Inhoud: Voorwoord .................................................................................................2 Inleiding ....................................................................................................3 Hoofdstuk 1. Algemene schoolgegevens ..............................................5 1.1. Het Linde College ........................................................5 1.2. Het bestuur .................................................................6 1.3. De organisatie van de school ........................................6 1.4. Het schoolgebouw: de ontmoeting staat centraal ..........8 1.5. Samenstelling leerlingenpopulatie .................................9 1.6. Personeel ....................................................................9 Hoofdstuk 2. School- en bestuursontwikkeling ...................................10 2.1. Missie .........................................................................10 2.2. De zeven onderscheidende kenmerken .........................10 2.3. Prioriteiten voor schoolontwikkeling 2009-2014 .............11 2.4. Participatie in samenwerkingsverbanden .......................14 2.5. Opleiden in de school ...................................................15 2.6. Bestuurlijke ontwikkeling ..............................................16 Hoofdstuk 3. Visie op onderwijs en begeleiding ..................................17 3.1. Visie ...........................................................................17 3.2. Pedagogisch didactische visie .......................................17 3.3. Onderwijskundige uitgangspunten ................................18 3.4. Leerlingenbegeleiding en zorg ......................................18 3.5. Cultuurprofielschool .....................................................20 3.6. Van brede scholengemeenschap naar brede school VO ..20 3.7. Leerlingbetrokkenheid op het Linde College ...................21 3.8. Ouderbetrokkenheid ....................................................22 3.9. Betrokkenheid van de medewerkers ..............................22 Hoofdstuk 4. De Onderbouw (Unit 1) ....................................................23 Hoofdstuk 5. VMBO leerjaar 3 en 4 (unit 2) .........................................25 Hoofdstuk 6. Bovenbouw HAVO en VWO (unit 3) ................................27 Hoofdstuk 7. Bedrijfsvoering .................................................................28 7.1. ICT beleid op het Linde College ....................................28 7.2. Huisvesting .................................................................31 7.3. Facilitaire en administratieve dienstverlening .................31 7.4. Formatie en personeelsbeleid .......................................33 7.5. Arbo en veiligheid ........................................................39 7.6. Financieel beleid ..........................................................40 7.7. Onderwijstijd ...............................................................40 Hoofdstuk 8. Kwaliteitszorg op het Linde College ...............................41 Hoofdstuk 9. Communicatie op het Linde College ...............................44 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
A. Unitondernemingsplan Unit 1 (onderbouw) B. Unitondernemingsplan Unit 2 (bovenbouw vmbo) C. Unitondernemingsplan Unit 3 (bovenbouw havo en VWO) D. Toelating LGF leerlingen
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
1
Voorwoord Het schoolplan van het Linde College 2009-2014 is opgesteld door de schoolleiding. In dit schoolplan wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie waarin de school zich bevindt en de door ons gewenste ontwikkeling in de komende jaren. In het schooljaar 2009/2010 hebben wij dit schoolplan met de diverse geledingen binnen de school besproken en is het na bespreking in de MR formeel vastgesteld. Met de realisatie van dit schoolplan hebben wij de uitgangspunten en de kernwaarden voor de organisatie, de school- en de onderwijsontwikkeling opnieuw gewogen en beschreven. Vervolgens zijn de prioriteiten en de uitgangspunten op schoolniveau geformuleerd. In die zin is een schoolplan richtinggevend voor de totale organisatie. Het schoolplan beschrijft de missie van de school: Wat voor een onderwijsinstelling willen wij zijn en op welke wijze willen wij dat bereiken? Door de ontmoeting te blijven stimuleren, voortdurend in ontwikkeling te blijven en heldere ambities te formuleren willen wij nu en in de komende vier jaar op onze school een bovengemiddelde kwaliteit realiseren op alle beleidsterreinen, het onderwijs in het bijzonder. B.G.J.Lubberdink, rector
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
2
Inleiding Voor u ligt het schoolplan van het Linde College. Het schoolplan is een document, dat zijn ontstaansgrond vindt in artikel 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (de zgn. Kwaliteitswet).
De functies van het schoolplan
Het schoolplan is een beleidsdocument dat koersbepalend is voor de (beleids-)ontwikkeling van de school. Het schoolplan heeft dan ook belangrijke interne en externe doelen. Intern is het vooral een document om: - alle bij de school betrokkenen in korte tijd inzicht te geven in onze belangrijkste denkbeelden op de verschillende beleidsterreinen; - alle betrokkenen een overzicht te geven van de beoogde doelen en activiteiten op schoolniveau in de komende jaren. De doelen van de drie units en de te onderscheiden teams worden, binnen de kaders van het schoolplan, nader uitgewerkt in de onderliggende unitondernemings- en teamplannen; - de ontwikkelingen in de schoolorganisatie in de komende jaren te kunnen plannen en daar sturing aan te geven. Extern is het een document om tot een voortdurende dialoog met de omgeving te komen en verantwoording af te leggen over de keuzes die wij als school maken. In eerste instantie is het een horizontale verantwoording naar de “stakeholders” en andere belanghebbenden in het voedingsgebied en in tweede instantie een verticale verantwoording richting de overheid. Het schoolplan geeft de doelen van de ontwikkelingen en het waarom van de beleidskeuzes voor de komende vijf jaar aan. Het zijn doelen die jaarlijks worden geëvalueerd en bijgesteld. Een schoolplan moet vooral ook een levend document zijn waardoor alle bij de organisatie betrokkenen weten waar wij als organisatie voor staan en wat wij in de komende jaren willen bereiken.
De totstandkoming van het schoolplan
Het eerste schoolplan van het Linde College is in het schooljaar 1999/2000 ontwikkeld door de schoolleiding en de teamleiders onder begeleiding van het CPS en is daarna jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld door de verantwoordelijke leidinggevenden. Vanaf het schooljaar 2005 is besloten van deze werkwijze af te stappen. We waren toe aan een nieuw schoolplan. De ontwikkelingen binnen de onderbouw, het vmbo en de tweede fase en de grondige uitbreiding en verbouwing van de school deden meer en meer de behoefte voelen om de in het schoolplan beschreven visie en kernwaarden van de organisatie nog eens kritisch te heroverwegen. Dat hebben wij in ruwe vorm al eens eerder gedaan ter voorbereiding op het vaststellen van een programma van eisen voor de ruimtebehoefte in de jaren 2007-2012. Vervolgens zijn vanaf het schooljaar 2007/2008 door de leden van de schoolleiding regelmatig elementen aangedragen voor de vernieuwing van het schoolplan, wat tot een eerste concept heeft geleid in 2008. Dit leidde tot een concept waar in het schooljaar 2008 – 2009 constant aan is geschaafd en dat op een schoolbrede studiedag in oktober 2009 met het voltallige personeel is besproken. In december 2009 verwachten wij het schoolpan vervolgens definitief vast te stellen voor de periode 2009 t/m 2014.
Opbouw van het schoolplan
In hoofdstuk 1 van het schoolplan worden enkele algemene en feitelijke gegevens m.b.t. het Linde College weergegeven. Hoofdstuk 2 bevat een overzicht van de school- en bestuursontwikkelingen en dat zijn achtereenvolgens: de algemene visie en missie van de school, de algemene beleidsuitgangspunten en het strategisch beleid op bestuurs- en schoolniveau. Tenslotte wordt in dit hoofdstuk ook een beschrijving gegeven van de vijf prioriteiten voor de schoolontwikkeling in de komende jaren. In hoofdstuk 3 wordt onze pedagogisch-didactische visie en een aantal onderwijs- en organisatieontwikkelingen op hoofdlijnen beschreven. De uitgangspunten van beleid worden vervolgens concreet vertaald in beleidsvoornemens op het terrein van onderwijs en begeleiding voor de hele school. De drie units geven vervolgens in de hoofdstukken 4 t/m 6 aan op welke wijze zij binnen hun onderwijskundige eenheid daar vorm aan geven in de periode 2009 t/m 2014. Schoolplan Linde College 2009 - 2014
3
In hoofdstuk 7 komen de beleidsterreinen financiën, huisvesting en facilitaire dienstverlening, personeelsbeleid, bedrijfsvoering, arbo- en veiligheid en ict-beleid aan de orde. In hoofdstuk 8 wordt dieper ingegaan op de wijze waarop wij in de komende jaren de kwaliteitszorg vorm willen gaan geven. In hoofdstuk 9 wordt een overzicht gegeven van de wijze waarop er binnen de school wordt omgegaan met het aspect communicatie. In de hoofdstukken 4 t/m 6 zal er veel aandacht geschonken worden aan de unitondernemingsplannen van de drie onderwijskundige eenheden van de school. Voor het lezersgemak is de opbouw van deze drie hoofdstukken gelijk. In de inleiding wordt de kern van het beleid binnen de unit kort weergegeven. Vervolgens worden de beleidsprioriteiten binnen de afzonderlijke units beschreven. De beleidsvoornemens worden zodanig geformuleerd dat inhoud en richting duidelijk zijn. De unitondernemingsplannen zijn in de bijlagen A t/m C opgenomen. Wij hebben de keuze gemaakt om het schoolplan, op basis van een evaluatie van de huidige ontwikkelingsfase van de school, te moderniseren en vanuit die analyse een aantal concrete beleidsprioriteiten voor de komende vijf jaar te benoemen. De inhoudelijke vernieuwing van het schoolplan is in de periode tot aan de zomervakantie 2009 in de schoolleiding uitvoerig besproken. Daarmee hebben wij niet de illusie dat het schoolplan een grote rol zal gaan spelen in de dagelijkse werkelijkheid van al onze medewerkers, leerlingen en ouders. Wel hopen wij dat de betrokkenheid bij de bespreking van het schoolplan bij alle betrokkenen zal leiden tot een min of meer gelijkluidend en duidelijk antwoord op de vragen: Wat voor een school is het Linde College? Waar staat het Linde College voor? Wat voor een school wil het Linde College in 2014 zijn? Pas dan is het schoolplan voor de schoolleiding wat het in onze ogen moet zijn: een document waarin verantwoording wordt afgelegd over wat voor een school we nu zijn en wat voor een school wij in 2014 willen zijn.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
4
Hoofdstuk 1 1.1.
Algemene schoolgegevens
Het Linde College
Het Linde College is een brede scholengemeenschap met de schooltypen atheneum, havo en vmbo. In de leerwegen van het vmbo wordt leerwegondersteuning (lwoo) aangeboden in de onderbouw en de bovenbouw. Het Linde College is een samenwerkingsschool voor openbaar en katholiek onderwijs. Het samenwerkingskarakter van de school krijgt o.a. inhoud door de leerlingen kennis, inzicht en kritische zin bij te brengen ten aanzien van maatschappelijke en levensbeschouwelijke waarden. In de onderbouw wordt dat ondermeer vorm gegeven door het aanbieden van het vak filosofie, ethiek en levensbeschouwing (FEL). Daarnaast proberen wij in ons toelatingsbeleid en het personeelsbeleid inhoud te geven aan het samenwerkingskarakter van de school. We zijn een algemeen toegankelijke school en we zullen slechts incidenteel van deze toegankelijkheid afwijken ( zie ondermeer bijlage D) Het Linde College is een regionale scholengemeenschap. De leerlingen zijn vooral afkomstig uit de gemeenten: Weststellingwerf, Steenwijkerland en Ooststellingwerf. Zij komen meestal van relatief kleine basisscholen. De naam van de school verwijst naar de rivier de Linde.
Omvang van de school
Op 1 oktober 2009 telt de school 1232 leerlingen. De afgelopen jaren kenden we, na een gestage groei in de jaren 2000 t/m 2006, een stabiel leerlingenaantal van rond de 1200 leerlingen. Op de middenlange termijn zal dit leerlingenaantal redelijk stabiel blijven. De school heeft daarmee de gewenste omvang bereikt. Het Linde College onderscheidt zich van andere scholen in de regio vooral door de bewuste keuze om al het onderwijs in één lesgebouw en op één schoolterrein aan te bieden. Binnen dat lesgebouw zijn er geen aparte gebouwdelen per onderwijssoort, maar maken leerlingen en medewerkers van de school gebruik van alle onderwijsruimtes van het gebouw. De diverse gebouwdelen van het gebouw onderscheiden zich door de verwantschap tussen de vakken die er worden aangeboden. Als voorbeeld noemen wij cluster 1: het cluster waar onderwijs in de mens- en maatschappijvakken wordt aangeboden voor alle schooltypen. Deze keuze geeft ons de mogelijkheid de ontmoeting te realiseren en de integratie en samenwerking van leerlingen en medewerkers van de verschillende schooltypen en leerjaren te bevorderen.
Positionering van de school
Het Linde College kent dus een relatief groot voedingsgebied. Het Linde College heeft een sterke marktpositie in de gemeente Weststellingwerf, waar zich nog één school voor voortgezet onderwijs bevindt namelijk het AOC Terra. Aan de grenzen van het voedingsgebied ondervindt de school een gezonde concurrentie van het Stellingwerf College (Oosterwolde), de RSG Tromp Meesters en CSG Eeckeringe (Steenwijk). Er is slechts in geringe mate sprake van concurrentie met de scholen in de gemeente Heerenveen. Het Linde College neemt deel aan diverse samenwerkingsverbanden met andere scholen voor voortgezet onderwijs. De school werkt bestuurlijk samen met de RSG Tromp Meesters te Steenwijk en vormt met de twee scholen te Steenwijk een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen. Voor de inhoudelijke samenwerking op het gebied van zorgleerlingen maakt de school deel uit van het samenwerkingsverband zorg Heerenveen - Weststellingwerf. Op het gebied van de onderwijsontwikkeling en ICT heeft de school zich aangesloten bij de Onderwijs Vernieuwings Coöperatie. Tenslotte maakt de school vanaf 1 augustus 2009 deel uit van het netwerk Technasium Friesland en reeds langere tijd van het aansluitingsnetwerk VO – HO te Leeuwarden. Het Linde College wil zich in de komende jaren ontwikkelen tot een brede school voor voortgezet onderwijs voor alle leerlingen in het voedingsgebied. De school onderhoudt daartoe intensieve samenwerkingsrelaties met lokale organisaties op het gebied van kunst, cultuur en sport en de gemeentelijke overheid. Tenslotte is van belang om te vermelden dat de school een goede relatie heeft opgebouwd met het lokale bedrijfsleven en de instellingen op het gebied van zorg en educatie.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
5
1.2.
Het bestuur
Het bevoegd gezag wordt gevormd door het bestuur van de Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs in de regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld. Naast het Linde College vallen ook de RSG Tromp Meesters en de praktijkschool Tromp Meesters te Steenwijk onder dit bestuur. Het bestuur ziet erop toe dat de school de doelstellingen van het bestuursbeleid realiseert. Het bestuur stelt zich ten doel kwalitatief goed en algemeen toegankelijk voortgezet onderwijs voor leerlingen van alle niveaus met respect, waardering en aandacht voor iedereen, ongeacht levensovertuiging en achtergrond aan te bieden en de het onderwijsaanbod voortgezet onderwijs voor de regio in stand te houden. De scholen zijn behoorlijk autonoom in hun bedrijfsvoering en hebben duidelijk hun eigen profilering op het gebied van onderwijs en organisatie. De scholen zijn voor wat betreft hun ontwikkeling allen gericht op de maatschappelijke ontwikkelingen en verhoudingen in de regio.
1.3.
De organisatie van de school
De schoolleiding
De schoolleiding bestaat uit de rector en drie conrectoren (unitleiders). De schoolleiding draagt zorg voor de onderwijskundige en organisatorische samenhang binnen de school. Daarnaast voert de schoolleiding allerlei taken op het gebied van organisatie en het beheer van de school uit. De rector is verantwoordelijk voor de uitvoering van de door het bestuur geformuleerde doelstellingen. Daarnaast geeft hij leiding aan de conrectoren en is hij eindverantwoordelijk voor het op elkaar afstemmen van de drie onderwijseenheden en de algehele kwaliteit van de school als onderwijsinstituut, vanuit de wettelijke opdracht en de geformuleerde visie op onderwijs. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de rector zijn op dit moment vastgelegd in het directiestatuut. In 2009 is een proces in gang gezet om te komen tot een scheiding van bestuur en toezicht en het implementeren van de code “Good governance”. De doelstelling is deze scheiding te realiseren in 2010.
De unitstructuur
Het Linde College heeft bewust de keuze gemaakt voor kleinschalig organiseren. De school is verdeeld in drie onderwijseenheden, de units. Deze units zijn (relatief) zelfstandige eenheden met duidelijke eigen verantwoordelijkheden op het gebied van onderwijs en begeleiding. De units hebben in toenemende mate ook de middelen (o.a. personele formatie) om die verantwoordelijkheden waar te maken. Voor deze vorm is gekozen vanwege de heldere structuur, de herkenbaarheid en de kleinschaligheid die het biedt aan leerlingen en docenten, de mogelijkheden om de diversiteit van de brede scholengemeenschap ten volle herkenbaar te kunnen ontwikkelen en het realiseren van korte communicatielijnen. De drie units zijn: Unit 1: klas 1 en 2 (VMBO-HAVO EN VWO) Unit 2: klas 3 en 4 VMBO Unit 3: klas 3,4,5 en 6 HAVO/VWO In unit 1 wordt, vanwege de omvang en diversiteit van het aanbod, met drie teams gewerkt. Deze unit wordt geleid door een unitleider/conrector en drie teamleiders. Unit 2 en unit 3 worden geleid door een unitleiding, bestaande uit een unitleider/conrector en een teamleider. De unitleiding beslist binnen de kaders van het schoolbeleid over het onderwijs en de leerlingbegeleiding en heeft een belangrijke rol bij het aantrekken, begeleiden en beoordelen van medewerkers, de uitvoering, ontwikkeling en vernieuwing van onderwijs en de leerlingbegeleiding. De units stellen eens per drie jaar een unitondernemingsplan op. Naast de drie units kent de school ook nog een aantal stafdiensten. Deze stafdiensten vallen onder de verantwoordelijkheid van de rector. De teams administratie en facilitair beheer worden geleid door resp. het hoofd van de administratie en de locatiebeheerder. Zij verzorgen werkzaamheden voor de totale schoolorganisatie. Binnen de school proberen wij de omvang van de directie, het middenmanagement (teamleiders, de locatiebeheerder en het hoofd administratie) zo klein mogelijk te houden.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
6
De organisatiestructuur
In het organigram staat de organisatiestructuur overzichtelijk weergegeven. bestuur rector conrector Unit 1
conrector unit 2
conrector unit 3
stafdiensten
3 teamleiders
teamleider
teamleider
docenten
docenten
docenten
OSB
decaan
decaan
decaan
leerlingbegeleider s onderwijsassisten ttten zorgcoördinator
examensecretaris VMBO unitondersteuner
examensecretaris havo/vwo medew. leer-otheek leerlingbegeleider s onderwijsassisten ten zorgcoördinator
schooladministrat ie facilitaire zaken (incl.Arbo) beheer
leerlingbegeleider rr onderwijsassisten ten zorgcoördinator
administratie
personeelszaken
ICT
personeelsfunctio naris opleidingsfunctio naris
examensecretaria at roosterzaken
De nadruk ligt op helderheid van taken en verantwoordelijkheden binnen de organisatie. De schoolleiding bestaat uit de rector en de drie conrectoren ( unitleiders). Zij streven samen met het middenmanagement (de teamleiders, het hoofd administratie en het hoofd facilitair beheer (de locatiebeheerder) een organisatieklimaat na waarin duidelijkheid, verantwoordelijkheid, flexibiliteit en teamgeest leidend zijn. Spreiding van verantwoordelijkheden – kleinschalig organiseren- binnen de diverse teams en professionalisering zijn voor ons erg belangrijk. De schoolleiding is, samen met het middenmanagement, verantwoordelijk voor het bewaken van de onderlinge samenhang tussen de diverse organisatieonderdelen.
Aansturing secties en bewaking doorlopende leerlijnen Het primaat van het onderwijs ligt bij de units. Hoe verhouden de vaksecties zich tot de units? De relatie tussen de units en de secties op het Linde College laat zich samenvatten in de volgende zin: De sectie bepaalt wat, de unit hoe. De keuze voor het unitmodel in de huidige vorm is een keuze de school horizontaal te organiseren. In de huidige situatie ligt de bewaking van de doorlopende leerlijnen bij de secties en valt specifiek onder de verantwoordelijkheid van de sectievoorzitters. Het is een beleidsvoornemen bij de aansturing van de secties en de bewaking van de doorlopende leerlijnen dat de gezamenlijke unitleidingen daarbij een grotere rol gaan spelen als de secties daar zelf niet in slagen. Ook zullen we de rol en verantwoordelijkheden van de sectievoorzitter duidelijker moeten omschrijven.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
7
Werken in teams
Binnen unit 1 is gekozen voor een teamstructuur. Dit vindt zijn noodzaak in de omvang (ca. 500 leerlingen en 50 medewerkers)) en de diversiteit van de unit. Teneinde betrokkenheid en medezeggenschap bij de personeelsleden te optimaliseren is gekozen voor het splitsen van de unit in drie teams. Twee teams, het havo/vwo-team en het kader/ theoretische team bestaan uit ruim 20 medewerkers en het derde team (het basisteam) uit ongeveer 10. Elk team opereert onder leiding van een teamleider en heeft binnen de kaders van het unitondernemingsplan een eigen verantwoordelijkheid m.b.t. bijvoorbeeld de vormgeving en organisatie van het onderwijs. De teamleider legt verantwoording af aan de unitleider. In de units 2 en 3 worden de teams door de unitleider samen met de teamleider aangestuurd. De unitleider stelt een onderlinge taakverdeling binnen de unitleiding op, waarbij de teamleider op één of meerdere beleidsterreinen leiding geeft aan een groep van docenten. Met de invoering van de functiedifferentiatie binnen de docentenfuncties beschikken de units over een aantal LC en/of LD-docenten. Deze docenten zijn in eerste instantie goede en ervaren docenten. Daarnaast worden ze ingezet voor specifieke (ontwikkel-) taken binnen de unit. Dat kan variëren van het begeleiden van andere docenten tot het ontwikkelen en aansturen van onderwijsprojecten. Een en ander valt echter altijd onder verantwoordelijkheid van een team- of unitleider. Binnen de school zijn ook een behoorlijk aantal onderwijsondersteunende medewerkers werkzaam. Voor een deel voeren deze medewerkers ondersteunende onderwijstaken uit. Dat geldt bijvoorbeeld voor de diverse onderwijsassistenten. Deze medewerkers maken deel uit van één van de onderwijseenheden van de school. De overige ondersteuners maken deel uit van het facilitaire team (de toezichthouders, de conciërges, de huishoudelijke dienst, etc.), de administratie of ICT. De leiding van deze groep medewerkers berust bij de locatiebeheerder, resp. het hoofd administratie en het hoofd ICT. De ondersteuners voor PZ en de opleidingsfunctionaris die specifieke taken verrichten voor de gehele school, vallen direct onder de rector.
1.4.
Het schoolgebouw: de ontmoeting staat centraal
Het gebouw waarin het Linde College is gehuisvest, is uniek te noemen: alle schooltypes van vmbo t/m vwo onder één dak, de praktijkruimtes van het vmbo in het hart van het gebouw, vier leshuizen (clusters) waar verwante vakken hun onderwijs voor alle schooltypen verzorgen,, een grote centraal gelegen en goed geoutilleerde leerlingenkantine en enkele nieuwe multifunctionele ruimtes. Kortom: een gebouw dat leerlingen en medewerkers inspireert. Het ideaal was een gebouw neer te zetten waarin leerlingen elkaar ontmoeten ongeacht hun opleidingsniveau of leeftijd, een gebouw dat stigmatiseren tegengaat, dat een opgeruimde, lichte indruk achterlaat en dat modern en goed geoutilleerd is. Dat ideaal is bereikt. Toch blijven er altijd wensen. In de komende jaren willen wij in toenemende mate ook verbindingen met andere instellingen en organisaties aangaan om de multifunctionaliteit van ons gebouw nog beter te benutten. Het beter benutten van onze mogelijkheden geldt niet alleen voor het onderwijs, maar ook voor buitenschoolse activiteiten van onze leerlingen en andere gebruikers uit de omgeving. ( zie verder 3.6)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
8
1.5.
Samenstelling leerlingenpopulatie
Als we kijken naar de deelname van het aantal leerlingen binnen de verschillende schooltypes, dan zitten we voor de deelname van de havo inmiddels op het landelijk gemiddelde. Voor het vwo zitten wij nog onder het landelijke gemiddelde. In de toekomst verwachten we een stabilisatie/ lichte afname van het aantal zorgleerlingen. Onderwijs en begeleiding op maat zal een steeds groter beroep op onze professionaliteit doen. Het motto voor de toekomst zal zijn meer onderwijs op maat, het maximale uit leerlingen halen en schooluitval verminderen. Dat betekent o.a. dat wij ons ten doel hebben gesteld om het deelnamepercentage aan het havo en vwo onderwijs in de komende jaren tenminste gelijk te laten zijn aan het regionaal gemiddelde deelname percentage voor deze onderwijssoorten. Het voortijdig schoolverlaten willen in de periode tot 2014 met 30% reduceren t.o.v. het jaar 2006. Het totaal aantal leerlingen bedraagt ruim 1200 leerlingen. De verdeling van de leerlingen over de units is als volgt: ( stand per oktober 2009) Unit 1: Leerlingen basisberoepsgerichte leerweg 55 leerlingen Leerlingen kaderberoepsgerichte- en gemengd leerweg 189 leerlingen HAVO/VWO team 272 leerlingen Unit 2: VMBO bovenbouw 364 leerlingen Unit 3: HAVO/VWO bovenbouw 352 leerlingen
1.6.
Personeel
Er werken op het Linde College ca. 115 docenten en ca. 35 personeelsleden voor onderwijsondersteunende taken. De afgelopen jaren is de gemiddelde leeftijd van de medewerkers behoorlijk gedaald. Tot dusverre mogen we ons gelukkig prijzen dat we tot op heden geen problemen hebben gehad met de kwantitatieve invulling van de ontstane structurele vacatures. In kwalitatief opzicht is er echter sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Dit wordt voor een deel opgevangen door veel te investeren in de scholing van alle medewerkers. Daarnaast willen wij ons op bestuurs- en schoolniveau nadrukkelijker profileren als een professionele organisatie die aantrekkelijk is voor onderwijsgevenden en onderwijsondersteuners. De verwachting voor de toekomst is dat het aantal functies binnen de school zal gaan toenemen (meer differentiatie). Er zijn geen plannen de organisatie van de school de komende jaren fundamenteel te veranderen.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
9
Hoofdstuk 2. School- en bestuursontwikkeling Vanaf 1999 is er binnen het Linde College sprake van een gericht proces van schoolontwikkeling. De directe aanleiding vormden de slechte onderwijsprestaties van de school. In 1999/2000 is het eerste schoolplan ontwikkeld en op basis daarvan zijn ontwikkelingen in gang gezet op alle beleidsterreinen van de school. In de afgelopen tien jaar zijn de uitgangspunten van het schoolplan regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. De school heeft in die periode een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Dat komt het sterkst naar voren in de sterke verbetering van de onderwijsopbrengsten, de groei van het leerlingenaantal (ca.10%) en de professionalisering van organisatie en het personeelsbeleid. Vanaf het schooljaar 2007/2008 werd binnen de schoolleiding steeds meer de behoefte gevoeld om de koers van de school voor de periode tot 2014 in een grondig vernieuwd schoolplan weer te geven. Wij hadden het gevoel dat de school op een keerpunt stond in haar ontwikkeling. De beleidsdoelstellingen van het schoolplan 1999/2000 waren grotendeels gerealiseerd en het werd langzamerhand tijd voor een aantal nieuwe beleidsprioriteiten voor de sterk veranderde organisatie in een inmiddels sterk veranderde omgeving (bijv. veel nieuwe medewerkers, veranderingen in de schoolcultuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en de positionering van de school). Voor ons het signaal om de koers van de afgelopen jaren te evalueren en op basis daarvan een nieuwe koers vast te stellen. De belangrijkste opbrengst van deze exercitie is voor ons dat de in 2000 vastgestelde koers grotendeels kan worden voortgezet, op sommige punten moet worden aangescherpt en dat er voor de komende jaren enkele nieuwe accenten moeten worden gelegd om het Linde College in 2014 de beste school van Friesland te laten zijn.
2.1. Missie Wij bereiden onze leerlingen voor op hun toekomst, het accent ligt daarbij in de eerste plaats op het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. Alle leerlingen voelen zich welkom bij ons, ongeacht hun levensovertuiging, culturele achtergrond of afkomst. Wij organiseren de ontmoeting: in het voorbijgaan, in de les, bij een sportevenement of een cultureel project. Wij dagen onze leerlingen uit grenzen te verleggen, talenten te ontdekken en het maximale uit zichzelf te halen. Wij leiden hen op tot zelfstandige, verantwoordelijke, onafhankelijke en mondige volwassenen. We stimuleren hen zelf in toenemende mate zelf keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen. Innoverend onderwijs en zorg op maat spelen daarbij een belangrijke rol. Wij dagen elkaar uit het maximale uit onszelf te halen, de eigen grenzen te verleggen en met innovatieve oplossingen te komen. Jezelf ontwikkelen, nieuwe kennis en vaardigheden verwerven, leerlingen inspireren en samenwerken: dat is wat wij belangrijk vinden. Vanuit deze missie geven wij in ons onderwijs prioriteit aan de volgende doelen: Het realiseren van onderwijs op maat; Het leggen van een stevig kennisfundament; Het bevorderen van een actieve deelname van leerlingen aan het onderwijsproces; Het stimuleren van de eigen talenten en ambities van leerlingen; Het vergroten van de professionaliteit van alle medewerkers.
2.2. De zeven onderscheidende kenmerken Iedere school heeft een aantal uitgangspunten die van doorslaggevend belang zijn voor het dagelijks handelen in de school. De uitgangspunten waarvan wij eigenlijk vinden dat iedereen (leerling, ouder, medewerker) die moet kunnen benoemen. Tegelijkertijd zijn dat ook de uitgangspunten waarover wij voortdurend verantwoording moeten kunnen afleggen; uitgangspunten die ons koersvast houden.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
10
Het Linde College hanteert de volgende onderscheidende kenmerken voor het handelen in de school: - Ontmoeting Het Linde College onderscheidt zich van andere scholen door de ontmoeting van leerlingen (ongeacht leeftijd of opleidingsniveau) en medewerkers blijvend te stimuleren. De school zoekt ook voortdurend de ontmoeting met andere organisaties en instellingen op en wil ook (na schooltijd) een ontmoetingsplek voor cultuur, sport en educatie in Weststellingwerf zijn. - Kwaliteit Het Linde College streeft naar kwalitatief goed onderwijs voor alle onderwijssoorten van de school. Daarbij wordt niet alleen aan de leeropbrengsten (kwaliteitskaart) maar ook aan de kwaliteit van medewerkers, de begeleiding, leerlingenzorg en het pedagogisch klimaat in de school hoge eisen gesteld (tenminste gelijk aan het landelijke gemiddelde). De school legt hierover periodiek verantwoording af en streeft naar een sterke mate van resultaatverantwoordelijkheid bij al haar medewerkers. - Ambitie Het Linde College is een school met ambitie. Wij doen niet aan alle nieuwe ontwikkelingen mee, maar profileren ons wel als een school die zich voortdurend blijft ontwikkelen en kwalitatief tot de beste scholen van Nederland behoort in 2014. - Ontwikkeling De school streeft voortdurend de maximale ontwikkeling van talenten van haar leerlingen en professionalisering van haar medewerkers na. Schoolontwikkeling is vanzelfsprekend voor alle medewerkers. - Veilig en zorgzaam De school wil in fysieke en sociale zin een veilige school zijn voor al haar leerlingen en medewerkers. Een school met duidelijke regels en afspraken en heldere procedures waarop leerlingen en medewerkers elkaar kunnen aanspreken. - Betrokkenheid De school wil betrokkenheid tonen bij leerlingen, ouders en medewerkers. Zij wil die betrokkenheid van de geledingen bij de school ook stimuleren. Het Linde College toont ook haar betrokkenheid bij de lokale gemeenschap door samenwerkingsrelaties met maatschappelijke organisaties en instellingen te initiëren en te onderhouden. - Betrouwbaarheid Het Linde College wil een betrouwbare organisatie zijn voor leerlingen en medewerkers en een betrouwbare partner voor ouders en maatschappelijke en zakelijke organisaties. Wat wij beloven dat komen wij ook na.
2.3. Prioriteiten voor schoolontwikkeling in de periode 2009-2014 Voor de schoolontwikkeling in de komende jaren kennen we zeven prioriteiten, die we hieronder kort toelichten. De schoolleiding verbindt zich nadrukkelijk aan het realiseren van deze prioriteiten. De beleidsvoornemens die in dit schoolplan door de diverse units en teams zijn geformuleerd, worden in de jaarlijkse beleidscyclus door de schoolleiding geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.
2.3.1. Organisatiecultuur
Binnen het Linde College streeft de schoolleiding een organisatieklimaat na waarin duidelijkheid, verantwoordelijkheid, flexibiliteit en teamgeest de boventoon voeren. Hierbij hoort een stijl van leidinggeven die relatiegericht en coachend is. De nadruk zal vooral komen te liggen op het vergroten van de betrokkenheid van alle geledingen bij het bereiken van de gestelde doelen op schoolniveau en op het niveau van de te onderscheiden teams. De invoering van de gesprekkencyclus moet in ieder geval op termijn leiden tot een meer op resultaatverantwoording gerichte organisatiecultuur. Het kwaliteitsaspect gaat een nadrukkelijker rol spelen bij de uitvoering en evaluatie van taken. Binnen de school wordt de betrokkenheid van ouders en leerlingen vergroot, o.a. door de horizontale verantwoording een vaste plek in de beleidsontwikkeling en evaluatie te geven. Voorbeelden daarvan zijn: klankbordgroepen van leerlingen en ouders voor de drie onderwijseenheden.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
11
2.3.2. Pedagogisch-didactisch handelen De basis van ons pedagogisch handelen ligt in het volgen en ondersteunen van jongeren door hen veel aandacht te geven, maar ook door het duidelijk stellen van grenzen. Bij deze aanpak hoort dat opvoeders (dat zijn alle medewerkers van de school) uitleggen waarom zij bepaalde acties ondernemen en dat zij vooral ook moreel voorbeeldgedrag vertonen. Zij moeten leerlingen ook leren om medeverantwoordelijkheid te dragen door bijvoorbeeld samen regels met hen te ontwerpen en te handhaven. Goed pedagogisch beleid is per definitie een consequent opvoedingsbeleid. Een constant en consequent gedrag van opvoeders is normgevend voor leerlingen. Het voorbeeldgedrag van de professional, duidelijke regels, elkaar aanspreken op het niet nakomen van regels en afspraken en het toezien op het naleven van de leefregels dragen bij aan de ontwikkelingen van positief sociaal gedrag. Leerlingen leren op die manier om bepaalde regels te volgen, zichzelf te beheersen en rekening te houden met anderen. Binnen de teams van het Linde College zal er in de komende jaren meer aandacht worden gegeven aan het bieden van een duidelijke structuur met voor alle medewerkers een gezamenlijke verantwoordelijkheid om een positief pedagogisch klimaat voor alle leerlingen te realiseren. Binnen alle teams wordt aandacht besteed aan het in stand houden van een pedagogisch klimaat waarin leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen en dat blijkt geeft van positieve verwachtingen. Van onze medewerkers verwachten we in dit verband ook invoelend vermogen. De school wil een school zijn die de ontwikkeling van de professionaliteit van haar medewerkers centraal stelt. Dat geldt zowel voor de vakinhoud als ook het pedagogisch-didactisch handelen. De schoolleiding zet in op competentieontwikkeling van alle medewerkers en maakt middelen vrij voor hun professionele ontwikkeling. In het schooljaar 2007/2008 zijn de instrumenten om te komen tot integraal personeelsbeleid ontwikkeld en vanaf het schooljaar 2008/2009 is de gesprekkencyclus ingevoerd om in 2014 een meer op verantwoording gerichte professionele cultuur binnen de school te hebben gerealiseerd.
2.3.3. Interne samenhang en communicatie
De school heeft een bewuste keuze gemaakt voor kleinschalig organiseren. Dat betekent dat de drie units veel beleidsruimte hebben op het gebied van onderwijs en begeleiding. De keuze voor een kleinschalige organisatie die ervoor zorgt dat de verantwoordelijkheden laag in de organisatie liggen, heeft tot doel de betrokkenheid van medewerkers te vergroten en daarmee de professionele en onderwijskundige ontwikkeling te stimuleren. De keerzijde is dat er onduidelijkheid kan ontstaan over de beslisbevoegdheden van de unit en de mate waarin het unitbeleid voldoende samenhang vertoont met het schoolbeleid. Een ander voorbeeld is het bewaken van de horizontale en verticale samenhang binnen de secties. Het bewaken van de samenhang in het schoolbeleid is door de versterking van de beleidsruimte van de units en teams complexer en lastiger geworden. Hierbij doelen wij vooral op het pedagogisch handelen en de daarmee samenhangende leerlijnen van de vakken. Als de units te veel los van elkaar gaan opereren, kan de onderlinge samenhang binnen de school afnemen. Tijdens een studiedag is dat ook als grootste knelpunt genoemd. De units zijn teveel uit elkaar gegroeid, de cultuurverschillen zijn te groot wat o.a. tot uiting komt bij de vergaderfrequentie, de hokjescultuur, de leiderschapstijlen van het management, het omgaan met regels of de harde overgang voor de leerlingen van de ene naar de andere unit. “Kleine teams geven wel betrokkenheid binnen de teams, maar niet met de andere teams”. De belangrijkste conclusie is dat we in de komende periode de verworvenheden van de unit en teamstructuur moeten behouden, maar doelgerichter de ontmoeting tussen de teams (de dwarsverbanden) gaan organiseren. Beleidsvoornemens: In de periode 2009-2014 blijft de unitstructuur de basis van onze organisatie. Wel willen we de interne samenhang versterken. Middels studiedagen waarin wij met elkaar in gesprek gaan over de koers van de school, de mate van professionaliteit van ons werk, etc. Tijdens die studiedagen doorbreken wij de setting van de units om het gevoel dat wij één school zijn te versterken; Niet alle secties hebben de doorlopende leerlijnen goed voor elkaar. Sturing via de sectievoorzitters heeft niet bij alle secties tot het beoogde resultaat geleid. Bij die secties gaan wij de ontmoeting strakker regisseren. Voor de gezamenlijke unitleidingen ligt hier een taak; Plenaire bijeenkomsten om relevante informatie voor alle medewerkers te verstrekken; Schoolplan Linde College 2009 - 2014
12
Het opzetten van een intranet waar de medewerkers alle relevante informatie kunnen vinden; Intensiveren van het overleg tussen enerzijds de unitleiding binnen de vmbo-kolom en anderzijds binnen de havo-vwo kolom; Het verder vorm geven van de warme overdracht van de leerlingen van de ene naar de andere unit; Meer nadruk op unit-overstijgend lesgeven.
Voor een goede communicatie binnen de school is het nodig dat iedereen, inclusief de schoolleiding, op een open wijze met elkaar spreekt, discussieert en debatteert. Iedereen moet zich verantwoordelijk voelen voor het verstrekken van informatie, maar ook voor het geven van zijn eigen mening. Dit dient met respect voor elkaar te gebeuren. Het is belangrijk dat een ieder de afweging maakt of en hoe hij anderen informeert, en ook dat iedereen die denkt dat hij informatie mist op zoek gaat naar informatie. Zo ontstaat een proces waarin de informatiebehoeften van iedereen inzichtelijk worden en waarin afspraken die hierover zijn gemaakt, getoetst kunnen worden.
2.3.4. Besluitvorming Veel besluitvorming is het exclusieve terrein van de schoolleiding en/of de unitleiding. Het creëren van draagvlak is daarbij een vast onderdeel en dat kan alleen als je alle betrokkenen er tijdig bij betrekt. Op het gebied van onderwijs en begeleiding ligt het primaat van de besluitvorming bij de unitleiding. De schoolleiding toetst vooraf alleen of de voorgenomen besluiten passen binnen de uitgangspunten zoals geformuleerd in het schoolplan. De formele besluitvorming wordt vervolgens via de MR afgehandeld. Wij verwachten van een ieder dat de genomen besluiten worden gerespecteerd. Of je het er mee eens bent of niet, je committeert je aan het besluit en voert het loyaal uit. De school kan zich alleen goed ontwikkelen als iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en daar ook verantwoording over wil afleggen.
2.3.5. Verantwoordelijkheden
De schoolleiding is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het algemeen schoolbeleid en het bevorderen van de onderlinge samenhang en communicatie. De unitleiders/conrectoren zijn integraal verantwoordelijk voor de aansturing van de ontwikkelingen binnen hun unit (en teams). Dat betekent ook dat zij een rol vervullen in het bewaken en het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding binnen de unit en de school. De unitleiding is ook verantwoordelijk voor de borging van de interne samenhang en communicatie binnen de unit. De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de aansturing van de ontwikkelingen binnen hun team en het bevorderen van een goede communicatie en besluitvorming binnen hun team.
2.3.6 ICT
In de komende jaren zal het belang van ICT in het onderwijs alleen maar toenemen. ICT zal als leerdoel op zich minder nadrukkelijk een rol gaan spelen in het onderwijsaanbod, maar zal in toenemende mate als integraal onderdeel van en middel bij het leren in algemene zin een steeds belangijker rol gaan vervullen. Wat leerlingen (en docenten) moeten kennen en kunnen met behulp van ICT staat beschreven in de kerndoelen en examenprogramma’s van alle schooltypen. De didactische toepassing van ICT behoort anno 2009 een standaardcompetentie van alle medewerkers van het Linde College te zijn. De inzet van ICT in het primaire proces zal in de komende vier jaar sterk worden gestimuleerd. De ontwikkeling en het gebruik van slimme ICT- oplossingen ten behoeve van het onderwijs zal steeds op twee niveaus moeten plaatsvinden: op het niveau van (groepen van) leerlingen en op dat van docenten, onderwijsondersteuners en de leidinggevenden van de school. In de afgelopen jaren is door de school fors geïnvesteerd in de infrastructuur, de elektronische leeromgeving, scholing en in de ontwikkeling van digitaal leermateriaal. De medewerkers beschikken weliswaar nog niet allemaal over een eigen PC op de werkplek, maar kunnen al wel volop gebruik maken van de reeds aanwezige voorzieningen in de docentenwerkruimtes en in veel lokalen. We beschikken over een uitermate betrouwbaar netwerk en een goed systeembeheer. We hebben in 2009
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
13
onze doelstelling gerealiseerd dat in tenminste vijf vakken (aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde, biologie, economie) structureel gebruik wordt gemaakt van ICT in de les.
2.3.7. Kwaliteitszorg
Binnen de school wordt in toenemende mate aandacht besteed aan kwaliteitszorg. Het sterkst komt dat naar voren bij het jaarlijks evalueren van de leeropbrengsten (kwaliteitskaart). Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van tevredenheidonderzoeken, klankbordgroepen, periodieke evaluaties van beleid, onderwijskundige veranderingen en dergelijke. Kwaliteitszorg is nog onvoldoende structureel ingebed in de schoolorganisatie. Beleidsvoornemens: uiterlijk 2012 maakt kwaliteitszorg een integraal onderdeel uit van de beleidscyclus; M.b.t. het rendement van het onderwijs is er in de afgelopen tien jaar al een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. Jaarlijks worden de “opbrengsten” van de school openbaar gemaakt door de inspectie en de media. Deze worden uitvoerig geëvalueerd. Daarnaast gaan we structureler meten of leerlingen en ouders tevreden zijn over de kwaliteit van de school, of medewerkers tevreden zijn over de kwaliteit van hun leidinggevenden, of alle gebruikers van het lesgebouw zich veilig voelen etc. Een aantal van deze metingen maakt al onderdeel uit van de gesprekkencyclus; In hoofdstuk 8 wordt het kwaliteitsbeleid nader uitgewerkt.
2.4. Participatie in samenwerkingsverbanden 2.4.1. Samenwerkingsverband Zuid Friesland
Vanaf midden jaren negentig maakt het Linde College deel uit van dit samenwerkingsverband ten behoeve van de zorgleerlingen. De scholen uit dit samenwerkingsverband werken intensief samen op het gebied van het aanbod en de professionalisering van de zorg ten behoeve van alle leerlingen van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft inmiddels samen met een ander samenwerkingsverband een Rebound voorziening in Heerenveen gerealiseerd en is op dit moment bezig om invulling te geven aan passend onderwijs. De focus voor de komende jaren is gericht op het realiseren van zoveel mogelijk thuisnabije (=lokale) zorg en het versterken van de verbinding met de ketenpartners in de zorg (Centrum voor Jeugd en Gezin, Jeugdzorg, GGZ, etc.) en met het primair onderwijs en het MBO. Waar een lokale oplossing niet voorhanden of niet mogelijk is, zal op het niveau van het samenwerkingsverband of bovenregionaal niveau de noodzakelijke zorg mogelijk en bereikbaar worden gemaakt. Het kleinschalig organiseren van de zorg, het verbeteren van de communicatie met ketenpartners en het toegankelijker maken van specialistische zorg zijn de speerpunten van ontwikkeling voor het Linde College.
2.4.2. De onderwijsvernieuwingscoöperatie
Vanaf 2006 maakt het Linde College deel uit van de onderwijsvernieuwingscoöperatie. Dit is een landelijk netwerk van ca. 10 scholen VO. Deze scholen hebben een intensieve samenwerking op het gebied van onderwijsvernieuwing, professionalisering en de inzet van ICT in het onderwijs. Docenten van de scholen van de OVC hebben op 1 augustus 2009 voor alle vakken van de onderbouw van het VMBO kerndoeldekkende en rearrangeerbare digitale leerstof ontwikkeld. Vanaf het schooljaar wordt voor alle vakken van de onderbouw havo/VWO kerndoeldekkend en rearrangeerbare digitale leerstof ontwikkeld. De samenwerking binnen de OVC heeft een impuls gegeven aan de ICT-ontwikkelingen binnen de school. In 2012 zal een besluit worden genomen over het continueren van dit samenwerkingsverband
2.4.3. Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Steenwijkerland-Weststellingwerf
In 2007 heeft het Linde College samen met de twee scholen voor voortgezet onderwijs in Steenwijkerland een regionaal arrangement afgesloten. In dit regionaal arrangement zijn afspraken gemaakt over het aanbod aan onderwijsvoorzieningen in de regio voor de periode van 2007-2010. Inmiddels is dit regionaal arrangement omgezet in een regionaal plan onderwijsvoorzieningen en beperkt het zich niet meer alleen tot het vmbo-aanbod. Doelstelling van het RPO is om in de regio een zo compleet mogelijk aanbod van onderwijsaanbod in stand te houden en waar mogelijk te completeren. Dit op een zodanige wijze dat er geen verdunning van het aanbod op gaat treden. Schoolplan Linde College 2009 - 2014
14
2.4.4. Netwerk Technasium Friesland Het Linde College maakt vanaf 1 maart 2009 deel uit van het netwerk Technasium Friesland i.o. De opzet is om samen met zes andere scholen voor voortgezet onderwijs in Friesland het Technasiumconcept in het havo/vwo-onderwijs in te voeren. De onderwijskundige uitgangspunten van het Technasium concept sluiten o.i. goed aan op de reeds binnen de school in gang gezette ontwikkelingen op het gebied van activerende didactiek, versterking van het bètaonderwijs in het havo en vwo en het verbeteren van de aansluiting met het hbo en wo. Op 1 augustus 2009 sluiten wij ons aan bij de Stichting Technasium en starten wij met de voorbereiding van invoering in leerjaar 1 in 2010/2011.
2.4.5. Netwerk VO-HO
De school neemt deel aan het netwerk VO-HO. Dit netwerk stelt zich ten doel om de samenwerking tussen het VO en het hoger onderwijs in Groningen en Leeuwarden te versterken. Dit om de aansluiting tussen VO en HO te optimaliseren.
2.4.6. Friesland College
In 2004 heeft de school een samenwerkingsovereenkomst met het Friesland College gesloten. Met die samenwerkingsovereenkomst hebben de scholen afgesproken intensief samen te werken op het gebied van het verbeteren van de aansluiting tussen vmbo en MBO. In de afgelopen jaren heeft dit geleid tot samenwerking op het gebied van scholing, onderwijskundige ontwikkelingen, het verzorgen van niveau 1 en 2 opleidingen op het Linde College en de uitwisseling van medewerkers.
2.4.7. Platforms vmbo
De school is voor wat betreft de beroepsgerichte vakken aangesloten bij de landelijke Platforms vmbo. Dit zijn vooral netwerken van docenten en vakinhoudelijk van aard. Deelname aan de Platforms draagt bij aan de vakinhoudelijke ontwikkeling, borging en kwaliteit van de beroepsgerichte vakken. 2.4.8. Commerciële club Weststellingwerf De school wil actief samenwerking met het lokale bedrijfsleven. Dit krijgt o.a. vorm door het lidmaatschap van de CCW. De samenwerking met de CCW heeft geleid tot duidelijke afspraken inzake samenwerking m.b.t. stages, het verzorgen van een beroepenmarkt, bedrijvenbezoek, etc.
2.5.
Opleiden in de school
Het aanpassen van het onderwijs binnen een veranderende samenleving vraagt veel van de professionaliteit van de medewerkers van de school. Dat geldt niet alleen voor de reeds in dienst zijnde medewerkers maar zeker ook voor leraren in opleiding. In 2001 heeft dit geleid tot het deelnemen aan het project SamenScholing met vijf andere scholen voor VO in het noorden van het land en twee opleidingsinstituten. Vanuit dit project is op het Linde College de functie van schoolopleider gerealiseerd. De schoolopleider is verantwoordelijk voor alle activiteiten die te maken hebben met de loopbaanbrede professionele ontwikkeling van de docenten binnen het Linde College. In de periode 2006 tot 2008 heeft de school deelgenomen aan een dieptepilot academische school. Die periode heeft veel kennis en ontwikkeling op het gebied van professionalisering en onderzoek binnen de school opgeleverd. Een belangrijk neveneffect van deelname aan het project academische school is dat de professionalisering van docenten hierdoor een extra impuls heeft gekregen. Dit heeft o.a. zijn vertaling gekregen in het vaststellen van een scholingsbeleidsplan. Naast het opleiden van docenten investeert de school ook in het opleiden van andere medewerkers. Zo zijn wij een leerbedrijf voor de ECABO en leiden wij samen met het Friesland College of de lerarenopleiding medewerkers op tot onderwijsondersteuners. Beleidsvoornemen: In de periode tot aan 2014 wil de school zich, samen met de RSG Tromp Meesters en met ondersteuning van de lerarenopleiding Windesheim te Zwolle ontwikkelen tot een gecertificeerde opleidingsschool. In het formatiebeleid van de school is ruimte gerealiseerd voor het jaarlijks aanstellen van maximaal 6 lio-ers.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
15
2.6.
Bestuurlijke ontwikkeling
Het bevoegd gezag van het Linde College wordt gevormd door het bestuur van de stichting samenwerking voortgezet onderwijs in de regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld. Het bevoegd gezag is tevens bevoegd gezag van de RSG Tromp Meesters en de Praktijkschool Tromp Meesters te Steenwijk. De bestuursfilosofie van het bestuur is te omschrijven als: “Besturen op afstand en met betrokkenheid”. In het directiestatuut is een versterkt mandaat aan de rector van de school verleend. Na consultatie van de bij de scholen betrokken geledingen heeft het bestuur het besluit genomen om vanaf 1 augustus 2009 invulling te gaan geven aan een scheiding tussen toezicht en bestuur (Goed Onderwijsbestuur).
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
16
Hoofdstuk 3. Visie op onderwijs en begeleiding 3.1. Visie De kern van de visie van het Linde College: het onderwijs moet gericht zijn op een optimale persoonlijke ontwikkeling van al onze leerlingen. Naast kennisoverdracht vinden wij het aanleren van vaardigheden, houdingen en waarden erg belangrijk. Wij hebben als school bewust gekozen om dat te doen in één school voor alle leerlingen. Een school waar de ontmoeting centraal staat en waar samen leren, samen werken en samen leven op een natuurlijke wijze vorm wordt gegeven. Wij willen leerlingen een uitdagende en inspirerende leeromgeving bieden waar zij hun talenten (ook na schooltijd) optimaal kunnen ontplooien. Kernwoorden in onze visie zijn: ontmoeting, ontwikkeling, ambitie en kwaliteit. Elke school voor voortgezet onderwijs heeft tot taak jonge mensen op te leiden en te begeleiden naar volwassenheid. Wij voeren deze taak uit op basis van de overtuiging dat persoonlijke ontwikkeling (hoofd, hand en hart) mensen compleet maakt. Door elkaar met vertrouwen en respect tegemoet te treden vormen alle betrokkenen een leefgemeenschap die veiligheid en ruimte biedt. Dit gebeurt allemaal in een omgeving die uitnodigt tot ontmoeting, die overzichtelijk en veilig is en waarin persoonlijke zorg en correcte omgangsvormen centraal staan. Leerlingen moeten zich bij ons thuis kunnen voelen, ongeacht hun levensbeschouwelijke overtuiging, afkomst en culturele achtergrond. Respect hebben voor elkaar staat daarbij voorop. Hen opleiden tot zelfstandige, verantwoordelijke, onafhankelijke en mondige (jong-) volwassenen in duidelijke herkenbare onderwijsunits met een eigen profiel, is de centrale ambitie van de school. Dit hebben wij vertaald naar een pedagogisch-didactische visie.
3.2. De pedagogisch didactische visie In ons pedagogisch en didactisch handelen streven wij de volgende doelen na: Een optimale persoonlijke ontwikkeling van de leerling en een goede voorbereiding op vervolgstudie, beroep en maatschappij; Onderwijs dat aandacht schenkt aan de persoonsvorming van de leerling, waarbij het zelfstandig, op basis van argumenten, kunnen maken van keuzes binnen de sociale context van de school en de maatschappelijke omgeving een centraal uitgangspunt vormt; Onderwijs dat aandacht schenkt aan het leggen van een stevig kennisfundament; Onderwijs dat de leerling een actieve rol geeft in het eigen leerproces en hem hiertoe uitdaagt en motiveert; Onderwijs dat samenhangend is, zowel tussen de vakken als tussen de leerjaren; Onderwijs dat recht doet aan de ontwikkelingsfase waarin de leerling zich bevindt; Onderwijs met aandacht voor het veranderende karakter van kennis en het toenemend belang van vaardigheden en attitudevorming; Onderwijs waarin leerstof wordt aangeboden met een pedagogische meerwaarde, die m.a.w. relevant is voor de persoonsvorming; Onderwijs dat leerlingen stimuleert zelf te kiezen, verantwoordelijkheid te nemen en te dragen; Onderwijs dat de eigen talenten en ambities van leerlingen stimuleert op alle mogelijke terreinen, bijv. op het gebied van kunst en cultuur en de bètavakken. Wij willen dit realiseren door: Het bieden van een breed onderwijsaanbod in vmbo, havo en vwo; Het kleinschalig organiseren van ons onderwijs in overzichtelijke units, waarbinnen vaste teams het onderwijs en de begeleiding verzorgen; Actief deel te nemen aan nieuwe ontwikkelingen binnen het voortgezet onderwijs; De keuze voor variatie in didactische werkvormen met nadruk op activerende didactiek en samenwerkend leren; Het op peil houden en aanscherpen van de pedagogische en didactische kennis van onze medewerkers (professionalisering); Schoolplan Linde College 2009 - 2014
17
Zorg en begeleiding van hoge kwaliteit te bieden in een omgeving waar aandacht is voor de individuele talenten en beperkingen van leerlingen; Het realiseren van een krachtige en inspirerende leer- en leefomgeving met goede faciliteiten voor al onze leerlingen; Het in de dagelijkse omgang centraal stellen van respect, verdraagzaamheid en zorgzaamheid; Leerlingen kennis te laten maken met de verschillende levensbeschouwingen en de diversiteit van onze cultuur; Een goed en cyclisch kwaliteitsbeleid.
3.3. Onderwijskundige uitgangspunten Het onderwijs op het Linde College is decentraal georganiseerd. Door te kiezen voor het concept van schooltjes in de school breng je de verantwoordelijkheid en uitvoering van het onderwijs daar waar deze hoort: bij de professional. De kaders van het onderwijskundig beleid zijn in de visie al globaal aangegeven. We lichten ze hieronder nog even kort toe.
1. Actief en zelfstandig leren
Het onderwijs dient de eigen creativiteit en zelfstandigheid van leerlingen zoveel mogelijk te benutten en te bevorderen. Leerlingen worden meer dan voorheen zelf verantwoordelijk voor hun leerproces. Dit brengt met zich mee dat de rol van de docent gaat veranderen van een begeleidende naar een meer coachende rol.
2. Brede ontwikkeling
Het onderwijs in onze school dient bij te dragen aan een brede persoonlijke en maatschappelijke vorming van leerlingen. Het verwerven van kennis staat centraal maar ook de sociaal-emotionele, creatieve, culturele en lichamelijke ontwikkeling krijgt een duidelijke plaats.
3. Rekening houden met verschillen
Het onderwijs in onze school dient de verschillen tussen leerlingen op te merken, te waarderen en te benutten voor het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau aan kennis, vaardigheden en attitudes van iedere leerling.
4. Begeleid leren
Didactiek en pedagogiek kunnen niet zonder elkaar. Zij worden nadrukkelijk met elkaar verbonden. Instructie, begeleiden bij zelfstandig leren en begeleiden in de persoonlijke ontwikkeling en in het samenwerken met anderen vormen de verantwoordelijkheid van iedere docent.
5. Samenhangend leren
Leerstof en didactiek moet een heldere context hebben, waartoe ook het geleerde bij verwante vakken, in andere leerjaren en in een andere omgeving dan de school behoren
6. Ontwikkelen op maat
Onderwijskundige ontwikkelingen worden binnen de drie units en de diverse teams van de school vormgegeven en waargemaakt. Hierbij kunnen verschillen optreden in tempo, aard en mate van veranderingen. De doorlopende leerlijnen worden gewaarborgd door een goede onderlinge horizontale en verticale samenhang. Vanuit deze kaders formuleert elke unit een ondernemingsplan. Deze zijn in de hoofdstukken 4 t/m 6 globaal beschreven. De onderliggende unitondernemingsplannen geven een meer gedetailleerde invulling. Zij zijn als bijlage A t/m C in het schoolplan opgenomen.
3.4. Leerlingenbegeleiding en zorg Het managen van de leerlingenbegeleiding vraagt om een herkenbaar beleid. Op het Linde College accepteren wij het gegeven dat er tussen de drie units accentverschillen kunnen zijn in de wijze waarop de eerstelijnszorg is georganiseerd. Op dit moment heeft iedere unit de beschikking over een leerlingenbegeleider en een zorgcoördinator, die vooral is gericht op ondersteuning van de mentoren en unitleiding bij zware sociaal-emotionele problematiek en problemen op het gebied van het leren en de motoriek. Tevens beschikt iedere unit over een decaan.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
18
Op schoolniveau is een Zorg Advies Team (ZAT) actief.
Waar ligt de verantwoordelijkheid van de leerlingenbegeleiding?
De unit is verantwoordelijk voor de begeleiding in de eerste lijn, die - waar nodig - gebruik kan maken van tweedelijns functionarissen. In principe behoort leerlingenbegeleiding tot de taak van iedere docent. Binnen de leerlingbegeleiding hebben de mentoren een spilfunctie. Per unit kunnen de taken van de mentoren iets verschillen, maar deze komen in hoofdzaak op het volgende neer: De mentoren zorgen voor studielessen, mentorlessen, leefstijl- en keuzelessen, het voeren van individuele gesprekken met leerlingen en het bijwonen van klas- en schoolactiviteiten t.b.v. de leerlingen. Zij voeren ook activiteiten uit als het bijwonen van mentorenvergaderingen, klassenbesprekingen, rapportvergaderingen, bijhouden absentie, het volgen van de vorderingen van leerlingen, het mede opstellen van specifieke handelingsplannen voor zorgleerlingen, het bijhouden en vullen van het leerlingvolgsysteem, contacten met ouders etc. Zoals vermeld kan daarbij de hulp worden ingeroepen van tweedelijns functionarissen. In alle gevallen blijft de begeleiding van leerlingen de verantwoordelijkheid van de mentor en de unitleiding. Het inroepen van tweede of derdelijns hulp (zorgteam, specialisten in of buiten de school) valt onder verantwoordelijkheid van de unitleiding
Zorgcoördinatoren
Zorgcoördinatoren verrichten hun werkzaamheden vanuit een betrokkenheid bij één van de units. Zij nemen in de lijn een duidelijke positie in en zijn verantwoording verschuldigd aan de unitleider. Vanuit die positie verzorgen zij o.m. de contacten met specialisten en externe instanties en coördineren zij alle aspecten van de leerlingenbegeleiding binnen de unit. Zij zijn de vertegenwoordiger van de unit in het Zorg Advies Team en zijn verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen en gaan zich in toenemende mate ontwikkelen tot interne begeleiders voor alle mentoren en vakdocenten binnen de unit.
Beleidsvoornemen:
De zorg is binnen de school goed geregeld. Er is echter in toenemende mate behoefte aan een duidelijke actuele beschrijving van de leerlingenbegeleiding en een heldere beschrijving van de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen op schoolniveau. In het schooljaar 2009/2010 zal de leerlingenzorg binnen de school opnieuw worden beschreven. Daarbij zal uitgebreid aandacht worden geschonken aan: De organisatie van de leerlingenbegeleiding; Het ZAT; De relatie met het samenwerkingsverband; De time-out en Rebound voorziening; De relatie met andere instellingen op het gebied van jeugdhulpverlening, jeugdzorg; De relatie met het centrum van jeugd en gezin en de inbedding van het ZAT in de lokale gemeenschap; De kwaliteit van de zorg; Wat kunnen wij wel en wat kunnen wij niet?
Leerling gebonden financiering (LGF)
Het Linde College is een algemeen toegankelijke school. Dat betekent echter niet dat alle leerlingen tot de school worden toegelaten. Het betreft dan met name die leerlingen waarvan bij aanvang van de opleiding al is vastgesteld dat deze niet in staat zijn om het te volgen onderwijs met een diploma voor één van de schoolsoorten van de scholengemeenschap af te sluiten. Het kan daarbij ook gaan om leerlingen met een zodanige handicap dat zij voor het deelnemen aan het regulier onderwijs een beroep moeten doen/ doen op een leerlinggebonden budget (LGF). De school heeft haar beleid inzake de toelating van LGF-leerlingen in de schoolgids opgenomen. De uitgangspunten bij de toelating van LGF leerlingen worden uitgebreid toegelicht in Bijlage D.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
19
3.5. Cultuurprofielschool Op weg naar een cultuur profielschool
Beeldende kunst, muziekles, toneelstuk, culturele avond, poëzieproject, culturele activiteiten zijn allemaal voorbeelden van culture activiteiten die plaatsvinden op het Linde College en die onderdeel zijn van onze cultuureducatie. De toneelvoorstellingen, culturele avonden, culturele activiteiten, het zijn allemaal “leuke” dingen die niet structureel in het schoolbeleid zijn terug te vinden. Cultuureducatie is een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Het geeft kleur aan een school. Kunst en cultuur inspireert ons, cultuur zet ons op andere gedachten en leert ons open te staan voor anderen. Tegelijk biedt cultuur de mogelijkheid om je te uiten en je creativiteit te ontwikkelen. Cultureel bewustzijn geeft richting aan ons omgaan met het verleden. Cultuur kan een tegenhanger zijn voor de verzakelijking van de maatschappij en ons op die manier een spiegel voorhouden. De cultuur die ons uit het verleden is overgeleverd, geeft bovendien inzicht in onze voorgeschiedenis en maakt het heden meer begrijpelijk. Kunst en cultuur biedt de leerlingen de mogelijkheid om zich op andere dan het cognitieve vlak te ontplooien. Kunst- en cultuureducatie zorgt voor een binding met de school en heeft een positief effect op de schoolsfeer.
Beleidsvoornemen Het Linde College wil in 2011 een voorbeeldfunctie vervullen in Noord-Nederland hoe cultuureducatie ingebed is binnen het curriculum en binnen de culturele omgeving van de school in een intensieve samenwerking tussen culturele instellingen, (lokale) overheid en school.
3.6. Van brede scholengemeenschap naar brede school voortgezet
onderwijs
In de komende jaren willen wij ons ontwikkelen van brede scholengemeenschap naar een brede school voor voortgezet onderwijs. Gelet op de huidige en toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen zien wij, in navolging van een ontwikkeling binnen het basisonderwijs, dat het schoolgebouw van de toekomst niet uitsluitend voor onderwijsdoeleinden zal worden gebruikt. De faciliteiten van de school zullen in toenemende mate ook worden gebruikt voor naschoolse activiteiten als sport en activiteiten op het gebied van cultuur en educatie. Dat levert o.i. een win-win situatie op voor de school en de lokale samenleving. Beleidsvoornemens: Het intensief samenwerken met de muziekschool op het gebied van muziekonderwijs en de kunst en cultuureducatie; Het realiseren van een podium (theatervoorziening) uiterlijk in 2012; Het realiseren van alle sportvoorzieningen voor onze leerlingen op het eigen ruime terrein (na 2014); Het intensiever samenwerken met andere instellingen, verenigingen en de gemeente op het gebeid van het bewegingsonderwijs; Het realiseren van een goede regie op de samenwerking tussen onderwijs, jeugdzorg en andere instellingen op het gebied van jeugd- en jongerenbeleid. Bijvoorbeeld door het realiseren van één zorgloket (front-office) voor de leerlingen van het voortgezet onderwijs; Het beter benutten van de multifunctionaliteit en faciliteiten van het gebouw ten behoeve van de lokale gemeenschap. Op dit moment is er al sprake van medegebruik van onze sportfaciliteiten en van de kantine. We willen dit uitbreiden in het kader van de breedtesportregeling. Tevens ligt er een wens de sportfaciliteiten uit te breiden op of bij ons terrein. Voor wat betreft de andere ruimtes denken we aan huiswerkbegeleiding, muzieklessen, zorgloket voor jongeren e.d.; Het bevorderen van deelname aan buitenschoolse sportactiviteiten voor met name de leeftijdscategorie van 14-18 jaar. Wij denken als Linde College een bijdrage te kunnen leveren aan het stimuleren van arrangementen tussen school, maatschappelijke organisaties en sportverenigingen in onze gemeente. Die bijdrage bestaat enerzijds uit het gebruik maken van Schoolplan Linde College 2009 - 2014
20
onze aanwezige L.O.-kennis en ervaring en anderzijds door onze faciliteiten op het gebied van sport en bewegen beschikbaar te stellen. Het bevorderen van buitenschoolse sportactiviteiten is o.i. gewenst om ondersteuning te bieden bij de aanpak van achterstanden bij jeugdigen in de leeftijd van 4-19 jaar.
3.7. Leerlingbetrokkenheid op het Linde College De formele betrokkenheid
Leerlingen zijn formeel betrokken bij de school via de leerlingenraad en via deze geleding in de medezeggenschapsraad. De leerlingenraad speelt een belangrijke rol op het Linde College. Naast de leerlingenraad kent de school ook een feestcommissie die jaarlijks een aantal schoolfeesten organiseert voor zowel de onderbouw als de bovenbouw. De schoolfeesten worden altijd druk bezocht en zijn heel wezenlijk voor de contacten tussen de leerlingen onderling. De betrokkenheid en inbreng van de leerlingen bij die feesten staat garant voor succes. In de periode 2009-2012 willen wij de leerlingbetrokkenheid een extra impuls geven door o.a. de leerlingen een formele rol te geven in de beoordeling van medewerkers.
De informele betrokkenheid
Hoe kun je in een school als de onze het wij-gevoel stimuleren? Dat hebben we gedaan door de school in één gebouw te situeren en de organisatie voor de leerling kleinschalig te maken. Maar dat alleen is niet genoeg. Leerlingenparticipatie op alle mogelijke terreinen stimuleren is een ander. In dat kader zijn vele voorbeelden te noemen: leerlingen van Maatwerk die regelmatig lunches voor het personeel als onderdeel van verjaardagstraktaties en het tutorschap waarbij de ene leerling de ander kan helpen met schoolvakken. De organisatie en uitvoering van de elke 3 jaar terugkerende kerstmarkt is een schoolbrede aangelegenheid die zonder een actieve deelname van de leerlingen nooit te organiseren valt en ten slotte zijn er allerlei buitenschoolse activiteiten voor en door leerlingen op b.v. cultureel gebied zoals Night of the stars, de sportdagen, excursies etc.
Beleidsvoornemens: Leerlingen evalueren docenten
In de afgelopen jaren is diverse keren geprobeerd om een vorm van leerlingenbeoordeling van docenten van de grond te krijgen. Groot probleem daarbij is dat docenten zich daardoor bedreigd kunnen voelen. Van de andere kant kan een evaluatie van docenten door leerlingen, mits goed uitgevoerd, ook een schat aan waardevolle informatie opleveren. Tijdens de studiedag bleek dat men positief staat tegenover het houden van deze evaluatie, maar men huiverig is voor een directe relatie tussen evaluatie en beoordelen. Ook werd aangegeven dat de vragenlijsten tekstueel moeten zijn aangepast aan de doelgroep. In het afgelopen schooljaar hebben enkele leerlingen van de leerlingenraad bij wijze van proef, in enkele klassen vragenlijsten afgenomen van enkele docenten die zich daarvoor hadden aangemeld. Bij de uitvoering van de gesprekkencyclus zullen leerlingenevaluaties betrokken worden. Regelmatige panelraadpleging In het kader van de kwaliteitszorg vragen we een aantal leerlingen om regelmatig (bijvoorbeeld een keer per maand) hun licht te laten schijnen over de gang van zaken op school en de schoolleiding te adviseren over verbeteringen. Versterking van de leercultuur We willen op de weg voortgaan om naast het aanbodgestuurde onderwijs ook het concept onderwijs op maat steeds meer vorm te gaan geven. Door leerlingen op maat te bedienen en medeverantwoordelijkheid te geven voor het leerproces verwachten wij een verdere toename van de betrokkenheid.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
21
3.8. Ouderbetrokkenheid Het Linde College hecht veel belang aan een actieve betrokkenheid van ouders bij de school. Veel ouders stellen zich beschikbaar voor taken als: - meewerken aan het boekenfonds; - surveilleren in leer-o-theek; - deelname aan klankbordgroep; - helpen bij buitenschoolse activiteiten. Daarnaast is er op het Linde College een actieve ouderraad die geregeld overleg heeft met de schoolleiding. Opmerkingen en voorstellen uit dit overleg worden in de schoolleiding besproken waar de besluitvorming plaatsvindt. De medezeggenschap van ouders komt tot uiting in de vertegenwoordiging van de oudergeleding in de Medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Betrokkenheid kun je ook vergroten door ouders meer te informeren. Zo zullen we ouders via de website inzage gaan geven in de resultaten van hun kinderen.
3.9. Betrokkenheid van de medewerkers Betrokkenheid van de medewerkers bij de school is van groot belang voor het realiseren van onze visie op onderwijs en begeleiding. Op vele manieren proberen wij de betrokkenheid van de medewerkers te verhogen. Allereerst door het goed organiseren van de medezeggenschap in de verschillende teams, de besluitvorming (de medezeggenschapsraad) en door organisatievorm van de school. Betrokkenheid en de zakelijkheid die hoort bij de moderne bedrijfsvoering staan soms op gespannen voet. Factoren die van belang zijn bij het realiseren van voldoende betrokkenheid bij de school zijn: het kleinschalig organiseren. De medewerkers maken allen deel uit van kleine en overzichtelijke teams of units.; Nadruk op het organiseren van de communicatie tussen de teams en units onderling, meer wij gevoel en minder hokjescultuur; Het organiseren van personeelsactiviteiten; Het goed introduceren en begeleiden van nieuwe medewerkers; De zorg voor goede informatie, goede werkomstandigheden en faciliteiten; Het aantoonbaar willen investeren in de ontwikkeling van medewerkers; Het bevorderen van duurzame arbeidsrelaties.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
22
Hoofdstuk 4. De onderbouw (unit 1) Inleiding Unit 1 omvat de eerste twee leerjaren van alle onderwijstypen van de school. Binnen de unit zijn drie teams samengesteld. Het basisteam richt zich vooral op de leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg (incl. leerwegondersteuning). Het team kader/theoretisch richt zich vooral op de leerlingen van de kaderberoepsgerichte - en theoretische leerweg. Het team havo/atheneum richt zich in het eerste leerjaar op de leerlingen van de theoretisch/havo en de havo/VWO brugklassen en in het tweede leerjaren op de leerlingen van de havo- en VWO-klassen. De teams worden geleid door een teamleider die verantwoordelijk is voor de beleidsvoorbereiding, de personeelszorg en het uitvoeren van het onderwijs en begeleidingsbeleid binnen de kaders van het schoolbeleid en het unitondernemingsplan. Hij/zij is tevens verantwoordelijk voor het opstellen van het teamplan en evalueert dit periodiek. De teamleden geven in principe ca. 70% van de lessen aan de leerlingen die vallen onder de verantwoordelijkheid van het specifieke team. Medewerkers maken in principe voor een termijn van vijf jaar deel uit van één team. In onderling overleg kan deze termijn telkens worden verlengd met nog een vergelijkbare periode. Het onderwijs in de onderbouw wordt gekenmerkt door: Het positief rekening houden met de ontwikkelingsfase van de leerlingen (lichamelijk ontwikkeling, pubergedrag, begin identiteitsontwikkeling); Het rekening houden met de verschillen tussen leerlingen (leerlingen komen van sterk verschillende basisscholen, de mate van zelfstandigheid varieert, verschillen in culturele achtergrond, aandacht voor talenten en aandacht voor leerlingen met extra zorg); De grote heterogeniteit (aantal vakken, verschillende niveaus); De schakelfunctie tussen primair onderwijs en bovenbouw voortgezet onderwijs (veel meer leerkrachten, oriëntatie op de bovenbouw van vmbo en havo/VWO in het tweede leerjaar). Wij streven als school een voortdurende vernieuwing van de onderbouw na. In alle leerwegen en onderwijssoorten worden optimaal doorlopende leerlijnen naar de bovenbouw gerealiseerd. Het onderwijs in unit 1 is:
uitdagend
We bieden de leerlingen veel variatie en uitdaging op alle niveaus, in een mix van vakgestuurd onderwijs en complexe vakoverstijgende opdrachten. Activerend en samenwerkend leren speelt daarin een belangrijke rol. Leerlingen zijn trots op wat ze doen en voelen zich uitgedaagd het maximale uit zichzelf te halen.
innoverend
We zijn betrokken bij nieuwe onderwijsontwikkelingen. Daarbij durven we te experimenteren. We implementeren de ontwikkelingen waarover we enthousiast zijn (bijvoorbeeld het Technasium). Het onderwijs wordt vormgegeven in een logische doorgaande lijn tussen basisschool en bovenbouw. We stemmen dit regelmatig af. Op alle niveaus reflecteren we op ons eigen leerproces.
ontwikkelingsgericht
We stimuleren de cognitieve en persoonlijke groei van de leerling. Daarbij moedigen we leerlingen aan om het lef te hebben nieuwe mogelijkheden te verkennen. We sluiten aan bij het ontwikkelingsniveau van de leerling. In ons onderwijs is er een goede balans tussen cognitieve en persoonlijke ontwikkeling van de leerling. Waar nodig kunnen leerlingen een beroep doen op een adequaat ingerichte zorgstructuur.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
23
Beleidsvoornemens Ontwikkeling van de leerlingen binnen de maatschappelijke context
We stimuleren de leerlingen in hun groei naar persoonlijk en beroepsmatig bewuste mensen. Wij moedigen hen aan het beste uit zichzelf te halen. We dagen leerlingen uit hun talenten optimaal te benutten deze in te zetten binnen een maatschappelijk relevante context (cultuur, techniek, gezondheid, duurzaamheid) Het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes gebeurt in een maatschappelijke context die leerlingen boeit. Inhouden in samenhang. Meerdere vakken zijn geclusterd in leer(stof)gebieden. De vakkenclustering binnen de sectoren en profielen in de bovenbouw is daarbij sturend. Het programmeren van leerstof in onderlinge afstemming. Samenhang tussen inhouden leggen we vast in een teamwerkplan.
Balans in pedagogisch-didactisch klimaat
We dagen leerlingen uit om te leren en te leven met hoofd, hart en hand. We hanteren een bij de leerstijl van de leerling passende mix van activerend leren, samenwerkend leren, projectmatig werken en instructie. We hanteren deze activerende didactiek in een uitdagende leeromgeving. Reflectie neemt een belangrijke plaats in ons onderwijs. Leerlingen werken bewust aan hun eigen groei en ontwikkeling. De leerling wordt bij voorkeur geplaatst in een niveaustroom waarbinnen succeservaringen hun persoonlijke groei versterken en opstroom stimuleren.
De begeleiding als ondersteuning en stimulans
De leerlingen zijn bij ons individuen. We kennen de leerlingen en begeleiden ze passend bij hun niveau en sociale ontwikkeling. We ondersteunen leerlingen en stimuleren hun sociale welbevinden zodat zij op een positieve manier met hun leerproces aan de slag kunnen. De begeleiding kan zowel individueel als in groepen plaatsvinden. Deze kan gericht zijn op onderwijskundige aspecten en op persoonlijke aspecten.
De onderbouw als lerende organisatie
We reflecteren periodiek op ons eigen handelen als docenten en unitleiding en passen de bevindingen ook toe op ons pedagogisch-didactische handelen en op de andere processen in de organisatie. Parallel aan onze eigen reflectie stimuleren we reflectie bij de leerlingen. We nemen actief deel aan de lerende organisatie.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
24
Hoofdstuk 5 VMBO leerjaar 3 en 4 (unit 2) Inleiding Vanaf de start in het huidige lesgebouw heeft unit 2 een beleid ingezet waarin er uitsluitend nog gesproken en gedacht wordt vanuit een ongedeeld vmbo. De unitleiding geeft leiding aan alle docenten van alle leerwegen en sectoren van het vmbo. De school heeft in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de fysieke leeromgeving van m.n. de beroepsgerichte vakken. Er zijn voor de drie sectoren Zorg en Welzijn, Economie en Techniek vier lespleinen ontwikkeld. Daarnaast maken de leerlingen voor de algemene vakken vooral gebruik van de theorielokalen en de diverse multifunctionele lesruimtes in het lesgebouw. De unit vmbo heeft de afgelopen jaren een behoorlijke groei doorgemaakt. Er werken nu ongeveer 35 docenten in deze unit. Deze docenten werken tenminste voor 70% van hun weektaak in unit 2. Als gevolg van reeds gerealiseerde onderwijskundige veranderingen, de toenemende behoefte aan maatwerk voor de zeer uiteenlopende groep leerlingen en de omvang van de unit is een ontwikkeling in gang gezet waarbij ook binnen deze units met teams wordt gewerkt. Er zijn op dit moment vier teams. Het team Maatwerk, het basisteam, het kader team en het theoretische team. De teams worden aangestuurd door een kerndocent en een lid van de unitleiding. Het onderwijs in unit 2 heeft in de afgelopen jaren een behoorlijk sterke ontwikkeling doorgemaakt. Zowel vakinhoudelijk (van smalle naar brede beroepsvoorbereiding) als pedagogisch- didactisch is er sprake van maatwerk op alle niveaus. De uitval van leerlingen is minimaal en de opbrengsten zijn goed. De unit wordt gekenmerkt door een duidelijke pedagogische structuur (streng en zorgzaam) en hecht veel waarde aan een goede doorstroom naar vervolgonderwijs, dat laatste geldt zowel voor doorstroming naar MBO als doorstroming naar de havo. Er is sprake van een goede relatie met het lokale bedrijfsleven. De unit heeft een sterk innoverend karakter. Het onderwijs in unit 2 is:
Uitdagend
Door het verbreden van de beroepsgerichte componenten in alle leerwegen. Voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg creëren we een uitdagend leerklimaat in goed uitgeruste praktijklokalen waarbij realistische praktijksituaties leidend zijn voor het leerproces van de leerlingen. Dit wordt vorm gegeven door een zo breed mogelijk aanbod binnen de sectoren “smal waar het kan en breed waar het moet”. De leerling moet binnen de verbrede programma’s een op maat gesneden uitstroomprofiel kunnen kiezen. “Voor iedere leerling is er een passend leertraject met voldoende uitdaging en een goede kans op succes!”.
Innoverend
“De unit volgt het schoolbeleid op het gebied van het profileren van muziek, cultuur en sport. Sinds augustus 2006 is LO 2 ingevoerd en sinds augustus 2007 ckv 2. Deze vakken geven in het vmbo de mogelijkheid om leerlingen meer dan gemiddeld te interesseren voor muziek, sport en cultuur. Bovendien bieden deze vakken de gelegenheid aan leerlingen zich vaardigheden eigen te maken die gevraagd worden in bepaalde afdelingen van het MBO. Deze vaardigheden kunnen meegenomen worden in het portfolio dat de leerlingen vullen en kunnen mogelijk voordelen op leveren bij het instromen in het MBO.
Ontwikkelingsgericht
Unit 2 wil in de komende jaren aandacht schenken aan de ontwikkeling van de medewerkers, de leerlingen en het onderwijs. Voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten is een aandachtspunt. Het verder vormgeven en versterken van niveau 1 MBO in samenwerking met het ROC Friesland College vinden wij ook belangrijk. Het vervolg hierop is dat ook niveau 2 wordt aangeboden in de beroepsgerichte afdelingen. De afdeling Natuurlijk Leren is verbreed naar de afdeling Maatwerk.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
25
Beleidsvoornemens:
De afdeling metalelektro wordt m.i.v. 1 augustus 2009 aangevuld met installatietechniek. Hiervoor is voldoende belangstelling en het is een wens uit het regionale bedrijfsleven. In het schooljaar 2009/2010 wordt het didactische concept van het Metalen scharnierpunt ingevoerd. Uiteindelijk is het streven een sectoraal programma polytechniek vorm te geven; De afdeling bouw/timmeren heeft inmiddels een breder aanbod gecreëerd door ook fijnhout aan te bieden en modules metselen en schilderen; De afdeling verzorging biedt het brede programma aan in een nieuw lokaal, ingericht op de werkplekkenstructuur. De uitstroomprofielen van de leerlingen zijn breed en zijn gericht op doorstroom naar sociaal pedagogisch werk, uiterlijke verzorging, zorg en welzijn en horeca; Bij het intrasectorale programma handel en administratie is het streven een verbreding te bewerkstelligen meer aandacht te hebben voor de detailhandel en een experiment te starten met fashion en design; Het versterken van de gemengde en theoretische leerweg door het aanbieden van een beroepsgericht intersectoraal vak voor alle leerlingen in deze leerweg. We denken daarbij aan technologie en dienstverlening, technologie en commercie, technologie en dienstverlening en commercie en dienstverlening; De maatschappelijke stage een vaste plek in het curriculum geven; De doorstroom naar havo vanuit de theoretische leerweg nog meer te versterken, aangezien steeds meer leerlingen na vmbo-T succesvol voor havo kiezen. Dit kunnen we wellicht verbeteren door het aanbieden van een H-stroom binnen de theoretische leerweg.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
26
Hoofdstuk 6 : Bovenbouw HAVO en VWO (unit 3) Inleiding Unit 3 bestaat uit de leerjaren 3 en hoger van het HAVO en VWO. De unit heeft in de afgelopen jaren een gestage groei doorgemaakt. De unit bestaat uit ruim 350 leerlingen en telt ongeveer 20 medewerkers. In de komende jaren zal het aantal leerlingen stabiliseren. De resultaten van de bovenbouw havo en VWO hebben de positie en uitstraling van de unit in de omgeving vergroot. De unitleiding stelt zich richtinggevend en ruimtebiedend op. De docenten worden nadrukkelijk bij de realisatie en implementatie van veranderingen in het onderwijs betrokken. Het unitondernemingsplan geeft een goed overzicht van de ontwikkelingen voor de komende 3 jaar. Het onderwijs in unit 3 is :
Uitdagend
Onderwijs is uitdagend als de docent inspirerend is en er een sfeer van openheid is tussen docent en leerling. Maar onderwijs is ook uitdagend als het vraaggestuurd is. Het beleid rond het geheel vrije deel en het programma voor een versneld VWO zijn daarvan slecht twee voorbeelden.
Innoverend
We hebben de herziene 2de fase aangegrepen om ons hele onderwijsbeleid nog eens kritisch tegen het licht gehouden. Dit heeft geresulteerd in een vergroting van het vakkenaanbod met vakken als muziek, natuur, leven en technologie. Daarnaast is het een beleidsvoornemen via onderwijsarrangementen het “onderwijs op maat” concept structureel uit te werken.
Ontwikkelingsgericht
Onderwijs is meer dan het aanleren van kennis en vaardigheden. Leerlingen maken een cruciale fase van hun leven door tijdens de jaren dat ze in het voortgezet onderwijs zitten. Wij willen ze in die fase begeleiden door een unit te zijn die zorgt voor veiligheid en geborgenheid, waarin leerlingen als individu tellen, uitgedaagd worden en medeverantwoordelijkheid dragen voor het totale schoolgebeuren. Verder is het onze ambitie leerlingen over de eigen schutting heen te laten kijken door ze in aanraking te brengen met allerlei vormen van kunst en cultuur en met leeftijdgenoten uit andere landen. Kortom: onderwijs is meer dan les alleen.
Beleidsvoornemens:
Het sterker neerzetten van de vakken, ook wat betreft de vakspecifieke vaardigheden; Het beleidsrijk invullen van het derde leerjaar als scharnier tussen onderbouw en 2de fase; Het vinden van een goede balans tussen kennis en vaardigheden. Het kennisaspect zal bij ons de komende jaren een grotere rol gaan spelen; Het vergroten van de samenhang tussen de vakken. Dit zal onder meer tot uiting moeten komen in de nog te ontwerpen PTA regelingen; Het profileren van de profielen; Het verbeteren van de aansluiting met havo-4 voor de gediplomeerde leerlingen van de theoretische leerweg. Het verbeteren van het rendement van deze instroom; Het verbeteren van de aansluiting van havo-3 naar TL-4. wij proberen zodanig maatwerk te realiseren dat leerlingen in principe geen studievertraging oplopen; Het continueren van het beleid rond het geheel vrije deel; Het versterken van de samenwerking met het HBO en het wetenschappelijk onderwijs; Het werken met leerarrangementen om verder inhoud te kunnen geven aan het begrip maatwerk. Met leerarrangementen willen we de betrokkenheid van de leerling bij zijn studie vergroten; Appelleren aan de zelfverantwoordelijkheid van de leerling. Het ingezette traject van begeleid naar een grotere vorm van zelfstandig leren door de leerling willen we continueren; Het streven naar een ruim keuze aanbod voor de leerlingen met inachtneming van onze organisatorische en financiële grenzen; Het minimaal handhaven van ons huidig onderwijsrendement.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
27
Hoofdstuk 7. Bedrijfsvoering Inleiding In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de verbetering en professionalisering van de bedrijfsvoering van de school. Op dit moment is de bedrijfsvoering op het gebied van huisvesting, financiën, formatie, administratie, facilitaire dienstverlening en ICT goed op orde. Voor al deze onderdelen wordt jaarlijks een duidelijke planning en control cyclus uitgevoerd. Daarnaast heeft er ook een inhoudelijke professionalisering plaatsgevonden. Zo is er een gekwalificeerde personeelsfunctionaris en een locatiebeheerder (facilitaire zaken) aangetrokken. Deze nieuwe medewerkers hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan verbetering van een aantal bedrijfsprocessen en een sterk verbeterde facilitering van medewerkers en leerlingen van de organisatie. In dit hoofdstuk van het schoolplan geven wij een overzicht van de ontwikkelingen tot dusverre en geven wij tevens aan welke ontwikkelingen in de komende jaren zullen worden gerealiseerd.
7.1. ICT beleid op het Linde College Het toepassen van ICT is onmisbaar geworden om een voor leerlingen en medewerkers inspirerende en uitdagende leeromgeving te realiseren. ICT is niet meer weg te denken uit het leven van de leerling. Uiteindelijk dient het gebruik van ICT de leerling beter toe te rusten op het zelfstandig verwerken van opgedane kennis en dient het minder plaatsgebonden leren te bevorderen. ( zie ook 2.3.6.). Daarbij dient opgemerkt te worden dat het gebruik van ICT geen doel op zich is, maar middel tot. Het intensiveren van het ICT gebruik zal voor veel medewerkers een cultuuromslag betekenen. Beleidsvoornemens: In de komende periode streven wij naar: In principe gaan wij er vanuit dat vanaf 1 augustus 2012 alle vakken in de onderbouw gebruik maken van digitaal leermateriaal ter ondersteuning van het leerproces. Dat laatste geldt in ieder geval voor het gebruik van open source materiaal. Tot 2012 zal de planmatige inzet van ICT ten behoeve van het primaire proces zich vooral concentreren op de onderbouw. Vanaf 2012 wordt het accent verlegd naar de bovenbouw; Voor de bovenbouw vmbo en havo/VWO zal een inventarisatie plaatsvinden van beschikbaar materiaal. Het gebruik van gedigitaliseerd leermiddelen (ook van uitgevers) zal worden gestimuleerd. Soms door ontwikkeltijd aan een vakgroep toe te kennen, soms ook door het bekostigen van de aanschaf van dergelijk materiaal bij commerciële uitgevers. De ontwikkelingen binnen de bovenbouw (unit 2 en unit 3) zullen ook gestimuleerd worden. Het accent ligt de komende jaren echter op de onderbouw van onze scholengemeenschap. Vanaf 2013 zullen wij het accent verleggen naar de bovenbouw; In de periode 2009-2012 zal de school blijven deelnemen aan de onderwijsvernieuwingscoöperatie en aldus een bijdrage leveren aan het realiseren van rearrangeerbaar digitaal lesmateriaal voor alle vakken en leerwegen in de onderbouw. De school neemt ook deel aan het IPVO, een ICT-leermiddelenbank voor alle VO-scholen, dat vanaf 1 augustus 2009 de “lucht” in gaat. Op termijn willen wij het gebruik van werkboeken in het onderwijs tot een minimum beperken; Voor unit 1 is in samenwerking met de andere scholen van de onderwijsvernieuwingscoöperatie op 1 augustus 2009 voor alle vakken in de vmbo-onderbouw digitaal leermateriaal, als alternatief voor de gebruikte werkboeken, in de elektronische leeromgeving beschikbaar. In 2012 moet een kerndoeldekkend bestand van digitale leermiddelen ten behoeve van het havo/VWO-onderbouw beschikbaar zijn; Voorlopig blijven wij de leerlingen van klas 1 een les informatiekunde aanbieden. Wij vinden het nodig om leerlingen op een duidelijke en gestructureerde en eenduidige wijze vertrouwd te maken met de mogelijkheden van ICT-hulpmiddelen (bijv. de ELO) bekend te maken. Daarnaast vinden wij het belangrijk om hen vaardigheden te leren die bijdragen aan een veilig en doeltreffend gebruik van ICT-hulpmiddelen; Schoolplan Linde College 2009 - 2014
28
Het in de onderbouw vervangen van werkboeken door digitaal en arrangeerbaar leermateriaal binnen de ELO van de school. Een en ander zal geschieden tussen 2010 – 2012; Het uitbreiden van de toepassing van Magister en de website; Informatie binnen de school zoals beleidsdocumenten, portfolio’s, lesmateriaal onderbouw, agendabeheer en planning worden in een elektronische leeromgeving aangeboden. Kortom: Op 1 augustus 2014 wil het Linde College het gebruik van ICT in alle units zodanig hebben vormgegeven dat het integraal binnen alle vakken wordt toegepast en moet leiden tot: een grotere variatie in werkvormen binnen het onderwijs; het bevorderen van het gebruik van eigen digitaal leermateriaal binnen de ELO; het minimaliseren van routinematige administratieve klussen; het beter realiseren van onderwijs en begeleiding op maat; het beter toerusten van de leerling op het zelfstandig verwerven en verwerken van kennis het bevorderen van minder plaatsgebonden leren. 7.1.1. Infrastructuur Op dit moment maakt de organisatie gebruik van een uitermate betrouwbare ICT-infrastructuur. We streven ernaar om uitval van (delen van) het netwerk te voorkomen en minimaal op het huidige peil (betrouwbaarheid van 99,5%) te houden. Beleidsontwikkelingen m.b.t. de infrastructuur. In de toekomst zal in toenemende mate gebruik gemaakt worden computers in de les. Niet alleen door de docent maar ook door de leerlingen. Het is niet mogelijk om in ieder lokaal 30 pc’s neer te zetten. In de toekomst zal dat wel kunnen met laptops een minilaptops. Voorwaarde hiervoor is wel dat er dan ook voor alle vakken in voldoende mate gedigitaliseerde leerstof beschikbaar moet zijn. De school beschikt al over een robuust en betrouwbaar netwerk. Dit netwerk zal in de komende vier jaar worden uitgebreid met een draadloos netwerk. Hierdoor zal op termijn de inzet van ICT flexibeler worden en minder afhankelijk van lokaalspecifieke beschikbaarheid. In 2009 zal er een experiment worden uitgevoerd met een draadloos netwerk in één van de clusters van het lesgebouw (cluster 2). Daarnaast zal m.i.v. het schooljaar 2009/2010 een experiment worden gestart waarbij leerlingen van een relatief kleine afdeling van de school (de afdeling Maatwerk) de beschikking krijgen over een laptop. De leerlingen van deze afdeling hebben een zeer individuele leerroute en krijgen de leerstof vanaf 1 augustus 2009 via de ELO alleen nog maar digitaal aangeboden. Het project (incl. de ervaringen met het draadloos netwerk) wordt in het schooljaar 2009/2010 geëvalueerd en vervolgens zal in mei 2010 een besluit worden genomen voor een vervolg aan andere groepen. Wij streven ernaar om uiterlijk in 2012 voor alle leerlingen in het eerste leerjaar te starten met het gebruik van laptops in de klas. Voor de financiering zal aan ouders een bescheiden jaarlijkse vergoeding en/of een borgsom worden gevraagd. In het schooljaar 2009 zullen wederom zes lokalen worden uitgerust met een digitaal schoolbord/ beamer en een vaste ICT-werkplek voor de docent. We verwachten dat tot en met 2013 jaarlijks eenzelfde hoeveelheid lokalen met deze hulpmiddelen zal worden uitgerust, zodat in 2013 alle lokalen van de school over hoogwaardige ICT-hulpmiddelen beschikken. In 2010 zal tevens een lokaal worden ingericht voor de afname van digitale toetsen. Het digitaal afnemen van bijvoorbeeld examens kan o.i. slechts aan de gestelde eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en veiligheid voldoen als dit geschiedt in een overzichtelijke en daartoe geschikte toetsruimte. Het gebruik van een draadloos netwerk voldoet op dit moment nog niet aan deze voorwaarden.
7.1.2. Professionalisering
In de vier in balans monitor van kennisnet wordt een goed overzicht gegeven van de mate waarin binnen het voortgezet onderwijs gebruik wordt gemaakt van ICT-voorzieningen. Tevens geeft de monitor inzicht in de mate van professionalisering van de docenten in het VO. Het VO loopt in de Schoolplan Linde College 2009 - 2014
29
ontwikkeling nog wat achter bij het basisonderwijs en het MBO. De leerlingen geven aan dat er ca. 40% van de docenten gebruik maakt van ICT bij de lessen. Dat percentage ligt op het Linde College op dit moment ook op zo’n 40%.
Beleidsvoornemens:
Wij willen als school in ieder geval in 2012 behoren tot de groep van scholen die het verst gevorderd zijn met de inzet van ICT in het onderwijsproces. Dat betekent dat in 2012 tenminste 80% van de docenten in de school de inzet van ICT in het onderwijs als vergevorderd moet beoordelen en alle docenten in het onderwijsproces regelmatig gebruik moet maken van ICT als hulpmiddel. Ten aanzien van de kennis van het gebruik van ICT in het onderwijs neemt de school deel aan de professionaliseringscycli van de OVC. Het zwaartepunt van de professionalisering komt in 2009/2010 op de onderbouw te liggen. Daarna volgen in de schooljaren 2010/2011 de docenten uit de andere units van de school. In 2012 beschikken alle medewerkers van het Linde College over de basisvaardigheden, die nodig zijn om gebruik te maken van ICT ten behoeve van de ondersteuning van de eigen werkzaamheden, de leerlingenadministratie en de elektronische leeromgeving. Alle docenten zijn in staat om digitaal lesmateriaal toe te passen in de lessen. De medewerkers van unit 1 worden in de periode tot en met het schooljaar 2010/2011 allen geschoold in algemeen gebruik van ICT, het gebruik van de ELO tot lessenmaker en het bewerken van digitaal lesmateriaal voor eigen gebruik in de les. Zij worden daarin zoveel mogelijk geschoold door medewerkers die ervaring en kennis hebben opgedaan bij het maken van digitale lessen t.b.v. de OVC.
7.1.3. Digitale leermiddelen
Met de goede voorzieningen die wij thans tot onze beschikking hebben gaan docenten in toenemende mate gebruik maken van gedigitaliseerde leermiddelen. Dat betekent dat de behoefte aan goede, gestandaardiseerde en toegankelijke (open source) digitale leermiddelen toeneemt. Docenten moeten in staat zijn om dit materiaal te bewerken voor de eigen lessituatie. Het ontwikkelen van digitaal leermateriaal is niet alle docenten gegeven. Binnen de school zijn enkele medewerkers inmiddels opgeleid die hierin een voortrekkersrol vervullen. De school stimuleert dit gedachtegoed en propagandeert de uitwisseling van ontwikkeld materiaal.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
30
7.2. Huisvesting De school beschikt anno 2009 over voldoende lesruimtes om al het onderwijs (m.u.v. een deel van de lessen lichamelijke opvoeding) op het eigen terrein aan de Drafsportbaan te Wolvega te verzorgen. Het lesgebouw biedt voldoende leslokalen, practica, praktijklokalen en multifunctionele ruimtes voor maximaal 1250 leerlingen. De school beschikt over zodanige voorzieningen dat er binnen het lesgebouw met verschillende didactische werkvormen gewerkt kan worden. Er zijn ruimtes voor meer traditioneel onderwijs en er zijn ook ruimtes waarin de aandacht het samenwerkend leren, teamteaching, projectonderwijs en andere onderwijsvormen tot hun recht kunnen komen. Voor de periode 2009-2012 heeft de school de ambitie om binnen het lesgebouw en op het eigen terrein de volgende huisvesting nog te realiseren: Een podium voor kunst en cultuur; Het aanpassen van de lokalen in cluster 4 om daar buiten de reguliere schooltijden het muziekonderwijs van het centrum voor de kunsten A7 te kunnen verzorgen; Een extra multifunctioneel muzieklokaal; Het realiseren van meer sportaccommodatie, zodat de leerlingen van de school alle lessen op het eigen terrein kunnen volgen. Het gebouw biedt voldoende mogelijkheden om in de toekomst aangepast te worden aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen vorm te geven. Alle ruimtes van de school bieden voldoende moderne faciliteiten op het gebied van ICT en zijn voorzien van eigentijds en nieuw inventaris.
7.3. Facilitaire en administratieve dienstverlening 7.3.1. Facilitaire dienstverlening
De kwaliteit van de facilitaire dienstverlening is van voldoende niveau. Dat geldt zowel voor de dagelijkse organisatie van de dienstverlening ter ondersteuning van het onderwijsproces als voor de wijze waarop schoonmaak, catering, reproductie, arbo, veiligheid en onderhoud wordt uitgevoerd. Het hoofd van de facilitaire dienst, de locatiebeheerder, is in belangrijke mate verantwoordelijk voor het goed functioneren van de dienstverlening. Om tot een goede afstemming en planning te komen is er sprake van wekelijks overleg met rector en hoofd administratie. Knelpunt bij de kwaliteit van de facilitaire dienstverlening vormt nog steeds het onvoldoende juist en op tijd doorgeven van wensen door de onderwijsgevenden. In de periode 2009-2012 proberen wij de verantwoordelijkheid van alle medewerkers (“iedere keten is zo sterk als haar zwakste schakel”) te vergroten door hen meer aan te spreken op niet planmatig en zorgvuldig handelen.
Beleidsvoornemens:
Het vergroten van de zelfsturing van de medewerkers door meer in te zetten op het verantwoorden van de taken die worden uitgevoerd. De gesprekscyclus en dagelijkse contacten met de locatiebeheerder staan vanaf het schooljaar 2008/2009 op de agenda.
7.3.2. Administratieve dienstverlening
De kwaliteit van de administratieve dienstverlening is van voldoende niveau. Dat geldt zowel voor de dagelijkse organisatie van de dienstverlening ter ondersteuning van het onderwijsproces (bijv. de cijferadministratie) als voor de wijze waarop de administratieve medewerkers werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van de financiële administratie (boekhouding, facturering), de personele administratie (bijv. verlofregistratie, afhandeling secundaire arbeidsvoorwaarden, afhandelen personele mutaties, formatieve mutaties, etc.), de leerlingenadministratie (beheer en organisatie van toegankelijkheid van magister) en de secretariële ondersteuning van de diverse organisatieonderdelen. Het secretariaat speelt een belangrijke rol in de communicatie. Het secretariaat is tevens verantwoordelijk voor de eerste opzet, verwerking van mutaties en verspreiden van de jaaragenda, vakantierooster, etc. Om tot een goede afstemming te komen, overleggen rector en locatiebeheerder wekelijks.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
31
De personele administratie informeert de roostermaker en de leidinggevenden dagelijks over de afwezigheid van medewerkers, zodat er adequaat verzuimbeleid gevoerd kan worden en de leerlingen op tijd van roosterwijzigingen worden voorzien. De klantvriendelijkheid van de medewerkers afzonderlijk en het team is goed te noemen.
Beleidsvoornemens:
Uitbreiden van het gebruik van de mogelijkheden van het administratiepakket Magister door koppelingen te realiseren tussen leerlingenadministratie en de absentiemodule, de roostermodule en de boekenfondsmodule; Het samen met unit 1 vorm geven aan de inrichting van een leerlingvolgsysteem binnen Magister. Het beter en meer gebruik maken van de managementinformatie uit Magister om beter te kunnen sturen op resultaten; Op dit moment is een groot gedeelte van de personele en financiële administratie nog uitbesteed aan een administratiekantoor. In het schooljaar 2009/2010 gaan wij samen met de RSG Tromp Meesters onderzoeken in hoeverre wij het merendeel van de werkzaamheden in de toekomst (vanaf 1 januari 2011) zelf kunnen gaan uitvoeren; Het verstrekken van toegang van ouders en leerlingen vanaf het schooljaar 2009/2010 tot de cijfer- en absentieadministratie van Magister.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
32
7.4. Formatie en personeelsbeleid 7.4.1. Formatiebeleid
Het formatiebeleid heeft tot doel om met behulp van de ter beschikking staande middelen optimaal de door de school gewenste taken te verdelen en de juiste functies te creëren. Medewerkers worden gezien hun competenties optimaal ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. In de vorige planperiode is de systematiek van de meerjarige personeelsplanning aanzienlijk verbeterd. Jaarlijks wordt hiervan het formatiejaarplan afgeleid. De meerjarige personeelsplanning laat zien dat de huidige formatie (2009) in kwantitatieve zin alleen gehandhaafd kan blijven indien er een lichte groei van het leerlingenaantal plaatsvindt. De nodige inspanningen zullen dan ook worden gedaan om een lichte groei van het leerlingenaantal te bewerkstelligen. Conform het gestelde in de CAO is in de vorige planperiode een start gemaakt met de beschrijving en waardering van de functies van het personeel. Voor het OOP en OP is dit proces inmiddels afgerond. Voor de zomervakantie 2010 zal het proces van functiewaardering en beoordeling voor leidinggevenden hebben plaatsgevonden.
Functies
Op het gebied van formatiebeleid zijn de komende periode twee zaken van groot belang. Er zal evenwicht gevonden moeten worden tussen het beschrijven van functies en het hanteren van competenties. Bij het beschrijven van de functies van het personeel is in de afgelopen periode met name gekeken naar de koppeling tussen fuwa-systematiek en de voor de LC-functie ontwikkelde competentiemodellen. Zoals al eerder is opgemerkt, wordt het onderscheid tussen OP- en OOP-taken in de toekomst minder scherp dan voorheen. Een aantal taken, die traditioneel behoorden bij het pakket van een docent (bijv. surveillance en individuele ondersteuning van leerlingen), wordt nu uitgevoerd door gekwalificeerd ondersteunend personeel. Op onze school is deze ontwikkeling ingezet en verloopt naar tevredenheid. De komende periode bekijken we of er meer taken van docenten, die niet direct te maken hebben met hun professionele kennis en/of bekwaamheid door ondersteunend personeel verricht zouden kunnen worden; we denken hierbij aan administratieve en organisatorische taken. Indien nodig zullen we nieuwe functies creëren. Deze functies liggen met name op het terrein van ondersteuning van het management (unit-ondersteuners) en van docenten: de onderwijsassistenten. Deze laatste functiecategorie kent vanaf het schooljaar 2008/2009 een functiewaardering op basis van een nieuwe functiebeschrijving / competentiemodel. Het functiebouwwerk is vastgelegd in het formatieplan. De functiebeschrijvingen en de functiedifferentiatie in diverse notities functiedifferentiatie voor onderwijsgevenden, onderwijsondersteuners en leidinggevenden.
Beleidsvoornemen:
In het kader van het actieplan leerkracht is het proces van functiedifferentiatie binnen de school enigszins onder spanning komen te staan. Dat geldt vooral voor de functiemix en het entreerecht van eerstegraadsdocenten op een LD-bezoldiging indien zij lesgeven in het eerstegraadsgebied. In de periode 2008-2009 is er beleid ontwikkeld worden m.b.t. de wijze waarop de schoolorganisatie om zal gaan met de functiemix. In het schooljaar 2009/2010 zal er een aanpassing van de functiedifferentiatie voor docenten worden gerealiseerd.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
33
7.4.2. Personeelsbeleid Visie op personeelsbeleid
Het personeelsbeleid bevond zich de afgelopen jaren op de ontwikkelingslijn van personeels beheer naar personeelsbeleid. Zo is er beleid vastgelegd ten aanzien van de begeleiding en beoordeling van nieuw personeel, is de taakverdeling inzichtelijk gemaakt, is er invulling gegeven aan de BAPO, zijn er afspraken gemaakt inzake het invullen van de secundaire arbeidsvoorwaarden, zijn de functies van het OOP beschreven en gewaardeerd. Er is echter nog onvoldoende sprake van een samenhangend, integraal personeelsbeleid. De bedoeling is dat in de nieuwe planperiode het integraal personeelsbeleid verder wordt ontwikkeld en gaat leven. Personeelsbeleid is geen eigenstandig domein, maar is afgeleid van de missie en visie van de school en sluit aan bij andere beleidsterreinen zoals onderwijskundig en financieel beleid. Intussen zijn er voor docenten op landelijk niveau bekwaamheidseisen geformuleerd. De wet Beroepen in het Onderwijs (wet BIO) geeft zeven hoofdcompetenties van de bekwaamheidseisen aan voor docenten. De docentenstandaard (wat wij vanuit onze missie verwachten van docenten) en de uitwerking van de wet BIO geven tezamen aan over welke competenties een docent dient te beschikken. Als Linde College streven we naar een bedrijfscultuur waarin de sterke punten van personeelsleden tot uiting kunnen komen en waarin talenten van personeelsleden optimaal worden gebruikt. Om zowel de ontwikkeling van de school als de ontwikkeling van personeelsleden te stimuleren en een resultaatverantwoordelijke cultuur te realiseren is de gesprekscyclus ingevoerd.
Beleidsvoornemens:
Ontwikkelen beloningsbeleid. Het is belangrijk dat de school laat zien dat zij extra inspanningen, goede prestaties van personeelsleden waardeert. Deze waardering dient uiteraard door de leidinggevende te worden uitgesproken. De huidige praktijk is dat soms via kleine attenties deze waardering wordt getoond. Hiernaast moet ook de mogelijkheid geopend worden prestaties wat ruimer materieel te waarderen. Het beleid ten aanzien van gratificaties en toelagen zal worden beschreven en vastgesteld; Vormgeven van ontslagbeleid; Verdere ontwikkeling van secundaire arbeidsvoorwaarden; Afronden van de gesprekkencyclus.
Taakbeleid
In 2008 is het taakbeleid voor het laatst gewijzigd. Hiermee is inzichtelijk hoe de school omgaat met de verschillende lesgevende en niet-lesgevende taken. Op zich functioneert het taakbeleid goed. Het is de mening van de schoolleiding dat het gehele taakbeleid driejaarlijks wordt geëvalueerd en waar nodig aangepast. Daarnaast zullen wij ook bij het toedelen van taken de competenties die iemand heeft of verwacht te krijgen een duidelijkere rol laten spelen. Een voorbeeld daarvan is om LC en LDdocenten ook taken toe te delen die beantwoorden aan hun functieniveau en competenties.
Beleidsvoornemens:
Jaarlijks de opbrengsten van het taakbeleid beleidsmatig evalueren en in 2010/2011 een evaluatie waarbij alle medewerkers worden betrokken.
Doelgroepenbeleid
In het vorig schoolplan is het doelgroepenbeleid als beleidsvoornemen geformuleerd. De bedoeling was om beleid vast te stellen ten aanzien van vrouwelijke of arbeidsgehandicapte, of allochtone of oudere werknemers. We moeten constateren dat het ons gelukt is om de beleidsvoornemens ten aanzien van de emancipatie van deze doelgroepen in de praktijk te realiseren. Zo constateren we dat er meer vrouwen in de unitleiding zitting hebben, dat er ruim baan is gegeven aan re-integrerende personeelsleden, dat oudere werknemers faciliteiten hebben gekregen en dat er allochtone werknemers zijn aangesteld. Het voornemen is om in de komende periode op dit terrein geen expliciete nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
34
Loopbaanbeleid
Loopbaanbeleid is het belangrijkste onderdeel van het personeelsbeleid; het is hét gebied waar de school haar eigen gezicht op personeelsgebied laat zien. Voor de periode 2001-2005 is in het schoolplan loopbaanbeleid aangekondigd. De daar geformuleerde beleidsvoornemens kwamen door de bestuurlijke fusie snel in het teken te staan van de afspraken die met de bonden werden gemaakt inzake werkgelegenheid. Met name op het gebied van mobiliteit is een aantal wensen in kaart gebracht. Een aantal zaken inzake het loopbaanbeleid is in de afgelopen periode gerealiseerd. Zo werden de afspraken rondom de functionerings- en beoordelingsgesprekken geactualiseerd, is er een sollicitatiecode ontwikkeld, werd het introductiebeleid voor nieuw personeel vorm gegeven, en is m.n. een extra impuls aan de ontwikkeling van medewerkers gegeven. Niettemin moeten we constateren dat een aantal beleidsvoornemens niet is gerealiseerd. In deze planperiode zal dit een van de belangrijke speerpunten zijn. Hieronder schetsen we de contouren van het loopbaanbeleid.
In-, door- en uitstroombeleid
De loopbaan van een personeelslid in een organisatie voltrekt zich ruwweg in drie fases: het komt binnen (stroomt in), het verblijft een bepaalde tijd (stroomt door) en gaat weg (stroomt uit). Voor elke fase bepaalt een organisatie beleid: - instroombeleid (werving, selectie, eerste begeleiding); - doorstroombeleid (functioneren, beoordelen, talentontwikkeling, scholing, mobiliteit); - uitstroombeleid (ontslagbeleid, sociaal plan, outplacement). Bij al deze beleidsonderdelen is het uitgangspunt welke competenties de school vraagt en welke talenten, bekwaamheden het personeelslid heeft ontwikkeld. Uiteraard zijn er ook competenties te benoemen die samenhangen met de specifieke professionaliteit die bij een bepaalde functie hoort. Deze zullen voor een docent Nederlands anders zijn dan voor een docent scheikunde, voor een schoolleider anders dan voor een conciërge enz. Ook zullen de bekwaamheden, talenten, beter in beeld worden gebracht. De ontwikkeling van medewerkers - gekoppeld aan de ontwikkeling van de school - loopt als een rode draad door het personeelsbeleid.
Instroombeleid Vacatures (tijdelijk of structureel) worden door de schoolleiding vastgesteld. De bestaande sollicitatiecode is vereenvoudigd: - bij de opstelling van de vacaturetekst zullen de competenties worden betrokken die in zijn algemeenheid voor de school gelden en die specifiek van toepassing zijn voor de betreffende functie; - in de gesprekken wordt hier expliciet aandacht aan gegeven; - ook sollicitanten die niet geheel voldoen aan de verlangde competenties, kunnen in aanmerking komen voor een functie. Er wordt dan duidelijk vastgelegd aan welke competenties niet is voldaan en een indicatie gegeven op welke wijze op termijn hier wel aan voldaan kan worden; - sollicitanten zullen worden uitgenodigd bekwaamheden, talenten waarover zij beschikken en die niet direct in de vacature genoemd worden, kenbaar te maken in de gesprekken; - Na overleg met de kandidaten kan gekozen worden voor het afnemen van een assessment (op basis waarvan een individueel coachingstraject voor het eerste jaar wordt opgesteld). Ten aanzien van de begeleiding en beoordeling van nieuwe docenten is een goede basis gelegd. In de komende periode willen van de huidige verworvenheden borgen, maar ook een professionaliseringsslag maken op het gebied van de organisatie van het opleiden en begeleiden van medewerkers.
Beleidsvoornemens
Het opleidings- en begeleidingsbeleid is in het schooljaar 2008/2009 verder uitgebouwd en specifieker vastgelegd voor zowel nieuwe medewerkers als voor op te leiden medewerkers en studenten.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
35
Tijdens de planperiode zullen wij meer gaan inzetten op begeleiding. Hiertoe is een specifieke functionaris benoemd, die naast begeleiding ook belast zal worden met opleiding en scholing. Deze zal ook de contacten met de lerarenopleidingen en de Lio-stageairs onderhouden. Ons huidig begeleidingsprogramma voor nieuwe collega’s heeft in de afgelopen jaren haar diensten bewezen maar zal in de komende jaren verder uitgebouwd moeten worden op het gebied van een meer individuele coaching. De introductie van alle nieuwe medewerkers door deelname aan het “beginnerscollectief” gedurende het eerste jaar van indiensttreding blijft een belangrijk instrument. Daarbij willen we meer aandacht voor de docenten-standaard. Tijdens het eerste jaar van introductie worden de volgende doelstellingen gerealiseerd: - Socialiseren in de schoolcultuur en de waarden die belangrijk worden gevonden; - Inwerken in de onderwijs- en begeleidingsomgeving van de school; - Leren reflecteren op de persoonlijke opvattingen en werkstijlen. Hiervoor is in de loop van de jaren een uitgebreid jaarprogramma opgesteld door de docentencounselor waarvoor ruim 0,35 fte aan taakruimte is gereserveerd. Deze counselor is een medewerker die zich aantoonbaar heeft bewezen op het gebied van professionele coaching en begeleiding en daartoe ook aanvullende scholing heeft gevolgd. De counselor richt zich vooral op de begeleidende taak en heeft slechts een adviserende rol in de beoordelingsprocedure van nieuwe medewerkers. Binnen het kader van de academische opleidingsschool is één van de medewerkers opgeleid tot opleider in de school. De opleider in de school wordt belast met alle activiteiten in het kader van opleiden, scholing en stagebegeleiding. Naast de opleider in de school worden er binnen alle vakken ook docenten geschoold in de taak van coach. Zij zijn de eerst aangewezen om medewerkers en op te leiden leraren te coachen op vakgebied. In 2010 wordt de structuur van het opleiden in de school in een notitie vastgelegd. Er zijn voornemens om in het tweede jaar van aanstelling de begeleiding en coaching te continueren met een wat meer op de verschillende organisatieonderdelen toegesneden begeleidings- en ondersteuningstraject. Daarnaast zullen er een aantal intervisie bijeenkomsten met de docentencounselor plaatsvinden. Dit moet nog verder uitgewerkt worden in een notitie: de begeleiding van startende medewerkers die in het schooljaar 2009/2010 zal worden gepresenteerd.
Doorstroombeleid
Essentieel voor een goed doorstroombeleid is dat personeelslid en schoolleiding op de hoogte zijn van wat een personeelslid doet, kan en wil en het personeelslid de visie van de organisatie en de toekomstplannen van de school kent. Een instrument om dit te bewaken is de gesprekscyclus. Het persoonlijk ontwikkelingsplan van de individuele medewerkers is een vast onderdeel van de gesprekkencyclus.
Beleidsvoornemens:
In het schooljaar 2008/2009 is een begin gemaakt met actief doorstroombeleid. Dit betekent concreet dat wij vanaf het schooljaar 2008/2009 de informatie vanuit de gesprekkencyclus op schoolniveau inventariseren en op basis daarvan de interne doorstroom van medewerkers binnen de school (bijv. van onderwijs ondersteunend personeel naar docent) stimuleren. Uitgangspunt blijft dat de unit de medewerkers van een team voor een periode van minimaal 5 jaar aan zich bindt. De gesprekkencyclus legt het regelmatige overleg vast tussen personeelslid en zijn leidinggevende. Dit overleg dient ertoe om de kwaliteit van het personeelslid en het onderwijs te waarborgen en te verhogen. De rol van het personeelslid is die van een zich ontwikkelend persoon die ernaar streeft in zijn beroep bepaalde prestaties te leveren; de rol van de leidinggevende is die van coach, die het personeelslid begeleidt in diens leerproces en stimuleert om te komen tot prestaties. Daarbij is het de taak van de leidinggevende het ontwikkelingsproces en de prestaties van het personeelslid periodiek te beoordelen. Ook krijgt de leidinggevende door de verschillende gesprekken die hij voert een beeld van wat er goed gaat in de organisatie en wat er beter kan. In het schooljaar 2008 - 2009 is een start gemaakt met de gesprekkencyclus. De cyclus is beschreven in een aparte notitie van het IPB en duurt in principe twee jaar (met een uitloop tot tweeënhalf jaar).
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
36
Beleidsvoornemen: Jaarlijks wordt de gesprekkencyclus geëvalueerd. De opbrengsten op het gebied van de persoonlijke ontwikkeling worden verwerkt in het scholingsplan. Aan het eind van de eerste gesprekkencyclus zal er een evaluatie van alle opbrengsten en instrumenten van de gesprekkencyclus plaatsvinden.
Bekwaamheidsdossier
In het kader van de gesprekkencyclus wordt door alle medewerkers een bekwaamheidsdossier aangelegd. Het bekwaamheidsdossier zal meegroeien met de ontwikkeling van de medewerker. We streven ernaar het bekwaamheidsdossier te integreren met het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Zo ontstaat er een harmonieuzer beeld van de ontwikkeling van elk personeelslid. In het klassieke POP is aandacht voor de richting waarin het personeelslid zich ontwikkelt, welk doel het heeft en welke middelen nodig zijn om dat doel te bereiken. Het bekwaamheidsdossier wordt vastgelegd in de competentiemonitor.
Scholingsbeleid
In 2008 is het scholingsbeleid vastgesteld. Het scholingsbeleid sluit aan bij het competentie- en talentmanagement en een duidelijker relatie hebben met de ontwikkelingsdoelen van de organisatie in zijn geheel of een onderdeel daarvan. Dat betekent o.a. dat er bij de vaststelling en de verdeling van het budget voor scholing geopereerd wordt vanuit dat beleid; er wordt gericht gebudgetteerd. Indien bijvoorbeeld vastgesteld wordt dat didactische vernieuwingen in het onderwijs grote prioriteit hebben, zal daarvoor scholingsbudget worden bestemd. Scholing zal zowel individueel als groepsgericht geschieden. Zo valt te denken aan training van de schoolleiding als groep, de conciërges als groep, alle docenten als groep enz. Omdat het scholingsbudget beperkingen kent, zal efficiënt omgegaan worden met de middelen. Waar het mogelijk is om bijvoorbeeld een lid van een groep scholing te laten volgen en het geleerde over te brengen aan de collega’s, zal voor deze mogelijkheid worden gekozen. In het scholingsbeleid zal het doelgroepenbeleid worden verweven. Zo zal er steeds aandacht zijn voor jonge en/of nieuwe personeelsleden. Er zal worden bezien wat de specifieke mogelijkheden zijn van oudere personeelsleden. Ook zal steeds worden bekeken wat nodig is voor emancipatie van bepaalde doelgroepen zoals vrouwen, allochtonen, arbeidsgehandicapten.
Beleidsvoornemen
Jaarlijks zal, in samenhang met de gesprekscyclus, de effectiviteit van het scholingsbeleid worden geëvalueerd.
Mobiliteitsbeleid
De school heeft er belang bij dat interne mobiliteit wordt gestimuleerd (op externe mobiliteit komen we de volgende paragraaf terug). Breed inzetbare personeelsleden vergroten de flexibiliteit van de organisatie en maken het eerder mogelijk gewenste verschuivingen in de organisatie aan te brengen. In de notitie over de invoering van de functiewaardering van docenten is reeds gewag gemaakt van de mogelijke doorstroming naar verschillende docentenfuncties. Feitelijk is in dit kader in eerste instantie vorm gegeven aan het loopbaanbeleid voor docenten. Een docent kan zich vakinhoudelijk, didactisch, pedagogisch verder ontwikkelen, en heeft tevens de mogelijkheid zich via coördinerende taken gereed te maken voor leidinggevende functies. Voor leidinggevende en ondersteunende functies zijn de interne doorstroommogelijkheden beperkter. Wel zal worden bezien welke mogelijkheden er voor het ondersteunend personeel zijn; met name het grensgebied tussen OP- en OOP-functies zal nader worden verkend. Naast interne mobiliteit is externe mobiliteit een mogelijkheid; externe mobiliteit kan ook de conclusie zijn uit de gesprekken tussen leidinggevende en personeelslid.
Uitstroombeleid
Zoals de school ook een beleid formuleert voor instroom en doorstroom van personeel, zo heeft de school ook een uitstroombeleid. Op macroniveau heeft de school er belang bij dat een zekere uitstroom plaatsvindt. Dit alleen al om te bevorderen dat de leeftijdsopbouw van het personeel adequaat blijft. De school zal met ieder personeelslid dat de school verlaat, een exitgesprek houden. Schoolplan Linde College 2009 - 2014
37
Dit gesprek dient voor de school om zicht te krijgen hoe een individueel personeelslid de school heeft ervaren en wat de organisatie hiervan kan leren. Wanneer school en individu om wat voor reden op elkaar zijn uitgekeken, niet meer bij elkaar passen, is het zaak om niet passief te blijven maar te zoeken naar een voor beide partijen bevredigende oplossing. Indien school en personeelslid het erover eens zijn dat het personeelslid moet uitstromen, worden hierover afspraken gemaakt. In principe sluiten school en personeelslid een contract waarin wordt vastgelegd wat de wederzijdse verplichtingen zijn. Het contract bevat een einddatum van het dienstverband en een overzicht van de middelen die ingezet worden om de uitstroom mogelijk te maken. Te denken valt hierbij aan de inzet van een loopbaanadviseur, detachering, capaciteitentest, betaald verlof enz. Als de school van mening is dat een personeelslid dient te vertrekken en deze het ermee oneens is, ligt de kwestie lastiger. De school zal in dat soort situaties haar voornemen doorzetten op basis van de beschikbare mogelijkheden en beperkingen.
Beleidsvoornemens:
Beschrijving competenties afronden voor alle beroepscategorieën; Aanpassen sollicitatiecode; Aanleggen bekwaamheidsdossiers, formuleren POP’s; Interne doorstroommogelijkheden onderzoeken; Gesprekkencyclus in 2009/2010 evalueren; Scholingsplan jaarlijks evalueren; Exitgesprekken voeren met vertrekkende collega’s; Ontslagbeleid vormgeven.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
38
7.5. Arbo en veiligheid: Een veilige en gezonde school Het Linde College heeft haar arbo-beleid gericht op waarborging van de veiligheid, de gezondheid van personeel en leerlingen en op de bevordering van hun welzijn. Om dit te bereiken is de school op zo’n manier georganiseerd dat onaanvaardbare risico’s in principe zijn uitgesloten. Verzuim wordt zoveel mogelijk beperkt. Wij stellen ons tot doel dit verzuim tenminste 1% lager te hebben dan het landelijke gemiddelde voor onze sector. Jaarlijks stellen we de streefcijfers voor het daaropvolgende kalenderjaar vast. Seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten en discriminatie worden actief bestreden. Er is een veiligheidsbeleid geformuleerd. Verder is het streven om personeelsleden zo goed en breed mogelijk in te zetten. Speciale aandacht gaat uit naar de begeleiding en inzet van nieuw personeel, ouderen, herintreders en arbeidsgehandicapten. Het arbobeleid (inclusief RI&E en plan van aanpak) is uitgewerkt in een arbobeleidsplan 2009 – 2012.
De hoofdzaken uit dit beleidsplan kort weergegeven:
Het arbobeleid maakt deel uit van het instellingsbeleid en het bestuursbeleid; Het bestuur wil risico’s voor veiligheid, gezondheid zoveel mogelijk voorkomen en daarin proactief zijn. Er is veel aandacht voor goede en veilige faciliteiten, het schoolklimaat en het welzijn van de medewerkers. Het bestuur laat zich daartoe bij de zorg voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van het personeel ondersteunen door deskundige medewerkers (preventiemedewerkers). Op het Linde College wordt deze taak uitgevoerd door de locatiebeheerder bijgestaan door de rector. Vijfjaarlijks vindt er een uitgebreide RI&E plaats. Deze wordt door een gecertificeerd extern deskundige getoetst; Voor het einde van ieder schooljaar evalueert de rector met de PMR het gevoerde arbobeleid aan de hand van dit arbobeleidsplan; In ieder geval wordt jaarlijks door de locatiebeheerder een veiligheidscontrole uitgevoerd aan de hand van controlelijsten uit de arboscan van de VO-raad; Als vast onderdeel van het arbobeleid wordt aandacht besteed aan het aspect welzijn. Welzijn is vooral de beleving van het leer- en leefklimaat in de organisatie. De hoogte van het ziekteverzuim en de mate waarin er bijvoorbeeld sprake is van arbeidsconflicten zijn daarin belangrijke indicatoren; Nieuwe medewerkers, senioren, allochtonen en arbeidsgehandicapten zijn onderwerp van specifiek op deze groepen gericht beleid, zoals verwoord in het personeelsbeleidsplan van de instelling. De schoolleiding is verantwoordelijk voor de implementatie. Aandacht voor oudere (55+) medewerkers, nieuwe leerkrachten, stagiair(e)s, lio’ers en beginnende leerkrachten dient in de begeleiding, gesprekkencyclus en beoordelingen nadrukkelijk naar voren te komen; Het bestuur hanteert op dit moment een beleid dat alle vormen van (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en racistisch gedrag jegens personeel en leerlingen tegengaat. Een klachtenprocedure, een gedragscode en de aanstelling van vertrouwenspersonen maken hiervan onderdeel uit. Op het Linde College zijn twee medewerkers aangesteld als vertrouwenspersoon voor het personeel. Voor de leerlingen heeft de schoolleiding op school eveneens twee vertrouwenspersonen aangesteld. Zij kunnen allen desgewenst gebruik maken van de expertise van een externe vertrouwenspersoon. De school gebruikt de door het bestuur vastgestelde gedragscode voor de omgang met leerlingen in bijzondere situaties; De schoolleiding voert een arbeidstijdenbeleid voor personeel in overeenstemming met de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
39
Beleidsvoornemens:
Uitvoeren en afronden risico-inventarisatie in 2009; Opstellen van een aangepast arbobeleidsplan, inclusief een module veiligheidsbeleid in 2009/2010; Het vergroten van de betrokkenheid van alle medewerkers bij het arbobeleid. Bij het opstellen van de RI&E in 2009 is naar voren gekomen dat het arbobeleid goed is georganiseerd. Deze organisatie berust teveel op twee personen binnen de organisatie. De overige medewerkers gaan er teveel vanuit dat het allemaal wel goed wordt geregeld. In 2009 wordt gestart met de instelling van een werkgroep Welzijn-Zorg en Veiligheid; Het opstellen van een schoolveiligheidsplan in het schooljaar 2009/2010.
7.6. Financieel beleid Het financieel beleid van de school is voor een belangrijk gedeelte afgeleid van de door het bestuur geformuleerde beleidsuitgangspunten voor begroting en jaarrekening. Op bestuursniveau heeft het bestuur vier doelstellingen geformuleerd die van invloed zijn op het financieel beleid van de school. Dat zijn achtereenvolgens: 1. Het in standhouden van het huidig onderwijsaanbod op bestuursniveau; 2. Het aanbieden van kwalitatief goed en inspirerend onderwijs in moderne en uitdagende schoolgebouwen; 3. Een aantrekkelijke werkgever zijn voor al haar huidige en toekomstige medewerkers; 4. Het realiseren van een solide financiële huishouding. De begroting wordt zodanig opgesteld dat deze vier punten in voldoende mate en meetbaar gerealiseerd kunnen worden met de van rijkswege beschikbaar gestelde middelen. De school heeft sinds jaar en dag een eigen intern boekenfonds. Vanaf 1 augustus 2009 zal de organisatie van het interne boekenfonds worden gecontinueerd. De schoolboeken zullen dan echter zonder kosten worden uitgeleend aan de leerlingen. Met de ouders is overeengekomen dat alle leerlingen eenmalig een borgsom voor de geleende boeken betalen. Bij beëindiging van de opleiding wordt deze borg gerestitueerd. De school volgt het door de rijksoverheid geformuleerde beleid inzake sponsoring, maar stelt zich daar uitermate terughoudend in op. Sponsoring wordt niet toegestaan als de sponsor daar verplichtingen aan wil verbinden waar leerlingen mee geconfronteerd kunnen worden (bijv. het aanbieden van bepaalde producten of leerinhouden).
7.7. Onderwijstijd Het Linde College heeft haar beleid inzake de naleving van de wettelijke onderwijstijd vastgelegd in de notitie “onderwijstijd”. In afwachting van een definitieve regelgeving vanuit de overheid conformeert de school zich aan de uitgangspunten zoals vermeld in die notitie. De school voldoet aan de wettelijke verplichtingen inzake de planning van de wettelijke onderwijstijd en voert een actief beleid om lesuitval tot een minimum te beperken. Binnen de mogelijkheden van de organisatie worden activiteiten zodanig georganiseerd dat er minimaal 36 weken en maximaal 38 weken reguliere lessen (of daarvoor in de plaats komende andere onderwijsactiviteiten) worden aangeboden.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
40
Hoofdstuk 8. Kwaliteitszorg op het Linde College De kwaliteit van een school wordt bepaald door iedereen die in meer of mindere mate bij de school betrokken is. Kwaliteit komt in eerste instantie ten goede aan de leerlingen, aan het leerproces en aan de resultaten. Bij het meten hiervan zijn de leerlingen de belangrijkste informatiebron, maar niet de enige. De betrokken partijen op een rijtje: 1. bestuur 2. schoolleiding 3. onderwijzend personeel 4. onderwijs ondersteunend personeel 5. leerlingen 6. ouders 7. basisonderwijs en vervolgonderwijs
Het cyclisch proces
De PDCA cirkel vormt de basis van de kwaliteitszorg. Je plant, voert uit en evalueert. Op basis van die evaluatie ga je dan over tot eventuele verbeteracties. Het doorlopen van dit traject dient steeds binnen vier jaar te geschieden: 1. Elke 4 jaar volgt een tevredenheidonderzoek en bijstelling van het schoolplan; 2. Elke 3 jaar volgt een kwaliteitsrapportage vanuit de units en bijstelling van het unitondernemingsplan; 3. Jaarlijks: a. Analyse van de eindexamenresultaten en doorstroom gegevens b. Functioneringsgesprekken c. Evaluatie van het afgelopen schooljaar d. Leerlingen enquêtes e. Bijstelling procedures f. Scan kwaliteitszorg schoolexamen 4. Meerdere malen per schooljaar: a. Analyse van rapportcijfers b. Analyse van toetsing en becijfering c. Tussentijds evalueren en eventueel bijstellen van de voortgang.
De organisatie van de kwaliteitszorg
Als kwaliteit ontstaat in een dialoog tussen alle betrokkenen, betekent dat, dat allen in de dialoog ook een gedeelde verantwoordelijkheid hebben. De uitvoering kan dus ook nooit een zaak van het management alleen zijn. We kunnen de kwaliteit van onze organisatie slechts verhogen als iedereen daarbij zijn of haar aandeel levert. De schoolleiding zorgt voor de globale opzet en zal een lid aanwijzen het proces verder te monitoren en toe te zien op de kwaliteitsrapportages. Wat ons voor ogen staat, is de gehele school aan de systematiek van de kwaliteitszorg te onderwerpen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering dient zo laag mogelijk in de organisatie te worden gelegd, zoals gezegd: het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Om recht te doen aan de systematiek achter de PDCA-cirkel zullen we op diverse terreinen de plannen zo mogelijk SMART formuleren en structureel onderwerpen aan evaluaties. Het cyclisch werken staat dus centraal.
Methoden en instrumenten:
1. Meetinstrumenten als de VO spiegel (www.Vospiegel.nl ), KwiVo, scan kwaliteitszorg schoolexamens; 2. voor de leerlingenzorg zijn diverse instrumenten beschikbaar op b.v. de MRV-scan; 3. De gegevens die de inspectie verzamelt zoals kwaliteitskaarten, periodieke kwaliteitsonderzoeken; 4. Klankbordgroepen van ouders; 5. Eindevaluaties; 6. De gesprekscyclus; 7. Benchmarking met gegevens uit mijn CFI; 8. foto evaluaties.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
41
Schoolniveau fase Plan
Do
De kwaliteitsmatrix van het Linde College
Wat Visie, doelen en middelen vastleggen in het schoolplan Motivatie en werkwijzen schoolbreed communiceren
Jr1
Jr2
Jr3
Jr4
frequentie 4 jaar
Ink 1,2,4
jaarlijks
Uitvoering van acties in het kader van het kwaliteitsbeleid
Opbrengstenanalyse Kwaliteitskaart Financieel jaarverslag Marktpositie Trendanalyses Idu gegevens tevredenheidonderzoek
jaarlijks jaarlijks 2 jaar jaarlijks jaarlijks 3 jaar
9 9 8 9 9 7
medewerkers Jaarverslag PZ en arbo-verslag Analyse lesuitval/ziekteverzuim
jaarlijks jaarlijks
3 3
Processen en procedures
jaarlijks
m.n. schoolondersteunende
Leiderschap
3 jaar
1,2,3
Enquête
Actieplan op schoolniveau Uitvoering managementmatrix
jaarlijks
Informeren over kwaliteit
jaarlijks
8
check
Doelen en resultaten kwaliteitsbeleid
jaarlijks
1,3,5,9
Act
Bijstelling kwaliteitsbeleid
jaarlijks
o.a. schoolgids
(cyclus opnieuw doorlopen)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
42
De kwaliteitsmatrix van het Linde College Unitniveau fase Plan
Wat Visie, doelen en middelen vastleggen in het unit-ondernemingsplan en communiceren
Do
Uitvoering van acties in het kader van het unitbeleid
Jr1
Jr2
Jr3
Jr4
frequentie 3 jaar
ink 1,2,4
Opbrengstenanalyse Kwaliteitskaart Leerlingresultaten Idu gegevens unit
jaarlijks jaarlijks jaarlijks
9 9 9
Processen en procedures w.o.
jaarlijks
4,5,6,7
3 jaar
1.3
3 jaar
1-9
Lesuitval, spijbelbeleid, klachten, administratieve processen, waarderingsonderzoek Scan schoolexamen
Leiderschap enquête
Onderwijs Unitbrede evaluatie Toetsinstrumenten Leerstofaanbod Tijd Onderwijsleerproces Leercultuur Zorg en begeleiding Opbrengsten Unit specifieke onderwerpen
Jaarlijks Jaarlijks jaarlijks
Personeel Plannings/voortgangsgesprek beoordelingsgesprek scholing Verzuimanalyse
jaarlijks 3 jaar continu jaarlijks
2,3,4 2
Informeren over kwaliteit
Jaarlijks
3,6
o.a. unitboekje en Leilinde ABC format
3
3 jaar
check
Doelen en resultaten kwaliteitsbeleid
jaarlijks
Act
Bijstelling kwaliteitsbeleid
jaarlijks
1,3,5,9
(cyclus opnieuw doorlopen)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
43
Hoofdstuk 9. Communicatie op het Linde College Communicatie is de smeerolie van elke organisatie. Natuurlijk is het normaal als alles goed loopt. Iedereen verwacht dat ook en als er iets fout gaat komt dat bijna altijd door een gebrekkige communicatie. We hebben op het Linde College een communicatieplan om de lijnen binnen de organisatie inzichtelijk te maken en een systeem op te zetten om de communicatie te optimaliseren. We richten onze aandacht vooral op de interne communicatie en hebben daarbij de volgende doelstellingen: 1. Structuur aanbrengen in de informatievoorziening; 2. Stijl en gedrag beïnvloeden om de kwaliteit van de samenwerking te verbeteren.
Uitgangspunten voor de interne communicatie: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Iedereen heeft het recht om goed geïnformeerd te worden; Interne communicatie is een verantwoordelijkheid van iedereen in de organisatie; Iedereen is zender en ontvanger, hetgeen continue wisselt in een cyclisch proces; Niet iedereen hoeft alles te krijgen. Iedereen moet wel alles kunnen vinden; Interne communicatie is doelgericht en transparant qua vorm, inhoud en doelgroep; Het Linde College blijft werken aan een professionele cultuur met de daarbij behorende communicatie.
Communicatiemiddelen:
Op dit moment kunnen we de volgende communicatiemiddelen gebruiken: Het Lindetakje, dat wekelijks verschijnt. Dit bevat vooral praktische informatie; De Leilinde, een 4 jaarlijks informatiebulletin voor ouders; De schoolgids en de diverse unitboekjes voor ouders, leerlingen en personeel; De website; De schoolkrant; De mededelingenborden; De diverse beeldschermen in de school; Informatiebrochure voor nieuwe collega’s; Jaarverslagen; Advertenties in kranten, gemeentegids etc.; Lichtkrant; Beleidsnotities; Decaneninfo naar ouders en leerlingen; Unit info; Email /internet/it’s learning (ELO)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
44
In de onderstaande matrix de structuur van de informatievoorziening
X
O
X
units
X
X
X
O
O
X
O
X
Vaksecties
X
O
O
X
O
O
X
O
O
X
O
O
MR
O
O
O
X
Fac. beheer
X
O
O
O
Balie
O
O
O
Ouderraad
O
X
O
O
X
Decanaat
X
X
O
O
X
Examensecretariaat
X
O
O
O
X
Personeelszaken
X
O
O
administratie
X
O
O
O
O
O
O
leerlingenraad Leer-o-theek
O X
O
ICT
X
X
X
O
X
O
X
X
X
O
O
O
X X
X X X
O
O O
O X
X
O
zorgteam commissies
X
O
O
Leerplichtambt.
PTA,s
O
unitboekjes
O
mededelingenborden
X
krantenartikelen
X
schoolgidS
jaaragenda
Schoolleiding
email
besluitenlijsten
X
notulen
Jaarverslagen O
Bestuur
Brochures
intranet O
Website
Leilinde
Info verstrekker
Lindetakje
Middelen
X
X
X
beginnerscollectief
O
O O
X
O
X
O
X
O
X
X
X
X
X = min of meer bestaand O = wenselijke uitbreiding
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
45
Bijlage A: Unitondernemingsplan unit 1 (onderbouw)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
46
Bijlage B: Unitondernemingsplan unit 2 (vmbo-bovenbouw)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
47
Bijlage C: Unitondernemingsplan unit 3 (bovenbouw havo en VWO)
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
48
Bijlage D:
Toelating LGF-leerlingen
We willen als school leerlingen met een handicap de mogelijkheid geven om, samen met leeftijdsgenoten, deel te nemen aan het regulier onderwijs. Voordat een leerling toelaatbaar is, moet er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. a)
Ontwikkelingsmogelijkheden, welbevinden en belasting De leerling moet zich op het LC zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. De leerling moet gelukkig kunnen zijn (welbevinden) zonder dat daarbij de ontwikkelingskansen van andere kinderen of groep(en) wordt belemmerd.
b)
Participatie Sociaal: de leerling moet aanspreekbaar zijn. Hij/zij moet verbaal en non-verbaal kunnen communiceren met andere leerlingen en volwassenen op onze school. Fysiek: de leerling moet kunnen staan en/of zitten gedurende enige tijd. Als hiervoor specifieke belemmeringen zijn, wordt per situatie bekeken in welke mate deze belemmeringen een fysieke participatie in de weg staan. Didactisch: de leerling moet positief kunnen reageren op de hem/haar aangeboden (aangepast) materialen. Er moet een interactie teweeg gebracht kunnen worden tussen leerling-leerkracht-leerstof-materiaal die erop gericht is iets te leren. Er moet sprake zijn van een duidelijke leerbaarheid. Het kind moet op een redelijke wijze individueel en zelfstandig kunnen werken. Sociaal- emotioneel: de leerling moet over zodanige sociale vaardigheden beheersen dat hij/zij normaal moet kunnen functioneren en niet storend is binnen de groep.
c)
Zelfredzaamheid De leerling is in principe zelfredzaam op het gebied van persoonlijke verzorging.
VOOR DE LEERKRACHT De begeleiding van de leerling mag niet leiden tot een te zware belasting van de leerkrachten die het kind begeleiden. Dit betreft de directe begeleiding van het kind en de groep in de klassensituatie en tijdens de noodzakelijke buitenschoolse activiteiten. -
De leerkracht moet de hulp aan de leerling zodanig kunnen inrichten dat hij/zij altijd in het kader van zijn/haar verantwoordelijkheid het overzicht op de groep moet kunnen behouden.
VOOR DE OUDERS/VERZORGERS De ouders/verzorgers moeten bereid zijn tot het voeren van een open gesprek, tot het voeren van regelmatig overleg. De ouders moeten na het intake-gesprek en het opstellen van het handelingsplan een reëel verwachtingspatroon hebben van de ontwikkelingsmogelijkheden van hun kind en van begeleidingsmogelijkheden van het LC en de ambulante begeleid(st)er van het REC. De ouders/verzorgers moeten bereid zijn om samen met de school (en evt. het REC) alle mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een zo optimaal mogelijke begeleiding binnen de school.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
49
ANDERE INSTANTIES Het verzoek tot plaatsing moet mede gedragen worden door instanties die de ouders en de leerling op moment van het verzoek tot aanmelding begeleiden. Het REC/de ambulante begeleid(st)er moet bereid zijn tot het opstellen van een handelingsplan voor het kind met een rugzak. Het REC/de ambulante begeleid(st)er moet bereid zijn het opgestelde handelingsplan regelmatig (minimaal één keer per 2 maanden) te evalueren. Hierbij worden steeds vragen gesteld over: het welbevinden en de ontwikkeling van het rugzakkind op het LC; het welbevinden en de ontwikkeling van de andere kinderen in de groep; de extra belasting van de leerkracht. VOOR DE SCHOOL Als school voeren we een open gesprek met de ouders/verzorgers van een (mogelijke) rugzakleerling. Bij plaatsing wordt een handelingsplan opgesteld in overleg met de ambulante begeleid(st)er en de ouders/verzorgers. De school zet de door het ministerie in het kader van de LGF beschikbaar gestelde middelen in zoals opgenomen in het handelingsplan, rekening houdend met de voor onze school normale overhead. De school is bereid om zich steeds beter toe te rusten voor het optimaliseren van de ontwikkeling van de geplaatste "rugzak"-kinderen. De school is bereid eventueel (kleine) organisatorische aanpassingen te doen.
Schoolplan Linde College 2009 - 2014
50