mits…
vitaal
|
7
Week van de Mobiliteit Van 15 tot en met 19 maart 2010 vindt de Week van de Mobiliteit plaats. Aan deze week nemen ongeveer 70 organisaties in Limburg deel. Het doel is om werkgevers en werknemers te laten ervaren dat mobiliteit in een bedrijf nodig is om kennis en kunde te bevorderen en medewerkers nog breder inzetbaar te maken. Medewerkers en managers hebben die week de mogelijkheid om één dag te werken bij een andere organisatie. Wil jij graag je horizon verbreden en ervaren op welke wijze er binnen andere organisaties wordt gewerkt? Of wil je gewoon een kijkje nemen bij ‘de buren’ of geïnspireerd worden door een andere werkomgeving? Geef je dan op en doe mee met de Week van de Mobiliteit. Je kunt ook je eigen plek voor één dag ter beschikking stellen. Voor aanmelding en meer informatie kun je contact opnemen met Judith de Kwaadsteniet, personeelsconsulent Vivre, tel. 043-6314152 of e-mail:
[email protected].
•
Math Boon en Monique van R ijn van Dickies (leverancier).
Hoogste respons Maar het managementteam wilde het accent leggen op de ontwikkeling naar meer huiselijkheid en het dragen van eigen kleding. Zij wilde geen dienstkleding, tenzij het niet anders kon. Daar zie je dus heel scherp de twee verschillende standpunten die overal in zorgland om de voorrang streden."
Over het algemeen zijn de medewerkers van Vivre tevreden in hun werk. Dat bleek onder meer uit het medewerkertevredenheidsonderzoek dat in juli werd gehouden. In totaal had 67% van de medewerkers de vragenlijst ingevuld. De twee afdelingen met het hoogste aantal respondenten werden onlangs verrast. Naast vlaai kreeg elke afdeling een cheque van € 250,-.
•
Op en neer "De volgende maanden golfde de discussie op en neer. De Ondernemingsraad constateerde dat medewerkers er weinig voor voelden dat ze dienstkleding alleen bij wijze van uitzondering mochten dragen. We kwamen er niet uit. De Raad van Bestuur besloot daarom in juni van dit jaar een peiling te houden onder bewoners en medewerkers. Het resultaat was duidelijk. De Raad van Bestuur gaf toen het groene licht; al betreurde het managementteam de beslissing." Math Boon: "Het zal duidelijk zijn dat ik vanuit mijn achtergrond geen tegenstander van dienstkleding ben. Maar ik zie ook dat het haaks staat op de trend naar meer huiselijkheid en kleinschaligheid. Misschien kun je dat ondervangen door een moderne variant op de dienstkleding te gebruiken. Vandaar de polo en het jasje; dat is toch wat anders dan het klassieke witte uniform met broek en jas."
•
In Lenculenho f nam Lucia de Groot van A fdeling 1 de cheque in o ntvangst.
nen En in de Zeven Bron o n t v i n g Fo n s O t t e n que. (Afdeling 1) de che
8
|
vitaal
8 vragen
> vervolg van pagina 5
8 over het leven van Jacqueline Hochstenbach
Wie ben je? Ik ben Jacqueline Hochstenbach (41).
Wat is je functie binnen Vivre? Ik ben 20 uur per week kok van de satellietkeuken van zorgcentrum Beukeloord in Meerssen.
Hoe lang werk je al bij Vivre? Sinds 15 juni van dit jaar. Ik ben na mijn mbo-opleiding een aantal jaren kok geweest in een bejaardenhuis in St. Odiliënberg. Toen ik mijn zoon Mike kreeg, bleek al snel dat hij lichamelijk gehandicapt was. Hij kan nauwelijks lopen. Ik ben toen opgehouden met werken. De laatste jaren heb ik de draad weer opgepakt en heb als kok gewerkt in Scharwyerveld in Maastricht en het ziekenhuis in Sittard. Wat zijn je dagelijkse bezigheden? Mijn werkdag ziet er ongeveer zo uit. Ik begin ’s morgens tussen acht en half negen. Dan verdeel ik het al gesorteerde brood op de dienbladen voor de verschillende afdelingen. Daarna zet ik de au-bain-marie-wagens aan. Later op de morgen worden aardappelen, groenten en vlees verwarmd. Dat is de dag tevoren aangeleverd door de centrale keuken in Klevarie. De soep maken we zelf. Tegen twaalf uur rijden we de wagens met de warme groenten, vlees en aardappelen naar het restaurant. Dat is het leukste en drukste moment van de dag. Want de kok schept zelf op. Op die manier leer je alle bewoners kennen. Sommigen komen ook vertellen of ze het lekker vonden. Als alle mensen gegeten hebben, hebben wij pauze. Nee, wij krijgen geen warm eten. Ik eet dan mijn eigen meegebrachte boterhammen op. In sommige andere huizen waar ik gewerkt heb, aten we wel mee. Maar bij Vivre is dat niet de gewoonte. Als ik wil weten hoe het eten smaakt – en dat moet je natuurlijk als kok -, neem ik een hapje als we het eten klaarmaken. In de middaguren ruimen we de keuken op en geven we de bestellingen door. Ik werk hier graag. Er heerst in Beukeloord een heel plezierige sfeer. Wat doe je graag in je vrije tijd? Mijn zoon gaat elke week naar de schaakles op het Franciscusoord. Dan ga ik altijd mee en help ik met koffie en praat ik met andere begeleiders. Mijn zoon woont bij mij thuis, maar hij heeft de basisschool gevolgd op het Franciscusoord. Voor zijn vervolgopleiding gaat hij naar een gewone school. In de weekenden en tijdens de vakantie gaan we naar het huisje van mijn man en mij op de camping in Lanaken. Mijn man is daar heel actief in het organiseren van alle mogelijke activiteiten en daar ben ik vanzelf ingerold. Wat is het mooiste moment in je leven? Dat was het moment dat Mike geboren werd. Toen later bleek dat hij lichamelijk gehandicapt was, schrok ik natuurlijk. Maar ik blijf vinden dat het moment dat hij geboren werd, het mooiste moment van mijn leven is.
Wat zou je graag nog eens doen in je leven? Ik zou graag nog eens met mijn zoon naar Disneyland in Amerika gaan. En ik zou graag meemaken dat hij een keer met dolfijnen kan zwemmen. Dat zou hem heel goed doen. Mijn zoon is voor mij heel belangrijk. Ik maak me natuurlijk ook zorgen over hem. Zelf zegt hij dat hij later zelfstandig wil zijn. Daar werken we nu aan, stapje voor stapje. Maar voorlopig zijn we nog niet zover. Ik heb geen grote verlangens in mijn leven. Ik zou al blij zijn wanneer we een fatsoenlijke en ruime aangepaste woning kunnen krijgen en een wagen; waar hij met de rolstoel in kan. Wat is je lijfspreuk? Daar heb ik het gisteren met mijn zoon over gehad. Ik ben er vast van overtuigd dat er een reden is waarom ik een gehandicapte zoon kreeg. Zijn komst heeft mijn leven veranderd. Maar het heeft me ook sterker gemaakt. Ik vind dat terug in mijn lijfspreuk: Je krijgt, wat je aan kunt. Je wordt niet boven je krachten beproefd. Je kunt het aan.
•
Ambulante begeleiding
vitaal
|
Sinds 2001 werken Jeroen Schoofs en Aukje Wierda als ambulante begeleiders. De eerste jaren onder de hoede van verpleeghuis Grubbeveld. De laatste twee jaar als medewerkers van Via Vivre. Om meer bekendheid te geven aan hun werk, treden ze nu voor het voetlicht.
Hoe begon het? Jeroen Schoofs: "In 2001 signaleerde de eerstelijnszorg, waaronder huisartsen, dat er eigenlijk nog geen goede hulp en zorg bestond voor mensen met dementie die thuis woonden. Vanuit Grubbeveld is er toen een gezamenlijk project opgestart van het Riagg, de thuiszorg en het verpleeghuis. Dat kreeg de naam VIA-zorg: Verpleeghuiszorg Integraal Ambulant. Sinds twee jaar vallen we onder Via Vivre.
Wat doen jullie eigenlijk? Jeroen Schoofs: "Wij komen vaak via de huisarts, het Riagg of cliëntadviseurs bij mensen thuis die geheugen- of gedragsproblemen hebben. Vaak accepteren ze geen hulp. Onze taak is het dan langzaam hun vertrouwen te winnen en in te spelen op de behoefte aan zorg die ze nodig hebben." Aukje Wierda: "Het is niet de bedoeling dat wij hen zo snel mogelijk naar een zorgcentrum of een verpleeghuis toepraten. Integendeel. Ons uitgangspunt is dat ze zo lang mogelijk thuis blijven en daar de zorg krijgen die ze nodig hebben. We geven hen - en hun partners of kinderen - veel informatie gericht op gedrags- en omgangsadviezen en leren hen om beter om te gaan met het dementeringsproces. Dat is niet eenvoudig. Daarnaast gaan we, als dat nodig is, op zoek naar een passende dagbesteding. Dat kan voldoende zijn. Ze kunnen dan thuis blijven wonen. Daar streven we ook naar. Ons doel is dat dementerende mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen."
Groei De beide begeleiders constateren dat het aanbod aan opvang vanuit de thuissituatie de laatste jaren flink gegroeid is. "Er zijn veel meer mogelijkheden om thuis te blijven en toch voldoende zorg te krijgen."
Wat is het pluspunt van jullie aanpak? Jeroen Schoofs: "Wij proberen dicht bij de cliënt te blijven staan en zo weinig mogelijk drempels op te werpen. We kiezen voor een individuele aanpak met telkens dezelfde vaste medewerker. En we concentreren ons op het winnen van vertrouwen. Bij de ene cliënt lukt dat sneller dan bij de andere. Soms is het
n Kirsten Booten a, Jeroen Schoofs e v. l . n . r. A u k j e W i e r d
een kwestie van drie maanden, soms duurt het een jaar. Iedere cliënt vraagt om een eigen aanpak. Wij zoeken naar een goed resultaat dat toegesneden is op de man of vrouw die tegenover ons zit." Het blijft daarom zelden bij één bezoek. Schoofs heeft in de loop van de jaren een eigen aanpak ontwikkeld. "De eerste keer moet je het kort houden; de volgende keren suggereren we vaak dat we toevallig in de buurt zijn en even langs wippen. Dat vermindert de druk op de man of vrouw die hulp nodig heeft."
Bezoeken aan huis Er zijn weinig cijfers over het aantal cliënten dat het tweetal in de loop van de jaren gehad heeft. Jeroen Schoofs: "Wij bezoeken per week gemiddeld 22 cliënten". Sinds kort is Kirsten Booten het team komen versterken. Zij combineert haar werk met een parttime job als activiteiten begeleidster op Klevarie. "Het is heel boeiend werk. Wat mij vooral aanspreekt is dat je mensen in hun eigen omgeving opzoekt."
Via Vivre Sinds twee jaar maken de ambulante begeleiders deel uit van het Via Vivreteam. Dat bracht hen in contact met een nieuwe groep cliënten. Aukje Wierda: "De cliënten van Via Vivre wachten op een opname in zorgcentrum of verpleeghuis. Wij proberen hen te begeleiden in die overbruggingsperiode. Ook daar stuiten we vaak op weerstand. Dus proberen we ook daar bij het vinden van voorlopige oplossingen in te spelen op hun interesses en behoeften."
•
9
10
|
vitaal
Volop genieten tijdens de Week van de Ouderen Het is een jaarlijks terugkerend feest bij Vivre; de Week van de Ouderen. Elke locatie organiseert in de eerste week van oktober een leuk feest voor bewoners, familieleden en buurtbewoners. Iedereen is welkom om samen te genieten van de lekkere hapjes, drankjes en de gezellige muziek.
O
ok dit jaar waren de locaties weer creatief. Zo gaf La Valence op 1 oktober, de Dag van de Ouderen, de aftrap met een Heugemese preuverij. Bezoekers, onder wie wethouder Winants, konden in diverse kraampjes de lokale lekkernijen proeven. Op zondag 4 oktober was in De Zeven Bronnen een Belgische middag. Met een echte frietkraam voor de deur en heerlijke Belgische biertjes was ook hier het feest compleet. Locaties De Bron en Klein Rijckholt sloten ‘de week’ af met een "Ik hou van Holland"middag. Met een lekker advocaatje in de hand zong iedereen gezellig mee met de smartlappen van vroeger. Voor een dertigtal bewoners van Lenculenhof was de Dag van de Ouderen wel heel speciaal. Zij waren door TV Limburg uitgenodigd en mochten aanwezig zijn bij het programma Limburg Vandaag. Bewoonsters mevr. Janssen en mevr. de la Haye werden zelfs geïnterviewd. De ontvangst was voortreffelijk; met soep en broodjes bij aankomst tot koffie met vlaai na de uitzending.
•
e Groot en nssen, Lucia d v. l . n . r. M e v r. J a T V Limburg j i b e y a H a l e m e v r. d
vitaal
|
11
CZ verwenprijs voor De Wilgenhof r n i s h ( r. ) s (l.) en Kim Co Yv o n n e C u s t e r st. g n a v t n o n i s j i nemen de pr
J
aarlijks looft zorgverzekeraar CZ diverse prijzen uit aan zorginstellingen die een goed ‘verwenzorg-idee’ hebben. Dit keer was de prijsuitreiking in het mooie Chateau St. Gerlach en De Wilgenhof was hiervoor uitgenodigd. Samen met collega Yvonne Custers mocht activiteitenbegeleidster Kim Cornish de prijs in ontvangst nemen; een cheque van € 800,-. Met dit bedrag kon haar idee in vervulling gaan. Kim: "We wilden heel graag in het najaar een leuk feest voor onze bewoners organiseren. Al gauw hadden we een thema bedacht: Tirol. Dit thema hebben we verder uitgewerkt en als idee ingediend bij CZ. We waren erg verrast toen we hoorden dat we één van de gelukkigen waren." In de Week van de Ouderen, op woensdag 4 oktober, werd het feest gevierd. De Wilgenhof was omgetoverd in een Oostenrijks dorpje met mooie berglandschappen. Het personeel liep in Lederhosen of Dirndl. En de ingehuurde sneeuwmachine maakte het plaatje compleet. Zowel de bewoners als de medewerkers hebben heel erg genoten van de leuke optredens en activiteiten.
•
12
|
vitaal
5 vrijwilligers Zeven december is de jaarlijkse vrijwilligersdag. Een portret van vijf vrijwilligers.
Jan Driessen Jan Driessen (60) uit Valkenburg werkt sinds april van dit jaar als onbezoldigd klusjesman op Klevarie.
Hoorn. n met mevrouw van Lucas Odding same
Lucas Odding Lucas Odding (56) uit Valkenburg werkt sinds februari van dit jaar als vrijwilliger in verpleeghuis Klevarie. "Na een arbeidsconflict kwam ik zonder werk. En omdat ik toch iets om handen wilde hebben, belandde ik als vrijwilliger op Klevarie. Daar werk ik nu vijf ochtenden per week als vrijwilliger op de activiteitenbegeleiding voor mensen die een hersenbloeding hebben gehad. Ik doe er van alles, maar vooral help ik cliënten bij het schilderen. Ik kan goed tekenen; daar heb ik in het verleden een cursus voor gevolgd. Vaak kunnen mensen na een hersenbloeding niet meer goed tekenen. Daar help ik ze dan bij. Maar met kleuren werken, dat kunnen ze heel goed. Er zijn er bij die na een poosje echt heel mooie schilderstukken maken. Dat vind ik fantastisch. Ik heb het idee dat je op die manier de mensen ook echt helpt. Dat zien ze zelf ook. Daarom is het heel dankbaar werk. Weet je, je ziet hier natuurlijk veel mensen met een handicap. Soms denk ik: Ik ben blij dat ik alles nog kan. Daar sta je niet bij stil als je in de gewone maatschappij werkt. Ik zou dit werk best meer willen doen. Als een vaste baan bijvoorbeeld. Maar dat zit er niet meer in. Er is geen geld voor, zeggen ze. "
•
"Ik had geen werk meer en wilde toch iets nuttigs doen. Lucas Odding, die ook uit Valkenburg komt en al bij Klevarie werkte, bracht me in contact met Jules à Campo, het hoofd van de activiteitenbegeleiding op Klevarie. Ik ben niet zo creatief, maar ik ben wel handig en zo werd ik onbezoldigd klusjesman voor vijf morgens in de week. Ik ben vroeger bankwerker geweest, maar doe nu van alles. Zo heb ik de afgelopen maanden de gangen geschilderd op de begane grond en ik heb lessenaars gemaakt voor boeken en schilderijen. En samen met Lucas maak ik het aquarium schoon. Er is genoeg te doen hier. Laat mij hier maar werken. Het is zinvol werk en ik kan het in mijn eigen tempo doen. En de mensen waarderen het."
•
vitaal
|
13
A n i t a s a m e n m e t m e v r o u w Te heux (l.) en mevrouw Bartele t ( r. )
Fons Ubachs Fons Ubachs (69) werkt sinds vorig jaar mei een morgen in de week als bloemenverdeler op Klevarie. "Mijn vrouw werkt al langer als vrijwilligster op Klevarie en het doet haar heel goed. Ik bracht haar iedere keer en haalde haar ook op. Toen zei Jules à Campo op een gegeven moment. ‘Waarom blijf je niet hier. Ik heb nog een mooi klusje voor je.’ Elke woensdag brengt een Maastrichtse bloemenhandel de bloemen die over zijn naar Klevarie. Dat wisselt van week tot week, maar niet zelden zijn het zes tot acht veilingkisten. De bloemen moeten verdeeld worden over verschillende afdelingen en daar ook weer in vazen gezet worden. Dat doe ik. Daar ben ik dan een paar uur mee bezig. Ik doe trouwens nog meer vrijwilligerswerk. Zo ben ik mantelzorger van mijn moeder die 96 is. Ik poets het huis, haal de boodschappen en verzorg de administratie. En iedere maandagmorgen breng ik warme maaltijden rond voor mensen die nog thuis wonen. Dat is heel leuk werk. De mensen zitten echt op je te wachten en hebben zin in een praatje. Ik ben in het verleden lid geweest van Vocalise, het koor van Vivre en ik zing nog steeds bij het Toonkunstkoor, dat klassieke muziek uitvoert. We lopen trouwens elk jaar mee in de Bronkprocessie op Klevarie."
•
Anita Simmelink Anita Simmelink (55) werkt al bijna drie jaar als vrijwilligster op de dagverzorging van zorgcentrum Lenculenhof. "Ik ben opgeleid als chemisch analiste en heb ook een aantal jaren als zodanig gewerkt. Maar dat is lang geleden. Toen mijn ouders vier jaar geleden gestorven waren, wilde ik toch weer wat om handen hebben. Ik heb gewoon gebeld naar een zorgcentrum of ze niets voor me hadden. Ik werk graag met oude mensen. Ik werk nu in totaal twee dagen – maar dan gespreid door de week – in de dagverzorging van Lenculenhof. En het bevalt me heel goed. Je doet er van alles. Je organiseert spelletjes en helpt met de maaltijden. Maar jammer genoeg is de dagverzorging van Lenculenhof een aflopende zaak. Het CIZ, de instantie die de indicatie afgeeft om toegelaten te worden tot de dagverzorging heeft vorig jaar de eisen verzwaard. En dus komt er bijna niemand meer in aanmerking. Toen ik er drie jaar geleden voor het eerst kwam, waren er vijftien deelnemers, nu zijn het er nog maar drie. Dat is jammer, want de meeste mensen komen graag. Je zag ze opleven. Dat is ook wat het werk zo plezierig maakt. Je krijgt er zelf ook nieuwe energie van."
•
Lily Wijts Lily Wijts (65) is sinds de opening van verpleeghuis La Valence als vrijwilligster actief in de bibliotheek. "Ik woon in Heugem en zocht vrijwilligerswerk in de buurt. Ik heb vroeger in de bibliotheek gewerkt en kon hier gewoon weer aan de slag. Ik werk er elke vrijdag. We hebben eerst de bibliotheek opgezet en nu ga ik elke week met de boeken het huis door. Het is heel plezierig werk, al moest ik wel erg wennen aan het verpleeghuis. Ik had helemaal geen ervaring met dementie en wist me eigenlijk geen raad. Sinds een aantal jaren lees ik elke veertien dagen een morgen
Maastrichtse verhalen voor. Daar heb ik al doende geleerd hoe ik met dementerende mensen om moest gaan. Ik ontdekte dat sommigen vanzelf ook Maastrichtse verhaaltjes begonnen te vertellen. Dat is heel leuk. Anderen sukkelden in slaap. Dan begon ik een Maastrichts liedje te zingen. Werden ze weer wakker. Wat me erg opgevallen is, is dat de cliënten onderling nauwelijks contact hebben, maar als ik belangstelling voor hen toon en wat met hen praat, zie je ze opbloeien. Dat is heerlijk. Ze herkennen je ook: "Och, daar komt het kind", zeggen ze dan in sappig Maastrichts. In het begin vond ik het maar vreemd, maar nu geniet ik ervan."
•
14
|
vitaal
Verandering vraagt lef!
H
oi, ik ben Anke Huppertz. Behalve clusterdirecteur bij Vivre en projectleider van ‘Vivre Gewoon Beter’, ben ik ook ‘gewoon’ de dochter van één van onze cliënten. Tja, dat is wel eens lastig: de zaken door twee brillen bekijken. Uiteindelijk is er natuurlijk maar één Anke, die in verschillende rollen kruipt. Ik verwonder mij over vele zaken, zowel in mijn functie als clusterdirecteur als in mijn dagelijks leven. Verwondering over hoe sommige zaken zo in de soep kunnen lopen en verwondering over de vele zaken die zo goed geregeld zijn. Fijn nu dat ik mijn ervaringen met u, de lezer, kan delen. ‘Gewoon beter’, blijkt lang niet altijd gewoon te zijn; het is vaak lastig om de dingen beter te doen. Is dat een kwestie van niet beter kunnen of niet willen? Deze vraag stel ik mijzelf dikwijls. Als projectleider zeg ik overtuigd: ‘We kúnnen beter’, maar: willen we dat dan niet? Aan elk willen gaat een beweegreden vooraf. En Vivre’s drijfveer om te veranderen, is een beter Vivre voor zijn doelgroep én medewerkers. Daarmee zou iedereen gemotiveerd moeten zijn om te veranderen, toch? Waar een wil is, is een kunnen. Verandering beoogt verbetering. Dat die verbetering niet over één nacht ijs gaat, is een feit. Dat aanpassingen vaak moeizaam verlopen, is ook waar. En dat de veilige haven moet worden verlaten om onbekende wateren te bevaren, is evenmin een leugen. Om deze en wellicht andere redenen houden we vast aan het bekende. Het bekende is gemakkelijk in stand te houden en biedt zekerheid. Wie zijn medewerkers vraagt om te veranderen, vraagt van hen tijd, inzet en een kwetsbare opstelling, maar biedt het tegelijkertijd ook zicht op een betere toekomst. Verandering (lees: verbetering) vraagt dus om een kwetsbare houding en een kritische blik naar anderen én jezelf. Immers, als je
het ‘gewoon beter’ kunt doen, deed je het dus eerst niet goed genoeg. Dat is echter geen verwijt, maar een constatering van waaruit de noodzaak tot verandering geboren is. De dingen ‘gewoon beter’ doen, is ons vertrekpunt. En op weg naar verbetering moeten we elkaar durven aanspreken op onze verantwoordelijkheden. Niet een ander vertellen wat hij fout doet, maar samen bespreken hoe wij het samen het beter kunnen doen. ‘Samen’: daar draait het om. Niet om ‘mij’ of ‘jij’, maar om ‘wij’. Je eigen belang ondergeschikt maken aan dat van de organisatie. Alleen op die manier worden we beter, en ‘wij’ is uiteindelijk ook ‘jij’. Het feest van Sinterklaas, de nabije Kerst en het aanstaande Nieuwjaar zijn bij uitstek gelegenheden voor zelfreflectie, van verwachtingen, hoop en een nieuw begin. Even tijd voor persoonlijke contemplatie, maar zeker ook voor bespiegelingen in de werkgerelateerde context. Deze periode draait om verandering, niet zomaar verandering, maar verbetering. En verandering vraagt moed. Mijn 2009 loopt in elk geval ten einde met de vraag: ‘Hoeveel moed hebben Vivre en ík in onze donder?’ Een vraag waarop ik medio 2010 het antwoord hoop te vinden.
•
Anke Huppertz Clusterdirecteur en projectleider ‘Vivre Gewoon Beter’
gewoon beter gewoon beter gewoon beter gewoon beter Volgende keer meer over Anke’s belevenissen als directeur, projectleider én dochter.
vitaal
Op 9 oktober 2009 werd De Zeven Bronnen na een jaar intensieve training officieel gastvrij verklaard. Reden genoeg voor een groot feest: "De training ‘Gastvrijheid’ heeft ons de ogen geopend. Voorheen zat iedereen op zijn eigen eilandje, alsof er hoge schotten geplaatst waren tussen de afdelingen en diensten. Nu overheerst het gevoel dat we samen de schouders eronder zetten." Agny Rossel, Toos Starmans en Marphiel Quaden, ambassadeurs van Vivre Gewoon Beter, doen verslag.
|
"We zijn weer één Zeven Bronnen"
H
oe kijken jullie, een jaar na de start van het Gewoon Beter traject, daarop terug? Agny Rossel - ze werkt sinds 1993 in De Zeven Bronnen en is sinds vorig jaar coach belevingsgericht werken en verandercoördinator - :"Bij de start van het project was er veel scepsis en weerstand. Iedereen acteerde zo’n beetje vanaf zijn eigen eilandje. Er was nauwelijks onderling overleg met de andere afdelingen. Eén van de plussen van de trainingen zit voor mij in het feit dat de groepen gemixt waren, van alle afdelingen en diensten zaten medewerkers bij elkaar tijdens de werksessies. Tijdens die training werden we bewust gemaakt van ons eigen gedrag. In feite waren we een beetje ingedut."
Woongebied "We zagen de instelling meer als een kliniek, dan een volwaardig woongebied voor ouderen, gefocust op de kwaliteit van leven. De nadruk lag meer op zorg, zoals: wassen, aankleden, maaltijden, medicatie, wondverzorging enzovoorts. Nu is er veel meer oog voor welzijn en wonen. Deze drie gebieden zullen veel meer in balans moeten komen. De trainingen hebben veel losgemaakt en draagvlak gecreëerd voor een andere aanpak, een andere attitude. Van hoog tot laag in de organisatie." Toos Starmans werkt sinds 2004 in De Zeven Bronnen als verpleegkundige van dienst. Ze zegt: "Ik denk dat het verschil met een jaar geleden is dat we nu bewuster zijn van ons eigen gedrag. Dat je naar jezelf durft te kijken. Daarbij hoef je dat traject niet in je eentje te doen. Je doet het samen met je collega’s."
lees verder op pagina 16 >
15
16
|
vitaal
< vervolg van pagina 15
"We zijn weer één Zeven Bronnen"
gewoon beter gewoon beter gewoon beter Elkaar aanspreken "Waar ik binnen de organisatie van De Zeven Bronnen tegenaan liep was de aanspreekcultuur. Er werd niet goed gecommuniceerd. Mensen spraken (of durfden) elkaar nauwelijks aan te spreken, als er iets niet volgens afspraak verliep. Ik als assertieve ‘Hollander’ kwam daardoor wel eens in de problemen. Ook daar zie ik langzaam een kentering, hoewel dat toch een moeilijk punt zal blijven. We zitten zo vast in rituelen en werkpatronen." Marphiel Quaden is sinds 2000 receptioniste in het zorgcentrum Amby en sinds vorig jaar ook bij De Zeven Bronnen. Ze kijkt vooral vooruit: "De focus ligt nu nog voornamelijk bij de medewerkers. Als zij doordrongen zijn van het gastvrijheidprincipe zal het consequent doorsijpelen in het gedrag naar onze bewoners. Zonder elkaar krijgen we het niet voor elkaar."
Nog veel te doen "Echt tastbare veranderingen voor de bewoner liggen nog in het verschiet. Daar moet nog veel gebeuren. Een cultuuromslag
gewoon beter M a r p h i e l Q u a d e n e n To o s S t a r m a n s
implementeren duurt een aantal jaren. Het begin is er in ieder geval. Belangrijk is dat we dingen die we bereikt hebben, borgen. Want voor je het weet val je weer terug in je oude patroon. Ook hier is een belangrijke taak weggelegd voor ons als ambassadeurs van Gewoon Beter. Vanuit het Gewoon Beter Punt is een aantal initiatieven ontstaan, zoals de pluim van de maand, een beloning voor de medewerker die een goed initiatief heeft genomen op het vlak van gastvrijheid. In de hal staat een wensboom, daar kunnen de bewoners een hartenwens ophangen. Elke drie maanden wordt er één uitgehaald en vervuld." Agny Rossel: "We zijn nu bezig met de samenstelling van een groep kartrekkers. Daarvoor benaderen we mensen op de afdelingen en diensten met het verzoek om samen ervoor te zorgen dat het gastvrijheidbeleid op de afdelingen wordt uitgedragen. Zo houden we het levend."
Feest Genoeg reden voor een feestje dus? Agny Rossel: "Ik dacht het wel. Alle medewerkers hebben een enorme berg werk verzet de afgelopen maanden. De cursus is ten einde, dus leek ons het organiseren van een groot feest een toepasselijke manier om de periode af te sluiten. We wilden met dit feest een startsein geven voor een andere manier van werken. Een soort van hergeboorte zeg maar. Zo hebben we het die avond ook ervaren. We zijn weer één Zeven Bronnen. Dat gevoel werd nog versterkt doordat iedereen in zwart-wit gekleed was. De avond bestond uit twee delen. Om zes uur werd iedereen feestelijk ontvangen in De Zeven Bronnen. Na het speechen gingen we allemaal naar buiten om de vlag en de Gewoon Beter-wimpel te hijsen. Weer binnen hebben we een toost uitgebracht op het nieuwe Zeven Bronnen en werden de certificaten en de speldjes uitgereikt. Daarna werden alle medewerkers met bussen naar kasteel ‘De Hoogenweerth’ gebracht. Daar werd iedereen verwelkomd door de warmte van vuurkorven en obers die klaarstonden om een glaasje champagne te serveren. Het werd een topfeest, dat doorging tot in de late uurtjes."
Vertrouwen Marphiel Quaden:"De attitudeverandering gaat heel diep en beperkt zich niet alleen tot de werksituatie. Je neemt het mee in je privéleven. Dat is het mooie." Toos Starmans: "Tijdens de cursus zijn we heel creatief bezig geweest. We hebben geschilderd, gefotografeerd, gefilmd. Er zijn talenten naar boven gekomen, waarvan ik niet wist dat collega’s ze in huis hadden. Dat voelde heel goed." Agny Rossel: "Ik wil graag nog een grote pluim uitdelen aan docente Ernie Baelde van Beteor. Zij was de verbindende factor, de bruggenbouwer tussen medewerkers en management. Zij wist het vertrouwen te herstellen. Want dat waren we kwijtgeraakt."
Agny Rossel
•
"Nummer één word je nooit alleen"
vitaal
|
17
In 2007 werd het Facilitair Bedrijf binnen Vivre omgebouwd van decentraal naar een centraal aangestuurde organisatie. Het was de grootste reorganisatie binnen Vivre tot dan toe. Toen Math Boon in februari 2007 aantrad als nieuwe manager Facilitair Bedrijf wachtte hem de taak om de nieuwe organisatie bedrijfsbreed te implementeren. Een belangrijk hulpmiddel daarbij was het eigen Gastvrijheidsproject. Na twee jaar kijken Math Boon en Han Zittema (trainer) tevreden terug.
B
ij zijn eerste bezoek aan de locaties in 2007 schrok Math Boon van het niveau van de dienstverlening. "Wil je een nieuwe organisatie succesvol implementeren, dan moeten de neuzen wel dezelfde kant op. Vervolgens zijn we gaan kijken hoe je zo’n verandertraject het beste kunt invullen."
Inspirerend "Na een aantal praktijktesten, met onder andere de Hotelschool, is de opdracht uitgezet bij Han Zittema, eigenaar van I Care Zorghospitality, een bedrijf gespecialiseerd in verandertrajecten, gericht op de zorg. Met zijn Hoge Hotelschool achtergrond en zijn inspirerende en bezielende werkwijze leek hij de juiste man om deze gecompliceerde klus te klaren. In eerste instantie is besloten om te starten met de facilitaire dienstverlening. Naar aanleiding van de resultaten zou bekeken worden of de zorg daar straks ook iets mee zou kunnen. Intussen is, zoals bekend, verleden jaar op zorgniveau het Vivre Gewoon Beter traject gestart, samen met Beteor en R2M. Inmiddels zijn de krachten gebundeld en de trajecten van zorg en facilitair samengevoegd tot een krachtig, bedrijfsbreed verandertraject."
Mensen houden niet van veranderingen Han Zittema: "Mensen houden in het algemeen niet van veranderingen, klampen zich vast aan wat bekend is. Nadeel is dat je daardoor het zicht op de werkelijkheid verliest. De wereld om ons heen verandert. Dat geldt ook voor de zorg. Cliënten worden mondiger, kritischer. Daar kun je niet zomaar aan voorbijgaan. Vivre is zich daar terdege van bewust. Zit midden in een veranderingsproces van aanbodgerichte naar vraag gestuurde organisatie. Dat vraagt om een attitudeverandering van de medewerkers. Zij worden geholpen om hun gezichts punt over gastvrijheid in de facilitaire dienstverlening te vernieuwen. Met vragen als: ‘Hoe wil je dat ze je moeder een maaltijd voorzetten?’ Maar als je aan een organisatie gaat schudden, haal je mensen uit hun comfortzone. Wat je dan
lees verder op pagina 18 >
18
|
vitaal
"Nummer één word je nooit alleen"
Feestelijke teambijeenkomst in de Geusselt.
< vervolg van pagina 17
aan reacties ziet, is dat mensen boos worden, onzeker, of gewoon de ontkenning ingaan. ‘Het waait wel over, dit is het zoveelste verandertraject’. Totdat ze zien, dat het serieus is, dat nieuwe werkprocessen beschreven worden, dat collega’s verdwijnen en lege plekken niet worden ingevuld. De weerstand neemt toe. Dit is een cruciaal moment. Belangrijk is dat je mensen dan verder leidt in het verandertraject."
Vertrouwen kweken Met behulp van teamoefeningen wordt de groep geconfronteerd met het eigen gedrag. Hoe reageer je op een vraag om een extra toetje? Loop je met een lang gezicht rond? Wat gebeurt er eigenlijk als je het anders doet? Met jezelf, met de omgeving, de bewoner? Han Zittema: "Gastvrijheid heeft alles te maken met beleving. Een samenstelling van momenten. De zogenaamde momenten van de waarheid. Op elk moment is gedrag een keuze. Door met respect en empathie met de bewoners om te gaan, versterk je die beleving. Veranderingen gaan niet van de ene op de andere dag. Je kunt van mensen die twintig, soms dertig jaar lang volgens vaste protocollen hebben gewerkt niet verwachten dat ze na een weekendje trainen ‘om’ zijn. Dit is een traject van lange adem. Daarom moet je eerst bedrijfsbreed draagvlak creëren voor een nieuw beleid. Vertrouwen winnen. Dat betekent dat je mensen moet laten zien dat veranderingen uiteindelijk in hun voordeel en dat van de bewoners uitwerken."
traject in. Nummer één word je niet alleen. Daarom is het belangrijk dat je met je omgeving communiceert, ervaringen deelt, maar je collega’s ook aanspreekt op ‘ongewenst’ gedrag en complimenteert als het goed gaat. Communicatie is het smeermiddel. In de loop van het traject groeit de bereidheid om de ingeslagen weg te volgen. Naar de uiteindelijke bestemming: de kwaliteit van leven van de bewoner en van jezelf."
Compleet andere sfeer Diana Voncken, restaurantmedewerker, vertelt hoe dat uitpakt. "De kern is: hoe kijk je naar jezelf, hoe sta jezelf in bepaalde situaties, hoe ga je daarmee om? Wat kan en wil je daarin veranderen? Daarnaast is de communicatie met en het vertrouwen in je collega’s een belangrijk item. Er heerst nu een compleet andere sfeer in de instelling. Er is meer cohesie, saamhorigheid, plezier. Uiteraard zijn we er nog niet. Het is een proces van lange adem. Maar de richting is veranderd. Je kunt niet meer terug, nee je wilt gewoon niet meer terug. Eigenlijk zijn wij op bezoek bij de bewoners en niet andersom. Die andere bejegening wordt gewoon een deel van jezelf. Die neem je mee naar huis. En dat is pure winst, voor jezelf en voor de bewoner."
Zelf doen "Pas als ze de nieuwe aanpak zelf mogen creëren, ontstaat acceptatie en enthousiasme. Niemand staat daar alleen voor. Samen met je collega’s ga je dat
Feestje Op donderdag 22 oktober 2009 vond er in de Geusselt een feestelijke teambijeenkomst plaats voor de medewerkers van het Facilitair Bedrijf. Met een opkomst van 180 mensen was de animo bijzonder groot. Een teken dat het Gewoon Beter traject leeft bij de medewerkers. Dit komt ook tot uiting in de Culture Club, een groep mensen, werkzaam in het restaurant, de keuken, de receptie en huismeesters, die op vrijwillige basis in hun vrije uren ideeën over de toepassing van gastvrijheid vertalen in nieuwe gedragsnormen op de werkplek. Het feest bleek een uitstekende gelegenheid om samen met collega’s en management bij te praten, terug te kijken, maar vooral vooruit te kijken.
•
VIVRE NIEUWJAARS RECEPTIE
vitaal
|
19
Graag nodigt Vivre u uit voor de nieuwjaarsreceptie op maandag 4 januari 2010. Dit keer is de receptie in locatie Beukeloord te Meerssen. U bent vanaf 15.30 uur van harte welkom. We heffen dan samen het glas op het nieuwe jaar. Adres: Gasthuisplantsoen 1 - 6231 JZ MEERSSEN Telefoon 043 - 364 22 26 van Belle. e n m e t d h r. Bussche sam n e d n Va s l E
De filmclub van Molenhof Bezoeker
Molenhof heeft een enthousiaste groep vrijwilligers die elke woensdagavond een filmvoorstelling organiseert voor bewoners van dit zorgcentrum. De animo is niet bijzonder groot; gemiddeld zijn er zo’n tien kijkers. Maar ze komen trouw. Voor hen is het echt een avondje uit. Els Vanden Bussche legt uit waarom dit kleinschalig vermaak een plaats verdient. Els Vanden Bussche is activiteitenbegeleidster in Molenhof. "De tien filmliefhebbers behoren tot de bewoners die geen behoefte hebben aan de kien- of discoavond. We zochten dus voor hen een avondactiviteit die hen wel aansprak. Dat werd drie jaar geleden de gratis filmavond."
Niet genoeg? Zijn er niet genoeg films op de tv? "Er zijn zeker genoeg films op de buis. Maar de filmavonden van half zeven tot half negen hebben een aparte charme. Er is een hapje en een drankje, er is een groot scherm en er is gezelschap. En natuurlijk: een goede film. Zo vertonen we dit jaar films als Una Giornata Particolare, Porgy en Bess, Brideshead Revisited, Out of Africa en The Piano. Films die tot de (moderne) klassiekers behoren. Maar daarnaast hebben we ook een voorkeur voor romantische films."
Eén van de trouwe bezoekers is Chris van Belle (93). Hij woont al negen jaar in Molenhof en vooral na de dood van zijn vrouw heeft hij behoefte aan ontspanning en het vullen van de leeggevallen tijd. "Aanvankelijk waren we met een groepje van vier filmfans. Drie dames en ik als enige man. In de loop van de jaren zijn er twee dames weggevallen. Dat is jammer". Meneer Van Belle komt uit Nieuw Beijerland, een gemeente in Zuid-Holland. In zijn werkzame leven was hij landbouwkundige en zwierf hij door heel Nederland. Uiteindelijk kwam hij terecht in Maastricht. "Ik heb niet zoveel films gezien in mijn leven. Hier kan ik de schade inhalen". Hij kan niet meer zo goed lezen, maar de onderschriften van de films vormen geen probleem. En het zijn ook films met inhoud. Daar houdt hij van.
Vrijwilligers De filmclub draait volledig op vrijwilligers met ondersteuning van Els Vanden Bussche. Zij stellen elk jaar een programma samen, zorgen elke week dat de uitgekozen film (vaak van Lumière) op tijd in Molenhof is en draaien hem ook. Ze noteren ook de reacties van de bezoekers zodat ze er bij het volgende programma rekening mee kunnen houden. In de zomermaanden stopt de wekelijkse filmavond. Dan is er elke maand een filmavond in het filmtheater Lumière. Els Vanden Bussche: "Dat is écht een avondje uit. De animo is dan ook groter". We zijn al vier keer met een vol busje - vijftien liefhebbers - naar het theater geweest." Ze zegt: "Het is heel zinvol en heel dankbaar werk, maar Molenhof zou dit project niet kunnen aanbieden, als er geen enthousiaste groep vrijwilligers achter stond."
•
C olofon Het instellingsblad van Vivre verschijnt vijf maal per jaar en wordt gratis verspreid onder medewerkers, cliënten en externe relaties van de onder de stichting ressorterende instellingen. Redactieadres Marc Kentgens, Staffunctionaris Communicatie, tel.: (043) 631 41 87,
[email protected], Postbus 241, 6200 AE Maastricht. RedactieLEDEN Ber Crouzen, Jules à Campo, Carla Janssen, Marc Kentgens, Petra van der Linden, Paul Logister, Karina Louwe, Chantalle Lubbering, Carina Sotgiu, Yvonne Stallinga. EINDRedactie Ber Crouzen. Foto ’s Marcel van Hoorn, Marc Kentgens. Ontwerp Advance Communications, Geleen. Drukwerkverzorging Drukkerij Haletra, Houthalen-Helchteren. Oplage 3.000 exemplaren.
Tips voor de redactie Heeft u tips of suggesties, stuur deze dan naar het bovenstaand redactieadres.