STUDIE 7 BEROEPSPROFIEL voedings- en dieetkundige
BEROEPSPROFIEL voedings- en dieetkundige
sector : studiegebied : opleiding : beroep
:
gezondheidszorg gezondheidszorg laboratorium- en voedingstechnologie voedings- en dieetkundige (m/v)
Werkgroep beroepsprofiel van de voedings- en dieetkundige in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/1996/6356/8 De leden van de werkgroep beroepsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het beroepsprofiel. De Vlor heeft ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
I N H O U D
VERANTWOORDING
1
1
INLEIDING
3
1.1 1.2
Beroep en beroepsverenigingen Evolutie in de beroepsuitoefening
3 3
SOCIO-ECONOMISCHE FACTOREN
5
2.1 2.2
5 6
2
Beroepssituatie van de loontrekkende voedings- en dieetkundige Beroepssituatie van de zelfstandige voedings- en dieetkundige
3
NIVEAUBEPALING VAN HET BEROEP
7
4
GLOBALE BESCHRIJVING VAN HET BEROEP
8
5
BEROEPSCONTEXT
9
5.1 5.2
Organisatievorm Milieu en werkomstandigheden 5.2.1 De diëtist 5.2.2 De voedingskundige
9 9 9 10
6
OPLEIDINGSVEREISTEN
12
7
SPECIFIEKE BESCHRIJVING VAN DE BEROEPSACTIVITEITEN
13
7.1
13
7.2
Typefunctie en deelfuncties 7.1.1 Informatieverzameling, diagnose, advies, communicatie, interventie, verzorging: individugerichte voedings- en dieetzorg 7.1.2 Verwerking van materie: bereiding en verstrekking van voedsel 7.1.3 Communicatie en educatie: onderwijs, voedingsvoorlichting en -opvoeding 7.1.4 Analyse, controle: levensmiddelenhygiëne 7.1.5 Aankoop, verkoop: handel in bijzondere voeding 7.1.6 Bedrijfsbeleid en bedrijfsbeheer: voedingsbeleid en –beheer van collectiviteiten 7.1.7 Onderzoek: toegepast voedingsonderzoek en voedingsontwikkeling Taken 7.2.1 Verlenen van zorg 7.2.2 Verstrekken van preventieve zorg 7.2.3 Samenwerken met andere zorgverleners 7.2.4 Voorlichten 7.2.5 Beheren 7.2.6 Bereiden en verstrekken van voedsel 7.2.7 Geven van onderwijs, onderricht en begeleiding 7.2.8 Verrichten van toegepast onderzoek 7.2.9 Evalueren van beroepsmatig handelen 7.2.10 Ontwikkelen van individuele kennis en kunde 7.2.11 Ontwikkelen van het eigen beroep
13 13 13 13 14 14 14 14 14 15 16 16 17 18 18 19 20 20 20
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
1
VERANTWOORDING
Op 30 maart 1993 installeert de heer L. Van den Bossche, Vlaams Gemeenschapsminister van Onderwijs, diverse werkgroepen met als opdracht beroepsprofielen op te stellen. Daartoe behoort ook het beroepsprofiel van de voedings- en dieetkundige. Er dient bij het schrijven van het profiel een stramien gevolgd te worden opgesteld door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO), cel hoger onderwijs. De heer R. Maertens wordt aangezocht om de werkgroep samen te stellen en te leiden. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de Beroepsvereniging van Diëtisten en van de Nationale Raad voor Paramedische Beroepen, evenals uit afgevaardigden van de vier Nederlandstalige opleidingen tot gegradueerde in de voedings- en dieetleer. De werkgroep komt samen op 13 mei 1993, 7 oktober 1993 en 26 januari 1994. Op 10 maart 1994 wordt "het beroepsprofiel van de gegradueerde in voedings- en dieetleer" overgemaakt aan de DVO - cel hoger onderwijs. Er is geprobeerd het opgelegde stramien zo goed mogelijk te volgen. Bij de invulling heeft de werkgroep dankbaar gebruik gemaakt van de inbreng van de leden van de Beroepsvereniging van Diëtisten en de Nationale Raad voor Paramedische Beroepen. Ook het "beroepsprofiel van de diëtist" opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten heeft inspirerend gewerkt. In een breed maatschappelijke context heeft de "diëtist" een plaats veroverd als de deskundige die instaat voor de voedingszorg van gezonde en zieke personen. Recente evoluties hebben de werkgroep er toe aangezet dit algemeen beeld te specifiëren. In 1988 heeft de Minister van Volksgezondheid een lijst van paramedische beroepen opgesteld in uitvoering van het Koninklijk Besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde en de paramedische beroepen. Door de Nationale Raad van de Paramedische Beroepen is sindsdien gewerkt aan koninklijke besluiten van beroepstitels en kwalificatievereisten voor de uitoefening van deze beroepen. Voor een aantal paramedische beroepen bestaan deze koninklijke besluiten reeds. In het licht van deze werkzaamheden heeft de werkgroep dan ook geopteerd om in het profiel van de voedings- en dieetkundige een dubbel spoor aan te geven. Eerst is er de diëtist als paramedicus binnen het wettelijk kader van het Koninklijk Besluit nr. 78. De diëtist is hier gesitueerd in de preventieve en curatieve gezondheidszorg. Het tweede spoor is dat van de voedingskundige of nutritionist waaronder de niet-paramedische werkzaamheden in relatie met voedingsmiddelen en voedingszorg kunnen gesitueerd worden. Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap schept een nieuwe situatie met een verregaande autonomie voor hogeschoolbesturen ten aanzien van opleidingsprogramma's. In een brief van 22 maart 1995 verduidelijkt Minister L. Van den Bossche zijn standpunt ten aanzien van beroepsprofielen en de daaruit voortvloeiende basis-competenties. Volgens de minister is de Vlor (Vlaamse Onderwijsraad) het orgaan bij uitstek waarbinnen de hogescholen overleg zullen moeten plegen omtrent hun opleidingsprogramma's die moeten ontstaan op grond van beroepsprofielen. De Vlor neemt dus de coördinerende taak over. De DVO kan instaan voor logistieke ondersteuning.
2
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
Omdat de beschrijving van de beroepsprofielen niet meer uitgaat van taken of taakgebieden, maar wel van typefuncties en deelfuncties, is een vrij fundamentele aanpassing van het ingediende profiel noodzakelijk. De werkgroep heeft, nu onder het voorzitterschap van mevr. A.-M. Van Damme, opnieuw de werkzaamheden aangevat volgens het nieuwe te volgen stramien. Op 11 januari 1996, 15 februari 1996 en 25 april 1996 is door de werkgroep grondig ingegaan op het beroepsprofiel. De tweeledigheid diëtist - voedingskundige blijft bestaan. De werkzaamheden voor de wettelijke erkenning van de "diëtist" als beschermde beroepstitel, in uitvoering van het Koninklijk Besluit nr. 78, zijn nu al verder gevorderd. De Technische Commissie voor de Paramedische Beroepen heeft op 25 januari 1996 een eensluidend advies geformuleerd omtrent de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van diëtist als paramedicus. Bij de uitwerking is steeds veel aandacht besteed aan de wettelijke reglementering. Dit uit zich ook in de literatuurlijst. Zowel de regelgeving voor de paramedische aspecten als voor hygiëne en voedingsmiddelen is geciteerd. Naast de nationale reglementering is ook de harmonisering in de Europese Unie aangegeven. Dit laat toe te verwijzen naar duidelijk vastgelegde definities en omschrijvingen ook in de voedingsmiddelenwetgeving. Het laatste is zeker belangrijk omdat de diëtist-voedingskundige zich - naast paramedicus - ook profileert als deskundige op het vlak van zeer praktijkgerichte kennis van voedingsmiddelen en voeding.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
1
3
INLEIDING
Het woord dieet is afgeleid van het Griekse woord "diaita" (diaita) en betekent levenswijze in het algemeen. Dit uit zich in leefregels ten aanzien van voedsel en drank, van rust en beweging, van werk en ontspanning. Deze ruime betekenis heeft zich door de eeuwen verengd tot leefregels in verband met voeding en het gebruik van voedsel bij de behandeling van sommige aandoeningen.
1.1
Beroep en beroepsverenigingen In de therapeutische betekenis is de term diëtist vermoedelijk voor het eerst toegepast in de USA in 1899 (Corbett 1909). De oprichting van "The American Dietetic Association" in 1917 geeft aan het beroep van "diëtist" meer bekendheid. In 1949 start in Vlaanderen de eerste voltijdse diëtistenopleiding te Gent. In Nederlandstalig België volgen Leuven (1958), Brugge (1968) en Brussel (1969). Tot en met 1995 zijn in deze opleidingen 2669 diëtisten afgestudeerd (bijlage 1). De eerste afgestudeerden richtten in 1963 -typerend voor de Belgische situatiegelijktijdig twee beroepsverenigingen op: een nationale tweetalige vereniging de "Belgische Vereniging van Gegradueerden in de Diëtiek" en de "Vlaamse Vereniging van Diëtisten". Er volgde een samensmelting tot één tweetalige "Belgische Vereniging van Diëtisten" in 1975. In navolging van de huidige federale staatsstructuur is vanaf 1993 een federale structuur operationeel. Er is de Belgische Beroepsvereniging van Diëtisten, die de beroepsbelangen verdedigt op nationaal en internationaal vlak. Voor Vlaanderen bestaat de Belgische Vereniging van Vlaamse Diëtisten. De Vlaamse vereniging zorgt voor de kwaliteitsbevordering van de beroepsuitoefening.
1.2
Evolutie in de beroepsuitoefening De eerste diëtistenverenigingen stelden in 1963 reeds de verdediging van de beroepsbelangen en de bescherming van de titel van diëtist voorop. Verder was er veel aandacht voor de bevordering van de beroepskennis via voordrachten, studiedagen en mededelingen. In 1967 verscheen het Koninklijk Besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies. Het verwerven van een wettelijke erkenning van de beroepsactiviteiten van de diëtist als paramedicus is sindsdien een prioritair actiepunt van de beroepsvereniging. Op internationaal vlak heeft het ILO (International Labour Office) in 1967 de diëtisten en voedingskundigen als beroep gecodeerd en geklasseerd in groep 0-69. Deze internationale classificatie van beroepen laat toe om de beroepswerkzaamheden van diëtisten en voedingskundigen op te splitsen in maximum 100 officieel gecodeerde beroepsvelden.
4
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
In 1963 waren het ziekenhuis en het onderwijs nog de voornaamste werkterreinen van de diëtist. Vanaf de tweede helft van de jaren '70 trad er een diversificatie op onder invloed van de eerder krappe traditionele afzetgebieden. De ziekenhuis- en onderwijsfunctie gingen aan belang inboeten. De voedings- en dieetkundige veroverde zijn plaats in het bedrijfsleven, de voedingsvoorlichting en -opvoeding, het grootkeukenbeheer en de zelfstandige beroepsuitoefening. Vanaf 1975 werden in de beroepsvereniging dan ook diverse commissies en werkgroepen opgericht om de belangen van de diëtisten in deze nieuwe werkvelden te ondersteunen. Het wetenschappelijk inzicht dat voeding zowel voor de gezonde als voor de zieke van primordiaal belang is, heeft de oorspronkelijke betekenis van diaita weer in eer hersteld. Zowel de curatieve als de preventieve gezondheidszorg in de ruime betekenis behoren nu tot de taken van de diëtisten. Dit dubbel karakter is nu zelfs in de opleidingen erkend. Op advies van de Hoge Raad voor het Paramedisch Hoger onderwijs (1981) is in 1992 de naam van de opleiding omgevormd tot "voedings- en dieetleer". In het decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 1994 is de naam van de opleiding gewijzigd in basisopleiding Laboratorium- en Voedingstechnologie, optie voedings- en dieetkunde. In bijlage is een lijst toegevoegd met de huidige Nederlandstalige opleidingen in Vlaanderen en Brussel (bijlage 2). Het groeiend gezondheidsbewustzijn bij de consument weerspiegelt zich ook in de regelgeving voor voedingsmiddelen en dieetproducten. Op nationaal vlak is er de kaderwet van 24 januari 1977 omtrent de bescherming van de gezondheid van de verbruiker op het vlak van voedingsmiddelen en andere producten, gewijzigd door de wetten van 22 maart 1989 en 9 februari 1994. Via uitvoeringsbesluiten zijn samenstelling, hygiëne bij verwerking, etikettering en reclame voor voedingsmiddelen en dieetproducten vastgelegd. De praktijkgerichte deskundigheid van voedings- en dieetkundigen op dit vlak laat hen toe een rol te spelen bij productontwikkeling, kwaliteitsbeheer, voorlichting en marketing. Tenslotte is er een taak weggelegd voor diëtisten om samen met de overheid het voedingsbeleid te helpen uittekenen. De Nationale Raad voor de Voeding (Koninklijk Besluit van 19 juni 1991) is hiervoor een adviesorgaan bij het Ministerie van Volksgezondheid. Voedings- en dieetkundigen leveren een bijdrage tot het verzamelen van gegevens over voedselconsumptie en het formuleren van aanbevelingen voor het gebruik van voedingsmiddelen en voedingsstoffen ter bevordering van de gezondheidstoestand van de bevolking.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
2
5
SOCIO-ECONOMISCHE FACTOREN
Het werkveld van de voedings- en dieetkundige in verband met menselijke voeding is zeer ruim. De voedings- en dieetkundige kan een paramedisch beroep als diëtist of een niet-paramedisch beroep als voedingskundige uitoefenen. Gegevens over de tewerkstelling van voedings- en dieetkundigen zijn zeer beperkt. Enkel de tewerkstelling van de leden van de Belgische Vereniging van Vlaamse Diëtisten is bekend (bijlage 3). De uitoefening van het beroep als diëtist zal onderworpen zijn aan welbepaalde voorwaarden, opgelegd door het Ministerie van Volksgezondheid. In 1988 heeft de Minister van Volksgezondheid via een ministerieel besluit een lijst van paramedische beroepen bepaald. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van de Nationale Raad van de Paramedische Beroepen (NRPB) (Koninklijk Besluit van 21.12.1989) en van de Technische Commissie voor de Paramedische Beroepen (TCPB) (Koninklijk Besluit van 27.01.1992 en 03.06.1992). In beide organen werden vertegenwoordigers van 13 paramedische beroepen opgenomen, waaronder die van de "diëtetiek". De vertegenwoordigers van de afdeling diëtetiek van de TCPB hebben het werkveld van de diëtist bepaald. Dit werkveld behoort tot een welbepaald gebied van de geneeskunst. Zij doen dit door adviezen te verstrekken betreffende de lijsten van toevertrouwde handelingen en van technische prestaties, de voorwaarden van uitvoering en de minimum kwalificatievereisten. Op 25.01.1996 werden hun adviezen in de TCPB voorgelegd en unaniem goedgekeurd. Tot op heden is het Koninklijk Besluit betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van diëtist en houdende vaststelling van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van de handelingen waarmee de diëtist door een arts kan worden belast nog niet in het staatsblad gepubliceerd. Diëtisten hebben nog geen tussenkomst in hun prestaties via de nomenclatuur van het RIZIV.
2.1
Beroepssituatie van de loontrekkende voedings- en dieetkundige In de openbare en privé-ziekenhuizen wordt de diëtist gefinancierd door de ligdagprijs op basis van een halftijdse betrekking per 200 bedden. De normen zijn gunstiger in universitaire ziekenhuizen of universitaire diensten (een voltijdse betrekking per 5 eenheden van 25 tot 30 bedden). Geen enkele subsidie wordt toegekend aan andere collectiviteiten voor het aanwerven van een diëtist. Hierdoor worden de instellingen niet gestimuleerd om diëtisten aan te werven. Bij gebrek aan een adequate wetgeving wordt de bezoldiging van de gegradueerde diëtist bepaald op basis van het barema van de gegradueerde verpleegkundige. De bezoldiging varieert naargelang het om een privé- of een openbare instelling gaat. Er worden voedings- en dieetkundigen aangeworven voor voedingsdiensten van collectiviteiten zoals ziekenhuizen, tehuizen voor kinderen en gehandicapten, rusten verzorgingstehuizen, kinderkribben, bedrijfsrestaurants, universiteitsres-
6
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
taurants, scholen, vakantiekolonies, catering bedrijven en organisaties voor thuiszorg. In de farmaceutische en voedingsindustrie wordt de gegradueerde tewerkgesteld om zijn specifieke deskundigheid in verband met voeding en dieet in relatie tot gezondheid. Het onderwijs is eveneens toegankelijk volgens de vigerende onderwijsreglementering. Het maandelijks bruto salaris zal in al deze omstandigheden dat van de ziekenhuissector uiteindelijk meestal overschrijden, en varieert volgens de aard van het werk.
2.2
Beroepssituatie van de zelfstandige voedings- en dieetkundige De diëtist kan zijn professionele activiteiten uitoefenen ofwel in eigen praktijk, ofwel bij artsen of in poliklinieken. De patiënten/cliënten raadplegen de diëtist op verwijzing van de arts of op eigen initiatief. De Belgische Beroepsvereniging van Diëtisten (BBVD) beveelt 1600 BEF (excl. BTW) per consultatie aan (januari 1996). Nieuwe werkzaamheden doen zich steeds voor: audit of consultancy voor derden of voor andere zelfstandigen (b.v. traiteur, restaurateur, ...) handel in producten voor bijzondere voeding voedingsvoorlichting en -opvoeding door lezingen, vormingsactiviteiten, realisatie van brochures, informatiecampagnes voedingsenquêtes.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
3
7
NIVEAUBEPALING VAN HET BEROEP
Het beroep van voedings- en dieetkundige situeert zich op niveau vier. Zowel de diëtist als de voedingskundige moeten op een onafhankelijke manier verantwoordelijkheid opnemen in zowel de planning, de uitvoering en het beheer van het werk. De verantwoordelijkheid kan zowel binnen een team uitgeoefend worden als op een hiërarchisch niveau tegenover andere voedings- en dieetkundigen of ander personeel zoals keukenpersoneel. De voedingsen dieetkundige zal vaak nieuwe oplossingen moeten bedenken voor problemen van individuele patiënten/cliënten.
8
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
4
GLOBALE BESCHRIJVING VAN HET BEROEP
De voedings- en dieetkundige is een deskundige die de kennis van voedings- en dieetleer, van levensmiddelentechnologie en van beheer toepast met als doel de gezondheid te bevorderen, te behouden of te helpen herstellen. De beroepstitel van "diëtist" wordt beschermd in het kader van het Koninklijk Besluit 78 van 10 november 1967.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
5
9
BEROEPSCONTEXT
De voedings- en dieetkundige oefent zijn beroep uit in de paramedische en in de niet-paramedische sector of in beide.
5.1
Organisatievorm De voedings- en dieetkundige wordt tewerkgesteld in: gezondheidszorg voedingsdienst en dieetdienst van verzorgingsinstellingen schoolrestauratie bedrijfsrestauratie medisch schooltoezicht en PMS-centrum dieethandel en apotheek zelfstandige praktijk als voedings- en dieetkundige bedrijfsleven overheidsinstanties voor wet- en regelgeving en controle onderwijs, onderricht en toegepast wetenschappelijk onderzoek.
5.2
Milieu en werkomstandigheden In de volgende tekst worden de milieu- en werkomstandigheden uitgewerkt zowel voor de paramedische als voor de niet-paramedische sector. In dit verband moet verwezen worden naar de functiebeschrijving.
5.2.1
De diëtist Het beroep van diëtist kan slechts uitgeoefend worden indien voldaan wordt aan de bepalingen van het Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies. De paramedische werkzaamheden (art. 22) zijn: handelingen door een beoefenaar van de geneeskunst toevertrouwd technische prestaties in verband met het stellen van de diagnose of het uitvoeren van de behandeling. (De lijst van de technische prestaties wordt opgesteld door de Technische Commissie voor de Paramedische Beroepen opgericht bij de Koninklijke Besluiten van 10 januari 1992, 27 januari 1992 en 3 juni 1992 in uitvoering van art. 35 bis van het Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967).
10
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
5.2.1.1
De klinische diëtist
In de zin van het Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 kan dit een bijzondere beroepstitel worden in de toekomst. De bijzondere beroepstitel van klinisch diëtist zal pas gedragen kunnen worden wanneer de voedings- en dieetkundige zich kan beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid (hoofdstuk IIbis, art. 35 ter tot septies), met name op het terrein van de patiëntgerichte gezondheidszorg, waar het accent ligt op het voorkomen of helpen behandelen van ziekten. Deze erkenning wordt toegekend overeenkomstig een bij het Ministerie van Volksgezondheid vastgestelde erkenningprocedure en voor zover voldaan is aan de erkenningcriteria 5.2.1.2
De diëtist-hygiënist
De wettelijke beschikkingen zijn dezelfde als voor de klinisch diëtist. De bijzondere beroepsbekwaamheid situeert zich nu op het terrein van de bevolkingsgerichte welzijnszorg, waar het accent ligt op de promotie van de gezondheid en de preventie van ziekte. Voedingsvoorlichting en -opvoeding vallen binnen dit kader van een preventief gezondheidsbeleid.
5.2.2
De voedingskundige 5.2.2.1
De voedings- en dieetconsulent
Handel en industrie vragen deskundig en praktisch voedingsadvies inzake nutritionele, sensorische, chemische en microbiologische aspecten van voedingsmiddelen voor wat betreft voedselproductie, marketing, voedingsvoorlichting, productinformatie en voedselverstrekking. De voedings- en dieetkundige kan als consulent advieswerkzaamheden verrichten. 5.2.2.2
De handelaar in bijzondere voeding
Bij commerciële activiteiten zal deskundig advies worden gegeven over samenstelling, specifieke kenmerken, gebruik en bewaring van voedingsmiddelen, met de bedoeling de gezondheid van de cliënt te beschermen, te behouden of te bevorderen. De voedings- en dieetkundige is deskundig in: voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding (Koninklijk Besluit van 18 februari 1991) nutriënten (Koninklijk Besluit van 3 maart 1992) voedingsmiddelen waaraan nutriënten zijn toegevoegd (Koninklijk Besluit van 3 maart 1992) levensmiddelenadditieven (EG-richtlijnen van 30 juni 1994 en 20 februari 1995) "novel foods" (nieuw ontwikkelde voedingsmiddelen).
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
11
De voedings- en dieetkundige zal zo voorkomen dat genezende eigenschappen toegeschreven worden aan voedsel en voedingspreparaten indien er geen aanvaardbare wetenschappelijke gegevens hierover voorhanden zijn. 5.2.2.3
De restaurateur in bijzondere voeding
De voedings- en dieetkundige beschikt bij het uitbaten van een restaurant over een middel om gezonde voeding te propageren, niet door theoretische voorlichting maar door de praktische uitvoering. De geïnteresseerde verbruiker, met zijn behoefte aan informatie, kan een beroep doen op de theoretische en praktische kennis van de restauranthouder zowel bij de keuze en de evenwichtige samenstelling van het menu als bij de aanpassing van het menu aan een dieet. 5.2.2.4
De catering-deskundige
Catering betekent het verstrekken van maaltijden aan individuen en groepen, in onder meer bedrijven, ziekenhuizen, verzorgings- of onderwijsinstellingen. De catering-deskundige is verantwoordelijk voor het hele proces van de maaltijdvoorziening op basis van gezondheidsaspecten en bedrijfskundige aspecten. Dit omvat onder meer opdrachten zoals kwaliteitsborging (ISO 9000 reeks) en levensmiddelenhygiëne (Richtlijn 93/43/EEG van de raad van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne, het Koninklijk Besluit van 11 oktober 1985, het Koninklijk Besluit van 7 november 1988 en het Koninklijk Besluit van 4 december 1995). 5.2.2.5
De bedrijfsvoedingskundige
De voedings- en dieetkundige functioneert vanuit zijn multidisciplinaire vakbekwaamheden. Hij is een raadgever in het voedingsbeleid van een levensmiddelenbedrijf. Hij is betrokken bij productontwikkeling, kwaliteitscontrole, verkoop, marketing en promotie. Hij stelt productinformatie op en legt zich ook toe op het verstrekken ervan aan het medisch en paramedisch corps en aan de consumenten. De evoluties in verband met levensmiddelenwetgeving, zowel nationaal als internationaal, behoren ook tot zijn kennis en werkgebied. 5.2.2.6
De lesgever
Tot de bevoegdheid van de voedings- en dieetkundige behoort het geven van onderricht op het gebied van toegepaste voedings- en dieetleer in het onderwijs volgens de vigerende reglementering. Een belangrijke taak van de voedings- en dieetkundige is ook het verstrekken van informatie over gezonde voeding, voedingsmiddelen, alternatieve voeding e.d. aan diverse groepen. Hij geeft voedingsvoorlichting en -opvoeding onder de vorm van informatie, sensibilisatie en adviesverstrekking. Hij participeert aan het ontwerpen van programma's en van didactisch materiaal.
12
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
6
OPLEIDINGSVEREISTEN
Het diploma van gegradueerde in de voedings- en dieetkunde wordt verleend na een basisopleiding van één cyclus (3 jaar) in Laboratorium- en Voedingstechnologie, optie voedings- en dieetkunde. De hogescholen met onderwijsbevoegdheid voor de basisopleiding Laboratorium- en Voedingstechnologie, optie voedings- en dieetkunde zijn vermeld in bijlage II van het decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994. De lijst van hogescholen die deze opleiding verstrekken in de Vlaamse Gemeenschap is toegevoegd in bijlage 2 van deze tekst. Het diploma van licentiaat in de voedings- en dieetleer wordt verleend na een opleiding van twee cycli aan de Katholieke Universiteit Leuven of de Universiteit Gent.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
7
7.1
13
SPECIFIEKE BESCHRIJVING VAN DE BEROEPSACTIVITEITEN
Typefunctie en deelfuncties De hoofdwerkzaamheden van de voedings- en dieetkundige hebben betrekking op verschillende typefuncties en deelfuncties (Dienst voor Onderwijsontwikkeling).
7.1.1
Informatieverzameling, diagnose, advies, communicatie, interventie, verzorging: individugerichte voedings- en dieetzorg Het toepassen en vertalen van de voedings- en dieetleer om een evenwichtige voeding voor elk individu te verzekeren, rekening houdend met de fysiologische en de fysiopathologische toestand.
7.1.2
Verwerking van materie: bereiding en verstrekking van voedsel Onder het bereiden en verstrekken van voedsel (met inbegrip van voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding) worden die taken van de voedings- en dieetkundige begrepen die het ontwikkelen en toepassen van bereidings- en distributietechnieken omvatten. Deze technieken beogen het maximaal behoud van de voedingswaarde van voedingsmiddelen, gerechten en maaltijden en zijn mede gericht o.a. op het voorkomen van malnutritie, voedselbesmetting en -intoxicatie.
7.1.3
Communicatie en educatie: onderwijs, voedingsvoorlichting en -opvoeding Het geven van onderwijs, van adviezen of meewerken aan programma's over voedsel en voeding die gericht zijn op het voorkomen van ziekten. Dank zij zijn wetenschappelijke, psychologische en praktische vorming is de voedings- en dieetkundige het best geplaatst om die wetenschappelijke inzichten in praktische, toepasbare gegevens om te zetten.
7.1.4
Analyse, controle: levensmiddelenhygiëne Als gespecialiseerd technicus in de levensmiddelenhygiëne, de voedingsanalyse en de organisatiekunde, is de voedings- en dieetkundige de spil tussen de arts, de levensmiddelentechnoloog en de collectiviteiten om een adequate voeding te verzekeren. Door zijn opleiding is hij bekwaam om een leidende functie te bekleden.
14
7.1.5
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
Aankoop, verkoop: handel in bijzondere voeding De voedings- en dieetkundige kan in een commerciële functie verantwoordelijk zijn voor aankoop en verkoop van voedingsmiddelen en voedingscomponenten (met inbegrip van voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding).
7.1.6
Bedrijfsbeleid en bedrijfsbeheer: voedingsbeleid en -beheer van collectiviteiten Onder beheren worden die taken van de voedings- en dieetkundige begrepen die niet direct patiënt- of cliëntgericht zijn maar wel noodzakelijk zijn voor een goede zorg- en dienstverlening en een rendabele bedrijfsvoering.
7.1.7
Onderzoek: toegepast voedingsonderzoek en voedingsontwikkeling De voedings- en dieetkundige voert toegepast voedingsonderzoek uit om de invloed van voedingsfactoren na te gaan bij de bevolking en bij het individu. De voedings- en dieetkundige werkt mee om de gegevens te interpreteren en een voedingsbeleid te bepalen. Hij is ook betrokken bij onderzoek en ontwikkeling op het gebied van voedselproductie en voeding.
7.2
Taken Voor de omschrijving van de taken wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van: "Beroepsprofiel diëtist. Beroeps(opleidings-)profielen van diëtisten" Oss, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, 1991 en van "Het profiel van de Belgische diëtist" (H. Claesen 1986).
7.2.1
Verlenen van zorg Onder verlenen van zorg horen de volgende beroepstaken: op verwijzing van de behandelende arts een dieetvoorschrift samenstellen, een dieetadvies geven aan een patiënt/cliënt, de opvolging van het dieetadvies begeleiden en de nodige ondersteuning verlenen. De voedings- en dieetkundige creëert een veilige omgeving voor de patiënt/cliënt door het tonen van openheid, respect en betrokkenheid voor de patiënt/cliënt en zijn omgeving. Hierbij stimuleert hij de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt/cliënt. Taken in de voorbereidingsfase De voedings- en dieetkundige analyseert de verwijzing. Bij onduidelijke of onvolledige verwijzing voor diëtetisch behandelen neemt hij contact op met de arts. De voedings- en dieetkundige signaleert en analyseert gezondheidsproblemen. Hiervoor verzamelt hij op probleemgeoriënteerde wijze de gegevens voor de dieetbehandeling: door het raadplegen van zorgverleners en van bestaande gegevens door het afnemen van een voedingsanamnese door antropometrische bepalingen.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
15
Hij stelt op basis van analyse en interpretatie van de verzamelde gegevens het diëtetisch probleem vast. Hij adviseert evenwel de patiënt/cliënt om voor andere gezondheidsproblemen een arts te raadplegen. De voedings- en dieetkundige stelt een behandelingsplan op: hiervoor informeert hij de patiënt/cliënt over de diagnose en de mogelijke gevolgen, de behandelingsmogelijkheden en het doel van de behandeling hij overweegt in overleg met de patiënt/cliënt enerzijds de wenselijke aanpassingen in voeding en voedingsgedrag en anderzijds de hulpmiddelen die kunnen toegepast worden in de behandeling. Hij stelt een dieetvoorschrift op en bepaalt de inhoud en de werkwijze van de behandeling. Hij stelt samen met de patiënt/cliënt een behandelingsplan op. Taken in de uitvoeringsfase De voedings- en dieetkundige past de gekozen methode toe. Hiervoor informeert hij de patiënt/cliënt over de samenhang tussen het ziektebeeld en het gegeven dieetadvies. Hij geeft aan de patiënt/cliënt of zijn omgeving de nodige instructies en adviezen bij de uitvoering van het dieetadvies. Hij toetst de manier waarop de patiënt/cliënt het dieetadvies opvolgt, stimuleert hem tot het volgen van het dieet en begeleidt hem bij het oplossen van problemen bij het volgen van het dieet. Samen met de patiënt/cliënt evalueert hij het verloop van de behandeling. De voedings- en dieetkundige informeert de behandelende arts en regelt de nazorg van de behandeling. Taken in de afrondingsfase De voedings- en dieetkundige evalueert samen met de patiënt/cliënt het resultaat van de behandeling en de gevolgde werkwijze. Hij informeert de behandelende arts over het resultaat en de beëindiging van de behandeling.
7.2.2
Verstrekken van preventieve zorg Onder verstrekken van preventieve zorg worden die beroepstaken gegroepeerd die te maken hebben met het geven van adviezen over voeding en voedsel, ter voorkoming van ziekte. Taken in de voorbereidingsfase De voedings- en dieetkundige analyseert de vraag door het verzamelen van: anamnesegegevens omtrent de cliënt of doelgroep informatiegegevens omtrent de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de voeding van de cliënt of de doelgroep. Hij besteedt aandacht aan de aanwezigheid van risicofactoren en legt de gegevens vast op probleemgeoriënteerde wijze. Hij stelt op basis van de analyse en de interpretatie van de verzamelde gegevens het probleem vast en neemt met toestemming van de patiënt/cliënt contact op met de behandelende arts indien dit nodig mocht blijken. De voedings- en dieetkundige overweegt de mogelijkheden tot het volgen van een voedingsadvies en de methoden van overbrengen van dat advies aan een cliënt of doelgroep. Hij ontwikkelt of kiest materialen om een voedingsadvies te ondersteunen en stelt dit advies op voor de cliënt of de doelgroep.
16
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
Taken in de uitvoeringsfase De voedings- en dieetkundige geeft de cliënt of doelgroep: advies omtrent kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van zijn of hun voeding instructies, adviezen en begeleiding ten aanzien van de uitvoering van het voedingsadvies. Taken in de afrondingsfase De voedings- en dieetkundige evalueert de inhoud, de wijze van overdracht en het effect van het verstrekte voedingsadvies en evalueert de gedragsverandering.
7.2.3
Samenwerken met andere zorgverleners Onder samenwerken met andere zorgverleners worden de beroepstaken begrepen die betrekking hebben op aspecten van de beroepsuitoefening van de voedings- en dieetkundige. Hierbij is de samenwerking met andere beroepsbeoefenaars en disciplines binnen en buiten de organisatie/instelling belangrijk. Taken als voedings- en dieetkundige De voedings- en dieetkundige deelt gegevens mee aan andere zorgverleners die rechtstreeks betrokken zijn bij de actuele hulpverlening. Hij legt en onderhoudt contacten met de andere beroepsbeoefenaars. Hij werkt mee in de multidisciplinaire teams. Taken als voedings- en dieetkundige in een instelling/organisatie De voedings- en dieetkundige handelt overeenkomstig het doel en het beleid van de instelling en volgens de geldende afspraken in de organisatiestructuur. Hij draagt, binnen een multidisciplinair team, naast de professionele verantwoordelijkheid mee de collectieve verantwoordelijkheid.
7.2.4
Voorlichten Met voorlichten worden taken bedoeld gericht op het bewust geven van hulp bij menings- en besluitvorming ten aanzien van voeding, voedingsgedrag, voedsel en diëten aan individuen en doelgroepen. Taken in het algemeen De voedings- en dieetkundige signaleert de behoefte aan voedingsvoorlichting en geeft op verzoek of op eigen initiatief deze voorlichting. Taken met betrekking tot het geven van voedings- en dieetvoorlichting In de voorbereidingsfase verzamelt de voedings- en dieetkundige: gegevens omtrent kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de voeding relevante psychosociale, sociaal-economische en sociaal-culturele gegevens.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
17
Op basis van deze gegevens bepaalt hij de inhoud van de voedingsvoorlichting, overweegt hij voorlichtingstechnieken en -modellen en beoordeelt reeds beschikbaar voorlichtingsmateriaal op bruikbaarheid. Op basis van de verzamelde gegevens bepaalt hij de voorlichtingsmethode, de evaluatiemethode en stelt hij een begroting op. In de uitvoeringsfase stelt de voedings- en dieetkundige voorlichtingsmateriaal samen, geeft de voedingsvoorlichting en participeert in voorlichtingscampagnes. In de afrondingsfase evalueert de voedings- en dieetkundige de opzet, de uitvoering en het effect van de voedingsvoorlichting. Taken met betrekking tot het geven van adviezen omtrent voeding en voedsel aan bedrijven en/of instellingen die zich bezighouden met voedselbereiding en -verstrekking In de voorbereidingsfase verzamelt hij gegevens voor een voedings- en voedselverstrekkingadvies en stelt een advies op. In de uitvoeringsfase adviseert hij de voedingsdienst/-bedrijf omtrent enerzijds de samenstelling van de te bereiden en te verstrekken producten en anderzijds de organisatie hiervan. In de afrondingsfase evalueert hij de inhoud, de uitvoering en het effect van het gegeven advies.
7.2.5
Beheren Taken in het algemeen De voedings- en dieetkundige verzorgt de planning en de administratie, beheert het budget en hanteert de wettelijke bepalingen en regelingen. Taken met betrekking tot het beheer van de dieetadministratie De voedings- en dieetkundige verwerkt en beheert patiënten-/cliëntengegevens en de resultaten omtrent de dieetbehandeling. Hiervoor hanteert hij een registratiesysteem. Taken met betrekking tot het beheer van de voedselverstrekking door andere diensten De voedings- en dieetkundige levert een bijdrage tot het opstellen van een systeem van voedselverstrekking. Hij bewaakt en adviseert over de kwaliteit van de voedselbereiding en voedselverstrekking en bewaakt het opvolgen door het bedrijf van voorschriften omtrent de uitvoering van het dieet. Hij bewaakt eveneens het opvolgen door de instelling van voorschriften en adviezen omtrent hygiëne bij voedselbereiding en voedselverstrekking. De voedings- en dieetkundige draagt zorg voor de kosten-batenverhouding. Hij stelt een systeem van kwaliteitsbewaking op. Hij stelt een jaarverslag en een beleidsplan op en participeert in het personeelsbeleid.
18
7.2.6
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
Bereiden en verstrekken van voedsel Taken in het algemeen Als voedings- en dieetkundige werkt hij mee aan het ontwikkelen van receptuur om evenwichtige maaltijden en dieetmaaltijden samen te stellen met een goede sensorische kwaliteit. Sensorische voedselanalyse bereidt hij voor, voert hij uit en evalueert hij. Hij werkt ook mee aan het hygiënebeleid bij voedselbereiding en -distributie. Hij heeft zijn aandeel in de uitwerking en opvolging van een kwaliteitssysteem voor een dienst van voedselverzorging. Taken met betrekking tot menu- en receptenleer De voedings- en dieetkundige werkt mee aan programma's van experimenteel koken. Dit omvat het voedings-technisch optimaliseren van de bereidingswijzen van voedingsmiddelen, gerechten en maaltijden, rekening houdend met economische aspecten. Hij test en gebruikt keukenapparatuur en -materiaal met het oog op het maximaal behoud van de voedingswaarde en de sensorische kwaliteit. Taken met betrekking tot het verstrekken van specifieke voeding De voedings- en dieetkundige verzorgt kookdemonstraties van gezonde voeding en van dieetbereidingen voor ambulante en/of ziekenhuisverlatende patiënten. Hij zal meewerken aan het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van kiemarme voeding. Hij zal eveneens zijn medewerking verlenen aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van totale enterale en totale parenterale voeding. Taken met betrekking tot het toezicht Hij stelt een voedselverstrekkingsplan op en houdt toezicht op de uitvoering. De voedings- en dieetkundige oefent toezicht uit op de warme en koude voedselketen en optimaliseert deze op basis van sensorisch, bromatologisch, microbiologisch en economisch onderzoek.
7.2.7
Geven van onderwijs, onderricht en begeleiding Onder het geven van onderwijs en onderricht door de voedings- en dieetkundige horen de beroepstaken die gericht zijn op het verzorgen van onderwijs op het terrein van zijn vakgebied. Onder het geven van begeleiding vallen de taken die tot doel hebben het begeleiden van stagiairs. Taken met betrekking tot onderwijs Als voedings- en dieetkundige staat hij in voor het onderwijs over zijn eigen vakgebied en dit zowel aan leerlingen van het secundair onderwijs als aan studenten van het hoger onderwijs. Hij verzorgt eveneens onderwijs over zijn eigen vakgebied door opleidingen en cursussen in de industrie, in onderzoeksinstituten, bij de overheid en diverse doelgroepen.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
19
Taken met betrekking tot het begeleiden De voedings- en dieetkundige begeleidt stagiairs conform de richtlijnen van de opleiding en van de instelling. Samen met de stagiair en de stagementor evalueert hij de stage. Hij informeert stagiairs van andere beroepsopleidingen binnen de gezondheidszorg omtrent het werk en de werkzaamheden van de voedings- en dieetkundige. Hij begeleidt (her)intredende voedings- en dieetkundigen. Taken als ondersteuner voor de tewerkgestelden in de gezondheidszorg De voedings- en dieetkundige geeft ondersteuning voor voeding en diëten aan verschillende medewerkers uit de gezondheidszorg. Hij motiveert en stimuleert andere hulpverleners om alert te zijn voor problemen met betrekking tot voeding en diëten. Hij neemt het initiatief tot participatie in overkoepelende adviesorganen binnen de eigen instelling waar de deskundigheid op voedings- en dieetgebied gewenst is en hij neemt het initiatief tot het bijscholen van andere leden binnen de organisatie.
7.2.8
Verrichten van toegepast onderzoek Met het verrichten van toegepast onderzoek wordt bedoeld het deelnemen aan, het opzetten en uitvoeren van (toegepast wetenschappelijk) onderzoek op het terrein van voeding, voedingsgedrag, voedsel en diëten. Daarnaast is er ook het deelnemen aan, het opzettten van en het uitvoeren van onderzoek gericht op (toegepast wetenschappelijke) kennisontwikkeling ten behoeve van gezondheidszorg en maatschappelijk welzijn. Taken in het algemeen De voedings- en dieetkundige signaleert problemen met betrekking tot voedsel, voeding en dieet. Hij creëert een veilige omgeving voor de deelnemers aan het onderzoek. Hij verricht onderzoek op verzoek of op eigen initiatief en levert een bijdrage bij het verkrijgen van subsidies en fondsen. Taken met betrekking tot het zelfstandig of in samenwerking verrichten van onderzoek op het gebied van voeding, voedsel, voedingsgedrag en diëten In de voorbereidingsfase formuleert de voedings- en dieetkundige de probleemstelling, hij verricht literatuuronderzoek en bepaalt het doel van het onderzoek. Hij overweegt welke gegevens verzameld moeten worden, welke de onderzoeksmogelijkheden zijn en overlegt met andere deskundigen over methoden, technieken en statistische verwerking. Hij bepaalt het onderzoeksmodel en legt het onderzoeksprotocol voor aan de medisch-ethische commissie. Hij delegeert onderzoekstaken en werft deelnemers aan die hij voorlicht over het onderzoek. Hij stelt de proefvoorwaarden samen en bepaalt de planning en organisatie van het onderzoek. In de uitvoeringsfase verricht de voedings- en dieetkundige literatuuronderzoek. In de uitvoeringsfase hanteert hij methoden en technieken: om de voedselconsumptie te bepalen om de voedingstoestand te meten
20
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
-
om consumentengedrag te meten om aspecten van receptuur en bereidingswijzen te meten om de samenstelling en eigenschappen van voedingsmiddelen, maaltijdcomponenten en maaltijden te meten. In de uitvoeringsfase begeleidt hij de deelnemers en stimuleert hen tot het volgen van de onderzoeksrichtlijnen. In de verwerkingsfase codeert, berekent en controleert hij de gegevens. In de evaluatiefase verwerkt hij de verzamelde gegevens tot een onderzoeksresultaat, resumeert deze resultaten en informeert de opdrachtgever en (eventueel) de deelnemers aan het onderzoek.
7.2.9
Evalueren van beroepsmatig handelen Het evalueren van beroepsmatig handelen omvat het beoordelen van het eigen beroepsmatig handelen en het afwegen ervan aan het handelen van vakcollega's en van collega's van andere disciplines, middels intercollegiale en interdisciplinaire toetsing. Hiervoor kan een kwaliteitssysteem (ISO 9000 reeks) gehanteerd worden. De voedings- en dieetkundige bespreekt het beroepsmatig handelen, intercollegiaal en interdisciplinair, aan de hand van probleemgeoriënteerde registratie. Hij standaardiseert het beroepsmatig handelen om de beroepsuitoefening te optimaliseren en toetst dit beroepsmatig handelen aan de opgestelde protocollen. Hij evalueert de efficiëntie van de behandeling door middel van een kosten-baten analyse. Evaluatie van de eigen attitude De voedings- en dieetkundige evalueert zijn eigen gedrag, zijn handelwijze en zijn relatie met de patiënt/cliënt. Evaluatie van de beroepsuitoefening Hij evalueert de werkorganisatie.
7.2.10 Ontwikkelen van individuele kennis en kunde Onder het ontwikkelen van individuele kennis en kunde wordt het bijblijven in het vakgebied van voedings- en dieetkundige bedoeld. De voedings- en dieetkundige houdt de vakliteratuur bij om stromingen en ontwikkelingen in het vakgebied te kunnen volgen. Hij neemt deel aan congressen, symposia, bij- en nascholingscursussen. Hij houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering en beheer van de dienst. Hij raadpleegt collega's en andere beroepsbeoefenaars en houdt zich op de hoogte van stromingen en ontwikkelingen in de maatschappij die gevolgen hebben voor zijn vakgebied.
7.2.11 Ontwikkelen van het eigen beroep Onder het ontwikkelen van het eigen beroep worden die taken gegroepeerd die een bijdrage leveren aan:
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
-
21
de juiste beeldvorming rondom het beroep beleidsvoorbereiding en -uitwerking in het kader van de beroepsontwikkeling het uitdragen van kennis aan beroepsgenoten over ontwikkelingen van het beroep.
Taken met betrekking tot het verspreiden van kennis en vaardigheden De voedings- en dieetkundige werkt aan de optimalisering van de beroepsuitoefening. Hiervoor levert hij een bijdrage tot: de ontwikkeling van onderzoeksmethoden en het beroepsmatig handelen de kennisverspreiding omtrent onderwerpen betreffende het vakgebied en het beroep door actief deel te nemen aan studiebijeenkomsten, congressen, symposia, na- en bijscholing. Hij levert eventueel een organisatorische bijdrage. Taken met betrekking tot maatschappelijke participatie en beroepsprofilering De voedings- en dieetkundige speelt in op maatschappelijke veranderingen en levert bijdragen aan belangenorganisaties in relatie tot het beroep. Hij behartigt de belangen van het beroep en profileert zich al dan niet georganiseerd tegenover overheid, besturen, subsidieverleners en financiers. Hij geeft bekendheid aan het beroep en de beroepsuitoefening.
22
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
8
CONTEXTGEGEVENS
Het beroepsprofiel beschrijft de context waarin taken worden uitgeoefend. Per deelfunctie worden volgende aspecten behandeld: de werkomstandigheden de hulpmiddelen (o.a. gegevens, materieel, mensen, methodes en procedures de graad van verantwoordelijkheid (hiërarchisch) van de beroepsbeoefenaar de verwachte resultaten.
8.1
Individugerichte voedingszorg Werkomstandigheden: rustige ruimte met voldoende privacy, zitplaatsen en technische hulpmiddelen. Hulpmiddelen: -
gegevens van meebehandelende (para)medici procedures en protocollen dossiergegevens - antropometrische gegevens anamnesemodellen berekeningsprogramma's, voedingsmiddelentabellen, voedingsnormen dieetlijsten voorlichtingsmodellen voorlichtingsmateriaal productinformatie patiëntenregistratiesysteem.
Graad van verantwoordelijkheid: eigen verantwoordelijkheid in relatie met andere (para)medici. Verwachte resultaten: -
8.2
grondige analyse van het probleem opstellen van een individugericht behandelplan verstrekken van dieet- of voedingsadvies beheren van dossier informeren van (para)medici evalueren van de behandeling.
Bereiden en verstrekken van voedsel Werkomstandigheden: keuken en bureau in de nabijheid van de keuken.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
23
Hulpmiddelen: -
ruime keuken met standaarduitrusting keuken- en administratief personeel systeem voor gegevensbeheer distributiesysteem maaltijdenbeheersysteem receptuur berekeningsprogramma's, voedingsmiddelentabellen, voedingsnormen voedingsmiddelen, voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding.
Verantwoordelijkheid: eigen verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid voor het keukenpersoneel en voor het personeel van het maaltijdenbeheersysteem. Resultaten: -
8.3
optimaliseren en controleren van het verstrekkingsplan: bereidingsproces en distributie ontwikkelen en testen van receptuur testen van apparatuur opleiden van personeel.
Onderwijs, voedingsvoorlichting en -opvoeding Werkomstandigheden: aangepast lokaal, laboratorium, keuken met didactisch materiaal. Hulpmiddelen: -
didactisch materiaal gegevens over de doelgroep voorlichtingsmodellen en voorlichtingsmateriaal demonstratiemateriaal vakliteratuur leerprogramma's.
Verantwoordelijkheid: eigen verantwoordelijkheid in samenspraak met directie, organisatie. Resultaten: -
verzamelen van gegevens opstellen van les- of voorlichtingsplan en voorbereiding ervan verzamelen materiaal geven van les of voorlichting evaluatie van voorlichting.
24
8.4
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
Levensmiddelenhygiëne Werkomstandigheden: laboratorium, bedrijf of collectiviteit. Hulpmiddelen: -
gegevens omtrent het voedselbereidingsproces en -distributie wetgeving omtrent hygiëne procedures, protocollen, onderhoudschema's aangepast laboratoriummateriaal en producten.
Verantwoordelijkheid: eigen verantwoordelijkheid of onder leiding. Resultaten: -
8.5
optimaliseren en controleren van het hygiënebeleid bij voedselbereiding en voedseldistributie uitwerken en toepassen van het HACCP-systeem (Hazard Analysis Critical Control Points) als veiligheidsprocedure optimaliseren van een kwaliteitssysteem b.v. ISO 9000 reeks.
Handel in bijzondere voedingsmiddelen Werkomstandigheden: winkel, apotheek, bedrijf, op verplaatsing. Hulpmiddelen: -
wetgeving productinformatie voedingsmiddelen voor bijzondere voeding, producten met nutriënten verkooptechnieken.
Verantwoordelijkheid: zelfstandig of onder leiding. Resultaten: -
opzoeken en registreren van informatie verstrekken van inlichtingen omtrent producten beantwoorden van vragen en problemen aankoop en verkoop.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
8.6
25
Voedingsbeleid en -beheer Werkomstandigheden: contacten met patiënten/cliënten, keukenverantwoordelijke, personeel. Verwerken van gegevens in aangepaste ruimte. Hulpmiddelen: -
samenwerking met andere personen: economist, boekhouder, keukenverantwoordelijke, directeur wetgeving registratiesysteem voor administratie van maaltijden, verstrekkings- en distributieplannen van de maaltijden hygiëneprotocollen boekhouding en budget strategie voor marketing.
Verantwoordelijkheid: zelfstandig en in relatie met andere medewerkers, heeft leiding over keukenpersoneel en administratief personeel. Resultaten: -
8.7
opstellen en controleren van verstrekkings- en distributieplannen van de maaltijden opstellen en controleren van hygiëneprotocollen opstellen en controleren van het maaltijdenregistratiesysteem opstellen van kwaliteitsbewakingssysteem beheren van het budget opstellen van jaarplan en beleidsplan participeren in het personeelsbeleid.
Toegepast voedingsonderzoek en -ontwikkeling Werkomstandigheden: universiteit, hogeschool, bedrijf, op het terrein. Hulpmiddelen: -
-
wetgeving literatuur - onderzoeksmethoden voor bepalen voedselconsumptie en voedingstoestand voor: het meten van het consumentengedrag het meten van effecten van bereidingstechnieken het bepalen en evalueren van de samenstelling van voedingsmiddelen en maaltijden berekeningsprogramma's statistische verwerkingsmethodes.
26
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
Verantwoordelijkheid: eigen verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het toegepast voedingsonderzoek in samenspraak met medeonderzoekers. In samenspraak bepalen van opzet, uitvoering, verwerking, evaluatie en informeren. Resultaten: -
voorbereiden van het onderzoek: probleemstelling, literatuuronderzoek, doelstelling, gegevens, methoden, technieken, statistiek vastleggen van het onderzoeksprotocol uitvoeren van het onderzoek berekenen en verwerken van de gegevens evalueren van onderzoeksresultaten informeren van opdrachtgevers en medewerkers.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
9
27
ONDERSTEUNENDE KENNIS
De voedings- en dieetkundige dient over de nodige kennis te beschikken aangaande: levensmiddelen: samenstelling, technologie, conservering, bederf, verpakking, bewaring, wetgeving, toxicologie, voedingswaarde, genotswaarde, functie, belang in het voedselpakket en chemische ontleding voedingsmiddelen voor bijzondere voeding en dieetvoeding: samenstelling, voedingswaarde, wetgeving en verkrijgbaarheid de bereiding van voeding en dieetvoeding: receptenleer (met inbegrip van bereidingstechnieken en apparatuur), menuleer, evaluatie van gerechten en menu's met betrekking tot voedingswaarde, kostprijs, praktische uitvoerbaarheid en kwaliteitszorg de gezonde mens (met inbegrip van bijzondere fysiologische toestanden): bouw en fysiologische processen van organen en systemen die in relatie staan met voeding, fysiologie van de voeding, voedingsstoffenbehoeftes, antropometrie en evaluatie van de voedingstoestand de zieke mens in alle levensfasen: de oorzaken, de pathofysiologische processen, de symptomen, de diagnostiek, de therapie en de voedings- en dieettherapie de microbiologie: bereiding en opslag van voedingsmiddelen, microbiolo-gische technologie, voedselvergiftiging, voedselbesmetting, hygiëne van de voeding en "Good Manufacturing Practice" de inrichting en organisatie van grootkeuken en voedingsdienst gangbare psychologische theorieën: psychologie van de patiënt communicatie en voorlichtingskunde (mondeling en schriftelijk): gesprekstechnieken, gespreksmodellen en voorlichtingsmodellen maatschappelijke gezondheidszorg voedingsonderzoek voedingsepidemiologie statistische verwerkingstechnieken informatica en vakspecifieke software wettelijke en deontologische aspecten van het beroep.
28
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
10
BEROEPSHOUDINGEN
Er wordt van uitgegaan dat de voedings- en dieetkundige steeds de volgende regels eerbiedigt: -
hij werkt overeenkomstig de beroepscode en de gedragsregels van de voedings- en dieetkundige hij respecteert de belofte van geheimhouding bij het verlenen van zorg (overeenkomstig de richtlijnen van de European Federation of the Associa-tions of Dietitians (EFAD) hij deelt gegevens mee aan andere zorgverleners die rechtstreeks betrokken zijn bij de hulpverlening hij respecteert de grenzen van zijn werkterrein hij houdt rekening met de voorschriften en richtlijnen omtrent besmettingspreventie en hygiëne hij neemt deel aan de werkzaamheden van de multidisciplinaire teams.
Als belangrijkste beroepshoudingen worden de volgende weerhouden: Dienstverlenende ingesteldheid De voedings- en dieetkundige moet pro-actief en actief gericht zijn op het verlenen van diensten en zorgen. Als diëtist moet hij de patiënten/cliënten zo goed mogelijk helpen bij het voorkomen en behandelen van ziekte. Als voedingskundige gebruikt hij zijn kennis voor het verlenen van praktisch voedingsadvies, voedingsvoorlichting, verstrekken van productinformatie en het optimaliseren van de kwaliteit van de maaltijd. Zin voor samenwerking De voedings- en dieetkundige moet bereid zijn om samen te werken in een multidisciplinair team. Als diëtist werkt hij samen met collega's en andere zorgverleners. Als voedingskundige behoort hij tot het voedingsteam en heeft hij een professionele en collectieve verantwoordelijkheid in verband met de kwaliteit van de voeding. Empathie De voedings- en dieetkundige moet zich kunnen inleven in de situatie waarin zijn patiënt/cliënt zich bevindt. Hij toont openheid, respect en betrokkenheid voor de patiënt/cliënt en zijn omgeving. Zin voor initiatief De voedings- en dieetkundige moet voldoende initiatief nemen om in elke probleemsituatie de juiste beslissingen te nemen en creatief te innoveren. Organisatievermogen De voedings- en dieetkundige moet zijn taken zodanig plannen dat het beoogde doel op een zo efficiënt mogelijke manier bereikt kan worden.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
29
Communicatieve ingesteldheid Te allen tijde moet de voedings- en dieetkundige bereid zijn en in staat zijn gegevens en kennis in verband met de patiënt/cliënt vlot over te brengen naar het multidisciplinaire team om op deze wijze tot een samenwerking te komen. De kennis van voeding en dieet geeft hij op een aangepaste wijze door aan de patiënt/cliënt. Leergierigheid Van de voedings- en dieetkundige wordt verwacht dat hij zijn individuele kennis en kunde verder ontwikkelt door het permanent raadplegen van vakliteratuur en door nascholing.
30
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
11
LITERATUUR EN BRONNEN
Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies met het oog op de bescherming van de beroepstitels van medici en paramedici. ILO (International Labour Office) Internationale classificatie van beroepen, Groep 0-69 Genève, 1967. Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten; gewijzigd door de wetten van 22 maart 1989 en 9 februari 1994. Koninklijk Besluit van 11 oktober 1985 betreffende de hygiëne van lokalen en personen in de voedingssector. Ministerieel besluit van 12 augustus 1988 houdende aanduiding van de paramedische beroepen. Koninklijk Besluit van 7 november 1988 houdende wijziging van het Koninklijk Besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd (ziekenhuishygiëne). Koninklijk Besluit van 21 december 1989 tot samenstelling van de Nationale Raad van de Paramedische Beroepen. Koninklijk Besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding. Koninklijk Besluit van 19 juni 1991 tot oprichting van de Nationale Raad voor de Voeding. Koninklijk Besluit van 19 juni 1991 houdende aanduiding van de leden, de voorzitter en de secretaris van de Nationale Raad voor de Voeding. Koninklijk Besluit van 10 januari 1992 houdende de nadere regelen met betrekking tot de samenstelling, de organisatie en de werking van de Technische Commissie voor de Paramedische Beroepen. Koninklijk Besluit van 27 januari 1992 houdende de benoeming van de leden van de Technische Commissie voor de Paramedische Beroepen. Koninklijk Besluit van 3 maart 1992 betreffende het in de handel brengen van nutriënten en van voedingsmiddelen waaraan nutriënten werden toegevoegd. Koninklijk Besluit van 3 juni 1992 houdende benoeming van de voorzitter en ondervoorzitter van de Technische Commissie van de Paramedische Beroepen. Richtlijn 93/43/EEG van de Raad van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
31
Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen gebruikt worden. Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen gebruikt worden. Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen. Decreet betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994. Koninklijk Besluit van 4 december 1995 tot onderwerping van de vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of in de handel gebracht worden of met het oog op de uitvoer behandeld worden. Beroepsprofiel diëtist. Beroeps(opleidings-)profielen van diëtisten. Oss, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, 1991. Corbett Fr.: The training of dieticians for hospitals. J. Home Econ., 1, 62, 1909. Claesen H.: Het profiel van de Belgische diëtist. Uitgave van de Belgische Vereniging van Diëtisten, 1986. Claesen H.: De Diëtisten. Vlaams Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, XIII (4), 255-266, 1993. Diëtéticien. Information Jeunesse, (2), 743, 1993. Centre d' Information et de Documentation de la Jeunesse. Handleiding voor het Schrijven van Beroepsprofielen, Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, 1995. Notte-De Ruyter A.: 25 jaar diëtistenvereniging in België. Tijdschrift voor Voeding en Diëtetiek, 14(6), 3-11, 1988. Training programmes for dietitians in the memberstates of EFAD. A report from the Swedish Association of Dietitians. February 1991. Trenz R.: Guidelines on ethics for dietiticians in Europe. European Federation of the Association of Dietitians (EFAD). The first European Forum for Dietitians. Eindhoven, June 18 -21, 1995. ISO 9000 reeks: ISO 9000:
Kwaliteitszorg en normen voor kwaliteitsborging. Richtlijnen voor de keuze en toepassing.
ISO 9001:
Kwaliteitssystemen. Model voor de kwaliteitsborging bij het ontwerpen /ontwikkelen, het vervaardigen, het installeren en de nazorg.
32
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
ISO 9002:
Kwaliteitssystemen. Model voor de kwaliteitsborging bij het vervaardigen en het installeren.
ISO 9003:
Kwaliteitssystemen. Model voor de kwaliteitsborging bij de eindkeuring en de beproeving.
ISO 9004:
Kwaliteitszorg en elementen voor een kwaliteitssysteem. Richtlijnen.
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
12
SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP
Lijst van leden van de werkgroep beroepsprofiel voedings- en dieetkundige Voorzitter (tot aug. '95) : dhr. R. Maertens Voorzitter (vanaf sept. '95) : mevr. M. Van Damme Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Campus Hoger Technisch Instituut Spoorwegstraat 12 8200 SINT-MICHIELS (Brugge) Tel. (050)40 51 20 - Fax (050)40 51 30 Voor de hogescholen Erasmushogeschool Brussel, Departement Gezondheidszorg Laarbeeklaan 121 1090 BRUSSEL Tel. (02)479 18 90 - Fax (02)479 71 02 mevr. E. De Rijck mevr. A.-M. Van Roy Hogeschool Gent - Vesalius, Departement Gezondheidszorg, Keramiekstraat 80 9000 GENT Tel. (09)221 77 51 - Fax (09)220 17 26 mevr. M. Kints Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Campus Hoger Technisch Instituut, Spoorwegstraat 12 8200 SINT-MICHIELS (Brugge) Tel. (050)40 51 20 - Fax (050)40 51 30 mevr. L. Billiet mevr. K. De Buyser mevr. C. Provoost (tot aug. '95) Katholieke Hogeschool Leuven, Departement Regaschool, Sint-Maartenstraat 55d 3000 LEUVEN Tel. (016)29 85 11 - Fax (016)20 44 17 mevr. A. Evenepoel dhr. D. Lemaître mevr. S. Wilmssen Voor de verenigingen en de nijverheid Belgische Beroepsvereniging van Diëtisten (BBVD) dhr. C. Vankeerbergen Terheydestraat 107 1640 SINT-GENESIUS-RODE Tel. (02)380 46 59 - Fax (02)348 51 45
33
34
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
mevr. I. Coene (tot aug. '95) Nice Minderbroedersstraat 8 3000 LEUVEN Tel. (016)24 20 34 - Fax (016)24 20 97 Belgische Vereniging van Vlaamse Diëtisten (BVVD) dhr. D. Lemaître Katholieke Hogeschool Leuven Departement Regaschool Sint-Maartenstraat 55 d 3000 LEUVEN Tel. (016)29 85 11 - Fax (016)20 44 17 Nationale Raad van Paramedische Beroepen, Technische Commissie voor Paramedische Beroepen en Unibel, divisie Hartog-Union dhr. H. Claesen Humaniteitslaan 292 1190 BRUSSEL Tel. (02)333 64 25 - Fax (02)333 63 75
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
13
35
Bijlagen
BIJLAGE 1 Tabel met het aantal afgestudeerde diëtisten aan de Vlaamse hogescholen Hogeschool Brugge - Oostende Campus HTI Gent Vesalius Brussel Erasmus Leuven Regaschool TOTAAL / Bron
: :
Periode 1971 - 1995
Totaal 343
Vrouw (%) 295 (86)
Man (%) 48 (14)
1952 - 1960 1961 - 1995 1972 - 1995 1961 - 1995 1952 - 1995
68 704 229 1 325 2 669
/ 633 (90) 199 (87) /
/ 71 (10) 30 (13) /
gegevens niet bekend archief van de hogescholen
BIJLAGE 2 Nederlandstalige opleidingen tot gegradueerde in Laboratorium- en Voedingstechnologie, optie voedings- en dieetkunde. Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Campus Hoger Technisch Instituut Departement Gezondheidszorg B Spoorwegstraat 12 8200 SINT-MICHIELS (Brugge) Hogeschool Gent Departement Gezondheidszorg Vesalius Keramiekstraat 80 9000 GENT Erasmus Hogeschool Brussel Departement Gezondheidszorg Laarbeeklaan 121 1090 BRUSSEL Katholieke Hogeschool Leuven Departement Regaschool Sint-Maartenstraat 55 d 3000 LEUVEN
36
BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
BIJLAGE 3 Tabel met tewerkstelling van diëtisten lid van de BVVD Ziekenhuis Rust- en Verzorgingstehuis Openbare gezondheidszorg Toegepaste wetenschappen Gezondheisvoorlichting en -opvoeding Restauratie - catering Zelfstandige Industrie Onderwijs andere in dieetsector andere in niet-dieetsector niet (meer) werkend werkzoekend onbekend
162 30 15 3 7 13 212 14 29 9 16 18 58 33
TOTAAL
619
Bron
:
Belgische Vereniging van Vlaamse Diëtisten 1995
BIJLAGE 4 Legitimatiestukken van de werkgroep Een kopie van deze bijlage kan opgevraagd worden op de Vlaamse Onderwijsraad.
INHOUD BEROEPSPROFIEL VOEDINGS- EN DIEETKUNDIGE
8
CONTEXTGEGEVENS
22
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7
22 22 23 24 24 25 25
Individugerichte voedingszorg Bereiden en verstrekken van voedsel Onderwijs, voedingsvoorlichting en –opvoeding Levensmiddelenhygiëne Handel in bijzondere voedingsmiddelen Voedingsbeleid en –beheer Toegepast voedingsonderzoek en –ontwikkeling
9
ONDERSTEUNENDE KENNIS
27
10
BEROEPSHOUDINGEN
28
11
LITERATUUR EN BRONNEN
30
12
SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP
33
13
BIJLAGEN Bijlage 1: tabel met aantal afgestudeerde diëtisten aan de Vlaamse hogescholen Bijlage 2: lijst van hogescholen met de opleiding (optie) Voedings- en Dieetkunde in de Vlaamse Gemeenschap Bijlage 3: tabel met tewerkstelling van diëtisten lid van de BVVD Bijlage 4: legitimatiestukken
35 35 35 36 36