Voorwoord ................................................................ blz.2 1. Inleiding .................................................................blz.3 2. Uitgangspunten taakbeleid ................................. blz.5 3. Taakbeleid............................................................. blz.7 4. Taakomvangsbeleid .............................................. blz.8 5. Taakinhoud ........................................................... blz.9 6. Belastbaarheidsbeleid ......................................... blz.12 7. Evaluatie ............................................................. blz.13 8. Uitvoeringsplan taakbeleid ................................. blz.14 Taakomvang en het aantal lesweken per jaar De weging van de lestaak Vervanging afwezige collega’s Railwerk Taakweging bijzondere taken Toeslag deeltijders Compensatie overwerk/minderwerk Spaarverlof 9. Taakbeleid Onderwijsondersteuners .................. blz.16 10. Slotopmerkingen .................................................blz.21 bijlage 1 Beschikbaarheidsschema....................................22 bijlage 2 Overzicht overige taken .....................................23 bijlage 3 Overzicht bijzondere taken .................................24
taakbeleid 2008-2012
1
Linde College Wolvega
Voorwoord
De werkdruk in het onderwijs is hoog. Het Nederlands onderwijs kent, in vergelijking met omringende landen, een hoog aantal lesuren en een hoge gemiddelde groepsgrootte. Daarnaast doen de voortdurende veranderingen in het onderwijs in toenemende mate een beroep op het onderhouden van de bekwaamheid en de professionalisering van de medewerkers. In de periode vanaf het jaar 2000 zijn er al veel extra middelen ingezet en maatregelen genomen om de werkdruk te verlichten. Dit heeft in 2002 o.a. geleid tot een verlaging van de lessentaak en vanaf 2003 tot het aanstellen van meer onderwijsondersteuners ten behoeve lesondersteunende taken en het overnemen van bijv. de toezichthoudende en begeleidende taak van docenten. Wat toen als een aanmerkelijke verlichting van de werkdruk werd ervaren, wordt inmiddels al vanzelfsprekend gevonden. De werkdruk is door deze maatregelen in objectieve zin weliswaar gedaald maar daar staat tegenover dat m.n. de intensiteit van het werk is toegenomen. Deels door de toenemende wens op onderwijs op maat te leveren maar ook door de toename van de zorgplicht van onderwijsinstellingen én niet te vergeten de steeds hogere verwachtingen en eisen van de “stakeholders” aan het onderwijs (m.n. op het gebied van de opbrengsten. De werkdruk in het onderwijs wordt ondanks deze maatregelen nog steeds als hoog ervaren. Het blijft voor ons dan ook noodzakelijk om regelmatig te toetsen of het taakbelastingbeleid van de school nog in voldoende mate recht doet aan de voortdurend veranderende aard en inhoud van de door de school uit te voeren werkzaamheden. Op schoolniveau hebben wij daar invloed op door vooraf rekening te houden met de effecten op de taakbelasting als wij onze doelen voor schoolontwikkeling vaststellen (Wat doen/kunnen wij wel en wat doen/kunnen wij niet?) en door een zodanig taakbeleid te formuleren dat de werkdruk voor het personeel zo goed mogelijk wordt verdeeld. Anderzijds blijven wij bij maatregelen om de werkdruk te verlagen altijd afhankelijk van de subsidiegever. Generieke maatregelen om de werkdruk te verlagen (bijv. door het aantal lessen voor een docent te verlagen of het aanstellen van meer ondersteuners) kosten altijd geld en voor de omvang van het budget blijven wij afhankelijk van de financiële kaders die de overheid hanteert. Dat betekent dat de schoolorganisatie binnen de beperkte financiële mogelijkheden zodanige keuzes maakt dat er sprake is van een goed en professioneel personeel- en financieel beleid. De aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs wordt o.i vooral vergroot door in te spelen op factoren die beïnvloedbaar zijn door de schoolorganisatie. Dat is in de afgelopen periode uitgewerkt in diverse instrumenten voor integraal personeelsbeleid, zoals bijv. functiedifferentiatie, scholingsbeleid, gesprekkencyclus, bevordering mobiliteit, het effectief en beheersbaar inzetten van de financiële middelen en door taakbeleid. In oktober 2007 zijn schoolleiding en MR een traject gestart om binnen de financiële kaders (voorlopig helaas niet meer geld beschikbaar om extra middelen vrij te maken voor generieke werkdrukverlagende maatregelen) het “oude”taakbeleid te toetsen aan de huidige realiteit. De resultante van dat traject is vervat in deze nieuwe notitie taakbeleid. Wij verwachten dat de inhoud van deze notitie, na een evaluatie in het voorjaar van 2009, zodanig is aangepast aan de huidige situatie dat wij in de periode tot en met het schooljaar 2011/2012 niet opnieuw tot een aanpassing hoeven te komen. Indien er in de tussenliggende periode door de overheid en/of door middel van Cao-wijzigingen nieuwe afspraken worden gemaakt om de werkdruk generiek te verlagen dan zullen deze vanzelfsprekend , na instemming van de PMR, leiden tot overleg over de wijze waarop deze vervat kunnen worden in het thans voorliggende taakbeleid. Ik ga er vanuit dat wij met dit taakbeleid opnieuw goede afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop het taakbeleid binnen onze school wordt uitgevoerd en dat dit zal leiden tot een zo evenwichtig mogelijke verdeling van de werkdruk van alle medewerkers binnen de organisatie. Namens de schoolleiding
B.G.J.Lubberdink, rector
taakbeleid 2008-2012
2
Linde College Wolvega
1. INLEIDING
Taakbeleid als zodanig staat niet langer ter discussie. In de CAO-VO zijn de voorwaarden waaraan het taakbeleid tenminste moet voldoen uitdrukkelijk vermeld en is ook de medezeggenschap van het personeel inzake taakbeleid goed geregeld . Het taakbeleid van het Linde College is in overeenstemming met hetgeen in de CAO-VO is vastgelegd. Het is inmiddels wel gebleken dat alleen een kwantitatieve benadering (alle taken worden benoemd en er wordt een hoeveelheid tijd per taak toegekend) van taakbeleid niet voldoet en vooral een eindeloze discussie over minuten en uren oproept. Net als bij de herziening van het taakbeleid in 2003/2004 realiseren wij ons dat het taakbeleid niet beperkt moet blijven tot een kwantitatieve benadering. Die kwantitatieve benadering voldoet om kaders aan te geven voor de gemiddeld te begroten belasting en maakt het mogelijk om tot een inzichtelijke verdeling en planning te komen. De kwantitatieve benadering zegt echter niets over de ervaren belasting van een individuele medewerker. De kwalitatieve benadering (alle taken worden benoemd en inzichtelijk gemaakt in een jaarlijks terugkerend planningsgesprek tussen leidinggevende en medewerker en aan het eind van ieder schooljaar geëvalueerd) is moeilijker te definiëren, maar leidt uiteindelijk wel tot beter maatwerk. Een dergelijke benadering is op termijn effectiever. Het voorkomt een uitsluitend mathematische benadering van taakbeleid, het speelt beter in op individuele verschillen (iedereen ervaart werkdruk op een andere manier, de een wil niet teveel lessen geven, de ander juist wel om niet belast te worden met zwaarder ervaren niet-lesgevende taken) en het komt meer tegemoet aan de sterk veranderende taak van de docent, het verschil tussen werken in de verschillende teams-/units van de school en het verschil tussen docenten met een verschillend functieprofiel en zeer divers pakket van taken. De aandacht in dit taakbeleid is vooral gericht op het vergroten van de mogelijkheden om te komen tot een meer gedifferentieerde kwalitatieve benadering. Leidinggevende en medewerker kunnen zelf meer sturing geven aan de wijze waarop de “vrije taakruimte”wordt ingevuld. Om dat mogelijk te maken zijn de kaders van het taakbeleid globaler geformuleerd en is de keuze gemaakt om voor wat betreft de algemene uitgangspunten nog minder te gaan werken met vastgestelde normen en extra tijdsvergoedingen voor specifieke groepen. Tevens heeft de toetsing van het vigerend taakbeleid de volgende opbrengsten opgeleverd:
☺
Het huidige taakbeleid geeft goed inzicht in de algemene taken die je moet doen en de tijd die daar tegenover staat. ☺ Taakbeleid moet nog globaler geformuleerd worden. De verschillen tussen diverse medewerkers zijn te individueel van karakter (en hebben meer met belastbaarheidbeleid dan met taaktoedeling te maken) om ze in algemeen geldende formules te kunnen omzetten. Daar waar belastbaarheidproblemen ontstaan moeten betrokken medewerker en leidinggevende na onderling overleg meer maatwerk kunnen afspreken. ☺ Deeltijders worden gemiddeld genomen nog steeds meer dan evenredig belast met algemene schooltaken.. ☺ Taakbeleid moet er niet toe leiden dat aan werknemers zomaar taken worden toebedeeld omdat men nog tijd “over” heeft. ☺ Als er mogelijkheden zijn om de werkdruk van docenten te verlagen dan hebben de volgende maatregelen een breed draagvlak binnen onze school: - lestaakvermindering - het verlagen van de gemiddelde groepsgrootte - minder lesuren voor startende docenten Vanuit die optiek is het taakbeleid op details opnieuw geformuleerd, rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden op dit moment. We verwachten uiteindelijk tot een evenwichtiger verdeling van de taken binnen de school te komen en daarnaast de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs te vergroten en een taakbeleid 2008-2012
3
Linde College Wolvega
vermindering van de ervaren werkdruk te realiseren. Daar heeft overigens niet alleen de leidinggevende een rol maar ligt er ook een verantwoordelijkheid bij de medewerker om piekbelasting zoveel mogelijk te beperken. De oplossing ligt daarbij niet alleen bij het inzetten van meer docenten. Die zijn immers schaars en worden steeds schaarser. Misschien moeten we nog meer dan nu al het geval is een aantal docenttaken door onderwijsondersteuners laten uitvoeren en de docenten meer te belasten met de aansturing daarvan om zo een wat flexibeler arbeidsorganisatie binnen de school te realiseren. Bij taakbeleid gaat vooral de aandacht uit naar de grootste groep medewerkers; de docenten. Dat wil echter niet zeggen dat er voor de overige personeelsleden geen taakbeleid gevoerd zou worden. Binnen de geleding docenten komt echter de grootste diversiteit aan taken voor, terwijl bij deze geleding de werkelijke taakomvang en de plaats waar men de taak zou moeten uitvoeren het meest vaag omschreven is. Voor de leden van het OOP is de taakinhoud veel explicieter omschreven. Zij hebben min of meer vaste werktijden op school en hebben een duidelijker functieomschrijving en een duidelijker, meer vastomlijnd takenpakket. Het taakbeleid van het OOP in deze notitie apart beschreven. Toetsing van het vigerende beleid voor deze categorie medewerkers heeft in ieder geval tot een transparanter en beter onderling vergelijkbaar taakbeleid geleid. Voor de leden van de school- en unitleiding geldt ook een redelijk duidelijke taak- en functieomschrijving. De omschreven taken worden als redelijk geacht binnen de geldende taakomvang. Dat deze taakomvang de normale weektaak nog wel eens overschrijdt, wordt voor een leidinggevende functie niet als uitzonderlijk gezien. Omdat het taakbeleid opnieuw is geformuleerd zal er in maart/april 2009 een evaluatie plaatsvinden. In dat verband worden de medewerkers wederom uitgenodigd de omvang van de individuele belasting te registreren. De evaluatie zal vervolgens leiden tot een definitieve vaststelling voor de periode tot en met het schooljaar 2011/2012. Tenslotte: mochten er zich tijdens dit schooljaar al significante voorbeelden van een niet te accepteren werkdruk voordoen, dan kan in overleg met de unitleiding, in individuele gevallen, naar een oplossing worden gezocht. De unitleiding zal zich daarbij laten leiden door het schoolbeleid en de problematiek in overleg met de rector (als eindverantwoordelijke voor het personeelsbeleid) proberen op te lossen.
taakbeleid 2008-2012
4
Linde College Wolvega
2.
UITGANGSPUNTEN TAAKBELEID
Voor de periode 2008-2012 zijn de volgende uitgangspunten voor het taakbeleid vastgesteld: ☺ De normjaartaak blijft 1659 klokuur bij een normbetrekking. ☺ De lesdefinitie blijft ongewijzigd: Een les is een in het lesrooster van de leerlingen en de docenten ingeroosterd moment, waarop aan leerlingen kennis wordt overgedragen, begeleiding of ondersteuning wordt gegeven,dan wel prestaties van één of meer leerlingen aan een mondeling dan wel schriftelijk onderzoek (toets) worden onderworpen. Studielessen, mentorlessen, keuzebegeleidinglessen en de op een vast tijdstip ingeroosterde plusuren vallen onder het begrip les. Dat geldt ook voor het afnemen van toetsen, schoolonderzoeken en examens. ☺ De maximale lessentaak op jaarbasis bedraagt 750 klokuren. ☺ De maximale lessentaak per week bestaat uit 28 eenheden van 45 minuten.
☺
☺ ☺
☺ ☺ ☺
☺
☺
Uitgangspunt bij de verdeling blijft in principe de verhouding van 25 lessen en 3 plusuren. Op voorstel van leidinggevende of medewerker kan hiervan, nadat onderling overleg heeft plaatsgevonden, voor de duur van één schooljaar worden afgeweken. Een voorbeeld: de leidinggevende stelt voor de duur van één jaar een verdeling van 26 lessen en 2 plusuren voor en beargumenteert die keuze (bijv. realiseren van minder handen voor de klas, het kunnen uitvoeren van een onderwijsproject) en bespreekt deze met de medewerker. Door meer lessen te geven wordt de vrije taakruimte kleiner. De opslagfactor voor alle lessen (m.u.v. plusuren) bedraagt m.i.v. 1 augustus 2008 84% (was 75%). De opslagfactor voor een plusuur is 0% (een plusuur staat gelijk aan 45 minuten). Per saldo blijft hierdoor de taakbelasting ongewijzigd maar wordt de ervaren zwaardere belasting van een regulier lesuur t.o.v. een plusuur duidelijker. Het aantal lesweken bedraagt gemiddeld 36 per schooljaar voor docenten en onderwijsassistenten met een lesondersteunende (onderwijs-)taak. Examendocenten zonder correctiewerkzaamheden kunnen door de unitleiding extra taken (inclusief vervanging van lestaken van afwezige docenten) opgedragen krijgen. Voor examendocenten met correctiewerkzaamheden geldt dit vanaf de laatste dag van de centrale examens. Afspraken over de aanwezigheid in die periode worden volgens de geldende afspraken gemaakt met de unitleiding. Het beschikbaarheidschema (zie bijlage 1) blijft van kracht. De compensatieregeling (zie bijlage 2) en de toeslag bij deelname BAPO blijft van kracht. Docenten die lesgeven aan klassen die een beroepsgerichte stage volgen krijgen in de stageweken geen opslagfactor toegekend voor de lessen. Stagebegeleiding door de docenten van de beroepsgerichte vakken valt niet expliciet binnen de definitie les en wordt in klokuren per week vergoed. Uitgangspunt van de vergoeding is een vergoeding van 6 klokuren per dag per gehele lesgroep bij een lintstage en een vergoeding van 30 klokuren per week per gehele lesgroep per week bij een blokstage. In het cursusjaar 2008/2009 wordt d.m.v. een urenregistratie door de betreffende vakdocenten bepaald of de voorgestelde urenvergoeding in overeenstemming is met de realiteit. De uitkomsten worden bepalend voor de omvang van de urenvergoeding in het cursusjaar 2009/2010 en volgende. De uitkomsten leiden in geen geval tot het verzorgen van een extra lestaak, tenzij de betrokken meewerker daar zelf om verzoekt. Vanaf het schooljaar 2008/1009 zorgt een intern stagebureau voor de inventarisatie, coördinatie, monitoring en andere ondersteunende activiteiten ten behoeve van een goed verloop van de stage. De vakdocenten worden belast met het vaststellen van de inhoudelijke aspecten die in de stage aan bod moeten komen, de begeleiding van de leerling, het tenminste eenmaal bezoeken van het stagebedrijf tijdens de stageperiode en de beoordeling van de stagiaires op het stagebedrijf. De maatschappelijke stage wordt voorbereid door een intern stagebureau. Het stagebureau onderhoudt de contacten met de bedrijven/instellingen en draagt zorg voor
taakbeleid 2008-2012
5
Linde College Wolvega
☺ ☺
☺
☺
☺
een goede kwaliteit van de stage. De begeleidende docenten krijgen een tijdsvergoeding van 2 klokuren per leerling met een maximum van 30 klokuren per week. De vergoeding voor railwerk blijft ongewijzigd (15 klokuren per jaar bij een normbetrekking) en wordt opgenomen onder de noemer algemene schooltaken. De vervanging van afwezige docenten blijft gehandhaafd om de continuïteit van het onderwijsproces op korte termijn zoveel mogelijk te garanderen. Naast de vergoeding in tijd vanuit de algemene opslag voor de lessentaak krijgt iedere docent op basis van de werktijdfactor maximaal 10 klokuren op basis van het taakbeleid toegekend. Ook dit wordt onder de noemer algemene schooltaken opgenomen op het jaartaakformulier. Bij overschrijding van het maximaal aantal vervangingslessen wordt door de leidinggevende en de meewerker een afspraak gemaakt over de wijze waarop de tijdsinvestering wordt vergoed (in tijd of geld) De bandbreedte verdwijnt. Daarvoor in de plaats gaan wij uit van de volgende handelwijze bij overschrijding van de jaartaak: - Bij een incidentele overschrijding tot 5 klokuren vindt geen compensatie plaats - Van 5 tot 20 klokuren compensatie in taakbeleid volgend schooljaar (m.u.v. medewerkers met een betrekkingsomvang < 0,5 fte, die krijgen dit overwerk uitbetaald); - Bij 21 klokuren en meer wordt het overwerk uitbetaald. Bij minderwerk zullen wij vanaf het schooljaar 2008/2009 de te weinig gewerkte tijd (door bijv. afgesproken taken niet uit te voeren) met de betrokken medewerker bespreken en een passende afspraak maken om e.e.a. op te lossen(te compenseren door bijv. een extra taak uit te voeren in het daarop volgende schooljaar). De te weinig gewerkte tijd moet in het daarop volgende schooljaar worden ingehaald. Dat kan door extra lessen of door extra taken uit te voeren - Beginnende docenten krijgen gedurende het eerste jaar van aanstelling geen overige taken toebedeeld. De taakruimte wordt besteed aan activiteiten ten behoeve van de lessentaak en het beginnerscollectief. Daarnaast geven de beginnende docenten aan 1 lesgroep les samen met een ervaren docent (max. 3 lessen per week). Voor het schooljaar 2008/2009 geldt dit alleen voor echte “starters “in het onderwijs. De door de unitleiding toegewezen vakcoach krijgt hierdoor extra taakruimte voor de vakinhoudelijke en pedagogische begeleiding van de startende collega. In principe worden de lessen in de eerste helft van het jaar samen verzorgd. Daarna kan de begeleider zich langzamerhand terugtrekken en, na overleg met de leidinggevende, andere werkzaamheden in het kader van begeleiding en vakontwikkeling gaan uitvoeren.. Lesvervangende activiteiten (excursies en werkweken) worden in klokuren. Dat betekent dat docenten hiervoor de hoeveelheid tijd in klokuren krijgen toebedeeld die overeenkomt met de gepleegde inventarisatie in de units in het schooljaar 2007/2008. De omvang van de beschikbare tijd is in bijlage 3. weergegeven. De lessentaak van parttimers wordt naar rato van die van de fulltimers vastgesteld (zie bijlage 4: Overzichtstabel betrekkingsomvang). De parttimers blijven een toeslag houden omdat zij gemiddeld genomen structureel hun jaartaak eerder overschrijden dan bijv. fulltimers. Bij een WTF van 0-0,38 fte is de opslag 20 klokuren op jaarbasis 0,39- 0,58 fte is de opslag 35 klokuren op jaarbasis 0,58 tot 0,79 fte is de opslag 20 klokuren op jaarbasis
taakbeleid 2008-2012
6
Linde College Wolvega
3.TAAKBELEID Taakbeleid is een overkoepelende term voor taakomvangbeleid, taakverdelingsbeleid, taakbelastingbeleid en belastbaarheidbeleid. Taakomvangbeleid omvat de uitgangspunten en keuzes die de school maakt m.b.t. de taakomvang van de gehele school. Dus welke taken wil de school uitvoeren en met welke inzet van de formatie. Daarnaast gaat het taakomvangbeleid over de taakomvang van de individuele werknemer Taakverdelingsbeleid beschrijft de wijze waarop de taken die de school uit wil voeren, over de functionarissen en personen verdeeld worden Taakbelastingbeleid wordt gevormd door de uitgangspunten die de school hanteert en maatregelen die de school neemt om de individuele taakbelasting van personeelsleden binnen redelijke grenzen te houden. Zij zorgt hierbij o.a. voor goed arbo-beleid, goede leeren hulpmiddelen, een roosterbeleid en het bevorderen van een goede planning, communicatie en besluitvorming. Bovendien streeft de school er naar (door een zo objectief mogelijke kwalificatie in zwaarte en omvang van taken) tot een evenwichtige verdeling te komen (taakverdelingsbeleid) en de totale taakomvang binnen redelijke grenzen te houden (taakomvangbeleid). Door een goede planning probeert de organisatie te grote pieken in de taakbelasting zoveel mogelijk te voorkomen. Belastbaarheidbeleid is gericht op het individuele personeelslid. Iedere medewerker gaat verschillend om met zijn functie en takenpakket en met de invulling en beleving daarvan. De door een individuele medewerker gevoelde taakbelasting blijkt in de praktijk niet alleen van de taakomvang af te hangen maar ook van persoonlijke factoren, zoals tevredenheid met de taakinhoud, het eigen functioneren, het welbevinden op school, het omgaan met collega’s, leerlingen, etc. Daar waar het taakbelastingbeleid niet toereikend blijkt of persoonlijke factoren een gevoel van overbelasting veroorzaken zal per geval, eventueel met inzet van externe instanties, naar oplossingen worden gezocht.
Een grootschalige onderzoek onder docenten in het voortgezet onderwijs (Drs. J.Simons ea. De taakbesteding en taakbelasting van leraren in het voortgezet onderwijs, TNO november 2001) levert het beeld op dat docenten met een normbetrekking gemiddeld genomen voldoende tijd tot hun beschikking hebben om hun jaartaak te kunnen uitvoeren. Voor deze categorie docenten is er niet/nauwelijks sprake van structureel overwerk. Wel komen er piekbelastingen voor. Parttimers met een deeltijdbetrekking van 0,5 fte of minder werken gemiddeld genomen meer dan zij conform hun aanstelling zouden moeten werken. Bij hen is er wel sprake van structureel overwerk. De mate waarin verschilt overigens behoorlijk. Verrassend genoeg blijkt dat leraren de leerlingbegeleiding als het zwaarst ervaren gevolgd door het organiseren van buitenlesactiviteiten, de lesgebonden taken en het lesgeven zelf.
taakbeleid 2008-2012
7
Linde College Wolvega
4. TAAKOMVANGSBELEID Het taakomvangbeleid omvat de uitgangspunten en keuzes die de school maakt m.b.t. de taakomvang van de gehele school. Dus welke taken wil de school uitvoeren en met welke inzet van de formatie. Daarnaast gaat het taakomvangbeleid over de taakomvang van de individuele werknemer. Het taakomvangbeleid omvat de volgende onderdelen. ☺ Het schoolplan van de school en het daaruit voortvloeiende takenpakket. ☺ Het vaststellen van de beschikbare formatieomvang. ☺ De inventarisatie van alle taken die uitgevoerd moeten worden. In de doelstelling en missie van onze school zijn een aantal uitgangspunten neergelegd, uitgangspunten die consequenties hebben voor het takenpakket van de school. Zo heeft “het bieden van goed onderwijs” consequenties voor de lessentabel en inzet van betrokkenen. Het bieden van een “goede begeleiding” en “onderwijs op maat” heeft consequenties voor de inzet van extra middelen en het opbouwen van specifieke expertise.
In het formatieplan wordt jaarlijks het beschikbare personele budget weergegeven en wordt een overzicht gegeven van de besteding van de schaarse middelen. Indien binnen de grenzen van de beschikbare formatie alle taken door het totale personeelsbestand binnen een normale betrekkingsomvang uitgevoerd kunnen worden is er sprake van een ideale situatie. Realiteit is echter dat het totale pakket van gewenste taken de mogelijkheden regelmatig overstijgt. In dat geval moeten er keuzes gemaakt te worden, want de schoolleiding is van mening dat het totaal van uit te voeren taken binnen de normale totale betrekkingsomvang van de docenten moet kunnen worden uitgevoerd. In voorkomende gevallen kan dat dus betekenen dat taken niet uitgevoerd kunnen worden of dat er aanvullende middelen in de vorm van projectformatie ingezet moeten worden om de taken alsnog uitgevoerd te krijgen.
Wat betreft de taakomvang van de docent zijn de uitgangspunten daarvan vastgelegd in de CAO-VO en de expliciete vertaling daarvan op het Linde College is in hoofdstuk 2 weergegeven De uitgangspunten bij het bepalen van de CAO-VO worden hieronder nogmaals uiteengezet, zodat de lezer de achtergrond kent van de regeling..
De algemene arbeidsduur van de werknemer die is benoemd of aangesteld in een normbetrekking bedraagt 1659 uur op jaarbasis. De weektaak bedraagt gemiddeld 36,86 klokuren (incl. scholing en ADV) bij een normbetrekking . Theoretisch betekent dit dat er 45 weken van 36,86 uur op jaarbasis gewerkt zouden moeten worden. Er blijven dan 7 weken verlof over (vergelijkbaar met de verlofregeling van rijksambtenaren). Aangezien de vakantieregeling voor het onderwijspersoneel ertoe leidt dat er in wezen sprake is van 40 werkweken betekent dit dat een docent in die 40 werkweken 41,5 klokuur zou moeten werken om zijn jaartaak te kunnen uitvoeren. Een belangrijke gedeelte (meer dan 50%) van de docententaak is echter niet tijd- en plaatsgebonden. Dat betekent in de praktijk vaak dat een docent zelf de keuze kan maken om ook werkzaamheden (correctie, lesvoorbereiding, bijhouden vakkennis e.d.) in vakanties of op zon- en feestdagen uit te voeren, zodat de feitelijke weektaak wat meer in overeenstemming met het gemiddelde van 36,86 klokuur kan komen.
Jaarlijks wordt er door de schoolorganisatie een arbeidstijdenregistratie op basis van het beschikbaarheidschema en de betrekkingsomvang bijgehouden. De registratie van de arbeidstijden wordt eenmaal per jaar door de werkgever aan de werknemer verstrekt. De werknemer kan ook de keuze maken om zelf een registratie bij te houden. . De schoolleiding staat op het standpunt dat een lessentaak van 28 eenheden als niet wenselijk wordt gezien. Uitgangspunt blijft om overuren tot een minimum te beperken.
taakbeleid 2008-2012
8
Linde College Wolvega
5. TAAKINHOUD In het voortgezet onderwijs werd tot voor kort de taakomvang gerelateerd aan het aantal lessen. Hierbij gold het principe “ een les is een les” en dat is voor iedereen hetzelfde. Voor een aantal bijzondere taken werden faciliteiten (taakuren) beschikbaar gesteld, hetgeen dan resulteerde in een lestaakreductie. Overige taken werden vaak op basis van afspraken verdeeld, daarbij was er geen sprake van een helder inzicht in de verdeling van die taken over de verschillende personeelsleden noch van een evenwichtige taakverdeling. Een les is een in het lesrooster van de leerlingen en de docenten ingeroosterd moment, waarop aan leerlingen kennis wordt overgedragen, begeleiding of ondersteuning wordt gegeven,dan wel prestaties van één of meer leerlingen aan een mondeling dan wel schriftelijk onderzoek (toets) worden onderworpen. Studielessen, mentorlessen, keuzebegeleidinglessen en de op een vast tijdstip ingeroosterde plusuren vallen onder het begrip les. Dat geldt ook voor het afnemen van toetsen, schoolonderzoeken en examens. Bij al deze activiteiten wordt voor- en nawerk verricht. Nu we werken met een normjaartaak in klokuren is een duidelijke classificatie van taken naar zwaarte, omvang en aard gewenst. Voor het onderwijzend personeel is gekozen voor de volgende rubricering van taken: Lesgebonden taken Hieronder wordt verstaan: a. het geven van lessen b. het voor- en nawerk van lessen c. het voorbereiden van en deelname aan rapportvergaderingen d. het zorgen voor extra leer- en oefenstof voor leerlingen die een achterstand hebben buiten hun schuld. e. Het geven van voorlichting en advies geven van leerlingen over het vak in verband met pakketkeuze f. Het beheer, inrichten en opruimen van het lokaal voor zover niet vallend binnen de les en niet behoren tot de taak van het OOP g. Het uitvoeren van activiteiten genoemd in het schoolplan, het unitondernemingsplan, het teamplan en vakwerkplan h. Het onderhouden van de bekwaamheid i. Het notuleren en voorbereiden van vergaderingen j. Het deelnemen aan teamvergaderingen (team-,unit- en sectievergaderingen en de plenaire bijeenkomsten aan het begin en eind van het schooljaar zijn verplicht). k. Het uitvoeren van activiteiten betreffende de ontwikkeling van onderwijskundig beleid binnen de unit en de sectie l. Het leveren van een bijdrage aan de vak(-leerplan)ontwikkeling m. Het uitvoeren van activiteiten in de vaksectie n. Het organiseren en begeleiden van excursies volgens de jaarplanning van de unit en vakexcursies. o. Het verrichten van externe taken ten behoeve van het onderwijs (gecommitteerde bij examens en 2e correctie) p. Het bij afwezigheid vervangen van de conrector/unitleider, teamleider of een docent. q. Het beschikbaar zijn en deelnemen aan ouderavonden. r. Het voorbereiden en het aanwezig zijn op de Open Dag (-en) s. Het deelnemen aan de gesprekkencyclus. t. Het surveilleren in het railwerk u. Het bijwonen van diploma-uitreikingen (alleen voor docenten die lesgeven aan de examenkandidaten)
taakbeleid 2008-2012
9
Linde College Wolvega
v. Het onderhouden van contacten met andere collega’s ten behoeve van de vereiste samenhang in het onderwijs w. Het begeleiden en coachen van aanstaande nieuwe collega’s en stagiares. x. Het begeleiden van meerdaagse excursies (hiervoor geldt ook nog een aparte opslag) y. Het verrichten van overige uit het geven van lessen voor de leraar rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden Voor een aantal van de hierboven genoemde taken kunnen docenten naast de opslagfactor extra taakruimte toegekend krijgen. De leidinggevende van de docent kan deze opslag toekennen voor bijv. het vernieuwen van het vakleerplan, het organiseren van specifieke unit-activiteiten, het organiseren van excursies, het ontwikkelen van digitale leerstof, etc. Naast de lesgebonden taken heeft iedere docent ook nog taakruimte voor uitvoeren van overige (niet-lesgebonden) taken. Deze taken worden overige taken genoemd. Deze taken worden jaarlijks binnen de jaartaak aan individuele docenten opgedragen. Voor de genoemde taken wordt tijd beschikbaar gesteld. In bijlage 3 wordt een overzicht van de beschikbare tijd voor overige taken op schoolniveau weergegeven. De tijdsomvang van deze taken is voor alle docenten gelijk. Voor taken die hier niet genoemd zijn kan de unit zelf de taakruimte bepalen, mits er achteraf een verantwoording plaats vindt over de resultaten van de gepleegde inzet. Voor de overige taken wordt vaak een specifieke deskundigheid vereist en wordt op jaarbasis een vast aantal klokuren beschikbaar gesteld. Te denken valt aan bijv. het decanaat, specifieke leerlingbegeleiding, ict-coördinatie, het begeleiden van docenten, het voorbereiden/ uitvoeren van een project etc. een overzicht van deze taken staat vermeld in bijlage 4. Medewerkers die deze taak al in het schooljaar2002-2003 uitvoerden in de vorm van een taakuur (lesvrije eenheid)krijgen gedurende de periode dat zij de betreffende taak (nog) uitvoeren een tijdsvergoeding die gelijk is aan 47,25 klokuur op jaarbasis per lesvrije eenheid. Bij het toekennen van nieuwe taken en indien taken door nieuwe of andere medewerkers uitgevoerd gaan worden wordt de omvang van de taak uitsluitend nog in klokuren op jaarbasis vastgesteld. De omvang van de taak kan ook in de toekomst nog tot lestaakreductie leiden maar dat is niet langer vanzelfsprekend. Deskundigheidsbevordering Binnen de jaartaak van een docent wordt 10% aangemerkt als tijd ten behoeve van deskundigheidsbevordering. Hierover legt de docent in de gesprekkencylus verantwoording af aan de direct leidinggevende. Maximaal 30 % van deze tijd (= 50 klokuren) kan na overleg tussen leidinggevende en medewerker door de organisatie worden opgedragen. Taakverdelingsbeleid Het taakverdelingsbeleid beschrijft de uitgangspunten van en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het verdelen van taken over de personen die deel uitmaken van de formatie van de school.. Uitgangspunten bij de verdeling van de werkzaamheden: -
-
De belangrijkste prioriteit ligt bij de lesgevende taak. De lessentabel Het vast te stellen takenpakket Uit oogpunt van efficiëntie en organisatie worden bepaalde algemene en organisatorische taken samengevoegd tot taakgehelen (decaan, ckv-coördinator e.d.)). Overige taken dienen zoveel mogelijk over meerdere docenten gespreid te worden.
taakbeleid 2008-2012
10
Linde College Wolvega
-
Het uitvoeren van andere taken naast het lesgeven brengt meer variatie in de werkzaamheden van een docent. Het bevordert tevens een spreiding van de werkbelasting over het jaar. Aanwezige deskundigheid op bepaalde taakgebieden dient zo optimaal mogelijk benut te worden. Affectie van docenten met bepaalde taakgebieden dient zo veel mogelijk gehonoreerd te worden, mits zij aantoonbaar gekwalificeerd zijn. De deskundigheidsbevordering is een wezenlijk onderdeel van het scholingsbeleid.
Ons taakverdelingsbeleid is gericht op de volgende doelstellingen: -
-
-
-
Het wordt niet wenselijk geacht om de taken van een docent tot op de minuut te gaan onderzoeken en vast te stellen. Er wordt met een globaal taakverdelingsbeleid gewerkt. De weging voor de taken genoemd onder is eenzijdig door de schoolleiding vastgesteld. In de komende jaren moet blijken in hoeverre de weging van afzonderlijke taken aanpassing behoeft. Het formuleren van specifiek beleid voor parttime docenten Een zo evenwichtig mogelijk spreiding van taken over de personeelsleden, zodat in zekere zin voor een ieder een ongeveer even grote jaarlast ontstaat. Per individu een zo goed mogelijk over het jaar gespreide werklast Een taakomvang die redelijk spoort met de betrekkingsomvang Een taakbelasting die door de meerderheid van het personeel als redelijk wordt ervaren. Een heldere procedure m.b.t. de wijze waarop de taakverdeling aan het begin van het jaar plaats zal vinden en de evaluatie van de toegewezen taken in de voortgangsgesprekken. . Ruimte bieden aan het zo nodig aanpassen van de taaklast gedurende een schooljaar.
Alvorens begonnen kan worden met het verdelen van taken zal er een inventarisatie van de noodzakelijke en de gewenste taken dienen plaats te vinden. Nadat het takenpakket is geïnventariseerd en vastgesteld, heeft een classificatie van de verschillende taken plaatsgevonden. Hiertoe wordt op grond van ervaring en informatie van derden, zoals andere brede scholengemeenschappen met een vergelijkbaar onderwijsaanbod, geschat hoeveel tijd deze taken gemiddeld vergen. Daarna kan een evenredige verdeling van taken over de verschillende personen gerealiseerd worden. Hierbij zal, zoals gezegd, rekening gehouden worden met iemands kwaliteiten en voorkeuren. De procedure Taken die mogelijk lestaakvermindering met zich meebrengen (decanaat, docentenbegeleiding, internationalisering, cultuurcommissie, etc.) worden zoveel mogelijk nog voor de zomervakantie verdeeld. Hetzelfde geldt voor de mentoraten. Voor de zomervakantie ontvangen alle docenten een voorlopig jaartaakformulier. Definitieve taaktoedeling van de”vrije” taakruimte vindt plaats nadat het planningsgesprek in de periode augustus t/m/ oktober heeft plaatsgevonden
taakbeleid 2008-2012
11
Linde College Wolvega
6. BELASTBAARHEIDBELEID Wanneer er fricties en problemen ontstaan in de taakuitvoering kan er bij de individuele docent het probleem ontstaan van een (te) zware taakbelasting. Het is daarom erg belangrijk om in het taakbeleid een soort vangnet in te bouwen. Het belastbaarheidbeleid is dit vangnet. Het heeft 2 functies: - rekening houden met bepaalde individuele personeelsleden; - het verzamelen van informatie voor een verbetering in de toekomst (= aanpassing taakbelastingbeleid). In belangrijke mate kan in individuele situaties sprake zijn van tekortkomingen op het gebied van het taakomvangs- taakverdelings- of taakbelastingbeleid: - er kunnen te veel taken liggen of de taken kunnen te uitgebreid zijn; - de taken zijn niet goed over de functies en/of personen verdeeld; - de eisen gesteld aan en de mogelijkheden van een functionaris zijn niet in evenwicht met elkaar. Om belastbaarheidbeleid te kunnen voeren dient de schoolleiding te beschikken over relevante informatie en over mogelijkheden tot bijsturing. Deze informatie kan verkregen worden door: - regelmatig gesprekken te voeren met de medewerkers binnen het team; - controle op de uitvoering van taken te verrichten; - informele gesprekken te voeren. Wat betreft de sturingsmogelijkheden staan de schoolleiding verschillende middelen ter beschikking: - het bevorderen van de deskundigheid voor specifieke taken; - het arrangeren van aanvullende ondersteuning van een bepaald personeelslid bij de uitoefening van bepaalde taken; - het herverdelen of schrappen van taken om knelpunten op te lossen; Als langdurig en/of hoog frequent kortdurend verzuim het gevolg is van een te hoge belasting bij een individuele docent, zal er in samenwerking met de bedrijfsgezondheidsdienst een (reïntegratie-) plan opgesteld worden
taakbeleid 2008-2012
12
Linde College Wolvega
7. EVALUATIE Het is vanzelfsprekend dat ook eenmaal vastgesteld beleid periodiek geëvalueerd moet worden en bijgesteld. Het kan hierbij zowel om onvolkomenheden in het gevoerde beleid gaan als om veranderende omstandigheden, zoals: - onderwijsvernieuwing; - herwaardering prioriteiten; - CAO-afspraken; - veranderingen in de beschikbare formatieomvang; - veranderingen in het onderwijskundig, organisatie- of personeelsbeleid. - wijzigingen in de beschikbare budgettaire ruimte. De te evalueren periode dient uiterlijk in april te worden beëindigd om nog tijdig aanpassingen in het beleid van het daarop volgende schooljaar te kunnen doorvoeren. De eerste evaluatie van dit gewijzigde taakbeleid vindt in maart/april 2009 plaats. Daarna zal een eerste evaluatie pas plaats vinden in het april 2011.
taakbeleid 2008-2012
13
Linde College Wolvega
8.UITVOERINGSPLAN TAAKBELEID Taakomvang en het aantal lesweken per jaar. De normjaartaak van een docent is 1659 klokuren. De maximale lessen taak bedraagt gemiddeld 750 klokuur op jaarbasis. Een schooljaar telt 36 lesweken. Bij de toedeling van de taken wordt een maximum in acht genomen van 28 eenheden van 45 minuten. De standaard voor het aantal lessen per week is 28, 25 lessen en 3 plusuren), hiervan kan incidenteel worden afgeweken. De weging van de lestaak Bij de weging van de lestaak is bij de eerste opzet van het taakbeleid op het LC gekozen voor een algemene benadering. Dat betekent dat er t.a.v. de weging van de lessentaak geen rekening wordt gehouden met verschillen tussen vakken, noch met andere verschillen, zoals bijvoorbeeld het lesgeven in examenklassen en niet-examenklassen. De belasting van alle docenten is bij de lessentaak even zwaar. Uiteraard is dit een arbitraire uitspraak, omdat aspecten zoals bijvoorbeeld de gemiddelde groepsgrootte, de mate waarin er sprake is van een eerste en tweede correctie bij een examenvak en het niveau waarop wordt lesgegeven wel degelijk kunnen leiden tot een zekere differentiatie in taakbelasting. Uit de evaluatie van het beleid zijn echter geen doorslaggevende argumenten naar voren gekomen om de huidige algemene benadering los te laten. Een groot voordeel van deze lestaakweging is voorts dat er flexibel op knelpunten gereageerd kan worden zonder dat daarmee het gehele stelsel van lestaakwegingen onder druk komt te staan. Door uit te gaan van een opslag van bijna 38 minuten voor elke eenheid wordt een opslag verleent die zowel in absolute zin als procentueel (84%) als ruim kan worden omschreven. Vervanging afwezige collega’s De vervangingstaak van docenten blijft gehandhaafd om de continuïteit van het onderwijsproces zoveel mogelijk te garanderen. Dit blijft voor de medewerkers beperkt tot maximaal 10 klokuur op jaarbasis. Omdat hiermee de continuïteit van het onderwijsproces onvoldoende gewaarborgd kan worden heeft de school een deel van het personeelsbudget
gereserveerd voor de benoeming van een vaste vervanger. Railwerk In het schooljaar is gestart met een opvangklas voor leerlingen die tijdelijk niet aan de reguliere lessen kunnen deelnemen. Van alle docenten wordt een surveillancetaak m.b.t. deze opvangklas verwacht. Het railwerk-moment wordt apart in het lesrooster van de docent aangegeven. Railwerk wordt bemand door docenten tijdens de 36 lesweken.. Voor het railwerk wordt op jaarbasis 945 klokuren ((35 x 45 x 38) : 60 ) uitgetrokken. Dat betekent een gemiddelde inzet van 15 klokuren per fte. (945 : 65 ) op jaarbasis. De roostermaker maakt een apart railwerkrooster per periode van 9 weken. De eerste en laatste week van de lesweken is er geen railwerk. Docenten worden op basis van hun betrekkingsomvang maximaal 15 klokuren voor het railwerk ingezet. Per periode van 9 weken geldt een inzet van 6,75 klokuur. De inzet voor het railwerk wordt in mindering op de normjaartaak gebracht. Voor de komende periode zijn er geen middelen beschikbaar om hiervoor andere functionarissen aan te trekken. Taakweging bijzondere (gefaciliteerde) taken. De tijd voor deze taken is voor de meeste taken gelijk aan 47,25 klokuren op jaarbasis. In die gevallen waarbij dat niet het geval is, is vooraf bekend gemaakt wat de vaste tijdsvergoeding voor de taak zal zijn.
taakbeleid 2008-2012
14
Linde College Wolvega
Toeslag deeltijders De lestaak van de parttimers wordt naar rato van die van de fulltimers vastgesteld. Met dien verstande dat op basis van de werktijdfactor van de parttimer aan de desbetreffende medewerker extra tijd wordt toegewezen op de volgende wijze: Werktijdfactor: 0 – 0,38 fte 0,39 – 0,58 fte 0,59 – 0,79 fte
20 klokuren per jaar 35 klokuren per jaar 20 klokuren per jaar
Een toeslag is voor parttimers is redelijk omdat deze gemiddeld genomen structureel hun reguliere jaartaak overschrijden. Het voor- en nawerk kost meer tijd dan die welke in de algemene opslagfactor voor lessen wordt toegekend. De verplichte aanwezigheid op dagen dat men niet is ingeroosterd wordt conform de CAO-VO gecompenseerd. Compensatie meer en minderwerk Indien er binnen de jaartaak van een individuele docent sprake is van meerwerk dan zal op basis van overleg met personeelszaken een afspraak gemaakt worden m.b.t. de compensatie voor dit overwerk. De compensatie zal in tijd en/of geld plaatsvinden Bij minderwerk zal uitsluitend in het daaropvolgend schooljaar een compensatie in tijd plaatsvinden. De compensatieregel is pas van toepassing als de jaartaak met meer dan 5 klokuren is overschreden. Spaarverlof De medewerker kan gebruik maken van de mogelijkheid om adv te sparen ten behoeve van sabbat- of seniorenverlof. Op het Linde College gelden daarvoor de volgende afspraken: De regeling spaarverlof is van toepassing op al het personeel dat door het bevoegd gezag is aangesteld m.u.v. tijdelijk benoemden i.v.m. vervanging of kort-tijdelijke dienstverbanden (korter dan 6 maanden). Het maximaal aantal uren te sparen verlof bedraagt ongeacht de betrekkingsomvang 61 klokuren op jaarbasis. Voor het onderwijzend personeel wordt dit aantal klokuren in het kader van deze regeling gelijk gesteld aan 1 lesuur per week, tenzij anders wordt overeengekomen. Het toekennen van de mogelijkheid tot sparen mag op generlei wijze direct of indirect leiden tot uitkeringen krachtens het BWOO. Bij de beslissing over de toekenning van de mogelijkheid tot sparen maakt de werkgever een afweging tussen het individuele belang en het schoolbelang. Bij het schoolbelang betreft het in ieder geval de formatieve en organisatorische mogelijkheden. De beslissing wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer meegedeeld. De spaartermijn wordt vooraf tussen werknemer en werkgever bij aanvang van het sparen bepaald. In beginsel begint het sparen bij aanvang van enig schooljaar en eindigt het aan het eind van het schooljaar. De minimale spaartermijn is 4 jaar, de maximale termijn is 12 jaar. Het verlof kan aansluitend op de spaarperiode op 2 manieren worden opgenomen: - als sabbatsverlof: het gespaarde verlof wordt in een keer in zijn geheel opgenomen voor een aaneengesloten onderbreking van de loopbaan van minimaal 240 klokuren - als seniorenverlof voor personeel van 52 jaar en ouder kan het verlof in de vorm van een taakvermindering worden opgenomen. De minimale omvang van dit verlof bedraagt 60 klokuren per schooljaar ongeacht de baanomvang. De periode waarin het spaarverlof kan worden opgenomen wordt in overleg tussen schoolleiding en betrokken werknemer overeenkomstig de afspraken hierover in de CAO en de regeling spaarverlof vastgesteld.
taakbeleid 2008-2012
15
Linde College Wolvega
9. TAAKBELEID ONDERWIJS ONDERSTEUNEND PERSONEEL Inleiding Binnen de school verrichten de leden van het OOP tal van werkzaamheden. Deze werkzaamheden zijn globaal beschreven in de functieomschrijving. De taken behorende bij de functie worden binnen de grenzen van de normjaartaak van 1659 klokuur uitgevoerd. Driejaarlijks stelt de schoolleiding een werktijdenregeling voor de te onderscheiden leden van het OOP vast. Bij de vaststelling van deze werktijdenregeling wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: 1. In beginsel 5 weken aaneengesloten zomervakantie voor de leden van het OOP. 2. Een aaneengesloten Kerstvakantie. 3. De omvang en de aard van de werkzaamheden bepalen het overig vakantieverlof 4. Geen verlof buiten de schoolvakanties om. 5. Een evenwichtige taakverdeling binnen de te onderscheiden deelformaties: facilitaire dienst (incl locatiebeheerder) administratie (incl. hoofd administratie en unitondersteuners) stafmedewerkers (personeelsmedewerker, roostermaker, orthopedagoog, opleider in de school, etc.) - afdeling ICT (inclusief ict-coördinator) - onderwijsassistenten (incl. TOA’s , medewerker leer-o-theek, beheerder boekenfonds etc.) rekening houdend met de betrekkingsomvang en de mogelijkheden en wensen van de betrokken personeelsleden. 6. De werktijdenregeling is zodanig dat er in principe geen sprake van overwerk is. Mocht er toch sprake zijn van overwerk dan kan dat slechts gecompenseerd worden indien daar vooraf door de rector toestemming voor is gegeven. De compensatieregeling zal op basis van het gestelde in de CAO-VO worden uitgevoerd. 7. Een onregelmatigheidstoeslag wordt na toestemming van de rector gegeven op basis van het gestelde in de CAO-VO. 8. Aan leden van het oop wordt een vergoeding in tijd toegekend bij het volgen van scholing, die door de schoolleiding noodzakelijk wordt geacht voor een goed kunnen uitvoeren van de functie, voor zover deze scholing niet tijdens werktijd plaats kan vinden. -
De regeling voor de onderwijsondersteuners blijft globaal genomen ongewijzigd. Alleen de uitleg van de verlofregeling is aangepast. T.a.v. het OOP geldt overigens ook dat wijzigingen in de CAO-VO ook zullen worden verwerkt in het taakbeleid.
De verlofregeling Bij het OOP geldt een normjaartaak van 1659 klokuren bij een normbetrekking. Voor het OOP geldt een weektaak in klokuren, die conform de werktijdenregeling uitgevoerd dient te worden en plaatsgebonden is. Het uitgangspunt van de werktijdenregeling is als volgt: Conform de CAO-VO heeft men recht op 266 klokuren (= 7 weken en 1 dag) vakantieverlof. Formeel betekent dit dat er bijna 45 weken gewerkt moet worden. Dit verlof is incl. de feestdagen, zoals vermeld in de bijlage VII van de CAO-VO. Uitgaande van het bestaande beleid binnen het Linde College om alle OOP’ers vooral te laten werken in die weken dat de school in bedrijf is (dit zijn de 40 lesweken per schooljaar)
taakbeleid 2008-2012
16
Linde College Wolvega
en ook de leerlingen en de leerkrachten aanwezig zijn en afhankelijk van de aard en de omvang van de uit te voeren werkzaamheden wordt voor de verschillende deelformaties onderwijsondersteunend personeel een keuze gemaakt voor één van de mogelijkheden uit de keuzeregeling vakantieverlof. Normjaartaak 1659 1659 1659 1659
Aantal uren per week 41,5 41 39 38
Aantal verlofweken 12 11,4 10 9
Aantal werkweken 40 40,6 42 43
Voor de deelformatie administratief personeel wordt uitgegaan van een 39-urige werkweek. Dit betekent in de praktijk dat men 50 vakantiedagen heeft en alleen in de eerste en de laatste week van de zomervakantie werkzaamheden verricht. De extra werkzaamheden (zoals openhuis, en scholing buiten werktijd – zoals bijv. ehbo-) worden in mindering van de jaartaak gebracht en leiden vervolgens tot een verlaging van de inzet per week. Voor de deelformatie facilitaire dienst wordt uitgegaan van een 41-urige werkweek. Dit betekent in de praktijk dat men 57 vakantiedagen heeft en alleen in de eerste en de laatste week van de vakantie nog een aantal dagen (in totaal 3) moet werken. De extra werkzaamheden (zoals openhuis, en scholing buiten werktijd – zoals bijv. ehbo-) worden in mindering van de jaartaak gebracht en leiden vervolgens tot een verlaging van de inzet per week Voor de stafmedewerkers wordt uitgegaan van een 39-urige werkweek. Dit betekent in de praktijk dat men 50 vakantiedagen heeft en alleen in de eerste en de laatste week van de zomervakantie werkzaamheden verricht. De extra werkzaamheden (zoals openhuis, en scholing buiten werktijd – zoals bijv. ehbo-) worden in mindering van de jaartaak gebracht en leiden vervolgens tot een verlaging van de inzet per week. De roostermaker werkt maximaal 3 weken extra in de zomervakantie. Van deze drie weken worden maximaal twee weken gecompenseerd door het verlenen van vakantieverlof buiten de vakanties om en voorzover de dienst dat toelaat. De resterende week moet gecompenseerd worden door in de reguliere werkweken minder lang te werken. Voor de medewerkers van de afdeling ICT. wordt uitgegaan van een 41-urige werkweek. Dit betekent in de praktijk dat men 55 vakantiedagen heeft en alleen in de eerste en de laatste week van de vakantie nog een aantal dagen (in totaal 3) moet werken. De extra werkzaamheden (zoals openhuis, en scholing buiten werktijd – zoals bijv. ehbo-) worden in mindering van de jaartaak gebracht en leiden vervolgens tot een verlaging van de inzet per week. Voor de onderwijsassistenten met een niet-lesgevende taak geldt dat zij 40 werkweken hebben en alle vakanties vrij zijn. Zij werken 41,5 uur per week. De extra werkzaamheden en verlof uren worden op de jaartaak in mindering gebracht. Voor de onderwijsassistenten met een expliciet lesondersteunende (onderwijs-) taak geldt een speciale regeling: Onderwijsassistenten voeren les(-ondersteunende) taken uit. De berekening voor de jaartaak is hierdoor anders. De jaartaak is gebaseerd op 1659 klokuren, maar hiervan kunnen er maximaal 930 besteed worden aan les(-ondersteunende) taken. Daarnaast hebben zij recht op 10%
taakbeleid 2008-2012
17
Linde College Wolvega
deskundigheidbevordering. Bij een voltijd betrekking is dit 166 uur. De jaartaak van een OA/TOA ziet er dus als volgt uit: 930 klokuren les(- ondersteunende) taken 166 klokuren deskundigheidsbevordering 563 uur voor andere uit de functie voortvloeiende taken binnen de school/ afdeling/vak/leerstofgebied (bijv. bestellingen verzorgen, apparatuur onderhouden, lokaalbeheer, werkzaamheden ten behoeve van andere organisatieonderdelen, etc.). Het jaartaakformulier voor deze categorie medewerkers heeft een iets andere opbouw dan het formulier voor het overig ondersteunend personeel. De omvang van de les (ondersteunende ) taak wordt in principe berekend op basis van 36 lesweken. Deze categorie medewerkers werkt in principe 40 klokuren per week.
Het jaartaakformulier Om één lijn aan te brengen voor het OOP-personeel wordt uitgegaan van een jaartaak van 1659 uur. Hier worden vanaf getrokken; leeftijdsverlof, bapo, compensatiedagen (24 uur), uren voor open huis etc. De uitkomst wordt gedeeld door het aantal werkweken. De personeelsmedewerker verzorgt de aanmaak van de jaartaakformulieren. Zij geeft op verzoek voorlichting en advies over de wijze waarop de berekening tot stand is gekomen. Leeftijdsverlof / seniorenverlof Het onderwijsondersteunend personeel kent twee vormen van leeftijdsverlof. Dat zijn enerzijds het leeftijdsverlof vanaf 50 jaar en het BAPO-verlof vanaf 52 jaar, zoals de CAO die voorschrijft. Leeftijdsverlof op basis van de CAO Afhankelijk van de leeftijd van de werknemer wordt het vakantieverlof als volgt uitgebreid: 50 t/m 54 jaar: 32 uur 55 t/m 59 jaar: 40 uur 60 jr. en ouder: 48 uur De peildatum voor het toekennen van leeftijdsverlof is de eerste van de maand volgend op de maand waarin de vereiste leeftijd is bereikt. Dit verlof wordt dan naar rato van de omvang van het resterende kalenderjaar op de verlofkaart gezet en is alleen in het lopende jaar geldig. BAPO Oudere werknemers hebben recht op extra verlof, het zogenaamde BAPO-verlof. De BAPOregeling vormt een onderdeel van het seniorenbeleid en heeft als doel het verminderen van de werkdruk. De werknemer van 52 jaar en ouder heeft jaarlijks recht op BAPO-verlof, indien en voor zover hij direct voorafgaande aan het door hem gewenste moment van opname van dat verlof gedurende tenminste 5 jaren aaneengesloten in dienst is geweest bij ... De omvang van het BAPO-verlof bedraagt per jaar: - bij een leeftijd van 52 jaar t/m 55 jaar: 170 klokuren (=4 klokuren per week); - bij een leeftijd van 56 jaar en ouder: 340 klokuren (= 8 klokuren per week). Voor parttimers bestaat recht op een evenredig deel van 170 of 340 uur. In onderling overleg tussen werkgever en werknemer kan een ander aantal uren worden overeengekomen. Bij het OOP moet de opgenomen BAPO in mindering worden gebracht op het werkelijk gewerkte aantal uren (de jaartaak van 1659). Met de leidinggevende worden (indien nodig
taakbeleid 2008-2012
18
Linde College Wolvega
elk jaar opnieuw) afspraken gemaakt hoe de BAPO-uren verwerkt zullen worden als zichtbare eenheid in het weekrooster. De werknemer die BAPO-verlof wil opnemen maakt dat uiterlijk 3 maanden voor de door de werknemer gewenste ingangsdatum schriftelijk aan de werkgever bekend. De werkgever deelt de werknemer zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 8 weken na het verzoek, zijn besluit mede. Het verlof gaat niet eerder in dan op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin door de werknemer de leeftijd van 52 dan wel 56 jaar (bij uitbreiding van verlof) is bereikt. De werknemer draagt bij in de kosten van het BAPO-verlof. De omvang van de bijdrage is afhankelijk van leeftijd en inschaling. De BAPO-regeling wordt in zijn geheel toegelicht in bijlage 8 van de CAO-VO. De werknemer heeft het recht het BAPO-verlof van de eerste drie jaren (52- t/m 54-jarige leeftijd) te sparen en in overleg met de werkgever op een later tijdstip in mindering te brengen op het wekelijks te werken aantal uren. Op 55-jarige leeftijd kan dan alsnog gestart worden met 170 klokuren BAPO; sparen kan dan niet meer. Er kan dus maximaal 510 uur BAPO gespaard worden (bij een fulltime situatie). Kortdurend verlof / kortverzuim Voor informatie over het toekennen van diverse vormen van kortdurend verlof wordt verwezen naar artikel 9.1 in de CAO-VO. Deze vormen van verlof kunnen alleen na overleg met de leidinggevende opgenomen worden. Zogenaamd kortverzuim betreft een bezoek aan huisarts, specialist of tandarts dat voor jezelf bestemd is en dient zo tijdig mogelijk aangekondigd te worden bij de leidinggevende. Waar mogelijk dient dit vooraf dan wel na afloop van de werktijden te geschieden. Parttimers dienen dit zoveel mogelijk te plannen op de zogenaamde niet werkdagen. Na toestemming van de leidinggevende hoef je hiervoor geen verlofuren op te nemen. Wel noteert de leidinggevende de hiervoor bedoelde vormen van verlof op de verlofkaart om per persoon jaarlijks een goed overzicht te hebben. Zwangerschaps- en bevallingsverlof Zwangerschapsverlof en bevallingsverlof omvat de verlofperiode tijdens de laatste weken van de zwangerschap én na de bevalling. Iedere zwangere werkneemster heeft recht op dit verlof. Tijdens dit verlof wordt het salaris gewoon doorbetaald. Het moment waarop het zwangerschaps- en bevallingsverlof ingaat, wordt in overleg met de leidinggevende bepaald. Die datum ligt in ieder geval vier of zes weken voor de vermoedelijke bevaldatum en dient minimaal drie weken voor de ingangsdatum aangevraagd te worden. Als besloten is om tot vier weken voor de vermoedelijke bevaldatum door te werken, maar je wordt ziek in de twee weken voordat het verlof zou ingaan, moet je erop rekenen dat je verlof ingaat vanaf het moment van ziek zijn. De oorzaak van de ziekte speelt hierbij geen rol. Ben je langer dan zes weken voor de vermoedelijke bevaldatum ziek geworden, dan gaat het zwangerschapsverlof altijd zes weken voor deze datum in. Zwangerschapsverlof en bevallingsverlof duren samen in principe zestien weken. Daarvan vallen in ieder geval tien weken ná de bevalling, vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de uitgerekende datum korter duurde dan zes weken.
taakbeleid 2008-2012
19
Linde College Wolvega
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof gaat de opbouw van vakantiedagen gewoon door. De hierdoor opgebouwde dagen worden aansluitend aan het bevallingsverlof opgenomen. Ouderschapsverlof (betaald en onbetaald) Voor informatie over het toekennen van betaald en onbetaald ouderschapsverlof wordt verwezen naar artikel 9.9 – 9.11 en bijlage 6 van de CAO-VO. Ouderschapsverlof dient minimaal 2 maanden voor aanvang van het verlof schriftelijk bij de leidinggevende aangevraagd te worden. Indien het ouderschapsverlof direct na de zomervakantie start, dient de aanvraag minimaal 2 maanden voor aanvang van de zomervakantie bij de leidinggevende bekend zijn. Spaarverlof Voor informatie over het spaarverlof wordt verwezen naar artikel 9.12 en bijlage 7 van de CAO-VO.
Ziek voor of tijdens je vakantie Als je tijdens een vakantie ziek bent óf wordt en je wilt in aanmerking komen voor een teruggave van verloren vakantiedagen, dien je zelf hiertoe het initiatief te nemen. Er wordt dan in onderling overleg met je direct leidinggevende, P&O en eventueel de bedrijfsarts bepaald of je hiervoor in aanmerking komt. Het verzoek om teruggave dient altijd vergezeld te gaan van een verklaring (opgemaakt door de behandelende arts) waarin de duur van de ziekte, de aard van de ziekte én de behandeling ervan worden omschreven. Wanneer je langer dan 6 maanden ziek bent, bouw je alleen verlof op over de laatste 6 maanden van de ziekteperiode, conform het Burgerlijk Wetboek artikel 635. Voor een verblijf op een vakantieadres in Nederland of in het buitenland tijdens een reeds vastgestelde ziekte heb je vooraf toestemming nodig van de werkgever. Neem hierover dus tijdig contact op met je direct leidinggevende.
taakbeleid 2008-2012
20
Linde College Wolvega
10.
Slotopmerkingen
Taakbeleid invoeren is niet eenvoudig. Het is een proces van de lange adem. Temeer daar er nauwelijks mogelijkheden zijn om de werkdruk van het onderwijzend personeel te verminderen binnen de bestaande beschikbare budgettaire ruimte. Het evenredig en evenwichtig verdelen en oppakken van taken is daarmee een belangrijk instrument om te komen tot een evenwichtig taakbeleid. Het taakbeleid zoals hiervoor verwoord beoogt niet meer en niet minder dan te komen tot een eerlijke verdeling van de werkzaamheden van het totale schoolwerk. Met de huidige aanpassingen hopen we weer een stap dichterbij dat doel te komen.
taakbeleid 2008-2012
21
Linde College Wolvega