Schoolplan Carré College Rotterdam 2009 - 2013
Geactualiseerd 1 oktober 2010
concept 20102010
1
Hoofdstuk 1.
1.1
Algemene schoolgegevens
Naam, denominatie en adres
Het Carré College Rotterdam is een algemeen bijzondere school voor VMBO. Zij is onderdeel van de divisie VMBO Noord. Het voedingsgebied van het Carré College bestrijkt de volgende wijken: Bospolder-Tussendijken, Cool, Mathenesse, Centrum, Delfshaven, Schiemond, Overschie en Spangen. De vestiging is gevestigd aan de Beukelsdijk 145, 3022 DC Rotterdam. Telefoon: ·
010 – 4 77 19 44
Fax:
010 - 476 52 89
E-mail:
info@carrécollege.nl
Website:
www.carrecollege.nl
1.2
Bevoegd Gezag
Het bevoegd gezag is sinds 1 januari 1999 de Stichting LMC-Voortgezet Onderwijs te Rotterdam. Het adres van het LMC is: Postbus 25015 3001 HA Rotterdam tel. (010) 436 6766 fax (010) 436 5885 Email:
[email protected] 1.3
Management
Het managementteam van het Carré College bestaat uit: vestigingsdirecteur:
Dhr. J. Schrauwen
teamleider VMBO:
Dhr. C. van Drimmelen
teamleider Nieuwkomers:
Mevr. S. van Dongen
1.4
Schoolgrootte
Aantal medewerkers en leerlingen De school telt 376 leerlingen (1 oktober 2010) . Verder telt het Carré College 54 medewerkers (docenten en OOP) (N.B. cijfers per 1 oktober 2010), verdeeld over de volgende categorieën: Docenten Leeftijdscategorie
Aantal
Vrouw
Man
61 jaar – 65 jaar
4
1
3
56 jaar – 60 jaar
11
9
2
51 jaar – 55 jaar
3
1
2
46 jaar – 50 jaar
7
6
1
41 jaar – 45 jaar
2
1
1
36 jaar – 40 jaar
4
2
2
31 jaar – 35 jaar
3
2
1
26 jaar – 30 jaar
4
4
21 jaar – 25 jaar
2
2 26
14
2
In vergelijking met de samenstelling van het team in 2006 (zie schoolplan 2007 – 2011) heeft er een verjonging van het team plaats gevonden. Voor een deel is de „verjonging‟ te verklaren door het verdwijnen van de afdeling techniek. Maar recent (schooljaar 2009 en 2010) is er een aantal jonge(re) docenten aangesteld. OOP Leeftijdscategorie 61 jaar – 65 jaar 56 jaar – 60 jaar 51 jaar – 55 jaar 46 jaar – 50 jaar 41 jaar – 45 jaar 36 jaar – 40 jaar 31 jaar – 35 jaar 26 jaar – 30 jaar 21 jaar – 25 jaar
functiecategorie management docenten OOP totaal
Aantal 2 4 1 2 1
Aantal fte 2,8 31,52 9,0 43,32
Vrouw 1 2 1 1 1
Man 1 2
6
4
Overzicht FTE Aantal personen 3 40 10 53
1
M 2 14 4 20
V 1 26 6 33
3
Hoofdstuk 2
Situatieschets Carré College (september 2010)
Huidige situatie De naamswijziging van VMBO Nieuw Rotterdam in Carré College is meer dan een naamswijziging. De naam Carré College staat voor een nieuwe koers. De nieuwe koers wordt zichtbaar in met name de leerplannen zoals die geformuleerd zijn voor de verschillende sectoren en de verschillende leerwegen. Kenmerkend aan deze leerplannen is dat ze per periode (4 periodes per schooljaar) en per leerweg ingevuld zijn voor alle vakken. Er wordt per vak en per periode aangegeven wat en op welke wijze getoetst wordt. In de leerplannen staat ook opgenomen welke Carré- opdrachten gedurende het jaar aan de orde komen. Naast deze belangrijke inhoudelijke wijziging is ook de kwaliteit van het Carré College nadrukkelijker dan ooit aandachtspunt. (Zie Kwaliteitszorg). Per 13 oktober 2009 is de boordeling: „zeer zwak‟ door de inspectie opgeheven.
Algemeen: De leerlingen zijn als volgt verdeeld over de afdelingen Leerlingenaantal Carré College Rotterdam Zorg & Welzijn Breed Basis Kader 52 24 Totaal Z & W 76
Handel & Administratie Printmedia&Sign Basis Kader Basis Kader 30 19 6 2 Totaal H & A Totaal P&S 49 8 Totaal aantal leerlingen Carré 290
Nieuwkomers 12-15 16+ 108 49 Totaal Nieuwkomers 157
* Nieuwkomers vallen tijdens hun eerste jaar verblijf in Nederland (gerekend vanaf de datum van aankomst in Nederland) buiten de LWOO-regeling.
Ligging in Rotterdam West is mede bepalend voor de sterke en verbeter punten van de school Sterke punten 1.
Inventiviteit en creativiteit van de docenten; het onderwijsaanbod afstemmen op de doelgroep door onder andere het opzetten van VM2 trajecten in samenwerking met het ROC Zadkine
2.
Goed geoutilleerde leeromgeving (ICT faciliteiten, vaklokalen, voorzieningen)
3.
De organisatie biedt ruimte voor experimenten, zichtbaar in onder andere de Carré opdrachten
4.
Een verjongd team
5.
Breed gedragen taalbeleid. Er zijn twee taalcoaches en iedere docent heeft de training TVO doorlopen
6.
Er heerst een veilig klimaat op het Carré College: zowel leerlingen als docenten voelen zich veilig ( Zie uitkomsten scan Veilig en school)
7.
Carré College is een drugsvrije school.
8.
De maatschappelijke stage (10 weken stage lopen in een relevante organisatie)
Verbeter punten 1.
Hoge gemiddelde leeftijd van het team, maar door aannamebeleid (jonge docenten aantrekken) verschuift de gemiddelde leeftijd.
2.
Klassikaal/ frontaal komt (te) vaak voor, met name bij avo-vakken. Om daar verandering in aan te brengen is gekozen voor een didactische kwaliteitsimpuls: Effectief leren in de les.
4
3.
Aansluiting onderbouw/bovenbouw. Deze aansluiting wordt voor een deel bemoeilijkt door een aparte locatie voor de onderbouw. De instroom is sterk afhankelijk van de doorstroom van leerlingen van het JC MIddellande. Door goede relatie met Wolfert van Borsele is de instroom van afstromers een belangrijk „voedingsgebied‟ .Verder is het voedingsgebied voor het Carré College vrij beperkt.
4.
Imago. Naamsverandering en goede contacten met de buurt onder andere AbuRakrak zijn een aanzet voor een verbetering van het imago. Ook door een heldere website en een heldere schoolgids wordt geprobeerd het imago te verbeteren.
5.
Veranderingen worden niet altijd breed gedragen, Door verjonging van het team wordt geprobeerd hier verandering in te krijgen
6.
De ontwikkelingen van de laatste jaren hebben erg voor onrust gezorgd bij het management en bij het personeel. Goede communicatie tussen bestuur en management en tussen management en personeel is voorwaarde om tot een stabielere organisatie te komen.
7.
Voorgenomen, maar ook ingezette vernieuwingen worden soms door financiële problemen niet doorgezet.
Karakteristiek van de leerlingpopulatie Van 98% van de schoolpopulatie zijn de ouders van allochtone afkomst. Het aantal nationaliteiten is circa 45. 55 % van de reguliere leerlingen is afkomstig van JC Middellande. De nieuwkomers worden door JOS toegewezen naar aanleiding van hun Ravenscore en de postcode van het huisadres van de leerling. De reguliere leerling kenmerkt zich vooral door: Taalzwak, de meeste leerlingen komen binnen met behoorlijke taalachterstand. Leerachterstanden. Natuurlijk is er een relatie tussen taalachterstand en leerachterstand. Er wordt geprobeerd door de leerlingen zoveel mogelijk maatwerk aan te bieden deze achterstanden weg te werken. Er is veel aandacht voor basisvaardigheden ook in de Carré uren. Zo wordt er gewerkt met de methode Muiswerk. Voornamelijk afkomstig uit sociaal lagere klasse. Dat betekent dat vanuit huis er vaak geen prikkels gegeven worden om het belang van goed leren te benadrukken. Kleurrijk. Dat kan een kracht zijn. De school probeert deze kleurverschillen te benutten, maar het vraagt veel inspanning van docenten om dit tot een kleurrijk palet te vormen. Puberteit (leeftijd 14 – 16 jaar). Niet de gemakkelijkste periode voor opvoeders en kinderen zelf. Sociaal kwetsbaar. Onze leerlingen komen uit sociale milieus waar er soms andere normen en waarden gehanteerd worden dan op de school. Dit kan kinderen kwetsbaar maken of juist het tegenovergesteld: het kan leiden tot een verharding van en tussen leerlingen. Kloof tussen thuis-, straat- en schoolcultuur. Op zich is dit geen probleem. Maar als kinderen het verschil tussen bijvoorbeeld straat en schoolcultuur niet (kunnen) maken, dan is dat voor een docent een groot probleem.
Het Carré College is een school, waar de laatste jaren als gevolg van vermindering van leerlingenaantallen (van 600 naar 300 leerlingen), reallocaties en veranderde regelgeving m.b.t. bekostiging Nieuwkomers en LWOO personeel gedwongen is overgeplaatst naar andere LMC scholen. Daarnaast is er ook sprake geweest van vrijwillige mobiliteit binnen, maar ook buiten het LMC. Door de mobiliteit van personeel (ongeveer 45 fte in de afgelopen 4 jaar) is kennis en deskundigheid verloren gegaan. Maar er is ook weer perspectief. Er is een aantal nieuwe, jonge docenten benoemd per september 2010. Bovendien zit de school weer in de lift qua leerlingaantallen. Niet alleen door de uitbreiding met een nieuw gestarte brugklas/ eerste jaar. Ook stroomden meer leerlingen in in de bovenbouw. De meest recente telling komt uit op 370 leerlingen per september 2010.
5
In het verleden zijn vele (veranderings)trajecten opgestart. Vooral binnen de reguliere VMBO afdeling zijn veel van de voorgenomen innovaties vroegtijdig zonder het gewenste resultaat beëindigd. Voorbeelden hiervan zijn de teamontwikkeling binnen de drie afdelingen (stopgezet na 1 jaar), coachtraject, activerende didactiek. Aandachtspunt hierbij is wel dat gezien de situatie van voor 1 augustus 2006 door de directie van de toenmalige VMBO Nieuw Rotterdam veel is ingezet in de onderbouw (kernteamontwikkeling, activerende didactiek, samenwerkend leren, taalbeleid). Hierbij is de voortzetting in de bovenbouw onvoldoende ingezet en aangestuurd.
De vestiging is voornamelijk qua instroom afhankelijk van het J.C. Middellande. Er is dit jaar (2010) voor het eerst sprake van een forse zij-instroom aan het begin van het derde leerjaar. De instroom van Nieuwkomers vormt het grootste deel van de leerlingenpopulatie.
School en omgeving Het Carré College maakt actief deel uit van het Veiligheidsoverleg Oost-West, waarin naast scholen ook andere partners zoals politie, justitie en jongerenwerk zijn vertegenwoordigd. In dit structurele overleg worden zaken die zich in de wijk en scholen afspelen besproken, maar tevens wordt er gezocht naar oplossingen om de wijk en de schoolomgeving veiliger te maken voor alle gebruikers.
Jongeren Knelpunten: het Carré College heeft een convenant ondertekend, waarbij het zich verplicht met partners uit de wijk activiteiten te ontwikkelen ten behoeve van de jongeren in de wijk. De school profileert zich als een brede school ( richting scenario 2). Er is een breed aanbod van activiteiten. Ongeveer 50% van de leerlingen maakt gebruik van deze activiteiten. Daarnaast heeft de school ook een signalerende functie om risicoleerlingen in beeld te brengen. Via de zorgstructuur (ZAT) wordt dan contact gezocht met hulpverleners op wijkniveau.
Sinds augustus 2009 maakt een basisschool uit de wijk in het kader van de verlengde schooldag gebruik van de faciliteiten van het Carré College. In juni 2010 is dit uitgebreid met 2 andere basisscholen. Met twee van deze basisscholen wordt gezocht naar een permanente vorm van samenwerking binnen de wijk.
De huisvesting van Carré College wordt gedurende de weekenden gebruikt door de Stichting AbuRakrak. Aan 180 kinderen in de basisschool leeftijd worden allerlei activiteiten aangeboden. Hierdoor probeert de school een bijdrage te leveren aan het wijkgebeuren en tevens ouders en leerlingen een beeld te geven van de binnenzijde van het Carré College.
6
Hoofdstuk 3 3.1
Missie en Visie
Missie en kernkwaliteiten van Carré College
Carré College ontwikkelt zich tot een veilige, actieve en multiculturele school die onderwijs op maat verzorgt en haar leerlingen persoonlijk begeleidt, waardoor deze zich individueel kunnen ontwikkelen en voldoende toegerust kunnen doorstromen naar het vervolgonderwijs. Hierbij zijn de drie kernwaarden van het LMC het uitgangspunt:
3.2
-
Geloof in talenten
-
Zorgzaam, kleurrijk en gericht op samenwerking
-
Glashelder en consequent
Visie
Carré College wil een school zijn, waarbinnen leerlingen zich in een veilige, krachtige leeromgeving maximaal kunnen ontwikkelen. Een school waar naast kennis en competenties goed burgerschap wordt geleerd. Medeverantwoordelijk zijn voor de wereld om je heen en daar een positieve bijdrage aan leveren (maatschappelijke stages). Daarnaast worden leerlingen in contact gebracht met zaken die niet direct in hun leefwereld spelen (sport, cultuur).
3.3
Strategische doelen
A.
Onderwijsbeleid: 2010/ 2011- 2013
We faseren de ontwikkelingen dat wil zeggen we bekijken per periode van in eerste instantie 1 jaar wat haalbaar en reëel is. Op basis van evaluaties zal elk jaar gekeken worden wat de opbrengsten zijn wat betreft het realiseren van deze doelen en zal indien nodig bijstelling plaatsvinden. Het is funest voor een school met name voor de docenten indien continuïteit onder druk komt te staan. De komende 5 jaar willen we m.b.t. onderwijs de volgende strategische doelen realiseren:
Onderwijs op maat . De eerste fase van deze vernieuwing is voltooid en in deze fase is er veel aandacht besteed aan het concept Effectief leren. Uitdagend onderwijs dat wil zeggen verwezenlijken van betekenisvol en contextrijk leren ( zichtbaar in de Carré- opdrachten, het inzetten van ICT in de klas bij alle vakken). Leerlingen leren verantwoordelijk te laten zijn voor het eigen leerproces (zelf keuzes maken). Ook in de Carré- uren wordt hier aan gewerkt. Een veilige, brede school. Hier wordt al ruim aandacht aan besteed. Brede school richting variant 2 is hier een voorbeeld van. Samenwerking met ROC Zadkine. Het Carré College kent al samenwerking met het ROC Zadkine op het gebied van het doorstroomtraject van de Nieuwkomers 16+ (“De Overstap”) en een tweetal MBO1 opleidingen. Met de start van twee experimentele leerwegen VM2 (Handel en Zorg&Welzijn) wordt deze samenwerking nogmaals bevestigd. Maatschappelijke stage voor alle leerlingen uit de doelgroepen VMBO regulier en Nieuwkomers16+ Een belangrijke impuls voor het verder ontwikkelen van een sterker en meer geprofileerd Carré College is de samenwerking met het Grafisch lyceum te Rotterdam. Carré is het schooljaar gestart met een brugklas/onderbouwklas.
7
In het kader van wijkscholen, vakscholen en topscholen zal het Carré College opteren voor vakschool Zorg&Welzijn.
A.3.3.1 Onderwijs op maat Het Carré College is in eerste instantie gericht op leerlingen om het VMBO diploma te behalen. Daarnaast is het Carré College voor BBL leerlingen gestart met twee experimentele leerwegen VM2 (VMBO-MBO-niveau 2), t.w. Handel en Zorg. Voor wie het behalen van een VMBO diploma of startkwalificatie dit niet binnen de mogelijkheden ligt, streeft zij naar een passende aansluiting op niveau 1 van het ROC
Uitgangspunt bij al haar activiteiten zijn de capaciteiten van de leerlingen. Het onderwijs zal zich steeds meer toespitsen op de leervragen van het individu. Op termijn zal het Carré College leerlingen een meer individueel gerichte leerroute moeten aanbieden. De ontwikkelingen rond VM2 (doorlopende leerlijn) zal daar indirect een bijdrage aan leveren. Immers afstemming met ROC betekent meer competentiegericht werken. Daarbij komt het portfoliowerken ook meer in zicht. Dit betekent dat klassikale frontale onderwijsactiviteiten tot het noodzakelijke moeten worden beperkt. Dit heeft op de korte- en middellange termijn consequenties voor de organisatie en inrichting van het onderwijs.
A.3.3.2 Uitdagend onderwijs Het onderwijsaanbod sluit aan bij de belevingswereld van de leerling en richt zich naast kennisverwerving ook op competentieontwikkeling. Dit vraagt om een aanpassing van het didactisch model, een actievere rol van de leerling en de docent steeds meer in een coachende rol, waar reflectie en portfolio de rode draad zijn voor het leerproces van de leerling. De activiteiten worden aangeboden in een krachtige leeromgeving, waarbinnen ICT een duidelijke rol heeft. Er is naar aanleiding van het concept Effectief leren een kijkwijzer voor de docent ontwikkeld. Er is afgesproken de lessen door middel van deze Kijkwijzer te organiseren. Dit wordt gemonitored. Er wordt naar gestreefd dat de effecten in alle instructie lessen zichtbaar zijn. Van invloed hebben op…., naar (mede)verantwoordelijk zijn ….. voor het eigen leerproces. Aan uitdagend onderwijs op maat is onherroepelijk verbonden dat leerlingen op diverse momenten verschillende keuzes moeten maken. In eerste instantie zal de leerling hierbij ondersteuning nodig hebben van zijn/haar docent/coach om te kunnen overzien wat de effecten en consequenties zijn van een bepaalde keuze. Hierbij is de vraag wat wil je….? en waarom wil je dit…? leidraad . Leerlingen zullen deze keuzes steeds meer zelfstandig moeten maken en zich bewust worden wie hun daarbij kan helpen.
A.3.3.2 Veilige school e
Het Carré College heeft ondertussen haar 3 scan van Veilig Op School (VOS) achter zich. Sinds de invoering (2003) van de scan met bijbehorende rapportage heeft de school zich positief ontwikkeld. Regelmatig worden de uitkomsten van de scan gepresenteerd en de uitkomsten zijn positief. Mocht er aanleiding zijn wordt GGD bij individuele gevallen ingeschakeld. Met recht kan er gesproken worden van een veilige leeromgeving voor leerlingen en personeel.
A.3.3.3 Brede School Het Carré College kiest voorlopig voor variant 1. Het College heeft haar eigen schoolbevolking voorzien van activiteiten in het kader van de Brede School, waarbij ook de partners uit de wijk worden uitgenodigd. Daarnaast kan het gebouw door wijkpartners (Abu rakrak) medegebruikt worden als dit bijdraagt aan het positieve imago van de school.
8
A.3.3.4. ( Nieuwe) onderbouw Het Carré College is het schooljaar 2010-2011 gestart met een onderbouwklas. Deze onderbouw is ontstaan uit een convenant met het Grafisch Lyceum. Deze leerlingen volgen in de bovenbouw een intersectoraal programma, dat leidt naar de MBO niveau 2 opleiding Printmedia & sign. Er is voor deze onderbouwklas een speciaal onderbouwteam samengesteld. Leeractiviteiten worden aangeboden in een contextrijke omgeving met een ruime inbreng van multimedia. In de onderbouw wordt gewerkt met thema‟s en met LINC (Leren in Nieuwe Contexten). Dit team heeft de opdracht een geschikt curriculum en een daarbij passend didactisch model te ontwikkelen en uit te voeren. Binnen het curriculum is ook plaats voor het ontwikkelen van sociale competenties (Leefstijl) en het werken aan leerachterstanden( Muiswerk). Deze aanpak vraagt veel aandacht voor het volgen van de vorderingen van de leerlingen. In samenwerking met Fontys Hogeschool wordt gewerkt aan de implementatie van een portfolio.
A.3.3.5 Nieuwkomers De afdeling nieuwkomers bestaat uit twee doelgroepen. Leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar en leerlingen in de leeftijd van 16 jaar en ouder. Zij worden (tot 01 oktober 2010) door de gemeente Rotterdam (JOS) naar de instroomscholen verwezen. Dit gebeurt op basis van een non-verbale intelligentietest , een rekentest en de postcode van het woonadres van de leerling. Na 1 oktober valt met name het testgedeelte en de doorverwijzing onder de verantwoordelijkheid van het Samenwerkingsverband Koers VO. Het doel van onderwijs aan nieuwkomers is gericht op een goede doorstroom naar regulier voortgezet onderwijs en/of MBO. Het accent van het programma ligt op het verwerven van: de Nederlandse taal, rekenvaardigheden en sociale competenties. De Nederlandse taal. -
Spreken, luisteren,lezen en schrijven gelieerd aan de referentiekaders van de commissie Meijerink. Drie maal per jaar worden van alle leerlingen de vorderingen gemeten en kunnen leerlingen herplaatst worden in een andere groep. Deze vorderingen worden samen met de taalcompetenties bijgehouden in een taalportfolio. Alle docenten zijn taaldocenten.
-
Er wordt zoveel mogelijk (indien de formatie dit toelaat) gewerkt met niveaugroepen.
Rekenvaardigheden -
Gelieerd aan de referentiekaders van de Commissie Meijerink. Vanaf 1 augustus 2010 zal hiervoor een doorlopende leerlijn ontwikkeld worden, die aansluit bij niveau 1 en 2 MBO
Sociale competenties -
Deze worden geïntegreerd in de lessen vanuit het perspectief van het aanleren van de Nederlandse taal.
De leerlingen verblijven maximaal 2 jaar in het Nieuwkomerstraject en stromen dan door. Voor de determinatie is naast prestaties en mogelijkheden ook leeftijd van belang. Het Carré College streeft ernaar de leerlingen zo snel mogelijk naar een startkwalificatie te begeleiden. In de doorstroom naar het MBO werkt men nauw samen met ROC Zadkine. Na een uitgebreide oriëntatie lopen de leerlingen in de laatste fase van het tweede jaar 1 dagdeel in de week mee in de door hen gekozen vervolgopleiding (warme overdracht). Leerlingen die doorstromen naar het reguliere onderwijs kunnen afhankelijk van hun prestaties doorstromen in leerjaar 3 VMBO (BBL/KBL) of verblijven gedurende 1 jaar in een schakelklas.
A.3.3.6 Zorg voor nieuwkomers De nieuwkomer staat plotseling letterlijk in een nieuwe omgeving. Zij zijn vaak afkomstig uit een niet-westerse samenleving met een andere religie en cultuur. In de beginfase op school is er sprake van een grote taalbarrière
9
en kunnen leerlingen zich moeilijk uiten over hun welbevinden. Om vroegtijdig problemen te kunnen signaleren houden medewerkers van de Stichting Reflex kennismakingsgesprekken met de nieuwe leerling en treden indien nodig op als loopbaanbegeleiders. Daarnaast zijn zij belangrijk voor de contacten met ouders en school. Naast hun rol als loopbaanbegeleiders treden zij ook op als schooloudercontactpersonen en organiseren vanuit deze rol in samenwerking met het Carré College moederochtenden en ouderparticipatieavonden.
B.
Personeelsbeleid:
B.3.3.7 Teamvorming op vestigingsniveau en afdelingsniveau. Het management team heeft de laatste jaren veel wisselingen meegemaakt. Er is per 1 augustus 2010 een nieuwe teamleider VMBO aangesteld.. Een van de opdrachten is om „samen werken en samen verantwoordelijkheden dragen‟ verder te ontwikkelen. Vergroten van het Wij-gevoel bij docenten, waarbij men zich realiseert dat dit Wij-gevoel aan de ene kant de samenwerking bevordert en aan de andere kant ten goede komt van de leerlingen. Hier moet bewust verder aan gewerkt worden. Er is nog geen sprake van een professionele cultuur. Er is toezicht en controle nodig op het feit dat men zich dient te houden aan gezamenlijke afspraken, ook al zijn die voor het individu niet altijd van belang. In het kader van werken in de richting van professionele cultuur blijft het van belang juist aandacht aan teamvorming en het team te blijven besteden. Enkele studiedagen worden hier dan ook aan gewijd.
B. 3.3.8 Het team VMBO is sterk gericht op de teamontwikkeling. Er is ingezet op het formuleren van een teamplan, waarin afspraken – op basis van evaluatie- worden vastgelegd. Zo zijn er in dit plan voornemens en inspanningsverplichtingen geformuleerd om te komen tot een verbetering van de resultaten van de schoolexamens. Geconstateerd was dat er een te grote discrepantie bestond tussen de resultaten van het CSE en het schoolexamen.
B.3.3.9 Verjonging van het team Er is gebruik gemaakt van rechtspositionele mogelijkheden om tot een (gedeeltelijke) verjonging van het team te komen. De effecten zijn hier per september 2010 zichtbaar. Er zijn 7 nieuwe docenten aangesteld. Het blijft een punt van aandacht om een goed personeelsbeleid te voeren gedeeltelijk door relatief veel deeltijddocenten en door rechtspositionele regelingen als BAPO.
B 3.3.10 Functiemix Het doel was om in 2009 om aantal docenten met een LC functie te optimaliseren. De opdracht is om een functiemix voor het Carré college te vormen. Hierbij moet er wel voldaan worden aan de kwaliteitseisen LMC voor een LC functie. Inmiddels heeft een aantal docenten op basis van vereiste kwaliteiten de LC functie toegewezen gekregen.
C.
Middelen
C.3.3.11 (Extra) middelen Er zijn behalve de reguliere geen extra middelen beschikbaar voor versterking van kwaliteit van onderwijs. Naast financiële middelen die voortkomen uit Nieuwkomers zorgen ook eerste opvang nieuwkomers (zie Begroting)en
10
leer+arrangementen voor extra financiële middelen en kwaliteitsgelden, die ingezet worden voor het verbeteren van taal- en reken niveau. (zie Plan Inzet Kwaliteitsgelden)
D.
Kwaliteitszorg
D.3.3.12 Aan de hand van items uit het activiteitenplan vindt ieder jaar in januari een tussenevaluatie plaats en in juni een eind- en/of tussenevaluatie naar gelang de looptijd van de activiteit via een monitor. De effecten van de inspanningen worden via evaluaties vertaald naar een nieuwe of gewijzigde activiteitenkalender. Deze (tussen)evaluaties zullen op docent, team en management niveau worden uitgevoerd volgens de PDAC cyclus. Per 01082010 wordt er gewerkt met een managementcontract op directieniveau met name tussen de divisiedirecteur en de locatiedirecteur. De kwaliteitsagenda is geïntegreerd in de managementagenda en is leidraad voor de kwaliteitszorg op de school „Vensters voor verantwoording. In het project Vensters voor Verantwoording maken scholen in het voortgezet onderwijs afspraken op welke wijze zij de schoolprestaties via hun website presenteren en die vergelijken met andere scholen. Dit gebeurt op basis van kengetallen
11
Hoofdstuk 4
Onderwijs beleid & zorgbeleid
Vanaf 2007 – 2008 wordt in leerjaar 3 het onderwijs op een andere manier aangeboden: het schooljaar wordt verdeeld in perioden van 6/7 weken en iedere periode heeft een thema (voortvloeiend uit het beroepsgerichte vak) en wordt afgesloten met een week, waarin tal van activiteiten plaatsvinden, zoals coachgesprekken met leerlingen, buitenschoolse activiteiten, de afsluitende geïntegreerde themaopdracht, toetsen, etc. In de weken voorafgaande zal de samenhang verduidelijkt worden, doordat alle vakken een themagerelateerde opdracht maken, die tijdens de keuzewerktijd uitgevoerd wordt. De leerlingen krijgen per periode een rooster aangeboden, wat vooral in de middag zal variëren. Het gaat dan om modules, zoals de maatschappelijke stage, keuzewerktijd, computervaardigheden, taal- en rekenondersteuning, Brede School.
4.1
Bovenbouw
Aansluiting onderbouw- bovenbouw bepalen het startpunt van de leerling. De leerling is in beeld gebracht op onderwijskundig vlak en zorg. Perspectief van de leerling is een VMBO diploma te behalen via het standaard traject. Voor mogelijke uitvallers is een voorziening gecreëerd om intern niveau 1 te behalen.
Doelen 2009 - 2010 4.1.1
Realiseren van verandering van curriculum (gerealiseerd in september 2009)
4.1.2
Versterken LOB en integreren in curriculum
4.1.3
Realiseren van goede doorlopende leerlijnen onderbouw-bovenbouw.
4.1.4
Implementeren doorstroomdossier Unie Noord (gerealiseerd mei 2010)
4.2
Organisatie
In augustus 2010 start het Carré College met een klas leerjaar 1 als start van de “eigen” onderbouw. Hiervoor is een kernteam samengesteld. Het onderwijsprogramma wordt mede bepaald door “Leren in nieuwe Contexten”. Het programma kenmerkt zich vooral door de multimedia context. De groep beschikt over een vast lokaal, waar het merendeel van hun lessen verzorgd wordt.
Bestaande afdelingen Z&W en H&A, waarbij alle leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3, kiezen voor een VM2 traject. In samenwerking met het ROC Zadkine zal dit ontwikkeld en geïmplementeerd worden (zie projectplan VM2 Handel en Zorg). Binnen de kaders van het document “Wijkscholen, Vakscholen en Topscholen” wordt het Carré College aangemerkt als een van de vakscholen Zorg en Welzijn (Rotterdams Offensief). Er zal een keuze gemaakt moeten worden tussen vakschool of vakcollege en op 01-08-2011 zal gestart kunnen worden met een onderbouw Zorg&Welzijn. Doelen 2010 – 2011 4.2.1
Voorbereiden van het opstarten van een onderbouwafdeling in samenwerking met het Grafisch Lyceum.
4.2.2
Uitwerken en implementeren van het 2 en 3 jaar VM2 Handel en Zorg.
4.2.3
Keuze tussen vakschool of vakcollege Zorg & Welzijn.
4.2.4
Start voorbereidingen onderbouw Zorg & Welzijn.
e
e
12
4.3
Programma’s en PTA
Voor alle vakken en alle leerwegen zijn leerplannen geformuleerd. In deze leerplannen zijn ook de bijdrage van de verschillende vakken aan vakoverstijgende thema‟s (Carré- thema‟s) opgenomen. Hierdoor wordt de samenhang tussen de vakken ook explicieter en inzichtelijker voor leerlingen. AVO vakken dienen ondersteunend te zijn van het beroepsgerichte vak. Het PTA is slechts een leidraad voor het doorlopen van het programma, verkrijgen van competenties en is niet bepalend. Portfolio en PTA bepalen het succes van de leerling. Het portfolio wordt in het kader van VM2 verder ontwikkeld met ROC Zadkine. Op het niveau van de werkplek (de klas) wordt gewerkt aan de verbetering van de examenresultaten met name de schoolexamens. Dit wordt aangestuurd vanuit het team middels het teamplan.
Doelen 2009- 2010 4.3.1
Binnen elk vakleerplan worden vakoverstijgende thema‟s gerelateerd aan thema‟s. Het fundament hiervoor is gelegd en geformaliseerd in de Carré uren. (gerealiseerd mei 2010)
4.3.2
PTA‟s worden jaarlijks geëvalueerd en indien gewenst worden ze om de 2 jaar bijgesteld.(gerealiseerd oktober 2010)
Doelen 2010- 2011 4.3.3
Ontwikkelen van een portfolio in het kader van VM2. Te ontwikkelen met ROC Zadkine. (is opgenomen in de projectplannen VM2)
4.4
Leerstof
Herschikken van de leerstof om te kunnen beantwoorden aan de individuele leervragen van de leerlingen. Dit betekent een slag maken naar meer individuele leerroutes. Dit is een doel voor langere termijn. Gekeken moet worden wat per jaar op dit punt bereikt moet worden. Impliciet heeft dit gevolgen voor de rol van de docent, van doceren naar coachen. Daarnaast zal binnen de afdeling Nieuwkomers de leerlijnen Taal en Rekenen expliciet in beeld gebracht moeten worden, zodat ook hier de individuele leervragen van de leerlingen helder geformuleerd kunnen worden.
Doelen 2010 -2011 4.4.1
Docenten hebben zicht op de vaardigheden, die nodig zijn om de leerling meer individueel te begeleiden.
4.4.2
Docenten creëren ruimte om aan de individuele leervraag van de leerling te voldoen. Voorwaarde hiervoor is echter wel dat bij binnenkomst duidelijk is wat de individuele leervraag van de leerling is (o.a. invoering Muiswerk).
4.4.3
Structureel invoeren van coachgesprekken met leerlingen. Indien nodig worden docenten hiervoor geschoold (Criterium Gericht Interview).
4.4.4
Omschrijven van de leerlijn 12- 15 jarigen en 16 + m.b.t. de vakken Nederlands en Rekenen/wiskunde.
4.5
Actief en samenwerkend leren en betekenisvolle opdrachten
Dit doel hangt nauw samen met de missie van Carré College. De doelgroep van de school kenmerkt zich vooral door leren door doen. Door het frontaal klassikaal tot het minimum te beperken zal de leerling dus uitgenodigd worden om actief aan het leerproces deel te nemen met opdrachten, die er juist voor de leerling ook toe doen. Naast het individuele onderwijs op maat zal veel aandacht besteed moeten worden aan de competentie „samenwerking‟. De inhoud van het onderwijs dient hierop afgestemd te worden.
Doelen 2010 - 2011
13
4.5.1
Consolideren van het werken met vakoverstijgende thema‟s
4.5.3
Leerlingen krijgen de ruimte binnen het lesrooster om zelfstandig aan hun themaopdrachten te werken (Keuzewerktijd) (gerealiseerd vanaf augustus 2009)
4.5.4
Meer aandacht aan vaardigheden ( samenwerken, taal- en rekenvaardigheden, werken aan betekenisvolle opdrachten)
4.6
Stages
In leerjaar 3 is er sprake van een arbeidsoriënterende stage. Het gaat hier vooral om arbeidsvaardigheden. Voor de leerlingen in de VM2 trajecten betekent dit dat na de stage week de stage wordt omgezet in een lintstage. In leerjaar 4 is er sprake van een beroepsgerichte stage (werkveld verkenning, beroepsgerichte competenties). Voor de leerlingen in de VM2 trajecten wordt het grootste gedeelte van het “zomerlek” (de periode tussen het CSE en het begin van de zomervakantie) gevuld met een stage in een gecertificeerd stagebedrijf. Daarnaast zal de Maatschappelijke stage (sociale competenties, burgerschap) in overeenstemming met het regeerakkoord uitgebreid worden tot alle doelgroepen.
Doelen 2010- 2011 4.6.1
uitbreiden van de stage: een dag per week als startstage en met een mogelijke verlenging van de stage in hetzelfde bedrijf in het kader van VM2
4.6.2
de maatschappelijke stage voor geheel leerjaar 3 en 4 voor alle leerlingen van de vestiging.
4.6.3
koppelen van stage aan portfolio (competentieontwikkeling)
4.7
Taalbeleid
Omdat het grootste gedeelte van het personeel kennis heeft gemaakt met o.a het ISK onderwijs, is er een groot bewustzijn van het belang van taal bij de docenten en is taalbeleid al ten dele gerealiseerd. Niet alleen vaktaalwoorden bij de beroepsgerichte vakken, maar alle voor leerlingen onbekende woorden zullen gerichter en structureel aangeleerd moeten worden. Het CCR beschikt over twee taalcoaches en een actieve werkgroep Taalbeleid. Verder hebben alle docenten een training Taalgericht Vak Onderwijs (TVO), verzorgd door het CED, gevolgd. Afhankelijk van wat er in de onderbouw is gedaan aan de basisvaardigheden van taalverwerving worden leerlingen in staat gesteld afhankelijk van hun behoeften compensatieprogramma‟s basisvaardigheden taalverwerving te volgen. Dit gebeurt onder andere via het E-programma: Muiswerk . Ruim 3 jaar wordt het taalportfolio binnen de Nieuwkomers 16+ met succes gebruikt. Het Taalportfolio Nieuwkomers wordt aangepast en is geschikt gemaakt voor reguliere leerlingen en vervolgens geïmplementeerd. Er wordt de leerlingen ook ondersteuning geboden bij de vaardigheid rekenen.
Doelen 2010 - 2011 4.7.1
Continueren en actueel houden van taalbeleid
4.7.2
Hernieuwde invoering van het woordschrift
4.7.3
Invoering van Diataal
4.7.4
(nieuwe) docenten ondersteunen bij het concept: iedere docent is een taaldocent
4.7.5
Inzet taalcoaches als ondersteuning bij (nieuwe) collega‟s.
4.8
ICT
In een krachtige leeromgeving horen voldoende ICT faciliteiten en is het streven om de faciliteiten optimaal te gebruiken. Het gebruik van ICT zal voortdurend en blijvend gestimuleerd dienen te worden, vooral als
14
informatiebron voor leerlingen om het leren te optimaliseren. In de afgelopen jaren heeft Kennisnet via werkmiddagen en ondersteuning met behulp van een kennisnet ambassadeur de nodige expertise bij docenten ontwikkeld. Daarnaast kunnen digitale toetsbanken een ondersteuning zijn voor de docent bij zijn werkzaamheden. Doelen 2010 -2011 4.8.1
Voldoende scholing aanbieden voor docenten om e learning en computerondersteunend onderwijs te kunnen praktiseren. Dit is tevens als voorwaarde opgenomen om in aanmerking te komen voor een LC functie.
4.8.2
het up-to date houden van de ICT voorzieningen.
4.8.3
het strategisch invoeren van digitale borden ( per september 2010: 8 digitale borden).
4.9
Zorg
Het Carré College kent een goede zorgstructuur. Deze zorg is vanuit de historie vooral gericht op sociaalemotionele zorg. De zorg voor leerdefecten en uitzonderlijk grote leerachterstanden krijgt sinds 2 jaar de aandacht die het verdient. (Zie verder het zorgplan van LMC). De interne zorgstructuur is goed geregeld. Van belang is om deze zorgstructuur te continueren, te evalueren en eventueel bij te stellen (PDCA cyclus). Een belangrijke rol in de begeleiding van de leerling is de mentor. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, collega‟s en ouders. Daarnaast is er extra aandacht voor de overgang van VMBO naar MBO/ROC. Deze groep wordt extra begeleid door het mentoraat schoolverlaters (DISCK) bij het maken van de keuze en het inschrijven bij het ROC. In dit opzicht is er sprake van warme overdracht. Tevens is er in het eerste jaar ROC nazorg voor de leerling (Zit hij/zij waar ze moet zitten en welke acties zijn nodig voor een eventuele bijstelling). Het mentoraat Schoolverlaters geeft haar resultaten terug via het jaarverslag Mentoraat Schoolverlaters.
Doelen 2010- 2011 4.9.1
Werken aan en continueren van de bewustwording van de rol van de mentor of coach; mentor is het eerste aanspreekpunt.
4.9.2
Uitwerken van de signaalfunctie van docenten op het basisniveau binnen de klas.
4.9.3
Verder aandacht aan het werken met handelingsplannen in de klas.
4.9.4
Continuering Mentoraat Schoolverlaters (DISCK),doch verminderen van het aantal uren mentoraat Schoolverlaters als gevolg van het leerlingaantal.
4.9.5
Optimaliseren van het Zorg Advies Team mede op basis van het Zorgplan LMC ook door het inbrengen van het kwadrant bij leerling/casusbespreking.
4.9.6
Continueren en verhogen van de kwaliteit van de zorg, m.n. de ondersteuning bij leerproblemen en zorg in de klas.
15
Hoofdstuk 5
5.1
Personeelsbeleid
Kwantitatief Carré College zat gedurende een aantal jaren in een krimpsituatie. Dit heeft zijn effecten gehad op de samenstelling van het team en S&B.(zie hoofdstuk1). Per september 2010 is de situatie verbeterd. Er is sprake van een (lichte) stijging van de leerlingaantallen op Carré College. Kritische succesfactor hierbij is wel dat het aantal leerlingen op de Junior Colleges niet mag dalen, zij vormen namelijk de instroom van leerlingen in de bovenbouw. Wat perspectief biedt, is het ontwikkelen van de VM2 trajecten, waardoor in principe leerlingen ook langer verbonden blijven aan het Carré College. De gerichte aanname van jonge docenten bij gelijkwaardige kandidaten werkt positief, evenals de deelname van het college aan het project Samenscholing Nu ( een samenwerking met de Hogeschool Rotterdam)
5.2
Kwalitatief
Het IPB-LMC waarborgt de kwaliteit van haar personeel. Alle docenten zijn in 2007 begonnen aan hun cyclus van POPgesprek – voortgangsgesprek – beoordelingsgesprek. Middels de Competentiemonitor wordt de structuur van het IPB ondersteund. Scholingsbehoeften van de school en van de docent kunnen in kaart worden gebracht Deze werkwijze brengt de vraag naar scholing in kaart. Er zal een coachingstraject worden opgezet, waarbij collega‟s bij elkaar gaan kijken en elkaar ondersteunen in elkaars ontwikkeling. Het IPB met daarin de 360 graden feedback, geeft hiervoor een mooi uitgangspunt. Ook vindt klassenbezoek door de schoolleiding plaats. IPB biedt door de aandacht ook voor de nieuwe docenten de mogelijkheid het elan van de nieuwe docent. Hier kan het bekwaamheidsdossier een belangrijke functie vervullen. De moderne leerling vraagt onderwijs op maat ( zie ook paragraaf 3.3.Onderwijs). Dit betekent dat het programma op zijn of haar lijf is geschreven. Voor de LWOO leerlingen dient dit al in leerjaar 1 te gebeuren. De Bovenbouwvestiging haakt aan, daar waar deze leerling staat op haar/zijn ontwikkelingslijn. Daarnaast dient naast het onderwijs er ook ruimte te zijn voor zorg in de klas. Hiervoor hebben alle teams gedurende 2 jaar een scholing gevolgd van HCC (kwadrantenmodel, effectieve leerlingbespreking en zorg in de klas). De effecten daarvan worden langzaam zichtbaar in de praktijk. Er is blijvende aandacht voor het belang van handelingsplannen in de klas, voor effectief leren, voor het gebruik van de Kijkwijzer. Scholing van nieuwe docenten dient hier rekening mee te houden. Binnen de pedagogische/didactische component wordt van de docent verwacht dat hij/zij extra aandacht besteed aan activerende didactiek en samenwerkend leren. Dit betekent dat dit te zien moet zijn in alle themaopdrachten per periode en in elke integrale opdracht aan het eind van een periode. Dit blijft een taaie opdracht voor het management om te zorgen dat dit ook echt gebeurt in de klas. De Kijkwijzer is wel een instrument dat hier uitermate geschikt voor is, maar niet alle docenten hebben dit instrument als uitgangspunt voor het voorbereiden en uitvoeren van hun lessen. Iedere docent is taaldocent. Het Carré College heeft een jarenlange traditie van ISK school. Veel docenten hebben in het verleden kennis gemaakt met het aanleren van Nederlands als tweede taal. De expertise van 80% van het personeel hierin is groot en wordt ook gebruikt voor alle lessen binnen het reguliere onderwijs. Nieuwe docenten zonder ISK ervaring worden geschoold als taaldocent. Er vindt begeleiding plaats van minder goed functionerende docenten door coaching, klassenbezoeken en beoordelingsgesprekken.
16
Doelen 2010-2011 5.2.1
Afname van de leerling-vragenlijsten middels de competentiemonitor in het kader van beoordeling/360 graden feedback.
5.2.2
Verbeterde opvang, begeleiding nieuwe docenten.
5.2.3
Ondersteuning van docenten op hun verbeterpunten m.b.t. de lesgevende taak.
5.3
Ziekteverzuim
De vestiging voert een actief preventief beleid t.a.v. het ziekte verzuim (zie beleidsnotitie ziekteverzuim).
5.4
Scholingsbeleid
In het scholingsplan wordt aangegeven wat het beleid is ten aanzien van scholing. Zowel de school heeft hierin haar eigen doelen en prioriteiten, maar er is ook ruimte voor professionalisering van individuele docenten. Zo mogelijk worden deze twee doelen aan elkaar gekoppeld.. Voor het team worden regulier teamwerkdagen georganiseerd. Thema voor een aantal van deze bijeenkomsten is in 2010 verder vormgeven aan teamvorming. Opleiding specialisten in aanpak individuele leerlingen . Drie docenten volgen faalangstreductie, twee docenten volgen training Sociale vaardigheden. Scholing op het thema: Muiswerk, scholing werken met CITO/VAS. Er vindt een training plaats op: vaardigheden coachingsgesprekken met leerlingen. TVO voor nieuwe docenten wordt verzorgd door het CED. Twee docenten professionaliseren door hun bevoegdheid te halen Er vindt begeleiding plaats van minder goed functionerende docenten door coaching, klassenbezoeken en beoordelingsgesprekken.
Doelen 2010-2011 5.4.1
het ontwikkelen van een scholingsplan gebaseerd op de wensen van de organisatie, teams en individuele werknemers
5.5
Extern personeel
De school heeft ook een aantal externen in dienst. Naast de schoolmaatschappelijk werker (0,6 FTE) is er een schooloudercontactpersoon ( Reflex) voor 0,5 FTE aangesteld. Via het ZAT zijn er een aantal experts op het gebied van Zorg betrokken bij de zorg voor de leerling. Verder is er via Disck iemand aangesteld in het kader van Mentoraat Schoolverlaters. Er is een docent drama voor 0,2 FTE. Er worden jaarlijks door het Rotterdams Werktheater uit Delfshaven met leerlingen gewerkt aan producties. Zij werken op contractbasis voor de school.
5.6
MR
Per 01082010 kent het Carré College een vestigingsraad. Deze is samengesteld uit 3 docenten en 1 lid vanuit het OOP. De vestigingsraad overlegt met de vestigingsdirecteur. De voorzitter van de raad is verantwoordelijk voor de agendering van onderwerpen en het verslag. Het overleg met de directeur heeft een informatief karakter, daar er vanuit de wet op de Medezeggenschap niet voorzien is in formele besluitvorming in deze geleding.
17
Hoofdstuk 6
Middelen
6.1 huisvesting en inrichting van het gebouw Doel: de school kent een krachtige leeromgeving, waarin de leerlingen zich welbevinden en optimaal kunnen ontplooien. De afgelopen jaren heeft de school veel geïnvesteerd om bovenstaand doel te bereiken. Naar aanleiding van de VOS-scan zijn aanpassingen gedaan om de veiligheid van leerling en personeel te vergroten. De vestiging is voorzien van uitgebreide ICT mogelijkheden, zowel in lokalen als in de Mediatheek. De lokalen van de beroepsgerichte vakken zijn zeer goed geoutilleerd.
Doelen 2010- 2011 aanpassing van de leerlingeningang alle lokalen zijn uitgerust met minimaal 5 computers Inrichting van lokalen ten behoeve van VM2 Uitbreiden van huidige 3 digitale schoolborden naar alle lokalen
6.2 Financiën De school kampt met financiële problemen als gevolg van de te grote huisvesting gerelateerd aan het aantal leerlingen, doorlopende contracten m.b.t. kopieermachines en printers en de hoge stookkosten. Er zijn nieuwe contracten gesloten rond schoonmaak. De activiteiten worden vooral gefinancierd vanuit reguliere middelen. Enkele andere geldstromen die ingezet worden komen van ROAP/JOS Leerplusarrangementen Subsidie Nieuwkomers Eerste opvang vreemdelingen gedurende het eerste jaar Kwaliteitsgelden Subsidies innovatiefonds LMC Inkomsten verhuur accomodaties
Doelen 2010 - 2011 In het weekend wordt de vestiging gebruikt door de Stichting AbuRakrak. Er zal nog gekeken worden naar de hoogte van een mogelijk financiële bijdrage voor het gebruik van de ruimtes van het Carré College Onderzoek naar mogelijk extra geld voor (zeer) zwak presterende scholen
18
Hoofdstuk 7
Communicatie en PR
Er is een start gemaakt met een website, die speciaal voor het Carré College is ingericht. Deze website dient actueel te blijven en attractief.
7.1 Website Per september 2009 werkt de site van het Carré College www.carrecollege.nl . Er wordt hard aan gewerkt om de website attractief te houden.
7.2 communicatie op vestigingsniveau Personeel wordt wekelijks schriftelijk geïnformeerd over de gang van zaken in het gebouw. Per 01012008 gebeurt dit alleen nog via email. De Schoolgids Docenteninformatiekrant
7.3 communicatie met ouders Ouders ontvangen aan het begin van het schooljaar de schoolgids plus een informatieboekje. Ouders ontvangen 4 maal per jaar een nieuwsbrief (sept-dec-feb-juni). In samenwerking met de Stichting Reflex wordt gewerkt aan een traject van ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Via Magister Webportal hebben ouders toegang tot cijfers en verzuimoverzichten. 7.4 communicatie met Junior Colleges en Mavo’s terugkoppeling resultaten naar Junior Colleges in december 2009 OOS (Oriëntatie op Sectoren )voor leerlingen van JC Middellande Warme overdracht van leerlingen JC Middellande naar Carré college
7.5 Communicatie met het primaire onderwijs Aanpassen van het PR plan aan de nieuwe situatie (VM2 en onderbouw) Bezoeken aan de basisscholen Actief aanwezig zijn op voorlichtingsavonden van het PO Actief aanwezig zijn bij Scholenmarkten Doelen 2010 – 2011 7.1.1
Aanstellen van een webmaster
7.2.1
Het afronden van de docenteninformatiekrant
7.5.1
Aanpassen van het PR plan aan de nieuwe situatie
19
Hoofdstuk 8
8.1
Kwaliteitszorg
Opbrengsten:
In november 2007 werd de school door de Inspectie beoordeeld als: zeer zwak. Er is hard gewerkt aan de verbetering van een aantal bekritiseerde aspecten. Op basis van de opbrengsten van de afgelopen 3 jaar beoordeelde de Inspectie de school in oktober 2009 als “zwak”, waarbij wel werd opgemerkt dat dit uitsluitend te wijten was aan de opbrengsten. Als gevolg daarvan is ingezet op een meer evenwichtiger uitkomst van schoolexamens en Centraal Schriftelijk. Met name in de vakken biologie, wiskunde en economie in de kaderberoepsgerichte leerweg is een aantal afspraken gemaakt, die tot verbetering moeten leiden. Een verschil van meer dan 0.5 tussen schoolexamen en CSE is de aanleiding geweest om vanuit het team (het teamplan) hier aan te gaan werken.
Doelen 2010 -2011 8.1.1
Verbeteren van de opbrengsten door het verschil tussen SE en CSE drastische te verlagen.
8.2
Kwaliteitszorg:
De leerling heeft zich in tweede leerjaar georiënteerd in de onderbouw (PSO). Cito Vas (einde leerjaar 2)wordt gebruikt om inzicht te krijgen waar een leerling staat ( Kennis van AVO vakken, studievaardigheden). Motivatie, inhoud (programma‟s, leerwegen, individuele niveaus taal- en rekenen via Muiswerk eventueel gevolgd door een individueel hulpplan (voor LWOO leerlingen doorlopend in een handelingsplan),sociale competenties worden getest via de SCOL lijsten ( invoeren vanaf 2010) zicht op beroepspraktijk (LOB), in VM2: Leren loopbaan Burgerschap). Evalueren van vorderingen leerlingen door gebruik van kengetallen ( relatie met landelijke eindexamenresultaten) en evaluatiegesprekken met de vaksecties. In 2010 wordt gewerkt met een door het hele team gedeeld teamplan. Hierin worden gemeenschappelijke afspraken geformuleerd ter verbetering van curriculum en didactiek.
8.3
Onderwijsleerproces
Door lesbezoeken houdt de school zicht op onderwijsleerproces. Er is een toetsbeleid geformuleerd. IPB geeft instrumenten die ingezet om het onderwijsleerproces bij docenten te evalueren. Burgerschap, sociale competenties zijn voor een deel geïntegreerd in de lessen. Maatschappijleer biedt een theoretische context en de sociale competenties dienen om als burger te kunnen functioneren . De maatschappelijk stage is een van de manieren waarop dit in de reële situatie wordt getoetst. Binnen LMC wordt gebruik gemaakt van een kwaliteitszorgmatrix . Dit bevat gegevens over ziekteverzuim, (geoorloofd en niet geoorloofd verzuim).
8.4
Visie en Kwaliteit
Kwaliteitszorg en resultaatgericht management zijn aan elkaar gekoppeld. Dit betekent dat het activiteitenplan zo opgesteld dient te worden dat de PDCA cyclus toepasbaar is op alle activiteiten. Het activiteitenplan moet dus helder vermelden de verwachte (meetbare) resultaten, de verantwoordelijke en welke middelen worden ingezet. a.
Periodieke terugkoppeling Op vestigingsniveau is het belangrijk de momenten van procesbewaking en monitoring vast te leggen binnen het managementoverleg op de vestiging. Dit is een vast agendapunt op het overleg en is opgenomen in de jaaragenda.
b.
Prestatie indicatoren Afhankelijk van de activiteit wordt gebruik gemaakt van diverse prestatie indicatoren te weten:
20
Kengetallen (schoolverzuimleerlingen, verzuimpercentage personeel, examens) Tevredenheidsonderzoeken (leerlingen, ouders en personeel). De uitkomst van dit onderzoek levert op, dat de leerling van het Carré het gemiddelde scoort van leerlingen zoals op het hele LMC Inspectierapportage IDU gegevens c.
PDCA-cyclus Zoveel mogelijk activiteiten worden opgezet op basis van de PDCA cyclus. Dat betekent dat bij elke activiteit systematisch gewerkt wordt volgens de cyclus: Plan-Do-Check and Act. Door deze cyclus systematisch te volgen kunnen ingezette veranderingen op de juiste waarde geschat worden.
d.
Managementcontracten Met ingang van het schooljaar 2010 – 2011 gaat de vestigingsdirecteur een managementcontract aan met de divisiedirecteur van VMBO Noord. Naast de nodige kengetallen staan ook de afspraken tussen beiden centraal als het gaat om de ontwikkeling van het Carré College.
Doelen 2010 – 2011 8.4.1
De kwaliteitsagenda consequent opnemen in het vergaderschema van het MT, zodat alle activiteiten op het juiste moment aan de orde komen voor (tussen)evaluatie, evaluatie, vaststelling, beoordeling, etc.
8.4.2
Deelname aan vensters van verantwoording
21