Maatjesproject in Grubbeveld Kijk op pagina 8 - 9
V I TAAL I S EEN UI TG AV E VA N V I V RE E N V E RS C HI J N T V I J F K E E R PE R J A A R
september 2009 NR.
Een heel bijzondere tuin in Molenhof kijk op pagina 4 - 5
402
2
|
vitaal
Inhoud 02 )
Bloemetje voor ...
03 )
Voorwoord
04 )
Een heel bijzondere tuin ...
06 )
8 vragen
07 )
Een broodje wetenschap
08 )
Maatjesproject
10 )
Voorbereid op Mexicaanse griep
12 )
Centrale Cliëntenraad gaat efficiënter werken
13 )
Medewerkers werken graag bij Vivre
14 )
"De pater" verdwijnt uit Klevarie
16 )
Oog voor een ander!
17 )
De Zeven Bronnen, een half jaar later
19 )
Vivre bouwt uit
't bloemetje voor ... Hoy, een supervent
Na eerst op andere locaties gewerkt te hebben, is Hoy Verhaegen sinds een jaar medewerker Transport. Zijn thuisbasis is de Polvertoren.
S
amen met zijn collega’s is hij verantwoordelijk voor de catering van de vergaderruimtes op de begane grond en de postkamer in de Polvertoren. Daarnaast is Hoy altijd bereid om hulp te bieden als hierom gevraagd wordt en dat is nu net wat veel collega’s in hem waarderen. Vandaar dat Hoy dit keer ’t bloemetje ontvangt. Collega Corrie van den Boorn vertelt: "Hoy is een supervent. Hij doet zijn werk heel goed. Hij moppert nooit. En als we iets aan hem vragen, helpt hij altijd." De andere collega’s knikken instemmend. Judith Goossens: "Hoy werkt heel gedegen en is heel rustig in de omgang en dat vinden wij allemaal erg fijn." Hoy is enigszins beduusd van de overval en de mooie woorden. "Hier had ik helemaal niet op gerekend. Ik wilde net naar huis gaan, maar moest en zou nog even blijven. Nu weet ik waarom. Allemaal hartelijk dank voor deze fantastische verrassing."
•
Wil jij ook een collega, cliënt of vrijwilliger een hart onder de riem steken of in het zonnetje zetten? Geef hem of haar dan op voor 't bloemetje. Stuur een e-mail naar:
[email protected].
vitaal
|
3
Geweldige trots D
e vakantie is weer voorbij. Dit jaar doolden we een paar weken door Engeland en België. Prachtige landen om de hoek, die zoveel gemeen hebben met Nederland. Natuurlijk hield ik ook de ogen open voor verpleeg- en verzorgingshuizen in beide landen. Die kom je overal tegen, vaak kleinschalig. In de meeste kleine steden en grotere dorpen is er wel één. Ook onze buurlanden kleuren langzaam grijs en wit. Rollators beginnen er net als hier, het straatbeeld te bepalen. Overigens zie je ze meer in Engeland dan in België. Er is veel aandacht voor de oudere medemens en de zorg voor de ouderen. In Engeland beleefden we de mediaaandacht rond het overlijden van de oudste veteranen uit de Eerste Wereldoorlog, 113 en 111 jaar oud. Zelfs de directeur van het verzorgingshuis werd geïnterviewd.
Veel respect Het valt op dat in België en Engeland veel respect is voor de oudere mens en daarvan afgeleid voor de zorginstellingen. Men is blij met de care sector en heeft veel waardering voor de bijdrage die geleverd wordt aan het welzijn van de mensen van gevorderde leeftijd die er verblijven. Dat geldt natuurlijk voor de medewerkers, maar ook voor de instellingen zelf. Hoe anders ervaar ik dat in Nederland. Verpleeg- en verzorgingshuizen staan in de publieke opinie onder aan de ladder van waardering en als je de media moet geloven is het er kommer en kwel. Ik heb niet het gevoel dat de Nederlander tevreden is met zijn verpleeghuizen. Een apart fenomeen dat ik nu niet ga verklaren. Daar moet je immers misschien wel filosoof of psycholoog voor zijn. Ik citeer voor het gemak maar een professor uit ons buurland die laatst droog opmerkte: "Jullie hebben in Holland alles goed voor elkaar; jullie zijn welvarend en hebben het voor de burger goed geregeld. Jullie doen het economisch prima en tellen internationaal mee. En toch mopperen en klagen jullie steen en been. Dat zal wel door jullie calvinistische inslag komen."
Opvallend Het zij zo. In dit licht zijn de uitkomsten van het onlangs binnen Vivre gehouden onderzoek naar de tevredenheid van de medewerkers opvallend en hoopgevend: de medewerkers van Vivre zijn in grote meerderheid tevreden. Ze doen met plezier hun werk, zijn enthousiast over hun baan en voelen zich gewaar deerd in hun werk. Er is een prettige sfeer in de werkomgeving. Ze zijn trots op hun werk. En terecht. Het werken met en voor mensen die je aandacht nodig hebben is het mooiste dat er is en onze medewerkers voelen en merken dat. Ik ben er geweldig trots op dat onze collega’s niet veel last hebben van de publieke opinie en zich gewaardeerd voelen. Dat kan alleen maar betekenen dat de meeste cliënten ook tevreden zijn. Immers een tevreden klant geeft een tevreden medewerker. Dat is meermaals onderzocht en altijd weer bevestigd. We zijn op de goede weg, collega’s. Ik wens jullie nog lang veel voldoening in je werk toe! Jan Meijers Voorzitter Raad van Bestuur Vivre.
•
Jan Meijers
4
|
vitaal
Een heel bijzondere tuin in Molenhof Op maandag 20 juli werd een heel speciale tuin in Molenhof geopend. Deze zogenoemde belevenisgerichte tuin is voor de dementerende bewoners van de verpleegunits van Jekerhof. De tuin grenst aan de Openbare Binnenstad School. Jarenlang was het een lap grond waar eigenlijk niemand naar omkeek, totdat initiatiefneemster en afdelingsmanager Annie Penninger het idee opvatte om er iets speciaals mee te doen.
Natuurlijk waren de kinderen van de Openbare Binnenstad School ook uitgenodigd bij de opening
W
at is een belevenisgerichte tuin? Annie Penninger: "Een belevenisgerichte tuin zorgt voor nieuwe impulsen. Met de verschillende kleuren planten en mooie bomen in elke hoek van de tuin willen we dichter bij de leef- en gevoelswereld van onze bewoners komen. Beelden van vroeger komen hierdoor wellicht terug."
Zintuigen prikkelen De tuin, die door Flora Design uit Valmeer is ontwikkeld, is ruim van opzet en goed toegankelijk; ook voor mensen met een rolstoel. Naast de kruidenhoek, de gezellige zithoekjes en de mooie planten en (fruit)bomen is er een speciale dierenhoek met nachtstal. Binnen de ruime omheining kunnen de konijnen en kippen zich hier vrij bewegen. Annie: "Met deze tuin willen we bij onze bewoners zo veel mogelijk zintuigen prikkelen. Zo kunnen ze voelen aan de dieren, de aarde, het fruit. Maar ook zien ze de kleurrijke bloemen, het stromende water of ruiken ze aan de kruiden."
Het onderhoud Natuurlijk moet een tuin goed onderhouden worden. Annie en haar afdeling kunnen gelukkig rekenen op de hulp van een
aantal vrijwilligers. Bovendien komen de kleuters van de aanliggende basisschool regelmatig langs om de dieren te verzorgen. Annie: "We vinden het heel fijn dat we op zo veel hulp kunnen rekenen. Ook deze tuin vergt veel onderhoud. Bovendien vinden de bewoners het hartstikke leuk als bijvoorbeeld de kleuters op bezoek komen en andersom denk ik ook."
Feestelijke opening Tijdens de feestelijke opening genoot iedereen zichtbaar van de stralende zon, de gezellige muziek en de lekkere hapjes en drankjes. Met het doorknippen van het lint en het vrijlaten van de dieren werd de tuin officieel geopend.
•
vitaal
|
Annie Benn inger (l) is z ichtbaar tev reden met h et eindresu lta
5
at
6
|
vitaal
8 vragen
> vervolg van pagina 5
8 over het leven van Ciska Slingerland
Wie ben je? Mijn naam is Ciska Slingerland. Ben 21 jaar getrouwd. En heb twee dochters, van 16 en 19 jaar oud. Ben geboren en getogen in Ulestraten.
Wat is je functie binnen Vivre? Ik ben verzorgende in zorgcentrum Beukeloord in Meerssen.
Hoe lang werk je al bij Vivre? Ik werk ongeveer dertig jaar in de zorg. Eerst vijftien jaar in Damiaanberg in Meerssen en toen dat opgeheven werd, ben ik verder gegaan in Beukeloord.
Wat zijn je dagelijkse bezigheden? Ik heb een groot aantal jaren in de avonddienst gewerkt, eigenlijk vanaf het moment dat wij kinderen kregen. Onze twee dochters zijn nu 16 en 19. Sinds een goed jaar werk ik overdag, 28 uur in de week. We beginnen de dag met een kop koffie en de overdracht. Dan krijg je de actuele informatie over de bewoners. In de dagdienst zijn de eerste uren, van zeven tot elf uur het drukst. In die tijd verzorg ik 12 bewoners. Dat zijn niet altijd dezelfde mensen. Ik heb me aangeleerd dat rustig en ontspannen te doen. Als je er de tijd voor neemt, kun je ook wat praten met de mensen en eventueel hun vragen beantwoorden. Daardoor voorkom je dat de cliënten vaker gaan bellen en onrustiger worden. Daarna breng je verslag uit aan de EVV-er. En drinken we een kop koffie. Daarna wordt het tijd voor het middageten. Sommigen krijgen dat op hun kamer, anderen gaan naar de eetzaal. Zo nodig helpen we bij het eten. Nadat we zelf ook wat gegeten hebben, begint de middag. Een gedeelte van de bewoners gaat dan naar de groepsverzorging. Om half vier is het werk gedaan. Ik vind het plezierig en heel zinvol werk, ook na dertig jaar. Wat doe je graag in je vrije tijd? Ik werk graag in de tuin bij ons huis in Ulestraten. Het is heel ontspannend. Ik knutsel en puzzel graag.
Wat is het mooiste moment in je leven? Toen onze twee dochters geboren werden. En toen we trouwden. We hebben de bruiloft gehouden in onze eigen tuin. Dat is onvergetelijk.
Wat zou je graag nog eens doen in je leven? Ik zou graag nog eens naar Indonesië gaan, waar mijn ouders geboren zijn. En naar Australië waar twee zussen wonen. En een wereldreis maken zou mij heel mooi lijken. Wat is je lijfspreuk? Ik heb geen lijfspreuk. Moet dat dan?
•
p a h c s n e t e w e j d o o r Een b
vitaal
|
In het najaar gaat de wetenschapscommissie van Vivre de eerste van een serie lunchbijeenkomsten organiseren. Daarin zal een wetenschapper verslag doen van onderzoek dat eerder is uitgevoerd binnen Vivre. Jos Schols, voorzitter van de commissie, en Richard Smit leggen uit waarom de commissie op deze wijze aandacht vraagt voor haar activiteiten.
CVA-projecten
rd Smit Jos Schols en Richa
J
os Schols: "Binnen Vivre lopen op dit moment zo’n 15 projecten van wetenschappelijk onderzoek. Wij vinden het heel zinvol dat medewerkers ook horen wat al die projecten opleveren voor de dagelijkse praktijk. En we kiezen daarbij voor een lunchbijeenkomst, een ‘broodje wetenschap’."
Meten van pijn In de eerste lunchbijeenkomst op Grubbeveld wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het meten van pijn bij demente cliënten. Grubbeveld nam in het verleden deel aan een onderzoek daarover van de Universiteit Maastricht. Als er voldoende animo is, volgt in het voorjaar een tweede bijeenkomst op Klevarie. Daar zal dan verslag worden gedaan van één van de CVA-onderzoeken die binnen Klevarie lopen. Jos Schols maakt al snel duidelijk dat de aanwezigheid van een universiteit in Maastricht duidelijk gevolgen heeft voor Vivre. "Een universiteit doet wetenschappelijk onderzoek en zoekt daarom naar instellingen waar dat onderzoek kan plaatsvinden. Ze kloppen dan al snel bij ons aan."
Trechter "De leiding van Vivre wil graag meewerken, - ze vindt dat ook belangrijk - maar wil wel dat de onderzoeksactiviteiten zoveel mogelijk passen binnen de doelstellingen van Vivre en geen te zware belasting leggen op medewerkers en cliënten. Daarnaast moet het onderzoek voldoen aan een aantal ethische eisen en wil Vivre ook graag weten wat dat onderzoek oplevert voor de dagelijkse praktijk van de zorgverlening." De wetenschapscommissie fungeert als een soort trechter. Daar komen alle aanvragen voor deelname terecht en wordt beoordeeld of ze passen binnen de gestelde doelstellingen. Na vooroverleg en afstemming met de locatie (locatiemanager en eventuele andere betrokkenen), waar de onderzoeks activiteiten moeten plaatsvinden, wordt beslist of Vivre meedoet. Dit traject is vastgelegd in een procedure die opgenomen is in het kwaliteitssysteem van Vivre. Hiermee wordt ook voorkomen dat een locatie overvraagd wordt. In het verleden klopten onderzoekers nogal eens aan bij locatiemanagers of andere medewerkers; de bedoeling is dat ze deze aanvragen nu direct doorverwijzen naar de commissie.
Op dit moment lopen binnen Vivre zo’n vijftien projecten. Zeven daarvan hebben betrekking op de behandeling van cliënten na een beroerte (CVA). "Wij hebben inderdaad een flink aantal projecten op CVA-gebied", zegt Schols. "Dat hangt samen met onze eigen CVA-afdeling, die de laatste jaren stevig is uitgebouwd, maar ook met de toekomstige Herstelkliniek die we samen met het azM gaan realiseren. Binnen het CVA-onderzoek is er veel aandacht voor psychologische factoren die een rol spelen bij de behandeling." Richard Smit die als psycholoog betrokken is bij een aantal van deze projecten: "Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de psychologische factoren die een rol spelen bij de behandeling van oudere CVA-patiënten. En juist onder ouderen komen beroertes relatief vaak voor. Het is dus heel zinvol daar onderzoek naar te doen. De CVA-afdeling binnen Klevarie is ook heel gemotiveerd om mee te doen aan dergelijk onderzoek."
Passend bij Vivre Jos Schols: "Behalve de CVA-onderzoeken zijn er nog andere projecten die we ruimte bieden, omdat ze bij uitstek passen bij Vivre. Zo loopt er een onderzoek naar kleinschalig wonen voor ouderen met dementie, een onderzoek naar het reduceren van het gebruik van fixatiebanden in verpleeghuizen, een voedingsonderzoek bij cliënten die moeten herstellen na een heupfractuur en verder worden er regelmatig tevredenheidsonderzoeken onder cliënten en medewerkers uitgevoerd en participeren we jaarlijks aan de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen."
Eigen kweek Een aantal onderzoeken wordt uitgevoerd door onderzoekers van buiten. "Maar", zegt Jos Schols tevreden, "ik zie dat ook eigen medewerkers onderzoek doen of willen starten. Dat is een prima ontwikkeling. Dat zal de kwaliteit van onze zorg beslist ten goede komen. Eigen kweek werkt heel stimulerend. Ik vind het prachtig dat medewerkers van Vivre werken aan een proefschrift. Op dit moment is Ron Heijnen daarmee bezig, straks volgt naar verwachting Tom Vluggen en wat mij betreft, mogen het er best meer worden. Ik ben blij dat de Raad van Bestuur van Vivre daar ruimte voor schept."
Deelnemers De wetenschapscommissie bestaat uit: Rob Biesmans, Ron Heijnen, Allan Leysner, Jos Schols, Richard Smit, Tom Vluggen en Jolanda van Haastregt.
•
7
8
|
vitaal
Maatjesproject op Grubbeveld:
Maatjesproject In het verpleeghuis Grubbeveld draait sinds oktober vorig jaar het Maatjesproject. Vijf vrijwilligers proberen vijf bewoners weer in contact te brengen met de buitenwereld. De initiatiefnemers Ron Colaris en Kelly Genders zijn enthousiast over de eerste resultaten. Ze praten erover samen met twee Maatjes Sjef Groenveld en Godelieve Penders. Ron Colaris en Kelly Genders
tetuin in de groen raag samen g k o o n e k r f we Frans en Sje
R
on Colaris, afdelingsmanager van de units D en E legt uit waarom hij samen met Kelly Genders, onder meer coördinator activiteitenbegeleiding, met het project begon. "Voor de bewoners van deze twee afdelingen is Grubbeveld het eindstation. Het is hun thuis geworden. Toch vinden wij het belangrijk dat ze in contact blijven met de buitenwereld. Dat gebeurt binnen Grubbeveld op verschillende manieren. Maar het maatjesproject voegt er een heel aparte dimensie aan toe. De vijf bewoners hebben echt een maatje gekregen. Iemand die hen uit hun isolement haalt, iemand die ze vertrouwen en iemand die samen met hen activiteiten onderneemt. Binnen en buiten."
Frans Als Sjef Groenveld op de unit komt waar Frans woont, laat de laatste er geen twijfel over bestaan. "Sjef is van mij", zegt hij. Sjef moet er een beetje om lachen, maar het is waar. "Ik ben er voor Frans."
vitaal
|
mensen leven op
t
Na een jaar ziet hij hoe Frans veranderd is. En ook anderen zien het. Tevoren verveelde hij zich en op eigen kracht kon hij daar niet uit komen. Nu is hij veel actiever geworden. Samen met Sjef bouwt hij aan een kippenhok. En ze gaan er regelmatig op uit. Zijn leven heeft weer kleur gekregen.
Sjef Sjef werkte jarenlang op Grubbeveld als huismeester en wilde na zijn vertrek graag iets om handen hebben. Het Maatjesproject is hem op het lijf geschreven. "Het klikt tussen die twee", zegt Kelly Genders. De aanpak van Sjef is simpel: "Iedere keer als ik kom, vraag ik wat we vandaag gaan doen. Het duurt even voor Frans een antwoord weet, maar als we eenmaal aan de slag zijn, komt hij ook zelf los. Hij kan heel goed aangeven wat hij wel of niet leuk vindt. Het is heel dankbaar werk. Je kunt echt iets voor iemand betekenen. Je ziet hoe hij opleeft, hoe zijn leven weer inhoud krijgt. Frans vindt het ook leuk om naar buiten te gaan. Laatst zijn we kleren gaan kopen. We hebben er een hele dag de tijd voor genomen. Dat was een feest. Maar toen we ’s avonds weer op Grubbeveld kwamen, zei hij "Nu ben ik weer thuis." Ja, dat is een heel realistische reactie. Het was een heel leuk uitstapje, maar hij weet heel goed waar zijn plek is."
Godelieve Ook Godelieve werkte een aantal jaren als verzorgende op Grubbeveld. En ook zij wilde graag nog iets blijven doen. Toen Ron Colaris haar vroeg voor het Maatjesproject aarzelde zij geen moment. "Ik weet wat het betekent in een verpleeghuis te werken. En je ziet ook dat je een heleboel zaken moet laten liggen, omdat je er geen tijd voor hebt. Nu heb ik die tijd wel. Ik kan nu aanvullen, waar je als gewone verzorgende niet aan toekomt." Haar Maatje is Jenny.
Jenny en Go delieve Pen ders
Dus gaat ze nu elke week naar de kapper". En ze heeft een mooie ketting om. Allemaal kleine zaken, waar ze uit zichzelf niet zo gemakkelijk aan toe zou komen. Nu Godelieve zich om haar bekommert, lukt het wel. Nu en dan gaan ze samen de stad in.
Kelly "Een maatje is veel meer dan iemand die af en toe iemand meeneemt de wijde wereld in", zegt Kelly Genders. "Een maatje is echt een vertrouwenspersoon en juist daarom kan zo iemand de ander ook stimuleren om, hoe bescheiden dan ook, uit het isolement te breken en zelf weer actief te worden." De drie andere maatjes vullen hun taak op hun eigen wijze in. "Eén van hen heeft lang in de verpleging gewerkt, twee anderen hadden zelf ouders die in het verpleeghuis gezeten hebben. We verwachten van hen niet dat ze elke dag naar Grubbeveld komen. Al komen ze elke week maar een keer, dat is al heel mooi."
Ron Jenny Jenny zegt: "Godelieve is mijn beste vriendin". En ook de enige. Dat maakt meteen duidelijk hoe belangrijk de rol van het maatje kan zijn. Godelieve heeft ervoor gezorgd dat Jenny een eigen tafeltje kreeg waaraan ze kon eten. "Ze vond het niet plezierig met anderen aan tafel te zitten. Nu is ze heel gelukkig." En ze houdt ervan er goed verzorgd uit te zien.
"Je zou het iedere bewoner gunnen dat hij een eigen maatje had", zegt Ron Colaris op het eind van het gesprek. "Maar ik zou al blij zijn als we er tien zouden hebben. Want je ziet het voor je eigen ogen gebeuren. Mensen die soms jarenlang in een sociaal isolement gezeten hebben in een verpleeghuis, leven weer op. De persoonlijke zorg, de individuele aandacht van onze vijf maatjes kunnen we niet meer missen."
•
9
10
|
Carla Janssen (l) weet wat iedereen nodig heeft en deelt o.a. appels uit
vitaal
Al een paar maanden is Nederland in de ban van de Mexicaanse griep. De grote uitbraak wordt pas tussen half oktober en half december verwacht. Over de ernst van de ziekte wisselen de verwachtingen van week tot week. Half september gaan de deskundigen ervan uit dat de influenza A, H1N1 zoals de griep wordt genoemd, waarschijnlijk niet veel meer dodelijke slachtoffers zal tellen als de traditionele griep. Maar wat te doen als de voorspellingen niet uitkomen?
C
arla Janssen en Anouk van Ditmars zitten, namens de adviesraad Hygiëne Infectie Preventie, in het griepteam van Vivre dat maatregelen voorbereidt, als de Mexicaanse griep doorzet. Anouk van Ditmars: "Er is nog veel onzeker over de omvang en de ernst van de griep, maar wij moeten bij onze plannen rekening houden met het zwaarste scenario." Dat ziet er zo uit: in korte tijd wordt één op de drie mensen geveld door griep. Voor de medewerkers betekent dat dat ze uitvallen, zo snel mogelijk naar huis gaan en weg blijven tot ze helemaal beter zijn. Voor de bewoners betekent dat ze extra zorg nodig hebben en meer risico lopen omdat ze nu eenmaal ouder en kwetsbaarder zijn.
Onduidelijk Zoals gezegd: of er inderdaad in zo korte tijd zoveel mensen ziek worden is op dit moment volstrekt onduidelijk. Even onduidelijk is of de Mexicaanse griep ernstiger is dan een gewone griep. Op dit moment overheerste een gematigd optimisme. Carla Janssen: "Tijdens de jaarlijks terugkerende wintergriep overlijden in Nederland 800 tot 1000 mensen. Bij de Mexicaanse griep denkt men dat er in Limburg zo’n 200 mensen zullen overlijden."
Vaccineren Het strijdplan tegen de griep werkt op verschillende fronten. Carla Janssen: "Er is een vaccin beschikbaar tegen het H1N1- virus, de veroorzaker van de Mexicaanse griep. De overheid heeft afgezien van een algemene vaccinatie. Maar verzorgenden en ouderen wordt dringend aangeraden zich toch te laten vaccineren. En daar sluiten wij ons van harte bij aan. Wij roepen onze medewerkers op om zich toch
vitaal
|
11
Is Vivre voorbereid op Mexicaanse griep ? medicijnen krijgen. In vaktermen betekent dat: er ligt een continuïteitsplan op tafel, dat kan worden uitgevoerd. " Dan heb je hulpkrachten nodig. Anouk van Ditmars: "De insteek is dat de dienst PO&O een lijst maakt van mensen die benaderd kunnen worden. We denken aan oud-medewerkers, maar ook aan vrijwilligers en familie. We zullen niet aarzelen ook mensen die in andere sectoren van de organisatie werken, in te zetten op de zorgafdelingen. Als de nood aan de man is, is het inderdaad: alle hens aan dek." 's zijn collega r uitleg aan t graag mee f e e g ) r ( s n Rob Biesma
te laten vaccineren en zich op die manier te wapenen tegen het griepvirus. Enerzijds om te voorkomen dat grote groepen medewerkers in de zorg door ziekte tegelijk zo’n zeven dagen afwezig zijn, anderzijds om de cliënten niet onnodig bloot te stellen aan besmetting." Traditioneel zijn de medewerkers van Vivre niet erg happig om de gewone griepspuit te halen. "Uit steekproeven blijkt dat de bereidheid tot een spuit tegen het H1N1-virus gelukkig hoger is. Wij starten binnenkort een campagne om dat aantal nog flink wat te verhogen." De leden van het griepteam verwachten dat de cliënten minder problemen hebben met de extra griepspuit.
Business as usual Carla Janssen: "Misschien zullen we over een paar maanden opgelucht ademhalen en blijken deze scenario’s niet nodig te zijn geweest. Maar je moet erop voorbereid zijn. Als je niets doet, hebben we daar met z’n allen last van, met name de zorgprocessen die niet goed geregeld zijn. Dan verwijten cliënten en medewerkers ons terecht dat we niets gedaan hebben. Maar voorlopig overheerst het realisme. We houden een vinger aan de pols voor wat betreft de ontwikkelingen en bereiden ons zo goed mogelijk voor op een mogelijke uitbraak. Het Vivre-motto is: ‘business as usual’: we doen ons werk zoals altijd, en als de omstandigheden drastisch veranderen, worden de maatregelen zoals afgesproken, uitgevoerd."
•
demonstree
Hygiëne Een ander belangrijk front tegen de griep is de extra aandacht voor hygiëne. Carla Janssen: "Hygiëne is in een zorginstelling altijd al belangrijk geweest, maar nu doen we er nog een schepje bovenop. Er zijn voldoende beschermende middelen ingeslagen, zoals handalcohol om de handen te ontsmetten, papieren zakdoekjes en mondmaskers. Er is een campagne om het belang van een goede hygiëne te onderstrepen. En we hopen dat medewerkers er naar handelen, zeker als de griep toeslaat. Een goede hand- en hoesthygiëne kan verspreiding voorkomen en het aantal griepslachtoffers beperken.
Alle hens aan dek Op het moment dat de griep toeslaat, gaat in de getroffen locatie een uitbraakteam aan de slag dat aan de hand van een draaiboek de nodige maatregelen treft. Carla Janssen: "Het gaat erom dat ook in dergelijke omstandigheden de noodzakelijke zorg door kan gaan. De bewoners moeten ook dan gewassen en verzorgd worden, eten, drinken en hun
Anouk van Ditmars rt enkele be schermende middelen
12
|
vitaal
Het dagelijks bestuur van de centrale cliëntenraad
Vivre neemt haar cliënten serieus en daarom zijn er ook cliëntenraden. Zowel op de locaties als centraal. Maar in de praktijk bleek het bijna onmogelijk snel en efficiënt zaken te doen met de verschillende raden. Vooral als het over grotere kwesties ging. De zaken zijn na uitvoerig overleg opnieuw geregeld. Op 29 juni 2009 hebben vertegenwoordigers van beide partijen een akkoord getekend. Het dagelijks bestuur van de centrale cliëntenraad geeft tekst en uitleg.
V
oorzitter Toine Cremers geeft de aftrap: "Vooral bij belangrijke kwesties die in meerdere locaties spelen, was het moeilijk snel en efficiënt tot een advies te komen. Dat kwam vooral door de ingewikkelde besluitvorming. De kwestie werd eerst in de centrale cliëntenraad toegelicht en besproken. Daarna moesten de leden, die allen vertegenwoordigers van de lokale raden waren, de zaak voorleggen aan hun achterban. De lokale raden formuleerden vervolgens een advies. In de centrale raad werden tenslotte de adviezen op tafel gelegd. En de neuzen geteld."
Overdragen Toine Cremers komt tot de kern. "Wij vinden, net als de Raad van Bestuur, dat de belangrijke kwesties op de tafel van de centrale cliëntenraad thuis horen en niet eerst de omweg moeten maken naar de lokale raden. Rond en goed komt het erop neer dat de lokale raden afzien van het verzwaard advies recht. En dat overdragen, mandateren aan de centrale raad."
Uitholling Ik kan me voorstellen dat de lokale raden dat als een uitholling van hun taak zien.
Verzwaard Jef Hoofs, de secretaris van het dagelijks bestuur, neemt het stokje over: "Die procedure via de lokale raden geldt voor alle zaken die onder het zogenoemde 'verzwaard adviesrecht' vallen. Dat zijn meestal belangrijke kwesties op strategisch en beleidsmatig terrein die de locatie overstijgen. Door die procedure duurt het meestal ook een aantal maanden voor er een advies gegeven kan worden. Dat is niet bepaald snel en ook niet efficiënt." Toine Cremers geeft een voorbeeld. "De Raad van Bestuur heeft ons om advies gevraagd inzake het fixatiebeleid. Die adviesronde is na ongeveer een jaar nog niet afgerond. Dat duurt veel te lang."
Toine Cremers:"Ik kan mij voorstellen dat men dat zo ervaart. Ze staan gevoelsmatig een deel van hun bevoegdheden af. Maar tegelijk krijgen ze hun handen vrij om zich meer met de lokale zaken bezig te houden. Kijk, er zijn een heleboel zaken waarvoor een locatiemanager advies moet vragen aan zijn eigen cliëntenraad. Dat doen ze vaak niet. Een alerte cliëntenraad kan met de wet in de hand de locatiemanager erop aanspreken. Zo besloot onlangs een locatiemanager de toegangsdeur van zijn huis overdag dicht te houden. Dat kan hij niet alleen beslissen. Daarvoor moet hij advies vragen aan de cliëntenraad. En zo zijn er veel meer zaken, waarvoor een lokale cliëntenraad in de bres kan springen."
Niet hetzelfde verhaal Hij noemt nog een ander nadeel van de oude regeling. De leden van de centrale cliëntenraad krijgen alle informatie en die moeten ze dan doorgeven aan de leden van de lokale raden. Je loopt dan de kans dat je niet overal hetzelfde verhaal te horen krijgt. Dat is lastig. Bovendien moet je er rekening mee houden dat de leden van de lokale raden niet allemaal in staat zijn ingewikkelde problemen goed onder de pet te krijgen.
Reacties Hoe reageerden de lokale raden? Piet Dizy, de penningmeester van het dagelijks bestuur: "We hebben er ruim de tijd voor genomen uit te leggen waarom we het verzwaard adviesrecht wilden overnemen. En natuurlijk waren er bij een aantal huizen vragen. Met name de cliëntenraden van Grubbeveld en De Zeven Bronnen hebben kritische vragen gesteld. Maar uiteindelijk hebben alle
Centrale Cliëntenraad gaat efficiënter werken lokale raden het akkoord getekend, waarbij ze de centrale cliëntenraad mandateren tot het afhandelen van het verzwaard adviesrecht." Toine Cremers: "We hebben de laatste jaren ook laten zien dat de centrale cliëntenraad - hun eigen vertegenwoordigers goed werk leveren. Dat wekt vertrouwen. En maakt het minder moeilijk bevoegd heden over te dragen." Jef Hoofs
Toine Cremers is samen met Dik Mol (Raad van Bestuur) begonnen aan een tocht langs alle locaties om nog eens duidelijk te maken wat er veranderd is en waarom dat goed is. In De Zeven Bronnen en Grubbeveld zijn ze al geweest. "En ik ben er met een goed gevoel van terug gekomen." Als een echte voorzitter sluit hij het gesprek af. "We moeten natuurlijk ook laten zien dat we onze taak aankunnen."
•
13
Medewerkers werken graag bij Vivre In juli 2009 heeft onderzoeksbureau Beteor in opdracht van de Raad van Bestuur van Vivre een onderzoek uitgevoerd naar de tevredenheid van de medewerkers. Maar liefst 86,5% van de medewerkers reageerde positief. Zij zijn over het algemeen tevreden in hun werk. Vivre als werkgever wordt beloond met een 7,1. Aan de hand van een digitale vragenlijst kon elke medewerker zijn of haar mening geven over onder andere de organisatie, het werk, de samenwerking en de leiding van de afdeling. In totaal heeft 67% van de medewerkers de vragenlijst ingevuld. De gemiddelde score is 4,3 op een schaal van 1 tot 5.
De Raad van Bestuur is tevreden met de uitkomsten. De resultaten geven een positief beeld van het werken binnen Vivre. De medewerkers zijn gemotiveerd en enthousiast over hun werk. Daarnaast wordt ook het werken binnen de eigen afdeling en de omgang met de leidinggevende positief gewaardeerd. Natuurlijk komen er ook een aantal verbeterpunten naar voren. De lange termijn doelen van Vivre als gehele organisatie, maar ook per locatie zullen intensiever en op een meer toegankelijke wijze gecommuniceerd moeten worden. Bij veel medewerkers zijn deze nog onvoldoende bekend. Daarnaast dient de samenwerking tussen de verschillende afdelingen te verbeteren, zodat werkprocessen beter op elkaar aansluiten.
Verbeteracties Binnenkort krijgt het locatiemanagement de resultaten van het onderzoek. Deze kunnen dan in het werkoverleg met de medewerkers worden besproken. In samenwerking met de clusterdirectie worden vervolgens verbeteracties opgesteld.
•
To i n e C r e m e r s
|
Enthousiast Tocht
Piet Dizy
vitaal
KVMJKVMJ
68.&/*/(5&-5 NFEFXFSLFS
(FFGVXNFOJOHPWFS VXXFSLUFWSFEFOIFJE FOWVMEFWSBHFOMJKTUJO
POUFOU
MTVSWFZTWJWSFD
XXXCFUFPSTVSWFZTO
UFWSFEFOIFJET POEFS[PFL
7SBHFO 6LVOUCFMMFONFU -FPO-FNFFS NBOBHFS)3 wGWSBBHIFUVX BGEFMJOHTNBOBHFS
14
|
vitaal
"De pater" verdwijnt uit Klevarie Vraag in Klevarie naar de pater, en iedereen weet over wie het gaat. Dat is de franciscaan pater Thijs Smits (79). Hij is sinds 1990 verbonden geweest aan het verpleeghuis. Aanvankelijk in de bekende bruine pij, de laatste jaren in het even herkenbare donkere pak. Hij heeft aan het begin van de zomer afscheid genomen. In een lang gesprek vertelt hij over zijn leven vóór en in Klevarie.
"I
k was zestig toen ik door de hulpbisschop van Roermond, mgr. Fons Castermans gevraagd werd om rector van Klevarie te worden. Er was een vacature en de bisschop hechtte eraan dat er weer een priester als rector zou komen. Ik heb wel geaarzeld. Ik was tot dusver altijd kapelaan en pastoor geweest. Met verpleeghuizen had ik helemaal geen ervaring. Maar Castermans hield aan en dus deed ik het."
Bemoedigen
Bisschop
Hij denkt even na en zegt dan: "Misschien komt het omdat ik franciscaan ben. Dat zijn meestal niet van die sombere types. Iets van die franciscaanse blijdschap wil ik laten zien. Ik praat niet zo snel over de dood. Alleen als ze er zelf over willen praten. Dan ga ik er serieus op in. Maar anders probeer ik ze vooral moed te geven en het gevoel dat ik met hen meeleef."
U bent benoemd door de bisschop. Had het toenmalige Burgerlijk Armbestuur dan niets te zeggen? Pater Smits: "Toch wel. Eigenlijk is het niet de bisschop die je benoemt. Hij doet officieel alleen de voordracht, zeg maar een voorstel. Maar in die jaren had zo’n voordracht wel enig gewicht. Ik ben op sollicitatiegesprek geweest bij directeur Te Nijenhuis en die hoorde mij aan. Ik heb tegen hem hetzelfde gezegd als tegen Castermans. Maar na twee dagen kreeg ik een telefoontje dat ik benoemd was. Zo ging dat nog in 1990." Hij zou er aanvankelijk maar twee jaar blijven, het zijn er negentien geworden. "Ik ben tot mijn 65ste rector geweest en daarna ben ik op basis van vrijwilligheid gebleven. Niet meer als rector, maar als pastor en priester. Er kwam een nieuw hoofd Pastorale Dienst, Wiebe Sijperda en later Ralf Smeets. Ik heb met beiden altijd goed kunnen samenwerken; ze hebben van hun kant mij ook altijd de ruimte gegeven." Wat trok u in Klevarie? "Dat je midden tussen de mensen staat en dat je ook iets voor hen kunt betekenen. Kijk, ik ben geen man van ingewikkelde theorieën. Ik ben een man van de praktijk. En kennelijk vinden veel bewoners het fijn dat er iemand is namens de kerk, bij wie ze hun vragen en problemen kwijt kunnen."
En dus trok Thijs Smits dag in dag uit door Klevarie, zonder een vast plan. "Ik wilde er zijn als mensen me nodig hadden. En ik wilde ze bemoedigen, opbeuren. Voor veel bewoners is het leven in een verpleeghuis geen lolletje, hoe goed de zorg ook is. Hun leven loopt ten einde, ze moeten de aftakeling van hun lichaam meemaken, hun wereld wordt klein."
Heimwee Als geroepen komt op dat moment de pastoraal medewerkster binnen, die al een aantal jaren met pater Smits samenwerkt op Lenculenhof. Zij probeert de rol en de betekenis van Thijs Smits onder woorden te brengen. "Ik merk dat bij veel mensen die oud worden een heimwee is naar vroegere tijden. De tijden dat ze gezond waren en een rol in het leven hadden. Die tijden zijn voorbij, dat weten ze wel. Maar als er dan zo’n man als pater Smits langs komt, dan zien ze in hem de vertegenwoordiger van een tijd toen het leven nog goed was. Tegen hem kunnen ze alles zeggen. Hij zal het begrijpen. En hij kan hen troosten en bemoedigen, omdat hij hun taal spreekt."
Familie
Pater Smits ontmoet niet alleen de bewoners maar ook hun familie. "Soms klampen ze me aan met vragen over de manier waarop hun ouders doodgaan. Dan vallen er zware woorden als euthanasie. Dan probeer ik uit te leggen dat het toedienen van morfine en andere middelen om de pijn te bestrijden heel wat anders is dan euthanasie. Dan zeg ik heel eenvoudig: "Ik sta achter de dokter en Onze Lieve Heer ook. Hij zou niet willen dat uw moeder zoveel pijn lijdt." Dat is Thijs Smits ten voeten uit. Geen man van het conflict. Als hij al eens vragen heeft over het een of ander komt hij op zijn tochten door Klevarie altijd wel de dokter tegen d ei rh Met dankbaa en vraagt hij in het voorbijgaan jn its terrug op zi wat er eigenlijk aan de hand is. kijkt Pater Sm juni jl.
op 12 tie, deze was afscheidsrecep l. h Strouven Zaa in de Elisabet hebben ende reacties m ar w er tv ar h De gedaan. hem erg goed
vitaal
|
Behoudend Pater Smits vertegenwoordigt voor veel mensen het verleden, dat weet hij heel goed. In die zin wil hij ook wel behoudend genoemd worden. "Ik hou vast aan de principes van het katholiek geloof, maar niet ten koste van alles. Ik ben meer van het ruime model. Ik heb nooit iemand de communie geweigerd, omdat hij homo was of gescheiden. Dat past mij niet." In een recente preek zei hij het zo: "Ik ben blij dat ik de oude tijd nog meegemaakt heb. Dat geldt ook voor de vernieuwingen die in de kerk hebben plaatsgevonden. Die beide ervaringen maken het gemakkelijker invoelbaar als mensen soms met zorg of met verwijt spreken over ‘die goeie oude tijd.’ Ik kan me best voorstellen dat gelovigen zich beter thuis voelden in de gereglementeerde kerk. Maar de veranderingen die door het concilie zijn ingevoerd, waren natuurlijk niet voor niets. Ze hebben de kerk dichter bij de mensen gebracht."
Eigen bedrijfje "Eigenlijk heb ik binnen Klevarie altijd een eigen bedrijfje gehad", zegt hij lachend. "Ik hoorde er bij. Maar in zekere zin ook niet. Ik had een eigen rol. Daarom durven mensen bij mij ook hun hart uit te storten. Ze weten dat hun zorgen bij mij veilig zijn. Hij geeft een voorbeeld. "Ik merk dat er onder de medewerkers in huis veel onzekerheid bestaat over de toekomst. Daar praten ze met mij over." Hij is in de loop van de jaren voor velen een vertrouwensman geworden.
Missionaris Thijs Smits wilde als jonge franciscaan eigenlijk missionaris worden. Hij ging tijdens zijn priesteropleiding al naar Brazilië, waar de Nederlandse franciscanen een missiegebied hadden. Hij werd er ook priester gewijd op 19 juli 1959. "Daar was niemand van mijn familie bij."
Pas een jaar later mocht hij voor het eerst naar huis, naar Venray. "Daar heb ik toen mijn eerste mis in het vaderland gedaan. Dat was een groot feest."
Priesterfeest Hij vierde zijn gouden jubileum op 19 juli 2009 samen met zijn familie en de Zusters Onder de Bogen en eind augustus met een feestelijke mis in Lenculenhof. Dat legt hij even uit: "Ik ben wel weg op Klevarie, maar blijf nog actief in Lenculenhof. En bij de Zusters Onder de Bogen heb ik jarenlang de mis gedaan op de ziekenafdeling. En bovendien woon ik er nu alweer zo’n vijf jaar." Na zijn ‘eerste mis’ keerde Thijs Smits terug naar Brazilië. Tot hij vlak voor Kerstmis 1967 hoorde dat zijn vader op sterven lag. Hij keerde ijlings terug naar Nederland. Maar eenmaal thuis, knapte zijn vader op. Hij besloot voorlopig in Nederland te blijven, bang als hij was dat zijn vader anders toch zou overlijden. Hij is niet meer teruggegaan. "Er was ook in Nederland genoeg te doen." Maar heel lang heeft hij nog in het Portugees gedroomd.
•
15
16
|
vitaal
Oog voor een ander!
H
oi, ik ben Anke Huppertz. Behalve clusterdirecteur bij Vivre en projectleider van ‘Vivre Gewoon Beter’, ben ik ook ‘gewoon’ de dochter van één van onze cliënten. Tja, dat is wel eens lastig: de zaken door twee brillen bekijken. Uiteindelijk is er natuurlijk maar één Anke, die in verschillende rollen kruipt. Ik verwonder mij over vele zaken, zowel in mijn functie als clusterdirecteur als in mijn dagelijks leven. Verwondering over hoe sommige zaken zo in de soep kunnen lopen en verwondering over de vele zaken die zo goed geregeld zijn. Fijn nu dat ik mijn ervaringen met u, de lezer, kan delen. ‘Het mooiste vermaak is leedvermaak’, heb ik wel eens horen zeggen. Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Er schijnt iets komisch te schuilen in andermans klein zeer. Onlangs was ik zélf nog het onderwerp van deze vorm van ‘humor’. Een groepje tienermeiden had verschrikkelijke lol toen ik in een hondendrol trapte. ‘Gadverdamme!’, schoot er door mijn hoofd. En ik probeerde de smurrie aan een graspol af te vegen. Wat is toch dat humoristisch element dat schuilt in andermans leed? Waarom blijven programma's als De Leukste Thuis en America’s Funniest Homevideo’s ‘leuk’? De voorvallen zijn zo banaal als het maar kan. ‘Eigen schuld, dikke bult!’, lijkt de lach te rechtvaardigen. Maar – als er al sprake is van schuld – maakt het uit wiens schuld het eigenlijk is? Zouden we ons niet liever afvragen hoe we de ander kunnen helpen? Bestaat leedvermaak ook binnen zorginstellingen? Allicht. Maar is het niet meteen ergens onpasselijker dan in de zorg? ‘Zorg’ betekent toewijding aan elkaars welbevinden. In de eerste plaats dat van onze bewoners. Omdat we als Vivremedewerkers voor een gezamenlijke taak staan, betekent dat automatisch zorg voor elkaar. ‘Samen, als één groot Vivre, de service voor onze bewoners
maximaliseren.’ Is dat geen nobel streven? Trapt een andere afdeling of locatie in de spreekwoordelijke hondendrol? Realiseer je dan dat dit net zo goed jezelf had kunnen overkomen. Persoonlijke doelen, afdelingsen locatiedoelstellingen… Uiteindelijk cumuleren ze in Vivre’s missie: de zorg voor onze bewoners. Het inlevingsvermogen in collega’s - tot andere locaties aan toe haalt veraf dichtbij. ‘Eén voor allen; allen voor één’, is wellicht een cliché, maar raakt wel de kern van mijn betoog. Mijn vader verhuist naar een andere locatie, dichter bij ‘huis’. Hij is blij, maar gelijktijdig verdrietig omdat hij tal van mensen die hij heeft leren waarderen achter zich laat. Mensen die hém waarderen om wie hij is. Hij is ervan overtuigd dat ze hem op de nieuwe locatie met evenveel toewijding zullen verzorgen. En zijn nieuwe verzorgers zullen op net zoveel waardering voor hun goede zorgen kunnen rekenen als zijn oude. Paps empathie verhuist gewoon mee en hij rekent erop dat hij diezelfde empathie op zijn nieuwe locatie aantreft. Altruïsme en empathie zouden de kern waarden van iedere zorgorganisatie moeten zijn, haar afdelingen, ondersteunende diensten én medewerkers. Als we immers te veel naar elkaar kijken en wijzen, wie heeft dan oog voor onze bewoners? Gewoon Beter betekent in dezen ‘gewoon beter inleven’. Leeft u mee?
•
Anke Huppertz Clusterdirecteur en projectleider ‘Vivre Gewoon Beter’
gewoon beter gewoon beter gewoon beter Volgende keer meer over Anke’s belevenissen als directeur, projectleider én dochter.
gewoon beter
vitaal
De Zeven Bronnen was de eerste Vivre-locatie waar het Gewoon Beter trainingsprogramma voor medewerkers van start ging. We zijn intussen een half jaar verder. Hoe hebben de mensen in het veld de training ervaren? Wat is er blijven hangen? En wat is er concreet veranderd? We vroegen het aan Rachele Arends, sinds 2002 werkzaam als specialist Ouderengeneeskunde en ook aan Kim van Engelshoven, sinds 2001 verzorgende op afdeling 6.
|
17
De Zeven Bronnen, een half jaar later
R
achele Arends: "Ik denk dat je niet genoeg aandacht kunt besteden aan de juiste bejegening van bewoners en een goede omgang met elkaar. Dus sta ik in principe positief tegenover het Gewoon Beter traject. Toch was er in de beginfase ook enige scepsis waarneembaar. Een veel gehoord geluid was: wat hebben ze nu weer bedacht, kun je voor die centen niet beter wat meer mensen op de werkvloer zetten?"
Onderbezetting "Na een aantal cursussen werd er echter steeds positiever tegen aangekeken. Minpunt vond ik, dat de deelname aan de cursus nogal regelmatig leidde tot onderbezetting op sommige afdelingen. Een aantal van mijn collega’s heeft daardoor sommige trainingen niet volledig kunnen volgen." Kim van Engelshoven: "Voor de achterblijvers was het inderdaad allemaal wat minder. Dit thema is uiteraard tijdens de trainingen meermaals besproken. Dus ik verwacht dat dit bij de vervolgtrainingen en straks ook op andere locaties beter geregeld zal zijn."
Samen optrekken Hoe hebben jullie de cursus ervaren? Rachele: "Doordat je met verschillende disciplines aan tafel zit, kweek je meer begrip voor elkaars problemen. Je gaat ook meer rekening met elkaar houden.
lees verder op pagina 18 >
18
|
vitaal
< vervolg van pagina 17
De Zeven Bronnen, een half jaar later
gewoon beter gewoon beter gewoon beter Je wordt immers geconfronteerd met de mogelijkheden en beperkingen waar iedereen mee moet zien te werken. Daarmee zijn natuurlijk nog lang niet alle problemen uit de wereld. Maar toch, het is een begin van beter samen optrekken in de zorg en dienstverlening. Het gaat erom dat we, in overleg en goede afstemming met de verschillende disciplines, van hoog naar laag en omgekeerd, zoeken naar oplossingen om de kwaliteit van leven van de bewoners te verhogen. Dat is de kern van de opdracht die Vivre ten opzichte van haar cliënten heeft. Uiteraard binnen de kaders van het mogelijke."
Ervaringen uitwisselen Kim: "Ik vond het ontzettend leuk dat je met artsen, paramedici en verpleegkundigen aan tafel zit en samen voor hetzelfde doel gaat. Ook de rollenspelen en de opdrachten om foto’s te maken van waargenomen positieve en negatieve dingen op je afdeling vond ik zeer leerzaam. Wat met name boven water kwam, was dat iedereen gewend is om eigenlijk alleen maar vanuit de eigen leefwereld te werken, zonder ervaringen uit te wisselen met collega’s of mensen van andere afdelingen. Met behulp van rollenspelen wordt je nu beter geleerd om over een bepaalde drempel heen te stappen en mensen gewoon aan te spreken. Dat is voor mij een belangrijke de toegevoegde waarde van deze cursus."
gewoon beter
Kruisbestuiving Wat is er nu concreet veranderd? Rachele: "De trainingen hebben toch een en ander losgemaakt. Zo merk ik dat de sfeer binnenshuis opener is geworden. Overigens moet ik zeggen dat ik de werksfeer in De Zeven Bronnen altijd al als heel prettig heb ervaren. Knelpunten komen nu echter eerder boven water. Er is meer uitwisseling ontstaan tussen de verschillende afdelingen binnen de locatie. Meer interesse ook voor elkaars werkveld, waardoor acties beter op elkaar afgestemd worden. Een kruisbestuiving van ideeën, zeg maar, die zich gelukkig op alle afdelingen voordoet. Ik wil het echter niet mooier voorstellen dan het is. Er is pas sprake van een begin, de bewustwording dat het anders kan, is er. Dat moeten we nu zien vast te houden. De verantwoording hiervoor ligt echter niet alleen op het bordje van de medewerker, maar bij de hele Vivre-organisatie."
Niet meer solo Kim: "Je zoekt elkaar nu dus meer en makkelijker op, omdat je weet dat het zin heeft. Dingen staan beschreven, komen langzaam tot leven binnen alle geledingen van de organisatie. Dat voel je. Je werkt niet meer solo je protocollen af, maar zoekt aansluiting met anderen. Dat is al een duidelijke verbetering. Het gaat ook niet alleen om grote veranderingen. Vaak kun je met kleine verbeteringen al heel wat bereiken. Bijvoorbeeld: vroeger werden de boterhammen voor de bewoners van te voren al met ham of kaas belegd. Als je als bewoner daar geen zin in had, dan had je pech. Binnenkort komt er een ontbijtbuffet, waar mensen zelf kunnen kiezen hoeveel en wat ze eten. Op de tafels komen ook menukaarten. Dan kunnen ze ‘s morgens al zien wat er verder die dag op het menu staat. De vaste, verfoeilijke toiletrondes zijn afgeschaft. We hebben de dagzalen opgefleurd en daarbij mochten de bewoners meedenken over de invulling. Allemaal eerste stappen richting de gewenste verandering. Dat was in het begin behoorlijk wennen, zowel voor cliënten als medewerkers. Toch zie ik steeds meer blije gezichten, bij de bewoners, de naaste familie, maar ook de medewerkers." Dus alles gewoon een beetje beter? "Jazeker, want daar gaat het toch om."
•
vitaal
|
19
WEEK
van de ouderen* 1 t/m 8 oktobe r 2009
* Kijk op www.weekvandeouderen.nl voor het complete programma per locatie!
gratis entree
Rachele Arends in het Vivre Gewoon Beter Punt In verband met haar vakantie kon Kim helaas niet op de foto
Vivre bouwt uit Vivre gaat de komende jaren kleine verpleeghuizen bouwen in Bunde, Ulestraten en Borgharen. De bouw van een klein nieuw verpleeghuis in de Maastrichtse wijk Malberg is inmiddels gestart. De bouw en de plannen passen helemaal in het streven van Vivre zorg- en
Bunde In Bunde heeft Vivre al de beschikking over het zorgcentrum De Wilgenhof. Dat wordt nu uitgebreid met een verpleegafdeling. Onduidelijk is nog waar die nieuwbouw precies komt. Mogelijk komt er bovenop het huidige gebouw een extra verdieping. Nader onderzoek moet echter nog aantonen of de fundering sterk genoeg is. Is dat niet het geval, dan wordt er mogelijk een aparte vleugel aangebouwd. In de nieuwe verpleegafdeling komen vijfenveertig kamers. Daarvan zijn er dertig bestemd voor dementerende ouderen. De overige appartementen worden gereserveerd voor ouderen met lichamelijke klachten.
Ulestraten In Ulestraten wil Vivre een klein verpleeghuis met ongeveer twintig bedden bouwen. Ulestraten is daarmee de laatste kern in de gemeente Meerssen die zo’n voorziening krijgt. In eerdere plannen zou zorginstelling Cicero vanuit zorgcentrum Ave Maria in Geulle hulp bieden aan bewoners van nieuwe aanleunwoningen op het terrein achter het vroegere raadhuis in Ulestraten. In december trok Cicero zich terug. Vivre kiest voor een andere aanpak: geen zorg aan huis, maar een eigen complex. Het verpleeghuis komt tegenover de basisschool van Ulestraten te liggen. In dat complex is ook een nieuwe gymnastiekzaal opgenomen. Als de voorbereidingen voorspoedig verlopen, begint de bouw in 2011.
verpleegvoorzieningen te situeren in de directe omgeving van de toekomstige cliënten.
Borgharen In het Maastrichtse kerkdorp Borgharen bouwt Vivre een kleinschalig zorgcomplex met dertig verpleeghuisbedden, zes aanleun- (huur)woningen en mogelijk een nieuwe praktijk voor de huisarts die de inwoners van Borgharen en Itteren bedient. De bouwlocatie ligt ingeklemd tussen de Bovenstraat, Koningskampstraat en de Beatrixstraat. Het gaat om een stuk grond dat deels wordt gebruikt door volkstuinders uit het dorp. Vivre heeft de grond eind 2008 gekocht. Bodemonderzoek heeft uitgewezen dat er geen vervuiling is, en bouw van een zorgcomplex past in het bestemmingsplan dat voor Borgharen geldt. Borgharen en buurdorp Itteren krijgen de komende jaren te maken met een sterke vergrijzing van de inwoners, met een grotere zorgvraag als resultaat.
•
C o l ofon Het instellingsblad van Vivre verschijnt vijf maal per jaar en wordt gratis verspreid onder medewerkers, cliënten en externe relaties van de onder de stichting ressorterende instellingen. Redactieadres Marc Kentgens, Staffunctionaris Communicatie, tel.: (043) 631 41 87,
[email protected], Postbus 241, 6200 AE Maastricht. RedactieLEDEN Ber Crouzen, Jules à Campo, Carla Janssen, Marc Kentgens, Petra van der LInden, Paul Logister, Karina Louwe, Chantalle Lubbering, Carina Sotgiu, Yvonne Stallinga. EINDRedactie Ber Crouzen. Foto ’s Marcel van Hoorn, Marc Kentgens. Ontwerp Advance Communications, Geleen. Drukwerkverzorging Drukkerij Haletra, Houthalen-Helchteren. Oplage 3.000 exemplaren.
Tips voor de redactie Heeft u tips of suggesties, stuur deze dan naar het bovenstaand redactieadres.