SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT VERZOEK TOT RAADPLEGING GEMEENTELIJK RUP “BUITENWIJKEN DIEST – FASE 1” Opdrachtgever: Stad Diest 26-05-2011
KWALITEIT DOCUMENTGESCHIEDENIS Titel Opdrachtgever
RUP Buitenwijken Diest - Fase 1 Stad Diest
Versie
Kathleen Berx
Voorontwerp
Opdrachtnemer
TRITEL Hasselt (Technum Tractebel Engineering n.v.)
Plenaire vergadering
T +32 11 28 86 00-
[email protected] Contactpersoon opdrachtnemer
Vera Peeters
Datum
14/09/2011
Versienummer
1
Projectnummer
P.000755
Opmerkingen
Schetsontwerp
Contactpersoon opdrachtgever
Ilgatlaan 23 - 3500 Hasselt
Datum
Ontwerp Openbaar onderzoek Definitief ontwerp
DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID Datum Auteur(s)
Tommy Liesenborgs / Christel Verheyen / Dimitri Geelhand de Merxem / Anne Devivier Datum
Documentscreener(s)
Vera Peeters
BESTANDSINFORMATIE Bestandsnaam
P.000755\4stu milieu\ SCREENINGbuitenwijken_DGE_adv.docx
Laatst opgeslagen
26/05/2011
7.
INHOUD 1.
Onderwerp van het verzoek tot advies
2
1.1
Doelstelling ________________________________________ 2
1.2
Situering __________________________________________ 2
2.
Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer
2
3.
Opmerking vooraf
4
4.
Toestsing Plan-MER-plicht overeenkomstig artikel 4.2.6 §1.5 van het D.A.B.M.
4
Huidige situatie
4
5.
6.
5.1
Bestaande ruimtelijke structuur ________________________ 4
5.2
Het plangebied in beeld ______________________________ 8
5.3
Juridische beleidsmatige situatie ______________________ 10
5.4
Huidige Toestand __________________________________ 16
Beschrijving van het voorgenomen plan
21
6.1
GemRUP ”Buitenwijken Diest – Fase 1“: ruimtelijke bestemmingen en randvoorwaarden ___________________ 21
6.2
Bestemmingen GemRUP: relatie met huidig bodemgebruik en Gewestplanbestemming / bestemming Bijzonder plan van aanleg ___________________________ 28
Alternatieven voor het plan of voor onderdelen ervan 7.1
Locatiealternatieven ________________________________ 29
7.2
Nulalternatief _____________________________________ 29
8.
Grensoverschrijdende effecten
9.
Mogelijke aanzienlijke voorgenomen plan
10.
29
29
milieueffecten
van
het 29
9.1
Discipline Bodem en Water___________________________ 29
9.2
Discipline Fauna en Flora ____________________________ 30
9.3
Discipline Lucht____________________________________ 30
9.4
Discipline Geluid en Trillingen_________________________ 31
9.5
Discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie _______________________________________ 31
9.6
Discipline Mens – Verkeer en Ruimtelijke aspecten ________ 31
BESLUIT
32
10.1 Algemeen ________________________________________ 32 10.2 Screening Plan-MER-plicht: onderzoek aanzienlijke effecten__________________________________________ 32
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
1
1.
ONDERWERP VAN HET VERZOEK TOT ADVIES
1.1
Doelstelling
De opmaak van het GemRUP "Buitenwijken – Fase 1: Kloosterberg" komt voort uit het bindend deel van het GRS Diest. In hoofdstuk 2 "Plannen" wordt vermeld dat er voor de buitenwijken verschillende RUP’s opgemaakt dienen te worden met volgende oogmerken: - Het aanduiden van zones waar een kwalitatieve verdichting mogelijk is; - Het verankeren van minimale woonkwaliteiten zoals hiervoor aangegeven; - Het versterken en bestendigen van een kwaliteitsvolle overgang van de buitenwijken naar de open ruimte.
komen binnen de gemeente nog een aantal deelkernen voor: Deurne, Schaffen, Webbekom, Kaggevinne en Molenstede. Diest is gelegen in een overgangsgebied tussen twee geografische streken en draagt zo de kenmerken van beide landschappen mee. Het zuidelijke deel van Diest sluit aan bij het Hageland. Het noordelijke deel van de gemeente wordt gerekend tot de Zuiderkempen. De overgang van het zandlemige en heuvelachtige Hageland naar de zandige Kempen wordt gevormd door het zeer geschakeerde valleigebied van de Demer. De ontsluitende infrastructuren van de regio zijn de autosnelwegen A2/E314 Aachen-Lummen-Leuven in het zuiden en de E313 Antwerpen-Hasselt-Luik in het noorden, en de spoorwegverbinding Leuven-Aarschot-Lier/DiestHasselt, die zowel voor personenvervoer als voor goederenvervoer dienst doet.
Het RUP Buitenwijken Diest heeft dus als doelstelling om de woonwijken ten zuiden van Diest te herorganiseren om een verdichting te bewerkstellingen en de ruimtelijke samenhang en inrichting te verbeteren.
Het plangebied omvat de woonwijken ten zuiden van de kern van Diest en het wordt begrensd door de Eduard Robeynslaan, de Commissaris Neyskenslaan, de Delphine Alenuslaan, de Citadellaan, de Hortensiastraat en de Kloosterberg.
1.2
2.
Situering
Diest ligt tussen Aarschot en Hasselt en vormt, zowel economisch (voor handel en bedrijven) als voor voorzieningen, het verzorgende centrum in de noordoostelijke hoek van de provincie Vlaams-Brabant. Vanouds is Diest voor Limburg de poort tot Brabant en samen met een beperkt aantal vergelijkbare steden ligt ze in het onmiddellijke achterland van het economisch netwerk Albertkanaal. De omliggende gemeenten zijn Tessenderlo, Beringen, Lummen, Halen, Bekkevoort, Scherpenheuvel–Zichem. Naast het “centrum binnen de Vesten”
INLICHTINGEN EN INITIATIEFNEMER
COÖRDINATEN
VAN
DE
Stadsbestuur Diest Grote Markt 1 3290 Diest Website: www.diest.be Contactpersoon: Kathleen Berx Dienst Ruimtelijke ordenning E-mail:
[email protected]
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
2
Figuur 1
Macrosituering van het plangebied
Figuur 2
Situering van het plangebied op een stratenatlas
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
3
3.
OPMERKING VOORAF
In deze screeningsnota wordt ten behoeve van de beoordeling van de milieueffecten van het plan, gebruik gemaakt van kwantitatieve –en kwalitatieve gegevens inzake geplande ruimtelijke bestemmingen, die ontleend worden aan het RUP in zijn actuele stand van uitwerking (voorstudie). Naarmate het RUP verder wordt uitgewerkt kunnen deze gegevens uiteraard nog in zekere mate wijzigen. De principes en uitgangspunten van het RUP zoals geschetst in deze nota, zullen uiteraard onveranderd blijven.
4.
TOESTSING PLAN-MER-PLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 4.2.6 §1.5 VAN HET D.A.B.M.
Planmilieueffectrapportage is de beoordeling van bepaalde plannen en programma’s op hun gevolgen voor het milieu. Het gaat hierbij om plannen en programma’s die uiteindelijk kunnen leiden tot concrete projecten met mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu. Het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), aangepast door het decreet van 27 april 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s, bieden hierbij voor dergelijke plannen en programma's een duidelijk kader voor enerzijds het onderzoek tot milieueffectrapportage en anderzijds de opmaak van een milieueffectrapport.
Het plan vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van december 2004 opgesomde projecten. Dit wordt hierna afgetoetst aan rubrieken van bijlage I en II van het Besluit, voor activiteitengroepen/inrichtingen die via het GemRUP worden herbestemd.
de 10 de de
De zones voor wonen, gemeenschapsvoorzieningen, wegen en openbaar groen in het GemRUP vormt geen kader voor:
"Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5000 m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur" (bijlage II, rubriek 10b). In het RUP zal de bijkomende ontwikkeling van een 125-tal wooneenheden mogelijk gemaakt worden.
5.
HUIDIGE SITUATIE
5.1
Bestaande ruimtelijke structuur
Het plan dat het onderwerp is van deze screeningsnota is niet van rechtswege plan-MER-plichtig.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
4
-
Het zuidelijk deel van de buitenwijken sluit het verzorgingstehuis “Huize Sint-Augustinus” gedeeltelijk in.
Langs de structurele invalswegen hebben zich verspreid in het woonweefsel een aantal handelszaken gevestigd. Daarnaast grenst, ten zuidwesten van de buitenwijken en gekoppeld aan de Leuvensesteenweg, een handelszone met grootschalige handelszaken.
Wegenis De buitenwijken kennen drie invalswegen: - De Eduard Robeynslaan (N2); verbindt Diest met Hasselt - De Leuvensesteenweg (N2); verbindt Diest met Leuven - De Delphine Alenuslaan en Diestersteenweg; verbindt Diest met Scherpenheuvel
Figuur 3
Situering van het plangebied
De buitenwijken van Diest liggen in de stedelijke rand ten zuidwesten of ten zuiden van het centrum van Diest. Ze liggen in de vallei van de Begijnenbeek tussen twee heuvelruggen: De Citadelberg en de Kloosterberg. De buitenwijken kennen diverse woontypologieën met een open karakter. De diverse woontypologieën komen merendeels gegroepeerd voor en vormen kleine eenheden (wijkjes). De oudste situeren zich tussen de rand van het centrum en de Begijnenbeek en sluiten aan bij een kerkplein met een kerkje en ontmoetingscenter. Enkele hogere wooneenheden onderscheiden zich: - In het noorden, tegen de Citadelberg, situeren zich enkele appartementsgebouwen.
Ze staan in verbinding met elkaar via de Commissaris Neyskenslaan en vormen de ruggengraat van het gebied. De knooppunten op het einde van de Commissaris Neyskenslaan zijn rotondes. De Citadellaan verbindt de Leuvensesteenweg met de Delphine Alenuslaan en de Diestersteenweg. Het knooppunt Delphine Alenuslaan/Citadellaan/ Diestersteenweg is geregeld met lichten. Ter hoogte van het centrum is er een snelheidsregime van 50km/u, buiten de zone is er een 70km/u regime. De overige straten in de buitenwijken zijn woonstraten met een 50km/u regime. De buitenwijken worden ontsloten via een aantal knooppunten op de drie invalswegen en de Commissaris Neyskenslaan: - De kruising Leuvensesteenweg/ Speelhofstraat als de belangrijkste noordelijke knoop - De kruising Speelhofstraat/Commissaris Neyskenslaan waar enkel een rechts-in/rechts-uit beweging mogelijk is door een niet overrijdbare middenberm. - De kruising Montgomerystraat/Commissaris Neyskenslaan is een dubbel knooppunt rechts-in/rechts-uit met een groenzone. P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
5
-
De kruising Eduard Robeynslaan/ Bevrijdingsstraat is een knooppunt vlakbij een rotonde (knooppunt Eduard Robeynslaan – Commissaris Neyskenslaan.
zijde tegenover de versteende wand aan de andere zijde. Het groene eiland met de kapel trekt het groen van de Citadelberg over de Delphine Alenuslaan en vormt een groene poort tot de stad.
Binnen de buitenwijken kunnen een aantal verzamelwegen worden onderscheiden waarop de straten geënt zijn nl: Speelhofstraat, Fabiolalaan en Kloosterbergstraat. Voorzieningen op dorpsniveau zoals kerk en ontmoetingscentrum, zijn geënt op het fijnmazig netwerk van woonstraten.
De Citadellaan loopt bijna evenwijdig aan de tuinen van aangrenzende woningen. Een afgebouwde en begeleidende wand ontbreekt hier.
Voorkomen van de wegen: De invalswegen Diestersteenweg, Leuvensesteenweg en Eduard Robeynslaan zijn steenwegen met een bepaalde ritmiek van woningen die denser wordt naar het stedelijk weefsel toe. Ook de voorgevellijn komt meer naar voor, ten opzichte van de middenas van de weg, naar het stedelijk weefsel toe. Ze vormen de wand van deze steenwegen. Gecombineerd met de rechtlijnigheid van deze steenwegen wordt de doorstroomfunctie hierdoor nog extra geaccentueerd. De bebouwing aan de Commissaris Neyskenslaan staat verder naar achter geplaatst ten opzichte van de middenas van de weg. Er is variatie in schaal van de bebouwing. Zo zijn er de grotere volumes van de meergezinswoningen en anderzijds de kleinschalige historische wijkwoningen. Het brede profiel van de weg wordt gebruikt om de weg als een laan in te kleden en te voorzien van een groene brede middenberm. Ter hoogte van de Montgomerystraat en de Speelhofstraat vormen de gevellijnen een bepaalde hoek met de wegas. Het publiek domein krijgt op deze knooppunten extra ruimte die wordt ingevuld als groene ruimte met hoogstambomen. De Delphine Alenuslaan kent een grote variatie in schaal van de bebouwing. Zo zijn er de grote volumes van de appartementen en anderzijds de kleinschalige steenwegwoningen met een sterke ritmiek. Grote variatie is er ook tussen de twee wanden van de weg. De groene citadelberg aan de ene
Een van de verzamelwegen onderscheidt zich van de rest door een specifieke inrichting van het publiek domein: de Fabiolalaan bestaat uit een laan van Gleditsia met erachter een vrijliggend voetpad. De voorgevellijn ligt op ruime afstand van de wegas en er is grote variatie in schaal van de bebouwing. Enerzijds de aaneengesloten bebouwing van de wijkhuizen en anderzijds de meergezinswoningen. De aantakkende woonstraten zijn, op de Hortentiastraat, Tulpenstraat en de Fabiolalaan na, allen doodlopend en hebben nagenoeg hetzelfde open straatprofiel. De Bloemenlaan vormt een verbinding tussen de Hortensiastraat, Emile Vanderveldestraat en de Tulpenstraat en zorgt voor de ontsluiting van doodlopende straten als Leliestraat, Salviastraat en Begoniastraat. Ze hebben samen een identiek wegprofiel. De wanden worden gevormd door half open en gesloten bebouwing waarbij de voorgevellijn ruim van de wegas gelegen is. De Emile Vanderveldestraat vormt de ontsluiting van een historische wijk. De identieke bebouwing vormt een ritmische wand met een voorgevellijn die ruim van de wegas gelegen is. Het noordelijk deel van de Emile Vanderveldestraat vormt samen met de Speelhofstraat, Frankenstraat, Hortentiastraat, Steenweg op Papenbroek en de Kloosterbergstraat woonstraten met een mix van woningen en woontypologieën met diverse afstanden van de gevellijn tot de wegas.
Bestaande groenstructuur
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
6
De verschillende wijkjes hebben verder ook een kenmerkende laanbeplanting die als groene linten door de omgeving gaan. De Fabiolalaan is de meest uitgesproken laan in het gebied. Daarnaast heeft ook de Commissaris Neyskenslaan een uitgesproken laanbeplanting. Twee wijkjes hebben een laanbeplanting van geknotte bomen; Emile Vanderveldelaan en de Bloemenlaan met zijn zijstraten. Verspreid in het gebied is er een inrichting van verblijfsgroen aanwezig. Het gaat om ruimten met graspleinen afgewerkt met heestergroepen, met diverse functies als sport en spel, rustpunten, ontmoetingsplekken, enz…
De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door het groene karakter van de Citadellaan in het noorden, de groen/blauwe ader van de Begijnenbeek dwars door het gebied en het open agrarisch landschap van de Kloosterberg in het zuiden. De vallei van de Begijnenbeek dringt het gebied binnen en vormt een fysische onderbreking tussen het wijkje aan de Fabiolalaan en de buitenwijken die aanleunen aan de stedelijke rand. De Hortentiastraat, de Tulpenstraat en de Kloosterbergstraat gaan door het groen en verbinden de wijk met de overige buitenwijken. De Begijnenbeek wordt begeleid door een onverhard pad, afgelijnd met knotbomen, tussen de Hortentiastraat en de Tulpenstraat. Het onverhard pad loopt, zonder groenbegeleiding door, langs de achterkant van tuinen, vanaf de Tulpenstraat tot aan de Fabiolalaan/Kloosterbergstraat. Op de Kloosterberg lopen een aantal waardevolle holle wegen die aansluiten op de buurtwegen van het gebied (Romblokstraat en de Gasthuisberg).
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
7
5.2
Het plangebied in beeld
Kloosterberg
Fabiolalaan
Meergezinswoningen Fabiolalaan
Groene ruimte met speelelement
Verbinding Romblokstraat Fabiolalaan
–
Vallei van de Begijnenbeek
Klok kerkplein St-Jan Berchmanskerk
Wijk Bloemenlaan
Scouts Hortentiastraat
Buurtweg nr. 6 Speelhofstraat Handelszone
Wijk Emile Vanderveldelaan
Begijnenbeek Kloosterbergstr. Oud schooltje - Montgomerystr.
Wijk Commissaris Neyskenslaan
Commissaris Neyskenslaan
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
8
Citadelberg
Kapel Delphine Alenuslaan
Parking Delphine Alenuslaan
Citadellaan met zicht Citadelberg
Hoek Delphine Alenuslaan Leuvensesteenweg
Handelspanden Leuvensesteenweg
Open structuur frankenstraat Industrieel pand Frankenstraat
Diverse woontypologieën Frankenstraat
Eduard Robeynslaan
Garages Bevrijdingsstraat
Handelspand Eduard Robeynslaan
Speelzone Papenbroek
Buurtweg Steenweg op Papenbroek
Leuvensesteenweg
Steenweg
op
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
9
5.3
Juridische beleidsmatige situatie
5.3.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen1
Delen van de stad Diest zijn geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. De overige delen behoren tot het buitengebied. Voor het kleinstedelijk gebied worden volgende doelstellingen vooropgesteld: - Het stimuleren en concentreren van activiteiten, waaronder het wonen; - Het vernieuwen van de stedelijke woon- en werkstructuur door strategische stedelijke projecten; - Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve woonomgevingen; - Het leefbaar- en bereikbaar houden van het stedelijk gebied door andere vormen van stedelijke mobiliteit en door locatiebeleid; - Het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies. Voor het buitengebied gelden volgende doelstellingen: - Het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, wonen en werken op niveau van het buitengebied); - Het tegengaan van versnippering van het buitengebied; - Het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied; - Het inbedden van landbouw, natuur en bos in de kernen van het buitengebied;
1
Het RSV werd als beleidsdocument goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 23.09.1997, gedeeltelijk herzien en definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 12.12.2003.
-
Het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied; - Het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid o.b.v. het fysisch systeem; - Het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied. De Demervallei, de vallei van de Begijnenbeek en de beekvalleien van de Winterbeek en de Grote Beek worden geselecteerd als structuurbepalend gebied van de natuurlijke structuur. De Hagelandse getuigenheuvels zijn van belang als landschappelijke elementen. Diest is eveneens geselecteerd als economisch knooppunt. Lokale en regionale bedrijventerreinen worden ontwikkeld in het kleinstedelijk gebied. Duurzame mobiliteit wordt als uitgangspunt gehanteerd. Hiervoor wordt een categorisering van het wegennet vooropgesteld.
5.3.2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant2
Wonen Binnen de Provincie Vlaams-Brabant is Diest geselecteerd als kleinstedelijk gebied. Volgende kernen worden geselecteerd als onderdeel van de stedelijke kern: Diest, Kaggevinne en Webbekom. In de planperiode 19922007 krijgt Diest een taakstelling van 1.336 bijkomende wooneenheden. Op het vlak van wonen dienen er ook inspanningen te worden geleverd op het vlak van sociale (huur)woningen en woonwagenbewoning. Ruimtelijk economische structuur Aansluitend aan de kern wordt de bestaande concentratie aan grootschalige kleinhandel langsheen de N2 door de provincie geselecteerd. De provincie beschouwt de concentratie van grootschalige kleinhandel als een provinciale
2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Provincieraad op 11 mei 2004.
Vlaams-Brabant
definitief
vastgesteld
door
de
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
10
bevoegdheid. Zij wil prioritair een aanbodbeleid voeren in de stedelijke gebieden, aansluitend bij het voorzieningenniveau van de stad.
minimum 25 ha aan bijkomende bedrijventerreinen moeten opvangen, 45 ha dient te worden nagestreefd. Minimaal 25 ha dient gerealiseerd.
Mobiliteit De provincie selecteert als secundaire weg type II: - N2 van aansluiting 24 A2/E314 (Bekkevoort) tot R26 (Diest); - R26 (Diest) West van N2 (richting Leuven) tot N29 (richting Beringen); De provincie selecteert als secundaire weg type III: - R26 oost (van N2 richting Bekkevoort tot N29); - N2 van R26 (Diest) tot Webbekom; - N10 van R25 (Aarschot) tot R26 (Diest); - N29 van R26 (Diest) tot grens Limburg.
De herintroductie van de Demer betekent een meerwaarde voor de kernstad Diest. In het bijzonder moet aandacht besteed worden aan de wijze waarop de verbinding met de open ruimte langs de Demervallei gerealiseerd kan worden.
Toerisme en recreatie Diest is geselecteerd als een toeristisch-recreatief knooppunt. Deelruimte: Demernetwerk Diest valt binnen de deelruimte Demernetwerk. Aarschot en Diest worden ondersteund als functionele en morfologische zwaartepunten. Een verdere verspreiding van de nederzettingsstructuur wordt een halt toegeroepen en het waterrijke alluvium van de Demer wordt zoveel mogelijk gevrijwaard van nederzettingen. Voor de uitwerking van het Demernetwerk kiest de provincie voor een fijnmazige oplossing waarbij elk van de ruimtelijke componenten deel uitmaken. Aarschot en Diest, gelegen binnen dit netwerk, dienen een sterkere positie te verwerven in relatie tot de omliggende stedelijke gebieden. Het compacte stadsmodel van Diest moet echter zoveel mogelijk behouden blijven. Naast inbreidingsprojecten en opnknapbeurten aan een aantal plekken in het centrum van Diest zal de ontwikkeling een bijkomende woonontwikkeling zich vooral situeren aansluitend aan de kern. Webbekom en Kaggevinne kunnen daarvoor de ruimte bieden. Deze kernen worden dan ook meegerekend tot het stedelijk gebied van Diest. Bovendien zal Diest
De noordelijke Keiberg, Lazarijberg, zuidelijke Kloosterberg en oostelijke relicten van de vroegere vestingwallen hebben een landschappelijke en natuurlijke waarde en worden als grensstellende elementen voor het stedelijk gebied Diest naar voren geschoven.
5.3.3
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Diest3
De ruimtelijke uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur voor de stad Diest vertrekt vanuit een aantal ruimtelijke ingrepen en principes die zullen bijdragen tot een sterkere regionale positionering en een grotere veelzijdigheid van Diest. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de unieke compacte vorm van stad en dorpen. Het is dankzij deze compacte vorm dat de verschillende gezichten van Diest: - Gevrijwaard en versterkt worden; - De juiste ruimte krijgen; - Harmonisch samengaan; - Elkaars draagkracht vergroten. De gewenste ruimtelijke structuur van Diest wordt vervolgens als volgt omschreven: “een sterke stad omgeven door gebalde dorpen”. De belangrijkste beleidslijnen met betrekking tot het studiegebied betreft voornamelijk de volgende punten:
3
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Diest, goedgekeurd op 12 maart 2009
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
11
-
Actief woonbeleid (herwaardering van oude woningen, woningen boven winkels, bestaande lokale recreatieve voorzieningen in de dorpskernen in stand houden, …); - Bewonersparkeren (stimuleren bij nieuwe projecten); - Het ruim aanwezig openbaar domein en groen in binnenstad en buitenwijken wordt met eenzelfde zorg verder in stand gehouden (aandacht voor aangepaste voorzieningen en speelgelegenheden voor verschillende leeftijdsgroepen, waar mogelijk initiatieven om bijkomend bos te creëren, …) - … Voor de buitenwijken worden RUP’s opgemaakt met volgende oogmerken: - Consolideren van een woonreserve die versterkend is voor de kernen; - Versterken van de openruimtestructuur en landschappelijke kwaliteit van de getuigenheuvels door herbestemmen van niet kernversterkende woonuitbreidingsgebieden naar open ruimte; De gemeente richt het gemeentelijk beleid volledig naar de structuurbepalende elementen van de open ruimte op bovengemeentelijk vlak: - De rivier- en beekvalleien; - De Hagelandse getuigenheuvels; - De traditionele landschappen en de waardevolle landschapselementen; - De gebieden met zeer belangrijke en belangrijke natuurwaarde; - De belangrijke aaneengesloten agrarische gebieden; De gemeente selecteert ‘De Begijnenbeek’ als groene verankeringen van de nederzettingsstructuur in de open ruimte.
Papenbroekstraat, Bredestraat
5.3.4
Steenweg
op
Papenbroek
Bestemmingsplannen uitvoeringsplannen
en
en
Webbekomstraat,
ruimtelijke
Gewestplan Het plangebied is volgens het Gewestplan gelegen in woongebied. De woonfunctie is geconcentreerd in de stad met zijn buitenwijken (plangebied). Een deel van het plangebied is parkgebied, gelegen binnen de buitenwijken van de stad, in de vallei van de Begijnenbeek. Het aangrenzende bedrijventerrein aan de Leuvensesteenweg heeft binnen de Afbakening Kleinstedelijk Gebied en het gemeentelijk structuurplan de bestemming grootschalige kleinhandelszone gekregen. Deze zone volgt nog steeds de contouren van het gewestplan.
BPA’s, RUP’s: Binnen het plangebied liggen twee BPA’s: het gaat om de volgende: - 13/10/86 BPA nr. 3 wijk “Kloosterberg” - 01/02/88 BPA nr. 4 wijk “Speelhof” De BPA’s dienen in het RUP “Buitenwijken Diest” verder te worden verfijnd om woonverdichtingen mogelijk te maken en de woonkwaliteit te verhogen.
De gemeente selecteert o.a. de volgende open ruimte corridors rond de structurerende groene toegangswegen: op de N2, op de N10, op de R26. De gemeente selecteert volgende lanen en dreven als verbinding van stad met de buitenwijken: Oude Baan, Fabiolalaan en Kloosterbergstraat, P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
12
BPA Speelhof
BPA Kloosterberg
Figuur 5
5.3.5
Afbakening BPA's
VEN-gebieden
Het plangebied is niet gelegen in VEN-gebied. Het VEN-gebied “Het Rot- , Gorenbroek en Diesters Broek” situeert zich ten oosten van het plangebied in de Demervallei.
Figuur 4
Gewestplan
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
13
De resterende gedeelten van de 19de eeuwse verdedigingsgordel ten noorden van het plangebied zijn wel beschermd (dossiernummer; DB002032). Deze verdedigingsgordel is gelegen rond het centrum van Diest en grens aan het plangebied in het noorden, meer bepaald ter hoogte van de citadel. De kapel O.L.V.-van-Bijstand in de Delphine Alenusstraat is ook opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
5.3.7
Landschapsatlas
Binnen het plangebied bevinden zich geen ankerplaatsen of relicten. Aangrenzend liggen de ankerplaatsassociaties “Kloosterberg en vallei van Begijnenbeek” (code A20019). De ankerplaats wordt gekenmerkt door een open landschap, bestaande uit akkers, laagstam boomgaarden, bos en holle wegen en door een wijds panorama op de omgeving waaronder Diest en de Begijnenbeek vanop de Kloosterberg. Aangrenzend ligt de relictzoneassociatie “Holle wegen Zelk en vallei van de Begijnenbeek” (R27003). De relictzone wordt gekenmerkt door verschillende holle wegen met dagzomend Diestiaan.
Figuur 6
5.3.6
Ten oosten is de relictzone "Negentiende eeuwse verdedigingsgordel van Diest" (code R20105) gesitueerd. Deze relictzone geeft een idee van de 1819de eeuwse verdedigingsarchitectuur van een stad.
VEN-gebieden
Beschermde landschappen, dorpsgezichten
monumenten
en
Er zijn geen beschermde monumenten of landschappen aanwezig in het plangebied.
Niet aangrenzend ligt de relictzoneassociatie "Demervallei Vlaams-Brabant" (code R20064). Een uitgestrekt landschap met bomenrijen en natte bossen, meandercoupures, rivierduinen en fossiele meanders die voor variatie zorgen. Het alluvium ligt tussen relatief steile valleihellingen. Het behoort tevens ook tot de traditionele landschappen (code 921043).
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
14
Figuur 8 Figuur 7
Landschapsatlas
Beschermd erfgoed
5.3.8
Archeologische waarden
In het plangebied is het archeologische relict van de Bevermolen in de CAI opgenomen (inventarisnummer 49). Het betreft restanten van een oude industriële watermolen uit de 18e eeuw.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
15
Ter hoogte van de Kloosterberg en vallei van de Begijnenbeek ten zuiden van het plangebied is er sprake van Mesolithische en neolithische vondsten en vondsten uit de Middeleeuwen die samenhangen met het SintBernardusklooster (inventarisnummers 1827 en 549). Verder liggen ten zuiden van het plangebied ook de vindplaatsen van lithisch materiaal uit de Steentijd en van een crematiegraf uit de IJzertijd op de Parelsberg (inventarisnummers 2157 en 554). Ten noorden van het plangebied ligt de Citadel. Reeds ten tijd van Ferraris stond hier een fort dat begin 19de eeuw (cf. V.d.M.) vernieuwd werd en aangepast aan de toenmalige verdedigingstechnieken.
‘Bestaande ruimtelijke structuur’ en ‘Juridisch – Beleidsmatig deel’. Aspecten die hier achtereenvolgens aan bod komen zijn; bodem (samenstelling en gebruik), water, fauna en flora, ecosysteemkwetsbaarheid en landschap.
5.4.1
Bodem
Huidig bodemgebruik Het plangebied situeert zich in de buitenwijken van Diest. Het bodemgebruik in het plangebied wordt voornamelijk bepaald door de bebouwing van de wijken met woningen. Binnen de structuren liggen een aantal open gebieden die gekenmerkt worden door beemden, pleinen of groene publieke ruimten.
Samenstelling van de bodem De bodem van het plangebied maakt deel uit van de landbouwstreek ‘zandleemstreek’. Volgende bodemtypes komen voor in het plangebied: Figuur 9
5.4
Centraal Archeologische Inventaris
-
Aangeduid als antropogene bodem – bebouwde zones grenzend aan de stadskern. ZAfe (Droog zand met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont) wPcC (Matig droge licht zandleembodem met structuur B horizont of sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont) lPbp (Droge licht zandleembodem zonder profiel) lPIf(p) (Nat licht zandleem met weinig duidelijke ijzer en/of humus B horizont) Afp (Zeer natte leembodem zonder profiel)
Huidige Toestand
In onderstaande paragraaf wordt de huidige toestand van het plangebied besproken, voor zover dit nog niet werd vermeld in voorgaande paragrafen
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
16
plangebied. Het deel van het plangebied dat buiten de vallei van de Begijnenbeek valt vertoont dezelfde kenmerken met betrekking tot de watertoets. Het deel binnen de vallei van de Begijnenbeek, waar de bodem bestaat uit nat tot zeer nat zandleem, vertoont andere kenmerken met betrekking tot de watertoets.
Figuur 10
5.4.2
Bodemkaart
Water
Het plangebied situeert zich in het Demerbekken en stroomt af in de Begijnenbeek (1e categorie). De Begijnenbeek loopt centraal door het
Figuur 11
Waterlopen
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
17
Overstromingsgevoelige gebieden
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Het plangebied is voor een groot deel gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Het betreft de zones met weinig reliëfverschil die aansluiten aan de Begijnenbeekvallei.
Het plangebied is matig gevoelig voor verstoring van de grondwaterstroming (type 2). Een deel van het plangebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1).
Winterbedkaart Infiltratiegevoelige gebieden
Het plangebied hoort niet tot het winterbed van de grote rivieren.
Het grootste gedeelte van het plangebied is niet infiltratiegevoelig. Enkel de zandige bodems buiten de vallei van de Begijnenbeek zijn infiltratiegevoelig.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
18
Hellingenkaart
5.4.3
Fauna en flora
Het plangebied situeert zich op een vrij vlak terrein met overwegend hellingen van minder dan 0,5% en van 0,5% tot 5%. De randen van het plangebied vertonen 5% tot 10% en sommige delen zelfs meer dan 10% helling.
Biologische waardering Op de biologische waarderingskaart wordt het plangebied grotendeels als volgt omschreven: urbaan gebied met minder dichte bebouwing met beplanting, tuinen,…. Centraal in het plangebied worden enkele percelen nabij de Begijnenbeek als waardevol gekarteerd. Het betreft permanente graslanden (hp), loofhoutaanplanten (n), struweel (sz) en bomenrij met dominantie van wilg (kbs). Verder zijn verspreid in het plangebied onbebouwde percelen aanwezig die worden gekarteerd als permanent of verruigd grasland (hp, hr), parkachtig hof (kp) en bomenrij met dominantie van Linde (kbt).
Erosiegevoeligheid
Aangrenzend aan het plangebied ligt een zone die aangeduid is als waardevol. Het betreft het gebied rond het rusthuis St-Augustinus.
Het plangebied is gelegen in een zone die weinig gevoelig is aan erosie. Enkel de randen van het plangebied waar een hoger hellingspercentage aanwezig is, is gevoelig voor erosie.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
19
Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten De ecosysteemkwetsbaarheidskaarten zijn opgemaakt voor heel Vlaanderen. Het zijn signaalkaarten en duiden aan waar, door een ingreep, negatieve (potentieel) effecten met betrekking tot het natuurbehoud te verwachten zijn. Voor het plangebied wordt de kwetsbaarheid met betrekking tot ecotoopverlies, verdroging, eutrofiëring en verzuring als volgt weergegeven; -
Figuur 12
Verzuring: niet kwetsbaar
Biologische waarderingskaart
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
20
-
Ecotoopverlies: niet kwetsbaar
-
Eutrofiëring: niet kwetsbaar
-
Verdroging: niet of weinig kwetsbaar
6.
BESCHRIJVING VAN HET VOORGENOMEN PLAN
6.1
GemRUP ”Buitenwijken Diest – Fase 1“: ruimtelijke bestemmingen en randvoorwaarden
De visie op de ontwikkeling van de Buitenwijken Diest past in de visie van het RSV op het kleinstedelijk gebied. Het centrale uitgangspunt is een verdichting van de buitenwijken met een differentiatie van de woningtypes en rekening houdend met demografische trends van vergrijzing, ontgroening en gezinsverdunning. De lagere dichtheid van de bebouwing t.o.v. de stad vraagt een betere afbakening van het openbaar domein. Het RSV stelt dat bij nieuw te ontwikkelen woongebieden in de buitenwijken, gelegen in het kleinstedelijk gebied, men moet streven naar een gemiddelde woondichtheid van 15 woningen/hectare.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
21
De uitgangspunten voor de ontwikkeling van de buitenwijken van Diest wordt beschreven in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Diest, deze vormen de visie voor het ontwerp van het GemRUP. Overgang naar de open ruimte: De overgang van de buitenwijken naar de open ruimte vraagt bijzondere aandacht: hier tasten we het grensgebied af van de stad. De huidige wijk strekt zich uit tot aan de Kloosterberg en vanuit de wijk zijn er mooie zichten op de kale berg. Centraal ligt de Begijnenbeek die een open ruimtecorridor vormt naar het buitengebied. Lanen: Enkele straten kunnen worden geselecteerd als drager van de buitenwijken om herkenbaarheid te brengen. De dragers zijn herkenbaar door een uniforme aanleg als laan. Openbaar domein: De buitenwijken hebben elk een eigen karakter maar ontbreken onderlinge samenhang. Bepaalde straten vragen ook meer zorg i.v.m. de integratie van garagegroepen en achterkanten van grootschalige kleinhandel. Aan de St.-Jan Berchmanskerk (Tulpenstraat) en aan de scoutslokalen (Hortentiastraat) zou de kwaliteit van het openbaar domein kunnen worden bijgestuurd en de nodige speelplekken zouden een plaats kunnen krijgen. Verdichting: In de buitenwijken zijn een aantal verdichtingsmogelijkheden die moeten onderzocht worden bv. op de hoek van de Emiel Vanderveldestraat en de Frankenstraat is nog plaats voor een klein project. Op verschillende plaatsen is de dichtheid van de buitenwijken aan de lage kant, waardoor de totale richtdichtheid van het stedelijk gebied in het gedrang komt. Door de nabijheid van de open ruimte kunnen de buitenwijken een grotere dichtheid verdragen.
Figuur 13
6.1.1
Woonverdichtingen
Concepten
In het plangebied zijn verschillende gebiedjes onderzocht naar verdichtingsmogelijkheden, rekening houdend met overgangen naar de open ruimte, het versterken en de herkenbaarheid van wijkverbindende structuren en de verbetering van het openbaar domein. Het inrichtingsvoorstel schetst een aantal mogelijkheden met in totaal om en bij de 125 extra wooneenheden:
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
22
1) Inbreiding Citadellaan – Speelhoflaan
netwerk van trage assen, voorzieningen op wijkniveau en speel– en verblijfsgroen. Parkeren gebeurt grotendeels onder de gebouwen. De Overzijde van de stedelijke wand zal een groen karakter krijgen door de percelen van de woningen zoveel mogelijk van groen te voorzien. Deze van de Delphine Alenuslaan heeft al een groen karakter (Citadelberg).
2) Afwerken kop Leuvensesteenweg - Speelhofstraat
De stedelijke wand kan worden opgebouwd met een aantal volumes (appartementen) evenwijdig aan de Citadellaan en de Delphine Alenuslaan tot op de rooilijn. De bouwlagen nemen af richting Leuvensesteenweg met accenten in de hoogte op de hoeken. De maximale bouwhoogte (Delphine Alenuslaan) zal niet meer dan vijf bouwlagen zijn. De achterliggende ruimten worden semi publiek ingericht en van groen voorzien. Inkijk in de achterliggende tuinen van de woningen wordt met dit groen voorkomen. Het semi publiek karakter geeft mogelijkheden voor de uitbouw van een
Het volume aan de Leuvensesteenweg wordt tot op de rooilijn geplaatst. Een visuele versmalling van de weg wordt gesuggereerd om het verkeer af te buigen naar de Citadellaan. Op de kop Leuvensesteenweg – Speelhofstraat wordt de wand van de Leuvensesteenweg verder afgebouwd door geschakelde woningen. De kop zelf wordt ingegroend, in het verlengde van het groen van de overliggende ontwikkeling, om de wijk visueel af te schermen van de drukke Citadellaan.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
23
Het groen krijgt een belangrijke rol als bufferend element tussen de verschillende typologiën. De overliggende kop Leuvensesteenweg –Speelhofstraat zal een oriëntering naar de wijken krijgen en met groen worden afgeschermd van de Citadellaan. Aan de Frankenstraat zullen de gronden kunnen worden ontwikkeld volgens de aanwezige typologie van vrijstaande of half open bebouwing. 3) Inbreiding Leuvensesteenweg – Speelhoflaan
overgang vormen tussen de eengezinswoningen en de aanliggende meergezinswoningen en kan worden geïntegreerd in het geheel van de inbreiding. De inbreiding kan een gefaseerde ontwikkeling kennen. Het perceel ter hoogte van de villa in de Frankenstraat kan de twee gebieden verbinden. De volumes kunnen aansluiten aan de eerdere fases waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van een intern trage wegennetwerk. Buffergroen wordt aangelegd naar de omliggende woningen en als kwalitatief element voor het semipubliek karakter van de buitenruimten. Het parkeren gebeurt ook hier onder de gebouwen wat met het huidige reliëf semi ondergronds is.
4) Inbreiding Kloosterbergstraat – Begijnenbeek
De grootschalige handelspanden ter hoogte van de Leuvensesteenweg kunnen op termijn worden omgevormd tot woningen volgens de aanwezige typologie van de steenweg (ritmiek door kleinschalige woningen). Bedoeling is de wand van de steenweg te herstellen. Een insteek geeft toegang tot een centraal plein waarrond een inbreiding wordt gepositioneerd. Lokale voorzieningen op wijkniveau brengen leven in dit binnengebied dat ook in verbinding staat, door middel van trage assen, met de Frankenstraat. Op de hoek van de Emile Vanderveldenstraat met de Frankenstraat ligt een kavel die onmiddellijk kan ontwikkeld worden. Het nieuwe volume moet de P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
24
Ter hoogte van de Kloosterbergstraat ligt tegen de Begijnenbeek een gebied met garagegroepen voor de aanliggende gebouwen. Het gebied moet worden opgewaardeerd in functie van de Begijnenbeek met afwerking van de straatkant (rooilijn). Het inrichtingsvoorstel schetst een groenrand aan de beek waar occasioneel in kan worden geparkeerd. Boven de tegenoverliggende garagegroepen kunnen kleinschalige eengezinswoningen worden gebouwd met zicht op de vallei en de beek en met respect voor de achterliggende gebouwen. Het groen van de beekvallei wordt doorgetrokken en de beek krijgt eventueel meer ruimte met mogelijkheden tot oeverbeplanting, enz… 5) Bevrijdingsstraat – Begijnenbeek
De garagegroepen van de Bevrijdingsstraat geven een lage beeldwaarde vanuit de Bevrijdingsstraat. Het gebied moet worden opgewaardeerd in functie van de Begijnenbeek met afwerking van de straatkant (rooilijn). De bedoeling is om het aanliggende perceel met de woning en ateliers mee te nemen in het voorstel. De straatwand kan worden afgewerkt met woningen tot op de rooilijn. De achterzijde van de woningen geven uit op een gezamenlijke daktuin waaronder kan worden geparkeerd door bewoners en omwonenden. Tegen de beek geeft de daktuin en de parking toegang tot de beekvallei die meer ruimte en een groene inkleding krijgt. 6) Kop Bevrijdingsstraat – Eduard Robeynslaan
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
25
De invulling van de kop geeft een visie voor het ontbreken van een wand in de Bevrijdingsstraat en de mogelijkheid tot het aankondigen van de achterliggende wijken aan de Eduard Robeynslaan. Het kopgebouw op de hoek met enkele appartementen vormt een accent. De gelijkvloerse verdieping kan worden ingericht als kleinschalig handelspand. De appartementen kennen een ruim (inpandig) dakterras naar het zuiden georiënteerd. De wand van de Eduard Robeynslaan wordt volgens de aanwezige typologie en gevelritmiek afgewerkt. De Bevrijdingsstraat wordt voorzien van aaneengesloten woningen.
7) Steenweg op Papenbroek – Eduard Robeynslaan
Het huidige handelspand vormde een schaalbreuk in de huidige steenweg wand en de achterliggende wijk. De wand van de steenweg kan worden hersteld in zijn ritmiek. De woningen zijn geschakeld en hebben achterliggend een tuin. Een doorgang van de Eduard Robeynslaan naar de Steenweg op Papenbroek wordt gerealiseerd in de vorm van een trage weg. Aan de Steenweg op Papenbroek wordt een inbreiding gerealiseerd gekoppeld aan de nieuwe trage as. Het gaat om geschakelde woningen met tuin en eventueel dakterras op het zuiden georiënteerd. Parkeren kan onder de gebouwen met ontsluiting op de Steenweg op Papenbroek. 8) Villa Eduard Robeynslaan
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
26
Aan de Eduard Robeynslaan ligt een ruim perceel dat opvalt door een verschil in densiteit van de bebouwing van de steenweg. De villa is centraal gepositioneerd en kent een ruime percelering tot aan de Steenweg op Papenbroek. Het groene kader is zichtbaar zowel op de Eduard Robeynslaan als op de Steenweg op Papenbroek. Dit groen dient versterkt te worden en moet merkbaar blijven vanuit deze wegen. Op de percelen kunnen op termijn enkele gekoppelde woningen of kleine meergezinswoningen verspreid worden gepositioneerd. De positionering van de volumes dienen rekening te houden en aan te sluiten op blinde gevels van de bestaande bebouwing. De villa zelf kan op termijn ook worden omgevormd tot een meergezinswoning. De ontsluiting kan zowel via de Eduard Robeynslaan als via de insteek aan de Steenweg op Papenbroek die nu reeds in functie staat voor de ontsluiting van een achterliggende woning.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
27
Bedoeling is de geparkeerde auto’s zoveel mogelijk uit het openbaar domein te weren.
6.1.2
Conclusie ruimtelijke randvoorwaarden
bestemmingen
en
De huidige bestemming van het studiegebied is woonzone en een klein deel is parkgebied. Het grafisch plan van het RUP Buitenwijken Diest zal geen globale bestemmingswijziging inhouden maar een verdere verfijning van de bestaande bestemmingen. Het gaat om kleine gebiedjes binnen het woongebied waarbinnen woonverdichtingen worden mogelijk gemaakt. Globaal zullen er niet meer dan 125 tal woongelegenheden worden gecreëerd. De publieke ruimten worden heropgewaardeerd in functie van het verhogen van de woonkwaliteit. Structureel groen zal zorgen voor herkenbaarheid van de diverse wijkjes en het versterken van de ecologische waarden in en aansluitend aan het park in de vallei van de Begijnenbeek.
6.2
Bestemmingen GemRUP: relatie met huidig bodemgebruik en Gewestplanbestemming / bestemming Bijzonder plan van aanleg
Gewestplanbestemming
Huidig bodemgebruik
Bestemming in het GemRUP Nieuwe bestemmingen
Woongebied
Woningen en privé tuinen
Zone voor bebouwing
Openbaar wegen
domein
wonen
open
/ Zone voor wonen half open bebouwing
Parking
De aanwezige grootschalige kleinhandel en de verkeersgenererende kleinhandel zal worden geweerd in de buitenwijken en gebundeld in de aanliggende zone voor grootschalige kleinhandel net buiten het studiegebied. Kleinschalige buurtwinkels blijven in het studiegebied aanwezig met voorzieningen ter ondersteuning van de aanwezige bestemmingsfuncties wonen en groenpark.
Kerk en plein
Zone voor bebouwing
wonen
gesloten
Zone voor wegen Zone behorend bij het sociale leven Zone voor openbaar groen
De ontsluiting van de buitenwijken gebeurt via het netwerk van het woonweefsel dat hoofdzakelijk aantakt op de grote invalsassen naar het centrum van Diest en minimaal op de Commissaris Neyskenslaan. De aantakkingen en het netwerk van het woonweefsel worden afgestemd op de woonfunctie, waarbij sluipverkeer wordt ontmoedigd.
Parkgebied
Weide/ grasland Gemengd hout
Zone voor groenstructuur
De nieuwe ontwikkelingen zullen ondergrondse of bovengrondse parkings voorzien in functie van de eigen behoefte en eventueel waar mogelijk extra plaatsen voorzien voor omliggende woningen. De straten krijgen een wand waarbij de parkeergelegenheden aan het zicht worden onttrokken.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
28
7.
ALTERNATIEVEN VOOR HET PLAN OF VOOR ONDERDELEN ERVAN
7.1
Locatiealternatieven
7.2
Nulalternatief
Aangezien de doelstelling van het RUP de reorganisatie van de buitenwijken ten zuiden van Diest betreft werden geen locatiealternatieven onderzocht.
Het nulalternatief houdt in dat de huidige bestemmingen van de BPA's Kloosterberg en Speelhof alsook de gewestplanbestemmingen in de overige delen van het plangebied behouden blijven. Er is geen mogelijkheid tot een kwalitatieve invulling van de restruimte en bijkomende verdichting van de woongebieden.
8.
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN
Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen volgens het plan en de ligging van het plangebied, zijn er geen grensof gewestgrensoverschrijdende milieueffecten te verwachten.
Watersysteem: er is geen directe ingreep van het plan op waterlopen (tracéwijzigingen, inbuizingen). De ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden in het RUP hebben een mogelijk impact op het grond- en oppervlaktewatersysteem in het plangebied. Ter hoogte van de ontwikkelingszones 1 en 3 (aan de Citadellaan en Delphine Alenuslaan) en in ontwikkelingszone 7 (aan de Steenweg op Papenbroek) worden woonvolumes met ondergrondse parkeergarages voorzien. Gezien de ligging van deze projectzones buiten het valleigebied van de Begijnenbeek, wordt verondersteld dat de grondwatertafel eerder diep gelegen is. Op de watertoetskaart wordt de zone aangeduid als matig gevoelig voor grondwaterstroming. Er wordt geen significant effect ten gevolge van de aanleg van een ondergrondse parkeergarage verwacht. Verder vormt het RUP het kader voor verdere woonontwikkelingen op nu onbebouwde percelen en toename van de woondichtheid. Dit zal ook leiden ook tot een toename van de verharde oppervlakte binnen het plangebied. Bijkomende dakoppervlakten en verhardingen dienen te voldoen aan de gewestelijke en provinciale stedenbouwkundige verordening inzake hergebruik, buffering en lozing van hemelwater.
Fysische veranderingen in de omgeving
Projectzones 4 en 5 zijn gelegen binnen de overstromingsgevoelige gebieden volgens de watertoetskaarten. Projectzones 4 en 5 bevatten wel nieuwe woonprojecten, maar deze zijn kleinschalig. Het betreft zones waar momenteel parkeergarages aanwezig zijn in restruimtes nabij de beekvallei. In het RUP wordt het mogelijk gemaakt om deze restruimtes kwalitatief in te richten met ruimte voor groen in de beekvallei en eventuele bijkomende wooneenheden. De bebouwde oppervlaktes zijn zeer beperkt (0,1 ha). De negatieve effecten op het watersysteem worden als niet significant beoordeeld.
Topografie: de realisatie van het plan zal het reliëf in het plangebied niet wijzigen. Geen significante effecten.
Landgebruik: De wijzigingen in landgebruik ten gevolge van het RUP zijn minimaal. De nieuwe ontwikkelingen die in het RUP worden nagestreefd
9.
MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET VOORGENOMEN PLAN
9.1
Discipline Bodem en Water
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
29
hebben hoofdzakelijk betrekking op reeds bebouwde percelen (zei het met parkeergarages of weinig kwalitatieve gebouwen) of restpercelen in een bebouwde omgeving.
Verontreiniging van bodem of water Verontreiniging van het oppervlaktewater/grondwater is mogelijk ten gevolge van runoff van verharde oppervlakken door bv. olielekken. Het effect is echter zeer gering. Ter hoogte van enkele ambachtelijke bedrijven zijn in het verleden enkele bodemonderzoeken uitgevoerd (dossiernummers 3584, 13518, 8751, 28383 en 13097 in de databank van OVAM). Enkele van deze bodemonderzoeken zijn uitgevoerd op percelen gelegen in projectzones 1 en 7. Bij nieuwe bouwprojecten in deze zones dient rekening gehouden worden met mogelijke aanwezige verontreinigingen. Een sanering van verontreinigde percelen betekent een mogelijk positief effect, maar bij het uitvoeren van werken dient een mogelijke verspreiding van verontreinigingen van bodem of grondwater verontreinigingen vermeden worden.
Wijziging van waterlopen Er worden geen waterlopen gewijzigd door het plan. De loop van de Begijnenbeek wordt niet gewijzigd en er wordt ruimte voor de beekvallei gevrijwaard.
9.2
Discipline Fauna en Flora
Effecten op beschermde ecologische gebieden Het plangebied is niet gelegen in natuurgebied, VEN-gebied, SBZ of natuurreservaat. In de nabije vallei van de Demer zijn wel beschermde ecologische gebieden afgebakend. De afstand bedraagt ca. 500 m. Gezien de aard van de activiteiten in het plangebied wordt geen significante verstoring verwacht.
Effecten op voor fauna en flora waardevolle of kwetsbare gebieden De huidige biologische waarde van het plangebied is eerder beperkt, gezien de grote mate van bebouwing. Biologisch waardevolle vegetaties zijn voornamelijk op onbebouwde percelen in de omgeving van de Begijnenbeek aanwezig. Het betreft graslanden, struweel en bomenrijen (wilg). In het RUP worden deze percelen opgenomen in een groenzone langs de Begijnenbeek, er wordt geen bebouwing voorzien op deze percelen. Er wordt dan ook geen aantasting van de vegetatie in deze zone verwacht. Verder zijn verspreid in het plangebied nog onbebouwde restpercelen aanwezig, met vegetatie zoals graslanden of bomenrijen. Bebouwing van deze percelen is mogelijk (zoals ook binnen de huidige bestemmingen). Het verlies aan vegetatie is gering en het effect wordt als niet significant beoordeeld. De biologisch waardevolle vegetatie in de omgeving van het verzorgingstehuis Sint-Augustinus vormt geen onderdeel van het RUP, de vegetatie wordt niet aangetast.
9.3
Discipline Lucht
De bijkomende bebouwing in het plangebied en de mogelijke (beperkte) toename van het verkeer, zorgt voor een toename van de emissies ten gevolge van gebouwenverwarming en verkeersemissies. De toename van de emissies zal echter niet significant zijn in verhouding tot de reeds bestaande emissies in het plangebied.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
30
9.4
Ter hoogte van de gekende archeologische vindplaats van de Bevermolen worden geen nieuwe ontwikkelingen gepland.
Discipline Geluid en Trillingen
Tijdens de aanlegfase van de bouwwerken voor de nieuwe ontwikkelingen kan tijdelijk geluidshinder optreden voor omwonenden. De geluidshinder tijdens de exploitatiefase wordt als gering beoordeeld. Er wordt geen grote geluidshinder ten gevolge van de geplande bestemming (wonen) verwacht.
9.5
Discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie
Verder kan, gezien de reeds grote bebouwde oppervlakte in het plangebied aangenomen worden dat de bodem en de ondergrond reeds in grote mate verstoord is in het plangebied. Anderzijds heeft het gebied een zekere archeologische potentie, vlakbij de historische kern van Diest en nabij de vallei van de Begijnenbeek. De geldende wetgeving in verband met het archeologische erfgoed is van toepassing.
9.6 Discipline Mens – Verkeer en Ruimtelijke aspecten
Impact op beschermde landschappelijke of cultuurhistorische elementen
Impact op bestaande wegen en de verkeerssituatie in het plangebied
Er zijn geen beschermde monumenten, stadsgezichten aanwezig in het plangebied.
In het RUP blijven de bestaande wegen behouden, er worden geen wegen opgeheven. Enkel ter hoogte van het kerkplein kan mogelijk een wijziging van de verkeersituatie optreden in functie van het al dan niet openstellen van het plein voor verkeer.
landschappen,
dorps-
of
Impact op gebieden of elementen met grote landschappelijke of cultuurhistorische waarde e
Het plangebied van het RUP is gelegen tussen de relictzone van de 19 eeuwse verdedigingsgordel ten noorden (de citadel) en de relictzone en ankerplaats van de Kloosterberg in het zuiden. Het open landschap van de Kloosterberg wordt niet aangetast door het RUP. De ankerplaats en relictzone overlappen slechts zeer gering aan de randen met het plangebied en er wordt geen nieuwe bebouwing voorzien. Ook de omgeving van de citadel wordt niet significant beïnvloed. Er is geen overlap met de relictzone. In het plangebied worden aan de Citadellaan en de Delphine Alenuslaan wel appartementsgebouwen mogelijk gemaakt. De negatieve impact op de waarde van de relictzone is echter zeer gering en niet significant.
Impact op archeologische waarden
De toename van de woondichtheid in het plangebied zal leiden tot een toename van het verkeer. Deze toename is echter eerder beperkt en de impact op de ontsluitingswegen wordt als niet significant beoordeeld. Het plangebied sluit ook aan op de N2, N29 en N10 met een goede ontsluiting naar het hogere wegennet.
Impact op het bestaande of geplande landgebruik De braakliggende percelen zijn ook volgens het huidige bestemmingen reeds bestemd voor woonontwikkeling. Het RUP betekent een actualisatie van de bestaande BPA's/gewestplan om een hogere woondichtheid te bekomen en bepaalde gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Sociale veranderingen
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
31
De realisatie van het plan, zal geen nadelige sociale veranderingen teweegbrengen.
Impact op de menselijke gezondheid Er kunnen negatieve effecten optreden bij calamiteiten tijdens de aanlegwerkzaamheden. Het risico op het optreden van relevante verontreinigingen is echter beperkt. Indien nodig wordt ogenblikkelijk een sanering uitgevoerd. Er zijn geen SEVESO-bedrijven aanwezig in een straal van 2 km rond het plangebied.
10.
BESLUIT
10.1
Algemeen
De noodzaak tot het opstellen van een MER (screening) werd nagegaan op basis van het optreden van “aanzienlijke effecten”, zoals dit blijkt uit de aard van het plan en de ligging van het plangebied. Op basis van een toetsing van de plan-MER-plicht overeenkomstig artikel 4.2.6 §1 5° van het D.A.B.M. kan geoordeeld worden dat: De opmaak van het RUP “Buitenwijken Diest” valt onder de definitie van een plan of programma;
Afvalstoffen en grondstoffen De realisatie van het plan gaat niet gepaard met de productie van vaste afvalstoffen, andere dan het normaal huishoudelijk afval. Het plan houdt ook geen productie, transport, gebruik of opslag van gevaarlijke stoffen in.
Het RUP valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M. omdat het een plan is dat een kader vormt voor de toekenning van een project;
Duurzaamheid De inrichting van het plangebied houdt rekening met duurzaam ruimtegebruik en een kwalitatieve inrichting van de woongebieden. Cumulatieve effecten met bestaande of geplande activiteiten in de omgeving De uitvoering van het RUP gaat niet gepaard met afgeleide ontwikkelingen of cumulatieve effecten met bestaande of geplande activiteiten in de omgeving.
Het RUP is niet van rechtswege plan-MER-plichtig, aangezien het plan geen kader vormt voor vergunningen van bijlage I en bijlage II-projecten en aangezien voor het plan de opmaak van een passende beoordeling niet noodzakelijk wordt geacht. Om deze reden werd een screening uitgevoerd teneinde te oordelen of het plan aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
10.2
Screening Plan-MER-plicht: onderzoek aanzienlijke effecten
De geplande bestemmingswijzigingen betreffen de verdere ontwikkeling van de woonwijken ten zuiden van de kern van Diest met het oog op een verdere verdichting van het plangebied en een kwalitatieve inrichting van de wijken.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
32
Rekening houdend met de beperkte bijkomende verharde oppervlakte en met de maatregelen die kunnen genomen worden met betrekking tot de opvang en afvoer van hemelwater wordt geen belangrijke verstoring van het bodem- en watersysteem verwacht. De realisatie van het plan leidt niet tot potentiële risico’s met potentieel schadelijke milieueffecten. Gezien de beperkte geplande ontwikkelingen wordt geen significante impact op de verkeersontsluiting verwacht ten gevolge van bewonersverkeer.
Gezien de aard van de activiteiten in het plangebied en de beperkte schaal zal de lucht- en geluidskwaliteit ten gevolge van emissies van het verkeer en van gebouwenverwarming niet significant wijzigen. Er treden geen significante verstoringen op van beschermde of waardevolle ecologische, landschappelijke of cultuurhistorische elementen. Globaal kan geoordeeld worden dat het plan niet resulteert in aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg niet plan-MER-plichtig is.
P.000755| RUP Buitenwijken Diest - Fase 1
33