y Raad van Lelystad
2011
N 77
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 8 februari 2011 te 21.30 uur in het Provinciehuis van de provincie Flevoland te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.WJ. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), M. El Mhassani (PvdA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Bindend Lokaal), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren A. Kok (Christenunie) en H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heer E.H.G. Marseille (VVD), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA) de heer W.L.G. Raijmakers (Trots), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Bindend Lokaal) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heer H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (Christenunie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen, en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren D.G.C. van der Spek, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren F. van den Brink (InwonersPartij) en R.T. Brouwer (Trots), leden van de raad.
2011
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Notulen raad van 5 en 11 januari 2011 5 Ingekomen stukken 6 Beantwoording schriftelijke vragen van PvdA 7 Beantwoording schriftelijke vragen van VVD, PvdA en InwonersPartij 8 Mededelingen 9a Voorstel tot wijziging van de verordening winkeltijden Lelystad 1996 10 Voorstel inzake beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011-2014
1.
N 78
N 78 N 78 N 83 N 83 N 83 N 83 N 84 N 84 N 84 N 86
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Van den Brink. En van verhindering omdat Minthe Isa Brouwer is geboren. De heer Brouwer loopt dus op dit moment met flessen en smerige luiers en slaapt niet. Hij zag het niet zitten om naar de raad te komen. Ik heb wel een cadeautje namens het gemeentebestuur. Dat doen we dan volgende week.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Ik heb twee vragen. U kent dit ongetwijfeld. Over de inhoud van dit Jaarplan 2011 van City Marketing is goed nagedacht, is mijn eerste indruk, over de uitvoering alleen iets minder. Het oogt prachtig, het schiet alleen een beetje zijn doel voorbij op een aantal punten. Communicatie, dat is dit ding, gaat uit van informatieoverdracht. Als ik dan kijk naar de pagina’s 24 tot 31 dan moet ik daar niet één maar wel drie brillen bij opzetten en pagina 14 is totaal onleesbaar. Dat komt door de vormgeving, doordat er diapositief is gewerkt op een te licht font. Ik vind dat ontzettend zonde, want dit draagt geen informatie over. Kan het college toezeggen op z’n minst pogingen te doen om dit in het vervolg te voorkomen bij zulke dure brochures? Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Dat kan het college niet, al was het maar omdat ik hem nog heb in de gewone tekst. Drie opmerkingen daarover. U zegt dure brochure. De lay-out is daar ter plekke door degene zelf op die manier gemaakt en gekopieerd, dus echt geen dure brochure. We gaan er niet over, dat mag helder zijn. City Marketing is verantwoordelijk voor haar eigen uitingen. Wij hebben alleen naar de inhoud gekeken bij het vaststellen of het voldeed aan wat in het contract staat. Wat ik zeker zal doen, is deze klachten als ik het origineel te pakken krijg, even zelf bekijken en met hen bespreken, want als iets bedoeld is om informatie over te dragen en het draagt geen informatie over, dan mist het zijn doel. Ik zal absoluut daarover met hen in die zin spreken en aangeven dat ze dat moeten betrekken als ze de volgende keer een uiting vormgeven. Mevrouw Van Rijnsoever: Dank u wel. Ik ga ervan uit dat u veel invloed hebt, dus het komt vast goed in de toekomst. De tweede vraag. Ik vertel u geen nieuws als ik zeg dat de doorsnee winkelier het moeilijk heeft in Lelystad en in feite steeds moeilijker. Dan is het extra vervelend als individuele winkeliers zich niet echt geholpen voelen door de gemeente. Op dit ogenblik duid ik heel concreet op de meneer die een bloemenkiosk probeert rond te krijgen al gedurende een maand of veertien en die dat telkens niet rond krijgt en die
2011
N 79
bovendien ook nog heel erg gefrustreerd raakt, omdat hij heel veel van de winst die mogelijk in zijn kas had kunnen vloeien, ziet wegvloeien naar bijvoorbeeld supermarkten die open zijn op zondag, al dan niet legaal. Dat zijn er meer dan wij weten blijkbaar. De toezegging van de gemeente zou ontzettend helpen als er nu eindelijk eens besloten wordt over het eventueel met een tijdelijke vergunning afgeven van een plek voor de bloemenkiosk. De wethouder weet ongetwijfeld over wie ik het heb. Wethouder Fackeldey: Wees gerust, hij weet ook mijn mailbox te vinden. Hij krijgt ook altijd antwoord. Dat scheelt dan weer. Volgens mij is de werkelijkheid een klein beetje anders dan ik hem nu uit uw mond begrijp. Het is zo dat iemand gevraagd heeft: kan er op het Stationsplein een bloemenkiosk komen? Daarvan hebben we in eerste instantie gezegd: dat kan pas als het Stationsplein afgemaakt wordt. Daar moeten we nog een laatste slag maken. Op het moment dat het zover is, kunnen we dat in het kader van de ontwikkeling van het Stadshart in de markt zetten. Dan kan keurig aanbesteed en gegund worden wie die kiosk daar mag gaan realiseren. Dan is hij uiteraard van harte welkom om daarop in te schrijven. Ik heb inmiddels begrepen dat wij nog in februari in het college een voorstel krijgen om het daar mogelijk te maken. Dat hangt samen met het feit dat we een voorpleinovereenkomst met de Spoorwegen moesten sluiten om daar een kiosk te mogen neerzetten. Daar moest ook bestemmingsplantechnisch iets geregeld worden. Deze maand wordt daarover als het goed is een besluit genomen. Daarna kunnen partijen zich melden en opteren voor realisatie. Betrokkene krijgt elke week dezelfde boodschap ook van de projectleider Stadshart te horen. We hebben volgens mij altijd gezegd: het gaat om een nieuwe kiosk en dat gaan we pas doen, dat staat ook in de planning, als we daaraan toe zijn in het kader van het opknappen van het Stationsplein. Mevrouw Van Rijnsoever: Duidelijk. Ik hoor u een termijn noemen. Februari is zo’n beetje de deadline wat u betreft dat daarover meer bekend raakt? Wethouder Fackdeldey: De planning is dat we in februari een besluit nemen en dat daarna de aanbestedingsprocedure gaat lopen. Mevrouw Van Rijnsoever: Dank u wel.
De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Afgelopen week kwam, toeval of niet, het convenant gemeente/bewoners Archipel 16/17 uit 2005 in het nieuws. Het bestaan van dit convenant was bij de CDA-fractie, en ik denk bij veel andere fracties, niet bekend. In het convenant staat dat maatregelen moeten worden getroffen indien het geluidsniveau de 50 dB overstijgt. De geluidsmetingen gaan 5 jaar na dato nu eindelijk plaatsvinden, heb ik begrepen uit de media. Dit roept bij onze fractie de volgende vragen op. Moet de besluitvorming van 25 januari, nu we weten van dit feit, niet overgedaan worden, daar anders de besluitvorming van de raad dit convenant mogelijk overruled. Als dat niet het geval is, betekent dat dan niet dat in de stad voor de bestaande bouw twee normen gaan gelden, namelijk 50 dB bij de Archipel en elders 58 dB. Schept dit geen precedent? Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Gelukkig kan ik op de eerste vraag antwoorden dat dat niet het geval is. Ik heb overigens in de media ook gezegd, en ik wil dat graag in de raad herhalen, dat het slecht is dat we zo lang hebben gewacht totdat die metingen plaatsvonden. Het heeft ook te maken met de ingewikkeldheid van die metingen, met klimatologische omstandigheden en de afspraken daarover. Het laatste half jaar wordt er hard aan gewerkt, daar vóór hebben we dat te lang laten
2011
N 80
liggen. Daar heb ik dan ook excuses voor aangeboden aan de desbetreffende bewoners. Naar uw vraag toe. Het convenant is een overeenkomst tussen de gemeente en bewoners die je juridisch gesproken moet nakomen. Dat staat los van het geluidbeleid als zodanig. Je hebt geluidbeleid dat geldt in algemene zin. Als je afwijkt van het geluidbeleid en daarover een afspraak maakt dan mag dat. Dat is dan vastgelegd in het convenant. Gelden er dan twee normen en schept dat een precedent? Niet automatisch. In het convenant is sprake van een tijdelijke afwijkende normering tot en met 2015 voor Archipel 16 en 17. Als het zo is dat de waarden aangeven dat de geluidsbelasting hoger is dan 50 dB, dan zul je maatregelen moeten nemen tot en met 2015 volgens het convenant. Er staat ook in het convenant dat vanaf 2015 weer voldaan wordt aan de geldende wet- en regelgeving in het kader van de Wet Geluidhinder. Dat schept geen precedent, zeker niet omdat hier sprake was van een bijzondere situatie. Met het convenant is toen mogelijk gemaakt om de ontwikkeling van de Lindelaan en het omliggende gebied voort te zetten. Die situatie zal zich niet meer op precies dezelfde manier voordoen. Er is dus geen sprake van een precedent, omdat het gaat om in een convenant vastgelegde specifieke afspraken.
De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. We hebben zojuist vernomen dat het bedrijf achter de streetcaster failliet is. De vraag die wij hebben is: wat betekent dat voor de gemeente, lopen we risico’s of financiële aspecten? Wethouder Fackeldey: Volgens mij is het niet zo dat ze al failliet zijn. Dat was vanmorgen nog niet zo. We hebben wel al een aantal keren getracht met ze in contact te komen om helder te krijgen wat er precies aan de hand was, omdat ook ons opviel dat de actualisatie steeds minder werd en dat reparaties niet voldaan werden. Dat betekent dat wij vanmorgen nog weer een strenge brief aan hen vastgesteld hebben, omdat wij zullen moeten uitgaan van uiteindelijk ontbinding van het contract als zij hun prestatie op dat scherm niet blijven nakomen. As zij al failliet zijn, is er sprake van een andere situatie. Financieel lopen we daar geen risico mee. De afspraak is dat we x-tijd op jaarbasis gratis zendtijd krijgen op die streetcaster. Zij dragen verder zelf alle kosten. Voor bewoners zou het natuurlijk heel slecht zijn als de streetcaster daar alleen maar licht staat uit te stralen en geen informatie geeft. Als er sprake is van een faillissement of van een situatie anderszins dan is de vraag wat de eigenaar gaat doen met het ding; of hij hem gaat afbreken of opnieuw in bedrijf wil nemen en welke afspraken de curator dan met de gemeente maakt. Ik wil nog wel één opmerking maken, want in de media was het bericht verschenen dat het aan de gemeente zou liggen dat de afspraak niet nagekomen was. Ik wil dat in dit gezelschap nog even bestrijden. We hebben heldere afspraken gemaakt, met een contract. Daarenboven hebben wij getracht, omdat ze wat minder reclameinkomsten hadden, een aantal keren zelfs extra opdrachten aan hen te geven om inkomsten te genereren. Wat je ziet is dat de inkomstenverwachting die men had en waarop de uitgaven gedaan zijn, niet waargemaakt zijn. Dat is voor een deel het ondernemersrisico.
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Het is eigenlijk een vraag naar aanleiding van een ingekomen stuk, maar ik had bedacht deze ‘vraag naar aanleiding van’ te doen bij de mondelinge vragen. Het betreft stuk 2 van de ingekomen stukken, de brief van het Inspectoraat Generaal VROM. Daarvan zou de SP graag zien dat de
2011
N 81
vraagstelling en de antwoorden die vanuit de gemeente Lelystad gegeven zijn op dat onderzoek, ons ter hand gesteld worden. Wethouder Jansen: Mevrouw de voorzitter. Als u goed naar de brief kijkt, dan is de beantwoording daarin meegenomen. Ik moet u eerlijk bekennen dat de gemeente heeft meegewerkt aan het onderzoek en de gegevens verstrekt heeft aan het ministerie. Daarop heeft het ministerie een standaardbrief gestuurd, zoals u die hebt aangetroffen. Deze is naar alle gemeenten gegaan die de brief hebben ontvangen. Het zijn in feite standaardantwoorden, waarop wij geen reactie meer geven, al kunnen we wel stellen dat het college de aanbevelingen die daarin zijn opgenomen, meeneemt in het verdere beleid. De heer Van den Heuvel: De vraag was of wij een kopie kunnen krijgen van de originele vraagstelling van het ministerie van VROM en de antwoorden die daarop gegeven zijn. Wethouder Jansen: Dat zal moeilijk gaan, want dat is allemaal digitaal gegaan. Zo werkt dat tegenwoordig. De rapporten kunt u wel digitaal opvragen, maar de digitale vragen zijn zodanig gesteld dat er digitaal antwoord is gegeven. Daar hebben we zelf geen uitdraaien van. De heer Van den Heuvel: Dat lijkt me vreemd, want wij behoren archief te houden als gemeente. Dus als er een digitaal bestand is, kan dat digitale bestand per e-mail gestuurd worden. Wethouder Jansen: Dat gaat het college u toezeggen.
De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Op vrijdag krijg je altijd een envelop. Twee vrijdagen terug zag ik daar opeens een ding met de vormgeving van City Marketing. Dat bleek het nieuwe stadsbulletin te zijn. Dat was een verrassing. Kort daarop volgde het bericht dat de gemeente haar huisstijl wijzigt. Jammer dat de raad dat via de media moest vernemen. Wellicht is dat een consequentie van de bezuinigingen. Extra spijtig vind ik dat, omdat herhaaldelijk in deze zaal wordt uitgesproken om samen op te trekken, als niet-collegepartijen met collegepartijen, als raad met college. Ik denk dat de beeldvorming van onze stad een onderwerp is dat de raad aangaat. Ik heb riet alleen een vraag bij de timing van dit bericht dat de huisstijl gewijzigd wordt, maar ik heb ook in de berichtgeving gehoord dat: "door huisstijldragers te vervangen op momenten dat deze vervangen moeten worden, kan een en ander kostenneutraal gebeuren.” Dat prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Als je iets doet, is dat meestal actie/reactie en kost dat geld. Ik heb wat professionele dienstverleners gevraagd: hoe kan dit kostenneutraal? Al snel worden daar bedragen genoemd die boven de € 75.000 liggen. Dus ik vroeg mij af hoe dat nu kan. Ik ben inmiddels al op straat aangesproken met de kreet: daar heb je toch zeker niet vóór gestemd. Nu mijn vraag. Wil het college aan de raad de businesscase overleggen waaruit de noodzaak blijkt ten tijde van bezuinigingen en personele inkrimpingen een operatie uit te voeren die zo maar € 75.000 aan directe en indirecte kosten met zich kan meebrengen. Daarbij de overweging te duiden om de vormgeving te delen met City Marketing - ik herhaal hier de woorden van de wethouder die hij zojuist uitsprak: daar gaan wij niet over - die op afstand is geplaatst van de gemeente om City Marketing meer zelfstandig te laten opereren. En bent u bereid deze operatie tijdelijk te bevriezen, totdat de raad gekend is en zich heeft uitgesproken over de wenselijkheid van de operatie.
2011
N 82
De voorzitter: Ten eerste zal ik iets over de kosten zeggen. Het is geen € 75.000. Onze eigen mensen hebben het ontwerp gemaakt en u treft daarin een nieuw ontwerp van het briefpapier, de visitekaartjes en de enveloppen. De kosten die u hebt berekend, € 75.000 tot € 100.000, zouden gemaakt kunnen worden als je een bureau inhuurt. Dat is niet gebeurd. Het papier is bijna op en het moment was aangebroken om het aan elkaar te koppelen. Helder is dat het beeldmerk van de gsmeente Lelystad daarin terugkomt in een mooi ontwerp; een loep, een bolletje of een lantaarntje; ik weet niet hoe je dat moet noemen. Dat staat onderaan op het briefpapier en daar blijft het bij. Zodoende kon het kostenneutraal plaatsvinden, omdat we in een tijd van bezuinigingen zitten. Dat is heel bewust zo opgepakt en neergezet. Ik zal zorgen dat het bij de volgende sessie hier ter inzage ligt, zodat u er kennis van kunt nemen. Maar de uitvoering ligt bij het college van B&W. De heer Schot: Kunt u nog verder ingaan op de relatie met City Marketing, waar wij niet over gaan, zoals ik zojuist gehoord heb. Daar delen wij een aantal zaken. Als ik me niet vergis staat de funding van City Marketing tot en met 2012 in de programmabegroting. U praat over merkenstrategie en ik zie hier een communicatiestrategie. Dit is waarschijnlijk geen debat maar ik heb een aantal vragen en ik worstel hier erg mee. De voorzitter: Het is zinvol om even naar het ontwerp te kijken. Wat alleen terugkomt is dat kleine bolletje, ik noem dat maar even het loepje dat onderaan het briefpapier staat. Voor de rest is het ons eigen merk wat u kunt terugvinden. Dat was ook de bedoeling, omdat wij als gemeente werken en als gemeente herkenbaar moet zijn. Af en toe linken en koppelen, zodat het een breder doel kan bereiken en een grote groep mensen, was de voorkeur en dat hebben we op een zeer bescheiden manier laten plaatsvinden. Ik denk dat het beter is dat u er even naar kijkt om te zien hoe dat ontwerp is geworden en wat u ervan vindt. De heer Schot: De operatie tijdelijk bevriezen totdat deze informatie bekend is. Is dat mogelijk? Ik heb nog een aantal schriftelijke vragen, misschien dat dat daarbij helpt. De voorzitter: Laat helder zijn dat de uitvoering ligt bij het college van B&W. Wij hebben heel bewust al die tijd gewacht tot het moment daar was dat inderdaad het papier op is. Anders krijg je kapitaalvernietiging en dat wilde het college van B&W niet. Dus we hebben een heel natuurlijk verloop. Ook als we straks overgaan na de herbouw van het stadhuis, leek het ons aardig om daarmee te beginnen. Dan is tevens de voorraad op. Wij hebben daar zorgvuldig naar gekeken, besproken in het college van B&W en het werd gedragen door ons college. Zo moeten we dat ook zien, het is een uitvoeringstaak. De heer Schot: Dank u wel voor het antwoord, maar ik ga toch een paar schriftelijke vragen indienen. De voorzitter: Dat kan altijd. Ik zal u niet weerhouden. Het woord is aan wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Eén opmerking over City Marketing, want er wordt volgens mij onterecht een verband gelegd. Wat er gebeurd is, is niet dat City Marketing zich daarmee bemoeid heeft, maar dat de beeldtaal die City Marketing gebruikt nu in de huisstijl doorgevoerd is. Dat is wat anders dan dat er allerlei andere relaties zouden liggen. De beeldtaal is gebruikt in het ontwikkelen van de nieuwe huisstijl. Dat is het enige.
2011
N 83
De heer Schot: Is dat ook in het advies van Berenschot geweest? Wethouder Fackeldey: Jazeker. Het advies van Berenschot is samengevat: probeer allemaal hetzelfde uit te stralen, dan is uw bereik het grootst. De voorzitter: Mevrouw Kreuger meldt zich nog? Mevrouw Kreuger: Inderdaad. Ik heb hier een vraag over. Betekentdit dat van de oude huisstijl, Lelystad met staande en liggende letters, afscheidgenomen gaat worden? Ik heb nog meegemaakt dat dat ingevoerd werd en bij mijn weten was dat een zaak waarmee meer dan een miljoen gemoeid was, omdat het ook op auto’s staat en dergelijke. Door de hele gemeente heen komt dat voor. Dat gaat veel verder dan alleen het briefpapier. De voorzitter: We beperken ons op dit moment tot het briefpapier. Het moet een ingroeimodel worden om de kosten te beperken. Mevrouw Kreuger: De invoer van de vorige huisstijl is wel degelijk in de raad uit den treuren besproken. De voorzitter: Dat was in het monistisch tijdperk.
3.
Vaststelling agenda De voorzitter: Bij de A-stukken is gebleken dat punt 9a een B-stuk gaat worden. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld.
4.
Notulen van de raadsvergaderingen van 5 en 11 januari 2011 De notulen van de op 5 en 11 januari 2011 gehouden openbare raadsvergaderingen worden conform ontwerp vastgesteld.
5.
Ingekomen stukken (stuk nr. A10-03450) -1 Voor kennisgeving aangenomen. -2 Voor kennisgeving aangenomen. -3 De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. De PvdA-fractie zou graag de beantwoording van deze brief in afschrift willen ontvangen. Wethouder Jansen: Dat komt voor elkaar. In handen van het college gesteld; het antwoord wordt voor de raad ter inzage gelegd.
6.
Beantwoording schriftelijke vragen (art. 38 RvO) van de fractie van de PvdA inzake bezuinigingen culturele instellingen (stuk nr. B10-09784) Mevrouw d’Arnaud: Mevrouw de voorzitter. Dank u wel voor de uitgebreide beantwoording. Omdat de inventarisatie van de bezuinigingsmogelijkheden bij de
2011
N 84
culturele instellingen nog gaande is, wachten wij de kadernota af, want u geeft aan dan te rapporteren over de effecten en de mate van de taakstellingen. Ook hebben we een goed overzicht gekregen van de effecten van de landelijke maatregelen, waaronder het beëindigen van de cultuurkaart in 2012. Voor kennisgeving aangenomen.
7.
Beantwoording schriftelijke vragen (art. 38 RvO) van de fracties van de VVD, PvdA en InwonersPartij inzake Wmo indicatiestelling (stuk nr. B10-09902) Mevrouw d’Arnaud: Mevrouw de voorzitter. Ik wil het college bedanken voor de beantwoording van de vragen. De antwoorden zullen wij gebruiken als richtlijnen bij het maken van de afwegingen bij de individuele verstrekkingennota. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
9a.
Voorstel tot wijziging van de Verordening winkeltijden Lelystad 1996 (stuk nr. B1007182) De voorzitter: Er is indertijd een motie ingediend door de VVD. Deze fractie geef ik het eerst het woord. Daarna de Christenunie, want die fractie heeft een amendement aangekondigd. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Ik kan kort zijn. Het college heeft tot op dit moment volledig voldaan aan onze verwachtingen. Wij zijn blij met de voorgelegde verordening. De heer Kok: Mevrouw de voorzitter. De wijziging gaat met name om Artikel 6. Dat is de zondagopenstelling van zogenaamde avondwinkels. Dit artikel wordt vooral door supermarkten gebruikt om elke zondag vanaf 16.00 uur vaak tot 22.00 uur, soms tot 20.00/21.00 uur geopend te zijn. Maar supermarkten zijn geen "echte” avondwinkels, zoals in de volksmond over avondwinkels wordt gesproken. In feite maken supermarkten gebruik van een maas in de regelgeving. Nu blijkt dat "echte” avondwinkels geen gebruikmaken van de mogelijkheid om ontheffing aan te vragen, kan volgens de Christenunie dit artikel vervallen. Wekelijkse openstelling van supermarkten heeft als groot nadeel dat de concurrentiepositie van zelfstandige winkeliers, bijvoorbeeld een bloemenkiosk op het Stationsplein, mevrouw Van Rijnsoever, nog verder verslechtert. Deze winkeliers beleven thans al heel moeilijke tijden, zoals iedereen weet, in verband met schaalvergroting en internet. Vandaar dat wij een amendement hebben gemaakt om Artikel 6 te laten vervallen. Waarschijnlijk word ik gestraft voor mijn kritische houding over teksten de vorige keer, want ik heb nu zelf ook een fout gemaakt. Ik heb het woord winkels vergeten. Ik heb het met de pen verbeterd. Ik hoop dat dat goed is en dat dit amendement nog wel behandeld kan worden. Amendement De fractie van de Christenunie stelt het volgende amendement voor:
2011
N 85
"Artikel 6 (Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen) te laten vervallen.” Toelichting: Dit artikel wordt door supermarkten gebruikt om elke zondag vanaf 16.00 uur geopend te zijn. Supermarkten zijn geen "echte” avondwinkels, zoals in de volksmond over avondwinkels wordt gesproken. In feite maken supermarkten gebruik van een maas in de regelgeving. Nu blijkt dat "echte” avondwinkels geen gebruikmaken van de mogelijkheid om ontheffing aan te vragen, kan dit artikel vervallen. Wekelijkse openstelling van supermarkten heeft als groot nadeel dat de concurrentiepositie van zelfstandige winkeliers (speciaalzaken) nog verder verslechtert. Deze winkeliers beleven thans moeilijke tijden in verband met schaalvergroting en internet. De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. We zullen hem keurig aanpassen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Normaal gesproken zou de SP dit amendement van harte steunen, in een andere plaats. Als het zou gaan om Amsterdam, dan zou ik er geen twijfel over laten bestaan dat wij dit zouden steunen. Maar de concurrentiepositie in Lelystad Is er niet. Blijkbaar voldoen de winkeliers die nu die ontheffing hebben aangevraagd aan een behoefte als ik zie hoeveel mensen daar gebruik van maken en wij, als wij dit niet zouden toestaan, geen avond- of zondagwinkels zouden hebben. Dus helaas kunnen wij uw amendement niet steunen. Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. We willen graag toelichten dat de conclusie in de toelichting van de Christenunie voor ons niet opgaat. Wij hebben respect voor het standpunt van de Christenunie, maar voor een deel is hij niet relevant, klopt hij niet. Voor de rest ondersteunen we hem niet qua principe. We zullen dan ook het amendement niet steunen. De heer Kok: Mevrouw de voorzitter, ik ben nieuwsgierig of mevrouw Van Rijnsoever kan toelichten waarom de redenatie niet klopt. Mevrouw Van Rijnsoever: Hij klopt niet, omdat hier sprake is van avondwinkels. Een avondwinkel in de meest letterlijke zin van het woord, zoals die geïnterpreteerd zou moeten worden, is een winkel zoals we die kennen in Amsterdam, die vanaf ’s nachts 22.00 uur open is tot ’s morgens 04.00 uur. Dat is de traditionele invulling van de avondwinkel. Dus in feite is de terminologie avondwinkel helemaal niet van toepassing op deze situatie. De heer Kok: U hebt het over nachtwinkels, begrijp ik. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik heb het over nachtwinkels en door het volk wordt dat avondwinkels genoemd. De term nachtwinkels bezigen ze misschien in Amsterdam, maar die heb ik nog niet zo vaak gehoord. Ik neem niet aan dat u voorstander bent van nachtwinkels in Lelystad. De heer Kok: Door de week misschien wel. Mevrouw Van Rijnsoever: Volgend amendement dus.
2011
N 86
Mevrouw Van der Hoek: Ik zou graag aan de Christenunie willen vragen hoe zij dit zien in relatie tot de huidige vier ontheffingen. De heer Kok: U doelt op het feit dat er sprake is van rechtsongelijkheid tussen supermarkten, omdat er maar vier ontheffingen kunnen worden verleend. Dat is ook zo. Daar is sprake van een rechtsongelijkheid in die zin, dat de eerste vier nu een ontheffing hebben gekregen en de andere supermarkten achter het net dreigen te vissen. Dat is het gevolg van een maas in de wet. Dat heeft de gemeente niet kunnen voorkomen. Dat had ook niet voorkomen kunnen worden volgens de fractie van de Christenunie. De rechtsongelijkheid wordt echter niet minder doordat we nu de vijfde toestaan, want de zesde en de zevende en de achtste en de tiende hebben evenveel rechtsongelijkheid, die krijgen ook geen kans. Je maakt het niet rechtvaardiger door het een vijfde wel toe te staan, want dat is even zo onrechtvaardig naar de zesde, zevende en achtste aanvrager toe. Mevrouw Van der Hoek: Je maakt het nu ook heel onrechtvaardig als je die vier alleen maar handhaaft. Dan blijft het toch op dit moment zoals je dat zou noemen oneerlijke concurrentie. De heer Kok: Dat is inderdaad oneerlijk, maar de oplossing om een vijfde erbij te doen is geen oplossing, want het blijft oneerlijk. Mevrouw Van der Hoek: Dan gaan we voor alle winkels open. De voorzitter: Zo voldoende behandeld vanuit de raad? Dat is het geval. Het woord is aan wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat de heer Kok in die zin gelijk heeft, dat het een interpretatie is van de regelgeving. Wat ons betreft een interpretatie die mag en die toegelaten is, dus waar we dan ook geen bezwaar tegen hebben. We hebben immers afgesproken met elkaar om ondernemers maximaal de ruimte te bieden. De voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Te beginnen met het amendement van de Christenunie, daarna het voorstel. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, CDA, D66, GroenLinks, SP en Trots stemmen tegen het amendement. De fractie van de Christenunie stemt voor het amendement. Met 30 stemmen tegen en 3 stemmen voor wordt het amendement verworpen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, CDA, D66, GroenLinks, SP en Trots stemmen voor het voorstel. De fractie van de Christenunie stemt tegen het voorstel. Met 30 stemmen voor en 3 stemmen tegen wordt het voorstel van het college aangenomen.
10.
Voorstel inzake beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011-2014 (stuk nr. B10-02902) De voorzitter: Ik heb doorgekregen dat door de VVD een amendement ingediend zal worden, dus deze fractie geef ik het eerst het woord.
2011
N 87
De heer Jonker: Mevrouw de voorzitter. Ik zal proberen het kort te houden. Laat ik vooropstellen dat de VVD het op zich een goed beleidsplan vindt, waarmee we goed uit de voeten kunnen. Het toont een realistische blik ten aanzien van de beschikbare personele capaciteit in relatie tot de handhavingstaken. Toch zit ik hier met gemengde gevoelens. Het eerste punt is een vraag die leeft: worden we niet achterhaald door nieuwe gevoelens die leven in de samenleving? Ik noem de Moerdijk-ramp en vandaag in het nieuws een grote brand in Lemmer van een verwerkingsfabriek van kunststoffen, waar alle nieuwsberichten meteen weer gaan over het thema gevaarlijke stoffen. Het is een thema dat op dit moment erg leeft in de samenleving. Het aanwijzen van jaarspeerpunten, zoals in het voorgesteld besluit is opgenomen, is o.i. in belangrijke mate gericht op communicatie naar de samenleving, dat we dit soort thema’s - en dan hebben we het over duurzaamheid, volksgezondheid, fysieke veiligheid, et cetera - serieus nemen. Gevaarlijke stoffen leeft ook in Lelystad. Ik heb de risicokaart er even bij gepakt en constateer dat vele bedrijven op het Gildenhof aangemerkt zijn als handelend met gevaarlijke stoffen. Ik noem ook de oplevering van de Hanzelijn, waardoor een belangrijke route voor vervoer van gevaarlijke stoffen zal verplaatsen van de Veluwe naar Flevoland. Dit alles is de aanleiding om een amendement in te dienen om de speerpunten 2011 en 2014 om te draaien en aan gevoelens in de samenleving inzake gevaarlijke stoffen als eerste aandacht te besteden. Het amendement wordt mede ingediend door PvdA, InwonersPartij Christenunie, CDA en Trots. Laat ik vervolg geven aan de gemengde gevoelens. Deze leven ook ten aanzien van de invulling van die jaarspeerpunten. Wij constateren dat drie thema’s bij de aanwijzing van jaarspeerpunten voorzien zijn van concrete invulling, die past binnen het beoogde effect van het beleid dat voorligt, met uitzondering van het thema duurzaamheid. O.i. ontbeert dit thema concrete invulling. Het jaarspeerpunt is simpelweg hetzelfde als het onderliggende handhavingsthema. Naar onze mening zou die invulling er wel moeten komen om het jaarspeerpunt duurzaamheid niet tot een lege retoriek te laten verworden. Daarom dienen wij een motie in. Deze wordt mede ingediend door Christenunie, CDA en Trots. Amendement De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Christenunie, CDA en Trots stellen het volgende amendement voor: "De opsomming van jaarspeerpunten onder punt 2 van het voorgesteld raadsbesluit, luidende: "2011: duurzaamheid; 2012: fysieke veiligheid voor personen; 2013: geluidsoverlast en verstoring; 2014: gebruik, opslag en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.” als volgt te wijzigen: "2011: gebruik, opslag en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen; 2012: fysieke veiligheid voor personen; 2013: geluidsoverlast en verstoring; 2014: duurzaamheid.”” Toelichting: - Doel van het nieuwe beleid is om door middel van een risicoanalyse en prioritering voorrang te geven aan die taken waarbij overtreding van de regels het meeste of de schadelijkste gevolgen heeft.
2011
-
-
-
N 88
Met het aanwijzen van een jaarspeerpunt wordt een thema gegeven aan de handhavingstaken voor het betreffende jaar, welk thema het makkelijker maakt om met de bevolking te communiceren over te nemen handhavingsacties. In het kader van het nieuwe beleid liggen potentiële risico’s op het aandachtspunt “volksgezondheid” in Lelystad vooral in de aanwezigheid en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van het aandachtspunt “fysieke veiligheid” verdient de inzet van hulpdiensten onder meer belangrijke aandacht. Na de Moerdijk-ramp is duidelijk geworden dat deze twee aandachtspunten grote aandacht van en impact op de samenleving hebben. Nu de jaarspeerpunten in belangrijke mate zijn gericht op communicatie richting de samenleving, lijkt het de indieners van dit amendement opportuun om na de Moerdijk-ramp eerst prioriteit te geven aan het wegnemen van eventuele zorgen bij de samenleving op het gebied van gevaarlijke stoffen en de risico’s daarvan voor de volksgezondheid en de fysieke veiligheid van hulppersonen.
Motie “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 februari 2011 Constaterende dat: 1. aan de aandachtsgebieden “fysieke veiligheid”, “hinder en leefbaarheid” en “volksgezondheid” concrete invulling is gegeven door middel van aanwijzing van jaarspeerpunten, te weten: “fysieke veiligheid van personen”, “geluidsoverlast en verstoring” en “gebruik, opslag en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen”; 2. het aandachtsgebied duurzaamheid ook als jaarspeerpunt is aangewezen, waaraan echter nog geen concrete invulling is gegeven. Overwegende dat: 3. doel van het nieuwe beleid is om effectief om te gaan met de beschikbare personele capaciteit; 4. in het beleidsplan daarom door middel van een risicoanalyse en prioritering voorrang wordt gegeven aan die taken waarbij overtreding van regels de schadelijkste en/of meeste gevolgen heeft; 5. bij de aanwijzing van jaarspeerpunten voor de aandachtsgebieden “fysieke veiligheid”, “hinder en leefbaarheid” en “volksgezondheid” deze voorrang duidelijk zichtbaar is en derhalve kaders voor de handhaving op deze jaarspeerpunten zijn gesteld; 6. vanwege het ontbreken van een concrete invulling van het begrip “duurzaamheid”, kaders voor de handhaving op dit jaarspeerpunt nog ontbreken. Spreekt uit dat: 7. de raad kaders wenst te stellen ten aanzien van handhaving op het jaarspeerpunt “duurzaamheid”; 8. gezien de beperkte personele capaciteit voor uitvoering van het nieuwe beleid ook bij het jaarspeerpunt “duurzaamheid” concreet voorrang dient te worden gegeven aan taken waarbij overtreding van regels de schadelijkste en/of meeste gevolgen heeft. Draagt het college op: 9. een voorstel voor concrete invulling van het begrip “duurzaamheid” in relatie tot handhaving in het kader van het jaarspeerpunt “duurzaamheid” ter vaststelling aan de raad voor te leggen; 10. daarbij concreet voorrang te geven aan taken waarbij overtreding van regels meetbaar de schadelijkste en/of meeste gevolgen heeft. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fracties van VVD, Christenunie, CDA en Trots) De voorzitter: Het amendement en de motie maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Baaten en de heer Van der Herberg willen reageren.
2011
N 89
De heer Baaten: Ik zou graag aan de woordvoerder van de VVD een vraag stellen. Wij worstelen met het punt 10. Moet punt 10 zo separaat genoemd worden, of kan dat deel uitmaken van het punt 9? Deze motie is voor ons op zich geen probleem, maar de vraag is waarom u dat punt 10 er zo uittilt. De heer Jonker: Ik ben het met u eens dat het in zekere zin de invulling is van hetgeen onder punt 9 staat. Toch hechten wij er belang aan dat dit zo separaat wordt opgenomen. Het beoogt dat als de invulling aan het begrip duurzaamheid wordt gegeven en aan de raad wordt voorgelegd, daarbij wel de link wordt gelegd met het beoogde effect dat het college zelf in het beleidsplan heeft opgenomen, namelijk om te richten op taken waarbij overtreding van regels de schadelijkste en/of meeste gevolgen heeft. Dat is denk ik het discussiepunt dat in deze raad met name zal leven en waarover de meningen zullen verschillen. Dit is waar we het inderdaad over zullen willen hebben, denk ik, dus het lijkt mij goed om het te handhaven in dat kader. De heer Van der Herberg: De PvdA worstelt enigszins met deze motie. De raad stelt de kaders en het college voert uit. Nu stelt de VVD in feite voor dat voor een van de vier speerpunten de raad even op de stoel van het college gaat zitten en zegt: wij gaan ook over de invulling, zoals u het een aantal keren noemt; je kunt het ook realisatie of uitvoering noemen. Wij zijn er niet van overtuigd dat dat heel handig is, temeer daar de uitwerking, invulling, realisatie, uitvoering van deze speerpunten jaarlijks in het Jaarplan Veiligheid naar de raad zal toekomen en de raad er alsnog iets van kan vinden als de realisatie, invulling, uitvoering niet aan de verwachtingen voldoet. Dus wij zijn niet overtuigd en ik ben benieuwd of de VVD ons alsnog kan overtuigen van het nut van deze motie. De heer Jonker: Dat ga ik dan graag proberen. Wj delen deze mening niet. De uitvoering zal inderdaad via vier, laat ik ze afkorten als de hups (handhavings- / uitvoeringsprogramma’s) worden uitgewerkt, die dan vervolgens achteraf zullen worden geëvalueerd. Ik zie niet direct in hoe de raad daar nog veel invloed op kan hebben. Wat de indieners constateren is dat er aan de drie andere thema’s, volksgezondheid, fysieke veiligheid en hinder en leefbaarheid, via de jaarspeerpunten concrete invulling wordt gegeven; er wordt echt een kader aangegeven. Bij duurzaamheid gebeurt dat niet. Daar wordt simpelweg het woord duurzaamheid herhaald zonder enige nadere kaderstelling ten opzichte van het beoogd effect. Dit is nu juist wat deze motie beoogt, die invulling is de kaderstelling. De heer Van der Herberg: Ik wil hier nog even kort op reageren. Wij nemen hier een besluit waarin de speerpunten staan. Alle andere zaken zitten in de achterliggende stukken. Wat u doet is uit die achterliggende stukken één punt lichten en zeggen: dat moet eigenlijk ook naar de raad ter besluitvorming. Ik zie dat de uitwerking daar wat minder concreet is, maar om het dan meteen te promoveren tot een besluitpunt voor de gemeenteraad, ik denk niet dat wij daarmee kunnen instemmen. De heer Van Veluwen: Onze fractie is mede-indiener van de motie die is opgesteld door de VVD. Wij steunen hem van harte. Ik wil het nog even proberen met u, mijnheer Van der Herberg, als het om duurzaamheid gaat. Het is een containerbegrip. We hebben bij de opstelling van de motie tegen elkaar gezegd: het zou goed zijn dat het begrip uitgekristalliseerd wordt in de raad. Duurzaamheid is het evenwicht tussen economie en ecologie, of milieu en geld. Wat ons betreft zouden we daar eens een goed debat met elkaar over willen hebben, om de kaders aan te geven waar de uitvoering, het ambtelijk apparaat, wel op moet letten en waar men niet op moet letten. Dat willen we graag, dat hoort politiek. Duurzaamheid is ook inrichting van je samenleving en daar moet je een keer een goed debat aan wagen
2011
N 90
en dat willen we aan de voorkant doen en niet aan de achterkant. Dat is de intentie wat ons betreft van deze motie. De heer Van der Herberg: Met een groot deel van het betoog van de heer Van Veluwen ben ik het eens, maar zou deze gemeenteraad niet ook een debat kunnen wijden aan de fysieke veiligheid voor personen, aan geluidsoverlast en verstoring en dat soort zaken? U gebruikt nu het handhavingsbeleidsplan om een groter onderwerp aan te snijden. Over dat groter onderwerp willen wij graag met u van gedachten wisselen, dat vinden wij ook een heel belangrijk onderwerp, maar betrek het dan niet op dit enge punt van de handhaving. Dan gebruikt u het naar onze mening in feite oneigenlijk. De heer Van Veluwen: Dan zou u het ook uit het handhavingsvoorstel moeten halen. Het is inderdaad een containerbegrip, dat er boven hangt. Eerlijk gezegd, vind ik het niet zo interessant waar het staat en hoe het staat. Als we er maar een keer goed over praten en niet halverwege tot de ontdekking komen dat we op duurzaamheid handhaven en het in feite anders gewild hadden. Dat is de intentie die er achter ligt, en waar het staat, maakt mij eerlijk gezegd niet zoveel uit. De heer Van der Herberg: Wij zullen van mening blijven verschillen. Ik denk dat we tot 2014, als de motie wordt aangenomen, nog heel vaak met elkaar over duurzaamheid komen te spreken. Dat is ook de hoop die wij uitspreken, maar niet via deze motie. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Duurzaamheid is inderdaad niet ingevuld. De volgordewijziging lijkt ons zeer relevant, gezien alle recente ontwikkelingen, maar wij vinden ook dat duurzaamheid een forse paragraaf dient te zijn in al deze speerpunten en dat we de holheid en het als los zand aan elkaar hangen moeten vermijden. Als dat op een of andere manier geborgd kan worden, dan lijkt ons dat een zeer goede zaak. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Nog één opmerking. Duurzaamheid is in de hedendaagse betekenis in 1987 gedefinieerd door de VN-commissie Brundtland, als ontwikkeling die aansluit op de behoefte van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoefte te voorzien in gevaar te brengen. Anders gezegd, we hebben de aarde te leen van onze kinderen en kleinkinderen. Dus wat duurzaamheid is, weten we. Dat wisten ze in 1987 ook al. Het enige wat we moeten doen is het vertalen naar de Lelystadse omstandigheden, hoe gaan wij ermee om. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Er is al veel gezegd, ook over het begrip duurzaamheid. Wij realiseren ons ook dat het een breed begrip is, dat het veel zaken raakt en dat het op zich heel goed is om door middel van de motie er concreet invulling aan te geven. Wat wij niet helemaal begrijpen is dat het opeens wordt verplaatst naar 2014. Moet je het niet, omdat het begrip duurzaamheid vele zaken raakt, als rode lijn erdoorheen laten lopen. Kun je dat begrip zomaar als speerpunt naar 2014 verplaatsen? We vragen ons af of dat een goede zaak is. De heer Jonker: Ik denk dat er enige misvatting is. Duurzaamheid is een van de thema’s in dit handhavingsbeleid voor elk jaar, net als volksgezondheid dat is, fysieke veiligheid en hinder en leefbaarheid. Dit komt elk jaar aan bod. Het is alleen zo, dat de 30% personele capaciteit die voor projecten bedoeld is, met name ingezet zal worden voor extra aandacht in een bepaald aar voor een van die thema’s. Dat duurzaamheid als speerpunt in 2014 aan bod komt, betekent niet dat duurzaamheid in 2011 tot en met 2013 geen belangrijk onderdeel van de handhaving is.
2011
N 91
Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. De discussie is wat verwarrend, maar ik denk dat we ons moeten realiseren dat we het hebben over duurzaamheid in enge zin. Het gaat over duurzaamheid als handhavingsaspect. Over duurzaamheid en duurzaam bouwen en het belang van duurzaamheid kan ik me allerlei discussies voorstellen binnen de raad. Waar we het hier over hebben is dat we in de totale controle en toezicht op het aspect duurzaamheid nog wat extra zullen letten. Het gaat dus niet over duurzaamheid in algemene zin, maar echt in het kader van handhaving. Dan moet je het hebben over de vraag of we extra gaan kijken of de isolatiewaarden, om een voorbeeld te noemen, die vastgelegd zijn in het bouwbesluit, op die manier toegepast worden. We handhaven natuurlijk niet in het wilde weg. We handhaven niet op de vraag of iemand duurzaam is of niet. We handhaven dan op de regels die gelden, bijvoorbeeld in het bouwbesluit, en kijken dan een van die jaren extra naar het aspect duurzaamheid. In dat opzicht heeft het college dan ook geen bezwaar tegen het verplaatsen / omwisselen van dat thema. Naar de motie kijkend. Het is al een aantal keren gezegd. Wat er gebeurt, is dat er een handhavingsuitvoeringsplan gemaakt wordt. Het handhavingsuitvoeringsplan komt normaal aan het begin van het jaar. Die van 2011 heeft even gewacht op dit besluit, maar komt snel naar u toe. Dat laat zien hoe we die begrippen operationaliseren; wat gaan we er concreet voor doen. Dat is weliswaar een collegebevoegdheid, dus u krijgt het ter informatie toegestuurd, maar het staat u volledig vrij om naar aanleiding daarvan nadere vragen te stellen en eventueel opdrachten te geven aan het college via een motie of anderszins. Dat betekent dat we het inderdaad ter vaststelling aan de raad voorleggen. Van een van die aspecten uit het handhavingsuitvoeringsplan is de vraag of dat nu zo logisch is, want u kunt ook, als u in 2014 of eind 2013 het handhavingsuitvoeringsplan krijgt, kijken of het begrip duurzaamheid daarin voldoende is geoperationaliseerd, of u vindt dat het goed aansluit bij de overtreding van de regels, enzovoort, en eventueel nadere opdrachten geven. Het nadeel van punt 10 in de motie is dat ik niet helemaal kan overzien wat het over ons afroept, of we een hele feestwinkel aan overzichten, rapporten, onderlinge verbanden en rapportages moeten gaan maken. Ik hoop niet dat dat de bedoeling is, want dan besteed je het geld aan administratie in plaats van aan handhaven. Ik zeg u graag toe dat we een slag willen maken in het operationaliseren van het begrip duurzaamheid in relatie tot handhaving en dat we in het handhavingsuitvoeringsplan helder opschrijven waar we extra op gaan letten als het gaat over handhaving in relatie tot duurzaamheid. Het staat u als raad ook zonder dat u ons dat in een motie opdraagt, volkomen vrij om ons te bevragen of dat is wat bedoeld is. Ik denk dat ik daarmee op de meeste reacties ben ingegaan. In tweede termijn De heer Jonker: Mevrouw de voorzitter. Ten aanzien van het punt 10. Het is absoluut niet de bedoeling om allemaal additionele onderzoeken uit te vragen. Dit is simpelweg hét thema, welke maatregelen in het kader van de beoogde effecten wij in de raad zouden willen bespreken. Dit is dan voornamelijk de discussie die in de raad plaatsvindt. Die zorg kan ik denk ik wegnemen. Over de opmerking ten aanzien van punt 9 zou ik graag een schorsing aanvragen. De voorzitter: Gaat uw gang. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
2011
N 92
De heer Jonker: Mevrouw de voorzitter. Ik kan vrij kort zijn. Ten aanzien van punt 9 vertrouwen wij graag op de toezegging van het college en dat betekent dat de indieners hebben besloten om de motie terug te trekken. De voorzitter: Dank u wel. Dan is de motie hierbij niet meer aan de orde. De heer Van der Kolk: Mevrouw de voorzitter. Een korte stemverklaring inzake het amendement. GroenLinks vindt het niet nodig om de volgorde te wijzigen, temeer daar in de vorige sessie heel duidelijk naar voren is gekomen dat duurzaamheid en ook alle andere speerpunten nageleefd zullen worden. Voor GroenLinks is heel duidelijk wat ermee bedoeld wordt en hoe ze uitgevoerd gaan worden. We willen ook ambtenaren geen extra werk gaan bezorgen. Dus we zullen dit amendement niet steunen. Mevrouw Van der Hoek: Wij kunnen niet akkoord gaan met het amendement, want we blijven van mening dat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is. Dat kun je niet zomaar naar latere jaren verschuiven. Vandaar dat wij niet met het amendement mee stemmen. De heer Van den Heuvel: De SP zal graag met dit amendement instemmen, want zoals gezegd, alle onderwerpen komen elk jaar aan bod. We wisselen nu wat om in speerpunten, extra aandacht. Daarom zal de SP dit amendement van harte ondersteunen. De voorzitter: Ik breng het amendement in stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Christenunie, CDA, D66, SP en Trots stemmen voor het amendement. De fracties van Bindend Lokaal en GroenLinks stemmen tegen het amendement. Met 28 stemmen voor en 5 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur.
Vastgesteld op 9 maart 2011.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,