baron ruzettelaan 35 | 8310 brugge | tel 050 36 71 71 | fax 050 35 68 49 | www.wvi.be
05758
pagina 1 van 1
http://1.bp.blogspot.com/-ysqrHNMerZs/T8iKKeHiUxI/AAAAAAAAhx0/_0-Yrj6D_Rs/s1600/DeRaanSchoonmaak.JPG
25/06/2012
Knokke-Heist verzoek tot raadpleging RUP Zeedijk-Heist plan_id: RUP_31043_214_00018_00001
juli 2013
1.
inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer............................................................................................. 3
2. beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan.................................................................................................................................... 3 2.1. beslissing tot opmaak............................................................................................................................................... 3 2.2. doelstelling................................................................................................................................................................ 3 2.3. situering van het plangebied..................................................................................................................................... 3 2.4. mogelijke alternatieven - nulalternatief..................................................................................................................... 5 2.5. afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht................................................................................... 5 3. een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma.............................................................................................................................................................. 6 3.1. de gezondheid en de veiligheid van de mens........................................................................................................... 8 3.2. de ruimtelijke ordening.............................................................................................................................................. 8 3.3. de biodiversiteit, de fauna en de flora......................................................................................................................11 3.4. de energie- en grondstoffenvoorraden.................................................................................................................... 12 3.5. de bodem................................................................................................................................................................ 13 3.6. het water................................................................................................................................................................. 14 3.7. de atmosfeer en de klimatologische factoren......................................................................................................... 17 3.8. het geluid................................................................................................................................................................ 17 3.9. het licht................................................................................................................................................................... 17 3.10. de stoffelijke goederen............................................................................................................................................ 18 3.11. het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed.......................................... 18 3.12. het landschap......................................................................................................................................................... 19 3.13. de mobiliteit............................................................................................................................................................. 20 3.14. de samenhang tussen de genoemde factoren....................................................................................................... 21 4. relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het DABM............................................................................................ 21 5. in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben....................................................................... 22
1. inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer
initiatiefnemer: Gemeente Knokke-Heist Alfred Verweeplein 1 8300 Knokke-Heist contactpersoon: Jan Vancoillie
[email protected] opdrachthouder: Wvi Baron Ruzettelaan 35 8310 Assebroek contactpersoon: Katrien Vervaet
[email protected] Ann Van Ackere
[email protected]
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
2. beschrijving en verduidelij king van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan Het plangebied situeert zich in de verstedelijkte kustzone van de deelgemeente Heist, deel uitmakend van de gesloten hoogbouwstructuur ten noorden van de Elisabethlaan. Het RUP is een herziening van 4 bestaande BPA’s. 2.1. beslissing tot opmaak Bij CBS van 23/09/2011 werd de wvi aangesteld als ontwerper van het RUP . 2.2. doelstelling De doelstellingen van het RUP “Zeedijk-Heist” zijn: actualisering van de bestaande BPA’s vereenvoudigen van de stedenbouwkundige voorschriften van de huidige BPA’s, o.a. door een betere afstemming met de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. herbekijken ontwikkelingsmogelijkheden t.h.v. de bruuske overgangen hoogbouw <-> laagbouw; nieuwe ontwikkelingsperspectieven t.h.v. het recreatief complex ‘De Raan’ en sportcentrum ‘Chalet Suisse’; beperkt recreatieve-educatieve mogelijkheden mogelijk maken t.h.v. D.Gen. Willemspark.
2.3. situering van het plangebied het plangebied wordt begrensd door: in het noorden : Zeedijk Heist in het oosten : Anemonenlaan in het zuiden : Elizabetlaan - Graaf d’Ursellaan in het westen : uiterst westelijke zeedijkbebouwing t.h.v. de vuurtoren
het op te maken RUP bestrijkt een gebied van 28ha 89 a en 90 ca artikel 1 : hoogbouwzone artikel 2 : zone voor middelhoogbouw artikel 3 : zone voor laagbouw artikel 4 : zone voor half-open bebouwing artikel 5 : zone voor gelijkvloerse bebouwing artikel 6 : bouwvrije zone artikel 7 : zone voor openbare wegenis en pleinen artikel 8 : zone voor recreatieve (gemeenschaps)voorzieningen en toeristische accommodatie artikel 9 : zone voor natuurgebied artikel 10 : zone voor recreatieve in- en outdoor sportaccommodatie
3
Kaart : situering/contouren/ruimtelijke fragmenten plangebied
4
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
2.4.
mogelijke alternatieven nulalternatief
2.4.1. mogelijke alternatieven De opmaak van het RUP kadert binnen het GRS, definitief aanvaard en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van 02/12/2004. Aangezien het plangebied zo goed als volledig bebouwd is en het de bedoeling is om de voorschriften te vereenvoudigen en één eenduidig RUP op te maken ter vervangen van de 4 bestaande BPA’s, werden geen alternatieven onderzocht.
2.4.2. nulalternatief Indien het RUP niet wordt opgemaakt, blijven de bepalingen van de vier BPA’s van toepassing, zijnde : BPA H-06 Zeedijk West, goedgekeurd bij MB 27/01/1993 BPA H-02 Heldenplein (ex. casinoplaats), goedgekeurd bij MB 24/12/1992 BPA H-05 Kinkhoorn (ex. Albertplein), goedgekeurd bij MB 10/12/1992 BPA 17 ‘t Bosje, goedgekeurd BVE 13/11/1991
2.5.
fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma’s:
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht
plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.); plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).
Voor een plan of programma dat overeenkomstig art. 4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.) De administratie kan een plan dat van rechtswege plan-MER-plichtig is na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer het voorgenomen plan of programma ontheffen van de van de verplichtingen inzake milieueffectrapportage als de administratie oordeelt dat: Het voorgenomen plan of programma een uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting inhoudt van een plan of programma waarvoor er reeds eerder een plan-MER werd goedgekeurd en een nieuw plan-MER redelijkerwijze geen nieuwe of extra gegevens betreffende aanzienlijke milieu-effecten kan bevatten; of Indien in het kader van andere rapportages of beoordelingen reeds een systematische en wetenschappelijk verantwoord analyse en evaluatie van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu gemaakt werd die voldoet aan de essentiële kenmerken van een plan-MER. (art. 4.2.3. § 3bis D.A.B.M.) Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004, het houdt een kleine wijziging in (vereenvoudigen voorschriften 4 bestaande BPA’s, waarvan de bebouwingsmogelijkheden bijna volledig gerealiseerd zijn) en het regelt het gebruik van een relatief klein gebied op lokaal niveau (totale 5
oppervlakte RUP is ± 29 ha), het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening. In de buurt van het plangebied bevinden zich delen van het Habitatrichtlijngebied ‘Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin‘ , nl. t.h.v. het natuurreservaat ‘De Baai van Heist’ (ten noorden van het plangebied). Aangezien de voorschriften betrekking hebben op een zo goed als volledig gerealiseerd gebied en dit gebied bijgevolg verder verfijnen, worden er geen aanzienlijke effecten verwacht op de waardevolle natuur in de omgeving en is er geen passende beoordeling vereist. Het RUP maakt wel projecten mogelijk die onder bijlage III vallen, namelijk stadsontwikkelingsprojecten: Er zijn nog enkele percelen vrij waar middelhoogbouw en laagbouwprojecten kunnen gerealiseerd worden. Ook zonder het voorliggende RUP bestaan deze mogelijkheden. toerisme en recreatie: Het bestaande, niet meer gebruikte zwembad “De Raan”, wordt een zone voor recreatieve gemeenschapsvoorzieningen en toeristische acommodatie. Het aantal bouwlagen wordt beperkt tot maximum 3 bouwlagen, de inplanting van het bestaande gebouw is richtinggevend, wat concreet betekent dat nieuwbouw niet centraal in de site kan ingeplant worden, maar zich steeds aan de rand dient te oriënteren (dus Parkstraat - Zeedijk). Het natuurlijk duinreliëf van het omliggende D. Gen. Willemspark dient in de site maximaal te worden doorgetrokken. Het ��������������������������������������������� betreft een al grotendeels ontwikkeld gebied, zodat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden en het RUP dus screeningsgerechtigd is.
6
conclusie: Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en houdt een kleine wijziging in en is dus screeningsgerechtigd.
3. een beschrijving en een in schatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: de gezondheid en veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit de fauna en flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap de mobiliteit de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet significant zijn wordt minder diep ingegaan.
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
Ingreepeffectenschema ingreep
omvang in ruimte en tijd mens gezondheid Opp (m²) Duur
lucht mens ruimt. aspecten
bodem geluid en licht, trillingen warmte stralingen
water
geur
landschap
mobiliteit
fauna en flora
erfgoed incl. archeologie
Aanlegfase Het gebied is zo goed als volledig bebouwd. Mogelijke ontwikkelingen zijn: - oprichting nieuwe gebouwen op restkavels, verbouwing en herbouw. - nieuwe bestemming zwembaad “De Raan” - herinrichting park Exploitatiefase gebruik park niuewe bestemming “De raan” mogelijk bebouwen restkavels en verbouwen bestaande gebouwen bijkomende afvoer hemelwater bijkomende afvoer afvalwater bijkomende mobiliteit gebruik gebouwen
tijdelijk
N
N
N*
N*
N
P/N*
P/N*
N
N*
N
N*
N*
tijdelijk
N
N
N*
N*
N
P/N*
P/N*
N
N*
N
N*
N*
tijdelijk
N
N
N*
N*
N
P/N*
P/N*
N
N*
N
N*
N
permanent permanent
O N
N N
N N
N* N*
N N*
N N*
N N*
N N
N N
N N
N* N*
N N
tijdelijk
T/N*
N
T/N*
T/N*
T/N*
N*
N*
N
N
N
N*
N*
permanent
N
N
N
N
N
N*
N*
N
N
N
N
N
permanent
N
N
N
N
N
N
N*
N
N
N
N
N
permanent permanent
N N
N* N
N* N*
N* N*
N N*
N N
N N*
N N
N N
N* N
N N
N N
N: niet significant effect – N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) significant effect – T: tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
7
3.1.
de gezondheid en de veiligheid van de mens
referentie het doel van het RUP is om één beleidskader te creëren t.h.v. de Zeedijk (nu verspreid over drie verschillende BPA’s), verouderde stedenbouwkundige voorschriften te updaten, het actualiseren van de verschillende BPA’s, o.a. naar bouwmogelijkheden en de voorschriften af te stellen op de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. het plangebied is een gebied met een residentiële (in hoofdzaak tweede verblijven, naast permanente bewoning) en commerciële functie. Ter hoogte van het D.Gen. Willemspark bevindt er zich het recreatief openlucht zwemcomplex De Raan en het sportcentrum ‘Chalet Suisse’. De activiteiten van De Raan zijn in de zomer van ‘12 definitief stopgezet, het terrein met bijhorende gebouwen kent momenteel geen functie. er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied aanwezig. binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied is een Seveso-inrichting aanwezig, meer bepaald het Fluxys LNG bedrijf in de haven van Zeebrugge (hoge drempel inrichting). De tweede, iets verder gelegen Seveso-inrichting is Total Belgium (lage drempel inrichting), op meer dan 2 km van het plangebied. beschrijving effect Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico’s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen. Het RUP RUP wil één beleidskader creëren voor de bebouwing t.h.v. de zeedijk. Dit zal geen aan8
de uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren.
3.2.
kaart : gewestplan
leiding geven tot aanzienlijk meer inwoners van het plangebied (door het beperkt mogelijk maken van bijkomende bouwlagen). Er worden nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor het verlaten zwembad “De Raan”, het sportcomplex “Chalet Suisse” en beperkte speelmogelijkheden in het natuurgebied D. Gen. Willemspark. Dit zal geen aanleiding geven tot meer bewoners binnen het plangebied.
conclusie in de omgeving van het RUP liggen enkele Seveso-bedrijven het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico’s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen.
de ruimtelijke ordening
referentie Het plangebied is gelegen in een, volgens het gewestplan, zone voor woongebied, zone voor natuurgebied en zone voor dagrecreatie. Het RUP is een herziening van 4 BPA’s, nl. : BPA H-06 Zeedijk West, goedgekeurd bij MB 27/01/1993 BPA H-02 Heldenplein (ex. casinoplaats), goedgekeurd bij MB 24/12/1992 BPA H-05 Kinkhoorn (ex. Albertplein), goedgekeurd bij MB 10/12/1992 BPA 17 ‘t Bosje, goedgekeurd BVE 13/11/1991 De eerste drie BPA’s behandelen de zeedijkbebouwing en zijn zeer gelijkvormig van bestemmingszones en voorschriften. Het Directeur Generaal Willemspark is binnen het BPA ‘t Bosje opgenomen als natuurgebied, de twee vijvers zijn specifiek ingetekend als ‘zone bestemd voor waterplassen’. Het zwembad- en tenniscomplex werden opgenomen in een zone voor dagrecreatie. Doelstelling van de eerste 3 BPA’s was een globale visie inzake bestemming, bouwhoogten en dakopvatting uit te werken voor de bebouwing langs de Zeedijk. Een bijkomende doelstelling binnen het BPA De Kinkhoorn bestond erin een herwaardering en een verder behoud te beogen van de typische omgeving van het Kinkhoornplein, dat gekarakteriseerd werd door een midden twintig - eeuwse badstad architectuur. Het plangebied wordt in hoofdzaak gekenmerkt door een gesloten bebouwingstypologie, beverzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
staande uit hoogbouw t.h.v. de assen Zeedijk en de Elisabetlaan - Graaf d’Ursellaan, en midden- en laagbouw in het tussengebied. Het gebied heeft in hoofdzaak een residentiële functie (residentieel en tweede verblijven). Voornamelijk langsheen de Zeedijk en t.h.v. de Elisabetlaan - Graaf d’Ursellaan wordt de gelijkvloerse
bouwlaag ingenomen door horeca-functies, detailhandel, kantoren of diensten. het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
kaart : BPA H-06 Zeedijk West (boven)
kaart : BPA H-02 Heldenplein (boven)
kaart : BPA H-05 Kinkhoorn (onder)
kaart : BPA 17 ‘ t Bosje (onder)
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
beschrijving effect Het RUP heeft voornamelijk als doelstelling om de bestaande toestand te evalueren aan de vigerende voorschriften, de verschillende BPA’s om te zetten naar één RUP om tot een uniform beleidsinstrument te komen en om de voorschriften af te stemmen op de stedenbouwkundige verordening. Bepaalde aspecten binnen de BPA’s worden herzien, gecorrigeerd en/of geactualiseerd, zoals : ontwikkelingsmogelijkheden t.h.v. de half open bebouwingstypologie aan de Elisabetlaan (uiterst westelijke bebouwing) De huidige bebouwing, 1 à 2 bouwlagen hoog, staat in sterk contrast met de aanpalende zeedijkbebouwing. Deze bebouwing is eveneens bestemd in het bestaande BPA (maximum 2 bouwlagen en hellend dakvolume). Binnen het RUP wordt een hogere bouwhoogte mogelijk gemaakt naar kroonlijst, meer in evenwicht met de aanpalende zeedijkbebouwing en met het meer stedelijke gegeven van de Elisabethlaan, weliswaar in halfopen typologie, nl. grotendeels 3 bouwlagen (met platte bedaking). nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden t.h.v. het recreatief zwembadcomplex De Raan, aan de rand van het Directeur Willemspark (oostelijke grens plangebied). Dit zwembadcomplex is binnen het bestaand BPA ‘t Bosje bestemd als ‘zone voor dagrecreatie’, in het bijzonder als zwembadcomplex met een maximale terreinbezetting voor gebouwen en verharde terrassen van 4200 m². Dit gemeentelijk open lucht zwembad werd na het seizoen in ‘12 definitief gesloten ten gevolge van de opening van het nieuwe zwembad in het project Duinwater. Nieuwe (toeristisch) recreatieve ontwikkelingen en openbare functies onder de vorm van horeca 9
(brasserie, hotel), speelpleinwerking, congresfaciliteiten, tentoonstellingsruimte, infrastructuur rond natuur-educatie en onthaal behoren tot de mogelijkheden, dit in relatie met het recreatief karakter van het strand - en zeedijkgebeuren en/of achterliggende duingebied. De toegelaten bezettingsgraad i.f.v. gebouwen en verharding zal van 4200 m² herleid (bestaande toestand ± 3200 m²) worden naar 25% (dit komt neer op maximum 2170 m²), waarbij de bezetting i.f.v. gebouwen zal beperkt worden tot 15%. Bijkomende mogelijkheden voor het sportcentrum ‘Chalet Suisse’ (beperkt) Het sportcentrum ‘Chalet Suisse’ werd binnen het bestaande BPA opgenomen in een zone voor dagrecreatie. Hierbij werd de maximale terreinbezetting voor gebouwen beperkt tot 600 m², niettegenstaande de bestaande bebouwing reeds hoger was, nl. ± 720 m², conform de huidige bestaande toestand. In functie van een verdere en betere uitbouw is een beperkte uitbreiding naar bebouwing toe wenselijk, dit onder de vorm van een gedeeltelijke overkapping van het bestaande terras onder de vorm van een veranda-constructie. Om het tennisseizoen uit te breiden is het tevens de wens om 1 tennisveld in de winter te kunnen voorzien van een tijdelijke overkapping. Het betreft dus het verder uitbouwen van all weather infrastructuur, inbreidingsgericht en niet zozeer een uitbreiding i.f.v. het verhogen van de capaciteit. Bijgevolg wordt binnen het rup de maximale terreinbezetting i.f.v. bebouwing herleid naar 900 m² waarbij de maximale bouwhoogte beperkt blijft tot de bestaande en de mogelijkheid wordt open gelaten om 1 tennisveld tijdelijk te kunnen overkappen, weliswaar beperkt in tijd.
10
Het bestaande BPA ‘t Bosje laat educatieve infrastructuur t.h.v. het Directeur Generaal Willemspark momenteel niet toe. De beheer- en inrichtingsdoelstellingen werden voor het Directeur-Generaal Willemspark in uitvoering van het bosdecreet vastgelegd in het bosbeheerplan, voor een periode van 20 jaar. De hoofdpunten van dit bosbeheerplan zijn het verhogen van de ecologische waarde, een aangepast beheer en sociaal recreatief medegebruik. Op basis van dit bosbeheersplan zijn momenteeel inrichtingswerken door de eigenaar MDK aan de gang. Hierbij werd o.a. de grote vijver omgevormd tot een open zandruimte met zitbanken, de kleine vijver werd heraangelegd met natuurlijke oevers. Dit bosbeheersplan wordt momenteel aangevuld door de gemeente met een subsidiedossier rond recreatief medegebruik, een recreatieve visie, de procedure is momenteel nog lopende. De gemeente wil een centrale as creëren die Heist en Duinbergen met elkaar verbindt, opgeladen met enkele recreatieve elementen binnen het gegeven van een speellandschap. De bepalingen binnen het BPA laten echter enkel handelingen toe die nodig zijn voor het onderhoud van het bos- en duinenbestand en het onderhoud van de wandelwegen. Dit zal concreet vertaald worden in de volgende deelaspecten : een buitenruimte ter hoogte van de voormalige vijver met natuurlijk speellandschap. De constructies bestaan uit dikke palen en natuurkleurige touwen, passend binnen de natuurlijke omgeving van het bos.
Centrale as met kleinere doe-elementen. Alle recreatieve elementen moeten opgebouwd worden in het thema ‘dieren van het bos’. Inrichten binnenruimte in bestaand gebouwtje. Het is de bedoeling om het bestaand technisch gebouwtje om te bouwen tot een all-weather klasje, waarbij allerlei workshops kunnen aangeboden worden aan het publiek.
Bepalingen in het rup worden bijgevolg neergeschreven om deze ontwikkelingen mogelijk te maken nl. Het directeur Generaal Willemspark krijgt de bestemming van natuurgebied, meerbepaald het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie : het aanbrengen van kleinschalige recreatieve elementen i.f.v. educatief of recreatief medegebruik en natuureducatie worden toegelaten voor zover de ruimtelijke-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt. Het bestaande gebouw kan intern verbouwd worden binnen het bestaande bouwvolume. Het gebouw kan uitgerust worden in functie van onderhoud, onthaal, recreatief medegebruik of natuur-educatie. de open ruimte ter hoogte van de voormalige vijver wordt opgenomen in een specifieke deelzone als ‘concentratiezone i.f.v. natuurlijk speellandschap’, met de volgende bepalingen : Ter hoogte van de specifieke aanduiding kan een natuurlijk, recreatief en avontuurlijk speellandschap gecreëerd worden, bestaande uit constructies passend binnen de
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
natuurlijke en landschappelijk omgeving, dit i.f.v. recreatieve spel- en onthaalaccommodatie. De constructies dienen in hoofdzaak te bestaan uit natuurlijke materialen zoals hout. Milderende maatregelen
Met het nieuwe projectvoorstel voor het D. Gen. Willemspark wordt de toeristische druk gestructureerd en wordt de druk weggenomen uit het waardevolle duinengebied. Binnen het rup krijgt het Directeur Generaal Willemspark, cf. de bepalingen van het gewestplan, de bestemming van natuurgebied, dit met bijkomende mogelijkheden i.f.v. zacht recreatief medegebruik in ondergeschikte functie en voor zover niet storend voor de hoofdbestemming, zijnde natuurgebied. De bijkomende mogelijkheid voor het sportcentrum ‘Chalet Suisse’ i.f.v. het overkappen van een tennisveld is binnen de voorschriften van het rup enkel mogelijk voor 1 tennisveld, wordt beperkt in tijd en wordt enkel mogelijk gemaakt t.h.v. de bestaande bebouwing. Voor de voormalige site van ‘de Raan’ wordt binnen de voorschriften bepaalt dat de bebouwing zich maximaal dient te concentreren t.h.v. de Zeedijk en de Parkstraat (cf. de huidige inplanting), dus niet centraal binnen het plangebied, waarbij het natuurlijk (duin)reliëf van het omliggende D. Gen. Willemspark maximaal dient te worden doorgetrokken.
Conclusie De huidige situatie van het bebouwd weefsel binnen het plangebied, nl. het stedelijk - recreatief karakter met bijhorende faciliteiten, brengt geen aanzienlijke wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
milieueffecten met zich mee. Het is de bedoeling om over een actueler toetsingskader te kunnen beschikken, zonder hieraan nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken die los staan van de huidige typologie en dynamiek. De voorziene laag dynamische activiteiten t.h.v. het Directeur Generaal Willemspark dragen bij aan het creëren van een natuur-educatief draagvlak, waarbij de toeristische druk wordt gestuurd en gekanaliseerd en waardoor de druk wordt weggenomen uit het waardevolle duinengebied.
Dus geen aanzienlijk effect. 3.3.
de biodiversiteit, de fauna en de flora referentie Binnen het plangebied van onderhavig RUP zijn, behoudens het D. Generaal Willemspark geen biologisch waardevolle gebieden gelegen. Het D. Generaal Willemspark werd grotendeels gekarteerd als biologisch zeer waardevol (kalkrijk duingrasland, zeereepduin, duindoornstruweel en populier), behoudens t.h.v. het tennis- en zwembadcomplex. Twee kleinere zones, centraal in het parkgebied zijn opgenomen als biologisch waardevol (recente eutrofe plas en aanplant van grove den met lage ondergrond (grassen, kruiden)). Er bevinden zich geen habitat- of vogelrichtlijngebieden in het plangebied. In de onmiddellijke omgeving bevindt zich het habitatrichtlijngebied en tevens vogelrichtlijngebied t.h.v. de ‘Baai van Heist’. Het plangebied ligt niet in een gebied van het VEN/IVON, het strand t.h.v. de Baai van Heist (ten noorden van het plangebied) is aangeduid als GEN-gebied.
Dit strand is eveneens volgens het Duinendecreet, beschermd als duingebied, volgens de biologische waarderingskaart biologisch zeer waardevol en opgenomen in de biologisch waarderingskaart van fauna als ‘belangrijke faunistische waarde’. De strandzone vanaf het Vissershuldeplein tot aan het complex ‘De Raan’ is opgenomen als biologisch waardevol. T.h.v. het Directeur Generaal Willemspark is de strandzone opgenomen als biologisch zeer waardevol. Het perceel t.h.v. de uiterst westelijke grens van het plangebied is deels gekarteerd als biologisch waardevol en deels als biologisch zeer waardevol. Dit gebied is tevens aangeduid als GEN-gebied. De zuidelijk laaglegen zompige vuurtorenweiden, gelegen rondom de oude vuurtoren, zijn opgenomen als biologisch waardevol en als ‘complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.
kaart : biologische waarderingskaart
11
kaart : VEN/IVON
kaart : vogel- en habitatrichtlijngebieden
12
beschrijving effect Het RUP heeft als doel om een actueler ruimtelijk toetsingskader te bieden aan nieuwe bouwaanvragen. Het plangebied is nagenoeg volledig bebouwd. Het RUP beoogt geen nieuwe ontwikkelingen die los staan van de eigenheid van het gebied. De site t.h.v. het zwembadcomplex ‘De Raan’ blijft i.f.v. recreatie en gemeenschapsvoorzieningen, bebouwing en/of verhardingen worden niet toegelaten t.h.v. de randen met het Directeur Generaal Willemspark. De site t.h.v. het sportcentrum ‘Chalet Suisse’ krijgt de bestemming i.f.v. recreatieve sportaccommodatie, cf. bestaande toestand. Het directeur Generaal Willemspark krijgt de bestemming van natuurgebied, meerbepaald het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is hierbij een ondergeschikte functie. Een bestaand gebouw in het park kan intern verbouwd worden in functie van onderhoud, onthaal, recreatief medegebruik of natuur-educatie. Er is een een beperkte concentratiezone i.f.v. natuurlijk speellandschap aangeduid waar een natuurlijk, recreatief en avontuurlijk speellandschap kan gecreëerd worden. milderende maatregelen Het plangebied is, behoudens het D. Gen. Willemspark, zo goed als volledig bebouwd. Indien er bij herbouw een ondergrondse constructie zou aangelegd worden, moeten de wettelijke voorschriften omtrent passende beoordeling, projectMER en bemaling gevolgd worden, met het oog op het vermijden van schade aan natuurgebieden in de omgeving. Binnen het RUP worden het aantal ondergrondse bouwlagen beperkt tot maximaal twee, behoudens
voor hotels waar drie bouwlagen worden toegelaten en behoudens voor percelen aan openbare wegenis en/of pleinen en waarvan de gemeente beslist tot verkoop van de ondergrond met het oog op de opwaardering van het openbaar domein en onder het openbaar domein. In de voorschriften wordt verder bepaald dat de aanvrager hierbij een bemalingsplan bij de stedenbouwkundige aanvraag dient toe te voegen. Deze bemalingsstudie dient de impact op de waterkwaliteit na te gaan, meer bepaald de verziltingssituatie en een duidelijke afweging te maken van de verschillende alternatieven. Het D. Gen. Willemspark krijgt binnen het RUP de bestemming van natuurgebied, waarin recreatief medegebruik een ondergeschikte functie is en in hoofdzaak enkel mogelijk is i.f.v. educatief medegebruik en natuureducatie, dit voor zover de ruimtelijkeecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt. T.h.v. de biologisch zeer waardevolle percelen binnen het gebied ‘De Raan’, meerbepaald t.h.v. de randen met het Directeur Generaal Willemspark, worden bebouwing en/of verhardingen niet toegelaten. conclusie In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna of flora die verloren dreigen te gaan bij de opmaak van het RUP, noch aanzienlijke effecten op de natuurgebieden in de omgeving. Mits het nemen van milderende maatregelen moeten er ook geen aanzienlijke effecten op het natuurgebied verwacht worden.
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
3.4.
de energie- en grondstoffenvoorraden
referentie In de onmiddellijke omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden. Ongeveer 2 - 3 km van het plangebied bevinden zich, volgens het gewestplan, twee ontginningsgebieden. Deze zijn echter niet meer in gebruik voor ontginning. Het meest noordelijke (Put Decloedt) wordt gedeeltelijk ontwikkeld als woongebied. Het zuidelijk gedeelte wordt ontwikkeld als strategisch projectgebied i.f.v. golf- en hotelinfrastructuur. beschrijving effect De ontwikkeling van het plangebied heeft geen invloed op enig ontginningsgebied
3.5.
de bodem
referentie Het plangebied is, behoudens het D. Gen. Willemspark nagenoeg volledig volgebouwd. bodemkaart: hoge kustduin t.h.v. het Directeur Generaal Willemspark, antropogene ondergrond in de rest van het plangebied. landbouwtyperingskaart: niet van toepassing GAS-kaart: Het plangebied behoort niet tot de gewenste agrarische structuur erosiekaarten: het plangebied is nagenoeg nieterosiegevoelig, behoudens enkele pixels binnen het plangebied. Enkele zones t.h.v. de Zeedijk en t.h.v. Directeur Generaal Willemspark, zijn erosiegevoelig.
VLAREBO-activiteiten: Er zijn in het plangebied enkel Vlarebo-activteiten gekend: elektriciteitsproductie (12.1.1.b) Serweytens de Marckxstraat 21/23 garage/herstelwerkplaats (15.2.) albatrosstraat 23 stopgezet garage/herstelwerkplaats (15.3.) Graaf d’Ursellaab 41 stopgezet in het studiegebied zijn geen bedrijven of activiteiten gevestigd onderworpen aan de milieuvergunningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbevoegdheid heeft. er zijn bij de gemeentediensten geen gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister. Het geoloket van OVAM geeft enkele gegevens voor het plangebied:
milderende maatregelen De EPB-regelgeving legt eisen op inzake het energieverbruik in gebouwen. conclusie Vandaag de dag zijn er geen gevolgen voor de verdere exploitatie van enig ontginningsgebied. De ontwikkeling van het plangebied heeft geen gevolgen voor de verdere exploitatie van enige ontginningsgebieden. Geen aanzienlijk effect.
kaart : erosiegevoeligheid
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
kaart : bodemkaart
13
Het directeur Generaal Willemspark: OBO (dossiernummer 31054.0) Graaf D’Ursellaan tussen August Beernaertstraat en Louis Parentstraat OBO (dossiernummer 12766.0) Serweytens De Mercxstraat OBO (dossiernummer13153.0) en OBO (dossiernummer 19811.0).
beschrijving effect Het plangebied is, behoudens het D. Gen. Willemspark, reeds grotendeels bebouwd. Er zijn nog slechts enkele percelen die kunnen bebouwd worden. In het RUP worden enkel bestemmingen toegelaten, eigen aan en in samenhang met een woonbestemming, zoals : woningen, horeca, vrije beroepen, kantoren, garages, diensten, gemeenschapsvoorzieningen, openbaar nut en (detail)
kaart : de van nature overstroombare gebieden (NOG-kaart)
14
handel. Aangezien het plangebied al grotendeels ontwikkeld is, kan er nog beperkt verder verhard worden. Het Directeur Generaal Willemspark blijft onbebouwd. In de sites van het voormalige zwembad “De Raan” en de sportinfrastructuur van “Chalet Suisse” kan er zeer beperkt bijkomend verhard en bebouwd worden. Het RUP biedt niet het kader voor het vestigen van bedrijven met vervuilende activiteiten binnen het plangebied.
Milderende maatregelen De Vlarem-wetgeving legt aan een aantal activiteiten maatregelen op om bodemverontreiniging te voorkomen (bv. bij mazouttanks). conclusie Geen meer aanzienlijke effecten dan wat kan verwacht worden bij de autonome evolutie van het gebied.
3.6.
het water
referentie Door het plangebied stroomt geen geklasseerde onbevaarbare of een bevaarbare waterloop. T.h.v. het D. Gen. Willemspark bevonden zich oorspronkelijk enkele vijvers met steile oevers. Deze vijvers werden recentelijk afgebroken, de kleine vijver werd opnieuw aangelegd met natuurlijke oevers. Het plangebied behoort tot het bekken van de Brugse Polders en het deelbekken van de Zwinstreek. Binnen het plangebied zijn er geen lokaliseerbare acties van het bekkenbeheerplan. In de omgeving, nl. ter hoogte van de haven van Zeebrugge is de volgende lokaliseerbare actie aangeduid, nl. actienr. ‘45 - Britaniadok’, met name ‘de haalbaarheid voor de herinrichting (gedeeltelijke opvulling) van het Brittanniadok’. Het plangebied ligt niet in een signaalgebied. Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones. Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewaterwingebied. In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de waterkwaliteitsnormen voor water bestemd voor waterproductie. Het gemeentelijk waterbedrijf van Knokke-Heist heeft grondwaterwinningen ter hoogte van de Put Decloedt (beschermingszone type III) en de Golf en heeft ook plannen voor de winning van oppervlaktewater uit het Leopoldkanaal (waterkwaliteits-
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
doelstellingen drinkwater), voor de productie van drinkwater. Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving. In de wijdere omgeving van het plangebied zijn er geen relevante meetpunten van de VMM of van het gemeentebestuur van Knokke-Heist.
watertoetskaarten:
Het plangebied ligt gedeeltelijk in een van nature overstroombaar gebied (NOG), nl. in een gebied van nature overstroombaar vanuit de zee. In praktijk overstroomt het gebied niet, maar wordt de waterhuishouding gecontroleerd door de Zwinpolder (opgegaan in de Oostkustpolder). In het plangebied liggen geen recent overstroomde gebieden of risicozones voor overstromingen. het RUP is niet gelegen in een ‘effectief overstromingsgevoelig gebied’. het plangebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1). het plangebied is gedeeltelijk (het oostelijk gedeelte) gecategoriseerd als infiltratiegevoelig gebied het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. hellingenkaart : overwegend kleine hellingen tussen 0,5%-5%
kaart : infiltratiegevoelige gebieden
kaart : hellingenkaart
kaart : grondwaterstromingsgevoelige gebieden
kaart : overstromingsgevoelige gebieden
Verziltingskaart Het plangebied ligt gedeeltelijk in een verzilt gebied. Ter hoogte van de zeedijk varieert de diepte van het scheidingsvlak tussen zoet en zout water tussen o en 20 m. Ter hoogte van het Directeur Generaal Willemspark komt geen zout grondwater voor.
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
15
Zoneringsplan Het plangebied behoort tot het centrale gebied, met uitzondering van het Directeur Generaaal Willemspark, dat niet is ingekleurd. Het bestaande gebouw in het park is aanduid als individueel te optimaliseren buitengebied (rode cluster).
kaart : verziltingskaart
16
beschrijving effect Het gebied is in het woongebied volledig volgebouwd en continu in ontwikkeling door afbraak, herbouw en/of nieuwbouw. De bestaande potenties binnen het bestaand juridisch instrumentarium zijn nog niet volledig gerealiseerd. Het oostelijk deel van het plangebied is infiltratiegevoelig, het volledige plangebied is zeer grondwaterstromingsgevoelig (type 1). Dit betekent dat vandaag de dag bij werken waar structureel wordt ingegrepen in de ondergrond steeds de nodige maatregelen moeten worden getroffen. Er moeten geen grotere hoeveelheden afvalwater of meer verontreinigd afvalwater verwacht worden dan bij een autonome evolutie van het gebied. Er moet geen grotere afvoer van hemelwater verwacht worden dan indien het gebied autonoom zou evolueren. milderende maatregelen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Binnen het RUP worden het aantal ondergrondse bouwlagen beperkt tot maximaal twee, enkel ter hoogte van hotels wordt de mogelijkheid geboden tot de bouw van een derde ondergrondse bouwlaag en behoudens voor de percelen aan openbare wegenis of pleinen en waarvan de gemeente beslist tot verkoop van de ondergrond met het oog op de opwaardering van het openbaar domein en onder het openbaar domein.
Via de gemeentelijke stedenbouwkundige verordenening is vandaag de dag reeds bepaald dat een bemalingsstudie aan de bouwaanvraag toegevoegd moet worden bij het bouwen van meer dan 1 ondergrondse bouwlaag. In de voorschriften van het rup wordt verder bepaald dat de aanvrager een bemalingsplan bij de stedenbouwkundige aanvraag dient toe te voegen dat de impact op de waterkwaliteit nagaat, meer bepaald de verziltingssituatie en een duidelijke afweging dient te maken van de verschillende alternatieven. Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Indien er toch ondergrondse constructies zouden gebouwd worden met een een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m dan zal er advies gevraagd worden bij de bevoegde instantie. Bepalingen rond infiltratie / hergebruik van oppervlaktewater zijn opgenomen binnen de stedenbouwkundige voorschriften In de voorschriften is opgenomen dat ontoegankelijke platte daken van meer dan 100 m² moeten worden ingericht als groendaken.
conclusie geen aanzienlijke effecten op vandaag de dag en bij de opmaak van het rup, mits het nemen van milderende maatregelen
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
3.7.
de atmosfeer en de klimatologische factoren
Referentie Het plangebied is gesitueerd aan de kust. Het is, met uitzondering van het Directeur Generaal Willemspark, bijna volledig ontwikkeld. Het plangebied wordt begrensd door de N34.
mende wagens verwacht. Dit effect zal niet groter zijn dan bij een autonome evolutie van het gebied. milderende maatregelen EPB-regelgeving wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en gasketels
conclusie Er is momenteel geluidshinder door verbouwingswerken, voertuigen,...eigen aan het karakter van stedelijk gebied. Er moeten geen aanzienlijke effecten verwacht worden voor de geluidskwaliteit, groter dan wat kan verwacht worden. 3.9.
het licht
conclusie Het VMM-geoloket advisering RUP-thema Lucht geeft voor het plangebied volgende waarden: het aantal overschrijdingen van de norm voor het PM10-daggemiddelde (2009-2011) bedraagt 19,7 overschrijdingen van 50 μg/m³ het PM10-jaargemiddelde (2009-2011) bedraagt 25,3 μg/m³ het NO2-jaargemiddelde (2009-2011) bedraagt 26,5 μg/m³ de totale index (gemiddelde 2009-2011) bedraagt 5. Het maximale aantal overschrijdingen van de norm voor het PM-daggemiddelde (35) wordt niet overschreden. beschrijving effect tijdelijke stofhinder bij nieuwbouw, verbouwingen, afbraak en dergelijke. luchtverontreiniging door verwarming van de woningen. Aangezien het gebied volledig volgebouwd is en nog slechts beperkt kan worden verdicht, zal dit effect niet groter zijn dan bij een autonome evolutie van het gebied. luchtverontreiniging door de wagens van de bewoners/ tweede verblijvers/bezoekers. Het plangebied is bijna volledig gerealiseerd. Er worden niet veel bijkomende woongelegenheden met bijko-
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
Er is tijdelijke stofhinder bij nieuwbouw, verbouwingen, afbraak en dergelijke, alsook luchtverontreiniging door verwarming van de woningen en door de wagens van de bewoners/tweede verblijvers/bezoekers. Deze effecten zijn eigen aan het karakter en het functioneren van het plangebied, nl. een stedelijk dynamische leefomgeving. Er moeten geen aanzienlijke effecten verwacht worden op de atmosfeer en de klimatologische factoren, groter dan wat kan verwacht worden bij de autonome evolutie van het gebied. 3.8.
het geluid
referentie Het plangebied is gesitueerd aan de kust. Het is, met uitzondering van het Directeur Generaal Willemspark, bijna volledig ontwikkeld. Het plangebied wordt begrensd door de N34. beschrijving effect Tijdelijke geluidshinder bij nieuwbouw / afbraak en dergelijke. Bijkomende geluidshinder door de wagens van een beperkt aantal bewoners /tweede verblijvers / bezoekers.
referentie Het plangebied is met uitzondering van het Directeur Generaal Willemspark bijna volledig volgebouwd. Er is al verlichting aanwezig van straatverlichting / verlichting van de woningen, detailhandel, kantoren, horeca... beschrijving effect Er kan nog beperkte verlichting bijkomen door een aantal beperkte ontwikkelingen die nog mogelijk zijn. Deze zal echter niet groter zijn dan wat mag verwacht worden bij een autonome evolutie van het plangebied. milderende maatregelen keuze goede armaturen Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden (de bestaande sportvelden mogen niet uitbreiden), serrebedrijven en winkels met lichtreclame en verlichte terreinen. conclusie Er is momenteel lichthinder door straatverlichting / verlichting van de woningen, detailhandel, kantoren, horeca,... eigen aan het karakter van stedelijk gebied. Er moet echter geen groter effect op de lichtkwaliteit verwacht worden dan bij de autonome evolutie van het 17
gebied. Geen aanzienlijk effect
3.11. het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed
(6) ID 58509 : Burgerhuizen in cottagestijl De Kinkhoorn, 6,16,24 nr. 24 werd recent gesloopt.
3.10. de stoffelijke goederen
beschrijving effect Er worden stedenbouwkundige voorschriften opge maakt voor de aanwezige bebouwing en bebouwingsmogelijkheden. De bestaande toestand wordt als uitgangspunt genomen.
referentie binnen het plangebied, is het volgende beschermde monument gelegen : Visserskapel, t.h.v. de Albatrosstraat (BS 16/01/1986) In de onmiddellijke omgeving is het volgend bescherm monument gelegen : kleine vuurtoren, t.h.v. de Zeedijk (net ten westen van het plangebied) (BS 27/03/1987) binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde landschappen of beschermde dorpsgezichten gelegen.
conclusie geen aanzienlijk effect
JJ inventaris bouwkundig erfgoed inventaris archeologisch erfgoed (VIOE, vroeger IAP)
referentie Het plangebied is bijna volledig bebouwd, verdichtingsprojecten zijn mogelijk door afbraak en nieuwbouw.
Overzicht bouwkundig patrimonium : (1) ID 79980 : lichtopstand of kleine vuurtoren, beschermd. Zeedijk Heist, zonder nummer (2) ID 58520 : ‘Villa Hilda’, belle époqueburgerhuis Kardinaal Mercierstraat 10 (3) ID 58515 : Standbeeld voor slachtoffers van de Eerste Wereld Heldenplein, zonder nummer (4) ID 58538 : Ensemble van vier belle époquehuizen O.-L.- Vrouwestraat 6-12, nr. 12 is afgebroken (5) ID 58556 : “Zeerust”, modernistisch hoekappartement Visserskapelstraat 1
JJ Centrale Archeologische Inventaris De CAI geeft binnen het plangebied 1 archeologische vindplaats, nl. restanten van 2 Duitse batterijen uit de WO I in het Directeur Generaal Willemspark. In de omgeving van het plangebied zijn er diverse resten van middeleeuwse dijken en waterputten gekarteerd. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan-of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden.
18
Kaart: bouwkundig erfgoed
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
3.12. het landschap
beschrijving effect Het rup heeft voornamelijk als doelstelling om de bestaande toestand te evalueren aan de vigerende voorschriften, de vigerende BPA’s om te zetten naar een RUP en de voorschriften af te stemmen op de stedenbouwkundige verordening. De effecten op het archeologisch erfgoed zullen beperkt blijven, aangezien de bodem in de bebouwde zones al verstoord is en er is het Directeur Generaal Willemspark slechts beperkte ingrepen mogelijk zijn. milderende maatregelen De resterende kleinschaligheid van de binnenzone wordt binnen het rup maximaal behouden (grotendeels 3 bouwlagen), alsook de resterende beeldbepalende architectuur en typerende sfeerbepalende vertikale gevelgeleding. Dit door het specifiek aanduiden van ‘te behouden erfgoed’ i.f.v. behoud en het aanduiden van ‘te behouden stadslandschap’, i.f.v. het behoud van de bestaande morfologie inzake perceelsstructuur en vertikale gevelgeleding. De wetgeving die van toepassing is op het archeologisch ergoed moet nageleefd worden.
referentie in het plangebied wordt het D.Gen. Willemspark aangeduid als relictzone ‘Duinen Oostkust’. beschrijving effect Er worden voorschriften geformuleerd voor het bestaand bebouwd weefsel van Heist.
kaart : beschermde monumenten en landschappen
milderende maatregelen Ter hoogte van het complex ‘De Raan’ worden nieuwe toeristisch recreatieve ontwikkelingen mogelijk gemaakt, doch met een beperking van bebouwing en verharding. Het sportcomplex ‘Chalet Suisse’ betekent, behoudens enkele beperkte uitbreidingsmogelijkheden, in hoofdzaak het bestendigen van de bestaande toestand. Het D. Gen. Willemspark wordt binnen het rup gezoneerd als natuurgebied en is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie. conclusie geen aanzienlijke effecten
conclusie geen aanzienlijke effecten
kaart : ankerplaatsen en relictzones
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
19
3.13. de mobiliteit referentie bestaande ontsluitingswegen De Elisabetlaan (de N34), ten zuiden van het plangebied, vormt de verbindingsader die Heist, Duinbergen, knokke met elkaar en met andere badsteden (richting Zeebrugge) verbindt. Deze weg wordt bijgevolg gekenmerkt door een breed wegprofiel (twee rijstroken per rijrichting) met in het midden de trambedding i.f.v. de kusttram. De Elisabetlaan is tevens geselecteerd als functionele fietsroute; De Zeedijk, de noordelijke grens van het plangebied, is toegankelijk voor doorgaand autoverkeer (wiliswaar éénrichtingverkeer). De dwarsen hiertussen vormen lokale ontsluitingsstraten. bestaande verkeersintensiteiten: Het overgrote deel van het verkeer betreft autoverkeer. Het gaat hier vooral om personenwagens.
20
Parkeren Het openbaar domein langsheen de straten wordt voor een groot deel ingenomen i.f.v. langsparkeren. Ter hoogte van het Kinkhoornplein werd in 1997 een ondergrondse privé verkoopsparkeergarage aangelegd. Het straatbeeld wordt t.h.v. bepaalde assen sterk bepaald door de talrijke (private) garage-inritten, dit o.a. t.h.v. de Jozef D’Hoorelaan, Duinenstraat en O.L. Vrouwestraat.
atlas der buurtwegen : De Vuurtorenstraat komt overeen met de Chemin n° 10 en de Elizabetlaan komt overeen met de Chemin n°14. In het overige plangebied komen geen buurtwegen voor.
In de nabije toekomst zal de gemeente bijkomend investeren in de heraanleg van het openbaar domein, deels gefinancieerd door de aanleg van ondergrondse (verkoops)parkings, teneinde het aantal geparkeerde auto’s in het straatbeeld te verminderen. Dit gegeven situeert zich in hoofdzaak buiten het plangebied en heeft dus geen betrekking op onderhavig rup (zie onder). Hierbij zal de Elisabetlaan (buiten plangebied) zich ontwikkelen volgens het concept van esplanade en groene boulevard. De Elisabetlaan wordt gereduceerd en een grote verkeersrotonde zal worden gecreëerd. Het openbaar domein t.h.v. de pleingehelen (buiten plangebied), zijnde het Vissershuldeplein en het Heldenplein zullen op termijn dienen te worden ingericht als autovrij plein, dit met een eenheid in materiaalgebruik. Bedoeling is om het Heldenplein als geheel en van gevel tot gevel opnieuw aan te leggen in een publiek plein waarbij de vormgeving en het materiaalgebruik wordt doorgetrokken tot aan de gevels van de Knokkestraat en Kursaalstraat en wordt doorgetrokken op de esplanade tot en met het Vissershuldeplein. Onder het Heldenplein wordt een ondergrondse parking voorzien, deels als rotatieve en deels als verkoopparking.
kaart : atlas der buurtwegen
beschrijving effect Het gebied is nagenoeg volledig volgebouwd en continu in ontwikkeling door afbraak, herbouw en/of nieuwbouw. De potenties binnen het bestaand juridisch instrumentarium zijn nog niet volledig gerealiseerd. Doel van het RUP is om een actueel toetsingskader te bieden waarbij de bestaande eigenheid dient behouden te worden, nl. in hoofdzaak tweede verblijven, in combinatie met wonen en alle stedelijke toeristisch - recreatieve voorzieningen die eigen zijn aan het
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
functioneren van het gebied. Er worden binnen het bestaand woongebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die los staan van de huidige typologie en dynamiek. Het RUP bevestigt dus grotendeels de bestaande ruimtelijke situatie, buiten enkele (stedelijke) verdichtingen. Een belangrijk deel van de woongelegenheden hebben geen functie als vaste woonplaats, maar als tweede verblijf. De verkeersgeneratie voor een tweede verblijf is lager dan bij vaste bewoning, gezien de aankomsten en vertrekken meer in de tijd gespreid zijn dan bij woon-werk of woon-schoolverplaatsingen, zodat het effect nog beperkter zal zijn milderende maatregelen Wat het parkeren betreft, kan verwezen worden naar het gemeentelijke reglement op ontbrekende parkeerplaatsen en de toekomstige projecten inzake het openbaar domein. Dit regelement legt op om bij bouw of nieuwbouw minstens 1 parkeerplaats per bijkomende wooneenheid te voorzien, ofwel op eigen terrein ofwel binnen een afstand van 400 meter (garage in eigendom). Buiten het plangebied maar wel in de onmiddellijke omgeving hiervan zijn bijkomende ondergrondse koopgarages gepland (o.a. t.h.v. het Heldenplein). Inzake fietsstallingen dient iedere meergezinswoning, met uitzondering voor appartementen t.h.v. de Zeedijk, te beschikken over een berging voor fietsen met een minimum van 2 fietsen per woongelegenheid en daarboven minstens één fiets per slaapkamer. Dit gegeven wordt geregeld via de gemeentelijke bouwverordening.
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
Binnen het RUP worden het aantal ondergrondse bouwlagen beperkt tot maximaal twee, enkel ter hoogte van hotels wordt de mogelijkheid geboden tot de bouw van een derde ondergrondse bouwlaag en behoudens voor de percelen aan openbare wegenis of pleinen en waarvan de gemeente beslist tot verkoop van de ondergrond met het oog op de opwaardering van het openbaar domein en onder het openbaar domein.
4. relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het DABM
conclusie geen aanzienlijk effecten.
3.14. de samenhang tussen de genoemde factoren conclusie geen aanzienlijk effect
De huidige situatie binnen het plangebied, nl. het stedelijk - recreatief karakter met bijhorende faciliteiten, brengt momenteel geen aanzienlijke milieueffecten met zich mee. Binnen het plangebied bevinden er zich geen waardevolle fauna of flora die vandaag de dag verloren dreigen te gaan, noch aanzienlijke effecten genereren op de natuurgebieden in de omgeving. Er is tijdelijke stofhinder bij nieuwbouw, verbouwingen, afbraak en dergelijke, alsook luchtverontreiniging door verwarming van de woningen en door de wagens van de bewoners/tweede verblijvers/bezoekers, alsook geluid en lichthinder. Deze effecten zijn eigen aan het karakter en het functioneren van het plangebied, nl. een stedelijk dynamische leefomgeving. Binnen het plangebied bevinden er zich geen waardevolle fauna of flora die bij de opmaak van het RUP verloren dreigen te gaan, noch aanzienlijke effecten op de natuurgebieden in de omgeving. Het D. Gen. Willemspark krijgt binnen het rup de bestemming van natuurgebied, waarin recreatief medegebruik een ondergeschikte functie is en in hoofdzaak enkel mogelijk is i.f.v. educatief medegebruik en natuureducatie, dit voor zover de ruimtelijke-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt
21
Aangezien het woongebied reeds ontwikkeld is, behoudens verdere verdichtingsmogelijkheden, moeten geen bijkomende negatieve effecten verwacht worden. De nieuwe ontwikkelingen t.h.v. De Raan sluiten aan bij de bestaande functie, nl. kaderend binnen recreatieve (gemeenschaps) voorzieningen en verblijfsaccommodatie. De aanleg van bijkomende infrastructuur en/of bouw van bijkomende woningen maakt deel uit van het toeristisch stedelijke dynamiek van het plangebied en is inherent aan de opmaak van het RUP. De locale lawaaihinder en/of stofhinder die kan optreden bij verbouwings/renovatiewerken en nieuwbouw is niet meer dan bij het huidige planinstrumentarium. De luchtverontreiniging door verwarming van de gebouwen en het vervoer zal niet hoger zijn dan wat bij een autonome evolutie van het gebied kan verwacht worden. De mobiliteit en lawaaihinder die ermee gepaard kan gaan, zullen niet hoger zijn dan wat bij een autonome evolutie van het gebied kan verwacht worden. De afvoer van hemelwater naar de waterlopen en de verminderde infiltratie van hemelwater in de bodem en de hoeveelheid en de verontreinigingsgraad van het afvalwater zullen niet hoger zijn dan wat bij een autonome evolutie van het gebied kan verwacht worden.
5. in voorkomend geval een beoordeling of het voorge nomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben Het betreft een woongebied en natuurgebied in de gemeente Knokke- Heist. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ± 29 ha. Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.
Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden.
22
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi
wvi | juli ‘13 | verzoek tot raadpleging
23
24
verzoek tot raadpleging | juli ‘13 | wvi