VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP Wauberg - volledige herziening Stad Peer
COLOFON Opdracht: RUP Wauberg - volledige herziening Opdrachtgever: Stad Peer Zuidervest 2a 3990 Peer Opdrachthouder: Antea Belgium nv Jaarbeurslaan 25 3600 Genk T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer: 22641730172264173013/mgo Datum:
status / revisie:
Augustus 2013 September 2013
Verzoek tot raadpleging Verzoek tot raadpleging versie adviesinstanties Verzoek tot raadpleging def. versie
Oktober 2013
Vrijgave: Cedric Vervaet, Account Manager Controle: Cedric Vervaet, Account Manager Projectmedewerkers: Marijke Gorissen - Ir. Architect / Projectleider Inge Van der Mueren – Bio ingenieur / MER deskundige
Antea Belgium nv 2013 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4 4.1 4.2 5 6 6.1 6.2 7 7.1 7.2 7.3 7.4 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
INLEIDING ................................................................................................................ 23 OPDRACHTOMSCHRIJVING.................................................................................................... 23 SITUERING ......................................................................................................................... 23 JURIDISCH KADER ...................................................................................................... 34 SAMENVATTENDE TABEL ...................................................................................................... 34 GEWESTPLAN ..................................................................................................................... 45 BPA WAUBERG .................................................................................................................. 56 VERKAVELINGEN ................................................................................................................. 56 NATURA 2000 / VEN ......................................................................................................... 89 BUURT- EN VOETWEGEN .................................................................................................... 910 BELEIDSKADER EN RELEVANTE STUDIES.........................................................................1011 STRUCTUURPLANNING ..................................................................................................... 1011 WOONBEHOEFTESTUDIE .................................................................................................. 1617 CULTUREEL ERFGOED ...................................................................................................... 1718 OPEN RUIMTEBELEID ....................................................................................................... 1819 MOBILITEIT .................................................................................................................... 1920 WATER ......................................................................................................................... 2122 ONDERZOEK EN ANALYSE..........................................................................................2324 RUIMTELIJK VOORKOMEN EN FUNCTIONEREN ...................................................................... 2324 KWALITEITEN, KNELPUNTEN EN POTENTIES .......................................................................... 2829 VISIE ...................................................................................................................3031 GRAFISCH PLAN EN PLANOPTIES .................................................................................3233 PLANOPTIES EN BESTEMMINGEN ....................................................................................... 3233 MOTIVATIE VAN DE PLANOPTIES ........................................................................................ 3233 VERZOEK TOT RAADPLEGING .....................................................................................3435 KADERING ..................................................................................................................... 3435 TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT................................................................................. 3637 PLANALTERNATIEVEN....................................................................................................... 3738 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ....................................................................... 3738 BIJLAGEN .............................................................................................................5152 GRAFISCH PLAN .............................................................................................................. 5152 ADVIES DIENST MER (MAIL 28/08/2013) ......................................................................... 5253 VOORBEELD ADVIESAANVRAAG ......................................................................................... 5354 SAMENVATTING ADVIEZEN ............................................................................................... 5455 UITGEBRACHTE ADVIEZEN................................................................................................. 5556
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 1
1
Inleiding
1.1
Opdrachtomschrijving De stad Peer wenst het BPA Wauberg te herzien. Bij de goedkeuring van het BPA werd een deel uit het plangebied gesloten omdat de ontwikkeling onvoldoende paste binnen de woonbehoeftestudie. In functie van de ontwikkeling van deze zone is een aanpassing van de woonbehoeftestudie in opmaak. Het RUP dient door een bestemmingswijziging de toekomstige ontwikkeling juridisch mogelijk te maken. Het gehele BPA wordt hiervoor herzien, op die manier wordt één duidelijk juridisch kader gecreëerd voor de gehele centrum van Wauberg.
1.2
Situering Peer
N74
Meeuwen Plangebied
N719
Figuur 1-1 Situering plangebied, bron Google Maps Het plangebied is gelegen in de stad Peer, ten zuiden van het centrum van Peer, in de deelkern Wauberg. Wauberg is gesitueerd langs de verbindingsweg tussen Meeuwen en Heusden, via Helchteren (N715). In Helchteren sluit deze gewestweg aan op de N74 (richting Hasselt of Eindhoven). In Meeuwen sluit de weg aan op de N76 (richting Genk of Bree).
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 2
2
Juridisch kader
2.1
Samenvattende tabel Type plan
Kenmerken
Gewestplan(nen)
Neerpelt – Bree, KB van 22/03/1978
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Algemene plannen van aanleg
Geen
Bijzondere plannen van aanleg
BPA Wauberg
Verkavelingsvergunningen
V0662 V/2010/00006: verkaveling voor 8 loten halfopen bebouwing dd. 14/06/2010
Gemeentelijke rooilijnplannen
Rooilijnplan Overes – id 2.43_65_1 dd. 25/01/1963
Habitatrichtlijngebieden
Geen
Vogelrichtlijngebieden
BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen Gruitrode en Peer
Gebieden van het VEN – 1e fase
Geen
Beschermde monumenten
Geen
Beschermde landschappen
Geen
Beschermde stads- en dorpsgezichten
Geen
Beschermingszones grondwaterwinningen
Geen
Polders en wateringen
Geen
Buurt – en voetwegen
Grenzend aan Buurtweg nr. 1 (Overes) Grenzend aan Voetweg nr. 175 (Meeuwerbaan)
Herbevestigde agrarische gebieden
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Nee
Pagina 3
2.2
Gewestplan
Figuur 2-1 Uittreksel uit het gewestplan Neerpelt – Bree, bron Agiv Het studiegebied is gelegen binnen het gewestplan Neerpelt – Bree dat werd goedgekeurd op 22/03/1978. Het studiegebied is gedeeltelijk bestemd als woongebied met landelijk karakter en gedeeltelijk als woonuitbreidingsgebied. Centraal ligt een zone voor dagrecreatie. Door de opmaak van het BPA “Wauberg” werd reeds een deel van het woonuitbreidingsgebied aangesneden, en een deel van het recreatiegebied herbestemd naar woongebied.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 4
2.3
BPA Wauberg
Figuur 2-2 BPA Wauberg, bron stad Peer Op 10 januari 2005 werd het BPA Wauberg bij MB goedgekeurd. De centrale zone (waarbinnen een omzetten van recreatiegebied naar woongebied werd beoogd) werd van goedkeuring onthouden: de behoefte aan bijkomend woongebied wordt onvoldoende gemotiveerd, er wordt een te groot woonprogramma gecreëerd, in de memorie van toelichting wordt een gefaseerde ontwikkeling voorgesteld maar deze is niet verankerd in de stedenbouwkundige voorschriften. Door middel van het BPA Wauberg wordt een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied aangesneden. Met het BPA wordt een herstructurering van de kern Wauberg beoogd en het BPA heeft als doel toekomstige ontwikkelingen in Wauberg ruimtelijk te sturen. De bestaande gemeenschapsvoorzieningen worden in een geëigende bestemming opgenomen, hier rond worden woonontwikkelingen mogelijke gemaakt. Het plangebied van het RUP volgt nagenoeg volledig de grenzen van het BPA Wauberg. Het BPA wordt maw volledig herzien.
2.4
Verkavelingen In het plangebied liggen een aantal geldige verkavelingen zoals aangetoond op onderstaande figuur. Verkaveling V0325 en PV058 werden echter reeds bij de goedkeuring van het BPA Wauberg opgeheven. De recente verkaveling V/2010/00006 betreft een verkaveling voor 8 halfopen loten. De eerste bouwwerkzaamheden zijn momenteel bezig.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 5
Figuur 2-3 verkavelingen binnen het plangebied met opmetingsplan als onderlegger, bron gemeente Peer opmetingsplan Adp72030 Gba72030 Gbg72030 verkavelingen_binnen_RUP_Wauberg vervallen_geweigerde_verkavelingen_binnen_RUP_Wauberg
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 6
Figuur 2-4 Verkaveling V/2010/00006, bron gemeente Peer
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 7
2.5
Natura 2000 / VEN
Figuur 2-5 Uittreksel uit de Natura 2000 kaart, bron Agiv Speciale beschermingszones Het studiegebied is gelegen in het vogelrichtlijngebied BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer”. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied bevindt zich op ruim 2km van het plangebied. VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Er bevindt zich geen VEN/IVON gebied in de directe omgeving van het plangebied (dichtstbijzijnde VEN gebied op ruim 3km van het plangebied gelegen).
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 8
2.6
Buurt- en voetwegen
Figuur 2-6 Uittreksel uit de atlas van de Buurt- en Voetwegen, bron www.limburg.be De atlassen van de Buurtwegen werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. Deze wet op de buurtwegen is nog steeds van kracht. Het plangebied grenst oostelijk aan Buurtweg nr. 1 (Overes) en zuidelijk aan Voetweg nr. 175 (Meeuwerbaan).
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 9
3
Beleidskader en relevante studies
3.1
Structuurplanning
3.1.1
Peer in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de basis voor het ruimtelijke beleid van het Vlaamse gewest. Hierin legt de Vlaamse overheid vast in welke richting ze de ruimtelijke structuur van Vlaanderen wil zien evolueren en welke engagementen ze daarvoor concreet aangaat. In 1997 heeft de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief goedgekeurd als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007. Een eerste herziening is doorgevoerd in de periode 2003-2004, een tweede in de periode 2008-2011. Hiermee is de continuïteit van het ruimtelijk beleid verzekerd voor de korte termijn. Op lange termijn werkt de Vlaamse regering aan een opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het beleidsplan ruimte.
Peer
Figuur 3-1 Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen, bron RSV Voor Vlaanderen worden vier structuurbepalende componenten onderscheiden: stedelijke gebieden, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuren. Op basis van de ruimtelijke principes wordt voor deze structuurbepalende componenten de gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt. De stad Peer ligt volgens het RSV in het buitengebied. In de regio zijn Bree en Maaseik de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau. In het buitengebied is het beleid gericht op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het verweven van de belangrijke structurerende elementen. Dit betekent niet dat het buitengebied wordt ‘bevroren’. De bestaande ruimtelijke structuur en het fysisch systeem bieden het raamwerk waarbinnen dynamische activiteiten en functies met steeds wijzigende omgevingsvereisten op flexibele manier moeten kunnen functioneren. Deze dynamiek moet natuurlijk op de schaal en op het tempo van het buitengebied worden gehouden. Voor de functies wonen en werken is dit dus niet dezelfde dynamiek als diegene die in de stedelijke gebieden aanwezig is en er gestimuleerd wordt. De specifieke eigenheid van het wonen en werken in het
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 10
buitengebied moet erkend en gerespecteerd worden, en in relatie gebracht worden met het duurzaam functioneren van de agrarische en de natuurlijke structuur. Voor het buitengebied worden volgende doelstellingen vooropgesteld: •
Het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies: in het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten;
•
Het tegengaan van de versnippering van het buitengebied
•
Bundeling van de ontwikkeling in kernen: hierdoor wordt de verdere versnippering van de open ruimte vermeden;
•
Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen door een versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en natuur);
•
Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied;
•
Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid;
•
Streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies;
•
Verweving van vrijetijdsfuncties stimuleren.
3.1.1.1 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Limburgse Kempen en Maasland. Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 16.600 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Het plangebied is niet in de herbevestigde agrarische gebieden gelegen.
3.1.2
Peer in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL) De Vlaamse Regering heeft in februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Provinciaal Structuurplan Limburg. In 2012 werd dit structuurplan geactualiseerd. De Actualisatie van het RSPL werd goedgekeurd door Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening op 23 juli 2012.
DEELRUIMTEN Het ruimtelijk concept voor heel de provincie deelt het plangebied in vier hoofdruimten. Peer is gelegen in de hoofdruimte ‘Kempen’. Deze hoofdruimte wordt onderverdeeld in vier deelruimten. Peer is gelegen in de deelruimte “Vlakte van Peer”. Het plangebied ligt in Wauberg, zuidelijk in de gemeente gesitueerd.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 11
Peer
Figuur 3-2 Gewenste ruimtelijke structuur Limburg, bron RSPL Mogelijke beleidsthema’s voor de Vlakte van Peer zijn: Grondgebonden landbouw In deze dynamische landbouwstreek wordt grondgebonden landbouw, vooral (melk)veehouderij, als ruimtelijke drager ondersteund. Dreigende versnippering van grote aaneengesloten landbouwgebieden - bijvoorbeeld door verlinting, uitbreiding van bedrijventerreinen en aansnijding van woonuitbreidingsgebieden - wordt tegengegaan. Verspreide bebouwing De bijna suburbane ontwikkelingen rond Peer, Eksel en Hechtel moeten gedeconcentreerd worden gebundeld. Mogelijk kan de provincie samenwerking initiëren met betrekking tot een intergemeentelijk dichtheden- en verkavelingsbeleid. Verenigbaarheid van open ruimte functies Omdat dit open ruimte gebied vele functies draagt (landbouw, natuur in de beekvalleien, wonen, toerisme en recreatie), is de druk er vrij groot. Een goede ruimtelijke verweving is hier belangrijk om de draagkracht van het gebied niet te overschrijden. Het behoud van het agrarisch landschap met kleine landschapselementen moet worden gestimuleerd. Nieuwe hoogdynamische toeristischrecreatieve voorzieningen worden niet ontwikkeld (behoudens ruimtelijk verantwoorde uitbreiding of verruiming van bestaande infrastructuren of activiteiten). Plattelandstoerisme De waardevolle leegstaande hoeves kunnen worden herbestemd voor plattelandstoerisme. Ter ondersteuning van het toerisme wordt een netwerk van wandel, fiets- en ruiterpaden uitgebouwd. Beekvalleien In de beekvalleien wordt grondgebonden landbouw met natuurverweving of beheerslandbouw toegepast.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 12
Peer
Figuur 3-3 Ruimtelijk concept Kempen, bron RSPL
DEELSTRUCTUREN Nederzettingsstructuur De hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal. De stad Peer zelf wordt geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp. De deelkern Wijchmaal wordt geselecteerd als hoofddorp. Grote Brogel, Linde, Kleine Brogel en Wauberg worden als woonkernen aangeduid. Natuurlijke structuur De provinciale taken mbt tot de natuurlijke structuur zijn de selectie van natuurverbindingsgebieden, de selectie van gebieden met ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau en de ruimtelijke ondersteuning van het integraal waterbeheer. Bij de ontwikkeling van de gewenste provinciale ruimtelijk-natuurlijke structuur ligt de provinciale taak in de eerste plaats in het verbinden van de natuur doorheen gebieden waar andere functies structuurbepalend zijn. Het provinciaal beleid richt zich voornamelijk op natuurverbindingsgebieden. Natuurverbindingsgebieden Als natte natuurverbinding wordt onder andere geselecteerd (gelegen ten westen van het plangebied, tussen Linde en Wauberg): •
NVB 73: De Dommelvallei met KLE in het open landbouwgebied ten zuiden van de woonkern (hoofddorp Wijchmaal) tot de Donderslagse Heide.
Deze natte natuurverbinding loopt dwars door Peer in noord-zuidelijke richting.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 13
Gebieden met ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau De provincie duidt gebieden aan als gebieden met ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau. De aanduiding geeft aan dat de provincie in die ruimten zal zoeken naar af te bakenen gebieden. Het zuiden van Peer wordt als zo’n gebied geselecteerd nl. het gebied: •
3.1.3
Siberië (Peer en Meeuwen-Gruitrode), weidevogelgebied in groot aaneengesloten landbouwgebied (indien niet in VEN of IVON)
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Peer Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Peer werd op 23 februari 2006 door de bestendige deputatie van de provincie Limburg goedgekeurd. In wat volgt zullen enkel de elementen uit het GRS die van belang zijn voor het studiegebied besproken worden.
RICHTINGGEVEND DEEL DEELRUIMTEN Het plangebied is gelegen in de deelruimte “Landbouwgebied Zuid Peer”. Algemene visie Dit gebied strekt zich uit ten zuiden van het suburbaan gebied Peer – Wijchmaal en ten zuiden van Erpekom. Het is een landbouwgebied met de woonlinten van Linde en Wauberg en verspreid gelegen bebouwing. Er wordt een beleid gevoerd uitsluitend gericht op wonen en de ontwikkeling van een hedendaags agrarisch landschap. In deze deelruimte, die bepaald wordt door de landbouw, wordt eerder gezocht naar een nieuw evenwicht tussen natuur en landbouw. Er is minder sprake van verweving maar eerder van scheiding tussen laagdynamische natuur en de hoogdynamische landbouw. Het beleid richt zich naar een verder gescheiden versterken van de landbouwstructuur, de natuurlijke en bosstructuur en van een goed onderling nabuurschap. Wonen in duodorp Linde-Wauberg De beide woonkernen Linde en Wauberg zijn herkenbare lintdorpen. Er is sprake van duodorpen omdat ze op het vlak van infrastructuren en voorzieningen een gezamenlijk beleid zullen voeren. Uitbreidingsmogelijkheden voor deze kernen in functie van de leefbaarheid zullen steeds kernversterkend zijn. Er wordt gestreefd naar een maximale verweving van ambachtelijke bedrijven in de bestaande kernen, zolang de draagkracht van de omgeving niet overschreden wordt.
DEELSTRUCTUREN Nederzettingsstructuur Woonkernen Linde en Wauberg: duodorpen Voor de woonkernen Linde en Wauberg gelden dezelfde principes als deze voor Grote en Kleine Brogel: Deze woonkernen hebben een lokaal verzorgende functie voor de woonkern en voor de omliggende verspreidliggende woningen. Dit betekent dat ze ook een lokaal sociocultureel voorzienende functie hebben waartoe lagere scholen, lokale sportvoorzieningen, superettes, ontmoetingscentra, enz. behoren. De plaatselijke centrumgerichte handel wordt versterkt en gehandhaafd door deze functies zoveel mogelijk te concentreren in de eigenlijke kern en een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein. Verschil is dat ze door elkaars nabijheid en door hun relatief beperkte omvang eerder zijn aangewezen op interdorpelijke samenwerking om een draagvlak te creëren voor gemeenschappelijke voorzieningen: sport, ontmoetingscentra, verenigingsleven, kinderopvang, 2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 14
scholen, enz. Om de leefbaarheid van deze woonkernen te garanderen zullen nieuwe woongebieden steeds kernversterkend ontwikkeld worden.
Figuur 3-4 Gewenste ruimtelijke structuur Linde-Wauberg, bron GRS Peer Gewenste ruimtelijke structuur Linde-Wauberg De woonkernen Linde en Wauberg worden complementair aan elkaar ontwikkeld. Dit is nodig om beide dorpen overlevingskansen te bieden. De link tussen de twee dorpen wordt gelegd via de Waubergstraat – Nieuwdorp – Cremerdijk. Verder dienen volgende aandachtspunten voor ogen gehouden te worden: Nieuwe kern voor Wauberg Het kleine centrum heeft voldoende gemeenschapsfuncties om het sociale leven draaiende te houden, maar ruimtelijk ontbreekt het centrum. De nieuwbouw van jeugdhuis ‘De Styx’ wordt als katalysator gebruikt om nieuw leven en meer structuur in het kale centrum van Wauberg te krijgen. Een kernversterkend, kleinschalig woningbouwproject, gelegen aan een kwalitatief plein, in de zone school-kerk-jeugdhuis, zou hier het draagvlak voor basisvoorzieningen danig kunnen opkrikken en het centrum een ruimtegevoel geven. In Wauberg worden de socio-culturele voorzieningen voor jeugd (voor Wauberg en Linde), kleuteronderwijs en andere basisvoorzieningen ontwikkeld. De sportzone zal geleidelijk aan verplaatst worden naar de sportzone Linde. De twee clubs zijn reeds gefusioneerd en spelen in 1 Linde. Door het sectoraal BPA, dat in procedure is , kunnen de terreinen in Linde uitbreiden. Vanaf dat moment wordt in Wauberg afgebouwd. Deze ontwikkeling wordt voorzien binnen de huidige planperiode.
1
Het BPA is afgerond en goedgekeurd
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 15
Door deze verschuiving van functies komt er zeer kerngericht ruimte vrij voor een centrumversterkende ontwikkeling. Een Bpa voor de herbestemming in Wauberg is eveneens in 2 opmaak. Herinrichting ontsluiting van de kern De ontsluiting van de woonkern vanaf de N719 moet tenminste visueel aangekondigd worden. De toegang zal gebeuren via de Muntstraat. Dit betekent dat de Muntstraat zal ingericht worden als toegang naar het centrum. Het landschap van Siberië Van de glorie van het begin van deze eeuw is in Siberië nog maar weinig te bespeuren. Toch mag naar deze bloeiende periode op een bescheiden manier verwezen worden. Vervlogen tijden moeten zeker niet kunstmatig in leven worden gehouden maar door middel van een aangepaste landscaping kunnen subtiele verwijzingen worden gemaakt naar wat eens dit gebied zijn huidige structuur heeft bezorgd. Voor het typisch grootschalig landschap wordt een stand-stillbeleid gevoerd. De beukendreef die hierin een beeldbepalend element vormt wordt beschermd als dorpsgezicht. Toeristisch – recreatieve structuur In de woonkernen Linde en Wauberg wordt op termijn de sportinfrastructuur gebundeld ontwikkeld (mede door de fusie van de twee voetbalclubs). Het zwaartepunt zal zich situeren op de sportzone behorend bij de woonkern Linde, die geherstructureerd en uitgebreid wordt. Deze uitbreiding is voorzien in het “sectoraal BPA zonevreemde sportterreinen”. De sportzone Wauberg wordt bijgevolg afgebouwd. De resterende zone komt, gezien haar centrale ligging, in aanmerking voor kernversterkende wooninbreidingsprojecten. Hieromtrent werd een BPA opgestart. De gebundelde 3 ontwikkeling van deze sportterreinen is voorzien binnen deze planperiode. Lijninfrastructuur De Meeuwerbaan wordt geselecteerd als lokale weg I, Overes als lokale weg II. De overige wegen in Wauberg worden als lokale weg III geselecteerd.
BINDEND DEEL BEPALING 15. SELECTIE VAN LOKALE WEGEN (Onder andere) Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg I (Lokale verbindingswegen): •
N719 (Meeuwerbaan)
(Onder andere) Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg II (Lokale verzamelwegen): •
Bergskensstraat – Overes
BESLUIT Het RUP is geen rechtstreekse uitvoering van de bindende bepalingen van het GRS maar past wel binnen de visie uit het richtinggevend deel. Voor zowel Linde als Wauberg dienen – om de leefbaarheid van deze woonkernen te garanderen – nieuwe woongebieden steeds kernversterkend ontwikkeld te worden.
3.2
Woonbehoeftestudie Later aan te vullen. 2
Het BPA werd opgemaakt, obv het BPA werden woonontwikkelingen gerealiseerd. Door voorliggend RUP wordt het BPA herzien om de uitgesloten zone ook te kunnen ontwikkelen. 3
De voetbal is vandaag gefusioneerd en niet meer aanwezig in Wauberg.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 16
3.3
Cultureel Erfgoed
3.3.1
Inventaris onroerend erfgoed en beschermd erfgoed
Figuur 3-5 inventaris onroerend erfgoed, bron https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. De parochiekerk Sint Jozef, gelegen in het plangebied, is als relict opgenomen binnen de inventaris onroerend erfgoed. Er zijn geen beschermde monumenten binnen het plangebied gelegen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 17
3.3.2
Landschapsatlas
Figuur 3-6 Uittreksel uit de landschapsatlas, bron Agiv In de ‘Landschapsatlas van Vlaanderen’ – opgemaakt door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001 – werden behalve ankerplaatsen ook relictzones, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het geheel vormt een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20e eeuw. Het plangebied is gelegen in het traditionele landschap ‘Land van Peer-Leeuwen’. Er liggen geen ankerplaatsen, relictzones, lijn- of puntrelicten binnen de contouren van het plangebied. In de omgeving van het plangebied ligt ten noorden en oosten de relictzone ‘Vallei van de boven- en middenloop van de Abeek’ (+- 1km), en ten noord westen de relictzone ‘oude landbouwlandschappen langs de Dommel’ (+- 1,8km). Westelijk van het plangebied ligt lijnrelict ‘de Dommel’ (+-1,1km).
3.4
Open ruimtebeleid De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 18
Figuur 3-7 biologische waarderingskaart, bron Agiv
Het plangebied is grotendeels gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. Een kleine zone is gelegen binnen een complex van biologisch waardevolle en minder waardevolle elementen. Zuidelijk ligt een beperkte zone in biologisch waardevol gebied.
3.5
Mobiliteit
3.5.1
Mobiliteitsplan In 1997 heeft de stad Peer zich geëngageerd om een Mobiliteitsplan op te stellen. De opmaak ervan kwam voort uit de ondertekening van de Mobiliteitsconvenant tussen het Vlaams Gewest en de Stad Peer. Sinds 23 april 2002 beschikt de stad Peer over een conform verklaard gemeentelijk mobiliteitsplan. De algemene doelstelling van het plan is om een bijdrage te leveren aan de verhoging van de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid en de beheersing van de vervoersvraag door middel van een ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid van de auto, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door een versterking van de alternatieve vervoermiddelen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 19
In 2007 is Peer begonnen met een grondige herziening (verbreden en verdiepen) van dit plan. Deze herziening werd op 22 maart 2011. Hierna worden de relevante elementen uit het mobiliteitsplan met betrekking tot het plangebied besproken.
INFORMATIEF DEEL PROBLEEMSTELLING Aan de hand van de bestaande plannen en studies kunnen onder andere de volgende planologische problemen of oorzaken van problemen gelokaliseerd worden: •
Een aantal typische lintbebouwingsituaties zorgt voor leefbaarheids- en/of onveiligheidsproblemen: het gaat met name om Wijchmaal en de “meubelboulevard” langs de N73, Wauberg langs de N719, het gebied ten noorden van Kleine Brogel langs de N748 en een gedeelte van Peer Centrum, sportzone De Deust.
•
Een aantal scholen, in het bijzonder die langs de Collegelaan in Peer Centrum en langs de N719 in Wauberg liggen langs een drukke verbindingsas hetgeen een voedingsbodem is voor verkeersveiligheidsproblemen.
RICHTINGGEVEND DEEL WERKDOMEIN A: RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGEN Wegencategorisering Lokale weg I: •
N719 (Meeuwerbaan)
Lokale weg II: •
Bergskensstraat – Overes
WERKDOMEIN B: GEWENSTE VERKEERSSTRUCTUUR
3.5.2
•
De kern van Wauberg wordt aangeduid als zone 30 gebied
•
Wauberg dient ontsloten te worden door het netwerk van trage wegen
•
Het recreatief fietsroutenetwerk loopt door Wauberg. De kruispunten Overes-N719 en Waubergstraat-N719 vormen aandachtpunten inzake de oversteekvoorzieningen in het recreatieve fietsroutenetwerk.
Provinciaal fietsrouteplan Het "Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk" is een programma dat i.s.m. de provincies werd opgestart. Het heeft tot doel een concept van fietsroutenetwerk op te stellen. In dit concept worden de belangrijkste gemeentelijke/stedelijke kernen en attractiepolen met elkaar verbonden. Het gaat hier over een functioneel routenetwerk omdat het betrekking heeft op de zgn. "functionele" verplaatsingen (werken, onderwijs volgen, winkelen...) en niet op het fietsen als ontspanning. Het netwerk bevat hoofdroutes, functionele fietsroutes en alternatieve functionele hoofdroutes.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 20
Figuur 3-8 functioneel fietsroutenetwerk, bron provincie Limburg Zuidelijk en westelijk van het plangebied loopt een functionele fietsroute nl. langs de Meeuwerbaan en langs de Kruisdijk.
3.6
Water Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Op 1 maart 2012 trad er een aangepast uitvoeringsbesluit met betrekking tot de watertoets in werking. Dit uitvoeringsbesluit legt nadere regels vast voor de toepassing van en de adviesprocedure bij de watertoets. Concreet werd de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden geactualiseerd en moet enkel deze kaart nog verplicht geraadpleegd worden bij het toepassen van de watertoets. De andere watertoetskaarten blijven bestaan en kunnen altijd nog gebruikt worden voor het beoordelen van mogelijke effecten op het water maar dienen niet langer meer verplicht opgenomen te worden. Daarnaast wordt de adviesmogelijkheid omgezet in adviesplicht. Bij mogelijke effecten dient met andere woorden verplicht advies gevraagd te worden aan de waterbeheerder.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 21
Figuur 3-9 Overstromingskaart 2011, bron Agiv
Figuur 3-10 Infiltratiekaart, bron Agiv Het plangebied situeert zich in het Maasbekken. Er liggen geen waterlopen in het plangebied. Op basis van de overstromingskaart kan voor het plangebied van het RUP volgende vaststelling worden gemaakt: •
Het plangebied is volledig niet overstromingsgevoelig.
•
Het plangebied is volledig infiltratiegevoelig.
Conclusie Op basis van de watertoetskaarten kunnen we besluiten dat de waterhuishouding binnen het plangebied positief is: er heerst geen overstromingsgevoeligheid en de gronden kunnen regenwater goed infiltreren.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 22
4
Onderzoek en analyse
4.1
Ruimtelijk voorkomen en functioneren
4.1.1
Plangebied in zijn ruime omgeving Peer Centrum
Linde
Overes Meeuwen /
E314 Wauberg Steenweg Linde N719-Meeuwerbaan
Houthalen /
N78 / E314 Figuur 4-1 Orthofoto omgeving plangebied, bron Agiv (2012) Het plangebied is gelegen in Wauberg, een kleine woonkern gelegen in het zuiden van de gemeente Peer, langs de Meeuwerbaan. Ten westen van Wauberg ligt de woonkern Linde, samen vormen ze een “duodorp”. Voor voorzieningen kunnen de kernen op elkaar terugvallen. Door de ligging langs de N719 is de woonkern goed ontsloten, oostelijk richting Meeuwen, Genk en E314, westelijke richting Houthalen, N78 en E314. Via Overes en Steenweg Linde wordt er verbinding met Peer centrum gemaakt. Het centrum van Peer ligt op ongeveer 8km van het plangebied. De 2 woonkernen worden gekenmerkt als kleine compacte kernen in het buitengebied. De bebouwingsvorm bestaat grotendeels uit open bebouwing . De kernen worden omgeven door open ruimtegebied, voornamelijk landbouwgebied.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 23
4.1.2
Ruimtelijk functioneren plangebied
4
P 5
P P
3 2 P
1
Figuur 4-2 Orthofoto plangebied, bron Agiv (2012) Bebouwing Wauberg en eveneens de omgeving van de kern wordt gekenmerkt door open bebouwing. Een groot deel van de kern is bebouwd. Centraal bevindt zich een onbebouwde zone (oost) en een cluster gemeenschapsvoorzieningen (west). In het centrum ligt een school (1)(langs Meeuwerbaan), een jeughuis (2), een kerk (3), en ontmoetingscentrum (4). In de voormalige voetbalkantine langs de noordelijke grens van het plangebied is een kinderopvang actief (kinderopvang Plons) (5). Wauberg is dus goed voorzien van gemeenschapsfuncties.
Foto 1 Bebouwing naast het plein aan de kerk
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Foto 2 Woonwijk ten noorden van het plangebied
Pagina 24
Foto 3 Ontmoetingscentrum Ons Huis School
Foto 4 Jeugdhuis met school op de achtergrond
Foto 5 Kerk met voorliggende parking
Foto 6 Voetbalkantine met voormalig voetbalplein links Overige voorzieningen zijn weinig aanwezig in Wauberg. Langs de Meeuwerbaan ligt nog een krantenwinkel, café, kapsalon, broodjeszaak. Verder is Wauberg aangewezen op Linde en Peer voor dagdagelijkse aankopen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 25
Recent werd een verkaveling goedgekeurd (noordoostelijk in het plangebied) en een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd (centraal in het plangebied) voor het bouwen van een aantal groepswoningen in de omgeving van de kerk.
Verkaveling
Bouwproject
Foto 7 Verkaveling en bouwproject In aansluiting met het ontmoetingscentrum werd recent ook een woonproject vergund. Het betreft een project van 9 appartementen in opdracht van het Kempens Tehuis.
Foto 8 Locatie woonproject langs het ontmoetingscentrum Ontsluiting Wauberg is langs 3 zijden toegankelijk: via Meeuwerbaan en Venkelstraat (zuid), langs Kruisdijk en Muntstraat (west), en via Overes en Muntstraat (oost). Het openbaar domein is recent (her) aangelegd, hierbij werd aandacht besteed aan parkeren, afwatering en integratie van publiek groen. Aan de kerk, het jeugdhuis en achter de school is een groene en verhard publieke zone gerealiseerd als speel- en ontmoetingsruimte voor de bewoners van Wauberg. In heel de kern zijn ook veel parkeervoorzieningen geïntegreerd. Langs de wegen werden open grachten voorzien voor de opvang van het hemelwater.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 26
Foto 9 Kruisdijk
Foto 10 Nieuw aangelegd openbaar domein met open grachten
Foto 11 Openbaar domein met zicht op parking aan jeugdhuis en open gracht Open ruimte In Wauberg zijn veel speel- en ontmoetingsvoorzieningen aanwezig: één van de voormalige voetbalterreinen werd omgevormd tot speeltuin door het plaatsen van een aantal speeltuigen. Aan de kerk is een groene en verharde ontmoetingsruimte aanwezig. Noordelijk van het ontmoetingscentrum dringt een groene long door in de kern Wauberg. Door de aanwezigheid van de vele publieke groene zones heeft de kern een open en groen karakter.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 27
Foto 13 Noordelijke groene long
Foto 12 Groene zone aan de kerk
Foto 14 Verhard plein tussen school en jeugdhuis
4.2
Kwaliteiten, knelpunten en potenties
4.2.1
Kwaliteiten
4.2.2
•
Er is veel publieke ruimte aanwezig in het plangebied;
•
Er zijn veel voorzieningen aanwezig;
•
Het openbaar domein is recent op een kwalitatieve wijze aangelegd;
•
Er is veel parkeerruimte aanwezig;
•
De aanwezigheid van de open grachten zorgt voor goede wateropvangmogelijkheden;
•
…
Knelpunten •
Er is vooral open bebouwing aanwezig in Wauberg dus weinig variatie in typologieën;
•
Er zijn hoofdzakelijk gemeenschapsvoorzieningen aanwezig;
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 28
4.2.3
•
Door het verdwijnen van de voetbal is er een ruimte bestemd als recreatie die niet meer in gebruik is als recreatiegebied;
•
…
Potenties •
Door de ongebruikte recreatiezone te herbestemmen naar woongebied kan er een bijkomende kernversterkende ontwikkeling worden gerealiseerd;
•
Door de ongebruikte recreatiezone te herbestemmen naar woongebied kan er gezorgd worden voor meer variatie in woontypologieën in Wauberg;
•
…
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 29
5
Visie Bebouwing De kern Wauberg is vandaag grotendeels bebouwd of in opbouw. Recente vergunningen voor kernversterkende projecten hebben ertoe geleid dat er reeds meer variatie wordt gerealiseerd in Wauberg. Het betreft projecten voor zowel halfopen als gesloten bebouwing, als voor een project van meergezinswoningen. Centraal in de kern blijft er een onbebouwde zone over. Doordat deze uitgesloten werd uit het BPA kan deze vandaag niet bebouwd worden. De ligging leent zich echter perfect voor de ontwikkeling van een bijkomend kernversterkend woonproject, een vervollediging van de kern. Het RUP wenst dit mogelijk te maken. Bij de ontwikkeling van het woonproject dienen volgende elementen in acht gehouden te worden: •
Afbouw van de bebouwde randen om voldoende privacy voor de omwonenden te bewaren,
•
De woningen worden geconcentreerd rond een centraal woonerf,
•
Ontsluiting dient te gebeuren langs oostelijke zijde en niet via Overes. Enkel een verbinding voor langzaam verkeer is hier wenselijk,
•
De doorwaadbaarheid voor langzaam verkeer dient verzekerd te blijven,
•
Er dient rekening gehouden te worden met onderstaande (duurzaamheids)principes: o
zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik;
o
compactheidsgraad en zongerichtheid (warmtebehoevende vertrekken en energiedaken worden maximaal naar de zon gekeerd)
o
kwalitatief kleur- en materiaalgebruik
o
voorzien van voldoende plaats voor fietsenstallingen en bergingen
Onderstaande schets geeft een mogelijke invulling van de nog niet ontwikkelde zone weer. Deze tekening heeft geen bindende kracht:
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 30
De bestaande gemeenschapsvoorzieningen dienen te blijven behouden, deze bepalen het karakter van de kern, en zorgen voor een levendige kern. Er worden beperkte uitbreidingsmogelijkheden voorzien om behoud in de toekomst te verzekeren. Daarnaast schenkt het RUP veel aandacht aan het realiseren van een doorwaadbare kern. Daarom worden er voldoende verbindingen voor langzame weggebruikers voorzien, richting de grote groene publieke zones in Wauberg. Afsluitingen en inrichting groene zone Centraal in de kern, bij de kerk en het jeugdhuis, is een groene publieke zone aanwezig. Hieraan grenst een woonontwikkeling. Om kwalitatieve wanden naar de publieke zone te verkrijgen dient daarom een uniforme afsluiting te worden voorzien. Rekening houdend met het groene karakter van de omgeving wordt geopteerd voor een haag, eventueel kan deze gecombineerd worden met een draad. Via de groene zone wordt een verbinding voor langzaam verkeer gerealiseerd. Deze zorgt voor een veilige verbinding naar de aanwezige school en naar het oostelijke deel van de kern. De langzame verkeersverbinding wordt geflankeerd voor structurerend groen. Op die manier wordt een kwalitatieve inrichting van de groene zone gerealiseerd.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 31
6
Grafisch plan en planopties Zie grafisch plan in bijlage (hoofdstuk 8.1)
6.1
Planopties en bestemmingen De elementen van de visie worden vertaald naar een verordend grafisch plan. Dit plan geeft aan voor welke gebieden de specifieke bestemmingen van toepassing zijn. Het grafisch plan moet gelezen worden samen met de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften betreffende de bestemming, de inrichting en/of het beheer. De stedenbouwkundige voorschriften worden weergegeven in een afzonderlijk verordend deel. De voorschriften en de visie hierachter worden in onderstaande paragrafen beknopt omschreven. Aanvullend hierop wordt in de voorschriften een toelichtende kolom voorzien. In het RUP worden volgende bestemmingszones voorzien: -
Zone voor wonen
-
Zone voor openbaar nut
-
Zone voor openbaar domein
-
Zone voor openbaar groen
Hierna worden de verschillende planopties kort gemotiveerd.
6.2
Motivatie van de planopties Onbebouwde zones inzetten voor de realisatie van meer variatie in Wauberg In Wauberg is een onbebouwde zone die potenties bezit om bijkomende variatie te realiseren in de woonkern. Door een verscheidenheid aan woontypologien te voorzien, wordt ook een sociale variatie nagestreefd. Verschillende types woningen trekken een ander soort publiek. De onbebouwde zone wordt daarom bestemd als projectzone. Voor deze zone dient een kwalitatief project te worden gerealiseerd, dat past in zijn omgeving. Het project wordt als één geheel beschouwd en ontwikkeld, hetzij met een verkaveling, hetzij met een groepswoningbouwproject. Appartementsbouw is mogelijk binnen de daartoe afgebakende zones: de gemeente Peer ontwikkelde voor elk dorp een appartementenperimeter. Het is immers ruimtelijk gezien niet overal wenselijk om appartementen te realiseren. Kernversterking in diffuus ontwikkeld weefsel Wauberg is een kern waarbij ontwikkelingen in het verleden vooral rond de kern ontstonden terwijl in de kern van het dorp zelf veel open ruimte overbleef. Recent werden als gevolg van het BPA reeds een aantal kernversterkende ontwikkelingen gerealiseerd. Door de opmaak van het RUP wordt deze trend verder gezet. Middels het RUP wordt een bijkomende kernversterkende ontwikkeling gecreëerd. Kwalitatieve wanden naar publieke zones Voor de woonprojecten die grenzen aan publieke zones dienen kwalitatieve wanden te worden gerealiseerd zodat de ruimtelijke kwaliteit van de publieke zones gegarandeerd blijft. Daarom moeten eenvormige kwalitatieve afsluitingen naar publieke pleinen worden voorzien. Toegankelijkheid publieke zones garanderen In Wauberg is veel kwalitatieve publieke ruimte aanwezig. Deze moet vlot toegankelijk zijn voor elke inwoner van de woonkern. Daarom worden waar nodig verbindingen voor langzaam verkeer
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 32
voorzien om de toegankelijkheid te garanderen. Hiervoor worden een aantal zones bestemd als zone voor openbaar groen waarbinnen een voetgangersverbinding moet worden voorzien. Behoud diverse gemeenschapsvoorzieningen in Wauberg en voorzien mogelijkheid tot uitbreiding In Wauberg zijn verscheidene gemeenschapsvoorzieningen aanwezig. Wauberg vormt samen met Linde een duodorp: dagdagelijkse voorzieningen en recreatieve voorzieningen liggen voornamelijk in Linde, gemeenschapsvoorzieningen in Wauberg. Deze verscheidenheid wordt bewaard, waar nodig kunnen de gemeenschapsvoorzieningen (beperkt) uitbreiden of indien nodig van functie veranderen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 33
7
Verzoek tot raadpleging
7.1
Kadering De gemeente Peer heeft beslist om over te gaan tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Wauberg - volledige herziening. Hiermee wordt het bestaande BPA Wauberg herzien, en wordt een recreatiezone herbestemd naar woongebied. Binnen de zone kan een nieuwe woonontwikkeling worden gerealiseerd van ongeveer 15 wooneenheden. De rest van het plangebied is bebouwd of in ontwikkeling. Het grootste deel bestaat uit woongebied. Binnen het plangebied zijn ook een aantal gemeenschapsvoorzieningen aanwezig. Deze voorzieningen krijgen beperkte ontwikkelingsmogelijkheden binnen het RUP. In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP Wauberg - volledige herziening te Peer wordt een screening van mogelijk aanzienlijke milieueffecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (gemeente Boutersem) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: 1.
de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben;
2.
de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
Op 27/08/2013 werd hiertoe een adviesvraag geformuleerd aan de Dienst Milieueffectrapportagebeheer (MER). Op 28/08/2013 werd door de dienst MER een selectie van de relevante betrokken instanties die in het licht van het onderzoek dienen aangeschreven te worden, aangeleverd. Het betreft: Provinciebestuur Limburg
Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en natuur
Sectie 3.2.2 Provinciehuis Ruimtelijke Ordening – Planning en beleid
ANB – Limburg
VAC
Ruimte Vlaanderen – APL – Limburg
VAC
Onroerend Erfgoed Limburg
VAC
Agentschap WonenVlaanderen
Afdeling Wonen
Departement MOW
t.a.v. Fernand Desmyter, secretarisgeneraal
t.a.v. Hilde Van den Bosch, afdelingshoofd
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Universiteitslaa 3500 Hasselt n1
3500 Hasselt
Koningin Astridlaan bus 5
50
Koningin Astridlaan bus 1
50
Koningin Astridlaan bus 1
50
3500 Hasselt
3500 Hasselt
Koning Albert II- 1210 Brussel laan 19 bus 40 Graaf de Koning Albert II- 1000 Brussel Ferrarisgebouw laan 20 bus 2
Pagina 34
BLOSO
Afdeling t.a.v. Francis Infrastructuur en Pepermans Logistiek
Arenbergstraat 1000 Brussel 5
Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP Wauberg - volledige herziening over te maken aan Antea Group, optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de gemeente Peer, en dit op volgend adres: Antea Group Jaarbeurslaan 25 3600 Genk t.a.v. Marijke Gorissen
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 35
7.2
Toetsing aan de Plan MER plicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan de nieuwe regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: •
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM)? >> RUP’s vallen onder deze definitie;
•
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o
Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project;
o
Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.
Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP Wauberg - volledige herziening valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. •
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o
o
Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist): -
Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, II of III van het BVR van 10 december 2004 (project-MER plicht) én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);
-
Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is, uitgezonderd deze die het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden.
Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht”
o
Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).
Het RUP Wauberg - volledige herziening vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in de bijlage III van het project-m.e.r.-besluit van maart 2013 (toegevoegd bij art. 19 B.Vl.Reg. 1 maart 2013, B.S. 29 april 2013):
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 36
10 Infrastructuurprojecten b) “Stadsontwikkelingsprojecten” e) “Aanleg van wegen” Aangezien het plangebied vandaag grotendeels is ingevuld, Aangezien het plan slechts een kleine nieuwe woonontwikkeling mogelijk maakt (ongeveer 15 bijkomende wooneenheden), Aangezien de wegenis die hierin dient te worden gerealiseerd een doodlopend karakter heeft en slechts een lengte van +-150m betreft, Gaat de gemeente Peer er van uit dat er kan worden aangetoond dat het plan het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau en slechts een kleine wijziging inhoudt. Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht. In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP Wauberg - volledige herziening wordt in de volgende paragrafen een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd.
7.3
Planalternatieven De gewenste ontwikkelingen passen binnen de beleidsvisie die ondermeer in het gemeentelijk structuurplan zijn opgenomen (zie § 3.1.3). Er kan worden geconcludeerd dat er binnen de geldende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden geen planalternatieven voorhanden zijn. Wel zijn er verschillende inrichtingsalternatieven mogelijk (afhankelijk van eventuele milieueffecten) waarbij rekening gehouden moet worden met het kader en de stedenbouwkundige voorschriften opgelegd in het RUP.
7.4
Potentiële milieueffecten van het plan
7.4.1
Bodem en grondwater
7.4.1.1 Referentiesituatie
Sdgt
OB
Scgz OT
Figuur 7-1 Bodemkaart, bron Agiv
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 37
Uit de bodemkaart blijkt het plangebied voornamelijk te bestaan uit een vochtige zandbodem. Een kleine zone wordt aangeduid als antropogene zone (sterk vergraven zone (OT) en bebouwde zone (OB)). Het plangebied bestaat uit matig droge lemige zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Scgz) en matig natte lemige zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Sdgt). Er komen geen waardevolle bodems voor binnen plangebied volgens de databank waardevolle bodems. Aan de hand van bovenstaande code kan de verdichtingsgevoeligheid bepaald worden. Deze is gebaseerd op de verdichtingsmatrix. Gronden met code Scg zijn matig gedraineerde gronden die zeer weinig gevoelig voor verdichting zijn. Gronden met code Sdg zijn onvoldoende gedraineerde gronden die weinig gevoelig voor verdichting zijn. Ook de eventuele profielverstoring is gebaseerd op één van de eigenschappen van de bodemserie. De gronden die voorkomen binnen het plangebied zijn zeer gevoelig voor profielvernietiging (de laatste letter uit de grondcode verwijst naar de mogelijke profielverstoring). Volgens de digitale informatie van OVAM (18/08/2011) werden er binnen het plangebied geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Er bestaat dus geen informatie over eventuele bodemverontreiniging.
Figuur 7-2 Grondwaterkwetsbaarheidskaart, bron Agiv Het grondwater binnen het plangebied is volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart (bron: Agiv) zeer kwetsbaar (code Ca1) omwille van volgende kenmerken van de ondergrond: -
zandige deklaag of deklaag <=5m;
-
watervoerende laag is zand;
-
onverzadigde zone <= 10m..
Binnen het plangebied zijn geen vergunde grondwaterwinningen bekend (Bron: DOV Vlaanderen). Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone voor grondwaterwinning.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 38
Figuur 7-3 Grondwaterstromingsgevoeligheidskaart, bron Agiv Het plangebied bevindt zich volgens de watertoetskaart (2006) in een gebied dat matig gevoelig is voor grondwaterstroming.
7.4.1.2 Mogelijke effecten Het plangebied is vandaag grotendeels bebouwd. De bodem is dus reeds gedeeltelijk verstoord. Een kleine onbebouwde zone kan middels het RUP nog ingevuld worden met een woonontwikkeling. Enkel eengezinswoningen kunnen hier worden gerealiseerd. Door deze ontwikkeling kan het bodemprofiel worden aangetast bij funderingswerken. Gezien de beperkte schaal en de omgeving reeds verstoord is wordt dit effect als niet significant ingeschat.. Als aandachtspunt kan meegegeven worden dat er bij werken rekening gehouden dient te worden met het aanwezige bodemprofiel door eerst de bovenste toplaag te verwijderen en te stockeren en dan laag per laag af te graven en de grond indien mogelijk, te hergebruiken of te verwijderen (vermenging van bodemlagen dient vermeden te worden indien blijkt dat er nog een bodemprofiel aanwezig is). Het RUP maakt een verdere verdichting van de woonfunctie mogelijk waardoor er op kleinere schaal verontreiniging kan voorkomen, vooral naar aanleiding van calamiteiten Indien de milieuwetgeving nageleefd wordt en adequaat gereageerd wordt op voorkomende calamiteiten, zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de bodem- en grondwaterkwaliteit. Er wordt van uitgegaan dat bij grotere werken waarbij het grondverzet meer dan 250m³ bedraagt een onderzoek naar de kwaliteit van de uit te graven bodem zal uitgevoerd worden. In het bodembeheerrapport staan indien nodig maatregelen vermeld om de bodem te beschermen (bijvoorbeeld voor het tijdelijk stapelen van verontreinigde gronden) en welke strikt dienen te worden nageleefd. Theoretisch dient er dan ook te worden verondersteld dat het grondverzet geen invloed uitoefent op de bodemkwaliteit elders. Ook de eventuele aanvoer van grond dient gevrijwaard te zijn van verontreiniging. Volgens de geldende regelgeving dient de aangevoerde grond voorzien te zijn van een certificaat van een erkende bodembeheerorganisatie, waarin de herkomst, kwaliteit en gebruiksvormen vermeld staan. Voor de waterhuishouding is het streven naar zoveel mogelijk natuurlijke infiltratie gewenst (zie hoofdstuk oppervlaktewater). Echter, omwille van de hoge kwetsbaarheid van het grondwater wordt aangeraden om in die zones waar er zich mogelijk vervuilende activiteiten kunnen voordoen een dichte verharding aan te leggen. Er wordt verwezen naar de milderende maatregelen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 39
Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Er worden geen grootschalige ondergrondse constructies verwacht in het plangebied. Indien er permanente bemalingen of bijkomende verbindingen met de grondwatertafel worden tot stand gebracht is het aangeraden een bijkomend onderzoek te laten uitvoeren om de impact op de grondwaterhuishouding in te kunnen schatten.
7.4.1.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Bodem en grondwater worden volgende specifieke milderende maatregelen voorgesteld: -
Bij nieuwe ontwikkelingen op percelen gelegen binnen zeer kwetsbare zones volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart dient er voldoende aandacht besteed te worden aan deze problematiek, en dient er extra op toegezien te worden dat er geen verontreiniging naar het grondwater zal optreden.
-
Indien er permanente bemalingen of bijkomende verbindingen met de grondwatertafel worden tot stand gebracht is het aangeraden een bijkomend onderzoek te laten uitvoeren om de impact op de grondwaterhuishouding in te kunnen schatten.
7.4.1.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.
7.4.2
Oppervlaktewater
7.4.2.1 Referentiesituatie Zie ook hoofdstuk 3.6
Figuur 7-4 Erosiegevoeligheidskaart, bron Agiv
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 40
Figuur 7-5 Overstromingskaart (NOG), bron Agiv
Figuur 7-6 Zoneringsplan, bron geoloket VMM
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 41
Op basis van de kaarten kunnen volgende vaststellingen gemaakt worden voor het plangebied: -
Het plangebied is niet gelegen in (mogelijk) overstromingsgevoelig gebied,
-
Het plangebied is niet van nature overstroombaar, of overstroombaar door afvloeiend hemelwater,
-
Het plangebied is infiltratiegevoelig,
-
Het plangebied is niet erosiegevoelig,
-
Het plangebied is grotendeels volledig gelegen binnen centraal gebied. De onbebouwde zone wordt aangeduid als te optimaliseren buitengebied op het zoneringsplan.
7.4.2.2 Mogelijke effecten Op basis van de watertoetskaarten kunnen we besluiten dat de waterhuishouding binnen het plangebied positief is: er heerst geen overstromingsgevoeligheid, de gronden kunnen regenwater goed infiltreren en hebben geen last van erosie. Door planuitvoering zal de natuurlijke infiltratie binnen het plangebied afnemen (bijkomende bebouwing, verharding… door de ontwikkeling van ongeveer 15 nieuwe woningen). Bij het naleven van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening Hemelwater is deze afname als niet significant negatief te beoordelen. De stedenbouwkundige voorschriften nemen bovendien op dat voor bijkomende verharding gebruik gemaakt moet worden van waterdoorlatende verhardingen behalve wanneer dit vanuit milieukundig of praktisch oogpunt niet haalbaar is (bijvoorbeeld voor de rijbaan). Met betrekking tot de toegelaten bebouwing en verharding worden in de voorschriften ook beperkingen opgelegd (maximale bouwdieptes voor de woningen, maximale verharde oppervlakte per woning, maximaal bebouwingspercentage voor de gemeenschapsvoorzieningen). Daarnaast wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen dat er moet voorzien worden in een maximaal hergebruik en een maximale infiltratie van hemelwater. De bijkomende woningen zullen aangesloten worden op de bestaande rioleringsinfrastructuur. Het aantal IE (15) dat er bij op de riolering wordt aangesloten is niet van die aard dat er effecten kunnen optreden op de rioleringsinfrasctructuur, gezien de beperkte schaal.
7.4.2.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Oppervlaktewater worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: -
verharding dient zoveel mogelijk te gebeuren in waterdoorlatend materiaal uitgezonderd waar dit omwille van milieutechnische of praktische redenen niet haalbaar is;
-
toegestane verharding wordt zoveel mogelijk beperkt;
-
er dient te worden gestreefd naar een maximaal hergebruik en een maximale infiltratie van hemelwater.
7.4.2.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.
7.4.3
Fauna en flora
7.4.3.1 Referentiesituatie Zie ook hoofdstuk 2.7 en 3.4. Het plangebied is grotendeels gelegen binnen biologisch minder waardevol gebied. Een beperkte zone wordt aangeduid als biologisch waardevol gebied meer bepaald als soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden (hp+). Op terrein is er echter nog weinig
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 42
waardevolle vegetatie meer aanwezig: een deel van de zone is ingenomen door een woonontwikkeling. Een beperkte zone is nog begroeid met een aantal bomen en laag struikgewas. Een klein deel is gelegen binnen een complex van minder waardevolle en waardevolle elementen (kp: park of parkachtig kerkhof). Het plangebied is niet gelegen in VEN/IVON gebied, noch in habitatrichtlijngebied. Ook in de directe omgeving ervan komen dergelijke gebieden niet voor. Wel ligt het plangebied in vogelrichtlijngebied, meer bepaald in het vogelrichtlijngebied BE2217310 “Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode en Peer”. De vogelatlas geeft de SBZ-V aan als broedgebied van internationaal belang. In het vogelrichtlijngebied komen 9 rode-lijst soorten voor en 11 soorten uit bijlage I. Binnen het vogelrichtlijngebied komen volgende soortgroepen voor: zangvogels, eenden, roofvogels, steltlopers,…
7.4.3.2 Mogelijke effecten Wat betreft de beperkte biologisch waardevolle zones kan het volgende gesteld worden: het biologisch waardevol gebied wordt reeds gedeeltelijk ingenomen door een nieuwe woonblok. Dit is dus al niet meer aanwezig. Het overige deel ligt binnen de zone die in het RUP voorzien wordt als nieuwe woonontwikkeling. Gezien een deel reeds verloren is wordt het effect van de verdere inname als beperkt negatief beoordeeld. Bovendien zal deze zone in de nieuwe woonontwikkeling grotendeels uit tuinzone bestaan en blijft het bestaand groen karakter dus gedeeltelijk behouden. De zone met parkachtig karakter blijft behouden. Het RUP bevestigt bovendien de verbindingen richting dit park als zones voor openbaar groen, om de toegankelijkheid te blijven garanderen. T.o.v. de huidige situatie wordt dit effect als neutraal beoordeeld.
7.4.3.3 Voortoets passende beoordeling Bij besluit van 17/10/1988 werd het 9.867 ha grote gebied “Bocholt, Hechtel-Eksel, MeeuwenGruitrode en Peer (BE2217310)” aangemeld als Vogelrichtlijngebied. Het plangebied is volledig in dit Vogelrichtlijngebied gelegen. Het betreft een niet-integraal beschermd gebied, waarvan – naast de gebieden die volgens het gewestplan ofwel natuurgebied of reservaatgebied zijn – volgende habitats beschermd zijn: akkers, alluviaal en zeer nat bos, artificiële landschappen, gemengd bos, moerasgebieden, overblijvende teelten en boomgaarden, overige urbane en industriële zones, rivieren en stromen, ruderaal land, stadsparken en tuinen, wouden en bossen. Door uitvoering van voorliggend RUP zal er een rechtstreekse oppervlakte-inname binnen het Vogelrichtlijngebied gebeuren. Door deze oppervlakte-inname zou mogelijks het foerageergebied van bepaalde soorten aangetast kunnen worden. Het onderzoek om te bepalen of er mogelijk betekenisvolle aantastingen van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones voorkomen, loopt volgens onderstaand schema en omvat in principe vijf hoofdvragen: 1.
Heeft het plan of programma een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit?
2.
Heeft het plan of programma een potentiële impact op het evenwicht tussen, de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel?
3.
Heeft het plan of programma een potentiële impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem?
4.
Heeft het plan of programma een potentiële impact op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen?
5.
Heeft het plan of programma een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ?
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 43
De begrippen ‘instandhouding’, ‘staat van instandhouding van een soort’ en ‘staat van instandhouding van een habitat’ zijn gedefinieerd in art. 2 van het Decreet Natuurbehoud: Instandhouding: het geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding. De staat van instandhouding van een habitat wordt als gunstig beschouwd wanneer: -
het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;
-
de nodige specifieke structuur en functies voor behoud op lange termijn bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan;
-
de staat van instandhouding van de voor die habitat gunstige typische soorten gunstig is;
-
uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog altijd een levensvatbare component is van de habitat waarin de soort voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven;
-
het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden;
-
er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden.
Staat van instandhouding van een habitat: de som van de invloeden die op de betrokken habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten in het Vlaamse Gewest; Staat van instandhouding van een soort: het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort in het Vlaamse Gewest; Bovenstaande 5 vragen zullen in onderstaande paragrafen behandeld worden. Omschrijving Vogelrichtlijngebied Het Vogelrichtlijngebied werd omwille van het voorkomen van soorten in tabel 1-1 aangeduid als speciale beschermingszone (www.agiv.be). Tabel 1 Beschermde soorten SBZ-V Populatiegrootte Min
Max
Seizoen
Blauwborst
10
Broedvogel Annex I
Grauwe Kiekendief
1
Broedvogel Annex I
IJsvogel
5
Broedvogel Annex I
Nachtzwaluw
10
Broedvogel Annex I
Ortolaan
40
Broedvogel Annex I
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 44
Wespendief
1
Broedvogel Annex I
De meest voorkomende soorten zijn de Ortolaan, de Blauwborst, de Nachtzwaluw en de IJsvogel.
Effectgroep
Voorbeelden van verstoring factoren
1 oppervlaktegebonden 1a Fysisch ruimtebeslag (oppervlaktegebonden Er wordt geen broedgebied ingenomen. Er wordt wijzigingen immers vanuit gegaan dat binnen het plangebied geen potentieel leefgebied mogelijk is voor de wijziging van de oppervlakte van een habitat aangemelde soorten gezien de ligging in de kern wijziging van het voorkomen van de soort of van Wauberg, gezien het plangebied en de verlies aan leefgebied van een soort omgeving grotendeels bebouwd is en gezien de resterende te bebouwen woonontwikkeling aldus reeds fysiek afgesloten is van potentieel leefgebied. 1b. Verandering in de kwaliteit van een habitat of Er gebeurt een wijziging door veranderd het leefgebied van een soort door wijziging in het landgebruik: het deel van het plangebied waar landgebruik, het beheer of de functie bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden worden verleend is vandaag in gebruik als een open grasveld met langs noordwestelijke zijde een aantal bomen. Door het gebied loopt reeds een informele verbinding voor langzaam verkeer. 2. Verandering in kwaliteit van een habitat: grondwaterrelaties 2a. Verdroging/vernatting via Niet van toepassing grondwaterrelaties, inclusief wijziging kwelgebieden en impact op grondwaterkwaliteit door wijziging hoeveelheden grondwater/oppervlaktewater 2b. verandering van het leefgebied van de soort tengevolge van wijziging leefgebied door verdroging/vernatting 3. Verandering in kwaliteit van een habitat: oppervlaktewaterrelaties 3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen
Niet van toepassing
3c. verandering leefgebied van een soort Niet van toepassing tengevolge van de processen in 3a 4. veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen 4a. verandering in de barrière-werking De bebouwde oppervlakte neemt toe: (infrastructuur op wegen, waterlopen, toename onbebouwd gebied wordt ingevuld met bebouwde oppervlakte, …) woningen. De omgeving van onbebouwde gebied is echter grotendeels bebouwd. De bestaande gebouwen (woningen, gemeenschapsvoorzieningen) zorgen reeds voor een barrière. 4b. versnippering (uiteenvallen van een Niet van toepassing leefgebied in kleinere gescheiden leefgebieden) 5. verstoring 5a. Verstoring van soorten (door geluid, licht, De invulling van het binnengebied zorgt voor
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 45
trillingen, geur) – kwaliteitsverlies
bijkomend geluid (bewoning, verkeer). In de omgeving van het plangebied zijn reeds geluidsverstorende elementen aanwezig (woningen, straten en school) daarom zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten.
5b. Verstoring van soorten door beweging Het verkeer neemt beperkt toe (in het (machines, mensen, golfslag, …) plangebied zelf en in de bestaande straten rondom het plangebied) en er gebeurt een toenemende beweging van mensen (voornamelijk bewoners). Gezien deze verstoring reeds aanwezig is zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten. 6. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties 6a. toevoer van nutriënten etc. via emissies in Niet van toepassing oppervlaktewater/grondwater Conclusie Op basis van de bovenstaande gegevens is het mogelijk om een antwoord te formuleren op de 5 vooropgestelde vragen: -
Het planvoornemen heeft geen extra impact op de habitats die belangrijk zijn voor de soorten waarvoor het Vogelrichtlijngebied werd aangemeld (natuurlijke habitats en habitats van een soort) wat betreft de oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit van deze habitats.
-
De activiteiten in het RUP veroorzaken geen bijkomend effect op het evenwicht tussen, de verspreiding en de densiteit van de aangemelde soorten in zijn geheel.
-
Het RUP heeft geen extra impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem.
-
Het planvoornemen heeft geen bijkomende invloed op de abiotische relaties die de structuur en de functie van de SBZ bepalen.
-
Er wordt geen extra effect verwacht op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ.
Dit betekent dat er niet of nauwelijks een invloed te verwachten is op de EU-natuurwaarden die zich momenteel ter hoogte van het plangebied manifesteren, en er ons inziens bijgevolg geen passende beoordeling noodzakelijk is. Een passende beoordeling zal immers geen bijkomende elementen aan het licht brengen die tot een andere besluitvorming zouden kunnen leiden.
7.4.3.4 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Fauna en flora worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: -
Nieuwe groenaanplantingen gebeuren bij voorkeur in streekeigen soorten.
7.4.3.5 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 46
7.4.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
7.4.4.1 Referentiesituatie Zie hoofdstuk 3.3 Centraal Archeologische Inventaris
Figuur 7-7 CAI, bron Agiv Oostelijk van het plangebied bevindt zich volgende archeologische vondst: Slag bij Meeuwen 1648 (17de eeuw -> De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)) Het slagveld zou zich bevinden op het deel van de heide waar de Hoevestraat, de Broekkantstraat en verderop de Heidestraat en de Voorbroeken samenkomen tot tegen de Maastrichterdijk. De zone bestaat hoofdzakelijk uit weilanden. Er is nagenoeg geen bebouwing. De huidige afbakening van het slagveld is gebaseerd op het onderzoek van Godelieve Geerkens die, naar aanleiding van de 350e verjaardag van de slag, er in 1998 een boek over publiceerde. Aan de hand van de door de Lorreinen én de huislieden gevolgde wegen kon zij met ‘quasi zekerheid’ de plaats van de slachtpartij vaststellen. Het slagveld werd niet bezocht. Er kunnen dan ook geen uitspraken worden gedaan over de conservering van het archeologisch erfgoed.
7.4.4.2 Mogelijke effecten Het plangebied en omgeving zijn vanuit landschappelijk oogpunt weinig kwetsbaar. Aangezien het plangebied grotendeels bebouwd is, en onbebouwde delen omgeven zijn door bebouwing, zal de wijziging in het landschapsbeeld weinig zichtbaar zijn. Bovendien wordt een kwalitatief woonproject ontwikkeld waarbij aandacht wordt besteed aan de realisatie van bijkomende publieke ruimte. De parochiekerk Sint Jozef, gelegen in het plangebied, is als relict opgenomen binnen de inventaris onroerend erfgoed. De kerk situeert zich in een groene, publieke zone. Het RUP verandert niets aan de omgeving van de kerk. De omgeving wordt als publieke groenzone gevrijwaard. Er worden voor de zone waarin de kerk, het jeugdhuis en de basisschool gesitueerd zijn slechts beperkte bouwmogelijkheden toegestaan om een eventuele kleine uitbreiding aan bestaande bebouwing te kunnen voorzien. Gezien de omgeving niet verandert, en de bouwmogelijkheden beperkt worden wordt niet verwacht dat het RUP effecten heeft op de contextwaarde van het erfgoed.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 47
Met betrekking tot de discipline archeologie zijn er vondsten in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied gekend. Ten oosten van het plangebied zou zich een slagveld bevinden. Er kunnen echter geen uitspraken gedaan worden over behoud van archeologisch erfgoed. De ondergrond binnen het plangebied dient dan ook beschouwd te worden als bodemarchief, waarmee voorzichtig moet omgesprongen worden in functie van de potentiële archeologische waarden. De verdere invulling van het plangebied brengt afgravingen (aanleg wegenis, riolering,…) met zich mee. Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden.
7.4.4.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden volgende milderende maatregelen voorgesteld: -
Aangezien er te weinig gegevens bekend zijn over de archeologische waarden in en rond het plangebied en aangezien er een kans is op aantasting van archeologische vondsten door graafwerken dient in het RUP opgenomen te worden dat voorafgaandelijk aan ingrepen in de bodem contact moet opgenomen worden met het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed zodat – indien nodig – de nodige stappen voor een archeologisch vooronderzoek georganiseerd kunnen worden en tijdens de geplande werken controles kunnen uitgeoefend worden op eventuele archeologische vondsten.
7.4.4.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.
7.4.5
Mens
7.4.5.1 Referentiesituatie Zie hoofdstuk 3.5 en hoofdstuk 4 Externe veiligheid Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied. Het dichtstbijzijnde Sevesobedrijf ligt op een afstand van 10km van het plangebied nl. Scholliers te Houthalen.
7.4.5.2 Mogelijke effecten Sociaal-organisatorische aspecten (ruimte en functies) Het gebruik en de functies van het plangebied wijzigen niet. De bestaande functies vanuit het BPA worden bevestigd. De nog niet bebouwde recreatiezone in het plangebied wijzigt wel van bestemming. Vandaag betreft dit een braakliggend terrein dat niet gebruikt wordt. Er is een informele doorsteek naar Overes. Binnen de nieuwe ontwikkeling blijft deze doorsteek behouden. Het braakliggend stuk wordt ingevuld met woningen. Dit wordt als positief effect op de omliggende woonfunctie beschouwd. Mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden) Het openbaar domein in Wauberg werd recent volledig heringericht. Er werd hierbij veel aandacht besteed aan parkeren: bij de gemeenschapsvoorzienigen, en bezoekersparkeren bij de woningen. Er is dus een groot aanbod aan parkeerplaatsen aanwezig in de kern. Vandaag zijn er geen parkeerproblemen aanwezig. De bestaande bezoekersparkings zullen bovendien ten aanzien van het RUP ook niet verminderen maar net vermeerderen: Er kunnen ongeveer 15 bijkomende woningen worden voorzien in het plangebied. Hiervoor dient een bijkomende ontsluiting te worden voorzien. Binnen de aanleg van deze weg dient net zoals binnen de overige wegen voldoende aandacht aan parkeren voor bezoekers te worden besteed. Het is aangewezen deze maatregelen in de stedenbouwkundige voorschriften op te nemen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 48
Daarnaast dient ook bij de woningen zelf voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien. De stad Peer heeft een goedgekeurde stedenbouwkundige verordening op parkeerplaatsen en bergingen (goedgekeurd 08/07/2009). Voor woongelegenheden wordt het minimaal aantal te voorziene parkeerplaatsen door de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning als volgt bepaald: aantal woongelegenheden x 1,50 – af te ronden naar boven tot volgend geheel getal.. Er worden ten gevolge van het RUP dan ook geen negatieve effecten verwacht. De bijkomende woningen die worden voorzien zullen extra verkeersgeneratie met zich meebrengen. Op basis van gegevens uit OVG Vlaanderen 4.3 en 4.1 (verplaatsingsgedrag, gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag, gemiddelde modal split, bezoekersverplaatsingen) kunnen we de bijkomende verkeersgeneratie (er kunnen ongeveer 15 nieuwe woningen worden gerealiseerd) bepalen. Per etmaal worden 58 bijkomende verplaatsingen gegenereerd door bewoners en bezoekers waarvan er 5,16 gebeuren in de ochtendspits en 5,46 in de avondspits. Deze bijkomende verkeersgeneratie is te verwaarlozen en wordt dan ook niet als negatief effect beschouwd. In het plangebied is vandaag reeds een netwerk van trage wegen aanwezig. Met de uitvoering van het RUP worden deze ook effectief bestemd als groene zones waarbinnen voetgangersverbindingen moeten worden voorzien (tussen plangebied en noordelijk park, tussen centrale publieke zone rond de gemeenschapsvoorzieningen en de oostelijke woonzones, tussen toegang aan Overes en nieuwe woonontwikkeling). Dit wordt als positief beschouwd. Hinder (licht-,lucht- en geluidshinder) Aangezien de omgeving van het plangebied niet behoort tot milieu- of geluidsbelast gebied worden er geen aanzienlijke effecten van geluidsproductie verwacht op kwetsbare bestemmingen. Binnen het RUP worden activiteiten mogelijk gemaakt die potentieel rustverstorend kunnen werken. De omgeving wordt reeds gekenmerkt als woongebied, het bijkomend aantal te voorziene woningen is beperkt. De rustverstoring wordt als niet als significant negatief ingeschat. In de discipline Fauna en Flora werden de effecten naar fauna reeds besproken. In het RUP worden de randen van het plangebied afgebouwd. Dit houdt in dat de nieuwe woningen met hun achtertuin grenzen aan de achtertuin van de bestaande woningen. Dit ‘afbouwen van de randen’ zorgt voor privacy voor zowel de huidige als de toekomstige bewoners. Externe veiligheid Er zijn geen effecten naar externe veiligheid te verwachten.
7.4.5.3 Milderende maatregelen Vanuit de discipline Mens volgende milderende maatregelen voorgesteld: -
De inrichting van nieuw openbaar domein dient afgestemd te worden op de inrichting van het recent heraangelegde openbaar domein: er dienen parkeerplaatsen voor bezoekers te worden geïntegreerd,
-
Er dienen bij nieuwe woningen voldoende parkeermogelijkheden te worden voorzien voor bewoners.
7.4.5.4 Conclusie Er zijn geen significant negatieve milieueffecten te verwachten voor deze discipline bij uitvoering van het RUP indien er rekening gehouden wordt met de voorgestelde milderende maatregelen.
7.4.6
Grensoverschrijdende effecten Gezien de schaal van de ontwikkeling, het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten en het feit dat het plangebied niet in de directe omgeving van een gewest- of landsgrens gelegen is, kan geconcludeerd worden dat er geen gewest- of landsgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 49
7.4.7
Conclusie Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Gelet op de ligging van het plangebied in Wauberg, het feit dat de kern reeds grotendeels bebouwd is en het RUP de bestaande bestemmingen grotendeels bevestigd, het aantal bijkomend te voorziene woningen ten gevolge van het RUP beperkt is, de maatregelen die reeds zijn of kunnen worden ingebed in het RUP en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten rekening houdend met deze maatregelen, wordt geconcludeerd dat er geen significant negatieve effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP Wauberg - volledige herziening. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007.
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 50
8
Bijlagen
8.1
Grafisch plan
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 51
RUP Wauberg-volledige herziening Stad Peer Voorontwerp RUP Grafisch plan
tst Mun
Art. 2 deelzone 3 Art. 2 deelzone 2
Legende es Over
Art. 1 GB
Art. 4
Contour plangebied Opmetingsplan_bestaande toestand
raat
Art. 1 OB GRB_Adp_administratief perceel
Art. 1 GB MGW
GRB_Gba_gebouw aanhorigheid
Art. 3 Art. 1 HOB
Art. 4
GRB_Gbg_gebouw aan grond Bestemmingen Art. 1 Zone voor wonen Art. 2 Zone voor openbaar nut Art. 3 Zone voor openbaar domein
Art. 1 PZ
Art. 1 GB
Art. 4 Zone voor openbaar groen Type bebouwing OB Open bebouwing HOB Halfopen bebouwing GB Gesloten bebouwing PZ Projectzone MGW Meergezinswonen
Art. 2 deelzone 1 at tstra Mun
Art. 4 Art. 1 OB dijk Kruis
Art. 1 OB at elstra Venk
Art. 1 OB
baan uwer e e M
Bron:
en Midd
°
dijk
0
25
50
100 m
Opmetingsplan 28062013 (bron Gemeente Peer) Gewestplan (bron Agiv) BPA Wauberg (bron gemeente Peer) Rooilijnplan (bron gemeente Peer)
Kenmerk: 2264175003 Datum:
Juli 2013
Plannr.:
02/02
Formaat: A3 Schaal:
1:1.500
8.2
Advies dienst MER (mail 28/08/2013)
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 52
Page 1 of 2
Gorissen Marijke Van:
Van Looy, Jeroen [
[email protected]]
Verzonden:
woensdag 28 augustus 2013 17:00
Aan:
Gorissen Marijke
CC:
Vercammen, Sven
Onderwerp:
Verzoek tot raadpleging RUP Wauberg te Peer - adressenlijst + opmerking
Opvolgingsmarkering: Opvolgen Markeringsstatus:
Rood
Bijlagen:
image001.png; adressen adviesinstanties SCRPL13142.doc
Geachte mevr. Gorissen, U verzocht ons voor het RUP ‘Wauberg – Volledige herziening’ te Peer een selectie te bezorgen van de relevante betrokken instanties, vermeld in artikel 3, §1, 3° van het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007, die in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage geraadpleegd moeten worden. Het verzoek tot raadpleging (= screeningsnota) heeft het dossiernummer SCRPL13142 gekregen. Gelieve dit dossiernummer bij verdere communicatie te vermelden. Selectie van de relevante betrokken instanties In bijlage vindt u de gevraagde lijst van de relevante betrokken instanties voor het RUP. We vinden het raadzaam dat u minstens het advies inwint van deze instanties om hun mening te kennen over de vraag of dit plan al dan niet mogelijk aanzienlijk negatieve milieueffecten kan genereren. Uiteraard kan u ook nog het advies inwinnen van andere instanties. Inhoudelijke opmerkingen Voordat u de screeningsnota verzendt naar de adviesinstanties, vragen wij u om de screeningsnota verder aan te vullen met het nulalternatief voor het plangebied. Verder verloop van de procedure x U past de screeningsnota aan op basis van de opmerking hierboven. x U verstuurt de screeningsnota naar de adviesinstanties, vermeld op de adressenlijst (zie bijlage). x U stuurt een herinneringsbrief naar de instanties die niet gereageerd hebben binnen de 30 dagen na de adviesvraag. Dit is een wettelijke verplichting. Er is niet vastgelegd hoe lang u op een antwoord moet wachten. De keuze is aan u, maar het is aangewezen dat u de adviesinstanties 14 dagen de tijd geeft en dit ook zo naar hen communiceert in de herinneringsbrief. x U kan steeds telefonisch contact opnemen met de instantie(s) om na te gaan of en wanneer er een advies mag verwacht worden. x U bundelt de ontvangen adviezen. Indien in deze adviezen aanpassingen aan de screeningsnota worden gevraagd, kan u de screeningsnota aanpassen of onderbouwen waarom u een aanpassing niet noodzakelijk acht. De aanpassingen dienen wel herkenbaar te zijn ten opzichte van de oorspronkelijke tekst (vb. andere kleur, schuin gedrukt, kader). Bijkomende gegevens of informatie over hoe met bepaalde opmerkingen zal omgegaan worden in het verdere planproces kunnen ook via een aanvullende nota meegedeeld worden. x U stelt het dossier samen in functie van een beslissing over de plan-m.e.r.-plicht. Dit dossier bevat de volgende documenten: o de definitieve screeningsnota (analoog en digitaal, 1 exemplaar volstaat); o een kopie van alle ontvangen adviezen (analoog en digitaal); o indien van toepassing, een kopie van een herinneringsbrief; o indien van toepassing, een aanvullende nota (analoog en digitaal); o digitale versies kunnen ook via email aan de dossierbehandelaar bezorgd worden. x U verstuurt het volledige dossier aangetekend naar de dienst Milieueffectrapportagebeheer: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
22/10/2013
Page 2 of 2
Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel
U kan ons steeds contacteren als u nog vragen hebt.
Met vriendelijke groeten,
Jeroen Van Looy Proces en kwaliteitsbeheerder Team Stedelijke Ruimte
22/10/2013
Vlaamse overheid Departement LNE Afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Koning Albert IIlaan 20 bus 8 1000 Brussel T 02 553 75 14 www.mervlaanderen.be http://www.lne.be/disclaimer Schrijf u in op de nieuwsbrief van de dienst Mer.
8.3
Voorbeeld adviesaanvraag
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 53
Provinciebestuur Limburg Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en natuur Sectie 3.2.2 Ruimtelijke Ordening – Planning en beleid Provinciehuis Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Aangetekend
uw kenmerk: onderwerp:
ons kenmerk:
2264710003/sds
datum:
16 september 2013
Verzoek tot raadpleging in het kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het “RUP Wauberg – volledige herziening” te Peer
Geachte, De stad Peer heeft het voornemen om het RUP “Wauberg – volledige herziening” op te stellen. Krachtens artikel 4.2.5. van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van het RUP in het kader van “het onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het RUP kan hebben. In bijlage vindt u het “verzoek tot raadpleging1” met daarin de elementen die krachtens artikel 4,&2 van het Plan-m.e.r. besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden zoals o.a. een beschrijving van het RUP en een inschatting van de mogelijke milieueffecten. Uit de kenmerken van het plan en uit de aard van de mogelijke milieugevolgen leidt de dienst MER van de afdeling LNE af dat het advies van uw instantie relevant kan zijn. Mogen wij u daarom vriendelijk verzoeken om ons mee te delen of u vindt dat de conclusie dat het betreffende RUP geen aanleiding kan geven tot aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg vrijgesteld kan worden van de plan-MER-plicht correct is, en indien niet, welke uw inschatting zou zijn aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP?
1
Bij een onderzoek tot milieueffectrapportage dient onderzocht te worden of een plan of programma dat valt onder artikel 4.2.3&22° of artikel 4.2.3&3 van het D.A.B.M mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Daartoe dient het “verzoek tot raadpleging” dat naar de adviesinstanties wordt gestuurd, de informatie te bevatten zoals bedoeld in art. 4&2 van het zogenaamde plan-MER besluit
contactperso(o)n(en): Marijke Gorissen
e-mail:
[email protected]
bijlage(n):
Verzoek tot raadpleging
Antea Belgium nv www.anteagroup.be
Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk T: +32 (0)89 74 11 00 F: +32 (0)89 74 11 01
telefoonnummer: +32 (0)89 74 11 91
BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen ISO 9001 IBAN: BE81 4062 0904 6124 Kwaliteitslabe BIC: KREDBEBB
Gelieve ons uw advies door betekening of tegen ontvangstbewijs te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn praktisch niet haalbaar is, gelieve ons dan te contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken.
Met de meeste hoogachting, Antea Group
Marijke Gorissen Adviseur ruimte
contactperso(o)n(en): Marijke Gorissen
e-mail:
[email protected]
bijlage(n):
Verzoek tot raadpleging
Antea Belgium nv www.anteagroup.be
Jaarbeurslaan 25, 3600 Genk T: +32 (0)89 74 11 00 F: +32 (0)89 74 11 01
telefoonnummer: +32 (0)89 74 11 91
BTW: BE 0414.321.939 – RPR Antwerpen ISO 9001 IBAN: BE81 4062 0904 6124 Kwaliteitslabe BIC: KREDBEBB
8.4
Samenvatting adviezen
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 54
Overzicht uitgebrachte adviezen screening RUP “Wauberg – volledige herziening” Datum verzending screening naar Dienst MER: 27/08/2013 Datum ontvangst advies Dienst MER: 28/08/2013 Datum verzending screening naar adviesinstanties: 16/09/2013
Opmerking: vet en cursief gedrukte tekst geeft de reactie weer op het ontvangen advies Adviesinstantie
Datum ontvangst advies
Samenvatting advies
Ruimte Vlaanderen
04/10/2013
De screeningsnota maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de ruimtelijke ordening.
Onroerend Vlaanderen
02/10/2013
Discipline archeologie : Aangezien controles tijdens de werken kunnen leiden tot het stilvallen van de werken en geen rechtszekerheid bieden is het beter een archeologisch vooronderzoek voorafgaandelijk aan de werken in te schrijven in de milderende maatregelen en deze door te vertalen in de algemene stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Discipline landschappen en monumenten : Beide disciplines hebben geen opmerkingen op voorliggend document. Het aanpassen van het plan aan bovenvermelde opmerkingen kan ervoor zorgen dat de milieueffecten niet meer als aanzienlijk beschouwd worden voor onroerend erfgoed. Er zal in de algemene voorschriften van het RUP worden ingeschreven dat voorafgaandelijk aan de werken een vooronderzoek dient te worden uitgevoerd.
MOW
04/10/2013
Het Departement MOW gaat akkoord met de conclusies die uit de screeningsnota worden getrokken.
Wonen Vlaanderen
07/10/2013
De screeningsnota beschrijft op correcte wijze de mogelijke gevolgen van het plan voor het leefmilieu.
Provincie Limburg
09/10/2013
Aspecten van duurzaamheid worden nog niet opgenomen in de screening. Het is aangewezen dit ook te onderzoeken. Inhoudelijke opmerkingen zullen worden gemaakt i.h.k.v. de plenaire vergadering.
2264173015/mgo - samenvatting adviezen screening RUP “Wauberg – volledige herziening”
1
ANB
14/10/2013
ANB gaat akkoord met de resultaten van de voortoets passende beoordeling. Derhalve is er geen passende beoordeling noodzakelijk bij de opmaak van het RUP.
Bloso
22/10/2013
Bloso heeft geen opmerkingen bij de inschatting van de mogelijke milieueffecten.
2264173015/mgo - samenvatting adviezen screening RUP “Wauberg – volledige herziening”
2
8.5
Uitgebrachte adviezen
2264173017 - RUP Wauberg - volledige herziening
Pagina 55