provincie :
OOST-VLAANDEREN
gemeente :
NEVELE RUP BEDRIJF VISSER & SMIT HANAB
onderwerp :
opdrachtgevend bestuur :
GEMEENTEBESTUUR Cyriel Buyssestraat 15 – 9850 Nevele
Architectenbureau Van Acker & Partners cvba afdeling ruimtelijke planning Congreslaan 36 B- 9000 Gent
ir.arch. Bernard Van Acker planoloog
tel. 09/222.23.45 fax. 09/221.34.56 e-mail.
[email protected]
arch. Lode Scheerder stedenbouwkundige
arch. Lode Verbanck stedenbouwkundige
Architectuur - Stedenbouw – Restauratie – Design – Projectmanagement – Veiligheidscoördinatie
VERZOEK TOT RAADPLEGING ONDERZOEK PLANM.E .R.- PLICHT datum
wijziging
dossier
2029_01 Datum
17-11-2009
1
GEMEENTE NEVELE RUP BEDRIJF VISSER & SMIT HANAB
VERZOEK TOT RAADPLEGING
Initiatiefnemer Gemeentebestuur Nevele Cyriel Buyssestraat 15 9850 NEVELE
Opdrachthouder Architectenbureau Van Acker & Partners Congreslaan 36 9000 Gent
2
INHOUDSOPGAVE 1. 2. 3. 4. 5.
Situering van het bedrijf Problematiek Bestaande feitelijke toestand Planopties Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht 7.1 Definitie van plan of programma 7.2 Toepassingsgebied 7.3 Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer 7.4 Voor welke activiteiten kan het plan het kader vormen
6. Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-merbeoordeling of het voorgenomen plan grensoverschrijdend of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben 7. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan 7.1 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. de gezondheid en de veiligheid van de mens 7.2 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. de ruimtelijke ordening 7.3 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. de bioversiteit, de fauna en de flora 7.4 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. de energie- en grondstoffenvoorraden 7.5 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. bodem 7.6 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. het water 7.7 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. de atmosfeer en de klimatologische factoren 7.8 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten op het geluid 7.9 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten op het licht 7.10 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. cultureel erfgoed 7.11 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten t.o.v. het landschap 7.12 een beschrijving en inschatting van de milieueffecten op de mobiliteit 8. Discipline overschrijdende conclusie onderzoek milieu-effecten
3
1. SITUERING VAN HET BEDRIJF ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1.1 Ligging Het bedrijf Visser & Smit Hanab is gelegen in de gemeente Nevele, ten zuiden van de woonkern van de deelgemeente Landegem en ten zuiden van de E40 Autosnelweg Brussel-Oostende. In het westen wordt het plangebied afgebakend door de Vosselarestraat en ten zuiden door de Westhoek.
Liggingsplan
1.2 Bedrijfssituering Gegevens bedrijf:
Visser & Smit Hanab nv Vosselarestraat 73 9850 Landegem
Andere locaties:
Exploitatiezetel Sint-Gillis-Waas Blokstraat 106 9170 Sint-Gillis-Waas
4
Moederbedrijf Visser & Smit Hanab bv: Rietgorsweg 6 3356 LJ Papendrecht Postbus 305 3350 AH Papendrecht Nederland Kadasternummers: Nevele, 5de afdeling, sectie C, 1ste blad, nrs. 214L en 216A Stedenbouwkundige vergunningen: o SC d.d. 13.08.1973: verbouwen bureelgebouw o SC d.d. 17.02.1992: plaatsen van een bureelketen o BD d.d. 21.09.1995: bouwvergunning wordt verleend volgens ingediend plan voor wat betreft de loodsen 1 en 2, het hondenhok en de carport. De loodsen 3 en 4 en de archiefwerfketen worden geweigerd. o SC d.d. 21.06.1993: weigering tot het bouwen van een sorteercentrum voor garage-afval Milieuvergunningen: o SC d.d. 17.10.1994 basisvergunning met vervaldatum op 03.11.2014 o SC d.d. 25.09.1995 met vervaldatum op 03.11.2014 Economische kenmerken: Op de bestaande site werd er in 1963 een houtbewerkingsbedrijf De Buck opgestart waarbij er een werkplaats voor houtbewerking werd opgericht. In 1975 werd het bedrijf door Aquavia, dat gespecialiseerd is in de aanleg en onderhoud van waterleidingen, overgenomen. Aquavia was in 1947 te Gent als een familiezaak gestart. Wegens plaatsgebrek verhuisde het bedrijf naar Landegem. Vanaf 2004 vormen de Belgische entiteiten in Landegem (Aquavia) en Sint-Gillis-Waas samen de Belgische nv Visser & Smit Hanab. Het huidige aanbod aan activiteiten kan als volgt worden samengevat: o aanleg en onderhoud van waterleidigen ( TMVW, VMW,…); o aanleg en onderhoud van afvalwatercollectoren (Aquafin); o aanleg en onderhoud van gasleidingen (Fluxys, Air Liquide,…); o aanleg en onderhoud van elektriciteitskabels (Elia, …); o aanleg en onderhoud van waterzuiveringsstations (Gent Ossemeersen, …); o aanleg en onderhoud van zwembaden (Gent, Genk, Leuven, Brussel, Antwerpen, Waregem, Blankenberge…) De omzet evolueerde van 20 naar 43 miljoen euro. Ook het aantal werknemers steeg de voorbije jaren van 200 naar 401. Van de 401 medewerkers werken er 74 in Landegem, 5 in Sint-Gillis-Waas en de overigen werken op de talrijke werven. De zetel te Landegem is de hoofdzetel in België, waar er 66 bedienden en 8 arbeiders constant tewerkgesteld zijn. Mobiliteitsprofiel De woon-werkverplaatsing van de werknemers kan als volgt samengevat worden: o 65 personeelsleden komen met de wagen; o 2 personeelsleden komen met de trein; o 179 personeelsleden maken gebruik van het collectief vervoer (minibus, autobus, autocar) georganiseerd door de werkgever; o 2 personeelsleden komen met de fiets; Er is geen bushalte in de omgeving en het station van Landegem ligt op enkele kilometers verwijderd. Ruimtegebruik Het bedrijf neemt 2ha 46a 05ca in waarvan 1ha 30a 94ca gelegen in agrarisch gebied en 1ha 15a 11ca in industriegebied. Hiervan is er ongeveer 5031m² bebouwd.
5
2. PROBLEMATIEK ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In het oorspronkelijke rup werd naast de zone voor gebouwen en activiteiten in functie van ambachtelijke bedrijvigheid een zone voor parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen voorzien waarop ook een zone voor kantoorgebouwen en diensten in functie van het bedrijf een plaats kreeg. De zone voor kantoorgebouwen en diensten in functie van het bedrijf werd niet weerhouden bij de goedkeuring van het rup. Het bedrijf heeft sedert 2003 een belangrijke expansie gekend, nl. meer dan een verdubbeling van de omzet en van het personeelsbestand. Men kampt er met een belangrijk plaatsgebrek, zowel aan kantoorgebouwen als aan magazijnen, opslagruimte,parkeerruimte, enz. Te vermelden is dat de gronden, die gelegen zijn in de zone voor parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen (volgens het huidige rup) nu reeds gebruikt worden voor opslag van allerlei materiaal en materieel. Doordat de zone voor kantoorgebouwen en diensten in functie van het bedrijf uit het rup gesloten werd, neem deze opper terug het onderliggende gebied van het gewestplan aan zijnde agrarisch gebied. Deze zone zou terug omgevormd moeten worden naar dezelfde bestemming als de aanpalende zonering van het deelplan4 bij het rup Moerstraat. Uit een nota, opgemaakt door dhr. Minister Van Mechelen (dd. 20/03/2009), bleek dat een oplossing voor het uitbreidingsprobleem van het bedrijf Visser & Smit Hanab het best ondervangen kan worden via de opmaak van en gemeentelijk rup ter vervanging van het deelplan 4 bij het rup “Moerstraat”. Een belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat er voldoende rekening wordt gehouden met een kwalitatieve ruimtelijke inpassing ten aanzien van de omgevende open ruimte. ‘Daarop zou ik (Minister Van Mechelen) suggereren om te werken met een uitbreiding onmiddellijk aansluitend bij het hoofdgebouw die zich zo weinig mogelijk in noord-oostelijk en maximaal in zuid-westelijke richting uitstrekt. Daarnaast spreekt het voor zich dat de gevraagde bijkomende oppervlakte voldoende gedetailleerd dient gemotiveerd te worden vanuit de ruimtelijke organisatie van het bedrijf.’ Uit de wensen die het bedrijf uitdrukte wordt hierna een beknopt eisenprogramma afgeleid. Het bedrijf telt momenteel, bedienden en arbeiders samen, ca. 400 werknemers. Het huidige kantoorgebouw beslaat ongeveer 750m² over de 2 bovengrondse bouwlagen en is aangevuld met ca. 350m² kantoren in voorlopig vergunde bureelcontainers gestapeld in 2 lagen. Intussen zijn er in het half verzonken kelderniveau van het kantoorgebouw (ca. 350m²) noodkantoren ingericht in plaats van de archiefruimten. Het archief verhuisde naar een afgesloten deel binnen de magazijnen. Binnenin de voorste bedrijfshal zijn recent nog eens noodkantoren en een refter gerealiseerd, samen ca.350m² groot. De totale oppervlakte bedraagt momenteel ca. 1800m², exclusief het archief, waarvan meer dan 1000 m² in voorlopige situatie. Het bedrijf Visser & Smit heeft een dringende nood aan uitbreiding van gebouwen voor de administratieve diensten. Het onderstaande programma houdt rekening met deze bestaande capaciteit en met de geraamde en gewenste groei van het bedrijf de komende jaren. Geraamde benodigde oppervlakten KANTOORRUIMTE inclusief gemeenschappelijke functies zoals circulatie, sanitair, vergaderruimten enz. 85 vaste werkplekken voor interne bedienden à 20 m² pp. : 1700 m² 10 flexibele werkplekken voor buitenpersoneel à 10 m² pp. : 100 m² GROTE VERGADERZAAL 100 personen
à 2,5 m² pp.
: 250 m²
6
REFTER Inclusief kitchinette 80 personen
à 2,5 m² pp.
: 200 m² : 250 m²
ARCHIEFRUIMTE TOTAAL
: 2500 m²
Naast een uitbreiding van kantoorgebouwen heeft het bedrijf Visser & Smit tevens nog een uitbreiding nodig voor het stapelen van goederen en materieel voor de werven. Deze uitbreidingen en de parkeergelegenheden (1850m²) kunnen volledig op eigen terrein opgevangen worden.
7
3. BESTAANDE FEITELIJKE TOESTAND ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het bedrijf is gelegen langs de Vosselarestraat, een verbindingsweg tussen Vosselare en Landegem en op 350m van de E40. Aan de straatzijde heeft het bedrijf een modern uitzicht. Kantoorgebouwen Vooraan bevinden zich de burelen van de bedienden, ondergebracht in een één gebouw dat bestaat uit 2,5 bouwlagen. Enkele burelen en een kleine archiefruimte bevinden zich half ondergronds. Bij gebrek aan burelen en archiefruimte binnen het hoofdgebouw werden ten zuiden ervan enkele voorlopige containers als bureauruimte ingericht. Het glazen kantoorgebouw met groene achteruitbouwzone geven een verzorgde indruk. Loodsen De loodsen worden als magazijn, garage-werkplaats, stockeerplaats voor boorequipment, opslag voor pvc en stalen hulpstukken gebruikt Opslagruimte in open lucht Het noordelijk gelegen aanpalende terrein, ook eigendom van het bedrijf Visser & Smit Hanab, en de niet bebouwde ruimte rond het bedrijf wordt volledig ingenomen door circulatieruimte en opslagruimten in open lucht. De opslagruimte in open lucht dient als stalplaats voor het machinepark (graafmachines, boorapparatuur, lasdiesel, compressoren), werfwagens enz. Parking
8
Ten zuiden van het gebouwencomplex bevindt zich de parking voor de medewerkers. De parkeergelegenheid voor bezoekers bevindt zich ten noorden van de gebouwen. Ten zuiden van en aanpalend aan het terrein, parallel aan de Westhoek, loopt een niet bevaarbare waterloop met een afwatering in de richting van de Oude Kalebeek. In het algemeen kan gesteld worden dat het bedrijf landschappelijk niet opvalt. Dit komt enerzijds door de beperkte bouwhoogte (ongeveer 10 à 12m). Door de aanleg van een groenscherm aan de oostzijde kan deze toestand nog verbeteren.
9
4. PLANOPTIES ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het bedrijf is in de voorbije jaren gegroeid van 200 naar 401 werknemers bij een steeds stijgende omzet. Het bestaande kantorengebouw en de tijdelijke opvang van medewerkers in containers zijn niet meer aangepast aan de huidige normen en verwachtingen voor kantoorruimten en biedt tevens geen enkele mogelijkheid voor een verdere toename van personeel en opslagruimte. De huidige terreinoppervlakte laat uitbreidingen mogelijk zonder een hypotheek te leggen op de omgeving. Een alternatief is de verplaatsing van het bedrijf naar een andere regio maar zal echter een toename teweegbrengen van de mobiliteit van het kantoorpersoneel, waarvan toch een groot aantal in de omgeving van de huidige site wonen of desite via het openbaar vervoer gemakkelijk kan bereiken (o.a. station van Landegem). Een herlocalisatie is tevens geen directe oplossing indien ook op een andere plaats nieuwe ruimte wordt ingenomen terwijl men op de huidige locatie voldoende ruimte en mogelijkheden heeft. Het bedrijf ligt geïsoleerd langsheen de Vosselarestraat. Deze geïsoleerde ligging wordt niet als landschappelijk storend ervaren gezien de vrij grote versnipperingsgraad van het omgevende landschap en de nabijheid van de E40. Doordat de uitbreiding voornamelijk vooraan gebeurt en perfect aansluit bij de bestaande bedrijfspercelen, zal de ruimtelijke impact ervan miniem zijn. Door de uitbreiding zouden ook de tijdelijke constructies verdwijnen waardoor er een homogener geheel bekomen kan worden. Het voorstel van bestemmingsplan voorziet een of meerdere aan elkaar gekoppelde bijkomende kantoorgebouwen aan de voorzijde van de bedrijfssite met en maximale hoogte van 3 bouwlagen met plat dak. De kroonlijsthoogte wordt bepaald op maximum 12m., gezien de huidige normen voor de hoogte van kantoren, omwille van verluchting en dergelijke, gerekend worden op 3.75m van vloer tot vloer. Het ligt in de bedoeling om de uitbreiding en de bestaande gebouwen zo goed mogelijk op elkaar te doen aansluiten. De gebundelde ontwikkeling maakt het mogelijk de afwerking van de gevels en de beoogde uitbreiding op elkaar af te stemmen. De beschikbare oppervlakte tussen de bedrijfshal en de nieuwe bouwlijn bedraagt ongeveer 2.000m². Binnen deze oppervlakte kan de bedrijfsbehoefte aan kantoren opgevangen worden. Door de ligging in een relatief open gebied is het wenselijk om de bedrijfsgebouwen zo goed mogelijk in de omgeving in te passen. Gezien de versnipperingsgraad van het landschap is het niet nodig om ze volledig onzichtbaar te maken. Een groenscherm of groene buffer, bestaande uit een mengeling van hoog- en laagstammen alsook met struiken is voldoende om de overgang naar het omliggende landbouwgebied te maken. Belangrijk is ook dat de gebouwen een kwalitatieve afwerking krijgen en dat de uitbreidingen geen aanzienlijke wijziging teweegbrengen wat betreft de visuele impact op de omgeving. De zone rond de gebouwen wordt voorzien voor parkeerplaatsen voor bezoekers en personeelsleden, toeritten, laad- en losplaatsen en stapelruimten in open lucht. De twee kleine gebouwtjes achteraan op het terrein worden afgebroken. De stapelruimten worden niet als een permanente opslag gebruikt, maar dient beschouwd te worden als een transitzone waar bepaalde materialen klaarliggen die naar de werf moeten gebracht worden.
10
5. AFBAKENING VAN HET TOEPASSINGSGEBIED EN DE PLAN-MERPLICHT
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
5.1 Definitie van plan of programma De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechterlijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld; 2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; 3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld. Het voorliggend RUP waarvoor een mer-screening wordt uitgevoerd, beantwoordt aan de drie opgesomde voorwaarden die moeten vervuld worden.
5.2 Toepassingsgebied Het betrokken plan of programma valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M. Dit toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst: 1. plannen of programma’s, of de wijziging ervan, die het kader vormen voor de erkenning van een vergunning voor een project; 2. plannen of programma’s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van art. 36ter, §3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het RUP vormt het kader op basis waarvan stedenbouwkundige vergunningen zullen worden toegekend, zodoende is aan deze voorwaarde voldaan.
5.3 Bepaling van de plicht tot opmaak van en plan-mer Bij plannen en programma’s die van ‘rechtswege’ onderworpen zijn aan een de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma’s: 1. plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan die tegelijkertijd: a. een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten; b. niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden; c. betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik. 2. plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is 3. het RUP betreft geen plan, waar gelet op het mogelijke betekenisvolle effect op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van het artikel 36ter, §3, vierde lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse regering van 10/12/2004, het houdt wel een kleine wijziging in van een klein
11
gebied op lokaal niveau en het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening. In de buurt bevinden zich geen Vogelrichtlijnen- of Habitatrichtlijnengebieden, de site ligt niet in een kwetsbaar gebied of ankerplaats of relictzone zodat er geen passende beoordeling vereist is.
Conclusie: daar het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de plan-MERplicht en een kleine wijziging inhoudt, wordt voor betreffend plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
12
6. BEOORDELING OF HET VOORGENOMEN PLAN OF PROGRAMMA GRENSOVERSCHRIJDEND OF GEWESTOVERSCHRIJDENDE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN KAN HEBBEN -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het betreft een aanpassing van het bestaande rup plan nr.4 bij het rup Moerstraat in Nevele (deelgemeente Landegem). Doordat de zone voor kantoren (19are) niet weerhouden werd bij de goedkeuring van het rup kreeg deze zone terug de bestemming van het gewestplan nl. agrarisch gebied. De kantoren worden nu voorzien in de zone voor gebouwen en activiteiten i.f.v. bedrijvigheid die vergroot wordt in de richting van de Vosselarestraat. Er worden geen effecten verwacht die de gemeentegrens of de gewestgrens zullen overschrijden.
13
7. EEN BESCHRIJVING EN EEN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET VOORGENOMEN PLAN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------7.1 Algemene methodiek
De screening van de milieueffecten verloopt in drie stappen: 1. Voor een eerste inschatting van de milieueffecten worden in een ‘ingreepeffectenschema’ de mogelijke activiteiten en werken die op basis van het plan kunnen plaatsvinden geëvalueerd op potentiële milieuhinder. Deze worden getoetst aan de verschillende effectdisciplines. De hinder kan van tijdelijke of permanente aard zijn en zal in die zin ook verschillend beoordeeld worden. 2. De beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan op: - de gezondheid en veiligheid van de mens - de ruimtelijke ordening - de biodiversiteit - de fauna en flora - de energie- en grondstoffenvoorraden - de bodem - het water - de atmosfeer - de klimatologische factoren - het geluid en de trillingen - het licht - de stoffelijke goederen - het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonische en archeologische erfgoed - het landschap - de mobiliteit - de samenhang tussen de genoemde factoren De disciplines waar mogelijk een significant negatief effect verwacht wordt, worden verder uitgewerkt. Voor deze effectdisciplines wordt de referentiesituatie beschreven. Daarna worden de ingrepen en hun effect beschreven, aangevuld met remediërende maatregelen en eventuele leemten in de kennis. 3.
Hieruit volgt een globale beoordeling van de effecten voor de verschillende effectdisciplines.
7.2 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten 7.2.1 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de gezondheid en de veiligheid van de mens o Omschrijving: Het doel van het rup is de werkomstandigheden van de mensen die bij Visser & Smit Hanab werken te verbeteren door een modern nieuw burelencomplex (burelen, archiefruimte, vergaderruimten …) aan te bieden dat beantwoord aan de huidige normen. Het bedrijf oefent ter plaatse geen noemenswaardige activiteiten uit. Naast de kantorenruimte bevat het terrein loodsen die voornamelijk ingericht zijn als stapelplaats, circulatieruimte voor het rollend materieel en parkeerplaatsen voor het personeel. Er zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig noch in het plangebied noch in een straat van 2km. o Mogelijke effecten: Het huidige kantorengebouw wordt afgebroken en vervangen door een nieuw kantorengebouw.
14
o Maatregelen: Het nieuwe ontwerp van het kantorengebouw dient te beantwoorden aan de huidige normen, hygiëne, voldoende ruimte verluchting … Er worden geen Seveso-inrichtingen toegelaten. o Besluit Geen aanzienlijk milieu-effect te verwachten 7.2.2 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de ruimtelijke ordening o Omschrijving: Het plangebied is gelegen in het gewestpan Gentse en Kanaalzone (K.B. 14.09.1977) en gedeeltelijke wijziging dd.28.10.1998.
Figuur: Fragment gewestplan Het gewestplan voorziet voor het planningsgebied een industriezone omgeven door een agrarisch gebied. Aan de overzijde van de Vosselarestraat op 70m afstand in westelijke richting ligt een valleigebied en een natuurgebied langs de Oude Kalebeek. Het plangebied is gelegen binnen het goedgekeurde Rup Moerstraat plan nr. 4 Visser & Smit Hanab Het rup voorziet een zone voor gebouwen en activiteiten in functie van ambachtelijke bedrijvigheid, een zone voor parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen, een bufferzone, een zone voor kantoorgebouwen en diensten in functie van het bedrijf en een achteruitbouwzone. Naast de beek werd een zone non-aedificandi voorzien. Bij de goedkeuring van het rup Moerstraat ( 02/10/2007 met ref. Rp 214/44049/120-1) werd voor deelde zone voor kantoorgebouwen en diensten in functie van het bedrijf onthouden van goedkeuring ten gevolge van een gedeeltelijke inwilliging van het beroep van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.
15
Plan nr 4 (de blauwe omcircelde zone (kantoorgebouwen) werd niet weerhouden) o Mogelijke effecten - De wijziging betreft een omzetting van de zone voor kantoorgebouwen en diensten i.f.v. het bedrijf naar een zone voor parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen. - De zone voor gebouwen en activiteiten in functie van de bedrijvigheid wordt uitgebreid in de richting van de Vosselarestraat. - De bufferzones worden verbreed. o Maatregelen: Niet van toepassing o Besluit Geen aanzienlijk milieu-effect te verwachten. De voorziene aanpassingen in het rup zorgen voor de ruimtelijke aspecten nagenoeg uitsluitend voor positieve effecten en veroorzaken vanuit de discipline ruimtelijke ordening geen significante, betekenisvolle of permanente milieueffecten t.o.v. de bestaande situatie. Er worden geen nieuwe open ruimtes aangesneden.
7.2.3 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de biodiversiteit, de fauna en de flora o Omschrijving: - Binnen het plangebied zijn er geen biologisch waardevolle gebieden gelegen.
16
Uittreksel biologisch waarderingskaart De biologisch waardevolle gebieden liggen in de directe omgeving van de Oude Kale op 70m afstand van het plangebied; - Er bevinden zich noch natuurgebieden, noch habitat-, noch vogelrichtlijnengebieden in de omgeving noch ecologische impulsgebieden in de directe omgeving; - Ten zuiden aanpalend aan het plangebied ligt een niet bevaarbare waterloop (gracht) - Er wordt een bufferzone rond het bedrijventerrein aangelegd. De aanleg zal gebeuren met streekeigen groen. o Mogelijke effecten: Vervuiling van de beek door lozing van afvalwater. o Maatregelen: - Vermijden dat er in de beek vervuild afvalwater geloosd wordt door het strikt toepassen van de afspraken zoals een gescheiden rioleringstelsel, opvang en herbruik van het regenwater… - Naast de gracht en aan de perceelsgrenzen wordt een bufferzone voorzien van 5m breed. o Besluit Geen aanzienlijk milieu-effect te verwachten. In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna en flora die verloren dreigen te gaan bij de aanleg van de open ruimte voor parkeerplaatsen, stapelen van goederen en circulatieruimte. Beperkte groenelementen langs de gracht zullen geen hinder ondervinden bij de aanleg van de aanpalende open ruimte en worden enkel versterkt door de aanleg van de bufferzone.
7.2.4 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de energie- en grondstoffenvoorraden o Omschrijving: In de omgeving liggen geen ontginningsgebieden of waterwinningsgebieden. o Mogelijke effecten Bij de bouw van het kantorengebouw zal er wel een verbruik zijn van energie en grondstoffen. o Maatregelen: - EPB-regelgeving strikt opvolgen; - Gebruik van duurzame materialen. o Besluit Er zullen niet meer energie- en grondstoffen verbruikt worden dan noodzakelijk. Er is geen aanzienlijk effect.
17
7.2.5 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de bodem o Omschrijving:
Bodemkaart (licht blauw = droog zandbodem, licht bruin = droge zandleembodem) Bodemkaart: De bedrijfssite heeft twee verschillende ondergronden: aan de straatzijde heeft het huidige kantoorgebouw en de parkings in een droog zandige ondergrond. De bedrijfshallen en de stapelruimten in open lucht hebben een droge zandleem ondergrond. o Mogelijke effecten Bij het oprichten van het kantorengebouw kan er grondverzet zijn. Binnen het plangebied zijn geen bestemmingen gepland die aanleiding kunnen geven voor (grootschalige) bodemverontreiniging. o Maatregelen: Bij grondverzet is de regeling uit het bodemsaneringsdecreet en Vlarebo van toepassing. Vanuit de discipline bodem worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld op uitzondering van het gebruikelijk vermijden van accidentele vervuiling (bv. lekken) bij het stallen van de rollenmaterieel. Dit kan door regelmatige controle van de gebruikte machines voorkomen worden. De gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwaterputten, bufferen infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater dient strikt toegepast te worden. o Besluit Er is geen aanzienlijk milieu-effect. De effecten van de nieuwe ontwikkeling op de bodem zijn, behoudens de bouwwerken van de funderingen van het kantorengebouw, verwaarloosbaar. 7.2.6 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op het water o Omschrijving: In het plangebied komen geen waterlopen voor. Het plangebied grenst in het zuiden aan een niet-geklasseerde waterloop (gracht). Er zijn geen waterwinningsgebieden in de wijde omgeving aanwezig. Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt bepaalde verplichtingen op die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen
18
waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie worden gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten kunnen volgende vaststellingen worden gemaakt: - Het plangebied ligt niet in een erosiegevoelig gebied. Enkel ten zuiden aanpalend aan het terrein, ter hoogte van de beek, ligt een beperkte smalle strook. - Het plangebied behoort tot een matig grondwaterstromingsgevoelig gebied. Dit houdt in dat er bij de bouw van een ondergrondse constructie met een diepte van van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m advies dient gevraagd te worden. Zulke constructies worden in het plan niet voorzien. - Het plangebied behoort tot een gebied met infiltratiegevoelige bodems. Er worden verhardingen aangebracht zodat de aanleg van infiltratievoorzieningen of waterdoorlatende verhardingen in het plangebied relevant en nuttig zijn. - Het plangebied is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. - Het plangebied is niet gelegen binnen een winterbedding.
Erosiegevoelige gebieden
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Infiltratiegevoelige gebieden
19
Overstromingsgevoelige gebieden o Mogelijke effecten De invulling van het plangebied voorziet geen grootschalige verhardingen. De oppervlakte voor kantoorgebouwen zal vergroot worden. o Maatregelen: Bij de ontwikkeling van het plangebied dient aan de algemene principes van een kwalitatief waterbeheersingsbeleid (watertoets) voldaan te worden. Door de toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van nietverontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakten. Het hemelwater dient zoveel mogelijk gebruikt te worden. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden gefilterd en in een waterinfiltratiebekken gebufferd worden. o Besluit Bij de ontwikkeling van het plangebied dient aan de algemene principes van een kwalitatief waterbeheersingsbeleid (watertoets) voldaan te worden en dient de toepassing te gebeuren van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Gezien geen bijkomende grootschalige verhardingen van de bodem verwacht worden, worden geen bijkomende milderende maatregelen geformuleerd die niet binnen de huidige verordeningen vallen.
7.2.7 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de atmosfeer en klimatologische factoren o Omschrijving: - Tijdelijke beperkte stofhinder tijdens de bouw van het nieuwe kantorengebouw; - Luchtverontreiniging door gebouwenverwarming; - Luchtverontreiniging door het gebruik van wagens van de werknemers en het rollend materieel. - De toegelaten functies kunnen een beperkte tijdelijke verkeersafwikkeling generen. Deze zijn sterk periodiek. o Maatregelen: - Het strikt navolgen van de EPB-regelgeving; - Wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en mazoutketels - Installeren van zonnepanelen en zonneboilers. o Besluit: Geen aanzienlijk , maar tijdelijk beperkt milieu-effect te verwachten.
20
7.2.8 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op het geluid o Omschrijving: De toegelaten activiteiten en het toekomen en vertrekken van de medewerkers kunnen tijdelijke en beperkte bijkomende lawaaihinder veroorzaken. Gezien de ligging zal de hinder voor de omgeving heel beperkt zijn. o Mogelijke effecten Er worden geen opties gepland die extra verkeer genereren. De zone voor bedrijfsgebouwen en kantoren worden ondergebracht in een zone voor gebouwen en activiteiten in functie van de bedrijvigheid. De parkeergelegenheden, de circulatieruimte en de laad- en losplaatsen worden in een aparte zone ondergebracht. Op het terrein wijzigt hierdoor niets: er is voldoende ruimte om al de functies in onder te brengen. Er zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig. o Maatregelen: Er wordt een bufferzone rond het terrein, met uitzondering van de straatkant, voorzien als visueel en akoestisch scherm. o Besluit Dit effect is eerder kleinschalig. En er wordt geen significant geluidsimpact op de omgeving verwacht.
7.2.9 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op het licht o Omschrijving: Op verscheidene plaatsen aan de bedrijfsgebouwen bevestigd hangen een aantal kleine lichtpunten om de circulatieruimte en de parking van de werknemers te verlichten. Bij de mogelijke heraanleg van de circulatieruimte of de stapelruimten i.f.v. de transit of overschotten worden geen verlichtingsmasten voorzien. o Mogelijke effecten De effecten van de nieuwe ontwikkeling op het licht zijn verwaarloosbaar. o Maatregelen: Uitsluiten van het plaatsen van hoge lichtmasten. Keuze van goede armaturen o Besluit Er is geen aanzienlijk milieu-effect. Het rup vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen. 7.2.10 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonische en archeologisch erfgoed o Omschrijving: - Binnen het plangebied, noch aanpalend aan de site zijn beschermde monumenten gelegen; - Binnen het plangebied, noch aanpalend aan de site zijn beschermde landschappen of beschermde dorpsgezichten gelegen;
21
- De site komt niet voor op de lijst van het onroerend erfgoed; o Mogelijke effecten De functies die voorzien worden in het rup hebben geen invloed o Maatregelen: -------o Besluit Er is geen aanzienlijk milieu-effect. 7.2.11 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan t.o.v. het landschap o Omschrijving: Volgens de landschapsatlas zijn er geen ankerplaatsen, geen punt- of lijnrelicten in de onmiddellijke omgeving of in het planningsgebied aanwezig. De dichtstbijzijnde relictzone is het gebied aan de vaart en de Oude Kale, maar palen niet aan de bedrijfssite.
o Mogelijke effecten De functies die voorzien worden in het rup hebben een beperkte invloed op het landschap, maar tast geen aanwezige landschapswaarden aan. o Maatregelen: Om een betere landschappelijke inkleding te krijgen, wordt rond de site een groene bufferzone voorzien. Deze bufferzone zal opgericht worden met inheems groen en bestaan uit zowel hoog- als laagstammen als uit struiken. De gebouwen worden zoveel mogelijk gegroepeerd en in de zone voor parkeergelegenheden, circulatieruimte en laad- en losplaatsen worden geen nieuwe gebouwenconstructies toegelaten. o Besluit Geen betekenisvolle negatieve effecten.
7.2.12 Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het te realiseren plan op de mobiliteit o Omschrijving: - Het plangebied is gelegen langs de Vosselarestraat die op haar beurt ontsluiting geeft naar de N437. Deze gewestweg geeft op haar beurt ontsluiting naar de E40. De huidige ontsluiting van Landegem gebeurt eveneens gedeeltelijk langs deze bestaande wegen.
22
- Momenteel zijn er voldoende parkeergelegenheden voorzien ten zuiden van de bedrijfsbebouwing. Ten noorden van het kantoorgebouw zijn er enkele parkeergelegenheden voor de bezoekers voorzien. - Het station van Landegem (lijn Brussel-Oostende) ligt op 2km afstand. - De arbeiders van de verscheidene werven worden op bepaalde punten opgehaald en rechtstreeks naar de werf gebracht. Deze komen niet naar de hoofdzetel. o Mogelijke effecten De bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden die het rup, i.f.v. de opbouw van een kantorengebouw toelaat, zorgen voor een verwaasloosbare kleine verhoging van de verkeersdruk op de Vosselarestraat. o Maatregelen: Stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets. o Besluit Het rup veroorzaakt dan ook geen betekenisvolle negatieve effecten voor de mobiliteit.
23
8. DISCIPLINE OVERSCHRIJDENDE CONCLUSIE ONDERZOEK MILIEU-EFFECTEN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het BPA is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse regering van 10/12/2004. Het rup houdt enkele kleine wijzigingen in t.o.v. goedgekeurde rup Moerstraat plan nr.4 Visser & Smit Hanab. Het voegt geen nieuwe bestemmingen toe, maar verschuift alleen de zone voor kantoren naar de zone voor gebouwen en activiteiten i.f.v. het bedrijf. Zoals blijkt uit het hoofdstuk 7.2 heeft het rup geen betekenisvolle negatieve effecten op het milieu. Het plangebied vertoont geen relevante bijzondere kwetsbaarheden die mogelijk onderhevig kunnen zijn aan aanzienlijke milieueffecten. Een verdere disciplinegewijze uitwerking heeft geen toegevoegde waarde. Bijgevolg wordt voorgesteld ontheffing te verlenen tot opmaak van een plan-MER.
24