STUDIE 44 BEROEPSPROFIEL mecanicien
BEROEPSPROFIEL mecanicien
sector : studiegebied : opleiding : optie : beroep :
metaal – elektriciteit - kunststoffen industriële wetenschappen en technologie mechanica mechanica mecanicien
Werkgroep beroepsprofiel van de Vlaamse Hogescholen in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/1997/6356/33 De leden van de werkgroep beroepsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het beroepsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
INHOUD BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
INHOUD
1
2
INLEIDING
1
1.1
Opdracht – werkmethode
1
1.2
De opleiding tot gegradueerde in de mechanica – optie mechanica
1
1.3
Situering van de sector
2
GEVOLGDE WERKWIJZE
3
2.1
Verwerking enquêteresultaten 2.1.1 Katho – dept. VHTI Kortrijk 2.1.2 KaHo – dept. Gent
3 3 3
2.2
Raadpleging van bedrijven van waar een relatief groot aantal afgestudeerden tewerkgesteld zijn
3
3
BEROEPENVELD
4
4
TEWERKSTELLINGSSECTOREN (WERKVELDEN)
5
5
TAAKGEBIEDEN EN FUNCTIES
6
5.1
Het ontwerp-, studie- en tekenbureau
6
5.2
De productie
6
5.3
De kwaliteitsdiensten
7
5.4
De technisch-commerciële diensten
7
5.5
Het onderwijs
7
5.6
De onderhouds- en servicediensten
8
5.7
Algemeen
8
5.8
Bedrijfsbeleid
8
6
KENNIS, VAARDIGHEDEN & ATTITUDES
9
6.1
Algemene basiskenmerken
9
6.2
Specifieke kenmerken overeenkomstig welbepaalde functies 6.2.1 Ontwerp-, studie- en tekenbureau 6.2.2 Productie 6.2.3 Kwaliteitsdienst 6.2.4 Technisch-commerciële dienst 6.2.5 Onderwijs 6.2.6 Onderhouds- en servicediensten
10 10 10 10 10 10 11
6.3
Kenmerken in doorstroomfuncties, zelfstandige zaakvoerders e.d.
11
7
BIBLIOGRAFIE
12
8
MEDEWERKERS
13
1
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
1
1.1
INLEIDING
Opdracht - werkmethode Op vraag van de minister van onderwijs werd in de schoot van de VLOR het overleg georganiseerd over de beroepsprofielen, de opleidingsprofielen en de basiscompetenties inzake de opleidingen en opties aan de hogescholen. Hiertoe werd voor elke opleiding een voorzitter aangesteld welke een werkgroep samenstelt, waarin bij voorkeur zowel vertegenwoordigers van de onderwijswereld als van de beroepswereld zetelen. Voor de opleiding mechanica van één cyclus vond de startvergadering plaats op 24/01/1996. Deze vergadering ging door voor de 2 opties: mechanica en automechanica. Bij de tweede vergadering op 06/02/1996 werd beslist om voor de opleiding mechanica - optie mechanica een aparte subwerkgroep te installeren. Men stelde immers vast dat het beroepsprofiel en de tewerkstellingssectoren van een gegradueerde mechanica optie automechanica doorgaans grondig verschillen van deze van de gegradueerde mechanica - optie mechanica. Deze subwerkgroep rondde na 5 vergaderingen, op 20/06/1996 haar werkzaamheden af wat betreft het beroepsprofiel van de gegradueerde in mechanica - optie mechanica. Bij de opstelling van het beroepsprofiel maakte de subwerkgroep dankbaar gebruik van enquêtes die de verschillende instituten reeds hielden onder hun afgestudeerden, alsmede van de getuigenissen van de vertegenwoordigers uit de beroepswereld.
1.2
De opleiding tot gegradueerde in de mechanica - optie mechanica De driejarige opleiding tot gegradueerde in de mechanica - optie mechanica wordt in Vlaanderen ingericht in drie hogescholen: − Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - departement Technologie Kardinaal Mercier Instituut - Brussel − Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen departement VHTI - Kortrijk − Katholieke Hogeschool St-Lieven - Gent Volgens het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap is het een opleiding van één cyclus en behoort ze tot het studiegebied industriële wetenschappen en technologie.
2
BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
♦ Instroom Het aantal eerstejaarsstudenten vertoont een licht dalende trend. Ongeveer 20% van de studenten wordt gerecruteerd uit het ASO: de overige studenten komen overwegend uit het TSO. ♦ Aantal eerstejaarsstudenten per academiejaar 1992-1993 1993-1994 1994-1995 1995-1996
145 121 110 108
♦ Uitstroom De laatste vijf jaar studeerden gemiddeld 82 studenten per academiejaar af. ♦ Aantal afgestudeerden per promotiejaar: 1992 1993 1994 1995
65 afgestudeerden 63 afgestudeerden 108 afgestudeerden 93 afgestudeerden
♦ Besluit Niettegenstaande volgens de gevoerde enquêtes in de diverse hogescholen, de toekomstmogelijkheden voor de afgestudeerden zeer gunstig mogen genoemd worden, kent de opleiding geen grote belangstelling bij de jeugd. Een spectaculaire wijziging van deze situatie valt in de nabije toekomst niet te verwachten.
1.3
Situering van de sector Vermits gegradueerden in de mechanica - optie mechanica doorgaans terechtkomen in bedrijven die aangesloten zijn bij de werkgeversorganisatie Fabrimetal, verwijzen we hier graag naar het jaarverslag 1995 van deze organisatie. Om het belang van deze sector aan te tonen geven we echter graag enkele sprekende cijfers. ♦ Werkgelegenheid in België en de gewesten België Vlaanderen Wallonië Brussel
1994 207.400 148.800 42.000 16.600
1995 204.900 148.000 40.400 16.500
*in deze cijfers wordt geen rekening gehouden met de non-ferrosector.
♦ Werkgelegenheid in de sectoren (1995) Metaalproducten Machinebouw Elektrotechniek Transportmiddelen
48.300 49.150 44.950 62.450
Wijziging in % - 1,2 - 0,5 - 3,8 - 0,3
3
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
2
2.1
GEVOLGDE WERKWIJZE
Verwerking enquêteresultaten KATHO dept. VHTI Kortrijk & KaHo - dept. Gent. Bij het opstellen van de beroepsprofielen werd uitgegaan van de informatie bekomen uit enquêtes van afgestudeerden enerzijds en de inlichtingen ingewonnen bij een reeks (grotere) bedrijven waar een relatief groot aantal gediplomeerden tewerkgesteld zijn anderzijds.
2.1.1
Katho - dept. VHTI Kortrijk De afgestudeerden van 27 promotiejaren werden aangeschreven (vanaf het eerste promotiejaar 1968 t.e.m. 1993). De respons was bijzonder groot: 85% ! Ze beantwoordden een vragenlijst die vooral toegespitst was op: − de bedrijfstak waarin ze tewerkgesteld zijn − de functie die ze bekleden
2.1.2
KaHo - dept. Gent De eerste gediplomeerden studeerden af in 1992. De 4 promotiejaren telden 190 afgestudeerden; 73% van de antwoordformulieren werden bij de analyse verwerkt! In de enquête werd gepolst naar: − de loopbaanontwikkeling − de functieomschrijving − de contextgegevens − de beroepshouding
2.2
Raadpleging van bedrijven waar een relatief groot aantal afgestudeerden tewerkgesteld zijn BEKAERT nv Zwevegem BEKAERT Engineering nv Ingelmunster M. VAN DE WIELE nv Kortrijk – Marke VAN HOOL nv Lier – Koningshooikt SYLVANIA nv Tienen HOOGOVENS ALUMINIUM nv Duffel INOFER nv Mechelen
de heer Daniel Lefebre - manager industriële relaties de heer Daniel Dewulf - hoofd personeel de heer Bertrand Vandaele - hoofd personeel de heer Verschoren - alg. personeelschef de heer Gans - personeelsdirecteur de heer Ronse - personeelsdienst de heer Tony Brawers - algemeen directeur
4
BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
3
BEROEPENVELD
De opleiding tot gegradueerde in de mechanica is een basisopleiding die enige polyvalentie impliceert. Het beroepenveld (en de functies) van de gegradueerden in de mechanica zijn zowel toegankelijk voor mannen als vrouwen (hoewel enquêteresultaten weergeven dat het vrouwelijke geslacht zich weinig aangetrokken voelt tot dit werkveld). Blijkens de enquête kan de gegradueerde in de mechanica tewerkgesteld zijn in een brede waaier van beroepsmogelijkheden: − in het studie- & tekenbureau als tekenaar-ontwerper − in het constructiewerkhuis als productiemedewerker of -verantwoordelijke, projectmedewerker of -verantwoordelijke − in het planningsbureau als werkvoorbereider (CAD-CAM-technieker), voor programmering van machines, PLC-gestuurde systemen en robots − in de kwaliteitsdienst als kwaliteitscontroleur, veiligheidsmedewerker of verantwoordelijke − als technisch-commerciëel medewerker of verantwoordelijke, … − in het (technisch) onderwijs als lesgever − als zaakvoerder -zelfstandige
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
4
5
TEWERKSTELLINGSSECTOREN (WERKVELDEN)
De gegradueerden mechanica zijn vooral in de industriële sector werkzaam en in veel mindere mate in de dienstverlenende sector. De enquêtes leren dat hij onder meer kan functioneren in: ♦ − − − − − − −
de metaalverwerkende sector machineconstructie metaalbouw gieterijen automatisering transport en goederenbehandelingstechnieken studie- en tekenbureaus allerhande toeleveringsbedrijven,…
♦ − − − − − − − −
andere industriële sectoren elektrische en elektronische industrie kunststofverwerkende nijverheid bouwindustrie houtverwerkende nijverheid textielindustrie voedingsbedrijven grafische industrie chemische bedrijven
♦ − − −
de dienstverlenende sector onderwijsinstellingen en opleidingscentra openbare diensten & privé-instellingen handelsbedrijven
6
BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
5
TAAKGEBIEDEN EN FUNCTIES
De gegradueerde is opgeleid voor functies waarin de taken zelfstandig moeten kunnen uitgevoerd worden. Hiervoor is een degelijke theoretisch-technische onderlegdheid en een hoog gekwalificeerde praktische vorming vereist. In grotere bedrijven krijgt de gegradueerde gewoonlijk een specifieke taak toegewezen en zijn de verantwoordelijkheden duidelijk omschreven. In kleinere bedrijven daarentegen zijn de opdrachten dikwijls erg verscheiden en variabel en wordt een grote flexibiliteit van de gegradueerde verwacht. Voor de niveaubepaling van de beroepen en de daarmee gepaard gaande beroepsactiviteiten baseert men zich op de Europese normering: Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5
een kwalificatie die vrij snel kan worden verworven en die betrekkelijk eenvoudig werk omvat een kwalificatie die vooral praktisch werk omvat dat zelfstandig kan worden uitgevoerd binnen de grenzen van de aangeleerde technieken een kwalificatie die vooral praktisch werk omvat dat zelfstandig kan worden uitgevoerd en/of ook andere verantwoordelijkheid omvat, zoals leiding en coördinatie een kwalificatie die het mogelijk maakt op autonome of onafhankelijke manier verantwoordelijkheid op te nemen voor planning en/of leiding en/of beheer een kwalificatie die het mogelijk maakt op autonome en onafhankelijke manier verantwoordelijkheid op te nemen voor planning en/of leiding en/of beheer, met beheersing van de wetenschappelijke achtergronden
De enquêtes leren dat de meeste afgestudeerden starten in niveau 3 om na enige ervaring op niveau 4 te komen. Enkelen bereiken niveau 5 !
5.1
Het ontwerp-, studie- en tekenbureau − gedetailleerd uittekenen van een technisch systeem, al dan niet met CADondersteuning − begeleiden van (een team van) detailtekenaar(s) − kritisch evalueren van tekeningdossiers of processchema’s met de bedoeling bestaande processen of productiemiddelen te optimaliseren − grondig analyseren van tekeningen met als doel: het opstellen van een lastenkohier en prijsoffertes het plaatsen van bestellingen van materialen en componenten het leveren van een bijdrage tot het maken van een uitvoeringsplan het uitzoeken van de meest economische werkgang, al dan niet gebruik makend van CAD-CAM-technologie
− ontwerpen van installatieonderdelen, productie- of proceslijnen voor diverse toepassingen en zorgen voor realiseerbare voorstellen en (tekeningen-) dossiers, rekening houdend met veiligheid, ergonomie en kostprijs
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
5.2
7
De productie − beheersen en controleren van het productieproces of onderdelen ervan: bv. bewaking en op deskundige wijze beoordeling van een verspaningsproces − werken als operator/afsteller/opstarten van hoogtechnologische productiemiddelen (bv. CNC-machines en bewerkingscentra) en instrueren van machineoperators − programmeren van PLC-gestuurde machines, manipulatoren en robots (met of zonder visiesysteem) − meewerken aan de opvolging en uitwerking van alle deelaspecten i.v.m. productiviteit, veiligheid, ergonomie en kwaliteit − optimalisaties voorstellen in het (verspanings- en verwerkings-) proces en deze zelfstandig uitvoeren − uitwerken van de verschillende stappen van een productieproces: bepalen van de prioriteiten, de nodige bewerkingen, hun volgorde en duurtijd, bepalen welke machines en gereedschappen nodig zijn, een werkbeschrijving en materiaallijsten opstellen
5.3
De kwaliteitsdiensten − doet aan kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking binnen het bedrijf bij het uitwerken en begeleiden van projecten − beheert en is medeverantwoordelijk voor een meetlabo − past de noodzakelijke mechanische meettechnieken en mechanische onderzoekingsmethodes toe − manipuleert 3D-meetmiddelen, al dan niet met PC-ondersteuning − verwerkt en interpreteert meetgegevens en doet voorstellen voor bijsturing van het productieproces − maakt handleidingen op, gebruiksvoorschriften en controlebladen − stelt (meet-) rapporten op, al dan niet met PC-ondersteuning − maakt een technisch dossier op volgens ISO-normen en op basis van de Europese machinerichtlijn (CE) − verwerft de nodige kennis en deskundigheid inzake milieuwetgeving en -beheer en brengt die in praktijk
5.4
De technisch-commerciële diensten − werkt binnen een commercieel team mee aan de promotie, presentatie, prospectie, documentatie, verkoop en lancering van technologische producten, diensten en apparaten en verstrekt er advies over − is verantwoordelijk voor de uitvoering en opvolging van een lastenkohier, offertes, bestellingen, leveringen, technische dienstverlening en ondersteuning van klanten − levert een bijdrage bij het verzamelen van relevante informatie m.b.t. productverbetering en het verstevigen van de marktpositie − organiseert en beheert, kortom: is verantwoordelijk voor de magazijnen (grondstoffen, productiemiddelen, …)
5.5
Het onderwijs − functioneert in het hoger onderwijs als (hoofd-) praktijklector − onderwijst in de eerste, tweede en/of derde graad van het secundair onderwijs technische en praktische vakken − bekleedt een administratieve of technische functie: werkleider, stockbeheer van labo’s, bestelling van materiaal en goederen,…
8
5.6
BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
De onderhouds- en servicediensten − informeert en instrueert de klant en zorgt voor servicerapporten − zorgt bij de klanten voor installeren en inbedrijfstellen van machines en productielijnen en voor probleemoplossing − zorgt voor organisatie van - en werkt mee aan - de (preventieve) onderhoudswerken en eventuele herstellingen van technische systemen
5.7
Algemeen behoren de gegradueerden in de mechanica tot de technische bedienden binnen het bedrijf of de instelling. Het spreekt vanzelf dat onderscheid gemaakt kan worden tussen een gegradueerde in een startfunctie en iemand met een aantal jaren praktijkervaring Zodoende kan naargelang de opgedane ervaring, de persoonlijke kwaliteiten en de inzet de gegradueerde zich verder ontwikkelen in doorstroom- of finaliteitsfuncties met een hogere specialisatie en/of verantwoordelijkheid als: kwaliteitsverantwoordelijke, afdelingsoverste, werkleider, ploegleider, productieverantwoordelijke, projectleider, brigadier, onderhoudsverantwoordelijke, … . In deze hoedanigheid zal de gegradueerde in de mechanica: − de werkzaamheden qua machines, materialen en werkmethodes organiseren, opvolgen, beoordelen en bijsturen binnen een globale productieplanning − het werk van een groep werknemers leiden, evalueren, coördineren en ondersteunen en prioriteiten bepalen − samenwerken met andere functionele groepen welke interfereren bij de uitvoering van het werk − zich continue bekwamen m.b.t. de evolutie van materialen, gereedschappen en machines, werkmethodes en processen
5.8
Bedrijfsbeleid In een relatief groot aantal gevallen (ca. 9%) komen gegradueerden in de mechanica terecht in een familiaal (constructie-) bedrijf waar ze, na verloop van tijd, medebeheerder worden of zelfstandig zaakvoerder. Ook zonder familiale drijfveer kiezen verschillende gegradueerden - met enige jaren ervaring - voor een zelfstandig beroep in de sector van de mechanische constructie. In deze hoedanigheid zullen voor de gegradueerden in de mechanica gelijkaardige taakgebieden en functies gelden als hierboven opgesomd ... .
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
6
9
KENNIS, VAARDIGHEDEN & ATTITUDES
Onderscheid kan gemaakt worden tussen : 1 Algemene kenmerken die de gegradueerde dient te bezitten, ongeacht functie of tewerkstellingssector. 2 Specifieke kenmerken, eigen aan het beroep en de uitgeoefende functie. 3 Bijzondere kenmerken voor de gegradueerde in een doorstroom- of leidinggevende functie. Er dient opnieuw mee rekening gehouden te worden dat de verwachte kenmerken en kwaliteiten verschillend kunnen zijn bij een gegradueerde in een startfunctie en iemand met een aantal jaren praktijkervaring.
6.1
Algemene basiskenmerken Van gegradueerden in de mechanica wordt verwacht dat ze volgende algemene kwaliteiten bezitten : − een polyvalente technische vorming, met algemene kennis en inzicht omtrent talenkennis, wiskunde, chemie & fysica, mechanica en toegepaste mechanica/ verspannings- e.a. verwerkingstechnieken/CNC-technologie & CAD-CAM/ machineconstructie/mechanische meettechnieken & materiaalonderzoek/kwaliteitszorg/lastechnieken/materialenkennis/hydraulica, pneumatiek en PLC/ elektriciteit & elektronica/robotica/mechanische aandrijfsystemen − doorzicht, kritische ingesteldheid en praktische aanleg om met de nodige flexibiliteit (technische) problemen snel en doordacht op te lossen − goede waarnemingszin voor en analysecapaciteit om problemen aan en rond bewerkingsmachines en -processen op te lossen − in staat zijn om eigen handelen en denken kritisch te evalueren − voldoende parate talenkennis bezitten om vlot contact met constructeurs en onderaannemers te verzekeren en om technische documentatie te kunnen raadplegen − vlot communiceren en samenwerkingsvaardigheden vertonen met collega’s en opdrachtgevers, zowel schriftelijk als mondeling − aanleg hebben om zowel zelfstandig als in teamverband te werken − een brede algemene technische interesse en bereidheid bezitten voor permanente bijscholing − de ingesteldheid hebben om mee te werken aan innovatie van de toegepaste technologieën − zin hebben voor initiatief, creativiteit en organisatie − op de hoogte zijn van eisen i.v.m. veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden − zin hebben voor integrale kwaliteitszorg − kostenbewust zijn − voldoende kennis bezitten van de informatica om in de werkomgeving met gebruikelijke programma’s te kunnen werken − voldoende verantwoordelijkheidszin kunnen opbrengen en kunnen delegeren
10
BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
6.2
Specifieke kenmerken overeenkomstig welbepaalde functies
6.2.1
Ontwerp-, studie- en tekenbureau − voldoende basiskennis van de informatica en CAD-CAM- technieken om met de in de werkomgeving gebruikelijke programma’s te kunnen werken − een groot ruimtelijk inzichtvermogen − goed functioneren in teamverband − een zo hoog mogelijk “knowhow” m.b.t. producttechnologie − gemotiveerd om zich voldoende te verdiepen in nieuwe technologieën en diverse andere specialisaties binnen het vakgebied − doorzicht en kritische ingesteldheid om problemen op een praktische, haalbare wijze op te lossen
6.2.2
Productie − goede basiskennis van productietechnieken en automatisering − inzicht hebben in de mogelijkheden en beperkingen van de beschikbare productiemiddelen − een kritische kijk op de kwaliteit van het uitgevoerde werk, de procedures, de mogelijke beperkingen en foutoorzaak − durven werken in minder comfortabele omstandigheden − uitgesproken zin voor planning & organisatie
6.2.3
Kwaliteitsdienst − onderlegdheid in de algemene mechanische meettechnieken en onderzoekingsmethodes − voldoende basiskennis van statistiek en SPC-technieken zodanig dat hij zijn meetresultaten op een wetenschappelijk verantwoorde wijze kan bewerken, weergeven en interpreteren − inzicht in de mogelijkheden van 3D-meetbank − administratieve kwaliteiten en communicatievaardigheid − zin hebben voor integrale kwaliteitszorg
6.2.4
Technisch-commerciële dienst − − − − −
6.2.5
vlot in omgang met andere mensen communicatievaardig en administratieve kwaliteiten goede talenkennis commerciële feeling een goede “knowhow” m.b.t. productkennis : gedegen technische onderlegdheid
Onderwijs − goede wetenschappelijke basiskennis en degelijke kennis van actuele technologieën − praktische aanleg en creativiteit − leergierigheid: zich voortdurend willen bekwamen en de nieuwe technologieën op de voet volgen − taalvaardigheid − assertiviteit − stiptheid − pedagogische kwaliteiten en psychologisch inzicht
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
11
− administratieve kwaliteiten − sociale vaardigheden
6.2.6
Onderhouds- en servicediensten − goede basiskennis omtrent technische systemen werkende op basis van mechanica, pneumatica, hydraulica, elektriciteit en elektronica − goede basiskennis m.b.t. verspanende en niet-verspanende verwerkingstechnieken − goede basiskennis van montage- en demontagetechnieken − doorzicht, kritische ingesteldheid en praktische aanleg − durven werken in minder comfortabele omstandigheden − zelfstandigheid en verantwoordelijkheidszin − parate talenkennis
6.3
Kenmerken in doorstroomfuncties, zelfstandige zaakvoerders e.d. − − − − − − − − − − − − − − − − − −
leidinggevende capaciteiten zin voor verantwoordelijkheid en initiatief organisatorisch, creatief en dynamisch talent communicatief en samenwerkingsvaardig in omgang kennis en vaardigheden gemakkelijk kunnen overdragen op medewerkers kunnen delegeren en adviserend optreden stressbestendig praktisch doorzicht en kritische ingesteldheid om problemen op te sporen en probleemstellingen te formuleren snel en accuraat de juiste beslissingen kunnen treffen zowel technisch als administratief sterk flexibiliteit om zich snel aan te passen aan wijzigende werkopdrachten en nieuwe technologieën een brede algemene technische kennis bezitten en de ingesteldheid hebben om zich verder te bekwamen en nieuwe technieken eigen te maken nauwgezetheid en kwalitatief klantgericht kostenbewust zijn op de hoogte zijn van de eisen i.v.m. veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden zin hebben voor integrale kwaliteitszorg voldoende kennis van en zin hebben voor informatiseringstechnieken voldoende talenkennis bezitten
12
BEROEPSPROFIEL MECANICIEN
7
BIBLIOGRAFIE
♦ Fabrimetal : “Jaarverslag 95” ♦ VLOR : “Handleiding voor het schrijven van beroepsprofielen” ♦ Gecontacteerde firma’s : lijsten van functiebeschrijvingen en -classificaties. ♦ VKW ♦ Enquêteresultaten : − KATHO - departement VHTI KORTRIJK − KaHo - departement GENT
B E R O E P S P R O F IE L M E C AN IC IE N
8
MEDEWERKERS
♦ VAN GOIDSENHOVEN Algemeen voorzitter werkgroep mechanica Departementshoofd Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - departement Technologie - BRUSSEL
♦ Carlos MALFAIT Voorzitter subwerkgroep mechanica (finaliteit) Opleidingscoördinator - lector KATHO - departement VHTI - KORTRIJK
♦ Guido DE CORTE Afdelingshoofd Katholieke Hogeschool St.-Lieven - departement GENT
♦ Julien VERSTRAETEN Gastlector Hogeschool voor Wetenschap en Kunst - departement Technologie - BRUSSEL
13