y Raad van Lelystad
c_siy 2012
N 14
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 31 januari 2012 om 19.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
de heer S.G.J. van Erk (VVD), voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), R.T. Brouwer (Lelystads Belang), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Bindend Lokaal), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heer H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heren E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), de heren S. Polman (Fractie Polman) en W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Bindend Lokaal) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren K.B.P. Slump (ChristenUnie) en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen, en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig is:
mevrouw Horselenberg, burgemeester, na de beëdiging.
1.
2012
N 15
Agenda 1 Opening Beëdiging burgemeester Horselenberg 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Notulen raadsvergadering 20 december 2011 5 Ingekomen stukken 6 Mededelingen 7 Beantwoording schriftelijke vragen van het CDA 8 Vaststelling A-stukken 9 Voorstel WWB-verordeningen + intrekking WIJ + WWIK verordeningen 10 Voorstel wijziging winkeltijdenverordening 11 Moties vreemd aan de orde van de dag
N 15 N 15 N 19 N 22 N 23 N 23 N 26 N 26 N 26 N 27 N 27 N 35
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Deze raadsvergadering begint met een heuglijk feit, de beëdiging van onze burgemeester voor haar tweede ambtstermijn. Hartelijk welkom, mevrouw Horselenberg. Achter de tafel aan mijn linkerkant heeft daarvoor de commissaris van de Koningin de heer Verbeek plaatsgenomen. Hartelijk dank en zeer welkom, mijnheer Verbeek. Het woord is aan de commissaris van de Koningin in Flevoland, de heer Verbeek. Beëdiging burgemeester Horselenberg De heer Verbeek: Fijn dat we in deze nieuwe raadzaal deze beëdiging kunnen doen. Voor mij is het de eerste keer dat ik u aan het werk zie in de raadzaal. Ik mocht hier al eens rondlopen maar nu zie ik u er ook allemaal bij. De zaal krijgt onmiddellijk een andere sfeer, zoals het hoort. Ik stel voor dat we onmiddellijk overgaan tot de beëdiging, want dan is de spanning voor jou eraf, Margreet. Mag ik u verzoeken te gaan staan. "Ik verklaar dat ik, om tot burgemeester benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als burgemeester naar eer en geweten zal vervullen.” Mevrouw Horselenberg: Dat verklaar en beloof ik. De heer Verbeek: Dank je wel. Dan feliciteer ik je met de herbenoeming in je functie. Ik denk dat wat mij betreft een korte reflectie wel op zijn plaats is. Het is niet de eerste keer voor mij dat ik een burgemeester mag herbenoemen in Flevoland. Ik begin al enigszins geroutineerd te raken. Ik vind het wel belangrijk om u iets te vertellen vanuit de functie die ik als commissaris vervul, over hoe wij landelijk praten over situaties als deze en wat de rol van een commissaris is of kan zijn ter ondersteuning van de burgemeester. Daarbij vind ik het ook belangrijk, het is goed om dat in dit gezelschap nog eens uit te spreken, dat wij met elkaar in de politieke arena zitten en u allen een deel van de bevolking mag vertegenwoordigen en de opvattingen die in dat deel van de bevolking heersen, om van daaruit te zien hoe het beleid vorm kan krijgen met het behartigen van dat belang en u tegelijkertijd met zijn allen in de positie zit dat deze stad bestuurd moet worden. Daarmee bent u ook
2012
N 16
collectief overheid. Nu zien we dat door het dualisme de raad in toenemende mate in de positie komt van wat ik dan maar noem het lokale parlement en dat het college van burgemeester en wethouders in toenemende mate het dagelijks bestuur van de stad vormen. In eerste instantie bent u daar uiteraard primair zelf met zijn allen verantwoordelijk voor. U doet dat onder voorzitterschap en leiding niet alleen van het college van B&W maar meer in het bijzonder van uw voorzitter. Dan is het zaak om goed oog te hebben op de rollen die we met elkaar te vervullen hebben. Enerzijds dat collectieve belang en anderzijds dat aantal deelaspecten waar ieder van u voor staat, maar waar wel degelijk ook een burgemeester voor staat. Een burgemeester is in die zin niet alleen voorzitter van de gemeenteraad, zij is wel degelijk ook vertegenwoordiger van dé overheid en dé wet en heeft de opdracht u te behoeden voor het nemen van besluiten die nadrukkelijk tegen de wet zouden kunnen zijn en heeft in die betekenis het volste recht daarover het woord te voeren. Dat is ook als we het hebben over de openbare orde. Dan zijn er vaak situaties dat er geen ruimte is voor overleg en heeft de burgemeester de volle verantwoordelijkheid om op te treden daar waar zij meent dat dat nodig is als dat acuut aan de orde is, al zal zij, Margreet kennende, maar dat geldt voor elke burgemeester, altijd bereid zijn achteraf daarover verantwoording af te leggen in uw raad. Een verantwoording die u ook mag vragen. Het is goed je daarbij te realiseren dat een burgemeester daarvoor een autonome verantwoordelijkheid draagt. Des te belangrijker is het, en dan spreek ik uit eigen ervaring uit de tijd dat ik zelf burgemeester was, dat die enkele keer dat het voorkomt dat het ertoe doet, dat je als burgemeester daadwerkelijk moet acteren, dat je in de situatie zit dat je het moet doen met de gegevens die je krijgt, die nooit volledig zijn en je toch op enig moment in de positie zit: nu ga ik een besluit nemen, want het nemen van een besluit wordt belangrijker dan het doorvragen: kan ik nog meer informatie krijgen, dat u als raad pal achter uw burgemeester kunt staan. Daar roep ik u ook echt toe op. Niet dat ik aanleiding heb om te veronderstellen dat dat niet zo is. Het gaat mij om het definiëren van de rollen en dat het soms heel lastige momenten zijn waarin je je raad nodig hebt als burgemeester. Een tweede aspect dat ik wil noemen, waar ik zelf zwaar aan til, waar ik zelf actief aan werk, niet alleen in de provincie Flevoland maar ook landelijk zijn we als commissarissen daarmee bezig, dat zijn de discussies over het integriteitsdossier. In toenemende mate zien we dat dat landelijk een discussie wordt. Het is ook niet ondenkbaar, daar wordt aan gewerkt, dat er nieuwe wetgeving komt waarbij de burgemeester en de commissaris nadrukkelijk eigen verantwoordelijkheden krijgen om op te treden in integriteitsvraagstukken. Nu ben ik zelf van mening dat als het gaat om de fracties, de gemeenteraadsleden, de fractievoorzitter in eerste instantie daarin een eigen verantwoordelijkheid draagt als het gaat om de leden van de eigen fractie. Hij of zij is degene die in eerste instantie initiatief behoort te nemen binnen de fractie als hij maar even het vermoeden heeft dat er iets niet in orde is. Tegelijkertijd zult u met zijn allen moeten accepteren en zich ook realiseren dat de burgemeester het volste recht heeft om op elk moment dat zij meent dat dat aan de orde is, zich daarmee te bemoeien. Dat zal niet altijd in de openbaarheid gebeuren, maar het is een nadrukkelijke positie waaraan landelijk steeds meer waarde wordt gehecht dat we dat gaan vragen van de burgemeester. Het is goed om dat in deze samenstelling en deze situatie nog eens uit te spreken. Nogmaals, niet onder het gesternte, verstaat u mij niet verkeerd, dat ik aanleiding zou hebben dat dat hier speciaal speelt. Ik doe dat bij andere gemeenteraden net zo. Ik meen er goed aan te doen om hier nog eens te verwoorden dat dat zo is. Ik feliciteer u met uw herbenoeming, mevrouw Horselenberg. Ik feliciteer de raad met zijn nieuwe voorzitter. Ik wens u een spannend jaar toe. Het wordt denk ik een echt spannend jaar. We zitten in merkwaardige tijden met de financiële crisis, maar ik ben ervan overtuigd dat de toekomst zal leren dat de besluiten die u in een jaar als dit
2012
N 17
neemt, van grote betekenis zullen zijn voor de ontwikkeling van Lelystad. Dit zijn echt omslagpunten waarvan je vaak pas achteraf merkt hoe verreikend de besluiten wel niet waren, die soms maar heel klein lijken te zijn, maar als de tijd voortschrijdt enorme invloed blijken te hebben op wat wel en niet mogelijk is in uw gemeente. Daar wens ik u alle sterkte bij. Dank voor uw aandacht. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer de commissaris. Dan is nu het woord aan de voorzitter van de vertrouwenscommissie, de heer Marseille. De heer Marseille: Geachte burgemeester Horselenberg, beste Margreet. In oktober was ik de eerste die je als voorzitter van de vertrouwenscommissie mocht feliciteren met de voordracht, waarbij wij hebben voorgesteld om jou opnieuw voor een ambtstermijn voor te dragen. Nu Hare Majesteit op voordracht van de minister de benoeming heeft bekrachtigd en je zojuist de eed hebt afgelegd, mag ik je namens de raad feliciteren met je herbenoeming. Je begint aan een nieuwe periode onder heel andere omstandigheden dan 6 jaar geleden. Toen was er een situatie van groei en leek het erop of het maken van keuzes totaal onnodig was. Nu is dat heel anders. In onze samenleving dreigt een tweedeling te ontstaan tussen zij die het nog altijd goed hebben en gaan voor hun vermeende rechten en zij die door de crisis hard worden getroffen. Voor een burgemeester is het dan extra moeilijk om een verbindende factor te zijn. In je nieuwjaarsboodschap gaf je aan dat we het samen moeten doen. Dat zal soms een lastige opgave zijn. Namens de raad wens ik je voor de komende 6 jaar heel veel succes. De voorzitter: Dank u wel. Dan is er nu gelegenheid voor het college, de loco burgemeester zo hij wenst. Wethouder Luchtenveld: Beste Margreet, heel kort. We hebben er vanmorgen al even bij stilgestaan in het college, al even vooruitgeblikt. Nu het officiële moment daar is en ook de belofte is afgelegd, willen wij als college jou graag van harte feliciteren. We hopen op een heel plezierige samenwerking ook wat ons betreft in de komende 6 jaar. De voorzitter: Dan nu zo zij wenst mevrouw de burgemeester. Burgemeester Horselenberg: Heel graag, voorzitter. Ik wil iedereen ontzettend bedanken voor de geweldige steun die ik de afgelopen jaren heb ontvangen. Ik denk bijvoorbeeld aan de discussies over Jack de prikker. De commissaris refereerde er zojuist al aan, vanuit het bestuursorgaan burgemeester kun je voor een lastig vraagstuk geplaatst worden waarin je heldere keuzes moet maken. Te allen tijde hebt u mij daarin gesteund. Bij het instellen van de vertrouwenscommissie ging het op een geweldig soepele manier. Het was gezellig, het was warm, we waren zo klaar. Ik was werkelijk helemaal verbaasd, dat kunt u zich voorstellen na mijn ervaringen in mijn vorige gemeente. Zo kan het dus ook. We hebben alles besproken wat absoluut noodzakelijk was. Ik wil de commissaris van de Koningin ook bedanken, want het is belangrijk voor een burgemeester dat je zo af en toe een steunpilaar hebt. Je loopt tegen vraagstukken aan die je soms niet met je raad kunt bespreken, soms niet met je college kunt bespreken, maar die je wel kunt voorleggen aan de commissaris van de Koningin.
2012
N 18
Dat is ook de functie van de commissaris van de Koningin voor de burgemeesters. Ik heb dat altijd op een zeer plezierige manier ervaren en ik ga ervan uit dat het zo blijft. Gisteren kwam ik hier onder de morfine binnen en ging ik slingerend door het gebouw. Iedereen dacht: het gaat niet goed moet die burgemeester. Maar vanmorgen werd ik wakker en ik was in een betere conditie en ik dacht: wat sympathiek, ze hebben allemaal de vlag uitgehangen; wat een aardige inwoners hebben wij toch, zo blij zijn ze met de herbenoeming van een burgemeester. Ik kwam in het college en de wethouders begonnen spontaan te klappen en ik was nog wel een beetje dizzy, dus ik keek jullie aan. Tot de oranje gebakjes binnenkwamen, waar je absoluut niet je tanden in moest zetten, want dan bleven al je kronen erin hangen. Maar we hebben ons er doorheen geslagen en zoals altijd is de sfeer in het college plezierig en doen we dat met de nodige luchtigheid ondanks de zware problematiek die soms op de agenda staat. We komen, de heer Marseille zei het ook, van een andere periode. Bij mijn nieuwjaarsspeech haalde ik dat al even aan. Het is een periode waarin we met elkaar goed moeten nadenken hoe onze toekomst er uit gaat zien. Er zullen mensen goed door deze economische recessie komen, er zullen mensen zijn die heel slecht door deze economische recessie heen komen. De taak van een burgemeester is om te allen tijde klaar te staan voor eenieder en een luisterend oor te hebben. De taak van de burgemeester is ook om te kijken of wij niet een visie voor de komende jaren kunnen maken, voor de middellange periode met de investeringsagenda erbij, om te zorgen dat we de economie in onze stad levend houden, dat we geen banen kwijtraken maar dat we banen met elkaar gaan creëren, hoe moeilijk ook, hoe ingewikkeld ook. Het is een taak van u als raad om het college van B&W hiervoor een opdracht te geven. Ik denk dat we daar goed over moeten nadenken. Er is inmiddels al een werkgroep gaande vanuit de raad om hiermee aan de slag te gaan, ik dacht dat de heer Schot daar trekker van was, om het een en ander te realiseren. Ik hoop dat we daarover binnenkort een vrije discussie met elkaar kunnen hebben, willen we dit ook gaan bereiken. Het is een kwestie van bezuinigen, maar het is ook een kwestie van prioriteren. Het vraagt een gezamenlijke investeringsagenda en een gezamenlijk investeringsprogramma, inderdaad met een periode van middellange termijn. Wij weten niet, dat weet niemand, ik kijk elke dag televisie maar wij weten helemaal niet hoe lang de economische recessie gaat duren. Ik denk dat wij dat aankunnen. In Lelystad hebben we altijd voor enorme opgaven gestaan. De sfeer is altijd heel goed geweest binnen onze raad om dat te realiseren en we durfden elkaar daarop aan te spreken en goede debatten over te voeren. Ik ben er trots op dat ik uw burgemeester mag zijn. Hartelijk dank voor het gestelde vertrouwen. Ik zal mijn best doen de komende jaren. Dank u wel. De voorzitter: Dames en heren. Om iedereen in de gelegenheid te stellen de burgemeester geluk te wensen met haar herbenoeming voor deze tweede ambtstermijn, is daarvoor zo dadelijk gelegenheid in de Burgerzaal. Ik wijs u erop dat de raadssessies starten om 19.45 uur. Ik schors de besluitvormende vergadering voor een korte receptie. De raadsvergadering vangt vanavond aan om 22.00 uur. Schorsing tot 22.00 uur De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Er zijn geen berichten van verhindering van raadsleden. De burgemeester is wel verhinderd. Zij was daarstraks buitengewoon koortsig, dus zij doet nu wat in deze situatie verstandig is. Ik wil het woord geven aan de heer Polman voor een mededeling.
2012
N 19
De heer Polman: Mijnheer de voorzitter. Ik draag mijn raadsvergoeding af aan de Voedselbank en niet meer aan de SP-kas. Hierdoor ben ik geschorst door de SP, dus kan ik niet namens de SP spreken. Ik blijf wel in uw raad.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Vorige week hebben we via de media ervan kennisgenomen, dat de gemeente en het waterschap allerhande moois gaan doen om de waterkwaliteit van de binnenwateren nog verder te verhogen. Op zich verbaasde ons die publiciteit, omdat we ervan uitgingen dat dat allemaal voortvloeide uit de beheers- en onderhoudsplannen die er zijn. Dat roept bij ons dan ook de vraag op: al dat moois wat nu gaat gebeuren, zijn daar nieuwe dingen bij en gaat het college ons, naar wij niet hopen, verrassen met budgetverzoeken of andere verrassingen nu of bij de kadernota. Wethouder Jansen: Mijnheer de voorzitter. We gaan u niet verrassen, mijnheer Soomers. Ten tweede valt tegenwoordig het onderhoud water onder het waterschap. We hebben daarover een convenant met elkaar afgesloten. We hebben dit weergegeven - en een klein beetje opgeblazen, dat ben ik wel met u eens - om de goede samenwerking tussen deze gemeente en het waterschap in de beeldvorming tot uiting te laten komen. Niets meer en niets minder dan dat. De heer Soomers: Helder. Dank u wel.
De heer Schot: Mijnheer de voorzitter. In het VNG-magazine van 20 januari van dit jaar wordt geschreven over lokale, kleinschalige initiatieven van de gemeente Lochem. D66 is geïnteresseerd in de collectieve inkooptrajecten van zonnepanelen, zoals die genoemd worden in dat artikel. Wij zouden van het college graag vernemen, vooruitlopend op de ontwikkeling van DE-on, wanneer in Lelystad initiatieven genomen worden om via Centrada of particuliere nieuwbouw duurzame energie te faciliteren. Voor de goede orde, de laat uitgevoerde subsidiepot van € 50.000 die voortkomt uit de reeds lang geleden aangenomen PvdA-motie, wordt hiermee niet bedoeld. Wethouder Jansen: Lochem Energie is een burgerinitiatief, zoals u dat hebt kunnen lezen, waar een groepje burgers zich inspant om zoveel mogelijk duurzame energie verkocht te krijgen in Lochem. Dat is natuurlijk een heel goed initiatief en daartoe hebben ze een coöperatieve vereniging opgericht. Gemeente Lochem derhalve als overheid heeft hier geen enkele bemoeienis mee en zal dat ook niet krijgen. Een van de projecten die ze nu uitvoeren, is het bundelen van de vraag naar zonnepalen, om zodoende een kwantumkorting te krijgen bij aankoop. Dat is dus een heel goed burgerinitiatief. De wijze waarop wij dit vormgeven, is dat Lelystad zich vanuit de Metropoolregio Amsterdam bij het project Energieneutraal 2040 heel graag wil aansluiten. Daarin worden soortgelijke projecten ontwikkeld, die in het belang ook van onze inwoners zijn, namelijk dezelfde regeling, dat je tegen kwantumkorting grootschalig dit soort projecten kunt aankopen. Vervolgens zijn we ook bezig met DEon, maar dat weet u. Ook daar kunnen dit soort projecten onder die paraplu gehangen worden. Dus het is reeds besproken. We zijn in gesprek met Almere en sluiten ons graag bij dat project in Almere aan om de synergievoordelen voor Lelystad daarvan te krijgen.
2012
N 20
De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. Op 25 januari heeft de Raad van State een zogenaamde tussenuitspraak gedaan ten aanzien van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied. Op grond van die uitspraak moet op een aantal punten het bestemmingsplan binnen 16 weken worden hersteld. Ervan uitgaande dat de uitspraak van de Raad van State bekend is, hebben wij een aantal vragen. Waarom heeft het college tot dusver de raad niet over deze uitspraak geïnformeerd zoals destijds bij het beroepschrift toegezegd, en moesten wij dat onder de kop "Lelystad blundert met bestemmingsplan Buitengebied” via Omroep Flevoland vernemen? Kan een indicatie worden gegeven van de uren en de kosten die met het door de Raad van State opgedragen herstel gemoeid zijn? Zijn die kosten geheel of gedeeltelijk te verhalen op het externe bureau dat bij de voorbereiding van het betrokken bestemmingsplan door u is ingeschakeld? Een laatste vraag. Kunt u aangeven wanneer wij als raad het te wijzigen bestemmingsplan ter vaststelling krijgen aangeboden? Wethouder Luchtenveld: Mijnheer de voorzitter. De kwestie van dit bestemmingsplan en inderdaad de 16 weken die de Raad van State heeft gegeven om op een aantal punten het huiswerk over te doen, een aantal technische punten te herstellen. Binnen die 16 weken zullen we dat doen. Dat is een antwoord op de laatste vraag. Dus dat krijgt u tijdig aangeboden, want van die mogelijkheid willen we graag gebruikmaken. In hoeverre er nu sprake is van iets wat zou rieken naar wanprestatie vind ik heel grote woorden. Wij kijken nu eerst wat precies de consequenties zijn van de uitspraak en zullen dat uiteraard zodanig aanpassen, dat het wel de goedkeuring van de Raad van State zou moeten kunnen krijgen. Hoeveel uren daar precies mee gemoeid zullen zijn, kan ik niet voorspellen. We kunnen het wel registreren en u daarover bij gelegenheid nader schriftelijk informeren. Waarom niet meteen rechtstreeks aan de raad? Wij wilden u het met het reparatievoorstel aanbieden. Bovendien, ik ben afgelopen maandag daarover verder inhoudelijk ingelicht en de uitspraak was al door Omroep Flevoland opgepakt, dus we hebben daar niet een aparte brief aan gewijd. Alle informatie komt zeker naar u toe met het reparatievoorstel.
Mevrouw Van Rijnsoever: Mijnheer de voorzitter. Ik heb twee vragen. De eerste is alleen maar om mogelijke misverstanden uit de wereld te helpen. Op Lelystad Nu zegt wethouder Fackeldey in verband met de felicitaties aan Almere, we hebben het over de Floriade, dat met de keuze van Almere, Lelystad financieel en ambtelijk zal steunen. Woorden van gelijke strekking. Kan de wethouder aangeven over welke financiën hij het heeft, over het verleden of de toekomst? Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Over precies dezelfde financiën als waarover we vorige week spraken. Er zijn geen andere of nieuwe toezeggingen gedaan dan die welke vorige week reeds besproken zijn. Mevrouw Van Rijnsoever: Dank u. De tweede vraag. Een zelfstandig ondernemer, die in Lelystad behoorlijk schaars is, vooral als het gaat om retail en horeca en vaak een familiebedrijf is, moet u in feite koesteren. Het zijn deze bedrijven die door hun kleinschaligheid die we zo ontzettend hard nodig hebben, het zout in de pap zijn in onze stad. Als we dan horen van pogingen om het grootwinkelbedrijf of franchisers naar de stad te krijgen, dan vinden we het aan de andere kant ontzettend spijtig om te moeten horen dat zo’n particuliere ondernemer, eigenlijk bijna een Lelystads horeca-icoon, als pannenkoekenrestaurant Dubbel-Op zich vanwege voortdurende onzekerheid over de locatie gedwongen ziet om zijn heil elders te halen. Wat jammer zou dat zijn. Wat gaat het college doen om dit te voorkomen?
2012
N 21
Wethouder Fackeldey: Wij spreken heel regelmatig met de mensen van Dubbel-Op. Overigens niet eens over de onzekerheid over die locatie. Het heeft niet zoveel te maken met ontwikkelonzekerheid, maar wel met de eigendomsverhouding zoals deze daar ligt. Zoals u wellicht weet is daar niet meer sprake van eigen eigendom maar zit men daar gehuurd en de eigenaar kan daar zomaar plannen mee hebben. We zijn al enige tijd met Dubbel-Op in gesprek om te kijken of ergens anders huisvesting mogelijk is. Er liggen een paar alternatieven voor en we voeren binnenkort daar een gesprek over. In het laatste contact dat ik heb gehad, heb ik helemaal niet begrepen dat ze morgen de stad gaan verlaten. Maar ik ben het zeer met u eens dat we het zeer zouden betreuren als kleine ondernemers, zeker die zo’n echte waarde voor Lelystad hebben, daartoe gedwongen zouden zijn. Dus binnen de grenzen van onze mogelijkheden zullen we ons tot het uiterste inspannen om dat te voorkomen. Mevrouw Van Rijnsoever: De raad wordt op onderhandelingen als daartoe aanleiding is?
de
hoogte
gesteld
van
die
Wethouder Fackeldey: Door het laatste deel van uw formulering kan ik niet anders zeggen dan ja. Alleen schat ik in dat er nauwelijks aanleiding voor zal zijn, want dit is het gesprek dat we voeren met veel ondernemers. Het lijkt me ondoenlijk om over elk gesprek met elke ondernemer de raad te gaan rapporteren.
De heer Van der Kolk: Mijnheer de voorzitter. De raad heeft afgelopen week een brief gehad van het college betreffende de stand van zaken rond onderhandelingen over de Waterwijzer. Vandaag ontvingen wij een brief van een derde partij, ook rond de onderhandelingen over de Waterwijzer. Daarin staan een aantal voorstellen, namelijk dat zij wat meer tijd willen hebben om de onderhandelingen verder te kunnen voortzetten omdat er een derde partij opgedoken is die met name de problematiek rond het eveneens te verkopen Maerlanthuis op zich wil nemen. GroenLinks vraagt aan het college of die tijd inderdaad gegund wordt, om de partijen nog een keer om de tafel te laten zitten. Wethouder Fackeldey: Daar moet ik een enigszins politiek antwoord op geven, dus laat ik mijn best eens gaan doen. We hebben contractuele afspraken met partijen. Het lijkt mij onverstandig, ook vanwege het financiële belang dat we als gemeente hebben, om die afspraken te breken. Tegelijkertijd is er nog tijd, want de verkeersdiscussie loopt nog. Daarover heeft het college een besluit genomen en zal zij het besluit aan de raad voorleggen. Daar gaan een aantal weken overheen. Ook de sloper heeft natuurlijk nog tijd nodig vanaf het moment dat het traject start als hij daadwerkelijk kan gaan slopen. Dus er is nog tijd. Wel is van belang dat we de eerste periode met elkaar echt afgesproken hebben. Dat zijn goede gesprekken geweest en we hebben getracht onze bijdrage daaraan te leveren. Toen heb ik een mail gekregen dat er een conclusie bereikt was en, hoe verdrietig op zichzelf ook, die conclusie was op zichzelf helder. Dan komt er een moment dat je denkt: nu hebben we met elkaar dat punt bereikt, en hebben we de brief aan u geschreven zoals we die geschreven hebben. Ik kan de initiatiefnemers alleen maar aanraden om buitengewoon veel tempo te maken. Morgen gaat de sloopkogel er nog niet in. In dat opzicht is het niet nodig dat we meer tijd geven, het is vooral nodig dat men dat tempo maakt en probeert tot overeenstemming te komen. Als we daarin een bemiddelende rol moeten spelen, dan zullen we dat graag doen, maar we blijven wel bij de uitgangspunten dat partijen tot overeenstemming moeten kunnen komen zonder financiële consequenties van de gemeente.
2012
N 22
De heer Polman: Mijnheer de voorzitter. Ik heb twee vragen in het kader van de veiligheid. Het Gelders Hout en het Woldbos worden doorsneden door de Oostranddreef. In dit weekend is er weer een ree doodgereden. Dat is de dierlijke kant. Maar er is ook gevaar voor het wegverkeer. Mijn vraag is, omdat er op die Oostranddreef hard gereden wordt, om daar als het mogelijk is een 50 kilometerzone in te stellen en misschien ook aanpassingen, zodat wilde dieren niet op die Oostranddreef kunnen komen. Mijn tweede vraag. De havenkom van het Gelders Diep is uitgebaggerd. Van die bagger is een heuvel gemaakt in het Gelders Hout. Daar ligt een voetpad overheen en dat voetpad komt zo’n beetje uit in de Lage Vaart. Het lijkt mij levensgevaarlijk voor kinderen. Ik begrijp dat dit de verantwoordelijkheid is van Staatsbosbeheer, maar kan de wethouder niet bij Staatsbosbeheer erop aandringen dat daar een voorziening aangebracht wordt. Wethouder Jansen: Uw laatste verzoek wil ik graag doorgeven aan de wijkopzichter om daar eens even naar te kijken, of de veiligheid daar in het geding is en dat weer in goede orde te brengen. Met uw eerste vraag haalt u wel een hele discussie aan. Die wil ik bij dezen voorkomen en ik ga dan ook geen politiek antwoord geven, maar de raad heeft besloten dat op de Oostranddreef een snelheidsregime zit van 70 km/u. Het voorkomen van overstekende reeën zou een diepte-investering zijn, want dan zou je allemaal hekken moeten plaatsen en schrikpaaltjes. Dat lijkt me ondoenlijk. Er steken daar ook vossen over. Dus dat valt moeilijk te voorkomen. Daar waar het de Oostranddreef betreft en de afwaardering, hebt u ook gelezen dat het college thans bezig is met het realiseren van een oversteek en daar proberen we ook, en dat is uitgangspunt, zoveel mogelijk de beperkende maatregelen van 70 km/u niet aan te tasten. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even inhaken op de laatste gedachtewisseling. Ik ben erg verbaasd te horen dat het college oversteken in de buitenring gaat realiseren. Ik neem aan dat we daarvoor een voorstel in de raad mogen verwachten, want dat is een wijziging van het beleid. Wethouder Jansen: Naar mijn mening is de raad daarover per brief geïnformeerd. Er is daar een probleem en dat is ontstaan naar aanleiding van een ongeval dat op de kruising van de Nieuwe Waterweg met de Oostranddreef heeft plaatsgevonden. Daar heeft het college maatregelen genomen om die illegale oversteek niet meer te kunnen laten plaatsvinden. Laat onverlet dat daar naar een permanente oplossing wordt gezocht, ook in relatie tot de middelen van Beter Benutten van de rijksoverheid. Daar is het college druk mee bezig om dat allemaal te onderzoeken. De inwoners is een toezegging gedaan vanuit de raad, dat daar tot aan de permanente oplossing een tijdelijke oversteek gerealiseerd gaat worden. We proberen dat zoveel mogelijk binnen het beleid zoals dat door de raad is vastgesteld, te realiseren. De heer Soomers: De raad heeft geen enkele bewoner welke toezegging dan ook gedaan. Ik zal de griffie voorstellen deze brief te agenderen voor de raad.
3.
Vaststelling agenda De voorzitter: In de A-sessie is gebleken dat het voorstel 8a, inzake de zes WWBverordeningen, als B-stuk zou moeten worden behandeld. Dat zouden we nu als punt 9 kunnen agenderen. Punt 8b, voorstel tot wijziging winkeltijdenverordening, is eveneens door de raadsleden in de A-sessie aangemerkt als een B-stuk. Dat zou punt 10 op de agenda kunnen zijn. Blijven over als A-stukken de punten 8c en 8d.
2012
N 23
Mevrouw Kreuger: Ik zou graag een motie vreemd aan de orde van de dag willen indienen, samen met SP, CDA, D66 en ChristenUnie. De voorzitter: Dat wordt dan punt 11. De heer Brouwer: Mijnheer de voorzitter, ik heb ernstig bezwaar tegen het agenderen van dit punt. Zou ik dat bezwaar kunnen toelichten? De voorzitter: Het staat de raad vrij om een motie in te dienen over een niet aan de orde zijnd punt. De heer Brouwer: Ook als dat betrekking heeft op landelijke politiek, waarover op geen enkele manier lokaal iets te zeggen valt? De voorzitter: Op dit ogenblik weet de raad nog niet waar het over gaat. Ik zou nu willen vragen om even globaal aan te geven waar het over gaat. De heer Brouwer: Kunnen we dan beslissen of we het agenderen of niet? De voorzitter: We gaan het zonder meer agenderen, maar het is handig om de raad even te laten weten waar het over gaat. Dat is dan voor u ter kennisname. Mevrouw Kreuger: Het gaat erom dat het college een verzoek doet aan de minister voor het steunen van een kinderpardon. Ik denk dat straks iedereen daarover het zijne kan zeggen. De voorzitter: Het kinderpardon. Duidelijk. Gaat uw gang, mijnheer Brouwer. De heer Brouwer: Ik heb in navolging van de andere partijen ook een motie vreemd aan de orde van de dag, en niet één maar maar liefst drie. Ik heb namelijk ook nog wat landelijke issues waarover ik graag in de raad wil praten. De ene betreft het behoud van de hypotheekrenteaftrek, de tweede gaat over de eurocrisis en het eventueel opheffen van Griekenland en de derde is de opzet van een ruimtevaartprogramma. De voorzitter: Als u nu nog even concreet wilt aangeven welke u feitelijk wenst in te dienen, dan zullen we die noteren. De heer Brouwer: Alledrie. De voorzitter: Als u ze even aanreikt aan de griffier dan zullen we dat doen. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
4.
Notulen van de raadsvergadering van 20 december 2011 De notulen van de op 20 december 2011 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
5.
Ingekomen stukken (stuk nr. A12-03511) -1
De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Wat wij als VVD willen zeggen, hebben wij gegoten in de vorm van een amendement. Het betreft het ter informatie
2012
N 24
aangeboden stuk nr. B11-19288 Nadere regels voor uitstallingen. Deze problematiek was aanvankelijk via een vergunningsplicht geregeld in de APV van 2000. Bij de totstandkoming van de huidige APV-2010 is besloten deze problematiek niet meer in de APV vast te leggen en enkel een algemene norm op te nemen teneinde excessen te kunnen aanpakken. Nu hebben we deze nadere regels voor de uitstallingen en wij zijn van mening dat het hier materieel een uitbreiding of aanvulling of wijziging, hoe je het wilt noemen, op de APV inhoudt. Daarmee is het een gegeven dat dat een raadsbevoegdheid is, dus wij zouden daar graag het volgende amendement op willen indienen. Amendement De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Het behandelvoorstel als volgt te wijzigen: "Het stuk nr. "B11-19288 Nadere regels voor uitstallingen” aan de raad ter vaststelling voor te leggen.”” Argumentatie: Deze problematiek was aanvankelijk, via een vergunningsplicht, geregeld in de APV-2000. Bij de totstandkoming van de huidige APV-2010 is besloten deze problematiek niet meer in de APV vast te leggen en enkel een algemene norm op te nemen teneinde de excessen te kunnen aanpakken. Nu wordt weer een gedetailleerde regeling voorgelegd, welke feitelijk een aanvulling op de APV inhoudt. De heer Caniels: Mag ik een vraag stellen? Ik heb het amendement gelezen en ik zit even met een, in mijn ogen in ieder geval, juridisch probleem. In artikel 2.10, lid 2, staat dat het bevoegde bestuursorgaan, en dat is ook gedefinieerd vervolgens in de begripsbepalingen, in het belang van de openbare orde op de woon- en leefomgeving nadere regels kan stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen. Dat is een bevoegdheid die door de raad aan het college is gegeven. De vraag die ik aan de heer Jonker zou willen stellen: bent u van mening dat het college die bevoegdheid dusdanig heeft opgerekt, dat je in feite zegt dat het college een nieuwe APV vaststelt. Is dat uw stelling? Als dat uw stelling is, zou u dan niet beter, als u met een amendement komt, een discussie willen voeren met ons over de vraag of die bevoegdheid niet anders ingekaderd zou moeten worden. De heer Jonker: Wij willen geen aantasting doen van de collegebevoegdheid zoals u die verwoordt, maar wij zien die collegebevoegdheid wel uitdrukkelijk binnen de bepaling van de APV over het plaatsen van objecten op de openbare weg. Als het college gebruikmaakt van haar bevoegdheid om nadere regels te stellen, dient dat wel binnen die algemene kaders van de vastgestelde APV plaats te vinden. Als wij deze nadere regels in detail lezen, hebben wij sterk het vermoeden dat hier elementen in geregeld worden waar je twijfel over kunt hebben of die passen binnen de algemene kaders die in de APV zijn gesteld. Dus ja, wij zijn van mening dat hier een wijziging in materiële zin van de APV aan de orde is. Hoe dan hiermee om te gaan? Wij kunnen hier nu een uitgebreide discussie houden over wat we nuttig vinden en hoe we die regels moeten uitleggen binnen welke kaders, maar met het amendement is nu juist het voorstel om daar een raadsdiscussie over te houden in de vorm zoals dat hoort. De heer Caniels: Dank u wel voor uw reactie. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Over de voorliggende problematiek hebben wij nog geen mening, maar wat wel duidelijk is, is dat de VVD graag over
2012
N 25
dit onderwerp in de raad wil praten. Zonder ons te verliezen in hoe dat juridisch allemaal wel of niet zit, denken wij dat het altijd goed is als een partij het van belang vindt met ons over een onderwerp te praten, om dat mogelijk te maken. In die zin zullen wij dit amendement steunen. De heer Jonker: Mag ik daar heel kort op reageren? Misschien nog even voor de duidelijkheid. Ook wij doen nu geen uitspraak over wat wij wensen. Het amendement dat nu rondgedeeld is, bevat nog een korte deelzin: als zijnde een wijziging van de APV. Die heb ik niet voorgelezen, dus die zin dient u als geschrapt te beschouwen, omdat daaruit zou kunnen worden opgemaakt dat wij nu wel een inhoudelijk oordeel vellen, wat we uitdrukkelijk niet willen vellen nu, maar waarover we later een discussie willen voeren. De voorzitter: Ik versta u goed, dat de zinsnede "als zijnde een wijziging van de APV” vervalt? De heer Jonker: Ja. De voorzitter: Dank u wel. Anderen hierover nog het woord? Zo niet, dan denk ik dat wij het amendement nu in stemming kunnen brengen. Het college, zeker. Wethouder Jansen: Mijnheer de voorzitter. Zoals u zult begrijpen, heeft het college daar een mening over. Overigens, we kregen het amendement pas heel laat binnen; drie minuten voor vijf. Ik vond het een uitdaging om nu een discussie te voeren met een jurist die gespecialiseerd is in wet- en regelgeving. Daarom is het college er dieper ingedoken met name in de richting van de VNG en hoe de modelverordening moet worden uitgelegd. Ik moet onderschrijven wat de heer Caniels zei, want hoe is dit nu tot stand gekomen. Waarom hebben we deze modelverordening APV in 2010 vastgesteld? Met name op verzoek van de VVD om te komen tot deregulering. Met betrekking tot de vergunningsplicht van onder andere uitstallingen is het destijds met het oog op die deregulering uit de modelverordening APV opgenomen zoals het nu opgenomen staat in artikel 2.10, lid 2, zoals de heer Caniels benoemt. Maar u hebt de pijn er in feite al uitgehaald: "als zijnde een wijziging van de APV” , want dat wordt ook door het college bestreden als u de bevoegdheid leest in 2.10 zoals ook door de heer Caniels is aangehaald. Waar praten we dan over? Welke bevoegdheid hebt u dan in wezen gedelegeerd aan het college? Dat is als het gaat over de vrije doorgang van verkeer, voetgangers, hulpdiensten; de verkeersveiligheid; het voorkomen van schade aan de weg; het voorkomen van gevaar voor de bruikbaarheid van de weg; het doelmatig en veilig gebruik van de weg; het voorkomen van belemmeringen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; het voorkomen dat het hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Dat is hetgeen u met betrekking tot de buitenruimte hebt gedelegeerd in de APV aan het college. Daar heeft het college nu heel goede afspraken, dus in de participatie is dat heel goed tot stand gekomen met de ondernemers van het Stadshart. Het wordt ook gedragen, er is niet één zienswijze ingediend die de uitvoering daaromtrent in de weg staat. Als u een discussie hierover wenst te voeren, dan verleent het college daar zijn medewerking aan. De voorzitter: Dank u wel. De heer Jonker nog een reactie? De heer Jonker: Ik kan het heel kort houden, want dit was eigenlijk al een inhoudelijke discussie die we nu juist niet wensten te voeren. Uiteindelijk begreep
2012
N 26
ik de wethouder goed, dat hij graag de discussie met de raad hierover aangaat, waaruit ik opmaak dat hij het amendement steunt. De voorzitter: Dan stel ik u voor om tot stemming over te gaan. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, ChristenUnie, D66, Lelystads Belang, SP en Fractie Polman stemmen voor het amendement. De fracties van CDA en GroenLinks stemmen tegen het amendement. Met 31 stemmen voor en 4 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. -2 Voor kennisgeving aangenomen. -3 Ter afdoening in handen van het college gesteld. -4 Wordt betrokken bij de bespreking lijnwijzigingen stadsdienst openbaar vervoer.
6.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
7.
Beantwoording schriftelijke vragen (art. 38 RvO) van de fractie van het CDA inzake onderwijsaanbod in Lelystad voor basisschoolleerlingen vallend onder REC-onderwijs (stuk nr. B12-20447) De heer Caniels: Mijnheer de voorzitter. We zijn het college zeer erkentelijk voor de uitvoerige beantwoording. De problematiek is voor ons nu ook helder. Ten aanzien van punt 6, waarin het college aangeeft de acties te ondersteunen inzake de pilots en dat de schoolbesturen daarover in overleg zijn, worden wij graag geïnformeerd als dat overleg tot concrete resultaten leidt. In het stuk wordt genoemd de LEA. Bij de behandeling van de LEA hebben wij eens een punt gemaakt over het onderwijs voor hoogbegaafden. Dat zou volgens mij in 2011 een zekere prioriteit krijgen en ik zou graag willen weten hoe het daarmee is. Wethouder De Jager: Mijnheer de voorzitter. Als het gaat om de voortgangsrapportage over de LEA voor 2011, die komt binnenkort in het college en gaat vervolgens naar de raad toe. Dus daar zullen we ook op dit concrete punt de vorderingen van het afgelopen jaar inzichtelijk maken. Als het gaat om het meedoen aan pilots en dergelijke heeft het veld nu zelf aangegeven dat zij graag voorop willen lopen, dus mee willen in de voorlopersaanpak. Ook daarover zullen we u te zijner tijd informeren. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Vaststelling A-stukken c.
Voorstel tot exploitatiebegroting Buitenhof (stuk nr. B11-18987) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
d.
Voorstel inzake MFA Zuiderzeewijk (stuk nr. B11-18689)
2012
N 27
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
9.
Voorstel inzake Zes WWB-verordeningen + intrekking verordeningen WIJ + WWIK (stuk nr. B11-19183) De heer Jonker: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de sessie over de A-stukken voorafgaand aan deze raadsvergadering hebben wij een amendement aangekondigd op de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012 met als strekking om de daar bedoelde categoriale bijzondere bijstand in natura te verstrekken, in ieder geval dat het duidelijk vastgelegd wordt in de verordening conform de wettelijke uitgangspunten; het uitgangspunt van artikel 48, lid 4, van de WWB. Wij hebben besloten dat amendement niet in te dienen. Wij zouden wel graag van het college de toezegging willen hebben dat zij actief blijven monitoren dat bij de uitvoering van de verstrekking van deze categoriale bijzondere bijstand aan het doelmatigheidsvereiste van artikel 48, vierde lid, wordt voldaan en dat dat zo blijft. Wethouder De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik zal namens het college de verleiding weerstaan om inhoudelijk de discussie van zojuist over te doen. Vaak zeggen wij van deze kant van de tafel bij een amendement: sympathiek, en dan komt er vervolgens een betoog om het amendement af te wijzen. Dat hoeft in dit geval niet. Ik zou wel graag in de richting van de heer Jonker willen zeggen: sympathiek dat we de argumenten over en weer gewisseld hebben zojuist en ik zeg u namens het college graag toe dat wij die steekproefsgewijze controle het komend jaar wat meer handen en voeten geven. De voorzitter: Is daarmee dit punt afgehandeld? De heer Van der Herberg: Ik wil graag een stemverklaring afgeven. In deze verordeningen zit allerlei onzaligs waar de inwoners van Lelystad last van gaan krijgen. Alleen, daar kan deze gemeente niets aan doen, want dat is allemaal het gevolg van wetswijzigingen in Den Haag. Wij zullen dan ook voorstemmen. Wij willen het college complimenteren met het feit dat waar de wet pas op 22 december definitief is geworden, wij al in januari van het daaropvolgende jaar een besluit kunnen nemen over al deze verordeningen. Dat is goed werk. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
10.
Voorstel tot wijziging winkeltijdenverordening wegens ‘toeristisch regime’ (stuk nr. B11-17776) Amendement De fracties van CDA, Christenunie en SP stellen het volgende amendement voor: "Het besluit als volgt te redigeren: Punt 1 tot en met 3 van het voorgesteld besluit te laten vervallen en vervangen door: "De vigerende Winkeltijdenverordening 2010 te handhaven.”” De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. In het voorjaar hebben we gesproken over de winkeltijden, een brede zondagopenstelling. Iets waar het CDA sowieso geen voorstander van is. Er is toen besloten om onderzoek te verrichten naar onder andere hoe de ondernemers denken over de mogelijkheid tot zondagopenstelling. Dat is uitvoerig verkend, waarvoor onze dank.
2012
N 28
Maar dan de argumentatie voor het voorliggende besluit. Lelystad heeft autonoom toerisme in de periferie, de groene ring rondom Lelystad, zo wordt gesteld. Dat betekent nog niet dat de toeristen dan ook het winkelhart bezoeken. Op de zaterdagen merk je daar althans weinig van. Waarom zouden ze dan wel in groten getale komen op zondag, zeker nu het Stadshart niet af is, er leegstand is en we recent nog hebben kunnen horen dat het nog een hele tijd duurt voordat het Stadshart wel af is. Dus zegt de CDA-fractie: niet aan beginnen. Echter, belangrijker is nog dat de ondernemers zelf ook niet geloven in een ruimere openstelling, zo blijkt uit de enquête. Immers, ruim 20% geeft aan 10 keer per jaar, een kwart weet het nog niet en eenderde zal sowieso niet open zijn. Dat betekent dat op 42 zondagen de helft tot 80% van de winkels niet open is. Het is van belang dat er voldoende massa is bij de zondagsopening. De teleurgestelde consument komt niet terug en daarmee is niemand gebaat, zo stelt het bureau dat de studie heeft uitgevoerd, TNR. De conclusie van het CDA: niet aan beginnen. De verdwaalde toerist die naar het Stadshart komt, schrikt zich dan een hoedje met als gevolg eerder negatieve reclame over het Lelystadse Stadshart dan positieve reclame. Ik zie de krantenkoppen al voor me: "Lelystad kun je beter links laten liggen.” "Leuke activiteiten maar zondags moet je er niet zijn, doodstil.” "De ene week is de winkel wel open en de andere week is hij dicht.” Negatieve reclame is toch het laatste dat we willen? Een negatief imago heb je zo, maar ben je nog lang niet kwijt. Conclusie: nog een reden voor de CDA-fractie om er niet aan te beginnen. Ik citeer een titel uit het achterliggende stuk; "Het opheffen van beperkingen past binnen de trend om verantwoordelijkheden dichter bij de ondernemers zelf te leggen.” Dat klinkt positief, maar wij als stadsbestuur zijn toch verantwoordelijk voor een Stadshart met een positief imago. Meer winkels open op zondag betekent vooral meer Lelystedelingen, want je kunt gratis parkeren. Gevolg: nog een groter gat in de parkeerexploitatie. Dan moet je dus betaald parkeren invoeren. Gevolg: minder bezoekers en nog minder interesse van ondernemers om op zondag open te zijn. Conclusie van de CDA-fractie: niet aan beginnen. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de concurrentiepositie van de kleine ondernemer en de extra kosten. Het is toch ook in ons belang dat er een divers aanbod van winkels blijft bestaan en niet alleen de grote ketens. Wij kunnen uitstekend leven met de huidige situatie. Lelystad aanwijzen als toeristisch gebied om de zondagopenstelling breed mogelijk te maken, vinden wij niet gewenst. Dat is ook het beeld dat de nota en het aanvullend onderzoek ons geeft. Daarom stellen wij het volgende amendement voor samen met de ChristenUnie en de SP: punt 1 tot en met 3 van het voorgesteld besluit te laten vervallen en vervangen door: de vigerende Winkeltijdenverordening 2010 te handhaven. Mevrouw Van Wageningen: Mijnheer de voorzitter. Toen ik nadacht over deze verruiming van de zondagopenstelling van de winkels, moest ik denken aan dat ik toen ik jong was een keer schapen moest verweiden met de vader van een vriendinnetje en dat vriendinnetje. Die schapen gingen niet de andere wei in, maar gingen het pad op richting het dorp. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, maar één schaap ging die kant op en de rest holde erachteraan. Bij dit voorstel heb ik hetzelfde gevoel. De winkels in Almere zijn open, dus moeten wij in Lelystad ook open zijn. En misschien gaat de buurman open, dus moet ik ook open zijn, want anders gaan mijn klanten naar de concurrent. Zo zitten we samen in de greep van de winkels open op zondag. Nu weet ik wel dat als de ChristenUnie iets zegt over winkelopenstelling op zondag, de meeste mensen misschien een beetje vooringenomen luisteren. Maar ik denk dat wij echt argumenten hebben om tegen de zondagopenstelling van de winkels te zijn en dat uit te breiden.
2012
N 29
De zondag is in feite een gezamenlijke familiedag en op deze manier helpen wij die om zeep, zeker voor de ondernemers. De helft van de ondernemers geeft ook aan in het stuk, dat ze liever thuis zijn en tijd met familie en vrienden doorbrengen dan aan het werk gaan. De mensen op de markt zien het al helemaal niet zitten om hun markt op te bouwen op zondag. Ik zou zeggen: gun ze alsjeblieft die rust; dat hebben ze nodig. Nu kijken we naar de cijfers en in de cijfers zien we twee lijstjes. Het ene lijstje: mijn winkel is nu open. Daar staan een aantal percentages bij. Daaronder staat een lijstje: ik zou mijn winkel open willen op. Het blijkt dat maar 14% van de winkeliers alle zondagen open wil. De meeste winkeliers willen minder open zijn dan ze nu al zijn. Het bevalt ze dus eigenlijk helemaal niet om op zondag open te zijn. Daarom blijven ze ook dicht. Afgelopen zondag hadden we een koopzondag en via twitter heb ik vernomen dat heel veel winkels dicht waren. Dus als het nu al op de koopzondag geen succes is, wie zal dan zeggen dat als we alle zondagen open gaan, het wel succesvol zal zijn. Dan is er nog de verwachting dat de omzet verhoogd zal worden. In het rapport lazen we dat er 34% meer omzet zou zijn. Mevrouw Van Rijnsoever had het daarnet over onze horeca, dat we die koesteren. In het rapport stond ook dat de 34% mensen die extra omzet genereren in de winkels, weglopen van de horeca op zondag. Dus in plaats van dat ze naar restaurant Dubbel-Op gaan, gaan ze misschien naar Albert Heijn en halen ze daar een blikje drinken; ik weet niet wat ze doen. Dat is dus in feite een verschuiving van omzet en daar help je de ondernemers in de horeca in Lelystad niet mee. Dat is toch echt iets wat we niet willen. Daarbij zal de extra omzet weer extra kosten met zich meebrengen, want een personeelslid dat op zondag werkt, wordt meer betaald dan een personeelslid dat op een andere dag werkt. Dan heb je nog het argument: iedereen mag toch zelf kiezen, we hoeven toch niet open te zijn op zondag. Ik denk dat veel winkeliers zich gedwongen voelen. Dat zie je nu al aan het lijstje. Ze zijn meer open dan ze zouden willen, dus ze voelen zich al gedwongen om open te gaan. Immers, anders gaan de klanten naar de concurrent. Ik las een discussie op twitter en daar stond: er zijn zo weinig winkels open, dat roept eigenlijk om afspraken maken. Afspraken? Wat voor afspraken dan? Afspraken om meer open te zijn, om winkeliers te dwingen, met zachte drang dan misschien, om open te zijn? Dat moeten we niet willen volgens mij. De CDA-fractie had het er ook al over, zullen die toeristen die naar het Natuurpark gaan, naar de Oostvaardersplassen, naar de groene rand om Lelystad, echt naar ons Stadshart komen om daar te gaan winkelen? Ik verwacht het helemaal niet. Dan nog de kleine winkelier, ook het CDA had het daar al over. De winkels die de stad gezellig maken, zijn de kleine ondernemers. Juist die zullen het veel moeilijker vinden om op zondag open te gaan, waardoor de grote ketens de kleine winkels hier leegzuigen en we uiteindelijk een stad overhouden met alleen maar de grote ketens die in alle steden staan, waardoor Lelystad minder aantrekkelijk wordt. Laten we de couleur locale van Lelystad behouden en ze niet om zeep helpen. Dan ook nog het milieu. Als winkels nog meer open zijn dan nu al, moeten ze verwarmd worden, verlicht worden. In feite is het ook voor het milieu heel negatief. Samenvattend zou ik willen zeggen: denk aan de ondernemers in je stad als je zo’n besluit neemt. Overweeg om dit verkeerde besluit terug te draaien. Slechts 12% van de winkeliers wil alle zondagen open. Ik denk dat we de familierustdag niet moeten opofferen voor een 20-uurs economie. Dus raadsleden, ik zou zeggen: bezint eer ge begint.
2012
N 30
De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Toen wij dit stuk eerder behandelden, de hele discussie voerden over de zondagopenstelling, zeiden wij: eerst een onderzoek, dan gaan wij nader besluiten. Het onderzoek is blijkbaar volgens het college zo uitlegbaar dat zij dit zo aan ons voorlegt. Wij lezen evenals CDA en ChristenUnie hier toch andere cijfers en andere wensen van onze ondernemers. Onze ondernemers die de komende 10 jaar niet kunnen verwachten in een gezond, bloeiend Stadshart te kunnen ondernemen en nu gedwongen zouden worden extra kosten te maken voor een klein percentage meeromzet. Welke meeromzet? Die euro kan maar één keer uitgegeven worden. Of je dat nu doet bij ondernemer A of bij ondernemer B, en of je dat nu doet op zaterdag of op zondag, die omzetverhoging zoals ook in het rapport is gesteld, zal slechts een omzetverschuiving zijn tussen de ene ondernemer en de andere. Wij zullen tegen het voorstel stemmen. De heer Van der Kolk: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks kan er heel kort over zijn. GroenLinks heeft een dergelijk voorstel zelfs in de Tweede Kamer ooit voorgesteld, om te zorgen voor verruiming van openingstijden van winkels. Daarom zullen we van harte voor dit voorstel stemmen. We zien het als een experiment. De markt zal bepalen hoe het verder gaat. Mevrouw Van der Hoek: Er zijn al voldoende argumenten gegeven over het verleden waarom je voor dit voorstel zou kunnen stemmen, maar ik wil aan de partijen die hiertegen zijn, aangeven om terug te gaan naar de basis. Ongeveer drie jaar geleden heeft de raad besloten dat er vier supermarkten open mochten op zondag. Inmiddels zijn dat er vijf. Op dat moment heb je in feite al besloten dat de winkels open mogen op zondag in Lelystad. Je zult maar net die zesde supermarkt zijn, of de zevende supermarkt, en je mag niet open gaan nu. Daar begint het al. Op het moment dat dat besloten is, is er geen weg meer terug. Alleen al daarom, want ik neem aan dat de drie partijen niet voor oneerlijke concurrentie zijn. De heer Van den Heuvel: Mag ik hierop reageren? U weet ook dat die supermarkten opengegaan zijn op zondag wegens een leemte in de wet en gebruikgemaakt hebben van de mogelijkheid van zondagswinkel. Dat was niet een mogelijkheid voor zondagopenstelling, het was een leemte in de wet waarvan gebruikgemaakt is. Daar konden wij niet tegen zijn, want zo was de wet. Mevrouw Van der Hoek: Daar kon de raad niet voor of tegen stemmen? De heer Van den Heuvel: Daar kon de raad niet voor of tegen stemmen. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Het zal duidelijk zijn dat de VVD volledig achter het voorstel staat, maar nu een aantal partijen de moeite nemen om duidelijk een aantal argumenten naar voren te brengen waarom zij daarmee niet kunnen instemmen, denk ik dat het redelijk is en dat zij er recht op hebben om daar iets tegenover te zetten. Ik zou er een paar uit willen halen. Ik hoor een aantal keren zeggen: gedwongen. Het is natuurlijk niet zo dat men gedwongen is. Een week heeft zeven dagen en het zou heel logisch zijn, en je ziet dat ook in andere landen, dat men de keuze maakt op welke dagen men wel en op welke dagen men niet open is. Je ziet in een aantal landen dat dat duidelijk de dagen zijn waarop het publiek het laat afweten omdat het publiek dan iets anders te doen heeft. We zien het in de steden waar men doorgaans op zondag open is, dat daar geleidelijk aan heel veel publiek komt, niet alleen uit de stad zelf maar ook uit andere steden. Dat die euro maar één keer kan worden uitgegeven, moge zo zijn, het is wel
2012
N 31
de vraag waar die uiteindelijk uitgegeven wordt. Wij zijn ervan overtuigd dat wanneer men daar eenmaal aan gewend is, die euro meer hier gaat worden uitgegeven. Wat betreft de kleine ondernemers. Natuurlijk is dat zeker voor kleine ondernemers een nadeel. Dat zullen ook wij niet ontkennen. Maar het vraagt om samenwerking tussen ondernemers. Je ziet dat in diverse plaatsen en ook in het buitenland hebben we daar heel aardige voorbeelden van gezien, dat de één de ene dag open is en de ander de andere dag, zodat men toch een stuk vrijheid kan genieten. Het principiële bezwaar, en dat begrijpen we vooral bij het CDA en de Christenunie, is dat men zegt: die zondag heeft een heel ander karakter. Dat is een argument dat wij respecteren, maar dat wij verder niet kunnen volgen. Vandaar dat wij er een groot voorstander van zijn dat de ondernemers zelf de vrijheid hebben om te bepalen wanneer zij gesloten en wanneer zij open willen zijn. De heer Schot: Mijnheer de voorzitter. Selectief in open zijn is een keuze van de winkelier. Het is geen politieke keuze. Het moet aan de winkelier zijn om te besluiten wanneer hij open gaat. Economische ontwikkelingen zijn niet te voorspellen. Marktonderzoek voorspelt veel dingen, maar je weet nooit hoe het loopt, of hoe een koe een haas vangt. Dat betekent dat de aanname dat op zondag open gaan allerlei financiële catastrofes over ons uitroept en vele partijen een genadeloos faillissement injaagt, een persoonlijke aanname is. Ik wil het nog wel eens zien, want winkeliers zijn niet gek. Kleine ondernemers zijn creatief. Er wordt gerefereerd aan het buitenland en ook als ik naar andere kleine steden kijk, zie ik allerlei kleine ondernemers mogelijkheden vinden om goede marges te halen met selectief open zijn. Dat betekent dat wij voorwaarden creëren, zodat ondernemers dat kunnen doen waar zij goed in zijn en dat wij ook buiten het Stadshart waarschijnlijk een aantal dingen kunnen gaan zien waar kleine ondernemers aan het clusteren zijn. Ik kijk bijvoorbeeld naar de Kempenaar, waar veel economische activiteiten zich goed aan het ontwikkelen zijn. Ik noem hier slijter, bakker en traiteur naast elkaar. Logische combinaties vlak naast een Albert Heijn. Dus, we creëren voorwaarden met dit voorstel. Wij zullen dan ook voor dit voorstel stemmen. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Blijkbaar moet de hele discussie opnieuw gedaan worden. Mevrouw Van Wageningen vraagt ons te denken aan de ondernemers. Dat wil ik best, maar ik zou haar ook willen vragen: denk eens aan de inwoners, denk eens aan de klanten. Hoeveel mensen werken er in volcontinudienst, bijvoorbeeld in de zorg, die gebaat zijn bij ruime openingstijden van winkels. Ik weet niet hoeveel dat er zijn, maar het zijn er veel in deze stad. Wat ik wel weet, is dat nog steeds de helft van onze beroepsbevolking forens is, buiten Lelystad werkt, en vaak met lange reis- en werktijden geconfronteerd wordt. Ook die mensen zijn aangewezen op vaak avondopenstelling en weekendopenstelling en niet alleen voor de fun. Daar vraag ik ook aandacht voor. Dat betekent dat wij als het niet nodig is, winkeliers niet willen voorschrijven wanneer ze dicht moeten zijn. Natuurlijk kleven er voor ondernemers risico’s aan, maar professionele ondernemers zijn gewend met risico’s om te gaan en kunnen daarover met elkaar goede afspraken maken. Er zijn ook voordelen. Als Palazzo op zondag open kan, gaat Palazzo een regiofunctie vervullen en dat zorgt daadwerkelijk voor meer omzet. Wij hebben dus geen behoefte aan uw amendement. De heer Brouwer: Mijnheer de voorzitter. Ik heb ook op geen enkele manier behoefte aan dit amendement. Ik denk dat de zondagopenstelling een aanwinst is voor deze stad, al is het maar om de reden dat wij ondernemers vrij laten in de keuze. Op dit moment moeten zij gedwongen dicht, straks mogen zij dicht blijven als zij dat willen. De kunst voor de ondernemers is elkaar te vinden om afspraken te maken, zodat niet de ene open is en de ander dicht. Dat is wellicht vervelend voor een burger, wellicht
2012
N 32
vervelend voor iemand die er moet werken, maar dat is de keuze en de uitdaging voor de ondernemers. Dus ik zou tegen die ondernemers willen zeggen: verenigt u, zorg dat er afspraken komen en pak de vrijheid die wij u bieden. Je moet als overheid niet beperken, we moeten kansen bieden en dat doen we met de zondagopenstelling. Mevrouw Van Rijnsoever: Mijnheer de voorzitter. De InwonersPartij is van mening dat het per definitie de ondernemer gegeven is om zijn eigen beslissingen te maken. Als hij in een knijpsituatie zit, dan zal hij daaruit zelf zijn weg moeten zoeken. We vinden het vreemd dat we juist terwijl Lelystad op een soort tweesprong staat - wat gaan we doen met de stad - de potentiële mogelijkheden voor het opwaarderen van ons Stadshart zouden laten liggen. Ik vind dat we de ondernemers de benefit of the doubt moeten geven. Er zijn heel veel mogelijkheden voor de ondernemers om dat vorm te geven. Er zijn al veel argumenten gewisseld. Die vrijheid gunnen wij eenieder. De zesde supermarkt is overigens helemaal niet tevreden met het feit dat er een vijfde vergunning is, dus dat proces is ook al ingezet. Als we dit zouden afkeuren, dan komen we in de volgende discussie over de supermarkten terecht en daar zitten we ook niet op te wachten. Tegen mevrouw Van Wageningen: u had het verkeerde voorbeeld bij de hand, mevrouw Van Wageningen, want Dubbel-Op is juist als familierestaurant op zondag open. De voorzitter: Dank u wel. Alle tien de fracties hebben het woord gevoerd. Ik wil nu het college vragen te reageren. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Ik zal niet de argumenten over en weer gaan herhalen, want volgens mij zijn die in belangrijke mate gewisseld. Ik beperk mij tot een drietal opmerkingen. Een deel van de verwarring wordt veroorzaakt door het verschil tussen moeten en mogen. Wat we doen met dit voorstel aan uw raad is ondernemers de gelegenheid bieden om ervoor te kiezen de zondagen open te zijn en welke zondagen ze open zijn. Natuurlijk verplichten we ze niet om alle zondagen open te zijn. Wel is dan belangrijk, en dat gebeurt ook in belangrijke mate, dat ondernemersverenigingen met elkaar afspraken maken, maar ze hebben de vrijheid om daar zelf een keuze in te maken welke zondag ze open willen zijn. Want in de getallen die u noemde mevrouw Van Wageningen en ook de heer Bussink noemde, vergat u volgens mij de belangrijkste optelsom, namelijk dat verreweg de meerderheid van de ondernemers heel erg tevreden is over het feit dat ze daarin keuzevrijheid hebben. Ik denk dat het heel belangrijk is, en daar gaat het college zich dan ook voor inspannen, dat we ondernemersverenigingen stimuleren om met elkaar goede afspraken te maken en helder te communiceren wanneer heel Palazzo open is, of wanneer het hele Stadshart geopend is. Dat is vooral een zaak inderdaad van goede afspraken maken. Het tweede daarbij is dat de positie van de supermarkt hierin wel heel belangrijk is. Bij de supermarkten is aantoonbaar sprake van weglekken van koopkracht. Daar vinden we het van belang dat we iedereen dezelfde mogelijkheid bieden, zodat de supermarkten die dat willen allemaal op zondag open kunnen zijn. Overigens, het is natuurlijk altijd het verschuiven van koopkracht als het gaat om de inkomsten, maar wel voor een deel het verschuiven van koopkracht van buiten Lelystad naar binnen Lelystad, want een van de dingen die we weten is dat een deel van die mensen die de behoefte hebben om op zondag bij wijze van spanning te gaan winkelen, niet in de Lelystadse winkels terecht kan. Ze gaan dan óf naar Batavia Stad óf wel degelijk naar Almere. Ik denk dat we door dit besluit te nemen, recht doen aan de keuzevrijheid en het ondernemerschap van de ondernemers.
2012
N 33
Eén woord nog over het toerisme. Er is verwezen naar het toerisme niet omdat dat zou betekenen dat al die toeristen dan in het Lelystads Stadshart terecht zouden komen - dat is natuurlijk niet zo, dat is overigens ook door de week niet zo - maar omdat de wet vraagt om autonoom en substantieel toerisme te kunnen aantonen. Dat kunnen we onweerlegbaar voor Lelystad aantonen. Overigens ben ik ervan overtuigd dat als het zich verder ontwikkelt, je juist op zondag zult zien dat als toeristen hier toch zijn, en we weten het Stadshart aantrekkelijker te maken en we weten ook de verbeteringen daarin door te zetten, een deel wel degelijk zegt: als we dan toch een aantal uren aan de kust zijn geweest, of waar dan ook, dan kunnen we best nog even iets gaan eten of drinken in het Stadshart. Wij denken dat het wel degelijk kan leiden tot koopkrachttoevloeiing. Ik denk dat de andere argumenten gewisseld zijn, dus ik wil me hiertoe beperken. In tweede termijn De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. Ik hoorde onder andere regelmatig zeggen: het is van belang om de eigen burgers ook op zondag te kunnen faciliteren. Dat betekent dus dat die minder doordeweeks zullen winkelen in Lelystad. Ik heb aangedragen: parkeren, wat doe je dan daarmee. Ik heb van geen van de fracties gehoord of men dan ook betaald parkeren op zondag wil invoeren. Dat lijkt me dan wel een voorwaarde. Daar zou ik graag een reactie op horen van de heer Soomers en de heer Marseille. Richting de heer Soomers. Nogmaals, ik hoor heel duidelijk: het is vooral voor de eigen bevolking. Dat betekent dat u misbruik maakt van het argument: Lelystad heeft een bepaalde toeristische schaalgrootte. Dat gebruiken we dan als argument om de eigen bevolking op zondag te kunnen laten winkelen. Daar wil ik toch graag even een nadere reactie op. De heer Soomers: Volgens mij heb ik ook iets over regiofunctie van Palazzo gezegd, maar goed. Dat op uw tweede vraag. Op uw eerste vraag: parkeereffecten hebben u en ik niet in beeld. Dat zullen we gaan zien. Dat kan leiden tot overleg hierover hoe we daarmee moeten omgaan. Vooralsnog zie ik geen aanleiding voor een wijziging, maar dat zien we dan wel. De heer Marseille: Het is de heer Bussink bekend dat wij volop in gesprek zijn met elkaar over de parkeerexploitatie. Het lijkt me veel beter om op dat moment hierover verder te praten. De heer Bussink: Een korte reactie. Tot nu toe is dat argument nog niet naar voren gekomen. Mevrouw Van Wageningen: Ik wil nog even reageren op mevrouw Van Rijnsoever over Dubbel-Op. Ik heb juist bedoeld dat Dubbel-Op open is op zondag, dat weet ik want ik woon er vlak achter, en dat de mensen die gaan winkelen niet naar Dubbel Op gaan. Dat stond ook in het stuk, onze horeca heeft er last van als wij de winkels op zondag open hebben. Verder valt het me op dat partijen zeggen: de kleine ondernemers moeten maar creatief zijn, en: wij denken toch dat het goed is voor de ondernemers. Dus wij denken in feite voor de ondernemers. Uit het onderzoek blijkt dat zij niet vaker open willen zijn, maar wij zeggen hier: wij vinden het toch verstandig dat ze dat wel doen. Ik vind het eigenaardig dat wij voor de ondernemers gaan denken. Naar de heer Soomers. U zegt: er zijn mensen die afhankelijk zijn van de winkels die open zijn op andere dagen, omdat ze op doordeweekse dagen werken. Dat blijkt dus
2012
N 34
niet uit de koopzondagen die we nu hebben, want dan zijn er bijna geen mensen in het centrum die gaan winkelen. Dus zo groot schijnt die behoefte niet te zijn. De heer Soomers: U bent blijkbaar nooit op zondag bij Albert Heijn geweest. Mevrouw Van Wageningen: Ik kom er nooit, dat klopt. Dan gaat het weer over de supermarkt. Die supermarkt is van 16.00 tot 22.00 uur open, maar dat is natuurlijk niet de discussie die we hebben. We hebben het juist over al die andere winkels die open zullen moeten gaan, dat niet willen en nu min of meer gedwongen worden. Die vrije keuze, ik heb dat al eerder gezegd, we denken dat we de winkeliers een vrije keuze geven, maar uiteindelijk geven ze zelf aan dat ze niet het gevoel hebben dat ze een vrije keuze hebben maar gedwongen worden door de omstandigheden. Naar de heer Marseille wil ik nog zeggen over de vergelijking met het buitenland: wij hebben hier de unieke situatie dat we één vrije dag hebben waarop we als familie, als gezin, als vrienden dingen kunnen doen omdat we allemaal vrij zijn. Dan weet ik wel dat er ook mensen werken op zondag, maar het is wel een specifieke dag en die helpen we op deze manier om zeep; als de één op maandag vrij is en de ander op dinsdag. Het is uniek dat we met zijn allen op één dag vrij zijn. Dat kun je zomaar niet vervangen als je dat nu weggooit. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik kan het niet laten. Mevrouw Van Wageningen, u zegt dat we hier zitten te denken voor de ondernemers. Denkt u dat de ondernemers niet zelf kunnen denken? Mevrouw Van Wageningen: Hebt u de enquête gelezen, wil ik u dan vragen, en de antwoorden op die enquête. Daar hebben ze toch aangegeven hoe ze denken? Mevrouw Van Rijnsoever: Ja, voor een deel. Daarom zei ik ook: we moeten ze de benefit of the doubt geven. Op een gegeven ogenblik gaat er een soort organisch proces van start. U wilt daar nu al een hekje voor zetten en dat is jammer, want wat nu verloren gaat, gaat voor de toekomst verloren. U hebt het over een speciale dag, de zondag. Dat geldt voor grote delen van de bevolking en dat is te respecteren, maar vlakt u niet de mensen uit die op zondag gewoon heel graag iets anders doen en misschien op woensdag wel een speciale dag houden. Mevrouw Van Wageningen: Dat is de discussie niet. De voorzitter: Dames, ik geloof dat nu alle argumenten gewisseld zijn. Anderen uit de raad? Dat is niet het geval. Stemming over het amendement De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, D66, GroenLinks, Lelystads Belang en Fractie Polman stemmen tegen het amendement. De fracties van ChristenUnie, CDA en SP stemmen voor het amendement. Met 29 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Stemming over het voorgesteld besluit De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, D66, GroenLinks, Lelystads Belang en Fractie Polman stemmen voor het voorstel. De fracties van ChristenUnie, CDA en SP stemmen tegen het voorstel. Met 29 stemmen voor en 6 stemmen tegen wordt het voorstel van het college aangenomen.
2012 11.
N 35
Behandeling moties vreemd aan de orde van de dag De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter, het is elf uur. We zouden om deze tijd geen nieuwe voorstellen meer indienen. Volgens mij zijn dit niet zodanig urgente voorstellen, dat ze geen uitstel tot een volgende keer kunnen lijden. De voorzitter: Dat breng ik in stemming. Wie is voor het nu beëindigen om 23.00 uur van deze raadsvergadering en het overhevelen van de in te dienen moties vreemd aan de orde van de dag naar een volgende vergadering. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, D66, SP en Fractie Polman stemmen voor het ordevoorstel. De fracties van ChristenUnie, CDA, GroenLinks en Lelystads Belang stemmen tegen het ordevoorstel. Met 26 stemmen voor en 9 stemmen tegen wordt het ordevoorstel aangenomen. Doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering.
De voorzitter sluit de vergadering om 23.05 uur.
Vastgesteld op 21 februari 2012.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,