Raad van Lelystad
C SC " 2012
N 160
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 24 april 2012 om 21.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), R.T. Brouwer (Lelystads Belang), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Bindend Lokaal), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal), J.L. Jonker (VVD), H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. MiddelkoopFerron (PvdA), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Bindend Lokaal) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren K.B.P. Slump (Christenunie) en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (Christenunie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren W. de Jager en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), lid van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey en W. Jansen, wethouders.
1.
2012
N 161
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Ingekomen stukken 5 Notulen van 27 maart 2012 6 Mededelingen 7 Beantwoording schriftelijke vragen van GroenLinks 8 Vaststelling A-stukken 8b Voorstel Integraal Huisvestingsplan 2012-2021 8d Voorstel bijdrage HCU 9 Initiatiefvoorstel IP inzake LED-verlichting 10 Voorstel inzake Kadernota Veiligheid 11 Motie vreemd aan de orde van de dag camperplaatsen Batavia Stad
N N N N N N N N N N N N N
161 161 163 163 164 164 164 164 165 169 174 180 181
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van wethouder Jansen, wethouder Fackeldey, mevrouw Van der Kleij.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. We hebben onlangs de jaarstukken ontvangen. De vraag die de CDA-fractie daarbij heeft is of we binnenkort nog aanvullende informatie toegezonden krijgen naar aanleiding van de opdracht in de motie tien miljoen. In deze motie is namelijk gevraagd om scenario’s aan te bieden en deze scenario’s zaten volgens ons niet bij de stukken. Dus onze vraag is wanneer we deze scenario’s tegemoet kunnen zien. Dat is vraag één. Vraag twee ligt op een heel ander vlak. De CDA-fractie is onlangs op pad geweest met de fiets in de wijk Warande en de Landstrekenwijk. Uit gesprekken met bewoners kwam onder andere een verkeersveiligheidspunt naar voren. In de Landstrekenwijk wordt vuilnis opgehaald nabij scholen rond de haal- en brengtijden van kinderen. Ik heb zelf geconstateerd dat dat ook in de Wold speelt. Dus onze vragen daarbij zijn: speelt dit in meer wijken, en: is het mogelijk om het rijschema van de vuilnisophaler zodanig in te richten, dat er geen vuilnis wordt opgehaald nabij scholen net rond de haal- en brengtijden van kinderen. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Het college is van oordeel dat de scenario’s wel zijn aangeboden aan de gemeenteraad. Misschien niet helemaal expliciet zoals de heer Bussink kennelijk verwacht heeft, maar het zit er volgens ons wel degelijk in. We zijn dan ook niet van zins om nog aanvullend materiaal naar u toe te sturen. Misschien mag ik u even meenemen, want in zijn totaliteit zouden wij een pakket van € 10 miljoen bij u aanbieden aan mogelijke bezuinigingen en wij hebben geconstateerd dat € 7,3 miljoen daadwerkelijk hard ingevuld moet worden. Dat hebben we gedaan in de vorm van je zou kunnen zeggen een basispakket aan maatregelen. Daarbovenop hebben we nog een pakket, een pluspakket, van zo’n € 3 miljoen aan maatregelen in beeld gebracht. Het staat de raad natuurlijk vrij om tussen dat basispakket en dat pluspakket uit te wisselen en op die manier zelf de scenarioinvulling te doen. Het leek ons als college correct om namens ons met één voorkeursscenario naar buiten te komen. Dat als het gaat om het basis- en het pluspakket. Het tweede dat wij gedaan hebben is vanuit de programma’s heel
2012
N 162
nadrukkelijk aangeven welke bezuinigingen wij wel gekozen hebben, maar we hebben u ook de niet gekozen opties toegezonden, en dat hebben we in het verleden ook nooit gedaan, aan de hand waarvan de raad ook weer binnen de programma’s zelf een afweging kan maken en kan zeggen: dit is een ander scenario dat wij beter vinden. Dus volgens het college hebben we wel degelijk aan het verzoek van de raad voldaan. De heer Bussink: Dan constateer ik dat we daarover van mening verschillen. Wethouder De Jager: Waarvan akte. Dan op uw tweede vraag. Eens kijken of we daar tot elkaar kunnen komen. Als het gaat om HVC dan hebben wij afspraken met HVC dat het huisvuil niet wordt opgehaald tijdens de tijden die u noemt, het moment dat het halen en brengen bij de scholen juist aan de orde is. In het rijschema houdt HVC daar ook rekening mee. Dat komt echter niet altijd uit, en u bent denk ik net op die momenten geweest dat het niet uitkwam, omdat er soms meer of minder vuil wordt aangeboden en men dus langzamer of sneller rijdt. Mocht dat laatste het geval zijn en men toch net op zo’n haal- of brengtijd aanwezig is in de buurt van een school, dan is het altijd zo dat er één extra persoon meegaat juist om deze veiligheid te garanderen. Dus op die manier zijn er wel afspraken gemaakt met HVC en wordt daar ook zoveel mogelijk rekening mee gehouden.
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Vorige week hebben wij van de directie en de raad van commissarissen van Perspectief een brief ontvangen gericht aan de gemeenteraad. Het bijzondere is dat Perspectief een BV is waarvan de gemeente Lelystad de enig aandeelhouder is. De brief meldt dat naar de mening van Perspectief de in de raadsmotie opgedragen bezuinigingen niet uitvoerbaar zijn. Is deze uitspraak door directie en commissarissen gecommuniceerd met de aandeelhouder? Zo ja, staat de aandeelhouder dan achter de inhoud van deze brief en houdt dat in dat het college aangeeft de motie niet te kunnen uitvoeren. Zo nee, neemt het college dan afstand van de inhoud van deze brief en zet ze zich in voor het realiseren van de door de raad opgedragen besparing in de kosten van het parkeerbeheer. Wethouder De Jager: Of er vooraf gecommuniceerd is tussen Perspectief en de aandeelhouder kan ik hier niet beantwoorden omdat de persoon in kwestie niet aanwezig is. De portefeuillehouder is op dit onderwerp ook niet aanwezig, dus ook daar kan ik niet al te veel duidelijkheid over geven. Maar ik denk dat ik namens het college wel kan zeggen, dat wij die brief gezien hebben en dat wij hem emotioneel en inhoudelijk wel kunnen begrijpen maar dat hij vanuit de rolverdeling wel enigszins typisch is en ook niet helemaal kloppend daar waar bijvoorbeeld gesproken wordt over de invulling van het werkbedrijf, want als we deze invulling zouden kiezen dan wordt dat straks een heel massale mobiliteit. Dat kan niet helemaal de werkelijkheid zijn. Als het gaat om de motie van de raad en de uitleg daarvan door het college, kunt u ervan uitgaan dat de portefeuillehouder in kwestie straks namens het college met een verstandig voorstel in uw richting komt.
De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Donderdagavond 5 april jl. is er een bewonersinformatieavond geweest. Daar is een uitgewerkt voornemen van Iriszorg in het pand Gondel 36-11, Grontmij, gepresenteerd om een opvang te realiseren. Na afloop bleek ons dat bij bewoners noch wijkraad kennis is van procedures rond planschadeclaims of het indienen van zienswijzen bij publicatie van de vergunningverlening. Onze vraag: kan het college op de juiste momenten inwoners en wijkraad informeren over de procedurele kant, los van het publiceren in kranten en
2012
N 163
de andere wettelijk vereisten. Met andere woorden, eventjes de bewoners op weg helpen om te zorgen dat ze goed uit de voeten komen met de procedurele kant. Wethouder Jacobs: Mevrouw de voorzitter. We hebben inderdaad, zoals u aangeeft, de 12e de bewonersbijeenkomst gehad, de 5e hebben we die brieven rondgebracht. Dat is niet om u te verbeteren, maar even voor het proces. We hebben ze een week van te voren persoonlijk afgeleverd, want in die week konden de mensen twee 06nummers bellen voor vragen. Omtrent zienswijzen indienen, ik heb die avond namens het college gezegd dat Iriszorg nu aan zet is om de vergunning te gaan aanvragen en hoe de mensen dan de zienswijzen moeten doen. We hebben gevraagd die avond om alle e-mailadressen achter te laten en we hebben de bewoners ook aangegeven ze mee te nemen in het proces. Dus zodra Iriszorg zaken aanvraagt bij de gemeente, geven wij dat aan bij de bewoners. Over de procedurekant met betrekking tot planschade heb ik die avond gezegd: indienen bij de gemeente, de gemeente is daar verantwoordelijk voor en kijkt of mensen daarvoor in aanmerking komen. Wij zullen dat zodra het proces gaat starten, mededelen aan de bewoners. De heer Schot: Een kleine vraag nog. Er zit een wettelijke termijn op de planschades. Houdt u die termijn in de gaten, zodat bewoners niet op een bepaald moment met iets komen en dan blijkt dat het niet meer kan? Wethouder Jacobs: Ik heb die avond ook gezegd: we gaan in dit proces niets stiekem doen of in een vakantieperiode. We nemen de bewoners mee, vandaar ook 150 bewoners die daar waren. Iedereen die alles achtergelaten heeft, krijgt informatie en de rest komt natuurlijk ook allemaal op de website. We hebben een speciale website www.lelystad.nl/iriszorg.
3.
Vaststelling agenda De voorzitter: Ik heb begrepen dat er een motie van de PvdA wordt ingediend bij het agendapunt 8d. Ik heb begrepen dat uit de sessie A-stukken de punten 8b en 8d Bstukken worden en dat er een motie vreemd aan de orde van de dag komt van het CDA. Die zullen we aan het eind van de vergadering toelichten. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik zou graag bij agendapunt 8c een stemverklaring afleggen. De voorzitter: Akkoord. De VVD dient een motie en drie amendementen in bij 8b in het kader van IHP. Klopt deze informatie? De heer Hers: Dat is inmiddels ietsje anders. De motie wordt wel ingediend, de amendementen niet. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
4.
Ingekomen stukken (A12-03525) -1 -2 -3 -4
Voor Voor Voor Voor
kennisgeving kennisgeving kennisgeving kennisgeving
aangenomen. aangenomen. aangenomen. aangenomen.
2012
N 164
-5 De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Ik zou aan het college willen vragen of wij een reactie mogen hebben op de vraag of de feiten kloppen en of wij vervolgens een afschrift krijgen van de reactie die het college aan deze mensen zal sturen. Wethouder De Jager: Dat zeggen wij u bij dezen toe. Ter afdoening in handen van het college gesteld; het antwoord wordt voor de raad ter inzage gelegd.
5.
Notulen van de raadsvergadering van 27 maart 2012 De notulen van de op 27 maart 2012 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
7.
Beantwoording schriftelijke vragen (art. 38 RvO) van de fractie van GroenLinks inzake AZH (B12-23020) De heer Van der Kolk: We danken het college voor de beantwoording. We zijn blij dat het college het met ons eens is over de werkgelegenheidsaspecten, maar we hebben nog één aanvullende vraag; ter informatie. Waarom wordt het werkgelegenheidsaspect gezien als een incidentele impuls en niet als een structurele impuls. Dat is voor ons niet helemaal duidelijk. Misschien kan iemand van het college daar antwoord op geven? Wethouder De Jager: Die is in de beantwoording, als ik het goed heb, gerelateerd aan de onderwijshuisvesting. Dat is een incidentele investering, eventueel voor een periode van 15 jaar. Daarom is het ook een incidentele impuls voor de werkgelegenheid, omdat hij net zo lang loopt, en geen structurele impuls. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Vaststelling A-stukken a.
Voorstel Partiële hervaststelling bestemmingsplan ‘Buitengebied 2009’ (stuk nr. B12-21962)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
c.
Voorstel voortgang JongLeren en VVE 2012-2013 (stuk nr. B12-21526)
De voorzitter: Ik geef de heer Van den Heuvel het woord voor een stemverklaring. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Dankzij onze manier van vergaderen hebben we net bij de behandeling van de A-stukken een toezegging
2012
N 165
gekregen van het college, dat het college in overleg zal treden gedurende de pilot dat dit project loopt, met de andere ondernemers in dit veld om te zijner tijd als de pilot afgerond is, of zo mogelijk eerder als een nieuwe regering dat mogelijk maakt, verder door te starten richting honderd procent. Wethouder De Jager: De toezegging zojuist gedaan is denk ik door de heer Van den Heuvel op een juiste manier verwoord, waarbij ik namens het college wel heb aangegeven dat voor de komende tijd bereik en toeleiding wel weer heel belangrijke criteria zijn. We gaan dat dan ook zeker doen, maar daarmee is niet automatisch gezegd dat dat ook een positief gevolg heeft voor de specifieke groep waarover u het heeft. Maar we gaan dat meenemen in de verdere harmonisatie. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
B-stukken: 8b.
Voorstel Integraal Huisvestingsplan 2012-2021 (stuk nr. B12-21521) De heer Hers: Mevrouw de voorzitter. We hebben een heel fraai stuk over het IHP ontvangen. Eén van de punten die in de BOB-sessie ter sprake kwam, was het feit dat er nogal wat lokalen leegstaan, door heel Lelystad. Er zijn nogal wat scholen met leegstaande lokalen. We hebben daarvoor in het verleden heel goed geld uitgegeven en de vraag is natuurlijk hoe we die lokalen zo goed mogelijk kunnen benutten. Nu is het zo dat we scholen hebben die groeien, we hebben scholen die krimpen. Soms is uitbreiding noodzakelijk, maar we hebben toen uitgebreid gesproken over de mogelijkheid die er eventueel zou kunnen bestaan om bij een school die al dan niet tijdelijk een tekort heeft, een lokaal binnen een korte afstand toe te wijzen, met het uitgangspunt dat we de capaciteit die we hebben zo effectief mogelijk willen inzetten. Gelet op de krapte in onze financiën op dit moment natuurlijk echt heel wenselijk. Daarop is door de verantwoordelijk wethouder aangegeven, dat er op dit moment een onderzoek plaatsvindt om te kijken in hoeverre een betere capaciteitsbenutting mogelijk is en in dat verband ook later dit jaar met een beleidsstuk daaromtrent te komen. Wij ondersteunen dat buitengewoon van harte en zouden dan ook in termen van ondersteuning en als heel duidelijk signaal de stelling willen nemen, dat wij gaan kijken in hoeverre we de grenzen van de mogelijkheden vanuit de bevoegdheden van de gemeente als het gaat om het ter beschikking stellen van ruimte, kunnen opzoeken. We realiseren ons dat er heel veel wettelijke regels zijn waaraan de gemeente ten aanzien van het beschikbaar stellen van ruimte gebonden is, maar onze insteek zou toch zijn om nu al te kijken om tot maximale capaciteitsbenutting over te gaan. In dat verband willen wij graag een motie indienen straks en dat betreft dat we ons realiseren dat we veel lokalen hebben leegstaan, dat de zelfstandigheid van de schoolbesturen de gemeente slechts beperkte mogelijkheden biedt om efficiënte toepassing mogelijk te maken, maar dat als we kijken naar de financiële situatie van de gemeente, het absoluut wenselijk zou zijn om in dat verband de grenzen te gaan opzoeken. Uiteraard binnen de kanttekening van de wettelijke mogelijkheden. Daarom dan ook uitsluitend tot capaciteitsuitbreiding van scholen over te gaan als daartoe binnen de randvoorwaarde geen mogelijkheden zijn, of dat binnen de randvoorwaarde elders beschikbaarstelling niet mogelijk is en slechts in dat geval tot uitbreiding van ruimte over te gaan. Bij dezen dien ik deze motie in.
2012
N 166
Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2012 Overwegend dat: - binnen de gemeente Lelystad bij veel scholen voor primair onderwijs lokalen leeg staan; - de zelfstandigheid van schoolbesturen beperkte mogelijkheden biedt om een efficiënter gebruik van schoollokalen te bevorderen. Van mening dat: de financiële situatie van de gemeente noopt om binnen de wettelijke mogelijkheden efficiënter met beschikbare onderwijs huisvestingscapaciteit om te gaan. Verzoekt het college: - de raad voorstellen voor te leggen om binnen de wettelijke mogelijkheden te komen tot het beter benutten van voor onderwijs beschikbare schoolgebouwen; - capaciteitsuitbreiding van scholen slechts voor te stellen wanneer er binnen de door de wet gestelde grenzen geen vervangende ruimten beschikbaar zijn. En gaat over tot de orde van de dag.” De voorzitter: Dank u wel. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Hers: Pardon, mevrouw de voorzitter, ik vergat een heel belangrijk ding. Deze motie wordt ingediend door de VVD samen met het CDA. De voorzitter: Dat had de voorzitter gezien. Wie wil het woord voeren over de motie of over dit onderwerp. Mevrouw Middelkoop: Mevrouw de voorzitter. Mijn vraag aan de VVD. U noemde het al, een beleidskadernota is naar ons onderweg, die is in het IHP aangekondigd. Daar is in de beeldvormende sessie duidelijk een toelichting op gegeven door de wethouder. Er staat namelijk nog heel veel meer in deze beleidskadernota. Er is ook de toelichting gegeven dat er onder andere gesproken wordt over de overcapaciteit. Dit komt naar ons toe, daarin kunnen we straks integraal het een en ander met elkaar afwegen. Waarom nu al deze motie om dit punt eruit te halen en het daar nu al over te hebben? De heer Hers: Zonder meer is het een feit, heel duidelijk ook door de wethouder toegelicht, dat zij dat onderzoek gaan doen. Toch hechten wij er bijzonder aan om al op dit moment heel duidelijk de mening te verkondigen dat de grenzen zouden moeten worden opgezocht. Mevrouw Middelkoop: Dat komt u straks in het geheel te zien in die beleidskadernota. Waarom dit punt er alvast uitgelicht en waarom dit nu in deze vorm meegegeven? De heer Hers: Wij zien straks ook heel graag in dat beleidskader dat later zal worden aangeboden, dat punt terugkeren. Mevrouw Middelkoop: Dan vraag ik me toch af of die toezeggingen allemaal niet genoeg zijn. Kennelijk niet en vindt u het nodig om het via een motie te bekrachtigen. De heer Hers: Het is niet dat er geen vertrouwen is in de toezegging. Daar is absoluut honderd procent vertrouwen in. Het is alleen de heel duidelijke boodschap vanuit de raad, waarin hij zijn mening geeft ten aanzien van het nut en de noodzaak om tot maximale capaciteitsbenutting te komen. Mevrouw Middelkoop: Doen we dat al niet altijd?
2012
N 167
De heer Hers: Ik denk dat ik duidelijk ben geweest. Mevrouw Middelkoop: Ik dank u. Tot zover. De voorzitter: Overigens, mijnheer Hers, nog niet vanuit de raad. Door de indieners van de motie. De heer Hers: Door de indieners van de motie. Heel juist. Dank voor de correctie. De voorzitter: De heer Van Veluwen. Hebt u ook een vraag aan de heer Hers? De heer Van Veluwen: Ik heb een vraag aan de heer Hers en dat is de volgende. Ik wil graag de raad zeggen dat ze niet met deze motie mee moeten gaan, want ik vind het geen goede motie. Ik ben het met mevrouw Middelkoop helemaal eens, dat het niet kan. Het is voor de muziek uitlopen, maar er zit nog iets anders achter en dat zijn de schoolbesturen. De geest van uw motie is dat de schoolbesturen hun werk niet goed doen en dat is mij te voorbarig. U zegt eigenlijk: de wettelijke mogelijkheden efficiënter met het beschikbaar onderwijs kunnen we niet realiseren, of: we kunnen niet efficiënter handelen, er liggen barricades in het handelen. Dat zegt u in uw motie. Dat vind ik jammer, want ik ga ervan uit dat de besturen op dit moment heel scherp aan de wind varen. Daar zijn we het allemaal over eens, dat moet. Dat is ook wat we willen bereiken. Daar zult u denk ik de hele raad meekrijgen. Scherp aan de wind varen, geen euro te veel uitgeven aan lokalen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ik vind wel dat u de schoolbesturen in die zin in hun waarde moet laten en dat is een mooi woord: op overeenstemming gericht overleg, ik heb het nog even opgezocht, de OOGO. Dat is een club die heel goed nadenkt over de manier waarop ze dat gaan invullen, welke lokalen ze nodig hebben. We hebben het college gevraagd: gaat u nog een keer goed kijken of ze het wel goed doen. Dan komt dat verhaal terug naar de raad, zoals dat zojuist werd aangegeven. Dus ik wil niet voor de muziek uit lopen en ik wil ook niet, ik zeg het maar zo, de schoolbesturen schofferen. Ik wil ze in ieder geval op een ordentelijke wijze de kans geven om met een goed verhaal te komen. De heer Hers: Mag ik daarop reageren? Ik denk dat u in wat u aangaf een stuk invulling pleegt. Het is geen motie van wantrouwen of iets in die trant dan ook maar richting de kwaliteit en het werk van de schoolbesturen. De benadering is de benadering vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid om onderwijshuisvesting ter beschikking te stellen. Daarin zou onze boodschap zijn, daartoe de motie, dat scherp aan de wind wordt gevaren. Maar op geen enkele wijze is het zo dat we daarbij de kwaliteit van de schoolbesturen en hun handelen ook maar enigszins in twijfel zouden trekken. De heer Van Veluwen: Die toezegging is toch gedaan? Er is nu toch gezegd door het college: na het zomerreces komen we met een goed verhaal terug. Dus ik geef ook de beide gremia de kans om met een fatsoenlijk verhaal te komen en ga niet aan de voorkant vertellen wat er nu moet gebeuren. Het signaal is wel duidelijk. De heer Hers: Ik denk dat het heel goed is als wij vanuit de raad de mening toegedaan zouden zijn, dat op het scherpst van de snede in dat verband gehandeld zou moeten worden. Er zijn wettelijke bepalingen, daar zullen we ons natuurlijk altijd aan houden, maar binnen onze mogelijkheden, onze positie om de verantwoordelijkheid in te vullen om onderwijshuisvesting ter beschikking te stellen, denk ik dat we met het oog op maximale benutting van die prachtige lokalen die we overal hebben, dat zouden moeten opzoeken. Dat signaal zouden wij heel graag
2012
N 168
willen geven, vooruitlopend inderdaad op die latere nota waarvan ik de inhoud uiteraard op dit moment nog niet ken. De voorzitter: De heer Caniels. U wilde reageren? De heer Caniels: Wij zijn mede-indiener van deze motie. Ik zie het probleem niet, want de wet geeft toch de mogelijkheid aan als er behoefte is aan uitbreiding van lokalen, dat je op grond van de wet mag kijken of de lokalen beschikbaar zijn binnen een acceptabele afstand. Dus om hier nu waardeoordelen uit te spreken in de zin van dit is gebrek aan vertrouwen, of u neemt de schoolbesturen niet serieus. Nee, we hebben een opvatting over de wijze waarop wij de wettelijke taak met betrekking tot het beschikbaar stellen van huisvesting voor scholen kunnen opvatten. Dat wordt inderdaad wat scherper dan tot dusver, omdat we over steeds minder financiële middelen beschikken. Maar ik werp verre van me af dat dit wordt gesuggereerd, dat wij schoolbesturen en/of de wethouder op dit punt niet zouden vertrouwen. De heer Van Veluwen: Ik zeg het even voor beide heren. Er is de toezegging van het college. Er is gezegd: we gaan dat hele dossier nog eens goed doorspitten, we gaan scherp aan de wind na het zomerreces het verhaal vertellen. Dan gaan we zeggen wat we kunnen doen. Ik vind dat je dat in redelijkheid aan elkaar moet overlaten en niet met moties nog een keer moet afdwingen. Een man een man, een woord een woord. De heer Caniels: Ik beschouw deze motie ook als een richting om mee te geven aan de wethouder hoe hij op dat punt met dat stuk zou kunnen gaan varen. Ik vind dat de raad het volste recht heeft om daar een mening over mee te geven. Dat heeft niets met wantrouwen te maken. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. We zijn het niet oneens met de indieners. Alleen, we hebben gehoord: het onderzoek loopt, het beleidsstuk volgt. En mogelijk horen we straks nog even dat het college dit uiteraard zal meenemen in het geheel. Maar mijnheer Hers, loopt u niet het risico en het gevaar, u hebt het constant over de raad, dat u straks alleen met het CDA overblijft en de rest van de raad niet met u meegaat? Is dat niet een verkeerd signaal? Is het niet verstandiger om in tweede termijn te kijken wat het college heeft gezegd, even alles op u laten inwerken en dan zeggen: we doen het gewoon met z’n allen en we doen het gewoon niet. Dan hebt u de raad mee, in het andere geval staat u mogelijk alleen. De heer Hers: Dan blijft overeind dat we met zeer veel belangstelling de stukken in het najaar tegemoet zullen zien. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter. Het is een heel leuke duale speling zo in deze motie. Wij hebben nog één vraag. Is er nagedacht over de kosten van de decentralisatie? Het gaat over kostenbeheersing, is er nagedacht over de kosten als je gaat decentraliseren met klassen? De heer Hers: Nee. Wij gaan ervan uit dat het niet uitgesloten is op het moment dat een school elders een lokaal zou moeten betrekken, dat dat bepaalde meerkosten zou vergen, maar we kunnen er denk ik wel heel gevoeglijk van uitgaan dat efficiëntere benutting van de lokalen zeer veel opweegt tegen de kosten van eventuele uitbreiding, extra bouw van lokalen et cetera, en alles wat daar aan lasten aan vastzit. De heer Schoone: Is het niet verstandig dat het college dit meeneemt in het geheel om te kijken in deze motie?
2012
N 169
De heer Hers: Ik vertrouw er ook op dat het college dat zal doen. Ik denk eigenlijk dat ik zelfs de vraag niet eens in dat verband zou hoeven te stellen. De heer Schoone: Dus we hebben genoeg aan de toezegging. De heer Hers: De toezegging dat dat in het onderzoek zou worden meegenomen, ja, dat zou op dat punt voldoende zijn lijkt mij. Het punt is alleen, en dat wil ik nog even heel duidelijk stellen, dat onderzoek naar betere capaciteitsbenutting vindt plaats, waarbij ten aanzien van de inhoud van de motie zal worden meegegeven dat dat onderzoek zich dan ook heel duidelijk richt op het kijken wat binnen de wettelijke mogelijkheden de grenzen zijn. Dat geven we daarin mee. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Bergman, had u ook nog een vraag? Mevrouw Bergman: Ik heb 10 minuten naar de antwoorden op mijn vragen kunnen luisteren. Dank u wel. De voorzitter: Akkoord. Nog anderen vanuit de raad? Dat is niet het geval. Het college? Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft de oproep van de fracties van de VVD en het CDA om te komen tot een actief leegstandsbeleid goed verstaan. Wij zullen dat ook zeker meenemen, uitwerken in het nieuwe beleidskader zoals we dat in het derde kwartaal aan u voorleggen. Dat betekent enerzijds dat bestaande kaders opnieuw ter discussie worden gesteld, anderzijds dat er op basis van een gewijzigde situatie in de stad, u refereerde daar ook aan, nieuwe kaders ingebracht kunnen worden. De discussie hier zal zich denk ik dan ook toespitsen op bestaande kaders zoals we die nu kennen, wijkgebonden scholen, vrijheid van schoolkeuze, want dat betekent nogal wat. Maar goed, dat zullen wij zeker in dat beleidskader uitwerken en opnemen. Het lijkt mij niet verstandig om hier namens het college al te preluderen op de uitkomst. De heer Hers: Mevrouw de voorzitter, zouden we heel even kunnen schorsen? De voorzitter: Gaat uw gang. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Hers: Mevrouw de voorzitter. Wat wij hebben begrepen, is dat de strekking van de motie zal worden meegenomen in de voorbereiding van de aangekondigde beleidskaders. In dat verband vinden we het dan ook niet noodzakelijk om de motie als zodanig nu nog in stemming te brengen. We trekken hem hierbij in. De voorzitter: Dank u wel. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
8d.
Voorstel bijdrage HCU (stuk nr. B11-18159) De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Het voorstel is om € 3 ton ter beschikking te stellen aan het Central Veterinary Institute (CVI) voor een upgrade van de High Containment Unit (HCU). Ik wil namens de PvdA-fractie vooropstellen dat wij
2012
N 170
blij zijn met het CVI als werkgever in Lelystad, dat wij het nut zien van de upgrade van die HCU, waar echt baanbrekend onderzoek wordt gedaan, en dat wij op zich een gemeentelijke stimuleringsbijdrage van 3% in de totale investering te billijken vinden. Maar € 3 ton uitgeven aan een onderneming op het moment dat wij € 7 miljoen moeten bezuinigen, ik kan u verklappen dat lag in de PvdA-fractie enigszins controversieel, om maar eens een moderne term te gebruiken. Dat was voor ons reden om extra kritisch te kijken naar dit voorstel, en wel op twee vlakken. Ten eerste. Welke waarborgen hebben wij dat deze bijdrage ook echt de Lelystadse economische structuur zal versterken, en duurzaam zal versterken. Met vragen als: blijft het CVI de komende jaren zeker in Lelystad, hoe toegankelijk wordt die HCU ook voor andere bedrijven. Want alleen als andere bedrijven erin kunnen, kun je er andere bedrijven mee aantrekken. Dat soort vragen. Die vragen hebben wij vooraf gesteld en het college heeft die naar onze tevredenheid beantwoord. Dus dat is wat ons betreft akkoord. Het tweede vlak waarop wij ons de vraag stelden. Als wij € 3 ton te investeren hebben aan werkgelegenheid, is dit dan de best denkbare besteding van die € 3 ton. Lelystad heeft op dit moment vooral een uitdaging op het gebied van laaggeschoolde werkgelegenheid en de komende jaren worden die uitdagingen alleen maar groter vanwege de Wet Werken naar Vermogen, die misschien niet heel snel maar op een gegeven moment toch naar ons toe zal komen. Wij ontkomen er niet aan om de komende jaren bij veel meer gelegenheden dan nu onszelf de vraag te stellen: kunnen we deze gemeentelijke uitgaven gebruiken om werkgevers te verleiden om Lelystedelingen die enige afstand tot de arbeidsmarkt hebben, aan het werk te helpen. Die vraag was wat de PvdA-fractie betreft ook hier aan de orde geweest. Alleen, die opdracht om die vraag te gaan stellen, hebben wij niet vooraf aan het college gegeven. Dus wij dienen een motie in met twee onderdelen. Het eerste onderdeel is om achteraf nog wel te gaan kijken met het CVI in hoeverre zij kunnen worden bewogen tot een inspanning om ook mensen uit de Lelystadse bijstandsbakken aan het werk te helpen. Meer dan een inspanning kunnen wij daar echter niet vragen. Het tweede onderdeel van de motie is meer gericht op de toekomst, waarbij we het college de opdracht willen geven om in feite bij elke gemeentelijke uitgave waar dat enigszins mogelijk is, die vraag te stellen. Dat is de strekking van deze motie. De motie wordt mede ingediend door de VVD. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2012 Overwegende dat: - de gemeente, ter versterking van de economische structuur, een bedrag van €300.000 bijdraagt aan een technische onderzoeksfaciliteit van het CVI; - de gemeente momenteel voor een grote bezuinigingsopgave staat; - de gemeente als gevolg van de Wet Werken naar Vermogen voor de opgave komt te staan om veel meer mensen naar betaald werk te begeleiden; - de rijksoverheid sinds vorig jaar bij aanbestedingen boven € 250.000 social return1 als voorwaarde opneemt2; - de gemeente Lelystad bij inkopen vanaf € 200.000 social return verlangt3. Van mening dat: in het algemeen, maar zeker onder de huidige omstandigheden, van ondernemingen die door de gemeente op enige wijze gesteund worden, een vorm van social return mag worden gevraagd. Roept het college op om:
2012
N 171
-
bij het CVI aan te dringen op een inspanning om meer mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten; - in de toekomst de voorwaarde van social return niet te beperken tot het inkoopbeleid, maar toe te passen bij iedere gemeentelijkeuitgave waarbij dat redelijkerwijs mogelijk is; - de raad te informeren over uitvoering van deze motie. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van PvdA en VVD) “Social return betekent: het maken van een afspraak in aanbestedingen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk of werkervaring te helpen www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/04/29/rijksoverheid-zet-social-return-in-bij-aanbestedingen www.lelystad.nl/nl/digitaalloket/Gemeentelijke_beleidsregels/Inkoopbeleid
De voorzitter: Dank u wel. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Zijn er vragen aan de indiener van de motie? De heer Schoone: We hebben de motie nog niet. Mogen we twee minuten leespauze, mevrouw de voorzitter? De voorzitter: We zullen inderdaad even een leespauze houden. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent te vergadering. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter. De vraag aan de heer Van der Herberg. Hoeveel schat u in aan mensen te plaatsen daar als we praten over € 3 ton, € 2 ton, en de gemiddelde kracht in de bijstand kost op dit moment € 13.000? De heer Van der Herberg: Die vertaling valt naar ons inzien niet te maken. Wij vragen een inspanning en of daarmee die hele € 3 ton op wat voor termijn wordt terugverdiend, die koppeling kun je niet maken. We hebben het twee weken geleden daarover in de A-stukken sessie gehad. Wij hadden daar op dat moment een amendement voor liggen en juist het feit dat we die koppeling niet kunnen maken heeft ertoe geleid dat wij hier een motie indienen. De heer Schoone: Nog één vraag. “Roept het college op om ‘meer’ mensen.” Zou dat woordje ‘meer’ eruit kunnen? De heer Van der Herberg: Is dat heel relevant? Want dan moet ik dat gaan overleggen met mijn mede-indieners. De heer Schoone: Dat is wel relevant. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter, dan moet ik om een schorsing verzoeken. De voorzitter: Daar wachten we even mee tot alle vragen zijn gesteld. De heer Marseille: Mag ik daar een vraag over stellen aan de heer Schoone? Ik begrijp eerlijk gezegd niet wat de overweging zou zijn omhet woordje ‘meer’ eruit te willen hebben. Het voegt niets toe als het er wel staat of als het er niet staat. Mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, dan zegt u in feite dat ze het nu helemaal niet doen. Dat weet u niet. Dus als u laat staan ‘meer’, dan denk ik dat u meer kans loopt op een terechte opmerking dan wanneer u zegt: ik haal het weg.
2012
N 172
Want dan zou je ze, zelfs wanneer er maar één is, bijvoorbeeld iemand in de schoonmaak, onrecht doen. De heer Schoone: Ik wil juist die beperking er niet in brengen met ‘meer’; meer dan. De heer Marseille: Het lijkt me een merkwaardige discussie worden. De heer Van der Herberg: Dan kan ik concluderen dat we geen schorsing meer nodig hebben. Mevrouw Senf: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag een paar vragen stellen aan de heer Van der Herberg. Als ik kijk naar het raadsvoorstel en de motie, dan denk ik dat behoud van het aantal medewerkers van het CVI een belangrijk issue is de komende jaren. Om dan te stellen dat er meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ingezet moeten worden, dan is de vraag: hebben zij voldoende niveau; omdat ik vandaag heb gecheckt bij de personeelsfunctionaris dat het vooral om MBO-niveau 3 opleidingen gaat, die speciaal toegepast zijn om mensen daar aan het werk te laten gaan. Daarnaast, als je het over social return hebt, denk ik dat deze organisatie al partner is van City Marketing Lelystad en dat ze hun bijdrage daaraan al leveren en is dat een correcte invulling van social return. De heer Van der Herberg: Op die laatste vraag. Ik hanteer maar even de definitie van TNO van social return en dat is: het maken van een afspraak in aanbestedingen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk of werkervaring te helpen. Daar valt dus een bijdrage aan Lelystadpartners voor zover ik kan zien niet direct onder, maar wie weet heb ik daar niet alle zicht op. De eerste vraag van mevrouw Senf, is die werkgelegenheid daar wel, is een terechte vraag. Dat weten wij eerlijk gezegd ook niet, daarom vragen wij om een inspanning. Maar zelfs een bedrijf als het CVI, dat voornamelijk hooggeschoolde arbeidsplaatsen heeft, zal kantoren schoongehouden moeten hebben, zal het terrein onderhouden moeten hebben en zal ook het gebouw een keer geschilderd moeten hebben. Dus ook daar zullen laaggeschoolde functies zijn. Nogmaals, wij weten dat niet helemaal precies en daarom vragen wij een inspanning. Mevrouw Senf: Mijn vragen zijn beantwoord, dank u. De voorzitter: De heer Brouwer. Hebt u ook een vraag? De heer Brouwer: Een korte vraag. Bent u bereid om de motie eventueel te splitsen? De reden dat ik die vraag stel is concreet het eerste punt. Daarover twijfel ik. Van het tweede punt denk ik: goed idee. Dan snap ik dat u wellicht moet schorsen. De heer Van der Herberg: Dat is inderdaad een logische conclusie. Ik wil toch een poging doen om u van het eerste punt te overtuigen. Daar staat echt niet meer dan bij het CVI aan te dringen op een inspanning. Wij vragen het college niet om vooraf daarvoor een resultaat te garanderen. Wij geven het CVI € 3 ton als bijdrage voor de investering van totaal € 10 miljoen en wij vinden het op zich een terechte vraag om te stellen, maar een inspanning is een inspanning. De heer Brouwer: Op zich zit in de inspanning niet de vraag. Ik denk inderdaad dat je geen verplichting moet opleggen. Waar het voor onze fractie een beetje in zit is het volgende. In de basis vind ik dat je een subsidie moet gaan geven omdat het iets is waarbij je dat van nut vindt. Vervolgens ga je zeggen: ik vind het wel van nut, maar dan moet je er ook iets voor doen. Daar kan me ik ook in vinden, maar doe dat dan breder en heb het inderdaad over social return. Social return kan namelijk meer zijn
2012
N 173
dan alleen de inspanning om mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen. Zodoende vraag ik me af wat de bedoeling is. Waarom wordt in het eerste punt gezegd: het gaat om de inspanning om meer mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten, en wordt het in het tweede punt ineens breder getrokken en wordt er geroepen: we moeten het gaan hebben over social return in de brede zin. Daarvan zegt onze fractie: nuttig. En van de eerste: waarom de beperking. De heer Van der Herberg: De formulering is iets anders, maar er wordt wel ongeveer hetzelfde bedoeld. Het verschil is alleen dat we in het voorstel dat hier concreet voorligt niet meer vooraf een kader kunnen gaan stellen en het college daar ook nog aan gaan houden. Vandaar dat dat onderscheid tussen aandringen en in de toekomst afdwingen is aangebracht. De motie splitsen lijkt me op dit moment een beetje lastig, dus ik zou u van harte willen uitnodigen om het eerste deel dan maar te negeren, als het u zo uitkomt. De heer Brouwer: Volgens mij gaan we hier uitkomen, want we willen in hoofdlijnen hetzelfde. Kunnen we het eerste punt dan niet breder maken. Zijn jullie eventueel bereid om te roepen: bij het CVI ook aan te dringen op social return. Daar gaat het in principe om, waarom het hier beperken en niet ook aandringen op bredere social return. De heer Van der Herberg: Daar kan ik helder over zijn. Dat is wel de intentie van die formulering. Die is inderdaad wat anders dan in het tweede punt, maar we zitten wel op één lijn qua intentie. De heer Brouwer: Dan kunnen we dat toch aanpassen? Ik weet niet of ik heel moeilijk aan het doen ben. Volgens mij willen we hetzelfde. De heer Van der Herberg: Laten we dan maar even schorsen. De voorzitter: Twee minuten? Akkoord. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn van mening dat wat in de eerste bullit staat, de Nederlandse vertaling is van wat in de tweede bullit social return wordt genoemd. Maar wij passen de motie graag aan door in het eerste bullit te spreken van: bij het CVI aan te dringen op een inspanning ten aanzien van social return. We hopen dat we daarmee Lelystads Belang tevreden kunnen stellen. Gewijzigde motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2012 Overwegende dat: - de gemeente, ter versterking van de economische structuur, een bedrag van €300.000 bijdraagt aan een technische onderzoeksfaciliteit van het CVI; - de gemeente momenteel voor een grote bezuinigingsopgave staat; - de gemeente als gevolg van de Wet Werken naar Vermogen voor de opgave komt te staan om veel meer mensen naar betaald werk te begeleiden; - de rijksoverheid sinds vorig jaar bij aanbestedingen boven € 250.000 social return als voorwaarde opneemt; - de gemeente Lelystad bij inkopen vanaf € 200.000 social return verlangt. Van mening dat:
2012
N 174
in het algemeen, maar zeker onder de huidige omstandigheden, van ondernemingen die door de gemeente op enige wijze gesteund worden, een vorm van social return mag worden gevraagd. Roept het college op om: - bij het CVI aan te dringen op een inspanning ten aanzien van social return; - in de toekomst de voorwaarde van social return niet te beperken tot het inkoopbeleid, maar toe te passen bij iedere gemeentelijke uitgave waarbij dat redelijkerwijs mogelijk is; - de raad te informeren over uitvoering van deze motie. En gaat over tot de orde van de dag.” De heer Brouwer: Onze dank is groot. De heer Marseille: Mijnheer Van der Herberg, zet u dan de Nederlandse vertaling er tussen haakjes toch nog weer achter? De voorzitter: Iedereen geweest vanuit de raad. Het college nog? Dat is niet het geval. Geen behoefte aan een tweede termijn? Dan breng ik het voorstel in stemming. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten. De motie wordt unaniem aangenomen.
9.
Initiatiefvoorstel IP inzake LED-verlichting (stuk nr. A12-03526) De heer Van den Brink: Mevrouw de voorzitter. Een initiatiefvoorstel. Ik zie het als een eer om namens de InwonersPartij dit voorstel aan u en het college en de collegaraadsleden, en ik noem ook even wethouder Jansen via het internet, te mogen behandelen. Ik spreek ook alvast mijn dank uit naar de ambtelijke ondersteuners voor dit stuk, want er is wel wat werk aan verricht. Wat we met dit voorstel beogen, hebben we aangegeven, is om zonder extra kosten zowel milieu- als financieel voordeel te behalen. We hebben ontdekt dat die mogelijkheid bestaat. Dat hebben we ook laten doorrekenen. En dat te behalen door op structurele wijze op de daarvoor aangewezen momenten, en dan praten we over inrichting van nieuwe gebouwen, groot onderhoud van gebouwen, in beginsel uit te gaan van vervanging van de bestaande tl-verlichting door ledverlichting. We praten dus over bouwkundige kunstwerken en gemeentelijke gebouwen waar men kort verblijft. Dat kort verblijf is een belangrijke toevoeging. We hebben terug zien komen in de zienswijze van het college, dat de toevoeging kort verblijf vooral gericht is op het feit dat in de gebouwen waar mensen langdurig aan verlichting worden blootgesteld, volgens onze inschattingen en hier in dit huis, de ledverlichting nog niet voldoet. Het voorstel is in de beeldvormende en oordeelvormende sessie al ruimschoots besproken. Het college heeft met haar zienswijze een positieve grondhouding aangegeven. Op zowel vragen van de raad als aanpassingsverzoeken van het college zijn we ingegaan. Dus op dit moment valt er o.i. op dit punt niets toe te voegen. De voorzitter: Akkoord. Dan gaan we over tot behandeling. U weet ook dat u het initiatiefvoorstel dient te verdedigen. Wie kan ik het woord geven. De heer Polman.
2012
N 175
De heer Hers: Mevrouw de voorzitter, wij zullen met een amendement komen. Dus als het mogelijk zou zijn om nu reeds het woord te nemen, heel graag. De voorzitter: U komt dan na de heer Polman. De heer Polman heeft van mij het woord gekregen. De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Ledverlichting is mij uit het hart gegrepen, want het gaat om besparing van de o, zo benodigde grondstoffen die we in de toekomst hard nodig zullen hebben. In dit voorstel heb ik een hele partij cijfers gekregen van de InwonersPartij en één van de cijfers gaat over de kosten. In 20 jaar is ons wel bekend dat de kosten zullen stijgen, want geldontwaarding zit erin en dat is er niet eens in opgenomen. Dat vind ik erg jammer. Wat nog een punt is. Ik zeg: ledverlichting, toepassen, maar lease alsjeblieft niet, want zoals we op radio en televisie ook vaak horen, geld lenen kost geld. En dat is hier ook zo. Als wij de maximale uitnutting van de ledverlichting kunnen hebben, dan moeten we investeren in ledverlichting. Dat is mij uit het hart gegrepen, daar doe ik graag aan mee. Ik hoor wel hoe de InwonersPartij daarop reageert. De heer Van den Brink: Mijnheer Polman. Om met het laatste te beginnen. U zegt: alstublieft geen lease, lenen kost geld. In dit geval hebben we het woordje lease tussen aanhalingstekens geplaatst, omdat het moeilijk was om een term te vinden zoals gerenommeerde partijen dit aanbieden in de markt. Dat betekent dat ze de armaturen met inhoud om niet ter beschikking stellen. We betalen daarvoor uiteraard, dat heb ik in de sessies ook aangegeven, wel wat kosten om ze hier naartoe te laten komen en we installeren ze. Daar hebben we een verrekeningseenheid voor hier in de gemeente. Maar in dit geval hoeven we er geen geld voor te lenen. Het kost dan ook geen geld. Wat we zouden moeten doen is de besparing die we realiseren met deze om niet verkregen armaturen, delen met de leverancier ervan. Zo komt hij aan zijn geld en dat is meer een verkoopmethode van zo’n onderneming. Het is niet de constructie waarop bijvoorbeeld een interest wordt geheven. De heer Polman: Mag ik reageren? In mijn overzicht met de cijfertjes staat lease helemaal niet tussen aanhalingstekens, hij staat er vierkant in. Ik begrijp uit uw antwoord dat de commerciële partij die het aanbiedt mede van de winst gebruikmaakt die het oplevert in de reductie van de elektriciteitsproductie. De heer Van den Brink: Uit die opbrengsten gaan wij normaal gesproken een betaling voor zo’n armatuur verrichten. U moet het zien als een ondersteuning van de overtuiging van partijen in de markt die het op deze manier aanbieden, dat het om een degelijke constructie gaat waarmee geld te verdienen valt. Vandaar dat zij voor hun product staan en het op deze manier willen aanbieden. De heer Polman: Als je dus koopt, verdient de gemeente nog meer geld. Daar wil ik het bij laten. De heer Van den Brink: Dat zou kunnen en die keuze ligt ook bij het college. De voorzitter: De heer Van Veluwen. Nee, ik bepaal hier de orde. Het is een initiatiefvoorstel, dus er kunnen vragen aan de indiener gesteld worden en daarna komt het amendement. Anders loopt het hele proces door elkaar heen. En de orde wordt niet door de heer Hers bepaalt. Gaat uw gang, mijnheer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Onze fractie is ook een groot voorstander van ledverlichting. Dat is niet de discussie. Waar we wel problemen mee hebben, is dat u in het punt 2 van het voorstel op de stoel van de uitvoering gaat
2012
N 176
zitten. Ik wil er inhoudelijk niet te veel van zeggen, maar u geeft aan: in plaats van tlverlichting moet u ledverlichting toepassen. Als raadslid vind ik dat geen kader. Dan vind ik dat een besteksomschrijving. Ik zou graag willen, en misschien dat andere fracties daarin meegaan, en ik begrijp dat het amendement van de VVD die kant opgaat: geef nu kaders aan. Wat is een kader? Dat is dat de investering rendabel is, dat de investering technisch goed is en dat de investering functioneel is. Als je die kaders meegeeft, dan kan het ambtelijk apparaat er van alles mee doen en uiteindelijk ook kiezen voor ledverlichting. Ik fietste daarstraks hiernaartoe en dacht: misschien is er straks wel een toverlantaarn die nog beter is dan ledverlichting. Die dingen moet je niet aan de voorkant uitsluiten. Dus u moet uw voorstel naar ons idee in de kaderzetting neerzetten in plaats van in de uitvoering. We hebben er zelf een amendement voor, maar ik heb in de wandelgangen ook al het amendement van de VVD gezien, dat u zo meteen mag verdedigen. Daar willen we nog wel even over sparren. Het tweede punt dat we hebben gaat over punt 3. U zegt: ik wil de ledverlichting in de jaarrekening hebben. Dat is allemaal prachtig, maar dat is wat ons betreft wel heel bijzonder, dat u in een jaarverslag nog een keer wilt laten zien dat wij met ledverlichting bezig zijn. Dat vind ik prima, maar om daar een raadsbesluit aan te wijden, gaat wel heel erg ver. Dus daar hebben we ook moeite mee, maar goed dat is meer een manier van hoe je met elkaar omgaat dan dat je daar een principieel punt van maakt. Nogmaals, principieel is voor ons de kaderstelling in punt 2. De heer Van den Brink: Mijnheer Van Veluwen. Wat we met dit initiatiefvoorstel voor ogen hebben, heb ik al aan het begin aangegeven. De keuze laten we aan het college. We gebruiken daar ook in het bijzonder de woorden ‘zonder extra kosten’, ‘in beginsel uit te gaan’, ‘waar mogelijk wordt vervangen’. In feite bedoelen we denk ik wel iets in de richting van wat u zegt. Wij hebben een aantal mogelijkheden onderzocht, die zijn goed onderzocht, al die onderbouwingen hebben we proberen mee te nemen in het initiatiefvoorstel. Dan ontkom ik er niet aan om die op deze manier te verweven en op te schrijven. Als u daardoor een verkeerde indruk hebt gekregen, hoop ik die hiermee weg te halen. Wij gebruiken niet voor niets de woorden ‘in beginsel’ en ‘waar mogelijk’ in punt 2 a en b. Als het gaat om de jaarrekening. Daarover hebben we al in de BOB-sessies gesproken en daar kwamen ook al wat opmerkingen vanuit het college naar voren, wil ik u aan herinneren. Daarom hebben we punt 3 ook al aangepast: in de jaarrekeningen ‘beperkt’ te rapporteren. Dat hebben we toen nog verder toegelicht door te zeggen: dat hoeven slechts enkele woordjes te zijn in de mooie gekleurde kadertjes die we hebben in de stukken die voorbij komen één keer per jaar en dan kunnen we daar misschien zien hoeveel armatuurtjes we in dat jaar weer hebben vervangen. Dat is toch goed om te weten, denk ik, als we in deze gemeente praten over duurzaamheid. De heer Van Veluwen: Ik denk dat wij in principe verschillen over punt 2. Ik hoop daar in het debat met anderen nog over te kunnen praten. De heer Baaten: Mag ik de heer Van Veluwen een vraag stellen? In het stuk staat onder andere zonder kosten, om maar eentje te noemen. Dat mogen we toch ook als een kader zien? De heer Van Veluwen: Ja. Ik zei net gekscherend toverlantaarn. Als er morgen een uitvinding komt die nog beter is dan led, dan moet je niet aan de voorkant het met led dichtgetimmerd hebben. Dat is wat ik bedoel met kaders. Je geeft aan: u mag best
2012
N 177
een energiebesparende maatregel toepassen, maar als een ander beter is, moet u die gaan toepassen. Dat vind ik een kader. De heer Baaten: Mag ik nog één opmerking maken? Dan moeten we ook geen elektrische auto’s aanschaffen bij de gemeente, want morgen kan er wat anders zijn. De heer Van Veluwen: Als ze zich in honderd jaar nog niet terugverdienen, denk ik dat we een heel aparte discussie hebben. Daar zit precies het spanningsveld. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Wij vinden het een beetje vreemd dat dit voorstel en een mogelijk in te dienen amendement door de heer Hers nog nodig zijn. Het zou zoden aan de dijk zetten als je led breed invoert en het ook verplicht stelt. Dat is ook principieel en dat is des raads. Een beetje hier, een beetje daar is erg instrumenteel en uitvoering. Met een goede bedoeling, dat wel. En als je dat niet wilt in kleine beetjes, dan kun je ook nog een keer onder duurzame doelstelling uit, want dan vind je het niet functioneel in deze ruimte of je verzint een ander argument. Als je nu echt een doel hebt dat je energie wilt besparen, dan moet je ook breed en krachtig inzetten. Wij verwachten dat het college op de goedkoopste manier omgaat met verlichting, maar een echte substantiële eis aan duurzaamheid van dit college zit op het moment verpakt in de DE-on constructie. Wij hebben daar al een paar keer aandacht voor gevraagd. Wij vinden dat als je led niet breed wilt verplichten, je dit voorstel en ook het mogelijk in te dienen amendement van de heer Hers, niet hoeft in te dienen. De heer Van den Brink: Mijn reactie daarop is dat wij dit juist wel willen indienen. Het heeft er vooral mee te maken dat we in het verleden al wat initiatieven in deze richting hebben voorbij zien komen. Toen ging het vooral om straatverlichting. Dat was beperkt aan die kant. In dit geval hebben we een aantal bijzondere constructies en duurzaamheidsberekeningen en financiële berekeningen laten uitvoeren om te kijken of we er ook werkelijk voordeel mee halen ten opzichte van andere elementen waarmee we die voordelen nog niet behalen. Wat uit die berekeningen is gekomen, is dat we met deze constructie al wel financieel en duurzaamheidsvoordeel kunnen behalen ten opzichte van de andere die nog niet zo ver zijn. Dat is voor ons de reden om alvast dat voordeel te gaan halen en daartoe het voorstel in te dienen. Wij denken daar wel degelijk een uitzondering voor te kunnen maken en het als zodanig in te dienen. De heer Schot: Ik vind het prima, maar ik vind het niet breed genoeg. De voorzitter: Ik heb begrepen dat de VVD met een amendement komt, mijnheer Hers? De heer Hers: Dat is correct, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Gaat uw gang. De heer Hers: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn buitengewoon positief over dit initiatief, met de kanttekening dat het uitgangspunt led zou moeten zijn tenzij er een betere oplossing is. In dat verband zijn we met een amendementstekst gekomen die de kaders wat dat betreft o.i. buitengewoon helder stelt en dat zou ik dan ook bij dezen graag willen indienen. Amendement De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Punt 2 van het voorgesteld besluit als volgt te wijzigen:
2012
N 178
"2. De volgende kaders vast te stellen voor toepassing van LED verlichting in gemeentelijke gebouwen en bouwkundige kunstwerken ten aanzien van ruimten waar sprake is van "kort verblijf” : a. bij inrichting wordt uitgegaan van LED verlichting, tenzij LED verlichting in de betreffende situatie (licht)technisch, qua duurzaamheid of functioneel geen goede oplossing kan bieden of de toepassing van een andere technisch, duurzame en functioneel verantwoorde verlichting, gegeven het energieverbruik, de kosten van de lampen en de kapitaalslasten van de armaturen, tot lagere kosten leidt; b. bij onderhoud wordt voor afgeschreven en technisch versleten verlichtingsarmaturen uitgegaan van vervanging door LED verlichting, tenzij LED verlichting in de betreffende situatie (licht)technisch, qua duurzaamheid of functioneel geen goede oplossing kan bieden of toepassing van andere technisch, duurzame en functioneel verantwoorde verlichting, gegeven kosten van het energieverbruik, de kosten van de lampen en de kapitaalslasten van de armaturen, tot lagere kosten leidt.”” De voorzitter: Ik las even een paar minuten leespauze in, want niet iedereen heeft kunnen vernemen in de wandelgangen dat dit eraan kwam. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Wil iemand nog een vraag stellen aan de indiener van het amendement? De heer Brouwer: Een korte vraag en het gaat over de opmerking over kort verblijf. Bij de InwonersPartij stond dit in eerste instantie in het initiatiefvoorstel. Dat is in het voorliggende voorstel eruit. De VVD voegt hem weer toe. Is dat bewust en zo ja, met welke betekenis, want wat is dan kort verblijf? De heer Hes: Het onderzoek dat heeft plaatsgevonden is gericht op de korteverblijfsruimten waar op dit moment al duidelijk is dat led een interessante mogelijkheid is voor toepassing. De heer Brouwer: Wat is de definitie? Kan ik dat ergens lezen, weet u dat? De heer Hes: Dan praten we met name over onderdoorgangtunneltjes, parkeergarages waar de verlichting an sich belangrijker is dan de kwaliteit en dergelijke. Daar voldoet het al. De voorzitter: Nog anderen die vragen hebben aan de indiener van het amendement? Dat is niet het geval. Dan geef ik graag het woord aan het college; wethouder Jacobs. Wethouder Jacobs: Namens het college een heel nieuw aspect, wethouder ledverlichting. Het college heeft eerst in het raadsbandje het voorstel van de InwonersPartij gezien en vanavond vond ik op de desk een ander voorstel. Dus we hebben het bij uw besluitpunten over wat vanavond is uitgereikt? Er zijn namelijk twee verschillende voorstellen. Zodat we zeker weten over welke we het hebben. De heer Van den Brink: Mevrouw de voorzitter, daar heb ik vanmiddag al even op gereageerd. Wat is afgedrukt in het raadbandje is fout.
2012
N 179
Wethouder Jacobs: Er lag vanavond op uw bureau een andere, dus dat we even zeker weten over welke we het hebben, waar boven staat: aangepaste versie 4 april 2012. Ik zie mensen zo kijken. Mevrouw de voorzitter, moeten we even inventariseren of iedereen de goede tekst heeft? De voorzitter: Dat is niet aan u. U moet alleen zorgdragen voor de beantwoording. Gaat u verder. Wethouder Jacobs: Uitstekend. Het college geeft aan dat niet in alle ruimten het gebruikersvriendelijk is om met ledverlichting te beginnen. Ik zie in de tekst staan: kort verblijf. Wij geven ook aan dat je het niet geforceerd kunt gaan invoeren, maar dat je goed moet kijken waar het echt goed gebruikt kan worden, want ledverlichting heeft ook iets onaangenaams in zich. Het is niet altijd de goedkoopste methode, dat de raad dat ook inzichtelijk voor zichzelf heeft, maar het gaat vooral om duurzaamheid, wat de InwonersPartij ook omschrijft in het initiatiefvoorstel. Het lijkt ons een prima uitgangspunt bij het onderhoud en werkzaamheden, dat de antenne er is om ernaar te kijken om op een milieuvriendelijke, duurzame manier dat soort zaken in te vullen. Dus het college heeft er geen enkel probleem mee om daar goed naar te kijken. Het amendement dat er ligt. Er is goed gekeken naar de functionaliteit, naar technische, duurzame en verantwoorde verlichting, gegeven het energieverbruik, dat het wel energie verbruikt en dat het moet leiden tot lagere kosten. Dat zijn alle kaders die je in feite kunt omarmen als je kijkt wanneer het op de juiste wijze toegepast kan worden. Dus dat is geen probleem voor het college. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van den Brink. Hebt u behoeft aan een tweede termijn? In tweede termijn De heer Van den Brink: Mevrouw de voorzitter. Heel kort. Het gaat om het amendement dat is ingediend. Daar zou ik zelf ook een korte reactie op willen geven. Ik denk dat we feitelijk hetzelfde bedoelen. Het staat er in wat andere woorden, het tast het karakter van het voorstel in elk geval niet aan en dat is het belangrijkste voor ons. Om die reden zouden wij ermee moeten kunnen leven. Mevrouw d’Arnaud: Mevrouw de voorzitter. Wij vinden het als PvdA sowieso heel positief dat een partij een initiatiefvoorstel indient. Dat gebeurt niet zo vaak. Wat dat betreft complimenten aan de InwonersPartij. Natuurlijk staan wij als PvdA positief tegenover ledverlichting. De argumenten van de PvdA zijn daarvoor: we hebben duurzaamheid natuurlijk hoog in het vaandel, we hebben aandacht voor het milieu, de CO2-reductie is heel belangrijk, iedere kostenbesparing telt en wij hebben, wat ik al zei, de voorkeur voor ledverlichting en dat hebben wij al eerder uitgesproken. Het college heeft in de beeldvormende en de oordeelvormende sessie aangegeven, dat ze gefaseerd invoering van de ledverlichting wel zien zitten. Zij gaan uit van de meest goedkope en de meest duurzame variant, als die er is, en als dat led is dat het dan led zal worden. Daarbij zeggen wij als PvdA: wij vertrouwen in de keuzes van het college en laten de keuze aan het college, want zoals de wethouder daarnet zei, wij hebben die antenne uitgezet. Wij zullen dan ook voor het initiatiefvoorstel stemmen en luisterend naar de reactie op het amendement van de VVD door de wethouder en de indiener, zullen wij ook voor het amendement stemmen. De heer Van der Kolk: In feite dezelfde verklaring als mevrouw d’Arnaud. GroenLinks als bijzonder duurzame partij en groene partij omarmt dit voorstel natuurlijk van harte.
2012
N 180
Daarbij ook het amendement, want we vinden het heel duidelijk dat het aan het college overgelaten moet worden hoe de invulling eraan wordt gegeven. Alle besparingen en alle verwezenlijking van wat voor duurzaamheid dan ook gaan ons aan het hart en daarom zijn we heel blij met dit voorstel. De voorzitter: Dank u wel. Ik denk een heel korte reactie, er zijn bijna geen vragen gesteld. De heer Van den Brink: In dat geval, mevrouw de voorzitter, kan ik beide partijen op dezelfde manier bedanken. Bedankt voor de complimenten en de ondersteuning. U vertrouwt beide de keuze van het college. Dat doen wij ook. De voorzitter: Dank u wel. We gaan over tot stemming. De heer Schoone: Mogen wij een stemverklaring afleggen? Wij kunnen het initiatiefvoorstel zeer waarderen. Daar zijn we ook zeer blij mee. Maar we vertrouwen er wel op dat het college met alle nieuwe dingen die er aankomen altijd zijn voelhorens bovenaan heeft staan. Daar gaan we ook van uit. Dus we hopen niet dat we steeds initiatiefvoorstellen krijgen voor dit soort zaken, maar we stemmen wel in met dit en met het amendement. De heer Schot: Voor alle duidelijkheid, wij willen niet spelbreker zijn in deze lijkende consensus, maar wij vinden het toch erg smal en erg kleine beetjes en brokjes. Wij missen het grote gebaar en de echte impact ervan en ik vind het te voorzichtig. De voorzitter: Geen discussie naar aanleiding van een stemverklaring. Ik ga over tot stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fracties van D66 en Lelystads Belang stemmen tegen het amendement. Met 30 stemmen voor en 4 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt aangenomen met de aantekening dat de fracties van D66 en Lelystads Belang geacht worden tegen het initiatiefvoorstel te hebben gestemd.
10.
Voorstel inzake Kadernota Veiligheid (stuk nr. B11-18866) De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. GroenLinks is allereerst erg blij met de aanpassingen in de laatste versie van de nota. Deze is concreter gemaakt en hiermee verduidelijkt. Toch hebben we nog enkele zorgpunten waarover we van het college graag opheldering dan wel toezeggingen willen. Het gaat om de volgende twee punten. Ten eerste baren de mogelijkheden tot sturing van externe partners ons wat zorgen. Zijn de onder punt 5 gestelde afspraken bedoeld als sturingsmogelijkheid en is dit de enige concrete mogelijkheid tot sturing? Het tweede punt betreft het convenant Veilig Uitgaan. In Almere zijn goede ervaringen opgedaan met de samenwerking met de BGB, Bureau Gelijke Behandeling. De burgemeester heeft in de BOB-sessie aangegeven dit idee mee te nemen, maar we lezen er helaas niets over in de aangepaste nota. Wij zouden graag willen weten de gedachte van het college hierover en wat het college hierover al dan niet wil toezeggen. Burgemeester Horselenberg: Naar de heer De Reus toe twee opmerkingen. Welke sturingsmogelijkheden zijn er naar de externe partners. Dat is verschillend. Als we
2012
N 181
het bijvoorbeeld hebben over de witte kolom en de rode kolom dan zijn die financieel in een afhankelijkheidssituatie van de gemeente, oftewel het gemeentebestuur. Daar geven wij altijd geldmiddelen voor vanuit de begroting. De politie wordt gefinancierd vanuit het Rijk. Men was voornemens om daar nationale politie van te maken, maar we moeten nu maar even afwachten wat dat betekent na zaterdag en gister, of dat inderdaad doorgaat naar de Eerste Kamer of niet. Ik moet zeggen, als het nationale politie wordt, is mijn zorg en aandacht erop gericht dat de sturing vanuit het gemeentebestuur wel gegarandeerd blijft. Dat is heel lastig als we het over een gebied hebben waarin we zitten. Dan moet u bedenken dat de uiterste grens is de Noordoostpolder, Veenendaal, Woerden, en dan zijn wij één politieregio. Dus u kunt zich voorstellen dat dat misschien wat lastig is, alhoewel we dat in de veiligheidsstrategie wel goed hebben verwoord. Als het gaat om het Bureau Gelijke Behandeling heb ik dat nagetrokken. Het betekent als we het bijvoorbeeld hebben over een actuele zaak bij horecagelegenheden, er stonden ook artikelen in de krant afgelopen weekend, dat er gediscrimineerd wordt bij de voordeur. Dat kan dus niet en dat hebben we ook opgenomen in het horecaconvenant. Indien wij een klacht krijgen pakken we het op en hebben we ook afspraken gemaakt met de horeca-eigenaar. Dus die garanties zitten daarin. De voorzitter: Hebt u nog behoefte aan een tweede termijn? De heer De Reus: Nee, het is zo voldoende beantwoord. Dank u wel. De voorzitter: De heer Soomers, gaat uw gang. De heer Soomers: Ik wilde alleen even de heer De Reus complimenteren met zijn maidenspeech. Hij heeft in ieder geval de burgemeester in beweging gekregen. De voorzitter: Dat had ik vroeger niet gedurfd. Dat is waar, complimenten. Ik breng het voorstel in stemming. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
11.
Behandeling motie vreemd aan de orde van de dag Motie van de fracties van CDA en SP inzake aanvraag tijdelijke ontheffing ten behoeve van Camperplaatsen hotelkavel Batavia Stad. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2012 Constaterende dat: 1. De Stichting Bataviahaven een verzoek heeft ingediend om nabij de Bataviahaven ca. 36 (tijdelijke) kampeerautoplaatsen te mogen aanleggen en exploiteren. 2. Het college op 28 februari 2012 heeft besloten tot een tijdelijke ontheffing van art. 4:18, lid 1 (APV 2011) ten behoeve van camperplaatsen op de locatie hotelkavel in Batavia. 3. Het college heeft besloten te overleggen met Stichting Bataviahaven over de door de stichting per brief van 17 februari aangegeven voorwaarden. 4. Stichting Bataviahaven in die brief van 17 februari 2012 o.m. als voorwaarden stelt dat: a. Stichting Bataviahaven door de gemeente gevrijwaard wordt voor gevolgen en kosten van juridische procedures bijvoorbeeld aangespannen door bewoners van blok 1.
2012
N 182
b. De gemeente het kamperen op de pier bij het beeld "de Hurkende Man” zal verbieden. c. De gemeente i.o.m. de Stichting Bataviahaven in 2012 ook een alternatieve locatie vaststelt, zodat in geval van een “ontruiming” voor ontwikkeling van de hotelkavel bij een succesvolle exploitatie deze kan worden gecontinueerd. Overwegende dat: 1. Op 20 november 2008 de raad o.m. heeft besloten: - als Geautoriseerde Overnachtingsplaatsen voor Kampeerauto’s (GOP’s) de volgende locaties nader uit te werken op haalbaarheid: - Batavia Stad, - de strekdam bij de Markerwaarddijk, - de Flevomarina en - het strand; - te onderzoeken of er een overnachtingstarief in rekening moet worden gebracht; - op de locatie de strekdam bij de Markerwaarddijk geen aanvullende voorzieningen aan te leggen als water, elektra en sanitair; 2. Tot dusverre geen nadere uitwerking aan de raad is voorgelegd; 3. Het verlenen van een ontheffing in het kader van de APV weliswaar een collegebevoegdheid is; 4. Het aangaan van een overeenkomst met een derde voor de exploitatie van een Camperhaven, die voor de gemeente echter vergaande financiële consequenties kan hebben, zeker in het licht van het op 20 november 2008 door de raad genomen besluit en gelet op het bepaalde in artikel 169, 4e lid van de gemeentewet, vooraf aan de raad dient te worden voorgelegd. Spreekt uit: 1. Van mening te zijn dat verlening van een tijdelijke ontheffing ten behoeve van camperplaatsen op de locatie hotelkavel in Batavia in samenhang met de door de Stichting Bataviahaven voorgestelde voorwaarden, in strijd is met de intenties van het raadsbesluit d.d. 20 november 2008; 2. Dat het college een voorstel aan de raad ter besluitvorming dient voor te leggen dat recht doet aan punt 1 van de overwegingen. Draagt het college op: 1. In het verlengde van het raadsbesluit van 20 november 2008 een voorstel aan de raad ter besluitvorming voor te leggen, met een nadere uitwerking op haalbaarheid en voorwaarden voor (definitieve) locaties voor campers in Lelystad; 2. Geen overeenkomst af te sluiten met de Stichting Bataviahaven en/of over te gaan tot inrichting en/of ingebruikname van camperplaatsen op de door het college beoogde locatie (hotelkavel in Batavia) zolang de raad daartoe niet expliciet heeft besloten. En gaat over tot de orde van de dag.” De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. De motie vreemd aan de orde van de dag dienen wij in samen met de SP. Een ondertekend exemplaar is in uw bezit. We hebben kennisgenomen van een collegebesluit waarbij het college heeft besloten een tijdelijke ontheffing te verlenen ten behoeve van het plaatsen van kampeerplaatsen voor 36 kampeerwagens op de zogenaamde hotelkavel bij Batavia. Het college heeft ook aangegeven met de Stichting Bataviahaven nader te willen overleggen over een aantal voorwaarden. Die voorwaarden heb ik genoemd in de motie. Maar er is nog iets anders. Op 20 november 2008 heeft de raad besloten als geautoriseerde overnachtingsplaatsen voor kampeerauto’s, de zogenaamde GOP’s, een aantal locaties nader uit te werken op haalbaarheid. Ik heb ze genoemd in het stuk. Wat wij
2012
N 183
moeten constateren is dat er nog geen nadere uitwerking van dat raadsbesluit van 2008 heeft plaatsgevonden. Wij betwisten niet de bevoegdheid van het college om ontheffingen te verlenen op grond van de APV, maar de relatie die Stichting Batavia zelf legt en uit het feit dat het college nog wil overleggen met Stichting Batavia menen wij toch wel een opmerking te moeten maken, dat als het gaat om het sluiten van een overeenkomst met Batavia conform hun brief, het wel vergaande consequenties heeft voor de gemeente Lelystad, waarbij ik dan ook nog maar even noem dat in die brief ervan wordt uitgegaan dat de grond om niet beschikbaar moet worden gesteld. Wij vinden dat dat op dit moment niet kan en dat dat zich ook niet verhoudt met de intentie van het eerdergenoemde raadsbesluit. Daarom roepen wij het college op om, gelet op dat raadsbesluit van 20 november, een voorstel aan de raad ter besluitvorming voor te leggen met een nadere uitwerking op haalbaarheid en voorwaarden voor definitieve locaties voor campers in Lelystad. In afwachting daarvan geen overeenkomst af te sluiten met de Stichting Bataviahaven en/of over te gaan tot inrichting en/of ingebruikname van camperplaatsen op de door het college beoogde locatie hotelkavel in Batavia zolang de raad daartoe niet expliciet heeft besloten. Dat had ik graag willen toelichten. De voorzitter: Dank u wel. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Zijn er vragen aan de indieners vanuit de raad? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan het college. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft met het voorstel gemeend snel en adequaat te kunnen inspelen op kansen aan de kust. Wat wij daar denken te kunnen toevoegen, is een vorm van kwalitatieve reuring. Reuring tot dusver heeft het in ieder geval wel opgeleverd. Zowel bij bewoners als bij raad constateren wij een bepaalde vorm van onrust. Ik denk dat de heer Caniels terecht verwijst naar een aantal overwegingen die ook in de motie genoemd worden, waarbij onder andere wordt aangegeven dat de raad in 2008 al een aantal locaties heeft bepaald. Op basis van die aangegeven locaties heeft het college nu dan ook gemeend te kunnen handelen. De heer Caniels betwist ook niet dat het verlenen van een ontheffing van de APV een collegebevoegdheid is. Echter, als ik u goed begrijp, zegt u: handel nu niet, leg eerst een besluit expliciet voor aan de raad. En dat is toch eigenlijk iets waarvan het college zegt: dat zou volgens ons niet nodig zijn, juist omdat wij zeggen: we gaan niet zomaar door. U noemde ook de wensen, het verlanglijstje van de Stichting Beheer Bataviahaven, waarvan ik u kan aangeven dat wij als college daarop zeker niet zonder meer positief zullen ingaan voor de volle honderd procent. Dat lijkt mij volstrekt duidelijk. Wat wij u vragen is het college de kans te geven die bemiddeling, die mediation in te zetten om te kijken of wij er met de bewoners uit kunnen komen. Dan zou volgens mij uw verzoek om eerst expliciet een raadsbesluit aan de raad voor te leggen, niet nodig zijn. De heer Caniels: Volgens mij zijn dat twee gescheiden dingen. Die mediation wordt ingezet op grond van de reeds verleende ontheffing. Waar het ons om gaat is dat het raadsbesluit wat er ligt van 2008 op deze wijze niet kan worden uitgevoerd. De raad heeft aangegeven: onderzoek nu die locaties op haalbaarheid. Wat u nu doet, is dat onderzoek niet uitvoeren, u verleent gewoon een ontheffing mede naar aanleiding van het verzoek van Stichting Bataviahaven. Als je een dergelijk contract gaat sluiten als gemeente, dan moet je naar onze opvatting op grond van artikel 169 van de Gemeentewet daaraan voorafgaand de raad in de gelegenheid stellen om zijn bedenkingen en/of wensen kenbaar te maken. Het heeft nogal wat consequenties. Dan heb ik het niet specifiek over de zogenaamde reuring, maar wel over het feit dat Stichting Batavia de gemeente vraagt haar te vrijwaren van eventuele gevolgen van die kampeerplaats. We kunnen ook nog een hele discussie opbouwen over de vraag of het zich wel verhoudt met de bepalingen in het bestemmingsplan. Want als je het
2012
N 184
op deze manier gaat doen, dan is het naar mijn bescheiden mening een camping en misschien moet u dan ook eens even kijken in de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan Museumkwartier. Wethouder De Jager: Het laatste is zeker niet de bedoeling van het college, om daar een nieuwe campingplaats te creëren. Ik denk dat het vooral bedoeld is daar waar evenementen met name in het weekend plaatsvinden, bijvoorbeeld zeilevenementen, je ziet dat ouders met kinderen naar de kust toekomen. We hebben dat ik meen vorig jaar of het jaar daarvoor gezien bij de EK/WK Splash/Flash en Jinling en die campers van een hoogwaardige kwaliteit, ouders en kinderen heel nabij ‘het theater’ waar het daadwerkelijk plaatsvond, op het water. Dat is de invulling zoals wij die beogen. Ik heb u al aangegeven dat het niet onze bedoeling is om de Stichting Bataviahaven op deze manier voor de volle honderd procent haar zin te geven. Dus daar voeren wij zeker het gesprek. Maar deelt u mijn opvatting of niet, dat het onderzoek waarnaar u verwijst, dat volgens u eerst moet plaatsvinden en door de raad geaccordeerd zou moeten worden, ook gezien kan worden als onze inzet om die bemiddeling, die mediation met de bewoners verder te doorlopen? De heer Caniels: Nee, dat vind ik niet. Ik vind dat er een duidelijk raadsbesluit ligt uit 2008 dat in eerste instantie moet worden uitgevoerd en op grond van de uitspraak van de raad over de resultaten van dat onderzoek vind ik dat we een vervolgbeslissing moeten nemen. Zo zien wij dat. De motie verwijst ook zeer nadrukkelijk naar het raadsbesluit dat genomen is. We krijgen tegenwoordig ook nog raadsvoorstellen om moties te wijzigen. Dit is een raadsbesluit waar blijkbaar de stof eerst vanaf moet worden gehaald. Ik begrijp werkelijk niet dat vanaf 2008 dat raadsbesluit niet is uitgevoerd en dat als er vervolgens een verzoek komt van een derde om daar wat te mogen, er alleen op die manier uitvoering aan gegeven wordt. Wij vinden dat de volgorde moet zijn: uitvoering van het raadsbesluit van 2008 en zolang daar verder geen vervolguitspraak door de raad is geweest, moet dit niet gebeuren. Ik vind als je besluitvorming maakt, dat je dat op grond van integrale afweging moet doen. Mijn vraag aan het college is dan ook: hoe kun je nu ontheffing van de APV verlenen. Die bevoegdheid hebben jullie, daar gaat het niet om, maar je had ook mee moeten wegen het feit dat er geen uitvoering is gegeven aan een raadsbesluit. Wethouder De Jager: Daar heeft het college anders geoordeeld juist om snel en adequaat in te spelen op kansen die zich voordoen en juist om dit vaarseizoen daarvoor nog te benutten. Het feit dat we nu een ander traject voorstellen, waarbij wij zeggen: we gaan eerst die bemiddeling, die mediation met de bewoners lopen, betekent in feite al dat we nu in de vertragingsstand zullen komen en dat het in dit vaarseizoen van 2012 niet gaat lukken. Maar ik beluister dat u zegt: procedureel vind ik dat nog steeds geen correcte gang van zaken. De heer Caniels: Dat hebt u juist geconstateerd. Wethouder De Jager: Dan naar het vervolg, want daar zou ik u dan nog wel een andere procedurele heroriëntatie willen voorstellen dan u nu voorstelt middels de motie. Ik zou mij kunnen voorstellen - en dan gaat het om de volgende drie of vier stappen, ook in deze volgorde van alsdan - dat het college zegt: het voorstel zoals wij dat nu genomen hebben, trekken wij in. Dat is stap één. Wij gaan verder met de bemiddeling met de bewoners om te kijken of er draagvlak is voor een dergelijk voorstel. Dat is stap twee. Op basis daarvan neemt het college al dan niet een nieuw besluit. Dat is stap drie. Stap vier: al dan niet een besluit voorleggen aan de raad. Juist drie en vier, daar hebben wij uw signaal goed verstaan, maar ik denk ook dat wij dat in de boezem van het college verder moeten kunnen bepraten en moeten kunnen
2012
N 185
afwegen. Door het op deze manier via een procedurele heroriëntatie te doen, trekken wij het bestaande besluit in, gaan wij praten met de bewoners en leidt dat al dan niet tot een vervolgbesluit. De voorzitter: Ik ga even ordening aanbrengen. Ik zag de heer Soomers, de heer Van den Heuvel en anderen. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Als wij een mening geven over deze motie, dan geven we geen mening over het al of niet realiseren van camperplaatsen in Batavia Stad. Dat kunnen we ook niet, want in principe zijn we voor alle stimulansen om aan de kust meer te laten gebeuren, maar of je specifiek een bepaalde activiteit wenselijk vindt, hangt af van de kwaliteit van de oplossing en daar hebben we geen zicht op. Daarom hebben we indertijd afspraken met het college gemaakt. Dan kom ik op de motivatie van de motie. Wij delen de visie van het CDA, dat er een afspraak tussen college en raad is gemaakt over het verdere ontwikkelen van het beleid rond camperplaatsen. Nu kan het natuurlijk altijd zo zijn, dat er zich een kans voordoet op een beleidsterrein dat nog in ontwikkeling is en dat nog niet afgehecht is in de raad. Als dat zo is, lijkt het ons een goed omgaan met elkaar dat als je dat constateert, je dan die kans in de vorm van een raadsvoorstel aan de raad voorlegt. Dus in die zin ondersteunen wij daarin de motie. Als ik dan goed doordenk de reactie van het college, waarin het college zegt: wij trekken het voorstel terug - ik hoop dat ik het goed begrepen heb - wij gaan met die bewoners in de slag en afhankelijk van de uitkomst bekijken we wel of we het aan de raad voorleggen of niet, dan vraag ik het college dat nog eens zeer goed te overwegen, want dat lijkt verdacht op iets wat we pas hebben meegemaakt en wat niet uw bedoeling kan zijn volgens mij. Voordat je het weet kom je in eenzelfde soort traject terecht als bij de oversteekplaats aan de Oostranddreef. Je gaat eerst over de uitvoering met de inwoners praten, komt tot overeenstemming en als dan achteraf de raad daar iets van vindt, zijn zowel college, raad als inwoners gefrustreerd. Dat moeten we toch niet met elkaar willen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. De heer Caniels heeft het goed verwoord. In 2008 hebben wij een hele discussie gehad in deze raad over welke plaatsen; of we ook in de stad op de Meent een camperplaats moesten. Wij zijn daarover behoorlijk bezig geweest toen en daar is het besluit uitgekomen waaraan gerefereerd wordt en daar stond niet in de Meent. Ik sprak vandaag een ondernemer die zegt: die Parkwijk gaat voorlopig niet door, een stadscamping zou wel leuk zijn. Ik denk niet dat we het willen met deze raad, want we willen met deze raad toch wel iets anders met ons Stadshart. Het lijkt ons goed als SP dat het college een op 20 november 2008 genomen besluit door deze raad eerst maar even uitvoert, en dan misschien even beperkt uitvoert op dat gebied wat zij nu voor ogen hebben, en het eerst aan de raad voorlegt voordat er afspraken gemaakt gaan worden. Dat lijkt ons de meest zuivere weg. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Aan wat voorgaande sprekers hebben gezegd, hebben wij heel weinig toe te voegen. We willen nog wel één opmerking maken en dat is dat het college zelf op dat punt wat verwarring wekt. Als we kijken naar de voorwaarden die gesteld werden door de stichting, dan krijg je de indruk dat er gesproken wordt over een afgesloten terrein waar behoorlijk wat inrichting komt, terwijl een plaats waar campers kunnen staan, kunnen parkeren, per definitie eenvoudig een plaats is, je ziet dat in heel veel steden, waar ze kunnen staan. Een camper is in feite zelfvoorzienend wat elektriciteit en water betreft en moet één keer in de zoveel tijd naar een camping en die gaan wij niet exploiteren.
2012
N 186
Mevrouw Bergman: Mevrouw de voorzitter. Ook D66 is voor het naleven van de afspraken tussen raad en college. Het lijkt me een vreemde zaak als we dat niet meer zouden doen. In die zin zullen wij dan ook voor deze motie stemmen. De heer Slump: Mevrouw de voorzitter. Ik heb wat aanvullende vragen aan het college. Ik wil graag weten in hoeverre het college al is met het uitwerken van dat raadsbesluit van 20 november 2008; of het college daar überhaupt al mee begonnen is, of dat het al in een fase van afronding verkeert, of ergens daartussenin. Mijn tweede vraag is: er worden hier vier locaties genoemd en naar mijn idee staat Bataviahaven daar niet bij. Ik vind Bataviahaven toch een heel andere locatie dan Batavia Stad. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. De vorige sprekers waren duidelijk. Wat ons betreft is mediation prima, maar niet de bewoners zijn aan zet, de raad is aan zet. En daar zit het enorme verschil in. Dat betekent dat we een raadsvoorstel verwachten waarin met name datgene wat in de brief staat, want dat is een heel rigide brief, verwoord is. Wij willen graag van te voren weten wat er is overgebleven aan eisen die in de brief worden gesteld. Niet achteraf maar vooraf graag. En dan komen we terug op de discussie in 2008. We hebben ons vreselijk hard gemaakt. Ik ken iemand die had een eigen camper, die is nu niet meer in deze raadzaal, maar we hebben daar bijna gevochten als het ging om de GOP’s en de prijzen. Dat willen we niet meer overdoen als het even kan. Gewoon, een normaal raadsvoorstel waarover we een besluit kunnen nemen graag. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn ook voor deze motie. We hebben nog één vraag daarbij. Zijn de werkzaamheden al niet begonnen? De voorzitter: Dank u wel. Er zijn twee vragen gesteld aan de wethouder. Gaat uw gang. Wethouder De Jager: De eerste vraag over de uitvoering van de motie uit 2008. Ik meen dat wij daar in de praktijk uitvoering aan gegeven hebben als je bijvoorbeeld kijkt naar het realiseren van die camperparkeerplaats bij het Houtribhoekstrand. Ik heb niet de wetenschap of er nu hard gewerkt wordt aan het naar voren brengen van een vervolg op de uitspraak van toen. Dat is het antwoord op de eerste vraag, die zowel door de heer Schoone als de heer Baaten is gesteld. De tweede vraag: zijn de werkzaamheden al gestart. Voor zover ik weet is dat niet het geval. De heer Caniels: Mag ik een correctie geven op hetgeen u nu zegt? U hebt het over een motie uit 2008. Ik heb zeer bewust aangegeven een raadsbesluit en die plegen te worden uitgevoerd. De voorzitter: We hebben er uitgebreid over gesproken en het was, ik kan het me nog herinneren, op initiatief van de vorige fractievoorzitter van de Christenunie die zelf een frequent aanhanger was. De heer Slump: Ik heb ook nog de vraag gesteld wat het college verstaat onder Batavia Stad, of Bataviahaven daar ook onder valt. Naar mijn idee niet. Wethouder De Jager: Bij het verlenen van de ontheffing van de APV hebben wij dit als mogelijkheid gezien op basis van dat besluit.
2012
N 187
De heer Schoone: Een heel korte vraag. Kunnen wij een reactie krijgen of er wel of niet begonnen is als u dat weet? U zei: voorzover ik weet. Dus als u het werkelijk weet. Wethouder De Jager: Het correcte antwoord namens het college is: voor zover wij weten is daar niet begonnen met de werkzaamheden. De voorzitter: Uitgezonderd het feit dat er een brief is uitgegaan namens de gemeente over de mediation. Maar daar kan altijd weer een brief overheen. Ik breng de motie in stemming. De motie wordt unaniem aangenomen. De voorzitter: Ik sluit deze raadsvergadering en wens u allemaal wel thuis.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.45 uur.
Vastgesteld op 29 mei 2012.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,